Gecombineerd JAARVERSLAG 2010 en 2011 1. Inleiding De ISOK is tot en met 31 december 2010 een samenwerkingsverband van de Protestantse Kerk in Nederland en het Rooms Katholiek Kerkgenootschap. In 2011 participeert het Rooms Katholiek Kerkgenootschap niet meer in de ISOK uit financiële overwegingen. De ISOK is voortgekomen uit het Nederlands Instituut voor Kerkmuziek (NIK) te Utrecht. Het doel van de ISOK is ervoor zorg te dragen dat de hiervoor genoemde participerende kerken in de toekomst kunnen blijven beschikken over goed opgeleide professionele kerkmusici.
2. Interne organisatie 2.1 Verantwoording De ISOK legt in 2010 verantwoording af aan haar opdrachtgevers, de Beleidssector Liturgie voor de Rooms-katholieke Kerk; voor de PKN het Dienstencentrum van de PKN. Met ingang van 2011 alleen aan de PKN. De leiding van de participerende kerken werd vertegenwoordigd door Mgr. magister dr. J. Hermans, secretaris van de Nationale Raad voor Liturgie (NRL), en de heer H. Hogendoorn, hoofd Protestants Centrum Toerusting en Educatie. 2.2 Bestuurssamenstelling Per 31 december 2011 bestaat het bestuur van de ISOK, dat statutair uit 7 leden bestaat, uit de volgende personen: - de heer Mr. R.J. van der Kluit, voorzitter en benoemd door de participerende kerken. - de heer P.J. Geleijns (RA), penningmeester. Afgevaardigde namens de Protestantse Kerk in Nederland. - de heer J.W. Ruessink, algemeen lid en afgevaardigde namens de Protestantse Kerk in Nederland. - de heer E. Wagter, algemeen lid en afgevaardigde namens de Rooms-katholieke Kerk. - de heer J.A.M. Felix, algemeen lid en afgevaardigde namens de Rooms-katholieke Kerk. - de heer C.B. Winter, algemeen lid en afgevaardigde namens de Protestantse Kerk in Nederland; vanaf 05-09-2011 secretaris.
1
Per 01-01-2010 volgde de heer P.J. Geleijns (RA) de heer C. Mijderwijk op als penningmeester in het bestuur van de ISOK. Per 05-09-2011 verlaat de heer T.H.G. Menting (secretaris en afgevaardigde namens de Rooms-katholieke Kerk) het bestuur en volgt de heer C.B. Winter hem op als secretaris van het bestuur. De ambtelijk secretaris, de heer M.A. Schaap, is voor 20 uur per week in dienst van de ISOK. De ambtelijk secretaris is gehuisvest in het Protestants Landelijk Dienstencentrum (PLD) te Utrecht. Tot 14-11-2011 in kamer 068, daarna in kamer 118. 2.3 Vergaderingen Naast veelvuldig bilateraal overleg, vergaderde het algemeen bestuur van de ISOK in 2010 vijf maal en in 2011 vier maal. Overleg met de participerende kerken vond in 2010 plaats in oktober zonder vertegenwoordiger namens de r.-k. kerk. In 2011 gebeurde dat in maart met uitsluitend de vertegenwoordiging van de PKN. 2.4 Beëindiging samenwerkingsverband Op 31-12-2010 eindigde de samenwerking met de r.-k. kerk. De bisschoppenconferentie van de r.-k. kerk deelde bij monde van de bisschopreferent voor liturgie, Mgr. Drs. A.L.M. Hurkmans in een brief van 10-11-2009 aan het bestuur van de ISOK (en CC aan Dr. A.J. Plaisir, scriba van de Protestantse Kerk in Nederland) mede, uit financiële overwegingen niet meer te zullen participeren in de ISOK. De drie protestantse participanten, medio 2005 gefuseerd tot de PKN, beraadden zich met het bestuur van de ISOK over een zinvolle voortzetting van de ISOK vanaf 01-01-2011.
3. Beleid van de ISOK ten aanzien van de opleiding kerkmuziek 3.1 Beleidslijnen en beleidsuitvoering in 2010 In januari 2009 zocht de ISOK contact met de Directeur Generaal (DG) Hoger Onderwijs van het ministerie van OCW naar aanleiding van het tekort aan kerkmuziekstudenten in een sterk versnipperde opleiding kerkmuziek die onvoldoende opleidt voor de huidige, zich verbredende kerkelijke praktijk. De ISOK vond dat zij beter zelf de opleiding kerkmuziek ter hand kan nemen in plaats van de conservatoria. De ISOK heeft deze mening gedeeld met de DG. De conservatoria zijn naar de mening van het departement dé aangewezen instituten voor de overheid om de vraag om opleiding vanuit een arbeidsveld om te zetten in onderwijs. In overleg met de DG benaderde de ISOK daarom de conservatoria met de vraag welke instituten de kerkmuziekopleiding ter hand willen nemen op de voorwaarden van de ISOK. De voorwaarden van de ISOK betreffen de kwaliteit van de opleiding en een verbreding naar (o.m.) de lichte muziek vanwege de aansluiting op de praktijk van het werkveld. De aanbieders van de studie kerkmuziek dienen gelijke curricula en gelijke eindtermen te formuleren en een ruim stageprogramma op te zetten. Daarnaast dient een bundeling van de opleiding op een gering aantal plaatsen in het land de aanmelding van een substantieel aantal studenten kerkmuziek per locatie te bevorderen.
2
3.2 De ISOK in overleg met vier conservatoria Op de vraag van de ISOK reageerden vier conservatoria positief: 1. het Koninklijk Conservatorium (KC) te Den Haag; 2. Codarts conservatorium te Rotterdam; 3. het Fontys conservatorium te Tilburg; 4. het conservatorium van de Hoge School voor de Kunsten te Utrecht (HKU). In drie bijeenkomsten van de hierboven genoemde vier conservatoria en de ISOK in het voorjaar van 2010 werd overeenstemming bereikt over een verbrede opleiding kerkmuziek als dubbele minor van tweemaal 15 ECTS (1 ECTS staat voor 28 studie-/contacturen) te verdelen over twee jaar voor derde- en vierdejaarsstudenten. De vier conservatoria spraken af nauw te zullen gaan samenwerken in de kerkmuziekopleiding, gelijke eindtermen te zullen hanteren en het inhoudelijk curriculum in samenwerking met de ISOK tot stand te brengen. Mede om de onderlinge contacten tussen alle studenten kerkmuziek in den lande te stimuleren, zou elk conservatorium jaarlijks een dag voor alle kerkmuziekstudenten organiseren. Daarnaast zou de jaarlijkse studiereis die de ISOK organiseert, opgenomen worden in het programma voor kerkmuziekstudenten. Om studenten van andere instituten de mogelijkheid te bieden om toch (elders) kerkmuziek te studeren, kunnen instituten convenanten afsluiten. Alle vakken van de kerkmuziekopleiding zouden op elk van de vier conservatoria worden gebundeld op één dag. De ISOK besprak de resultaten van het overleg met de vier conservatoria met de in de ISOK participerende kerken en met OCW op 26-01-2011 en de daaruit voortvloeiende memo van 01 april 2011 aan de DG van OCW: (Citaat uit de MEMO:) “Eén conservatorium verzorgt in nauw overleg met de ISOK de opleiding kerkmuziek in een dubbele minor van 30 ECTS; daarnaast 6 ECTS uit het hoofdvak orgel (voorstel KC). De ISOK ‘ontzorgt’ door concrete hulp t.a.v. het curriculum en omschrijven van de eindtermen. Daarnaast kan de ISOK competente docenten aanreiken. Mocht er door tijdgebrek in de initiële fase kerkmuziek aan een conservatorium, bijvoorbeeld door de gewenste verbreding van de studie in de richting van de lichte muziek, een aantal vakken noodzakelijkerwijs blijven liggen, dan is ISOK bereid deze vakken aanvullend, postacademisch, te organiseren. De PKN is bereid financiële medeverantwoordelijkheid te overwegen. De bedoelde vakken zullen dan wel moeten behoren tot het typisch kerkmuzikale deel van het vakkenpakket.” “…. Genoemde constructie – één kerkmuziekopleiding voor alle conservatoria – is zinvol als studenten orgel en koordirectie (of andere studenten muziek met een voor de kerkmuziek relevant hoofdvak en die werkzaam zijn of willen worden als kerkmusicus) van alle conservatoria worden doorverwezen naar de kerkmuziekopleiding. Studenten die in de kerkmuziek op enigerlei wijze werkzaam willen zijn, moeten kerkmuziek studeren om een bevoegdheidsverklaring vanwege de kerken te kunnen krijgen. De ISOK overlegt met de PKN op welke wijze de beroepsgroep kan worden beschermd door de bevoegdheidsverklaring bindend te maken voor het bezetten van een arbeidsplaats binnen een PKN kerk. De vertegenwoordiging van de PKN is bereid om ‘zo nodig’ en ‘beperkt’ bij te dragen aan de opleiding van haar kerkmusici. Een en ander nader uit te werken als duidelijk is hoe het curriculum eruit zal zien en hoe het curriculum zich verhouden zal tot de beschikbare ECTS in de initiële opleiding van het betreffende conservatorium.” (Einde citaat) 3
3.3 Beleidslijnen en beleidsuitvoering in 2011 Kort na het overleg van de ISOK met de vier genoemde conservatoria, bereikten de ISOK berichten over de op handen zijnde beleidsherziening van regeringswege ten aanzien van de totale kunstensector. Vooruitlopend op te verwachten beleidswijzigingen deelde het Fontys conservatorium te Tilburg de ISOK op 29 juni 2011 mede de gemaakte afspraken in het voorjaar van 2010 tussen de vier genoemde conservatoria niet meer relevant te achten. Het Fontys conservatorium heeft voor de toekomst geen ambities ten aanzien van een opleiding kerkmuziek. 3.4 Totstandkoming “Sectorplan Kunstvakonderwijs” (juli 2011) Het Sectorplan Kunstvakonderwijs kwam tot stand na een proces van enkele jaren: De “Commissie Dijkgraaf” adviseerde de HBO-Raad en de minister van OCW ten aanzien van toekomstig beleid voor het kunstvakonderwijs. Conform de aanbeveling van de Commissie Dijkgraaf werd voor de totstandkoming van het sectorplan een zogenaamd “regieorgaan” in het leven geroepen o.l.v. Mr. Drs. L.C. Brinkman. Het regieorgaan moest het proces bewaken en hogescholen ondersteunen in het bepalen van keuzes, die uiteindelijk (in maart 2012) zullen worden vastgelegd n.a.v. de uitwerking van het sectorplan. De ISOK schreef o.a. brieven naar prof. dr. R.H. Dijkgraaf en later naar Mr. Drs. L.C. Brinkman in zijn functie als voorzitter van het regieorgaan en bracht de kerkmuziekopleiding onder de aandacht van de beleidsmakers. De voorstellen van de ISOK bleken te stroken met het voorgestane beleid: bundeling van de opleiding kerkmuziek op één plaats, hogere kwaliteitseisen en betere aansluiting van de vooropleiding bij de vakopleiding kerkmuziek (werving en professionele begeleiding van jong talent). Na publicatie van het sectorplan bracht de ISOK de kerkmuziekopleiding meteen weer onder de aandacht van OCW, de conservatoria en alle andere relevante beleidsorganen met het oog op implementatie van een opleiding kerkmuziek conform de eisen in het sectorplan. Op verzoek van OCW schreef de ISOK daarop in september 2011 een “Plan van aanpak opleiding kerkmuziek" waarin de ISOK haar visie op de kerkmuziek(opleiding) beschrijft alsmede alle beleidsmatige en opleidingsinhoudelijke aspecten. Door voortdurend de communicatie op de hoogste echelons gaande te houden en terstond te anticiperen op de laatste ontwikkelingen, bereikt de ISOK dat de kerkmuziekopleiding – als kleine opleiding – niet wordt vergeten te midden van de grote aandachtsvelden binnen het kunstvakonderwijs. 3.5 Inhoud “Sectorplan Kunstvakonderwijs” In het sectorplan worden een drietal onderwerpen kerkmuziek(opleiding) relevant zijn en consequenties hebben: bundeling naar één locatie van kleine opleidingen; betrokkenheid van het werkveld; drie programmalijnen.
genoemd
die
voor
de
Eén locatie De kerkmuziekopleiding is een opleiding waarin thans landelijk nog geen 20 studenten studeren. Na implementatie van het sectorplan zal de opleiding kerkmuziek daarom nog maar op één locatie in Nederland worden aangeboden.
4
Betrokkenheid van het werkveld Cruciaal is de beleidswijziging ten aanzien van de betrokkenheid van het betreffende werkveld, in twee richtingen. De kerken moeten aangeven wat hun wensen zijn ten aanzien van ‘hun’ opleiding kerkmuziek: het betreffende instituut zet de wensen van de kerk, van het werkveld, om in onderwijs. Van de andere kant wordt geëist dat het werkveld arbeidsmarktrelevantie bewijst en arbeidsmarktperspectief biedt: zonder betrokkenheid geen opleiding.*) *) In de gesprekken van de ISOK met OCW en de conservatoria werd de vraag gesteld of kerkmuziek nog arbeidsmarktrelevantie heeft en of (en hoe dan?) de kerken arbeidsmarktrelevantie willen bevorderen. De ISOK werd verzocht met een bewijsstuk te komen dat de basis, de plaatselijke kerken, concreet vragen om professionele kerkmusici, zowel om de lichte als om de klassieke muziek te kunnen bedienen. De conservatoria hebben een belangrijk punt als zij vragen wat de kerk zelf doet om de professionele kerkmusici te beschermen in het werkveld: kerken nemen de door hen zelf uitgegeven bevoegdheidsverklaring (bvk) niet serieus: niet alleen sollicitanten met een bvk maar ook zonder bvk krijgen toegang tot de sollicitatieprocedure! De ISOK benaderde de Vereniging voor Kerkrentmeesterlijk Beheer (VKB) van de PKN met een brief waarin aandacht werd gevraagd voor arbeidsmarktrelevantie, arbeidsmarktperspectief en bescherming van hun professionele kerkmusici d.m.v. de bvk. De VKB beloofde actie te ondernemen en haar leden, de kerkrentmeesters, te informeren over mogelijk te nemen stappen. Dit traject loopt door in 2012.
Drie programmalijnen De drie programmalijnen betreffen de vooropleiding (het voortraject tot aanmelding aan een conservatorium), de bachelor en de master. De drie programmalijnen dienen met elkaar in evenwicht te worden gebracht tot een evenwichtige ‘functiekolom’. (citaat p.7 sectorplan:) “Drie programmalijnen a. Voorzieningen voor jong talent worden kwalitatief versterkt en uitgebouwd b. De strenge selectie van studenten wordt verder aangescherpt, waardoor een reductie van instroom bij klassiek en jazz. Elke hogeschool komt tot een aanscherping van de profielkeuzes op basis van bewezen kwaliteit, de kritische massa en de behoeften van de kunstpraktijk. c. Er komt meer ruimte voor de top. Door het uitbouwen van een volwaardig masteraanbod en het versterken van de vraagsturing in het onderzoek, draagt het kunstonderwijs substantieel bij aan de kwaliteit van de creatieve sectoren en de innovatie van de praktijken” (einde citaat) Ad a: Het is de wens van de ISOK om jong talent dat zich niet zelden al op jonge leeftijd in de kerk manifesteert, op te sporen en professioneel te begeleiden. Dit past naadloos in het beleid zoals verwoord in het sectorplan, namelijk de versterkte focus op de toeleiding en begeleiding van jong talent voorafgaande aan de vakopleiding. Voor de vakopleiding wordt als voorbeeld gegeven (sectorplan, p.15.) dat conservatoria in die zin kunnen profileren op de kunsteducatie en die versterken: goede docenten zorgen voor betere amateurs en betere toeleiding naar een eventuele vakopleiding. De ISOK kan (jong) talent dat al in kerken werkzaam is, opsporen en in contact brengen met goed opgeleide docenten of – in de praktijk – met goede kerkmuzikale praktijken waarin jong talent ‘ziet en hoort’ en daardoor geïnspireerd raakt.
5
Ad b: Bij de aanscherping van het profiel hoort wat de kerkmuziek betreft ook een herformulering van de inhoudelijkheid van de bachelor. De ISOK verstaat onder een bachelor kerkmuziek een organist en/of dirigent die tevens kerkmuziek studeert. Ad c: De ISOK ziet mogelijkheden tot het formuleren van een zinvolle master. De invulling van een master kerkmuziek is sterk afhankelijk van de persoonlijke talenten en affiniteiten van de individuele student. De student neemt zelf daarom het voortouw, maar laat zich in de concrete invulling van de master sturen door de vragen en behoeften vanuit het werkveld.
4. Studenten kerkmuziek aan de vakopleidingen en de locaties in Nederland. 4.1 Studentenaantallen studiejaar 2010-2011 aan de afzonderlijke opleidingen kerkmuziek volgens de gegevens van de ISOK. Amsterdam Aantal studenten 2010-2011: 1 (RK) (dit ondanks het feit dat de opleiding tot kerkmusicus gesloten werd met ingang van studiejaar 2009-2010) Rotterdam (PKN) Aantal studenten 2010-2011: 3 (PKN) Utrecht (oecumenisch) Aantal studenten 2010-2011: 3 (2 PKN; 1 RK) Den Haag Aantal studenten 2010-2011: 6 (PKN) Enschede (PKN) (gefuseerd met Zwolle en Arnhem tot ArtEZ) Aantal studenten Enschede 2010-2011: 2 (PKN) Aantal studenten Zwolle 2010-2011: 3 (2 PKN; 1 RK) Naast de reguliere conservatoria spelen ook twee particuliere opleidingsinstituten, IDE (Instituut Dirigenten Educatie te Gorinchem, PKN) en Kreato (Thorn, RK), een bescheiden rol. Aantal studenten IDE 2010-2011: 1 (PKN) Aantal studenten Kreato 2010-2011: 2 (RK) 4.1 Aantal studenten kerkmuziek collegejaar 2011-2012 Aan de HKU (Utrecht) studeren 5 studenten kerkmuziek. Bij Codarts (Rotterdam) studeren 4 studenten kerkmuziek. Aan het KC (Den Haag) studeren 9 studenten kerkmuziek, waarvan er echter acht geen conservatoriumopleiding volgen maar een (andersoortige) universitaire opleiding. Slechts één student wordt derhalve opgeleid voor de arbeidsmarkt van de kerkmuziek. Naast de reguliere conservatoria speelt ook het particuliere opleidingsinstituut IDE (Instituut Dirigenten Educatie te Gorinchem, PKN) een bescheiden rol. Bij IDE studeert 1 student kerkmuziek (Op geen van de HBO-opleidingsplaatsen studeren na 31-12-2011 studenten van en voor de r.-k. kerk.) 4.2 Studenten afgestudeerd in 2010 en 2011 aan de afzonderlijke opleidingen kerkmuziek volgens de gegevens van de ISOK. Bij de examens was namens de ISOK een gecommitteerde voor de kerkmuziek aanwezig.
6
Janieke Mollenhorst Gerrit Hoving Leo Blankers Dorien Schouten Hans van Haeften Wouter Verhage Junko Sakakibara Geerten van de Wetering Rens Tienstra Andries Stam Jan Hoegee Sebastiaan ’t Hart Rachel Barnard Mirna Faber Raghna Wissink Magdalena Jarczyk
(PKN), conservatorium Enschede, 2010 (PKN), conservatorium Enschede, 2010 (PKN), conservatorium Den Haag, 2010 (PKN), conservatorium Den Haag, 2011 (PKN), conservatorium Den Haag, 2011 (PKN), conservatorium Den Haag, 2011 (PKN), conservatorium Den Haag, 2011 (PKN), conservatorium Den Haag, 2011 (RK), conservatorium Amsterdam, 2011 (PKN), Inst. Dirigenten Educatie (IDE) Gorinchem, 2011 (PKN), conservatorium Rotterdam, 2011 (PKN), conservatorium Utrecht, 2011 (PKN), conservatorium Utrecht, 2011 (PKN), conservatorium Zwolle, 2011 (PKN), conservatorium Zwolle, 2011 (RK), conservatorium Zwolle, 2011
4.3 Terugloop aantal opleidingslocaties van januari 2010 tot en met 31 december 2011 Eind 2010 waren er nog drie conservatoria (Codarts, KC en HKU) en twee particuliere aanbieders (IDE en Kreato) die kerkmuziek in hun curriculum aanboden. Daarnaast studeerden aan het ArtEZ conservatorium (te Zwolle en Enschede) en aan het Conservatorium van Amsterdam (CVA) nog een aantal studenten kerkmuziek in bezemklassen. Eind 2011 studeren de studenten in de bezemklassen (ArtEZ en CVA) af en sluiten deze instituten hun deuren voor de kerkmuziekopleiding. Ook sluiten in het najaar van 2011 de laatste twee kerkmuziekstudenten aan de HBO kerkmuziekopleiding bij Kreato te Thorn hun studie af. Kreato verloor de accreditatie vanwege de Nederlands-Vlaamse Accreditatieorganisatie (NVAO) waardoor het instituut niet langer gerechtigd is een door het Rijk erkend HBO-diploma af te geven aan afgestudeerden. Bij Kreato studeerden daarmee tevens de laatste twee studenten voor katholieke kerkmuziek in Nederland af. Er studeren vanaf 01 januari 2012 geen HBO-studenten katholieke kerkmuziek meer aan de conservatoria en aan de particuliere instituten. Vanaf 01-01-2012 wordt kerkmuziek – naast het particuliere instituut IDE – alleen nog gedoceerd aan de conservatoria van Rotterdam (Codarts), Den Haag (KC) en Utrecht (HKU). Na implementatie van het in het sectorplan omschreven beleid zal er uiteindelijk één opleidingsplaats overblijven aan de officiële opleidingsinstituten in Nederland. In december 2011 voerde de ISOK het eerste gesprek daarover met het faculteitsbestuur van de HKU.
5. Activiteiten voor studenten kerkmuziek 5.1 Studiereizen De reisdoelen voor de studiereizen worden zorgvuldig gekozen. Het gaat erom dat de deelnemers kennis maken met voorbeeldige kerkmuziekpraktijken, de opleiding van koristen en kerkmusici en markante kerkgebouwen met idem instrumentarium. Orgels worden bespeeld, koorrepetities, concerten en diensten bijgewoond.
7
De studiereizen worden steeds goed ontvangen door de deelnemers. Ze zijn leerzaam, veelzijdig en doen de onderlinge contacten goed. Dat laatste is binnen deze kleine beroepsgroep waarvan de individuen ver verspreid en tamelijk geïsoleerd van elkaar werkzaam zijn/worden in hun beroepspraktijk. In de georganiseerde gesprekken met hun buitenlandse collega’s krijgen de deelnemers ook inzicht in de buitenlandse kerkmuziekpraktijk en de opleiding tot kerkmusicus aldaar. De fysieke kennismaking met kwalitatief hoogstaande kerkmuzikale praktijken van grote faam zijn enorme impulsen voor de deelnemers die zij als noodzakelijke bagage meenemen in hun verdere carrière. 5.2 Studiereis naar Dresden & Leipzig 15 t/m 18 april 2010 Deelnemers: 10 studenten, docent liturgiek K. Zwart en docent hymnologie T. Goedhart, C. Winter (reisleider) en M. Schaap (organisatie ISOK) Activiteiten o.a.: Dresden: gesprek met een van de docenten aan de kerkmuziekschool. Rondleiding door de Frauenkirche en de demonstratie van het orgel aldaar door organist Samuel Kummer. De deelnemers bezochten vieringen met medewerking van de jongenskoren in de kathedraal en de Kreuzkirche. De deelnemers bespeelden meerdere Silbermannorgels (te Dresden en Freiberg). In Leipzig werd het Bach museum bezocht en een concert in de Thomas Kirche, de plaats waar J.S. Bach werkzaam was. 5.3 Studiereis naar Oxford & London 26 t/m 30 mei 2011 Deelnemers: 12 studenten en docent liturgiek K. Zwart, C. Winter (reisleider) en M. Schaap (organisatie ISOK) Activiteiten o.a.: Te Oxford werd de Christ Church Cathedral & College bezocht. Er vond een gesprek plaats met Clive Driskill-Smith (Sub-organist Christ Church Cathedral), er werd een koorrepetitie van het jongenskoor en een Evensong bijgewoond. Om aan de vraag om meer (collectieve) activiteit van de deelnemers zelf te voldoen (meer dan orgel spelen), werd er een workshop ‘chant zingen’ en begeleiden georganiseerd o.l.v. C. Winter en Simon Lawford in de kapel van het Magdalen college. De chants waren door de deelnemers reeds thuis voorbereid. Op dezelfde locatie werd een Evensong bijgewoond, gezongen door een uitnemend collegechoir van studenten van het Magdalen college. Op zondag werd een viering bijgewoond in de University Church of St. Mary’s te Oxford en later op de dag een indrukwekkend gezongen en gespeelde Evensong in de Saint Paul’s Cathedral te Londen. Een Evensong die de deelnemers mochten aanschouwen en beluisteren zittend naast de koristen in de koorbanken in het koor van de kerk.
8
6. Studie en onderzoek 6.1 Expertmeeting bij Kunstfactor Op 26 februari 2010 woonde de ambtelijk secretaris van de ISOK het ‘rondetafelgesprek’ bij waarvoor alle organisaties binnen de kerkmuziek door Kunstfactor (medewerker religie mw. E. Dijkerman) waren uitgenodigd. Deze bijeenkomst was bedoeld om allen die met kerkmuziek bezig zijn eens rond de tafel te hebben en gezamenlijk de huidige stand van zaken in kerkmuzikaal Nederland te vernemen. Het meest opvallende was inderdaad de aanwezigheid van de volle breedte van de kerkmuziek: diverse denominaties, diverse stromingen met representanten van de diverse gepraktiseerde repertoires binnen onze kerken, korenbonden en korenorganisaties, uitgevers e.d. Het gesprek betrof vooral een uitwisseling van gegevens, voorstellen van de diverse organisaties en personen en wat zij doen ten dienste van de kerkmuziek. Organisator E. Dijkerman wilde naar aanleiding van deze bijeenkomst overwegen of een symposium over de kerkmuziek zinvol zou kunnen zijn. Wordt vervolgd. 6.2 Congres “Einheit durch Vielfalt” en symposium “Veelkleurig Vieren” De ambtelijk secretaris van de ISOK bezocht het congres “Einheit durch Vielfalt” van 14 t/m 17 oktober 2010 in Berlijn. Ook bezocht de ambtelijk secretaris het symposium dat Eredienst Creatief organiseerde op 25 en 26 maart 2011 te Huissen getiteld: “Veelkleurig Vieren”. Beide gelegenheden waren interessant voor de ISOK vanwege de aandacht voor andere muziekstijlen en repertoires. Wat en hoe ver gevorderd zijn de ontwikkelingen? Hoe klinken zij en wat is hun toepasbaarheid in de liturgie. De kerken verwachten van kerkmusici nu en in de toekomst een andere positie ten aanzien van andere repertoires dan het gevestigde. Ook in de opleiding tot professioneel kerkmusicus moet aandacht komen voor de volle breedte van de gebruikte muzikale repertoires.
7. Planning 2012 a. Implementatie van een nieuwe opleiding kerkmuziek op één plaats in Nederland conform de voorwaarden beschreven in het sectorplan. b. Ontwikkelen van een inhoudelijk curriculum (inclusief omschrijving van eindtermen) voor de kerkmuziekopleiding met een verbreding richting de lichte muziek. c. Overleg met de PKN en de VKB hoe zij de ISOK kunnen helpen om arbeidsmarktperspectief te bieden aan kerkmusici en hoe zij de kerkmuziekopleiding effectief onder de aandacht kunnen brengen. d. Traceren van jong talent teneinde jonge amateurmusici professioneel te begeleiden, eventueel richting een vakstudie kerkmuziek (zowel voor de klassieke als voor de richting lichte muziek). e. Ontwikkelen en uitgeven van een ‘Nieuwsbrief’ van de ISOK. f. In overleg met de PKN het voortbestaan van de ISOK overwegen. Mits relevant: herziening van het takenpakket van de ISOK en een statutenwijziging voorbereiden. ISOK Utrecht, april 2012
9