GEMEENTE HENDRIK-IDO-AMBACHT Notulen van de openbare vergadering van de raad der gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, gehouden op 3 november 2009 in het gemeentehuis, aanvangende om 19.00 uur. Voorzitter: de heer H.H. Jonker, burgemeester. Aanwezig zijn de leden: de heer J.A. Buitendijk, mevrouw G.A.M. Burger-van Denzel, de heren A. Cramer, drs. A. Dogger, M. van Dijk, A.J. Flach en mr. P. van der Giessen, mevrouw S. Jadoenathmisier-Ramnathsing, de heer G. de Jong, de dames M.C. Kool-van Mourik en mr. E. Ossel en de heren L.P. Platschorre, drs. W. Schneider, T. Stehouwer, ir. C.W. Timmers, F.J. van de Velde en A. van der Wel. Later komt: de heer drs. A. Ouwerkerk. Afwezig is: de heer J.C.W.H. Groos. Tevens aanwezig zijn de heren M.A.J. Doodkorte, T.A. Stoop en drs. G.B. van der Vlies, wethouders, en de heer mr. G. van de Haar, gemeentesecretaris. Griffier: de heer drs. B.C.A.M. Poiesz. * Agenda: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8. 9.
Opening. Spreekrecht burgers. Vaststelling van de agenda. Voorstel tot vaststelling van de Programmabegroting 2010 – 2013 inclusief eerste begrotingswijziging. Voorstel tot vaststelling van het Uitvoeringsprogramma Welzijn – Wmo 2010. Voorstel tot vaststelling van het Integraal Huisvestingsplan Onderwijs voor het basisonderwijs HendrikIdo-Ambacht deel 2, nota 'Kaders voor uitvoering'. Voorstel tot vaststelling van de nota Relatie gemeente – Stichting Cascade 2010 en verder. Voorstel tot vaststelling van de nota Reserves en voorzieningen. Sluiting. *
1. Opening. De voorzitter opent de vergadering met het ambtsgebed, verzoekt alle aanwezigen te gaan staan en spreekt als volgt: "Het overlijden van mevrouw Hilbrandie, jarenlang onze bode, heeft ons diep geraakt, niet alleen omdat zij slechts 61 jaar werd, maar ook omdat zij een prachtmens was. Zij was een vrouw met humor, die heel hard werkte, er altijd was, altijd klaar stond, die als een moeder over ons regeerde, kortom, iemand om trots op te zijn. Ik begreep dat zij ook heel trots was op haar kinderen en kleinkinderen en zij op haar. Wij hebben haar naar haar laatste rustplaats gebracht in het besef dat wij goede en mooie herinneringen aan haar zullen behouden, zoals de herinnering dat zij graag op de achtergrond
Vergadering van 3 november 2009.
2
bleef en stelselmatig weigerde het woord te voeren als dit af en toe aan het eind van het jaar aan haar werd gevraagd. Met heel veel respect blijven wij aan haar denken. Moge zij rusten in vrede." Hierop wordt gedurende enige ogenblikken eerbiedige stilte betracht. De voorzitter heet een ieder welkom en deelt mede dat de heer Groos wegens ziekte verhinderd is en dat de heer Ouwerkerk wat later ter vergadering zal komen. 2. Spreekrecht burgers. Voor gebruikmaking van het spreekrecht zijn geen aanmeldingen ontvangen. 3. Vaststelling van de agenda. De agenda wordt ongewijzigd vastgesteld. 4. Voorstel tot vaststelling van de Programmabegroting 2010 – 2013 inclusief eerste begrotingswijziging. De voorzitter legt de spelregels voor de behandeling van dit agendapunt uit en stelt aan de orde: Algemene en financiële beschouwingen. De heer Platschorre: Mijnheer de voorzitter. De laatste begroting van dit college ligt voor ons. 2010 zou oorspronkelijk een beleidsluw jaar worden, maar de begroting voor 2010 laat een fors bedrag aan investeringen zien, ook voor nieuw beleid. Zoals u terecht opmerkt, is het ondanks de crisis gelukt de plannen uit de perspectiefnota in de begroting op te nemen. Onze complimenten voor het klaren van die klus, maar er is nog wel een aantal onzekerheden en risico’s in de meerjarenbegroting, o.a. door het ontbreken van de grondexploitatie 2009 van De Volgerlanden en door het in de perspectiefnota voorkomen van verscheidene p.m.-posten. Uitvoeringsprogramma Welzijn. Tot onze verbazing wordt er in het raadsvoorstel over het uitvoeringsprogramma Welzijn gewag van gemaakt dat wij met de vaststelling van de perspectiefnota hebben besloten dat de subsidies niet worden geïndexeerd. Ten eerste hebben wij dat nergens in de perspectiefnota kunnen vinden en ten tweede lijkt dit ons in te druisen tegen art. 21 van de algemene subsidieverordening. Wij stellen daarom ook voor om de indexering wèl toe te passen. Wij kondigen nu al aan dat wij met een sternverklaring willen vastleggen dat wij tegen die activiteiten in dit programma zijn welke plaatsvinden op zondag. Wet Maatschappelijke Ondersteuning. De Wmo-trein rijdt verder, maar op een ander spoor worden mensen die in eerste instantie op basis van de Awbz zorg kregen, door de zogeheten pakketmaatregel uitgerangeerd. Of zij bij de Wmotrein kunnen aanhaken, is voor ons zeer de vraag. Onder anderen mensen met een lichte beperking zijn nu aangewezen op de Wmo. Zijn zij al bij de gemeente in beeld en is het al duidelijk wat de gemeente hieraan gaat doen? Tevens vragen wij u om extra aandacht te besteden aan de klanttevredenheid en de bereikbaarheid van het Wmo-loket. Centrum voor Jeugd en Gezin. Een goed gezin is het halve werk. Het cliché is overbekend, maar niet minder waar: het gezin is de hoeksteen van de samenleving. Gaat die hoeksteen kapot, dan gaat er méér mis. De Bijbel is daar helder over en de praktijk bewijst het. In een gezin dat intact is en geborgenheid biedt, komen de leden ieder voor zich en met elkaar goed tot hun recht. Ook in de samenleving staan zij sterk. Waar de onderlinge liefde ontbreekt en mensen hun eigen gang gaan, is vaak sprake van verdriet en gebroken-
Vergadering van 3 november 2009.
3
heid. Niet alleen de betrokkenen zelf lijden daaronder, maar ook hun omgeving. Positief is het dan ook dat in de opzet van het Centrum voor Jeugd en Gezin en ook in het uitvoeringsprogramma Welzijn activiteiten worden genoemd die gericht zijn op de ondersteuning van gezinnen. Bestuursopdracht Zwijndrechtse Waard. Onze fractie wil graag een duidelijk geluid laten horen: wat ons betreft blijft het zwembad op de plaats waar het zich nu bevindt. Uiteraard dient het wel te worden uitgebreid en gerenoveerd om weer jaren mee te kunnen. Aan een gezamenlijk te ontwikkelen theater heeft de fractie van de SGP/ChristenUnie geen enkele behoefte. Jeugdspeelpark. Dit jaar heeft de raad in overgrote meerderheid besloten het terrein van het Jeugdspeelpark uit te breiden, een uitbreiding die ook het ontplooien van meer activiteiten mogelijk maakt. Wat gaat de wethouder ondernemen om de realisering van de uitbreiding zo goed mogelijk voor te bereiden? Cascade. Bij de vorige begrotingsbehandeling hebben wij expliciet gevraagd of er subsidiegelden naar het professionele theaterprogramma van Cascade gingen. Samen met het college hebben wij toen geconstateerd dat dit niet het geval was en dat het ook niet wenselijk was. Wij begrijpen nu echter uit het rapport van Drijver en Partners dat dit al jaren wèl het geval is geweest. Hoe kijkt u nu tegen deze situatie aan? En wat is uw mening over de opmerking in het rapport dat het afschaffen van het professioneel theaterprogramma een forse besparing oplevert? Laten wij duidelijk zijn: onze fractie is en blijft tegen het subsidiëren van professioneel theater. Ook het aan de Stichting Cascade verstrekken van achtergestelde leningen is wat ons betreft een brug te ver. De SGP/ChristenUnie wil hoogstens instemmen met het verstrekken van een gewone lening, en dan nog onder strikte voorwaarden. Er moet dan tevens een begroting komen waaruit blijkt dat het bestuur van Cascade serieus werk wil maken van het aflossen van de lening, het op orde krijgen van het huishoudboekje en de uitvoering van het onderhoudsplan. Aula begraafplaats. In het komende jaar wordt, zo hopen wij, de aula bij de begraafplaats gerealiseerd. Wij gaan er vanuit dat er met betrekking tot de exploitatie goede afspraken worden gemaakt. Kan de wethouder aangeven hoe hij dat gaat aanpakken en welke kaders hij daarbij wil stellen? Veiligheid. Het thema 'veiligheid' heeft ieders belangstelling. Het vaststellen van de beleidsnota Openbare orde dit voorjaar was een belangrijke mijlpaal. Het uitvoeringsprogramma dat hieraan gekoppeld is, stemde ons positief. Maar 'veiligheid' blijft een weerbarstig thema: dan weer neemt het aantal vernielingen toe en dan weer slaat een bende (auto)dieven zijn slag. Het is dan ook zaak dat alle betrokkenen zeer alert blijven. De komende aanpassing van de Algemene plaatselijke verordening, die het mogelijk maakt een gebied aan te wijzen waarvoor een alcoholverbod ingesteld wordt, is ook een belangrijke verbetering. Onze fractie zal het desbetreffende voorstel dus zeker ondersteunen. Regionale samenwerking. De fractie van de SGP/ChristenUnie staat op het standpunt dat er in het komend jaar – en misschien ook wel in de komende jaren – geen nieuwe grote projecten op stapel moeten worden gezet. Evenmin willen wij dat er nog verder bevoegdheden naar de Drechtsteden worden overgeheveld. Wij hebben de Sociale Dienst Drechtsteden, het Service Centrum Drechtsteden, de regie over de bedrijventerreinen en de nieuwe ROM-D. Wij hebben 'Manden' gemaakt en gaan ook nog 'Pieken'. Laten wij al die projecten eerst maar eens goed uitwerken en verwerken. Er moet nu een periode komen van consolidatie. Wat ons betreft, komt er dus geen samenwerkingsverband op basis van de WGR+. Het functioneren van de Drechtraad roept bij ons vragen op: de ene keer ben je lid van de 'regiofractie' en dan weer van de gemeentefractie. Dat kan per onderwerp en per vergadering verschillen. Wij zijn benieuwd wat de evaluatie van het functioneren van de Drechtraad in dezen oplevert. Ook de communicatie met de burgers verdient de aandacht, zeker nu een aantal gemeentetaken is overgeheveld naar de Drechtsteden. Wij vinden dat de communicatie over het takenpakket van de Drechtsteden en over de met de regionale samenwerking geboekte successen vooral door de afzon-
Vergadering van 3 november 2009.
4
derlijke gemeenten moet worden verzorgd. Daarmee wordt dan verantwoording afgelegd in het kader van het verlengd lokaal bestuur. De Volgerlanden. Nog steeds is De Volgerlanden één van de mooiste wijken van Ambacht, en dat willen wij graag zo houden. De ontbrekende grondexploitatie 2009 is in deze begroting een grote omissie. Welke effecten zal de nog vast te stellen grondexploitatie hebben? Welke keuzes moeten er gemaakt worden om de eindwaarde op de bekende € 5 miljoen te houden? Of zit er toch rek in het standpunt van onze buurgemeente Zwijndrecht? Integraal huisvestingsplan onderwijs. De SGP/ChristenUnie ondersteunt van harte de plannen voor de vernieuwing van de huisvesting van de scholen. Een belangrijke basis hiervoor zijn de leerlingenprognoses. Zij geven de trend aan dat het aantal leerlingen in de toekomst lager zal worden, onder andere door de vertraging in de woningbouw in De Volgerlanden. Dit heeft invloed op de behoefte aan tijdelijke huisvesting; de daarvoor benodigde middelen zouden lager kunnen uitvallen dan nu in het investeringsplan is opgenomen. Wij vragen de wethouder dan ook om leerlingenprognoses kritisch te blijven volgen en zo onnodige investeringen te voorkomen. Het deel van het integraal huisvestingsplan onderwijs dat wij nu bespreken, is de kaderstelling voor de uitvoering. Een aantal besluiten is echter nog niet genomen, zoals het besluit tot definitieve vaststelling van de allocatie van de denominaties per cluster en het besluit tot vaststelling van de randvoorwaarden genoemd in het advies van het OOGO. Wij vragen de wethouder om deze openstaande punten na vaststelling van dit deel van het IHP Onderwijs zo snel mogelijk af te handelen, opdat er bij de start van de uitvoering van het plan geen kaders en besluiten zullen ontbreken. Uit de benodigde investering voor de cluster in De Volgerlanden-oost concluderen wij dat er voor de benodigde permanente en tijdelijke huisvesting een commerciële grondprijs gehanteerd wordt i.p.v. een grondprijs voor maatschappelijke doeleinden, zoals wèl voor de cluster De Volgerlanden-west is gebeurd. Aangezien de cluster De Volgerlanden-oost bedoeld is als voorziening voor de wijk, vragen wij ons af of niet ook in dit geval de grondprijs voor maatschappelijke doeleinden gehanteerd zou kunnen worden. Dat zou de investeringskosten aanzienlijk kunnen beperken. Ten slotte. De economische crisis zal ook in de komende tijd nog een forse invloed hebben op de ontwikkelingen in onze gemeente. Over de oorzaak van de crisis is al heel wat gediscussieerd. Opvallend was dat uit een recent onderzoek van KPMG bleek dat volgens de ondervraagde bedrijven vooral jonge managers een moreel kompas missen. Dit zou mede komen doordat daaraan in het onderwijs geen aandacht wordt besteed. In een reactie hierop noemt mevrouw Van der Hoeven, minister van Economische Zaken, 'ethiek en ondernemerschap onlosmakelijk met elkaar verbonden.' Zij wil hierover een symposium organiseren. Tegenwoordig is de norm nogal eens: 'De wet staat het toe', of: 'Iedereen doet het.' Waar wij dringend behoefte aan hebben, is het bezit van een innerlijke overtuiging, een moreel kompas. Het beste kompas waarop gekoerst kan worden is naar onze overtuiging Gods Woord en, daarin opgenomen, Zijn Wet, die kort kan worden samengevat: God liefhebben boven alles en de naaste als jezelf. Wij wensen het college, de ambtelijke organisatie en de raad Gods zegen toe op het werk dat hen en ons wacht. De heer Van Dijk: U hebt het belang van de zondagsrust genoemd, en als VVD-fractie hebben wij daarvoor veel respect. Ook zei u dat uw fractie tegen professioneel theater is. Heeft dit te maken met uw overtuiging op het punt van de zondagsrust nu theatervoorstellingen veelal in het weekend worden gegeven, of staat het daar los van? De heer Platschorre: Voor zover ik weet – ik ben er niet goed van op de hoogte – worden theatervoorstellingen vooral op zaterdagavond gegeven, zodat het aspect van de zondagsrust niet aan de orde is. Wij vinden echter dat de gemeente dit soort activiteiten per definitie niet moet subsidiëren,
Vergadering van 3 november 2009.
5
ook niet gelet op de inhoud van heel wat voorstellingen; wij kunnen het daarmee principieel niet eens zijn. De heer Van Dijk: Dus u bent niet per definitie tegen professioneel theater, maar wel tegen het subsidiëren daarvan. De heer Platschorre: Als raadslid vind ik het subsidiëren van professioneel theater een verkeerde zaak. Ook zijn wij tegen de inhoud van veel theaterprogramma's. (De heer Ouwerkerk komt ter vergadering.) De heer Van de Velde: Mijnheer de voorzitter. 'Waar is de oppositie?', riep de heer Dogger het vorig jaar bij de begrotingsbehandeling haast smekend uit. Het kwam in de krant en bij ons galmde het ook nog lang na; het is in het afgelopen jaar regelmatig onderwerp van gesprek geweest. De centrale vraag is: is in een snel veranderende wereld de politieke cultuur van een oppositie versus een coalitie nog wel van deze tijd? Werkt dit principe nog naar behoren nu de klassieke politieke verhoudingen – in een artikel in NRC Handelsblad 'Driestromenland' genoemd – aan het vervagen of verdwijnen zijn? Is het bestand tegen de populistische, vaak niet onderbouwde wijze waarop sommige politieke partijen, aangedreven door de dictatuur van de waan van de dag, hun zienswijze uiten en uitvergroten, met alle gevolgen van dien? De ruk naar rechts tijdens de Europese verkiezingen ligt nog vers in ons geheugen. Gaan er niet te veel goede plannen, van welke partij dan ook afkomstig, verloren of worden ze afgezwakt omwille van de coalitievorming? Ofwel: is het zinvol om deze vorm van ruilhandel in stand te houden? Dit gehele bestel moet misschien wel op de schop, gezien de problemen waarmee wij op dit moment en in de nabije toekomst te maken hebben en krijgen. Zou het voorgaande ook voor de lokàle politiek opgaan, ofwel: is het denkbaar dat in 't Ambacht na verloop van tijd besluitvorming plaatsvindt op basis van een vernieuwde, herijkte politieke cultuur? Voor de PvdA is dit een uitdagende gedachte. Voordat het zover is hebben wij ons binnen de nu nog geldende kaders en gewoonten los willen maken van de 'tégencultuur' en hebben wij vrij van enig dogma onze eigen positie bepaald door de dossiers te beoordelen aan de hand van het voor ons geldende kader, te weten de identiteit van de Ambachtse samenleving, die berust op solidariteit, rechtvaardigheid en zorg voor de werkgelegenheid. Dat heeft geresulteerd in een constructieve grondhouding, misschien niet spannend voor de politieke bühne, maar naar onze mening wel goed voor de Ambachtse gemeenschap, en dat is wat ons betreft het enige wat telt. Wij zijn daarin ook consistent geweest, blijkens een reactie van de heer Doodkorte tijdens de behandeling van de vorige perspectiefnota. De in deze vergadering behandeld wordende stukken ademen de sfeer van een ondernemende overheid, die nadrukkelijk wil investeren in de Ambachtse samenleving, een samenleving die wordt gekenmerkt door het adagium 'kennen en gekend worden', een samenleving ook waarin een zeer hoog percentage van de inwoners zich veilig en thuis voelt. De PvdA kan zich vinden in deze houding, mede vanwege het te verwachten positieve effect op de arbeidsmarkt. 't Ambacht wordt gekenmerkt door de aanwezigheid van veel groen en water in de openbare ruimte. De PvdA vindt het belangrijk dat jong en oud elkaar in die openbare ruimte kunnen ontmoeten en pleit ervoor dit aspect naast dat van de aanwezigheid van groen en water leidend te laten zijn binnen de kaders van de toekomst- en de structuurvisie. Creëer op basis van deze uitgangspunten verblijfsruimten, verleen randvoorwaardelijk prioriteit aan fiets- en voetgangersverkeer en overdenk nog eens onze ideeën over het rondje 't Ambacht: het doortrekken van de Waal via de Graaf Willemlaan naar de Schoof en onze opvatting over de huidige locatie van de Petrakerk. 't Ambacht kent een prettig woonklimaat. De PvdA vraagt zich af of het nog van deze tijd is dat wonen en woningbouw in categorieën worden verdeeld. Moeten stigmatiserende termen als 'sociale woningbouw' en 'vrijesectorwoningen', die gebaseerd zijn op inkomen of vermogen, niet worden afgeschaft? Vertegenwoordigt de 30 %-norm – in 't Ambacht ongeveer 24 % – nog wel de 'sociale component', of is het niet meer dan een onderdeel van het rekenmodel op basis waarvan de grondexploitatie vastgesteld wordt? Woningbouw op basis van 'leefstijlen' lijkt een interessante mogelijkheid. Ge-
Vergadering van 3 november 2009.
6
zien de symposia die hierover worden gehouden, zijn wij niet de enigen die dit onderwerp beschouwen. De PvdA organiseert in februari van het volgend jaar een regiobijeenkomst met als thema 'Wonen' en daarin zullen wij dit onderwerp in een gesprek met Tweede Kamerlid Staf Depla aan de orde stellen. Het collectief particulier opdrachtgeverschap in de woningbouw, reeds eerder hier besproken, vinden wij naadloos aansluiten bij de Ambachtse identiteit. Het biedt naar onze mening de mogelijkheid om te komen tot woningbouw op basis van 'leefstijlen'. Misschien ontstaat er op deze manier wel een specifieke Ambachtse wooncultuur. 't Ambacht kent inwoners die door welke oorzaak dan ook in aanraking komen met de Wet maatschappelijke ondersteuning. Wees solidair met en rechtvaardig voor diegenen die het in onze samenleving moeilijk hebben. Geef hun het gevoel dat zij gekend worden in hun problemen. Zorg er dus voor dat het Wmo-loket optimaal functioneert en laat mensen niet in de kou staan als zij oprecht aanspraak maken op voorzieningen, ook al stelt de rijksoverheid daarvoor minder geld ter beschikking. 't Ambacht kent zijn jongeren, of misschien toch niet. Een relatief kleine groep Ambachtse jongeren veroorzaakt overlast. Zij zijn bekend bij de politie en andere betrokken instanties, die zowel in preventieve als in repressieve zin hun uiterste best doen om de overlast terug te dringen. In dit licht bezien zijn wij zeer tevreden over het feit dat er een instrument in de maak is om het in onze gemeente mogelijk te maken in de openbare ruimte alcoholvrije gebieden aan te wijzen. Wij moeten echter oppassen dat wij onze jongeren niet allemaal in negatieve zin over één kam scheren. Uit een aantal interviews die wij met jongeren gehouden hebben, blijkt dat zij het in 't Ambacht naar hun zin hebben en graag iets willen betekenen voor ouderen, maar óók vinden dat het hier ontbreekt aan trapveldjes, dat er geen goede hangplek is waar ze niet worden weggestuurd en dat er in het weekend te weinig uitgaansmogelijkheden zijn, waardoor zij gedwongen worden hun vertier in andere gemeenten te zoeken. Dit zijn geluiden die wij vaker versnipperd, dus niet gekanaliseerd, gehoord hebben. Het wordt tijd dat wij ons een objectief beeld vormen van de wensen van onze jongeren. Wellicht is het goed om het idee van het werken met een jongerenraad, die volgens onze ervaringen indertijd op een goede wijze als klankbord heeft gefungeerd, nog eens van stal te halen. Als blijkt dat de behoefte aan uitgaansmogelijkheden in het weekend inderdaad zeer groot is, moeten wij als gemeente proberen in die behoefte te voorzien door middel van een sterke acquisitie onder marktpartijen. 't Ambacht kent kinderen die op het kinderdagverblijf zitten, onderwijs genieten en gebruik maken van de buitenschoolse opvang en dagarrangementen. Om deze kinderen ook in de toekomst te kunnen accommoderen, investeren wij miljoenen in zowel bestaande als nieuwe gebouwen, 'de scholenclusters' genoemd, gebaseerd op de zogeheten bredeschoolgedachte. Het onderwijs, zo is in het verleden gebleken, is bij uitstek een discipline die zeer aan verandering onderhevig is. Daarom pleiten wij ervoor om het programma van eisen voor de brede school niet voor de vuist weg om te zetten in nieuwe stenen, hout, staal en beton. Kijk naar wat je aan accommodaties en voorzieningen reeds in huis hebt en gebruik dat bij de verwezenlijking van de plannen. Richt de gebouwen zodanig flexibel in dat je vlot kunt inspelen op veranderingen in de toekomst en zorg ervoor dat ze zo ontworpen worden dat ze voor wijk en buurt toegankelijk en bruikbaar zijn. Op langere termijn zal het programma van eisen vermoedelijk veranderen, bijvoorbeeld tengevolge van een terugloop van het aantal leerlingen. Een aantal van de oude schoolgebouwen die wij nu renoveren en opnieuw inzetten, zal dan niet meer nodig zijn. Misschien is het een idee ze een derde leven te gunnen door er een educatief centrum in te vestigen dat ten dienste staat van de totale gemeenschap – dat past dan nog steeds in de bredeschoolgedachte – en wordt bevolkt door bijvoorbeeld Bouquet, het Historisch Genootschap en anderen. 't Ambacht kent een rijk verenigingsleven. Het is een belangrijke bindende factor in onze samenleving. Voor sportverenigingen geldt daarbij ook nog eens dat zij in het kader van de breedtesport een belangrijke bijdrage leveren aan de bestrijding van overgewicht bij jongeren. Er wordt fors in geïnvesteerd, zoals het uitvoeringsprogramma Welzijn - Wmo 2010 laat zien. Wij moeten ons tot het uiterste inspannen om dit te kunnen blijven doen, ook in te verwachten minder goede tijden, want als er bezuinigd moet worden, zijn de subsidies voor verenigingen vaak als eerste aan de beurt.
Vergadering van 3 november 2009.
7
't Ambacht is geen millenniumgemeente. Het milieu is één van de belangrijkste items van deze tijd. Ook al zijn wij geen millenniumgemeente, toch moeten wij ons voor honderd procent inzetten voor een gezond milieu voor nu en in de toekomst door de duurzaamheid voorop te stellen bij de inrichting en verlichting van de openbare ruimte, het oprichten of renoveren van gemeentelijke gebouwen, de woningbouw, de doorontwikkeling van het openbaar vervoer en de ontwikkeling of herstructurering van bedrijventerreinen. 't Ambacht wordt gekenmerkt door een krachtige, standvastige opstelling in Drechtstedenverband. Dit manifesteerde zich nadrukkelijk bij de besluitvorming over het dossier omtrent de doorontwikkeling van de ROM-D, met als gevolg dat er, in afwijking van het embryonale voorstel, een inhoudelijk en juridisch voldragen document op tafel is gekomen dat duurzame ontwikkeling en herstructurering van bedrijventerreinen in de Drechtsteden mogelijk maakt. Voor ons is dit het bewijs dat het collectief het beste gediend wordt met het op basis van de inhoud aannemen van een kritisch-constructieve houding. Wij zien dan ook met vertrouwen de ontwikkeling van 'Pieken in de Drechtsteden' tegemoet. In 't Ambacht bevindt zich Cascade. Het gaat nu te ver om uitgebreid te belichten wat Cascade voor 't Ambacht betekent, maar zeker is dat in onze gemeenschap het theater, de sporthallen enzovoort een niet meer weg te denken prominente, centrale plek innemen. Wij hebben besloten een eind te maken aan de openeindregeling met betrekking tot Cascade. De PvdA vindt het moeilijk om een objectief standpunt in te nemen aangaande de in de nota 'Relatie gemeente - Stichting Cascade 2010 en verder' voorgestelde verstrekking van achtergestelde leningen aan Cascade, enerzijds omdat wij geconstateerd hebben dat er tussen het bestuur van Cascade en de wethouder een patstelling ontstaan is, en anderzijds omdat ons wel uitgelegd is wat een achtergestelde lening precies is, maar niet waarom hiervoor is gekozen. Ziet de wethouder mogelijkheden om de patstelling te doorbreken, kan hij uitleggen waarom er voor achtergestelde leningen is gekozen en kan hij zeggen of er ook naar andere mogelijkheden is gekeken? De overige voorstellen die in de nota 'Relatie gemeente - Stichting Cascade 2010 en verder' worden gedaan, zijn van dien aard dat ze voor ons als uitgangspunt voor een overeenkomst met Cascade kunnen gelden, al vinden wij wel dat er op korte termijn besluitvorming moet plaatsvinden aangaande de subsidie van € 86.000 ten behoeve van professioneel theater. De programmabegroting 2010-2013 ziet er positief uit. Er kan ruimschoots geïnvesteerd worden in allerlei projecten en de onroerendezaakbelasting wordt niet verhoogd. Maar de kans is groot dat er andere tijden komen. Wij zullen als gemeente waarschijnlijk onontkoombaar de negatieve gevolgen gaan voelen van bezuinigingen door de centrale overheid en van de teruglopende woningverkoop in de wijk De Volgerlanden. Kortom, er komt een moment waarop er maatregelen moeten worden getroffen, al is het nu niet duidelijk wanneer dat zal zijn en in welke mate dat zal moeten gebeuren. De centrale vraag daarbij is ten laste of ten faveure van welk dossier die maatregelen zullen komen. Alvorens over te gaan tot het nemen van maatregelen is het van groot belang dat wij ons een goed beeld vormen van onze samenleving, die in belangrijke mate wordt gekenmerkt door de voor deze gemeente zo specifieke, voor gedragspsychologen wellicht uitdagende leefstijl 'kennen en gekend worden', oftewel het Ambachtse gevoel. Inzicht in de pijlers van de samenleving, zoals het verenigingsleven, en in wat er nodig is voor de inrichting van de openbare ruimte, Cascade, de bedrijvigheid, de woonen leefcultuur enzovoort, die in hun onderlinge verhoudingen deze samenleving ondersteunen, moet voorkomen dat dossiers onevenredig zwaar worden belast. Wij stellen voor dat wij, als het moeten nemen van maatregelen ten gevolge van de crisis of anderszins zich aankondigt, vroegtijdig en aan de voorkant van het zoeken naar een oplossing van de problematiek opiniërend met elkaar van gedachten gaan wisselen; vervolgens kan er dan tot besluitvorming worden overgegaan. Wij kennen deze methode: wij hebben haar eerder toegepast bij de ontwikkeling van de structuurvisie. Tot slot een schets van een tijdsbeeld. Als toekomstig grootvader reed ik onlangs over de Rietbaan in onze fraaie Vinex-locatie De Volgerlanden. Mijmerend over sprookjes die ik van plan ben aan mijn kleinkind te gaan vertellen – sprookjes die handelen over prinsen en prinsessen die in kastelen wonen en rondrijden in koetsjes getrokken door een fraai span paarden – passeerde ik de bij ons o zo bekende 'wachters'. Ik schrok op uit mijn overpeinzingen toen daarna het Ambachtse kasteel zich in
Vergadering van 3 november 2009.
8
volle omvang aan mij presenteerde. De vraag drong zich aan mij op hoe ik mijn kleinkind, nadat ik het door mij gekozen sprookje zou hebben verteld, zou kunnen uitleggen dat dit kasteel, zijnde een groot woningbouwblok oprijzend uit een plas water, bewoond wordt door tientallen mensen die niet in koetsjes met paarden rijden, maar deels in middenklasse auto's en deels in zogenoemde SUV's, die ook wel 'tractoren' genoemd worden maar dit niet zijn, en dat deze 'tractoren' vernoemd zijn naar een onbenullig, karakterloos straatje in Amsterdam, waar mensen die denken dat ze prinsen en prinsessen zijn hun dagelijkse spulletjes kopen, en dat dat straatje op zijn beurt zijn naam ontleent aan een zeer begaafd schrijver/dichter uit de 17e eeuw, die zeer goed bevriend was met een evenzeer begaafd schrijver/jurist, die op uiterst slimme wijze in een boekenkist uit een ècht oer-Hollands kasteel was ontsnapt. Het zal duidelijk zijn dat het niet zal meevallen uitingen van onze huidige samenleving te duiden en in enig historisch perspectief een plekje te geven. Daarom pleit ik er voor dat een plaatselijk bekende instantie, waarvan ik de naam niet zal noemen teneinde niet door de reclamecodecommissie op de vingers getikt te worden, gevestigd aan het Bouquet, haar cursusaanbod uitbreidt om toekomstige opa’s en oma’s de mogelijkheid te bieden zich degelijk op deze moeilijke taak voor te bereiden. Verder valt het volgens mij te overwegen een elektronisch grootouderdossier in het leven te roepen voor diegenen die in deze materie volledig zijn vastgelopen, zodat zij gedurende deze moeilijke periode vakkundig gemonitord en begeleid kunnen worden in een samenleving van 'kennen en gekend worden', in een wereld waarin niets lijkt wat het is, of is wat het lijkt, en waarin wij voortdurend gemonitord moeten worden om ons staande te houden. Wat zal het worden, een sprookje of realiteit? De heer Dogger: Ik wil het tòch nog eens proberen. Ook nu heb ik weer met waardering naar uw beschouwing geluisterd, maar ook nu voert u weer géén oppositie. Wat is er nu mooier dan te zeggen: 'College, u doet uw werk goed, maar u bent niet foutloos.'? Spoor die fouten toch een keer op, vergroot ze uit, doe iets met het eigen partijprogramma, dien een amendement of een motie in en blijf niet hangen in verhalen over prinsen en prinsesjes. U hebt hier alle kans om uw PvdA-programma naar voren te brengen en om te zeggen welke kant uw partij uit wil. U geeft het college allerlei complimenten – ik zal dat straks ook nog doen – en laat geen enkel kritisch geluid horen. De heer Van de Velde: Ik heb in het begin van mijn algemene beschouwing aangegeven wat wij in principe beogen vanuit de positie waarvoor wij hebben gekozen. Het betekent dat wij elk dossier dat aan de orde komt op de eigen merites bekijken. Je kunt proberen er wat uit te peuren om daarmee ten nadele van het college wat te gaan doen, maar met betrekking tot de dossiers die thans ter tafel liggen hebben wij daarvoor heel bewust niet gekozen. Wij hebben nagegaan of wij voor een toegevoegde waarde zouden kunnen zorgen, en dat hebben wij ook op een vrij consistente wijze gedaan. Ook hebben wij een initiatief genomen; ook dat kun je als oppositie doen. Waarom zouden wij elke keer roepen dat er iets niet klopt en niet deugt? Wij hebben gekeken naar de mogelijkheid van, zoals ik het nu maar even noem, 'anders wonen'. Daarover hebben wij een keer een voorstel gedaan en daarvoor hebben wij toen van de raad de handen op elkaar gekregen. Wij wachten nu op het antwoord van de wethouder daarop. Waarom moet oppositie per se gevoerd worden op de manier die u bedoelt? Je kunt toch ook proberen met goede plannen te komen? De heer Dogger: Het gaat mij niet om het voeren van oppositie omdat men niet in de coalitie zit, maar om het erg kritisch zijn – dat is een taak van èlke fractie – met betrekking tot de vraag of in partijprogramma's voorkomende zaken worden uitgevoerd, ook gezien vanuit het standpunt van de burger. In die zin hoor ik u niet kritisch reageren. Het komen met goede voorstellen is óók een taak van de oppositie, dat erken ik. De heer Van de Velde: Voor onze beoordeling van de stukken van het college is leidend wat voor de samenleving van Hendrik-Ido-Ambacht van belang is. Wat wij thans doen – ik hoop dat u dit hebt kunnen afleiden uit wat ik heb gezegd –, is zoeken naar wat de Ambachtse samenleving voorstelt. Men zegt dat de Ambachtse samenleving er één is van 'kennen en gekend worden', maar dat is bij een
Vergadering van 3 november 2009.
9
aantal inwoners van 30.000 een aardige klus. Toch gebruiken wij die term elke keer. Dit zou voor gedragspsychologen een interessant studieonderwerp zijn. Wij als oppositie zijn op zoek naar de kenmerken en de pijlers van Hendrik-Ido-Ambacht; dat is misschien een ander uitgangspunt dan gebruikelijk, maar zo dóen wij het wèl. De heer Platschorre: Ik vind het jammer dat ik u wat uw sprookje betreft wakker moet schudden, maar ook mijns inziens hebt u een kans laten liggen. U behoeft niet iets te zoeken waar u zwaar tégen bent, maar betreffende het onderwerp Cascade constateerde u het bestaan van een patstelling tussen het college en Cascade. Deze begrotingsbehandeling lijkt mij dan bij uitstek de gelegenheid voor de raad om een knoop door te hakken, maar u leunt achterover en wacht de vervolgstap van het college af. De heer Van de Velde: Nee, dan hebt u niet goed geluisterd. Wij hebben in de stukken het voorstel aangetroffen om de Stichting Cascade achtergestelde leningen toe te kennen voor de vorming van een egalisatiereserve en het uitvoeren van allerlei onderhoudswerkzaamheden. Aan de wethouder hebben wij gevraagd om, nu er een patstelling is, ons te vertellen hoe die patstelling kan worden doorbroken, dus op welke manier de wethouder nog met het bestuur van de Stichting Cascade door één deur kan gaan. De heer Platschorre: Dan laat u het initiatief toch aan het college? Het voorstel is om de openeinderegeling die voor Cascade geldt te beëindigen. U vindt dat moeilijk en vraagt dan aan het college om de patstelling te doorbreken, maar als ráád kunnen wij de knoop doorhakken. De heer Van de Velde: Nee, het college voert uit en is met Cascade in overleg. Het kan dus best zeggen of het nog mogelijkheden ziet om er met Cascade uit te komen. Verder hebben wij nog niet gezegd dat wij met het voorstel akkoord gaan; er komt ook nog een tweede termijn. Ik wil eerst horen hoe de wethouder er tegen aankijkt; ik wil hem horen uitleggen of het toekennen van een achtergestelde lening wel de juiste manier van financiering is. Als hij zich daarover heeft uitgelaten, gaan wij nog weer nadenken en bekijken of wij wel of niet met het collegevoorstel akkoord kunnen gaan. De heer Platschorre: Volgens mij is het voorstel breder dan alleen het toekennen van een achtergestelde lening. Er wordt ook voorgesteld de openeinderegeling te beëindigen en in een andere verhouding met Cascade verder te gaan. U doet daarover nu geen uitspraak maar zegt: 'College, ga eerst nog maar eens verder praten', dit terwijl het college de raad heeft gevraagd zich over zijn voorstel uit te spreken. De heer Van de Velde: Met die twee andere punten zijn wij het al eens, zoals ik in onze algemene beschouwing heb gezegd. Ik zei dat wij het eens zijn met de subsidieverstrekking aan Cascade, ook – wij moeten daarover nog een besluit nemen – ten behoeve van professioneel theater. Wij stellen ons alleen kritisch op ten aanzien van de vraag wat er gaat gebeuren met de achtergestelde leningen. De heer Platschorre: Over professioneel theater wordt juist helemaal geen voorstel gedaan. De heer Van de Velde: Nee, ik zei ook dat daarover nog besluitvorming moet plaatsvinden. Wij kunnen ons vinden in het voorstel, maar hebben alleen de kritische vraag wat er gaat gebeuren met de achtergestelde leningen. De heer Dogger: Mijnheer de voorzitter. Het college is er in de afgelopen jaren goed in geslaagd om gedegen begrotingen te presenteren, begrotingen met een balans tussen investeringen in welzijn en de openbare ruimte enerzijds en het in het oog houden van de lastendruk voor de burger anderzijds. Dit geldt ook voor de begroting voor 2010. De bevriezing van de onroerendezaakbelasting op het niveau van 2006 en het realiseren van een daling van de lastendruk in de periode 2007-2010 zijn pres-
Vergadering van 3 november 2009.
10
taties van formaat. Een het CDA aansprekend uitgangspunt van dit college is dat geld beleid volgt; in deze algemene beschouwing zullen wij op dit uitgangspunt een aantal keren terugkomen. Tevens wil ik ingaan op onderwijs, Wmo, zwembad, Cascade, vandalisme, beheerplannen en communicatie. Traditioneel zal ik eindigen met een nabrander, waarna ik de voorzitter zal verzoeken het woord te geven aan collega Van der Giessen, die namens een drietal raadsleden kort het woord wil voeren, dit alles vanzelfsprekend binnen de aan ons toegewezen tijd van 15 minuten. Onderwijs. Het CDA pleit met het oog op de groei van het aantal leerlingen in De Volgerlanden al geruime tijd voor de realisering van een tweede scholencluster in deze wijk en voor, vanwege de ouderdom van onze schoolgebouwen, het doen van forse investeringen in nieuwbouw van brede scholen in ons dorp. Hulde aan het college voor het feit dat het er in is geslaagd om een integraal huisvestingsplan te produceren waarin fors in de bouw van scholenclusters wordt geïnvesteerd. Dit is een goed voorbeeld van het uitgangspunt van het college dat geld beleid volgt. Wel willen wij het college nogmaals verzoeken om goed te bekijken welke scholen in deze clusters komen. De Wmo. Door alle bezuinigingen op de Awbz komen veel inwoners bij de herindicering in de problemen. Tot op heden is het voor de gemeente niet duidelijk welke hulp voor de vele cliënten in 2010 kostendekkend zal zijn. Onze fractie vraagt aandacht voor de problemen die door de herindicering kunnen ontstaan en hoopt dat er in 2010 financiële ruimte kan worden gevonden om de betrokken inwoners zo nodig bij te staan. Als gemeente moeten we blij zijn met de initiatieven van vrijwilligersorganisaties die momenteel ontstaan, zoals het HIP, wat staat voor 'Hulp in praktijk'. Dit is een organisatie die vanuit de kerken in Ambacht ondersteuning wil bieden aan inwoners die dat nodig hebben. Organisaties als HIP verdienen gemeentelijke steun, zeker nu inwoners een beroep moeten doen op de diensten van vrijwilligers. Gaarne vernemen wij hoe het college tegen deze problematiek aankijkt en welke acties het wil ondernemen om de betrokken burgers niet in de kou te laten staan. Zwembad. Reeds enige jaren vestigt de CDA-fractie de aandacht op het verouderd zijn van ons zwembad. Storingen en onderhoudskosten nemen toe. Het college is samen met Zwijndrecht de mogelijkheden van de bouw van een nieuw zwembad in de Zwijndrechtse Waard aan het onderzoeken. Wat het CDA betreft, worden de eerste stappen naar de realisering van een nieuw zwembad in 2010 gezet, zodat er in de komende collegeperiode tot realisatie zal kunnen worden overgegaan. Cascade. Het lijkt ons goed aangaande het voor ons liggende voorstel met betrekking tot Cascade met een aantal positieve opmerkingen te beginnen. Het college houdt zich aan zijn afspraak om vóór 1 januari 2010 met een voorstel te komen tot het dichtschroeien van de openeinderegeling. Om een goed voorstel te kunnen formuleren heeft het college een bureau in de arm genomen om het een en ander te onderzoeken en uit het rapport van dat bureau blijkt dat alle van Cascade gevraagde prestaties zijn geleverd. Over het functioneren van Cascade is het rapport echter kritisch. Ik wil enkele punten uit het rapport noemen die onze fractie behoorlijk hebben verbaasd: - De stichting Cascade heeft een negatieve reserve opgebouwd door niet te doteren aan voorzieningen dan wel door geld uit de voorzieningen over te hevelen naar de exploitatie. - De post personeelskosten is tussen 2005 en 2008 met 55 % toegenomen. Ter vergelijking: de CAO- kosten Welzijn zijn in dezelfde periode met 10,8 % gestegen. De verklaring hiervan is vooral gelegen in een fors ziekteverzuim en een jaarlijkse toename van het aantal medewerkers. - De instandhouding van de theaterfunctie kost € 468.000, waarvan tenminste € 86.000 kan worden toegerekend aan het exploiteren van professioneel theater. Het college en de gemeenteraad is door het bestuur van Cascade altijd voorgehouden dat het theater zichzelf bedroop dan wel geld opleverde. Tevens heeft de gemeenteraad tot op heden nooit geld ter beschikking gesteld voor professioneel theater. Wie schetste onze verbazing toen wij lazen dat Cascade nooit subsidie heeft gekregen voor het organiseren van professioneel theater, maar dit wel orga-
Vergadering van 3 november 2009.
11
niseert en de kosten daarvan achteraf declareert? De CDA-fractie was, eufemistisch gezegd, enigszins verbaasd over deze handelwijze van het bestuur van Cascade. Aardig lijkt ook de vraag hoe groot de verbazing van de verénigingen moet zijn: zij kregen ieder jaar de 5 % huurverhoging van Cascade één op één doorbelast en zien nu dat de meerkosten van de theatervoorstellingen naar de openeinderegeling zijn doorgeschoven, dit wellicht onder het motto: 'De gemeente betaalt toch wel.' Cascade is toch bedoeld voor verenigingen, verenigingen en verenigingen? De CDA-fractie is voor het organiseren van professioneel theater en snapt ook dat dit geld kost, maar accepteert niet dat het bestuur van Cascade voor gemeenteraad speelt. De fractie steunt dan ook het voorstel van het college om een discussie te starten – wat ons betreft op korte termijn – over het subsidiëren van professioneel theater. De CDA-fractie is kritisch over de rol van het bestuur van Cascade, maar het is goed óók kritisch te kijken naar de controle die het college heeft uitgeoefend op de boekhouding van Cascade en de rol van de gemeenteraad. Het college is ons inziens in de afgelopen jaren te kort geschoten in de aansturing c.q. controle van de boekhouding, terwijl de gemeenteraad het college veel eerder had moeten opdragen om de openeinderegeling dicht te schroeien en wat minder naïef had moeten reageren op de veronderstelling dat het theater geen geld kost c.q. dat de inkomsten uit bijvoorbeeld de baromzet en de entreeprijzen de kosten zouden dekken. Alleen een theater als dat van Joop van de Ende is kostendekkend. Wij vragen het college dan ook zeer nadrukkelijk welke maatregelen het gaat nemen om het toezicht op het bestuur van Cascade te intensiveren. Vandalisme. Gelukkig voelt 95 % van onze inwoners zich in onze gemeente veilig, en dat willen wij graag zo houden. De fractie heeft zich de afgelopen jaren niet alleen ingezet voor het ambulante jongerenwerk, dat 'aan de voorkant' met jongeren in gesprek kan gaan, maar is ook alert geweest bij het zich voordoen van concrete gevallen van overlast en vernielingen. Het CDA staat dan ook zeer positief tegenover het voorstel van het college om in 2010 extra middelen aan toezicht en handhaving te besteden. Op de vraag of deze middelen precies gelijk zijn aan de middelen die hiervoor in 2009 beschikbaar zijn gesteld, heeft het college ons helaas geen antwoord kunnen geven. Wij komen hierop later in dit betoog terug. Communicatie. Naar de mening van de CDA-fractie zou de communicatie met de burgers over besluiten van het college c.q. gemeenteraad fors kunnen verbeteren door ervoor te zorgen dat iedere burger het weekblad De Kombinatie en de begrotingskrant ontvangt en het bestuursinformatiesysteem kan raadplegen. De Kombinatie wordt nu vaak gedumpt in het park tegenover De Blije Borgh – wellicht ligt de begrotingskrant er naast – en het BIS functioneert al geruime tijd niet meer. Verder zou er met de snelheid van de communicatie tussen college en gemeenteraad wel een tandje hoger kunnen worden gegaan. De CDA-fractie heeft ongeveer drie weken geleden een aantal vragen gesteld over de kosten die de handhaving van afgesproken regels en gedrag met zich brengt. Uiteindelijk kreeg de fractie te horen dat deze vragen de vorige week dinsdag zouden kunnen worden gesteld. Als de kwaliteit van het antwoord in relatie wordt gebracht met de voorbereidingstijd, is zij omgekeerd evenredig aan de lengte van de genomen voorbereidingstijd. De bij de beantwoording van onze vragen gevolgde procedure heeft meerdere fracties verbaasd, maar geen nood: wij zullen onze vragen nu conform art. 37 van het reglement van orde voor de gemeenteraad indienen. *) Tijdens de laatstgehouden vergadering van de commissie ABA vernamen wij van u dat je stukken na lezing direct kunt weggooien. Het lijkt ons goed om dit niet met onze op papier gestelde vragen te doen. Beheerplannen. De gemeente moet fors blijven investeren in beheerplannen voor de openbare ruimte, dus in groen, wegen, straatmeubilair en riolering. Burgers zijn terecht erg geïnteresseerd bij een omgeving die schoon, heel en veilig is.
*)
De schriftelijke vragen worden aan de voorzitter overhandigd.
Vergadering van 3 november 2009.
12
Nabrander. Tijdens de algemene beschouwingen in 2007, die plaatsvonden op hervormingsdag, heeft het CDA met het college en de raad enige wijze uitspraken van Luther gedeeld. In 2008 was de boodschap aan een lid van het college dat Calvinisten nu ook weer niet zó zuur zijn als het vooroordeel wilde doen geloven. Wellicht wacht u nu op een verhaal over Zwingli of Farel, maar dan moet ik u teleurstellen. Ik wil onze algemene beschouwing eindigen met een Bijbeltekst en wel Johannes 10, vers 11 tot 14, waarin Jezus zegt: "Ik ben de goede herder. Een goede herder geeft zijn leven voor de schapen. Een huurling, iemand die geen herder is en die niet de eigenaar van de schapen is, laat de schapen in de steek en slaat op de vlucht zodra hij een wolf ziet aankomen. De wolf valt de kudde aan en jaagt de schapen uiteen. De man is een huurling en de schapen kunnen hem niet schelen. Ik ben de goede herder. Ik ken mijn schapen en mijn schapen kennen mij, zoals de Vader mij kent en ik de Vader ken." Deze tekst gaat over herderschap. Wij hebben het vaak over leiderschap, maar wellicht is 'herderschap' een betere term. Wat is nu goed herderschap? Na enig 'googlewerk' vond ik een mooie omschrijving: "Goed herderschap is: weten wat je kunt en niet kunt, weten waar je heen moet, draagvlak creëren door uit te leggen, niet te hard of te zacht lopen, tussen de mensen kunnen staan, de kudde door en door kennen, zichzelf kunnen wegcijferen, omstandigheden kunnen inschatten, bereidheid (en kunde) om te strijden, zwakken verbinden en opzoeken, streng kunnen zijn en een leerschool hebben die primair in de praktijk ligt." Kortom, college, bekleed het ambt niet uit gewin, maar uit dienstbaarheid aan de inwoners van Hendrik-Ido-Ambacht. Wij wensen het college en allen die bijdragen aan het welzijn van onze burgers in het komende jaar een goed herderschap en Gods onmisbare zegen toe. De heer Van Dijk: U zei ontevreden te zijn over de communicatie tussen college en raad. Ik vond dat u daarover wat cryptisch was. Kunt u dit verduidelijken? De heer Dogger: Ik doelde op de beantwoording van door onze fractie gestelde vragen. Natuurlijk vergt zo'n beantwoording enige voorbereiding, maar die vragen waren al wéken geleden gesteld en op het laatste moment werd daarvan gezegd: 'U stelt die vragen dinsdag maar.' Wij hebben dat gedaan en verwachtten na een voorbereidingstijd voor het college van drie weken een gedegener antwoord dan het antwoord dat wij hebben ontvangen. In die zin zou de communicatie dus wel wat kunnen verbeteren. De heer Van Dijk: Het gaat u dus niet om het antwoord als zodanig, maar om de tijd die is verstreken tussen de indiening van de vragen en de beantwoording daarvan. De heer Dogger: Ja, en ook om het feit dat wij vragen hebben gesteld over 2010 en voor het kunnen maken van een vergelijking mede gegevens over 2009 nodig hadden. Na drie weken onderzoek hadden wij die gegevens toch wel mogen krijgen. De heer Van der Giessen: Mijnheer de voorzitter. Vandaag sta ik namens de drie jongste leden van uw raad voor u met een wat neerslachtig bericht. Tijdens de voorbespreking kwamen wij tot de conclusie dat wij het onderwerp 'jongeren in het bestuur' op drie manieren zouden kunnen benaderen: bitter, ludiek of feitelijk. 'Bitter' viel snel af; wij zijn namelijk niet bitter, eerder zoetzuur met een scherp randje. 'Ludiek' viel ook af; ons gevoel voor humor schiet te kort om dat voor elkaar te krijgen. Het zou dan al gauw vervallen in flauwigheden als: 'Wat ik nu ga zeggen, vind ik heel moeilijk... alumi, alumini, alumininiumfolie.' Dan blijft 'feitelijk' over. Drie jaar geleden is het initiatief ontstaan om te proberen jongeren te betrekken bij het besturen van ons maatschappelijk middenveld. Geholpen door raadsbrede steun zijn de drie jongste raadsleden naar 103 Ambachtse besturen getrokken om ook daar draagvlak voor hun idee te creëren. Uit de gesprekken met deze 103 organisaties kwamen 34 organisaties naar voren die er interesse in hadden, geschikt waren om jongeren de kans te geven om te gaan besturen en op de een of andere wijze jon-
Vergadering van 3 november 2009.
13
geren tot hun doelgroep konden rekenen. In het afgelopen jaar hebben wij geprobeerd om deze 34 organisaties een intentieverklaring te laten ondertekenen waaruit zou blijken dat zij in hun bestuur plek hadden voor jongeren. Onze bedoeling was – dat zou stap 2 zijn – om met die steunbetuigingen onder onze armen de jongeren te gaan aansporen daadwerkelijk invloed op hun omgeving te gaan uitoefenen. Op een avond met 34 organisaties – onze voorzitter heeft aan het welslagen van die avond willen bijdragen – werden uiteindelijk 10 organisaties bereid gevonden om een handtekening te zetten. 10 van de 34 is niet veel als het erom gaat een draagvlak te verwerven, en 10 van de 103 is teleurstellend weinig. In essentie vroegen wij de Ambachtse organisaties niet meer dan: 'Bent u bereid jonge gasten een kans te geven te leren van uw ervaring en bent u bereid daarvoor een handtekening te zetten?' Waarom hierop nauwelijks is ingehaakt, is ons een raadsel. Wat hiervan ook zij, de genoemde respons spoort ons niet aan om ermee door te gaan. Wij gaan ons maatschappelijk middenveld nog een laatste keer benaderen en wel om uit te leggen waarom wij ermee ophouden, met daarbij het verzoek om voor deze toch goede zaak aandacht te houden. De heer Cramer: Mijnheer de voorzitter. De fractie van Gemeente Belangen wil haar algemene beschouwing over de laatste begroting die in deze raadsperiode wordt behandeld, beginnen met het college en het ambtelijk apparaat te bedanken voor het beantwoorden van door haar gestelde vragen. De griffie willen wij bedanken voor haar hulp aan en het meedenken met de fractie. Scholenbouw. In deze laatste begroting voor de gemeenteraadsverkiezingen van 3 maart 2010 staan bewonderenswaardige beleidsvoornemens van het college vermeld. Zo reserveert het college ruim € 37 miljoen voor de bouw van scholen, verdeeld over diverse clusters in de gemeente. Onderwijs is belangrijk, want het vormt de basis voor het verdere leven van de leerlingen. De fractie vindt het positief dat de ruimten in de te bouwen scholenclusters ook voor derden beschikbaar zullen komen. In het kader van het wijk- en buurtgericht werken is zij daarvan zeker voorstandster. Bij dat 'dubbelgebruik' zou kunnen worden gedacht aan een buurthuisfunctie. Zo is er bijvoorbeeld voor het wijk- en buurtgericht werken een vergaderfaciliteit nodig. Verder kan de wijkagent of de wethouder er spreekuur houden. Samenkomsten van inwoners, jong en oud, in buurthuizen bevorderen de sociale cohesie. De fractie heeft begrepen dat de woningbouw in de wijk De Volgerlanden door de crisis stagneert. In hoeverre loopt het plan tot realisering van het tweede cluster in De Volgerlanden gelijk op met die woningbouw? Is het nu voor de bouw van de clusters genoemde bedrag een vast gegeven? Gemeente Belangen vraagt nadrukkelijk aandacht voor de wenselijkheid om bij de aanbesteding van de te bouwen scholenclusters de plaatselijke bedrijven te betrekken. Cascade. Bij de oprichting van de Stichting Cascade in 1997 is gekozen voor een openeindfinanciering, teneinde de stichting aan de nieuwe situatie te laten wennen en omdat er geen ervaringscijfers waren omtrent de exploitatie van het cultureel centrum Cascade. Achteraf kun je je afvragen waarom men toen niet eerst in de keuken van gelijkwaardige centra elders in het land heeft gekeken. Dan was een situatie als die waarin de gemeente zich nu met betrekking tot Cascade bevindt wellicht niet aan de orde gekomen. Of wilde men het wiel opnieuw uitvinden? Gemeente Belangen is van mening dat het niet alleen het bestuur van de Stichting Cascade kan worden aangerekend dat niet alles gegaan is zoals het had moeten gaan. Immers, volgens het rapport van Drijver en Partners heeft de gemeente niet gerappelleerd dat de financiële administratie niet correct was, en dat 12 jaar lang. Bij de beantwoording van de vraag wie aan de nu ontstane situatie schuldig is, ligt volgens onze fractie de waarheid dan ook in het midden. Feit blijft dat de gemeente verantwoordelijk is voor Cascade als gemeentelijke voorziening. Onze fractie kan dan ook akkoord gaan met het aan Cascade verstrekken van een lening, in welke vorm dan ook, mits zij gekoppeld wordt aan juridisch getoetste harde afspraken die inhouden dat de gemeente meer de controle zal hebben en dus eventueel zal kunnen bijsturen. Blijft er nog wel de vraag of men ook naar àndere vormen van financiering tot het benodigde bedrag van € 524.000 heeft gekeken.
Vergadering van 3 november 2009.
14
Wij zijn het met de wethouder eens dat de raad politiek moet afwegen of professioneel theater wel of niet door de gemeente moet worden gesubsidieerd. Heeft de wethouder inmiddels gesprekken met het bestuur gevoerd over de voorwaarden waaronder professioneel theater zou kunnen worden gesubsidieerd? Onze fractie is voorstandster van professioneel theater en verzoekt de wethouder daarom om, indien de bedoelde gesprekken nog niet hebben plaatsgevonden, op korte termijn met het stichtingsbestuur te gaan overleggen over het in de exploitatieovereenkomst opnemen van afspraken betreffende professioneel theater. Hij kan dan in de gemeenteraadsvergadering van december met een voorstel komen om het nieuwe theaterseizoen te waarborgen. Communicatie. De gemeente wil haar inwoners informeren over zaken die hun aangaan. Zij doet dat via een aantal pagina's in De Kombinatie en wel op grond van daarover gemaakte afspraken met de uitgever Wegener. Er staan op die pagina's belangrijke onderwerpen vermeld, zoals het aangevraagd of toegekend zijn van bouwvergunningen. Het is belangrijk dat deze berichten gelezen kunnen worden, maar onze fractie hoort steeds meer klachten dat De Kombinatie niet goed bezorgd wordt; de heer Dogger sprak hierover ook al. De vorige week hoorden wij in de commissie WOS dat ook de Wmo-krant erg slecht bezorgd was. Is de begrótingskrant dan wel overal verspreid? Als inwoner van deze gemeente overkomt het ook mij regelmatig dat ik De Kombinatie niet bezorgd krijg. Ik heb daarom eens navraag gedaan en kreeg toen een kort en krachtig antwoord: 'Hebben wij geen bezorgers dan wordt De Kombinatie niet bezorgd.' Hoewel de zorg voor de voorlichting onder de verantwoordelijkheid van het college valt, wil de fractie u verzoeken dit onderwerp met de uitgever te bespreken. Goede voorlichting aan de inwoners is immers ook voor de gemeenteraad belangrijk. De Volgerlanden. In de commissie heeft de wethouder uiteengezet waarom in deze begroting de grondexploitatie van 2008 is opgenomen. Voor het feit dat zich problemen kunnen voordoen, hebben wij natuurlijk altijd begrip. Onze fractie had hierover vragen te stellen, maar wilde die bewaren voor de algemene beschouwingen. Eén vraag is inmiddels beantwoord; blijft over de vraag of de wethouder betreffende de aanbieding aan de raad van de grondexploitatie 2009 een harde datum kan noemen. Financiën. Recent is bekend geworden dat er vanaf 2012 mogelijk € 3 miljard minder in het gemeentefonds gestort gaat worden. De staatssecretaris heeft de gemeenten eerder al geadviseerd om in hun meerjarenbegroting 2012 – 2013 rekening te houden met een groei van de uitkering uit het gemeentefonds van 0 % of met een reële krimp daarvan ter grootte van de inflatie. Waarom is het college nu dan uitgegaan van een groei van 0 %? Had u niet beter een zekerheid kunnen inbouwen door in de begroting uit te gaan van een krimp wegens inflatie? Legt uw college met de huidige wijze van begroten, waarin geen rekening wordt gehouden met mogelijke bezuinigingen van de kant van het rijk, niet een enorme last op het nieuwe college? Aandacht voor het individu. De fractie pleit ervoor aandacht te besteden aan de positie van inwoners die getroffen zijn door de creditcrisis. De oplossing voor hun problemen is, zo geeft het college aan, hen in regionaal verband snel aan werk te helpen, maar in een tijd waarin ondernemers wel twee maal nadenken voordat zij nieuw personeel aannemen, is dit wellicht onvoldoende. Een andere manier om voor deze mensen iets te doen, is het geven van meer voorlichting – onder meer via de voorlichtingspagina – over voorzieningen als huursubsidie, aanvullende bijstand, tegemoetkomingen in school- en onderwijskosten en de langdurigheidstoeslag. Uit een recent landelijk onderzoek is gebleken dat er nog steeds onvoldoende van deze voorzieningen gebruik gemaakt wordt. Vertrouwen in de inwoner. Vertrouwen in een buurt en wijk is een pijler van een prettige, leefbare woonomgeving. Vertrouwen krijg je door ‘te weten’, ‘elkaar te kennen’, ‘elkaar te ontmoeten’, en ‘samen dingen doen’. Dit waren woorden van onze fractie van alweer een jaar of tien geleden, toen wij kenbaar maakten in onze gemeente het wijk- en buurtgericht werken te willen introduceren. Maar het gaat niet alleen om de vraag of de ìnwoners elkaar kennen, ook om de vraag of de geméénte haar inwoners kent. Inmiddels is het
Vergadering van 3 november 2009.
15
wijk- en buurtgericht werken in één wijk van de gemeente ingevoerd. Hopelijk volgt dit in de overige wijken snel. Een gemeente die in beweging is, kan die beweging alleen maar volhouden wanneer er geen belemmeringen zijn, belemmeringen in de vorm van het ingediend worden van bezwaren en dergelijke. Die belemmeringen kunnen voorkomen worden door onze inwoners vroegtijdig bij alle plannen van de gemeente te betrekken. Praat met jongeren en ouderen over wat hen bezighoudt. Gemeente Belangen pleit dan ook voor invoering van verregaande burgerparticipatie. Een goede start hiervan was het samen met inwoners schrijven van de toekomstvisie. De fractie heeft een aantal keren opmerkingen gemaakt over de overlast van fietsers in winkelcentrum de Schoof. Een klein onderzoekje van de fractie heeft aangetoond waarom bezoekers hun fietsen daar meenemen; het is heel eenvoudig: er zijn te weinig fietsenstallingen, zowel aan de voor- als aan de achterzijde van het winkelcentrum. Uit een recent onderzoek van de Voedsel en Waren Autoriteit blijkt dat veel speeltoestellen tekortkomingen vertonen en gevaarlijk kunnen zijn voor spelende kinderen. Hoe zit het met de veiligheid van de speeltoestellen in onze gemeente? Tot slot. Nog vier maanden en deze raadsperiode zit erop. Wij zeggen wel eens: 'Wat gaat de tijd toch snel.' Uit het overzicht 'Stand van zaken' kunnen wij concluderen dat het college erin geslaagd is het collegeprogramma uit te voeren, waarvoor hulde. De heer Van Dijk: Mijnheer de voorzitter. Vandaag zijn wij op een belangrijk moment in deze bestuursperiode aangekomen. Dit is immers de laatste behandeling van een door dit college gepresenteerde begroting, zijnde de conceptprogrammabegroting 2010 - 2013. Tevens is dit een ijkmoment, een moment waarop wij kunnen beoordelen of de missie van het collegeprogramma 'Gaan voor een KEI-goed Ambacht', met de aspecten Kwaliteit, Evenwicht en Identiteit, merkbaar is uitgevoerd. De VVD-fractie heeft hierover, mede uitgaande van haar verkiezingsprogramma 'Evenwicht in groeiend Ambacht', een uiterst positief oordeel. De gepresenteerde begroting laat een financieel evenwicht zien en dat komt de kwaliteit ervan uiteraard ten goede. Ook kan men constateren dat het een goede visie is geweest dat er bij het doen van uitgaven terughoudend te werk is gegaan. Ook hierbij geldt: 'Het leveren van kwaliteit kost geld, het niet leveren van kwaliteit kost kapitalen.' Wat het deel 'Identiteit' van de missie betreft, is onze gemeente menigmaal en op de juiste tijdstippen met een objectieve visie gekomen en heeft zij haar mening laten horen over de vraag wie en wat wij zijn; de heer Van de Velde refereerde hieraan al. Mahatma Gandhi heeft eens gezegd: 'Het op een eerlijke manier met elkaar oneens zijn is vaak een teken van vooruitgang.' Het is begrijpelijk dat deze begroting op het punt van nieuw beleid mager is. Toch zal de VVD-fractie bij de bespreking van een aantal programma-onderdelen zaken noemen die voor de toekomst, zeker als het om nieuw beleid gaat, voor onze gemeente en de regio van belang zijn. Omdat wij nu wat deze collegeperiode betreft aan het aftellen zijn, zal ik de verschillende programma-onderdelen ook in een aftelreeks behandelen. 1. De Volgerlanden. De Volgerlanden is een mooie wijk met een grote uitstraling in de regio. De zorg voor kwaliteit is daar steeds leidend geweest, en dat moet ook zo blijven. Het bewijs van het bestaan van die kwaliteit is ook geleverd met de ontvangst van het kwaliteitskeurmerk wonen voor De Volgerlanden: een fantastische erkenning van de inspanningen die geleverd zijn. Het geheim van succesvol zijn is gelegen in constante vastberadenheid in het volgen van de uitgezette koers. Het project De Volgerlanden is daar het bewijs van. Het streven naar realisering van de doelstelling van een contant financieringstekort op eindwaarde zal mogelijk de druk van de huidige marktontwikkelingen gaan voelen. De VVD-fractie kijkt dan ook met belangstelling uit naar de volgende grondexploitatie; wanneer zal deze gepresenteerd worden? 2. Bestuur. Bestuurlijke verantwoordelijkheid dragen is eigenlijk niets anders dan voortdurend toetsen of het volgende nog opgeld doet: management is de dingen goed doen, leiderschap is de goede dingen doen.
Vergadering van 3 november 2009.
16
Hiervan uitgaande is de VVD-fractie van mening dat het project wijk- en buurtgericht werken een verbeteringsslag kan hebben. Gemeld wordt dat in 2010 twee wijkcoördinatoren en een ondersteunende medewerker de drijvende krachten zullen worden. Weet het college al hoe het profiel van deze drie personen er moet uitzien? Ook het meten van het uitvoeren van beleid laat te wensen over. Zo wordt er met betrekking tot bijvoorbeeld het aanpakken van groen wel gedreigd, maar niet gehandhaafd. Een ander voorbeeld is het wel plannen van asfalteringen en wegonderhoud, maar met de uitvoering daarvan te lang wachten. Hoe denkt het college geen gat tussen beleid enerzijds en uitvoering en handhaving anderzijds te laten ontstaan? De befaamde toekomstvisie is een document aan de hand waarvan er voortdurend kan worden getoetst. Wij vernemen van uw college graag welke toetsingen er zo nu en dan hebben plaatsgevonden, welke zaken met de toekomstvisie in lijn lopen en welke daarvan afwijken. In dit verband is het goed stil te staan bij de analyse dat in 2025 de helft van alle gemeenten een zogenoemde krimpgemeente zal zijn. Volgens het advies van de VNG vraagt dit een omslag in het denken in die gemeenten: het zal niet meer gaan om groei, maar om kwaliteit, en dat vergt een herijking van het beleid. Volgens het CBS is het niet uit te sluiten dat de bevolkingsterugloop zich niet in de Randstad zal voordoen, maar dat de Randstad eerder een aanzuigende werking zal hebben op de bevolking vanuit de randen van Nederland. Heeft de VNG hierover al een advies geformuleerd en heeft het college hierover al contact met de VNG gehad? 3. Economische structuur. Het is voor alle overheden van het grootste belang dat in de beleidsoverwegingen het economisch beleid voortdurend aandacht krijgt. De economie is immers een uiterst belangrijke motor van onze welvaart; zij is, zoals het wel eens gezegd wordt, de aanjager daarvan. Als men de economie die aanjager wil laten blijven, moet men wel een realistische totaalvisie hebben op de toekomst van onze gemeente en de gehele regio. De doorontwikkeling van de ROM-D kan hierbij een belangrijke functie vervullen, want deze regionale organisatie kan het bedrijfsleven helpen bij de versteviging van de belangrijke pijlers groei- en innovatiekracht. Deelt het college deze visie, en zo ja, op welke wijze kan het hierbij ondersteunend te werk gaan? 4. Regionale samenwerking. De VVD-fractie is een warm voorstandster van regionale samenwerking. Uitgaande van het behoud van het eigen karakter van Hendrik-Ido-Ambacht wordt door ons verdergaande samenwerking binnen de Drechtsteden niet geschuwd. De Drechtsteden streven er als netwerkstad immers naar 'samen stad aan het water' te worden: een goed bereikbare regio met een gezond economisch klimaat, hoogwaardige voorzieningen voor de inwoners en recreatieve aantrekkingskracht, een regio die zowel door de departementen in Den Haag als door de provincie wordt gehóórd. Ik licht uit de regionale samenwerking twee onderdelen: de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden en de veiligheidsregio Zuid-Holland-zuid. Het besturingsmodel van de gemeenschappelijke regeling Drechtsteden fungeert goed, zoals in het rapport van de gezamenlijke rekenkamercommissies van Alblasserdam, Sliedrecht en Hendrik-IdoAmbacht en de rekenkamer Dordrecht werd geconstateerd. Wel is er sprake van bestuurlijke drukte en is de besluitvorming complex. Beide aspecten zullen in het komend jaar via de commissie-Scholten II en de commissie-Dijkstal II aan de orde worden gesteld. De VVD acht het noodzakelijk dat vanuit onze gemeente serieuze bijdragen aan de discussies hierover worden geleverd, teneinde tot een goede afweging te kunnen komen van betrokkenheid, sturing, verantwoording, democratische legitimiteit en werkbaarheid. Een goede en duurzame samenwerking waarin men elkaar vertrouwt, kan in onze ogen uitsluitend tot stand komen als in het voortraject veel energie wordt gestoken in de inhoud en in de vastlegging van kaders en regelingen. Kortom: zorgvuldigheid vooraf. De VVD hecht eraan dat daaraan in eigen huis en in de Drechtraad, het besluitvormend orgaan in de Drechtsteden, veel aandacht besteed blijft worden. Concrete resultaten van de samenwerking kunnen de totstandkoming van goede en frequente verbindingen over water en weg en een figuurlijke doorbraak in de ontwikkeling van het gebied Noordoevers zijn.
Vergadering van 3 november 2009.
17
Op 1 januari 2010 moet de veiligheidsregio Zuid-Holland-zuid operationeel zijn. Het doel is de samenwerking tussen gemeenten, politie, brandweer en de geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen nog verder te verbeteren. De omliggende gemeenten zijn veraf en toch zeer dichtbij, en dat geldt ook voor de risico's van het vervoer over weg, water en spoor en van de industrie. Samenwerking op de genoemde gebieden is dan ook essentieel, en daarvoor is het bewerkstelligen van een goede afstemming in de veiligheidsregio Zuid-Holland-zuid noodzakelijk. De VVD hecht eraan dat bij de op stapel staande samenwerking tussen de brandweer van Zwijndrecht en die van onze gemeente goed wordt aangesloten bij de ontwikkelingen in de regio. Naast raadsleden zijn collegeleden daarbij betrokken. De VVD verzoekt het college aan te geven of het niet mede de noodzaak voelt van een frequenter zelfstandig informeren van onze commissies over de voortgang van of mogelijke knelpunten in de uitbouw van de regionale samenwerking. Naast de door de Drechtsteden en de regio Zuid-Holland-zuid verschafte voorlichting acht de VVD het van belang dat de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht zelf haar niet-onbelangrijke plaats in de ontwikkeling van de Drechtsteden regelmatig tegen het licht houdt. 5. Veiligheid. Eén van de prioritaire bestuurlijke verantwoordelijkheden is het programma-onderdeel veiligheid. In zijn algemeenheid voelen de bewoners van Hendrik-Ido-Ambacht zich in hun leefomgeving veilig; zij hebben de gemeente op dit punt gewaardeerd met een voldoende. Het vasthouden van die voldoende vergt voortdurende inspanning. Het bewaken van de veiligheid vereist een grote alertheid met betrekking tot de communicatie. Een goede, juiste en vooral snelle communicatie is van grote importantie om alle aspecten van de veiligheid te kunnen waarborgen en bewaken. Daarom werd met grote interesse uitgekeken naar een nieuw, geavanceerd communicatiesysteem, C2000 geheten. Op de tekentafel liepen alle lijnen perfect in elkaar over, maar de realiteit is anders; zie de ervaringen met dat systeem. Het snel maken van plannen met alleen oog voor de efficiency, dus met voorbijgaan aan het werkelijke veiligheidsgevoel, kan fnuikend zijn voor de veiligheidsbeleving door de burger. Het nieuwe systeem staat los van het digitale GSM-systeem en zou altijd voor een adequate verbinding tussen de verschillende actoren en disciplines moeten zorgen. De eerste ervaringen daarmee wijzen echter niet in die richting. Volgens berichten zou het systeem onvoldoende betrouwbaar zijn, zelfs zodanig dat ca. 50 % van de veiligheidsfunctionarissen zich niet meer veilig voelt in het uitoefenen van zijn verantwoordelijke taak. De portefeuillehouder Veiligheid is lid van de Stuurgroep C2000. Wat is nu, nadat hierover al een keer in de commissie is gerapporteerd, de stand van zaken in het algemeen en specifiek voor onze gemeente en regio? Het evalueren van een oefening en/of het optreden bij een kleine of grote calamiteit geeft verbeterde inzichten in het bewaken en waarborgen van de veiligheid. Op welke wijze worden deze inzichten geïmplementeerd en zijn hiervan recente voorbeelden te noemen? 6. Verkeer en vervoer. Een van de hoofdzaken in dit programma-onderdeel is het op een vlotte en veilige wijze afwikkelen van verkeer en vervoer. Met het oog op het ontwikkelen van een langetermijnvisie is het van belang in een vroegtijdig stadium de toekomstige ontwikkelingen in een ruime regio en de effecten daarvan op onze gemeente onder de loep te nemen. De EU heeft een prognose van het vervoerspark in 2020 gemaakt en die laat zien dat er in de komende tien jaar circa 70 miljoen personenwagens en circa 1,5 miljoen vrachtwagens op de wegen in de EU te zien zullen zijn. Dit raakt ook het wegenstelsel van onze regio en gemeente. De doelstelling van een vlotte en veilige afwikkeling van verkeer en vervoer wordt dus zo mogelijk nog manifester. Hoe kunnen wij ons op deze ontwikke1ing voorbereiden en vroegtijdig met beleid in dezen komen? 7. Volkshuisvesting, ruimtelijke ordening en milieu. Eén van de hoofddoelstellingen is 'duurzame ruimtelijke kwaliteit'. De structuurvisie is daarbij een leidend document en daarnaast wordt er in regionaal verband gekeken naar het project Deltapoort. De missie van dit project luidt: "Verbinden wat nu versnipperd is, zodat er een nieuw beleefbaar deltalandschap ontstaat. Het gebied kampt met verrommeling/versnippering als gevolg van het huidig ruimtegebrek. De woon- en leefomgeving laat op onderdelen veel te wensen over." Dit is een stevige, niet mis te verstane missie. Het project moet een integraal antwoord geven op de gesignaleerde knelpunten. Het is van nut om op dit
Vergadering van 3 november 2009.
18
onderzoeksgebied kennis met elkaar te delen. Zo is het bekend dat de regio Duisburg-Ruhrort met een gelijksoortig onderzoek bezig onder de naam Rheinpark. Ook daar streeft men naar verbetering van de leefbaarheid door de realisering van parken aan de waterkant en de bouw van 'floating homes' en 'living bridges'. Het zou naar de mening van de VVD nuttig zijn de daarover bestaande kennis met elkaar te delen. De Ierse vrijdenker George Bernard Shaw heeft het volgende over gemeenschappelijk nadenken gezegd: 'Als jij een appel hebt en ik heb er een en we ruilen die met elkaar, dan hebben we nog steeds allebei een appel. Maar als jij een idee hebt en ik heb er een en die delen we met elkaar, dan hebben wij allebei twee ideeën.' Deelt het college onze mening dat het nuttig zal zijn om in het kader van het project Deltapoort kennis uit elders lopende onderzoeken te halen? Met belangstelling wordt uitgekeken naar de komende Kopenhagen-conferentie. Deze conferentie beoogt bij alle partijen de verantwoordelijkheid voor het klimaat een hogere prioriteit te geven. Het is een rechtvaardigheidsvraagstuk: bij een sterk groeiende globale bevolking mogen wij niet verwachten dat de arme landen een even grote bijdrage kunnen leveren aan de reductie van de uitstoot van C02 als de westerse landen, landen die hun welvaart op een hoog peil hebben gebracht. De doelstelling van de conferentie is dat er op termijn in het westen een reductie met ca. 80 % van de C02 -uitstoot te realiseren moet zijn en dat is een complex vraagstuk. De VVD vindt dat hierbij sprake is van een grote gemeenschappelijke verantwoordelijkheid, zowel van individuen als van overheden. Het feit dat onze maatschappij een voortdurend sneller wordende dynamiek vertoont, zal zich moeten vertalen in het nog verantwoorder omgaan met alle aspecten van het milieu. Dit programma is daarop gericht. Voor dit soort problemen geldt de uitspraak van Albert Einstein: "De problemen die in de huidige wereld bestaan, kunnen niet worden opgelost op het denkniveau waarop ze geschapen zijn." 8. Volksgezondheid, welzijn, sport en onderwijs. In dit programma staat de burger uiteraard centraal. Er zijn op dit moment vele dossiers 'pending', dossiers die de burger altijd raken. Ik noem er een paar: voortgang DOCK-03 voortgang GOW beleidsplan Wmo scholencluster / IHP Stichting Cascade bestuursopdracht Zwijndrechtse Waard. De vraag die hierbij rijst, is welke dossiers in de resterende bestuursperiode nog volledig zullen worden afgerond en welke in het overdrachtsprotocol een plaats zullen krijgen. Laten wij beginnen bij de jeugd. Goede en zorgvuldige educatie maakt de mens gereed voor het leveren van een bijdrage aan de maatschappij. De VVD-fractie vindt het dan ook uiterst belangrijk dat de lokale jeugd een geborgen schoolopleiding krijgt. Het college heeft het plan tot realisering van een scholencluster ter hand genomen en heeft de hiervoor benodigde investering op basis van een voorcalculatie zichtbaar gemaakt. Deze begroting laat duidelijk zien dat het ook in slechtere financiële jaren mogelijk is om een juiste basis te leggen voor de huidige en toekomstige bewoners. Met de enorme investeringen van ca. € 37 miljoen in onderwijs- en welzijnsvoorzieningen en in het niveau van onderhoud van de openbare ruimte laat het college zien dat er bij de opstelling van deze conceptbegroting visionair is nagedacht. Wel pleit de VVD-fractie ervoor om de omvang van de schoolgaande jeugd voortdurend te monitoren. Bestekken voor de beoogde nieuwbouw moeten derhalve flexibel worden opgesteld. Op welke wijze kan het college dit waarborgen? Het is voor iedere gemeente of regio van belang dat de binding tussen de burgers wordt bevorderd door middel van de aanwezigheid van een goed functionerend cultureel centrum. Hendrik-IdoAmbacht heeft een dergelijk gebouw, dat de welluidende naam Cascade draagt; zoals wij allen weten, betekent 'cascade' 'waterval of waterloop'. Water moet voortdurend gecontroleerd worden, want soms hebt je door onverwachte stortbuien te veel en dan weer heb je te weinig water, maar hoe het ook is: alert zijn en het water zo veel mogelijk managen blijft een eerste vereiste. Deze beeldspraak heeft te maken met het voorstel van het college met betrekking tot de nieuwe relatie van de gemeente met de Stichting Cascade. Laat duidelijk zijn dat de VVD-fractie een groot voorstandster is van be-
Vergadering van 3 november 2009.
19
eindiging van de zogenoemde openeinderegeling, want het bestaan daarvan werkt in de hand dat de waterloop af en toe aan de aandacht ontsnapt; het water loopt immers altijd wel. Het college zoekt met zijn voorstel naar een nieuwe zakelijke relatie met het stichtingsbestuur. Het omvat een vijftal aspecten, waaronder het beheer en de exploitatie van de Sophiahal. Is de nieuwe zakelijke overeenkomst tussen de gemeente en de Stichting Cascade inmiddels getekend? Betreffende de beslispunten 3 en 4 heeft de VVD-fractie een andere opvatting dan het college. Zij is verwoord in het volgende amendement: "De gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht, in vergadering bijeen op 3 en 5 november 2009, gehoord de beraadslaging, overwegende dat: • voor de Stichting Cascade het deelvoorstel luidt dat de openeinderegeling per 01-01-2010 zal stoppen en er daardoor een nieuwe zakelijke relatie ontstaat tussen de gemeente en Stichting Cascade, • het van groot maatschappelijk belang is dat de Stichting Cascade een solide financiële basis heeft om haar doelstellingen in going concern te kunnen behartigen, • er dientengevolge een voorstel ligt de Stichting Cascade twee renteloze achtergestelde leningen (ten bedrage van € 324.000 en € 200.000) met een looptijd van vijf jaar te verstrekken, is van mening dat het niet wenselijk is dat verstrekte publieke geldmiddelen het risicoprofiel dragen van achtergestelde leningen, besluit het voorstel onder de punten 3 en 4 als volgt te wijzigen: 3. Versterking van de financiële grondslag voor de Stichting Cascade middels een rekening-courantkrediet verwezenlijkt wordt. 4. Er twee notariële overeenkomsten (looptijd t/m 31-12-2014) opgesteld dienen te worden, ten eerste voor investering in klein onderhoud en/of aanschaf nieuwe uitrusting resp. inrichting, ten tweede voor geldopname ter financiering van onverwachte tegenvallers. en gaat over tot de orde van de dag." (Amendement 1) Dit amendement is ondertekend door de leden van de VVD-fractie. Ten aanzien van punt 5, professioneel theater, vindt de VVD-fractie dat er in onze gemeente een theaterkeuze moet kunnen worden gemaakt. Dit dient altijd een cultureel ruime keuze te zijn. Blijkens het onderzoek van Drijver en Partners kan de Stichting Cascade deze specifieke exploitatie positief beïnvloeden. Benchmarking wijst echter uit dat de exploitatie nimmer budgettair neutraal zal kunnen zijn. Met betrekking tot dit onderdeel komt onze fractie met het volgende amendement: "De gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht, in vergadering bijeen op 3 en 5 november 2009, gehoord de beraadslaging, overwegende dat: • voor de Stichting Cascade het deelvoorstel luidt dat de openeinderegeling per 01-01-2010 zal stoppen en er daardoor een nieuwe zakelijke relatie ontstaat tussen de gemeente en de Stichting Cascade, • middels het recente onderzoek van Drijver en Partners is aangetoond dat de exploitatieresultaten op het commerciële theater ca. € 86.000 per boekjaar negatief zijn. • er ook door dit onderzoek is aangetoond dat binnen de lasten er efficiency- en besparingsmogelijkheden zijn en er binnen de omzet mogelijk een margeverbetering te realiseren is, is van mening dat: • het wenselijk is dat er binnen een groeiende gemeente kwalitatief aanbod blijft van theater, • door aanscherping van de exploitatie zowel aan de baten- als aan de lastenkant financieel voordeel te behalen is, • de Stichting Cascade op grond hiervan een goede basis heeft om het professioneel theater met € 43.000 te subsidiëren, besluit het onder punt 5 genoemde als volgt te wijzigen:
Vergadering van 3 november 2009.
20
Afspraken te maken in de exploitatieovereenkomst over professioneel theater. Voor het professioneel theater wordt jaarlijks een maximale subsidie beschikbaar gesteld van € 43.000. en gaat over tot de orde van de dag." (Amendement 2) 5.
Ook dit amendement is ondertekend door de leden van de fractie. Voortdurend moeten wij alertheid zijn op het management. Management is de dingen goed doen, leiderschap is de goede dingen doen. Voor beide partijen moet de nieuwe zakelijke relatie een duidelijk vertrekpunt hebben. De VVD-fractie verzoekt het college het stichtingsbestuur onder de aandacht te brengen wat wij in de navolgende motie hebben verwoord: "De gemeenteraad van Hendrik-Ido-Ambacht, in vergadering bijeen op 3 en 5 november 2009, gehoord de beraadslaging, overwegende dat: • voor de Stichting Cascade het deelvoorstel luidt dat de openeinderegeling per 01-01-2010 zal stoppen en er daardoor een nieuwe zakelijke relatie ontstaat tussen de gemeente en de Stichting Cascade, • het voor beide partijen wenselijk is dat er voortdurend inzicht in en controle is op de financiële resultaten, is van mening dat: • gelet op het brede takenveld, in casu cultureel centrum Cascade, De Ridderhal en Sophiahal, het overzicht met betrekking tot de exploitatie separaat inzichtelijk dient te zijn, • deze drie rapportages binnen een maand na afloop van ieder kwartaal ingediend worden, • er stringente toezicht is op deze actie, eventueel door een toezichthouder, verzoekt het college: • dit in goed overleg met het bestuur van de Stichting Cascade bespreekbaar te maken en dienovereenkomstig consensus te bereiken, • deze afspraken schriftelijk vast te leggen, en gaat over tot de orde van de dag." (Motie 1) De motie is ondertekend door de leden van de VVD-fractie. Algemene dekkingsmiddelen. Deze conceptprogrammabegroting laat een zeer te respecteren consistent beleid zien ten aanzien van de totale belastingdruk. De opbrengst van de onroerendezaakbelasting in 2010 blijft gemiddeld gelijk aan die van 2006 – dit is nu het geval in het vierde jaar op rij – en de totale lastendruk daalt zelfs met 1 %. Chapeau! Als u op een VNG-congres peilt welke andere gemeenten ondanks een forse groei van het aantal grote investeringen hetzelfde beleid als in voorgaande jaren kunnen gaan voeren, zullen er niet veel of mogelijk zelfs géén vingers de lucht ingaan. Dat dit hier mogelijk is, heeft als basis het gevoerd zijn van een zorgvuldig beleid en een vroegtijdige oriëntering op de markt voor de financiering van de investeringen en de daaruit voortvloeiende rentelasten. Slot. Ten slotte rest mij namens de VVD-fractie het college van b. en w., de directie, de leden van de griffie en de gehele ambtelijke organisatie dank te zeggen voor het werk dat zij zowel lokaal als regionaal voor onze gemeente en haar burgers hebben gedaan. De heer Dogger: Het lijkt mij op zich een goed onderwerp voor de tweede termijn, maar als ik u goed begrijp, stelt u nu al voor de subsidie aan de Stichting Cascade met € 43.000 te korten. Uit mijn betoog is wel gebleken dat wij ten opzichte van de Stichting Cascade erg kritisch zijn, maar om nu al direct € 43.000 op haar subsidie te gaan korten, hebben wij zelfs niet bepleit. De heer Van Dijk: Het voorstel is om over het onderwerp van professioneel theater met elkaar in discussie te gaan. Het rapport van het onderzoeksbureau heeft aangetoond dat professioneel theater alleen een negatief resultaat van € 86.000 kan opleveren, maar tevens staat erin dat er zekere bespa-
Vergadering van 3 november 2009.
21
ringen te realiseren zijn waarmee het tekort op professioneel theater kan worden verminderd. Wij vinden het nuttig om het professioneel theater in het cultureel centrum Cascade te gaan ondersteunen met een subsidie van € 43.000. De heer Dogger: Dus los van de discussie die wij volgens het voorstel van het college nog moeten gaan voeren, halveert u al de subsidie voor professioneel theater, en dat doet u met de vinger in de lucht, want uw onderbouwing 'dat het via besparingen in de exploitatie wel moet kunnen' vind ik niet sterk. Het is nu helder wat het standpunt van de VVD in de discussie in tweede instantie zal zijn, namelijk dat de subsidie voor professioneel theater moet worden gehalveerd. De heer Van Dijk: Dat het college voorstelt om nog met elkaar over professioneel theater in discussie te gaan, lijkt mij een misvatting. Ik denk dat de fracties in de raad met elkáár moeten discussiëren over de vraag of de gemeente wel of niet geld voor professioneel theater beschikbaar moet gaan stellen. Sommige woordvoerders hebben al gezegd dit niet te willen, terwijl wij zeggen dat wij bereid zijn in de begroting € 43.000 te reserveren voor de ondersteuning van professioneel theater. De heer Dogger: Dus de discussie daarover zal volgens u vanavond of uiterlijk donderdag moeten worden gevoerd. De heer Van Dijk: Ja, dat is beslispunt 5 van het voorstel van het college. Mevrouw Burger-van Denzel: Mijnheer de voorzitter. Ter behandeling hebben wij de begroting voor 2010 voor ons liggen. Deze begroting is: een sturingsinstrument en een kaderstellend document voor het komende jaar; een document met nagenoeg geen nieuw beleid voor de rest van deze raadsperiode; een document waarmee vorm wordt gegeven aan de afronding van de nog openstaande punten in het collegeprogramma van deze raadsperiode; een document dat de financiële positie van onze gemeente in de komende jaren weergeeft. Het is, kortom, een document waarover wij deze avond en donderdagavond uitgebreid met elkaar in discussie gaan. De fractie van Lijst Burger heeft besloten om vooral te kijken naar die activiteiten in het collegeprogramma waaraan door middel van deze begroting nog invulling moet worden gegeven. Voordien wil de fractie haar verbazing uitspreken over een recent artikel op de gemeentelijke pagina in De Kombinatie waarin een workshop van Intermezzo werd aangekondigd. Zij vond dit niet gepast en wil graag weten wat het college heeft bewogen dit artikel op te nemen. Met belangstelling heeft de fractie van Lijst Burger de begrotingskrant gelezen. Hierbij sprongen twee zaken in het oog. Allereerst wil zij het CDA danken voor de ondersteuning van de wens van Lijst Burger om een bewaakte vrachtwagenparkeerplaats te realiseren. Het college geeft in het voorwoord van de begrotingskrant aan dat 'de burgers maatgevend zijn'. Wel, over de maat van de burger wil ik het nu graag even hebben. In 2006 en 2007 is in samenwerking met diverse organisaties aan de hand van de lokale gezondheidsnota een drietal speerpunten vastgesteld met als doel het welzijn van onze inwoners te verbeteren. Uit de lokale gezondheidsnota blijkt dat velen van onze inwoners een maatje te veel hebben en dat het alcohol- en drugsgebruik onder de jeugd, met name leerlingen van de tweede klas in het voortgezet onderwijs, zorgwekkend hoog is. Verder is het zaak de milieukwaliteit in het onderwijsgebouw te verbeteren. Dit alles is opgenomen in de welzijnsnota welke in 2008 door de raad is vastgesteld. Kijkend naar deze begroting moet de fractie concluderen dat na ruim drie jaar de situatie nog steeds zorgwekkend is. Het alcoholgebruik onder jongeren wil het college van 84 naar 80 % terugdringen. Vanaf 2006 hebben wij een bedrag van € 40.000 extra beschikbaar gesteld om het gebruik van alcohol onder de jeugd terug te dringen. Ook zou de GGD daartoe activiteiten ontplooien, te bekostigen uit onder meer de inwonerbijdrage. Het is niet helder wat er op dit gebied tot nu toe is bereikt. De doelstelling van de in januari 2008 vastgestelde nota lokaal volksgezondheidsbeleid "Gezond, gewoon doen" op dit punt is dat de gemiddelde
Vergadering van 3 november 2009.
22
leeftijd waarop het eerst alcohol wordt gebruikt wordt verhoogd en dat het aantal nuttigingsmomenten en het gemiddeld aantal glazen alcohol dat jeugdigen per gelegenheid gebruiken lager zullen worden dan zij uit de onderzoeksgegevens van 2005 waren gebleken te zijn. Met dat onderzoek was namelijk komen vast te staan dat jeugdigen reeds op 12-jarige leeftijd met regelmaat alcohol nuttigden. De fractie hoort nu graag van de portefeuillehouder waarop de verwachting is gebaseerd dat het alcoholgebruik onder jeugdigen van 84 naar 80 % zal kunnen worden teruggedrongen. Tenslotte zijn de 12-jarigen van indertijd nu de 14- of 15-jarigen. Verder is het niet duidelijk wat o.a. de GGD tot nu toe heeft gedaan om de genoemde doelstelling te bereiken en dus ook niet wat de resultaten daarvan zijn. Met betrekking tot 'het maatje meer' stelt het college dat 2 % minder mensen een extreem overgewicht hebben. Kan de fractie hieruit concluderen dat overgewicht, waarvan volgens het GGD-onderzoek 48 % van onze inwoners last had, niet meer bestaat? In het terugdringen hiervan is de afgelopen jaren naast de inwonerbijdrage een bedrag van € 220.000 extra geïnvesteerd. Verder is het vreemd dat over het derde speerpunt, het verbeteren van de kwaliteit van het binnenmilieu op de scholen, in deze begroting niets terug te vinden is. Voor de algehele beeldvorming: de jaarlijkse bijdrage aan de GGD is ruim € 650.000. Uitvoeringsprogramma Welzijn/Wmo. Na de behandeling van de begroting in de commissie heeft de portefeuillehouder een overzicht verstrekt van de samenstelling van het bedrag voor diverse door het GOW georganiseerde activiteiten, waarvoor dank. Wat opvalt, is dat voor de maaltijdvoorziening in het komend jaar een veel lager bedrag is opgevoerd dan in voorgaande jaren. Dit verbaast de fractie; zij maakt zich zorgen over het niveau van de maaltijdvoorziening. In het verleden is afgesproken dat het dagelijks thuisbezorgen van een warme maaltijd niet ter discussie zou komen te staan. Een bijkomend belangrijk aspect van de thuisbezorging is het contact van de bezorgers met de senioren. De fractie vindt het belangrijk dat de in gang gezette ontwikkeling van het op basis van duidelijke prestatieafspraken verstrekken van subsidies wordt vervolgd en dat er achteraf controle plaatsvindt. Wat het totale welzijnspakket betreft, hoopt de fractie dat de reeds in 2008 aangekondigde nota waarmee inzicht in al het welzijnswerk in onze gemeente zal worden verschaft, nog in deze raadsperiode verschijnt. Economische ontwikkeling. In de begroting is te lezen dat er naar aanleiding van het regionaal onderzoek is besloten een verbeterslag te maken wat het vestigingsklimaat betreft. Niet vermeld is welke activiteiten in dit kader zullen worden ontwikkeld en welke kosten daarmee gemoeid zullen zijn. Ook de vraagstelling in de commissie heeft niet duidelijk gemaakt op welke wijze het college de streefwaarde wil bereiken. In opdracht van de gemeente is in 2003 een soortgelijk onderzoek verricht door Novio Consult. Het zou goed zijn de gegevens van dat onderzoek hierbij te betrekken. Het huishoudboekje van onze gemeente vertoont een goed beeld. De stijging van de gemeentelijke lasten voor onze inwoners zal wederom tot een minimum beperkt blijven. Aangaande het weerstandsvermogen en de risicoparagraaf herinnert de fractie eraan dat de portefeuillehouder heeft gezegd dat het risico met betrekking tot de regio Drechtsteden nog niet te kwantificeren is. Zij dringt er bij het college op aan om in het Drechtstedenbestuur het belang van een goed risicomanagement nadrukkelijk onder de aandacht te brengen. De fractie bedankt het college en de ambtelijke organisatie voor het werk dat zij hebben verricht om tot deze begroting te komen. De heer Van Dijk: U hebt in uw algemene beschouwing een paar keer de woorden 'fractie' en 'Lijst Burger' gebruikt. Wij weten allen dat de Lijst Burger is voortgekomen uit de fractie van Gemeente Belangen. Mijn vraag is nu of u het beleid van het college hebt getoetst aan de hand van het verkiezingsprogramma van Gemeente Belangen dat u indertijd hebt verdedigd, of mede gezien vanuit uw lidmaatschap van de VVD, bij welke partij u inmiddels op de groslijst staat.
Vergadering van 3 november 2009.
23
Mevrouw Burger-van Denzel: De Lijst Burger en ook het lid van de fractie gaat met respect, integerheid, transparantie en zuiverheid met alle zaken om. Bij de afscheiding heeft de Lijst Burger in een verklaring gezegd dat voor haar het collegeprogramma leidend zou zijn. Dit zal dus ook bij deze begrotingsbehandeling het geval zijn. Verder is er in de fractie continu overleg over mijn lidmaatschap van de VVD; als zich ten aanzien daarvan ontwikkelingen voordoen, zal ik de raad daarover informeren. De heer Van Dijk: De conclusie is dus dat u het beleid van het college hebt getoetst als Lijst Burger, voortgekomen uit de fractie van Gemeente Belangen. Mevrouw Burger-van Denzel: Ik heb het beleid aan het collégeprogramma getoetst. De heer Van Dijk: Indertijd hebt u gezegd het verkiezingsprogramma van Gemeente Belangen nog steeds te onderschrijven. Mevrouw Burger-van Denzel: Omdat ik op basis van dat verkiezingsprogramma was gekozen, kon ik niet anders, maar ik heb erbij gezegd dat, omdat Gemeente Belangen het collegeprogramma volmondig ondersteunde, dat collegeprogramma voor de Lijst Burger leidend zou zijn. De voorzitter: Zo hoor je nog eens wat! Het is nu tijd voor een pauze. Ik verzoek de fracties mij tijdens de schorsing te laten weten welke onderwerpen zij straks met elkaar willen bediscussiëren. De heer Dogger noemde al het onderwerp Cascade. Ik schors de vergadering. Schorsing van 21.00 tot 21.32 uur. De voorzitter: Ik heropen de vergadering en stel aan de orde: Debat tussen de fracties ter verduidelijking van standpunten. De voorzitter: Er zijn mij in de schorsing twee te behandelen onderwerpen genoemd, namelijk de bestuursopdracht/het zwembad en Cascade. De bestuursopdracht/het zwembad. De heer Van de Velde: Mijnheer de voorzitter. Wij willen beginnen met het stellen van een eenvoudige vraag aan de fractie van SGP/ChristenUnie, namelijk waarom die fractie al op dit moment, dus vooruitlopend op de uitkomsten van de bestuursopdracht, het standpunt huldigt dat er een zwembad in Hendrik-Ido-Ambacht moet blijven. Wij hebben het gevoel dat hiermee een beetje op de troep wordt uitgelopen. De heer Dogger: Ik kan deze vraag geheel onderschrijven. De heer Van Dijk: Mijnheer de voorzitter. Als raad hebben wij ons positief opgesteld ten opzichte van het voorstel betreffende de bestuursopdracht Zwijndrechtse Waard. De uitkomsten daarvan wachten wij nog af. Het is dan ook opvallend dat de heer Platschorre vanavond al op voorhand heeft gezegd dat de fractie van SGP/ChristenUnie van mening is dat het zwembad in Hendrik-Ido-Ambacht hier moet blijven. Ook de VVD is benieuwd naar de argumenten van de fractie van SGP/ ChristenUnie hiervoor.
Vergadering van 3 november 2009.
24
De heer Platschorre: Mijnheer de voorzitter. Je kunt dit onderwerp vanuit een aantal invalshoeken benaderen. Refererend aan de algemene beschouwing van de heer Van de Velde wil ik zeggen dat ik als opa graag wil dat mijn kleinkinderen, die al met veel plezier van het zwembad gebruik maken, dit in de toekomst zullen kunnen blijven doen en wel op de huidige, voor de inwoners heel goed bereikbare plek in het centrum van onze gemeente. Als SGP/ChristenUnie hebben wij op basis van voortschrijdend inzicht de stelling ingenomen – misschien als schot voor de boeg en voor de muziek uitlopend – dat het zwembad op de huidige plek moet blijven en moet worden gerenoveerd of vervangen door nieuwbouw. Over wel of niet samenwerken met Zwijndrecht hebben wij het niet gehad. Gezien de functie van het zwembad kunnen wij ons voorstellen dat hierbij wordt samengewerkt met deze buurgemeente, maar daarover hebben wij ons niet uitgelaten. Wij hebben alleen gezegd dat het zwembad op een bijzonder mooie plek ligt. Het fenomeen van een openluchtzwembad kom je ook steeds minder tegen. Wij vrezen dat wat straks uit de koker van de bestuursopdracht zal komen, van een geheel andere orde zal kunnen zijn. De heer Van de Velde: U loopt hiermee in feite vooruit op de vaststelling van een programma van eisen; als dat programma van eisen er al is, is het in elk geval niet publiek gemaakt. Het is voorbarig om te veronderstellen dat zich bij een nieuw zwembad geen openluchtzwembad meer zal bevinden; dat is een zaak die làter aan de orde moet komen. Wanneer wij op dit moment het standpunt van de fractie van de SGP/ChristenUnie zouden innemen, zouden wij toch de onderhandelingspositie van het bestuur verzwakken? De heer Platschorre: Dat te constateren is dan aan dat bestuur, maar wij hebben dat gevoel niet. Wij zijn een verzameling van politieke groeperingen en nemen standpunten in. Misschien loop ik in dit geval wel vooruit op ons nieuwe verkiezingsprogramma; dat wil ik niet uitsluiten. Volgens mij dienen de algemene beschouwingen voor het uitdragen van politieke standpunten. Wij maken het voor de burger helder waar wij met betrekking tot dit onderwerp staan. De heer Dogger: Wij hebben het college een heel heldere bestuursopdracht gegeven. Deze heeft betrekking op drie onderwerpen, waaronder het zwembad. Dat er bij de fractie van SGP/ChristenUnie op dit punt sprake is van voortschrijdend inzicht, is aardig, maar dit brengt het college toch wel in een problematische situatie. Het zal gaan onderhandelen met Zwijndrecht, maar in Hendrik-IdoAmbacht wordt nu geroepen dat dit niet zoveel zin meer heeft, aangezien het zwembad toch hier zal moeten blijven. Voor uw fractie geldt toch: een man een man, een woord een woord. Wij hebben het college opgedragen iets uit te zoeken, maar u gaat nu halverwege de rit de spelregels veranderen. Dat is wel heel aardig voor een nieuw verkiezingsprogramma en als inwoner van Hendrik-Ido-Ambacht heb ik ook wel wat met uw standpunt, maar zó kunt u het college niet het onderhandelingspad opsturen. De heer Platschorre: U dicht ons heel veel eer toe. Wij zijn volgens mij over het algemeen heel bescheiden, maar u meent dat, wanneer wij als fractie van de SGP/ChristenUnie iets roepen, het college daardoor in verlegenheid wordt gebracht. Het is vanavond regelmatig gebeurd dat men voor de muziek ging uitlopen. Zo heb ik een amendement langs zien komen over een onderwerp waarvan het college heeft voorgesteld er een andere keer over te gaan discussiëren. De heer Dogger: Wat een ander doet, kan toch niet de norm voor ù zijn? De heer Platschorre: Nee, maar wij hebben een standpunt inzake het zwembad dat mede op grond van zeer regelmatig contact met de achterban – dat hééft onze partij – tot stand is gekomen. De heer Cramer: Als wij straks over de uitkomsten van de bestuursopdracht gaan praten, zal de fractie van SGP/ChristenUnie dus zeggen dat er niet behoeft te worden gepraat over het zwembad, omdat dat in onze gemeente moet blijven.
Vergadering van 3 november 2009.
25
De heer Platschorre: Wij hebben ons altijd laten kennen als een partij die luistert naar goede inhoudelijke argumenten. Wij zijn ook altijd bereid om, als er met zulke argumenten wordt gekomen, onze standpunten te heroverwegen. Dat wij vanuit een bepaalde beginsituatie komen, steken wij niet onder stoelen of banken. Die beginsituatie is dat wij vinden dat zich op een prachtige plek in onze gemeente een zwembad bevindt en dat dit, als er het een en ander aan zou worden gedaan, heel mooi zou kunnen worden. De heer Dogger: U doet nu precies hetzelfde als Gemeente Belangen deed toen die partij bij het Een-Twee-Drie-koopcentrum ging staan en alle bezoekers vroeg of het zou moeten worden behouden. Op zo'n vraag zullen alle mensen met 'ja' antwoorden. U kunt wel met uw achterban spreken, maar dan kunt u het de heer Cramer niet meer kwalijk nemen dat hij zijn actie bij het Een-TweeDrie-koopcentrum heeft gevoerd, want u doet echt hetzelfde. De heer Cramer: Ik heb indertijd niet het gevoel gehad dat het mij kwalijk werd genomen, hoor. De heer Dogger: Dat is dan een kwestie van inlegkunde; mijn excuses aan u of aan de heer Platschorre. De heer Platschorre: Mijnheer Cramer, bedankt voor uw bijval. Ik ben dit seizoen niet zo vaak in het zwembad geweest en heb er ook geen zwemmers ondervraagd. Wij krijgen vooral signalen vanuit onze achterban, die heel actief is. Daarvoor hebben wij niet eens een enquête behoeven te houden. De heer Van Dijk: Het zou de SGP/ChristenUnie hebben gesierd als zij alleen had gezegd dat zij een onderzoek was gestart en de raad van de uitkomsten daarvan op de hoogte zou stellen. Ik ben verbaasd over de hardheid van de stelling van de SGP/ChristenUnie nù dat het zwembad in onze gemeente moet blijven. De SGP/ChristenUnie is tegen de zondagsrust… De heer Dogger: Daar is zij vóór! De heer Van Dijk: Dat wilde ik zeggen, en haar onderzoek zou kunnen uitwijzen dat het met het oog daarop voor beide gemeenten beter zou zijn op een àndere plek een zwembad te realiseren. De SGP/ChristenUnie heeft indertijd tegen het voorstel tot het hier naar toe halen van de Floriade gestemd omdat gevreesd werd dat dat evenement te veel verkeer zou aantrekken. Dat aspect wordt nu kennelijk niet meer bij de afweging betrokken. De heer Platschorre: De keuze voor een plek als de Sophiapolder voor een nieuw zwembad ligt niet voor de hand. Ik vind de discussie nu wel heel ver gaan, net alsof wij met een geheel nieuw idee zijn gekomen. Wij zeggen alleen dat de plek van het zwembad in het Burg. Baxpark een prachtige plek is. Wij hebben niet iets nieuws bedacht, maar hebben, er langs fietsende, geconstateerd dat het een heel mooie plek is. De heer Van de Velde: Waarom hebt u niet nog wat geduld betracht, maar hebt u het standpunt van uw fractie al in deze strategische vergadering naar voren willen brengen? Had u soms behoefte aan een debat? Dat zou kunnen. De heer Platschorre: Ik sluit dat niet uit, want het debat bij een begrotingsbehandeling is niet altijd even levendig. U hebt het over geduld, maar het traject dat bij de uitvoering van de bestuursopdracht al is afgelegd, is er één met forse hindernissen; het overwinnen daarvan heeft intussen al behoorlijk wat tijd gevergd. Er is ons reeds een aantal keren een debat met onze collega's uit Zwijndrecht in het vooruitzicht gesteld, maar dat is telkens op het laatste moment niet doorgegaan. Het traject duurt dan ook heel wat langer dan indertijd was gepland.
Vergadering van 3 november 2009.
26
De heer Van de Velde: Dan had u óók kunnen vragen hoe het met dat trajèct staat. De heer Platschorre: Dat had gekund. Dat was misschien meer ùw stijl geweest. Onze stijl is om klip en klaar te zeggen waar wij staan en te vragen waar anderen staan. Ik hoorde spreken over verbazing, maar er is niet gezegd hoe de rest van de raad over dit onderwerp denkt. De voorzitter: Ik heb begrepen dat de andere fracties van mening zijn dat de uitkomsten van de bestuursopdracht moeten worden afgewacht. De heer Platschorre: Oké, dat is óók een keuze. De heer Cramer: U hebt de achterban van de SGP/ChristenUnie geraadpleegd, maar misschien is het wel zinvol om àlle Ambachtse inwoners te raadplegen. De heer Platschorre: Nee, ik denk dat u nu te veel in uw eigen normen en waarden denkt. Ik behóef onze achterban niet te raadplegen, want die is zelf heel actief, laat ons regelmatig weten hoe er over allerlei zaken wordt gedacht, draagt ideeën aan en brengt meningen onder woorden. De heer Cramer: U hebt in elk geval informatie van die inwoners gekregen. Zou het niet goed zijn om in het verdere traject àlle inwoners van Ambacht te gaan raadplegen? De heer Ouwerkerk: Mijnheer Cramer, wat denkt u dat daar uit zal komen? De heer Cramer: Dat zal ik vanavond niet vertellen, want daarvoor wil ik nu juist de uitkomsten van de bestuursopdracht afwachten. De voorzitter: De vergissing van de heer Van Dijk dat de SGP/ChristenUnie tegen de zondagsrust zou zijn, neem ik hem niet kwalijk, want er werd eerder vanavond gezegd dat de fractie van SGP/ ChristenUnie voor de muziek uitliep, en dat zie ik haar óók nog niet gauw doen. Cultureel centrum Cascade. De heer Dogger: Mijnheer de voorzitter. Het amendement 2 van de VVD wil Cascade voor professioneel theater een subsidie van maximaal € 43.000 toekennen, dus niet de € 86.000 waarover in punt 5 van het voorstel van het college wordt gesproken. Dit heeft onze fractie verbaasd. Dit amendement kan zijn voortgekomen uit de generositeit van de VVD om Cascade in elk geval die € 43.000 te geven, maar aan de andere kant heeft het college € 86.000 gereserveerd en wil het bekijken wat het bedrag exact zal moeten zijn. De VVD loopt in dit kader dus óók voor de muziek uit. Voor ons geldt het adagium 'geld volgt beleid': laten wij eerst kijken wat het beleid moet worden en daarna bepalen hoeveel geld daarvoor nodig is. Dat er, zoals de VVD zegt, sprake zal kunnen zijn van een inverdieneffect, is best mogelijk, maar laat het college nu eerst nagaan met welk voorstel het op dit punt zal kunnen komen. Het college moet wel proberen dat snel te doen; met het oog op het theaterseizoen kan hiermee niet tot april of mei worden gewacht. Wij kennen de VVD als een zeer consistente partij en daarom verbaast het ons dat zij met dit amendement zegt: 'Zet de subsidie het maar op 50 %.' Ik herinner mij de discussie over de uitbreiding van het jeugdspeelpark, waarvoor een bepaald bedrag was berekend. De VVD is toen aan het rekenen geslagen en is met een aantal bezuinigingen van enkele duizenden euro's gekomen. Dat mocht, maar zou de VVD met betrekking tot het onderwerp professioneel theater niet het voorstel van de portefeuillehouder afwachten? De portefeuillehouder praat ook met Cascade, en als er inverdieneffecten kunnen worden bereikt, willen wij dat graag weten. Ik vind dus dat de VVD in dit kader voor de muziek uitloopt; zij zegt: 'College, onderzoek niets, hier is het geld.' Zo volgt het geld niet het beleid, maar komt er eerst geld en gaat men daarna misschien nog discussiëren over beleid.
Vergadering van 3 november 2009.
27
De heer Van Dijk: De VVD telt geen muzikanten die voor de muziek uitlopen. Het verzoek van het college aan de raad is heel helder vervat in punt 5 van het voorstel betreffende Cascade, luidende: "Afspraken in de exploitatieovereenkomst over professioneel theater en beschikken van gelden" – door het onderzoeksbureau berekend op een bedrag van € 86.000 – "uit te stellen totdat de raad een uitspraak heeft gedaan over het subsidiëren van professioneel theater." Wij hebben vanavond in dezen een voorstel willen doen, want wij hebben uit punt 5 niet begrepen dat het college te zijner tijd nog met een subsidievoorstel zal komen en dit ter bediscussiëring aan de raad zal voorleggen. Voor het nemen van een besluit is de tijd nù rijp. Vervolgens is de vraag aan de orde hoe wij aan het bedrag komen en… De heer Platschorre: U wilt nù een besluit over subsidiëring van professioneel theater nemen, maar in het donderdag te nemen besluit staat dat wij het in de exploitatieovereenkomst opnemen van afspraken daarover ùitstellen. De heer Van Dijk: Nee, in punt 5 staat: "…totdat de raad een uitspraak heeft gedaan over het subsidiëren van professioneel theater." De heer Platschorre: Er staat in de toelichting dat het college separaat met een voorstel over het subsidiëren van professioneel theater zal komen. Met uw mening dat er nù een discussie over moet worden gevoerd, loopt u echt voor de muziek uit. De heer Van Dijk: Daarover kunnen wij van mening verschillen. Wij hebben begrepen dat in de cyclus van besluiten die wij met betrekking tot de programmabegroting gaan nemen, de discussie over subsidiëring van professioneel theater moet plaatsvinden, zodat het voor het stichtingsbestuur helder wordt of het daarmee kan doorgaan. Wanneer wij hiertoe donderdag niet besluiten, zie ik het ervan komen dat er het volgend jaar geen professioneel theater zal zijn, en dat willen wij zeker niet. Wat voor ons leidend is geweest, is wat het bureau Drijver en Partners schrijft, namelijk: "Er zijn meerdere mogelijkheden om de kosten te reduceren en de opbrengsten te verhogen. De meestbelovende zijn een reductie van personeelskosten door het ziekteverzuim terug te dringen. Ook kan de formatie worden beperkt door het kwaliteitsniveau en het beheer te verlagen. Gezien het huidige hoge kwaliteitsniveau leidt een verlaging niet meteen tot kaalslag. Tot slot zal een overgang naar de CAO-recreatie op termijn de kosten beperken. Aan de inkomstenkant is een markt voor een groei van de inkomsten en het rendement van de horeca-activiteiten." Op grond hiervan hebben wij een taakstellend amendement ingediend dat zegt dat het stichtingsbestuur kan doorgaan met het organiseren van professioneel theater, waarvoor een bedrag van € 43.000 beschikbaar komt, zijnde 50 % van het bedrag dat Drijver en Partners heeft gecalculeerd. Laat het stichtingsbestuur het volgend jaar rapporteren over de vraag of het met die € 43.000 wel of niet goed uit de voeten kan. Daarnaast wordt er met een ander amendement van ons een achterdeur gecreëerd door een rekening-courant te openen, zodat er bij een verlies nog gebruik kan worden gemaakt van financiële middelen. In de komende tijd zal Cascade moeten komen tot zorgvuldig financieel beheer en tot het uiteenrafelen van de onderscheidene kostenplaatsen, zodat er een beter inzicht in alle activiteiten van Cascade zal worden verkregen. De heer Platschorre: Ons werd eerder verweten dat wij de portefeuillehouder voor de voeten zouden lopen, maar u maakt zijn positie er niet gemakkelijker op door een voorschot te nemen op wat er aan subsidie moet worden verstrekt. Dat is ook nog onderwerp van discussie met het bestuur van de Stichting Cascade. De heer Cramer: Ook onze fractie had de tekst van punt 5 geïnterpreteerd op de wijze die door de heer Van Dijk werd verwoord, maar uit telefonische navraag is ons gebleken dat het bedrag van € 86.000 een arbitrair bedrag is. De wethouder moet in overleg met het stichtingsbestuur nog uitzoeken of het professioneel theater werkelijk € 86.000 kost. Het college heeft dit bedrag al wel gereserveerd, maar er zal nog worden bekeken of alle aan het professioneel theater toegerekende kosten daaraan terecht zijn toegerekend. Het kan dus best nog een ander bedrag worden. Ik hoop dat het
Vergadering van 3 november 2009.
28
college in december met een voorstel betreffende de subsidiëring van het professioneel theater kan komen, zodat het theaterseizoen zal worden veiliggesteld. De heer Van de Velde: Een vraag van ons aan de heer Van Dijk is of het hem bekend is dat Cascade alreeds ongeveer € 75.000 heeft bezuinigd door een efficiencyslag te maken. Feitelijk voldoet Cascade dus al aan één van wensen die in het rapport van Drijver en Partners zijn genoemd. De heer Van Dijk: Dat bedrag wordt in onze stukken nergens genoemd. Ik heb wel begrepen dat dat bedrag het bedrag van een taakstellende bezuiniging is, maar op de vraag op welke kostenplaatsen die bezuiniging moet worden gerealiseerd, is nog geen duidelijk antwoord gekomen. De doelstelling is dan ook niet kwantificeerbaar. De heer Van der Giessen: Alle politieke partijen hebben twaalf jaar geleden bij de oprichting van de Stichting Cascade en het neerzetten van het gebouw gezegd dat Cascade er is voor de verénigingen in Hendrik-Ido-Ambacht. Nu het over het opheffen van de openeindregeling voor Cascade gaat, hoor ik niemand meer over die verenigingen; het gaat alleen maar over het professioneel theater. Onze verenigingen hebben in de afgelopen tien jaar jaarlijks met een kostenstijging van 5 % te maken gekregen. Het rapport van Drijver en Partners zegt daarvan dat de kostenstijgingen zo geheel aan hen zijn doorberekend. Van professioneel theater kan men zeggen dat het woord 'professioneel' moet inhouden dat er niet te veel geld bij zou moeten, maar toch gaat de discussie nu over de vraag met hoeveel wij het moeten gaan subsidiëren. Waar blijven de verenigingen nu in deze discussie? De heer Platschorre: Als je het rapport van Drijver en Partners goed leest, zou je ook kunnen overwegen om het professioneel theater op te heffen. Dat zou een heleboel geld besparen, zelfs nog meer dan de genoemde € 86.000. De heer Van der Giessen: Dit is niet de strekking van mijn vraag. U betrekt het direct weer op professioneel theater, terwijl ik het graag even wil hebben over de verénigingen in Hendrik-Ido-Ambacht, waarvoor Cascade indertijd is opgericht. In de belangenbehartiging door alle partijen mis ik die verenigingen. De heer Platschorre: Ik was nog niet uitgesproken. Wanneer het professioneel theater wordt opgeheven, krijg je meer ruimte en meer tijd voor alle verenigingen die nu van ruimten in Cascade gebruik maken. Er zitten dus veel voordelen aan. De heer Ouwerkerk: Er is terecht gezegd dat Cascade twaalf jaar geleden ten behoeve van de verenigingen in Hendrik-Ido-Ambacht is verrezen, maar daarnaast wilden wij ook andere leuke dingen mogelijk maken. Daartoe is er voor de buitensportverenigingen een grote zaal gemaakt. Als raad hebben wij ons allen zorgen gemaakt over de uit de hand lopende kosten van Cascade. Uit het rapport van Drijver en Partners is nu gebleken dat een deel van die kosten geen verband houdt met de verenigingen, maar met professioneel en dus commercieel theater. Wanneer wij echter, zoals de heer Platschorre oppert, het daarmee verbonden risico niet willen lopen en het professioneel theater er daarom maar uitgooien, gaan wij helemaal terug naar het oude beleid en brengen wij Cascade in een heel moeilijke positie of helpen wij Cascade misschien zelfs om zeep. Van de VVD krijgt de portefeuillehouder alle ruimte om met betrekking tot het professioneel theater nog het een en ander helder te maken – ik vind dat Cascade en de gemeente beide schuld hebben aan het feit dat daarover nu onduidelijkheid bestaat –, maar voor het professioneel theater in 2010 willen wij met ons amendement € 43.000 beschikbaar stellen, ervan uitgaande dat Cascade het nodige zal weten te doen om tot bezuinigingen in de exploitatie te komen. Voorkomen moet worden – dat gold ook voor de kwestie van de uitbreiding van het jeugdspeelpark; vandaar dat de VVD toen met enkele bezuinigingsvoorstellen is gekomen; wij zijn dus wel degelijk consequent – dat er een vliegwielreactie ontstaat. Met ons amendement willen wij dat vliegwiel er uit halen en tevens proberen de kwaliteit van het cultureel centrum
Vergadering van 3 november 2009.
29
Cascade op peil te houden, ook ten behoeve van de verenigingen in Hendrik-Ido-Ambacht. De heer Van der Giessen: Wij hebben anderhalf jaar geleden een rondje langs alle verenigingen in Hendrik-Ido-Ambacht gemaakt en DWS, een vereniging die bij uitstek zicht heeft op de kosten van buitensport en binnensport, heeft toen gezegd dat de verhouding van de kosten van binnensport tot de kosten van buitensport gelijk is aan 3 : 1. Wij hebben het hier nu over professioneel theater en over de vraag of wij op het daarvoor benodigde bedrag € 43.000 kunnen verdienen – of door hogere horecaopbrengsten en hogere sporthaltarieven wellicht méér –, maar ik hoor niemand praten over de belangen van de verenigingen die van ruimten in Cascade gebruik maken, verenigingen waarvoor Cascade in eerste instantie is opgericht. Het CDA vindt dus dat er in de afwegingen tot nu toe geen oog bestaat voor de belangen van die verenigingen. De heer Ouwerkerk: Hebt u het nu over het gebouw van Cascade hier dichtbij, of over de sporthallen? Wat de sporthallen betreft, ben ik het met u eens dat de binnensport uitermate duur is, niet alleen in Hendrik-Ido-Ambacht maar overal, maar ook binnensportverenigingen moeten kunnen sporten. Wij hebben het nu echter over de activiteiten in het gebouw hier vlakbij . De heer Van der Giessen: De binnensport is inderdaad heel duur, maar ik heb het ook over de verenigingen die in het gebouw Cascade zèlf zitten. Die verenigingen krijgen al jaren alle extra kosten die Cascade voor het faciliteren van hen maakt één op één doorbelast. Zij hebben dus gewoon betááld voor wat zij hebben gekregen hebben. Wanneer dan de vraag aan de orde is of wij professioneel theater òf verenigingen moeten subsidiëren, kiezen wij voor het laatste – ook al zijn wij vóór professioneel theater –, want die verenigingen moeten overeind blijven. In deze discussie mis ik dit. De heer Cramer: Eerder hadden wij het met betrekking tot het zwembad over de bestuursopdracht. Ook het theater Cascade maakt deel uit van die bestuursopdracht en ik neem aan dat de wethouder de gesprekken over het zwembad en Cascade is aangegaan met als uitgangspunt een Cascade mèt een theaterfunctie. Dat mis ik nu. De heer Platschorre: Daarover hebben wij al een duidelijke uitspraak gedaan. De heer Ouwerkerk: Dat hebt u als fractie van SGP/ChristenUnie gedaan. De heer Platschorre: Inderdaad. De heer Ouwerkerk: Ik vind dat jammer, want dat is ècht voor de muziek uitlopen. De voorzitter: Wat ik bijzonder vind, is dat er vaak wordt gezegd dat er voor de muziek wordt uitgelopen, maar dat die muziek kennelijk niet professioneel mag zijn. De heer Platschorre: Een ander aspect is dat in de algemene beschouwing van Gemeente Belangen wordt gesuggereerd dat het de gemeente al twaalf jaar lang bekend was dat de financiële administratie van Cascade niet correct was. De heer Cramer: Ja, dat concludeer ik uit het rapport van Drijver en Partners. De heer Platschorre: Dus dat de gemeente – het college en het ambtelijk apparaat – al twaalf jaar lang wist dat de administratie van Cascade niet correct was en dit al die tijd een kwestie van 'horen, zien en zwijgen' is geweest. De heer Cramer: Ja, ergens in het rapport staat dat de gemeente nooit gerappelleerd heeft met betrekking tot de administratieve afhandeling van Cascade.
Vergadering van 3 november 2009.
30
De heer Platschorre: In het rapport staat dat de gemeente heeft verzuimd om daarnaar te vragen; dat is wat anders dan uw constatering dat de gemeente twaalf jaar lang heeft geweten dat de administratie van Cascade niet correct was maar met die wetenschap niets heeft gedaan. Uw conclusie gaat vèrder en houdt in dat het college twaalf jaar lang iets heeft geweten wat de raad nìet wist. De voorzitter: De heer Cramer zegt dat hij dit heeft overgenomen uit het rapport; het is dus niet eens zijn idee. De heer Cramer: Ik heb de aangehaalde tekst niet zelf verzonnen; zij staat ergens in het rapport. Als ik dat bij de hand had, zou ik de plaats ervan kunnen aanwijzen. De voorzitter: Wij gaan nu pauzeren en daarna zal het college in eerste termijn antwoorden op de algemene beschouwingen. Deze discussie heeft in elk geval opgeleverd dat de VVD-fractie nu het draagvlak voor haar amendementen en motie kan berekenen. Schorsing van 22.11 tot 22.21 uur. De voorzitter heropent de vergadering en stelt aan de orde: Antwoord van het college van burgemeester en wethouders in eerste termijn. (Tijdens het antwoord van de burgemeester neemt de heer Van Dijk het voorzitterschap van de vergadering waar.) Burgemeester Jonker: Mijnheer de voorzitter. Ik zal eerst ingaan op het onderwerp veiligheid en daarna iets zeggen over de toekomstvisie. De heer Platschorre heeft gelijk met zijn vaststelling dat veiligheid een zeer weerbarstig thema is. Wij moeten er elke dag alert op blijven – in het afgelopen weekend was die alertheid weer in twee gevallen geboden –, maar wij kunnen dit als gemeentebestuur niet alléén. Wij hebben er ook de burgers bij nodig. Voor het zich veilig kunnen voelen van burgers hebben zij de hogere overheid, de gemeente en politie nodig, maar ook moeten zij zelf alert blijven. Dit zeg ik naar aanleiding van het feit dat in het afgelopen weekend voor de tweede keer in korte tijd een beroving heeft plaatsgevonden. Na de beroving van enkele weken geleden werden er verdachten aangehouden, maar de verdachten van de beroving van het afgelopen weekend in De Volgerlanden gingen er vandoor via brandgangen. Het bleek dat alle hekken naar die brandgangen open stonden, waardoor hun vluchtpoging bijna slaagde; ze zijn dus wel gepakt. De heer Platschorre en ook anderen verwelkomden de aankomende wijziging van de Apv die het het college mogelijk zal maken gebieden aan te wijzen waarin een alcoholverbod gaat gelden. Ik neem hiervan nota en dank hen daarvoor. Het door de heer Van de Velde genoemde 'kennen en gekend worden' is natuurlijk ook belangrijk voor de gewenste alertheid. Als je weet wie er naast je of aan de overkant of elders in de wijk woont en vaak contact met hen hebt, bevordert ook dat het veiligheidsgevoel. Vandaar ook het belang van het wijk- en buurtgericht werken. De heer Dogger memoreerde dat uit onderzoek is gebleken dat 98 % van onze burgers zich hier veilig voelt en wees op het belang van alert zijn ter voorkoming van overlast en vernielingen. Verder zei hij dat zijn fractie vragen van haar maar schriftelijk heeft gesteld, daar zij vond geen goed antwoord te hebben gekregen. Mijn excuses daarvoor. Er bestond een afspraak over de wijze waarop er met technische vragen over de begroting zou worden omgegaan, maar in de communicatie is het daarmee niet goed gegaan. De beantwoording had dus niet drie weken op zich laten wachten; het was alleen een communicatief probleem hier in huis. De bedragen die voor 2009 golden, gelden ook voor 2010 en
Vergadering van 3 november 2009.
31
dus had ik ze u, mijnheer Dogger, zó kunnen geven. U krijgt nu als beloning alsnog een keurig schriftelijk antwoord op uw vragen. U denkt nu natuurlijk: 'Dat is geen belóning'… De heer Dogger: Nee, want op een schriftelijke vraag behoort een schriftelijke reactie te worden gegeven. Als dat een belóning is, ga ik misschien nog wel op veel méér beloningen aandringen. Burgemeester Jonker: Ik bedoelde dat u naast het antwoord dat ik nu al gaf ook een schriftelijk antwoord zult krijgen. De veiligheidsregio zal per 1 januari in werking treden. De heer Van Dijk verzocht mij de raad over dit onderwerp goed te informeren en dat zeg ik hem toe. Met het systeem C2000 zijn wat problemen, zoals wij allen weten. C2000 is in ieder geval beter dat het analoge systeem van voorheen, want daarbij konden politie, brandweer en GHOR niet met elkaar communiceren en dat kan bij C2000 wel. Wel is in de praktijk gebleken dat de gebruikers van het nieuwe systeem goed in het gebruik ervan moeten worden getraind, zodat zij de apparatuur goed gaan gebruiken, en dat het vermogen van de masten waarvan gebruik wordt gemaakt moet worden vergroot. Dit geldt overigens niet voor de masten in onze regio, daar onze regio met haar grote risico's als een zware regio is aangemerkt en hier daarom masten met een groter vermogen zijn neergezet. In onze gemeente waren er twee problemen met het nieuwe systeem en wel in de Sophiahal en in het Kasteel. Er zijn daar intussen voorzieningen getroffen om C2000 ook daar te laten werken, zodat het systeem nu in de gehele gemeente goed functioneert. Daartoe hebben wij zelf het initiatief genomen. De minister heeft opdracht gegeven tot de aanschaf van drie mobiele C2000-masten. Als er ergens iets gebeurt, kunnen die masten daar naar toe worden gereden. Tevens heeft zij een expertgroep opdracht gegeven een onderzoek naar de werking van C2000 uit te voeren. De commandant van de regionale brandweer, de heer Bos, heeft alle brandweercommandanten in de regio gevraagd C2000 op een aantal onderdelen te testen en daarover aan hem te rapporteren. Het probleem wordt in deze regio dus serieus genomen. Met crisisbeheersing en rampenbestrijding oefenen wij elk jaar weer. Onlangs heeft er weer zo'n oefening plaatsgevonden. De beschrijving en de conceptevaluatie daarvan heb ik inmiddels gekregen. Bij de oefening was er van uitgegaan dat zich ergens een gaslek had voorgedaan, iets wat pas ook daadwerkelijk was gebeurd. Er werd ook geoefend met vervangingen, onder meer van de burgemeester. De heren Van de Velde en Van Dijk vroegen naar de toekomstvisie in relatie met de structuurvisie. Eerstgenoemde noemde een aantal voorbeelden, waaronder de relatie tussen jong en oud. Ik deel geheel de opvatting dat wij, jong en oud, een sámenleving zijn en dus moeten proberen ervoor te zorgen dat wij met elkaar goed door één deur kunnen. De heer Van der Giessen maakte melding van het resultaat van het initiatief dat drie jonge raadsleden hadden genomen. Ik vond het indertijd een erg mooi initiatief en het is dan ook jammer dat het resultaat tot nu toe erg mager is, maar ik moedig de betrokken raadsleden aan om met betrekking tot dit onderwerp enthousiast te blijven en op wellicht een andere manier en met andere mensen te blijven proberen hun heel goede idee gestalte te geven. Misschien moeten zij deze zaak nu even laten rusten en daarna een nieuw initiatief nemen, maar het idee als zodanig was een prima idee. De heer Van der Giessen: Mede namens mijn twee collega's dank ik u voor uw loftuitingen en de aanmoediging. Toen wij gedrieën de laatste keer over dit onderwerp met elkaar spraken, kwamen wij tot de conclusie dat wij zelf niet zó jong meer zijn en dat dit bij de verdere uitvoering van het idee wellicht een probleem kan zijn. Misschien hebben wij op dit punt het momentum wel verloren. Burgemeester Jonker: Dit laatste ben ik niet met u eens. U bent jong genoeg om nog met frisse ideeën te komen.
Vergadering van 3 november 2009.
32
Wethouder Stoop: Mijnheer de voorzitter, leden van de raad. In het kader van 'kwalitatief', ' identiteitsrijk' en 'gemeente in evenwicht, waarin de burger centraal staat', wil ik graag als volgt reageren op wat er over mijn portefeuille is opgemerkt en gevraagd. De fractie van SGP/ChristenUnie heeft gevraagd welk kader wordt gesteld met betrekking tot de exploitatie van de nieuwe aula op de begraafplaats Achterambachtseweg. Er wordt gewerkt met een programma van eisen en een aanbestedingsprocedure. De kern van het programma van eisen zit in het woord 'toegankelijkheid', en wel in meerdere opzichten: fysieke toegankelijkheid, een sfeervolle ambiance voor afscheidsplechtigheden, het werken met reële, marktconforme tarieven en keuzevrijheid voor de nabestaanden bij de inschakeling van een uitvaartondernemer. Naast de ondernemer die de aanbesteding van de exploitatie zal winnen, moeten andere ondernemers binnen de kaders alle ruimte krijgen om uitvaartplechtigheden te kunnen verzorgen. Aan de hand van de agendering voor het gebruik van de aula zal het bestaan van die ruimte voor ook andere uitvaartondernemers worden gecontroleerd. De heer Van de Velde bepleitte om bij de inrichting van de openbare ruimte en de ruimtelijke ontwikkeling nog eens te denken aan de door zijn fractie in het kader van de procedure voor de opstelling van de structuurvisie aangereikte ideeën. Hij zal het niet vreemd vinden als ik zeg dat voor het college de unaniem door de raad aangenomen structuurvisie leidend is. Op het initiatief van de PvdA om een regiobijeenkomst over het thema 'wonen' te organiseren, zal ik op korte termijn in de commissie terugkomen. Volgens die fractie zijn termen als 'sociale woningbouw' en 'vrijesectorwoningen' stigmatiserend. Ik denk dat dit een kwestie van beleving is; zelf zie ik ze puur als aanduidingen van prijscategorieën in de woningbouw. Door het bestaan van categorieën is er sprake van diversiteit en krijgt elke woningzoekende in deze gemeente de woonruimte die bij zijn of haar budget past. Leidend voor het beleid is de door de raad geaccordeerde woonvisie, die zegt dat er moet worden gestreefd naar diversiteit en dat er moet worden voorzien in de woningbehoefte, met specifiek aandacht voor ouderen, jongeren en starters op de woningmarkt. Daarnaast is er de regionale taakstelling die inhoudt dat er in De Volgerlanden 30 % sociale woningbouw tot stand moet komen; dat betreft dus 30 % van 4.500 woningen. De sociale component dient derhalve niet, zoals de heer Van de Velde zich afvroeg, te worden gezien als een onderdeel van het rekenmodel op basis waarvan de grondexploitatie sluitend wordt gemaakt. Het gaat om de inzet op basis van de woonvisie en de regionale afspraken. De heer Dogger vroeg om een forse investering in de beleids- en beheerplannen groen, wegen, straatmeubilair en riolering. Men weet dat het college daarvoor staat, maar dat doet ook de raad, want de raad heeft met alle beleids- en beheerplannen ingestemd. Zij zijn ook in de begroting voor 2010 en in de meerjarenbegroting in financieel opzicht vertaald. Met de beleids- en beheerplannen zijn alle kapitaalgoederen in beeld; zij worden conform die plannen onderhouden en vervangen. Zowel bestuurlijk als ambtelijk wordt hard aan de uitvoering van deze plannen gewerkt. Tot de heer Van Dijk kan ik zeggen dat het profiel van de in het kader van het wijk- en buurtgericht werken aan te trekken wijkcoördinatoren al enige tijd geleden door het college is vastgesteld. Er heeft aan de hand daarvan ook al een werving plaatsgevonden, met als gevolg dat de eerste wijkcoördinator per 1 oktober in dienst is getreden, evenals iemand die de wijkcoördinator administratief ondersteunt. De werving van de tweede wijkcoördinator is nog niet met succes afgerond. Bij de behandeling van het voorstel tot invoering van wijk- en buurtgericht werken heb ik gezegd dat er eerst voldoende capaciteit zou moeten zijn om aan de in de wijk Dorp uitgevoerde pilot een vervolg te kunnen geven in de gehéle gemeente. Het is het plan om in januari actief naar buiten te treden en samen met de partners, zoals corporaties en politie, en met burgers het wijk- en buurtgericht werken in wijken en buurten te gaan opzetten. De VVD-fractie heeft twee stellingen geponeerd die ik niet geheel begrijp. Voordat ik daarop inga, wil ik daarom om een verheldering vragen. Er staat in de algemene beschouwing van de heer Van Dijk: "Ook het meten van het uitvoeren van beleid laat te wensen over. Zo wordt er met betrekking tot bijvoorbeeld het aanpakken van groen wel gedreigd, maar niet gehandhaafd. Een ander voorbeeld is het wel plannen van asfalteringen en wegonderhoud, maar met de uitvoering daarvan te lang wachten." Ik weet niet waarop dit betrekking kan
Vergadering van 3 november 2009.
33
hebben. Als gevraagd wordt hoe het college geen gat tussen beleid enerzijds en uitvoering en handhaving anderzijds denkt te laten ontstaan, is mijn antwoord dat ik dat gat niet ken. De heer Ouwerkerk: Anderhalf tot twee jaar geleden heeft onze fractie diverse keren gevraagd wanneer er wat zou worden gedaan aan het wegdek van de Graaf Willemlaan en in het antwoord daarop werd telkens gezegd dat dit over een half jaar zou gaan gebeuren. Ongeveer drie maanden geleden hoorde ik – dat was voor mij geheel nieuw – dat de Graaf Willemlaan helemáál op de schop zou gaan. Mijn stelling is nu dat, als wij een plan hebben, dit sneller moet worden uitgevoerd, òf dat, als de uitvoering lijkt te worden vertraagd, dit eerder aan de raad moet worden medegedeeld. Verder is er een half jaar geleden bij inwoners van de gemeente bij brief op aangedrongen hun stoepen vrij te maken van overhangend groen, teneinde een betere doorgang te verkrijgen voor gehandicapten en wandelaars met een paraplu. Dat was A; wanneer komt nu een keer B? Op een aantal plekken is namelijk niets aan dat overhangend groen gedaan. Dit was wat met de passage in onze algemene beschouwing was bedoeld. Wethouder Stoop: Begrijp ik dan goed dat het om één weg gaat? De heer Ouwerkerk: Nee, ik noem nòg een voorbeeld: het vorig jaar is toegezegd dat er dit jaar aan de andere kant van het zwembad een fietspad zou komen, maar ook dat is niet doorgegaan. Ik vind dat er strakker naar de uitvoering van zulke zaken moet worden gekeken en dat de raad, als iets niet of pas later blijkt te kunnen worden gedaan, daarover meteen moet worden ingelicht. Als raadsleden kunnen wij er zo ook beter met onze achterban over communiceren. Wethouder Stoop: In de totale aanbesteding in een bepaald seizoen zijn tal van plannen begrepen. Zo heeft inmiddels de aanbesteding van het onderhoud van wegen plaatsgevonden. Dit werk zal in de komende maanden worden uitgevoerd en daartoe behoort ook de aanleg van het door u bedoelde fietspad. Om even te schetsen hoe het soms gaat: in de commissie had ik gezegd dat de Reeweg in oktober zou worden geasfalteerd, maar het overleg met aanwonenden over het profiel dat de Reeweg zou moeten krijgen, heeft de uitvoering vertraagd. Een ander voorbeeld is de herinrichting van de Zuidwende: die was voor een bepaald moment gepland, maar het proces van inspraak van aanwonenden heeft tot een heroverweging geleid, zodat de uitvoering naar later werd verschoven. Wat de Graaf Willemlaan betreft, zal ik even laten nagaan wat de status van het plan daarvoor is; hierop krijgt u dus nog een antwoord van mij. Op de opmerking over groen ben ik niet ingegaan omdat ik ook die niet kon plaatsen. De heer Ouwerkerk: Ik stel voor dat wij samen eens een wandeling door de gemeente gaan maken. Wethouder Stoop: Dat kan, maar als u iets stelt, namelijk dat er wel wordt gedreigd, maar niet gehandhaafd, moet u dat ook wel hard maken. Dit raakt namelijk mijn verantwoordelijkheid voor deze portefeuille; ik wil dus graag weten waarover u het hebt. De heer Ouwerkerk: Ik ben daarover al heel concreet geweest. Er zijn naar inwoners brieven uitgegaan waarin stond dat zij ervoor moesten zorgen dat over stoepen hangend groen zou worden verwijderd. Ik kan u bij een wandeling zo een aantal plekken aanwijzen waaraan men toch niet tot het verwijderen van dat groen is overgegaan. Wethouder Stoop: Oké, dan is uw vraag mij nu helder; het gaat dus niet om groen in het algemeen, maar om overhangend groen. Ik zal dit vóór donderdagavond nagaan. De economische visie die door de VVD-fractie werd verwoord, onderschrijven wij in die zin dat wij hetgeen ons voor ogen staat, in regionaal verband benaderen. Drechtraad heeft een drietal beleidsdocumenten vastgesteld, namelijk betreffende de economische visie, de bedrijventerreinenstrategie en
Vergadering van 3 november 2009.
34
de kantorenstrategie – de economische visie is de overkoepelende visie –, en deze worden door het college als leidend voor de uitvoering beschouwd. Een vraag van de VVD is hoe wij ons kunnen voorbereiden op de verwachte groei van het aantal personenwagens en vrachtwagens. Ik denk dat wij ons daarop alleen in regionaal verband kunnen voorbereiden. In het verleden is het Mobiliteitsplan Drechtsteden vastgesteld en door de raad bekrachtigd. De actualisatie van dat plan komt binnenkort op de agenda te staan en het lijkt mij goed in dat kader te bekijken wat de ontwikkelingen betekenen voor het wegennet in de regio. Op de vraag van de VVD of het college het met haar eens is dat het nuttig zal zijn om in het kader van het project Deltapoort kennis uit elders lopende onderzoeken te halen, is mijn antwoord dat het project Deltapoort onder regie van de regio, dus van het Drechtstedenbestuur, wordt uitgevoerd. De portefeuillehouders hebben er wel een inbreng in, maar er moet verantwoording over worden afgelegd aan de Drechtraad. Wat de fractie van Gemeente Belangen heeft gezegd over het gebrek aan fietsenstallingen nabij De Schoof is voor mij een nieuw punt. Ik pleeg drie keer per jaar overleg met de winkeliersvereniging van De Schoof en in het volgende overleg zal ik dit onderwerp aan de orde stellen, met daarbij de vraag of dit ook door de winkeliers als een probleem wordt ervaren, en zo ja, wat daaraan zal kunnen worden gedaan. Op de vraag van de Lijst Burger over het vestigingsklimaat ben ik al in de commissie ingegaan. De lage waardering van het vestigingsklimaat in Hendrik-Ido-Ambacht heeft te maken met de geringe vestigingsmogelijkheden die wij ondernemers in de achter ons liggende jaren konden bieden. Wij zijn thans bezig met de ontwikkeling van Langeweg/Zuidwende en het opheffen van de 'ruimtelijkeordening-stop' in relatie tot Kijfhoek en de ontwikkeling van de watergebonden bedrijvigheid in het kader van de uitgifte van het Genie-/Citadelterrein, voorzien in 2010. Op het punt van herstructurering of herprofilering is er een quickscan uitgevoerd naar de situatie bij het Frankepad/Grotenoord. Deze quickscan komt aan de orde in de regio, mogelijk uitmondend in een toekomstige overdracht van dat terrein aan de ROM-D. Het programma voor de ROM-D is van 6 naar 8 prioritaire projecten gegaan en daartoe behoort ook het Frankepad/Grotenoord. Aan de hand van de informatie van de quickscan bekijken wij wat dit in regionaal verband kan betekenen. Een en ander moet gaan zorgen voor een hogere waardering van het vestigingsklimaat in Hendrik-Ido-Ambacht. Wethouder Van der Vlies: Mijnheer de voorzitter. De vraag van de heer Platschorre over het niet geïndexeerd zijn van de welzijnssubsidies is ook in de commissie gesteld. Wij hebben nog eens goed nagegaan of ons voorstel om die subsidies niet te indexeren op grond van onze algemene subsidieverordening rechtmatig was en daarbij hebben wij vastgesteld dat deze verordening hiertoe niet de ruimte biedt. Namens het college stel ik nu daarom voor alsnog tot indexering van de welzijnssubsidies over te gaan; her raadsvoorstel dient op dit punt dus te worden aangepast. Het gaat hierbij om een bedrag van in totaal € 27.832. Het college respecteert vanzelfsprekend het standpunt van de fractie van SGP/ChristenUnie inzake op zondag plaatsvindende activiteiten. Enkele fracties hebben opmerkingen gemaakt over de Wmo en wel naar aanleiding van de door het rijk genomen pakketmaatregelen waardoor taken uit de Awbz zijn wegbezuinigd en aan de gemeenten zijn opgedragen, gemeenten die daarvoor een veel lager bedrag te besteden krijgen als het bedrag dat voorheen via de Awbz beschikbaar was. Dit is een lastig vraagstuk; wij kunnen wel aantallen krijgen, maar niet specifiek namen en rugnummers. Eigenlijk zou je moeten beschikken over de namen en adressen van degenen die met de pakketmaatregelen te maken krijgen, bijvoorbeeld op het gebied van participatie en sociale ondersteuning. Wij gaan samen met bijvoorbeeld De Blije Borgh, MEE en allerlei andere organisaties na welke mensen zich bij hen hebben aangemeld en wat er ten behoeve van hen kan worden gedaan, vanuit een professionele organisatie als Opmaat dan wel vanuit vrijwilligersorganisaties. Het blijft namelijk een moeilijk punt dat het rijk de gemeenten veel minder geld heeft gegeven dan er voorheen op grond van de Awbz beschikbaar was. Vanzelfsprekend zullen wij de mensen die nu tussen wal en schip dreigen te vallen helpen en daartoe met alle betrokken partijen
Vergadering van 3 november 2009.
35
in de gemeente goede afspraken over bijvoorbeeld begeleiding of dagopvang maken. Wij zijn daarmee hard bezig en ik zeg toe dat ik de commissie WOZ hierover regelmatig zal informeren. De opmerking van de heer Platschorre over het Centrum voor Jeugd en Gezin onderschrijf ik van harte. Het is een belangrijke taak van dit Centrum om gezinnen te ondersteunen en te zorgen voor een laagdrempelige voorziening waar ouders terecht kunnen. Betreffende het onderwerp zwembad refereerde de heer Platschorre aan de bestuursopdracht Zwijndrechtse Waard. Ik wil het hierover al gevoerde debat niet herhalen, maar wil wel zeggen dat het college met instemming van de raad die bestuursopdracht uitvoert. Ik voel mij daaraan ook gehouden. De bestuursopdracht bestaat uit een aantal stappen en momenteel werken wij eraan om tot programma's van eisen te komen en, als het over het zwembad gaat, tot een aantal scenario's. Ik ga ervan uit dat wij daarover begin volgend jaar met uw raad en Zwijndrecht van gedachten zullen kunnen wisselen en daarom vind ik het lastig dat de fractie van SGP/ChristenUnie nu al een standpunt over de locatie van het zwembad inneemt, want dat onderwerp behoort in het kader van de bestuursopdracht te worden bekeken. Over het resultaat daarvan kan dan natuurlijk een goede, inhoudelijke discussie worden gevoerd. Voorts vroeg de heer Platschorre wat het college onderneemt om de realisering van de uitbreiding van het jeugdspeelpark zo goed mogelijk voor te bereiden. Aan de hand van een stappenplan zijn wij bezig met de beantwoording van een aantal vragen dat naar aanleiding van het door de raad genomen uitbreidingsbesluit is gerezen. Wij plegen daarover overleg met Forta en het bestuur van het jeugdspeelpark. Omdat in het besluit staat dat wij de werkgroep vóór 1 januari moeten rapporteren, willen wij eind november met de werkgroep vergaderen om haar over de tussenstand van zaken op dat moment te rapporteren. Van de opmerking van de heer Platschorre dat zijn fractie professioneel theater niet wenselijk vindt, neem ik kennis. Gevraagd is, ook door de heer Van de Velde, naar de achtergestelde lening die het college voorstelt aan de Stichting Cascade te verstrekken. Omdat het bij Cascade om een voor onze gemeente heel belangrijke voorziening gaat en deze het in de afgelopen jaren op heel veel punten ook heel goed heeft gedaan, zowel ten behoeve van de verenigingen als op andere gebieden, stellen wij voor om bij de beëindiging van de openeinderegeling die voor de Stichting Cascade heeft gegolden over te gaan tot het verstrekken van een achtergestelde lening. Het ene bedrag daarvan is nodig om tot een risicodragende exploitatie van Cascade te komen en het andere bedrag dient ter dekking van het negatieve vermogen. Het bestaan van dat negatieve vermogen is door bureau Drijver en Partners geconstateerd, maar wat de grootte daarvan betreft, neemt het college afstand van het rapport, daar wij uitgaan van een andere interpretatie. Bovendien staat de algemene subsidieverordening niet toe om vermogen te subsidiëren. Wel wil het college de Stichting Cascade in de komende jaren in de gelegenheid stellen om zo nodig over te gaan tot vervangingen en afschrijvingen en het plegen van onderhoud voor zover de kosten daarvan niet direct uit de lopende exploitatie zullen kunnen worden gedekt. Daarvoor is de lening bedoeld. Het is een achtergestelde lening omdat wij geen leveranciers willen afschrikken; zij moeten niet behoeven te vrezen dat, als de Stichting Cascade niet meer aan haar verplichtingen kan voldoen, hun vorderingen vanwege een eerst aan de gemeente te betalen schuld oninbaar zullen worden. Wat de exploitatie betreft, zijn er voor Cascade mogelijkheden om extra inkomsten te genereren. De Stichting Cascade krijgt nu – los van de Sophiahal – een bedrag van 2 ton extra boven het bedrag dat zij in de afgelopen jaren heeft gekregen, en dat loopt op tot 3 ton. Of je nu uitgaat van het verstrekken van een lening of van overdracht van vermogen, maakt geen verschil, want als dat vermogen wordt gebruikt, moet ook dat vanuit de exploitatie worden aangezuiverd. Wij kiezen ervoor om niet vermogen over te dragen, maar om met een lening te werken. De heer Cramer: Waarop baseert u het dat leveranciers bang zouden zijn om aan Cascade te leveren en dat Cascade daarom een achtergestelde lening moet krijgen? Dat suggereert u.
Vergadering van 3 november 2009.
36
Wethouder Van der Vlies: Ik suggereer dat helemaal niet, maar leg alleen uit waarom wij Cascade een achtergestelde lening willen geven en wat de essentie van zo'n lening is. Daarmee zeg ik niet dat leveranciers bang zijn om aan Cascade te leveren. De heer Platschorre en ook anderen hebben gevraagd om met betrekking tot de vernieuwing van de huisvesting van scholen de leerlingenprognoses kritisch te blijven volgen. Zoals in het IHP Onderwijs is te lezen, gaan wij de leerlingenprognoses jaarlijks herijken, aangezien er sprake moet zijn van een duidelijk verband met de woningbouw in De Volgerlanden. Er komen ieder jaar nieuwe leerlingenprognoses en zo nodig kunnen die tot een herziening van het investeringsprogramma leiden. Als dat het geval wordt, wordt de raad daarover vanzelfsprekend geïnformeerd. De door de heer Platschorre bedoelde nog te nemen besluiten hebben betrekking op zaken die vrij kort nadat het IHP Onderwijs fase 2 is vastgesteld met de schoolbesturen zullen worden besproken. Die gesprekken moeten leiden tot een overeenkomst – dit ook tot de heer Dogger naar aanleiding van diens vraag welke scholen in welke clusters zullen komen – voordat er verdere stappen zullen worden gezet. Via de commissie WOZ zal ik u hierover blijven informeren. De heer Van de Velde zei terecht dat de grond van de Wmo de solidariteitsgedachte is, dus het oog hebben voor elkaar. Men moet proberen zelf in de behoefte aan zorg of ondersteuning te voorzien voordat men een beroep doet op de gemeente of andere instellingen. Ik ben het met hem eens dat een goed Wmo-loket hiervoor heel belangrijk is. In een notitie die naar de Wmo-adviesraad zal gaan en ook aan de commissie zal worden voorgelegd, zult u zien dat de klanttevredenheid over ons Wmo-loket – daarnaar moet jaarlijks een onderzoek worden ingesteld – groot is. Dit wil niet zeggen dat het niet beter kan, integendeel, er zijn absoluut zaken die sterk kunnen worden verbeterd, en daar werken wij ook aan, zowel in regionaal verband als lokaal. Het Wmo-loket moet alle vragen van klanten breed en diepgaand kunnen beantwoorden. Ambacht kent zijn jongeren, zei de heer Van de Velde terecht. Ik heb onlangs een rondgang met een wijkagent gemaakt en heb toen met diverse groepen hangjongeren gesproken, en 'hangjongeren' bedoel ik niet negatief, want het zijn heel enthousiaste en leuke jongeren. Zij zeiden graag trapveldjes en hangplekken te willen. Wij bekijken nu of wij in deze gemeente drie trapveldjes kunnen realiseren; hiervoor zijn in de begroting middelen opgenomen. Betreffende de hangplekken is er een nieuwe SJOP-nota in voorbereiding; in die nota zullen voorstellen tot aanwijzing van, zoals ze officieel heten, jongerenontmoetingsplekken worden gedaan. Zij zijn vooral bedoeld voor de jongeren van 12 tot 18, want bij hen bestaat daaraan een grote behoefte. Verder hebben wij met Dumas de mogelijkheid van instelling van een jongerenraad besproken. Er bestaat een soort jongerenpanel in relatie met het Centrum voor Jeugd en Gezin en mede naar aanleiding van de gesprekken die ik met hangjongeren heb gevoerd – en die een vervolg zullen krijgen – zal ik samen met het jongerenwerk en dat jongerenpanel bekijken of er tot de instelling van een soort jongerenraad kan worden gekomen, teneinde een wat structureler contact met jongeren te verkrijgen over allerlei zaken die hun aangaan. Mevrouw Burger-van Denzel: U hebt het nu over hangjongeren, maar ook jongeren die nìet hangen moeten gehoord worden. Wethouder Van der Vlies: Daarmee ben ik het volstrekt eens. Ik luister dan ook niet alleen naar hangjongeren; iedere jongere hangt trouwens wel eens, denk ik. Het gaat nu om de jongeren in Ambacht die een hangplek wensen. Tot de heer Van de Velde kan ik zeggen dat één van de uitgangspunten van het IHP Onderwijs is dat nieuwe onderwijsgebouwen multifunctioneel moeten zijn. Zijn idee om van in de toekomst vrijkomende schoolgebouwen een educatief centrum te maken, is een mogelijkheid, maar er zijn ook andere bestemmingen denkbaar. Vooralsnog is dit niet aan de orde; als er te zijner tijd gebouwen vrijkomen, zullen wij ook met voorstellen over het gebruik ervan komen. Met de heer Van de Velde ben ik het eens dat het ook in economisch minder goede tijden belangrijk is de sportbeoefening te stimuleren.
Vergadering van 3 november 2009.
37
Wat de heer Van de Velde heeft gezegd over het belang van Cascade voor Hendrik-Ido-Ambacht, onderschrijf ik van harte. Hij zei verder dat zijn fractie het moeilijk vindt om een objectief standpunt in te nemen met betrekking tot het voorstel van het college om de Stichting Cascade achtergestelde leningen te verstrekken. Ik hoop dat wat ik herover eerder heb gezegd, zijn fractie zal helpen om een objectief standpunt te bereiken. Wij hebben niet naar andere financieringsvormen gekeken, aangezien wij de verstrekking van een achtergestelde lening de juiste manier vinden om Cascade te ondersteunen, dit ook vanuit de gedachte dat wij niet op de stoel van het bestuur van de Stichting Cascade willen gaan zitten. Dat bestuur is zelf verantwoordelijk voor de bedrijfsvoering. Wij mogen van Cascade een prestatie vragen, waar wij dan subsidiebedragen tegenover stellen. Vanzelfsprekend zien wij erop toe dat een en ander op de juiste manier gebeurt. Uit wat de heer Van de Velde over professioneel theater zei, heb ik begrepen dat zijn fractie professioneel theater van groot belang vindt, maar op dit punt een voorstel van het college afwacht. Naar aanleiding van wat de heer Van de Velde opmerkte over een cursusaanbod voor toekomstige opa's en oma's en een elektronisch grootouderdossier wil ik in de eerstvolgende vergadering van de commissie WOZ de vraag aan de orde stellen hoe dit zou kunnen worden georganiseerd. Op enkele vragen van de heer Dogger ben ik al ingegaan. De door hem genoemde HIP is inderdaad een belangrijke organisatie, evenals bijvoorbeeld het UWV, de vrijwilligers die bij het GOW werkzaam zijn enzovoort, kortom, alle vrijwilligers die in de zorg en ondersteuning actief zijn. Dit is zeker het geval in de huidige situatie van pakketmaatregelen in het kader van de Awbz, terwijl moet worden verwacht dat het ministerie in de komende jaren nog wel met méér bezuinigingen op de Awbz zal komen. Het lokale netwerk van professionele organisaties en organisaties van vrijwilligers moet daarop worden voorbereid en daarmee zijn wij ook hard bezig. Met de realisering van een nieuw zwembad zou de heer Dogger graag in 2010 begonnen willen zien, maar hij vermeldde in dit verband ook de bestuursopdracht Zwijndrechtse Waard. Van de opmerkingen van de heer Dogger ten aanzien van Cascade heb ik kennis genomen. Het doel van ons voorstel betreffende Cascade is te komen tot opheffing van de openeinderegeling. Dit heeft een financiële kant, maar ook de kant van het moeten komen tot goede, zakelijke afspraken met het bestuur van de Stichting Cascade. Op die manier moeten in de komende jaren de prestaties die wij vragen kunnen worden geleverd. Wij zullen dit kritisch moeten toetsen. Met het stichtingsbestuur moeten wij vóór 1 januari door middel van een subsidiecontract afspraken maken over de begroting en verantwoording en over de manier waarop wij als opdrachtgever in de gelegenheid zullen zijn om te toetsen of de gevraagde prestaties inderdaad worden geleverd. De heer Cramer sprak over het ook voor derden beschikbaar komen van de ruimten in de te bouwen scholen. Dit is begrepen in de bredeschool-gedachte. Per cluster zullen wij bekijken hoe wij er invulling aan kunnen geven. Voorts stelde de heer Cramer ten aanzien van Cascade de vraag wie aan de nu ontstane situatie schuldig is. Ik vind dat wij vooral vooruit moeten kijken en nagaan wat wij béter zouden kunnen doen. Wij zullen het een en ander in goede afspraken met het bestuur van de Stichting Cascade vastleggen, ervan uitgaande dat dat bestuur en wij een eigen verantwoordelijkheid hebben. Als gemeente moeten wij in onze opdrachtgeversrol de te leveren prestaties goed verwoorden en ook goed toetsen of de gevraagde prestaties worden geleverd, dit zonder dat wij op de stoel van het stichtingsbestuur gaan zitten. Bijvoorbeeld de bedrijfsvoering is geen zaak voor ons, maar voor het stichtingsbestuur. Tot de heer Dogger wil ik nog zeggen dat één van de aspecten waarop wij moeten toetsen de beschikbaarheid van Cascade voor de plaatselijke verenigingen is. Dit is opgenomen in de statuten van de Stichting Cascade en het stichtingsbestuur moet daarop ook heel kritisch zijn. De heer Cramer verzocht het college om in de raadsvergadering van december met een voorstel tot subsidiëring van professioneel theater te komen. De planning is dat zo'n voorstel in de raadsvergadering van februari aan de orde zal komen. Het college heeft met aanlevertijden te maken en wil over het aan de raad voor te leggen voorstel ook overleg plegen met het bestuur van de Stichting Cascade, opdat de raad vervolgens in de gelegenheid kan worden gesteld om een deugdelijk besluit te nemen.
Vergadering van 3 november 2009.
38
De heer Cramer: Is er ook in overleg met het stichtingsbestuur voor februari gekozen? Dat bestuur heeft namelijk gezegd dat het zich snel moet gaan bezighouden met de boekingen voor het komende seizoen. Wethouder Van der Vlies: In het laatstgehouden bestuurlijke overleg met het stichtingsbestuur hebben wij deze afspraak gemaakt. Bij de heer Cramer heeft het rapport van Drijver en Partners de indruk doen ontstaan dat wij tien jaar maar half zijn geïnformeerd. Op pag. 7 staat echter dat volgens de algemene subsidieverordening het bestuur van de Stichting Cascade de gemeente over overschrijdingen heeft te rapporteren, dat het stichtingsbestuur zich niet aan die verplichting heeft gehouden en dat wij als college daarop niet hebben gerappelleerd. Dat is wat anders dan de indruk die de heer Cramer verwoordde. Wat de veiligheid van speeltoestellen betreft, merk ik op dat wij ieder jaar de speeltoestellen controleren. Is er sprake van gebreken, dan worden die weggenomen. De heer Van Dijk vroeg welke dossiers nog in de resterende bestuursperiode zullen worden afgerond en met welke dat niet zal gebeuren. Op de vervolgstappen met betrekking tot de onderwerpen Dock 03 en het GOW zal ik in de volgende vergadering van de commissie WOZ komen te spreken en daarbij zal ik dan tevens op de vraag van de heer Van Dijk aangaande deze zaken kunnen ingaan. Als de raad donderdag aanstaande instemt met het voorstel tot vaststelling van het IHP Onderwijs, worden daarmee kaders vastgesteld welke in de komende jaren tot de realisering van de scholenclusters moeten leiden. Met betrekking tot de Stichting Cascade ga ik ervan uit dat wij vóór 1 januari met het bestuur tot goede afspraken over opheffing van de openeinderegeling zullen kunnen komen. Verder bestaat aangaande de bestuursopdracht Zwijndrechtse Waard de intentie om in het begin van het volgend jaar als colleges met elkaar te gaan spreken over de programma´s van eisen voor de diverse voorzieningen. Dat de omvang van de schoolgaande jeugd voordurend moet worden gemonitord, ben ik geheel met de heer Van Dijk eens. Ten aanzien van Cascade heb ik al gezegd dat het de bedoeling is om niet alleen op financieel gebied tot goede, zakelijke afspraken met het bestuur van de Stichting Cascade te komen, maar ook betreffende de relatie opdrachtgever – opdrachtnemer. Het regelen van de exploitatie en het beheer van de Sophiahal maakt deel uit van het voorstel dat nu voorligt. Stemt de raad daarmee in en bereiken wij met het bestuur van de Stichting Cascade overeenstemming over de voorwaarden, dan kunnen wij voor de komende vijf jaar een exploitatieovereenkomst aangaan. Het eerste amendement van de VVD wil dat de financiële grondslag van de Stichting Cascade door middel van een rekening-courantkrediet zal worden versterkt. Ik verneem in de tweede termijn graag hoe de andere fracties hier tegen aankijken. Zelf hebben wij gekozen voor het verstrekken van een achtergestelde lening, met de gedachte dat de Stichting Cascade zo nodig over geld zal kunnen beschikken ten behoeve van het doen van een investering e.d. De heer Van Dijk: Ik heb u eerder horen zeggen dat het enige argument van het college om met een achtergestelde lening te gaan werken de wens is dat leveranciers van Cascade niet zullen worden afgeschrikt. Ik denk dat een rekening-courantkrediet veel meer duidelijkheid over de schuldpositie van de Stichting Cascade verschaft dan een achtergestelde lening die in de boeken is verwerkt. Ik wil u in overweging geven hierop aanstaande donderdag nogmaals een visie te geven. Wethouder Van der Vlies: Dat zal ik doen. Het tweede amendement van de VVD betreft professioneel theater. Wij zijn voornemens om over dit onderwerp met een apart voorstel te komen waarin wij onderbouwd zullen aangeven welk subsidiebedrag hiervoor nodig zou zijn. De heer Van Dijk: U bent voornemens om in februari met een desbetreffend voorstel te komen. Wij zijn echter blijkens de stukken van Drijver en Partners al vanaf het begin van dit jaar met de
Vergadering van 3 november 2009.
39
Stichting Cascade in gesprek. Als wij deze discussie in het nieuwe jaar wéér gaan voeren, verdient dat niet de schoonheidsprijs. Ook geeft dit het stichtingsbestuur geen armslag om beleid te maken. Ik wil het college daarom ernstig in overweging geven de discussie over de subsidiëring van professioneel theater aanstaande donderdag af te ronden en tot een besluit te brengen dat voor iedereen duidelijkheid schept. Wethouder Van der Vlies: Zoals gezegd, willen wij de raad een apart en gedegen onderbouwd voorstel over de subsidiëring van professioneel theater voorleggen. Het staat de raad uiteraard vrij om ook zònder zo'n voorstel een besluit over dit onderwerp te nemen. De heer Van Dijk: Er zijn twee grootheden: het feit dat er in Cascade sprake is van professioneel theater en het feit dat het verlies daarop op € 86.000 is berekend. Ik kan mij niet indenken dat het college met een voorstel kan komen dat wat dit betreft een heel ander beeld zal opleveren. Ook het college moet immers uitgaan van de feiten die nu op tafel liggen. Wethouder Van der Vlies: Als college willen wij komen met een onderbouwd voorstel, dus een voorstel dat argumenten aanreikt voor het komen tot het besluit om het professioneel theater wel of niet te gaan subsidiëren. In tegenstelling tot wat er in de afgelopen jaren is gebeurd, zal de raad met ons voorstel worden voorgesteld voor professioneel theater een subsidie beschikbaar te stellen. De heer Van Dijk: Welke boodschap geeft u dan voor het nieuwe jaar aan het bestuur van de Stichting Cascade? Is dat: 'Ga uw gang', of: 'Ga niet uw gang, want er vindt eerst nog een discussie plaats'? Wethouder Van der Vlies: Het is helder dat de raad een besluit moet nemen over het subsidiëren van professioneel theater. Vervolgens is het aan het bestuur van de Stichting Cascade om vanuit zijn verantwoordelijkheid te voorkomen dat er vanaf het volgend jaar géén professioneel theater meer zal zijn. De heer Van Dijk: Ik kan dit niet helemaal plaatsen. Wethouder Van der Vlies: De motie van de VVD spreekt over de nieuwe zakelijke relatie die tussen de gemeente en de Stichting Cascade tot stand zal komen en zegt dat er sprake moet zijn van inzichtelijkheid in de exploitatie van Cascade, de De Ridderhal en de Sophiahal. Wij gaan daarover afspraken met de Stichting Cascade maken, als onderdeel van de overeenkomst die er moet komen. De motie vraagt om de stichting te verzoeken na afloop van elk kwartaal met drie rapportages over de exploitatie van de drie voorzieningen te komen. Onze algemene subsidieverordening zegt echter dat er ieder halfjaar een integrale rapportage moet verschijnen die laat zien of de overeengekomen prestaties ook zijn geleverd. Wij gaan deze verordening het volgend jaar evalueren en daar kunnen wij dan de vraag bij betrekken of de rapportageplicht voor de gesubsidieerde instellingen een hogere frequentie moet krijgen. De heer Van Dijk: Er is de algemene subsidieverordening en er is het voornemen van het college om de Stichting Cascade een achtergestelde lening te verstrekken, waar tegenover de motie het werken met een rekening-courant bepleit. Dit laatste geeft een tweede dimensie aan de relatie tussen de gemeente en de Stichting Cascade. De VVD-fractie vindt het gewenst – en dat is voor beide partijen positief – dat inzichtelijk wordt gemaakt waar de kostenplaatsen zijn en waar de knelpunten zitten ten aanzien van de drie voorzieningen die de Stichting Cascade onder haar hoede heeft en zegt dat daarover na afloop van elk kwartaal moet worden gerapporteerd. Hiermee wordt de algemene subsidieverdeling niet overruled en ook wordt dit niet voorgesteld vanuit wantrouwen. Mijn fractie kan het niet plaatsen dat u ook de achtergestelde lening onder de algemene subsidieverordening wilt brengen terwijl daarvoor ook een ander traject mogelijk is.
Vergadering van 3 november 2009.
40
Wethouder Van der Vlies: Dit laatste begrijp ik niet, maar dit kan aan het late tijdstip liggen. Natuurlijk kunnen wij met de Stichting Cascade over een hogere frequentie van het rapporteren gaan praten, maar zo'n hogere frequentie ligt niet in lijn met de algemene subsidieverordening. Die verordening zegt ook dat het bestuur van een gesubsidieerd wordende organisatie, als ergens een overschrijding zichtbaar wordt, verplicht is de gemeente daarover te rapporteren. Ik vraag mij dan ook af wat de toegevoegde waarde is als er in plaats van één keer per halfjaar één keer per kwartaal wordt gerapporteerd. Anderzijds zal ik het prima vinden als het bestuur van de Stichting Cascade zelf met een hogere rapportagefrequentie kan instemmen. Dit zal ik aan de orde stellen als wij over de met de stichting te maken afspraken gaan praten. Mevrouw Burger sprak uitgebreid over de nota lokaal volksgezondheidsbeleid. Die nota is behalve op overleg met diverse organisaties en instellingen gebaseerd op de gezondheidsmonitor die in het begin van deze raadsperiode is verschenen. Mede op basis van de cijfers van die gezondheidsmonitor zijn er in regionaal verband doelstellingen geformuleerd, welke ook en in onze nota lokaal volksgezondheidsbeleid zijn vastgelegd. Het is de bedoeling dat er in 2010 een nieuwe gezondheidsmonitor zal verschijnen. Wij kunnen dan nagaan of de doelstellingen zijn gerealiseerd. Terecht vroeg mevrouw Burger wat er gebeurt ter bestrijding van overgewicht, ter oplossing van psychosociale problematiek en het tegengaan van alcohol- en drugsgebruik. De raad heeft een lijstje gekregen van alle activiteiten die onder regie van de GGD met betrekking tot deze drie onderwerpen regionaal worden ontplooid. Ook zijn er diverse partners die zelf activiteiten ondernemen, zoals scholen die aandacht besteden aan het probleem van overgewicht, kerken die zich bezighouden met het gebruik van alcohol en drugs door de jeugd en de Stichting Hattric, die druk bezig is op het gebied van de breedtesport. Ook denk ik aan het project 'Ambacht beweegt samen' voor 55-plussers; alle 55-plussers zijn uitgenodigd zich te laten testen en kregen daarna een bewegingsprogramma aangeboden. Al deze activiteiten tezamen moeten ertoe leiden dat de geformuleerde doelstellingen worden gehaald. Wel is het een lastig thema, want het heeft veel te maken met gedrag en met het motiveren van mensen. Binnenkort hebben wij weer een gesprek met allen die zich bezighouden met de eerstelijnsgezondheidszorg en ook daarin komt dit thema telkens op de agenda te staan. Met bijvoorbeeld huisartsen wordt bekeken hoe mensen door middel van voorlichting kunnen worden gestimuleerd om zich meer te gaan bewegen of hen bewust te maken van de schadelijke effecten van alcoholgebruik. Dat de maaltijdvoorziening op een bepaald niveau moet plaatsvinden, ben ik geheel met mevrouw Burger eens. Met het GOW hebben wij de afspraak dat het de maaltijdvoorziening voor het in de begroting opgenomen bedrag organiseert, ook met de gedachte dat het voor eenzame ouderen belangrijk is dat er vrijwilligers bij hen aan de deur komen en een praatje met hen maken. Het op basis van prestatieafspraken subsidiëren van instellingen is in gang gezet en zal in de komende jaren verder worden uitgewerkt. Over de nota welzijnswerk heb ik in de commissie WOZ al opgemerkt dat ik in één van de volgende vergaderingen van die commissie een uitgebreide toelichting zal geven. Wethouder Doodkorte: Mijnheer de voorzitter. Met het oog op het late tijdstip zal ik niet ingaan op allerlei stellingen, maar alleen de belangrijkste vragen beantwoorden. De zorg voor de communicatie blijft een vak apart, waarbij men bovendien niet alles in eigen hand heeft. De bezorging van gemeentelijke publicaties en nieuwsberichten is uitbesteed en kennelijk komt het eens in de zoveel jaar voor dat de kwaliteit van die bezorging minder wordt. Wij zullen hierover met de verspreider in overleg gaan. Ik heb begrepen dat er in het presidium suggesties op dit punt zijn gedaan en die zullen wij graag bezien wanneer wij nagaan hoe wij de bezorging verbeterd kunnen krijgen. Het was niet de bedoeling – dit tot mevrouw Burger – om op de gemeentelijke pagina een artikel over een zaak met een regionaal karakter op te nemen, maar soms gaan er wel eens dingen tussendoor. Wat de grondexploitatie van De Volgerlanden betreft, moet ik zeggen dat ook het college het vervelend vindt dat die grondexploitatie er nog niet is. Wij moeten haar opstellen in samenspraak met het
Vergadering van 3 november 2009.
41
college van Zwijndrecht, en als het tij wat tegenzit, is het goed te proberen elkaar aan de voorkant te vinden resp. te begrijpen. Het proces duurt daardoor wat langer dan wij hadden gehoopt. Ons streven is er nu op gericht om de grondexploitatie De Volgerlanden in de raadsvergadering van januari te kunnen laten vaststellen. In de grondexploitatie De Volgerlanden is de opbrengst opgenomen die behoort bij de woningbouwplanning welke in de afgelopen jaren van toepassing is geweest. Wanneer wij in De Volgerlanden-oost tot een andere dan de oorspronkelijke programmering komen en daar in plaats van woningen een aantal scholen gaan bouwen, geldt voor de daarvoor benodigde grond de marktprijs en niet de grondprijs voor maatschappelijke doeleinden. Het is voor de gemeente een beetje een kwestie van vestzak – broekzak. De scholen krijgen te maken met de geldende m2-prijs, zoals dat ook voor te bouwen woningen zou hebben gegolden, en als men hierin een verandering wil aanbrengen, zal het verlies op de grondexploitatie toenemen, waardoor er per saldo dezelfde lasten blijven bestaan. Gelet op de oorspronkelijke programmering voor De Volgerlanden-oost lijkt het college het werken met de marktprijs de geëigende oplossing. De heer Platschorre: Voor de kosten in de grondexploitatie geldt een bepaalde verdeelsleutel. Er betalen dus meerdere partijen aan mee. Wethouder Doodkorte: Dat is waar, maar de scholenbouw is een verantwoordelijkheid van de gemeente Hendrik-Ido-Ambacht, niet van de gemeente Zwijndrecht. De kosten van de scholenbouw kunt u dus niet deels op Zwijndrecht afwentelen. De heer Platschorre: De scholen zijn toch bedoeld voor De Volgerlanden, dus voor een wijk van Hendrik-Ido-Ambacht en Zwijndrecht? Wethouder Doodkorte: Dit is een interessante gedachte. Ik stel voor dat wij hierover nog eens met elkaar gaan discussiëren, want dit werpt een heel nieuw licht op de grondexploitatie. De fractie van de PvdA merkte op dat de gemeente waarschijnlijk negatieve gevolgen zal gaan voelen van bezuinigingen die door de centrale overheid worden doorgevoerd als gevolg van de financiële crisis. Als gemeente lopen wij al ver voor op wat er tot nu toe in Den Haag is verordonneerd resp. op datgene waarvoor aldaar oplossingen zijn gevonden. Het college heeft zich samen met de ambtelijke top een paar maanden diepgaand beziggehouden met de vraag hoe ver wij in meerjarenperspectief zouden kunnen gaan om te voorkomen dat wij later tot ingrijpende ombuigingen of bezuinigingen zouden moeten overgaan. Ik heb op dit moment helemaal geen beeld van wat 'Den Haag' na 2011 zal gaan doen – zelf heeft men dat daar kennelijk ook niet – en ook niet van de ombuigingen waartoe men zou kunnen besluiten. In het blad van de Bank Nederlandse Gemeenten stond een behartigenswaardig artikel over de vraag of het bij ombuigingen om € 35 miljard, € 15 miljard of € 10 miljard zou moeten gaan. De heer Cramer heeft dat artikel kennelijk gelezen, want het viel mij op dat ik in zijn vraagstelling passages tegenkwam die ik ook in dat artikel had gelezen. Dit college heeft een begroting neergelegd die in elk geval tot en met 2013 de relatieve zekerheid biedt dat wij het hiermee zullen kunnen redden. Het moet echter niet voor onmogelijk worden gehouden dat, als in Den Haag de ombuigingen vorm en inhoud hebben gekregen, ook onze gemeente zal moeten bekijken of zij in het bestaande kader verder zal kunnen opereren, of toch over ombuigingen of temporiseringen zal moeten gaan praten. Daarbij is te bedenken dat dit college in de afgelopen vier jaar met instemming van de raad de lasten voor onze inwoners op de nullijn heeft kunnen houden of zelfs met 1 % heeft kunnen verlagen. Er bestaat dus nog enige vrije belastingruimte. Het is aan het college dat na de komende gemeenteraadsverkiezingen zal aantreden om de raad voor te stellen de ingezette lijn voort te zetten, of de burgers hogere lasten te laten gaan betalen. Deze raad heeft steeds gezegd dat er pas met een verhoging van de onroerendezaakbelasting zou kunnen worden ingestemd als de noodzaak daarvan was aangetoond, en dat vind ik een zeer te verdedigen standpunt. De CDA-fractie heeft haar beklag gedaan over de slechte werking van het bestuursinformatiesysteem. Uit stukken van het presidium heb ik begrepen dat daarvoor althans voorlopig een oplossing is ge-
Vergadering van 3 november 2009.
42
vonden, maar het is natuurlijk altijd bijzonder vervelend dat technisch falen verhindert de communicatie met de inwoners te optimaliseren. Ook het college zal erop toezien dat de inwoners op korte termijn weer op adequate wijze zullen kunnen worden geïnformeerd. Met betrekking tot de meerjarenbegroting veronderstel ik dat de heer Cramer het met ons eens zal zijn dat wij op de nullijn zitten. Zouden wij uitgaan van de inflatie, dan zou dat effectief een bezuinigingsronde betekenen. De VVD vroeg naar het VNG-advies over de bevolkingskrimp in delen van ons land. De VNG studeert daarop volgens mij nog. Van belang daarbij is ook of het kabinet wel of niet vindt dat regio's waarin zich de bevolkingskrimp voordoet financieel extra moeten worden ondersteund. Het kabinet heeft daarover nog geen standpunt ingenomen. De heer Van Dijk heeft gelijk als hij constateert dat de bevolkingskrimp zich niet in het westen van Nederland, maar meer in het oostelijk en noordelijk deel voordoet. Dit neemt niet weg dat wij ons op een gegeven moment moeten afvragen wat het voor de financiële huishouding betekent als het aantal inwoners van onze gemeente niet meer stijgt en de gemeente zich dus meer moet gaan richten op het beheer van de voorzieningen. Uw voorzitter heeft altijd geroepen – en ik ben het daarmee van harte eens – dat de gemeente dan wellicht een grótere ontwikkelgemeente zal zijn dan in de periode waarin er wordt gebouwd. Of de suggestie van de heer Van Dijk om de commissies frequenter over regionale ontwikkelingen en doorontwikkelingen te informeren moet worden overgenomen, is een vraag die de raad zelf zal moeten beantwoorden. Momenteel kent de raad commissies waarin regionale ontwikkelingen aan de orde kunnen komen. Gelet op de omvang van het programma regionale samenwerking zou men de nieuwe raad kunnen adviseren na te denken over de vraag hoe er voor frequentere informatie over dat programma kan worden gezorgd. De voorzitter schorst om 23.47 uur de vergadering tot donderdag 5 november 2009 om 19.00 uur. Aldus vastgesteld in de openbare vergadering van De griffier,
De voorzitter,
drs. B.C.A.M. Poiesz.
H.H. Jonker.
alg. verslagbureau drexhage c.s.