Gemeente Deerlijk Ruimtelijk Uitvoeringsplan 3-1 Sint-Lodewijk
september 2010, ontwerp 1
Colofon
Dit document is een publicatie van: Intercommunale Leiedal President Kennedypark 10 - BE-8500 Kortrijk tel +32 56 24 16 16 - fax +32 56 22 89 03
[email protected] Opdrachtgever: Gemeente Deerlijk
Ontwerper: Jiri Klokočka
In samenwerking met: Hannelore Leys
Formele procedure Plenaire vergadering voorontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan: 1 maart 2010. Openbaar onderzoek van ontwerp gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan: Advies van de gemeentelijke commissie voor ruimtelijke ordening (GECORO): Definitieve vaststelling van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan in de gemeenteraadszitting van: Definitieve goedkeuring van gemeentelijk ruimtelijk uitvoeringsplan:
De Burgemeester: Claude Croes
De Schepen van Ruimtelijke Ordening: Carl De Donder
De Gemeentesecretaris: Trees Longueville
2
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
Inhoudsopgave
6. Technische screening
34
6.1 Watertoets
34
6.2 Trage-wegen-toets
38
6.3 Toets op afbakening van agrarische en natuurlijke structuur
40
6.4 Detectie van habitatrichtlijngebieden
41
6.5. Screening plan-MER
42
6.6 Afweging in het kader van Decreet grond- en pandenbeleid
44
1. Situering
4
1.1 Onderwerp van het RUP
4
6.8 Op te heffen stedenbouwkundige voorschriften
45
1.2 Ligging van het plangebied
4
6.9 Ruimtebalans
45
1.3 Begrenzing van het plangebied
6
2 Feitelijke toestand
8
2.1 Ruimtelijke informatie
8
2.2 Feitelijke toestand - reliëf
10
2.3 Ruimtelijke analyse
12
2.4 Fotoreportage
14
6.7 Planbaten, planschade, kapitaalschade, gebruikerscompensatie 44
9. Verordenend plan
46
8. Verordendende stedenbouwkundige voorschriften 48
Figurenindex figuur 01: Situering
5
figuur 02: Feitelijke toestand - begrenzing plangebied 7 figuur 03: Feitelijke toestand - orthofoto figuur 04: Reliëf
9 11
figuur 05: Feitelijke toestand - bebouwde/onbebouwde ruimte
13
figuur 06: Foto’s (opname maart 2008)
15
figuur 07: Gewestplan
17
figuur 08: Bestaande BPA
18
figuur 09: Bestaande BPA M.B. 29.11.2000
19
figuur 10: Bestaande verkavelingen
20
figuur 11: Milieuvergunningen
21
figuur 12: Gewestelijk RUP Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk
23
figuur 13: GRS DEERLIJK - gewenste ruimtelijke structuur
24
figuur 14: GRS DEERLIJK - gewenste ruimtelijke struc-
3. Juridische gegevens
4. Planningscontext 4.1 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen
tuur Sint-Lodewijk
16
22
4.2. Relatie met het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaan22
4.3 Relatie met het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan
25
(2002)
29
figuur 16: Bestaande morfologische toestand
31
figuur 17: 3D-model van het binnengebied - inrich-
22
deren
26
figuur 15: Structuurschets voor het binnengebied
tingsschets
33
figuur 18: Watertoets
35
figuur 19: Watertoets
36
figuur 20: Bouwkundig erfgoed
37
figuur 21: Bestaande buurtwegen
38
figuur 22: Bestaande trage wegen
39
figuur 23: Afbakening van agrarische en natuurlijke
5. Visievorming
28
5.1 algemene opties
28
5.2 Structuurschets 2002
28
5.3 Ontwerpmatig onderzoek 2008
30
5.4 Structuurschets 2009
32
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
3
structuur
40
figuur 24: Habitatrichtlijngebied
41
figuur 25: Plan-MER-screening
43
figuur 26: Verordenend plan
47
1. Situering 1.1 Onderwerp van het RUP Het voorliggend ruimtelijk uitvoeringsplan wordt opgemaakt als herziening van het vigerende BPA nr 31 - Sint-Lodewijk (M.B. 29.11.2000). Het gemeentebestuur van Deerlijk wenst het BPA te herzien omwille van verschillende redenen. In het laatste decennium, sinds de opmaak van het bestaande BPA, zijn er een aantal ontwikkelingen actueel geworden en zijn ook de visies op deze ontwikkelingen gewijzigd. Al ligt Sint-Lodewijk als een woonconcentratie in het buitengebied, toch moeten de realisatieperspectieven voor de nog te ontwikkelen gebieden anders opgevat worden dan in het bestaande BPA voorzien was - de interne structuren i.f.v. de verdichting.
regionaalstedelijk gebied Kortrijk, het zuidelijk deel in open gebied.
1.2 Ligging van het plangebied De gemeente Deerlijk ligt in de Kortrijkse regio, ten zuiden van de Leievallei, ten oosten van Kortrijk. De autosnelweg E17 snijdt de gemeente in twee delen - het noordelijk deel van Deerlijk ligt binnen het regionaalstedelijkgebied Kortrijk, het zuidelijke deel binnen het open gebied. Sint-Lodewijk, gelegen in het zuidelijk deel van Deerlijk, is een uitgegroeid gehucht gelegen op een heuvel (Olieberg) in het open landschap tussen Deerlijk en Zwevegem. Het plangebied van het RUP bevat een belangrijk deel van het historisch centrum van Sint-Lodewijk. Dit wordt afgebakend door de Kapelstraat en de Pladijsstraat, twee belangrijke verbindingswegen. De omgeving van de kerk vormt tevens het zwaartepunt (centrum) van Sint-Lodewijk.
Bij de opties van de stedenbouwkundige ontwikkeling van de gemeente Deerlijk behoort het verhogen van aanbod van verschillende woonvormen en woontypes. De afbakening van het plangebied werd mede bepaald door de begrenzing van het vigerende BPA. Tevens wordt het plan opgesteld ter uitvoering van de opties van het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Deerlijk, dat definitief werd goedgekeurd door de Deputatie van de provincie West-Vlaanderen op 18 oktober 2007. De gemeente Deerlijk ligt in de Kortrijkse regio, ten zuiden van de Leie, ten oosten van Kortrijk en wordt in twee ‘gesneden’ door de autosnelweg E17. Het noordelijk deel van Deerlijk ligt binnen het
4
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 01: Situering
AL
Legende plangebied
0
100 200
400 Meters
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
5
1.3 Begrenzing van het plangebied Het plangebied omvat het westelijk deel van het centrum van Sint-Lodewijk. Het ligt dan ook ten westen van het kerkplein en van de Kapelstraat - Pladijsstraat, de twee centrumstraten van SintLodewijk. Het plangebied bevat tal van centrumfuncties, geënt aan het kerkplein en de genoemde centrumstraten. De rest van het plangebied wordt gevormd door de residentiële woonwijken en het open gebied gelegen centraal in het RUP. Begrenzing: Het plangebied wordt als volgt begrensd:
6
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
-
De noordwestelijke begrenzing wordt grotendeels bepaald door de eigendomsgrenzen van de woningen in de Camiel Vereeckelaan.
-
De zuidwestelijke grens stemt overeen met de bestemmingsgrenzen van het gewestplan en de achterkavelgrenzen van de woningen in de Oliebergstraat.
-
De as van de Kapelstraat en de Kerkstraat vormen de oostelijke begrenzing van het plangebied.
-
De eigendomsgrenzen in de hoek tussen de Pladijsstraat en de Kerkstraat vormen de noordelijke begrenzing van het plangebied.
Leiedal, september 2010
figuur 02: Feitelijke toestand begrenzing plangebied
Legende plangebied
0
25
50
100 Meters
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
7
2 Feitelijke toestand 2.1 Ruimtelijke informatie Het plangebied omvat het westelijke deel van de kern van Sint-Lodewijk. Het reikt vanaf het dorpsplein met de kerk tot aan de recente verkavelingen in de Oliebergstraat. Ook de Kapelstraat - de belangrijkste historische centrumstraat van Sint-Lodewijk - ligt deels in het plangebied. De belangrijkste stedenbouwkundige structuren van het plangebied zijn:
8
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
-
Bebouwing langs de Kapelstraat - kerkplein - Pladijsstraat en de Kerkstraat, waar naast het wonen als hoofdfunctie ook een aantal complementaire activiteiten gevestigd zijn.
-
Bebouwing langs de Oliebergstraat en Camiel Vereeckelaan heeft zuiver residentieel karakter.
-
De voormalige kaderfabriek Deknudt ligt aan de oostelijke kant van het plangebied (bij de Kapelstraat) en vormt met de toren een ruimtelijke dominante in het centrum van het dorp.
-
De centraal gelegen speelweide van de Chiro vormt één van de belangrijke onbebouwde ruimtes in Sint-Lodewijk.
-
Het funerarium in de Windhalmlaan is een functie van bovenlokaal belang.
-
Grote delen van het binnengebied zijn tot op heden onbebouwd en worden agrarisch bewerkt.
Leiedal, september 2010
figuur 03: Feitelijke toestand orthofoto
AL
Legende plangebied
0
25
50
100 Meters
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
9
2.2 Feitelijke toestand - reliëf Sint-Lodewijk ligt op de top van de heuvel (Olieberg). Het niveauverschil tussen de laagste delen - kruispunt Pladijsstraat/Oliebergstraat - en de top in de Oliebergstraat bedraagt meer dan 25 meter. De kern van het dorp ligt dan net onder de top. Die bevindt zich wel binnen het plangebied van het RUP. Dit gegeven brengt aan aantal ruimtelijke kwaliteiten met zich mee. Zo bestaan er prachtige vergezichten naar open gebieden rond Sint-Lodewijk. Vanaf de Oliebergstraat in de zuidwestelijke richting is Zwevegem goed zichtbaar, verder Kortrijk, de torens van Wielsbeke en Izegem (langs het kanaal Wielsbeke-Roeselare). Een andere aspect van het reliëf is de sfeer in het dorp. Praktisch alle straten zijn aangelegd in hellingen. Elke straat heeft daardoor interessante perspectieven en vergezichten. Het lijkt bijna uit de context van Zuid-West-Vlaanderen getrokken te zijn. Tenslotte is ook het afwateringsprobleem in SintLodewijk dankzij het reliëf haast onbestaande.
10
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 04: Reliëf Legende
plangebied 18-19 19-20 20-21 21-22 22-23 23-24 24-25 25-26 26-27 27-28 28-29 29-30 30-31 31-32 32-33 33-34 34-35 35-36 36-37 37-38 38-39 39-40 40-41 41-42
0
25
50
100 Meters
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
11
2.3 Ruimtelijke analyse De bebouwde kom van Sint-Lodewijk heeft vrij hoge bebouwingsdensiteit. Op de volumekaart zijn de verschillende nederzettingsstructuren duidelijk te onderscheiden: •
historische kern
•
lintbebouwing langs de belangrijke invalswegen
•
de verkavelingsstructuren van de jaren zestig en zeventig
•
recente verkavelingen
•
individuele residentiële bebouwing
•
school en andere gemeenschapsvoorzieningen
•
bedrijfssites
Er kan eveneens duidelijk af te lezen zijn dat al de genoemde functies en activiteiten naar de drie centrumstraten ontsluitbaar zijn. Dat betekent dat vooral voor de bedrijvigheid dit niet altijd de optimale situatie is. Op de kaart van de onbebouwde en onverharde ruimtes is duidelijk merkbaar dat er vooral in het centrum nog veel open ruimte beschikbaar is.
Legende plangebied
0
12
25
50
100 Meters
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 05: Feitelijke toestand bebouwde/onbebouwde ruimte
Legende plangebied
0
25
50
100 Meters
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
13
2.4 Fotoreportage
De kerk van OLV-Onbevlekt Ontvangen te Sint-Lodewijk met vooraan een deel van het kerkplein.
14
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 06: Foto’s (opname maart 2008)
De speelweide palende aan ‘t Heem vormt één van de groene ruimtes in SintLodewijk. Op de foto een zicht van de bejaardenwoningen in de noordelijke richting.
De historische bebouwing in de directe omgeving van de kerk van Sint-Lodewijk. Een zicht vanuit het zuiden met op de voorgrond de meubelgalerij Priels.
De Kapelstraat is de centrumstraat - winkelstraat van Sint-Lodewijk. Op de foto is de Kapelstraat richting Zwevegem.
De toren van de voormalige kaderfabriek Deknudt. De bedrijfsgebouwen nemen een groot deel van het binnengebied in. Zicht in de westelijke richting met de ontsluitingsweg naar het bedrijf.
Het kerkplein wordt gedomineerd door het monument voor oorlogsslachtoffers.
Leiedal, september 2010
Zicht in de noordoostelijke richting vanuit de Oliebergstraat. De akkers op de voorgrond maken deel uit van de woonzone die in de toekomst ontwikkeld moet worden. Op de horizon zijn de twee landmerken van Sint-Lodewijk merkbaar: de kerk en de toren van de kaderfabriek.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
15
3. Juridische gegevens Type plan
Referentie
Gewestplan
Het gewestplan Kortrijk (K.B. 04/11/1977 en latere wijzigingen) bestemt het plangebied deels als ‘woongebied’, deels als ‘gemengd woon- en industriegebied’, deels als ‘gebied voor milieubelastende industrie’ en deels als ‘agrarisch gebied’.
BPA
BPA nr. 2 - Sint-Lodewijk - K.B. 10.05.1965 Besluit tot herziening (ambtshalve) - K.B. 01.06.1979 Besluit tot herziening - M.B. 12.11.1997 BPA nr. 31 - Sint-Lodewijk, gedeeltelijke wijziging A M.B. 29.11.2000
RUP
Geen
Goedgekeurde, niet vervallen verkavelingen
Zie pagina 16
Milieuvergunningen
Zie pagina 17
Planologische attesten
Geen
Beschermde monumenten, landschappen, beschermde stads- en dorpsgezichten
Geen
Vogelrichtlijngebied Habitatrichtlijngebied
Geen
Buurtwegen
Zie pagina 29
Waterlopen (categorisering)
Geen
VEN-gebied, IVON-gebied
Geen
Gemeentelijke verordeningen
Stedenbouwkundige verordening inzake hemelwaterputten, infiltratievoorzieningen, buffervoorzieningen en gescheiden lozing van afvalwater en hemelwater.
Andere
Geen
16
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 07: Gewestplan P
N
II
NN N P
N
Ê
Ê
II
II II
II Beveren-Leie P
Ê II
II
II
II
II
P
II
II
II
RP N N
C
II
II II
II
II II
NNN P
II
N N
II
T
NN N
II
Ê
N
P
P
II
II N
C P
N II
II
P
II
WAREGEM
II
II II
II
II II
II
II RO
II
II
II
II
Deerlijk
II
$
II
P
II
II
II
II II
II
II
II
II
$
II
II N
II
Bavikhove N
T
II
II
P P
N N
HARELBEKE
P
II
NN
II II II
II
P II
N P
II II
II
VichteP
II II
II P
II
II P
II N
RP II
Ê
II
II
II
II
P RO
II
II II
RO
RO
P P
Ê P
IIN
N
II
N
N
II
II
Ê
Ê
II
II
P
II
N N N
Ingooi
II
II
T P P
P
ZWEVEGEM
II
II P
Ê N N
C
P
Ê
Legende plangebied woongebieden woongebieden met landelijk karakter woonuitbreidingsgebieden gemengd woon en industriegebied II
milieubelastende industrieën industriegebieden ambachtelijke bedrijven en kmo's agrarische gebieden
P
0 25 50
100 Meters
P
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
17
II
O P
parkgebieden
figuur 08: Bestaande BPA
Legende begrenzing
bpa's - MB of KB rup's in voorontwerp rup's - besluit van Deputatie van de Provincie West-Vlaanderen
Dee 02.1 Dee 03.1
DEE003 DEE032
0
18
25
50
100 Meters
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 09: Bestaande BPA M.B. 29.11.2000 Legende
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
19
figuur 10: Bestaande verkavelingen
1054-5 1048-2 1045-7
1036-1 1036-8
1108-5 1108-3 1045-3 1108-2 1108-21108-4 1108-2
Legende plangebied
1108-1
1036-6
1021-1
1108-1
1045-4
1036-9
1036-4 1036-5
1108-1
Verkavelingen binnen het plangebied:
1036-3
1021-2
1108-3
1108-1 1054-1
1094-1/1963.1 - VK 035.345 GG 21/02/1963
1098-2 1121-1
1094-2/1966.11 – GG 30/06/1966
1098-2 1045-2
1045-1/1962.3 – VK 035.392 GG 28/06/1962
1036-13
1094-1
1025-2
1094-1
1098-1 1098-1 1094-1
1045-8/2001.9 – GG 25/07/2001
1094-2
1094-1
1094-2
1045-6/1965.3 – VK 035.456
1122-2 1122-1
1045-1
GG 01/04/1965 1045-5/1965.2 – VK 035.455
1045-8
GG 01/04/1965
1045-6 1030-3
1030-3/1995.5 – GG 25/10/1995 1045-5
1122-2/2005.1 – GG 23/03/2005 1122-1/2002.17
1030-2
GG 20/11/2002 1036-13/2007.9 GG 06/02/2008
1073-4 1034-5
1030-4 1030-1 0
25
50
100 Meters
1034-4
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
1073-
1073-1 1034-2
1034-5 1034-3 1033-1
20
10251073-3
1034-6 1034-1
Leiedal, september 2010
figuur 11: Milieuvergunningen Legende plangebied
9
1 10
11 8
2
13 12
15 14
16 19 7
17 18 21 23
5
6
24
4 3
25 22
20
0
50
100
200 Meters
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
21
Nr.
Adres
Aard
KL
1.
Camiel Vereeckelaan 1
Bakkerij
2
Vergunning in 1988
2.
Camiel Vereeckelaan 26
Propaantank
2
in 1981
3.
Oliebergstraat 126
Lozen NHA
3
in 1992
4.
Oliebergstraat 125
Gastank 1.600 L
3
in 1992
5.
Oliebergstraat 84
Varkens en rundvee
2
1995 -> 2011
6.
Oliebergstraat 116
IBA
3
in 2005
7.
Oliebergstraat 93
Beyaert construct bouwmaterialen
3
in 2005
8.
Pladijsstraat 329
Slagerij
3
in 1994 1996 -> 2016
9.
Pladijsstraat 279
Bandencentrale
2
10.
’t Heem
Mazouttank 5.200 L
3
in 1993
11.
Pladijsstraat 319
Schrijnwerkerij
2
in 1986
12.
Kerkstraat 14
2 propaantanks 1.000 L en 1.600L
2
in 1981
13.
Kerkstraat 18-24
Behangshop
2
tot 2015
14.
Kerkstraat 8
Mestvarkens
2
in 1986
15.
Kerkstraat 9
Schrijnwerkerij
2
in 1987
16.
Ommegangstraat 31
Tandarts Röntgen
3
in 1986
17.
Ommegangstraat 15
Opslag 1.000 L gas
3
in 2004
18.
Ommegangstraat 11
Propaan 1.000 L
3
in 2005
19.
Ommegangstraat 23
Kunststoffen
1
in 1980
20.
Kapelstraat 110
Mazout 3.200 L
3
in 1992
21.
Kapelstraat 14
Bank van Roeselare mazout 5.000L
3
in 1993
22.
Kapelstraat 57
Beenhouwerij
3
in 1996
23.
Kapelstraat 70
Spiegelfabriek
1
tot 2008 in 1995
24.
Kapelstraat 78
Slagerij
3
25.
Kapelstraat 45
Opslag meubelstoffen
3
in 1993
26.
Kapelstraat 4
Supermarkt
3
tot 2008
4. Planningscontext 4.1 Relatie met het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen In het Ruimtelijk Structuurplan Vlaanderen (RSV) wordt een elementair verschil gemaakt tussen de stedelijke gebieden en het buitengebied. Op deze optie wordt ook het ruimtelijk beleid afgestemd - stedelijk beleid en beleid in de buitengebieden. Om dit te realiseren en te operationaliseren worden stedelijke gebieden afgebakend. De afbakeningen van de regionale stedelijke gebieden behoort tot de taken van het Vlaamse Gewest. In de afbakening van het regionaalstedelijk gebied van Kortrijk wordt de noordelijke helft van Deerlijk, op een paar uitzonderingen na, opgenomen. De delen van de gemeente gelegen ten zuiden van de autosnelweg E17 liggen in het buitengebied.
4.2. Relatie met het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan WestVlaanderen Het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan WestVlaanderen (PRS W-Vl) situeert de gemeente Deerlijk binnen de Leieruimte. Aangezien het grondgebied van Deerlijk deels tot het regionaalstedelijk gebied behoort, doet het PRS West-Vlaanderen enkel nog uitspraken over het buitengebiedgedeelte. Het plangebied van het RUP Deerlijk 3.1, Sint-Lodewijk, ligt volledig in het buitengebied. In het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan WestVlaanderen werd Sint-Lodewijk gecategoriseerd als woonconcentratie in het buitengebied (overige woonconcentratie). Dat betekent o.a. dat bijkomende woningen kunnen slechts op de juridisch bestaande effectieve bouwgronden gerealiseerd worden.
Het gewestelijke RUP afbakening van het regionaalstedelijk gebied van Kortrijk werd door de Vlaamse regering goedgekeurd op 20 januari 2006.
In het RUP worden ook verschillende beleidsdoelstellingen van het PRS-WV als ontwikkelingskader meegenomen, zoals het opwaarderen van het bestaande woningpatrimonium en inbreidingen van woonzones als basisoptie.
Het plangebied van het RUP Sint-Lodewijk ligt volledig in het buitengebied (ASK).
Uittreksel van het Provinciaal Ruimtelijk Structuurplan West-Vlaanderen: de Leieruimte
Regionaalstedelijk gebied Kortrijk
DEERLIJK
22
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 12: Gewestelijk RUP Afbakening regionaalstedelijk gebied Kortrijk
Legende situering van Sint-Lodewijk t.o.v. de afbakeningslijn van het regionaalstedelijk gebied Kortrijk
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
23
figuur 13: GRS DEERLIJK - gewenste ruimtelijke structuur
plangebied RUP
24
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
4.3 Relatie met het Gemeentelijk Ruimtelijk Structuurplan Hoewel Sint-Lodewijk in het Provinciaal Structuurplan West-Vlaanderen niet werd geselecteerd als hoofddorp, onderscheidt dit gehucht zich sterk van de andere kleinere woonconcentraties in het buitengebied (Molenhoek, Belgiek en Stationswijk) omwille van de schaal en het voorzieningenniveau: -
Bijna 22% van de Deerlijkse bevolking woont in Sint-Lodewijk.
-
De kern kent een eigen historiek en werd in het verleden erkend als een volwaardige parochie (met kerk en begraafplaats), en telt een basisschool, een openlucht sportaccommodatie en een ruim aanbod aan dagdagelijkse kleinhandelszaken.
-
Er is een bloeiend verenigingsleven; een aantal verenigingen zijn ouder dan de verenigingen in Deerlijk-centrum. Een consolidatie van het dorp in de toekomst kan het socio-culturele dorpsleven hypothekeren. Er is momenteel een dringende vraag naar een buurthuis of een polyvalente ontmoetingsruimte.
-
Langs de Kapelstraat is een lokaal bedrijventerrein gelegen en op de rand van SintLodewijk situeren zich nog enkele (zonevreemde) bedrijven.
Op korte termijn wil Deerlijk een aantal ontwikkelingsperspectieven toekennen aan SintLodewijk binnen de beleidsmatige mogelijkheden van het huidig statuut: een woonconcentratie in het buitengebied. Gelegen op de Olieberg werkt Sint-Lodewijk structurerend voor het omringende landschap. De duidelijke afbakening van Sint-Lodewijk t.o.v. de zuidwestelijke heuvelflank van de Olieberg dient in de gewenste ruimtelijke structuur te worden bevestigd. Leiedal, september 2010
AFBAKENEN VAN VERSCHILLENDE WOONGEBIEDEN Net zoals in de kern van Deerlijk en de andere gehuchten, moet ook in Sint-Lodewijk duidelijk de graad van verwevenheid bepaald worden binnen het bebouwd gebied. In de zone rond de Pladijsstraat, Kerkstraat en Kapelstraat kunnen verschillende functies voorkomen (kleinhandel, diensten en lokale bedrijvigheid). Het blijft in hoofdzaak een woongebied, gekenmerkt door een dense bebouwing, waar in de toekomst wordt gestreefd naar een uitbreiding van het aanbod van eengezinswoningen en stapelbouw (beperkte woonprojecten). Om het buitengebied-karakter te behouden dient de bouwhoogte beperkt te blijven tot drie bouwlagen. Buiten het gemengde woongebied wordt de woonomgeving aangeduid als verblijfsgebied, waar de nadruk ligt op wonen. Passend binnen het kleinschalig woonweefsel zijn andere functies in nevenbestemming beperkt toegelaten. De wijkontsluitingswegen vormen een ruggengraat voor het verblijfsgebied. De ontsluiting gebeurt voornamelijk langs de Oliebergstraat. VERHOGEN VAN DE WOONKWALITEIT EN OPWAARDEREN VAN DE LEEFOMGEVING Vooral in de centrumstraten (Kerkstraat, Kapelstraat, Pladijsstraat) en rond de kerk moet meer aandacht uitgaan naar de aanleg en het onderhoud van een kwalitatief openbaar domein en de renovatie van verouderde bebouwing. Hierbij moet de herinrichting gefocust zijn op het verblijfskarakter van de straten, zodat het gemotoriseerd verkeer wordt ontmoedigd. De omgeving van de kerk dient ingericht te worden als een volwaardig plein. Het beeld van het plein, waar het trage verkeer (voetganger en fietser) een volwaardige plaats krijgt, moet primeren op een huidige louter functionele aanleg voor het doorgaande verkeer. Groenaccenten kunnen het plein helpen structureren en het landelijk karakter van Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
25
figuur 14: GRS DEERLIJK - gewenste ruimtelijke structuur Sint-Lodewijk Veemeersen
Legende
VICHTE
Stationswijk
Woongebied Gemengd woongebied Gemengd woongebied met mogelijkheid voor bedrijvigheid Bevestiging van de bestaande sportaccomodatie Uitbreiding van sportcomplex
Sl
ijp
be
ek
VICHTE
Verruiming van bestemming van bedrijfseilanden (suggestie) Woningengroep met landschappelijke waarde Goedgekeurde verkavelingen in het buitengebied Herlocalisatie supermarkt
Brandemolen BST
Bekaert Pl ad
ijs
Groene inkleding spoorweg
str a
tra
gs at
Wijk Kappaert
Ke
r be
rk
st r
l ie O
aa t
at
Behoud van zicht op het open landschap Agrarisch gebied in de ruime zin (meer mogelijkheden voor de aanwezige functies)
elstr
al na
Sint-Lodewijk
Kap
Ka rijk ort it-K s su Bo
Juridisch erkende woonlint omvormen tot landelijke woonlint, samen met de aanpalende zonevreemde woningen Lokale weg II Lokale weg II Lokale weg III Grens Deerlijk Fietsas in kader van Leieactieplan Lokale fietsroute
aat
Serrevrije zone
Otegemse Steenweg
ZWEVEGEM ZWEVEGEM
Hoogspanningsleiding
26
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
Sint-Lodewijk onderstrepen. Zo moet er werk van gemaakt worden om het bovenlokale zware verkeer richting Moen en Otegem via duidelijke signalisatie langs de Kleine Brandstraat naar de nieuwe ring (N391) rond Zwevegem om te leiden. Plaatselijk lokaal bedrijfsverkeer (o.a. naar de ambachtelijke zone) in Sint-Lodewijk moet wel mogelijk blijven. (GRS DEERLIJK, RD, pg. 80-81)
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
27
5. Visievorming 5.1 algemene opties De stedenbouwkundige opties van het RUP kunnen verdeeld worden in een tweetal groepen. Enerzijds een stedenbouwkundig conceptplan te ontwikkelen voor de reconversie van het bedrijf Deknudt gelegen in het binnengebied, anderzijds het oplossen van een aantal “detailproblemen”. In de tweede groep behoren kleine aanpassingen t.o.v. het vigerende BPA, vooral op een plaatselijk niveau, zoals ruimtelijke reductie en een aanpassing van de industriezone aan de zuidkant van het plangebied. Andere aspect is het actualiseren van het plangebied. Zo werd een tijd geleden het bosje, voorzien in het BPA als openbare groenzone moeten verwijderd worden door de ouderdom en gezondheidstoestand van de hoogstammen. Deze functie wordt in het RUP overgenomen door een nieuwe parkzone die aangelegd wordt binnen het te ontwikkelen gebied. Een belangrijk aspect van het RUP is de aandacht voor de publieke ruimte. Dit aspect bestaat er feitelijk vanuit drie parallelle elementen: • • •
verbeteren van de kwaliteit van de bestaande starten en het kerkplein i het centrum van Sin-Lodewijk garanderen en versterken van het netwerk van verbindingen voor het zacht verkeer randvoorwaarden formuleren voor een
kwalitatieve aanleg van het openbaar domein in de nog te ontwikkelen delen van het plangebied (groenzone, straten, parkings, enz.). Bij het concipiëren van het RUP is ook aandacht gegaan naar de overeenstemming van het plan met de bepalingen van de Vlaamse Codex RO en het Decreet grond- en pandenbeleid. Het inbreidingsproject van het RUP Sint-Lodewijk bestaat uit twee delen: • •
reconversie van de bedrijfssite Deknudt ontwikkeling van een nieuwe verkaveling
eigendom te realiseren. Deze studie resulteerde in een structuurschets die als een verfijning van de zonering van BPA opgevat werd (24.05.2002). In deze structuurschets werden twee verschillende deelzones onderscheiden met verschillende bouwtypes en woonvormen: deelzone 1 - met bebouwing langs de woonstraten – eengezinswoningen, aaneengesloten, halfopen en open bebouwing
Beide projecten kaderen in de verdichtingsstrategie van de dorpscentra. De basisbestemming is hier wonen (in het gewestplan woongebied, gemengd woon- en industriegebied), wel geen woonuitbreidingsgebied.
deelzone 2 – met bebouwing op plaats van de bestaande bedrijfsgebouwen (realisatie van de nabestemming) – gegroepeerde woningen, appartementen (met optie om een deel van de bestaande bedrijfsgebouwen te kunnen behouden en verbouwen).
De programmering van het inbreidingsproject is hoofdzakelijk gericht op wonen. Het reconversiegedeelte wordt bestemd voor menging van woningen, appartementen en andere centrumfuncties (woningen en voorzieningen voor derde leeftijd, serviceflats,enz.). Het andere deel is opgevat als een klassieke verkaveling: menging van aaneengesloten, halopen en open eengezinswoningen.
In de structuurschets werden de belangrijkste structurerende elementen van het gebied weergegeven. De wegenis, de voetgangers- en fietsersverbindingen, de zones met openbaar karakter, de bouwzones en de groenzones.
5.2 Structuurschets 2002 Voor de binnengebieden gelegen tussen de Kapelstraat, het Kerkplein en de Oliebergstraat werden in het verleden reeds verschillende visies ontwikkeld. De laatste studie is uitgevoerd als “bijlage” van het vigerende BPA. In deze studie werden de modaliteiten onderzocht voor het gefaseerd realiseren van deze gronden, met als randvoorwaarde de gemiddelde bebouwingsdichtheid van 15 wooneenheden/ha. Eén van de voornaamste redenen daarvoor is dat de bestaande eigendomsstructuur niet toeliet om het gebied per 28
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Na bespreking van de structuurschets met de adviserende besturen werden de stedenbouwkundige bepalingen als volgt aangevuld en vastgelegd: -
het globale gebied werd verdeeld in verschillende deelzones per deelzone werd de oppervlakte ervan aangegeven en daaraan de geplande minimum dichtheid vastgelegd per deelzone wordt het minimum aantal te realiseren woningen berekend per deelzone wordt het bebouwingstype vastgelegd
Bij het bepalen van de bebouwingsparameters voor de globale deelzone werd de zone in vier delen verdeeld en elk van de delen afzonderlijk onderzocht.
Leiedal, september 2010
figuur 15: Structuurschets voor het binnengebied (2002)
De resultaten van deze benadering werden als volgt vermeld:
2
1
legende:
legende:
legende:
te ontwikkelen zones
te ontwikkelen zones
deelzone 1
deelzone 1
wegenis
deelzone 2
deelzone 2
bouwzone
deel 1a deel 1b
openbaar domein 24-05-2002
Leiedal, september 2010
openbaar plein
deel 1c 24-05-2002
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
deel 1d
29
24-05-2002
5.3 Ontwerpmatig onderzoek 2008 Om tot een nieuwe visie op de ontwikkeling van het binnengebied te komen werd de methode van ontwerpmatig onderzoek toegepast. Deze methode impliceert dat, aan de hand van concrete ruimtelijke voorstellen getest wordt hoe de verschillende ruimtelijke structuren op de interventies reageren en welke consequentie elk van deze voorstellen op de omgeving genereert. Op die manier wordt getracht om (met de op dat ogenblik beschikbare informatie) de optimale oplossing te bereiken. Het ontwerpmatig onderzoek wordt niet gevoerd door toepassing van boven af opgelegde structuren, maar door gedetailleerd na te gaan welke potenties elk deel van het gebied afzonderlijk heeft en tegelijkertijd wat de consequenties zijn voor het geheel. Het is een methode van permanente terugkoppeling tussen analyse en ontwerp en tussen de verschillende schalen en niveau’s (detail en geheel). De voormalige kaderfabriek heeft reeds enkele jaren geleden haar deuren gesloten (grijs op het schema op de volgende pagina). De gebouwen zijn stilaan bouwvallig aan het worden. Behalve de “toren” (rood) is het gebouwenpatrimonium van het bedrijf niet van die kwaliteit om herbruikt te worden. De toren hoort reeds decennia tot het beeld van de dorpskern en zou best een nieuwe bestemming krijgen. Een inbreidingsproject op deze locatie wordt gedefinieerd als woningbouwproject met vestiging van verschillende centrumfuncties en gemeenschapsvoorzieningen. Zo is er in Sint-Lodewijk bvb. behoefte aan een gemeenschapscentrum met een zaal. Het resultaat van dit onderzoek is een combinatie van verschillende bebouwingstypes en woonvormen opgesteld rond centrale publieke ruimte (groen plein) en samengevat in de structuurschets op pagina 33.
30
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 16: Bestaande morfologische toestand
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
31
5.4 Structuurschets 2009 Het ontwerpmatig onderzoek van 2008 heeft geresulteerd in de voorliggende ontwikkelingsvisie voor Sint-Lodewijk. De wegenis van de actuele structuurschets werd grotendeels overgenomen van de structuurschets 2002. Zo is de hoofdontsluiting voorzien tussen de Windhalmlaan en de Oliebergstraat. Deze is echter te realiseren pas nadat het volledige binnengebied vrij komt. Een secundaire ontsluiting is voorzien tussen de Windhalmlaan en de Kapelstraat. Door de beperkte beschikbare ruimte tussen de woningen in de Kapelstraat en gezien de slechte zichtbaarheid bij het uitkomen op de Kapelstraat, kan hier hoogstens een bijkomende weg gerealiseerd worden met een smal profiel of een voetgangersverbinding. Een nieuwe optie is ook om een garageweg te voorzien voor enkele woningen in de Kapelstraat. De verschillende voetgangersverbindingen binnen het plangebied werden overgenomen van het bestaande BPA. De basisoptie is de vlotte ontsluiting van de binnengebieden naar de hoofdstraten en de belangrijkste gemeenschapsvoorzieningen. De groene zone voorzien in het bestaande BPA ter hoogte van de meubelzaak Priels is praktisch niet meer te realiseren. De bomen waren als kaprijp verwijderd. In plaats daarvan wordt in het RUP een nieuwe centrale zone voorzien (schematisch aangeduid op het plan). Deze groenzone zal een essentieel onderdeel uitmaken van het inbreidingsproject. Op de volgende bladzijde is de nieuwe stedenbouwkundige structuur weergegeven. de voorziene bebouwing is aangeduid in het blauwgroen.
32
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 17: 3D-model van het binnengebied - inrichtingsschets
Legende: De schets toont de bebouwing van de kern van Sint-Lodewijk aan. Met de gele kleur zijn schematisch de bestaande gebouwen aangeduid (met abstractie voor de dakvolumes), de kerk is in het blauw. Met de blauwgroene kleur worden de nieuwe bebouwingsstructuren gesuggereerd en tenslotte met rood is de te behouden toren van het bedrijf Deknudt weergegeven.
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
33
6. Technische screening
verder berekend te worden). Gezien het om een vrij sterk hellend gebied gaat zal de evacuatie van het hemelwater geen groot probleem vormen.
6.1 Watertoets
Raming van de buffercapaciteit voor de nieuw te ontwikkelen delen: totale verharding: 3.500 m² totale bebouwing: 4.500 m² waterbuffering: 200 m³ per ha verharding + bebouwing --> 160 m³ waterbuffering nodig; indien een waterpartij een buffercapaciteit heeft van 25 cm in de hoogte, betekent dit 640 m² waterplas nodig.
Terreinkenmerken Gezien het plangebied zich op de top van de heuvel bevindt helt het terrein licht in alle richtingen. De reliëfkaart geeft weer waar deze helling relatief steiler verloopt dan elders. Het gebied watert af naar de Slijpebeek, een onbevaarbare waterloop van tweede categorie. De kaarten hiernaast laten vermoeden dat er vroeger een grachtensysteem bestond ter hoogte van de zone die niet infiltratiegevoelig is en die instond voor de afwatering van het gebied naar het noorden. Op vandaag zijn op het terrein geen grachten aanwezig. In het zoneringsplan is de site opgenomen in het ‘centraal gebied’. Dit betekent dat de site dient aan te sluiten op de riolering en via een zuiveringsstation behandeld zal worden. Dit legt geen bijkomende eisen op naar afvalwater. De kaarten signaleren geen belangrijke knelpunten in de waterhuishouding. Plankenmerken De uitbreidingsmogelijkheden voor de bebouwing van het binnengebied omvatten ongeveer 25 woningen - 4.500 m² bijkomende bebouwing en 3.500 m² bijkomende verharding. Voor deze bebouwing en verharding dient het regenwater gebufferd te worden.
In het plan wordt een zekere flexibiliteit ingebouwd ten aanzien van mogelijke latere ruimtevragen vanuit sport, recreatie, openbaar nut, ... Feitelijk betekent de realisatie van het RUP ongeveer het evenwicht in de oppervlakte van bebouwde ruimte. De nieuwe bebouwing wordt ruim gecompenseerd door de afbraak van de bestaande bedrijfsgebouwen. Conclusie De gewestelijke verordening inzake buffering van hemelwater zal volstaan voor de ingrepen die op deze site gepland worden. Na de analyse van de watertoetskaarten en de reliëfgegevens van het betrokken gebied kan worden vastgesteld dat er geen enkel conflictpunt voor de verdere ontwikkeling van het gebied doorslaggevend is. Wel moeten de maatregelen van de gewestelijke stedenbouwkundige verordening met betrekking tot de opvang van het hemelwater gerespecteerd worden.
Hiervoor dient binnen de site een waterbuffer te worden voorzien (de capaciteit van de buffer dient 34
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 18: Watertoets Legende plangebied
erosiegevoelige gebieden niet erosiegevoelig erosiegevoelig
grondwaterstromingsgevoelige gebieden geen informatie beschikbaar zeer gevoelig voor grondwaterstroming (type 1) matig gevoelig voor grondwaterstroming (type 2) weinig gevoelig voor grondwaterstroming (type 3)
hellingenkaart 0,5 0,5 - 5 5 - 10 > 10
infiltratiegevoelige bodems niet infiltratiegevoelig infiltratiegevoelig erosiegevoelige gebieden
grondwaterstromingsgevoelige gebieden
Legende plangebied
hellingenkaart 0
100
200
infiltratiegevoelige bodems 400 Meters
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
35
figuur 19: Watertoets Legende plangebied
overstromingsgevoelige gebieden niet overstromingsgevoelig effectief overstromingsgevoelig mogelijk overstromingsgevoelig
winterbed geen informatie beschikbaar winterbedding
waterlopen bevaarbare waterlopen beek categorie 1 beek categorie 2 beek categorie 3
zoneringsplan
overstromingsgevoelige gebieden
winterbedkaart
waterlopen
zoneringsplan
centraal gebied (reeds of binnenkort berioleerd en aangesloten op zuiveringsstation) collectief geoptimaliseerd buitengebied (reeds of binnenkort berioleerd en aangesloten op zuiveringsstation) collectief te optimaliseren buitengebied (nog te beriolere, en/of aan te sluiten op zuiveringsstation) individueel te optimaliseren buitengebied (individuele zuiveringsinstallatie te voorzien op eigen perceel)
Legende plangebied
0
36
100
200
400 Meters
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 20: Bouwkundig erfgoed
Legende plangebied
0
25
50
100 Meters
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
37
figuur 21: Bestaande buurtwegen
6.2 Trage-wegen-toets
Legende plangebied
25
38
50
100 Meters
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 22: Bestaande trage wegen Legende plangebied
officiële buurtwegen (toegankelijk) officiële buurtwegen (ontoegankelijk) gedoofde buurtwegen (ontoegankelijk)
Conclusie: Het plan heeft geen negatieve wijziging van de trage wegen tot gevolg. Ten opzichte van het vigerende BPA worden geen trage wegen erbij gecreëerd, verlegd van tracé of geëlimineerd.
0
25
50
100 Meters
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
39
figuur 23: Afbakening van agrarische en natuurlijke structuur
6.3 Toets op afbakening van agrarische en natuurlijke structuur
Legende plangebied categorie 0 : herbevestiging gewestplan categorie 1 : Rup's op korte termijn categorie 2 : Rup's na verder onderzoek categorie 3 : Rup's op lange termijn, geen acties op korte termijn grenslijn grootstedelijk gebied Gent en regionaalstedelijke gebieden Roeselare en Kortrijk
0 25 50
40
100 Meters
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
6.4 Detectie van habitatrichtlijngebieden
figuur 24: Habitatrichtlijngebied Legende plangebied habitatrichtlijngebied vogelrichtlijngebied
25 050 100 Meters
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
41
6.5. Screening plan-MER
•
Seveso-bedrijven.
Verloop procedure Situering Het RUP is niet van rechtswege Plan-MER-plichtig. Het RUP is niet van rechtswege onderworpen aan de Plan-MER-plicht want: 1.
2.
Art. 4.2.3, §2, 1° DABM. Het RUP vormt geen kader voor de toekenning van een vergunning voor de in bijlagen I en II van het besluit van de Vlaamse Regering van 10 december 2004 opgesomde projecten. Het RUP regelt het gebruik van een klein gebied van lokaal niveau. Het RUP houdt een kleine wijziging in. Het RUP betreft geen plan, waar gelet op het mogelijk betekenisvolle effect op speciale beschermingszones, een passende beoordeling vereist is uit hoofde van het artikel 36ter, §3, vierde lid van het decreet van 21 oktober 1997 betreffende het natuurbehoud en het natuurlijk milieu (titel IV, artikel 4.2.1 van het decreet van 5 april 1995 houdende algemene bepalingen algemeen milieubeleid).
Daar het RUP niet van rechtswege onderworpen is aan de Plan-MER-plicht en een kleine wijziging inhoudt (art. 4.2.3 §3 D.A.B.M.) wordt voor betreffend plan op basis van een screening geoordeeld of het aanzienlijke milieueffecten kan hebben. Basisinformatie m.b.t. de screening In functie van de inschatting van de mogelijke aanzienlijke milieueffecten voor de verschillende effectdisciplines wordt naast de kaarten onder de hoofdstukken feitelijke en juridische toestand onder andere gebruik gemaakt van volgend kaartmateriaal: • • • 42
BWK, landschapsatlas: relictzones, ankerplaatsen, lijnrelicten, bodemkaart, Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Voor het voorliggende RUP is het onderzoek tot milieueffectenrapportage nog lopende. Volgende stappen worden doorlopen: • verzoek tot raadpleging opstellen, • verzoek tot raadpleging opsturen naar de bevoegde instanties, • coördineren van de adviezen, • einddossier overmaken aan de dienst MER, • beslissing dienst MER, • openbaarmaking van de beslissing van de dienst MER. Conclusie Van de nota ‘‘onderzoek tot plan-MER-plicht’’ blijkt uit een eerste eigen inschatting dat het voorliggende RUP geen aanzienlijke milieueffecten met zich meebrengt. Verloop procedure Voor het voorliggende RUP is het onderzoek tot milieueffectenrapportage afgerond. Uit dit onderzoek werd geconcludeerd dat voor het voorliggende RUP, rekening houdend met de beperkte effecten van de mogelijke ingrepen ten opzichte van de huidige referentiesituatie en de voorkomende milderende maatregelen en toepassing van de geldende reglementering, geen aanzienlijke milieueffecten worden verwacht. Bijgevolg wordt voorgesteld ontheffing te verlenen tot opmaak van een Plan-MER. Overzicht van de procedure brief cel MER
27.04.2009
adviesvraag
27.05.2009
herinneringsbrief
01.07.2009
volledig dossier
17.07.2009
ontvangst besluit
11.08.2009
Leiedal, september 2010
figuur 25: Plan-MER-screening
plangebied
biologische waarderingskaart biologisch minder waardevol complex van biologisch minder waardevolle en waardevolle elementen
Zandig Leie-Schelde-interfluvium
complex van biologisch minder waardevolle, waardevolle en zeer waardevolle elementen complex van biologisch minder waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch waardevol complex van biologisch waardevolle en zeer waardevolle elementen biologisch zeer waardevol
landschapsatlas ankerplaatsen
biologische waarderingskaart
landschapsatlas
Banhoutbos
Heuvelstreek Zwevegem - Kooigem - Ingooigem Banhoutbos
lijnrelikten puntrelikten reliktenzone traditionele landschappen
bodemkaart 01. Antropogeen
Ghekiere Trans Shipment NV
03. Nat zand 04. Vochtig zand 09. Nat zandleem 07. Vochtig zand antr 10. Vochtig zandleem 11. Droge zandleem 15. Natte klei
sevesobedrijven zie plan
bron: Agiv
bodemkaart 0
100
200
sevesobedrijven 400 Meters
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
43
6.6 Afweging in het kader van Decreet grond- en pandenbeleid
6.7 Planbaten, planschade, kapitaalschade, gebruikerscompensatie
Motivering Op basis van het decreet grond-en pandenbeleid is het enkel mogelijk om bepalingen omtrent sociale woningen in een RUP op te nemen bij specifieke categorieën van bestemmingswijzigingen (onder meer van woonuitbreidingsgebied naar woongebied). De huidige bestemming van het deel van het plangebied waar een woonproject gepland wordt, is op basis van het BPA divers: woongebied, nabestemming, wegenis, groen (0.25 ha). Voor deze herbestemmingen is het op basis van het decreet grond-en pandenbeleid niet toegelaten sociale lasten in een RUP op te nemen. Bij bouwaanvragen of verkavelingsaanvragen groter dan 0.5 ha, 10 woningen of 50 appartementen zullen wel sociale lasten van rechtswegen opgelegd worden. Indien het om een private eigenaar gaat, dient 10 à 20% sociale woningen gerealiseerd te worden. Belangrijk is dat voor sociale woningen in buitengebied een dichtheid geldt van 25 tot 35 woningen per hectare. De projectsite voor woningbouw bedraagt 2.56 ha. Op basis van de richtdichtheid voor het buitengebied (15 w/ha) kunnen hier ongeveer 38 woningen opgericht worden. Hiervan dienen dus 4 à 7 woningen sociaal te zijn. Op basis van de voorschriften of de inrichtingsschets is het mogelijk deze woningen binnen de dichtheidsnormen voor sociale woningen te realiseren. Binnen dezelfde stedenbouwkundige voorschriften zijn echter ook meer woningen mogelijk. De ontwikkelaar zelf houdt een 80-tal woningen voor ogen of een dichtheid van 31 w/ha. In dit geval bedraagt de sociale last 8 à 16 sociale woningen. In dit scenario zal bij het concrete ontwerp bijzondere aandacht nodig zijn voor het niet overschrijden van de maximale dichtheid van 35 w/ha voor sociale woningbouw. Kleinschalige gestapelde woonvormen zijn echter mogelijk, evenals een keuze voor sociale grondgebonden woningen. Conclusie Binnen het kader van het RUP is het mogelijk om bij de bouw-of verkavelingsaanvraag aan de sociale lasten te beantwoorden
Om een beeld te krijgen van de percelen die mogelijks in aanmerking kunnen komen voor planschade, planbaten, kapitaalschade of gebruikercompensatie wordt de kaartlaag met bestemmingen voor de inwerkingtreding van het RUP vergeleken met de kaartlaag met de bestemmingen die in dit RUP worden voorzien. Deze aanduiding is puur informatief en planologisch van aard. Er is geen onderzoek gebeurd naar de eigendomsstructuur, mogelijke vrijstellingen of uitzonderingsgronden. Percelen die in aanmerking kunnen komen voor planbaten Op basis van de vergelijking van de bestemmingen van het gewestplan en het BPA en de bestemmingen in het voorliggende RUP komen er geen delen van het plangebied in aanmerking voor planbaten. Percelen die in aanmerking kunnen komen voor planschade Op basis van de vergelijking van de bestemmingen van het gewestplan en het BPA en de bestemmingen in het voorliggende RUP komen er geen delen van het plangebied in aanmerking voor planschade. Percelen die in aanmerking kunnen komen voor kapitaalschade of gebruikerschade: - niet van toepassing.
44
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
6.8 Op te heffen stedenbouwkundige voorschriften De bepalingen van het gewestplan van het arrondissement Kortrijk (K.B. 04/11/1977 en latere wijzigingen) binnen het plangebied worden opgeheven. De stedenbouwkundige bepalingen van het BPA nr. 31 - Sint-Lodewijk, wijziging A (M.B. 29.11.2000) binnen het plangebied van het RUP worden opgeheven. De verkavelingsvergunningen binnen het plangebied vervallen bij het van kracht worden van dit RUP
6.9 Ruimtebalans Er zijn volgende afwijkingen van het gewestplan binnen het plangebied van dit RUP (behalve de gegevens van het woongebied. Die vermelden de totale oppervlakte van de woonzone binnen het RUP, grotendeels in overeenstemming met het gewetsplan.) Nr
Bestemming gewestplan
Bestemming RUP
Oppervlakte (m²)
1
woongebied
woongebied
158.435
2
agrarisch gebied
woongebied
7.850
3
gemengd woon- en industriegebied
woongebied
11.499
4
milieubelastende industrie
woongebied
2.775
5
milieubelastende industrie
lokale bedrijvigheid
125
De vastlegging van het openbaar domein wordt overgenomen in het verordenend plan van het RUP. Er zijn volgende afwijkingen van het vigerende BPA.
Leiedal, september 2010
Nr
Bestemming BPA
Bestemming RUP
1
milieubelastende industrie
woongebied
2
milieubelastende industrie
lokale bedrijvigheid
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
45
Oppervlakte (m²) 2.775 125
9. Verordenend plan LEGENDE VERORDENINGSPLAN
KLEUR
DE KLEUR VERWIJST NAAR DE VERSCHILLENDE BESTEMMINGSZONES. DE VERKLARING IS TERUG TE VINDEN IN HET BUNDEL MET DE STEDENBOUWKUNDIGE VOORSCHRIFTEN
GRENS RUP GRENS BESTEMMINGSZONE ROOILIJN ZONENUMMER SPECIFIEKE BEPALING
BESTEMMINGSZONES sienna Zone voor centrumfuncties + wonen sienna Zone voor centrumfuncties + wonen vermiljoen Zone voor wonen + beperkte nevenfuncties vermiljoen/raster Zone voor wonen + beperkte nevenfuncties rood Zone voor wonen + beperkte nevenfuncties oranje Zone voor wonen + beperkte nevenfuncties lichtblauw Zone voor gemeenschapsvoorzieningen lichtblauw Zone voor gemeenschapsvoorzieningen lichtpaars Zone voor lokale bedrijvigheid lichte oker Zone voor landbouw donkergroen Zone voor buffer geel Zone voor openbare wegenis raster Zone voor wegenis, as van de wegenis geel/wit Zone voor garageweg geel/wit Zone voor garageweg, as van de wegenis loofgroen Zone voor openbaar groen/voetgangers- en fietsersdoorgang loofgroen/wit Zone voor openbaar groen/voetgangers- en fietsersdoorgang dennegroen Zone voor recreatief groenplein Alle verkavelingsvergunningen binnen dit plangebied vervallen bij het van kracht worden van dit ruimtelijk uitvoeringsplan
46
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
figuur 26: Verordenend plan
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
47
8. Verordendende stedenbouwkundige voorschriften Enkel de tekst in de kolom ‘verordenende voorschriften’ is verordenend. De tekst in kolom ‘toelichting’ dient samen met de stedenbouwkundige voorschriften te worden gelezen, maar is niet verordenend. De toelichting dient als interpretatiekader. De algemene voorschriften gelden voor alle bestemmingszones. In de zones waar de inhoud van een voorschrift geen onderwerp uitmaakt van de betreffende zone is dit voorschrift logischerwijs niet van toepassing. VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
Algemene voorschriften 0.1
Er dient altijd en overal gestreefd te worden naar ruimtelijke kwaliteit en duurzaamheid. Bij elke nieuwe ingreep dient een afweging ten aanzien van de ruimtelijke draagkracht van de omgeving te gebeuren. Volgende aandachtspunten zijn belangrijk: beeldkwaliteit, zuinig en compact ruimtegebruik, inpassing in de landschappelijke context en de impact op de verkeerssituatie.
Bij de beoordeling van elke aanvraag tot stedenbouwkundige vergunning blijft ruimtelijke kwaliteit het belangrijkste criterium. Het is aan de desbetreffende bevoegdheid om hierover te waken.
0.2
Er dient altijd en overal gestreefd te worden naar een kwalitatieve inrichting van het openbaar domein. Bij wegenis zal in functie van het type van weg de inrichting van de weg een verbindend of verblijfskarakter hebben.
Openbaar domein zijn alle voor het publiek toegankelijke open ruimtes zoals: wegenis, garagestraten, voet- en fietswegen, pleinen, openbaar groen, publieke parkings en publieke recreatieve voorzieningen.
0.3
Alle activiteiten die een abnormale hinder in de omgeving kunnen veroorzaken zijn niet toegelaten.
De hinder is altijd relatief. Daarom dient elke activiteit afzonderlijk beoordeeld te worden naar de hindergraad in de concrete context.
0.4
Bestaande bebouwing die vergund (geacht) is, die afwijkt van de gestelde bepalingen mag behouden blijven en intern worden verbouwd. Uitbreiden of herbouwen van bestaande gebouwen buiten de gestelde bestemmingsvoorschriften is niet toegestaan.
Enkel vergunde constructies vallen onder deze regeling.
48
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
De bestaande bebouwing: het gaat hier zowel om het hoofdvolume als om de bijgebouwen.
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
0.5
Bij het aanbouwen aan bestaande gebouwen met een ander gabarit dan voorzien in de zone, mag het nieuwe gebouw afwijken van de voorschriften van de zone om een harmonische overgang mogelijk te maken.
Wat betreft de bouwdiepte bij nieuwbouw moet, bij het aanbouwen aan gebouwen, rekening gehouden worden met de bouwdiepte van die bestaande gebouwen. Dit in functie van voldoende lichtinval in de bestaande gebouwen.
0.6
Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie van de bestemming zijn toegelaten voor zover ze wat schaal en ruimtelijke impact betreft, verenigbaar zijn met de omgeving. Daarbij wordt ten minste aandacht besteed aan: de relatie met de in de omgeving aanwezige functies; de invloed op de omgeving wat betreft het aantal te verwachten gebruikers, bewoners of bezoekers; de invloed op de mobiliteit en de verkeersleefbaarheid; de relatie met de in de omgeving van het woongebied vastgelegde bestemmingen; de gewenste woondichtheid; de inpassing in de omgeving.
Activiteiten in de zone moeten beoordeeld worden op hun verenigbaarheid met hun omgeving wat schaal en ruimtelijke impact betreft (dit geldt dus voor alle toegelaten activiteiten, ook het wonen). Hinderlijke activiteiten die veel verkeer genereren of stof, lawaai- of geurhinder veroorzaken kunnen niet worden toegelaten.
0.7
Openbare nutsvoorzieningen en daar bij horende constructies en inrichtingen worden altijd toegelaten, voor zover ze tegemoet komen aan de opzet van de zones en in hun uitbating en voorkomen geen afbreuk doen aan de kwaliteit en het normale gebruik van de betrokken zone.
Openbare nutsvoorzieningen: ondergrondse en bovengrondse leidingen, rioleringen en andere ondergrondse constructies, straatverlichting, straatmeubilair, bushaltes, elektriciteitscabines, .. Enkel omwille van ‘algemeen belang’ kunnen inrichtingen van openbaar nut afwijken van de gestelde voorwaarden.
0.8
De verkavelingsvergunningen binnen het plangebied vervallen bij het van kracht worden van dit RUP.
0.9
Alle maatregelen dienen genomen te worden voor het optimale waterhuishoudingsregime.
Leiedal, september 2010
Met inpassing in de omgeving wordt bedoeld de inplanting, het reliëf en de bodemgesteldheid, het bouwvolume en het uiterlijk van het project of gebouw. De beoordeling gebeurt door de vergunningverlener. Het aanvraagdossier moet dus afhankelijk van de beoogde ingreep de nodige elementen bevatten om de beoordeling mogelijk te maken.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
49
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN
TOELICHTING
Zone 1: centrumfuncties + wonen (1a+1b)
hoofdcategorie: wonen
1.1
Deze zone is bestemd voor wonen en centrumeigen functies, waar wonen en de activiteiten en voorzieningen eigen aan de dorpskernen complementair zijn voor elkaar. Onder aan wonen complementaire activiteiten en voorzieningen worden verstaan: horeca, detailhandel, diensten en kantoren, bedrijven, gemeenschapsvoorzieningen, socio-culturele voorzieningen. Volgende activiteiten worden niet toegelaten: (zwaar) milieubelastende bedrijvigheid socio-culturele en recreatieve voorzieningen met lawaaihinder voor de omgeving (schrappen indien niet van toepassing) De maximumbezetting van de zone bedraagt 70% van de perceelsoppervlakte binnen de zone. Bij hoekpercelen mag de bezetting 100% van de perceelsoppervlakte vormen.
De woongebieden zijn multifunctionele gebieden waar verweving van functies het uitgangspunt is. Onder wonen worden woongebouwen verstaan en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, zwembad, garages, hobbylandbouw, ... Handel (in principe komt elke vorm van handelsactiviteit in aanmerking): winkels, grootschalige kleinhandel. Horeca: hotel, restaurant, café, feestzaal. Bedrijven: stapelplaatsen, kleinschalige ambachtelijke bedrijven, hoogwaardige bedrijven bv. autogarage, interieurzaak met werkplaats, stapelplaats voor een timmerman, ... Openbare en private nuts- en gemeenschapsvoorzieningen: scholen, ziekenhuizen, rust- en verzorgingsinstellingen, gemeentehuis, religieuze voorzieningen, ... Socio-culturele voorzieningen: cultureel centrum, gemeenschapscentrum, voorzieningen voor jeugdwerking, eredienstgebouw, bibliotheek, ...
De terreinbezetting binnen de deelzone 1b wordt vastgelegd op 85% van de perceelsoppervlakte. Binnen de deelzone 1b moet het wonen de hoofdbestemming vormen en moet telkens als eerste functie gerealiseerd worden. De eventuele centrumgebonden functies dienen beperkt te worden tot maximum 50% van de totale vloeroppervlakte.
50
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 1.2
Woonvorm: eengezinswoningen meergezinswoongebouw/ appartementsbouw Typologie: aaneengesloten gestapelde woningen halfopen bebouwing
1.3
1.4
Halfopen bebouwing is toegelaten, indien: -
ofwel op het aanpalende perceel een zijtuinstrook wordt geëerbiedigd (min. 3,00 m),
-
ofwel het aanpalende perceel een vrijliggend perceel is van minstens 10,00 m met aanbouwmogelijkheid aan de andere zijkavelgrens.
TOELICHTING Gestapelde woningen zijn eengezinswoningen die boven en naast elkaar worden gestapeld en geschakeld tot een woningbouwproject. Gestapelde woningen verschillen van appartementsbouw doordat elke woning voorzien is van een individuele private toegang vanaf het openbaar domein. Bij het ontwerpen van dergelijke woningen moet extra aandacht worden besteed aan het wooncomfort en privacy van de woningen. Deze woonvorm biedt een antwoord op de vragen van woonverdichting en –differentiatie. De aangrenzende percelen moeten altijd bebouwbaar blijven binnen de voorschriften van het RUP.
Minimum afstand van het hoofdgebouw (hoofdvolume + nevenvolume) tot de achterkavelgrens bedraagt voor beide deelzones 8,0 m. Deze bepaling is niet van toepassing binnen de deelzone 1b. Binnen deze deelzone zijn geen bepalingen i.v.m. de afstand tot de achterkavelgrens van toepassing.
1.5
De niet-bebouwde delen zijn bestemd ofwel voor private tuin, ofwel voor parking, manoeuvreerruimte of oprit (indien in functie van bedrijfsactiviteiten). In dat geval mogen deze delen volledig verhard worden onder de voorwaarde dat de verharde oppervlakte waterdoorlatend is
Leiedal, september 2010
Er dient aandacht besteed te worden aan de ruimtelijke aankleding van de onbebouwde delen van deze zone (materiaalgebruik, aanplanting, enz.).
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
51
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 1.6
Gabaritten van de bouwvolumes: Deelzone 1a bouwhoogte hoofdvolume: verticale gevels: maximum 9,0 m + dakvolume totaal: maximum 16,0 m bouwhoogte nevenvolume: verticale gevels: maximum 3 m op de perceelsgrens en onder hoek van 30° stijgend tot maximum 6,0 m hoog bouwdiepte hoofdvolume: maximum 15,0 m nevenvolume: maximum niet bepaald Deelzone 1b bouwhoogte hoofdvolume: verticale gevels: maximum 7,0 m + dakvolume totaal: maximum 13,0 m bouwhoogte nevenvolume: verticale gevels: maximum 3,0 m op de perceelsgrens en onder hoek van 30° stijgend tot maximum totale hoogte 6,0 m bouwdiepte hoofdvolume: maximum 12,0 m nevenvolume: maximum niet bepaald. Dakvorm is vrij. De dakhelling voor beide deelzones bedraagt maximum 45°.
1.7
52
TOELICHTING De hoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot de nok van het gebouw of de dakrand in geval van een plat dak. Bouwlaag is de ruimte tussen twee vloeren van een gebouw. De gelijkvloerse bouwlaag heeft een maximale bruto-hoogte van 3,5 m; vanaf de eerste verdieping geldt een maximale bruto-hoogte van 3 m. Enkel de bovengrondse ruimtes tellen mee als bouwlaag. Bij de bebouwing wordt het hoofdgebouw (A+B) en bijgebouw (C) onderscheiden. Het hoofdgebouw bestaat uit hoofdvolume (A) en nevenvolume (B) (zie schema). Het hoofdvolume (A) is het bouwvolume tussen de voorbouwlijn en de maximum bouwdiepte op de verdieping van dit hoofdvolume. Het nevenvolume (B) is het bouwvolume tussen de maximum bouwdiepte op de verdieping van het hoofdvolume en de totale bouwdiepte van de toegelaten bebouwing. De zone tussen de maximum diepte van het hoofdgebouw en de achterkavelgrens is de tuinzone (C). Hierin kunnen bijgebouwen worden geplaatst.
Indien op het bestemmingsplan niet anders vermeld, geldt de rooilijn als verplichte bouwlijn.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 1.8
De bijgebouwen zijn toegelaten in de tuinzone. De vloeroppervlakte mag maximum 60,0 m² bedragen. De maximale parameters van de bijgebouwen zijn gelijk aan de maximale parameters van de nevenvolumes.
TOELICHTING Een bijgebouw is een volume dat gesitueerd is buiten de perimeter voor hoofdgebouw, m.a.w. opgericht in de tuinzone van het perceel. Bijgebouwen zijn onder meer tuinhuizen, garages, serres, zwembaden, enz..
Bijgebouwen zijn toegelaten in zoverre de maximum terreinbezetting niet wordt overschreden. 1.9
In een vrije zijtuinstrook bij halfopen bebouwing kan een carport worden voorzien. Deze moet minimum 3,00 m achter de voorbouwlijn van de woning gesitueerd worden en als het ruimtelijk kan, dan zo dat er voor de carport nog 1 staanplaats voor een wagen voorzien is.
De carport is een afdakconstructie die aan minimum 3 kanten volledig open is.
De constructie moet ofwel op de zijkavelgrens opgetrokken worden (in onderhoudsvrij materiaal), ofwel een afstand van minimum 0,5 m respecteren. 1.10
Bij de verbouwingswerken aan de panden opgenomen op het inventaris van bouwkundig erfgoed dient de erfgoedwaarde van de gebouwen zo maximaal mogelijk te worden gerespecteerd.
Deze panden zijn opgenomen in de inventaris van bouwkundig erfgoed van de gemeente Deerlijk (zie figuur 20). Deze opname betekent niet dat deze gebouwen effectief beschermd zijn, maar wel dat ze met aandacht voor de erfgoedwaarden moeten behandeld worden. Dit geldt niet voor panden die beslagen worden met gewijzigde rooilijn.
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
53
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 2: wonen + beperkte nevenfunctie 2.1
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen
Deze zone is bestemd voor wonen en in beperkte mate aan wonen verwante activiteiten.
Onder wonen worden woningen verstaan en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, zwembad, garages, ...
Onder aan het wonen verwante activiteiten worden verstaan: diensten en kantoren.
Onder aan het wonen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan: private diensten en kantoren, zoals verzekeringsmakelaar, dokterspraktijk.
Per perceel zijn de nevenfuncties slechts toegelaten in het hoofdgebouw. De nevenbestemmingsindex wordt vastgelegd op maximum 10% van de totale vloeroppervlakte. Alle activiteiten die een abnormale hinder genereren zijn binnen deze zone verboden. 2.2
Woonvorm: eengezinswoningen tweegeneratiewoningen meergezinswoningen Typologie: gegroepeerde bebouwing halfopen bebouwing vrijstaande bebouwing
2.3
54
Halfopen bebouwing is toegelaten, indien: ofwel op het aanpalende perceel een zijtuinstrook wordt geëerbiedigd (min. 3,00 m), ofwel het aanpalende perceel een vrijliggend perceel is van minstens 10,00 m met aanbouwmogelijkheid aan de andere zijkavelgrens.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
De aangrenzende percelen moeten altijd bebouwbaar blijven binnen de voorschriften van het RUP.
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 2.4
Gabaritten van de bouwvolumes: Bouwhoogte hoofdvolume: verticale delen: maximum 6,5 m + dakvolume totaal: maximum 12,5 m Bouwhoogte nevenvolume: verticale gevels: maximum 3,0 m op de perceelsgrens en onder hoek van 30° stijgend tot maximum 6,0 m hoog Bouwdiepte: hoofdvolume: maximum 12,0 m nevenvolume: maximum niet bepaald Minimum afstand van het hoofdgebouw (hoofdvolume + nevenvolume) tot de achterkavelgrens bedraagt 8,0 m. Maximum aantal bouwlagen: 2. Dakvorm is vrij, indien gekozen voor hellend dak dan is de maximum helling 45°. Specifieke gabaritbepalingen voor de bouwvolumes voor de zone van woningen voor derde leeftijd in de Windhalmlaan (indien niet vermeld zijn de parameters van de zone 2 van toepassing): Bouwhoogte hoofdvolume: verticale delen: maximum 6,0 m + dakvolume totaal: maximum 12,0 m Bouwhoogte nevenvolume: verticale gevels: maximum 3,0 m op de perceelsgrens en onder hoek van 30° stijgend tot maximum 4,5 m hoog
2.5
TOELICHTING De hoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot de nok van het gebouw of de dakrand in geval van een plat dak. Bouwlaag is de ruimte tussen twee vloeren van een gebouw. De gelijkvloerse bouwlaag heeft een maximale bruto-hoogte van 3,5 m; vanaf de eerste verdieping geldt een maximale bruto-hoogte van 3 m. Enkel de bovengrondse ruimtes tellen mee als bouwlaag. De ruimte onder het dak wordt als afzonderlijke bouwlaag geteld indien de bruikbare oppervlakte onder het dak, dit is de oppervlakte gerekend vanaf een vrije hoogte van 1,80 m, groter is dan 2/3 van de vloeroppervlakte van één bouwlaag. Bij de bebouwing wordt het hoofdgebouw (A+B) en bijgebouw (C) onderscheiden. Het hoofdgebouw bestaat uit hoofdvolume (A) en nevenvolume (B) (zie schema). Het hoofdvolume (A) is het bouwvolume tussen de voorbouwlijn en de maximum bouwdiepte op de verdieping van dit hoofdvolume. Het nevenvolume (B) is het bouwvolume tussen de maximum bouwdiepte op de verdieping van het hoofdvolume en de totale bouwdiepte van de toegelaten bebouwing. De zone tussen de maximum diepte van het hoofdgebouw en de achterkavelgrens is de tuinzone (C). Hierin kunnen bijgebouwen worden geplaatst.
De afstand van het hoofdvolume t.o.v. de rooilijn bedraagt minimaal 5,0 m.
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
55
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN De bijgebouwen zijn toegelaten in de tuinzone.
2.6
De vloeroppervlakte mag maximum 60,0 m² bedragen. De maximale parameters van de bijgebouwen zijn gelijk aan de maximale parameters van de nevenvolumes, met beperking van de bouwhoogte tot 4,5 m.
TOELICHTING Een bijgebouw is een volume dat gesitueerd is buiten de perimeter voor hoofdgebouw, m.a.w. opgericht in de tuinzone van het perceel. Bijgebouwen zijn onder meer tuinhuizen, garages, serres, zwembaden, enz..
Bijgebouwen zijn toegelaten in zoverre de maximum terreinbezetting niet wordt overschreden. 2.7
Binnen deze zone mag maximum 50% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met driedimensionale constructies.
Het hoofdgebouw en de bijgebouwen vormen samen de bebouwing. De maximum toegelaten voetprint van de bebouwing (te bebouwen oppervlakte) wordt uitgedrukt in m² of in % van het betreffende perceel.
2.8
In een vrije zijtuinstrook bij halfopen bebouwing kan een carport worden voorzien. Deze moet minimum 3,00 m achter de voorbouwlijn van de woning gesitueerd worden en als het ruimtelijk kan, dan zo dat er voor de carport nog 1 staanplaats voor een wagen voorzien is.
De carport is een afdakconstructie die aan minimum 3 kanten volledig open is.
De constructie moet ofwel op de zijkavelgrens opgetrokken worden (in onderhoudsvrij materiaal), ofwel een afstand van minimum 0,5 m respecteren. 2.9
Parkeren van personenwagens - per individueel woonperceel moeten minstens 2 stalplaatsen op eigen terrein worden voorzien.
2.10
56
Een intergraal deel van de zone 2 en 3 is de aanleg van de recreatieve groenzone.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Bij het totaal aantal parkeerplaatsen tellen alle vormen van autostaanplaatsten (binnen en buiten het gebouw). De stedenbouwkundige randvoorwaarden i.v.m. de groenzone worden geformuleerd bij de betreffende zone (zone 16 - zone voor recreatief groenplein).
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 3: wonen + beperkte nevenfunctie (overdruk) 3.1
Binnen deze zone kan gekozen worden voor verschillende woonvormen en voor aan wonen verwante activiteiten en/of voor gemeenschapsvoorzieningen in de ruime zin. Het kan evenwel een combinatie van beide bestemmingen zijn. De eventuele combinatie moet een kwalitatieve meerwaarde voor het centrum betekenen en de verschillende componenten moeten optimaal in het project geïntegreerd worden.
3.2
Woonvorm: eengezinswoningen gestapelde woningbouw tweegeneratiewoningen meergezinswoningen Typologie: gegroepeerde bebouwing halfopen bebouwing vrijstaande bebouwing
3.3
Halfopen bebouwing is toegelaten, indien: ofwel op het aanpalende perceel een zijtuinstrook wordt geëerbiedigd (min. 3,00 m), ofwel het aanpalende perceel een vrijliggend perceel is van minstens 10,00 m met aanbouwmogelijkheid aan de andere zijkavelgrens.
Leiedal, september 2010
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen Naast de klassieke woonvormen van individuele, gegroepeerde of gestapelde woningbouw kan geopteerd worden voor een “woonzorgzone”. Dat betekent dat er in een woon- en zorgproject verschillende vormen van ondersteund wonen gecombineerd kunnen worden (rusthuiskamers, kort verblijf voor bejaarden, serviceflats, zorghotelfunctie, dagverzorging, kinderopvang, enz.).
Gestapelde woningen zijn eengezinswoningen die boven en naast elkaar worden gestapeld en geschakeld tot een woningbouwproject. Gestapelde woningen verschillen van appartementsbouw doordat elke woning voorzien is van een individuele private toegang vanaf het openbaar domein. Bij het ontwerpen van dergelijke woningen moet extra aandacht worden besteed aan het wooncomfort en privacy van de woningen. Deze woonvorm biedt een antwoord op de vragen van woonverdichting en –differentiatie. De aangrenzende percelen moeten altijd bebouwbaar blijven binnen de voorschriften van het RUP.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
57
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 3.4
Gabaritten van de bouwvolumes: Dakvorm is vrij. De dakhelling voor beide deelzones bedraagt maximum 45°. Bouwhoogte hoofdvolume: verticale gevels: maximum 9,0 m+dakvolume totaal: maximum 15,0 m Bouwhoogte nevenvolume: verticale gevels: maximum 3 m op de perceelsgrens en onder hoek van 30° stijgend tot maximum 6,0 m hoog Bouwdiepte: hoofdvolume: maximum 15,0 m nevenvolume: maximum niet bepaald Minimum afstand van het hoofdgebouw (hoofdvolume + nevenvolume) tot de achterkavelgrens bedraagt 8,0 m.
3.5
Minimum afstand van het hoofdgebouw (hoofdvolume + nevenvolume) tot de zonegrenzen is gelijk of groter dan de hoogte van de verticale delen van het gebouwenvolume.
3.6
Een intergraal deel van de zone 2 en 3 is de aanleg van de recreatieve groenzone.
58
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
TOELICHTING De hoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot de nok van het gebouw of de dakrand in geval van een plat dak. Bouwlaag is de ruimte tussen twee vloeren van een gebouw. De gelijkvloerse bouwlaag heeft een maximale bruto-hoogte van 3,5 m; vanaf de eerste verdieping geldt een maximale bruto-hoogte van 3 m. Enkel de bovengrondse ruimtes tellen mee als bouwlaag. De ruimte onder het dak wordt als afzonderlijke bouwlaag geteld indien de bruikbare oppervlakte onder het dak, dit is de oppervlakte gerekend vanaf een vrije hoogte van 1,80 m, groter is dan 2/3 van de vloeroppervlakte van één bouwlaag.
De stedenbouwkundige randvoorwaarden i.v.m. de groenzone worden geformuleerd bij de betreffende zone (zone 16 - zone voor recreatief groenplein).
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 4: wonen + beperkte nevenfunctie (overdruk) 4.1
Binnen dit gedeelte van de zone moet het hoogste deel van de bedrijfsgebouwen (de toren) behouden blijven.
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen De toren kan verbouwd worden ofwel voor wonen (lofts) ofwel als een multifunctioneel gebouw voor wonen en gemeenschapsvoorzieningen.
Indien dit vanuit bouwtechnische en stabiliteitsredenen niet kan, mag de toren afgebroken worden, maar dan zijn de stedenbouwkundige bepalingen van de zone 2 en 3 van toepassing. Wat den toegelaten nevenactiviteiten betreft worden de bepalingen van de zone 2 verruimd. Naast het wonen kunnen ook de volgende functies binnen dit gebouwenvolume gevestigd worden: restaurant, café, feestzaal, cultureel centrum, gemeenschapscentrum, voorzieningen voor jeugdwerking, eredienstgebouw, bibliotheek, ... 4.2
De publieke ruimtes binnen deze deelzone moeten aangelegd worden als kwalitatief openbaar domein. Voor de aanleg ervan moet door de eerste initiatiefnemer een globale inrichtingsstudie opgemaakt worden, waarin de belangrijkste principes van de inrichting worden weergegeven - volumestudie, configuratie van de gebouwenvolumes, aanleg van publieke delen (groenaanleg + verhardingen).
Leiedal, september 2010
De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de algemene beeldkwaliteit. De inrichtingsstudie maakt deel uit van de vergunningsaanvraag. De principes voor aanleg van de publieke ruimte werden opgesteld in het Beeldkwaliteitsplan Deerlijk. Het betreft de ruimtelijke organisatie (looplijnen, parkeren,...) en het materiaalgebruik, straatmeubilair, beplanting, enz.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
59
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 5: wonen + beperkte nevenfunctie 5.1
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen
Deze zone is bestemd voor residentieel wonen en in beperkte mate aan wonen verwante activiteiten.
Onder wonen worden woningen verstaan en de bijbehorende uitrusting zoals tuinen, tuinhuisjes, zwembad, garages, ...
Onder aan het wonen verwante activiteiten worden verstaan: diensten en kantoren.
Onder aan het residentieel wonen verwante activiteiten en voorzieningen worden verstaan: private diensten en kantoren, zoals verzekeringsmakelaar, dokterspraktijk.
Per perceel zijn de nevenfuncties slechts in het hoofdgebouw toegelaten. De nevenbestemmingsindex wordt vastgelegd op maximum 20% van de totale vloeroppervlakte. Alle activiteiten die een abnormale hinder genereren zijn binnen deze zone verboden. 5.2
Woonvorm: eengezinswoningen tweegeneratiewoningen meergezinswoningen
Eengezinswoning mag opgesplitst worden in maximum 2 wooneenheden in functie van het creëren van een tweegeneratiewoning.
Typologie: gegroepeerde bebouwing halfopen bebouwing vrijstaande bebouwing 5.3
60
Voor de halfopen bebouwing betekent dit dat: ofwel op het aanpalende perceel een zijtuinstrook wordt geëerbiedigd van minimum 3,00 m, ofwel het aanpalende perceel binnen deze zone een vrijliggend perceel is van minstens 10,00 m met aanbouwmogelijkheid aan de andere zijkavelgrens.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 5.4
Gabaritten van de bouwvolumes: Dakvorm is vrij, indien gekozen voor hellend dak dan is de maximum helling 45°. Bouwhoogte hoofdvolume: verticale delen: maximum 6,5 m + dakvolume totaal: maximum 12,5 m Bouwhoogte nevenvolume: verticale gevels: maximum 3,0 m op de perceelsgrens en onder hoek van 30° stijgend tot maximum 4,5 m hoog Bouwdiepte: hoofdvolume: maximum 12,0 m nevenvolume: maximum niet bepaald Minimum afstand van het hoofdgebouw (hoofdvolume + nevenvolume) tot de achterkavelgrens bedraagt 8,0 m. Maximum aantal bouwlagen: 2
TOELICHTING De hoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot de nok van het gebouw of de dakrand in geval van een plat dak. Bouwlaag is de ruimte tussen twee vloeren van een gebouw. De gelijkvloerse bouwlaag heeft een maximale bruto-hoogte van 3,5 m; vanaf de eerste verdieping geldt een maximale bruto-hoogte van 3 m. Enkel de bovengrondse ruimtes tellen mee als bouwlaag. De ruimte onder het dak wordt als afzonderlijke bouwlaag geteld indien de bruikbare oppervlakte onder het dak, dit is de oppervlakte gerekend vanaf een vrije hoogte van 1,80 m, groter is dan 2/3 van de vloeroppervlakte van één bouwlaag. Bij de bebouwing wordt het hoofdgebouw (A+B) en bijgebouw (C) onderscheiden. Het hoofdgebouw bestaat uit hoofdvolume (A) en nevenvolume (B) (zie schema). Het hoofdvolume (A) is het bouwvolume tussen de voorbouwlijn en de maximum bouwdiepte op de verdieping van dit hoofdvolume. Het nevenvolume (B) is het bouwvolume tussen de maximum bouwdiepte op de verdieping van het hoofdvolume en de totale bouwdiepte van de toegelaten bebouwing. De zone tussen de maximum diepte van het hoofdgebouw en de achterkavelgrens is de tuinzone (C). Hierin kunnen bijgebouwen worden geplaatst.
5.5
De aanduiding streep-punt-lijn binnen deze zone (lokatie Oliebergstraat en Ommegangstraat 33) betekent de effectieve bouwzone voor het optrekken van de hoofden nevenvolumes van de woningen.
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
61
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN De bijgebouwen zijn toegelaten in de tuinzone. De vloeroppervlakte mag maximum 60,0 m² bedragen. De maximale parameters van de bijgebouwen zijn gelijk aan de maximale parameters van de nevenvolumes.
5.6
TOELICHTING Een bijgebouw is een volume dat gesitueerd is buiten de perimeter voor hoofdgebouw, m.a.w. opgericht in de tuinzone van het perceel. Bijgebouwen zijn onder meer tuinhuizen, garages, serres, zwembaden, enz..
Bijgebouwen zijn toegelaten in zoverre de maximum terreinbezetting niet wordt overschreden. 5.7
Binnen deze zone mag maximum 40% van de perceelsoppervlakte bebouwd worden met driedimensionale constructies.
Het hoofdgebouw en de bijgebouwen vormen samen de bebouwing. De maximum toegelaten voetprint van de bebouwing (te bebouwen oppervlakte) wordt uitgedrukt in m² of in % van het betreffende perceel.
5.8
In een vrije zijtuinstrook bij halfopen bebouwing kan een carport worden voorzien. Deze moet minimum 3,00 m achter de voorbouwlijn van de woning gesitueerd worden en als het ruimtelijk kan, dan zo dat er voor de carport nog 1 staanplaats voor een wagen voorzien is.
De carport is een afdakconstructie die aan minimum 3 kanten volledig open is.
De constructie moet ofwel op de zijkavelgrens opgetrokken worden (in onderhoudsvrij materiaal), ofwel een afstand van minimum 0,5 m respecteren. 5.9
Parkeren van personenwagens - per individueel woonperceel moeten minstens 2 stalplaatsen op eigen terrein worden voorzien.
5.10
62
Bij het totaal aantal parkeerplaatsen tellen alle vormen van autostaanplaatsen (binnen en buiten het gebouw).
De twee percelen in de Oliebergstraat aangeduid op het verordenend plan met een asterisk (*) mogen niet afzonderlijk bebouwd worden. Ze vormen de private tuinen van de woningen palende aan de straat.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 6: gemeenschapsvoorzieningen (3a + 3b 6.1
Deze zone is bestemd voor de bestaande gemeenschapsvoorzieningen: kerkgebouw, basisschool, gebouwen en terreinen van de jeugdvereniging, woningen voor de derde leeftijd, enz.
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen + gemeenschapsvoorzieningen en nutsvoorzieningen De betrokken werken, handelingen en wijzigingen kunnen worden toegelaten ongeacht het publiek- of privaatrechtelijk statuut van de initiatiefnemer of het al dan niet aanwezig zijn van winstoogmerk.
Verder is de zone bestemd voor alle gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen (in de ruime zin), met inbegrip van wonen. Alle werken, handelingen, en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor het aanbieden van gemeenschapsvoorzieningen en openbare nutsvoorzieningen zijn toegelaten. 6.2 6.3
De zone wordt onderverdeeld in twee deelzones met elk specifieke bepalingen. deelzone 6A: De deelzone 6A bevat de kerk van OLVOnbevlekt Ontvangen van Sint-Lodewijk. Het bestaande kerkgebouw mag behouden blijven. Onderhouds- en verbouwingswerken zijn toegelaten. Bij eventuele verbouwingen dient het gabarit van het bestaande gebouwenvolume als maximum gerespecteerd te worden. Bij heropbouw of nieuwbouw moeten de verticale delen van de gebouwenvolumes gelijk of kleiner zijn dan de afstand van deze gebouwenvolumes t.o.v. de dichtstgelegen grens met woonpercelen.
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
63
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 6.4
deelzone 6B: De deelzone 6B bevat het klooster, de schoolgebouwen en de lokalen van de jeugdvereniging. Daarnaast bevat de zone ook de gemeentelijke weide.
6.5
TOELICHTING De gemeentelijke weide is een open, onbebouwde ruimte in het centrum van Sint-Lodewijk. De weide vervuld een belangrijke functie van speelplaats voor de jeugdvereniging, verzamelplaats voor de bevolking en een lokatie voor specifieke grootschalige activiteiten en tijdelijke constructies (wijkfeesten, circustent, vakantieactiviteiten, enz.).
Gabaritten van de bouwvolumes: De hoogte van de gebouwenvolumes is maximum 9,0 m, met de maximum hoogte van de verticale delen van 6,5 m. Ten opzichte van de zonegrens vanaf 12,0 m van de rooilijn dienen de gebouwen opgetrokken worden met de volgende ruimtelijke bepalingen: maximum hoogte: 6,0 m maximum hoogte verticale delen: 3,0 m
6.6
De gebouwenvolumes opgetrokken op de grens met de gemeentelijke weide dienen afgewerkt te worden.
6.7
De publieke ruimtes binnen deze deelzone moeten aangelegd worden als kwalitatief openbaar domein. Voor de aanleg ervan moet door de eerste initiatiefnemer een globale inrichtingsstudie opgemaakt worden, waarin de belangrijkste principes van de inrichting worden weergegeven. De eigenlijke realisatie van de zone kan dan volgens de principes van de inrichtingsstudie gefaseerd worden.
64
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de algemene beeldkwaliteit. De inrichtingsstudie maakt deel uit van de vergunningsaanvraag. De principes voor aanleg van de publieke ruimte werden opgesteld in het Beeldkwaliteitsplan Deerlijk. Het betreft de ruimtelijke organisatie (looplijnen, parkeren,...) en het materiaalgebruik, straatmeubilair, beplanting, enz.
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 7: lokale bedrijven 7.1
De zone is bestemd voor het behoud en een beperkte uitbreiding van de huidige kleinschalig bedrijf.
TOELICHTING hoofdcategorie: bedrijvigheid De term ‘kleinschalig’ verwijst niet naar de economische relaties of het verzorgingsgebied van het bedrijf.
Een kleinschalig bedrijf is een bedrijf met een beperkte impact op vlak van: 7.2
ruimte (ruimte-inname en uitwendig voorkomen), milieu (geen milieubelastend karakter), verkeer (weinig verkeersgenererend).
De zone mag volledig bebouwd worden. De hoogte van de gebouwen is maximum 9,00 m.
Leiedal, september 2010
De hoogte van een gebouw wordt gemeten vanaf het aanzetpeil van de inkomdorpel tot de nok van het gebouw of de dakrand in geval van een plat dak.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
65
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 8: land- en tuinbouw 8.1
Deze zone is bestemd voor de beroepslandbouw. Binnen de zone mogen geen gebouwen opgetrokken worden.
8.2
TOELICHTING hoofdcategorie: landbouw Bouwvrije landbouwzone is een gebied dat een belangrijke functie heeft voor de landbouw op zich en bijgevolg zoveel mogelijk bouwvrij moet behouden blijven.
De volgende constructies, niet als gebouwen en gelijkaardige constructies beschouwd, zijn toegelaten: schuilhokken, plastictunnels, constructies voor oogstbescherming en constructies voor kleinschalige energieopwekking die tijdelijk geplaatst worden of gemakkelijk verplaatsbaar zijn (bv. kleinschalige zonnepanelen om bv. een waterpomp te laten werken in een weide of om stroom op te wekken voor schrikdraad). Serres daarentegen behoren tot de niettoegelaten gebouwen en vergelijkbare constructies.
8.3
66
Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de landbouwbedrijfsvoering van landbouwbedrijven zijn toegelaten, met uitzondering van het oprichten van gebouwen en vergelijkbare constructies.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 9: buffer 9.1
De zone is bestemd voor een ruimtelijk en visueel groenscherm.
TOELICHTING hoofdcategorie: bedrijvigheid De aanplanting van de buffer moet kaderen in het globaal tuinaanleg van het betrokken perceel.
Het is een bouwvrije zone. Alleen werken en handelingen met het oog op de aanleg en het onderhoud van de buffer zijn toegelaten. 9.2
De aanplanting van de zone moet zo geconcipieerd worden dat de visuele afscherming ook tijdens de winterperiode gegarandeerd wordt.
9.3
De zone wordt beplant met streekeigen aanplantmateriaal - struiken en bomen waarbij een kwalitatieve inrichting voorop staat. De aanplanting dient gerealiseerd te worden als combinatie van hoogstammige loofbomen en heesters van streekeigen soorten. De aanplanting (boom- en struikkruinen) mag met kruinen de voorziene strook overschrijden.
9.4
De aanplanting mag het bezonnen van de aanpalende percelen niet in belangrijke mate aantasten.
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
67
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 10: openbare wegenis 10.1
Deze zone is bestemd voor openbare wegeninfrastructuur en aanhorigheden. In deze zone zijn alle bovengrondse en ondergrondse werken, handelingen en wijzigingen toegelaten voor de aanleg, het functioneren of aanpassing van die openbare wegeninfrastructuur en aanhorigheden.
10.2
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen Onder aanhorigheden van wegeninfrastructuur wordt onder andere verstaan: al dan niet verharde bermen, grachten en taluds, de stationeer- en parkeerstroken, de wegsignalisatie en wegbebakening, de verlichting, de afwatering, de beplantingen, de geluidswerende constructies, voetgangers- of fietsvoorzieningen, de plaatsing van zitbanken, muurtjes, kunstwerken, straatmeubilair. Alle werken van natuurtechnische milieubouw kunnen gerealiseerd worden.
Deze zona maakt deel uit van het historische centrum van Sint-Lodewijk. De aanleg van de publieke ruimte moet voldoen aan de hoogste kwaliteitscriteria voor de publieke ruimte.
10.3
Voor de kerkomgeving moet een inrichtingsstudie opgemaakt worden, waarin de belangrijkste principes van de inrichting van publieke ruimte worden weergegeven
De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag op de kwaliteit van publiek domein, functionaliteit en in het kader van de algemene beeldkwaliteit. De inrichtingsstudie maakt deel uit van de vergunningsaanvraag. De principes voor aanleg van de publieke ruimte werden opgesteld in het Beeldkwaliteitsplan Deerlijk. Het betreft de ruimtelijke organisatie, aanlegprincipes, materiaalgebruik, type straatmeubilair, beplanting, enz.
10.4
68
De eigenlijke realisatie van de zone kan dan volgens de principes van de inrichtingsstudie gefaseerd worden.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN 10.5
De nieuwe wegenis in de te ontwikkelen woonzones (binnen de bouwblokken van de bestaande centrumstraten) moet een duidelijk verblijfskarakter hebben.
TOELICHTING In de binnengebieden moet de zone zo aangelegd worden dat het verblijfskarakter, veiligheid voor de voetgangers en fietsers gewaarborgd en geaccentueerd worden (erfinrichting).
De verblijfsfunctie voor voetgangers en fietsers moet dominant worden. De aanleg moet van deze zone een ruimtelijk kwalitatief geheel maken, waarbij de veiligheid voor het zacht verkeer van essentieel belang is. 10.6
Ook voor dit deel van de publieke ruimte moet vooraf een globale inrichtingsstudie opgemaakt worden.
De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de algemene beeldkwaliteit. De inrichtingsstudie maakt deel uit van de vergunningsaanvraag. De principes voor aanleg van de publieke ruimte werden opgesteld in het Beeldkwaliteitsplan Deerlijk. Het betreft de ruimtelijke organisatie (looplijnen, parkeren,...) en het materiaalgebruik, straatmeubilair, beplanting, enz.
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
69
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 11 openbare wegenis (overdruk) 11.1
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen
Deze zone is bestemd voor openbare wegeninfrastructuur en aanhorigheden. Alle bepalingen van de zone 10 zijn binnen deze zone van toepassing.
11.2
De nieuwe wegenis in de binnengebieden (binnen de bouwblokken van de bestaande centrumstraten) moet een duidelijk verblijfskarakter hebben (bvb. erfkarakter).
In de binnengebieden moet de zone zo aangelegd worden dat het verblijfskarakter, veiligheid voor de voetgangers en fietsers gewaarborgd en geaccentueerd worden (erfinrichting).
De verblijfsfunctie voor voetgangers en fietsers moet dominant worden. De aanleg moet van deze zone een ruimtelijk kwalitatief geheel maken, waarbij de veiligheid voor het zacht verkeer van essentieel belang is. 11.3
11.4
De wegenis wordt op het verordenend plan schematisch weergegeven, bij middel van een aslijn. Voor het eigenlijk tracé is een afwijking van ± 15,00 m toegelaten. De rooilijnen worden bepaald in het verkavelingsplan of een globaal inrichtingsplan. Daarin moet duidelijk aangetoond worden dat alle gronden gelegen in de aanpalende zones, op een goede manier kunnen worden ontsloten.
De afwijking t.o.v. de aangeduide as laat toe om verschillende stedenbouwkundige types te realiseren, bvb. woonerfstructuur.
De publieke ruimtes binnen deze deelzone moeten aangelegd worden als kwalitatief openbaar domein.
De inrichtingsstudie maakt deel uit van de vergunningsaanvraag. De principes voor aanleg van de publieke ruimte werden opgesteld in het Beeldkwaliteitsplan Deerlijk. Het betreft de ruimtelijke organisatie, aanlegprincipes, materiaalgebruik, type straatmeubilair, beplanting, enz.
Voor de aanleg ervan moet door de eerste initiatiefnemer een globale inrichtingsstudie opgemaakt worden, waarin de belangrijkste principes van de inrichting worden weergegeven.
70
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
De straatbreedte kan variabel zijn i.f.v. de toegepaste ruimtelijke structuur (bvb. voor de parkeerhavens). De aanleg van het openbaar domein dient in een globale inrichtingsstudie gedetailleerd te worden uitgetekend.
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 12: garageweg 12.1
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen
Deze zone is bestemd voor aanleg van de garageweg. Breedte: minimum 2,5 m verharde weg.
12.2
Via de garageweg mogen geen woningen worden ontsloten. Deze bepaling is niet van toepassing voor de garageweg gelegen achter de bebouwing in van de Pladijsstraat.
Leiedal, september 2010
De bestaande woningen die via deze garageweg reeds ontsloten zijn kunnen van deze infrastructuur verder gebruik maken.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
71
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 13: garageweg - as van de weg (overdruk) 13.1
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen
Deze zone is bestemd voor aanleg van de garageweg. Breedte: minimum 3,0 m verharde weg.
13.2
Op het bestemmingsplan is het tracé van deze wegenis schematisch weergegeven, bij middel van een aslijn. Voor het eigenlijke tracé is een afwijking van ± 15,00 m toegelaten.
De inrichtingsstudie is een informatief document dat deel maakt van het aanvraagdossier. Daarin dient te worden aangetoond dat alle gronden gelegen in de aanpalende zones, op een goede manier kunnen worden ontsloten.
De rooilijnen worden bepaald in het verkavelingsplan of een inrichtingsstudie. 13.3
De manoeuvreerstrook wordt op de betreffende private gronden aangevuld tot min 6,0 m breedte tussen de bouwlijnen van de garages.
13.4
Via de garageweg mogen geen woningen worden ontsloten.
72
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
De manoeuvreerstrook is de ruimte om de hoek van 90° met de wagen te kunnen maken en zo de garage in te rijden. Het is de bedoeling dat slecht 3,0 m brede strook binnen de zone van garageweg verhard wordt, maar de resterende 3,0 m berijdbaar, maar onverhard blijven.
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 14: voetgangers- en fietsersverbinding 14.1
De zone is bestemd voor aanleg van een voetgangers- en fietsersdoorgang. De fiets- en wandelpaden moeten aangelegd worden met waterdoorlaatbare materialen.
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen Een veilige doorgang voor de weggebruikers moet verzekerd worden, ook als op de zonegrens aanplanting met hagen wordt voorzien.
Deze zone is bouwvrij met uitzondering van inrichtingen en constructies van openbaar nut en algemeen belang. 14.2
Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie va de bestemming zijn toegelaten.
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
73
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 15: voetgangers- en fietsersverbinding (overdruk) 15.1
De zone is bestemd voor aanleg van een voetgangers- en fietsersdoorgang. De fiets- en wandelpaden moeten aangelegd worden met waterdoorlaatbare materialen.
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen Een veilige doorgang voor de weggebruikers moet verzekerd worden, ook als op de zonegrens aanplanting met hagen wordt voorzien.
Deze zone is bouwvrij met uitzondering van inrichtingen en constructies van openbaar nut en algemeen belang. 15.2
De wegenis wordt op het verordenend plan schematisch weergegeven, bij middel van een aslijn. Voor het eigenlijk tracé is een afwijking van ± 15,00 m toegelaten. De rooilijnen worden bepaald in het verkavelingsplan of een globaal inrichtingsplan.
15.3
Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie va de bestemming zijn toegelaten.
74
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 16: recreatief groenplein (overdruk) 16.1
Deze zone is bestemd voor aanleg van een recreatieve groenzone voor het globale inbreidingsproject opgenomen binnen de zones 2 en 3.
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen Een veilige doorgang voor de weggebruikers moet verzekerd worden, ook als op de zonegrens aanplanting met hagen wordt voorzien.
De minimumoppervlakte van de zone is 6% van het oppervlak van beide zones. De totale oppervlakte dient proportioneel verdeeld te worden tussen de betrokkenen. De verblijfsfunctie voor voetgangers en fietsers moet dominant worden. De aanleg moet van deze zone een ruimtelijk kwalitatief geheel maken, waarbij de veiligheid voor het zacht verkeer van essentieel belang is. 16.2
Maximum 30% van de totale oppervlakte van het groenplein mag verhard worden.
16.3
De aanlegprincipes voor deze zone moet vooraf vastgelegd worden in de globale inrichtingsstudie voor de publieke ruimte binnen de zones 2 en 3.
De inrichtingsstudie is een informatief document voor de vergunningverlenende overheid met het oog op het beoordelen van de vergunningsaanvraag in het kader van de algemene beeldkwaliteit. De inrichtingsstudie maakt deel uit van de vergunningsaanvraag. De principes voor aanleg van de publieke ruimte werden opgesteld in het Beeldkwaliteitsplan Deerlijk. Het betreft de ruimtelijke organisatie (looplijnen, parkeren,...) en het materiaalgebruik, straatmeubilair, beplanting, enz.
16.4
Alle werken, handelingen en wijzigingen die nodig of nuttig zijn voor de realisatie va de bestemming zijn toegelaten.
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
75
VERORDENENDE VOORSCHRIFTEN Zone 17: perimeter voor afschaffing verkavelingen (overdruk) 17.1
76
TOELICHTING hoofdcategorie: wonen
Op het verordenend plan worden de verkavelingen grafisch aangeduid die vervallen bij het van juridisch van kracht worden van dit ruimtelijk uitvoeringsplan.
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
Leiedal, september 2010
Leiedal, september 2010
Gemeente Deerlijk, RUP 3-1 Sint-Lodewijk
77
www.leiedal.be bedrijventerreinen stedenbouw milieu informatie- en communicatietechnologie mobiliteit herbestemmingsprojecten
intergemeentelijke samenwerking projectontwikkeling streekontwikkeling