Jaardocument St. Antonius Ziekenhuis
Gastvrij Topziekenhuis Het Jaar 2010: Met gezond élan
Colofon Versie: 1.2 Vastgesteld tijdens de Raad van Toezichtvergadering d.d. 9 mei 2011 Eindredactie: drs L.A.A. van Reeuwijk, secretaris Raad van Bestuur (Jaardocument) Dhr. J.P.J. van den Broek, manager Financiën & Informatievoorziening (Jaarrekening)
3
INHOUD DEEL I MAATSCHAPPELIJK VERSLAG 5 VOORWOORD RAAD VAN BESTUUR 7 VERSLAG VAN DE RAAD VAN TOEZICHT 8 VERSLAG VAN DE MEDISCHE STAF 14 1. UITGANGSPUNTEN VAN DE VERSLAGGEVING
20
2. PROFIEL VAN DE ORGANISATIE 21 3. GOVERNANCE 29 4. BELEID, INSPANNINGEN EN PRESTATIES 35 DEEL II JAARREKENING 79 DEEL VI BIJLAGEN 143 SAMENSTELLING MEDISCHE STAF ULTIMO 2010
147
PUBLICATIES 151 JAARVERSLAG SANTEON 2010 177 ACTIVITEITEN IN HET JUBILEUMJAAR VAN 100 JAAR ST. ANTONIUS
179
4
5
DEEL I MAATSCHAPPELIJK VERSLAG
6
7
Voorwoord Raad van Bestuur Het jaar 2010 is voor het St. Antonius Ziekenhuis een bijzonder jaar geweest. Op verschillende momenten is het 100-jarig jubileum gevierd met als hoogtepunten het slaan van de eerste paal van de nieuwe locatie in Leidsche Rijn in juni, het wetenschapscongres voor de medische specialisten en het “Grote Antonius Thuisfeest”, voor alle medische specialisten medewerkers, vrijwilligers en hun partners, in november 2010. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft in 2010 ook weer laten zien dat zij als “gastvrij topziekenhuis” zorg draagt voor excellente zorg en service aan patiënten, bezoekers en familie. Daarnaast zijn er in 2010 goede financiële resultaten gehaald. Dit komt onder andere tot uitdrukking in hoge scores op diverse ranglijsten. Zo werd het St. Antonius ziekenhuis opnieuw 1e in de Elsevier lijst van beste ziekenhuizen, zijn we ook in 2010 weer “Topwerkgever” en werden we in 2010 geheraccrediteerd voor NIAZ. Ook in financiële ranglijsten komen we als een van de beste topklinische ziekenhuizen naar voren. Hoewel enige relativering daarvan op zijn plaats is, zijn we trots op het feit dat ons ziekenhuis op tal van terreinen bovengemiddeld presteert. Aandacht behoefde in 2010 de bedrijfsvoering, het terugdringen van personeel-niet-in-loondienst (gedetacheerden) en het oplopen van de patiëntgebonden kosten. Desondanks is het financiële resultaat goed. Wij realiseren ons goed dat de naam en faam van ons ziekenhuis bij patiënten voor een zeer groot deel wordt bepaald door onze medische specialisten, medewerkers en vrijwilligers. In het voorwoord willen wij graag alle specialisten, medewerkers en vrijwilligers bedanken voor alle inspanningen bij het realiseren van de beste zorg en behandeling voor onze patiënten en bij het bereiken van de goede resultaten. De Raad van Bestuur van Stichting St. Antonius Ziekenhuis heeft het jaardocument en de jaarrekening 2010 vastgesteld in de vergadering van 19 april 2011. Was getekend, Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis Mei 2011
Prof. Dr. D.H. Biesma Voorzitter Raad van Bestuur
Ir. F.A.M. Spijkers Lid Raad van Bestuur
Ir. D.M. Schraven Lid Raad van Bestuur
De ondertekening van het jaardocument is verplicht. Ter voorkoming van handtekeningfraude, zijn de handtekeningen niet zichtbaar in de publicatiestukken. Een volledig ondertekend exemplaar wordt ten kantore bewaard. De handtekeningen zijn op een apart formulier uitgevraagd door CIBG.
8
Verslag van de Raad van Toezicht In dit jaarverslag legt de Raad van Toezicht verantwoording af over zijn werkzaamheden in het afgelopen jaar. De Raad van Toezicht is onder de indruk van de prestaties welke op het gebied van de medisch-specialistisch, verpleegkundig behandeling, zorg en opleidingen worden geleverd. Ook de inzet en output op het gebied van het onderzoek is, getuige de vele publicaties die in het jaardocument zijn opgenomen, voor een algemeen ziekenhuis, fors. In het verslagjaar 2010 heeft de Raad van Toezicht vooral aandacht geschonken aan hiernavolgende onderwerpen.
Risico’s en veiligheid De Raad van Toezicht wordt regulier op de hoogte gesteld van de risico’s en de patiëntveiligheid in het St. Antonius Ziekenhuis. De Raad van Toezicht heeft geconstateerd dat de Raad van Bestuur zich bewust is van het belang van de beheersing van deze risico’s en dat preventief maatregelen genomen moeten worden. Alleen op deze wijze kan een situatie geschapen worden, dat alle aspecten van de bedrijfsvoering ‘in control’ zijn.
Kwaliteit De Raad van Toezicht geeft op systematische wijze aandacht aan de kwaliteit van de kerntaken patiëntenzorg, onderwijs en onderzoek. Hiervoor is een jaarlijkse ontmoeting ingericht met een vertegenwoordiging van de medische staf.
Governance Op basis van de actualiteiten in de Governance heeft de Raad van Toezicht gesproken over governance. In 2010 is de Raad van Toezicht gestart met de volgende initiatieven: 1. Opstellen van jaarkalender Raad van Toezicht voor 2011 2. Opstellen van governance notitie voor RvT-RvB 3. Actualiseren van reglement RvT-RvB, inclusief informatieprotocol RvB – RvT 4. Opstellen van een beleidsrapportage en een dashboard voor de Raad van Toezicht met de belangrijkste indicatoren voor toezichthouding. 5. Zelfevaluatie binnen Raad van Toezicht De Raad van Toezicht doet verslag conform de gestelde relevante normen van de algemene rekenkamer en indien van toepassing, aan de codes voor goed bestuur, conform de zorgbrede governance codes. Hierbij is zoveel mogelijk aangesloten op de indeling van het ‘Modeldocument ziekenhuisconcern’ 2010 van het Ministerie van VWS en de Uitgangspunten van verslag: rapportage van de Algemene Rekenkamer “Goede voorbeelden en tips voor een beter verslag, verslagen van raden van toezicht vergeleken”, maart 2010.
Samenstelling De Raad van Toezicht bestond in het verslagjaar uit negen leden. De leden beschikken over uiteenlopende achtergronden en kennisgebieden: financieel-economische, juridische, bestuurlijke, sociale zaken en arbeidsverhoudingen, gezondheidszorg, onderwijs, bedrijfsleven. De leden van de Raad van Toezicht hebben geen zakelijke binding met het St. Antonius Ziekenhuis en zijn afkomstig uit verschillende maatschappelijke sectoren. Behoudens de remuneratiecommissie en Auditcommissie zijn er geen specifieke aandachtsgebieden, maar is sprake van collegiaal toezicht vanuit de specifieke maatschappelijke achtergrond van eenieder. Derhalve zijn de aandachtsgebieden niet ingevuld.
9
Naam Hoofdfuncties Nevenfuncties Prof. dr. H.P.M. Adriaansens Hoogleraar Sociale Voorzitter Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis Wetenschappen Universiteit Voorzitter Stichting Perdix (onderwijs voor hoogbegaafden) Utrecht Lid Stichtingsbestuur GITP (Gemeenschappelijk Instituut voor Dean Roosevelt Academy Toegepaste Psychologie) Middelburg Universiteit Lid Commissie Sirius Excellence Programma, Ministerie van Utrecht Onderwijs, Cultuur en Wetenschap Lid Redactieraad Beleid en Maatschappij Lid Bestuur ECOLAS (European Colleges of Liberal Arts and Scienes) Lid Wetenschappelijke Raad Zeeland Lid Stichtingsbestuur School of Music, Middelburg Lid van verschillende adviesraden m.b.t. Studentenorkest Alcmaeon Lid adviesraad Arduin Academie Drs. J.L.A.M. Halkes Gepensioneerd, laatste Vice-voorzitter Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis functie: Lid Raad van Bestuur Lid Raad van Toezicht Axion Continu, Utrecht Universitair Medisch Centrum Lid Raad van Commissarissen Woningbouwcorporatie BO-EX, Utrecht Utrecht Lid Raad van Commissarissen Octopus BV, Utrecht Bestuurslid, secretaris Van Baaren Stichting en Van Baaren MuseumStichting, Utrecht R.G. van Ingen Gepensioneerd, laatste Lid Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis functie: Directeur Stichting Lid Raad van Commissarissen Jaarbeurs Holding BV Koninklijke Nederlandse Voorzitter Raad van Commissarissen VNU-Exhibitions Europe Jaarbeurs Non executive Board member UFI (Exhibition Association) Board supervisor VNU-Asia/ Shanghai Lid Raad van Commissarissen reehorst BV (tot 2010) Mr. M.W. Guensberg Gepensioneerd, laatste Lid Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis functie bestuursvoorzitter Lid college van beroep tuchtrechtspraak Mediator CMS Derks Star Busmann NV Lid Raad van Toezicht IDA Foundation Lid Bestuur International Charity Fund Voorzitter Stichting Vrienden Stadsschouwburg Utrecht Plaatsvervangend rechter Utrecht Bestuurder Tuinzing Stichting Commissaris van Mosselgroep BV Commissaris Heering UAS BV Adviseur CMS Derks Star Busmann NV Partner/opleider Guensberg/Nordbeck Raadgevend Bureau Dr. J. Kremers Gepensioneerd, laatste Lid Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis functie: Vice-voorzitter Voorzitter Bestuur Innovatie Netwerk Agrocluster en Groene Ruimte, Beleidscomité Robeco Groep Den Haag en directeur Rodamco N.V. Lid Bestuur Optas, Den Haag Voorzitter Bestuur Stichting Merita, Zeist Voorzitter Raad van Commissarissen BV Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector, Utrecht Voorzitter Bestuur Stichting Administratiekantoor Kwaliteitskeuring Dierlijke Sector, Zeist Voorzitter Hein Wellens Fonds, Maastricht Voorzitter Internationale Adviesraad, Universiteit van Maastricht J.P. Fokker (in 2010 overleden) Gepensioneerd, laatste Lid Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis functie: Directeur SHV Makro President-commissaris Centraal Boekhuis Lid Raad van Toezicht Reinaerde Utrecht Bestuurder Stichting Tuinzing
10
Naam Hoofdfuncties Nevenfuncties Drs. J.J.Tj. van den Hul-Omta Oud directeur Interprovinciaal Lid Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis overleg, portefeuille Zorg, Voorzitter Raad van Toezicht Stichting CITO en Cultuur, Welzijn, Onderwijs Vice-voorzitter Raad van Commissarissen CITO-BV, Arnhem Voorzitter Raad van Toezicht Koninklijke Kentalis te St. Michielsgestel Voorzitter Raad van Toezicht Ipabo Voorzitter van de Raad van Toezicht van de Stichting Rivor Lid Raad van Commissarissen ’s Heeren Loo Zorggroep, Amersfoort Lid Raad van Commissarissen Stichting Kleurrijk Wonen, Culemborg/ Geldermalsen/Leerdam Lid van de Raad van Toezciht van PTHU Lid Bestuur Stichting Achmea Slachtofferhulp Lid RvC. Woonbron Prof. dr. G.J.H. van Hoof Hoogleraar Internationaal Lid Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis Recht Universiteit Utrecht Advocaat te Nieuwegein/IJsselstein Lid van de Adviescommissie voor Vreemdelingenzaken Juridisch adviseur Fame Holding B.V., Nijmegen Ir. B.F. Dessing Gepensioneerd, laatste Lid Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis functie: Voorzitter van de Raad Lid Bestuur Prof. dr. Jaap Swierenga Stichting van Bestuur van zorgverzekeraar Lid RvT Pensioenfonds van De Nederlandse Bank VGZ-IZA-Trias-Univé Lid RvB Nederlandse Publieke Omroep/NOS (Kroonbenoeming) Lid Raad van Advies Akkermans&Partners Lid Raad van Advies Royal Haskoning Lid Raad van Advies van de Nederlandse Zorgautoriteit (NZa) Lid Raad van Advies Mentaal Beter Adviseur Nationaal Register Commissarissen en Toezichthouders Industry expert Waterland private equity investments Lid van Bestuur Walter Maas Huis Lid RvT Nederlandse Vereniging voor Cardiologie Lid RvC Zorgcoöperatie Nederland Lid Zorginnovatie Platform Ministerie van VWS Lid RvT Revalidatiecentrum De Hoogstraat Lid visitatiecommissie Stichting Spoorwegpensioenfonds en Stichting Pensioenfonds Openbaar vervoer.
Jaarlijks constateert de Raad van Toezicht of nevenfuncties van de leden van de Raad van Toezicht leiden tot negatieve belangenverstrengeling c.q. –verbinding tussen de Raad van Toezicht en de organisatie.
Werving en selectie nieuwe leden Ultimo 2010 zijn de volgende leden afgetreden: per 1 jan 2011 mevrouw van den Hul per 1 jan 2011 de heer Kremers per 1 jan 2011 de heer Guensberg per 1 jan 2011 de heer van Hoof per 1 jan 2011 de heer Halkes De volgende personen treden aan per 1 januari 2011: • de heer Bartelds (financieel profiel) • de heer Staal (publiek/private bestuurlijke achtergrond) • mevrouw Jonk (juridisch profiel)
11
De Raad van Toezicht bestaat per 1 januari 2011 uit • De heer Adriaansens (remuneratiecommissie) • De heer Dessing (remuneratiecommissie) • De heer Bartelds (auditcommissie) • De heer van Ingen (auditcommissie) • De heer Staal (commissie kwaliteit en veiligheid) • Mevrouw Jonk (commissie kwaliteit en veiligheid) Het rooster van aftreden vanaf januari 2012 bestaat uit: • De heer Adriaansens (2012) • De heer van Ingen (2013) • De heer Dessing (2014) • De heer Bartelds (2015) • De heer Staal (2016) en • Mevrouw Jonk (2016)
Informatiebronnen en aantallen vergaderingen De Raad van Toezicht kwam in het verslagjaar 2010 zes keer in vergadering bijeen. In alle vergaderingen was een meerderheid van de leden van de Raad van Bestuur aanwezig. De voorzitter van de Raad van Toezicht heeft daarbij frequent overleg met de (voorzitter van de) Raad van Bestuur. 2010 febr maart mei sept okt dec dhr. Adriaansens voorzitter RvT X X X X X X dhr. Bartelds lid RvT nvt nvt nvt X X dhr. Dessing lid RvT X X X X X X dhr. Fokker lid RvT - - * nvt nvt nvt dhr. Guensberg lid RvT X X X X X dhr. Halkes lid RvT X X X X X X dhr. Van Hoof lid RvT X - X X - mevr. Van den Hul lid RvT X X - X X X dhr. Van Ingen lid RvT X X - X X X dhr. Kremers lid RvT X X X X X X dhr. Rook Voorzitter (tot 1/11) RvB X X X X X nvt dhr. Biesma Voorzitter (vanaf 1/11) RvB nvt nvt nvt X - X dhr. Spijkers lid RvB X X X X X X dhr. Haanen lid RvB X X X X X X dhr. Kloet lid RvB X X X X - X mevr. Van Reeuwijk secretaris RvT/RvB X X X X X X * dhr. Fokker is 29 mei overleden. X = aanwezig
Reglement De Raad van Toezicht heeft een reglement, waarin de taken en verantwoordelijkheden zijn vastgelegd. Reglement en de statuten van de stichting geven inhoud aan het toezicht op en het samenspel met de Raad van Bestuur, en ook op het functioneren van de Raad zelf. Zoals hierboven toegelicht wijkt de werkwijze van de Raad van Toezicht op één punt af van de Zorgbrede Governancecode, zijnde de maximale zittingsduur van leden van de Raad van Toezicht. Motivatie hiervoor is dat het St Antonius ziekenhuis en haar rechtsvoorgangers in tijden van fusies het belang van continuïteit van bestuurders van groot belang acht.
Zelfevaluatie De Raad van Toezicht heeft in 2007 een zelfevaluatie uitgevoerd. In de oktobervergadering van 2010 is opnieuw gesproken over het functioneren Raad van Toezicht en de procedure voor werving van nieuwe leden Raad van Toezicht. Gezien het vertrek van enkele leden heeft binnen de Raad van Toezicht tevens een herbezinning plaatsgevonden over zijn eigen profiel en samenstelling. Hiermee is bij de werving rekening gehouden.
12
Bezoldiging Raad van Toezicht De bezoldiging bedraagt 8000 euro voor de voorzitter en 6000 euro voor de leden per jaar.
Er is gekozen voor flexibiliteit van agendering van de thema’s, aangezien de actualiteit deze zal beïnvloeden.
Perspectief en aandachtspunten Jaarverslag en jaarrekening/Overleg met externe accountant Het jaardocument 2009 is in aanwezigheid van de externe accountant besproken, goedgekeurd en vastgesteld op 19 mei 2010. De managementletter van de accountant met onder meer zijn bevindingen over het financiële beheer, planning en control, administratieve gegevens en geautomatiseerde gegevensverwerking, werd behalve in de Auditcommissie, ook in de plenaire vergadering van de Raad van Toezicht besproken.
Interne beheersing- en controlesystemen door middel van beleidsrapportages Per kwartaal worden beleidsrapportages opgesteld voor de Raad van Toezicht vanuit de Raad van Bestuur. De beleidsrapportages bevatten de volgende aspecten: 1. Productie en financiën 2. Kwaliteit en veiligheid 3. Reputatie/gastvrijheid 4. Medisch specialistisch handelen (relatie RvB – medische staf, cohesie en samenwerking binnen medische staf) 5. Speciale opgaven (Samenwerking, fusie/lateralisatie, nieuwbouw/verbouw) 6. Medewerkers De aspecten worden weergegeven aan de hand van kritische succesfactoren en een korte toelichting.
Jaarplan Raad van Toezicht De Raad van Toezicht vergadert conform een jaarplan. Naast de onderwerpen vanuit de Planning en Control Cyclus is in 2010 een jaarkalender ingevoerd, waarin de hoofdthema’s in de beleidsvorming terugkomen in de agendering van de Raad van Toezichtvergaderingen. De onderwerpen worden gepresenteerd door de portefeuillehouders binnen de Raad van Bestuur, al dan niet ondersteund door betrokken medisch specialisten en/of managers. De vergaderingen in mei, september en december hebben een vast karakter. De beleids- rapportages hebben daarbij het karakter van evaluatie en zo nodig aanvullende actie. Zij beïnvloeden zo de beleidsdocumenten voor het volgend jaar. In iedere vergadering komt een thema aan de orde. In sommige maanden is er beperkter tijd beschikbaar vanwege de vaste onderwerpen. Thema’s zijn: - Bouw/verbouw - ICT/logistiek - Kwaliteit/veiligheid - Innovatie, topklinische zorg, research - HRM (waaronder Bedrijf naar je hart) - Marketing, positionering (waaronder Symphony 440) - Governance - Samenwerking/Ondernemerschap (waaronder ZBC’s)
De onderwerpen die in de vergaderingen aan de orde kwamen, waren: 15 februari 2010 Aanbesteding en financiering nieuwbouw Kwaliteit en veiligheid Wat betekent Governance voor de Raad van Toezicht 29 maart 2010 Governancenotitie van de remuneratiecommissie SLIM Beleidsrapportage eerste kwartaal 2010 Patiëntteveredenheidsonderzoek 10 mei 2010 Accountantsverslag 2009 Jaardocument en jaarrekening 2009 Aangepast reglement Raad van Toezicht Reglement voor erepenning Vorming van maatschap Anesthesie medewerkers en samenwerking met Inca Medical Volmacht voor recht van opstal om onderhoud te kunnen plegen aan elektriciteitskabel 13 september 2010 Jaarplan medische staf 2011 Beleidskader 2011 Financieel Kader Benoeming Raad van Bestuur Oncologische Zorg binnen het Oncologiecentrum Financiële resultaten tot en met juni 2010 Grondruil AxionContinu en perceel grond in de Wetering Zuid, nabij kavel L 25 oktober 2010 Resultaten patiënttevredenheids onderzoek Beleidsrapportage tot en met augustus 2010 Concept jaarplan Raad van Toezicht 2011 Concept rooster van af- en aantreden 13 december 2010 Jaarplan en begroting 2011 Onderzoeksfonds St. Antonius Ziekenhuis Intentieverklaring samenwerking UMC Utrecht op het gebied van de radiotherapie Verkoop van panden in Utrecht Tijdens iedere vergadering zijn door middel van schriftelijke adstructies de alle actuele zaken besproken.
13
Organisatie De Raad van Toezicht kent een Remuneratiecommissie en een Auditcommissie en een commissie Kwaliteit en Veiligheid i.o. De remuneratiecommissie fungeert als selectie- en benoemingscommissie en doet voorstellen inzake de bezoldiging van de leden van de Raad van Toezicht en van de Raad van Bestuur. De remuneratiecommissie is regelmatig bij elkaar gekomen in 2010 in het kader van de beoogde opvolging van de huidige voorzitter van de Raad van Bestuur voor eind 2010, lid Raad van Bestuur per 1 maart 2011 en drie nieuwe leden van de Raad van Toezicht. De conclusies en aanbevelingen werden vervolgens in de plenaire vergaderingen van de Raad van Bestuur behandeld. De Remuneratiecommissie bestaat uit de volgende leden: de heer prof. dr. H.P.M Adriaansens en de heer ir. B.F. Dessing. De commissie wordt ondersteund door mevrouw drs. L.A.A. van Reeuwijk, secretaris RvT/RvB. De Auditcommissie ziet toe op het financieel-economisch beleid (financiële informatieverschaffing, begroting, jaarrekening, belangrijke investeringen en leningen, systeem van risicobeheersing en –controle, keuze van de accountant) en adviseert de Raad van Toezicht hierin. De Auditcommissie kwam in 2010 zes keer bijeen. Daar werden met het lid van de Raad van Bestuur, de portefeuillehouder Financiën en, wanneer nodig de externe accountant, onderwerpen behandeld. De conclusies en aanbevelingen werden vervolgens in de plenaire vergaderingen van de Raad van Bestuur behandeld. Ook werd het verslag van de vergadering van de Auditcommissie bij de vergaderstukken van de Raad van Toezichtbijeenkomsten gevoegd.
tot de Raad van Bestuur. De Raad van Toezicht acht de Raad van Bestuur competent. Met name wordt de waardering genoemd voor de wijze waarop de zakelijke en medische bedrijfsvoering in elkaars verlengde zijn geplaatst en de wijze waarop de Raad van Bestuur in haar beleid de medische en verpleegkundige staf en de ondernemingsraad betrokken houdt. De Raad van Toezicht is van oordeel dat de aan de Raad van Bestuur gestelde doelen van het jaarplan 2010 grotendeels in 2010 gehaald zijn. De Raad van Toezicht heeft haar goedkeuring afgegeven aan de nevenfuncties van de Raad van Bestuur. De Raad van Toezicht heeft geconstateerd dat van belangenverstrengeling door de Raad van Bestuur geen sprake is. De Raad van Toezicht spreekt haar vertrouwen uit over de nieuwe samenstelling van de Raad van Bestuur.
Vaststellen bezoldiging bestuurders De bezoldiging van de bestuurders geschiedt conform de NVZDregeling van 2001. In 2010 werden alleen vaste inkomens gehanteerd en geen bonussen. De Raad van Toezicht heeft geen vooraf overeengekomen vertrekregeling afgesproken met de Raad van Bestuur.
Vooruitblik De Raad van Toezicht heeft als aandachtspunten voor de komende periode genoemd: de verdergaande stelselwijzigingen en de besturing van het ziekenhuis in relatie tot de medische staf, de positie van het St. Antonius als topklinisch ziekenhuis, samenwerking, innovatie, onderzoek & onderwijs.
Dankwoord De Auditcommissie bestaat uit de volgende leden: de heer R.G. van Ingen, voorzitter, de heer J.L.A.M. Halkes, lid, de heer F.A.M. Spijkers, lid Raad van Bestuur en de heer F.F.J.M. Schaepkens, manager Financiën en Informatievoorziening als secretaris (in 2011 opgevolgd door de heer J.P.J. van den Broek). Conform het reglement van de Raad van Toezicht, zoals vastgesteld dd. 10 mei 2010 heeft de Raad tot taak toezicht te houden op de kwaliteit en veiligheid (artikel 8.3). Teneinde deze taak adequaat uit te kunnen voeren is een commissie Kwaliteit en Veiligheid in het leven geroepen per 9 mei 2011. Tot de taak en bevoegdheid van de commissie Kwaliteit en Veiligheid, hoort het toezicht houden op de kwaliteit en veiligheid. Beoogde leden van de commissie i.o. zijn de heer B. Staal, mevrouw M. Jonk en de heer Schraven.
Bespreken functioneren bestuur In september 2010 heeft de Raad van Toezicht het functioneren van de Raad van Bestuur beoordeeld. De Raad van Toezicht heeft tijdens de terugrapportage aan de Raad van Bestuur zijn tevredenheid uitgesproken met de behaalde toetsbare doelstellingen en de duidelijke progressie bij de steeds hogere eisen die aan bestuurders worden gesteld. Hierbij kwam zowel de onderlinge samenwerking en rolopvatting aan de orde alsook zijn relatie
De medewerkers, Raad van Bestuur en de medische staf hebben in het afgelopen jaar veel energie em inzet getoond. De contacten met de adviesorganen Ondernemingsraad, cliëntenberaad en stafbestuur zijn constructief geweest. De Raad van Toezicht wil graag zijn erkentelijkheid uitspreken naar de Raad van Bestuur, medische Staf, alle medewerkers en vrijwilligers van het ziekenhuis voor de door hen getoonde inzet. De Raad van Toezicht heeft het jaarverslag 2010 goedgekeurd op 9 mei 2011. Was getekend, Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis
Prof. dr. H.P.M. Adriaansens Voorzitter De ondertekening van het jaardocument is verplicht. Ter voorkoming van handtekeningfraude, zijn de handtekeningen niet zichtbaar in de publicatiestukken. De handtekeningen wroden op een apart formulier uitgevraagd door het CIBG. Een ondertekend exemplaar wordt ten kantore bewaard.
14
Verslag van de Medische Staf De Vereniging Medische Staf (VMS) verenigt de medisch speciallisten van het St. Antonius Ziekenhuis.
Ambitie De ambitie van de medische staf is het realiseren en verder ontwikkelen van goede medische zorg, zowel regulier als topklinisch en topreferent met daarnaast het opleiden van medisch specialisten en andere (para-)medische beroepen en het verrichten van toegepast wetenschappelijk onderzoek.
Samenstelling van bestuur medische staf De medische staf wordt vertegenwoordigd door het bestuur van de medische staf. In 2010 heeft het Stafbestuur enkele wijzigingen ondergaan. Per 1 januari 2010 is van dr. H.W. van Es afgetreden. Hij werd opgevolgd door dr. G.C.M. Graziosi, gynaecoloog per 1 februari 2010. Per 1 juni 2010 heeft dr. O.J.M. Vogels het Stafbestuur verlaten en is opgevolgd door dr. M.F.J. Stolk. Per 1 november is E.B.M. Theunissen, chirurg, afgetreden. Per deze datum is hij opgevolgd door dr. P.M.N.Y.H. Go, chirurg.
De overgang zal daarbij wel gemaakt worden van het informele contact van samenwerken op basis van vertrouwen naar een meer professioneler vorm waarbij procedures en afspraken zijn vastgelegd en gekenmerkt wordt door onderling respect. ICT en moderne telefonie zijn belangrijke ondersteunende faciliteiten.
2.1 Samenwerking 1e lijn Het Medisch Coördinatie Centrum St. Antonius (MCC) is hét overlegorgaan voor samenwerking en afstemming met huisartsen. In het MCC zijn de ons omringende huisartsenverenigingen en de medische staf vertegenwoordigd. In 2009 zijn de tot dan toe bestaande MCC’s samengevoegd tot één MCC met, op verzoek van de huisartsen, locatiegebonden vergaderingen en eens per kwartaal een gemeenschappelijke vergadering. In 2010 heeft de integratie van het MCC verder vorm gekregen met alleen gemeenschappelijke vergaderingen. Gestart is met het overleggen middels videoconferencing. Het directe contact en daardoor goede interactie werd gemist zodat medio 2010 ervoor gekozen is om afwisselend op beide locaties te gaan vergaderen. De leden van het MCC ervaren deze nieuwe werkwijze als zeer positief.
Algemeen De bestuurssamenstelling met de verdeling van functies was ultimo 2010 als volgt: • R.J. Snijder, longarts, voorzitter Stafbestuur • L.J. Bras, anesthesioloog-intensivist, vicevoorzitter Stafbestuur en penningmeester a.i. • dr. P.M.N.Y.H. Go, chirurg • dr. G.C.M. Graziosi, gynaecoloog • dr. J.I. Hoff, neuroloog • mw. E.F.H. van der Linden, uroloog • dr. M.F.J. Stolk, MDL-arts.
Het verbeteren van de relatie en samenwerking met huisartsen is het aandachtsgebied van het Medisch Coördinatie Centrum St. Antonius (MCC). Het MCC richt zich op een drietal aspecten die bijdragen aan een goede samenwerking: kennen en gekend worden (onderlinge contacten), gemak van zaken doen (prettige dienstverlening) en samenwerking op inhoud / gezamenlijke zorg. Hiertoe onderneemt het MCC diverse activiteiten zoals het organiseren van nascholingen, bezoeken van huisartsen(groepen), maken van werkafspraken en verbeteren van werkprocessen.
Nascholing/ symposia De functie van adviseur werd vervuld door drs. H.A.M. Neefs. Het secretariaat werd in 2010 gevoerd door mw. C.A.E. van Schaik en mw. A.B. Baarn.
Externe samenwerking Voor het thema “externe samenwerking” is gekozen omdat de laatste jaren de focus sterk intern lag. De blik is nu meer naar buiten gericht en zal meer belang worden gehecht aan de verbetering van de samenwerking met huisartsen en andere verwijzers en de samenwerking met andere ziekenhuizen. De samenwerking met de huisartsen, maar ook met verloskundigen, opticiens, paramedici, tandartsen en andere zorgverleners in de eerste lijn blijft van groot belang. Steeds meer zal een gemeenschappelijk traject (ketenzorg) worden aangeboden aan de patiënten en diens vertegenwoordigers waarbij onderlinge afstemming, veiligheid, efficiëntie en persoonlijke afstemming van belang zijn.
In 2010 is een drietal nascholingssymposia georganiseerd voor huisartsen, in samenwerking met de Werkgroep Deskundigheidsbevordering Huisartsen en verschillende specialismen. Als eerste in april een viertal instructiebijeenkomsten ZorgDomein, ongeveer 170 huisartsen hebben in ons ziekenhuis deze instructie gevolgd. In juni volgde een symposium ter introductie van het Wondexpertisecentrum waar een dertigtal huisartsen zich voor aanmeldde. In het najaar organiseerde de vakgroep Inwendige ziekten het symposium ‘Interne Geneeskunde/ Maag- Darm- Leverziekten/ Reumatologie op het raakvlak van de eerste en tweede lijn’. Circa 60 huisartsen schreven zich hier voor in. In het kader van het 100-jarig jubileum van het St. Antonius organiseerde het MCC een zowel door huisartsen als specialisten goed bezochte cabaretavond met diner. 80 huisartsen en 50 specialisten waren hierbij aanwezig. De vakgroep chirurgie stelt huisartsen in de gelegenheid mee te draaien op de polikliniek kleine verrichtingen.
15
ZorgDomein/ verwijsafspraken/ werkafspraken
Overvecht
Vanaf 1 april 2010 is ons zorgaanbod voor huisartsen inzichtelijk in ZorgDomein en hebben de huisartsen de mogelijkheid digitaal te verwijzen naar ons ziekenhuis. St. Antonius heeft samen met de huisartsenverenigingen van Utrecht stad en Zuidwest Utrecht de communicatie naar huisartsen verzorgd. Hiermee wilden we laten zien dat het een gemeenschappelijk initiatief is. Circa 70% van de aangeschreven huisartsen gaf aan interesse te hebben in aansluiting op ZorgDomein. Via ZorgDomein kan de huisarts de patiënt ‘vooraanmelden’ en de verwijsbrief digitaal versturen. Met ZorgDomein heeft de huisarts onder andere inzicht in de toegangstijden van de poliklinieken en de verschillende trajecten die we aanbieden. De verwijsbrief wordt digitaal naar het ziekenhuis gestuurd en wordt voordat de patiënt verschijnt op het spreekuur gekoppeld aan diens EPD. Voor een aantal specialismen is gestart met het ontwikkelen van verwijsafspraken in werkgroepen bestaande uit huisartsen, specialisten en medewerkers van poliklinieken. Het betreft de specialismen chirurgie, interne geneeskunde, neurologie, orthopedie, maag- darm- en leverziekten, gynaecologie, kindergeneeskunde en urologie. Het op deze manier ontwikkelen van verwijsafspraken wordt door alle betrokkenen als positief ervaren. Het MCC draagt zorg voor de vaststelling van de afspraken en het aandragen van huisartsen voor de werkgroepen. De transmurale werkafspraak perifeer arterieel vaatlijden is ontwikkeld door een werkgroep bestaande uit specialisten en huisartsen. De start is gemaakt met de werkafspraak nierfunctiestoornissen. Beide werkgroepen zijn ondersteund vanuit het MCC. De werkafspraken die de afgelopen jaren vanuit het MCC ontwikkeld zijn, zijn vertaald naar verwijsafspraken voor ZorgDomein. In 2011 loopt de projectfase ten einde.
Met de huisartsen in Overvecht (vanuit Overvecht Gezond) vinden gesprekken plaats omtrent samenwerking. Dit betreft de inhoudelijke samenwerking en de mogelijkheden voor de invulling van het Transmuraal Centrum. De verdere invulling hiervan loopt door in 2011.
Zorgketens Vanaf 2009 is contractering middels keten-DBC’s voor verschillende chronische aandoeningen mogelijk. In de onderliggende inhoudelijke afspraken is opgenomen dat afstemming gezocht moet worden met de tweede lijn onder andere op het gebied van consultatie. Het aanbieden van de consultatiefunctie draagt bij aan de binding van huisarts en daarmee de patiënt aan het ziekenhuis. Ten behoeve van de instroom van patiënten is het dus goed om de consultatiefunctie aan te bieden. Huisartsen en specialisten binnen het MCC houden elkaar op de hoogte van de ontwikkelingen op het gebied van de ketenprogramma’s voor chronisch zieken. Met de huisartsen van de Julius Gezondheidscentra en de huisartsen Kanaleneiland zijn ketenafspraken gemaakt op het gebied van diabetes. Met verschillende andere partijen zijn gesprekken gaande. Met het gezondheidscentrum de Roerdomp zijn op pilotbasis consultatie/ casusbesprekingen met specialisten (voor diabetes en COPD) opgezet. Eens per maand komt hiervoor de specialist naar de praktijk. De eerste ervaringen hiervan zijn voor beide partijen positief.
Visitatie Huisartsen worden met enige regelmaat gevraagd ervaringen met samenwerking met vakgroepen weer te geven ten behoeve van visitatie. Om dit meer te stroomlijnen heeft het MCC besloten verzoeken via het MCC te laten verlopen. Een vragenlijst ter ondersteuning is in ontwikkeling.
Berichtgeving Huisartsen zijn zeer te spreken over het krijgen van Edifact-berichten die verwerkt kunnen worden in het huisartsinformatiesysteem. De opmaak van deze berichten vereist nog aandacht. Eind 2010 is een plan gemaakt van te verbeteren items, uitwerking hiervan vindt plaats begin 2011.
Telefonische bereikbaarheid De telefonische bereikbaarheid is een terugkomend punt op de agenda van het MCC. Een inventarisatie naar ervaringen onder Utrechtse huisartsen heeft geleid tot een uitgebreider onderzoek naar bereikbaarheid van de diverse huisartsenlijnen en specialisten door de eenheid Faciliteiten en Services. Hieruit volgt een actieplan dat zijn vervolg krijgt in 2011.
Communicatie Ongeveer 10 keer per jaar verstuurd het St. Antonius Ziekenhuis een digitale nieuwsbrief aan huisartsen. In deze nieuwsbrief worden korte voor de huisartsenpraktijk relevante informatieberichten opgenomen. Om ook tegemoet te komen aan de behoefte voor uitgebreidere informatie, is medio 2010 gestart met een papieren nieuwsbrief. De nieuwsbrieven hebben de naam ‘Onder artsen’ gekregen. De nieuwsbrieven worden verstuurd aan huisartsen in het verzorgingsgebied van het St. Antonius. In de (virtuele) redactieraad is een huisarts vanuit het MCC vertegenwoordigd.
Inzage EPD Eind 2010 zijn de voorbereidingen getroffen om huisartsen inzage te geven in het dossier van hun patiënten, als onderdeel van het programma Welkom bij Antonius. Onderdeel hiervan is een korte inventarisatie van wensen onder de huisartsen uit het MCC. Het MCC staat positief ten opzichte van deze ontwikkeling en blijft graag betrokken. Het is de bedoeling dat deze functionaliteit begin 2011 ter beschikking komt van huisartsen.
16
2.2 Samenwerking andere ziekenhuizen Samenwerkende Topklinische opleidingsziekenhuizen (STZ) Aan de Vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsziekenhuizen (STZ) nemen 27 opleidingsziekenhuizen in Nederland deel en is een tweetal ziekenhuizen geassocieerd lid. Zie verder in het jaardocument voor een meer uitgebreide beschrijving. In 2010 en begin 2011 heeft een uitgebreide inventarisatie plaats gevonden naar de topklinische zorg in de STZ huizen. Dit is een onderzoek waarbij o.a. naar voren komt welke derdelijnfuncties en expertisecentra aanwezig zijn in het St. Antonius. Bezien zal worden welke centra verder uitgebouwd dienen te worden gezien de speerpunten van het ziekenhuis om zo een verdere profilering van de zorg te bieden.
Er zijn specialismen die structureel spreekuur en/of consultatieve functie verrichten in het UMC-U, bijvoorbeeld op het gebied van de chirurgie en de gynaecologie, interstitiële longziekten en pulmonale hypertensie. Deze (fysieke) aanwezigheid en het persoonlijk contact leiden tot nieuwe ontwikkelingen en andere spinoff. Deze ontwikkeling stimuleert het stafbestuur met als doel dit in 2011 uit te breiden. Op het gebied van de oncologie nemen oncologische consulenten vanuit het UMC-U deel aan besprekingen van patiënten in het multidisciplinair overleg. Dit is verder gefaciliteerd door overleg middels teleconferentie. Op het gebied van de radiotherapie is er een nauwe samenwerking met het UMC-U. Twee radiotherapeuten vanuit het UMC-U zijn werkzaam in het St. Antonius Ziekenhuis. Zij zijn buitengewoon staflid in het ziekenhuis.
2.2.1.Santeon Santeon bestaat uit de ziekenhuizen: Medisch Spectrum Twente (Enschede), het St. Antonius Ziekenhuis, het Catharina Ziekenhuis te Eindhoven, het Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis te Nijmegen het Martini Ziekenhuis in Groningen en het OLVG in Amsterdam. Het is een nationale ziekenhuisgroep die streeft naar de hoogste kwaliteit van zorg, veiligheid en gastvrijheid. Zie verder in het jaardocument voor een meer uitgebreide beschrijving.
2.2.2 UMC-U en andere academische ziekenhuizen De verdere uitbouw van de relatie met academische ziekenhuizen op opleidings- en onderzoeksgebied wordt nagestreefd. De combinatie van klinisch en basaal wetenschappelijk onderzoek biedt veel kansen. De medische staf en Raad van Bestuur hebben de wens het aantal buitengewoon hoogleraren vanuit het St. Antonius Ziekenhuis uit te breiden. Enerzijds draagt dit bij aan de statuur van ons ziekenhuis en anderzijds blijven getalenteerde specialisten behouden voor de organisatie. Vanuit de longgeneeskunde en de klinische farmacie zijn twee buitengewoon hoogleraren werkzaam in het Universitair Medisch Centrum Utrecht (prof. dr. J. Grutters) en in het Leids Universitair Medisch Centrum (prof. dr. C. Knibbe). Prof. dr. J. van den Bosch, hoogleraar interstitiële longziekte is helaas in december 2010 overleden. Hij is opgevolgd door Prof. dr. J. Grutters.
Er zullen radiotherapiefaciliteiten worden gebouwd op het terrein van het nieuwe ziekenhuis in Leidsche Rijn. Hiertoe is begin 2011 een intentieovereenkomst getekend met het UMC-U en zal in de loop van 2011 een nadere uitwerking plaatsvinden.
2.2.3 Samenwerking algemene ziekenhuizen in de regio Een ontwikkeling in 2010 en 2011 is het toenemende inzicht dat ziekenhuizen en specialisten op een gecoördineerde manier tot zorg portfoliokeuzes komen. Door de aandoening vaker te zien en te behandelen neemt de kwaliteit van zorg toe. Het is dus niet wenselijk dat binnen een regio meerdere ziekenhuizen dezelfde portfoliokeuzes maken. Een samenwerking(sverband) met ziekenhuizen in de regio is derhalve van belang om afspraken te kunnen maken over doorverwijzingen. Het St. Antonius kan zich met dergelijke samenwerking immers verder profileren als topklinisch ziekenhuis, met keuzes die leiden tot verdere kwaliteitsverhoging en wellicht lagere kosten door een hoger volume op diverse gebieden. Juist op punten waar het volume relatief nog laag ligt, kan de positie van ons ziekenhuis verbeterd worden, mede in het licht van het feit dat er op steeds meer terreinen minimumvolumina worden vastgesteld. De verkenningen op het gebied van samenwerking met het Ziekenhuis Rivierenland in Tiel en met het Hofpoort Ziekenhuis in Woerden worden hierbij toegelicht.
Ziekenhuis Rivierenland Tiel In 2010 is een hoogleraar benoemd in de medische staf voor de gynaecologische oncologie die deels werkzaam zal zijn in het St. Antonius en deels in het UMC-U. Ook bij de buitengewone tandheelkunde is een hoogleraar werkzaam die zowel in ons ziekenhuis werkzaam is als in het UMC Groningen.
Begin 2010 is door de Raden van Bestuur van het St. Antonius en het Ziekenhuis Rivierenland en de beide stafvoorzitters een extern bureau de opdracht gegeven de vakgroepen/maatschappen van acht specialismen te begeleiden bij een verkenning van de mogelijkheden tot samenwerking.
Tenslotte is Prof. dr. D.H. Biesma, naast het voorzitterschap van de Raad van Bestuur, tevens hoogleraar Interne Geneeskunde binnen het Universitair Medisch Centrum Utrecht.
Uitgangspunt is nadrukkelijk de zelfstandigheid van Tiel te waarborgen en de positie van het St. Antonius te versterken door het uitbouwen van het verwijzingsbeleid.
17
De specialismen waarin eerste instantie een verkenning is uitgevoerd zijn cardiologie, interne geneeskunde, (vaat)chirurgie, anesthesiologie/intensivisten, (interventie-) radiologie, longgeneeskunde, urologie en kindergeneeskunde (kinderdiabetes). Daarbij werd onder meer gedacht aan het verbeteren en eventueel uitbouwen van het verwijspatroon, samenwerking inzake subspecialisatie en andere onderdelen die van belang worden geacht zoals kennisdeling en consultatie. Met een groot aantal specialismen, zoals nucleaire geneeskunde, cardiologie en MDL, zijn er jaren samenwerkingsverbanden. Zo verricht de MDL in Tiel één dag in de week scopieën, per 1 juni 2010 is hiervoor een contract afgesloten. Dit heeft een groot effect. Gecompliceerde patiënten worden inmiddels al aangeboden aan het St. Antonius Ziekenhuis. Voor de cardiologie geldt dat er al doorverwijzingen zijn voor acute zorg als voor gespecialiseerde diagnostiek en behandeling. In maart 2011 is de intentieverklaring voor de nauwe samenwerking ondertekend door de Raden van Bestuur en de Stafbesturen. Specifiek voor het dialyse centrum was het streven dat eind 2010 het satellietcentrum in Tiel zal worden geopend. Dit is uitgesteld naar medio 2011.
Het een en ander heeft er toe geleid dat het ziekenhuis de inzameling van gegevens gestructureerd laat plaatsvinden door toedoen van de afdeling ‘Financiën & Informatievoorziening’. In februari 2010 is in de Stafraad een presentatie gegeven inzake de prestatie-indicatoren met vermelding welke onderdelen nieuw zijn in 2010 en welke gewijzigd. Zodoende is er meer bekendheid gegeven aan de indicatoren en is er draagvlak gecreëerd binnen de staf. Ook werden er voorbereidingen getroffen om de gegevens voor nieuwe indicatoren te verzamelen. Een aandachtspunt hierbij blijft het geautomatiseerd kunnen aanleveren en analyseren van de gegevens.
3.2 Complicatieregistratie In 2010 voeren vrijwel alle maatschappen een complicatieregistratie. Het aandeel dan een complicatieregistratie voert is 94%. Slechts 2 maatschappen bezitten geen complicatieregistratie. De algemene wens is om het zoveel mogelijk elektronisch, via het EPD, in te kunnen voeren. Teneinde het registreren en analyseren van complicaties te stimuleren onder de maatschappen is in 2010 een elektronisch complicatie registratie systeem ontwikkeld, waarbij gebruik gemaakt wordt van de formulieren van de landelijke koepels. Vrijwel alle maatschappen maken inmiddels hiervan gebruik.
3.3 IFMS Samenwerking Hofpoort te Woerden In 2010 is diverse malen contact geweest met de Raad van Bestuur en het Stafbestuur van het Hofpoort Ziekenhuis te Woerden. Bilaterale contacten tussen maatschappen en vakgroepen van de huizen zijn daarbij zeer behulpzaam. Diverse maatschappen, zoals urologie, werken in een regionale maatschap en hebben deze contacten al. Langs de inhoudelijke lijn wordt gestreefd dat de samenwerking met het Hofpoort Ziekenhuis goed blijft zoals op het gebied van de nefrologie, KNO, plastische chirurgie, medisch microbiologie en pathologie. Verkenningen van verdere samenwerkingsmogelijkheden zullen in 2011 plaatsvinden.
Het systeem Individueel Functioneren Medisch Specialist (IFMS) is een belangrijke pijler in het kwaliteitsbeleid van de medische staf. De primaire doelstelling is een continue verbetering van het professioneel handelen en daarmee een verdere verbetering van de kwaliteit van de patiëntenzorg. Met IFMS voeren de medisch specialisten periodiek een gesprek met een daarvoor speciaal getrainde collega-specialist over de kwaliteit van zorg, de persoonlijke ontwikkeling van de betrokken specialist, diens relatie met collega’s en de omgang met patiënten, het management en andere relevante zaken. Voor IFMS houdt iedere medisch specialist een eigen portfolio bij en brengt daarmee zelf zijn/haar professioneel functioneren in kaart. Het portfolio is een web-based programma.
3. Veiligheid en kwaliteit De rol van de medisch specialist en de bijbehorende verantwoordelijkheden als het gaat om waarborgen van veilige en kwalitatief hoogstaande zorg, was in 2010 een actueel thema. Dit betreft niet alleen de kwaliteit van het individueel medisch (technisch) handelen door de specialisten, maar ook de kwaliteit en veiligheid van diverse thema’s, behandelingen en processen in huis.
3.1 IGZ Prestatie-indicatoren Het jaarlijks rapporteren van prestatie-indicatoren maakt de zorg transparanter. De maatschappelijk zo gewenste openheid wordt hiermee aan patiënten geboden. Naast deze externe verantwoording is het stimuleren van interne kwaliteitsverbetering een doel. Voor de ziekenhuisorganisatie en de Medische Staf betekent het een voortdurend willen werken aan het optimaliseren van de zorg. Vaak is het vergaren van informatie een lastige opgave.
Het Stafbestuur heeft gekozen voor de Multisource Feedback (MSF) methode. Naast het bijwerken van het portfolio wordt een zelfevaluatie verricht met behulp van een vragenlijst. Daarnaast wordt een vragenlijst verstuurd naar 8 collega’s, 8 medewerkers en 25 patiënten. Nadat deze gegevens zijn verzameld, vindt een één op één gesprek plaats met de auditor. In 2009 zijn elf auditoren opgeleid. Deze hebben met elkaar de eerste IFMS gesprekken gevoerd. Begin 2011 zullen er nog vijftien auditoren worden opgeleid. Het aantal leden dat ultimo 2010 een IFMS gesprek hebben gevoerd is 59, het doel was voor 2010 60 stafleden. Daarmee is de doelstelling voor 2010 vrijwel gehaald. Voor 2011 is de doelstelling gelegd op 75% van de medische staf, daarmee er circa 100-130 nieuwe stafleden dienen te starten met IFMS.
18
3.4 Reglement mogelijk disfunctionerende medisch specialist
6. Organisatie medische staf
In de Stafraad is het nieuwe reglement “Mogelijk disfunctionerende specialist” in oktober 2010 besproken en vastgesteld in de Algemene Ledenvergadering op 4 november 2010.
6.1 Leden medische staf
3.5 Kwaliteitscommissies Er zijn diverse commissies (Wond en Anti-decubitus commissie, Infectiepreventiecommissie, Commissie Antistolbeleid) actief op het gebied van kwaliteit waarin leden van de medische staf participeren. De toelichting van deze commissie is verderop in het jaardocument opgenomen.
3.6 Intern Auditsysteem Binnen het geïntegreerd kwaliteitsbeleid maakt de interne audit deel uit van de kwaliteitscyclus. Vanuit de voorwaarden voor de NIAZ-accreditatie wordt geëist dat het interne auditsysteem volledig operationeel is. Dit houdt in dat aan de hand van auditrapportages actieplannen gemaakt zijn en dat de voortgang van verbeteracties gevolgd wordt. Vanaf 1 januari 2010 is de NIAZ-norm 2.0 definitief ingevoerd en wordt deze toegepast bij de interne audit. In 2010 zijn tien audits uitgevoerd. Door de samenvoeging van afdelingen op alle locaties zijn de audits uitgebreider dan in de afgelopen jaren en kosten meer tijd en inzet van de auditoren. Ten gevolge van ziekte van auditoren en reorganisatie van verschillende afdelingen zijn in totaal acht audits verplaatst naar begin 2011. De afdelingen zien steeds meer het belang in van de interne audit. De interne audit wordt gebruikt als toets en hulpmiddel om vast te stellen waar je als afdeling in kunt verbeteren. Het onderwerp patiëntveiligheid is inmiddels voor een groot deel ingeburgerd. Naar aanleiding van de accreditatie door het NIAZ worden de actiepunten, voor zover van toepassing, meegenomen in de interne audit. Een voorbeeld hiervan is het actiepunt het houden van jaargesprekken. De auditorenpool bestond in januari 2010 uit 40 auditoren inclusief 5 medisch specialisten. Door bureau Kerteza zijn 14 auditoren opgeleid waarvan 3 medisch specialisten. Deze specialisten zijn o.a. ingezet bij de audit radiologie in Nieuwegein, afdeling CCU en Observatorium in Nieuwegein en het OK-centrum. Participatie van de medisch specialist bij een interne audit is heel belangrijk. Het verhoogt het draagvlak van de afdeling om de resultaten van de interne audit serieus te nemen en de audit krijgt meer diepgang omdat er inhoudelijk op alle niveaus doorgevraagd kan worden.
5. Fonds geneeskundige innovatie Het Fonds geneeskundige Ontwikkeling en het Innovatiefonds gebundeld tot één fonds, het fonds geneeskundige innovatie. Er zijn in 2009 drie projecten toegewezen, waarbij voor het project Biobank voor een 3-tal jaren gelden uit het innovatiefonds zijn toegewezen. In 2010 zijn er 30 aanvragen ontvangen. Er zijn 13 aanvragen gehonoreerd, waaronder infliximab bij sarcoïdose, ondersteuning antiplatelet studie en de clarivein methode.
De samenstelling van de Medische Staf per ultimo 2010 is weergegeven in een bijlage van dit jaarverslag. Het aantal leden ultimo 2010 van de Vereniging Medische Staf bedroeg 284, waarvan 27 leden buitengewoon Staflid zijn.
Mutaties In het jaar 2010 hebben diverse personele mutaties plaatsgevonden binnen de Medische Staf. Er zijn 25 nieuwe leden toegetreden tot de Medische Staf, waarvan 6 als buitengewoon lid. 6 leden hebben het St. Antonius Ziekenhuis verlaten en een lid is overleden. In 2010 zijn 4 medisch specialisten benoemd tot lid van de Medische Staf, die hun werkzaamheden in ons ziekenhuis in 2011 zullen starten. Aan het eind van 2010 liepen nog 8 benoemingscommissies, die naar verwachting zullen leiden tot benoemingen in 2011.
Benoemingen in 2010: 01-01-2010 mw. R.G.M. Keijsers, nucleair geneeskundige 01-01-2010 L. Timmerman, anesthesioloog 01-01-2010 mw. A.E. Boersma, GZ-psycholoog 01-01-2010 mw. K.W. Maas, longarts 01-01-2010 J.J.H. Beck, uroloog 01-01-2010 mw. S. van Selm, uroloog 01-03-2010 mw. C.T.M. Geraedts, kaakchirurg 01-04-2010 mw. N.M. van Es, internist endocrinoloog 01-04-2010 N. Mahmmod, MDL-arts 01-04-2010 R.N. Wessel, orthopedisch chirurg 01-04-2010 S.J.G.P. Aller, SEH-arts 01-04-2010 mw. A. de Jong, SEH-arts 01-04-2010 N.J. Plantenga, SEH-arts 01-04-2010 M.F. Verhagen, SEH-arts 01-04-2010 mw. M.E. Vreeburg, SEH-arts 01-07-2010 dr. A.M. van Heusden, gynaecoloog 12-07-2010 H.K. van der Kolk, sportarts 12-07-2010 R.J. Timmermans, sportarts 01-08-2010 Ir. P.B. de Munck, klinisch fysicus 01-08-2010 mw. J. van Loevesijn, arts-seksuoloog 01-08-2010 Prof. dr. R.H.M. Verheijen, hoogleraar in de gynaecologische oncologie 01-09-2010 mw. dr. D. Boerma, GE-chirurg 01-10-2010 dr. E.J. Hazebroek, GE-chirurg 01-10-2010 mw. L.M. Silberbusch, gezondheidsorg-psycholoog 01-12-2010 mw. dr. M.Y.M. Peeters, ziekenhuisapotheker
19
Vertrokken in 2010:
Algemene leden vergaderingen (ALV)
01-01-2010 mw. dr. M.H. Houwert-de Jong, gynaecoloog 01-01-2010 G.A. Wennink, gynaecoloog 01-04-2010 dr. L.M. de Brauw, chirurg 01-08-2010 H. van der Hoeven, orthopedisch chirurg 01-09-2010 A.H.O. Riem, tandarts (bijzondere tandheelkunde) 01-11-2010 J. Geurts, transmuraal huisarts
Op 4 maart en op 4 november hebben Algemene Leden Vergaderingen (ALV) plaatsgevonden. Tijdens deze ledenvergadering werden besproken het eindrapport Acute Zorg Utrecht besproken en Zorgdomein (verwijzing naar huisartsen) en de vaststelling van de regeling mogelijk disfunctionerende specialist.
Overleden in december 2010 Prof. dr. J.M.M. van den Bosch, longarts Benoemingscommissies in 2010, kandidaat benoeming in 2011: 1-1-2011 dhr. S.P.M. van Egeraat, anesthesioloog 1-2-2011 mw. I.L. Hendriks, klinisch psycholoog/psychotherapeut 1-3-2011 dhr. D.A.F. van den Heuvel, interventieradioloog Benoemingscommissie gestart in 2010, benoeming in 2012 1-1-2012 dhr. dr. K.G. Auw Yang, orthopedisch chirurg
6.2 Vergaderingen medische staf Vergaderingen Stafbestuur Het Stafbestuur heeft wekelijks vergaderd met de Raad van Bestuur. Belangrijke overlegpunten van het wekelijks overleg van het Stafbestuur en de Raad van Bestuur in 2010 betroffen, het kwaliteitsen veiligheidsbeleid, samenwerking huisartsen en andere ziekenhuizen, innovatie, het toetsbaar en transparant opstellen van het ziekenhuis en de staf (zoals bijv. de prestatie-indicatoren), de DBC-systematiek en de gevolgen hiervan, de bouw in Utrecht en in Nieuwegein, de positionering van het ziekenhuis en de ICT/ het EPD.
Vergaderingen Stafraad De Stafraad heeft in 2010 acht maal vergaderd op 7 januari, 4 februari, 1 april, 3 juni, 1 juli, 2 september, 7 oktober en 2 december. Standaard werd in de stafraadvergadering de samenwerking andere ziekenhuizen, de installatie benoemingscommissies en de voordracht nieuwe stafleden besproken. Daarnaast was er in 2010 aandacht voor de prestatie-indicatoren, de samenwerking met de huisartsen, de DOT-systematiek, de bouw, het reglement disfunctionerende specialist en de IFMS.
Tevens heeft er op 8 september 2010 een extra ALV plaatsgevonden. Tijdens deze bijeenkomst zijn de voorgestelde actie en actieplannen van de Landelijke Specialisten Verenigingen besproken. Het Stafbestuur heeft een positief advies gegeven over het jaarverslag en de jaarrekening 2010. Was getekend, Stafbestuur St. Antonius Ziekenhuis
R.J. Snijder Voorzitter De ondertekening van het jaardocument is verplicht. Ter voorkoming van handtekeningfraude, zijn de handtekeningen niet zichtbaar in de publicatiestukken. Een volledig ondertekend exemplaar wordt ten kantore bewaard.
20
1. Uitgangspunten van de verslaggeving In dit document doen de Raad van Toezicht en Raad van Bestuur verslag van de mate waarin de doelstellingen van het St. Antonius Ziekenhuis voor 2010 zijn gerealiseerd. Het jaardocument zoals dat vervolgens is ontstaan, is zeer omvangrijk en zal op verschillende onderdelen niet altijd even toegankelijk zijn voor de lezer. Daarom zal naast dit jaardocument een publieksvriendelijke digitale uitgave beschikbaar komen. De volgende uitgangspunten zijn gehanteerd bij het opstellen van de jaarverslaggeving: • De verslaggevingperiode is het boekjaar 2010. • De reikwijdte betreft de rechtspersoon St. Antonius Ziekenhuis. • Het St. Antonius Ziekenhuis hanteert de verplichte indeling van het Jaardocument.
Proces Dit jaardocument is met de hulp van vele medewerkers tot stand gekomen. De eindredactie lag in handen van de secretaris van de Raad van Bestuur. De Raad van Bestuur heeft op 19 april 2011 over het jaardocument en de jaarrekening een besluit genomen ter vaststelling. Het jaardocument en de jaarrekening zijn voor inzage door de accountant vrijgegeven. Tevens is het jaardocument/jaarrekening voor advisering aan het medisch stafbestuur en ondernemingsraad voorgelegd. Op 27 april 2010 heeft de Auditcommissie het jaardocument/jaarrekening tijdens haar vergadering besproken. Tenslotte heeft de Raad van Toezicht op 9 mei 2011 het jaardocument en de jaarrekening in haar vergadering goedgekeurd, in bijzijn van de externe accountant. Daarna is het jaardocument op 31 mei 2011 gedeponeerd bij het CIBG.
Informatiebronnen Opbouw Het jaardocument is als volgt opgebouwd: • Het verslag van de Raad van Toezicht is een apart onderdeel van het jaardocument • Tevens is het verslag van de Medische Staf als apart onderdeel opgenomen in het jaardocument • Daarna volgt het verslag van de Raad van Bestuur • In hoofdstuk 2 wordt aandacht besteed aan het profiel en een aantal kerngegevens van het St. Antonius Ziekenhuis. • In hoofdstuk 3 komen onderwerpen aan de orde die te maken hebben met de besturing van het ziekenhuis, de bedrijfsvoering en de wijze waarop de besturing en medezeggenschap is geregeld (corporate governance). • In hoofdstuk 4 komen het beleid en de plannen voor 2010 van het ziekenhuis kort aan de orde. Tevens wordt ingegaan op de prestaties in 2010. De prestaties zijn gekoppeld aan de plannen voor 2010. • Omdat wij van mening zijn dat in het modeldocument weinig aandacht besteed wordt aan het beleid en de prestaties op het terrein van opleiding en onderzoek, is hier onder de paragraaf ‘Maatschappelijk verantwoord ondernemen’ expliciet aandacht aan besteed. • Daarnaast zijn aparte paragrafen voor ICT en Vastgoed opgenomen omdat deze gebieden grote impact hebben op ons primair proces en aanzienlijke investeringen vergen in de komende jaren • Economische, milieu en sociale aspecten komen o.a. in de paragraaf samenleving aan de orde. • Ten slotte komen in Deel II de financiële prestaties aan de orde: de jaarrekening.
Voor het jaardocument geldt dat het document Jaarverantwoording Zorginstellingen 2010 van het Ministerie van VWS, zoals gezegd met uitzondering van vastgoed, ICT en onderzoek en opleidingsparagraaf. Daarnaast zijn de volgende rapportages als informatiebronnen gebruikt: • Uitgangspunten van verslag: rapportage van de Algemene Rekenkamer “Goede voorbeelden en tips voor een beter verslag, verslagen van raden van toezicht vergeleken”, maart 2009. • Corporate governance zorginstellingen, jaarverslagen 2008 – meting 2009, Ernst & Young, maart 2010 • Brief aan de Tweede Kamer “Ruimte en rekenschap in de zorg en ondersteuning” minister Klink en staatssecretaris Bussemaker d.d. 9 juli 2009. • Rapport “ Governance en kwaliteit van zorg” Raad voor de Volksgezondheid, 2009
21
2. Profiel van de organisatie 2.1 Algemene identificatiegegevens
2.2 Structuur van de organisatie
Naam verslagleggende Stichting St. Antonius Ziekenhuis rechtspersoon Adres Koekoekslaan 1 Postcode 3435 CM Plaats Nieuwegein Telefoonnummer 088 – 320 3000 Identificatienummer(s) Nza 010-0901 Nummer Kamer van Koophandel 41177415 E-mailadres
[email protected] Internetpagina www.antoniusziekenhuis.nl
Het St. Antonius Ziekenhuis is op 1 januari gefuseerd 2008 met Mesos Medisch Centrum. In deze juridische fusie is de Stichting St. Antonius Ziekenhuis de verkrijgende rechtspersoon en de Stichting Mesos Medisch Centrum de verdwijnende stichting. In dit jaardocument wordt dan ook gesproken over St. Antonius Ziekenhuis als de gefuseerde organisatie. Per 1 juni 2008 zijn de medische staven officieel geïntegreerd. Per 1 juli 2008 is er dan ook één Stafbestuur. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft drie ziekenhuislocaties, te weten in Nieuwegein, Utrecht Oudenrijn en Utrecht Overvecht. Daarnaast beschikt het St. Antonius Ziekenhuis over meerdere buitenpoliklinieken, Utrecht Veldhuizen, Polikliniek Utrecht Vleuterweide en Polikliniek Houten. Op tactisch niveau functioneren zorgeenheden, medisch-ondersteunende eenheden en algemeen-ondersteunende eenheden (zie het organogram).
Raad van Toezicht St. Antonius Ziekenhuis
Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis
Ondernemingsraad
Medische Staf
Verpleegkundige Adviesraad
Antonius Academie
OK/IC centrum
Paramedisch Medische Behandeling en Mircobiologie en Revalidatie Immunologie
Algemene ondersteuning
Medische ondersteuning
Zorgeenheid
Bestuursstaf
Mei 2011
Vastgoed & Techniek
Eenheid Hart-Long
Pathologie
Faciliteiten & Services
Eenheid Heelkunde
Klinische Chemie
Inkoop
Klinische Farmacie
Informatie en Communicatie Technologie
Eenheid Hersenen
Klinische Fysica
Financiën & Informatievoorziening
Eenheid Geneeskunde
Nucleaire Geneeskunde
Personeel & Organisatie
Radiologie
Eenheid Vrouw/Kind
Geestelijke Verzorging
Marketing & Communicatie
Transmurale Centra
22
De zorgeenheden worden aangestuurd door een managementteam, bestaande uit een manager zorg en bedrijfsvoering en een medisch manager (bij het OK/IC centrum en Hart Long meerdere medisch managers). De andere eenheden kennen een eenhoofdige leiding m.u.v. het Klinisch Chemisch Laboratorium en Pathologie. Zij kennen tevens een tweehoofdig management. Zowel de Raad van Toezicht als de Raad van Bestuur hebben reglementen die gebaseerd zijn op de rapporten over corporate governance (Zorgbrede governancecode).
organisatiewijziging mamma care, OK-informatiesysteem, reorganisatie secretariaat plastische chirurgie, verhuizing medische dossiers, implementatie EVS, spoedbedden en opname-optima, instellen projectgroep centrale scopenreiniging, cardiologie informatiesysteem, nieuwe leden Raad van Toezicht, verbeteracties ICT rekencentrum (uitwijkcentrum) (OR heeft ongevraagd advies gegeven), integratie Avond-, Nacht- en Weekend hoofden, diensten geestelijke verzorging, integratie radiologie afdelingen, • Advies- en instemmingsaanvragen Santeon: ICT Referentie Architectuur Santeon
Medische staf Alle (medisch) specialisten die werkzaam zijn in het ziekenhuis, zijn lid van de Vereniging Medische Staf. Naast een Stafbestuur is er sprake van een Stafraad, waarin gemandateerde afgevaardigden per maatschap of vakgroep zitting hebben. De Stafraad komt maandelijks bijeen. De Algemene Ledenvergadering komt daarnaast tenminste één maal per jaar bijeen. Verder zijn de vrijgevestigde medische specialisten verenigd in de Stafmaatschap. Een groot aantal stafleden verleent actieve medewerking aan diverse staf- en ziekenhuiscommissies. Ook zijn stafleden actief als medisch manager op tactisch niveau of als medisch coördinator op operationeel niveau.
Ondernemingsraad De ondernemingsraad bestaat uit 19 leden en kent drie commissies, te weten: algemeen beleid, sociaal beleid en zorg, financieel beleid, bouw en logistiek. De OR geeft invulling aan haar medezeggenschapstaak vanuit de visie dat er een balans moet zijn tussen zowel het medewerkerbelang als het bedrijfsbelang, waardoor een zo hoog mogelijk kwaliteitsniveau van zorg wordt bereikt. De OR functioneert op strategisch niveau als gesprekspartner van de Raad van Bestuur. De OR bevordert het belang van de medewerkers en van de organisatie (werkklimaat, arbeidsverhoudingen, arbeidsomstandigheden en arbeidsvoorwaarden). In 2010 is een veelheid aan onderwerpen besproken. De OR heeft recent een eigen Jaarverslag 2010 uitgebracht. De OR heeft in 2010 de volgende onderwerpen/stukken besproken. • Instemmingsaanvragen (“zaken die het personeel aangaan”): uitslaapuren OK, stopzetten avonddienst fysiotherapie, lid klachtencommissie medewerkers, conceptreglement commissies Milieu&Veiligheid en Gezondheid&Vitaliteit, uitbereiding cameratoezicht, werktijdenaanpassing radiologie uitbreiding MRI-openstelling Oudenrijn, aangewezen vakantiedagen 2011 (vrijdagen na Bevrijdingsdag 6 mei en Hemelvaart 3 juni) • Adviesaanvragen (“zaken die de organisatie aangaan”): pré-analytisch verdeelstation KCL, digitaal aanvragen laboratoriumaanvragen, sluiting mortuarium Overvecht, uitslaapuren OK, telefonie, reorganisatieplan assortimentbeheer en verpleegkundige hulpmiddelen magazijn, projectorganisatie nieuwbouw, organisatiewijziging binnen KCL, project archivering digitale beelden, werving OK-assistenten uit India,
Verpleegkundige Adviesraad De Verpleegkundige Adviesraad adviseert de Raad van Bestuur en het zorgmanagement over het inhoudelijke ziekenhuisbeleid dat betrekking heeft op de verpleegkundige discipline. Waar nodig vindt afstemming plaats met de OR. De adviezen die de VAR geeft, kunnen betrekking hebben op: - Patiëntenzorg - Beroepsinhoudelijke aangelegenheden - Kwaliteitseisen en - Professionele normen binnen de verpleegkundige discipline De raad vertegenwoordigt de verpleegkundige en verzorgende beroepsgroep, de grootste beroepsgroep in het ziekenhuis. Alle verzorgenden en verpleegkundigen van het St. Antonius Ziekenhuis zijn automatisch lid van de VAR. Het VAR-bestuur heeft in 2010 regelmatig vergaderd en enkele malen een Speaker’s Corner georganiseerd. Dit is een forum voor verpleegkundigen en verzorgenden om collega’s te informeren over actuele, beroepsgerelateerde onderwerpen. Ook verpleegkundig consulenten, verpleegkundig studenten, specialisten en beleidsmedewerkers kunnen van het podium gebruik maken.
Cliënten(be)raad Binnen het St. Antonius Ziekenhuis is een cliëntenberaad opgericht per 1 januari 2009. Het cliëntenberaad heeft geen vaste samenstelling en bestaat uit maximaal 50 leden. Door hun aanwezigheid op een vergadering van het cliëntenberaad worden de aanwezigen door de Raad van Bestuur geacht te zijn benoemd tot lid van het cliëntenberaad voor de periode die afloopt op het tijdstip dat de eerstvolgende vergadering van het cliëntenberaad aanvangt. Op deze manier ontstaat een cliëntenraad met een structureel karakter, die een wisselende samenstelling kan hebben. Voor een verdere beschrijving verwijzen wij naar hoofdstuk 3.3.
23
2.3 Besturingsmodel De organisatie wordt bestuurd vanuit een aantal hoofdprincipes, te weten: • Oriëntatie op de patiënt staat centraal. De organisatie is gericht op meerwaarde van de kwaliteit van en afstemming tussen zorgprocessen. • Er is een nauwe betrokkenheid van de medische staf en de ondernemingsraad bij het beleid en de besturing van het ziekenhuis. • De leiding van de zorgeenheden draagt integrale managementverantwoordelijkheid (is verantwoordelijk voor en geeft sturing aan zowel zorginhoudelijke als bedrijfsvoeringaspecten).
• De organisatie wordt gekenmerkt door een ‘platte’ organisatiestructuur, met drie echelons: Raad van Bestuur, management en medewerkers. Er wordt gebruik gemaakt van o.a. de volgende besturingsinstrumenten: • Sturing aan de hand van een planning en controlcyclus: inclusief beleidskader en Jaarplan/Begroting door Raad van Bestuur en jaarplannen van de managers. • Verantwoording via prestatie-indicatoren.
Toelatingen Door de Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi) worden vanaf 1 januari 2006 academische, algemene, categorale ziekenhuizen en zelfstandige behandelcentra instellingen voor medisch specialistische zorg (IMSZ) genoemd. Het St. Antonius Ziekenhuis is een IMSZ (type 2): alle voorkomende zorg wordt geleverd.
2.4 Kerngegevens Het St. Antonius Ziekenhuis is een algemeen topklinisch opleidingsziekenhuis dat zich richt op patiëntenzorg, opleiding en onderzoek. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft vestigingen in Utrecht, Nieuwegein en Houten. Het St. Antonius Ziekenhuis biedt reguliere basiszorg in haar eigen verzorgingsgebied. Daarnaast heeft het ziekenhuis diverse topklinische functies, conform de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen en een aantal topreferente functies. Voor veel specialismen heeft het ziekenhuis een centrum- of doorverwijsfunctie (topreferente functie). Omdat topzorg, innovatie en onderzoek belangrijk zijn, wordt voortdurend geïnvesteerd in moderne en geavanceerde technieken voor zowel diagnostiek als behandeling. Zo beschikt het ziekenhuis over moderne beeldvormende technieken (MRI, CT en PET-scan), endoscopische operatiekamers en moderne faciliteiten voor moleculaire diagnostiek.
24
Opleiding en onderzoek zijn onlosmakelijk verbonden met het St. Antonius Ziekenhuis. De volgende specialismen hebben opleidingen:
Overzicht medische opleidingen Opleiding Type Erkenning Anesthesiologie A Cardiopulmonale chirurgie A Cardiologie A Longziekten A Chirurgie B Gynaecologie B Inwendige geneeskunde B Maag-Darm-Leverziekten B KNO B Klinische Chemie Volledige opleiding Klinische Farmacologie Volledige opleiding Klinische Fysica Volledige opleiding Klinische Neurofysiologie Deelopleiding Medische Microbiologie B Neurologie B Nucleaire Geneeskunde A Nucleaire Geneeskunde A Orthopedie P3 Pathologie B Plastische chirurgie B Psychiatrie Stage Kindergeneeskunde B Radiologie A Revalidatiegeneeskunde B SEH Volledige opleiding Urologie B Vaatchirurgie Vervolgopleiding Darmchirurgie Vervolgopleiding Ziekenhuisapotheek Volledige opleiding Verpleeghuisgeneeskunde Stage Gezondheidspsycholoog Volledige opleiding Daarnaast worden (gespecialiseerde) opleidingen voor verpleegkundig, ondersteunend en diagnostisch personeel in huis verzorgd. Deze opleidingsfaciliteiten zijn ondergebracht bij de St. Antonius Academie die ook opleidingen in het kader van het MDP-programma (management development) verzorgt.
Overzicht (verpleegkundige) opleidingen via de St. Antonius Academie Verpleegkundige niveau 4 Theorie en praktijkopleiding Verpleegkundige niveau 5 Praktijkopleiding Operatieassistent (chirurgie en anesthesie) Praktijkopleiding Cardiopulmonale chirurgie Theorie en praktijk Intensive care Theorie en praktijk Spoedeisende hulp Theorie en praktijk Cardiac care Theorie en praktijk Medium care Theorie en praktijk Pulmonologie Theorie en praktijk
25
In onderstaand tabel is een aantal kerngegevens per ultimo 2010 opgenomen alsmede ter vergelijking de cijfers 2008. In onderstaand tabel is een aantal kerngegevens ultimo 2010 opgenomen alsmede ter vergelijking de cijfers 2009.
Kerngegevens, productie, personeel en opbrengsten Nadere kerngegevens 2009 2010 Aantal erkende bedden 1.113 1.113 Waarvan bedden voor hartbewaking 15 15 Waarvan bedden voor intensive care met mogelijkheid voor beademing 26 26 Waarvan bedden voor intensive care zonder mogelijkheid voor beademing 10 10 Waarvan bedden voor de PAAZ 37 37 Spoedeisende Hulp 2009 2010 7 x 24 uur beschikbaar (Locaties Nieuwegein en Oudenrijn) ja ja Nadere kerngegevens 2009 2010 Gemiddelde verpleegduur 5,7 5,4 Aantal opnamen exclusief overnamen en dagverpleging 39.379 41.327 Aantal eerste polikliniekbezoeken 224.931 230.921 Aantal overige polikliniekbezoeken 323.027 362.262 Aantal dagverplegingdagen of deeltijdbehandelingen 49.416 48.456 Waarvan aantal zware dagverplegingsdagen 5.330 5.810 Aantal klinische verpleegdagen 225.185 222.891 Het St. Antonius Ziekenhuis wil door volume in de zorgverlening te creëren niet alleen de efficiëntie van de bedrijfsvoering verbeteren, maar ook, doordat faciliteiten dan ‘dedicated’ ingericht kunnen worden voor bepaalde doelgroepen van patiënten, de service aan de patiënten verbeteren. Onderdeel hiervan is dat voor veel sub-specialismen ook 7 x 24 uurs beschikbaarheid gerealiseerd is. Het bestuur van het St. Antonius Ziekenhuis vormt door middel van een personele unie ook het bestuur van de Stichting Antonius Zorgservices (AZS). Via deze stichting bestaat de mogelijkheid om private activiteiten in een aparte rechtspersoon onder te brengen. De belangrijkste activiteit betreft die van de poliklinische apotheek in het St. Antonius Ziekenhuis locatie Nieuwegein alsmede een ZBC (Zelfstandig Behandel Centrum). Bij de apotheek kunnen patiënten na een poliklinisch bezoek hun medicatie verkrijgen. Daarnaast kan deze apotheek de ontslagmedicatie verzorgen van klinisch opgenomen patiënten. De begeleiding van de patiënt bij ontslagmedicatie begint al voordat de patiënt het ziekenhuis verlaat en is, vanwege de afstemming met de klinische disciplines, een grote bijdrage aan de kwaliteit van zorg. Zij vervult ook een functie voor inwoners in de regio die geen patiënt van het ziekenhuis zijn. De parkeervoorziening op de locatie Nieuwegein is uitbesteed aan Q-park BV. Via een dochter van de Stichting AMZS houdt het ziekenhuis betrokkenheid bij het parkeren, ondermeer door uitgifte van de grond in (onder-) erfpacht, door een regeling waarbij het ziekenhuis indirect deelt in overwinsten van de parkeervoorziening, en door een regeling inzake parkeren door personeelsleden van het ziekenhuis. Tot slot is in AZS ook een ZBC, Antonius Behandel Centrum, ondergebracht dat specifieke zorg levert aan zorgverzekeraars. Het betreft met name zorg die in de huidige bekostiging niet goed beprijsd is en waar het ziekenhuis een grote mate van expertise in heeft. In 2010 is het volume zorg dat via het Antonius Behandel Centrum geleverd wordt toegenomen omdat enkele specifieke, zeer dure en slecht beprijsde behandelingen via het Behandelcentrum geleverd zijn.
26
In onderstaand tabel is een aantal kerngegevens ultimo 2010 opgenomen alsmede ter vergelijking de cijfers 2009.
Kerngegevens capaciteit, personeel, bedrijfsopbrengsten, productie 2010 2009 Capaciteit Aantal feitelijk beschikbare bedden (klinische en dag/deeltijdbehandeling) op 31 december 846 846 Waarvan feitelijk beschikbare PAAZ- en PACZ-bedden 37 37 Personeel Aantal personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten op 31 december 4.879 4.860 Aantal FTE personeelsleden in loondienst exclusief medisch specialisten op 31 december 3.497 3.436 Aantal medische specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) op 31 december 285 272 Aantal FTE medische specialisten (loondienst + inhuur + vrij beroep) op 31 december 254,7 240 Bedrijfsopbrengsten x € 1.000 2010 2009 Totaal bedrijfsopbrengsten verslagjaar 385.653 334.365 Waarvan wettelijk budget voor aanvaardbare kosten A-segment 257.128 232.900 Waarvan omzet B-segment 88.997 66.499 Overige bedrijfsopbrengsten 39.528 35.016 Productie Aantal in verslagjaar geopende DBC’s 332.100 306.300 Percentage verkeerde-bed-patiënten gemiddeld in verslagjaar 1,4%
Vergunningen op grond van artikel 2 Wet bijzondere medische verrichtingen op 31 december Categorie Vergunning Ja/nee Transplantaties Niertransplantatie Nee Harttransplantatie Nee Longtransplantatie Nee Levertransplantatie Nee Pancreastransplantatie Nee Transplantatie van de dunne darm Nee Haematopoëtische stamceltransplantaties (autoloog) Ja Transplantatie van de eilandjes van Langerhans Nee Radiotherapie Nee Bijzondere neurochirurgie Nee Hartchirurgie Openhartoperatie (OHO) Ja Automatic implantable cardiovertor defibrillator (AICD) Ja Ritmechirurgie Ja Percutane transluminale coronaire angioplastiek (PTCA) Ja Transcatheter Hartklep interventies (THI’s) Ja Klinisch genetisch onderzoek en erfelijkheidsadvisering Nee In vitro fertilisatie (IVF) Nee Neonatale intensive care unit (NICU) Nee
Aanwijzingen op grond van artikel 8 Wet bijzondere medische verrichtingen op 31 december Aanwijzing Ja/nee Pediatrische intensive care unit (PICU) Nee High care neonatologie Ja Hemofiliebehandeling Nee Traumazorg Nee Pijnrevalidatie en revalidatietechnologie Nee HIV-behandelcentra (Humaan Immunodeficiëntie Virus) Nee Cochleaire implantaties Nee Uitnameteams orgaandonatie Nee
27
2.5 Belanghebbenden
Samenwerkende Topklinische opleidingsziekenhuizen (STZ)
Het St. Antonius Ziekenhuis kent een groot aantal stakeholders, die in vijf groepen zijn te groeperen: • patiënten(organisaties); • zorgverzekeraars; • overheid en (zijn) inspecties (gemeentelijk, provinciaal en landelijk); • andere instanties en bedrijven; • andere zorgaanbieders.
Met 26 andere opleidingsziekenhuizen in Nederland werkt het St. Antonius Ziekenhuis samen in de Vereniging Samenwerkende Topklinische opleidingsziekenhuizen (STZ). Kern van het samenwerkingsverband van deze ‘Teaching Hospitals’ vormen de medisch specialistische opleidingen en de topklinische en topreferente functies. De STZ-ziekenhuizen voelen zich gezamenlijk verantwoordelijk voor: • het bevorderen van hoogwaardige patiëntenzorg, topklinische behandeling en topreferente zorg; • onderwijs en opleidingen in brede zin; • toegepast wetenschappelijk onderzoek; • zorginnovatie. Daarnaast werken de STZ-ziekenhuizen samen met andere zorgaanbieders in hun regio. Hun voorzieningenniveau ligt immers tussen dat van de universitaire medische centra en dat van de andere algemene ziekenhuizen. In taakstelling en in niveau hebben de topklinische opleidingsziekenhuizen overeenkomsten en overlapping met beide typen ziekenhuizen. Met beide niveaus hebben de STZ-ziekenhuizen verwijs- en terugverwijsrelaties; met beide bestaan op veel gebieden samenwerkingsafspraken.
Met de eerste drie groepen zijn de relaties, zoals die bij alle ziekenhuizen bestaan. Wel zijn er enkele specifieke relaties, zoals: • aan de Stichting Cliëntenbelang is het enquêterecht voor patiënten toebedeeld, zoals opgenomen in de WTZi; • met zorgverzekeraar Agis en de regiovertegenwoordiging van ZN zijn contracten gesloten rond de omvang en kwaliteit van de zorgproductie in het A-segment en daarnaast met alle zorgverzekeraars voor de zorgproductie in het B-segment; • met de Gemeente Nieuwegein is sprake van een Samenwerkingsovereenkomst inzake o.a. bestemmingsplan en parkeren; • met tal van zorgaanbieders wordt samengewerkt in het ROAZ (Regionaal Overleg Acute Zorg); • met vele bedrijven en instanties bestaan overeenkomsten over samenwerking, leveranties, e.d., belangrijke overeenkomsten betreffende leningen, medische apparatuur, bouwaangelegenheden en financieringen en parkeren. In deze paragraaf geven wij een overzicht van de andere zorgaanbieders waarmee het St. Antonius Ziekenhuis een samenwerkingsrelatie heeft.
Santeon Ziekenhuizen In 2007 hebben vijf samenwerkende topklinische ziekenhuizen de Vereniging Samenwerkende Ziekenhuizen opgericht. Naast het St Antonius Ziekenhuis participeren hierin het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis (Amsterdam), het Canisius-Wilhemina Ziekenhuis (Nijmegen), het Catharina-ziekenhuis (Eindhoven), het Martini Ziekenhuis (Groningen), en met ingang van 1 januari 2009 het Medisch Spectrum Twente (Enschede). De samenwerkende ziekenhuizen richten zich als landelijke vereniging vooral op de hoogwaardige kwaliteit van behandeling en zorg, het versterken van de bijzondere positie die de ziekenhuizen hebben als opleidingsziekenhuizen voor medisch specialisten en zorgprofessionals, de profilering als goed werkgever en het behalen van schaalvoordeel voor een aantal back-office activiteiten als ICT en inkoop. Vanaf 31 maart 2010 profileert de Vereniging Samenwerkende Ziekenhuizen zich als Santeon.
Stichting Partners in Gezondheidszorg In het voorjaar van 1998 werd tussen het toenmalige Academisch Ziekenhuis Utrecht (thans het Universitair Medisch Centrum Utrecht) en het St. Antonius Ziekenhuis een samenwerkingsovereenkomst getekend, gericht op intensivering van de inhoudelijke samenwerking tussen beide ziekenhuizen. Later dat jaar werd dit geformaliseerd in een gezamenlijke stichting Partners in Gezondheidszorg. De samenwerking richtte zich in eerste instantie vooral op de hart-longdisciplines. De financiële samenwerking binnen de hart-longdisciplines werd daarna afgebouwd en de statuten van de stichting zijn daaraan aangepast. In 2004 is het samenwerkingsdocument uitgebreid tot andere functies en disciplines. In 2010 verliep de samenwerking conform dit document.
Rhijnhuysen In de stichting Rhijnhuysen, die in 1996 is ontstaan uit de samenwerking tussen het St. Antonius Ziekenhuis en Ziekenhuis Oudenrijn (voorganger van Mesos Medisch Centrum), werken thans ongeveer 15 zorgaanbieders samen op het gebied van verpleeghuiszorg, verzorgingshuiszorg, thuiszorg, huisartsenzorg, geestelijke gezondheidszorg en laboratoriumdiagnostiek. Rhijnhuysen brengt een eigen jaarverslag uit. Inmiddels zijn er 5 partners uitgetreden. De stichting en het projectenbureau worden in 2011 opgeheven, omdat veel zaken in de ketenzorg (CVA, diabetes, COPD) rechtstreeks geregeld wordt tussen de onderlinge partners. Rhijnhuysen heeft zijn functie vervuld. Het heeft partijen bij elkaar gebracht in de reguliere zorg.
Ziekenhuis Rivierenland Tiel In 2009 en 2010 hebben diverse gesprekken plaatsgevonden met het Stafbestuur en de Raad van Bestuur van maart van het ziekenhuis Rivierenland te Tiel met het Stafbestuur en de Raad
28
van Bestuur van het St. Antonius inzake mogelijkheden voor een samenwerking. De intentieverklaring tot een nauwere samenwerking is op 5 april 2011 ondertekend. De Raden van Bestuur en Stafbesturen hebben afgesproken zich in te spannen dat op deelgebieden initiatieven tot samenwerking worden genomen. Dit zal gefaseerd geschieden.
AlNatal Sinds 1 januari 2005 bestaat het geboortecentrum AlNatal. Dit is een zelfstandig behandelcentrum, waarin het St. Antonius Ziekenhuis en de vrijgevestigde specialisten participeren naast de verloskundigenpraktijk De Spildraai. Na enkele jaren van nauwe betrokkenheid heeft Alant Medical BV besloten zich per 1 juli 2008 terug te trekken uit AlNatal. Vanaf dat moment is een operationele leiding benoemd.
beide partijen van belang geacht. Ten behoeve van de medisch inhoudelijke samenwerking is in 1999 een werkgroep samengesteld die een visie op samenwerking (integratie HAP en SEH) heeft ontwikkeld. De basisvoorwaarden voor deze samenwerking zijn destijds door zowel de huisartsen (stichting Nachtwacht en Regionale Huisartsen Vereniging), alsook de medische staf en Raad van Bestuur van St. Antonius Ziekenhuis besproken en geaccordeerd. De Stichting “Ketenzorg Lek en Hollandsche IJssel eo” (opgericht in 2008) is een geformaliseerd podium waarin alle transmurale en/of ketenzorgthema’s gecentraliseerd worden bestuurd en georganiseerd. De acute zorg en de rechtstreeks betrokken partners (ziekenhuis, medisch specialisten en huisartsen) hebben een plaats in de beherend rechtspersoon.
Leidsche Rijn Julius Gezondheidszorgcentra Transmuraal Centrum Houten In dit centrum werkt het St. Antonius Ziekenhuis nauw samen met de Houtense huisartsen op drie terreinen: de huisartsenpost, de poliklinieken en de huisartsenkliniek.
Transmurale Apotheek De Transmurale Apotheek St. Antonius Beheer BV is een openbare apotheek op de begane grond van het St. Antonius Ziekenhuis (doorgaans de ‘Antonius Apotheek’ genoemd). Voor de uitvoering van de transmurale apotheek is een samenwerkingsovereenkomst getekend tussen gezondheidszorgcentrum de Roerdomp en het St. Antonius Ziekenhuis. De apotheek fungeert als schakelpunt tussen de intra- en extramurale zorg. Daarnaast is de Antonius Apotheek dienstapotheek voor de regio Nieuwegein, IJsselstein, Vianen en Lopik. Patiënten kunnen direct bij ontslag of na een polikliniekbezoek hun medicijnen ophalen in de Antonius Apotheek. De patiënten zijn erg enthousiast over deze service. De Antonius Apotheek is operationeel vanaf 19 juni 2006. Op 9 maart 2007 is de apotheek officieel en onder grote belangstelling geopend.
Het St. Antonius Ziekenhuis is een van de oprichtende partijen geweest voor de eerstelijns gezondheidscentra. In de toekomst zal er intensief worden samengewerkt met het ziekenhuis, dat in het verzorgingsgebied Leidsche Rijn haar diensten aanbiedt. Een snelle en intensieve samenwerking met het Leidsche Rijn Julius Gezondheidscentra en het St. Antonius Ziekenhuis heeft vele positieve gevolgen voor de patiënten uit Leidsche Rijn (one stop shopping, korte lijnen zorgverleners, minder reistijd voor de patiënten).
Q-Park Op basis van het Masterplan Huisvesting is in 2007 gestart met de bouw van de definitieve parkeergarage. Deze garage is door een externe partij (Q-Park), in nauw overleg met het St. Antonius Ziekenhuis, ontwikkeld, gebouwd en geëxploiteerd. De nieuwe parkeergarage op locatie Nieuwegein is vrijdag 10 april 2010 geopend. De garage biedt ruimte aan 1450 auto’s en is eigendom van Q-park. Vanaf maandag 27 april 2010 is de nieuwe rijwielstalling naast de parkeergarage in gebruik genomen. De tijdelijke parkeergarage is in 2010 gedemonteerd.
Altrecht Samenwerking met GG&GD Utrecht en GGD MiddenNederland Het St. Antonius Ziekenhuis, GG&GD Utrecht en GGD MiddenNederland hebben op 19 juli 2007 een samenwerkingsovereenkomst getekend met daarin duidelijke afspraken over onderlinge samenwerking en afstemming. Met de ondertekening van dit convenant wordt het Medisch Microbiologisch en Immunologisch Laboratorium van het St. Antonius Ziekenhuis per 1 september 2007 officieel een regionaal Openbare GezondheidsZorg (OGZ)laboratorium.
Stichting “Ketenzorg Lek en Hollandsche IJssel eo” Een initiatief van de huisartsen in Nieuwegein en IJsselstein, heeft begin december 1998 het St. Antonius Ziekenhuis benaderd met de wens hun huisartsenpost (HAP) in het ziekenhuis te vestigen. Op dit verzoek is door de directie en het medisch Stafbestuur positief gereageerd. Samenwerking tussen de HAP en de afdeling Spoed Eisende Hulp (SEH) van het ziekenhuis werd toen al door
Gezamelijk bouwt het St. Antonius ziekenhuis met Altrecht aan het Medisch Psychiatrisch Centrum Leidsche Rijn (MPC-LR) op de lokatie Leidsche Rijn. De raden van bestuur van Altrecht ggz en het St Antonius ziekenhuis hebben in 2010 een huurovereenkomst ondertekend voor het tot stand komen van een voorziening voor ouderenpsychiatrie in de nieuwbouw van het ziekenhuis Leidse Rijn. In het MPCLR, onderdeel van het nieuw te bouwen ziekenhuis, zal Altrecht Senior (divisie voor ouderenpsychiatrie van Altrecht), 40 klinische plaatsen en een polikliniek voor ouderen realiseren. Het St. Antonius ziekenhuis realiseert 40 plaatsen voor volwassenen. Met dit project lopen St. Antonius ziekenhuis en Altrecht in Nederland voorop in de ontwikkeling van geïntegreerde somatisch-psychiatrische voorzieningen voor ouderen.
29
3. Governance 3.1 Bestuur en toezicht 3.1.1 Zorgbrede Governance Code Het St. Antonius Ziekenhuis hanteerde tot 2009 de NVZ-governancecode. De per 1 januari 2010 geïntroduceerde Zorgbrede Governancecode heeft de NVZ-governancecode vervangen; dit heeft niet geleid tot nieuwe governance-aspecten. Op één enkel punt was de code niet toegepast. In het St. Antonius Ziekenhuis en haar voorgangers kan de zittingstermijn van een lid van de Raad van Toezicht langer zijn dan de in de code opgenomen termijn van 2 x 4 jaar. De Raad van Toezicht hecht zeer aan continuïteit bij gebleken geschiktheid, welke in het verleden zo succesvol is gebleken. Inperking van de zittingsduur mag geen -onjuisteoplossing zijn voor het niet aanspreken op en evalueren van het eigen functioneren; daarbij is het ongewenst goed functionerende leden van de Raad van Toezicht uit te laten treden op het moment dat zij nog een belangrijke rol vervullen. Op basis van de actualiteiten in de Governance heeft de Raad van Toezicht gesproken over governance. In 2010 is de Raad van Toezicht gestart met de volgende initiatieven: 1. Opstellen van governance notitie (maart 2010) 2. Opstellen van informatieprotocol RvB – RvT. Dit is in maart 2010 vastgesteld. 3. Opstellen van jaarkalender Raad van Toezicht voor 2011. 4. Opstellen van een beleidsrapportage en een dashboard voor de Raad van Toezicht met de belangrijkste indicatoren voor toezichthouding. 5. Zelfevaluatie binnen Raad van Toezicht Voor een meer uitgebreide beschrijving, zie hoofdstuk 3. Voor de komende jaren zijn de volgende initiatieven gepland binnen de Raad van Toezicht - Er wordt gestreefd naar diversiteit als principe (naar leeftijd, sexe, culturele achtergrond, discipline) - Minimaal 1 lid van de RvT zal zorgprofessional zijn - Zelf evaluatie - Het cliëntenberaad heeft afgezien van het benoemingsrecht Aan de Raad van Bestuur en Raad van Toezicht samen: - Formuleren van een gezamenlijke visie op governance - Formuleren van omgangsvormen op gebied van kwaliteit en professioneel handelen tussen Raad van Toezicht, Raad van Bestuur en medisch specialisten - Expliciteren van de functie die de instelling heeft in de samenleving en de rol die zij speelt in borging van inhoudelijke belangen.
3.1.2 Raad van Bestuur Het St. Antonius Ziekenhuis kent een reglement voor de Raad van Bestuur waarin de verantwoordelijkheden van de Raad van Bestuur zijn geëxpliciteerd. Kernelementen zijn de verhouding tot
de Raad van Toezicht, verantwoording, taakverdeling, functioneren, besluitvorming en (het niet aanwezig zijn van) belangenverstrengeling. In onderstaande tabel zijn alleen de nevenfuncties opgenomen welke niet uit hoofde van de hoofdfunctie worden vervuld.
Samenstelling Raad van Bestuur M. Rook MBA (tot 1 november 2010) Voorzitter Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis Voorzitter Raad van Toezicht Hogeschool Utrecht Lid Raad van Bestuur Tuinzing Stichting Voorzitter van STZ (sinds maart 2010) Bestuurslid van St. Antonius Onderzoeksfonds. Prof. dr. D.H. Biesma (vanaf 1 november 2010) Voorzitter Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis Hoogleraar Interne Geneeskunde van UMC Utrecht Bestuurslid van St. Antonius Onderzoeksfonds Ir. F.A.M. Spijkers Lid Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis Lid Raad van Toezicht Julius Gezondheidscentrum Leidsche Rijn Lid Raad van Toezicht Hospice Nieuwegein Lid advies- en arbitragecommissie GVU NV Lid Raad van Toezicht Utrecht Centrum voor de Kunsten (UCK) Dr. H.C.M. Haanen Lid Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis Lid Bestuur Transmuraal Centrum Houten Bestuurslid van St. Antonius Onderzoeksfonds. Drs A.G. Kloet Lid Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis Lid Raad van Bestuur Tuinzing Stichting Lid Bestuur Rhijnhuysen Lid Bestuur Transmuraal Centrum Houten Lid van RvC Politheek Secretaris Raad van Bestuur: mw. drs. L.A.A. van Reeuwijk
30
3.1.3 Raad van Toezicht De Raad van Toezicht bestond in het verslagjaar uit negen leden. De leden beschikken over uiteenlopende achtergronden en kennisgebieden: financieel-economische, juridische, bestuurlijke, sociale zaken en arbeidsverhoudingen, gezondheidszorg, onderwijs, bedrijfsleven. Zie eerder het ‘Verslag Raad van Toezicht’.
3.2 Bedrijfsvoering De Raad van Bestuur is verantwoordelijk voor de bepaling, uitvoering en monitoring van de strategie en de doelstellingen van het ziekenhuis. De Raad van Bestuur delegeert bevoegdheden aan managers van zorgeenheden, medisch ondersteunende en algemeen ondersteunende eenheden. Om de verantwoordelijkheden van Raad van Bestuur en managers vorm te geven wordt een aantal instrumenten gebruikt voor de planning en control. Ten eerste is het meerjarenbeleid door de Raad van Bestuur vastgelegd en door de Raad van Toezicht goedgekeurd. Dit meerjarenplan voorziet in ziekenhuisbrede speerpunten en concrete doelstellingen op het terrein van zorg, onderwijs en onderzoek voor de jaren 2008-2012. Momenteel wordt gewerkt aan een strategisch meerjarenplan dat de periode 2012-2016 omvat. Tevens zijn voor de jaren tot en met 2012 concrete doelstellingen neergelegd voor de omzet en voor de hoogte van het eigen vermogen. In de toelichting op de jaarrekening worden de doelstellingen en realisatie daarvan verder toegelicht. Voor de jaren vanaf 2012 zijn doelstellingen inzake het eigen vermogen geformuleerd. Ten tweede werkt het ziekenhuis met een planning & controlcyclus die steeds een jaar omvat. Afgeleid van het meerjarenbeleid en van het beleidsplan van de medische staf wordt die planning voor een jaar begonnen met een beleidskader in juli van het jaar voorafgaand aan het begrotingsjaar. Het beleidskader omvat naast verkenningen van relevante ontwikkelingen en voorgenomen beleid een overzicht van de SMART doelstellingen die de Raad van Bestuur nastreeft voor het komende begrotingsjaar. Het beleidskader bevat voor de managers van de eenheden concrete doelstellingen die zij dienen te vertalen in jaarplannen en begrotingen van de eenheden. Ten derde worden in het najaar met alle maatschappen in aanwezigheid van de verantwoordelijke managers van de zorgeenheden door de Raad van Bestuur gesprekken gevoerd over de verwachte ontwikkelingen in hun vakgebied en productierealisatie in het lopende jaar en de productieontwikkeling in het komende jaar. De verwachte productieontwikkeling voor het komende jaar is één van de bouwstenen voor de interne budgetten van de eenheden. Ten vierde stellen managers op basis van het beleidskader en gelet op de uitkomsten van de productiebesprekingen een
conceptjaarplan en budgetaanvraag voor hun eenheid op. Het conceptjaarplan bevat concrete doelstellingen op ondermeer de gebieden van personeel, productie, financiën, kwaliteit, patiëntveiligheid en logistiek en wordt samen met de budgetaanvraag besproken met de Raad van Bestuur. Ten vijfde stelt de Raad van Bestuur op basis van het beleidskader en de conceptjaarplannen van de eenheden een jaarplan op waarin het beleid voor het komende jaar en de daarvan afgeleide prestatie-indicatoren zijn vastgelegd. Tevens stelt de Raad van Bestuur de begroting op welke ook de budgettoekenningen voor de eenheden omvat. Jaarplan en begroting worden besproken in de Auditcommissie en ter goedkeuring voorgelegd aan de Raad van Toezicht. Op basis hiervan ontvangen alle managers in december een budgetbrief waarin zijn opgenomen het budget voor het komende jaar, de doelstellingen voor de predatie-indicatoren voor de eenheid en de toewijzing van investeringen. Ten zesde wordt gedurende het jaar maandelijks gerapporteerd over de voortgang van de productie en de begroting per eenheid en voor het ziekenhuis. Maandelijks worden deze rapportages besproken in de Raad van Bestuur en, per eenheid, in de werkoverleggen tussen portefeuillehouder Raad van Bestuur en managers. Vanwege de veranderingen in de bekostiging en de toegenomen betekenis van prestatiebekostiging zal de sturing met ingang van het jaar 2011 intern veranderd worden. Niet langer zijn kostenbudgetten leidend maar een besturingsmodel dat managers in staat stelt om integrale afwegingen te maken van kosten én opbrengsten. Daarbij passen zorgeenheden die op hun margebijdrage worden afgerekend en inkoop van medisch ondersteunende producten bij de medisch ondersteunende eenheden. Een dergelijk systeem bevordert integraal management en een voortdurend streven naar efficiency, mede door gebruik te maken van benchmark-gegevens. In 2011 wordt een eerste stap gezet door dit systeem van interne inkoop toe te passen op de meerproductie ten opzichte van 2010. Tot slot wordt na afloop van het jaar de jaarrekening opgesteld en worden met de managers de resultaten van de eenheden besproken en geëvalueerd. De Inspectie voor de Gezondheidszorg hanteert de zogenaamde IGZ-indicatoren. Voor de zorginkoop hanteren zorgverzekeraars ook prestatie-indicatoren. Beide sets met indicatoren worden door de Raad van Bestuur gevolgd; mede op basis hiervan worden verbeterpunten geformuleerd. Ter beheersing van financiële risico’s wordt een door de Raad van Toezicht goedgekeurd Treasurystatuut gehanteerd waarin is vastgelegd welke functionarissen bevoegdheden hebben financiële transacties af te sluiten, en welke financiële posities ingenomen mogen worden. Het Treasurystatuut sluit uit dat speculatieve posities inzake rente, valuta of eigen vermogensinstrumenten worden ingenomen. Jaarlijks wordt een treasuryjaarplan opgesteld waarin de
31
voorziene financieringstransacties zijn opgenomen. Onderdeel van de treasuryplannen is de beheersing van rente- en herfinancieringrisico’s. In elke vergadering van de Auditcommissie wordt de voortgang van het treasuryjaarplan gerapporteerd en besproken. In 2009 is een financieringsarrangement gesloten dat bestaat uit roll-over leningen met variabele rente. Om het renterisico te beheersen is een interest rate swap (IRS) contract gesloten. Jaarlijks wordt gemonitord wat het rente- en herfinancieringrisico is voor de komende 25 tot 30 jaar op basis waarvan beheersingsmaatregelen genomen kunnen worden. Aangezien in 2009 omvangrijke financieringen zijn aangegaan met banken, is in 2008 intern een model ontwikkeld dat zicht geeft op de ontwikkeling van resultaat en eigen vermogen gegeven een aantal externe factoren zoals presentatiekortingen, rente en kapitaallastenvergoeding. Dit model bevat tevens de belangrijkste “stuurknoppen”die gebruikt kunnen worden om tegenvallers uit hoofde van externe factoren te kunnen opvangen. De belangrijkste zijn productiegroei en productiviteitsverbetering. Het model is onderworpen aan een extern onderzoek, is gebruikt ten behoeve van het afsluiten van de financiering en zal jaarlijks bijgesteld worden naar aanleiding van de werkelijke prestaties van het ziekenhuis, de nieuwste inzichten betreffende overheidsbeleid, groei en dergelijke. Meer dan voorheen wordt gestuurd op de solvabiliteitsratio’s en op de kasstroom; dit laatste met name in de vorm van de debt service capacity ratio die aangeeft in welke mate de operationele kasstroom toereikend is om aan rente- en aflossingsverplichtingen te voldoen. Nagestreefd wordt een minimale waarde van 1,1. Jaarlijks wordt het model aangepast aan de realisatie van het voorgaande jaar en aan de meest recente inzichten over groei, bekostiging, macrokortingen et cetera. Aan de hand van het aldus geactualiseerde model wordt het financiële beleid getoetst en waar nodig herijkt.
Fraudebeheersing Intern wordt gewerkt aan een verdere verbetering en versterking van de interne controle op zowel productie, DBC’s als financiële verantwoordingen. Er is een intern controleplan en maandelijks worden de financiële rapportages gevalideerd. De Raad van Bestuur heeft op 14 februari 2011 een DBC-verklaring afgegeven waarin zij bevestigt dat over het verslagjaar 2010 voldaan is aan de eisen die gesteld worden in de Regeling Administratieve Organisatie en Interne Controle inzake DBC registratie en facturatie. Daarnaast heeft de Raad van Bestuur verklaard dat met 95% zekerheid minder dan 5% van de declaraties fout is. Deze verklaringen zijn gewaarmerkt door de externe accountant en voorzien van een goedkeurende accountantsverklaring. De validatiegraad van DBC’s was over 2010 99,4 % tegenover 99,1% over 2009. De doelstelling is een percentage boven de 99% ofschoon de instabiliteit van het DBC-systeem en de (frequente) ingrijpende wijzigingen daarin op zich leiden tot onvermijdbare uitval. De validatiegraad heeft de voortdurende aandacht van de Raad van Bestuur en wordt maandelijks gerapporteerd en besproken. De juistheid van de DBC-registratie wordt
gecontroleerd door middel van steekproeven zoals voorgeschreven in de landelijke beleidsregels. Reeds in 2010 is begonnen met de voorbereidingen op de implementatie van DOT per 1 januari 2012. De technische infrastructuur is inmiddels gereed. Door middel van simulaties en benchmarking met landelijke gegevens wordt geanalyseerd hoe de productie van het ziekenhuis er na de implementatie van DOT naar verwachting in termen van zorgproducten uit zal zien. Deze analyse moet verbeteringen in bronregistratie, ICT-systemen en afleiding van zorgproducten opleveren. Een nog niet gerealiseerde maar wel noodzakelijke aanpassing van de infrastructuur is de implementatie van ordermanagement. Naar verwachting zal dit in de loop van 2012 gerealiseerd worden. In 2011 zullen ook de financiële consequenties van DOT in kaart gebracht worden, evenals de consequenties voor en de noodzakelijke aanpassingen van de bedrijfsvoering. Mede vanwege de in 2006 verkregen NIAZ-accreditatie zijn alle procedures beschreven en vindt periodiek steekproefsgewijs controle plaats op de naleving van de procedures. Begin 2008 heeft het NIAZ een aanvullende visitatie uitgevoerd om te toetsen of verbeterpunten zoals geformuleerd in 2006 in voldoende mate uitgevoerd zijn. Dit heeft geleid tot verlenging van het accreditatiecertificaat tot 2010. Inmiddels heeft de heraccreditatie plaatsgevonden en is het certificaat verlengd tot 2014. De Raad van Bestuur is er zich van bewust dat de bedrijfsvoering risico’s oproept en heeft een systeem van interne controle en planning & control om deze risico’s tijdig te onderkennen en te beheersen. Belangrijke elementen hierin zijn de planning & controlcyclus, de maandelijkse rapportages over productie, financiën en prestatie-indicatoren, functiescheidingen, treasuryplannen, procuratie en monitoring van (externe) ontwikkelingen. Deze instrumenten geven de Raad van Bestuur een bepaalde mate van zekerheid dat risico’s tijdig onderkend en beheerst kunnen worden. Toch bestaat er vanzelfsprekend altijd een kans op het optreden van financiële risico’s en calamiteiten. Door vermogensvorming en verzekering worden deze risico’s in het algemeen afgedekt.
Financiële risico’s De Raad van Bestuur ziet als grootste risico het overheidsbeleid inzake de bekostiging. Aan de ene kant is sprake van kortingen op de ziekenhuisbudgetten ten gevolge van door de ziekenhuizen nauwelijks te beïnvloeden volumegroei. Deze kortingen zijn zo omvangrijk dat het hoge eisen stelt aan de interne besturing en flexibiliteit om ze tijdig te kunnen opvangen. Aan de andere kant werkt de overheid aan een nieuw stelsel voor de bekostiging van de ziekenhuizen. Omdat niet, of niet tijdig, bekend is hoe dit stelsel concreet vorm krijgt, leidt dit tot inherente risico’s voor het ziekenhuis. Sinds 2008 wordt intern gewerkt met een model dat op hoofdlijnen inzicht geeft in de gevolgen van overheidsbeleid, zoals kortingen en kapitaallastenvergoedingen, en macro-economische omstandigheden zoals loonstijgingen en
32
inflatie op de financiële resultaten. Tevens geeft het model inzicht in de effecten van maatregelen zoals productiviteitsverbetering en kostenbesparingen. Dit model wordt jaarlijks herijkt op basis van de financiële resultaten en de financiële positie alsmede de meest recente inzichten aangaande bekostiging, overheidsbeleid en ontwikkelingen in de sector en de economie. Waar nodig kan de Raad van Bestuur een mix van maatregelen toetsen op de effectiviteit en zo bestaand beleid bijsturen. Mede in relatie tot de financiering en de daarbij gebruikte modellen is begin 2009 een risico-inventarisatie beschreven die besproken is in Raad van Bestuur en Raad van Toezicht. Deze inventarisatie geeft inzicht in de belangrijkste risico’s en mogelijke maatregelen om deze te beheersen. In 2011 wordt hieraan een vervolg gegeven in een gezamenlijke vergadering van Raad van Toezicht en Raad van Bestuur.
Niet financiële risico’s Het St. Antonius Ziekenhuis levert zorg op een patiëntveilige en patiëntvriendelijke topzorg. Dat wil zeggen: doeltreffend, doelmatig, patiëntgericht én van goede kwaliteit. Het St. Antonius Ziekenhuis valt onder de Kwaliteitswet zorginstellingen. Ten aanzien van de volgende gebieden heeft de Raad van Bestuur beleid ontwikkeld:
Patiëntveiligheid De visie op patiëntveiligheid hangt in de eerste plaats samen met de perceptie van de patiënt. Patiënten van het St. Antonius Ziekenhuis hebben bij binnenkomst én bij verlaten van het ziekenhuis een gevoel van veiligheid. Dit omdat zij vooraf al vertrouwen hebben in het ziekenhuis en omdat hun verblijf in het ziekenhuis en het resultaat van hun behandeling dit vertrouwen heeft bevestigd. Zorgverleners van het St. Antonius Ziekenhuis handelen hierbij zorgvuldig, hebben permanent aandacht voor veiligheidsaspecten en zien het als hun verantwoordelijkheid om alle aspecten van veiligheid openlijk aan de orde te stellen. Er is een cultuur waarin het vanzelfsprekend is om te leren van wat mis ging en effectief daarnaar te handelen. De Raad van Bestuur, Bestuur Medische Staf en Leidinggevenden bevorderen de veiligheidscultuur en faciliteren de ontwikkeling van een Veiligheidheids-managementsysteem door het verstrekken van adequate middelen, het vormgeven aan het leren van fouten en de implementatie van verbeterprojecten.
Reputatiemanagement De Raad van Bestuur heeft recent een positioneringtraject afgerond voor het ziekenhuis na de fusie. Vanaf 2010 zal de naamgeving en huisstijl van het ziekenhuis na de fusie (met vooralsnog drie locaties) worden geïntroduceerd. Hierbij zijn internet, public relations (eerste lijn, huisartsen en verloskundigen) en voorlichting aan bezoekers en patiënten de drie meest ingezette marketingcommunicatiefuncties. De Raad van Bestuur ziet het belang zien van een goede reputatie in de veranderende markt. Daarom is sinds 2006 een marketingmanager aangesteld.
Arbeidsmarkt De toenemende krapte op de arbeidsmarkt dwingt ons meer dan ooit een aantrekkelijke werkgever te zijn en te investeren in de arbeidstoekomst van onze medewerkers. Zorgelijk is echter dat de tekorten vooralsnog zullen blijven toenemen, eerder en sterker bij de gespecialiseerde functies. Goede arbeidsomstandigheden en ruime loopbaanmogelijkheden zijn belangrijke voorwaarden voor het St. Antonius Ziekenhuis om personeel te werven én te behouden. Ook het vergroten van de inzetbaarheid van oudere medewerkers is een belangrijk instrument om het personeelsbestand op peil te houden. Hierbij participeert het St. Antonius Ziekenhuis in de campagne ‘Het Ziekenhuis Zorgt’ van de NVZ. Dit is een meerjarige campagne, die de positieve aspecten en ontwikkelingen in de ziekenhuiszorg onder de aandacht moet brengen. Er is in het voorjaar van 2007 een sociaal plan afgesloten zoals dat past bij een Bedrijf naar je Hart. Daarin wordt aan medewerkers gevraagd mee te werken aan de veranderingen waarbij tegenover staat dat medewerkers de komende vijf jaar werk- en inkomenszekerheid krijgen bij de kleine reorganisaties in het kader van organisatieontwikkeling en bij de nu bekende grote reorganisaties, zoals de fusie, de verhuizing naar Leidsche Rijn en de invoering van het EPD. In september 2007 hebben de zorgmanagers en P&O een stuurgroep opgericht voor het in kaart brengen van de huidige problemen op de arbeidsmarkt, de effecten daarvan op ons bedrijf en de te verwachten ontwikkeling hiervan. De stuur-
33
groep richt zich op korte termijn acties (binnen een maand uit te voeren), middellange termijn acties (binnen drie maanden uit te voeren) en lange termijn acties die meer gericht zijn op beleid en instrumenten. In 2008 zullen deze activiteiten geïntensiveerd en verbreed worden over het gehele bedrijf.
Bestuurlijke verhoudingen Raad van Bestuur/Stafbestuur en Cohesie binnen medische staf Binnen het ziekenhuis wordt bij de behandeling van vele patiënten intensief samengewerkt tussen specialisten van diverse disciplines. Goede samenwerking leidt tot én goede kwaliteit van het werk én een aantrekkelijk werkklimaat. Om de leider in processen te zijn, is de staf zich terdege bewust dat er samengewerkt wordt met andere zorgprofessionals om tot een goed resultaat te kunnen komen. Door externe omstandigheden zoals de invoering van de DBC’s en ZBC activiteiten bestaat de mogelijkheid dat de cohesie binnen de staf onder druk kan komen te staan omdat er veranderingen komen in inkomenspositie en mogelijkheden voor participaties in de private instellingen. Door de invoering van de DBC’s voor specialisten en niet voor het ziekenhuis per 1 januari 2008 zoals al genoemd wordt de druk verder opgevoerd. Hiervoor zijn tussen de Raad van Bestuur en de Stafmaatschap verdere afspraken gemaakt (de zogenaamde “zachte landing” regeling). Bij fusie is extra aandacht in de vorm van “social events” ter verbetering van de saamhorigheid.
Rampenopvangplan Het ziekenhuis heeft een wettelijke beschreven rol bij de opvang van rampen. De Inspectie voor de Gezondheidszorg heeft recent een onderzoek naar de voorbereiding op Rampenopvang door ziekenhuizen aangekondigd. Binnenkort verwacht het ziekenhuis een audit. Onze organisatie beschikt over een Rampenopvangplan. Hiervoor is een trainingprogramma ontwikkeld. Er worden regelmatig trainingen gehouden, zowel intern als extern, met de regionale organisatie van rampenopvang, om het Rampenopvangplan en de specifieke rollen, taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden binnen de opgeschaalde hulpverlening tijdens rampsituaties, te oefenen.
3.3 Cliënten(be)raad Het St. Antonius Ziekenhuis kende in 2010 een cliëntenberaad. In 2008 heeft de Raad van Bestuur van het St. Antonius Ziekenhuis deelgenomen aan het project ‘vormgeving van medezeggenschap van cliënten in algemene ziekenhuizen in de huidige Nederlandse gezondheidszorg’ van de Erasmus Universiteit Rotterdam. Uit onderzoek door de Erasmus Universiteit Rotterdam is gebleken dat het cliëntenraadsmodel bij veel zorginstellingen - met name bij instellingen in de kortdurende zorg - geen geschikt middel is om de doelen van de Wet Medezeggenschap Cliënten Zorginstellingen (WMCZ) mee te bereiken. Die doelen - het vergroten van de mondigheid van de cliënt, het versterken van zijn rechtspositie en het aansluiten van het zorgaanbod op de zorgvraag kunnen beter via andere, meer bij de betreffende zorginstellingen passende, vormen van cliëntenparticipatie worden bereikt. De
resultaten van dit onderzoek vormen input voor het voorstel voor vernieuwd medezeggenschap voor patiënten van het St. Antonius Ziekenhuis. Binnen het St. Antonius Ziekenhuis is een cliëntenberaad opgericht per 1 januari 2009. Het cliëntenberaad heeft geen vaste samenstelling en bestaat uit maximaal 50 leden. Door hun aanwezigheid op een vergadering van het cliëntenberaad worden de aanwezigen door de Raad van Bestuur geacht te zijn benoemd tot lid van het cliëntenberaad voor de periode die afloopt op het tijdstip dat de eerstvolgende vergadering van het cliëntenberaad aanvangt. Op deze manier ontstaat een cliëntenraad met een structureel karakter, die een wisselende samenstelling kan hebben. In 2010 is het Cliëntenberaad positief geëvalueerd. Aandachtspunten zijn interne en externe informatievoorziening over het Cliëntenberaad richting medisch specialisten en medewerkers en patiënten. Het cliëntenberaad is in 2010 zes maal bijeen gekomen. Onderwerpen waren: 25 jan Presentie nieuwbouwplan Leidsche Rijn Patiënttevredenheidsonderzoek 2009 (PTO) 12 april Patiënttevredenheidsonderzoek Teksten oncologiecentrum van website Reglement Meldingscommissie Incidenten Patiëntenzorg (MIP) en Veilig Incidenten Melden (VIM) Voordracht nieuwe leden klachtencommissie 14 juni Presentatie Rampen Opvang Plan en Bedrijfshulpverlening Jubileum programma: Tussenstand wensboom en patiënt prominent dag Voordracht nieuw lid klachtencommissie 23 augustus Evaluatieverslag Cliëntenberaad St. Antonius Ziekenhuis te Nieuwegein Concept Jaarplan Cliëntenberaad Beleidskader 2011 Voordracht nieuw lid klachtencommissie 4 oktober Patiënttevredenheidsonderzoek 2010 Programma ‘Welkom bij Antonius’ (voorheen Externe oriëntatie) Werkplanning 2011 13 december Huishoudelijk Reglement Cliëntenberaad Presentatie over Kwaliteit Kankerzorg Patiënttevredenheidsonderzoek 2010 Het St. Antonius Ziekenhuis peilt de mening van de cliënten intensief, door middel van specifieke focusgroepen (chronische patiënten) en een patiënttevredenheidsonderzoek, uitmondend in projecten ter verbetering van de service, bejegening en patiëntenlogistiek. Ook wordt periodiek overlegd met CliëntenBelang Utrecht, aan wie ook het enquêterecht conform de WTZi voor patiënten is toegekend. Tevens zijn er specifieke samenwerkingsprojecten met patiëntenverenigingen op het gebied van oncologiezorg en cardiologi-
34
sche vaatchirurgische interventies. Tenslotte peilen ook de verzekeraars steeds intensiever de mening onder verzekerde cliënten inzake de ziekenhuiszorg (bijvoorbeeld het CAHPS-onderzoek van Agis en de CQ-index). Medisch-inhoudelijk en zorginhoudelijk doet het St. Antonius Ziekenhuis intensief mee aan onderzoeken van de Consumentenbond en de Inspectie Gezondheidszorg (prestatie-indicatoren).
35
4. Beleid, inspanningen en prestaties 4.1 Meerjarenbeleid De gezondheidszorg is sterk aan het veranderen. Ziekenhuizen krijgen te maken met meer ondernemersrisico’s: • marktwerking doet steeds meer zijn intrede; • het verzekeringsstelsel is drastisch veranderd; • het financiële systeem wijzigt; • een forse toename van prestatiekortingen; • variabiliseren van kapitaallasten. Tegelijkertijd neemt de behoefte aan transparantie toe. Patiënten, verzekeraars en overheid vragen om een grotere openheid over medische prestaties, service en organisatie. Deze externe ontwikkelingen beïnvloeden in sterke mate het (meerjaren)beleid van het St. Antonius Ziekenhuis. Dagelijks werken circa +/- 280 artsen en circa +/- 5.000 medewerkers aan de verdere verbetering en uitbouw van de huidige, toonaangevende en vernieuwende positie op de markt van de gezondheidszorg. Daarbij past de ambitie om onze organisaties professioneel in te richten en aan te sturen evenals het creëren van een optimaal opleidings- en klinisch researchklimaat voor medisch specialisten en andere (para)medische professionals. Uitgangspunt hierbij is het belang van de patiënt.
Missie Het St. Antonius Ziekenhuis is een gastvrij topziekenhuis.
Visie Het St. Antonius Ziekenhuis is leidend in medische diagnostiek en behandeling, zorg, opleiding en toegepast onderzoek met een medische topkwaliteit en passie voor excellentie. Patiënten, verwijzers en medewerkers zijn loyaal aan het ziekenhuis.
Kernwaarden - Medische topkwaliteit - Veiligheid - Hoffelijkheid - Passie voor excellentie.
Strategische doelen en keuzes voor 2010 – 2012 De ambitie van het ziekenhuis is om blijvend toonaangevend te zijn op medisch, innovatief en bedrijfsvoeringgebied. Binnen een ambitieuze en servicegerichte cultuur (“high tech & high touch”). Het ziekenhuis werkt aan één ijzersterk merk met eenduidige positionering op zorg, opleiding en onderzoek. Hierbij zijn alle maatschappen, zonodig gefaseerd, gefuseerd in de toekomst. Het ziekenhuis streeft naar behoud van de leidende functie in opleidingen (zowel medisch, verpleegkundig en paramedisch), met een eigen onderwijsinstituut, uiteindelijk op beide locaties. De topklinische functies worden verder uitgebouwd, mede dankzij
de verbreding van de basiszorg. Binnen het ziekenhuis is tijdens avond-, nacht- en weekenduren, subspecialistische zorg aanwezig. Bestaande gespecialiseerde medische centra worden verder uitgebouwd en nieuwe centra worden opgericht.
In 2012: • Heeft het ziekenhuis een breed en kwalitatief hoogwaardig productenpalet. • Heeft het ziekenhuis een hoge patiënt-/verwijzers en medewerkerloyaliteit. Patiënten, verwijzers en medewerkers zijn loyaal aan het ziekenhuis. Deze elementen versterken elkaar. Bevindt het ziekenhuis zich op een sterk concurrerende plaats en presteert daar goed. Stakeholders zien hierbij het St. Antonius Ziekenhuis als een “gastvrij topziekenhuis” met een medische topkwaliteit. • Is het ziekenhuis excellent op de benoemde ziekenhuisbrede speerpunten, zowel in medisch specialistische diagnostiek en behandeling, zorg, onderwijs en onderzoek: - Cardiologie - Cardio-Thoracale Chirurgie - Longziekten - Vasculaire zorg - Oncologische zorg - Maag-Darm-Leverziekten - Regionale IC - Vrouw & Kind Centrum - Psychiatrie en Psychologie • Heeft het St. Antonius Ziekenhuis tenminste het marktaandeel met 10% vergroot in met name Utrecht. • Zijn de mogelijkheden benut voor groei in adherentie van de specialismen, die onder het gemiddelde adherentie zitten, te weten Urologie, Orthopedie, Heelkunde, Neurochirurgie, Keel-, Neus- en Oorheelkunde, Oogheelkunde, Neurologie en Dermatologie. Deze beoogde groei zal al dan niet in samenwerking met strategische partners dienen plaats te vinden. • Is de samenwerking tussen het ziekenhuis en de eerste lijn verder versterkt, met name op het terrein van CVA, COPD, coronair lijden, dementie, depressie, diabetes melitus, hartfalen en diagnostiek. • Is de te leveren basiszorg efficiënt georganiseerd met een optimale patiëntenlogistiek; • Zijn diverse multidisciplinaire centra waarin gemeenschappelijke patiëntenbesprekingen en gezamenlijke onderwijsbijeenkomsten vaste onderdelen daarin zijn, verder opgezet en uitgebouwd. • Zijn de mogelijkheden voor het aanbieden van ouderenzorg (i.c. geriatrische zorg) als onderdeel van de medisch specialistische zorg die het ziekenhuis biedt, verder verkend.
36
Onderwijs In 2012: • Is (financiële en organisatorische) optimalisatie van opleidingsbevoegdheden voor de specialismen bereikt. • Werkt de Antonius Academie aan vernieuwing in opleidingen. • Besteden opleiders en medisch specialisten structureel ruim tijd aan onderwijs o.a. nemen zij deel aan teach-the-teachertrainingen. • Zijn er voldoende opgeleide verpleegkundigen en paramedici voor de eigen organisatie. • Is een strategische opleidingsplan en het bijbehorende leerportaal voor bedrijfsopleidingen door P&O ontwikkeld en beschikbaar voor alle medewerkers.
Onderzoek In 2012: • Is onderzoek voor de specialisten binnen de benoemde ziekenhuisbrede speerpunten een structureel onderdeel van de praktijkvoering. • Stimuleert het wetenschapsfonds de wetenschappelijke projecten binnen de benoemde ziekenhuisbrede speerpunten. • Streeft het ziekenhuis binnen de benoemde ziekenhuisbrede speerpunten naar tenminste 1 aios per specialisme met een promotietraject. • Is de wetenschappelijke productie met 10% toegenomen. De ambitie van het St. Antonius Ziekenhuis wordt verwoord als gastvrij topziekenhuis. Hiervoor zijn er drie strategische opgaven opgesteld: 1. Samenwerking/Netwerken binnen de Santéon groep, STZ, ziekenhuizen in de regio, Stichting Partners (zie paragraaf 2.5) 2. Fusie en lateralisatie van zorg; 3. Nieuwbouw in Leidsche Rijn en verbouw in Nieuwegein.
4.2 Algemeen beleid Het jaar 2010 stond voor het St. Antonius Ziekenhuis in het teken van letterlijk en figuurlijk bouwen aan een excellent ziekenhuis: letterlijk in de vorm van verbouw/nieuwbouw in Nieuwegein en verdere voorbereiding van nieuwbouw in Leidsche Rijn. Maar ook in figuurlijke zin kenmerkt het beleidsjaar zich door bouwen; bouwen aan de organisatie met als doel om de dienstverlening klantgerichter, overzichtelijker en doelmatiger te maken. In deze paragraaf worden de resultaten van de speerpunten van 2010 gepresenteerd, voor zover deze elders in dit hoofdstuk niet aan de orde komen:
Derde plek in AD Ziekenhuis Top 100 Op zaterdag 4 september is voor de zevende keer op rij de AD Ziekenhuis Top 100 verschenen. Het St Antonius ziekenhuis heeft een derde plek behaald en is daarmee het best scorende ziekenhuis in de regio. Wat extra opvalt in de AD-lijst is het mooie oordeel dat het ziekenhuis krijgt van patiënten. Het ziekenhuis scoort op dit onderdeel een 7,6. Ook de patiëntkeurmerken die
het ziekenhuis onder andere heeft voor bloed- en lymfekanker, darmkanker, hart- en vaatziekten en borstkanker hebben een belangrijke bijdrage geleverd aan de hoge plaats in de ranglijst. Al een flink aantal jaren eindigt het ziekenhuis hoog in de AD Ziekenhuis Top 100. Enkel vorig jaar eindigde het ziekenhuis op een 26ste en 34ste plaats.
St. Antonius best presterende ziekenhuis in regio Utrecht (Elsevier) In november 2010 verscheen in weekblad Elsevier de uitkomst van het jaarlijkse onderzoek naar de ‘Beste Nederlandse Ziekenhuizen’. St. Antonius behaalt in het eindoordeel van het onderzoek de maximaal haalbare totaalscore (4 bolletjes) en behoort daarmee tot de beter presterende ziekenhuizen in de lijst. Ook is het ziekenhuis daarmee het best scorende ziekenhuis in de regio Utrecht. De ziekenhuizen zijn beoordeeld op 2 hoofdpunten: ‘kwaliteit van de medische zorg’ en ‘patiëntgerichtheid’. Op ‘kwaliteit van medische zorg’ behaalt ons ziekenhuis de maximale score (4 bolletjes). Op ‘patiëntgerichtheid’ scoort ons ziekenhuis een punt lager dan het maximaal haalbare (3 bolletjes). Het Groene Hart Ziekenhuis in Gouda, het Slotervaart Ziekenhuis in Amsterdam en de Ziekenhuisgroep Twente in Hengelo komen in dit onderzoek als beste ziekenhuizen uit de bus. Zij behalen op beide hoofdpunten de maximale score.
Eindredacteur Dr. Yep JaarGids overhandigt prijs aan St. Antonius Ziekenhuis Het St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/Nieuwegein mocht woensdag 17 november 2010 maar liefst 2 prijzen in ontvangst nemen. Volgens de Dr. Yep Jaargids 2011 is het St. Antonius Ziekenhuis het beste ziekenhuis van de provincie Utrecht én staat het nummer 1 op de lijst van topklinische ziekenhuizen in Nederland. Beide Awards werden uitgereikt door John Lebbink, neuroloog en eindredacteur van Dr. Yep, aan de bestuursvoorzitter van het St. Antonius, prof. dr. Douwe Biesma. Het St. Antonius scoort hoog op medische kwaliteitsindicatoren, patiënttevredenheid, faciliteiten, service en de kwaliteit van de website. In de lijst van de 30 beste ziekenhuizen van Nederland bezet het St. Antonius de tweede plaats, achter ziekenhuis Nij Smellinghe in Drachten.
Start van “Het Productieve Verpleegteam” in St Antonius ziekenhuis als eerste ziekenhuis in Nederland Het Productieve Verpleegteam is een concept dat de National Health Service in Engeland met veel succes heeft toegepast om meer tijd te creëren voor de directe patiëntenzorg. De methodiek van het Productieve Verpleegteam stimuleert, versterkt en ondersteunt verpleegkundigen en leidinggevenden in hun werk. Via diverse modules worden de zorgprocessen bekeken en aangepakt. Zo ontstaat een betere afstemming van mensen en middelen en meer tijd voor de patiënt, familie, medewerker en organisatie. Het St. Antonius Ziekenhuis is het eerste ziekenhuis in Nederland waar dit project als pilot op zes verpleegafdelingen wordt uitgerold. Op maandag 20 september 2010 vond de startconferentie van het project Het Productieve Verpleegteam plaats. De opkomst was groot en er werd met enthousiasme gereageerd op het project.
37
Multidisciplinaire Centra Voor veel klachten en aandoeningen kunnen patiënten in het St. Antonius Ziekenhuis terecht bij één specialisme. Soms zijn bij het onderzoek en de behandeling van uw aandoening meer specialisten nodig. In de behandelcentra van het St. Antonius Ziekenhuis bieden multidisciplinaire teams van specialisten de best mogelijke behandeling. Behandelcentra zijn: - Acute Zorgpost - AlNatal-verloskundecentrum - Bariatrisch Centrum - Bekkenbodemcentrum - Flebologie Centrum (spataderen) - Galblaascentrum - Geheugencentrum - Hartcentrum - Liesbreukcentrum - Longcentrum - MS Centrum - Multidisciplinair Vaatcentrum - Oncologiecentrum - Centrum voor Psychosomatiek - Rendu Osler Weber centrum - Slaapcentrum - SportsClinic Enkele centra worden hieronder toegelicht.
AlNatal: veilige en goede keuze De landelijke stuurgroep Zwangerschap en geboorte heeft in 2010 haar visie gegeven op hoe we in Nederland met elkaar moeten gaan bouwen aan een eigentijdse en betrouwbare zorg rond zwangerschap en geboorte. De stuurgroep adviseert onder andere dat gynaecologen, kinderartsen en anesthesiologen buiten kantoortijden aanwezig zijn, het inrichten van een geboortecentrum in of naast het ziekenhuis (met geriefelijke faciliteiten) en goede contacten tussen gynaecoloog en verloskundige. Dit is bij ons het geval. Het AlNatal-concept in Nieuwegein voldoet geheel aan deze eisen. Dit na de keuze om de bevallingen in Nieuwegein te concentreren. Veiligheid en een prettige omgeving staan voorop en deze aspecten gelden ook voor onze medewerkers. Juist ook voor diegenen die in Leidsche Rijn/Vleuten-De Meern wonen op korte afstand van Nieuwegein.
Oncologiecentrum
geholpen. Medisch specialisten, oncologieverpleegkundigen, radiotherapeuten en andere gespecialiseerde zorgverleners werken in het Oncologiecentrum nauw samen om tot een éénduidig behandelplan te komen en de beste behandeling te geven. De medisch specialisten en medewerkers in het centrum zijn ook actief op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en nieuwe behandelmethoden. Een voorbeeld is de HIPEC-operatie, waarbij de buik van binnen wordt gespoeld met verwarmde cytostatica. Deze medicijnen bestrijden eventueel achtergebleven tumorcellen. Een ander voorbeeld is cryo-ablatie, waarbij de tumorcellen worden bevroren. Tevens besteden wij veel aandacht aan pijnbestrijding en psychosociale zorgverlening. Het Oncologiecentrum bestaat uit meerdere poliklinieken, twee dagbehandeling- en verpleegafdelingen in Utrecht en Nieuwegein.
St. Antonius Ziekenhuis heeft het Oncologiecentrum opgericht om de zorg voor kankerpatiënten te verbeteren en de wachttijden te verkorten. Het Oncologiecentrum is met 3.000 nieuwe patiënten per jaar de grootste in de regio Midden-Nederland. Het centrum heeft veel kennis en ervaring met bijna alle vormen van kanker. Het Oncologiecentrum streeft ernaar continu verbeteringen door te voeren op het gebied van integrale medische behandeling en kwaliteit van zorg, met name ten aanzien van medische technieken, patiëntenlogistiek, klinisch wetenschappelijk onderzoek en begeleiding van patiënten met kanker. De patiënt wordt in het centrum door een multidisciplinair team
In 2010 is voor de 4 grote tumorsoorten (borst-, darm-, long en prostaatkanker) het zorgpad weergegeven in een stroomschema. In de zorgpaden is aangegeven wanneer de patiënt contact heeft met de casemanager en wanneer de lastmeter wordt afgenomen. De lastmeter is het instrument dat hoort bij invoering van de landelijke richtlijn “detecteren psychosociale zorgbehoefte”. Eveneens in 2010 is de richtlijn “pijn bij kanker” geactualiseerd. In 2011 zullen de nieuwe pijnkaartjes worden geïntroduceerd, gekoppeld aan de start van het Palliatief Team Antonius. Palliatieve zorg wordt eveneens verder opgepakt door de deelna-
38
me aan het landelijk pilotproject van het IKNL: ontwikkeling zorgpad palliatieve zorg. Het St Antonius Ziekenhuis neemt samen met een ander ziekenhuis deel aan deze pilot. Het contract met de palliatie-arts (tevens bijzonder lid medische staf) is verlengd. Op de mogelijkheid om onderzoeksvoorstellen in te dienen zijn in 2009 vier reacties gekomen. Twee onderzoeksaanvragen zijn gehonoreerd. Het gaat om AIOSen (longgeneeskunde en pathologie) die gedurende een jaar worden vrijgesteld voor het doen van onderzoek Uitvoering van de onderzoeken start in 2010.
zonder financiële nadelen voor één van de betrokken partijen (aanbieders en zorgverzekeraars) ten opzichte van de niet gefuseerde situatie. Dit verloopt via een “financieel hekwerk”. Het ziekenhuis heeft met Agis een financieel hekwerk voor enkele jaren afgesproken om het initiatief van de Acute Zorgpost in een “prikkelarme” omgeving tot bloei te laten komen.
Zorglogistiek Beleid
In de tweede helft van 2010 is veel tijd besteed aan de voorbereiding van de visitatie van het Oncologiecentrum in januari 2011. Om de zelfevaluatiegids in te kunnen vullen zijn gesprekken gevoerd met vele specialisten. Ook was het een van de terugkerende agendapunten in de maandelijkse vergaderingen van het Dagelijks Bestuur van het Oncologiecentrum en de vergadering van de Commissie Oncologiecentrum in november 2010.
Het beter organiseren van de zorglogistiek verdiende ook in 2010 weer volop aandacht. De focus ligt hierbij op verkorting van de toegangstijden en wachttijden tot de Treeknormen dan wel korter; verkenning van de mogelijkheden voor het one-stop-shopmodel en het stroomlijnen van het gehele zorgproces voor de verrichtingen uit het B-segment, oncologie en zorgtrajecten.
Naar aanleiding van het rapport “kwaliteit van kankerzorg in Nederland’ (KWF) is een analyse gemaakt van de kwantiteit en meetbare kwaliteit van de kankerzorg in het St. Antonius Ziekenhuis.
Inspanningen en prestaties
Eind 2010 heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de samenwerkingsmogelijkheden met het UMC Utrecht. Naast de radiotherapie worden o.a. mogelijkheden gezien op het gebied van de kleinere tumorsoorten. Het jaarlijkse symposium vond plaats in juni en had als titel: “Borstkanker: state of the art”. Meer dan 100 personen bezochten het symposium dat geheel vanuit sponsorgelden was gefinancierd.
St. Antonius MS Centrum geopend en gecertificeerd Op vrijdag 11 december 2010, is het St. Antonius MS Centrum feestelijk geopend in het Auditorium, locatie Nieuwegein. Het St. Antonius MS Centrum is een van de grotere behandelcentra voor patiënten met Multiple Sclerose in Nederland. Jaarlijks worden er enkele honderden MS patiënten in ons ziekenhuis behandeld. Tijdens de feestelijke opening werd het St. Antonius MS centrum ook officieel gecertificeerd door het Nationaal MS fonds.
Acute zorgpost In het St. Antonius Ziekenhuis is een acute zorgpost actief (zie paragraaf 2.4 Stichting “Ketenzorg Lek en Hollandsche IJssel eo”). Per 14 september 2009 is St. Antonius Ziekenhuis gestart in samenwerking met de huisartsen van Nieuwegein met de Acute Zorgpost in Nieuwegein voor de avonden, nachten en weekeinden. Tot nu toe verloopt de samenwerking zonder problemen. Een aandachtspunt hierbij is de afronding van de financiële afspraken met de zorgverzekeraars voor deze innovatieve wijze van samenwerking. De vorming van de Acute Zorgpost Nieuwegein wordt ondersteund door de zorgverzekeraars. De startkosten worden via een eenmalige ophoging van de locatie productiegebonden component van het ziekenhuis vergoed. Daarnaast dient de exploitatie van de Acute Zorgpost Nieuwegein budgetneutraal te verlopen,
Relatie eerste lijn. De relatie met de huisartsen is van essentieel belang. Zowel in Nieuwegein als in Utrecht is een Medisch Coördinerend Centrum (MCC) werkzaam met huisartsen en specialisten van het ziekenhuis. Doel ervan is knelpunten in de (transmurale) processen op te lossen en initiatieven te ontwikkelen op professioneel en zorginnovatief gebied. De facilitaire ondersteuning door de ziekenhuizen van de huisartsen in de regio werd in 2010 voortgezet. In het koploperproject van VWS is het huidige ZIJN-project uitgebreid naar Utrecht Stad. Dit in samenwerking met het Diakonessenhuis en Primair Huisartsenposten. In het kader van het koploperproject is tevens het initiatief genomen voor ondersteuning van huisartsen bij de keuze van nieuwe HIS-systemen.
Patiënten boeken voortaan zelf voor vier poli’s poliafspraak via website met @-Pointment Sinds 7 april 2010 kunnen patiënten op locatie Nieuwegein voor 4 specialismen zelf een afspraak regelen via internet. De patiënt boekt de afspraak direct in het afsprakensysteem, en kiest zelf datum, tijdstip en arts. Snel, veilig en eenvoudig. Het systeem @-Pointment maakt de nieuwe manier van online afspraken maken mogelijk. Met dit systeem kunnen patiënten snel en eenvoudig afspraken maken. Op basis van de gegevens die de patiënt invoert, worden vrije plaatsen getoond in het spreekuur dat aansluit op de (verwachte) aandoening. De patiënt selecteert uit de beschikbare opties de afspraak die het beste schikt. Indien nodig ontvangt de patiënt ook direct de relevante patiënteninformatie. Voor patiënten die hun afspraken liever via de telefoon regelen verandert er niets. Zij kunnen uiteraard hun afspraak ook gewoon telefonisch maken.
Zorgdomein In 2010 is het St. Antonius Ziekenhuis gestart met de introductie van de verwijsmethodiek en ZorgDomein. Dit geeft de huisartsen uit ons verzorgingsgebied vanaf 31 maart 2010 de mogelijkheid
39
digitaal te verwijzen naar ons ziekenhuis. In 2010 is de stuurgroep ingericht, het contract afgesloten, huisartsen in ons verzorgingsgebied zijn benaderd, presentaties in huis zijn gegeven voor informatie en draagvlak. Via ZorgDomein kan de huisarts de patiënt ‘vooraanmelden’ en de verwijsbrief digitaal versturen. Zo weet de polikliniek welke (combinaties van) afspraken voor de patiënt gemaakt moeten worden. De aanmelding komt in de e-mail box van de betreffende poli. De verwijsbrief komt direct in het EPD zodra de patiënt een afspraak heeft gemaakt. ZorgDomein geeft de huisarts inzicht in het zorgaanbod van het ziekenhuis met daarbij de actuele toegangstijden. Het gaat hierbij in eerste instantie om de reguliere verwijzingen naar de locaties van het St. Antonius. De al bestaande verwijsafspraken tussen specialist en huisarts die afgelopen jaren door het MCC zijn ontwikkeld zijn, worden in het juiste format gezet en zijn vanaf 31 maart 2010 ook beschikbaar via ZorgDomein. Het ziekenhuis wil met deze methodiek een betere afstemming met de huisartsen krijgen. Het voordeel voor de patiënt is dat deze direct op het juiste spreekuur komt.
Acuut Zorgteam Voor stroomlijning van de acute zorg tussen Utrecht en Nieuwegein is een Acuut Zorgteam opgericht. Deze heeft de eindrapportage opgeleverd. Hierin zijn diverse afspraken gemaakt om de acute zorg tussen de SEH’s en tussen de SEH en de afdelingen te protocolleren. Ook is de Acute Zorgraad opgericht om de acute zorg binnen de organisatie permanent te monitoren. Een van de vervolgafspraken is te komen tot een Acute Zorg Raaf. Deze is inmiddels sinds augstus 2010 opgericht en komt maandelijks bijeen.
Spoed Interventie Team Op 21 september 2010 is op locatie Nieuwegein het Spoed Interventie Team (S.I.T.) gestart gegaan. Het team bestaat uit een artsassistent (arts in opleiding tot anesthesioloog), een IC-verpleegkundige en afhankelijk van de situatie een intensivist. Het S.I.T. werkt naast het reeds bestaande reanimatieteam. Verschil tussen het S.I.T. en het reanimatieteam is, dat het S.I.T. in een eerder stadium wordt gemobiliseerd. Het doel van het S.I.T. is: gezamenlijk zorgen dat kritisch zieke patiënten in het ziekenhuis op tijd passende zorg krijgen in een passende omgeving.
4.3 ICT Beleid Eind 2005 is de aanzet gegeven tot een ICT Masterplan. In 2006 is dit plan vastgesteld, waarmee de basis is gelegd voor een concernbreed informatiebeleid voor de komende jaren, met vier prioriteiten: • het elektronisch patiëntendossier; • zorglogistiek (afspraken, opnameplanning, orders, etc.); • transmurale informatie-uitwisseling met huisartsen en andere zorgaanbieders; • datamanagement voor prestatie-indicatoren, kostprijsberekeningen (DBC-systematiek) en marktgegevens.
Inspanningen en prestaties De vraag naar ICT producten is groter dan het aanbod c.q. beschikbare budget. Dit vraagt om krachtig informatiemanagement. In 2010 is informatiemanagement gestart door de komst van de informatiemanagers. Informatiemanagement is erop gericht informatie- en communicatietechnologie zodanig in te zetten dat de strategie en doelstelling van het St. Antonius Ziekenhuis wordt gerealiseerd. Het informatiemanagement draagt zorg voor de overkoepelende regie, coördinatie en prioriteitstelling, waardoor er consistentie en coherentie ontstaat tussen de bedrijfs- en informatieprocessen en de verschillende taakvelden. De eenheid ICT heeft in 2010 intensief samengewerkt met de nieuwe afdeling Informatiemanagement. Deze samenwerking is erop gericht informatie- en communicatietechnologie zodanig in te zetten dat de strategie en doelstelling van het St. Antonius Ziekenhuis gerealiseerd kan worden. De verwachting ten aanzien van het Informatiemanagement is ‘dat de vraag vanuit de business beter op orde komt’, zodat vraag en aanbod goed op elkaar afgestemd kunnen worden. Informatiemanagement voert hierbij de overkoepelende regie, coördinatie en prioriteitstelling. Om deze reden lopen thans alle vraagstukken rond informatisering via het Informatiemanagement.
Benchmarks In het afgelopen jaar is ICT bij verschillende onderzoeken betrokken geweest. Door M&I Partners is een tweetal benchmarks uitgevoerd met als scoop ICT en het EPD.
40
NIAZ In 2010 zijn in het kader van NIAZ accreditatie alle kwaliteitsdocumenten van de eenheid ICT herzien en opnieuw gepubliceerd via Intranet. Het accreditatierapport van NIAZ heeft een aantal verbeterpunten opgeleverd. De eenheid ICT is bij verschillende verbeteracties betrokken. Het gaat hierbij onder anderen om zaken als de continuïteit van kritieke voorzieningen / noodplannen, vaststelling van de identiteit van de patiënt en het voorschrijven en toedienen van geneesmiddelen.
NEN7510 Binnen het kader van Informatiebeveiliging zijn diverse activiteiten uitgevoerd. Zie hieronder.
ICT-architectuur Om op een verantwoorde manier uitvoering te kunnen geven aan de beleidsvoornemens van het St. Antonius Ziekenhuis is het noodzakelijk om ‘te bouwen onder architectuur’. Dit betekent dat er een consistente set van regels en modellen is opgesteld, die richting geeft aan het ontwerp en de implementatie van processen, organisatie-structuren, informatiestromen en de technische infrastructuur in de organisatie.
EPD / IntraZis Het St. Antonius Ziekenhuis wil de kwaliteit en efficiency van de patiëntenzorg verbeteren door het Elektronisch Patiënten Dossier (EPD) verder uit te breiden. De uitrol hiervan is in 2010 afgerond waarna er verder is gewerkt aan de ontwikkeling en invoering van het EVD (Elektronisch Verpleegkundig Dossier) en het EVS (Elektronisch Voorschrijfsysteem). In het kader van de verdere ontwikkeling richtte de eenheid ICT zich onder meer op de volgende issues: • uitbreiding van functionaliteiten • GUI (gebruikersinterface) • hardware-upgrade voor het optimaliseren van de performance • realiseren van uitwijk • ontwikkeling naar 4de generatie (digitale collega) • datawarehouse (medisch, wetenschappelijk, management) • mogelijkheden van ordermanagement • mobiel werken met diverse devices. Diverse projecten in het kader EPD / IntraZis zijn terug te vinden in de projectenlijst.
Antonius Open In 2009 is de aanzet gegeven voor het project Antonius Open. De achterliggende gedachte hierbij is om te komen tot een ICT-infrastructuur (onder architectuur) op basis van open standaarden en met gebruikmaking van open source software daar waar mogelijk en wenselijk. Door de Raad van Bestuur is het licht op groen gezet voor het opzetten van enkele pilots om inzicht te krijgen in de voordelen, risico’s en impact op de organisatie en om de businesscase nader te kunnen onderbouwen. Zoals verzocht in het besluit (076.2009) van de Raad van Bestuur
zijn de pilots verder uitgewerkt in overleg met de informatiemanager en worden vervolgstappen voorgelegd aan de portefeuillehouder RVB. Het project heeft een looptijd van meerdere jaren. Uiteindelijk zal een hybride eindsituatie ontstaan, waarbij naar verwachting 80% van de ICT-voorziening via open standaarden en open softwaresystemen gerealiseerd wordt.
Innovatieve ontwikkelingen Door ‘de business’ en vanuit diverse wettelijke verplichtingen worden steeds meer eisen gesteld aan de ICT-voorzieningen. Medische voorzieningen maken inmiddels allemaal gebruik van ICT en mobiel werken neemt een forse vlucht. Multi-locatie problematiek zal om nieuwe oplossingen vragen. Om aan deze steeds hogere eisen te kunnen voldoen is voortdurende innovatie noodzakelijk.
NEN7510 / Informatiebeveiliging Toetsing RA IntraZis Het Toetsingskader NVZ is voor ziekenhuizen de leidraad voor de verplichte externe audit die dit jaar (2010) gedaan moest worden. Aan TNO is om een analyse gevraagd om de uitgevoerde RA van IntraZis tegen dit toetsingskader af te zetten. Start analyse TNO in juni, eindrapport (d.d. 30-08-2010) is begin september door TNO opgeleverd.
Verplichte externe audit NEN 7510 In 2010 moesten alle ziekenhuizen in Nederland de resultaten van een externe audit overleggen aan de Inspectie. M&I/Partners was hierbij onze auditpartij. Eind december is het eindrapport van deze audit door M&I opgeleverd.
41
Auditgesprekken PWC In het kader van de jaarrekening is door PWC in oktober/november informatie opgevraagd over bepaalde zaken met betrekking tot informatiebeveiliging. Het betrof hierbij onder meer IntraZis / EPD, OS / OSS, risicoanalyse, informatiebeveiliging en algemene ICT-beheersmaatregelen binnen het St. Antonius Ziekenhuis. Diverse activiteiten op het terrein van Veiligheid - Bewustwordingscampagne Veiligheid: Voorbereidingen voor deze campagne zijn door het (toen nog) integrale veiligheidsteam gestart in augustus. De Security Officer participeert in dit team. De campagne wordt gefinancierd middels Europese subsidie. - Start NVZ Netwerk Informatiebeveiliging: In september 2010 vond hiervoor een startbijeenkomst plaats. Het St. Antonius Ziekenhuis wordt hierin vertegenwoordigd door de Security Officer. - Commissie Veiligheid en Milieu: Het integrale veiligheidsteam is opgegaan in deze nieuwe commissie. De startbijeenkomst vond plaats in oktober. De eenheid ICT is hierin vertegenwoordigd door de Security Officer. - BHV eenheid ICT: Omdat de eenheid ICT nog niet over BHV’ers beschikte heeft het ICT management vrijwilligers gevraagd voor deze functie. Er hebben zich voldoende kandidaten aangeboden en deze zijn eind 2010 opgeleid tot BHV’er. Enkele opmerkelijke ICT zaken van 2010 worden hier apart vermeld.
Award Computable Op 21 april 2010 is door het blad Computable de award voor de ‘Beste Business Case van 2009’ uitgereikt aan de eenheid ICT voor het project Antonius Open! Het ziekenhuis was hiervoor samen met het bedrijf Stone-IT genomineerd. De uitslag werd bekend gemaakt tijdens de Projectmanagement Parade, een evenement dat door IPMA Nederland werd gehouden in het Nieuwegeinse Business Center. De prijs is namens ons ziekenhuis in ontvangst genomen door Gerrit Krediet, manager ICT en Jetse Pettinga, hoofd ICT Beheer.
Digitaal aanvragen In 2010 is een pilot uitgevoerd met Digitaal Aanvragen van laboratoriumbepalingen van KCL en MMI op de locatie Nieuwegein. Voor deze Pilot zijn de ICU en de Kinderafdeling uitverkoren. Inmiddels is het digitaal aanvragen van laboratoriumbepalingen ziekenhuisbreed uitgerold. Hieruit blijkt dat Digitaal Aanvragen een fiks aantal knelpunten en veel handmatig werk in het orderproces kan wegnemen.
EPD - SEH op beide locaties Op maandag 25 oktober 2010 ging de EPD – SEH module van het IntraZis in productie. In overleg met artsen, verpleegkundigen, ICT en Informatiemanagement is de EPD – SEH module in 2010 tot stand gekomen. De patiënt wordt vanaf vandaag van binnenkomst tot ontslag in het EPD geregistreerd en gevolgd. De eerste behandelaar is
verantwoordelijk vanaf de start van de behandeling tot aan het afwerken van de brief aan de huisarts. De verpleegkundige registreert alles in het verpleegkundig deel. De huidige whiteboards zijn vervangen voor digitale schermen, de huisarts ontvangt maar 1 brief van de SEH, de administratieve afhandeling wordt beter geregistreerd en in een later stadium ook digitaal afgehandeld.
Resultaten uit Projectenlijst 2010 In 2010 zijn medewerkers van de eenheid ICT bij de voorbereiding en/of uitvoering van onderstaande projecten betrokken geweest. - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - - -
Academie ICT inrichting Antonius Academie F1 BVT RIS upgrade en samenvoeging BVT Pilot Mammo XL Communicatie Hosting Santeon website Concernstaf Zorgdomein portaal t.b.v. Huisartsen Concernstaf Alles rond het bed Concernstaf Optimaliseren Afspraken V2 F&I ZBC Implementatie F&I Invoering BSN F&I Upgrade verbinding subarchief F&S Uitbreiding Inkoop Bestelsysteem Geneeskunde ORU-koppeling voor 24-uurs bloeddrukmeting Geneeskunde Laptops voor patiënten op D2 Hart-Long Biobank Hart-Long Koppelen slaapregistratie aan EPD Hart-Long Bewakingsapparatuur Cardiologie Utrecht Heelkunde KiMi, component kindermishandeling Heelkunde Implementatie SEH systeem Hersenen Request vragenlijsten voor PAAZ Hersenen DBC-GGZ ICT Digitalisering ZIS uitvoer ICT Multi upload foto’s ICT Vervanging iSoft SPINNEN ICT SAN upgrade ICT Cloverleaf in beheer nemen ICT Ultimo Job planning en urenregistratie ICT Ultimo Webshop ICT NIAZ ICT Restore procedures databases testen ICT MAX inbelsysteem uitfaseren ICT Cloverleaf upgrade ICT Firewall upgrade ICT IHE Connectation ondersteuning ICT OpenOffice huisstijl templates aanmaken ICT SMS-authenticatie portal ICT IHE Connectation ondersteuning 2010-2 ICT ZIS VOBE/VERPLI upgrade ICT Referentie-architectuur opstellen IntraScoop Aansluiting KNF-duplex IntraScoop Aansluiting C-boog Anaesthesie IntraZis Multi-afspraken selecteren in Afspraken IntraZis Complicatieregistratie 1.1 IntraZis MijnIntraZis IntraZis Datawarehouse IntraZis EPD extractie
42
- - - - - - - - - - - - - - - - - - -
IntraZis EPD implementatie release 1.9 IntraZis EPD decentraal klinische aanvragen KCL IntraZis EPD longtransplantatie tensie component IntraZis Koppelingen implementeren IntraZis EPD ontslagregistratie in VPK werkplan Onderdeel A: Invoer module IntraZis Beddenplattegrond, pilot op C3 KCL GLIMS upgrade KCL Claus / Trix koppeling KCL Pathfinder 9000 KF Zamicom upgrade naar versie 2009-2 KF Ezorglijn voor Antonius Apotheek KF DIAK apotheek systeem uitfaseren OK-IC 24-uurs ECG-metingen t.b.v. RICO OK-IC ICT inrichting OK16 Pathologie UDPS koppeling SALTRO en UDPS Pathologie Inscannen aanvraagformulieren Santeon AFAS en HRsoft Santeon Pilot digitaal meten CQ-index Santeon Apparatuur plaatsen bij Santeon programmabureau
4.5 Algemeen kwaliteitsbeleid Algemeen kwaliteitsbeleid Het St. Antonius Ziekenhuis heeft als missie een gastvrij topziekenhuis voor cliënten en medewerkers te zijn en te blijven. Hierbij is het St. Antonius Ziekenhuis leidend in medische diagnostiek en behandeling, zorg, opleiding en toegepast onderzoek met een medische topkwaliteit en passie voor excellentie. Patiënten, verwijzers en medewerkers zijn loyaal aan het ziekenhuis. Het kwaliteitsbeleid is primair gericht op een adequate invulling van deze missie onder andere door het systematisch opzetten, toetsen en borgen van een kwaliteitssysteem en een daarmee samenhangend veiligheidsmanagementsysteem (VMS). Verder zijn kwaliteitsbepalende indicatoren benoemd en bijbehorende doelstellingen voor 2010 gesteld, deze komen later in dit document aan de orde. Door de zorgverzekeraar is materiële controle uitgevoerd in 2010. Er zijn geen afwijkingen gevonden. Met betrekking tot het opzetten van een kwaliteitssysteem zijn de volgende doelen gesteld en grotendeels gerealiseerd:
Kwaliteitssysteem
Aspect Doelstelling 2010 Resultaat 2010 Kwaliteitssysteem Heraccreditatie NIAZ NIAZ heraccreditatie behaald Veiligheidsmanagementsysteem Uitrol 10 landelijke thema’s 10 landelijke thema’s in uitrol Uitrol trainingsprogramma’s Trainingsprogramma conform planning uitgerold patiëntveiligheid VIM op 82% van de afdelingen; deel Uitrol VIM meldingssysteem op van ondersteunende afdelingen en 80% van de afdelingen poliklinieken nog te gaan
Opbouw kwaliteitssysteem Sinds 2003 heeft het ziekenhuis actief gewerkt aan de opbouw van het kwaliteitssysteem en de NIAZ-accreditatie hiervan. Het NIAZ bestuur heeft in november 2006 besloten het accreditatiebewijs af te geven met een geldigheid van vier jaar. In 2010 is het ziekenhuis geheraccrediteerd. Daarbij zijn 16 verbeterpunten vastgesteld waarvoor een actieplan is opgesteld. In 2011 zal de uitrol van het actieplan worden voltooid. De toets door het NIAZ op het actieplan zal daarna in januari 2012 plaatsvinden. Naast het huidige ziekenhuisbrede NIAZ accreditatiebewijs beschikken de volgende afdelingen ook over een eigen specifiek certificeringbewijs: - Klinisch Chemisch Laboratorium (CCKL) - Medische Microbiologie en Immunologie (CCKL) - Pathologie (CCKL) - Pharmacie (GMPz bereidingen en GMP verpakken/etiketteren/afleveren)
- Interne Geneeskunde/Stamceltransplantatie (JACIE) - Faciliteiten en Services (ISO en HACCP) - Vastgoed & Techniek (ISO) - Vastgoed & Techniek (TNO-keur voor medische ruimten) - Dialyse (HKZ) Tevens beschikt het ziekenhuis over een IiP (Investors in People) certificeringbewijs.
43
Opbouw Veiligheidsmanagementsysteem (VMS) In 2010 heeft de opbouw van het VMS veel prioriteit gekregen. In feite is een VMS onderdeel van het kwaliteitsmanagementsysteem dat door het NIAZ geaccrediteerd is in 2010. De voortgang van het VMS veiligheidsprogramma, dat zich richt op potentieel vermijdbare schade en sterfte in ziekenhuizen, verloopt conform planning. De landelijke doelstelling is een reductie van 50% vanaf 2008 in 2012:
In 4.4.4 wordt de implementatie van een aantal VMS-specifieke aspecten nader beschreven.
Hospital Standardised Mortality Rate (HSMR) Het St. Antonius Ziekenhuis vertoont over de jaren een stabiel sterfteverloop (na standaardisatie voor patiëntkenmerken) rond het landelijke gemiddelde van 100
44
IGZ Prestatie-indicatoren Prestatie-indicatoren zijn signalen op grond waarvan men een indruk kan krijgen van de geleverde veiligheid, doelmatigheid en effectiviteit van de zorg. Het sinds 2003 jaarlijks rapporteren van prestatie-indicatoren maakt de zorg transparanter; een ontwikkeling die het St. Antonius Ziekenhuis van harte toejuicht. De maatschappelijk zo gewenste openheid wordt hiermee aan patiënten geboden. Naast deze externe verantwoording is het stimuleren van interne kwaliteitsverbetering een doel. Voor de ziekenhuisorganisatie en de Medische Staf betekent het een voortdurend willen werken aan het optimaliseren van de zorg. Soms is het vergaren van informatie een eenvoudige taak. In andere gevallen vraagt het meer werk. Het een en ander heeft er toe geleid dat het ziekenhuis de inzameling van gegevens gestructureerd laat plaatsvinden door toedoen van de afdeling ‘Financiën & Informatievoorziening’. De rapportage van de indicatoren van de basisset 2010 vindt plaats via de website www.ziekenhuizentransparant.nl en via de website van het eigen ziekenhuis. Een samenvatting van de rapportage 2010 is weergegeven in de volgende tabel. Nr Prestatieindicator 2009 2010 1.1a Pijnmeting verkoeverkamer 100% 100% 1.1b Pijnmeting afdeling 100% 100% 1.1c Pijnscores; % > 7 0% 1,8% 1.2a % heupfractuur behandeld binnen 1 dag ASA 1-2 87% 95% 1.2b % heupfractuur behandeld binnen 1 dag ASA 3-5 87% 87% 1.2c Registratie volgens LTR 100% 100% 1.3a % heroperaties na interne fixatie van een collum femoris 1,4% 1.3b % heroperaties na collumfractuur met endoprothese 2,2% 1.3c % heroperaties na interne fixatie van pertrochantere fractuur 2,0% 1.4 % patiënten wachttijd tussen oogoperaties >= 28 dagen 96% 98% 3.1a Decubitus puntprevalentie onderzochte patiënten 2,40% 4,00% 3.1b Decubitus puntprevalentie opgenomen patiënten 2,2% 3,4% 3.1c Decubitus incidentie heupvervanging 0,57% 1,80% 3.2a % volwassenen gescreend op ondervoeding 53% 3.2b % volwassenen geclassificeerd op matige ondervoeding 7% 3.2c % volwassenen geclassificeerd op ernstige ondervoeding 13% 3.2d Screening kinderen gedeeltelijk gedeeltelijk 3.2e % ernstig ondervoede patiënten adequate eiwitinname op 4de dag 42% 48,8% 3.2f % ernstig ondervoede kinderen adequate eiwitinname op 4de dag niet 100,0% 3.3a Delirium screening 50% 3.3b Screening en observatie bij delirium 84% 5.3a % achtergebleven kankerweefsel bij borstsparende operatie 3,2% 5.3b % patiënten achtergebleven kankerweefsel onbekend 0% 5.5 Aantal pancreasresecties 25 5.6a Ongeplande heroperaties colorectaal 9,9% 7,6% 5.7 Deelname aan de Dutch Surgical Colorectal Audit 100% 100% 5.8 Deelname aan de registratie blaascarcinoom 100% 5.9a Volledigheid gegevens cytosticumaanvraag gewicht, lichaamsoppervl. 95% 89% 5.9b Volledigheid gegevens cytostaticum dosering 99% 98% 5.9c Volledigheid gegevens cytostaticum datum toediening 100% 99% 6.1 Volume AAA ongeacht urgentie 241 252 6.2 Mortaliteit 1ste en 2de jaar na EAC Cardiologie 5% 12% 6.3a Mortaliteit na AMI in ziekenhuis < 65 jaar 3,4% 1,7% 6.3b Mortaliteit na AMI in ziekenhuis >= 65 jaar 4,5% 6,3% 6.4 Sterfte na percutane coronaire interventie 1,8% 6.5a Evaluatie inbrengen pacemaker, deelname systematische registratie Ja Ja 6.5b Aantal Conventionele pacemaker 325 6.5c Aantal Biventriculaire pacemaker 8 6.5d Aantal Biventriculaire pacemaker met ICD functie 171 6.5f Aantal interventies oplossen problemen van pacemaker op ICD 18 6.6a Cerebrovasculair Accident: % binnen 1 uur trombolyse 76,0% 89,8% 6.6b Cerebrovasculair Accident: % met trombolyse behandeld 12,8% 10,2% 7.1 Powi surveillance voor hoeveel van de 5 genoemde specialismen 40% 40% 7.2 % patiënten met CAP bij wie start antibiotische therapie binnen 4 uur 98%
45
Nr Prestatieindicator 2009 2010 8 % MDL scopie binnen 24 uur 100% 9 Kindermishandeling 0,08% 10.4a % specialismen met complicatie registratie volgens landelijke richtlijn 77% 82% 10.4b % specialismen met complicatie registratie anders 16% 12% 10.4c % specialismen dat regelmatig (maand/week) complicaties bespreekt 64% 67% 10.1 Evaluatie Functioneren medisch specialisten: Jaargesprekken 5% 18% 10.2 Evaluatie Functioneren medisch specialisten: IFMS 5% 23% 10.3 Regeling mogelijk disfunctioneren Ja Ja
Kwaliteitsbeleid ten aanzien van patiënten/cliënten Het beleid van het St. Antonius Ziekenhuis is gericht op het verlenen van hoogwaardige patiëntenzorg in een patiëntvriendelijke en veilige omgeving. De uitgangspunten hierbij zijn: 1. Patiënten (en familie en naasten) ervaren een professionele attitude van alle medewerkers met wie zij in aanraking komen gedurende het gehele zorgtraject. 2. Patiënten worden op correcte wijze bejegend en ervaren een servicegerichte dienstverlening. 3. Patiënten ervaren de verschillende zorgmomenten, geboden door verschillende disciplines, op vaak verschillende zorgmomenten, als één geheel. 4. Patiënten die in zorg zijn genomen worden binnen een bepaald tijdsbestek geholpen. Dit betreft zowel de afzonderlijke delen van het zorgtraject als het traject in zijn geheel. 5. De patiëntenzorg die door alle disciplines wordt geleverd voldoet steeds aan de actuele professionele standaard, waarbij de medewerkers zelf verantwoordelijk zijn voor het op peil houden van de hiervoor benodigde kennis en vaardigheden. 6. De patiëntenzorg is afgestemd op de reële zorgbehoefte van de individuele patiënt. Dat het ziekenhuis de afgelopen jaren dit beleid succesvol heeft doorgevoerd blijkt onder andere uit de voor de tweede maal verkregen NIAZ-accreditatie. Hierbij heeft zij naar genoegen van het NIAZ aangetoond te voldoen aan de Kwaliteitsnorm Zorginstelling. Daarmee heeft zij blijk gegeven de organisatie zo te hebben ingericht dat derden, zoals patiënten, samenwerkingspartners en verzekeraars er op kunnen vertrouwen dat: - op een reproduceerbare wijze de zorg op een adequaat niveau van kwaliteit wordt voortgebracht, - de veiligheid van patiënten en medewerkers deugdelijk is geborgd en - de instelling genoegzaam een op verbetering gerichte bedrijfscultuur heeft.
Patiënttevredenheid Vanaf 2004 wordt ziekenhuisbreed, structureel en periodiek de tevredenheid van patiënten over de kwaliteit van de geleverde zorg gemeten. Tot en met 2008 werden de metingen gedaan per locatie en met een verschillende methodiek. Na de fusie is in 2009 het patiënttevredenheidsonderzoek (PTO) voor alle locaties geüniformeerd. Dit betekent dat op alle locaties van het St. Antonius Ziekenhuis, zowel op de poliklinieken als de verpleegafdelingen dezelfde onderzoeksmethodiek is toegepast. Op basis
van de representatieve en betrouwbare digitale resultaten van de locaties in Utrecht is besloten dat vanaf 2009 voor alle locaties het onderzoek uitsluitend digitaal zou plaatsvinden. Jaarlijks zijn ongeveer 50.000 patiënten aangeschreven middels een persoonlijke uitnodigingsbrief om deel te nemen via Internet, responsnet.nl, via hun persoonlijke responscode. De geselecteerde patiënten hadden in de afgelopen 3 maanden een polikliniekbezoek gedaan of waren opgenomen op een verpleegafdeling. In 2010 deden 108 afdelingen mee en hebben 7.477 patiënten (16%) deelgenomen aan het onderzoek. Alle leeftijdsgroepen zijn via deze digitale wijze voldoende representatief gemeten. Ook is de overtuiging, conform de landelijke Consumer Quality Index, dat het niet direct na ontslag of bezoek polikliniekbezoek, maar later meten van de tevredenheid, een objectiever beeld geeft van de uiteindelijke tevredenheid. Helaas was er geen goede externe benchmark beschikbaar, omdat andere ziekenhuizen nauwelijks een PTO doen of veel minder kernitems meten dan het St. Antonius Ziekenhuis. Daarom is voor de verschillende kernitems organisatiebreed een norm/ ambitie opgesteld, aan de hand van de gemiddelde score van de 25% hoogst scorende poliklinieken of verpleegafdelingen in het St. Antonius. Vanaf volgend jaar zullen we samen met de andere Santeon ziekenhuizen, overgaan op de door Santeon ontwikkelde verkorte Consumer Quality Index Ziekenhuizen (CQIZ).
Belangrijkste conclusies PTO 2010 - De jaarlijkse trend van een dalende tevredenheid is doorbroken! We scoren gemiddeld een 7,6 in het PTO net als de meting van het AD. Er is namelijk sprake van een stijging van de totale gemiddelde tevredenheid op de poliklinieken. De patiënttevredenheid over de verpleegafdelingen is nagenoeg gelijk gebleven ten opzichte van 2009. - Extra toegevoegde items, zoals ‘wachttijd/ ruimte’, ‘bereikbaarheid’, ‘overige faciliteiten’, ‘schoonmaak’ trekken het gemiddelde aanzienlijk naar beneden. De 6 oorspronkelijke kernitems scoren gemiddeld hoger. - Stijging poliklinieken wordt vooral veroorzaakt door ‘behandeling polimedewerker’, ‘vertrek/nazorg’ en ‘patiëntveiligheid’. - Locatie Utrecht Oudenrijn is aanzienlijk gestegen en is nu op gelijk niveau met locatie Utrecht Overvecht en locatie Nieuwegein. - Gemiddeld is er poliklinisch nauwelijks verschil tussen de locaties. Echter de locaties verschillen soms aanzienlijk op spe-
46
cifieke kernitems of deelaspecten binnen de kernitems. - Laagste scores poliklinieken op ‘wachttijd/ ruimte’ (3,31), ‘overige faciliteiten’ (3,41) en ‘vertrek/ nazorg’ (3,58). - Er zijn grote verschillen per locatie op de verpleegafdelingen. Ook zijn grote locatieverschillen per kernitem en deelaspecten binnen een kernitem geconstateerd. - Verpleegafdelingen scoren het laagst op nieuw kernitem ‘schoonmaak’ (3,42) en, net als in 2009, op ‘vertrek/ nazorg’ (3,57) en ‘informatie’ (3,67). Patiëntveiligheid is ook op verpleegafdelingen aanzienlijk verbeterd. - Opvallend is dat in 2009 al weinig informatie werd verstrekt en vaak alleen mondeling of alleen schriftelijk (ideaal is een combinatie van mondeling en schriftelijk). Echter in 2010 wordt nog minder informatie verstrekt dan in 2009 en vaker ‘alleen mondeling’. - Ook opvallend is dat in 2009 al veel afspraken werden afgezegd door het ziekenhuis en in de perceptie van een groot deel van de patiënten niet tijdig. In 2010 is er zelfs sprake van een verdrievoudiging van afzeggingen bij opnames. Ook is het niet tijdig afzeggen voor zowel polikliniekbezoeken (14%) als opnames bijna verdubbeld (45%).
Ingezette verbetermaatregelen Voor onderstaande projecten zijn inmiddels ziekenhuisbrede besluiten genomen door de Raad van Bestuur en Zorgmanagers en worden projectgroepen opgestart:
‘Wachttijd in de wachtruimte’ - Verbeteren van de informatievoorziening over de wachttijd/ uitloop aan de patiënt (het inzichtelijk maken van de wachtduur en eventuele reden). - Verbeteren van de wachttijd binnen de in het beleidskader gestelde norm van 20 minuten.
‘Informatie over de behandeling’ - Voeren van een bewustwordingscampagne onder artsen en verpleegkundigen over het belang van het verstrekken van mondelinge én schriftelijke informatie aan de patiënt over de behandeling. - Het doen van een verdiepingsonderzoek doen naar de ‘informatieoverdracht aan huisartsen’.
Klachten Algemeen Klachten van patiënten worden bemiddeld via de klachtenfunctionaris of behandeld door de klachtencommissie voor patiënten. Beide klachtenprocedures staan afzonderlijk beschreven in een reglement. De RvB heeft dit begin 2010 opnieuw vastgesteld na advisering/instemming door zowel het Stafbestuur, de Klachtencommissie, als het Cliëntenberaad en de Ondernemingsraad. Voor patiënten is de informatie hierover vastgelegd in de klachtenfolder ‘Klachtenregeling voor patiënten’ op de website van het ziekenhuis. Klagers kunnen een klacht indienen via de website van het ziekenhuis (invullen van een klachtenformulier), per brief, per
telefoon en door middel van persoonlijk bezoek. In het ziekenhuis zijn voor de bemiddeling van klachten twee vaste en één waarnemend klachtenfunctionaris aangesteld, waarmee de eerste opvang tijdens kantooruren gewaarborgd is. De klachtenfunctionaris bemiddelt vanuit een onafhankelijke positie en kan een klager adviseren in het zelf aanpakken van een probleem of helpen bij het onder woorden brengen van een klacht. De klachtenfunctionaris onderneemt alleen actie als klager daarvoor toestemming geeft. Bij blijvende onvrede kan de klacht worden voorgelegd aan de klachtencommissie. Dit kan ook zonder dat er een bemiddelingsprocedure aan voorafgaat. De klachtenfunctionaris registreert de klachten voor interne kwaliteitsbewaking in een klachtenregistratiesysteem. Ieder kwartaal worden de klachten geanonimiseerd besproken met de Raad van Bestuur. Hierbij komen vooral de terugkerende klachten aan de orde en acties die daarop gevolgd zijn. Met behulp van een klachtenregistratiesysteem wordt 1 keer per kwartaal geanonimiseerde gegevens aangeleverd aan het management en andere betrokkenen.
Klachtenbemiddeling in 2010 In 2010 hebben de klachtenfunctionarissen in totaal 712 klachten in bemiddeling genomen, bestaande uit 899 deelklachten. In vergelijking met het voorgaande jaar, waarin 984 klachten/ 1242 deelmeldingen werden bemiddeld, is dit een afname van 28%. Deze forse afname is grotendeels verklaarbaar door verbeteringen in het logistieke proces voor patiënten o.a. door verbeteringen binnen het bureau opname en betere afstemmingen tussen afdelingen en de verschillende locaties. Ook kwamen er in 2009 nog veel vragen over een patiëntentevredenheidsenquête bij de klachtenfunctionaris terecht, terwijl dit in 2010 niet meer aan de orde is geweest. Klachtenfunctionaris Aantal klachten Aantal deelklachten
2008 2009 2010 659 984 712 868 1242 899
Klagers maken sinds 2009 steeds vaker gebruik van de mogelijkheid om een klacht via de website van het ziekenhuis in te dienen. Zo kwamen er in het startjaar 2009 7% van de klachten binnen via de e- mail, in 2010 bedroeg dit 30% van de klachten. Hoewel het telefonisch indienen van een klacht in 2010 de voorkeur bleef houden, daalde het telefonisch ingediende klachten van 41% in 2009 naar 32% in 2010.Tot slot schreef 21% van de klagers in 2010 een klachtbrief en 17% van de klagers kwam persoonlijk langs om de klacht kenbaar te maken. Ondanks de afname in klachten werd er, net als in voorgaande jaren, bij de klachtenfunctionaris het meest geklaagd in de categorie organisatorisch (34%). Dit betrof klachten over te lange wachttijden bij de poliklinieken, telefonische bereikbaarheid, afspraak verkeerd doorgegeven, geen afspraak kunnen maken of problemen met belafspraken. In vergelijking met voorgaande jaren nam het aantal ingediende klachten over methodisch technische zaken iets toe (25% ten opzichte van 21 % in 2009). In deze categorie werd geklaagd over onzorgvuldig handelen, onvoldoende zorg, onjuiste of gemiste diagnose, verkeerde behande-
47
ling of vermeende fouten. Opvallend is de stijging van het aantal klachten dat betrekking had op bejegening, vooral over onbeleefde bejegening en gebrek aan communicatie. Er trad een stijging op van 15% naar 23%, terwijl deze categorie in voorgaande jaren was gedaald. De overige klachten hadden betrekking op de categorieën gebrekkige voorlichting (12 %), financiën (3%) en voorzieningen (3%); qua aantallen vergelijkbaar met vorige jaren. In 2010 was het gemiddeld aantal dagen tussen een melding van een klacht en de afronding 17 dagen; vergelijkbaar met voorgaande jaren. Bij 60% van de deelklachten werden deze ingediend met een preventief doel: het voorkomen van herhaling van de klachtwaardige situatie voor klager zelf of voor anderen. In totaal 12% had als doel een nieuwe afspraak voor poli of opname te regelen. Het melden van klachten of een antwoord verkrijgen op vragen werd respectievelijk in 6% en 8% als reden opgegeven. De overige redenen die genoemd werden kwamen tezamen niet boven de 4%. Dit betrof correctie van beklaagden, het verkrijgen van een excuus, erkenning van wat een klager overkomen is of correctie van rekeningen. In 2010 scoorden artsen het hoogste aantal klachten (38%, waarvan 12% voor rekening van arts-assistenten komt), gevolgd door het ondersteunend personeel (37% ), verpleegkundigen (23%) en paramedisch personeel (2%). Opvallend is de verdubbeling van klachten over verpleegkundigen ten opzichte van het vorige jaar en de afname van klachten over ondersteunend personeel (waaronder begrepen algemene klachten over organisatie/ management, klachten over administratief assistenten, gastvrouwen)
Behandeling klachten door klachtencommissie in 2010
Klachtenfunctionaris 2008 2009 2010 Ondersteunend 43% 58% 37% Artsen 39% 27% 38% Verpleegkundigen 16% 12% 23% Paramedisch 2% 3% 2%
Met een gemiddelde doorlooptijd van 5 maanden werd dit jaar wederom niet in alle gevallen voldaan aan de in het klachtenreglement gestelde termijn van 4 maanden. Conform het reglement ontvingen betrokkenen hierover tussentijds bericht. De commissie heeft in 2010 getracht dit te verbeteren door kleine aanpassingen te doen in haar werkwijze, maar de reden van vertraging blijkt vooral gelegen in de trage reacties van betrokken partijen. Zowel klagers als beklaagden vragen regelmatig uitstel, omdat zij meer voorbereidingstijd nodig hebben bij het formuleren van hun reacties. De commissie overweegt nu of het niet beter is de afhandelingtermijn in het klachtenreglement definitief te wijzigen van 4 naar 5 maanden. Eind 2010 waren er 5 klachtzaken, bestaande uit 12 deelklachten, nog niet afgerond.
Veel klachten hebben bijgedragen aan- of geleid tot maatregelen of oplossingen ten behoeve van de individuele klager, zoals bijvoorbeeld het oplossen van onduidelijkheden rondom behandelbeleid, bemiddelen bij het maken van afspraken, vragen over rekeningen enz.: 80% van de klachten kon naar tevredenheid worden afgesloten. Naast individuele oplossingen/ maatregelen volgden er mede naar aanleiding van klachten algemenere verbetermaatregelen zoals verbetering van de telefonische bereikbaarheid/ afsprakensystemen en het opstarten van het project “de kwetsbare oudere’. Ook werd bijvoorbeeld na aanleiding van klachten het aanbod van televisie voor patiënten in beschermde isolatie op alle locaties hetzelfde geregeld, zodat iedere patiënt op een isolatiekamer televisie kan kijken. Het ziekenhuis betaalt de gebruikerskosten. De klachtenfunctionarissen hebben in 2010 ook extra aandacht besteed aan het adviseren van afdelingen die niet adequaat reageerden bij klachten; deze afdelingen ontvingen gerichte voorlichting en adviezen over het omgaan met klachten.
De klachtencommissie voor Patiënten is een onafhankelijk optredende commissie, met een onafhankelijke voorzitter en vicevoorzitter. In 2010 zijn beide functies vervuld door 2 rechters/ vice-presidenten van de Rechtbank Utrecht. De commissie vormt in haar huidige samenstelling een gerede afspiegeling van medewerkers, verwijzers naar- en gebruikers van- het ziekenhuis. De commissie bestaat uit 5 externe en 4 interne leden waaronder patiëntenvertegenwoordigers, specialisten, (psychiatrisch) verpleegkundigen en huisartsen. Net als bij de bemiddeling zijn in 2010 het aantal nieuw in behandeling genomen (deel-) klachten bij de klachtencommissie in vergelijking met het voorgaande jaar gedaald. Klachtencommissie 2008 Aantal nieuw ingediende klachten 19 Aantal nieuw ingediende deelklachten 44
2009 23 53
2010 16 32
Het aantal klachten waarover de klachtencommissie een uitspraak deed, laat in vergelijking met andere jaren verwaarloosbare verschillen zien. In 2010 handelde de commissie 19 uitspraken af; dit betrof 41 deelklachten. Klachtencommissie 2008 2009 2010 Aantal uitspraken 18 17 19 Aantal deelklachten waarover een uitspraak werd gedaan 42 41 41
De reden om een klacht in te dienen bleek in 2010 veranderd ten opzichte van het verslagjaar 2009. Bij de klachtencommissie werd in 2010 nog maar 20% van het aantal klachten ingediend met als doel correctie beklaagden, terwijl dit in het vorige jaar nog 50% bedroeg. Dit jaar was de voornaamste reden voor klagen (50% ) gericht op erkenning van de klacht, vorig jaar was dit maar bij 17% van de klachten het geval. In 2010 was 18% van de klachten gericht op het voorkomen van herhaling. Klachten gericht op excuus werden in 2010 niet meer ingediend, terwijl dit in 2009 15% van de klachten betrof. Bij 3% van de klachten gaf de klager aan een klacht in te dienen ter voorbereiding op het indienen van een vordering tot schadevergoeding, vorig jaar bedroeg dit 1% van het aantal klachten.
48
Van de 41 deelklachten waarover in 2010 een uitspraak werd gedaan, hadden 19 deelklachten betrekking op methodisch/ technische zaken, 12 op relatie, 4 op voorlichting en 6 op organisatorische zaken. Dit sluit aan bij de aard en hoeveelheid van de klachten in voorgaande klachtjaren. Van de behandelde deelklachten werden er 10 ( 25%) gegrond verklaard. Klachten op het gebied van methodische technisch handelen gingen dit jaar over het te laat toedienen van pijnmedicatie of een gemiste of verkeerde diagnose stellen. Bij deze categorie werden 6 van de 19 deelklachten gegrond verklaard. Bij klachten over relatie waren klachten over onvriendelijke bejegening en het niet serieus nemen van de patiënt aan de orde, maar de commissie verklaarden al deze klachten ongegrond. Organisatorische klachten hadden dit jaar betrekking op het (niet goed) voorbereiden van een spreekuur en lange wachttijd voor afspraak en niet goed regelen van een achterwacht. De commissie verklaarde 3 deelklachten in deze categorie gegrond. De commissie verklaarde 1 klacht over tekortschietende voorlichting over een behandeling aan patiënt en familie gegrond. De overige 2 klachten over uit de categorie voorlichting zijn ongegrond verklaard. Net als bij de bemiddeling wordt er bij de klachtencommissie het meest geklaagd over artsen namelijk bij 27 deelklachten. Bij 8 deelklachten werd geklaagd over paramedici, waarvan 6 deelklachten voor rekening van verpleegkundigen komt. In tegenstelling tot de resultaten uit de bemiddeling, wordt bij de klachtencommissie het minst geklaagd over ondersteunend personeel; dit betrof slecht 7 deelklachten.
Bij 5 klachten gaven beklaagden in hun schriftelijke verweer zelf al aan welke verbetermaatregelen zij naar aanleiding genomen hadden: - Beleidsafspraken met de betrokken medewerkers doornemen om herhaling te voorkomen; - Het invoeren van een gekoppeld apotheeksysteem tussen de verschillende ziekenhuislocaties; - Het opstellen van beleidsafspraken ten behoeve van patiënten die zich 2 keer of meer binnen korte tijd aanmelden en waarbij geen verklaring voor de klachten wordt gevonden; - Het opstellen en uitvoeren van een veranderplan postoperatieve pijnbestrijding; - Werkafspraken met betrokken medewerkers en afdeling doornemen. Dit proactief optreden van beklaagden had tot gevolg dat de klachtencommissie slechts bij 1 van de 10 gegronde deelklachten een aanbeveling heeft doen uitgaan. Bij een klacht over wachttijden adviseerde de commissie de beklaagden om op het punt van communicatie met patiënten structurele verbetermaatregelen te nemen. Deze aanbeveling werd overgenomen door de RvB. Het aanpassen van procedures bleek uiteindelijk niet nodig, maar het betrokken team bespreekt nu regelmatig tijdens werkoverleg of de communicatie met patiënten over wachttijden correct verloopt.
Overzichtstabel Klachtencommissie klachtjaar 2008/2009/2010 Aantal 2008 Aantal 2009 Aantal nieuwe klachten ingediend bij de klachtencommissie 19 23 Aantal nieuw ingediende deelklachten bij de klachtencommissie 44 54 Aantal klachten als percentage van het gemiddeld aantal personeelsleden in fte’s Aantal door de klachtencommissie in behandeling genomen klachten (uitspraak) 18 17 Aantal door de klachtencommissie in behandeling genomen deelklachten (uitspraak) 42 41 Aantal klachtzaken nog niet afgerond 5 10 Aantal deelklachten nog niet afgerond 12 23 Aantal klachtzaken waarbij de klachtencommissie advies heeft uitgebracht 5 3 Aantal deelklachten dat gegrond/ gedeeltelijk gegrond is verklaard 12 gegrond 20 gegrond (5 gedeeltelijk) (3 gedeeltelijk) = 29 % = 49 %
Aantal 2010 16 32 19 41 5 12 1 10 gegrond = 25 %
Hoorzittingen 3 4 3 Ingetrokken klachten 1 1 1 Gemiddelde doorlooptijd (maanden) 5 5 5
49
Toegankelijkheid De toegankelijkheid van voorzieningen ten behoeve van patiënten kan worden afgemeten aan: toegangstijden, afzeggingen, verpleegduur en telefonische bereikbaarheid. De volgende tabel geeft de doelstellingen en de behaalde resultaten voor 2010. De meeste doelstellingen zijn redelijk tot goed gehaald. Uitzondering vormt de doelstelling voor de toegangstijden tot de poliklinieken.
Toegankelijkheid
Aspect Doelstelling 2010 Resultaat 2010 Toegangstijden Poli 100% binnen 4 wk 81% OK 100% binnen 7 wk 100% Afzeggingen Ongeplande sessie-afzeggingen OK < 2% 1,13% Ongeplande sessie-afzeggingen Poli < 2% 0,0% Verpleegduur Gemiddelde verpleegduur 6,0 dagen 5,4 dagen Telelefonische bereikbaarheid 85% op alle plekken 85%
Veiligheid Doelstellingen Onder de noemer van patiëntveiligheid zijn de volgende ziekenhuisbrede doelstellingen in 2010 nagestreefd en gedeeltelijk gehaald:
Patiëntveiligheid
Aspect Doelstelling 2010 Resultaat 2010 Opzetten VIM commissies 80% van afdelingen geïmplementeerd Gehaald Uitrol training ‘leiding geven aan 100% doelpopulatie getraind Gehaald patiëntveiligheid’ Decubitus < 3% Niet gehaald 4,0% Maatschappen voeren 90% van alle maatschappen voert Gehaald, 94% van alle maatschappen complicatieregistratie complicatieregistratie
Opzetten patiënt veiligheidsmanagementsysteem (VMS) In 2010 is de opbouw van het VMS voortgezet. Hierbij zijn de volgende zaken opgestart/gerealiseerd: - Leiderschap: De stuurgroep kwaliteit & patiëntveiligheid, met vertegenwoordiging van Raad van bestuur, medische staf, zorgmanagement en kwaliteitsmanagement, heeft als taak op zich genomen om onderstaande zaken te initiëren, monitoren en bij te sturen. - Training: Een uitgebreid trainingsprogramma patiëntveiligheid is ziekenhuisbreed uitgerold. Na een bewustwordingscampagne zijn de trainingsprogramma’s voor specialisten, afdelingshoofden en medewerkers van het ziekenhuis uitgerold. De zes zorgeenheden zijn in 2010 getraind in multidisciplinair verband. De trainingen zijn gebaseerd op risicoprofielen die artsen en leidinggevenden, voorafgaande aan de training opstellen. Tijdens de training zijn op grond hiervan afdelingsspecifieke verbeterplannen opgesteld die in een direct daarop volgende fase gedeeld werden met de medewerkers van de afdeling. - Veilig melden: De implementatie van het veilig melden en locaal afhandelen van incidenten is in 2010 voortgezet. Zie hiervoor ‘verslag MIP commissie’. - Voortgang 10 landelijke thema’s: Het veiligheidsprogramma voor ziekenhuizen richt zich op potentieel vermijdbare schade. Vanuit dit programma zijn 10 thema’s vastgesteld die door
de ziekenhuizen opgepakt moeten worden. De voortgang van de thema’s ligt goed op schema. Bijvoorbeeld: Het Spoed Interventie Team (SIT) is op alle locaties ingevoerd. Voor de locatie Oudenrijn is een enquête uitgevoerd en worden de SITen reanimatiegegevens geanalyseerd. Voor locatie Nieuwegein is het project geëvalueerd. Uit deze evaluatie is gebleken dat de communicatie rondom een SIT-consult verbeterd kan worden. Hieraan wordt gericht aandacht besteed door de introductie van het nieuwe EPD-formulier. Bij het thema “ Voorkomen van incidenten bij het bereiden en toedienen van high risk medicatie” is het protocol “Voor toediening gereed maken “ organisatiebreed geïmplementeerd. Het monitoren van de voortgang om de gestelde doelen te behalen krijgt vanuit de Raad van Bestuur extra aandacht. Voor de thema’s waarbij de resultaten stagneren, zal vanuit de stuurgroep kwaliteit en patiëntveiligheid extra ondersteuning geboden worden. De aandacht zal het komend jaar vooral uitgaan naar de borging van de maatregelen.
Complicatieregistratie: Teneinde het registreren en analyseren van complicaties te stimuleren onder de maatschappen is in 2010 een elektronisch complicatie registratie systeem ontwikkeld, waarbij gebruik gemaakt wordt van de formulieren van de landelijke koepels. Alle maatschappen maken inmiddels hiervan gebruik. Veiligheidsrondes: Voor het eerst zijn er ziekenhuisbreed ‘veilig-
50
heidsrondes’ gelopen. Leden van de Stuurgroep Kwaliteit en Veiligheid bezochten in teams van 2 personen, 10 zorgafdelingen. Bij een veiligheidsronde, die maximaal een uur duurt, wordt er gelet op de veiligheidsaspecten op de afdeling en gaat men in gesprek met medewerkers en soms ook patiënten. De leidinggevende werd steeds uitgenodigd deel te nemen aan de ronde, met de bedoeling dit zelf met een zekere regelmaat te gaan herhalen.
Verslag MIP commissie Algemeen Een van de mogelijkheden om patiëntveiligheid te vergroten en de kwaliteit van zorg te verbeteren is het analyseren van MIPmeldingen (meldingen incidenten patiëntenzorg). Binnen de MIPmeldingen worden zowel daadwerkelijke incidenten als bijnaincidenten gemeld. Het doel is de oorzaken van deze incidenten te achterhalen en deze oorzaken weg te nemen om herhaling van deze incidenten in de toekomst te voorkomen.
Ontwikkelingen 2010 Sinds 2006 wordt gebruik gemaakt van elektronisch melden via de MIP-Expert®, iedere medewerker binnen het St. Antonius ziekenhuis kan met behulp van dit pakket de incidenten melden. Voor iedere verpleegafdeling, polikliniek of ondersteunende afdeling die met patiëntenzorg te maken heeft zijn medewerkers ingesteld die betrokken zijn bij de afhandeling van de incidentmeldingen. Deze medewerkers vormen de VIM-commissies voor de decentrale afhandeling. De VIM-commissie vult per melding een risicomatrix in, waarbij de mate van schade voor de patiënt en de frequentie van voorkomen op de afdeling worden meegenomen. Uit deze bepaling ontstaat een kleurcodering: groen, geel, oranje of rood. De kleur van de melding geeft aan of de melding
door de VIM-commissie decentraal (groen, geel en oranje) afgehandeld dient te worden, of bij ernstig letsel of fataal letsel (rood) de melding door de MIP-commissie afgehandeld dient te worden. In 2009 hadden ongeveer 40% van alle afdelingen in het ziekenhuis een VIM-commissie, in 2010 is dit percentage gestegen naar 82%. De resterende afdelingen, met name poliklinieken en ondersteunende afdelingen zullen het komende jaar worden getraind en gestimuleerd om ook het afhandelen doormiddel van de VIM-commissie in te voeren. Daarnaast zal geprobeerd worden de continuïteit van de VIM-commissies te bewaken, en te zorgen dat er een grotere betrokkenheid van medisch specialisten in de VIMcommissies komt.
Meldingen en verbeteracties In 2010 zijn in totaal 3686 MIP-meldingen gedaan. Dit is een stijging van 11% ten opzichte van 2009. Gemiddeld worden er 307 MIP-meldingen per maand gedaan, waarbij er gedurende de zomermaanden minder meldingen worden gedaan, en er problemen met de server zijn geweest waardoor het aantal meldingen in de zomermaanden sterk was afgenomen. Daarnaast speelt ook de lagere beddenbezetting en een reductie van het operatieprogramma een rol bij het lagere aantal meldingen in de zomermaanden. Naar aanleiding van de meldingen die de MIP-commissie heeft ontvangen, ofwel op basis van de risicomatrix ofwel op verzoek van een VIM-commissie op een afdeling, zijn acties uitgezet. Deze acties omvatten aanbevelingen voor veranderingen en processen door afdelingen, maatschappen en commissies (valpreventie, medicatieveiligheid etc). Daarnaast wordt er onderzoek verricht door de MIP-commissie doormiddel van de SIRE methodiek bij ernstige incidenten. In 2010 zijn er 7 SIRE onderzoeken uitgevoerd of verwerkt voor het doen van aanbevelingen aan Raad van Bestuur of Medische Staf. Los van de SIRE onderzoeken zijn er aanbevelingen gedaan door de MIP-commissie om vanuit de
51
incidentanalyse tot een verbetering te komen. Om enkele aanbevelingen te noemen: - het beleid voor het geven van sondevoeding, met name het voorkomen van aspiratie, zal ziekenhuisbreed opnieuw bekeken moeten worden; - de bewaking van zorgintensieve patiënten op een normale verpleegafdeling behoeft extra aandacht van de zorgafdelingshoofden; - de logistiek van patiëntenmateriaal ten behoeve van pathologisch onderzoek behoeft extra aandacht gezien de grote consequenties van hierbij gemaakte fouten; externe toetsing van het huidige systeem is wenselijk om tot een verbetering te komen; - voortdurende aandacht vragen voor het juist uitvoeren van de time out procedure voor operatieve ingrepen; bij incidenten na OK de complicaties en de lering daaruit bespreken in het operatieteam; - de opvang van familie van een patiënt na ernstige incidenten behoeft nadere aandacht, met name na OK-incidenten; - aandacht voor kwetsbare ouderen, waarbij gedacht wordt aan valrisico, delier, polyfarmacie, moet leiden tot een betere inschatting van de risico’s en het voorkomen van complicaties; - hoge prioriteit toekennen aan de realisatie van een elektronisch patiënten -identificatiesysteem en de introductie van het elektronisch voorschrijven van geneesmiddelen; - gezien de ernst van medicatiefouten op het gebied van ontstolling en diabetes zal een extra scholing van zowel artsassistenten als verpleegkundigen op die gebieden nodig zijn; - de organisatie van de spoedeisende eerste hulp, mede met het oog op het meerlocatie model van het ziekenhuis, behoeft extra aandacht; - de communicatie rond het niet reanimeren/niet beademen beleid moet helder zijn voor alle betrokken behandelaars; - het gebrekkig functioneren van seinen/oproepsystemen is een sterk argument voor de vernieuwing van de communicatie-infrastructuur; - klachten rond de beschikbaarheid van klinisch chemische dienstverlening, met name in spoedeisende situaties, moet leiden tot een nieuwe analyse van de procedures in huis en de beschikbare capaciteit van het klinisch chemisch laboratorium; Vanaf 1 november 2010 t/m 31 januari 2011 is een bewustwordingscampagne patiëntveiligheid ziekenhuisbreed gestart om vernieuwde aandacht voor het MIP-melden te creëren en het functioneren van de VIM-commissies te stimuleren. Een van de onderdelen van de bewustwordingscampagne betrof een symposium op 1 december 2010 is waarbij het functioneren van de VIM-commissies centraal stond. Tijdens het symposium werden ook 24 posters van verbetermaatregelen of werkaanpassingen vanuit de VIM-commissies gepresenteerd zodat men van elkaars verbetermaatregelen kon leren. Voorbeelden van verbetermaatregelen die hier gepresenteerd werden zijn: het aanpassen van werkwijzen om patiëntverwisseling te voorkomen, project om het valrisico van patiënten bij alle medewerkers te vergroten, het vroegtijdig opsporen van kwetsbare ouderen om problemen
zoals vallen en delier te voorkomen. Tevens wordt het melden van incidenten doormiddel van posters en flyers gestimuleerd. Er is een stijging van het aantal MIP-meldingen vanaf de start van de campagne zichtbaar. De afdelingen hebben een poster ontvangen waarin zij het aantal meldingen per maand kunnen bijhouden. Na de start van de campagne is een sterke stijging van het aantal MIP-meldingen te zien (zie ook de grafiek)
Andere registratiesystemen Naast de MIP-Expert®, worden er op twee plekken ook nog meldingen geregistreerd doormiddel van andere systemen zoals Transfusie Reactie in Patiënten (TRIP) voor hemovigilantie en het kwaliteitssysteem op de pathologie (U-DPS van PALGA).
Kwartaalrapportages Vanuit de MIP-commissie wordt ieder kwartaal een MIP-rapportage opgesteld. Hierin wordt over het afgelopen kwartaal, een overzicht gegeven van de aantallen meldingen, categorie meldingen en de indeling in de risicomatrix. Tevens wordt een overzicht gegeven van het aantal meldingen per afdeling en hoeveel van de meldingen in behandeling zijn genomen door de VIM-commissies. Op deze wijze kunnen de managers sturen op het functioneren van de VIM-commissies.
MIP-gegevens over 2010 Functie melder % Verpleegkundigen 69% Medisch specialisten 3% Arts-assistenten 4% Overig 24% Totaal 100%
Categorie MIP melding % Behandeling / verzorging 19% Overig 30% Bloedproducten 2% Medicatie (incl. infusie) 38% Vallen 12% Totaal 100%
Bijzonderheden in type meldingen De ziekenhuisbrede trends worden doormiddel van de kwartaalrapportages en brieven aan de raad van bestuur of betrokken managers onder de aandacht gebracht door de MIP-commissie. Uit de tabel ‘Categorie MIP melding’ is op te maken dat de grootste groep meldingen te maken heeft met medicatie. De opvallende meldingen hierin betreffen vooral MIP-meldingen rondom antistolling, insuline en antibiotica. Via de commissie medicatieveiligheid worden deze zaken nader onderzocht en worden ziekenhuisbrede verbeterprojecten opgestart. Door de invoering van het EVS in 2011 zal een deel van de medicatie-incidenten voorkomen kunnen worden, met name de aanvraag van medicatie (start/stopdatum) en het verwerken van de voorgeschreven me-
52
dicatie zorgen voor een groot deel van de medicatie-incidenten. De tweede groep betreft de meldingen overig, die veelal qua type melding samengenomen kunnen worden met de categorie behandeling / verzorging. Hierin zitten bijvoorbeeld meldingen over laboratoriumbuisverwisselingen, patiëntverwisselingen, afspraken of OK’s die niet doorgaan en het niet of laat in consult komen van artsen. Maar ook communicatie en overdrachtsproblematiek worden hierin veelvuldig gemeld. Een aparte groep hierbinnen is de slechte bereikbaarheid van de seinen en piepers op bepaalde plekken in het ziekenhuis, in het 2011 zullen deze problemen door de uitrol van het de nieuwe UMTS-technologie verdwijnen. Het aantal meldingen valincidenten is procentueel licht gedaald ten opzichte van 2009. Wellicht is er een verband met de invoering van het project ‘kwetsbare ouderen’ als onderdeel van het Veiligheidsmanagementsysteem waarbij de screening op hoog valrisico patiënten wordt meegenomen in het verpleegkundigEPD.
Processen en maatregelen ter borging van de kwaliteit van de zorg In 4.3 is beschreven hoe de kwaliteit en continuïteit van de zorg geborgd is door middel van het opgebouwde kwaliteitssysteem getoetst aan de NIAZ norm. In samenhang hiermee zijn er binnen het ziekenhuis een aantal kwaliteitsbewakende commissies actief. Van de activiteiten van de Klachtencommissie is een verslag opgenomen in 4.4.2 en van de MIP-commissie in 4.4.4. Van de activiteiten van de overige commissies in 2010 volgt hieronder een kort verslag.
Verslag Interne Auditoren Binnen het geïntegreerd kwaliteitsbeleid maakt de interne audit deel uit van de kwaliteitscyclus. Vanuit de voorwaarden voor de NIAZ-accreditatie wordt geëist dat het interne auditsysteem volledig operationeel is. Dit houdt in dat aan de hand van auditrapportages actieplannen gemaakt zijn en dat de voortgang van verbeteracties gevolgd wordt. Vanaf 1 januari 2010 is de NIAZ-norm 2.0 definitief ingevoerd en wordt deze toegepast bij de interne audit. In 2010 zijn tien audits uitgevoerd. Door de samenvoeging van afdelingen op alle locaties zijn de audits uitgebreider dan in de afgelopen jaren en kosten meer tijd en inzet van de auditoren. Ten gevolge van ziekte van auditoren en reorganisatie van verschillende afdelingen zijn in totaal acht audits verplaatst naar begin 2011. De afdelingen zien steeds meer het belang in van de interne audit. De interne audit wordt gebruikt als toets en hulpmiddel om vast te stellen waar je als afdeling in kunt verbeteren. Het onderwerp patiëntveiligheid is inmiddels voor een groot deel ingeburgerd. Naar aanleiding van de accreditatie door het NIAZ worden de actiepunten, voor zover van toepassing, meegenomen in de interne audit. Een voorbeeld hiervan is het actiepunt het houden van jaargesprekken. De auditorenpool bestond in januari 2010 uit 40 auditoren inclusief 5 medisch specialisten. Door bureau Kerteza zijn 14 auditoren opgeleid waarvan 3 medisch specialisten. Deze specialisten zijn o.a. ingezet bij de audit radiologie in Nieuwegein, afdeling CCU en
Observatorium in Nieuwegein en het OK-centrum. Participatie van de medisch specialist bij een interne audit is heel belangrijk. Het verhoogt het draagvlak van de afdeling om de resultaten van de interne audit serieus te nemen en de audit krijgt meer diepgang omdat er inhoudelijk op alle niveaus doorgevraagd kan worden. Het afgelopen jaar zijn twee bijeenkomsten georganiseerd voor de auditoren. Doel van de bijeenkomsten is het uitwisselen van ervaringen, verbreden van kennis en het bespreken van de voortgang van de planning.
Wond en Anti-decubitus commissie Een van de prestatie-indicatoren van de Inspectie, betreft het percentage decubitusprevalentie (zonder graad 1 decubitus) dat ontstaat binnen het ziekenhuis. Voor 2010 bedroeg dat 4,0 %. In 2009 was de uitkomst hiervan uitzonderlijk laag, namelijk 2,4 %. De volgende tabel toont de ontwikkeling van het prevalentiecijfer over de afgelopen vijf jaar: Jaar 2006 2007 2008 2009 2010
Percentage 5,6 7,5 5,7 2,4 4,0
Opvallend bij de meting van 2010 was dat er veel patiënten weigerden om mee te werken, waardoor de respons lager was dan in 2009. Het komende jaar zullen we bij de instructie van degenen die de meting verrichten daar bijzondere aandacht aan geven. De wond- en decubitusconsulenten hebben een incidentiemeting voor het verpleegkundig EPD ontwikkeld waarmee de werkelijke cijfers per afdeling zichtbaar gemaakt kunnen worden en er gericht beleid kan worden gemaakt. Intussen is ICT sinds september met de technische ontwikkeling bezig en kunnen daarna de wond- en decubitusconsulenten beginnen met de implementatie op de verpleegafdelingen van de decubitusmodule Deze bestaat uit een risicoscorelijst en een incidentiemeting. Met behulp van de gegevens die uit deze registratie verkregen worden, kan preventie, scholing en beleid beter worden afgestemd op de werkelijke situatie per afdeling. Om een goede dataverzameling te krijgen, is het noodzakelijk dat aan een aantal voorwaarden wordt voldaan, zoals: verplichte registratie door alle verpleegkundigen bij alle klinische patiënten boven de18 jaar bij opname( als onderdeel van de verpleegkundige anamnese) en minimaal één meting tijdens de opname, bij langere opnameduur twee metingen per week. De wond- en decubituscommissie heeft de wond- en decubitusconsulenten gevraagd aandacht te besteden aan decubituspreventie op de spoedeisende hulp bij de patiënten met een heupfractuur. Verder zal het komende jaar extra aandacht worden gegeven aan de scholing op de verpleegafdelingen.
53
Verenigde Commissies Mensgebonden Onderzoek (VCMO) Aantal ingediende studies In 2010 zijn 46 nieuwe onderzoeksaanvragen compleet ingediend in verhouding tot 39 aanvragen in 2009. Van de 46 ingediende onderzoeksaanvragen zijn er 29 aanvragen afgehandeld. Daarnaast zijn er in 2010 nog 15 aanvragen afgehandeld die in 2009 waren aangeboden. De onderzoeksaanvragen die in 2010 nog niet zijn afgehandeld worden in 2011 verder afgehandeld. Van de 46 ingediende studies vielen 2 studies niet onder de reikwijdte van de WMO. De commissie heeft in 2010 in totaal 42 besluiten gegeven over aanvragen die in 2009 en 2010 zijn ingediend. In 2009 waren 28 besluiten afgegeven door de commissie. Geconcludeerd kan worden dat in 2010 in totaal 18% meer studies zijn ingediend dan in 2009. Er zijn door de commissie 50% meer besluiten gegeven dan in 2009.
Indieners Van de 46 onderzoeksaanvragen die in 2010 in behandeling zijn genomen, zijn er 27 (59%) ingediend door onderzoekers vanuit het Antonius, 8 (17%) vanuit het OLVG, 2 (4%) vanuit het Meander en 8 (17%) vanuit het Diakonessenhuis. Er is één studie die zowel vanuit het St. Antonius Ziekenhuis als het OLVG is ingediend (2%). Van de in behandeling genomen onderzoeksaanvragen zijn er 19 (41% van het totaal in 2010) door de industrie gesponsord; in 2009 waren dit er 12. De commissie ontving 15 (33%) geneesmiddelenstudies, waarvan 5 geneesmiddelenstudies eigen geïnitieerd waren. Ter vergelijking: in 2009 ontving de commissie 11 geneesmiddelenstudies, waarvan 5 studies eigen geïnitieerd. Er is sprake van een stijging van 11% van het aantal door de industrie gesponsorde onderzoeken in 2010 ten opzichte van 2009. Het aantal ingediende geneesmiddelenstudies is met 4% toegenomen ten opzichte van 2009.
Verdeling per specialisme De onderzoeksaanvragen die in 2010 bij de VCMO zijn ingediend door onderzoekers uit de deelnemende centra van de VCMO, zijn afkomstig van de volgende specialismen: Cardiologie (15), Interne Geneeskunde (10), Neurologie (5), Orthopedie (4), Heelkunde (4), Longziekten (3), Gynaecologie (1), Plastische Chirurgie (1), Radiologie (1), Nucleaire Geneeskunde (1), Kindergeneeskunde (1).
Beoordelingstermijn De gemiddelde beoordelingstermijn in 2010 was 51 dagen. De wettelijke beoordelingstermijn voor geneesmiddelenstudies bedraagt 60 dagen en voor niet-geneesmiddelenstudies 2 x 56 (112) dagen. In 2009 bedroeg de gemiddelde beoordelingstermijn 59 dagen. Van 3 geneesmiddelenstudies is de wettelijke termijn overschreden. Het aantal dagen dat de onderzoekers gebruiken om antwoorden te geven op vragen van de commissie bedroeg gemiddeld 40 dagen, in 2009 was dit 41 dagen.
54
Lokale commissie Toetsing Medische Experimenten (LTME)
Commissie Antistolbeleid
Aantal ingediende studies In 2010 zijn bij de commissie 58 WMO adviesaanvragen ingediend met een verzoek voor een advies over de lokale uitvoerbaarheid. In verhouding tot 75 WMO adviesaanvragen in 2009 is dit een daling van 23%. Van de in 2010 ingediende WMO adviesaanvragen zijn er 44 adviesaanvragen afgehandeld. Daarnaast zijn er 19 adviesaanvragen uit 2009 afgehandeld. Er zijn 2 adviesaanvragen ingetrokken en van 14 WMO adviesaanvragen kon in 2010 nog geen advies worden afgegeven. Naast de WMO adviesaanvragen zijn er 35 studies aangeboden die niet onder de werking van de WMO (niet-WMO studies) vallen. In 2009 waren dat 37 studies, dus een daling van het aantal ingediende niet-WMO studies met 5%. In 2010 zijn door de LTME geen negatieve adviezen gegeven.
Aantal protocollen per specialisme De WMO protocollen die in 2010 bij de LTME zijn ingediend, zijn afkomstig van de volgende specialismen: Interne geneeskunde (15), Cardiologie (9), Gynaecologie (7),Chirurgie (6), Neurologie (3), Longziekten (3), Maag, Darm Leverziekten (3), Anesthesiologie (2), , Radiologie (1), Psychologie (1), Vaatchirurgie (1), Cardio-thoracale chirurgie (1), Dermatologie (1) Hematologie (1) en Paramedisch (1). De niet-WMO protocollen die in 2010 bij de LTME zijn ingediend zijn afkomstig van de volgende specialismen: Cardiologie (8), Interne geneeskunde (10), , Cardio thoracale chirurgie(1), Longziekten (2), Maag, Darm Leverziekten (2), Gynaecologie (2), Neurologie (1), Cardiologie/verpleegkundig (1), Hematologie/ oncologie (1), Pediatrie (1), Nucleaire geneeskunde (1), Reumatologie (1), Transmurale apotheek (1), Anesthesiologie (1) en Urologie (1).
Belangrijkste prestatie indicatoren Specifieke doelstelling voor 2010 was het beperken van de doorlooptijd naar 30 dagen. De doorlooptijd is met 29,5 dag fors (45%) teruggebracht. De doelstelling is hiermee zo goed als gerealiseerd. De overige doelstellingen zijn verschoven naar 2011.
Nieuwegein
% t.o.v. 2009
Utrecht
De commissie antistolbeleid bestaat uit 14 specialisten afkomstig van verschillende disciplines. De commissie werkt volgens het principe dat bij een beoogde revisie de betrokken specialismen ingeschakeld worden om hieraan vorm te geven. In 2010 is het protocol op kleine punten gereviseerd en de commissie heeft een voorstel tot verregaande revisie in beraad genomen. De kern van de revisie betreft het opsplitsen van het protocol in een zestal hoofdstukken, met ieder twee verantwoordelijke auteurs. Ieder hoofdstuk kent naast deze hoofdauteurs een auteur van elk betrokken specialisme. Het protocol zal veelvuldig gebruik maken van nationale en internationale richtlijnen, met voldoende verwijzingen naar de gebruikte bronnen. Dit lost het manco van het tot nu toe gebruikte protocol op waarbij de gebruiker niet weet welke richtlijn van toepassing is. Natuurlijk blijft er ruimte voor een “couleur locale”, indien duidelijk wordt gemaakt dat hier wordt afgeweken van de richtlijn en dit bij voorkeur onderbouwd wordt. Effectuering van de revisie in 2011 volgt, nadat consensus is bereikt binnen de betrokken maatschap/ vakgroep.
Commissie Bloedtransfusie De commissie bloedtransfusie is in 2010 eenmaal plenair bijeengekomen, en eenmaal zijn vergaderstukken per email ter reactie aan de commissie aangeboden. Sinds drie jaar was 2010 het eerste jaar dat het bloedverbruik leek te stabiliseren. Er trad een lichte daling op van het gebruik van erytrocytenconcentraten (EC), tegenover een stijging van plasma (FFP) en vooral trombocytenconcentraten (TC). De daling in het EC gebruik is vermoedelijk te wijten aan een bewuster transfusiebeleid. De milde stijging in plasmagebruik is vooral toe te schrijven aan een tweetal ziektebeelden (TTP, ALL) waardoor 7 patiënten een grote behoefte aan FFP’s hadden. De stijging in TC is een landelijke trend en is deels toe te schrijven aan het steeds frequenter gebruik van plaatjesremmende therapie die door verwijzende centra niet tijdig gestaakt wordt. Dit is een offer dat gebracht lijkt te moeten worden teneinde de chirurgische logistiek optimaal te houden. Het verbruik over beide locaties, evenals het totaal en de stijging ten opzichte van 2009 zijn hieronder weergegeven.
% t.o.v. 2009
EC 11197 -3 % 1441 +2 % TC 1938 +10 % 1 -86 % FFP 3174 +2 % 3 +50 % EC= erytrocytenconcentraat, TC = trombocytenconcentraat, FFP = fresh frozen plasma
Totaal % t.o.v. 2009 12638 1941 3177
-3 % +9 % +2 %
Kosten € 2.602.466 € 970.080 € 573.367
55
De kosten voor bloedproducten zijn hiermee in 2010 met 2 % gestegen waarmee, vergeleken met 2009 ( +7 %) en 2008 ( +11 %) een langzame stabilisatie ingezet lijkt te zijn. Uit de NIAZ audit, alsmede de audit van de RvA van het Klinisch Chemisch Laboratorium, die in 2010 plaats hebben gevonden, is naar voren gekomen dat aandacht besteed moet worden aan het sluiten van de transfusieketen. Hierbij moet gedacht worden aan het gebruik van barcode identificatie van patiënten, waarbij na het scannen contact gezocht wordt (UMTS) met het bloedtransfusiesysteem teneinde goedkeuring te krijgen voor transfusie. Ook controlemomenten evenals de uitvoerende verpleegkundige worden hiermee vastgelegd. Inmiddels is gesproken met een leverancier en zal inventarisatie van het project starten in 2011. Ook kleine verbeteringen zoals identificatie bij gebruik van satelliet bloedkoelkasten zullen hierin worden meegenomen. Naar aanleiding van het stijgend verbruik van bloedproducten is, mede op initiatief van de cardio-thoracale chirurgie, en samen met leden van de commissie antistolbeleid, bekeken waar nog winst te behalen is. Een belangrijke stap voorwaarts is het vroegtijdig peroperatief teruggeven van drainbloed, een protocollaire aanpassing die in 2011 operationeel zal worden. Een belangrijk aandachtspunt blijft de hemovigilantie, waarvoor binnen het ziekenhuis de hemovigilantiemedewerker actief is. Haar taak is het bewaken van de bloedtransfusieketen van aanvraag tot toediening, evenals het registreren, inschatten en melden van bijwerkingen. De inschatting is dat bijwerkingen op bloedproducten door verpleegkundige en behandelaar adequaat herkend en gemeld worden. In 2010 werden 26 meldingen transfusiereactie ontvangen, waarvan 6 graad 2, met als gevolg (verlengde) ziekenhuisopname of behandeling anafylactische reactie. Er werden geen meldingen met een ernstgraad 3 of 4 (direct levensbedreigende ernstige morbiditeit of mortaliteit tgv een bloedtransfusie) ontvangen. Voor een gedetailleerd overzicht van meldingen en bloedverbruik wordt verwezen naar het jaarverslag hemovigilantie 2010.
Infectiepreventiecommissie De Infectiepreventiecommissie is het forum waar voorstellen van infectiepreventie-richtlijnen en de implementatie van die richtlijnen worden besproken en waar de aanpak van voorkomende ziekenhuisbrede problemen op het gebied van infecties worden gecoördineerd. De fusie tussen de afdelingen Infectiepreventie en de Infectiepreventiecommissie is eind vorig jaar tot stand gekomen. De naam is voor beide locaties veranderd, de nieuwe naam is Infectiepreventiecommissie (IPC) geworden. Dit jaar vonden de eerste gezamenlijke vergaderingen van de IPC plaats doormiddel van videoconferencing. In 2010 kwam de IPC viermaal bijeen. Er is ondermeer aandacht besteed aan de volgende onderwerpen: - Landelijk puntprevalentieonderzoek (= prestatie-indicator) naar ziekenhuisinfecties in samenwerking met PREZIES. Dit jaar namen we voor de 4de keer deel; - Diverse uitbraken; - TBC-screening, dit jaar gestart met de IGRA (Interferon Gama Release Assay) test; - Bewustwordingscampagne handhygiëne; - Evaluatie project infectiepreventieverpleegkundige, is posi-
- -
- - - - - - - - - - - -
tief bevonden. De functie wordt structureel ingevoerd op de locatie Nieuwegein. In 2011 wordt hiermee gestart op locatie Oudenrijn; BRMO (Bijzonder Resistent Micro-Organisme) voorlichtingsbijeenkomsten; Jaaroverzicht isolaties 2008 en 2009. Het aantal BRMO’s is verontrustend, m.n. ESBL (Extended Spectrum Beta Lactamase) toename bij chronische patiënten en MRSA bij houders van mestvarkens/vleeskalveren; Besluit genomen omtrent Varicella Zoster vaccinatie; Herzien desinfectiebeleid; Patiëntveiligheid postoperatieve wondinfecties; Registratie postoperatieve wondinfecties; Fusie afdeling Hygiëne en Infectiepreventie Nieuwegein met afdeling Ziekenhuis hygiëne en Infectiepreventie Utrecht; Scopen kwaliteitsgroep; jaarverslag van 2009 en planning voor 2010; Röntgen Cardiologie, adviezen en voorlichting m.b.t. voorwaarden om aan operatieklasse 2 te voldoen; Nieuwe Influenza; Uitslagen waterkweken rein waterkelders en ringleiding dialysesysteem; Advies algemene inrichtingseisen verpleeg- en behandelafdeling bij verbouwingen; Advies screening medewerkers uit India; Adviezen m.b.t. de nieuwbouw en verbouw.
Commissie Orgaan-en Weefseldonatie (COWD) Het doel van deze commissie is te komen tot goede kwaliteit van zorg bij postmortale orgaan- en weefseldonatie.
Speerpunten 2010 Naast de reguliere activiteiten werd in 2010 aan de volgende speerpunten gewerkt: - Multi-center onderzoek Nederlandse Transplantatie Stichting: de COWD schreef mee aan de publicatie over deze interventiestudie in drie ziekenhuizen waaronder het St. Antonius Ziekenhuis. Onderzocht is of de begeleiding van naasten van IC-patiënten door speciaal daarvoor opgeleide professionals, tevens getraind in de vraagstelling rond donatie, tot meer toestemmingen voor donatie leidt. En verder of dit effect heeft op de tevredenheid van naasten over de geboden zorg. De uitkomsten zullen in 2011 internationaal worden gepubliceerd. - Eigen onderzoek onder nabestaanden van orgaandonoren. In vervolg op het hiervoor genoemde onderzoek, heeft de COWD een eigen onderzoek opgezet dat nog loopt. Doel van het onderzoek is te achterhalen of voldoende kwaliteit van zorg rond donatie geboden wordt. Zowel de zorg tijdens de opnameperiode als de zorg aan de nabestaanden na ontslag. - Onderzoek ‘Het kennen van de wil’: De COWD heeft een onderzoek gestart naar mogelijkheden om de wil van de patiënt ten aanzien van donatie, vaker te kennen. Nu is het niet kennen ervan vaak een groot probleem. - EPD-applicatie donatie: deze applicatie voor het screenen van donoren en ter vervanging van het papieren donatieformulier werd ontwikkeld en binnen de neurologie getest. De applicatie
56
leidde tot betere herkenning, verslaglegging en tijdsbesparing. In 2011 volgt een pilot op de ICU en mogelijk een ziekenhuisbrede invoering. - Zelfstandig uitnameteam orgaandonatie: ons ziekenhuis nam deel aan een onderzoek van het LUMC naar de meerwaarde van een geheel zelfstandig werkend extern uitnameteam. Dit ten opzichte van het reguliere team waarvoor operatieassistenten en een anesthesioloog van het donatieziekenhuis nodig zijn. In 2011 volgen de onderzoeksresultaten. - Landelijke knelpuntenanalyse van het Erasmus MC/Nivel en iBMG: dit onderzoek beoogt zicht te krijgen op knelpunten in de organisatie rond orgaandonatie. Onze Raad van Bestuur, leden van de COWD, intensivisten en IC-verpleegkundigen verleenden medewerking aan dit onderzoek.
Resultaten met betrekking tot orgaan-en weefseldonatieprocedures - Orgaandonatie: Door middel van statusonderzoek is vastgesteld dat 18 overleden patiënten mogelijk geschikt waren als orgaandonor. Hierbij verliep de herkenning, de raadpleging van het donorregister en het vragen van toestemming aan nabestaanden goed. Er bleven uiteindelijk 3 donoren over, waarbij de volgende organen getransplanteerd werden: lever: 3, nier: 6, pancreas: 3. - Weefseldonatie: Hierbij waren er potentieel 239 donoren. Na toetsing op geschiktheid door arts, raadpleging van het donorregister en vragen van toestemming aan nabestaanden, bleven er uiteindelijk 32 weefseldonoren over. Herkenning en raadpleging was bij weefseldonatie moeizamer. De invoering van de EPD-applicatie leidt in 2011 waarschijnlijk tot betere uitkomsten.
57
4.8 Kwaliteit ten aanzien van medewerkers Beleid Goede arbeidsomstandigheden en ruime ontwikkelings- en loopbaanmogelijkheden zijn belangrijke mogelijkheden voor het St. Antonius Ziekenhuis om personeel te werven èn te behouden. Ook het vergroten van de duurzame inzetbaarheid van medewerkers is een belangrijk instrument om blijvend over voldoende en goed gekwalificeerde medewerkers te kunnen beschikken.
Gedragscode De gemeenschappelijke kernwaarden van het St. Antonius Ziekenhuis zijn: Voortreffelijk, Vooruitstrevend, Vlot en Vriendelijk. Het gedrag van medewerkers in een organisatie weerspiegelt de gemeenschappelijke waarden. Vandaar dat op basis van deze waarden, de vier V’s, een gedragscode is opgesteld voor iedereen die werkzaam is in het St. Antonius.
Gemeenschappelijke waarden: de vier V’s zijn: Voortreffelijk Het St. Antonius combineert hoogwaardige kennis van medische en psychische zorg, hoogwaardige technologische kennis en voorzieningen met een integere, zorgzame wijze van omgaan met patiënten. Daarmee levert zij haar patiënten voortreffelijke kwaliteit van behandeling, zorg en services. Medewerkers en medisch specialisten van het St. Antonius: • beheersen hun vak; • spreken begrijpelijke taal; • geven informatie meerdere malen indien dit nodig is; • zien er verzorgd uit; • nemen hun verantwoordelijkheid als vertegenwoordiger van het St. Antonius.
Medewerkers en medisch specialisten van het St. Antonius: • hebben een open oor voor de wensen van patiënten, bezoekers en collega’s; • komen afspraken na; • zorgen ervoor dat het probleem van de patiënt of de collega wordt opgelost; • laten patiënten en collega’s niet onnodig wachten; • nemen patiënten en collega’s serieus.
Vriendelijk Het St. Antonius biedt patiënten en medewerkers een prettige, inspirerende omgeving. Medewerkers benaderen patiënten en collega’s op een vriendelijk manier; zij behandelen anderen zoals ze zelf behandeld zouden willen worden. De spil van het zorgaanbod binnen de organisatie zijn tevreden patiënten en tevreden medewerkers die voldoening hebben in hun werk. Medewerkers en medisch specialisten van het St. Antonius: • ontvangen patiënten vriendelijk; • spreken patiënten aan in de U-vorm; • geven patiënten het gevoel dat ze welkom zijn; • zijn geduldig en behulpzaam; • ondersteunen elkaar. In 2010 is dit verder vertaald is Gastvrij Topziekenhuis.
Klokkeluidersregeling De Raad van Bestuur van het St. Antonius Ziekenhuis acht het van belang dat degenen die ten behoeve van het ziekenhuis werkzaam zijn, op adequate en veilige wijze melding kunnen doen van eventuele vermoedens van misstanden in het ziekenhuis. Het St. Antonius Ziekenhuis beschikt over een klokkeluidersregeling. Hieronder worden het beleid, de inspanningen en de prestaties per aandachtsveld weergegeven:
Arbeidsmarkt (inclusief Topemployer) Vooruitstrevend Het St. Antonius streeft ernaar om de (keten)zorg steeds verder te verbeteren. Vandaar dat continu wordt gezocht naar nieuwe mogelijkheden om de zorg voor de patiënt optimaal en vraaggericht te organiseren. Een professionele houding van medewerkers is hierbij een basisvoorwaarde. Medewerkers en medisch specialisten van het St. Antonius: • stimuleren elkaar in professioneel gedrag; • stellen hun eigen handelen ter discussie; • zijn integer in hun handelen en informatievoorziening; • staan open voor vernieuwingen in het belang van de patiënt.
Vlot De organisatie van het St. Antonius is ingericht naar de wensen van de patiënt. Met een perfecte logistiek wordt de doorgebrachte tijd binnen de organisatie tot een minimum beperkt; wacht- en doorlooptijden zijn minimaal. De organisatie is zo georganiseerd, dat het zorgaanbod voor de patiënt goed op elkaar aansluit.
Beleid St. Antonius Ziekenhuis speelt in op de te verwachten krapte op de arbeidsmarkt. Zij spant zich in een aantrekkelijke werkgever zijn voor de huidige en nieuwe medewerkers. Dit doet zij onder andere door te investeren in de ontwikkeling en het behoud van haar medewerkers. In 2010 richtten de activiteiten zich vooral op het effectiever benutten van het aanbod van arbeidskrachten zowel binnen als buiten het ziekenhuis. Doelstellingen hierbij zijn: - Vergroten van de effectiviteit van werving - Verbeteren van de effectiviteit en het verminderen van kosten bij de inzet van flexibel personeel - Vergroten van de mobiliteit door het verder ontwikkelen van loopbaanpaden - Verminderen van het aantal medewerkers dat binnen één jaar weer vertrekt. - Arbeidsmarktcommunicatie beter meetbaar en stuurbaar maken.
58
Inspanningen en prestaties waren in 2010: - Medio 2010 is actie ondernomen om zowel de werving als inzet van medewerkers meer efficiënt te laten verlopen. Vanuit de afdeling P&O wordt strakker regie gevoerd op het verloop van het werving & selectie proces. Dit heeft onder andere geleid tot de aanschaf van een recruitmenttool. - Het terugbrengen van de werving via print-media leidde tot kostenreductie. - Voor de totale inzet van Flexibele Arbeid wordt een plan uitgewerkt om de regie verder te centraliseren. Voorbeelden van de inspanningen zijn: een pilot met een recruitment-traject voor SEH-verpleegkundigen, centrale prijsafspraken met detacheringbureaus en de aanschaf van eerder genoemd recruitmenttool. - Ook de strategische personeelsplanning als input voor o.a. werving en opleiding wordt voorbereid met de bedoeling dit in 2011 verder in te richten. - Met betrekking tot het behoud van medewerkers is het (in 2009 geheel vernieuwde) introductieprogramma verder geoptimaliseerd. De ziekenhuisbrede speerpunten krijgen aandacht in een organisatiebrede introductie voor alle nieuwe medewerkers waarna het functiegerichte inwerken binnen de eigen afdeling plaats vindt. - Daarnaast heeft het St. Antonius Ziekenhuis de certificering van Topemployer door het onderzoeksbureau CRF, als onderdeel van het St. Antonius als aantrekkelijke werkgever, wederom behaald.
Excellente Zorg Beleid Het St. Antonius heeft deelgenomen aan de pilot van V&VN en NPCF om het Amerikaanse concept voor Excellente Zorg te vertalen naar de Nederlandse situatie. Het besluit hiertoe is in 2009 genomen en in 2010 uitgewerkt. St. Antonius heeft samen met de andere Santeon Ziekenhuizen aan deze pilot deelgenomen. De pilot heeft zich gericht op een drietal pijlers; de verpleegkundige pijler, de organisatiepijler en de patiëntenpijler.
Inspanningen Inzicht te krijgen in de vraag of dit concept waarde heeft voor het St. Antonius Ziekenhuis omdat: - het ziekenhuis zich daardoor beter onderscheid met excellente verpleegkundige zorg en - daardoor betere patiëntenzorg levert. - het ziekenhuis daarmee voor verpleegkundigen een aantrekkelijke(r) werkgever is. Voor de verpleegkundigenpijler is door verpleegkundigen en verzorgenden een vragenlijst (de vanuit de Verenigde Staten vertaalde EOMII) ingevuld met een respons van 49%. Ziekenhuisbreed scoort het St. Antonius op 4 van de 8 kenmerken “magnet” en op de andere 4 “magnet aspiring”. Met betrekking tot de organisatiepijler beschikt het St. Antonius over een groot aantal middelen en instrumenten om de verpleegkundige discipline verder te ontwikkelen.
Uit het onderzoek naar de patiëntenpijler blijkt dat de informatievoorziening en nazorg het belangrijkste aandachtspunt zijn.
Prestaties Nadat eind juli de eindrapportage van V&VN en NPCF is ontvangen zijn de uitkomsten gecommuniceerd. De pilot met V&VN en NPCF is daarmee afgesloten. Voor het St. Antonius zijn de resultaten belangrijke input voor verbeteracties. Daarom is eind van het jaar besloten het project intern voort te zetten met de bedoeling verbeteracties uit te voeren en de principes van Excellente Zorg een plaats te geven in het operationele proces.
Verzuim, Gezondheid, vitaliteit en duurzame inzetbaarheid Beleid Het totale verzuimpercentage op organisatieniveau terugbrengen van 4,1% naar 3,6%, De meldingsfrequentie per medewerker van gemiddeld 1,4 terugbrengen naar 1,3 De gemiddelde verzuimduur terugbrengen naar 13,0 dagen.
Inspanningen Ter ondersteuning bij het terugdringen van het verzuim konden afdelingen een Quick Scan laten uitvoeren om daarmee inzicht te krijgen in de oorzaken van het verzuim. Het inzicht op basis van deze Quick Scan leidde tot adviezen om te komen tot een verzuimdaling. Verschillende trainingen zoals: een training Wet Verbetering Poortwachter, trainingen over visie op verzuim, gesprekstechnieken en een training voor het gebruik van de database. Om meer invloed te kunnen uitoefenen op de instroom- en uitstroom in de WIA is het St. Antonius met ingang van 1 juli 2010 eigenrisicodrager geworden in het kader van de WGA.
Prestaties Het verzuim is gestegen van 4,1% naar 4,7%. Deze vaststelling leidt tot een plan van aanpak voor 2011 om te komen tot een structurele daling van het verzuim.
Gezondheid en vitaliteit Beleid De focus verleggen van ziekte en verzuim naar gezondheid & vitaliteit.
Inspanningen De stuurgroep “Terugdringing Verzuim” is opgeheven. Hiervoor in de plaats is de commissie Gezondheid & Vitaliteit geïnstalleerd. Met het St. Antonius Ziekenhuis als gastheer is een symposium ‘Gezonde Bedrijfsvoering’ georganiseerd. Hieraan werkten o.a. TNO, Inhealth en IiP Nederland mee. Dit symposium is goed bezocht door ruim 100 deelnemers. Voor leidinggevenden werden er een tweetal workshops georganiseerd over energie en vitaliteit
59
in het werk en teambuilding binnen de afdeling. Voor alle medewerkers werden ‘fitdagen’ georganiseerd op alle drie de hoofd locaties. Organisatie van jaarlijkse Antoniusloop voor medewerkers en hun verwanten.
Cijfers op het gebied van P&O St. Antonius Ziekenhuis Uitstroom (incl. oproepkr.) Instroom (incl. oproepkr.)
Aantal 754
FTE 442,8
784
528,74
Prestaties Hoewel moeilijk meetbaar staat het onderwerp gezondheid en vitaliteit meer op de agenda en is het meer dan voorheen onderwerp van gesprek. Voorbereidingen voor het formuleren van een plan van aanpak zijn getroffen.
Duurzame inzetbaarheid Beleid Het vergroten van de duurzame inzetbaarheid van medewerkers om blijvend over voldoende en goed gekwalificeerde medewerkers te kunnen beschikken.
St. Antonius Ziekenhuis Verzuim (exclusief zwangerschapsverlof) Verzuim totaal personeel in loondienst
4,6
St. Antonius Ziekenhuis Totaal personeel Patiëntgebonden functies
Moeilijk vervul- bare vacatures per 31 december 16 14
Totaal aantal vacatures per 31 december 42 30
Aantal medewerkers (incl. oproepkrachten) op 31 december 2010: 4945 Aantal FTE op 31 december 2010: 3548,58
Inspanningen en prestaties Binnen het ziekenhuis is toenemend bewustzijn dat met duurzame inzetbaarheid wordt bedoeld een goed evenwicht tussen de aandacht voor gezondheid en vitaliteit aan de ene kant en de inzet op ontwikkeling en opleiding, kwaliteit van leidinggeven en persoonlijk leiderschap van medewerkers aan de andere kant. In het najaar zijn twee pilots gestart. Daarmee wordt inzicht verkregen in de risico’s op verlies aan werkvermogen. Dit wordt gecombineerd met individuele maatregelen voor behoud van inzetbaarheid. Eén pilot wordt uitgevoerd binnen de eenheid Faciliteiten en Services en één pilot binnen de Zorgeenheid Vrouw en Kind. De resultaten worden begin 2011 bekend. Pilot met Hearthmeath. Met behulp van deze Training is iemand beter in staat de balans te bewaren en om te gaan met belasting, onzekerheid en spanningen.
Korte toelichting op de cijfers: De uitstroom van personeel inclusief oproepkrachten is ten opzichte van het jaar 2009 in absolute zin fractioneel toegenomen met 2. Procentueel is het verloop, afgezet tegen het totaal aantal medewerkers in dienst op 31 december, vrijwel gelijk gebleven. In 2009 was dit 15,32% en in 2010 was dit 15,25%. De instroom van personeel inclusief oproepkrachten is ten opzichte van het jaar 2009 in absolute zin gedaald met 109. Procentueel is de instroom, afgezet tegen het totaal aantal medewerkers in dienst op 31 december, flink gedaald. In 2009 was dit 18,2 % en in 2010 was dit 15,85%.
TOP-team St. Antonius Ziekenhuis Investors in People Beleid Het continueren van de aandachtspunten zoals geformuleerd bij de Investors in People accreditatie van het St. Antonius december 2009.
Inspanning en prestaties - De IiP activiteiten zijn vanuit een project overgaan in een structurele activiteit. Er is een commissie aangesteld om deze activiteiten te borgen. - Zowel organisatiebreed als binnen de eenheden zijn verbeterpunten gecommuniceerd en verbeteracties uitgevoerd. - In oktober is een medewerkeronderzoek uitgevoerd waarbij een 17 vragen met betrekking tot IiP indicatoren zijn meegenomen. - De uitkomsten van de IiP vragen uit het medewerkeronderzoek leveren positieve feedback op de effecten van eerder uitgevoerde verbeteracties. En zijn teruggekoppeld aan de verschillende eenheden en afdelingen.
Beleid en inspanningen In 2010 zijn er 21 incidenten bij het TOP-team gemeld. Ten opzichte van 2009 is dit een toename van 200%. De leden van het TOP-team hebben 57 gesprekken gevoerd met een gezamenlijke tijdsduur van ruim 46 uur. De incidenten betroffen: - Traumatisch ervaringen op de werkvloer (overlijden, agressie, bejegening). - Fouten gemaakt door medewerkers op de werkvloer. - Plotseling overlijden collega. - Incidenten in de privésfeer die gevolgen hadden voor de uitvoering van het werk. De begeleiding door het TOP-team bestond in deze gevallen uit: - Individuele en groepsgesprekken zowel met medewerkers als met leidinggevenden. - De aard van de gesprekken betrof veelal uitleg over schokkende gebeurtenissen en/of traumaverwerking en/of ondersteuning door een ‘luisterend oor’. Op één melding na heeft geen van de meldingen werkverzuim tot gevolg gehad. De gesprek-
60
ken leidden tot verwerking of verdere actie, ondernomen door de medewerker zelf. - Begeleiding bij de uitvoering van een herdenkingsbijeenkomst / inrichten van een “gedenkplek”. In 2010 is doorgegaan met het geven van klinische lessen, nu aan afdelingen en poli’s van de locaties in Utrecht. Structureel worden lessen verzorgd voor de opleiding voor verpleegkundigen. Het TOP-team vergadert 1 maal in de 6 weken met als doel intervisie en het bespreken van beleid. In maart heeft de jaarlijkse 1-daagse training plaatsgevonden. In het najaar vond een informele teambuildingsavond plaats bij een van de leden thuis. Op 31 december 2010 bestond het TOP-team uit 10 leden. Het TOP-team wordt ondersteund door een secretaresse. De Raad van Bestuur heeft op 1 november 2010 het voorgenomen besluit genomen de TOP-teams van de locaties Nieuwegein en Utrecht te integreren. In de praktijk functioneerde het team al als één team. Het TOP-team is na de integratie een onderdeel van P&O Gezondheid.
Klachtencommissie voor medewerkers In 2010 kwamen bij de commissie 14 klachten/meldingen binnen. In geen enkel geval was het nodig de behandelingsprocedure te volgen en een advies aan de Raad van Bestuur uit te brengen. Er kon adequaat worden bemiddeld en/of verwezen. Door het achterwege blijven van de formele procedure was het mogelijk belasting van de betrokkenen en escalatie van problemen te voorkomen. In 2009 is de klachtencommissie tien keer benaderd en in 2008, het eerste jaar na de fusie, acht keer. Er is dus sprake van een geleidelijke stijging van het aantal keren dat de klachtencommissie wordt ingeschakeld. De toename wordt met name veroorzaakt door medewerkers die eigenlijk (nog) geen klacht willen indienen, maar behoefte hebben aan ondersteuning in het contact met hun leidinggevende(n). Men weet niet bij wie in de organisatie steun te zoeken en wendt zich dan maar tot de klachtencommissie. Als gewezen wordt op de mogelijkheid een beroep te doen op de afdeling P&O, blijkt deze te veel als verlengstuk van de leidinggevenden en daarom niet als onpartijdig te worden gezien. Ook de vertrouwenspersonen signaleren dit verschijnsel. In veel gevallen waarin met hen contact wordt opgenomen, blijkt het niet te gaan om de taak waarvoor de vertrouwenspersonen benoemd zijn, maar om algemene bijstand in gesprekken met een leidinggevende en P&O. De commissie onderscheidt klachten van meldingen; de aanduiding “melding” wordt gehanteerd, als het contact met de klager niet tot een inhoudelijke actie door de commissie leidt. Er kwamen in het verslagjaar zeven meldingen binnen.
Drie daarvan hadden betrekking op het besluit van de Raad van Bestuur om voor medewerkers betaald parkeren te introduceren. Omdat deze regeling was ingevoerd met instemming van de Ondernemingsraad, besloot de commissie deze klachten niet in behandeling te nemen. De klagers werd geadviseerd hun bezwaren aan de ondernemingsraad voor te leggen zodat er bij de evaluatie van de regeling rekening mee kan worden gehouden. Drie andere meldingen betroffen situaties waarin iemand eigenlijk (nog) geen klacht wilde indienen, maar wel behoefte had zich te laten bijstaan in contacten met zijn leidinggevende(n). De betrokkenen zijn verwezen naar een vertrouwenspersoon. Deze meldingen hebben in het verslagjaar niet tot behandeling of bemiddeling van een klacht geleid. Bij de zevende melding was het probleem nog niet met de manager besproken; volgens de geldende procedure werd gevraagd eerst te proberen langs die weg tot een oplossing te komen. Eind 2010 was het resultaat hiervan nog niet bekend. In 2010 bemiddelde de commissie zeven maal in de aan haar voorgelegde klachten. Eén klacht is door bemiddeling opgelost en hoefde daarom niet behandeld te worden. Eén klacht is na bemiddeling verwezen naar een vertrouwenspersoon voor ondersteuning tijdens verder overleg met de manager. Eén klacht is na bemiddeling geëindigd in een vertrekregeling tussen de klager en het ziekenhuis. Eén klacht is tijdens de bemiddeling aangehouden wegens langdurige ziekte van de klager. Eén klacht is door de klager ingetrokken na bemiddeling, die overigens voor de klager niet het gewenste resultaat bereikte. Eén klacht kon niet in behandeling worden genomen, omdat de klager een medewerker van een andere instelling was. Niettemin is geprobeerd te bemiddelen waarna klager besloot geen verdere actie te ondernemen. Eén klacht leidde dank zij de bemiddeling tot verbetering van de communicatie tussen klager en diens leidinggevende. De klachtencommissie heeft 55 gesprekken gevoerd met een gezamenlijke tijdsduur van 23,25 uur. Commissie en vertrouwenspersonen vergaderden twee keer om algemene aangelegenheden te bespreken. Daarnaast zijn drie intervisiebijeenkomsten gehouden om de aanpak en voortgang van lopende klachten te bespreken. Zoals gebruikelijk voerde de commissie het jaarlijkse overleg met de Raad van Bestuur. Op verzoek van het hoofd P&O vond ook met hem afstemming over de activiteiten van de commissie plaats. De commissie streeft ernaar een signalerende rol ten aanzien van structurele tekortkomingen te vervullen. Begin januari volgden commissie en vertrouwenspersonen de trainingsdag “Manipuleren weren” hetgeen als zinvol en prettig werd ervaren.
61
Per 14 januari 2010 is als nieuwe vertrouwenspersoon Juul Langejans benoemd. Daarmee werd voldaan aan de verplichting om over zowel een mannelijke (Bert van der Weide) als een vrouwelijke vertrouwenspersoon te beschikken. Wegens het sterk stijgende aantal keren dat een beroep op de vertrouwenspersonen werd gedaan zal in 2011 uitbreiding overwogen worden. Medio 2010 nam Anna van den Bosch afscheid als lid van de commissie. Per 1 oktober 2010 trad toe Najim El Alquioui, teamleider schoonmaak en roomservice van de locatie Overvecht.
4.9 Samenleving Vervolg succesvolle aanpak kindermishandeling Utrechtse ziekenhuizen Op 15 maart 2010 ondertekenen de Utrechtse ziekenhuizen waaronder het St. Antonius ziekenhuis tijdens een symposium in het Zuwe Hofpoort Ziekenhuis in Woerden een convenant, onder toeziend oog van demissionair minister André Rouvoet, Jeugd en Gezin. Ziekenhuizen in de provincie Utrecht slagen er steeds beter in om gevallen van kindermishandeling te signaleren. De gerichte aanpak waartoe zij in 2007 besloten, heeft geleid tot een significante stijging van het aantal signaleringen van kindermishandeling. De ziekenhuizen stemden hun beleid en werkprocessen af op adequate signalering, gingen samenwerken met het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling en stelden een coördinator kindermishandeling aan. Daarnaast werden alle medewerkers op de Spoedeisende Hulp geschoold. De provincie Utrecht en zorgverzekeraars maakten het project ‘Signalering en doorverwijzing kindermishandeling’ financieel mogelijk. Deelnemende ziekenhuizen zijn: St. Antonius Ziekenhuis, locaties Utrecht en Nieuwegein, Diakonessenhuis, locaties Utrecht en Zeist, Meander MC Amersfoort, UMC Utrecht/ Wilhelmina kinderziekenhuis, Ziekenhuis Gelderse Vallei Ede en Zuwe Hofpoort Ziekenhuis Woerden. Het project werd geleid door Alleato, adviesbureau voor sociale vraagstukken. Op 15 maart 2010 zijn de resultaten van de Utrechtse aanpak bekendgemaakt. De ziekenhuizen in de regio hebben het ‘Convenant 2010’ ondertekend, waarin zij zich verbinden aan de continuering van de aanpak van kindermishandeling. Medeondertekenaars zijn de provincie Utrecht, het Algemeen Meldpunt Kindermishandeling, Bureau Jeugdzorg Utrecht en Zorgverzekeraars.
Maatschappelijk ondernemen Het St. Antonius Ziekenhuis ondersteunt de volgende doelen:
Antonius WATOTO: Financiële ondersteuning onderwijs armste kinderen in Kenia
Beleid Goed en toegankelijk onderwijs is een eerste vereiste om een land en zijn bewoners tot verdere ontwikkeling te brengen. De stichting Antonius WATOTO heeft zich daarom ten doel gesteld om in Kenia de kinderen uit de armste gezinnen financieel te on-
dersteunen bij het volgen van voortgezet onderwijs (secondary school).
Inspanningen Dit onderwijs wordt nog steeds onvoldoende door de overheid gefinancierd, in tegenstelling tot het basisonderwijs. Het gaat hierbij om kinderen van wie de ouders vaak hun geringe bezit al hebben besteed aan het eerste schooljaar, en daarna geen kans meer zien het vervolg van de opleiding - deze duurt vier jaar - ook nog voor hun rekening te nemen. Antonius WATOTO is in 1981 opgericht door medewerkers van het St. Antonius Ziekenhuis, naar aanleiding van ervaringen van Marijke Vroege, IC-verpleegkundige, die als vrijwilliger naar Kenia was vertrokken. De activiteiten van Antonius WATOTO (de letterlijke betekenis: “kinderen”) worden in Kenia begeleid en gecontroleerd door de echtgenoot van Marijke, Ephraim Gathaiya, vanuit hun woonplaats Nairobi. Ephraim Gathaiya was leraar, werkte later als secretaris-generaal van het Rode Kruis in Kenia en is thans voorzitter van een non-gouvernementele organisatie die zich inzet voor ouderen in Kenia. Hij selecteert de kinderen, bezoekt regelmatig de scholen en houdt contact met de kinderen en hun (groot-)ouders. Hij rapporteert hierover zeer regelmatig aan het bestuur van Antonius WATOTO, per brief en via e-mail. Antonius WATOTO ontvangt jaarlijks ongeveer 10.000 Euro aan giften voor het schoolgeld van de 30 kinderen. De collectegelden van het ziekenhuis zijn hierbij een belangrijke bron van inkomsten. Daarnaast tracht de stichting extra gelden te werven voor projecten binnen de scholen, zoals nieuwbouw van klaslokalen, inrichting en inventaris. Ephraim Gathaiya doet namens de scholen voorstellen voor dergelijke projecten en de stichting Antonius WATOTO probeert zoveel mogelijk wensen te honoreren, afhankelijk uiteraard van de opbrengst van de acties onder de donateurs. Hij begeleidt ook bouwprojecten, die zoveel mogelijk door ouders van de kinderen zelf worden uitgevoerd. De laatste jaren is aan dergelijke projecten steeds door Antonius WATOTO, enige duizenden euro’s per jaar besteed.
Prestaties Antonius WATOTO ondersteunt ieder jaar ongeveer 30 kinderen bij het volgen van hun opleiding. In de loop van de afgelopen 25 jaren heeft de stichting in totaal 168 kinderen in staat gesteld hun vervolgopleiding te voltooien. Sommige kinderen zijn daarna gaan studeren, anderen zijn aan het werk gegaan. Ook bij deze vervolgopleidingen heeft Antonius WATOTO ondersteuning geboden. De stichting Antonius WATOTO hoopt op deze wijze nog veel Keniaanse kinderen in staat te kunnen stellen een goede opleiding te volgen om zó hun kansen, die van hun familie en hun gemeenschap aanzienlijk te verbeteren.
62
Twee zusterziekenhuizen van het St. Antonius Ziekenhuis: Rundu State Hospital in Namibië en het Sengerema Hospital in Tanzania. Beleid Mede vanuit de support van het St. Antonius Ziekenhuis zijn de ziekenhuizen uitgegroeid van een missieziekenhuis tot een district hospital, dat een belangrijke bijdrage levert aan de kwaliteit van zorg en voor de ontwikkeling van het onderwijs.
Inspanningen Jaarlijks doneert de Raad van Bestuur een bedrag van 15.000,euro aan het Sengerema Hospital in Tanzania. Ook het Rundu State Hospital heeft in 2010 15.000,- euro ontvangen.
ziekten in ons ziekenhuis. Hij heeft in die hoedanigheid veel longartsen opgeleid. Daarnaast heeft hij een groot aantal promovendi begeleid. De eerste longtransplantatie in Nederland is mede onder zijn leiding uitgevoerd. In 2000 is hij benoemd tot hoogleraar aan het Universitair Medisch Centrum Utrecht waar hij zich met name heeft ingezet voor patiënten met interstitiële longziekten. Ook is hij van 1997 tot 2000 lid geweest van het Stafbestuur. De laatste jaren was hij medisch manager van de afdeling longziekten bij de zorgeenheid Hart-Long. Wij verliezen in hem een eminent wetenschapper, een bewogen arts, een enthousiaste opleider en een markante persoonlijkheid, maar vooral een goede collega.
Thijs Plokker derde plek in Mednet Topartsen-verkiezing Bezoek delegatie uit Rundu aan ons ziekenhuis in Nieuwegein Op vrijdag 3 juli 2010 heeft het St. Antonius Ziekenhuis een delegatie ontvangen van de burgemeester en wethouders uit Rundu. Hierbij is dieper ingegaan op wat de ziekenhuizen voor elkaar kunnen betekenen in relatie tot onder andere de HIV/Aids problematiek en de hoge kindersterfte in Rundu. Vervolgens is de delegatie rondgeleid en heeft zij een bezoek gebracht aan het Medisch Microbiologisch Lab, de Kinderafdeling en AlNatal.
In de Mednet Topartsen-verkiezing editie 2009 staat cardioloog Thijs Plokker in de top drie van beste cardiologen. De uitslag is op 14 januari 2010 bekendgemaakt. Medisch specialisten konden bij deze verkiezing aangeven wie zij binnen hun eigen specialismen als een toparts beschouwen. Een kleine duizend artsen brachten dit jaar hun stem uit.
Prestaties
Dr. Fred Verzijlbergen is de nieuwe voorzitter van de European Association of Nuclear Medicine (EANM). Hij werkt al sinds 1985 als nucleair geneeskundige in ons ziekenhuis. In eerste instantie in combinatie met een deeltijdaanstelling Interne Geneeskunde, maar sinds begin dit jaar alleen voor Nucleaire Geneeskunde. Dr. Verzijlbergen werd tijdens de jaarvergadering van de EANM, in Wenen, verkozen tot president-elect in 2011 en 2012 en als president in 2013 en 2014. De president-elect wordt door de zittende president ingewerkt op de belangrijkste Europese thema’s. De werkzaamheden zullen vooral vanuit ons eigen ziekenhuis worden uitgevoerd, afgewisseld met ongeveer zes bestuursvergaderingen per jaar in Wenen. De EANM is de overkoepelende organisatie van de nucleaire geneeskunde in Europa. De organisatie richt zich op het bevorderen van wetenschap en onderwijs in de nucleaire geneeskunde ten behoeve van de volksgezondheid Van 1 mei 2007 tot 1 mei 2011 is Verzijlbergen ook nog voorzitter van de Nederlandse Vereniging voor Nucleaire Geneeskunde (NVNG).
Het Sengerema Hospital in Tanzania heeft dit geld in 2010 besteed aan de opleiding en bijscholing van gespecialiseerde verpleegkundigen middels een studiefonds. Ook het Rundu State Hospital in Namibië heeft het geld besteed aan de gespecialiseerde verpleegkundigen, met name in de perinatale zorg en zorg aan kinderen. SEH-medewerkers Antonius naar Haïti om medische hulp de bieden
SEH-medewerkers Antonius naar Haïti om medische hulp de bieden SEH-verpleegkundigen André Schalken en Pieternel van den Berg en SEH-arts Deborah Nunumete zijn op in januari 2010 aar Haïti vertrokken om medische hulp te verlenen aan het kinderdorp Bon Repos in Port au Prince. Hier zijn naast circa 700 weeskinderen, vele slachtoffers uit de omgeving aangemeld die hulp behoeven. Onze medewerkers maken deel uit van een team van zeven. Het team verblijft ruim drie weken in Haïti. Dit initiatief is georganiseerd door de Stichting Horizon Holland in Den Haag.
Dr. Verzijlbergen voorzitter European Association of Nuclear Medicine vanaf 2010
Opleidingen Medische opleidingen
Overlijden prof. dr. J.M.M. van den Bosch Met groot leedwezen heeft de Raad van Bestuur kennisgenomen van het overlijden van prof. dr. J.M.M. van den Bosch, longarts, Officier in de Orde van Oranje Nassau. Prof. dr. Jules van den Bosch is van zeer grote betekenis geweest voor het St. Antonius Ziekenhuis, in het bijzonder voor de afdeling Longziekten van ons ziekenhuis. Vanaf 1978 is hij lid geweest van de medische staf van het St. Antonius Ziekenhuis. Van 1999 tot 2008 was hij opleider Long-
Het St. Antonius Ziekenhuis is één van de oudste niet-academische opleidingsklinieken in Nederland. Het ziekenhuis verzorgt opleidingen voor medisch specialisten, verpleegkundigen, laboranten en paramedici. Het St. Antonius Ziekenhuis maakt als Teaching Hospital deel uit van de STZ (Samenwerkende Topklinische Opleidingsziekenhuizen). Binnen het STZ neemt het St. Antonius Ziekenhuis een vooraanstaande plaats in als grootste opleidingsziekenhuis betreffende het aantal erkende medische en verpleegkundige opleidingen en artsen in opleiding tot specialist.
63
Ad 2. Professionalisering opleiders en opleidingsgroepen De medische, verpleegkundige, paramedische en bedrijfsopleidingen worden georganiseerd en gefaciliteerd door de Antonius Academie, het leerhuis van het St. Antonius Ziekenhuis. Hiermee levert de Antonius Academie een bijdrage in de continue ontwikkeling van het St. Antonius Ziekenhuis als topklinisch opleidingsziekenhuis.
In 2010 hebben 22 opleiders en plaatsvervangend opleiders een Teach the Teacher cursus gevolgd. De Teach the Teacher cursus, module I is gevolgd door 1 opleider. Module II is in totaal gevolgd door 3 opleiders. 4 Opleiders namen deel aan Module III. De basismodule, die open is gesteld voor overige leden van de opleidergroep, is in totaal door 14 personen gevolgd.
In 2010 zijn er 21 medisch specialismen van het St. Antonius Ziekenhuis in bezit van een opleidingserkenning door MSRC en 10 door wetenschappelijke verenigingen.
Ad. 3. Kwaliteitszorg
Initiële opleiding geneeskunde Het aantal jaarplaatsen bedroeg in 2010 82, die door 8 maatschappen worden verzorgd. In totaal hebben 580 medische studenten hun co-schap in het St. Antonius gevolgd.
Coassistentenonderwijs In het St. Antonius Ziekenhuis verzorgen vrijwel alle specialismen opleiding voor coassistenten. Zij kunnen in het eerste jaar via Studentencoördinatie geplaatst worden voor een verpleegkundige stage. In het derde, vierde en vijfde jaar van de opleiding kunnen zij de benodigde coschappen voor hun opleiding tot basisarts in het St. Antonius Ziekenhuis.
Medisch specialistische vervolgopleidingen: kwalitatief De medische vervolgopleidingen van het St. Antonius Ziekenhuis staan vanaf 2010 tot en met 2015 in het teken van de implementatie van de gemoderniseerde opleidingsplannen die door het Centraal College Medische Specialismen (CCMS) zijn vastgesteld. Deze implementatie is gestoeld op een beleidsplan dat de Centrale Opleidingscommissie begin 2010 heeft vastgesteld. De implementatie van het zogenoemde nieuwe opleiden in het St. Antonius Ziekenhuis wordt in drie deelprojecten worden gerealiseerd: 1. Lokale opleidingsplannen 2. Professionalisering opleiders en opleidingsgroepen 3. Kwaliteitszorg
Ad. Lokale opleidingsplannen Een belangrijke stap die in dit implementatieproces is gemaakt, is de vertaling van de landelijke opleidingsplannen naar de lokale St. Antonius-situatie. Met onderwijskundige ondersteuning vanuit de Antonius Academie zijn alle opleiders aan hiermee aan de slag gegaan. Nadat de eerste vier concept lokale opleidingsplannen door de onderwijskundige van de MSRC waren goedgekeurd, zijn de overige opleiders aan de slag gegaan. In december waren 15 opleidingplannen gereed. In maart 2011 zullen de overige plannen afgerond worden.
Proefvisitaties In het najaar van 2010 is de eerste cyclus van proefvisitaties gestart. Deze proefvisitaties zijn te beschouwen als een interne audit die vooral tot doel heeft om de opleidingsgroep voor te bereiden op de nieuwe opleidingseisen en dient ter voorbereiding op de officiële MSRC-visitatie. In december 2010 waren bij zeven opleidingen een proefvisitatie uitgevoerd. De eerste resultaten laten zijn dat aios meer bij de modernisering van opleiding betrokken moeten worden en is gebleken dat niet alle leden van de opleidingsgroepen nog niet goed op de hoogte zijn van de ins and outs van de modernisering. Meting onderwijsklimaat medische vervolgopleidingen In 2009 is in de OOR Utrecht gestart met het kwaliteitszorgsysteem medische vervolgopleidingen OOR Utrecht. Het project met de naam dOORkijk heeft als doel om te komen tot continue verbetering en vernieuwing van de medische vervolgopleidingen. Bij de opleiding tot medisch microbioloog is in 2009 de 0-meting verricht en in 2010 hebben de opleiders in clusterverband de resultaten besproken en een verbeterplan opgesteld. Bij interne geneeskunde, heelkunde en longgeneeskunde zijn in 2010 de nulmetingen afgenomen. De resultaten hiervan zijn, gecombineerd met de resultaten van de proefvisitatie, met de betreffende opleidingsgroep besproken. Vervolgens hebben de opleiders verbeterplan opgesteld. Medische vervolgopleidingen: kwantitatief In 2010 zijn de volgende medische vervolgopleidingen gevisiteerd: - KNO (erkenning 2 jaar locatie Nieuwegein en Utrecht) - Orthopedie (erkenning 5 jaar locatie Nieuwegein en Utrecht) - MMI (erkenning 5 jaar locatie Nieuwegein) - Heelkunde (erkenning 5 jaar Nieuwegein en Utrecht) Deze visitaties hebben geleid tot hernieuwde erkenningen. De rapportages van de visitatiecommissies, en voor zover relevant de verbeterplannen, zijn door de betreffende opleiders in de COC gepresenteerd.
64
Het totaal aantal assistenten in opleiding tot specialist (inclusief de zgn. ‘béta beroepen, SEH-artsen en GZ-psycholoog) in 2010 bedroeg 146,85 fte. In de tabel wordt het percentage fte per specialisme weergegeven. 2008 2009 2010 Specialisme gem. FTE/ mnd gem. FTE/mnd gem. FTE/mnd anesthesiologie 17,42 17,28 17,95 cardiologie 18,20 19,68 20,54 cardio-thoracale chirurgie 4,00 4,33 2,58 gynaecologie 2,77 2,46 2,00 heelkunde 7,25 5,00 4,50 heelkunde VO CTC 0,50 1,08 heelkunde VO orthopedie 2,08 3,58 3,21 heelkunde VO urologie 1,00 - Heelkunde VO plastische chirurgie - - 0,75 interne geneeskunde 10,30 10,05 9,40 interne geneeskunde VO cardiologie 7,75 7,72 5,75 interne geneeskunde VO klinische geriatrie 1,00 1,00 0,57 interne geneeskunde VO longgeneeskunde 0,83 2,58 4,17 interne geneeskunde VO MDL 1,58 2,50 3,92 interne geneeskunde VO Nucleaire gen. 0,92 1,25 1,50 kindergeneeskunde 3,53 3,45 1,83 klinische chemie 1,58 1,00 1,00 klinische farmacie 3,25 3,75 3,50 klinische fysica 0,33 1,00 2,08 KNO - 0,92 longziekten 8,28 9,40 9,15 MDL 4,28 4,63 4,33 medische microbiologie 3,15 3,33 3,33 neurologie 2,33 2,25 1,25 klinische neurofysiologie 1,54 2,70 2,47 nucleaire geneeskunde 2,91 1,57 0,42 orthopedie 3,05 4,87 7,96 pathologie 1,75 2,50 2,00 PB&R 1,00 0,97 0,98 plastische chirurgie 1,25 2,25 1,08 GZ-psychologie 1,78 1,78 1,60 psychiatrie 4,33 2,54 4,58 radiologie 9,52 9,55 11,35 spoedeisende geneeskunde 6,20 6,39 6,10 urologie 3,00 2,50 2,00 TOTAAL 138,16 144,36 146,85
65
Discipline overstijgend onderwijs (DOO) In 2010 zijn er 4 sessies discipline overstijgend onderwijs (DOO) georganiseerd door de afdeling Medische Opleidingen. Dit onderwijs is bestemd voor arts-assistenten, coassistenten en andere geïnteresseerden, zoals de research nurses en nurse practitioners. De onderwerpen waren divers: - Informatievoorziening justitie/politie bij een niet-natuurlijke dood - Critical Appraised Topics-instrument in de opleiding - Nieren - Ziekenhuismanagement
Centrale Opleidingscommissie De opleiders en plaatsvervangend opleiders in het St. Antonius Ziekenhuis zijn lid van de Centrale Opleidingscommissie (COC). De COC is verantwoordelijk voor het bewaken en bevorderen van de kwaliteit van de medische opleidingen en het opleidingsklimaat. De commissie is in 2010 vier maal bijeengekomen voor een vergadering. De terugkoppeling van de proefvisitaties (wat gaat goed, wat kan beter) waren een terugkerend agendapunt. De afdeling Medische Opleidingen ondersteunt en adviseert de COC. De coördinatie tussen de Centrale Opleidingscommisie en de afdeling Medische Opleidingen vindt plaats in de Commissie Medische Opleidingen. Deze commissie is in 2010 vier keer bij elkaar geweest.
OOR Utrecht De Onderwijs- & Opleidings Regio Utrecht speelt een belangrijke rol bij de verdeling van capaciteit en regionale afspraken op het gebied van kwaliteit en strategie. In 2010 hebben vier bestuurlijke vergaderingen plaatsgevonden, waar besluiten zijn genomen over de verdeling van instroom nieuwe aios en het project regionale kwaliteitszorg. De bestuurvergaderingen zijn voorbereid in een overleg van leerhuismanagers en hoofden opleiding.
Verhuizing naar F1 Eind 2010 heeft de Antonius Academie een nieuwe onderwijsvleugel op F1 in gebruik genomen. Een transparante uitstraling, een centraal open-leercentrum, collegezaal en skillslab maken deel uit van een state of the art leeromgeving midden in het ziekenhuis.
Verpleegkundige opleidingen de Antonius Academie De Academie verzorgt verpleegkundige (vervolg)opleidingen en bedrijfsopleidingen voor ongeveer 2500 zorgprofessionals per jaar. Veel van deze opleidingen en trainingen worden bezocht door verpleegkundigen uit andere ziekenhuizen. In 2010 is er een start gemaakt met een scholingsprogramma verpleegtechnische vaardigheden voor verpleegkundigen uit de Thuiszorg. De Academie biedt een volledig door de beroepsvereniging Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland (V&VN) geaccrediteerd aanbod van scholingactiviteiten.
Naast opleiding en training ondersteunt de Academie projecten zoals BE-learning en Patiëntveiligheid. In 2010 heeft de Antonius Academie, samen met de Raad van Bestuur het initiatief genomen in het opstarten van het project Antonius TV. In 2011 zal deze ontwikkeling verder worden ingebed in de organisatie van ons ziekenhuis. In 2010 is besloten dat in het nieuw te bouwen ziekenhuis in Leidsche Rijn de verpleegkundige (vervolg)opleidingen, de bedrijfsopleidingen en Loopbaanontwikkeling en Coaching gehuisvest zullen worden. Het ontwerp voor deze nieuwe locatie is inmiddels vastgesteld en is gericht op toekomstige onderwijsinnovaties waarbij praktijkleren en een interactieve digitale leeromgeving centraal staan. In 2010 is het digitaal leerportaal verder ontwikkeld. Alle verpleegkundigen, verzorgenden en doktersassistenten van het ziekenhuis hebben toegang tot het E-ducatieprogramma Zorg. Via dit abonnement hebben zij toegang tot vele e-learningprogramma’s zoals: Verpleegkundig Rekenen en Basic Life Support. In Santeonverband is er in 2010 onderzoek gedaan naar de gezamenlijke aanschaf van een leerportaal. Op basis van de uitgevoerde analyse is de Antonius Academie tot de conclusie gekomen om niet verder aan te sluiten bij deze ontwikkeling. In 2011 zal er een definitieve keuze gemaakt worden over de inrichting van de digitale leeromgeving met als onderdeel daarvan het leerportaal of zelfs leerportalen. Op 30 oktober 2009 is de Stichting Specifieke Scholing Verpleegkundigen (SSSV) met de Stichting St. Antonius Ziekenhuis gefuseerd. De Antonius Academie heeft door deze fusie het aantal verpleegkundigen vervolgopleidingen uitgebreid met tien. In 2010 heeft de integratie tussen SSSV en de Academie verder zijn beslag gekregen. Vanaf 1 januari 2011 starten alle (SSSV) opleidingen in de Antonius Academie te Nieuwegein. De locatie in Bunnik wordt voor de zomer van 2011 definitief gesloten. Ook in 2010 is aan de Antonius Academie opnieuw een ESF subsidie toegekend met een maximale omvang van € 400.000,-- over het schooljaar 2010 - 2011. De verwachting is dat deze subsidie tot 2013 jaarlijks toegekend zal worden aan de Academie. Voor de verpleegkundige vervolgopleidingen die door het College ZorgOpleidingen zijn erkend wordt het Fonds ZiekenhuisOpleidingen (FZO) ingericht. Vanuit het FZO worden de inspanningen van ziekenhuizen op basis van werkelijke aantallen opgeleide specialistische verpleegkundigen omgezet in te ontvangen subsidies. Om de subsidiekas te vullen worden alle ziekenhuizen in 2011 generiek gekort op hun budget. Hoe een en ander zijn beslag zal krijgen wordt in 2011 verder bekend. Wel is de Antonius Academie in 2010 reeds begonnen met het inrichten van de hiervoor noodzakelijke studentenadministratie. Hierbij wordt samengewerkt met de afdelingen P&O en F&I.
66
Innovatie en Onderzoek Beleid In de positionering van het ziekenhuis speelt het wetenschappelijk karakter een belangrijke rol. Het verrichten van wetenschappelijk onderzoek draagt sterk bij aan een positieve beoordeling door het publiek en onder collega’s. De interactie tussen wetenschappelijke ontwikkelingen innovaties in het ziekenhuis is groot. Door het verrichten van toegepast wetenschappelijk onderzoek is het kennisniveau van de ontwikkelingen binnen de vakgebieden groot. Hierdoor wordt de basis gelegd voor innovaties in het primaire proces. De vraag die zich voordoet is hoe het wetenschapsklimaat verder verbeterd kan worden en op welke manier de positie verstrekt kan worden. De uit onderzoek voortkomende resultaten zullen van invloed moeten zijn op de verdeling van de budgetten voor innovatie en geneeskundige ontwikkeling waarbij mogelijk meerjarige toezeggingen kunnen bijdragen aan innovaties die nieuw onderzoek kunnen genereren. In de positionering van het ziekenhuis speelt het wetenschappelijk karakter een belangrijke rol. Het verrichten van wetenschappelijk onderzoek draagt sterk bij aan een positieve beoordeling door het publiek en onder collega’s. De interactie tussen wetenschappelijke ontwikkelingen innovaties in het ziekenhuis is groot. Door het verrichten van toegepast wetenschappelijk onderzoek is het kennisniveau van de ontwikkelingen binnen de vakgebieden groot. Hierdoor wordt de basis gelegd voor innovaties in het primaire proces. De vraag die zich voordoet is hoe het wetenschapsklimaat verder verbeterd kan worden en op welke manier de positie verstrekt kan worden. De uit onderzoek voortkomende resultaten zullen van invloed moeten zijn op de verdeling van de budgetten voor innovatie en geneeskundige ontwikkeling waarbij mogelijk meerjarige toezeggingen kunnen bijdragen aan innovaties die nieuw onderzoek kunnen genereren. Door wijzigingen in de organisatie en in personele zin, is de positie van de afdeling Wetenschap gewijzigd. Dit noodzaakt tot een nieuwe structuur met een sterke positionering naast de Antonius Academie. De R&D organisatie zal als kennis- en expertisecentrum de centrale spil dienen zijn van alle wetenschappelijke activiteiten die in het St. Antonius Ziekenhuis worden uitgevoerd. In 2010 is een plan ontwikkeld om de afdeling R&D (research en Development) organisatorisch nader in te bedden in de ziekenhuisorganisatie. Dit is begin 2011 geaccordeerd door het Stafbestuur. Het wordt nog besproken in de Stafraad.
Inspanningen Het St. Antonius Ziekenhuis kan beschikken over een medische staf, die voor een groot deel is gepromoveerd. Dit is vooral het geval voor de disciplines: • Cardiopulmonale Chirurgie; • Cardiologie; • Longziekten; • Inwendige Ziekten (inclusief Maag-Darm-Leverziekten); • Algemene Chirurgie; • Gynaecologie; • Dermatologie; • Klinische Chemie; • Medische Microbiologie; • Nucleaire Geneeskunde; • Pathologie; • Klinische Fysica; • Anesthesiologie; • Neurologie; • Plastische Chirurgie; • Radiologie. In de genoemde vakgebieden is in alle gevallen sprake van een medisch-specialistische opleiding; in zes vakgebieden gaat het daarbij om een eigen zelfstandige opleiding met een beperkte inbreng vanuit een academisch ziekenhuis. De grote maatschappen hebben eigen R&D-afdelingen, met eigen ‘research nurse’ en andere medewerkers. Hiervan is die van de Cardiologie het grootst. Ook sterke afdelingen als Klinische Chemie, Pathologie, Medische Microbiologie, Klinische Farmacie, Nucleaire Geneeskunde, Radiologie en Klinische Fysica zijn hierbij essentieel. Het St. Antonius Ziekenhuis kan tevens beschikken over een eigen Toetsingscommissie Medische Ethiek (TME) en voert de regie over een gezamenlijke Commissie Mensgebonden Onderzoek (VCMO), welke het onderzoek beoordeelt van het St. Antonius Ziekenhuis, het Diakonessenhuis te Utrecht, het Meander Medisch Centrum te Amersfoort en binnenkort het OLVG te Amsterdam. Er zijn maar enkele ziekenhuizen buiten de academische ziekenhuizen, die een zodanig aantal onderzoeken doen dat zij voldoen aan de eisen van de Wet Medisch Wetenschappelijk Onderzoek.
67
Prestaties Vergunning percutane hartklepinterventies (THI). Het St. Antonius Ziekenhuis heeft in 2010 op grond van de Wet Bijzondere Medische Verrichtingen een aanvraag verkregen voor een vergunning voor het uitvoeren van percutane hartklepinterventies (THI).
De eerste succesvolle hart-oor-afsluiting in de Benelux St. Antonius Ziekenhuis voerde op 3 februari 2010 de eerste succesvolle hart-oor-afsluiting in de Benelux uit. Dit gebeurde onder leiding van Dr. Lucas Boersma en Dr. Benno Rensing, cardiologen in het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein. De media belangstelling was groot, o.a. RTL 4 nieuws en NOS journaal. Tot nu toe bestaat voor deze groep van patiënten geen andere mogelijkheid dan een leven lang gebruik van anti-stollingsmedicijnen, waarvoor regelmatige controle bij de trombosedienst noodzakelijk is. Er is ook een groep patiënten die geen gebruik kunnen maken van anti-stollingsmedicijnen, vanwege het risico op bloedingen, bijwerkingen, of interacties met andere medicijnen. Hart-oor-afsluiting is voor deze groep patiënten een duurzame oplossing. Het plaatsen van de ’ hart-oor-stop’ sluit het hart-oor in zijn geheel af. Uit onderzoek blijkt dat dit even effectief is als anti-stollingsmedicijnen, zonder de nadelen die deze medicijnen hebben voor de kwaliteit van leven van deze groep patiënten. Voor het inbrengen van de ’ hart-oor-stop’ hoeft een patiënt slechts 1 dag in het ziekenhuis te verblijven. Daarmee werkt de procedure kostenbesparend en vermindert het de druk op schaarse ziekenhuisbedden. Dr. Boersma en Dr. Rensing gaan het Europese trainingcentrum voor deze procedure vormen. Dat wil zeggen dat cardiologen uit Europa in Nieuwegein opgeleid kunnen worden. Bij deze eerste operatie waren cardiologen uit Griekenland aanwezig.
Nieuwe therapie bij incontinentie: neuromodulatie Het St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/Nieuwegein biedt als eerste in de regio Utrecht de innovatie therapie: neuromodulatie bij incontinentie. De nieuwe behandeling is een uitkomst voor patiënten die ondanks verschillende behandelingen nog steeds last hebben van ongewild urineverlies of niet kunnen plassen. Door een neuromodulator te implanteren krijgt deze patiëntengroep de mogelijkheid een ‘normaal’ leven te leiden. Neuromodulatie (of InterStim-therapie) is een therapie die kan worden toegepast bij mensen die lijden aan ongewild verlies van urine of bij mensen die niet meer kunnen plassen. Deze klachten kunnen worden veroorzaakt doordat de blaas niet goed wordt aangestuurd door het zenuwstelsel. De neuromodulater geeft door middel van elektroden kleine stroomstootjes aan de zenuwen waardoor de blaas beter kan functioneren. Het instrument wordt via een ingreep geïmplanteerd bij de patiënt. De incontinentieklachten kunnen hierdoor verdwijnen en het plassen verloopt mogelijk weer normaal. De ingreep is een van de vele innovatieve behandelingen die het Bekkenbodemcentrum van het St. Antonius Ziekenhuis biedt voor bekkenbodemproblematiek.
Cardiologen winnen prijzen op het NVVC-congres Arts-assistent cardiologie Nicolien Breet en cardioloog Thijs Plokker zijn beiden in de prijzen gevallen tijdens het najaarscongres van de Nederlandse Vereniging voor Cardiologie (NVVC) afgelopen 5 november. Nicolien Breet heeft de Vasculaire Biologie Jaarprijs ontvangen uit handen van NVVC-voorzitter Marcel Daniëls. Dit voor haar onderzoek ‘Toepasbaarheid van verschillende testen voor functie van bloedplaatjes na behandeling met clopidogrel: resultaten van de POPular studie’. Hierbij heeft zij verschillende testen vergeleken die het functioneren van bloedplaatjes onderzoeken. Door deze zogenaamde plaatjesfunctie in kaart te brengen kan men de medicamenteuze behandeling (clopidogrel) optimaliseren na een percutane coronaire interventie (PCI) met stent-implantatie. Waarbij het optreden van trombose mogelijk wordt voorspeld. Het werk van Thijs Plokker is bekroond met de Wenckebachpenning, een oeuvreprijs voor zijn jarenlange inzet voor de cardiologie zowel in Nederland als internationaal.
Bijzondere leerstoel ‘Grondslagen van de Individuele Farmacotherapie’ aan de Universiteit Leiden bij de Faculteit der Wis- en Natuurkunde. Per 15 maart 2010 is dr. C.A.J. Knibbe (Catherijne) benoemd tot hoogleraar van deze bijzondere leerstoel. Zij doet gedurende één dag per week onderzoek en zet zich in voor het bevorderen van onderzoek. De onderzoekslijn richt zich in samenwerking met de afdelingen Anesthesiologie/Intensive Care en Chirurgie op het ontwikkelen van doseeradviezen voor speciale patiëntengroepen. Te denken valt aan kritisch zieke patiënten, patiënten met ernstig overgewicht en aan kinderen. Ook geeft zij onderwijs op het gebied van de ‘Grondslagen van de Individuele Farmacotherapie’. Catherijne is opgeleid in het St. Antonius Ziekenhuis en sinds 2001 aangesteld als klinisch farmacoloog en ziekenhuisapotheker. Sinds 2003 heeft zij een nulaanstelling als assistent-professor aan de Divisie Farmacologie van het Leiden/Amsterdam Center for Drug Research aan de Universiteit Leiden. Ook is zij verbonden aan de afdeling Intensive Care van het Erasmus Medisch Centrum/ Sophia.
Publicatie onderzoek stentplaatsing bij dotterbehandeling in JAMA In het toonaangevende vakblad “ Journal of the American Medical Association” (JAMA) zijn de resultaten van de POPular studie gepubliceerd. In een samenwerkingsverband van de Cardiologie, Klinische Chemie en Klinische Farmacie is een uitgebreide, meerjarige studie uitgevoerd onder ruim 1.000 patiënten die een dotterbehandeling met stentplaatsing in een van de kransslagaders hebben ondergaan. Bij een belangrijk percentage van de patiënten kunnen trombotische complicaties (oa stent trombose) ontstaan na de PCI. Stenttrombose heeft grote gevolgen en kan leiden tot een hartinfarct en soms zelfs tot overlijden. Om zo’n stenttrombose te voorkomen worden de patiënten voorbehandeld met aspirine en clopidogrel. Met name voor dit laatste medicijn geldt dat niet alle patiënten even goed reageren. Om een veilige dotterprocedure uit te
68
voeren en de stent nadien open te houden is het van belang om van te voren te weten of de patiënt goed reageert op clopidogrel. De POPular studie toont aan dat bepaalde bloedplaatjes functietesten in staat zijn aan te wijzen welke patiënten een hoger risico hebben op trombotische complicaties na de PCI. Met twee van deze testen kan zelfs eenvoudig, aan het bed van de patiënt, gemeten worden hoe hij reageert op clopidogrel. In de POPular studie gaven deze testen aan welke patiënten een 2 maal zo hoge kans hadden op een complicatie. Deze uitkomst kan grote implicaties hebben voor de tienduizenden Nederlandse patiënten die een geplande dotterbehandeling moeten ondergaan. Nicolien Breet: “De uitkomst van de studie is een belangrijke doorbraak in het voorkomen van complicaties bij patiënten. We gaan nu op zoek naar oplossingen voor die patiënten die niet goed reageren op het gebruik van clopidogrel”.
Nieuwe chirurgische behandeling van geïnfecteerde alvleesklierontsteking Een nieuwe chirurgische behandeling van geïnfecteerde alvleesklierontsteking is het draineren van geïnfecteerde vloeistof, zo nodig gevolgd door een kijkoperatie. Deze nieuwe behandeling verlaagt de kans op ernstige complicaties bij acute alvleesklierontsteking. Artsen van negentien ziekenhuizen, verenigd in de Pancreatitis Werkgroep Nederland, beschrijven deze resultaten in het tijdschrift New England Journal of Medicine. Het onderzoek is gecoördineerd door Hjalmar van Santvoort en Marc Besselink, beiden chirurg in opleiding bij het St. Antonius Ziekenhuis. Een belangrijk deel van de patiënten werd in Nieuwegein geopereerd. Patiënten behandeld via de nieuwe methode hebben minder vaak last van ernstige complicaties. Bovendien blijken de patiënten minder vaak opnieuw geopereerd te hoeven worden. Bij de traditionele aanpak van een acute alvleesklierontsteking wordt het aangedane alvleesklierweefsel via een grote buikoperatie verwijderd. Een zware ingreep die gepaard gaat met veel complicaties. Aan het onderzoek hebben 88 patiënten in negentien Nederlandse ziekenhuizen meegedaan tussen 2005 en 2008. De drainage-behandeling bleek zeer effectief. Ruim eenderde van de patiënten waarbij de ontsteking gedraineerd was, hoefde daarna niet meer via de kijkoperatie behandeld te worden (15 van de 43). Negentien patiënten moesten wel alsnog geopereerd worden. De nieuwe behandeling bleek ook nog eens 12% goedkoper te zijn.
NRS Young Investigator Award voor onderzoek naar idiopathische longfibrose Nicoline Korthagen van het Centrum Interstitiële Longziekten van het St. Antonius heeft als eerste de NRS Young Investigator Award gekregen voor onderzoek naar ziektemarkers voor longfibrose. De jury van de Netherlands Respiratory Society (NRS: de landelijke vereniging van wetenschappers op het gebied van longziekten) roemt het onderzoek waarin het belang van duidelijkheid voor patiënten die leiden aan deze relatief onbekende en zeer ernstige aandoening centraal staat. De NRS Young Investigator Award is een initiatief van de Netherlands Respiratory Society (www.nrsscience.nl) en wordt uitgereikt aan een jonge onderzoeker (maximaal 35 jaar) om de verdere ontwikkeling van het onderzoek
naar respiratoire aandoeningen aan te moedigen. Het onderzoek van het St. Antonius Ziekenhuis in Nieuwegein richt zich op het vinden van ziektemarkers voor longfibrose. Dit is een chronische aandoening waarbij het longweefsel wordt aangetast door de vorming van bindweefsel (littekenweefsel). In het onderzoek wordt gezocht naar eiwitten in het bloed, in de longen of weefsel van patiënten en naar genetische variaties die invloed hebben op het ontstaan of de progressie van interstitiële longaandoeningen. De focus van het onderzoek ligt op moleculaire en cellulaire processen die inzicht kunnen geven in het mechanisme van de ziekte. Nicoline Korthagen: “Longfibrose is een zeer ernstige ziekte waar weinig over bekend is. De meeste patiënten overlijden al binnen vier jaar. Wij willen met dit onderzoek duidelijkheid verschaffen voor de patiënten over het verloop van de ziekte en hun verwachtingen. Dit doen wij met een multidisciplinair team bestaande uit specialisten op het gebied van longziekten, genetica en biologie. Deze prijs is een prachtige erkenning voor het werk dat wij doen.” Volgens de jury, bestaande uit voorzitter Dr. Niki Reynaert (UMC Maastricht), Dr. Jeroen Hiltermann (UMCG) en Dr. Suzanne Zuyderduyn (LUMC) is het onderzoek van groot belang voor patiënten. “Mensen die leiden aan deze ernstige ziekte hebben vaak geen idee waar ze aan toe zijn. Dit onderzoek zal zorgen voor meer duidelijkheid en is daarom belangrijk voor de patiënten en hun omgeving”, aldus Niki Reynaert.
Rendu Osler Weber patiënten met ernstige neusbloedingen reageren verbluffend goed op behandeling met Softenon Nature publiceert onderzoek specialisten St. Antonius Ziekenhuis Behandeling met Softenon leidt tot verbluffend goede resultaten bij de behandeling van patiënten met ernstige neusbloedingen veroorzaakt door de ziekte van Rendu Osler Weber, een erfelijke ziekte van de bloedvaten. Longartsen Repke Snijder, Hans-Jurgen Mager en Kees Westermann en KNO-arts Frans Disch van het St. Antonius Ziekenhuis Utrecht/Nieuwegein deden er samen met professor Christine Mummery van het Leids Universitair Medisch Centrum onderzoek naar. Het onderzoek en de resultaten worden binnenkort gepubliceerd in het vooraanstaande wetenschappelijk tijdschrift Nature Medicine. De kenmerkende afwijking bij patiënten met Rendu Osler Weber ( ROW ) is het plaatselijk ontbreken van het haarvatennet tussen de slagaders en de aders. Hierdoor ontstaan abnormale verbindingen tussen de slagaders en aders, die vaak verwijd en zwak zijn, met bloedingen als gevolg. Voorkeursplaatsen zijn de huid, het slijmvlies van neus en darmen, de long, de lever en de hersenen. Deze verwijdingen in de bloedvaten kunnen leiden tot bloedingen in de longen, hersenen, darmen, maar vooral tot ernstige bloedneuzen. Wanneer de bloedneuzen bij ROW ernstig zijn, kunnen deze niet alleen leiden tot bloedarmoede, maar ook tot transfusiebehoefte, arbeidsongeschiktheid en sociale problematiek. Ingrepen in de neus, zoals laserbehandeling met Argonplasma of vervanging van het neusslijmvlies door gezonde huid zijn de eerste keus van behandeling maar hebben vaak een tijdelijk en soms onvoldoende resultaat. Stollingsbevorderende geneesmiddelen en vrouwelijke hormonen leiden juist bij de ernstige bloeders vaak niet tot ver-
69
betering. In 2002 werd het gunstige effect van Softenon op de bloedingen bij de ziekte van Rendu Osler Weber beschreven bij een patiënt met zowel kanker als de ziekte van Rendu Osler Weber (ingezonden brief aan het tijdschrift Oncology). Op basis van de beschreven effecten in deze ingezonden brief zijn de specialisten van het St. Antonius Ziekenhuis een zevental patiënten met zeer ernstige neusbloedingen gaan behandelen met Softenon. “Dit leidde tot verbluffend goede resultaten”, aldus longarts Repke Snijder. “Een ROW-patiënte met 32 zeer ernstige neusbloedingen in de week en een aantal bloedtransfusies in de maand had na behandeling met Softenon nog maar 2 korte neusbloedingen in de week zonder behoefte aan bloedtransfusie.” De specialisten van het St. Antonius Ziekenhuis besloten op basis van de verrassende resultaten in samenwerking met professor Christine Mummery van het Leids Universitair Medisch Centrum onderzoek te doen naar de exacte werking van Softenon. In het lab in Leiden werd bij muizen met ROW getoetst wat het werkingsmechanisme van Softenon is. Het blijkt dat bij ROW-muizen de bloedvaten onvoldoende zijn verstevigd met gladde spiercellen en pericyten (cellen met een ondersteunende, vaatwand verstevigende functie). Deze cellen hechten zich goed aan de wand van de bloedvaten, wanneer de muis enkele dagen Softenon heeft gekregen. Hetzelfde werd gezien in neus en huid-biopten van menselijke patiënten, die met Softenon werden behandeld.
Vrijwilligers De maatschappelijke waardering komt mede tot uitdrukking in het werk dat vele vrijwilligers met grote inzet in het St. Antonius Ziekenhuis verrichten. In totaal zijn er binnen het ziekenhuis ± 500 vrijwilligers actief, waarvan 350 in locatie Nieuwegein en 150 in de locaties Utrecht Oudenrijn en Utrecht Overvecht. Het gaat hierbij om vrijwilligers van o.a. de patiëntenvervoersdienst, de Dienst Geestelijke Verzorging, de Unie voor Vrijwilligers (UVV), de Radio Amateurs Netwerk Organisatie (RANO). Met elkaar vormen onze vrijwilligers een onmisbare schakel in de keten van de dienstverlening. De werkzaamheden die de vrijwilligers verrichten zijn een zeer welkome aanvulling op het werk van de beroepskrachten. De vrijwilligers van de Patiëntenvervoersdienst zorgen er bijvoorbeeld voor dat patiënten van de verpleegafdeling naar de operatieafdeling of onderzoeksafdeling worden vervoerd. Vrijwilligers van de Dienst Geestelijke verzorging worden ingeschakeld voor het ronddelen van de weekbrief en het vervoer van patiënten rond de zondagse kerkdiensten en vieringen. Voor patiënten in het ziekenhuis verzorgt de RANO de radioprogramma’s en het opvragen van muzikale verzoeknummers.
Uitreiking JACIE-certificaat aan St. Antonius Ziekenhuis De Hematologie van het St. Antonius Ziekenhuis heeft per 2 juni 2010 een JACIE-accreditatie gekregen voor het stamceltransplantatieprogramma. JACIE staat voor Joint Accreditation Committee ISCT EBMT en is de kwaliteitsnorm waaraan stamceltransplantatiecentra in Nederland dienen te voldoen. Het St. Antonius Ziekenhuis is een van de vijf perifere ziekenhuizen in Nederland waar stamceltransplantaties mogen worden uitgevoerd. De accreditatie is gedurende vier jaar geldig, waarbij na twee jaar een korte interim-analyse plaatsvindt om te controleren of het kwaliteitssysteem nog op orde is. De accreditatie is behaald na een uitgebreide voorbereiding, en intensieve visitatie die op 23 september 2009 heeft plaatsgevonden. Op woensdag 7 juli 2010 is het JACIE-certificaat feestelijk uitgereikt door de National Representative van de JACIE voor Nederland, mw. dr. B. Bär, internist-hematoloog in Nijmegen.
Anesthesioloog Liong Liem wint in 2010 Hasenbuschprijs met hoogste score Anesthesioloog Liong Liem heeft in 2010 de Hasenbusch-prijs gewonnen. Deze prijs wordt jaarlijks uitgereikt aan de kandidaat die als beste het internationale pijnexamen aflegt van het World Institute of Pain (WIP). Het WIP is een internationale organisatie die pijnspecialisten opleidt op het hoogste niveau en de richtlijnen van pijnbestrijding poogt te standaardiseren. Het zogenaamde FIPP-examen waaraan Liem heeft deelgenomen wordt jaarlijks afgenomen. Liem heeft daarbij de hoogst mogelijk score behaald van 100 procent. Een bijzonder resultaat: geen enkele kandidaat is daar ooit in geslaagd.
Tot slot de vrijwilligers van de Unie van Vrijwilligers (UVV) afdeling Nieuwegein. Zij zijn met zo’n 80 vrijwilligers met name in locatie Nieuwegein actief bij de bloemverzorging, de boekenuitleen aan patiënten, de kinderopvang voor polikliniekbezoekers, het rijdend winkeltje, gastvrouwprojecten en het onderhouden van vriendschappelijk contact met uitbehandelde patiënten die nog in het ziekenhuis moeten blijven. Sinds 2007 staan alle vrijwilligers geregistreerd, dragen een identificatiepas, zijn gevaccineerd zijn en worden behandeld als medewerkers. Begin 2010 is in het kader van de fusie de integratie van het vrijwilligerswerk binnen de drie locaties in gang gezet. De twee coördinatoren van Nieuwegein en Utrecht stemmen de activiteiten van vrijwilligers op elkaar af en er is structureel overleg ingevoerd met het hoofd van Zorg & Ondersteuning. Dat heeft geleid tot een gezamenlijk vrijwilligersuitje en afstemming over het Jubileumfeest, Kerstpakketten etc. Ten behoeve van het patiëntenvervoer is er een interne klantentoets uitgevoerd in zowel Nieuwegein als Utrecht. Op basis van de resultaten worden in 2011 verbeteracties uitgevoerd. Ook is in 2010 een nieuw project gestart in samenwerking met Faciliteiten & Services. Voor de bemensing van de Servicedesk in de Lichtstraat locatie Nieuwegein is een nieuwe groep vrijwilligers samengesteld in de functie van gastvrouw/heer. In oktober 2010 is dit project geoperationaliseerd, waarbij er nauw wordt samengewerkt met de beroepskrachten van Receptie&Telefonie. In 2011 wordt voor alle vrijwilligers één Jaarplan plus bijbehorende begroting opgesteld voor 2012. Het streven is om bij de opening van het nieuwe ziekenhuis in Utrecht direct te kunnen
70
starten met de inzet van vrijwilligers. Te denken valt aan een patiëntenvervoersdienst, een kinderspeelplaats en gastvrouw/heer projecten.
Milieu Beleid De wettelijke voorschriften en regelgeving zijn uitgangspunten bij de milieuhandhaving. Een duidelijke link ligt hierbij met de energievoorziening en mogelijke alternatieven voor energieopwekking en opslag van koude en warmte in de bodem.
Inspanningen De locatie Utrecht Oudenrijn is in 2010 bezocht door de milieuinspectie van de Gemeente Utrecht. Binnen de locatie zijn uitvoerig diverse afdelingen getoetst t.a.v. de huidige regelgevingen. Gezien de looptijd van de vergunning,heeft de gemeente een traject ingezet voor afgifte van een gewijzigde milieuvergunning. Begin februari 2010 is een ontwerpbeschikking ( gewijzigde milieuvergunning ) ter inzage gepubliceerd. N.a.v. bovenstaande heeft de milieu-inspectie in samenwerking met de brandweer Utrecht een controle uitgevoerd op de opslag van medische gassen en andere gevaarlijke stoffen. In de gewijzigde vergunning is een voorschrift opgenomen waarin het ziekenhuis verplicht is tot
het uitvoeren van een bodemonderzoek (bodem en grondwater) bij bedrijfsbeëindiging op deze locatie. Ook zijn gewijzigde aanvullende voorschriften van kracht geworden met betrekking tot opslag van gevaarlijke stoffen en gasflessen. In juni 2010 heeft de Gemeente Utrecht afdeling stadsontwikkeling (milieu) en HDSR (waterkwaliteit beheerder) een integrale inspectie uitgevoerd t.a.v. de milieuvergunning op de locatie Utrecht Overvecht. Na bestudering van de aangeleverde documentatie en een rondgang over de locatie zijn een negental overtredingen geconstateerd ten opzichte van de milieuvergunning. Eind september heeft de Gemeente Utrecht een hercontrole uitgevoerd en geconstateerd dat de overtredingen zijn beëindigd. De afdeling HDRS (waterkwaliteit) heeft tijdens de eerste controle geen overtredingen geconstateerd. Op de locatie Nieuwegein zijn geen wijzigingen ten opzichte van 2009.
Prestaties Op de locatie Nieuwegein is warmteterugwinning toegepast via de nieuw gerealiseerde luchtbehandelingsystemen. Het energiemanagement is in 2010 vervolgd met controle van meetgegevens. In 2011 wordt aan de hand van meetgegevens gestart met een nadere analyse en een proactief ingezet op energiebesparende maatregelen. Op de locatie Nieuwegein is gestart met de aanleg van een WKO installatie. (Zie ook onder het kopje ‘energie’).
Energie Beleid Het energieverbruik wordt nauwlettend gevolgd. Aan de hand van dagelijkse meetwaarden uit het gebouw beheer systeem en maandelijkse rapportages op basis van meterstanden opname en factuurgegevens vindt analyse op het energieverbruik plaats.
Inspanningen De in 2009 gestarte energiebesparingcampagne is in het begin van 2010 in beperkte vorm voortgezet. In 2010 zijn op de locatie Nieuwegein aanpassingen gedaan aan de elektriciteitsvoorziening, waardoor poliklinieken en diverse andere kritische afdelingen en apparaten zijn voorzien van noodstroom in het geval van uitval van het elektranet. Op de locatie Nieuwegein is een systeem aangelegd voor warmte en koudeopslag in de bodem. Om een goede klimaatbeheersing in het ziekenhuis te kunnen waarborgen is op warme dagen voldoende koeling nodig om de aangezogen lucht te kunnen koelen. De benodigde koeling wordt momenteel door 4 mechanische koelmachines opgewekt. Deze koude opwekking gaat via een gesloten koelwaterleidingnet langs de luchtbehandelingkasten en geven zo hun koeling af aan de warme aangezogen buitenlucht. Uitbreiding van de totale koelcapaciteit is onontbeerlijk vanwege
71
de uitbreiding van de gebouwen en toename van de interne warmtelast door meer apparatuur en klimaatverandering. Het toepassen van WKO is, met al zijn aanpassingen, zeer omvangrijk en zal in vijf fasen worden uitgevoerd. De eerste fase is in 2010 uitgevoerd, waarbij vier bronnen op 55 meter diepte zijn geboord. Tevens is in het souterrain de benodigde apparatuur zoals pompen, warmtewisselaars en waterverdelers geplaatst en gekoppeld aan het eigen koelleidingnet. Fase twee is een belangrijke volgende stap. Op het dak worden vier koeltorens geplaatst die bij een buitentemperatuur lager dan 4 graden vrije koeling geven aan diverse luchtbehandelingkasten. Tevens worden de koude bronnen hierdoor geladen. De koeltorens worden ’s zomers gebruikt om de koelmachines te koelen en de warmtebronnen te laden. Deze fase wordt in 2011 uitgevoerd. Bij nieuwbouw en verbouwingen zijn nieuwe verlichtingstechnieken en energiezuinige verlichtingsarmaturen toegepast. Door de toepassing van infrarood aanwezigheidsensoren wordt het energieverbruik verder gereduceerd.
St. Antonius aanwezig. Momenteel wordt in samenwerking met Verpleeghuis Tamarinde een plan ontwikkeld voor een uitgebreide polikliniekfunctie.
Locatie Nieuwegein Beleid Speerpunten voor de bouw waren in 2010 de ontwikkeling van de nieuwbouw in Leidsche Rijn en de uitvoering van het Masterplan Huisvesting voor de locatie Nieuwegein. Buiten de in het Masterplan genoemde projecten worden geen (grootschalige) initiatieven meer genomen ten aanzien van bouw. Aan dit beleidsvoornemen ligt de financiering van de nieuwbouw en lopende projecten ten grondslag.
Inspanningen en resultaten Herindeling terrein
Bouw
Na voltooiing van de parkeergarage en de nieuwe entreehal is het terrein op de hoek Koekoekslaan / Doorslag opnieuw ingericht. Er is een fraai plein ontstaan met een aanrijdroute voor auto’s en taxi’s naar de nieuwe hoofdingang, waar men onder een luifel droog in en uit kan stappen bij halen en brengen van personen. De autovrije delen zijn voorzien van een terras, “mini”park met grasheuvels en zitbanken. Bij de inrichting is gebruik gemaakt van moderne verlichtingsarmaturen met energiezuinige, hoogrendement schijnwerpers, voorzien van tijd en lichtafhankelijke regeling. Gedurende de nacht is de verlichting gedeeltelijk uitgeschakeld ter vermindering van de lichtuitstraling naar de omgeving.
Beleid
Nieuwe entree
Speerpunten voor de bouw waren in 2010 de ontwikkeling van de nieuwbouw in Leidsche Rijn en de uitvoering van het Masterplan Huisvesting voor de locatie Nieuwegein. Masterplan Huisvesting locatie Nieuwegein. Dit Masterplan Huisvesting omvat een groot aantal projecten met uitvoering in de periode van 2008 tot en met 2015.
Tussen vleugel E en C is de nieuwe entree voorzien van kiosken met een restaurant van de firma Vermaat, een kapsalon en een aantal winkeltjes.
Prestaties De energiegrafieken tonen, naast de seizoensinvloeden en tariefschommelingen, een redelijk constant beeld. Dit ondanks de vele uitbreidingen in gebouwen, installaties en (medische) apparatuur. Het energieverbruik is op alle locaties, ondanks uitbreiding en verschuiving van productie, redelijk stabiel.
Inspanningen Nieuwbouw Leidsche Rijn Op 22 juni 2010 is de eerste paal voor de nieuwbouw van het St. Antonius Ziekenhuis in Utrecht Leidsche Rijn geslagen. De bouw vordert gestaag. Medio 2013 verhuizen de locaties Utrecht Oudenrijn en Utrecht Overvecht naar deze nieuwe locatie. In de polikliniek Oudenrijn is een proef spreekkamer gemaakt. De ervaringen met deze proefkamer worden meegenomen in de definitieve vaststelling van de inrichting voor de nieuwbouw in Leidsche Rijn. De realisatie van een vierbed proefverpleegkamer op de locatie Utrecht Oudenrijn is gestart. In deze proefkamer wordt de situatie in de nieuwbouw zoveel mogelijk nagebootst, inclusief materialen, kleurstellingen en inrichting. Toekomstige gebruikers van de nieuwe locatie kunnen hier hun visie geven op de nieuwe omgeving. Ook kunnen testen worden uitgevoerd met toepassingen waarvoor de definitieve keuze nog moet worden gemaakt. Na de verhuizing van de bestaande Utrechtse ziekenhuislocaties in 2013 blijft in de wijk Utrecht Overvecht een polikliniek van het
Uitbouw verpleegafdelingen Voor de toekomstige renovatie van de standaardverpleegafdelingen zijn de vleugels B, D en F op de 2e en 3e verdieping casco uitgebreid. Aansluitend is de uitbouw van verpleegafdeling B 2 voorzien van twee 4-bed kamers en twee 1-bed isolatiekamers. De afbouw van de verpleegafdelingen in vleugel A is in volle gang en loopt conform planning. De volgende specialismen van de zorgeenheid geneeskunde nemen in deze vleugel hun intrek: • A 2 – geneeskunde, inclusief Hematologie en Oncologie • A 3 – GE / MDL, waaronder Bariatrie De oplevering van de bouw aan het St. Antonius Ziekenhuis is in december 2010. De oplevering aan de gebruikers in februari 2011. De inrichting en het gebruik van kleuren en materialen zijn afgestemd op de nieuwe huisstijl zoals deze in Nieuwegein en nieuwbouw Leidsche Rijn wordt toegepast.
St. Antonius Ziekenhuis heeft een moeder- en kindsuite Het St. Antonius Ziekenhuis heeft sinds 2010 een moeder- en kindsuite. Deze suite is bedoeld voor moeders waarvan het kindje nog enkele dagen voor extra zorg op de Neonatologie moet blijven. Het voordeel is dat de pasgeborene dicht bij goede zorg is
72
en het contact tussen moeder en kind toch zo optimaal mogelijk is. De suite biedt plaats aan twee moeders met hun pasgeboren kindjes en is gerealiseerd in nauwe samenwerking met de kraamafdeling (AlNatal).
M 2 verbouw gynaecologie De verbouwing op M 2 voor kantoorruimte voor specialisten, secretariaat, R+D en piketkamer Gynaecologie is onlangs opgeleverd. Inmiddels zijn de Gynaecologen verhuisd naar de nieuwe ruimten.
C bg verbouwing priklab KCL In vleugel C bg is een nieuwe bloedafnamepoli geopend. De nieuwe ruimte is voorzien van glazen wanden, met een licht en ruimtelijk resultaat. De ruimte van de tijdelijke poli bloedafname in het middengebied is vrijgemaakt in afwachting van een definitieve bestemming bij de herinrichting van de centrale hal.
stelafdeling (huidige Schakelafdeling van D 3). De uitvoering start medio mei 2011 en zal in het najaar 2011 gereed kunnen zijn.
Bouw / verbouw / renovatie G bg Op het terrein gelegen achter vleugel J wordt in april 2011 gestart met de bouw van een nieuwe Intensive Care. Met de projectgroep en de verschillende gebruikersgroepen is het ontwerp afgerond en de aanvraag bouwvergunning ingediend bij de gemeente Nieuwegein. De bouwtijd bedraagt 12 maanden. Na voltooiing van de nieuwbouw voor de intensive care zal de bestaande IC-ruimte worden verbouwd voor huisvesting van de spoedeisende hulp en huisartsenpost. Tevens kunnen dan ruimtelijke knelpunten binnen het operatiekamercomplex worden opgelost. Aansluitend aan bovengenoemde activiteiten zal de opstelplaats voor ambulances worden overkapt.
Locatie Utrecht Oudenrijn
Antonius Academie F1
Fysiotherapie en Sportpolikliniek
Vleugel F 1 is verbouwd voor huisvesting van de Antonius Academie. Met het officieel onthullen van de ‘Maarten Rook collegezaal’ is deze afdeling eind 2010 in gebruik genomen. De Antonius Academie beschikt op de nieuwe locatie over een medische bibliotheek, afdeling audiovisuele media, skillslab en diverse studie- en vergaderfaciliteiten.
Onlangs is door Vastgoed & Techniek de herhuisvesting van de Fysiotherapie op afdeling 5 opgeleverd. Ook is recent de nieuwe Sportpolikliniek op afdeling 5 gerealiseerd.
Vaat OK 16 In augustus 2010 is gestart het verbouwen van het cascogedeelte van operatiekamer 16. De vooraanstaande positie van het Antonius op het gebied van hart- en vaatchirurgie krijgt door de inrichting van deze hypermoderne hybride operatiekamer een nieuwe impuls. OK 16 wordt de grootste operatiekamer in ons ziekenhuis. In deze kamer komt een Philips Cardio Vasculair Systeem voor de beeldvormende techniek, een C-Boog. De operatiekamer zelf heeft een oppervlakte van 80m2. Met de opdek, steriele opslag, bediening / EEG ruimte en opslag anesthesie heeft het totale complex een vloeroppervlak van 23 x 12 meter. Begin 2011 wordt deze operatiekamer, na alle metingen en goedkeuringen, opgeleverd.
Herhuisvesten Kantorenflat Een doorlopend project is het herhuisvesten van kantoorfuncties van de kantoorflat naar Laaggelegen. De afdelingen Communicatie, Nazorg, Roosterbeheer en Academie zijn onlangs verhuisd naar Laaggelegen. Het ligt in de verwachting dat begin 2011 alle functies verhuisd zullen zijn vanuit de kantorenflat.
Polikliniek Utrecht Vleuterweide in nieuw jasje De Polikliniek Utrecht Vleuterweide is in een nieuw jasje gestoken in 2010. Het logo van het St. Antonius Ziekenhuis is op de gevel geplaatst. De volgende specialismen houden hier spreekuur: Kindergeneeskunde; Reumatologie; Neurologie; Gynaecologie; Maag-, Darm-, Leverziekten; Keel-, Neus-, Oorheelkunde; Dermatologie; Heelkunde; Plastische Chirurgie; Orthopedie; Revalidatie. Vanaf de tweede week van mei zullen ook de longartsen hier spreekuur houden.
Subarchief Nieuwegein
Gebouwveiligheid
Na overleg met de eigenaar, de gemeente en brandweer Nieuwegein, is het externe subarchief uitgebreid met twee extra verdiepingsvloeren. Tevens voldoet het pand nu aan de aangescherpte eisen van brandveiligheid. Met realisatie van dit project kan het ziekenhuis de medische archieven van Nieuwegein en Utrecht centraliseren.
In ontwikkeling:
In het gebouw zijn een groot aantal bouwkundige- en installlatietechnische veiligheidsvoorzieningen, zoals rookdeuren en brandmeldinstallaties, die ten gevolge van regelgeving vervangen of aanpast dienen te worden. In het veiligheidsplan zijn, in overleg met de gemeente Nieuwegein, maatregelen opgenomen die in de komende jaren worden uitgevoerd. Waar mogelijk wordt in de uitvoering de combinatie met verbouw en renovatieprojecten gezocht.
Renovatie verpleegafdelingen - in vervolg op de ingebruikname van de verpleegafdelingen A 2 en A 3 is gestart met de voorbereidingen van het vervolg op de renovatie verpleegafdelingen. In overleg met de afdeling neurologie (huidige A 2) wordt de toekomstige nieuwe afdeling B 2, vanuit het basisconcept van de projectgroep ‘Alles rondom het bed’ verder uitgewerkt. Verpleegafdeling B 3 wordt geschikt gemaakt voor huisvesting van de Her-
Operatiekamers moeten aan een groot aantal regels voldoen ten aanzien van bouw en inrichting. Veel van deze regels zijn ingegeven door de wens het optreden van postoperatieve wondinfecties zoveel mogelijk te voorkomen. Luchtbehandeling binnen ons complex is hier een voorbeeld van. Om aan de huidige eisen te voldoen is er het Luchtbeheersplan Antonius ziekenhuis opgezet.
73
Het doel van dit beheersplan is het verkrijgen van inzicht in de luchtbehandeling maatregelen welke binnen de operatiecomplexen van het Antonius Ziekenhuis zijn getroffen om daarmee een verantwoorde en veilige patiëntenzorg te behouden.
Santeon Door de werkgroep Gebouwen en onderhoud is binnen Santeon onderzoek gedaan naar de onderhoudscontracten voor technische installaties binnen de aangesloten ziekenhuizen. Als pilot is een onderzoek gedaan naar de onderhoudscontracten voor liften. Met name zijn besparingsmogelijkheden gevonden op kwalitatief niveau. In 2011 krijgt deze pilot een vervolgonderzoek naar de onderhoudscontracten voor de overige installaties.
Rampenopvang Beleid De voorbereiding op opvang bij rampen en grootschalige ongevallen is vastgelegd in de beleidsregels Wet Toelating Zorginstellingen (WTZi). Binnen de keten van geneeskundige hulpverlening bij ongevallen en rampen (GHOR), dienen ziekenhuizen als onderdeel van de ‘witte kolom’ voorbereid te zijn op het opvangen van slachtofferstromen. Ziekenhuizen moeten beschikken over een geoefend Ziekenhuis Rampen Opvang Plan (ZiROP).
Inspanningen In opdracht van het ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS) heeft ZonMW in 2005/2006 een kwaliteitsverbeterprogramma rampenopvang Ziekenhuizen opgesteld. Het door Faciliteiten & Services ingediende programmavoorstel is in 2007 met een subsidie gehonoreerd en gedurende 2009 en 2010 uitgevoerd. 2010 stond in het teken van het ten uitvoer brengen en verder ontwikkelen van de oefensystematiek voor rampenopvang. Het jaaropleidingsplan O-T-O is succesvol doorlopen in nauwe samenwerking met het Bureau GHOR van de Veiligheidsregio Utrecht en het Bureau Traumacentrum Isala Klinieken Zwolle.
4.10 Financieel beleid Het ziekenhuis heeft in 2009 een lange termijn financieel beleid ontwikkeld. Dit beleid voorziet in rendabele groei, voortdurende efficiencyverbetering op personele inzet, realisatie van inkoopen efficiencyvoordelen en investeren in (medische) speerpunten. In 2010 is daar SLIM (Samen Lean Is Meer) bijgekomen: door reduceren en uitbalanceren van variaties in processen een efficiënter proces vormgeven. In 2011 zal dit beleid herijkt worden voor de periode 2012-2016, maar het uitgangspunt van een gezonde bedrijfsvoering om investeringen in medische speerpunten mogelijk te blijven maken is leidend. Het lange termijn financiële beleid loopt parallel aan de financieringsovereenkomsten met Rabobank en BNG, partieel gewaarborgd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector. In die overeenkomsten zijn ratio’s en minimaal te halen doelstellingen voor exploitatieresultaten overeengekomen. Het financieel beleid is erop gericht ruimschoots te voldoen aan alle doelstellingen, zodat tegenvallers niet meteen hoeven te leiden tot onevenredig zwaar ingrijpen in de organisatie. Inherent aan de financiering met roll-over leningen is het renterisico dat gelopen wordt op de variabele rente (Euribor). Om dit risico af te dekken is op basis van de financieringsarrangementen en de daar aan ten grondslag liggende cash-flowprognoses een Interest Rate Swap (IRS) gesloten. Daarmee is het renterisico voor een deel van de toekomstige cash-flows, voorzover het ziekenhuis zich daaraan gecommitteerd heeft, afgedekt. De grootste commitments betreffen de nieuwbouw in Utrecht Leidsche Rijn en het Masterplan in Nieuwegein. De voortgang en kosten van de bouwprogramma’s worden nauwlettend gemonitord om financiële tegenvallers in de investeringen te voorkomen danwel vroegtijdig erop te kunnen anticiperen. Op 1 maart 2010 is op basis van een aanbestedingsprocedure een overeenkomst gesloten met een aannemer voor de bouw van het nieuwe ziekenhuis in Utrecht Leidsche Rijn voor een bedrag van € 117 mln. De nieuwbouw is aangevangen in juni 2010 en zal naar verwachting medio 2013 afgerond zijn, waarna de nieuwbouw betrokken kan worden. Tevens is opdracht verstrekt tot het realiseren van een nieuw IC-centrum annex SEH op de locatie Nieuwegein; waarvan de realisatie in 2012 plaatsvindt. De combinatie van bouw en financiering wordt sterk beïnvloed door de bekostigingsystematiek. Na het verschijnen van de kapitaallastenbrief in maart 2005 en het afschaffen van het bouwregime per 1 januari 2008 is er onzekerheid ontstaan over de wijze waarop kapitaallasten (rente en afschrijving) vergoed worden. Het St. Antonius Ziekenhuis probeert op basis van actuele inzichten te anticiperen op veranderingen in de bekostiging. Met het Masterplan en de nieuwbouw worden afschrijving en rente over een periode van 25 tot 30 jaar bepaald. Beleidsmatig anticipeert het ziekenhuis hierop door met behulp van modelsimulaties te bepalen welke kosten deze investeringen met zich meebrengen en hoe verschillende varianten van bekostiging invloed hebben op de kapitaallastenvergoeding. De rode draad in alle tot nu toe
74
door het Ministerie van VWS voorgestelde beleidslijnen die over het algemeen gedragen wordt door de diverse veldpartijen zoals NVZ, verzekeraars en NZa, is dat in de prijs van prestaties een opslag verwerkt wordt ter dekking van de kapitaallasten. Over de precieze hoogte, de technische uitwerking en de datum van implementatie bestaat voortdurende onzekerheid. De brief van de Minister van VWS van 19 maart 2010 voorzag in bekostiging door middel van een opslag op zorgprestaties. Het ziekenhuis gebruikt modellen om diverse varianten en hun consequenties door te rekenen alsmede om te bepalen welke maatregelen genomen moeten worden om de financiële positie van het ziekenhuis gezond te houden. Uit de modellen blijkt dat voortdurende productiviteits-verbetering op personele inzet en voortdurende groei noodzakelijk zijn om financieel gezond te blijven. Overigens laten de modellen ook zien dat generieke kortingen van de overheid op de kosten van ziekenhuiszorg een grotere impact hebben op het financiële resultaat dan de kapitaallasten. Naar verwachting zal de nieuwe vorm van prestatiebekostiging worden ingevoerd per 1 januari 2012. Overigens lijkt pas medio 2011 duidelijkheid
x € 1.000
te gaan bestaan over de hoogte van de opslag voor kapitaallasten alsmede de tarieven en het overgangsmodel. Wel heeft de minister van VWS inmiddels duidelijkheid geschapen over de afwikkeling van de oude, zogenaamde, Immateriële vaste activa. Het ziekenhuis heeft de thans bestaande immateriële vaste activa in de nacalculatie over 2010 opgevoerd als eenmalig in het extern budget te verwerken post, groot € 23,3 mln. Het lange termijnbeleid is in de begroting en de budgetten 2010 vertaald in een verbeterde winstmarge en in een reductie van de interne kostenbudgetten van 3%. Het financiële beleid is vooral gericht op groeiverbetering van de productiviteit en behoud en versterking van de solvabiliteit van het ziekenhuis. In onderstaande tabel zijn de belangrijkste kerncijfers over 2010 met als vergelijking 2009, 2008 en 2007 weergegeven vanuit de geconsolideerde jaarrekening.
2010 2009 2008 2007
Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten 257.128 232.900 240.514 245.837 Omzet B-segment 89.847 66.449 42.211 16.635 Subtotaal 346.975 299.349 282.725 262.472 Overige bedrijfsopbrengsten 40.759 37.493 36.906 41.191 Totale opbrengsten 387.734 336.842 319.631 303.663 Personeelskosten 188.631 177.293 168.477 159.858 Afschrijvingen op vaste activa 43.922 22.509 17.512 19.998 Overige bedrijfskosten: - patiëntgebonden kosten 87.033 80.200 75.961 70.149 - overige kosten 55.110 48.999 45.507 46.055 Totale bedrijfslasten 374.696 329.001 307.457 296.060 Bedrijfsresultaat 13.038 7.841 12.174 7.603 Financiële lasten 4.161 3.401 3.446 1.737 Resultaat uit gewone bedrijfsvoering 8.877 4.440 8.728 5.866 Buitengewone baten 4.100 3.174 0 0 Resultaat boekjaar 12.977 7.614 8.728 5.866 Winstmarge 2.29% 1.31% 2,73% 1,93% Liquiditeit 0,91 0,53 0,67 0,70 Solvabiliteit: eigen vermogen / balanstotaal 25,5% 23.5% 21,5% 20,4% Solvabiliteit: eigen vermogen / omzet 21,5% 21,0% 19,6% 17,5%
75
De totale omzet van het St. Antonius Ziekenhuis is met € 50,9 mln., 15,1% gestegen. Het wettelijk budget is met € 24,2 mln. gestegen. De stijging van het extern budget is voor € 23,3 mln. toe te schrijven aan de eenmalige vergoeding op de versnelde afschrijving van immateriële vaste activa. Zonder deze eenmalige post is de stijging van het extern budget circa € 0,9 mln. en van de totale omzet € 27,6 mln. Het externe budget is gestegen vanwege productiegroei in zowel het reguliere segment als in de WBMV-productie. De omzet in het B-segment is met € 23,4 mln. gestegen. Deze stijging correspondeert deels met een daling in het A-segment omdat gedurende 2009 nog sprake was van “overloop-DBC’s”: DBC’s uit het B-segment, geopend vóór 1 januari 2009, werden nog toegerekend aan het A-segment in 2009. Onder de overige opbrengsten is € 3,3 mln. aan nacalculatieresultaten verwerkt. Onder de diverse baten en lasten is het financiële effect van het met terugwerkende kracht verhogen van het aantal normatieve vierkante meters is verantwoord. Afgezien van deze post laten de overige opbrengsten een vrijwel trendmatige ontwikkeling zien. De bedrijfslasten stijgen met € 45,7 mln. (13,9%). Gecorrigeerd voor de eenmalige afschrijving van de immateriële vaste activa gaat het om € 22,4 mln. (6,8%). Het resultaat uit gewone bedrijfsvoering stijgt van € 4,4 mln. naar € 8,9 mln. Het percentage winstmarge bedraagt in 2010 2.29% tegenover 1.31% in 2009. Dit percentage is ontstaan door het resultaat uit gewone bedrijfsvoering uit te drukken in een percentage van de totale opbrengsten. Het beleid van het St. Antonius Ziekenhuis is gericht op een structurele winstmarge op de omzet van 3%. Door een dergelijke winstmarge kan het eigen vermogen relatief op peil gehouden worden, kan voldaan blijven worden aan met de banken afgesproken solvabiliteitseisen en kan tegelijkertijd geïnvesteerd worden in het (topklinische) profiel van het ziekenhuis. De personele kosten stijgen met € 11,3 mln.; een stijging van 6,4%. Voor een bedrag van € 4,5 mln. is sprake van zogenaamde PLB-uren: verlofuren op grond van een Persoonlijk Levensfase Budget. Zichtbaar is dat door krapte op de arbeidsmarkt de kosten van inhuur van personeel stijgen; met name waar het gaat om gespecialiseerd personeel op O.K., dialyse en IC. Deze inzet van gedetacheerd personeel wordt maar ten dele gecompenseerd door verminderde inzet van personeel in loondienst. De afschrijvingen op vaste activa stijgen met € 21,4 mln. ofwel 9,5%. Rekening is gehouden met versnelde, via het externe budget te vergoeden, afschrijvingen op immateriële vaste activa ad € 23,3 mln. Vooralsnog worden de gestegen afschrijvingslasten van het Masterplan op de locatie Nieuwegein vergoed in het externe budget voor zover ze onder het A-segment vallen. Op basis van de lange termijn scenario’s moeten de kosten van de investeringen in Masterplan en nieuwbouw gedekt worden uit de daarvoor gedurende de gebruiksduur te ontvangen vergoedingen in extern budget danwel productprijs. De komende jaren zullen de afschrijvingslasten stijgen door ingebruikname van de nieuwbouw in Utrecht Leidsche Rijn en het gereedkomen van nieuwe delen van het Masterplan op de locatie Nieuwegein.
De patiëntgebonden kosten stijgen met € 6,8 mln.; 10,8%. Deze stijging is voor een deel het gevolg van de hogere productie en zijn voor een deel het gevolg van toenemende kosten van dure devices. De toename van het aantal en de prijs van dure devices is een trend die reeds een aantal jaren zichtbaar is en het gevolg is van toegenomen mogelijkheden op het gebied van interventies, alsmede van een toename van het aantal interventies. De kosten van voedingsmiddelen en andere hotelmatige kosten laten een stabilisatie zien. De algemene kosten stijgen met € 4,0 mln. (16,0%). De realisatie van computeruitwijkfaciliteiten (€ 2 mln. eenmalig) veroorzaakt een aanzienlijk deel van deze stijging. Daarnaast nemen de kosten van softwarelicenties toe en zijn/ worden er aanzienlijke inspanningen gepleegd om de managementinformatie aan te passen. De kosten van onderhoud en energie stijgen ten gevolge van een dotatie aan het onderhoudsfonds. De financiële baten en lasten laten een toename zien van € 0,8 mln. Deze toename is het gevolg van een toename van de (langlopende) schulden. De toename in de schulden was voorzien in de langetermijnprognoses en –modellen. Het St. Antonius Ziekenhuis streeft naar een goede solvabiliteit. In onderstaande tabel is de solvabiliteit, uitgedrukt als eigen vermogen in verhouding tot de omzet, weergegeven. Realisatie Doelstelling 2005 15,3% 15% 2006 16,6% 15% 2007 17,5% 15% 2008 19,6% 15% 2009 21,0% 15% 2010 21,5% 15% Ten opzichte van het gemiddelde van de Nederlandse algemene ziekenhuizen heeft het St. Antonius Ziekenhuis een goede solvabiliteit. Ook in de benchmark van de STZ-ziekenhuizen behoort het St. Antonius Ziekenhuis tot de best presterende ziekenhuizen. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft de afgelopen jaren fors geïnvesteerd in renovatie en uitbreiding. In onderstaande tabel zijn de investeringen weergegeven. Ook de komende jaren zal het investeringsvolume groot zijn, vanwege uitbreiding en renovatie van de bestaande bouw op de locatie Nieuwegein en de nieuwbouw op de locatie Utrecht Leidsche Rijn. Investeringen x € 1.000 Inventarissen Gebouwen 2004 11.188 19.533 2005 14.058 8.144 2006 10.018 15.712 2007 21.067 16.674 2008 11.627 27.021 2009 19.671 24.034 2010 6.668 12.213 De investeringen in inventarissen hebben betrekking op zowel de vervanging van de bestaande apparatuur als op de aanschaf van
76
nieuwe apparatuur, noodzakelijk vanwege nieuwe medisch-technische ontwikkelingen. Het voorziene investeringsniveau voor de komende jaren bedraagt circa € 8 mln. voor inventaris; voor gebouwen is er sprake van een langetermijnplanning. De overheid is voornemens de huidige systematiek van nacalculatie van de kapitaallasten (rente en afschrijving) af te schaffen en te vervangen door een systematiek waarbij de kapitaallasten integraal in de tarieven verwerkt zijn. De verwerking in de tarieven gebeurt op basis van de landelijk gemiddelde kapitaallasten. Door de overgang van de systematiek ontstaan voor het ziekenhuis een tweetal nieuwe risico’s: het renterisico op financiering en het terugverdienrisico op investeringen. De Raad van Bestuur zal beleidsmatig het renterisico beheersen door financiering en rentevastperiodes af te stemmen op de looptijd van investeringen. Daarnaast zijn rentederivaten gekocht om renteposities deels te fixeren. Tevens heeft de Raad van Bestuur een lange termijn investeringsprognose met een looptijd van 30 jaar gemaakt, waarbij de kapitaallasten geconfronteerd worden met het kapitaallastencomponent in de inkomsten. Dit leidt tot een “hockeystick” in de exploitatie, waarbij de solvabiliteit overigens niet onder de 15% komt. Na ruim 5 jaar nemen de rentabiliteit en daarmee de solvabiliteit weer toe. Door de voornemens van de overheid de huidige systematiek van nacalculatie van de kapitaallasten af te schaffen, de vrijgave van de kapitaallasten in het B-segment en de komende introductie van prestatiebekostiging ontstaat meer aandacht voor de terugverdiencapaciteit van materiële vaste activa. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft op basis van haar investeringsplannen berekend dat de investeringen in bestaande en nieuwe materiële vaste activa, onder voorbehoud van juistheid van een aantal aannamen over toekomstige ontwikkelingen in onder meer bekostiging, inflatie, rentestanden en efficiencykortingen, terugverdiend kunnen worden in de exploitatie. Derhalve is er geen indicatie dat er sprake is van een duurzame waardevermindering in de materiële vaste activa. Afwaarderingen van materiële vaste activa, behoudens reguliere afschrijvingen, hebben in 2010 dan ook niet plaatsgevonden. In onderstaande tabel is de productie weergegeven in ongewogen aantallen, ongeacht het segment waar ze in vallen. Opnames Verpleegdagen Dagverplegingen Eerste polikliniekbezoeken Herhaalbezoeken Gemiddelde verpleegduur: - werkelijk - doelstelling
2010 2009 2008 41.327 39.379 41.665 222.891 225.185 238.159 48.456 49.416 47.465 230.921 224.931 223.265 362.262 323.027 323.934 5,4 5,3
5,7 5,3
5,7 6,2
De klinische productie van het St. Antonius Ziekenhuis is in 2010 hoger geweest dan de productie in 2009; ook de poliklinische productie en de dagverplegingen zijn gestegen.
De klinische productie van het St. Antonius Ziekenhuis is in 2010 hoger geweest dan de productie in 2009; ook de poliklinische productie en de dagverplegingen zijn gestegen. De investeringen zijn in 2010 gefinancierd met het opnemen van leningen onder het in 2009 afgesloten arrangement. De validatiegraad van DBC’s is over 2010 99,4%, in 2009 was die 99,1%. De doelstelling is een percentage boven de 99% ofschoon de instabiliteit van het DBC-systeem en de (frequente) ingrijpende wijzigingen daarin op zich leiden tot onvermijdelijke uitval. De validatiegraad heeft de voortdurende aandacht van de Raad van Bestuur en wordt maandelijks gerapporteerd en besproken. De validatiegraad wordt steeds belangrijker nu medisch specialisten geheel en het ziekenhuis in zeer belangrijke mate afhankelijk zijn van de kasstromen uit hoofde van facturatie van DBC’s. De juistheid van de DBC-registratie wordt gecontroleerd door middel van steekproeven. Jaarlijks worden de verplichte 1.052 DBC’s getrokken en gecontroleerd. De juistheid van de DBC-registratie was 98,0%; in 2009 98,5%. Door versterkte aandacht voor bronregistratie en meer controles gedurende het proces nemen de validatiegraad en de juistheidsgraad toe. Belangrijke ontwikkelingen voor het ziekenhuis met een meerjarige financiële impact zijn het Masterplan Huisvesting en de nieuwbouw op de locatie Utrecht Leidsche Rijn. Het huidige Masterplan Huisvesting voor de locatie Nieuwegein voorziet voor de periode tot 2015 in investeringen in renovatie en verbouw. Na afloop van dit Masterplan is het St. Antonius Ziekenhuis in staat op deze locatie een substantieel hoger productievolume te faciliteren met een ‘state of the art’ infrastructuur. Tevens voldoet het ziekenhuis aan de eisen die patiënten en bezoekers stellen aan een modern en patiëntvriendelijk ziekenhuis. De nieuwbouw in Utrecht Leidsche Rijn leidt tot een ‘state of the art’ locatie waar patiënten gastvrij ontvangen kunnen worden en behandeld worden met de modernste medische technieken. In 2010 is een aanvang gemaakt met de verkoop van de bestaande panden in Utrecht. Net voor het sluiten van de jaarrekening zijn de verkoopcontracten hiervoor getekend. Het te verwachten boekverlies ad € 2,9 mln., rekening houdend met de NZa-compensatieregeling kapitaallasten is opgenomen onder de materiële vaste activa.. Voor 2011 zijn de voorgestelde bezuinigingen in de begroting verwerkt. Financieel zal dit een zware last voor de organisatie betekenen. Vooralsnog geeft het resultaat van de eerste maanden een bemoedigend beeld te zien.
77
4.11 Vooruitblik Focus op topzorg binnen cardiothoracale en vasculaire zorg en oncologiezorg, naast reguliere zorg. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft een breed en kwalitatief hoogwaardig productenpalet. De verwachting is dat vooral op de basiszorg concurrentie zal ontstaan. Door het benoemen van de ziekenhuisbrede speerpunten en hierbij te richten op topklinische en topreferente zorg (‘topzorg’) worden de eventuele nadelige effecten van regionale concurrentie beperkt. Door de deelname aan Santeon wordt de landelijke positie versterkt. Hierbij is de juiste verhouding in basiszorg/topzorg van belang, om op (financieel) verantwoorde wijze het hoogwaardig profiel van te ziekenhuis te versterken. Onze, van oudsher, medische speerpunten (onze “kroonjuwelen”), de zorg voor “hart, longen, vaten” en de oncologie bevinden zich in een gunstig klimaat. Door de vergrijzing wordt een groter beroep gedaan op deze zorg. Het St. Antonius Ziekenhuis is een ziekenhuis, waarin de volgende speerpunten zijn benoemd: • Cardiothoracale en vasculaire zorg • Oncologische zorg
van zorgconsumenten en zorgverzekeraars. De prioriteit van ons werk blijft de komende jaren uitgaan naar de patiënt, niet alleen medisch-inhoudelijk en verpleegkundig, maar ook op punten als service en bejegening.
Kredietcrisis De kredietcrisis heeft vooralsnog met name invloed op de kosten van financiering en de financieringsvoorwaarden. Het ziekenhuis houdt rekening met aanzienlijke generieke kortingen van de overheid in de komende jaren. Dit legt een grote druk om de financiële positie van het ziekenhuis. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft tegelijkertijd innovatie hoog in het vaandel staan. Het brede besef is aanwezig dat het een uitdaging is de ambities in de komende jaren mogelijk te blijven maken. Daarom is in 2010 een ambitieus besparingsprogramma gestart. Het doel van het programmateam Besparingen is om 10 miljoen te besparen binnen 1 jaar waarbij kwaliteit en doelmatigheid hand in hand gaan.
Hoffelijkheid en patiëntveiligheid zullen opnieuw speerpunten zijn van het beleid, ten dienste van de patiënt.
De investeringen in huisvesting en ICT zullen de komende jaren fors toenemen ten gunste van de patiënten en medewerkers. In de komende jaren zal de focus van beleid liggen op de krachtige combinatie van kwaliteits- en doelmatigheidsinitiatieven binnen het ziekenhuis.
Nu de NIAZ-accreditatie opnieuw is verworven, zal krachtig worden doorgegaan met de verdere verbetering van de kwaliteit en vooral de patiëntveiligheid. Externe vergelijking, transparantie en verantwoording voor deze aspecten worden maatschappelijk steeds meer gevraagd en zullen een grote rol spelen in de keuzes
In het licht van de weer moeilijker wordende arbeidsmarkt wordt het project ‘Bedrijf naar je Hart’ en Gastvrijheid (Symphony 440) met kracht voortgezet. Medewerkers, specialisten en vrijwilligers vormen het belangrijkste kapitaal in een steeds competitievere omgeving.
78
79
DEEL II JAARREKENING
80
81
INHOUDSOPGAVE Pagina 5.1 Jaarrekening 2010 82 5.1.1 Geconsolideerde balans per 31 december 2010 82 5.1.2 Geconsolideerde resultatenrekening over 2010 84 5.1.3 Geconsolideerd kasstroomoverzicht over 2010 85 5.1.4 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 86 5.1.5 Toelichting op de geconsolideerde balans per 31 december 2010 89 5.1.6 Mutatieoverzicht materiële vaste activa/(financiële vaste activa) 100 5.1.7 Specificatie ultimo boekjaar onderhanden projecten en gereedgekomen projecten 104 5.1.8 Overzicht langlopende schulden ultimo 2010 105 5.1.9 Toelichting op de geconsolideerde resultatenrekening over 2010 106 5.1.10 Balans per 31 december 2010 112 5.1.11 Resultatenrekening over 2010 113 5.1.12 Grondslagen van waardering en resultaatbepaling 114 5.1.13 Toelichting op de balans per 31 december 2010 117 5.1.14 Mutatieoverzicht materiële vaste activa/(financiële vaste activa) 127 5.1.15 Specificatie ultimo boekjaar onderhanden projecten en gereedgekomen projecten 130 5.1.16 Overzicht langlopende schulden ultimo 2010 131 5.1.17 Toelichting op de resultatenrekening over 2010 132
5.2 Overige gegevens 137 5.2.1 Vaststelling en goedkeuring jaarrekening 137 5.2.3 Resultaatbestemming 137 5.2.4 Gebeurtenissen na balansdatum 137 5.2.5 Ondertekening door bestuurders en toezichthouders 138 5.2.6 Controleverklaring 138
82
5.1 GECONSOLIDEERDE JAARREKENING 5.1.1 GECONSOLIDEERDE BALANS PER 31 DECEMBER 2010 (na resultaatbestemming) Ref. 31-dec-10 31-dec-09 € €
ACTIVA
Vaste activa Immateriële vaste activa 1 3.979.000 16.736.000 Materiële vaste activa 2 198.013.000 202.672.000 Financiële vaste activa 3 1.087.000 753.000 --------------- --------------Totaal vaste activa 203.079.000 220.161.000 Vlottende activa Voorraden 4 6.781.000 6.448.000 Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s 5 21.322.000 27.597.000 Vorderingen en overlopende activa 6 75.992.000 22.696.000 Vorderingen uit hoofde van financieringstekort 7 0 0 Effecten 8 80.000 80.000 Liquide middelen 9 19.441.000 22.578.000 --------------- --------------Totaal vlottende activa 123.616.000 79.399.000 --------------- --------------Totaal activa 326.695.000 299.560.000 ============ ============
83
Ref. 31-dec-10 31-dec-09 € €
PASSIVA
Eigen vermogen 10 Kapitaal 1.000 1.000 Collectief gefinancierd gebonden vermogen 80.491.000 68.231.000 Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen 2.758.000 2.077.000 Bestemmingsfondsen 51.000 15.000 --------------- --------------Totaal eigen vermogen 83.301.000 70.324.000 Voorzieningen 11 10.192.000 9.174.000 Langlopende schulden 12 96.797.000 74.134.000 Kortlopende schulden Schulden uit hoofde van financieringsoverschot 7 9.079.000 56.173.000 Kortlopende schulden en overlopende passiva 13 127.326.000 89.755.000 --------------- --------------Totaal passiva 326.695.000 299.560.000 ============ ============
84
5.1.2 GECONSOLIDEERDE RESULTATENREKENING OVER 2010
Ref. 2010 2009 € €
BEDRIJFSOPBRENGSTEN: Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten en/of subsidie 15 257.128.000 232.900.000 Niet-gebudgetteerde zorgprestaties 16 6.324.000 6.100.000 Omzet B-segment 17 89.847.000 66.449.000 Overige bedrijfsopbrengsten 18 34.435.000 31.393.000 --------------- --------------Som der bedrijfsopbrengsten 387.734.000 336.842.000 BEDRIJFSLASTEN: Personeelskosten 19 188.631.000 177.293.000 Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa 20 43.922.000 22.509.000 Overige bedrijfskosten 21 142.143.000 129.199.000 --------------- --------------Som der bedrijfslasten 374.696.000 329.001.000 BEDRIJFSRESULTAAT 13.038.000 7.841.000 Financiële baten en lasten 22 -4.161.000 -3.401.000 --------------- --------------RESULTAAT UIT GEWONE BEDRIJFSVOERING 8.877.000 4.440.000 Buitengewone baten 23 4.100.000 3.174.000 --------------- --------------RESULTAAT BOEKJAAR 12.977.000 7.614.000 ============ ============
85
5.1.3 GECONSOLIDEERD KASSTROOMOVERZICHT Ref. €
2010 € €
2009 €
Kasstroom uit operationele activiteiten Bedrijfsresultaat 13.038.000 7.841.000 Aanpassingen voor: - afschrijvingen 43.922.000 6.885.000 - mutaties voorzieningen 3.518.000 1.215.000 - mutatie bestemmingsreserve -61.000 127.000 --------------- -------------- 47.379.000 8.227.000 Veranderingen in vlottende middelen: - voorraden -333.000 -1.781.000 - mutatie onderhanden werk DBC’s 6.275.000 2.754.000 - vorderingen -53.296.000 14.380.000 - vorderingen/schulden uit hoofde van financieringstekort respectievelijk -overschot -47.094.000 16.504.000 - kortlopende schulden (excl. schulden aan kredietinstellingen) 35.071.000 -9.772.000 --------------- -------------- -59.377.000 22.085.000 --------------- --------------Kasstroom uit bedrijfsoperaties 1.040.000 38.153.000 Totaal kasstroom uit operationele activiteiten 1.040.000 38.153.000 Kasstroom uit investeringsactiviteiten Investeringen materiële vaste activa -18.881.000 -43.705.000 Desinvesteringen materiële vaste activa 2.900.000 29.158.000 Investeringen immateriële vaste activa -10.522.000 -16.697.000 Effecten 0 -80.000 Overige investeringen in financiële vaste activa -340.000 -375.000 --------------- --------------- Totaal kasstroom uit investeringsactiviteiten -26.843.000 -31.699.000 Kasstroom uit financieringsactiviteiten Nieuw opgenomen leningen 33.450.000 5.000.000 Aflossing langlopende schulden -10.787.000 -10.654.000 Aflossing financiële vaste activa 3.000 4.000 --------------- --------------Totaal kasstroom uit financieringsactiviteiten 22.666.000 -5.650.000 --------------- --------------Mutatie geldmiddelen -3.137.000 804.000 ============ ===========
86
5.1.4 GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING
5.1.4.1 Algemeen Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn in overeenstemming met de vereisten van de Regeling Jaarverslaggeving WTZi en Richtlijn 655 Zorginstellingen van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Vergelijking met voorgaand jaar De grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van het vorig verslagjaar.
Consolidatie In de geconsolideerde jaarrekening zijn begrepen de verbonden rechtspersonen waarover feitelijke beleidsbepalende zeggenschap kan worden uitgeoefend. In de geconsolideerde jaarrekening is het cijfermateriaal van Stichting St. Antonius Ziekenhuis, Stichting Antonius Zorgservices, Antonius Zorgservices Beheer B.V., Sint Antonius Parkeer Exploitatie B.V., Stichting Antonius Behandelcentrum, Transmurale Apotheek Sint Antonius Beheer B.V. (80%) en Antonius Behandel Centrum B.V. (50%) begrepen.
5.1.4.2 Grondslagen van waardering van activa en passiva Activa en passiva Activa en passiva worden, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
Immateriële vaste activa Onder de post Immateriële vaste activa zijn posten verwerkt die zich uit hoofde van de vigerende beleidsregels van de NZa als immateriële vaste activa kwalificeren en de afschrijving in de nacalculatie 2010, en voor een klein deel 2011, verwerkt zal worden. Naar de letter van de verslaggevingsvereisten is in feite sprake van Financiële vaste activa. De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen bestede kosten, verminderd met afschrijvingen gebaseerd op in de bekostiging (extern budget) te ontvangen vergoeding voor afschrijvingen. Er wordt expliciet rekening gehouden met de terugverdiencapaciteit van de immateriële vaste activa.
Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde, verminderd met lineaire afschrijvingen gebaseerd op de verwachte gebruiksduur. Investeringen met een aanschafbedrag van minder dan € 4.500,-worden niet als vaste activa geboekt. Afgeschreven wordt met ingang van de maand van ingebruikneming. Indien er indicaties zijn voor duurzame waardevermindering
dan wordt getoetst of de boekwaarde hoger is dan de terugverdiencapaciteit, zijnde de hoogste van de opbrengstwaarde en bedrijfswaarde. Is de boekwaarde hoger dan de terugverdiencapaciteit dan vindt een extra afschrijving plaats tot de hoogte van deze terugverdiencapaciteit. In 2008 en 2009 is op basis van modellen berekend of de huidige en toekomstige investeringen in materiële vaste activa terugverdiend kunnen worden door middel van reguliere exploitatie. Deze modellen zijn gebaseerd op veronderstellingen welke uit de aard der zaak onderhevig zijn aan onzekerheid. De grootste onzekerheid betreft de toekomstige bekostiging van ziekenhuiszorg. Op grond van de uitkomsten van de betreffende modellen hebben er geen extra afschrijvingen plaatsgevonden. Voor 2010 zijn deze modellen nog steeds hanteerbaar.
Wijziging bekostiging kapitaallasten, overgangsregime en aanpassing Regeling verslaggeving WTZi en Richtlijn 655 Zorginstellingen Sinds 2007 zijn belangrijke wijzigingen in de regelgeving rondom zorgvastgoed en de bekostiging van vaste activa aangekondigd. Per 1 januari 2008 is het bouwregime voor ziekenhuizen afgeschaft. Hierdoor ontstaat meer vrijheid in bouwen, maar tevens vervalt de garantie van het Ministerie van VWS op de vergoeding van afschrijvingen en rentelasten. Het risico van de dekking van kapitaallasten van het vastgoed en daarmee van de boekwaarde ligt daardoor meer en meer bij de ziekenhuizen. RJ Richtlijn 655 Zorginstellingen is met ingang van boekjaar 2009 aangepast aan het vervallen van het bouwregime en de (voorgenomen) wijzigingen in de bekostiging van de kapitaallasten van het vastgoed. Naar aanleding van de wijziging van de bekostigingssystematiek is het volgens de richtlijn niet langer toegestaan om de afschrijvingstermijn te baseren op de bekostigingssystematiek. Voor de verwerking en waardering van vaste activa gelden nu de algemene verslaggevingsregels van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Dit betekent dat de afschrijvingstermijn afgestemd moet worden op de economische gebruiksduur en dat rekening gehouden moet worden met bijzondere waardeverminderingen. Ingevolge de vooralsnog beperkte transitie in de bekostiging, waarin ziekenhuizen steeds meer worden afgerekend op basis van integrale tarieven (enkel Bsegment), en de samenhang van afschrijvingstermijnen hiermee is de verwachte gebruiksduur echter nog niet aangepast. Op 1 april 2010 heeft de Minister van VWS het overgangsregime kapitaallasten voorgelegd aan de Tweede Kamer. Dit overgangsregime heeft, aflopend in de tijd, gedeeltelijke zekerheid voor oudbouw- en nieuwbouwproblematiek van het vastgoed en zekerheid voor de afwikkeling van de voormalige Immateriële Vaste Activa (door versnelde afschrijving en vergoeding in de budgetten). Dit overgangsregime is juli 2010 uitgewerkt in beleidsregels van de NZa. De feitelijke werking en effecten zijn echter afhankelijk van de wijze van invoering van prestatiebekostiging en de kapitaallasten hierbinnen. Er is nog geen duidelijkheid over de hoogte, definitieve invoeringsdatum en wijze van integrale prestatiebekostiging en nieuwe DOT-systematiek. Vooralsnog loopt voor het
87
A-segment de bekostiging van kapitaallasten door op basis van nacalculatie. Mogelijk is vanaf 2012 sprake van integrale tarieven en een verdere uitbreiding van het B-segment.
duurzame waardevermindering. Deelnemingen waarop invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen netto vermogenswaarde.
Waardering materiële vaste activa
Vorderingen
Algemeen Het vervallen van het stelsel van bekostiging waarbij een integrale vergoeding voor de werkelijke afschrijvingskosten van vaste activa was opgenomen, kan gevolgen hebben voor de waardering van de materiële vaste activa. Het vervallen van het stelsel van bekostiging kan ook worden aangemerkt als een aanwijzing voor de aanwezigheid van een bijzondere waardevermindering overeenkomstig RJ Richtlijn 121 Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa. Door de onzekerheid over de toekomstige bekostigingssystematiek (zie voorgaande alinea) is nog nauwelijks mogelijk vast te stellen of sprake is van een bijzondere waardevermindering ultimo 2010. De overgangsregeling en de versnelde afschrijvingsregeling voor immateriële vaste activa zouden (afhankelijk van de impact en uitwerking van prestatiebekostiging door de NZa) voor diverse problemen van oudbouw en recente nieuwbouw in ieder geval een gedeeltelijke en tijdelijke oplossing moeten kunnen bieden. Daarnaast heeft de NZa de bevoegdheid van eigen beleidsregels af te wijken om maatwerkoplossingen te kunnen bieden voor additionele problematiek. Bedrijfswaarde De ingeschatte bedrijfswaarde op basis van voor het aantrekken van de financiering gehanteerde en jaarlijks herijkte modellen is minimaal gelijk aan de boekwaarde eind 2010. De uitkomsten van de bedrijfswaardeberekening zijn sterk afhankelijk van veronderstellingen over de uitwerking van het overgangsregime, (opslagen in) tarieven in de toekomstige bekostigingssystemen, groei van de productie en disconteringsvoeten die mede afhankelijk zijn van de toekomstige financiering en bekostiging. Dit is nog afhankelijk van definitieve (politieke) besluitvorming die later in 2011 wordt verwacht, alsmede van de uitwerking hiervan door de NZa en DBC-Onderhoud. Een eventuele afwijking van de verwachtingen kan mogelijk een substantiële impact hebben op de vermogenspositie in de toekomst, zowel voor het beeld van resultaat en vermogen in de onderhavige jaarrekening als in toekomstige jaren. Een dergelijke afwijking zal, voorzover aan de orde, worden verwerkt in het jaar dat deze voldoende betrouwbaar kan worden bepaald.
De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, rekening houdend met mogelijke oninbaarheid.
De Raad van Bestuur stelt zich op het standpunt dat de in het verleden verkregen rechten tot nacalculatie bij de overgang dienen te leiden tot een adequate afrekening van eventuele nadelige gevolgen. Eind 2009 is hiertoe een inventarisatie door de NZa uitgevoerd om de aard en omvang van de problematiek in kaart te brengen. Voor de immateriële activa biedt het overgangsregime kapitaallasten helderheid. De Raad van Bestuur ziet geen aanleiding tot bijstelling van de boekwaarde.
Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s
Financiële vaste activa De hieronder begrepen kapitaalbelangen en leningen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Rekening wordt gehouden met
Financieringstekort/overschot De post ‘Financieringstekort/overschot’ heeft betrekking op het verschil tussen de ontvangen DBC-declaraties, vergoedingen e.d. en het berekende externe budget.
Collectief gefinancierd gebonden vermogen “Reserve aanvaardbare kosten: Deze reserve dient ter egalisatie van de jaarlijkse overschotten en tekorten op de externe budgetten vanaf 1983.
Niet-collectief gefinancierd gebonden vermogen Deze reserve is gevormd vanwege de resultaten op private activiteiten. Jaarlijks vindt hierop een dotatie en een onttrekking plaats.
Effecten Effecten worden gewaardeerd tegen marktwaarde; waarderesultaten worden verwerkt in de resultatenrekening.
5.1.4.2 Grondslagen van waardering van activa en passiva
Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor per balansdatum bestaande verplichtingen waarvan omvang en tijdstip van afwikkeling betrouwbaar te schatten zijn danwel ter egalisatie van onderhoudskosten over de jaren waarop ze betrekking hebben. Voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen.
Langlopende schulden Hierin wordt opgenomen het nog niet afgeloste deel van de aangegane leningen onder aftrek van de aflossingsverplichting binnen één jaar na balansdatum. Onderhandenwerk DBC’s heeft betrekking op DBC’s die vóór balansdatum geopend zijn en die per balansdatum nog niet afgesloten zijn. Het onderhandenwerk wordt als volgt gewaardeerd: • B-segment tegen kostprijs van de verrichtingen of, indien lager, de DBC-waarde. Hierbij is geen rekening gehouden met een opslag voor kapitaalslasten. • A-segment tegen het door de NZa vastgestelde verrichtingentarief voor de reeds uitgevoerde verrichtingen of, indien lager, de DBC-waarde.
88
Derivaten Derivaten welke dienen ter afdekking van renterisico’s die betrekking hebben op toekomstige kasstromen worden gewaardeerd tegen kostprijs en de betreffende kastroomafdekking wordt verwerkt als een kostprijshedge. Aan deze kostprijshedge ligt documentatie ten grondslag aangaande het beleid en de relatie tussen de derivaten en de afgedekte positie. Jaarlijks wordt de effectiviteit van de hedge getoetst en bij ineffectiviteit wordt van het betreffende deel de waarde verwerkt in de winst- en verliesrekening.
Grondslagen voor de resultaatbepaling De baten en lasten ten aanzien van het betreffende boekjaar worden in de jaarrekening opgenomen, onverschillig of zij in het boekjaar tot ontvangsten of uitgaven hebben geleid. Baten worden verantwoord als ze zijn gerealiseerd; verliezen als zij voorzienbaar zijn. Het wettelijke budget wordt berekend aan de hand van de door de NZa goedgekeurde aanvaardbare kosten aangevuld met intern berekende aanpassingen hierop. Nagekomen budgetaanpassingen over voorgaande jaren die in dit boekjaar zijn geconstateerd, worden in de resultatenrekening van dit boekjaar verwerkt. De omzet uit hoofde van DBC’s in het B-segment wordt bepaald op grond van de in het boekjaar gefactureerde omzet, gecorrigeerd voor de mutatie in het Onderhandenwerk DBC’s. De vergoedingen voor diensten en verrichtingen berekend aan derden betreffen medische onderzoeken en verrichtingen waarvoor geen vergoeding via het budget van aanvaardbare kosten wordt verkregen en doorberekening van niet-medische prestaties. Het voordelige dan wel nadelige saldo wordt toegevoegd aan, respectievelijk onttrokken aan, de onder het eigen vermogen begrepen ‘Reserve aanvaardbare kosten’.
Pensioenen Het St. Antonius Ziekenhuis heeft voor haar werknemers een toegezegd-pensioenregelling. Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen welke afhankelijk is van leeftijd, salaris en dienstjaren. De regeling is ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft daarom de pensioenregeling verwerkt als een toegezegde-bijdrageregeling en heeft alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord. De werkelijk betaalde pensioenkosten worden verantwoord in de exploitatierekening.
89
5.1.5 TOELICHTING OP DE GECONSOLIDEERDE BALANS ACTIVA 1. Immateriële vaste activa De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Aanloopkosten 3.979.000 16.736.000 --------------- --------------Totaal immateriële vaste activa 3.979.000 16.736.000 ============ ============ Het verloop van de immateriële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2010 2009 € € Boekwaarde per 1 januari 16.736.000 39.000 Bij: investering 1.722.000 0 Bij: herclassificatie 8.800.000 16.587.000 Bij: herwaardering 0 3.174.000 Af: afschrijvingen 23.279.000 3.064.000 Af: bijzondere waardeverminderingen 0 0 Af: terugname geheel afgeschreven activa 0 0 Af: desinvesteringen 0 0 --------------- --------------Boekwaarde per 31 december 3.979.000 16.736.000 ============ ============
Toelichting:
De immateriële vaste activa zijn verwerkt in overeenstemming met de Beleidsregel van de NZa die voorziet in integrale vergoeding van de immateriële vaste activa, inclusief plankosten van nieuwbouw bij de nacalculatie 2010. Uitzondering hierop is de derde en laatste tranche van de aan het B-segment toegerekende immateriële vaste activa, die verwerkt wordt in de nacalculatie 2011 conform de Beleidsregel van de NZa. De resterende boekwaarde van € 4,0 mln. wordt verwerkt in de nacalculatie 2011. De herclassificatie van kosten vanuit de materiële vaste activa heeft betrekking op de plankosten, welke gemaakt zijn voor de bouw van het nieuwe ziekenhuis.
90
2. Materiële vaste activa De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € WTZi-vergunningsplichtige investeringen 63.815.000 68.276.000 WTZi-meldingsplichtige investeringen 80.167.000 75.623.000 WMG-gefinancierde investeringen 54.031.000 58.661.000 Niet WTZi/WMG gefinancierde vaste activa 0 112.000 --------------- --------------Totaal materiële vaste activa 198.013.000 202.672.000 ============ ============ Het verloop van de immateriële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2010 2009 € € Boekwaarde per 1 januari 202.672.000 195.010.000 Bij: investeringen 27.681.000 43.705.000 Af:herclassificatie -8.800.000 -16.586.000 Af: afschrijvingen 20.640.000 18.837.000 Af: bijzondere waardeverminderingen 0 0 Af: terugname geheel afgeschreven activa 0 0 Af: desinvesteringen 2.900.000 620.000 --------------- --------------Boekwaarde per 31 december 198.013.000 202.672.000 ============ ============
91
Niet WTZi- WTZi- WMG- WTZi/WMG- vergunningspl. meldingspl.- gefinancierde gefinancierde investeringen investeringen investeringen vaste activa Totaal € € € € € Stand per 1 januari 2010 - aanschafwaarde 136.080.000 98.398.000 100.395.000 535.000 335.408.000 - cumulatieve afschrijvingen 67.804.000 22.775.000 41.734.000 423.000 132.736.000 --------------- --------------- --------------- --------------- --------------Boekwaarde per 1 januari 2010 68.276.000 75.623.000 58.661.000 112.000 202.672.000 ============ ============ ============ ============ ============ Mutaties in het boekjaar - investeringen 1.465.000 10.748.000 6.668.000 0 18.881.000 - afschrijvingen 3.026.000 6.204.000 11.298.000 112.000 20.640.000
- desinvesteringen aanschafwaarde 3.790.000 1.202.000 7.497.000 78.000 12.567.000 cumulatieve afschrijvingen 890.000 1.202.000 7.497.000 78.000 9.667.000 --------------- --------------- --------------- --------------- --------------per saldo 2.900.000 0 0 0 2.900.000 --------------- --------------- --------------- --------------- --------------- Mutaties in boekwaarde (per saldo) -4.461.000 4.544.000 -4.630.000 -112.000 -4.659.000 ============ ============ ============ ============ ============ Stand per 31 december 2010 - aanschafwaarde 133.755.000 108.085.000 99.526.000 457.000 341.823.000 - cumulatieve afschrijvingen 69.940.000 27.918.000 45.495.000 457.000 143.810.000 --------------- --------------- --------------- --------------- --------------- Boekwaarde per 31 december 2010 63.815.000 80.167.000 54.031.000 0 198.013.000 ============ ============ ============ ============ ============
Toelichting: De verzekerde waarde van de materiële activa bedraagt per 31 december 2010 € 631.374.000. Voor een nadere specificatie van de posten ‘WTZi-vergunningsplichtig’ en ‘WTZi-meldingsplichtig’ verwijzen wij naar de bijlagen.
De investeringen in inventaris hebben enerzijds betrekking op de vervanging van bestaande apparatuur, vaak onder gelijktijdige verbetering van de functionaliteit en anderzijds op de aanschaf van nieuwe apparatuur noodzakelijk voor nieuwe medisch-technologische ontwikkelingen. De investeringen in gebouwen maken deel uit van het Masterplan huisvesting van het St. Antonius Ziekenhuis. Dit Masterplan (locatie Nieuwegein) voorziet in de periode van 2005 tot circa 2010 in een renovatie van bestaande bouwdelen (na circa 25 jaar gebruik) en tegelijk in uitbreiding van de capaciteit. Vanwege de wijzigingen in het bekostigingsregime van de ziekenhuizen, meer in het bijzonder de bekostiging van de kapitaallasten (rente en afschrijving) is de waardering van de materiële vaste activa begin 2009 opnieuw bezien. Onderzocht is of, en zo ja in hoeverre, er sprake is van een eventuele bijzondere waardevermindering van de materiële vaste activa. Per de datum van het vaststellen van de jaarrekening was er een zodanig grote mate van onzekerheid over de nieuwe bekostiging van de ziekenhuiszorg, dat het niet mogelijk was de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde van de materiële vaste activa betrouwbaar vast te stellen. Vooralsnog is de oude systematiek gehandhaafd. De materiële vaste activa zijn bezwaard met hypotheek en in eigendom van St. Antonius Ziekenhuis. Verwezen wordt naar het gestelde onder punt 15. Zekerheden.
92
3. Financiële vaste activa
De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Deelnemingen 0 3.000 Vorderingen op deelnemingen 914.000 750.000 Overige vorderingen 173.000 0 --------------- --------------Totaal financiële vaste activa 1.087.000 753.000 ============ ============ Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt: €
Boekwaarde per 1 januari 2010 753.000 Bij: kapitaalstorting 0 Bij: verstrekte lening 484.000 Bij:overige vorderingen Medirisk 173.000 Af: ontvangen aflossing leningen -320.000 Af: waardeverminderingen -3.000 --------------Boekwaarde per 31 december 2010 1.087.000 ============
Toelichting: Aan de Stichting Gezondheidscentra Leidsche Rijn Julius Centrum is een lening verstrekt met een oorspronkelijke hoofdsom van € 750.000. De lening aan de Transmurale Apotheek is in 2010 geheel afgelost. Onder overige vorderingen is de kapitaalstorting van aandelen verwerkt, welke aan MediRisk is verstrekt.
4. Voorraden
De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Medische middelen 6.531.000 6.062.000 Voedingsmiddelen 52.000 129.000 Hulpmiddelen 99.000 116.000 Overige voorraden: - benodigdheden voor onderhoud terreinen, gebouwen, installaties en energie 99.000 141.000 --------------- --------------Totaal voorraden 6.781.000 6.448.000 ============ ============
Toelichting: Inventarisatie van de voorraad op alle afdelingen (onder meer operatiekamers, röntgen-cardiologie en de klinische farmacie) geeft een actueel beeld van de voorraad. Een voorziening voor incourantheid van voorraden wordt niet noodzakelijk geacht. De waarde van de niet in de balans opgenomen consignatievoorraad bedraagt ultimo 2010 € 1.826.000,-- (2009 € 1.786.000,--).
93
5. Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Onderhanden werk DBC’s A-segment 22.137.000 18.806.000 Onderhanden werk DBC’s B-segment 10.398.000 8.541.000 Onderhanden werk PAAZ 2.937.000 PM Onderhanden werk derden 850.000 250.000 Af:Ontvangen voorschotten -15.000.000 PM --------------- --------------Totaal onderhanden werk 21.322.000 27.597.000 ============ ============
Toelichting: DBC’s zijn niet hoger gewaardeerd dan het geldende tarief (A-segment) of de verkoopprijs (B-segment). De onderhanden werk positie van de PAAZ is in 2010 voor het eerst verantwoord.
6. Vorderingen en overlopende activa De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Vorderingen op debiteuren 64.858.000 17.393.000 Vooruitbetaalde bedragen 1.591.000 4.020.000 Nog te ontvangen bedragen 9.543.000 1.283.000 --------------- --------------Totaal vorderingen en overlopende activa 75.992.000 22.696.000 ============ ============
Toelichting:
De voorziening die in aftrek op de vorderingen is gebracht, bedraagt € 625.000 (2009 € 511.000). Op de post debiteuren is een gedeelte van de voorschotten welke ontvangen zijn van zorgverzekeraars in mindering gebracht. De vorderingen op debiteuren zijn ten opzichte van ultimo 2009 zo hoog omdat pas laat in het verslagjaar prijsafspraken voor het B-segment met zorgverzekeraars gemaakt konden worden, hetgeen er toe geleid heeft dat pas in december gefactureerd kon worden. De vorderingen op debiteuren zijn op 10 april 2011 verminderd tot € 4,1 mln.
7. Vorderingen uit hoofde van financieringstekort en/of schulden uit hoofde van financieringsoverschot
t/m 2007 2008 2009 2010 totaal € € € € € Saldo per 1 januari -789.000 -27.312.000 -28.072.000 0 -56.173.000 Financieringsverschil boekjaar 0 0 0 12.475.000 12.475.000 Correcties voorgaande jaren 1.858.000 -11.815.000 4.321.000 0 -5.636.000 Ontvangsten mbt de PAAZ 0 -1.370.000 0 0 -1.370.000 Betalingen mbt ziekenhuis 0 41.625.000 0 0 41.625.000 --------------- --------------- --------------- --------------- --------------- Subtotaal mutatie boekjaar 1.858.000 28.440.000 4.321.000 12.475.000 47.094.000 --------------- --------------- --------------- --------------- --------------- Saldo per 31 december 1.069.000 1.128.000 -23.751.000 12.475.000 -9.079.000 ============ ============ ============ ============ ============ Stadium van vaststelling (per erkenning): c c c a a = interne berekening b = overeenstemming met zorgverzekeraars c = definitieve vaststelling NZa
94
Specificatie financieringsverschil in het boekjaar 2010 2009 € € Wettelijk budget aanvaardbare kosten 257.128.000 232.900.000 Vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget: Opbrengsten DBC A-segment inclusief toeslagen 219.613.000 244.043.000 Honoraria-opbrengsten voor specialisten in loondienst 4.207.000 5.310.000 Mutatie onderhanden werk DBC A-segment 3.331.000 -7.847.000 - ontvangen voorschotten (AWBZ-instellingen) 6.779.000 4.071.000 mutatie onderhanden werk PAAZ-afdeling 2.937.000 PM - kassiersfunctie samenwerkingsverbanden -614.000 -691.000 - overige opbrengsten 8.400.000 16.086.000 --------------- --------------Totaal financieringsverschil 12.475.000 -28.072.000 ============ ============
Toelichting: Het tegen de vaststelling van de nacalculatie 2008 ingestelde bezwaarschrift bij de NZa is inmiddels afgewikkeld. Het financieringsverschil is in 2010 fors afgenomen, ondermeer vanwege de berekende versnelde afschrijving op immateriële vaste activa die nog niet in de rekenstaat verwerkt is en een éénmalige afrekening met zorgverzekeraars.
8. Effecten De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € ING perpetuals 80.000 80.000 --------------- --------------Totaal effecten 80.000 80.000 ============ ============
Toelichting: Het betreft ING-perpetuals welke tegen aanschafwaarde gewaardeerd worden. Deze zijn verkregen door de fusie met de SSSV.
9. Liquide middelen De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Bankrekeningen 19.433.000 22.574.000 Kassen 8.000 4.000 --------------- --------------Totaal liquide middelen 19.441.000 22.578.000 ============ ============
Toelichting:
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het St. Antonius Ziekenhuis. De kredietfaciliteit op de rekening-courant bedraagt € 30 mln. Daarnaast heeft het ziekenhuis ten behoeve van de financiering van onderhanden werk ook nog een faciliteit van € 23 mln.
95
PASSIVA 10. Eigen vermogen Het eigen vermogen bestaat uit de volgende componenten: 31-12-2010 31-12-2009 € € Kapitaal 1.000 1.000 Collectief gefinancierd gebonden vermogen 80.491.000 68.231.000 Niet collectief gefinancierd vrij vermogen 2.758.000 2.077.000 Bestemmingsfondsen 51.000 15.000 --------------- --------------Totaal eigen vermogen 83.301.000 70.324.000 ============ ============
Kapitaal Het verloop is als volgt weer te geven: Saldo per Resultaat- Overige Saldo per 1-jan-2010 bestemming mutaties 31-dec-2010 € € € € Kapitaal 1.000 0 0 1.000 --------------- --------------- --------------- -------------- 1.000 0 0 1.000 ============ ============ ============ ============ Collectief gefinancierd gebonden vermogen Saldo per Resultaat- Overige Saldo per Het verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-2010 bestemming mutaties 31-dec-2010 € € € € Reserve aanvaardbare kosten: Reserve aanvaardbare kosten 48.097.000 12.260.000 -20.134.000 80.491.000 Algemene reserve 1.854.000 0 1.854.000 0 Bestemmingsreserves: Reserve ontwikkeling medische speerpunten 702.000 0 702.000 0 Reserve patiënt- en medicatieveiligheid 699.000 0 699.000 0 Reserve afschrijving inventarissen 12.379.000 0 12.379.000 0 Reserve kapitaallasten B-segment 4.500.000 0 4.500.000 0 --------------- --------------- --------------- --------------Totaal collectief gefinancierd gebonden vermogen 68.231.000 12.260.000 0 80.491.000 ============ ============ ============ ============
Toelichting
In het verslagjaar is besloten om de bestemmingsreserves te laten vervallen en volledig binnen de Reserve Aanvaardbare Kosten te verantwoorden. Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen Saldo per Resultaat- Overige Saldo per Het verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-2010 bestemming mutaties 31-dec-2010 € € € € Algemene reserves: St. Antonius Ziekenhuis 1.962.000 266.000 0 2.228.000 Private entiteiten 115.000 415.000 0 530.000 --------------- --------------- --------------- --------------Totaal niet-collectief gefinancierd vrij vermogen 2.077.000 681.000 0 2.758.000 ============ ============ ============ ============
96
Bestemmingsfondsen Saldo per Resultaat- Overige Saldo per Het verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-2010 bestemming mutaties 31-dec-2010 € € € € Derdenbelang voor De Roerdomp in de Transmurale Apotheek Sint Antonius Beheer B.V.
15.000 36.000 ============ ============
0 51.000 ============ ============
11. Voorzieningen
Saldo per Dotatie Onttrekking Saldo per Het verloop is als volgt weer te geven: 1-jan-2010 31-dec-2010 € € € € Groot onderhoud 4.260.000 1.382.000 642.000 5.000.000 Opgebouwde, niet opeisbare rechten inz. jubileumuitk. 2.414.000 430.000 0 2.844.000 Reorganisatievoorziening 2.500.000 700.000 852.000 2.348.000 --------------- --------------- --------------- --------------Totaal voorzieningen 9.174.000 2.512.000 1.494.000 10.192.000 ============ ============ ============ ============ Van de voorzieningen is circa € 2,8 mln. kortlopend.
Toelichting per categorie voorziening:
De voorziening Groot onderhoud dient ter egalisatie van de kosten van groot onderhoud. Gezien de ouderdom van ons gebouw in Nieuwegein zal binnen afzienbare tijd vervanging en/of revisie plaatsvinden van gebouwen en installaties. In de loop van 2010 is besloten op grond van het Lange Termijn HuisvestingsPlan een bedrag van € 5 mln, ter beschikking te stellen voor de komende 5 jaar. De post opgebouwde niet opeisbare rechten inzake jubileumuitkeringen is de contante waarde per 31 december 2010 van in de toekomst verschuldigde uitkeringen in verband met jubilea van personeelsleden. Hierbij is rekening gehouden met de vertrekkans en een salarisstijging van 2%.
97
12. Langlopende schulden
De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Schulden aan kredietinstellingen 96.797.000 74.134.000 Overige langlopende schulden 0 0 --------------- --------------Totaal langlopende schulden 96.797.000 74.134.000 ============ ============ Het verloop is als volgt weer te geven: 2010 2009 € € Stand per 1 januari 82.839.000 88.402.000 Bij: nieuwe leningen 33.450.000 5.000.000 Af: aflossingen 8.848.000 10.563.000 --------------- --------------Stand per 31 december 107.441.000 82.839.000 Af: aflossingsverplichting komend boekjaar 10.644.000 8.705.000 --------------- --------------Stand langlopende schulden per 31 december 96.797.000 74.134.000 ============ ============
Toelichting in welke mate (het totaal van) de langlopende schulden als langlopend moeten worden beschouwd: Kortlopend deel van de langlopende schulden (< 1 jr.), aflossingsverplichtingen 10.644.000 8.705.000 Langlopend deel van de langlopende schulden (> 1 jr.) (balanspost) 96.797.000 74.134.000 Hiervan langlopend (> 5 jaar) 56.751.000 42.566.000 Voor een nadere toelichting op de langlopende schulden wordt verwezen naar de bijlage overzicht langlopende schulden. De aflossingsverplichtingen zijn verantwoord onder de kortlopende schulden.
98
13. Kortlopende schulden en overlopende passiva De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Schulden aan kredietinstellingen 25.353.000 15.000 Crediteuren 17.464.000 19.026.000 Aflossingsverplichtingen langlopende leningen 10.644.000 8.705.000 Belastingen en sociale premies 15.460.000 14.339.000 Schulden terzake pensioenen 2.400.000 2.400.000 Nog te betalen salarissen 6.422.000 5.874.000 Vakantiedagen 2.682.000 2.968.000 PLB-uren 4.480.000 0 Overige schulden 27.612.000 18.586.000 Overlopende passiva 14.809.000 17.842.000 --------------- --------------Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva 127.326.000 89.755.000 ============ ============
Toelichting:
De toename van de kortlopende schulden wordt veroorzaakt door het opnemen van kredietfaciliteiten alsmede door een toename van de overige schulden. De opbouw van de Persoonlijk Levensfase Budget-uren wordt hier verantwoord. Conform de CAO-ziekenhuizen dienen de nog te te betalen PLB-uren als schuld te worden opgenomen. De post valt in twee delen uiteen: cat. 1 De reguliere opbouw van alle medewerkers verminderd met de opgenomen uren en cat. 2 De rechten van werknemers in de leeftijdscategorie 45 t/m 49 jaar.
14. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen
Langlopende huurcontracten Het totaal van de jaarlijks verschuldigde bedragen uit hoofde van langlopende huurverplichtingen bedraagt ca. € 2.057.000. De looptijd bedraagt vijf tot tien jaar en heeft betrekking op ruimten, kopieerapparatuur en leasecontracten van auto’s. Waarborgfonds voor de Zorgsector Een deel van de langlopende leningen is ondergebracht bij het Waarborgfonds voor de Zorgsector. De stichting is gehouden om een obligo te betalen wanneer het risicovermogen van het Waarborgfonds minder dan het garantieniveau bedraagt. Voor het ziekenhuis is ultimo 2010 het bedrag aan geborgde leningen € 43.440.000,-- en derhalve een recht van obligo van 3% ad € 1.303.000,--. Nieuwbouw De Fortisbank heeft een bankgarantie afgegeven aan de Gemeente Utrecht in verband met de erfpacht op de grond van het nieuw te bouwen ziekenhuis in Leidsche Rijn. In 2010 is de opdracht gegeven en een start gemaakt met de nieuwbouw in Utrecht op locatie Leidsche Rijn. De opdracht bedraagt circa € 110 mln. en voor deze nieuwbouw is een passende financiering overeengekomen. In juni 2009 is met een consortium bestaande uit Rabobank en BNG een overeenkomst gesloten die voorziet in een rekening-courant faciliteit gedurende de bouwfase met de mogelijkheid aansluitend te consolideren in leningen met een looptijd van 15 tot 30 jaar. Deze financiering heeft een omvang van € 285 mln. en wordt voor 1/3 deel geborgd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector. De leningen zijn zogenaamde roll-over leningen met een variabele rente (Euribor). Om het renterisico af te dekken is een interest rate swap (IRS) gesloten. Door deze IRS wordt via een zogenaamde renteruil de variabele rente omgezet in een vaste rente. De effectiviteit van het renteinstrument wordt jaarlijks getoetst om vast te stellen dat over de looptijd een effectieve hedge bestaat. Per eind 2010 is sprake van een tijdelijke “overhedge”, doordat beschikbare liquide middelen zijn ingezet en het uiteindelijke betalingsschema licht afwijkt van het beplande betalingsschema. Over het gehele financieringsschema is de hedge echter effectief, zodat voor tijdelijke overhedge geen voorziening is getroffen.
99
Overig Naast de financiering van het onroerend goed (Masterplan en nieuwbouw) is ook een vijfjarige revolverende kredietfaciliteit met Rabobank overeengekomen. Deze faciliteit voorziet over de periode 2009 tot en met 2013 in een jaarlijkse lening van maximaal € 10 mln. per jaar voor de financiering van inventarisgoederen. Het St. Antonius Ziekenhuis en SAPE B.V. zijn gezamenlijk gedagvaard in 2008 in een bodemprocedure inzake de vraag of het St. Antonius Ziekenhuis een aanbestedende dienst is. In 2010 is een aanvang gemaakt met de verkoop van de bestaande panden in Utrecht. Net voor het sluiten van de jaarrekening zijn de verkoopcontracten hiervoor opgesteld. Het te verwachten boekverlies, rekening houdend met de NZa-compensatieregeling kapitaallasten is opgenomen onder de materiële vaste activa.
15. Zekerheden Tegen het licht van de in 2009 afgesloten financiering, alsmede de borging door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ) zijn zekerheden afgegeven in de vorm van hypothecaire zekerheden, pandrechten en overige zekerheden. De volgende hypothecaire zekerheden zijn afgegeven: • Een hypotheekrecht eerste in rang is gevestigd op het pand gelegen aan de Koekoekslaan 1 te (3435 CM) Nieuwegein ten gunste van de Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ) en de Staat der Nederlanden tot een totaalbedrag van € 472.500.000. • Een hypotheekrecht tweede in rang is gevestigd op het pand gelegen aan de Koekoekslaan 1 te (3435 CM) Nieuwegein ten gunste van Rabobank Nederland tot een totaalbedrag van € 472.500.000. • Een hypotheekrecht eerste in rang is gevestigd op het pand gelegen aan de Soestwetering 1 te (3543 AZ) Utrecht ten gunste van Rabobank Nederland tot een bedrag van € 202.829.850. • Een hypotheekrecht tweede in rang is gevestigd op het pand gelegen aan de Soestwetering 1 te (3543 AZ) Utrecht ten gunste van het WfZ en de Staat der Nederlanden tot een bedrag van € 202.829.850. Het volgende pandrecht is verstrekt: • Een pandrecht eerste in rang is gevestigd op alle huidige en toekomstige inventaris, voorraden en bedrijfsmiddelen van het Antonius alsmede op de vorderingen van het Antonius en haar aannemers ten gunste van Rabobank Nederland. Verder zijn met de banken bindende afspraken gemaakt over financiële ratio’s die aan minimale waarden moeten voldoen. Het betreft onder meer een budgetratio, een debt service cover ratio en solvabiliteitsratio. Gedurende het verslagjaar, alsmede tot het moment van vaststellen van de jaarrekening, voldeed het St. Antonius Ziekenhuis ruim aan de voorwaarden.
Grond Terrein- Gebouwen Ver- Installaties Onderhanden Subtotaal Totaal voorzieningen bouwingen Projecten vergunning € € € € € € € € Stand per 1 januari 2010 -aanschafwaarde 4.781.000 530.000 83.490.000 11.720.000 16.613.000 18.946.000 136.080.000 335.408.000 - cumulatieve afschrijvingen 0 398.000 47.154.000 8.350.000 11.902.000 0 67.804.000 132.736.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- Boekwaarde per 1 januari 2010 4.781.000 132.000 36.336.000 3.370.000 4.711.000 18.946.000 68.276.000 202.672.000 ========== ========== ========== ========== ========== ========== ========== ========== Mutaties in het boekjaar - investeringen 0 0 0 0 0 1.465.000 1.465.000 18.881.000 - herwaarderingen 0 0 0 0 0 0 0 0 - afschrijvingen 0 26.000 1.670.000 536.000 794.000 0 3.026.000 20.640.000 - extra afschrijvingen NZa-goedgekeurd 0 0 0 0 0 0 0 0 - terugname geheel afgeschreven activa - aanschafwaarde 0 0 2.900.000 0 0 0 2.900.000 2.900.000 - cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0 0 0 - cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0 0 0 - desinvesteringen - aanschafwaarde 0 0 0 519.000 371.000 0 890.000 9.667.000 - cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0 0 0 - cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 519.000 371.000 0 890.000 9.667.000 per saldo 0 0 0 0 0 0 0 0 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- Mutaties in boekwaarde (per saldo) 0 -26.000 -4.570.000 -536.000 -794.000 1.465.000 -4.461.000 -4.659.000 ========== ========== ========== ========== ========== ========== ========== ========== Stand per 31 december 2010 - aanschafwaarde 4.781.000 530.000 80.590.000 11.201.000 16.242.000 20.411.000 133.755.000 341.722.000 - cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0 0 0 - cumulatieve afschrijvingen 0 424.000 48.824.000 8.367.000 12.325.000 0 69.940.000 143.709.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- Boekwaarde per 31 december 2010 4.781.000 106.000 31.766.000 2.834.000 3.917.000 20.411.000 63.815.000 198.013.000 ========== ========== ========== ========== ========== ========== ========== ========== Afschrijvingspercentage 0,0% 5,0% 2,0% 5,0% 5,0% 0,0%
5.1.6.1 WTZi-vergunningplichtige vaste activa
5.1.6 GECONSOLIDEERD MUTATIEOVERZICHT MATERIELE VASTE ACTIVA/FINANCIELE VASTE ACTIVA op grond van art. 5a Regeling Verslaggeving WTZi
100
101
5.1.6.2 WTZi-meldingsplichtige vaste activa Trekkings Onderhanden Subtotaal Instand- Subtotaal Subtotaal rechten Projecten houding meldings plichtige activa € € € € € € Stand per 1 januari 2010 - aanschafwaarde 69.479.000 6.211.000 75.690.000 22.708.000 22.708.000 98.398.000 - cumulatieve afschrijvingen 10.732.000 0 10.732.000 12.043.000 12.043.000 22.775.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- Boekwaarde per 1 januari 2010 58.747.000 6.211.000 64.958.000 10.665.000 10.665.000 75.623.000 ========== ========== ========== ========== ========== ========== Mutaties in het boekjaar - investeringen 10.053.000 -1.405.000 8.648.000 2.100.000 2.100.000 10.748.000 - herwaarderingen 0 0 0 0 0 0 - afschrijvingen 3.843.000 0 3.843.000 2.361.000 2.361.000 6.204.000 - terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde 0 0 0 0 0 0 .cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0 .cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0 - desinvesteringen .aanschafwaarde 0 0 0 1.202.000 1.202.000 1.202.000 cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0 cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 1.202.000 1.202.000 1.202.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- per saldo 0 0 0 0 0 0 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- Mutaties in boekwaarde (per saldo) 6.210.000 -1.405.000 4.805.000 -261.000 -261.000 4.544.000 ========== ========== ========== ========== ========== ========== Stand per 31 december 2010 - aanschafwaarde 79.532.000 4.806.000 84.338.000 23.606.000 23.606.000 107.944.000 - cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0 - cumulatieve afschrijvingen 14.575.000 0 14.575.000 13.202.000 13.202.000 27.777.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- Boekwaarde per 31 december 2010 64.957.000 4.806.000 69.763.000 10.404.000 10.404.000 80.167.000 ========== ========== ========== ========== ========== ========== Afschrijvingspercentage 5,0% 0,0% 10,0%
102
5.1.6.3 WMG-gefinancierde vaste activa Inventaris Vervoer- Automati- Subtotaal middelen sering WMG € € € € Stand per 1 januari 2010 - aanschafwaarde 98.476.000 178.000 1.741.000 100.395.000 - cumulatieve afschrijvingen 41.176.000 104.000 454.000 41.734.000 --------------- --------------- --------------- --------------Boekwaarde per 1 januari 2010 57.300.000 74.000 1.287.000 58.661.000 ============ ============ ============ ============ Mutaties in het boekjaar - investeringen - herwaarderingen - afschrijvingen
6.329.000 0 10.591.000
61.000 0 39.000
278.000 0 668.000
6.668.000 0 11.298.000
- terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde 0 0 0 0 .cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 .cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 - desinvesteringen aanschafwaarde 7.452.000 45.000 0 7.497.000 cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 cumulatieve afschrijvingen 7.452.000 45.000 0 7.497.000 --------------- --------------- --------------- --------------per saldo 0 0 0 0 --------------- --------------- --------------- --------------Mutaties in boekwaarde (per saldo) -4.262.000 22.000 -390.000 -4.630.000 ============ ============ ============ ============ Stand per 31 december 2010 - aanschafwaarde 97.353.000 194.000 2.019.000 99.566.000 - cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 - cumulatieve afschrijvingen 44.315.000 98.000 1.122.000 45.535.000 --------------- --------------- --------------- --------------Boekwaarde per 31 december 2010 53.038.000 96.000 897.000 54.031.000 ============ ============ ============ ============ Afschrijvingspercentage 10,0% 20,0% 33,3%
103
5.1.14.4 Niet WTZi/WMG-gefinancierde vaste activa
Installlaties Subtotaal Niet WTZi/WMG- gefinancierde vaste activa € € Stand per 1 januari 2010 - aanschafwaarde 535.000 535.000 - cumulatieve afschrijvingen 423.000 423.000 --------------- --------------Boekwaarde per 1 januari 2010 112.000 112.000 ============ ============ Mutaties in het boekjaar - investeringen 0 0 - herwaarderingen 0 0 - afschrijvingen 112.000 112.000 - terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde 0 0 .cumulatieve herwaarderingen 0 0 .cumulatieve afschrijvingen 0 0
- desinvesteringen aanschafwaarde 78.000 78.000 cumulatieve herwaarderingen 0 0 cumulatieve afschrijvingen 78.000 78.000 --------------- --------------per saldo 0 0 --------------- --------------Mutaties in boekwaarde (per saldo) -112.000 -112.000 ============ ============ Stand per 31 december 2010 - aanschafwaarde 457.000 457.000 - cumulatieve herwaarderingen 0 0 - cumulatieve afschrijvingen 457.000 457.000 --------------- --------------Boekwaarde per 31 december 2010 0 0 ============ ============ Afschrijvingspercentage 20,0%
104
5.1.7.1 SPECIFICATIE ULTIMO BOEKJAAR ONDERHANDEN PROJECTEN (GECONSOLIDEERD) € € Waarde per 1 januari 2010 25.157.000
Nieuwbouw Leidsche Rijn 1.465.000 Afbouw A2 A3 4.750.000 Wettelijke eisen Utrecht 338.000 Bijkomende kosten entreegebied 397.000 Desactivering vooruitbetalingen projecten 9.605.000 Activering vooruitbetalingen diverse projecten t/m 2009 -16.495.000 -------------- 60.000 -------------- 25.217.000 ============
5.1.8 Overzicht langlopende schulden ultimo 2010
Leninggever Datum Hoofdsom Totale Soort Werke- Restschuld Nieuwe Aflossing Restschuld Restschuld Resterende Aflos- Aflos- Gestelde loop- lening lijke 31 dec 2009 leningen in 2010 31 dec 2010 over 5 jaar looptijd in sings- sing 2011 zekerheden tijd rente in 2010 jaren eind wijze 2010 Nat. Nederlanden 22-12-95 6.171.000 20 lineair 6,935% 1.853.000 0 308.000 1.545.000 0 5 lineair 308.000 staatslening Nat. Nederlanden 15-01-96 12.705.000 28 lineair 7,350% 6.806.000 0 454.000 6.352.000 4.086.000 14 lineair 454.000 staatslening ING 01-02-97 7.000.000 21 lineair 3,660% 0 0 0 0 0 0 lineair 0 staatslening NWB 05-01-04 11.340.000 19 lineair 4,690% 8.353.000 0 598.000 7.755.000 4.782.000 13 lineair 598.000 staatslening NWB 01-06-04 12.930.000 19 lineair 3,710% 8.847.000 0 681.000 8.166.000 4.761.000 12 lineair 681.000 staatslening ASN Bank 01-10-04 10.206.000 18 lineair 4,250% 7.369.000 0 568.000 6.801.000 3.976.000 12 lineair 568.000 staatslening BNG 30-09-04 9.075.000 16 lineair 3,485% 6.240.000 0 567.000 5.673.000 2.835.000 10 lineair 567.000 staatslening Fortis Bank 01-07-01 1.860.000 20 lineair 6,640% 454.000 0 91.000 363.000 0 4 lineair 91.000 waarborgfonds Fortis Bank 01-10-06 1.361.000 12 lineair 5,830% 226.000 0 46.000 180.000 0 4 lineair 46.000 waarborgfonds NWB 30-03-01 4.538.000 15 lineair 4,880% 1.965.000 0 303.000 1.662.000 303.000 6 lineair 303.000 waarborgfonds NWB 30-03-01 4.538.000 15 lineair 2,340% 1.965.000 0 303.000 1.662.000 303.000 6 lineair 303.000 waarborgfonds BNG 30-09-01 4.538.000 10 lineair 4,810% 682.000 0 453.000 229.000 0 1 lineair 453.000 waarborgfonds Fortis Bank 01-06-03 5.105.000 15 lineair 3,820% 3.064.000 0 340.000 2.724.000 1.020.000 8 lineair 340.000 waarborgfonds BNG 01-07-05 2.720.000 10 lineair 3,022% 1.632.000 0 272.000 1.360.000 1.088.000 5 lineair 272.000 waarborgfonds NWB 30-06-05 12.860.000 20 lineair 3,505% 10.288.000 0 643.000 9.645.000 6.430.000 15 lineair 643.000 waarborgfonds NWB 03-10-05 1.815.000 10 lineair 2,990% 1.090.000 0 181.000 909.000 0 5 lineair 181.000 waarborgfonds NWB 01-03-06 3.431.000 10 lineair 3,535% 2.402.000 0 343.000 2.059.000 343.000 6 lineair 343.000 waarborgfonds BNG 01-10-06 2.040.000 10 lineair 4,020% 1.428.000 0 204.000 1.224.000 204.000 6 lineair 204.000 waarborgfonds ASN Bank 01-09-08 10.000.000 10 lineair 4,495% 9.000.000 0 1.000.000 8.000.000 3.000.000 8 lineair 1.000.000 waarborgfonds Rabobank 01-04-08 5.000.000 5 lineair 3,830% 4.000.000 0 1.000.000 3.000.000 0 3 lineair 1.000.000 waarborgfonds ING 01-08-06 500.000 5 lineair 5,250% 175.000 0 75.000 100.000 0 1 lineair 75.000 waarborgfonds ASN Bank 29-04-09 5.000.000 20 lineair 4,770% 5.000.000 0 250.000 4.750.000 3.500.000 19 lineair 250.000 waarborgfonds Rabobank 12-10-10 10.000.000 10 lineair 3,360% 0 10.000.000 168.000 9.832.000 4.832.000 9 lineair 1.000.000 Pandrecht Rabobank 23-12-10 6.750.000 7 lineair 3,760% 0 6.750.000 0 6.750.000 1.928.000 6 lineair 964.000 Pandrecht Rabobank/BNG 29-12-10 16.700.000 20 lineair 2,560% 0 16.700.000 0 16.700.000 13.360.000 19 lineair 0 Hypothecair Totaal 168.183.000 82.839.000 33.450.000 8.848.000 107.441.000 56.751.000 10.644.000
105
106
5.1.9
Toelichting op de geconsolideerde resultatenrekening over 2010
15. Wettelijk budget aanvaardbare kosten 2010 2009 € € € € Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten voorgaand jaar 232.900.000 240.514.000 Productieafspraken verslagjaar 6.848.000 2.703.000 Overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling 1.993.000 4.057.000 Prijsindexatie materiële kosten -310.000 845.000 Groei normatieve kapitaalslasten 0 0 --------------- -------------- 1.683.000 4.902.000 Uitbreiding erkenning en toelating: - loonkosten 165.000 136.000 - materiële kosten 0 0 - normatieve kapitaalslasten 0 0 --------------- -------------- 165.000 136.000 Beleidsmaatregelen overheid: - generieke budgetkortingen -1.999.000 -328.000 - FB-onderhoud 0 805.000 --------------- -------------- -1.999.000 477.000 Nacalculeerbare kapitaalslasten: - rente 822.000 1.344.000 - afschrijvingen 20.582.000 2.964.000 - overige 0 0 --------------- -------------- 21.404.000 4.308.000 Overige mutaties: Uitbreiding B-segment -3.873.000 -20.140.000 --------------- -------------- -3.873.000 -20.140.000 --------------- --------------Subtotaal wettelijk budget boekjaar 257.128.000 232.900.000 --------------- --------------Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten 257.128.000 232.900.000 ============ ============
107
BATEN 16. Toelichting niet-gebudgetteerde zorgprestaties
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Zorgprestaties tussen instellingen (WDS) 6.324.000 6.100.000 --------------- --------------Totaal 6.324.000 6.100.000 ============ ============
Toelichting:
De stijging van deze opbrengsten wordt veroorzaakt door meerproductie voor externe aanvragers alsmede een toename van poliklinische fysiotherapie.
17. Toelichting omzet B-segment
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Gefactureerde DBC’s 87.140.000 61.606.000 Mutatie onderhandenwerk B-segment 1.857.000 4.593.000 Mutatie onderhandenwerk 850.000 250.000 --------------- --------------Totaal 89.847.000 66.449.000 ============ ============
Toelichting: De toename van de omzet in het B-segment wordt deels veroorzaakt door zogenaamde “overloop-DBC’s”: DBC’s die in 2009 in het Bsegment vielen maar vanwege een openingsdatum voor 1 januari 2009 toegekend werden aan het A-segment.
18. Toelichting overige bedrijfsopbrengsten De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Overige dienstverlening 4.001.000 3.061.000 Opleidingsfonds 21.160.000 20.585.000 Overige opbrengsten 9.274.000 7.747.000 --------------- --------------Totaal 34.435.000 31.393.000 ============ ============
Toelichting:
De stijging van de Overige bedrijfsopbrengsten wordt veroorzaakt door meeropbrengsten uit hoofde van het Opleidingsfonds. De oorzaak hiervan ligt met name in de positieve afwikkeling van voorgaande jaren. In de overige opbrengsten zijn de positieve nacalculaties over 2008 en 2009 verantwoord. Tevens is hier de opbrengst van het ZBC verwerkt.
108
LASTEN 19. Personeelskosten
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Lonen en salarissen 138.884.000 132.332.000 Sociale lasten 18.907.000 17.792.000 Pensioenpremies 11.500.000 11.174.000 Andere personeelskosten 5.908.000 4.187.000 --------------- --------------Subtotaal 175.199.000 165.485.000 Personeel niet in loondienst 13.432.000 11.808.000 --------------- --------------Totaal personeelskosten 188.631.000 177.293.000 ============ ============ Specificatie gemiddeld aantal personeelsleden (in FTE’s) per segment: Algemene en administratieve functies 617 575 Hotelfuncties 415 401 Patiëntgebonden functies 2.155 2.157 Leerling-verpleegkundig personeel 175 169 Terrein- en gebouwgebonden functies 43 45 --------------- --------------Gemiddeld aantal personeelsleden op basis van full-time eenheden 3.405 3.347 ============ ============
Toelichting: De kosten van Personeel niet in loondienst zijn gestegen vanwege het invullen van moeilijk vervulbare vacatures met externen. De formatie vast personeel is met 1,6% gestegen. De kosten van de Persoonlijk Levensfase Budget-uren ad € 4,5 mln. zijn verantwoord onder de posten “lonen en salarissen” en “sociale lasten”.
20. Afschrijvingen vaste activa
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Nacalculeerbare afschrijvingen: - immateriële vaste activa 23.279.000 3.064.000 - materiële vaste activa 9.371.000 8.877.000 - financiële vaste activa 3.000 5.000 Overige afschrijvingen: - materiële vaste activa 11.269.000 10.563.000 --------------- --------------Totaal afschrijvingen 43.922.000 22.509.000 ============ ============
Toelichting: De eenmalige, vervroegde en versnelde afschrijving op immateriële vaste activa ad € 23,3 mln. is hier verwerkt.
109
Aansluiting afschrijvingen resultatenrekening - vergoeding nacalculeerbare afschrijvingslasten 2010 € Totaal afschrijvingslasten resultatenrekening 43.922.000 waarvan nacalculeerbare afschrijvingen 32.638.000 In het externe budget verwerkte vergoeding voor nacalculeerbare afschrijvingslasten: - WTZi-vergunningplichtige vaste activa 3.026.000 - WTZi-meldingsplichtige vaste activa 6.345.000 - WMG-gefinancierde vaste activa 23.264.000 Financiele vaste activa 3.000 --------------Totaal vergoeding nacalculeerbare afschrijvingslasten 32.638.000 ============
21. Overige bedrijfskosten
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten 10.330.000 10.364.000 Algemene kosten 29.064.000 25.052.000 Patiënt- en bewonersgebonden kosten 87.033.000 80.200.000 Onderhoud en energiekosten 9.468.000 7.360.000 Huur en leasing 2.462.000 2.327.000 Dotaties en vrijval voorzieningen 3.786.000 3.896.000 --------------- --------------Totaal overige bedrijfskosten 142.143.000 129.199.000 ============ ============
Toelichting: De stijging van de algemene kosten wordt veroorzaakt door een aantal incidentele kosten zoals de realisatie van computer-uitwijkfaciliteiten en een aantal aangegane verplichtingen inzake projecten. De patiëntgebonden kosten stijgen ten gevolge van een hogere productie en een stijging van het gebruik van dure devices.
22. Financiële baten en lasten
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Rentebaten 260.000 767.000 Rentelasten -4.421.000 -4.168.000 --------------- --------------Totaal financiële baten en lasten -4.161.000 -3.401.000 ============ ============
Toelichting:
De rentelasten worden deels nagecalculeerd door de NZa via de rentenormeringsbalans.
110
23. Buitengewone baten en lasten
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Activering immateriële activa 0 3.174.000 Verruiming normatieve vierkante meters 4.100.000 0 --------------- --------------Totaal buitengewone baten en lasten 4.100.000 3.174.000 ============ ============
24. Bezoldiging bestuurders en toezichthouders Welk bestuursmodel is van toepassing op uw organisatie? 1. Eindverantwoordelijke Raad van Bestuur met Raad van Toezicht Wat is de samenstelling van het bestuur of de directie? 4. Drie- of meerhoofdig met voorzitter De bezoldiging van de bestuurders en gewezen bestuurders van de zorginstelling over het jaar 2010 is als volgt: Naam Rook Spijkers Haanen Kloet Biesma 1 Vanaf welke datum is de persoon als bestuurder werkzaam in uw organisatie? 01-01-00 01-07-03 01-10-05 01-03-97 01-09-11 2 Maakt de persoon op dit moment nog steeds deel uit van het bestuur? nee ja nee ja ja 3 Tot welke datum was de persoon als bestuurder werkzaam in uw organisatie? 31-dec-10 1-mrt-11 4 Is de persoon in het verslagjaar voorzitter van het bestuur geweest? ja nee nee nee nee 5 Hoeveel maanden is de persoon voorzitter geweest in het verslagjaar? 11 0 0 0 1 6 Wat is de aard van de (arbeids)overeenkomst? 1 1 1 1 1 7 Welke salarisregeling is toegepast? * 3 3 3 3 3 8 Wat is de deeltijdfactor? (percentage) 100% 100% 100% 100% 100% 9 Bruto-inkomen, incl. vakantiegeld, eindejaars uitkeringsalaris en andere vaste toelagen 204.700 195.200 204.700 204.700 76.600 10 Bruto-onkostenvergoeding 11.000 9.100 10.000 10.700 3.200 11 Werkgeversbijdrage sociale lasten 5.100 7.300 4.500 5.000 2.400 12 Werkgeversbijdrage pensioen, VUT, FPU 22.900 21.800 22.900 22.900 8.600 13 Ontslagvergoeding 0 0 0 0 0 14 Bonussen 0 0 0 0 0 15 Totaal inkomen (9 t/m 14, excl. 9a en b) 243.700 233.400 242.100 243.300 90.800
Toelichting:
Aan alle bestuurders is een auto ter beschikking gesteld met een aanschafwaarde van ca. € 48.000,--. Er is tot dat bedrag geen eigen bijdrage, anders dan de fiscale bijtelling. * 3 = oude NVZD-regeling
111
De bezoldiging van de leden van de raad van toezicht van de zorginstelling over het jaar 2010 is als volgt: 2010 2009 Naam Functie Bezoldiging Bezoldiging € € Adriaansens Toezichthouder 8.000 8.000 Guensberg Toezichthouder 6.000 6.000 Van Hoof Toezichthouder 6.000 6.000 V.d. Hul-Omta Toezichthouder 6.000 6.000 Kremers Toezichthouder 6.000 6.000 Fokker Toezichthouder 3.000 6.000 Van Ingen Toezichthouder 6.000 6.000 Halkes Toezichthouder 6.000 6.000 Dessing Toezichthouder 6.000 6.000 --------------- --------------- 53.000 56.000
Toelichting:
Behoudens de voorzitter ontvangen alle toezichthouders dezelfde bezoldiging.
25. Wet openbaarmaking uit publieke middelen gefinancierde topinkomens (Wopt)
In 2010 zijn er geen functionarissen die in het kader van de Wopt verantwoord dienen te worden.
26. Honoraria accountant 2010 2009 € € De honoraria van de accountant over 2010 zijn als volgt: 1 Controle van de jaarrekening 137.600 115.000 2 Overige controlewerkzaamheden (w.o. Regeling AO/IC en Nacalculatie) 19.300 20.000 3 Niet controle diensten 89.300 140.815 --------------- --------------- Totaal honoraria accountant 246.200 275.815 ============ ============
112
5.1.10 ENKELVOUDIGE BALANS PER 31 DECEMBER 2010 (na resultaatbestemming) Ref. 31-12-2010 31-12-2009 € €
ACTIVA Vaste activa Immateriële vaste activa 1 3.972.000 16.713.000 Materiële vaste activa 2 197.755.000 202.415.000 Financiële vaste activa 3 1.507.000 1.318.000 --------------- --------------- Totaal vaste activa 203.234.000 220.446.000
Vlottende activa Voorraden 4 6.624.000 6.279.000 Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s 5 20.472.000 27.347.000 Vorderingen en overlopende activa 6 77.150.000 21.683.000 Effecten 8 80.000 80.000 Liquide middelen 9 16.090.000 22.229.000 --------------- --------------- Totaal vlottende activa 120.416.000 77.618.000 --------------- --------------- Totaal activa 323.650.000 298.064.000 ============ ============ Ref. 31-12-2010 31-12-2009 € €
PASSIVA
Eigen vermogen 10 Kapitaal 1.000 1.000 Collectief gefinancierd gebonden vermogen 80.491.000 68.231.000 Niet-collectief gefinancierd vrij vermogen 2.228.000 1.962.000 --------------- --------------- Totaal eigen vermogen 82.720.000 70.194.000 Voorzieningen 11 10.192.000 9.174.000 Langlopende schulden 12 96.772.000 74.059.000 Kortlopende schulden Schulden uit hoofde van financieringsoverschot 7 9.079.000 56.173.000 Kortlopende schulden en overlopende passiva 13 124.887.000 88.464.000 --------------- --------------- Totaal passiva 323.650.000 298.064.000 ============ ============
113
5.1.11 ENKELVOUDIGE RESULTATENREKENING OVER 2010 Ref. 2010 2009 € €
BEDRIJFSOPBRENGSTEN: Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten en/of subsidie 15 257.128.000 232.900.000 Niet-gebudgetteerde zorgprestaties 16 6.324.000 6.100.000 Omzet B-segment 17 88.997.000 66.449.000 Overige bedrijfsopbrengsten 18 33.204.000 28.916.000 --------------- --------------- Som der bedrijfsopbrengsten 385.653.000 334.365.000 BEDRIJFSLASTEN: Personeelskosten 19 187.679.000 176.469.000 Afschrijvingen op immateriële en materiële vaste activa 20 43.796.000 22.427.000 Overige bedrijfskosten 21 141.602.000 128.028.000 --------------- --------------- Som der bedrijfslasten 373.077.000 326.924.000 BEDRIJFSRESULTAAT 12.576.000 7.441.000 Financiële baten en lasten 22 -4.150.000 -3.378.000 --------------- --------------- RESULTAAT BOEKJAAR 8.426.000 4.063.000 Buitengewone baten 23 4.100.000 3.174.000 --------------- --------------- RESULTAAT NA BUITENGEWONE BATEN 12.526.000 7.237.000 ============ ============
114
5.1.12 GRONDSLAGEN VAN WAARDERING EN RESULTAATBEPALING 5.1.12.1 Algemeen Grondslagen voor het opstellen van de jaarrekening De grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn in overeenstemming met de vereisten van de Regeling Jaarverslaggeving WTZi en Richtlijn 655 Zorginstellingen van de Raad voor de Jaarverslaggeving.
Vergelijking met voorgaand jaar De grondslagen voor waardering en resultaatbepaling zijn ongewijzigd gebleven ten opzichte van het vorig verslagjaar.
5.1.12.2 Grondslagen van waardering van activa en passiva
Activa en passiva Activa en passiva worden, voor zover niet anders vermeld, gewaardeerd tegen verkrijgings- of vervaardigingsprijs.
Immateriële vaste activa Onder de post Immateriële vaste activa zijn posten verwerkt die zich uit hoofde van de vigerende beleidsregels van de NZa als immateriële vaste activa kwalificeren en de afschrijving in de nacalculatie 2010, en voor een klein deel 2011, verwerkt zal worden. Naar de letter van de verslaggevingsvereisten is in feite sprake van Financiële vaste activa. De immateriële vaste activa worden gewaardeerd tegen bestede kosten, verminderd met afschrijvingen gebaseerd op in de bekostiging (extern budget) te ontvangen vergoeding voor afschrijvingen. Er wordt expliciet rekening gehouden met de terugverdiencapaciteit van de immateriële vaste activa.
Materiële vaste activa De materiële vaste activa worden gewaardeerd tegen aanschaffingswaarde, verminderd met lineaire afschrijvingen gebaseerd op de verwachte gebruiksduur. Investeringen met een aanschafbedrag van minder dan € 4.500,-worden niet als vaste activa geboekt. Afgeschreven wordt met ingang van de maand van ingebruikneming. Indien er indicaties zijn voor duurzame waardevermindering dan wordt getoetst of de boekwaarde hoger is dan de terugverdiencapaciteit, zijnde de hoogste van de opbrengstwaarde en bedrijfswaarde. Is de boekwaarde hoger dan de terugverdiencapaciteit dan vindt een extra afschrijving plaats tot de hoogte van deze terugverdiencapaciteit. In 2008 en 2009 is op basis van modellen berekend of de huidige en toekomstige investeringen in materiële vaste activa terugverdiend kunnen worden door mid-
del van reguliere exploitatie. Deze modellen zijn gebaseerd op veronderstellingen welke uit de aard der zaak onderhevig zijn aan onzekerheid. De grootste onzekerheid betreft de toekomstige bekostiging van ziekenhuiszorg. Op grond van de uitkomsten van de betreffende modellen hebben er geen extra afschrijvingen plaatsgevonden. Voor 2010 zijn deze modellen nog steeds hanteerbaar.
Wijziging bekostiging kapitaallasten, overgangsregime en aanpassing Regeling verslaggeving WTZi en Richtlijn 655 Zorginstellingen Sinds 2007 zijn belangrijke wijzigingen in de regelgeving rondom zorgvastgoed en de bekostiging van vaste activa aangekondigd. Per 1 januari 2008 is het bouwregime voor ziekenhuizen afgeschaft. Hierdoor ontstaat meer vrijheid in bouwen, maar tevens vervalt de garantie van het Ministerie van VWS op de vergoeding van afschrijvingen en rentelasten. Het risico van de dekking van kapitaallasten van het vastgoed en daarmee van de boekwaarde ligt daardoor meer en meer bij de ziekenhuizen. RJ Richtlijn 655 Zorginstellingen is met ingang van boekjaar 2009 aangepast aan het vervallen van het bouwregime en de (voorgenomen) wijzigingen in de bekostiging van de kapitaallasten van het vastgoed. Naar aanleding van de wijziging van de bekostigingssystematiek is het volgens de richtlijn niet langer toegestaan om de afschrijvingstermijn te baseren op de bekostigingssystematiek. Voor de verwerking en waardering van vaste activa gelden nu de algemene verslaggevingsregels van Titel 9 Boek 2 BW en de Richtlijnen voor de jaarverslaggeving. Dit betekent dat de afschrijvingstermijn afgestemd moet worden op de economische gebruiksduur en dat rekening gehouden moet worden met bijzondere waardeverminderingen. Ingevolge de vooralsnog beperkte transitie in de bekostiging, waarin ziekenhuizen steeds meer worden afgerekend op basis van integrale tarieven (enkel Bsegment), en de samenhang van afschrijvingstermijnen hiermee is de verwachte gebruiksduur echter nog niet aangepast. Op 1 april 2010 heeft de Minister van VWS het overgangsregime kapitaallasten voorgelegd aan de Tweede Kamer. Dit overgangsregime heeft, aflopend in de tijd, gedeeltelijke zekerheid voor oudbouw- en nieuwbouwproblematiek van het vastgoed en zekerheid voor de afwikkeling van de voormalige Immateriële Vaste Activa (door versnelde afschrijving en vergoeding in de budgetten). Dit overgangsregime is juli 2010 uitgewerkt in beleidsregels van de NZa. De feitelijke werking en effecten zijn echter afhankelijk van de wijze van invoering van prestatiebekostiging en de kapitaallasten hierbinnen. Er is nog geen duidelijkheid over de hoogte, definitieve invoeringsdatum en wijze van integrale prestatiebekostiging en nieuwe DOT-systematiek. Vooralsnog loopt voor het A-segment de bekostiging van kapitaallasten door op basis van nacalculatie. Mogelijk is vanaf 2012 sprake van integrale tarieven en een verdere uitbreiding van het B-segment.
115
Waardering materiële vaste activa Algemeen Het vervallen van het stelsel van bekostiging waarbij een integrale vergoeding voor de werkelijke afschrijvingskosten van vaste activa was opgenomen, kan gevolgen hebben voor de waardering van de materiële vaste activa. Het vervallen van het stelsel van bekostiging kan ook worden aangemerkt als een aanwijzing voor de aanwezigheid van een bijzondere waardevermindering overeenkomstig RJ Richtlijn 121 Bijzondere waardeverminderingen van vaste activa. Door de onzekerheid over de toekomstige bekostigingssystematiek (zie voorgaande alinea) is nog nauwelijks mogelijk vast te stellen of sprake is van een bijzondere waardevermindering ultimo 2010. De overgangsregeling en de versnelde afschrijvingsregeling voor immateriële vaste activa zouden (afhankelijk van de impact en uitwerking van prestatiebekostiging door de NZa) voor diverse problemen van oudbouw en recente nieuwbouw in ieder geval een gedeeltelijke en tijdelijke oplossing moeten kunnen bieden. Daarnaast heeft de NZa de bevoegdheid van eigen beleidsregels af te wijken om maatwerkoplossingen te kunnen bieden voor additionele problematiek. Bedrijfswaarde De ingeschatte bedrijfswaarde op basis van voor het aantrekken van de financiering gehanteerde en jaarlijks herijkte modellen is minimaal gelijk aan de boekwaarde eind 2010. De uitkomsten van de bedrijfswaardeberekening zijn sterk afhankelijk van veronderstellingen over de uitwerking van het overgangsregime, (opslagen in) tarieven in de toekomstige bekostigingssystemen, groei van de productie en disconteringsvoeten die mede afhankelijk zijn van de toekomstige financiering en bekostiging. Dit is nog afhankelijk van definitieve (politieke) besluitvorming die later in 2011 wordt verwacht, alsmede van de uitwerking hiervan door de NZa en DBC-Onderhoud. Een eventuele afwijking van de verwachtingen kan mogelijk een substantiële impact hebben op de vermogenspositie in de toekomst, zowel voor het beeld van resultaat en vermogen in de onderhavige jaarrekening als in toekomstige jaren. Een dergelijke afwijking zal, voorzover aan de orde, worden verwerkt in het jaar dat deze voldoende betrouwbaar kan worden bepaald. De Raad van Bestuur stelt zich op het standpunt dat de in het verleden verkregen rechten tot nacalculatie bij de overgang dienen te leiden tot een adequate afrekening van eventuele nadelige gevolgen. Eind 2009 is hiertoe een inventarisatie door de NZa uitgevoerd om de aard en omvang van de problematiek in kaart te brengen. Voor de immateriële activa biedt het overgangsregime kapitaallasten helderheid. De Raad van Bestuur ziet geen aanleiding tot bijstelling van de boekwaarde.
Financiële vaste activa De hieronder begrepen kapitaalbelangen en leningen worden gewaardeerd tegen verkrijgingsprijs. Rekening wordt gehouden met duurzame waardevermindering. Deelnemingen waarop invloed van betekenis kan worden uitgeoefend, worden gewaardeerd tegen netto vermogenswaarde.
Vorderingen De vorderingen worden gewaardeerd tegen nominale waarde, rekening houdend met mogelijke oninbaarheid.
Financieringstekort/overschot De post ‘Financieringstekort/overschot’ heeft betrekking op het verschil tussen de ontvangen DBC-declaraties, vergoedingen e.d. en het berekende externe budget.
Collectief gefinancierd gebonden vermogen Reserve aanvaardbare kosten: Deze reserve dient ter egalisatie van de jaarlijkse overschotten en tekorten op de externe budgetten vanaf 1983.
Niet-collectief gefinancierd gebonden vermogen Deze reserve is gevormd vanwege de resultaten op private activiteiten. Jaarlijks vindt hierop een dotatie en een onttrekking plaats.
Effecten Effecten worden gewaardeerd tegen marktwaarde; waardemutaties worden verwerkt in de resultatenrekening.
Voorzieningen Voorzieningen worden gevormd voor per balansdatum bestaande verplichtingen waarvan omvang en tijdstip van afwikkeling betrouwbaar te schatten zijn danwel ter egalisatie van onderhoudskosten over de jaren waarop ze betrekking hebben. Voorzieningen worden gewaardeerd tegen de beste schatting van de bedragen die noodzakelijk zijn om de verplichtingen per balansdatum af te wikkelen.
Langlopende schulden Hierin wordt opgenomen het nog niet afgeloste deel van de aangegane leningen onder aftrek van de aflossingsverplichting binnen één jaar na balansdatum.
Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s “Onderhandenwerk DBC’s heeft betrekking op DBC’s die vóór balansdatum geopend zijn en die per balansdatum nog niet afgesloten zijn. Het onderhandenwerk wordt als volgt gewaardeerd: • B-segment tegen kostprijs van de verrichtingen of, indien lager, de DBC-waarde. Hierbij is geen rekening gehouden met een opslag voor kapitaalslasten. • A-segment tegen het door de NZa vastgestelde verrichtingentarief voor de reeds uitgevoerde verrichtingen of, indien lager, de DBC-waarde.
116
Derivaten Derivaten welke dienen ter afdekking van renterisico’s die betrekking hebben op toekomstige kasstromen worden gewaardeerd tegen kostprijs en de betreffende kastroomafdekking wordt verwerkt als een kostprijshedge. Aan deze kostprijshedge ligt documentatie ten grondslag aangaande het beleid en de relatie tussen de derivaten en de afgedekte positie. Jaarlijks wordt de effectiviteit van de hedge getoetst en bij ineffectiviteit wordt van het betreffende deel de waarde verwerkt in de winst- en verliesrekening.
Grondslagen voor de resultaatbepaling De baten en lasten ten aanzien van het betreffende boekjaar worden in de jaarrekening opgenomen, onverschillig of zij in het boekjaar tot ontvangsten of uitgaven hebben geleid. Baten worden verantwoord als ze zijn gerealiseerd; verliezen als zij voorzienbaar zijn. Het wettelijke budget wordt berekend aan de hand van de door de NZa goedgekeurde aanvaardbare kosten aangevuld met intern berekende aanpassingen hierop. Nagekomen budgetaanpassingen over voorgaande jaren die in dit boekjaar zijn geconstateerd, worden in de resultatenrekening van dit boekjaar verwerkt. De omzet uit hoofde van DBC’s in het B-segment wordt bepaald op grond van de in het boekjaar gefactureerde omzet, gecorrigeerd voor de mutatie in het Onderhandenwerk DBC’s. De vergoedingen voor diensten en verrichtingen berekend aan derden betreffen medische onderzoeken en verrichtingen waarvoor geen vergoeding via het budget van aanvaardbare kosten wordt verkregen en doorberekening van niet-medische prestaties. Het voordelige dan wel nadelige saldo van kosten en baten wordt toegevoegd aan, respectievelijk onttrokken aan het eigen vermogen.
Pensioenen Het St. Antonius Ziekenhuis heeft voor haar werknemers een toegezegd-pensioenregelling. Hiervoor in aanmerking komende werknemers hebben op de pensioengerechtigde leeftijd recht op een pensioen welke afhankelijk is van leeftijd, salaris en dienstjaren. De regeling is ondergebracht bij het Pensioenfonds Zorg en Welzijn. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft geen verplichting tot het voldoen van aanvullende bijdragen in geval van een tekort bij Pensioenfonds Zorg en Welzijn, anders dan het effect van hogere toekomstige premies. Het St. Antonius Ziekenhuis heeft daarom de pensioenregeling verwerkt als een toegezegde-bijdrageregeling en heeft alleen de verschuldigde premies tot en met het einde van het boekjaar in de jaarrekening verantwoord. De werkelijk betaalde pensioenkosten worden verantwoord in de exploitatierekening.
117
5.1.13 TOELICHTING OP DE ENKELVOUDIGE BALANS ACTIVA 1. Immateriële vaste activa De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Aanloopkosten 3.972.000 16.713.000 --------------- --------------- Totaal immateriële vaste activa 3.972.000 16.713.000 ============ ============ Het verloop van de immateriële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2010 2009 € € Boekwaarde per 1 januari 16.713.000 0 Bij: investering 1.723.000 Bij: herclassificatie 8.800.000 16.586.000 Bij: herwaardering 3.174.000 Af: afschrijvingen 23.264.000 3.047.000 --------------- --------------- Boekwaarde per 31 december 3.972.000 16.713.000 ============ ============
Toelichting:
De immateriële vaste activa zijn verwerkt in overeenstemming met de Beleidsregel van de NZa die voorziet in integrale vergoeding van de immateriële vaste activa, inclusief plankosten van nieuwbouw bij de nacalculatie 2010. Uitzondering hierop is de derde en laatste tranche van de aan het B-segment toegerekende immateriële vaste activa, die verwerkt wordt in de nacalculatie 2011 conform de Beleidsregel van de NZa. De resterende boekwaarde van € 4,0 mln. wordt verwerkt in de nacalculatie 2011. De herclassificatie van kosten vanuit de materiële vaste activa heeft betrekking op de plankosten, welke gemaakt zijn voor de bouw van het nieuwe ziekenhuis.
2. Materiële vaste activa
De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € WTZi-vergunningsplichtige investeringen 63.815.000 68.276.000 WTZi-meldingsplichtige investeringen 80.167.000 75.623.000 WMG-gefinancierde investeringen 53.773.000 58.404.000 Niet WTZi/WMG-gefinancierde vaste activa 0 112.000 --------------- --------------- Totaal materiële vaste activa 197.755.000 202.415.000 ============ ============ Het verloop van de materiële activa in het verslagjaar is als volgt weer te geven: 2010 2009 € € Boekwaarde per 1 januari 202.415.000 194.669.000 Bij: investeringen 27.569.000 43.702.000 Af: herclassificaties -8.800.000 -16.586.000 Af: afschrijvingen 20.529.000 18.750.000 Af: desinvesteringen 2.900.000 620.000 --------------- --------------- Boekwaarde per 31 december 197.755.000 202.415.000 ============ ============
118
Niet WTZi- WTZi- WMG- WTZi/WMG- vergunningspl. meldingspl.- gefinancierde gefinancierde investeringen investeringen investeringen vaste activa Totaal € € € € € Stand per 1 januari 2010 - aanschafwaarde 136.080.000 98.398.000 99.939.000 535.000 334.952.000 - cumulatieve afschrijvingen 67.804.000 22.775.000 41.535.000 423.000 132.537.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- Boekwaarde per 1 januari 2010 68.276.000 75.623.000 58.404.000 112.000 202.415.000 ========== ========== ========== ========== ========== Mutaties in het boekjaar - investeringen 1.465.000 10.748.000 6.556.000 0 18.769.000 - afschrijvingen 3.026.000 6.204.000 11.187.000 112.000 20.529.000 - desinvesteringen aanschafwaarde 3.790.000 1.202.000 7.497.000 78.000 12.567.000 cumulatieve afschrijvingen 890.000 1.202.000 7.497.000 78.000 9.667.000 per saldo 2.900.000 0 0 0 2.900.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- Mutaties in boekwaarde (per saldo) -4.461.000 4.544.000 -4.631.000 -112.000 -4.660.000 ========== ========== ========== ========== ========== Stand per 31 december 2010 - aanschafwaarde 133.755.000 107.944.000 98.998.000 457.000 341.154.000 - cumulatieve herwaarderingen - cumulatieve afschrijvingen 69.940.000 27.777.000 45.225.000 457.000 143.399.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- Boekwaarde per 31 december 2010 63.815.000 80.167.000 53.773.000 0 197.755.000 ========== ========== ========== ========== ==========
Toelichting: De verzekerde waarde van de materiële activa bedraagt per 31 december 2010 € 631.374.000. Voor een nadere specificatie van de posten ‘WTZi-vergunningsplichtig’ en ‘WTZi-meldingsplichtig’ verwijzen wij naar de bijlagen.
De investeringen in inventaris hebben enerzijds betrekking op de vervanging van bestaande apparatuur, vaak onder gelijktijdige verbetering van de functionaliteit en anderzijds op de aanschaf van nieuwe apparatuur noodzakelijk voor nieuwe medisch-technologische ontwikkelingen. De investeringen in gebouwen maken deel uit van het Masterplan huisvesting van het St. Antonius Ziekenhuis. Dit Masterplan (locatie Nieuwegein) voorziet in de periode van 2005 tot circa 2015 in een renovatie van bestaande bouwdelen (na circa 25 jaar gebruik) en tegelijk in uitbreiding van de capaciteit. Vanwege de wijzigingen in het bekostigingsregime van de ziekenhuizen, meer in het bijzonder de bekostiging van de kapitaallasten (rente en afschrijving) is de waardering van de materiële vaste activa eind 2010 opnieuw bezien. Onderzocht is of, en zo ja in hoeverre, er sprake is van een eventuele bijzondere waardevermindering van de materiële vaste activa. Per de datum van het vaststellen van de jaarrekening was er een zodanig grote mate van onzekerheid over de nieuwe bekostiging van de ziekenhuiszorg, dat het niet mogelijk was de bedrijfswaarde en de opbrengstwaarde van de materiële vaste activa betrouwbaar vast te stellen. Vooralsnog is de oude systematiek gehandhaafd. De materiële vaste activa zijn bezwaard met hypotheek en in eigendom van St. Antonius Ziekenhuis. Verwezen wordt naar het gestelde onder punt 15. Zekerheden.
119
3. Financiële vaste activa
De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Deelnemingen 300.000 200.000 Leningen 1.034.000 1.115.000 Overige vorderingen 173.000 3.000 --------------- --------------- Totaal financiële vaste activa 1.507.000 1.318.000 ============ ============ Het verloop van de financiële vaste activa is als volgt: € Boekwaarde per 1 januari 2010 1.318.000 Bij: kapitaalstorting St. Antonius Cardiologie Centrum Gooi BV 100.000 Bij: verstrekte lening 239.000 Bij: overige vorderingen Medirisk 173.000 Bij: aandeel in het resultaat van St. Antonius Cardiologie Centrum Gooi BV 0 Af: ontvangen aflossing leningen -320.000 Af: waardeverminderingen -3.000 --------------- Boekwaarde per 31 december 2010 1.507.000 ============
Toelichting:
Aan de Stichting Gezondheidscentra Leidsche Rijn Julius Centrum is een lening verstrekt met een oorspronkelijke hoofdsom van € 750.000. De lening aan de Transmurale Apotheek is in 2010 geheel afgelost. Onder overige vorderingen is de kapitaalstorting van aandelen verwerkt, welke aan MediRisk is verstrekt.
4. Voorraden
De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Medische middelen 6.249.000 5.893.000 Voedingsmiddelen en huishoudelijke kosten 140.000 129.000 Kantoormiddelen 106.000 116.000 Overige voorraden: - benodigdheden voor onderhoud terreinen, gebouwen, installaties en energie 129.000 141.000 --------------- --------------- Totaal voorraden 6.624.000 6.279.000 ============ ============
Toelichting:
Inventarisatie van de voorraad op alle afdelingen (onder meer operatiekamers, röntgen-cardiologie en de klinische farmacie) geeft een actueel beeld van de voorraad. Een voorziening voor incourantheid van voorraden wordt niet noodzakelijk geacht. De waarde van de niet in de balans opgenomen consignatievoorraad bedraagt ultimo 2010 € 1.826.000 (2009 € 1.786.000).
120
5. Onderhanden werk uit hoofde van DBC’s
De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Onderhanden werk DBC’s A-segment 22.137.000 18.806.000 Onderhanden werk DBC’s B-segment 10.398.000 8.541.000 Onderhanden werk PAAZ-afdeling 2.937.000 PM Verstrekte voorschotten -15.000.000 PM --------------- --------------- Totaal onderhanden werk 20.472.000 27.347.000 ============ ============
Toelichting: DBC’s zijn niet hoger gewaardeerd dan het geldende tarief (A-segment) of de verkoopprijs (B-segment). De onderhanden werk positie van de PAAZ is in 2010 voor het eerst verwerkt.
6. Vorderingen en overlopende activa
De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Vorderingen op debiteuren 64.005.000 17.004.000 Vooruitbetaalde bedragen 4.280.000 4.020.000 Nog te ontvangen bedragen 8.865.000 659.000 --------------- --------------- Totaal vorderingen en overlopende activa 77.150.000 21.683.000 ============ ============
Toelichting:
De voorziening die in aftrek op de vorderingen is gebracht, bedraagt € 625.000 (2009 € 511.000). Op de post debiteuren is een gedeelte van de voorschotten welke ontvangen zijn van zorgverzekeraars in mindering gebracht. De vorderingen op debiteuren zijn ten opzichte van ultimo 2009 zo hoog omdat pas laat in het verslagjaar prijsafspraken voor het B-segment met zorgverzekeraars gemaakt konden worden, hetgeen er toe geleid heeft dat pas in december gefactureerd kon worden. De vorderingen op debiteuren zijn op 10 april 2011 verminderd tot € 4,1 mln.
121
7. Vorderingen uit hoofde van financieringstekort en/of schulden uit hoofde van financieringsoverschot
t/m 2007 2008 2009 2010 totaal € € € € € Saldo per 1 januari -789.000 -27.312.000 -28.072.000 -56.173.000 Financieringsverschil boekjaar 12.475.000 12.475.000 Correcties voorgaande jaren 1.858.000 -11.815.000 4.321.000 -5.636.000 Ontvangsten mbt de PAAZ -1.370.000 -1.370.000 Betalingen mbt ziekenhuis 0 41.625.000 41.625.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------Subtotaal mutatie boekjaar 1.858.000 28.440.000 4.321.000 12.475.000 47.094.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------Saldo per 31 december 1.069.000 1.128.000 -23.751.000 12.475.000 -9.079.000 ========== ========== ========== ========== ========== Stadium van vaststelling: c c c a a = interne berekening b = overeenstemming met zorgverzekeraars c = definitieve vaststelling NZa Specificatie financieringsverschil in het boekjaar 2010 2009 € € Wettelijk budget aanvaardbare kosten 257.128.000 232.900.000 Vergoedingen ter dekking van het wettelijk budget: Opbrengsten DBC A-segment inclusief toeslagen 219.613.000 244.043.000 Honoraria-opbrengsten voor specialisten in loondienst 4.207.000 5.310.000 Overige opbrengsten 8.400.000 16.086.000 Mutatie onderhanden werk DBC A-segment 3.331.000 -7.847.000
Overige mutaties - Kassiersfunctie samenwerkingsverbanden -614.000 -691.000 - Ontvangen voorschotten PAAZ(AWBZ) 6.779.000 4.071.000 - Mutatie onderhanden werk PAAZ afdeling 2.937.000 PM --------------- --------------- Totaal financieringsverschil 12.475.000 -28.072.000 ============ ============
Toelichting: Het tegen de vaststelling van de nacalculatie 2008 ingestelde bezwaarschrift bij de NZa is inmiddels afgewikkeld. Het financieringserschil is in 2010 fors afgenomen, ondermeer vanwege de berekende versnelde afschrijving op immateriële vaste activa die nog niet in de rekenstaat verwerkt is en een éénmalige afrekening met zorgverzekeraars.
8. Effecten De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € ING perpetuals 11 80.000 80.000 --------------- --------------- Totaal effecten 80.000 80.000 ============ ============
Toelichting: Het betreft ING-perpetuals welke tegen aanschafwaarde gewaardeerd zijn. Deze zijn verkregen door de fusie met de SSSV. In 2011 worden de betreffende effecten verkocht.
122
9. Liquide middelen
De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Bankrekeningen 16.082.000 22.225.000 Kassen 8.000 4.000 --------------- --------------- Totaal liquide middelen 16.090.000 22.229.000 ============ ============
Toelichting:
De liquide middelen staan ter vrije beschikking van het St. Antonius Ziekenhuis. De kredietfaciliteit op de rekening-courant bedraagt € 30 mln. Daarnaast heeft het ziekenhuis ten behoeve van de financiering van onderhanden werk ook nog een faciliteit van € 23 mln.
123
PASSIVA 10. Eigen vermogen
Het eigen vermogen bestaat uit de volgende componenten: 31-12-2010 31-12-2009 € € Kapitaal 1.000 1.000 Collectief gefinancierd gebonden vermogen 80.491.000 68.231.000 Niet collectief gefinancierd vrij vermogen 2.228.000 1.962.000 --------------- --------------- Totaal eigen vermogen 82.720.000 70.194.000 ============ ============ Kapitaal Saldo per Resultaat- Overige Saldo per Het verloop is als volgt weer te geven: 01-01-2010 bestemming mutaties 31-12-2010 € € € € Kapitaal 1.000 0 0 1.000 --------------- --------------- --------------- --------------- 1.000 0 0 1.000 ============ ============ ============ ============ Collectief gefinancierd gebonden vermogen Saldo per Resultaat- Overige Saldo per Het verloop is als volgt weer te geven: 01-01-2010 bestemming mutaties 31-12-2010 € € € € Reserve aanvaardbare kosten: Reserve aanvaardbare kosten 48.097.000 12.260.000 -20.134.000 80.491.000 Algemene reserve 1.854.000 0 1.854.000 0 Bestemmingsreserves: Reserve ontwikkeling medische speerpunten 702.000 0 702.000 0 Reserve patiënt- en medicatieveiligheid 699.000 0 699.000 0 Reserve kapitaallasten 4.500.000 0 4.500.000 0 Reserve afschrijving inventarissen 12.379.000 0 12.379.000 0 --------------- --------------- --------------- --------------- Totaal collectief gefinancierd gebonden vermogen 68.231.000 12.260.000 0 80.491.000 ============ ============ ============ ============
Toelichting
In het verslagjaar is besloten om de bestemmingsreserves te laten vervallen en volledig binnen de Reserve Aanvaardbare Kosten te verantwoorden. Niet collectief gefinancierd vrij vermogen Saldo per Resultaat- Overige Saldo per Het verloop is als volgt weer te geven: 01-01-2010 bestemming mutaties 31-12-2010 € € € € Algemene reserve 1.962.000 266.000 0 2.228.000 --------------- --------------- --------------- --------------- Totaal niet-collectief gefinancierd vrij vermogen 1.962.000 266.000 0 2.228.000 ============ ============ ============ ============
124
11. Voorzieningen
Saldo per Dotatie Onttrekking Saldo per Het verloop is als volgt weer te geven: 01-01-2010 31-12-2010 € € € € Groot onderhoud 4.260.000 1.382.000 642.000 5.000.000 Opgebouwde, niet opeisbare rechten inz. jubileumuitk. 2.414.000 430.000 0 2.844.000 Reorganisatievoorziening 2.500.000 700.000 852.000 2.348.000 --------------- --------------- --------------- --------------- Totaal voorzieningen 9.174.000 2.512.000 1.494.000 10.192.000 ============ ============ ============ ============ Van de voorzieningen is circa € 2,8 mln. kortlopend.
Toelichting per categorie voorziening:
De voorziening Groot onderhoud dient ter egalisatie van de kosten van groot onderhoud. Gezien de ouderdom van ons gebouw in Nieuwegein zal binnen afzienbare tijd vervanging en/of revisie plaatsvinden van gebouwen en installaties. In de loop van 2010 is besloten op grond van het Lange Termijn HuisvestingsPlan een bedrag van € 5 mln ter beschikking te stellen voor de komende 5 jaar. De post opgebouwde niet opeisbare rechten inzake jubileumuitkeringen is de contante waarde per 31 december 2010 van in de toekomst verschuldigde uitkeringen in verband met jubilea van personeelsleden. Hierbij is rekening gehouden met de vertrekkansen en een salarisstijging van 2%.
12. Langlopende schulden
De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Schulden aan kredietinstellingen 96.772.000 74.059.000 --------------- --------------- Totaal langlopende schulden 96.772.000 74.059.000 ============ ============ Het verloop is als volgt weer te geven: 2010 2009 € € Stand per 1 januari 82.664.000 88.127.000 Bij: nieuwe leningen 33.450.000 5.000.000 Af: aflossingen 8.773.000 10.463.000 --------------- --------------- Stand per 31 december 107.341.000 82.664.000 Af: aflossingsverplichting komend boekjaar 10.569.000 8.605.000 --------------- --------------- Stand langlopende schulden per 31 december 96.772.000 74.059.000 ============ ============ Kortlopend deel van de langlopende schulden (< 1 jr.), aflossingsverplichtingen 10.569.000 8.605.000 Langlopend deel van de langlopende schulden (> 1 jr.) (balanspost) 97.736.000 74.059.000 Hiervan langlopend (> 5 jaar) 41.463.000 42.566.000 Voor een nadere toelichting op de langlopende schulden wordt verwezen naar de bijlage overzicht langlopende schulden. De aflossingsverplichtingen zijn verantwoord onder de kortlopende schulden.
125
13. Kortlopende schulden en overlopende passiva De specificatie is als volgt: 31-12-2010 31-12-2009 € € Schulden aan kredietinstellingen 25.329.000 15.000 Crediteuren 16.490.000 18.806.000 Aflossingsverplichtingen langlopende leningen 10.569.000 8.605.000 Belastingen en sociale premies 15.372.000 14.258.000 Schulden terzake pensioenen 2.400.000 2.400.000 Nog te betalen salarissen 6.422.000 5.874.000 Vakantiedagen 2.682.000 2.968.000 PLB-Uren 4.480.000 0 Overige schulden 26.334.000 17.675.000 Overlopende passiva 14.809.000 17.863.000 --------------- --------------- Totaal kortlopende schulden en overlopende passiva 124.887.000 88.464.000 ============ ============
Toelichting:
De toename van de kortlopende schulden wordt veroorzaakt door het opnemen van kredietfaciliteiten alsmede door een toename van de overige schulden. De opbouw van de Persoonlijk Levensfase Budget-uren wordt hier verantwoord. Conform de CAO-ziekenhuizen dienen de nog te te betalen PLB-uren als schuld te worden opgenomen. De post valt in twee delen uiteen: cat. 1 De reguliere opbouw van alle medewerkers verminderd met de opgenomen uren en cat. 2 De opbouw van de extra uren van werknemers in de leeftijdscategorie 45 t/m 49 jaar.
126
14. Niet in de balans opgenomen activa en verplichtingen Langlopende huurcontracten Het totaal van de jaarlijks verschuldigde bedragen uit hoofde van langlopende huurverplichtingen bedraagt ca. € 2.057.000. De looptijd bedraagt vijf tot tien jaar en heeft betrekking op ruimten, kopieerapparatuur en leasecontracten van auto’s. Waarborgfonds voor de Zorgsector Een deel van de langlopende leningen is ondergebracht bij het Waarborgfonds voor de Zorgsector. De stichting is gehouden om een obligo te betalen wanneer het risicovermogen van het Waarborgfonds minder dan het garantieniveau bedraagt. Voor het ziekenhuis is ultimo 2010 het bedrag aan geborgde leningen € 43.440.000,-- en derhalve een recht van obligo van 3% ad € 1.303.000,--. Nieuwbouw De Fortisbank heeft een bankgarantie afgegeven aan de Gemeente Utrecht in verband met de erfpacht op de grond van het nieuw te bouwen ziekenhuis in Leidsche Rijn. In 2010 is de opdracht gegeven en een start gemaakt met de nieuwbouw in Utrecht op locatie Leidsche Rijn. De opdracht bedraagt circa € 110 mln. en voor deze nieuwbouw is een passende financiering overeengekomen. In juni 2009 is met een consortium bestaande uit Rabobank en BNG een overeenkomst gesloten die voorziet in een rekeningcourant faciliteit gedurende de bouwfase met de mogelijkheid aansluitend te consolideren in leningen met een looptijd van 15 tot 30 jaar. Deze financiering heeft een omvang van € 285 mln. en wordt voor 1/3 deel geborgd door het Waarborgfonds voor de Zorgsector. De leningen zijn zogenaamde roll-over leningen met een variabele rente (Euribor). Om het renterisico af te dekken is een interest rate swap (IRS) gesloten. Door deze IRS wordt via een zogenaamde renteruil de variabele rente omgezet in een vaste rente. De effectiviteit van het rente-instrument wordt jaarlijks getoetst om vast te stellen dat over de looptijd een effectieve hedge bestaat. Per eind 2010 is sprake van een tijdelijke ”overhedge”, doordat beschikbare liquide middelen zijn ingezet en het uiteindelijke betalingsschema licht afwijkt van het geplande betalingsschema. Over het gehele financieringsschema is de hedge echter effectief, zodat voor tijdelijke overhedge geen voorziening is getroffen. Overig Naast de financiering van het onroerend goed (Masterplan en nieuwbouw) is ook een vijfjarige revolverende kredietfaciliteit met Rabobank overeengekomen. Deze faciliteit voorziet over de periode 2009 tot en met 2013 in een jaarlijkse lening van maximaal € 10 mln. per jaar voor de financiering van inventarisgoederen.
Het St. Antonius Ziekenhuis en SAPE B.V. zijn gezamenlijk gedagvaard in 2008 in een bodemprocedure inzake de vraag of het St. Antonius Ziekenhuis een aanbestedende dienst is. In 2010 is een aanvang gemaakt met de verkoop van de bestaande panden in Utrecht. Net voor het sluiten van de jaarrekening zijn de verkoopcontracten hiervoor opgesteld. Het te verwachten boekverlies, rekening houdend met de NZa-compensatieregeling kapitaallasten is opgenomen onder de materiële vaste activa. 15. Zekerheden Tegen het licht van de in 2009 afgesloten financiering, alsmede de borging door het Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ) zijn zekerheden afgegeven in de vorm van hypothecaire zekerheden, pandrechten en overige zekerheden. De volgende hypothecaire zekerheden zijn afgegeven: • Een hypotheekrecht eerste in rang is gevestigd op het pand gelegen aan de Koekoekslaan 1 te (3435 CM) Nieuwegein ten gunste van de Stichting Waarborgfonds voor de Zorgsector (WfZ) en de Staat der Nederlanden tot een totaalbedrag van € 472.500.000. • Een hypotheekrecht tweede in rang is gevestigd op het pand gelegen aan de Koekoekslaan 1 te (3435 CM) Nieuwegein ten gunste van Rabobank Nederland tot een totaalbedrag van € 472.500.000. • Een hypotheekrecht eerste in rang is gevestigd op het pand gelegen aan de Soestwetering 1 te (3543 AZ) Utrecht ten gunste van Rabobank Nederland tot een bedrag van € 202.829.850. • Een hypotheekrecht tweede in rang is gevestigd op het pand gelegen aan de Soestwetering 1 te (3543 AZ) Utrecht ten gunste van het WfZ en de Staat der Nederlanden tot een bedrag van € 202.829.850. Het volgende pandrecht is verstrekt: • Een pandrecht eerste in rang is gevestigd op alle huidige en toekomstige inventaris, voorraden en bedrijfsmiddelen van het Antonius alsmede op de vorderingen van het Antonius en haar aannemers ten gunste van Rabobank Nederland. Verder zijn met de banken bindende afspraken gemaakt over financiële ratio’s die aan minimale waarden moeten voldoen. Het betreft onder meer een budgetratio, een debt service cover ratio en solvabiliteitsratio. Gedurende het verslagjaar, alsmede tot het moment van vaststellen van de jaarrekening, voldeed het St. Antonius Ziekenhuis ruim aan de minimale voorwaarden.
Trekkings Onderhanden Subtotaal Instand- Subtotaal Subtotaal rechten Projecten houding meldings plichtige activa € € € € € € Stand per 1 januari 2010 - aanschafwaarde 69.479.000 6.211.000 75.690.000 22.708.000 22.708.000 98.398.000 - cumulatieve afschrijvingen 10.732.000 0 10.732.000 12.043.000 12.043.000 22.775.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- Boekwaarde per 1 januari 2010 58.747.000 6.211.000 64.958.000 10.665.000 10.665.000 75.623.000 ========== ========== ========== ========== ========== ========== Mutaties in het boekjaar - investeringen 10.053.000 -1.405.000 8.648.000 2.100.000 2.100.000 10.748.000 - herwaarderingen 0 0 0 0 0 0 - afschrijvingen 3.843.000 0 3.843.000 2.361.000 2.361.000 6.204.000 - terugname geheel afgeschreven activa aanschafwaarde 0 0 0 0 0 0 cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0 cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0 0 0 - desinvesteringen aanschafwaarde 0 0 0 1.202.000 1.202.000 1.202.000 cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0 cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 1.202.000 1.202.000 1.202.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------per saldo 0 0 0 0 0 0 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------Mutaties in boekwaarde (per saldo) 6.210.000 -1.405.000 4.805.000 -261.000 -261.000 4.544.000 ========== ========== ========== ========== ========== ========== Stand per 31 december 2010 - aanschafwaarde 79.532.000 4.806.000 84.338.000 23.606.000 23.606.000 107.944.000 - cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 0 0 - cumulatieve afschrijvingen 14.575.000 0 14.881.000 13.202.000 13.202.000 27.777.000 ------------- ------------- ------------- ------------- ------------- ------------Boekwaarde per 31 december 2010 64.957.000 4.806.000 69.457.000 10.404.000 10.404.000 80.167.000 ========== ========== ========== ========== ========== ========== Afschrijvingspercentage 5,0% 0,0% 10,0%
5.1.14.2 WTZi-meldingsplichtige vaste activa
5.1.14 ENKELVOUDIG MUTATIEOVERZICHT MATERIELE VASTE ACTIVA/FINANCIELE VASTE ACTIVA op grond van art. 5a Regeling Verslaggeving WTZi
127
128
5.1.14.3 WMG-gefinancierde vaste activa
Inventaris Vervoer- Automati- Subtotaal middelen sering WMG € € € € Stand per 1 januari 2010 - aanschafwaarde 98.020.000 178.000 1.741.000 99.939.000 - cumulatieve afschrijvingen 40.977.000 104.000 454.000 41.535.000 --------------- --------------- --------------- --------------Boekwaarde per 1 januari 2010 57.043.000 74.000 1.287.000 58.404.000 ============ ============ ============ ============ Mutaties in het boekjaar - investeringen 6.217.000 61.000 278.000 6.556.000 - herwaarderingen 0 0 0 0 - afschrijvingen 10.480.000 39.000 668.000 11.187.000 - terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde 0 0 0 0 .cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 .cumulatieve afschrijvingen 0 0 0 0
- desinvesteringen aanschafwaarde 7.452.000 45.000 0 7.497.000 cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 cumulatieve afschrijvingen 7.452.000 45.000 0 7.497.000 --------------- --------------- --------------- --------------per saldo 0 0 0 0 --------------- --------------- --------------- --------------Mutaties in boekwaarde (per saldo) -4.263.000 22.000 -390.000 -4.631.000 ============ ============ ============ ============ Stand per 31 december 2010 - aanschafwaarde 96.785.000 194.000 2.019.000 98.998.000 - cumulatieve herwaarderingen 0 0 0 0 - cumulatieve afschrijvingen 44.005.000 98.000 1.122.000 45.225.000 --------------- --------------- --------------- --------------Boekwaarde per 31 december 2010 52.780.000 96.000 897.000 53.773.000 ============ ============ ============ ============ Afschrijvingspercentage 10,0% 10,0% 33,3%
129
5.1.14.4 Niet WTZi/WMG-gefinancierde vaste activa
Installlaties Subtotaal Niet WTZi/WMG- gefinancierde vaste activa € € Stand per 1 januari 2010 - aanschafwaarde 535.000 535.000 - cumulatieve afschrijvingen 423.000 423.000 --------------- --------------- Boekwaarde per 1 januari 2010 112.000 112.000 ============ ============ Mutaties in het boekjaar - investeringen 0 0 - herwaarderingen 0 0 - afschrijvingen 112.000 112.000 - terugname geheel afgeschreven activa .aanschafwaarde 0 0 .cumulatieve herwaarderingen 0 0 .cumulatieve afschrijvingen 0 0 - desinvesteringen aanschafwaarde 78.000 78.000 cumulatieve herwaarderingen 0 0 cumulatieve afschrijvingen 78.000 78.000 per saldo 0 0 --------------- --------------- Mutaties in boekwaarde (per saldo) -112.000 -112.000 ============ ============ Stand per 31 december 2010 - aanschafwaarde 457.000 457.000 - cumulatieve herwaarderingen 0 0 - cumulatieve afschrijvingen 457.000 457.000 --------------- --------------- Boekwaarde per 31 december 2010 0 0 ============ ============ Afschrijvingspercentage 20,0%
130
5.1.15.1 SPECIFICATIE ULTIMO BOEKJAAR ONDERHANDEN PROJECTEN (ENKELVOUDIG) € € Waarde per 1 januari 2010 25.157.000
Nieuwbouw Leidsche Rijn 1.465.000 Afbouw A2 A3 4.750.000 Wettelijke eisen Utrecht 338.000 Bijkomende kosten entreegebied 397.000 Desactivering vooruitbetalingen projecten 9.605.000 Activering vooruitbetalingen diverse projecten t/m 2009 -16.495.000 --------------- 60.000 -------------- 25.217.000 ============
5.1.16 Overzicht langlopende schulden ultimo 2010 (enkelvoudig)
Leninggever Datum Hoofdsom Totale Soort Werke- Restschuld Nieuwe Aflossing Restschuld Restschuld Resterende Aflos- Aflos- Gestelde loop- lening lijke 31 dec 2009 leningen in 2010 31 dec 2010 over 5 jaar looptijd in sings- sing 2011 zekerheden tijd rente in 2010 jaren eind wijze 2010 Nat. Nederlanden 22-12-95 6.171.000 20 lineair 6,935% 1.853.000 0 308.000 1.545.000 0 5 lineair 308.000 staatslening Nat. Nederlanden 15-01-96 12.705.000 28 lineair 7,350% 6.806.000 0 454.000 6.352.000 4.086.000 14 lineair 454.000 staatslening ING 01-02-97 7.000.000 21 lineair 3,660% 0 0 0 0 0 0 lineair 0 staatslening NWB 05-01-04 11.340.000 19 lineair 4,690% 8.353.000 0 598.000 7.755.000 4.782.000 13 lineair 598.000 staatslening NWB 01-06-04 12.930.000 19 lineair 4,610% 8.847.000 0 681.000 8.166.000 4.761.000 12 lineair 681.000 staatslening ASN Bank 01-10-04 10.206.000 18 lineair 4,250% 7.369.000 0 568.000 6.801.000 3.976.000 12 lineair 568.000 staatslening BNG 30-09-04 9.075.000 16 lineair 3,540% 6.240.000 0 567.000 5.673.000 2.835.000 10 lineair 567.000 Waarborgfonds Fortis Bank 01-07-01 1.860.000 20 lineair 4,240% 454.000 0 91.000 363.000 0 4 lineair 91.000 Waarborgfonds Fortis Bank 01-10-06 1.361.000 12 lineair 3,990% 226.000 0 46.000 180.000 0 4 lineair 46.000 Waarborgfonds NWB 30-03-01 4.538.000 15 lineair 3,980% 1.965.000 0 303.000 1.662.000 303.000 6 lineair 303.000 Waarborgfonds NWB 30-03-01 4.538.000 15 lineair 2,340% 1.965.000 0 303.000 1.662.000 303.000 6 lineair 303.000 Waarborgfonds BNG 30-09-01 4.538.000 10 lineair 4,810% 682.000 0 453.000 229.000 0 1 lineair 453.000 Waarborgfonds Fortis Bank 01-06-03 5.105.000 15 lineair 3,820% 3.064.000 0 340.000 2.724.000 1.020.000 8 lineair 340.000 Waarborgfonds BNG 01-07-05 2.720.000 10 lineair 3,022% 1.632.000 0 272.000 1.360.000 1.088.000 5 lineair 272.000 Waarborgfonds NWB 30-06-05 12.860.000 20 lineair 3,505% 10.288.000 0 643.000 9.645.000 6.430.000 15 lineair 643.000 Waarborgfonds NWB 03-10-05 1.815.000 10 lineair 2,990% 1.090.000 0 181.000 909.000 0 5 lineair 181.000 Waarborgfonds NWB 01-03-06 3.431.000 10 lineair 3,535% 2.402.000 0 343.000 2.059.000 343.000 6 lineair 343.000 Waarborgfonds BNG 01-10-06 2.040.000 10 lineair 4,020% 1.428.000 0 204.000 1.224.000 204.000 6 lineair 204.000 Waarborgfonds ASN Bank 01-09-08 10.000.000 10 lineair 4,495% 9.000.000 0 1.000.000 8.000.000 3.000.000 8 lineair 1.000.000 Waarborgfonds Rabobank 01-04-08 5.000.000 5 lineair 3,830% 4.000.000 0 1.000.000 3.000.000 0 3 lineair 1.000.000 Waarborgfonds ASN Bank 29-04-09 5.000.000 20 lineair 4,77% 5.000.000 0 250.000 4.750.000 3.500.000 19 lineair 250.000 Waarborgfonds Rabobank 12-10-10 10.000.000 10 lineair 3,36% 0 10.000.000 168.000 9.832.000 4.832.000 9 lineair 1.000.000 Pandrecht Rabobank 23-12-10 6.750.000 7 lineair 3,76% 0 6.750.000 0 6.750.000 1.928.000 6 lineair 964.000 Pandrecht Rabobank/BNG 29-12-10 16.700.000 20 lineair 2,56% 0 16.700.000 0 16.700.000 13.360.000 19 lineair 0 Hypothecair Totaal 82.664.000 33.450.000 8.773.000 107.341.000 56.751.000 10.569.000
131
132
5.1.17 Toelichting op de enkelvoudige resultatenrekening over 2010 15. Wettelijk budget aanvaardbare kosten 2010 2009 € € € € Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten voorgaand jaar 232.900.000 240.514.000 Productieafspraken verslagjaar 6.848.000 2.703.000 Overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling 1.993.000 4.057.000 Prijsindexatie materiële kosten -310.000 845.000 --------------- -------------- 1.683.000 4.902.000 Uitbreiding erkenning en toelating: - loonkosten 165.000 136.000 --------------- --------------- 165.000 136.000 Beleidsmaatregelen overheid: - generieke budgetkortingen -1.999.000 -328.000 - FB-onderhoud 0 805.000 --------------- -------------- -1.999.000 477.000 Nacalculeerbare kapitaalslasten: - rente 822.000 1.344.000 - afschrijvingen 20.582.000 2.964.000 --------------- --------------- 21.404.000 4.308.000 Overige mutaties: Uitbreiding B-segment -3.873.000 -20.140.000 --------------- --------------- -3.873.000 -20.140.000 --------------- --------------- Subtotaal wettelijk budget boekjaar 257.128.000 232.900.000 --------------- --------------- Wettelijk budget voor aanvaardbare kosten 257.128.000 232.900.000 ============ ============
133
BATEN 16. Toelichting niet-gebudgetteerde zorgprestaties
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Zorgprestaties tussen instellingen (WDS) 6.324.000 6.100.000 --------------- --------------- Totaal 6.324.000 6.100.000 ============ ============
Toelichting:
De stijging van deze opbrengsten wordt veroorzaakt door meerproductie voor externe aanvragers alsmede een toename van poliklinische fysiotherapie.
17. Toelichting omzet B-segment
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Gefactureerde DBC’s 87.140.000 61.606.000 Mutatie onderhandenwerk B-segment 1.857.000 4.593.000 Mutatie onderhandenwerk 0 250.000 --------------- --------------- Totaal 88.997.000 66.449.000 ============ ============
Toelichting:
De toename van de omzet in het B-segment wordt deels veroorzaakt door zogenaamde “overloop-DBC’s”: DBC’s die in 2009 in het B-segment vielen maar vanwege een openingsdatum voor 1 januari 2009 toegerekend werden aan het A-segment.
18. Toelichting overige bedrijfsopbrengsten De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Overige dienstverlening 4.001.000 3.061.000 Opleidingsfonds 21.160.000 20.585.000 Overige opbrengsten 8.043.000 5.270.000 --------------- --------------- Totaal 33.204.000 28.916.000 ============ ============
Toelichting:
De stijging van de Overige bedrijfsopbrengsten wordt veroorzaakt door meeropbrengsten uit hoofde van het Opleidingsfonds. Deze wordt voornamelijk veroorzaakt door de afwikkeling van voorgaande jaren. In de overige opbrengsten zijn de nacalculaties over 2008 en 2009 verantwoord.Tevens is hier de opbrengst van de ZBC verwerkt.
134
19. Personeelskosten
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Lonen en salarissen 138.170.000 131.772.000 Sociale lasten 18.770.000 17.624.000 Pensioenpremies 11.417.000 11.094.000 Andere personeelskosten: Andere personeelskosten 5.890.000 4.171.000 --------------- --------------- Subtotaal 174.247.000 164.661.000 Personeel niet in loondienst 13.432.000 11.808.000 --------------- --------------- Totaal personeelskosten 187.679.000 176.469.000 ============ ============ Specificatie gemiddeld aantal personeelsleden (in FTE’s) per segment: Algemene administratieve functies 617 575 Hotelfuncties 415 401 Patiëntgebonden functies 2135 2.142 Leerling-verpleegkundig personeel 175 169 Terrein- en gebouwgebonden functies 43 45 --------------- --------------- Gemiddeld aantal personeelsleden op basis van full-time eenheden 3.385 3.332 ============ ============
Toelichting: De kosten van Personeel niet in loondienst zijn gestegen vanwege het invullen van moeilijk vervulbare vacatures met externen. De formatie vast personeel is met 1,6% gestegen. De kosten van de Persoonlijk Levensfase Budget-uren ad € 4,5 mln. zijnverantwoord onder de posten “lonen en salarissen” en “sociale lasten”.
20. Afschrijvingen vaste activa
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Nacalculeerbare afschrijvingen: - immateriële vaste activa 23.264.000 3.048.000 - materiële vaste activa 9.371.000 8.867.000 - financiële vaste activa 3.000 5.000 Overige afschrijvingen: - materiële vaste activa 11.158.000 10.507.000 --------------- --------------- Totaal afschrijvingen 43.796.000 22.427.000 ============ ============
Toelichting: De eenmalige, vervroegde en versnelde, afschrijving op immateriële vaste activa ad € 23,3 mln. is hier verwerkt.
135
Aansluiting afschrijvingen resultatenrekening - vergoeding nacalculeerbare afschrijvingslasten 2010 € Totaal afschrijvingslasten resultatenrekening 43.796.000 waarvan nacalculeerbare afschrijvingen 32.638.000 ============ In het externe budget verwerkte vergoeding voor nacalculeerbare afschrijvingslasten: - WTZi-vergunningplichtige vaste activa 3.026.000 - WTZi-meldingsplichtige vaste activa 6.345.000 - Immateriele vaste activa 23.264.000 Financiele vaste activa 3.000 --------------Totaal vergoeding nacalculeerbare afschrijvingslasten 32.638.000 ============
LASTEN 21. Overige bedrijfskosten De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Voedingsmiddelen en hotelmatige kosten 10.330.000 10.364.000 Algemene kosten 28.880.000 24.721.000 Patiëntgebonden kosten 86.751.000 79.400.000 Onderhoud en energiekosten 9.458.000 7.352.000 Huur en leasing 2.426.000 2.299.000 Dotaties voorzieningen 3.757.000 3.892.000 --------------- --------------- Totaal overige bedrijfskosten 141.602.000 128.028.000 ============ ============
Toelichting: De stijging van de algemene kosten wordt veroorzaakt door een aantal incidentele kosten zoals de realisatie van computer-uitwijkfaciliteiten en een aantal aangegane verplichtingen inzake projecten. De patiëntgebonden kosten stijgen ten gevolge van een hogere productie en een stijging van het gebruik van dure devices.
136
22. Financiële baten en lasten
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Rentebaten 257.000 764.000 Rentelasten -4.407.000 -4.142.000 --------------- --------------- Totaal financiële baten en lasten -4.150.000 -3.378.000 ============ ============
Toelichting:
De rentelasten worden deels nagecalculeerd door de NZa via de rentenormeringsbalans.
23. Buitengewone baten en lasten
De specificatie is als volgt: 2010 2009 € € Activering immateriële activa 0 3.174.000 Verruiming normatieve vierkante meters 4.100.000 0 --------------- --------------- Totaal buitengewone baten en lasten 4.100.000 3.174.000 ============ ============
137
5.2 OVERIGE GEGEVENS 5.2.1 Vaststelling en goedkeuring jaarrekening De raad van bestuur van Stichting St. Antonius Ziekenhuis heeft de jaarrekening 2010 vastgesteld in de vergadering van 19 april 2011. De raad van toezicht van de Stichting St. Antonius Ziekenhuis heeft de jaarrekening 2010 goedgekeurd in de vergadering van 9 mei 2011.
5.2.3 Resultaatbestemming
Resultaatbestemming geconsolideerde jaarrekening Het resultaat is als volgt verdeeld: 2010 2009 € € Toevoeging/(onttrekking): Reserve aanvaardbare kosten 12.260.000 4.565.000 Bestemming niet-collectief vermogen 681.000 379.000 Bestemming patiënt- en medicatieveiligheid 0 -23.000 Bestemmingsreserve egalisatie afschrijvingen 0 0 Bestemming kapitaallasten B-segment 0 3.000.000 Ontrekking ontwikkeling medische speerpunten 0 -163.000 Ontrekking egalisatie instandhoudingsinvesteringen 0 -212.000 Derdenbelang De Roerdomp 36.000 68.000 --------------- --------------- 12.977.000 7.614.000 ============ ============
Resultaatbestemming enkelvoudige jaarrekening Het resultaat is als volgt verdeeld: 2010 2009 € € Toevoeging/(onttrekking): Reserve aanvaardbare kosten 12.260.000 4.565.000 Bestemmingsreserve egalisatie afschrijvingen 0 -212.000 Bestemming inventarissen 0 0 Bestemming niet-collectief vermogen 266.000 70.000 Onttrekking ontwikkeling medische speerpunten 0 -163.000 Bestemming patiënt- en medicatieveiligheid 0 -23.000 Bestemming kapitaallasten B-segment 0 3.000.000 --------------- --------------- 12.526.000 7.237.000 ============ ============
5.2.4 Gebeurtenissen na balansdatum Er zijn geen gebreurtenissen na balansdatum van materiële betekenis voor het beeld van de jaarrekening.
138
5.2.5 Ondertekening door bestuurders en toezichthouders
Raad van Bestuur Raad van Toezicht W.G. W.G. prof.dr. D.H. Biesma prof.dr. H.P.M. Adriaansens
W.G. ir. D.M. Schraven W.G. drs. A.G. Kloet
W.G. ir. F.A.M. Spijkers
5.2.6 Controleverklaring De controleverklaring is opgenomen op de volgende pagina.
139
Controleverklaring
140
141
142
143
DEEL VI BIJLAGEN
144
Op 6 januari 2011 is de nieuwe OR geïnstalleerd. Met ingang van de nieuwe zittingstermijn bestaat de OR uit 19 leden, waarvan 6 nieuwe leden. De leden zijn gekozen door en uit de kiesgroepen zorg, algemeen ondersteunend en medisch ondersteunend.
Kiesgroep zorg (12 zetels) Cathy van Beek Veronique Cooymans (waarnemend voorzitter) Hanneke Dijk (waarnemend secretaris) Christa Hoogendoorn Job de Jong Maria Karidas Corry Krommert Gert Muis (voorzitter) Marijke Roozenboom Mariska Sandman Hans Scheepmaker Fried Strik (secretaris)
Zorgeenheden Zorgeenheid OK/IC L.J. Peek, manager zorg/bedrijfsvoering C.J. Pronk, anesthesioloog/intensivist, medisch manager (aandachtsgebied ICU) E.J.M. Andriessen, anesthesioloog, medisch manager (aandachtsgebied OK-complex)
Zorgeenheid Hart-Long Ir. M. Geurts, manager zorg/bedrijfsvoering Dr. L.V.A. Boersma, cardioloog, medisch manager Dhr. R.H. Heijmen, CTC, medisch manager Dr. J.J. Mager, longarts, medische manager Dr. M.J. Suttorp, cardioloog, medisch manager röntgen-cardio
Zorgeenheid Heelkunde Mw. H. Darley manager zorg/bedrijfsvoering a.i. E. van de Pavoordt, chirurg, medisch manager
Kiesgroep algemeen ondersteunend (4 zetels) Cees Blaauw Henk Dissel Freek van Ee Riné Eggenhuizen
Zorgeenheid Geneeskunde Mw. A. Stunnenberg, manager zorg/bedrijfsvoering Dr. I.A. Eland internist, medisch manager
Zorgeenheid Vrouw Kind Kiesgroep medisch ondersteunend (3 zetels) Ria Duijveman Dennie Pinas Carla v.d. Wal
Mw. M. Barten, manager zorg/bedrijfsvoering S. Veersema, gynaecoloog, medisch manager
Zorgeenheid Hersenen
Dagelijks bestuur en commissies
Mw. Y. van Vliet, manager zorg/bedrijfsvoering H. Koers, psychiater, medisch manager
Het dagelijks bestuur bestaat uit Gert Muis (voorzitter), Veronique Cooymans (waarnemend voorzitter), Fried Strik (secretaris) en Hanneke Dijk (waarnemend secretaris) en komt elke week bijeen.
Medisch-ondersteunende eenheden
Ambtelijk secretariaat
Radiologie
Het ambtelijk secretariaat van de ondernemingsraad wordt bemenst door Mieke van Hoorn, Gerrit Morren en Miranda Baars. Miranda heeft per 1 december 2010 het ziekenhuis verlaten en Naomi van Wimersma Greidanus vervangt haar.
Dr. J.P.M. van Heesewijk, radioloog, medisch manager afdeling radiologie C. Bredenhof, manager
Geestelijke Verzorging
Medische Stafbestuur De bestuurssamenstelling met de verdeling van functies was ultimo 2010 als volgt: R.J. Snijder, longarts, voorzitter Stafbestuur L.J. Bras, anesthesioloog-intensivist, vice-voorzitter Stafbestuur en penningmeester a.i. E.B.M. Theunissen, chirurg, secretaris dr. H.W. van Es, radioloog dr. J.I. Hoff, neuroloog mw. E.F.H. van der Linden, uroloog dr. O.J.M. Vogels, neuroloog
A.H.J.M. de Haan
Klinisch Chemisch Laboratorium Dr. D. van Loon, klinisch chemicus M. Figee
Klinische Farmacie M.M. Tjoeng, ziekenhuisapotheker
Klinische Fysica en Instrumentatie Ir. C. van Swol, klinisch fysicus, medisch manager H Borger, manager
Medische Microbiologie en Immunologie De functie van adviseur werd vervuld door mw. drs. H.A.M. Neefs.
Dr. B.M. de Jongh, medisch microbioloog
145
Nucleaire Geneeskunde
ICT
Dr. J.F. Verzijlbergen, nucleair geneeskundige
G. Krediet
Paramedische Behandeling en Revalidatie
Inkoop
Mw. A.E. Langezaal-Flohil, revalidatie arts, medisch manager J.W.M. Verhoef, manager
P.M. van Eijden
Personeel & Organisatie Pathologie
De heer J. v.d. Groep
Dr. P.C. de Bruin, medisch manager M. Figee
Vastgoed & Techniek W. Corsten
Algemeen ondersteunende eenheden Marketing en Communicatie
Antonius Academie
Mw. C. Codée
Directie
Faciliteiten & Services
Dr. P.Chr. de Jong Mw. dr. M. Kaljouw
F. Kolkman
Financiën & Informatievoorziening Dhr. J.P.J. van den Broek
Medisch) specialistische opleidingen per 31-12-2010 Specialisme Erkenning tot Opleider Plv. opleider MSRC erkende opleidingen A/P/GV Anesthesiologie 16.05.2013 Dr. H.P.A. van Dongen Dr. P. Bruins Cardiologie 10.09.2010 Dr. W. Jaarsma Dr. J.M. ten Berg Cardio-Thoracale Chirurgie 22.01.2014 Dr. W.J. Morshuis Dr. M.A.A.M. Schepens Gynaecologie 12.04.2010 Dr. H.S. The Dr. J.H. Schagen van Leeuwen Heelkunde 08.09.2010 Dr. P.M.N.Y.H. Go Dr. B. van Ramshorst Inwendige Geneeskunde 09.11.2011 Dr. A.B.M. Geers Dr. W.J.W. Bos Kindergeneeskunde 01.05.2012 Dr. J.A. Schipper W.A.F. Balemans Longziekten en Tuberculose 22.01.2010 Prof. dr. J. Grutters Dr. J.C. Grutters MDL-arts 11.05.2011 Dr. R. Timmer Dr. P.A.M. van Hees tot april/ mei 2010 .. Dr. B.L.A.M. Weusten vanaf april/ mei 2010 Neurologie/Klinische Neurofysiologie 12.11.2010 Dr. E.H.J.F. Boezeman (KNF) H.P. Siegers Dr. H.W. Mauser (Neurologie) Nucleaire Geneeskunde 25.01.2010 Mw. Dr. M.M.C. van Buul Dr. J.F. Verzijlbergen Orthopedie 10.12.2010 Dr. M.R. Veen H. van der Hoeven Plastische Chirurgie 07.09.2010 Dr. A.B. Mink van der Molen T.F.J.M.C. Specken Radiologie 07.09.2011 Dr. J.P.M. van Heesewijk Dr. H.W. van Es Revalidatiegeneeskunde 17.06.2012 H.G.A. Hacking geen Urologie 06.08.2011 Dr. P.L.M. Vijverberg A.A.G.M. Giesbers B/G Medische Microbiologie 08.09.2010 Dr. B.M. de Jongh Dr. M. Tersmette Pathologie 11.04.2013 Dr. C.A. Seldenrijk Dr. P.C. de Bruin Psychiatrie 11.11.2010 H. Koers
146
Specialisme Erkenning tot Opleider Plv. opleider Opleidingen erkend door de betrokken wetenschappelijke verenigingen Chirurgische Gastro-enterologie * 23.01.2010 Dr. B. van Ramshorst Klinische Chemie 01.03.2010 Dr. D. van Loon Klinische Farmacologie (overigen) 12.09.2010 Mw. Dr. C.A.J. Knibbe Klinische Farmacologie (zapo en internist) 10.05.2011 Mw. Dr. V.H.M. Deneer Medische Immunologie 01.12.2010 Mw. dr. A.M.E. Claessen Klinische Fysica 17.01.2013 Dr. Ir. C.P.A. van Swol Psychologie: opleiding GZ-psycholoog Rapport volgt C.E. Flik Spoedeisende Geneeskunde 20.09.2010 Dr. E.R. Hammacher Vaatchirurgie 23.01.2010 Dr. H.D.W.M. van de Pavoordt Ziekenhuisapotheker 01.11.2011 Dr. M.M. Tjoeng
Dr. Ir. H.J.T. Ruven
E.H.H. Wiltink Dr. A.J. van Houte Ir. J.B.A. Habraken
Dr. A.B.M. Geers E.H.H. Wiltink
Huisarts en Verpleeghuisarts Registratie Commissie Psychiatrie 01.07.2011 H. Koers G.A.M. Roelfs Stageplaats erkenning door KNMG Deelstage verpleeghuisarts 01.09.2010 Dr. A.B.M. Geers (interne geneeskunde) Dr. H.W. Mauser (neurologie) * in samenwerking met UMCU
147
Bijlage samenstelling medische staf ultimo 2010 ALGEMENE CHIRURGIE mw. dr. D. Boerma dr. P.M.N.Y.H. Go dr. E.R. Hammacher dr. E.J. Hazebroek dr. R. Koelemij R.H.W. van de Mortel dr. H.D.W.M. van de Pavoordt dr. B. van Ramshorst M.J.M. Segers mw. dr. A.B. Smits E.B.M. Theunissen dr. J.P.P.M. de Vries A.J.M. van Wieringen* dr. M.J. Wiezer dr. J. Wille dr. Ph. Wittich
ANESTHESIOLOGIE E.J.M. Andriessen mw. O.W.H.M. Borchert L.J. Bras dr. P. Bruins A.J.G. Craenen dr. H.P.A. van Dongen W.J. Hofsté L.J. Hoogenboom M. van Iterson A.J.W.J. van der Lely A.L. Liem Dr. D.J.F. Nieuwenhuijs H.J.A. Nijhuis J. Poell C.J. Pronk L.P. Reusen S. Rigter E. Scholten L. Timmerman dr. R.M.J. Wesselink J.W. Wirds
CARDIOLOGIE. locatie Nieuwegein E.T. Bal dr. J.M. ten Berg dr. L.V.A. Boersma F.D. Eefting J. van der Heyden dr. W. Jaarsma E.G. Mast dr. H.W.M. Plokker dr. B.J.W.M. Rensing dr. M.J. Suttorp dr. E.F.D. Wever M.C.E.F. Wijffels
CARDIOLOGIE, locatie Utrecht R. Bergshoeff Tj.A.R. van Lier H. Roozendaal mw. dr. M.A.M. Stofmeel-Schweizer R.M. van Tooren
CARDIOTHORACALE CHIRURGIE W.J. van Boven E.J. Daeter dr. R.H. Heijmen T.L. de Kroon dr. W.J. Morshuis U. Sonker A. Yilmaz
DERMATOLOGIE mw. dr. A.Y. Goedkoop S. Koppen mw. B.U.G.A. Meijer dr. P.H.A. Steegmans dr. R.A. Tupker dr. R.I.F. van der Waal
GYNAECOLOGIE dr. E. van Beek mw. A.S. Blankhart mw. A.M. Bouwmeester dr. G.C.M. Graziosi A.M. van Heusden M.E. Kars J.G. Lange mw. J.N. van der Leij mw. dr. W.M. Monincx mw. dr. L.S.M. Ribbert dr. J.H. Schagen van Leeuwen dr. H.S. The S. Veersema mw. M.M.A. Vernooy Prof. dr. R.H.M. Verheijen*
148
INWENDIGE ZIEKTEN Internisten: dr. W.J.W. Bos dr. I.A. Eland mw. N.M. van Es dr. A.B.M. Geers dr. P. Hengeveld C.B. Hunting dr. W.T. Jellema dr. P.C. de Jong dr. H.R. Koene mw. dr. M. Los mw. A.H. Pijlman dr. G.E.M.G. Storms dr. S.G.L. van der Vegt mw. dr. G. Veth dr. H.H. Vincent mw. dr. I.M.M.J. Wakelkamp O. de Weerdt
Internist-intensivist mw. dr. H.S. Biemond-Moeniralam A.J. Meinders
KINDERGENEESKUNDE W.A.F. Balemans mw. M. ten Berge-Kuipers mw. H.E. Blokland-Loggers mw. M. van Dongen-Baal mw. J.K. ten Haaf mw. J.L.A.M. van Hillegersberg-Schilder mw. J.J.G. Hoorweg-Nijman mw. I.M.A. Lukkassen mw. E.D.M. Post A.W.M. Rupert dr. J.A. Schipper T.J. van Veen mw. A.M. Vlieger mw. dr. M. van der Vorst mw. H. van Wieringen mw. D.H.H. Fandri
KLINISCHE CHEMIE dr. C.M. Hackeng dr. D. van Loon dr. ir H.J.T. Ruven
KLINISCHE FARMACIE Maag-darm-leverartsen: A. Al-toma M.C.J.M. Becx N. Mahmmod P.J. van der Schaar P.H.G.M. Stadhouders dr. M.F.J. Stolk J. Tenthof van Noorden dr. R. Timmer dr. B.L.A.M. Weusten
mw. dr. V.H.M. Deneer A. van Dijk dr. E.M.W. van de Garde mw. prof. dr. C.A.J. Knibbe mw. dr. M.Y.M. Peeters M.M. Tjoeng E.H.H. Wiltink
Poliklinisch/transmuraal apotheker mw. M. Meijs* mw. K.I. Oostrom*
Reumatoloog: dr. E.J. ter Borg mw. M.A.W. Geurts mw. S.A. Vreugdenhil
KAAKCHIRURGIE dr. J.P.A. van den Bergh J.W.F.H. Frenken mw. C.T.M. Geraedts F.W. Huisman S.A. Zijderveld
Bijzondere tandheelkunde Prof. dr. M.S. Cune* A.J.G. Francois* mw. dr. M.E. Geertman* mw. M.E. van Leer* H.P. Volkers*
KLINISCHE FYSICA ir. J.B.A. Habraken* ir. P.B. de Munck dr. L. Romijn dr. ir. C.F.P. van Swol
KLINISCHE GENETICA B.P.M. van Nesselrooy*
KNO HEELKUNDE dr. M.P. Copper F.J.M. Disch L. Hakim D. Kupperman P.H.M. Mulder L.C. Prins
149
LONGZIEKTEN
OOGHEELKUNDE, locatie Nieuwegein
mw. F.T. van Beek V.A.M. Duurkens Prof. dr. J.C. Grutters mw. S.W.A. van Haarlem mw. G.J.M. Herder mw. D.A. van Kessel mw. K.W. Maas mw. B.A.H.A. van Mackelenbergh dr. J.J. Mager dr. F.M.N.H. Schramel R.J. Snijder J. van der Zeijden
J.H.G.M. Bistervels J.M. Hillenius C.A.G.M. Vester
MEDISCHE MICROBIOLOGIE dr. B.M. de Jongh J.A. Kaan dr. M. Tersmette dr. B.J.M. Vlaminckx dr. G.P. Voorn IMMUNOLOGIE mw. dr. A.M.E. Claessen* dr. A.J. van Houte* mw. H.C.W. van Velzen-Blad*
OOGHEELKUNDE, locatie Utrecht mw. S.R.S. Debrabandere mw. A.M.P. Muradin-Toolens M. van Tilborg
ORTHOPEDIE dr. M. van Dijk L.N. Marting M.J.G.M. Speth dr. M.R. Veen R.N. Wessel J.A.C. Zijl
Sportgeneeskunde: H.K. van der Kolk* R.J. Timmermans*
PATHOLOGIE
dr. P.H.J.M. Elsenburg W.B.M. Slooff*
dr. P.C. de Bruin dr. K.C. Kuijpers dr. J.A. Kummer dr. M.F.M. van Oosterhout dr. C.A. Seldenrijk
KLINISCHE NEUROFYSIOLOGIE
PLASTISCHE CHIRURGIE
dr. E.H.J.F. Boezeman mw. dr. S.C. Tromp
mw. A. Braakenburg dr. A.B. Mink van der Molen M.B. Stubenitsky dr. D.H. Zonnevylle
NEUROCHIRURGIE
NEUROLOGIE dr. S.T.F.M. Frequin P.H.E. Hilkens dr. J.I. Hoff dr. E.L.J. Hoogervorst dr. H.W. Mauser mw. dr. M.F.G. van der Meulen H.M. Schippers W.J. Schonewille H.P. Siegers mw. dr. L.L. Teunissen dr. O.J.M. Vogels dr. P.H. Wessels
NUCLEAIRE GENEESKUNDE mw. dr. M.M.C. van Buul mw. dr. R.G.M. Keijsers dr. J. Lavalaye dr. J.F. Verzijlbergen
PSYCHIATRIE mw. L.M.T. Breteler Dr. J.M.Th. van Griensven mw. J.M. Hegeman H. Koers R.H.H. Lanting mw. G.A.M. Roelfs mw. N.D. Schiemanck J.C.A.M. van Trier
150
PSYCHOLOGIE
SEH -artsen
mw. E.D. van den Assem mw. A.E. Boersma mw. S.E.M. Evelein-Oomen mw. C.E. Flik mw. N. Plandsoen mw. L.M. Silberbusch mw. M.S. Storm van Leeuwen-Kassens mw. N. van der Veer F.A.M. Vernooij mw. E.G.H.M. Voogt-Blommerde mw. S.D. Blankenheym-van der Walle*
S.J.G.P. Aller, SEH-arts Mw. A. de Jong, SEH-arts N.J. Plantenga, SEH-arts M.F. Verhagen, SEH-arts Mw. M.E. Vreeburg, SEH-arts
RADIOLOGIE, locatie Nieuwegein
* Buitengewone stafleden
T.L. Bollen J.W.B.M. Casparie dr. H.W. van Es dr. J.P.M. van Heesewijk M. van Leersum T.Th.C. Overtoom dr. M.J.L. van Strijen dr. J.A. Vos dr. J. Zapletal
RADIOLOGIE, locatie Utrecht P.T.M. Appelman H.H. Bonnet W.K. Brand F.A. Breuking J.P. Gelissen H.W. Kooiman
RADIOTHERAPIE mw. M Albregts* mw. L. van de Bunt*
REVALIDATIE H.G.A. Hacking mw. A.E. Langezaal-Flohil F.J. Slim mw. M. Verhoef*
UROLOGIE J.J.H. Beck* A.A.G.M. Giesbers K.W.H. Gisolf mw. E.F.H. van der Linden A.R. Meijer Dr. H.H.E. van Melick M.G. Onaca mw. S. van Selm* dr. P.L.M. Vijverberg
OVERIGEN J. de Waard, verpleeghuisarts* G.D. Krediet, informatisering en automatisering* J. van Loevesijn, arts-seksuoloog* P.W. van Leeuwen, hospice arts*
Toehoorders dr. ir. J.M.T. Bakker, afdeling experimentele cardiologie, Academisch Medisch Centrum te Amsterdam
151
Publicaties Publicatielijst 2010 Aantallen: Dissertaties Peer reviewed artikelen Abstracts Overige publicaties Totaal
10 317 (waarvan 34 epub ahead op print (per 26 januari 2011)) 110 79 516
Dissertaties Elbers PWG. Focus on flow: imaging the human microcirculation in perioperative and intensive care medicine. s.n.: 2010. Grimbergen MCM. Towards improved bladder cancer diagnosis using fluorescence imaging and Raman spectroscopy. s.l.: s.n., 2010. Heron M. Immunological markers of cell activation in sarcoidosis. s.l.: s.n., 2010. Keijsers RGM. 18F-FDG PET in sarcoidosis. s.l.: s.n., 2010. Luermans JGLM. Paradoxical embolism, migraine, and cardiac shunt closure. s.n.: 2010. Schelfhout VJR. Early clinical development of tachykinin receptor antagonists and anticholinergic agents for treatment of patients with obstructive airway disease. s.n.: 2010. ten Cate TJF. Myocardial perfusion studies in abnormal ventricular activation. s.l.: s.n., 2010. van Gent MWF. Cardiopulmonary aspects of hereditary haemorrhagic telangiectasia. s.l.: s.n., 2010. van Santvoort HC. Acute pancreatitis : new frontiers in diagnosis and treatment. s.l.: s.n., 2010. Zijderveld SA. Bone regeneration with different grafting materials in a human maxillary sinus floor elevation model. s.l.: s.n., 2010.
Peer reviewed artikelen Agterof MJ, Schutgens RE, Snijder RJ, Epping G, Peltenburg HG, Posthuma EF, Hardeman JA, van der Griend R, Koster T, Prins MH, Biesma DH. Out of hospital treatment of acute pulmonary embolism in patients with a low NT-proBNP level. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2010; 8(6):1235-1241. Ahlers SJGM, van der Veen AM, van Dijk M, Tibboel D, Knibbe CAJ. The use of the Behavioral Pain Scale to assess pain in conscious sedated patients. Anesthesia & Analgesia 2010; 110(1):127133. Ahlers SJGM, Knibbe CAJ. In Response (Pain Assessment in Critically ill Patients: Letters to the Editor). Anesthesia & Analgesia 2010; 111(2):583-584. Al Maach N, Vogels OJM, Bollen TL, Wessels PH. Arachnoiditis and communicating hydrocephalus as a complication of epidural blood patch. Journal of Neurology 2010; 257(4):672-673.
Alvarez Herrero L, Weusten BLAM, Bergman JJGH. Autofluorescence and narrow band imaging in Barrett’s esophagus. Gastroenterology Clinics of North America 2010; 39(4):747-758. Alvarez Herrero L, Pouw RE, van Vilsteren FG, ten Kate FJ, Visser M, van Berge Henegouwen MI, Weusten BLAM, Bergman JJ. Risk of lymph node metastasis associated with deeper invasion by early adenocarcinoma of the esophagus and cardia: study based on endoscopic resection specimens. Endoscopy 2010; 42(12):1030-1036. Arnold M, Fischer U, Compter A, Gralla J, Findling O, Mattle HPM, Kappelle LJ, Tanne D, Algra A, Schonewille WJM, on behalf of the BASICS Study Group. Acute basilar artery occlusion in the Basilar Artery International Cooperation Study: does gender matter? Stroke 2010; 41(11):2693-2696. Baars JE, Looman CW, Steyerberg EW, Beukers R, Tan AC, Weusten BLAM, Kuipers EJ, van der Woude CJ. The Risk of Inflammatory Bowel Disease-Related Colorectal Carcinoma Is Limited: Results From a Nationwide Nested Case-Control Study. American Journal of Gastroenterology 2010; [Epub ahead of print]. Baas AF, Medic J, van ‘t Slot R, de Vries JPPM, van Sambeek MR, Verhoeven EL, Boll BP, Grobbee DE, Wijmenga C, Blankensteijn JD, Ruigrok YM. The intracranial aneurysm susceptibility genes HSPG2 and CSPG2 are not associated with abdominal aortic aneurysm. Angiology 2010; 61(3):238-242. Baas AF, Medic J, van ‘t Slot R, de Vries JPPM, van Sambeek MR, Geelkerken BH, Boll BP, Grobbee DE, Wijmenga C, Ruigrok YM, Blankensteijn JD. Association study of single nucleotide polymorphisms on chromosome 19q13 with abdominal aortic aneurysm. Angiology 2010; 61(3):243-247. Backus BE, Hezemans REL, Verburg FA, Keijsers RGM, Konijnenberg MW, Verzijlbergen JF. Effect of time and exercise on the clearance rate of 201Tl in normal and ischemic myocardium. Nuclear Medicine Communications 2010; 31(6):539-546. Backus BE, Six AJ, Kelder JC, Mast TP, van den Akker F, Mast EG, Monnink SHJM, van Tooren RMM, Doevendans PAFM. Chest pain in the emergency room: a multicenter validation of the HEART Score. Critical Pathways in Cardiology 2010; 9(3):164-169. Bakker OJ, Go PMNYH, Puylaert JB, Kazemier G, Heij HA. Richtlijn voor diagnostiek en behandeling van acute appendicitis. Beeldvorming voor appendectomie aanbevolen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2010; 154:A303. Balt JC, van Hemel NM, Wellens HJJ, de Voogt WG. Radiological and electrocardiographic characterization of right ventricular outflow tract pacing. Europace 2010; 12(12):1739-1744.
152
Bardy GH, Smith WM, Hood MA, Crozier IG, Melton IC, Jordaens L, Theuns D, Park RE, Wright DJ, Connelly DT, Fynn SP, Murgatroyd FD, Sperzel J, Neuzner J, Spitzer SG, Ardashev AV, Oduro A, Boersma LVA, Maass AH, van Gelder I, Wilde AA, van Dessel PF, Knops RE, Barr CS, Lupo P, Cappato R, Grace AA. An entirely subcutaneous implantable cardioverter-defibrillator. New England Journal of Medicine 2010; 363(1):36-44. Barlo NP, van Moorsel CHM, Kazemier KM, van den Bosch JMM, Grutters JC. Potential role of endothelin-1 in pulmonary fibrosis: from the bench to the clinic. American Journal of Respiratory Cell & Molecular Biology 2010; 42(5):633. Barlo NP, van Moorsel CH, van den Bosch JM, Grutters JC. Predicting prognosis in idiopathic pulmonary fibrosis. Sarcoidosis Vasculitis & Diffuse Lung Diseases 2010; 27(2):85-95. Bastos Gonçalves F, de Vries JPPM, van Keulen JW, Dekker H, Moll FL, van Herwaarden JA, Verhagen HJM. Severe Proximal Aneurysm Neck Angulation: Early Results Using the Endurant Stentgraft System. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2010; [Epub ahead of print]. Beckers MMJ, Ruven HJT, Seldenrijk CA, Prins MH, Biesma DH. Risk of thrombosis and infections of central venous catheters and totally implanted access ports in patients treated for cancer. Thrombosis Research 2010; 125(4):318-321. Beckers MMJ, Ruven HJT, Haas FJLM, Doevendans PA, ten Cate H, Prins MH, Biesma DH. Single nucleotide polymorphisms in inflammation-related genes are associated with venous thromboembolism. European Journal of Internal Medicine 2010; 21(4):289-292. Berkovic P, Hemmink M, Parizel PM, Vrints CJ, Paelinck BP. MR image analysis: Longitudinal cardiac motion influences left ventricular measurements. European Journal of Radiology 2010; 73(2):260-265. Besselink MG, van der Graaf Y, Gooszen HG. Interim analysis in randomized trials: DAMOCLES’ sword? Journal of Clinical Epidemiology 2010; 63(4):353-354. Bloch Thomsen PE, Jons C, Pekka Raatikainen MJM, Moerch Joergensen R, Hartikainen J, Virtanen V, Boland J, Anttonen O, Gang UJ, Hoest N, Boersma LVA, Platou ES, Becker D, Messier MDP, Huikuri HVM, for the Cardiac Arrhythmias and Risk Stratification After Acute Myocardial Infarction (CARISMA) Study Group. Long-term recording of cardiac arrhythmias with an implantable cardiac monitor in patients with reduced ejection fraction after acute myocardial infarction: the Cardiac Arrhythmias and Risk Stratification After Acute Myocardial Infarction (CARISMA) study. Circulation 2010; 122(13):1258-1264.
Boellaard R, O’Doherty MJ, Weber WA, Mottaghy FM, Lonsdale MN, Stroobants SG, Oyen WJG, Kotzerke J, Hoekstra OS, Pruim J, Marsden PK, Tatsch K, Hoekstra CJ, Visser EP, Arends B, Verzijlbergen JF, Zijlstra JM, Comans EFI, Lammertsma AA, Paans AM, Willemsen AT, Beyer T, Bockisch A, Schaefer-Prokop C, Delbeke D, Baum RP, Chiti A, Krause BJ. FDG PET and PET/CT: EANM procedure guidelines for tumour PET imaging: version 1.0. European Journal of Nuclear Medicine & Molecular Imaging 2010; 37(1):181-200. Boers KE, Vijgen SMC, Bijlenga D, van der Post JAM, Bekedam DJ, Kwee A, van der Salm PCM, van Pampus MG, Spaanderman MEA, de Boer K, Duvekot JJ, Bremer HA, Hasaart THM, Delemarre FMC, Bloemenkamp KWM, van Meir CA, Willekes C, Wijnen EJ, Rijken M, le Cessie S, Roumen FJME, Thornton JG, van Lith JMM, Mol BWJ, Scherjon SA, on behalf of the DIGITAT study Group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Ribbert LSM. Induction versus expectant monitoring for intrauterine growth restriction at term: randomised equivalence trial (DIGITAT). BMJ 2010; 341:c7087. Boersma LVA. Atrial fibrillation ablation in athletes: an Olympic challenge? Europace 2010; 12(1):3-4. Bonello L, Tantry US, Marcucci R, Blindt R, Angiolillo DJ, Becker R, Bhatt DL, Cattaneo M, Collet JP, Cuisset T, Gachet C, Montalescot G, Jennings LK, Kereiakes D, Sibbing D, Trenk D, van Werkum JW, Paganelli F, Price MJ, Waksman R, Gurbel PA, Working Group on High On-Treatment Platelet Reactivity. Consensus and future directions on the definition of high on-treatment platelet reactivity to adenosine diphosphate. Journal of the American College of Cardiology 2010; 56(12):919-933. Bos WJW, van Manen JG, Noordzij M, Boeschoten EW, Krediet RT, Dekker FW. Is the inverse relation between blood pressure and mortality normalized in ‘low-risk’ dialysis patients? Journal of Hypertension 2010; 28(3):439-445. Bot PT, Pasterkamp G, Goumans MJ, Strijder C, Moll FL, de Vries JPPM, Pals ST, de Kleijn DP, Piek JJ, Hoefer IE. Hyaluronic acid metabolism is increased in unstable plaques. European Journal of Clinical Investigation 2010; 40(9):818-827. Bouman HJ, van Werkum JW, Rudez G, Leebeek FWG, Kruit A, Hackeng CM, ten Berg JM, de Maat MP, Ruven HJT. The influence of variation in the P2Y12 receptor gene on in vitro platelet inhibition with the direct P2Y12 antagonist cangrelor. Thrombosis & Haemostasis 2010; 103(2):379-386. Bouman HJ, Parlak E, van Werkum JW, Breet NJ, ten Cate H, Hackeng CM, ten Berg JM, Taubert D. Which platelet function test is suitable to monitor clopidogrel responsiveness? A pharmacokinetic analysis on the active metabolite of clopidogrel. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2010; 8(3):482-488. Bovenschen N, Kummer JA. Orphan granzymes find a home. Immunological Reviews 2010; 235(1):117-127.
153
Braak SJ, van Strijen MJL, van Leersum M, van Es HW, van Heesewijk JPM. Real-Time 3D fluoroscopy guidance during needle interventions: technique, accuracy, and feasibility. American Journal of Roentgenology 2010; 194(5):W445-W451. Brasile L, Glowacki P, Castracane J, Stubenitsky BMM. Pretransplant kidney-specific treatment to eliminate the need for systemic immunosuppression. Transplantation 2010; 90(12):12941298. Bredenoord AJ. Excessive belching and aerophagia: two different disorders. Diseases of the Esophagus 2010; 23(4):347-352. Breet NJ, van Werkum JW, Bouman HJ, Kelder JC, ten Berg JM, Hackeng CM. High on-aspirin platelet reactivity as measured with aggregation-based, cyclooxygenase-1 inhibition sensitive platelet function tests is associated with the occurrence of atherothrombotic events. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2010; 8(10):2140-2148. Breet NJ, van Werkum JW, Bouman HJ, Kelder JC, ten Berg JM, Hackeng CM. Do not adjust the platelet count in light transmittance aggregometry when predicting thrombotic events after percutaneous coronary intervention. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2010; 8(10):2326-2328. Breet NJ, van Werkum JW, Bouman HJ, Kelder JC, Ruven HJT, Bal ET, Deneer VHM, Harmsze AM, van der Heyden JAS, Rensing BJWM, Suttorp MJ, Hackeng CM, ten Berg JM. Comparison of platelet function tests in predicting clinical outcome in patients undergoing coronary stent implantation. JAMA 2010; 303(8):754-762. Broeders JA, Draaisma WA, Bredenoord AJ, Smout AJ, Broeders IA, Gooszen HG. Long-term outcome of Nissen fundoplication in non-erosive and erosive gastro-oesophageal reflux disease. British Journal of Surgery 2010; 97(6):845-852. Brucker C, Hedon B, Schagen van Leeuwen JH, Höschen K, Binder N, Christoph A. Long-term efficacy and safety of a monophasic combined oral contraceptive containing 0.02 mg ethinylestradiol and 2 mg chlormadinone acetate administered in a 24/4-day regimen. Contraception 2010; 81(6):501-509.
microbial Agents & Chemotherapy 2010; 54(6):2746-2747. Coronel R, Langerveld J, Boersma LVA, Wever EFD, Bon L, van Dessel PFHM, Linnenbank AC, van Gilst WH, Ernst SMPG, Opthof T, van Hemel NM. Left atrial pressure reduction for mitral stenosis reverses left atrial direction-dependent conduction abnormalities. Cardiovascular Research 2010; 85(4):711-718. Cox T, van der Steeg JW, Steures P, Hompes PG, van der Veen F, Eijkemans MJ, Schagen van Leeuwen JH, Renckens C, Bossuyt PM, Mol BW. Time to pregnancy after a previous miscarriage in subfertile couples. Fertility & Sterility 2010; 94(2):485-488. Creton M, Cune MS, Verhoeven W, Muradin M, Wismeijer D, Meijer G. Implant treatment in patients with severe hypodontia: a retrospective evaluation. Journal of Oral & Maxillofacial Surgery 2010; 68(3):530-538. Creton M, Cune MS, de Putter C, Ruijter JM, Kuijpers-Jagtman AM. Dentofacial characteristics of patients with hypodontia. Clinical Oral Investigations 2010; 14(4):467-477. Cune MS, Burgers M, van Kampen F, de Putter C, van der Bilt A. Mandibular overdentures retained by two implants: 10-year results from a crossover clinical trial comparing ball-socket and barclip attachments. International journal of prosthodontics 2010; 23(4):310-317. Curvers WL, Alvarez Herrero L, Wallace MB, Song L-MWK, Ragunath K, Wolfsen HC, Prasad GA, Wang KK, Subramanian V, Weusten BLAM, ten Kate FJ, Bergman JJGH. Endoscopic tri-modal imaging is more effective than standard endoscopy in identifying earlystage neoplasia in Barrett’s esophagus. Gastroenterology 2010; 139(4):1106-1114.e1. Curvers WL, van Vilsteren FG, Baak LC, Bohmer C, Mallant-Hent RC, Naber AH, van Oijen A, Ponsioen CY, Scholten P, Schenk E, Schoon E, Seldenrijk CA, Meijer GA, Kate FJ, Bergman JJ. Endoscopic trimodal imaging versus standard video endoscopy for detection of early Barrett’s neoplasia: a multicenter, randomized, crossover study in general practice. Gastrointestinal Endoscopy 2010; [Epub ahead of print].
Cella M, Knibbe CAJ, Danhof M, Pasqua OD. What is the right dose for children? British Journal of Clinical Pharmacology 2010; 70(4):597-603.
De Cock RF, Piana C, Krekels EH, Danhof M, Allegaert K, Knibbe CAJ. The role of population PK-PD modelling in paediatric clinical research. European Journal of Clinical Pharmacology 2010; [Epub ahead of print].
Clement D, Postma G, Rothova A, Grutters JC, Prokop M, de Jong P. Intraocular sarcoidosis: association of clinical characteristics of uveitis with positive chest high-resolution computed tomography findings. British Journal of Ophthalmology 2010; 94(2):219-222.
de Jong-Pleij EAP, Ribbert LSM, Manten GT, Tromp E, Bilardo CM. The maxilla-nasion-mandible angle: a new method to assess profile anomalies in pregnancy. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2010; [Epub ahead of print].
Cohen Stuart J, Mouton JW, Diederen BM, Al Naiemi N, Thijsen S, Vlaminckx BJM, Fluit AC, Leverstein-van Hall MA. Evaluation of Etest to determine tigecycline MICs in Enterobacter species. Anti-
de Jong-Pleij EAP, Ribbert LSM, Tromp E, Bilardo CM. Three-dimensional multiplanar ultrasound is a valuable tool in the study of the fetal profile in the second trimester of pregnancy. Ultrasound
154
in Obstetrics & Gynecology 2010; 35:195-200. de Jong JR, Besselink MG, van Ramshorst B, Gooszen HG, Smout AJ. Effects of adjustable gastric banding on gastroesophageal reflux and esophageal motility: a systematic review. Obesity Reviews 2010; 11(4):297-305. de Kleijn DPV, Moll FL, Hellings WE, Ozsarlak-Sozer G, de Bruin PC, Doevendans PA, Vink A, Catanzariti LM, Schoneveld AH, Algra A, Daemen MJ, Biessen EA, de Jager W, Zhang H, de Vries JPPM, Falk E, Lim SK, van der Spek PJ, Sze SK, Pasterkamp G. Local atherosclerotic plaques are a source of prognostic biomarkers for adverse cardiovascular events. Arteriosclerosis, Thrombosis & Vascular Biology 2010; 30(3):612-619.
melphalan for resectable lung metastases. European Journal of Cardio-Thoracic Surgery 2010; 38(5):621-627. Derksen WJ, Gisbertz SS, Hellings WE, Vink A, de Kleijn DP, de Vries JPPM, Moll FL, Pasterkamp G. Predictive risk factors for restenosis after remote superficial femoral artery endarterectomy. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2010; 39(5):597-603. Derksen WJM, de Vries JPPM, Vink A, Velema E, Vos JA, de Kleijn D, Moll FL, Pasterkamp G. Histologic atherosclerotic plaque characteristics are associated with restenosis rates after endarterectomy of the common and superficial femoral arteries. Journal of Vascular Surgery 2010; 52(3):592-599.
de Koning PJ, Tesselaar K, Bovenschen N, Colak S, Quadir R, Volman TJ, Kummer JA. The cytotoxic protease granzyme M is expressed by lymphocytes of both the innate and adaptive immune system. Molecular Immunology 2010; 47(4):903-911.
Dewilde W, Verheugt FWA, Breet NJ, Koolen JJ, ten Berg JM. ‘Ins’ and ‘outs’ of triple therapy: Optimal antiplatelet therapy in patients on chronic oral anticoagulation who need coronary stenting. Netherlands Heart Journal 2010; 18(9):444-450.
de Roock S, van Elk M, van Dijk ME, Timmerman HM, Rijkers GT, Prakken BJ, Hoekstra MO, de Kleer I. Lactic acid bacteria differ in their ability to induce functional regulatory T cells in humans. Clinical & Experimental Allergy 2010; 40(1):103-110.
Dewilde W, ten Berg JM. Triple antithrombotic management after stent implantation: when and how? Heart 2010; 96:73.
de Vries JPPM. Fascial Closure Following Percutaneous Endovascular Aneurysm Repair. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2010; [Epub ahead of print]. de Vries WB, van den Borne P, Goldschmeding R, de Weger RA, Bal MP, van Bel F, van Oosterhout MFM. Neonatal dexamethasone treatment in the rat leads to kidney damage in adulthood. Pediatric Research 2010; 67(1):72-76. de Wit MC, Schippers HM, de Coo I, Arts WF, Lequin MH, Brooks A, Visser GH, Mancini GM. Absence epilepsy and periventricular nodular heterotopia. Seizure 2010; 19(7):450-452. Deelder JD, Breugem CC, de Vries I, de Bruin M, Mink van der Molen AB, van der Horst CM. Is an isolated cleft lip an isolated anomaly? Journal of Plastic, Reconstructive & Aesthetic Surgery: JPRAS 2010; [Epub ahead of print]. den Besten T, Sedney MI, Frederiks J, van Hemel NM. Left ventricular dysfunction due to right ventricular stimulation; is biventricular upgrade really necessary? Netherlands Heart Journal 2010; 18(12):604-605. den Boer SL, Pasmans SG, Wulffraat NM, Ramakers-Van Woerden NL, Bousema MT. Bullous lesions in Henoch Schönlein Purpura as indication to start systemic prednisone. Acta Paediatrica 2010; 99(5):781-783. den Hengst WA, van Putte BP, Hendriks JM, Stockman B, van Boven WJ, Weyler J, Schramel FMNH, van Schil PE. Long-term survival of a phase I clinical trial of isolated lung perfusion with
Dorresteijn LD, Vogels OJM, Leeuw FE, Vos JA, Christiaans MH, Ackerstaff RGA, Kappelle AC. Outcome of carotid artery stenting for radiation-induced stenosis. International Journal of Radiation Oncology, Biology, Physics 2010; 77(5):1386-1390. Draga RO, Grimbergen MCM, Kok ET, Jonges TN, van Swol CFP, Bosch JL. Photodynamic diagnosis (5-aminolevulinic acid) of transitional cell carcinoma after bacillus Calmette-Guérin immunotherapy and mitomycin C intravesical therapy. European Urology 2010; 57(4):655-660. Draga RO, Grimbergen MCM, Vijverberg PLM, Swol CFP, Jonges TG, Kummer JA, Bosch JL. In vivo bladder cancer diagnosis by high-volume Raman spectroscopy. Analytical Chemistry 2010; 82(14):5993-5999. Elbers PWG, Craenen AJG, Driessen A, Stehouwer MC, Munsterman L, Prins M, van Iterson M, Bruins P, Ince C. Imaging the human microcirculation during cardiopulmonary resuscitation in a hypothermic victim of submersion trauma. Resuscitation 2010; 81(1):123-125. Elbers PWG, Ozdemir A, Heijmen RH, Heeren J, van Iterson M, van Dongen HPA, Ince C. Microvascular hemodynamics in human hypothermic circulatory arrest and selective antegrade cerebral perfusion. Critical Care Medicine 2010; 38(7):1548-1553. Elbers PWG, Wijbenga J, Solinger F, Yilmaz A, van Iterson M, van Dongen HPA, Ince C. Direct Observation of the Human Microcirculation During Cardiopulmonary Bypass: Effects of Pulsatile Perfusion. Journal of Cardiothoracic & Vascular Anesthesia 2010; [Epub ahead of print].
155
Endeman H, Meijvis SCA, Rijkers GT, van Velzen-Blad HCW, van Moorsel CHM, Grutters JC, Biesma DH. Systemic cytokine response in patients with community-acquired pneumonia. European Respiratory Journal 2010; [Epub ahead of print]. Erdmann PG, van Genderen FR, Teunissen LL, Notermans NC, Lindeman E, van Wijck AJ, van Meeteren NL. Pain in patients with chronic idiopathic axonal polyneuropathy. European Neurology 2010; 64(1):58-64.
24(8):1015-1023. Gisbertz SS, Borst GJ, Overtoom TThC, Moll FL, de Vries JPPM. Initial results of concomitant cryoplasty after remote endarterectomy of the superficial femoral artery: a feasibility study (cryoplasty following remote endarterectomy). Vascular & Endovascular Surgery 2010; 44(1):20-24.
Evers ACC, Brouwers HAA, Hukkelhoven CWPM, Nikkels PGJ, Boon J, van Egmond-Linden A, Hillegersberg J, Snuif YS, Sterken-Hooisma S, Bruinse HW, Kwee A. Authors reply. BMJ 2010; 341:c7023.
Gobardhan PD, Elias SG, Madsen EV, van Wely B, van den Wildenberg F, Theunissen EBM, Ernst MF, Kokke MC, van der Pol C, Borel Rinkes IH, Wijsman JH, Bongers V, van Gorp J, van Dalen T. Prognostic Value of Lymph Node Micrometastases in Breast Cancer: A Multicenter Cohort Study. Annals of Surgical Oncology 2010; [Epub ahead of print].
Evers ACC, Brouwers HAA, Hukkelhoven CWPM, Nikkels PGJ, Boon J, van Egmond-Linden A, Hillegersberg J, Snuif YS, SterkenHooisma S, Bruinse HW, Kwee A. Perinatal mortality and severe morbidity in low and high risk term pregnancies in the Netherlands: prospective cohort study. BMJ 2010; 341:c5639.
Greven WL, Beulens JW, Biesma DH, Faiz S, de Valk HW. Glycemic variability in inadequately controlled type 1 diabetes and type 2 diabetes on intensive insulin therapy: a cross-sectional, observational study. Diabetes technology & therapeutics 2010; 12(9):695699.
Fajadet J, Wijns W, Laarman GJ, Kuck KH, Ormiston J, Baldus S, Hauptmann KE, Suttorp MJ, Drzewiecki J, Pieper M, Schultheiss HP, Mauri L. Long-term follow-up of the randomised controlled trial to evaluate the safety and efficacy of the zotarolimus-eluting driver coronary stent in de novo native coronary artery lesions: five year outcomes in the ENDEAVOR II study. EuroIntervention 2010; 6(5):562-567.
Groenen MJ, van Buuren HR, van Berge Henegouwen GP, Fockens P, van der Lei J, Stuifbergen WN, van der Schaar PJ, Kuipers EJ, Ouwendijk RJ. Validation study of automatically generated codes in colonoscopy using the endoscopic report system Endobase. Scandinavian Journal of Gastroenterology 2010; 45(9):11211126.
Fioole B, van de Rest HJ, Meijer JR, van Leersum M, van Koeverden S, Moll FL, van den Berg JC, de Vries JPPM. Percutaneous transluminal angioplasty and stenting as first-choice treatment in patients with chronic mesenteric ischemia. Journal of Vascular Surgery 2010; 51(2):386-391. Flik CE, de Roos C. Behandeling van fantoompijn met eye movement desensitisation and reprocessing (EMDR). Tijdschrift voor Psychiatrie 2010; 52(8):589-593. Frenken JWFH, Zijderveld SA, van den Bergh JPA, Huisman FW, Cune MS. Hematoom in de mondbodem na een implantaatbehandeling. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2010; 117(1):17-21. Frenken JWFH, Bouwman WF, Bravenboer N, Zijderveld SA, Schulten EA, ten Bruggenkate CM. The use of Straumann® Bone Ceramic in a maxillary sinus floor elevation procedure: a clinical, radiological, histological and histomorphometric evaluation with a 6-month healing period. Clinical Oral Implants Research 2010; 21(2):201-208. Gisbertz SS, Tutein Nolthenius RP, de Borst GJ, van der Laan L, Overtoom TThC, Moll FL, de Vries JPPM. Remote endarterectomy versus supragenicular bypass surgery for long occlusions of the superficial femoral artery: medium-term results of a randomized controlled trial (the REVAS trial). Annals of Vascular Surgery 2010;
Hagendoorn J, de Vries JPPM, Moll FL. Primary infected, ruptured abdominal aortic aneurysms: what we learned in 10 years. Vascular & Endovascular Surgery 2010; 44(4):294-297. Haller D, Antoine JM, Bengmark S, Enck P, Rijkers GT, Lenoir-Wijnkoop I. Guidance for substantiating the evidence for beneficial effects of probiotics: probiotics in chronic inflammatory bowel disease and the functional disorder irritable bowel syndrome. Journal of Nutrition 2010; 140(3):690S-697S. Hamer HM, Jonkers DM, Vanhoutvin SA, Troost FJ, Rijkers GT, de Bruine A, Bast A, Venema K, Brummer RJ. Effect of butyrate enemas on inflammation and antioxidant status in the colonic mucosa of patients with ulcerative colitis in remission. Clinical Nutrition 2010; 29(6):738-744. Harmsze AM, Robijns K, van Werkum JW, Breet NJ, Hackeng CM, ten Berg JM, Ruven HJT, Klungel OH, de Boer A, Deneer VHM. The use of amlodipine, but not of P-glycoprotein inhibiting calcium channel blockers is associated with clopidogrel poor-response. Thrombosis & Haemostasis 2010; 103(5):920-925. Harmsze AM, Deneer VHM, Maitland-van der Zee AH, de Boer A, Klungel OH. Genetische variaties beïnvloeden effectiviteit en veiligheid van geneesmiddelen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2010; 154(28):A1503.
156
Harmsze AM, van Werkum JW, ten Berg JM, Zwart B, Bouman HJ, Breet NJ, van ‘t Hof AWJ, Ruven HJT, Hackeng CM, Klungel OH, de Boer A, Deneer VHM. CYP2C19*2 and CYP2C9*3 alleles are associated with stent thrombosis: a case–control study. European Heart Journal 2010; 31(24):3046-3053. Harmsze AM, van Werkum JW, Bouman HJ, Ruven HJT, Breet NJ, ten Berg JM, Hackeng CM, Tjoeng MM, Klungel OH, de Boer AS, Deneer VHM. Besides CYP2C19*2, the variant allele CYP2C9*3 is associated with higher on-clopidogrel platelet reactivity in patients on dual antiplatelet therapy undergoing elective coronary stent implantation. Pharmacogenetics & Genomics 2010; 20(1):18-25.
antiplatelet therapy. American Heart Journal 2010; 160(6):10791084. Hellings WE, Peeters W, Moll FL, Piers SRD, van Setten J, van der Spek PJ, de Vries JPPM, Seldenrijk CA, de Bruin PC, Vink A, Velema E, de Kleijn DPV, Pasterkamp G. Composition of carotid atherosclerotic plaque is associated with cardiovascular outcome: a prognostic study. Circulation 2010; 121(17):1941-1950. Hemmink GJ, ten Cate L, Bredenoord AJ, Timmer R, Weusten BLAM, Smout AJ. Speech therapy in patients with excessive supragastric belching - a pilot study. Neurogastroenterology & Motility 2010; 22(1):24-28, e2-3.
Harmsze AM, van Werkum JW, Moral F, ten Berg JM, Hackeng CM, Klungel OH, de Boer A, Deneer VHM. Sulfonylureas and onclopidogrel platelet reactivity in type 2 diabetes mellitus patients. Platelets 2010; [Epub ahead of print].
Hemmink GJ, Bredenoord AJ, Aanen MC, Weusten BLAM, Timmer R, Smout AJ. Computer analysis of 24-h esophageal impedance signals. Scandinavian Journal of Gastroenterology 2010; [Epub ahead of print].
Hartog JWL, van de Wal RMA, Schalkwijk CG, Miyata T, Jaarsma W, Plokker HWM, van Wijk LM, Smit AJ, van Veldhuisen DJ, Voors AA. Advanced glycation end-products, anti-hypertensive treatment and diastolic function in patients with hypertension and diastolic dysfunction. European Journal of Heart Failure 2010; 12(4):397-403.
Hemmink GJM, Weusten BLAM, Oors J, Bredenoord AJ, Timmer R, Smout AJPM. Ambulatory oesophageal pH monitoring: a comparison between antimony, ISFET, and glass pH electrodes. European Journal of Gastroenterology & Hepatology 2010; 22(5):572-577.
Heestermans AA, van Werkum JW, Zwart B, van der Heyden JAS, Kelder JC, Breet NJ, Van’t Hof AW, Dambrink JH, Koolen JJ, Brueren BR, Zijlstra F, ten Berg JM. Acute and subacute stent thrombosis after primary percutaneous coronary intervention for ST-segment elevation myocardial infarction: incidence, predictors and clinical outcome. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2010; 8(11):2385-2393. Heestermans AACM, Hermanides RS, Gosselink ATM, de Boer MJ, Hoorntje JCA, Suryapranata H, Ottervanger JP, Dambrink JHE, Kolkman E, ten Berg JM, Zijlstra F, van ‘t Hof AWJ. A comparison between upfront high-dose tirofiban versus provisional use in the real-world of non-selected STEMI patients undergoing primary PCI : Insights from the Zwolle acute myocardial infarction registry. Netherlands Heart Journal 2010; 18(12):592-597. Heestermans AACM, van Werkum JW, Zwart B, van der Heyden JAS, Kelder JC, Breet NJ, van ‘t Hof AWJ, Dambrink JH, Koolen JJ, Brueren BRG, Zijlstra F, ten Berg JM. Acute and subacute stent thrombosis after primary percutaneous coronary intervention for ST-segment elevation myocardial infarction: incidence, predictors and clinical outcome. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2010; 8(11):2385-2393. Heestermans T, van ‘t Hof AW, ten Berg JM, van Werkum JW, Boersma E, Mosterd A, Stella PR, van Zoelen AB, Gosselink AT, Kochman W, Dill T, Koopmans PC, van Houwelingen G, Zijlstra F, Hamm C. The golden hour of prehospital reperfusion with triple antiplatelet therapy: A sub-analysis from the Ongoing Tirofiban in Myocardial Evaluation 2 (On-TIME 2) trial early initiation of triple
Hermanides RS, Ottervanger JP, Dambrink JH, Dill T, van Houwelingen G, ten Berg JM, Kolkman E, Hamm C, van ‘t Hof AW. Risk of bleeding after prehospital administration of high dose tirofiban for ST Elevation Myocardial Infarction. International Journal of Cardiology 2010; [Epub ahead of print]. Heron M, Claessen AME, Grutters JC, van den Bosch JMM. T cell activation profiles in different granulomatous interstitial lung diseases - a role for CD8+CD28null cells? Clinical & Experimental Immunology 2010; 160(2):256-265. Hirdes MM, Siersema PD, Houben MH, Weusten BLAM, Vleggaar FP. Stent-in-Stent Technique for Removal of Embedded Esophageal Self-Expanding Metal Stents. American Journal of Gastroenterology 2010; [Epub ahead of print]. Hirsch A, Nijveldt R, van der Vleuten PA, Tijssen JG, van der Giessen WJ, Tio RA, Waltenberger J, ten Berg JM, Doevendans PA, Aengevaeren WR, Zwaginga JJ, Biemond BJ, van Rossum AC, Piek JJ, Zijlstra F. Intracoronary infusion of mononuclear cells from bone marrow or peripheral blood compared with standard therapy in patients after acute myocardial infarction treated by primary percutaneous coronary intervention: results of the randomized controlled HEBE trial. European Heart Journal 2010; [Epub ahead of print]. Hoefnagel LD, van de Vijver MJ, van Slooten HJ, Wesseling P, Wesseling J, Westenend PJ, Bart J, Seldenrijk CA, Nagtegaal ID, Oudejans J, van der Valk P, van der Groep P, de Vries EG, van der Wall E, van Diest PJ. Receptor conversion in distant breast cancer metastases. Breast cancer research : BCR 2010; 12(5):R75.
157
tion 2010; 121(25):2718-2723. Hoekstra RJ, van Melick HHE, Kok ET, Bosch RJL. A 10-year follow-up after transurethral resection of the prostate, contact laser prostatectomy and electrovaporization in men with benign prostatic hyperplasia; long-term results of a randomized controlled trial. BJU international 2010; 106(6):822-826.
Joos GF, Schelfhout VJR, Pauwels RA, Kanniess F, Magnussen H, Lamarca R, Jansat JM, Garcia GE. Bronchodilatory effects of aclidinium bromide, a long-acting muscarinic antagonist, in COPD patients. Respiratory Medicine 2010; 104(6):865-872.
Hurks R, Hoefer IE, Vink A, Pasterkamp G, Schoneveld A, Kerver M, de Vries JPPM, Tangelder MJ, Moll FL. Different effects of commonly prescribed statins on abdominal aortic aneurysm wall biology. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2010; 39(5):569-576.
Kaandorp SP, Lauw MN, van der Schoot CE, Goddijn M, van der Veen F, Koene HR, Biemond BJ, Middeldorp S. Prevalence of JAK2V617F mutation in women with unexplained recurrent miscarriage. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2010; 8(12):28372839.
Hurks R, Hoefer IE, Vink A, de Vries JPPM, Heijmen RH, Schoneveld AH, Kerver M, Pasterkamp G, Moll FL. Aneurysm-express: human abdominal aortic aneurysm wall expression in relation to heterogeneity and vascular events - rationale and design. European Surgical Research 2010; 45(1):34-40.
Kalliomaki M, Antoine JM, Herz U, Rijkers GT, Wells JM, Mercenier A. Guidance for substantiating the evidence for beneficial effects of probiotics: prevention and management of allergic diseases by probiotics. Journal of Nutrition 2010; 140(3):713S-721S.
Ionita MG, van den Borne P, Catanzariti LM, Moll FL, de Vries JPPM, Pasterkamp G, Vink A, de Kleijn DPV. High neutrophil numbers in human carotid atherosclerotic plaques are associated with characteristics of rupture-prone lesions. Arteriosclerosis, Thrombosis & Vascular Biology 2010; 30(9):1842-1848. Ionita MGM, Catanzariti LMM, Bots MLM, de Vries JPPM, Moll FLM, Sze Kwan SP, Pasterkamp G, de Kleijn DPV. High myeloidrelated protein: 8/14 levels are related to an increased risk of cardiovascular events after carotid endarterectomy. Stroke 2010; 41(9):2010-2015. Jansen L, Steultjens MP, Holtslag HR, Kwakkel G, Dekker J. Psychometric properties of questionnaires evaluating health-related quality of life and functional status in polytrauma patients with lower extremity injury. Journal of trauma management & outcomes 2010; 4:7. Jeurnink SM, Steyerberg EW, van Hooft JE, van Eijck CH, Schwartz MP, Vleggaar FP, Kuipers EJ, Siersema PD, Dutch SUSTENT Study Group, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: van der Schaar PJ. Surgical gastrojejunostomy or endoscopic stent placement for the palliation of malignant gastric outlet obstruction (SUSTENT study): a multicenter randomized trial. Gastrointestinal Endoscopy 2010; 71(3):490-499. Jongerden IP, de Smet AM, Kluytmans JA, te Velde LF, Dennesen PJ, Wesselink RMJ, Bouw MP, Spanjersberg R, Bogaers-Hofman D, van der Meer NJ, de Vries JW, Kaasjager K, van Iterson M, Kluge GH, van der Werf TS, Harinck HI, Bindels AJ, Pickkers P, Bonten MJ. Physicians’ and nurses’ opinions on selective decontamination of the digestive tract and selective oropharyngeal decontamination: a survey. Critical Care 2010; 14(4):R132. Jonker FHW, Verhagen HJM, Lin PH, Heijmen RH, Trimarchi S, Lee WA, Moll FL, Athamneh H, Muhs BE. Outcomes of endovascular repair of ruptured descending thoracic aortic aneurysms. Circula-
Kastelijn EA, van Moorsel CHM, Rijkers GT, Ruven HJT, Karthaus VLJ, Kwakkel-van Erp JM, van de Graaf EA, Zanen P, van Kessel DA, Grutters JC, van den Bosch JMM. Polymorphisms in innate immunity genes associated with development of bronchiolitis obliterans after lung transplantation. Journal of Heart & Lung Transplantation 2010; 29(6):665-671. Kastelijn EA, van Moorsel CHM, Ruven HJT, Karthaus VLJ, Kwakkel-van Erp JM, van de Graaf EA, Zanen P, Kessel DA, Grutters JC, van den Bosch JMM. Genetic polymorphisms in MMP7 and reduced serum levels associate with the development of bronchiolitis obliterans syndrome after lung transplantation. Journal of Heart & Lung Transplantation 2010; 29(6):680-686. Kastelijn EA, Rijkers GT, van Moorsel CHM, Zanen P, Kwakkelvan Erp JM, van de Graaf EA, van Kessel DA, Grutters JC, van den Bosch JMM. Systemic and exhaled cytokine and chemokine profiles are associated with the development of bronchiolitis obliterans syndrome. Journal of Heart & Lung Transplantation 2010; 29(9):997-1008. Kaya A, Heijmen RH, Kelder JC, Schepens MA, Morshuis WJ. Stentless biological valved conduit for aortic root replacement: Initial experience with the Shelhigh BioConduit model NR-2000C. Journal of Thoracic & Cardiovascular Surgery 2010; [Epub ahead of print]. Keijsers RGM, Grutters JC, van Velzen-Blad HCW, van den Bosch JMM, Oyen WJ, Verzijlbergen JF. 18F-FDG PET patterns and BAL cell profiles in pulmonary sarcoidosis. European Journal of Nuclear Medicine & Molecular Imaging 2010; 37(6):1181-1186. Kloppenburg GTL. Antiplatelet therapy with clopidogrel or ticlopidine reduces intimal hyperplasia in an animal model of experimental arterial injury. Anadolu kardiyoloji dergisi : AKD = the Anatolian journal of cardiology 2010; 10(1):17.
158
Kloppenburg GTL, Post MC, Mager JJ, Schepens MAAM. Rerouting anomalous hepatic venous connection to the left atrium. Annals of Thoracic Surgery 2010; 90(2):638-640. Koek MBG, Sigurdsson V, van Weelden H, Steegmans PHA, Bruijnzeel-Koomen CAFM, Buskens E. Cost effectiveness of home ultraviolet B phototherapy for psoriasis: economic evaluation of a randomised controlled trial (PLUTO study). BMJ 2010; 340:c1490. Korthagen NM, Nagtegaal MM, van Moorsel CHM, Kazemier KM, van den Bosch JMM, Grutters JC. MRP14 is elevated in the bronchoalveolar lavage fluid of fibrosing interstitial lung diseases. Clinical & Experimental Immunology 2010; 161(2):342-347. Kortram K, Reinders JS, van Ramshorst B, Wiezer MJ, Go PMNYH, Boerma D. Laparoscopic cholecystectomy for acute cholecystitis should be performed by a laparoscopic surgeon. Surgical Endoscopy 2010; 24(9):2206-2209. Kowalik CR, Mol BW, Veersema S, Goddijn M. Critical appraisal regarding the effect on reproductive outcome of hysteroscopic metroplasty in patients with recurrent miscarriage. Archives of Gynecology & Obstetrics 2010; 282(4):465. Krekels EH, van Hasselt JG, Tibboel D, Danhof M, Knibbe CAJ. Systematic Evaluation of the Descriptive and Predictive Performance of Paediatric Morphine Population Models. Pharmaceutical Research 2010; [Epub ahead of print]. Krivokuca I, van de Graaf EA, van Kessel DA, van den Bosch JMM, Grutters JC, Kwakkel-van Erp JM. Pulmonary Embolism and Pulmonary Infarction After Lung Transplantation. Clinical & Applied Thrombosis/Hemostasis 2010; [Epub ahead of print]. Kroeze SGC, Vermaat JS, van Brussel A, van Melick HHE, Voest EE, Jonges TGN, van Diest PJ, Hinrichs J, Bosch JLH, Jans JJM. Expression of nuclear FIH independently predicts overall survival of clear cell renal cell carcinoma patients. European Journal of Cancer 2010; 46(18):3375-3382. Kromhout D, Giltay EJ, Geleijnse JM, Alpha Omega Trial Group., Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Plokker HWM. n-3 fatty acids and cardiovascular events after myocardial infarction. New England Journal of Medicine 2010; 363(21):2015-2026. Kropman RH, Schrijver AM, Kelder JC, Moll FL, de Vries JPPM. Clinical outcome of acute leg ischaemia due to thrombosed popliteal artery aneurysm: systematic review of 895 cases. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2010; 39(4):452-457. Kropman RH, Bemelman M, Segers MJM, Hammacher ER. Treatment of impacted greenstick forearm fractures in children using bandage or cast therapy: a prospective randomized trial. Journal of Trauma 2010; 68(2):425-428.
Kruit A, Ruven HJT, Grutters JC, van den Bosch JMM. Angiotensin II Receptor Type 1 1166 A/C and Angiotensin Converting Enzyme I/D gene polymorphisms in a Dutch sarcoidosis cohort. Sarcoidosis Vasculitis & Diffuse Lung Diseases 2010; 27(2):147-152. Kruit A, Gerritsen WBM, Pot N, Grutters JC, van den Bosch JMM, Ruven HJT. CA 15-3 as an alternative marker for KL-6 in fibrotic lung diseases. Sarcoidosis Vasculitis & Diffuse Lung Diseases 2010; 27(2):138-146. Kruyt ND, Biessels GJ, Vriesendorp TM, Devries JH, Hoekstra JB, Elbers PWG, Kappelle LJ, Portegies P, Vermeulen M, Roos YB. Subjecting acute ischemic stroke patients to continuous tube feeding and an intensive computerized protocol establishes tight glycemic control. Neurocritical care 2010; 12(1):62-68. Kuiper EMM, Hansen BE, Adang RPR, van Nieuwkerk CMJ, Timmer R, Drenth JPH, Spoelstra P, Brouwer HT, Kuyvenhoven JPH, van Buuren HR. Relatively high risk for hepatocellular carcinoma in patients with primary biliary cirrhosis not responding to ursodeoxycholic acid. European Journal of Gastroenterology & Hepatology 2010; 22(12):1495-1502. Lakeman MM, van der Vaart CH, Roovers JP, HysVA Study Group, Collaborators werkzaam in het St. Antonius Ziekenhuis: Planken AAF, Schagen van Leeuwen JH, Wennink GA. Hysterectomy and lower urinary tract symptoms: a nonrandomized comparison of vaginal and abdominal hysterectomy. Gynecologic & Obstetric Investigation 2010; 70(2):100-106. Larsen JK, Zijlstra H, van Ramshorst B, Geenen R. Conversion to gastric bypass in patients with unsuccessful weight loss after gastric banding may depend on mental quality of life. Obesity Facts : The European Journal of Obesity 2010; 3(2):127-130. Lebrin F, Srun S, Raymond K, Martin S, van den Brink S, Freitas C, Breant C, Mathivet T, Larrivee B, Thomas JL, Arthur HM, Westermann CJJ, Disch FJM, Mager JJ, Snijder RJ, Eichmann A, Mummery CL. Thalidomide stimulates vessel maturation and reduces epistaxis in individuals with hereditary hemorrhagic telangiectasia. Nature Medicine 2010; 16(4):420-428. Leeuwenburgh MMN, Bakker OJ, Gorzeman MP, Bollen TL, Seldenrijk CA, Go PMNYH. Minder onterechte appendectomie door echografie en CT. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2010; 154(17):A869. Leroy P, Nieman F, Blokland-Loggers HE, Schipper D, Zimmermann L, Knape H. Adherence to safety guidelines on pediatric procedural sedation: the results of a nationwide survey under general pediatricians in The Netherlands. Archives of Disease in Childhood 2010; 95(12):1027-1030. Leverstein-van Hall MA, Stuart JC, Voets GM, Versteeg D, Tersmette M, Fluit AC. Global spread of New Delhi metallo-beta-lactamase-1. Lancet Infectious Diseases 2010; 10(12):830-831.
159
Li Y, Castaldo J, van der Heyden JAS, Plokker HWM. Is carotid artery disease responsible for perioperative strokes after coronary artery bypass surgery? Journal of Vascular Surgery 2010; 52(6):1716-1721. Lokhorst HM, van der Holt B, Zweegman S, Vellenga E, Croockewit S, van Oers MH, von dem Borne P, Wijermans P, Schaafsma R, de Weerdt O, Wittebol S, Delforge M, Berenschot H, Bos GM, Jie KS, Sinnige H, van Marwijk-Kooy M, Joosten P, Minnema MC, Ammerlaan R, Sonneveld P. A randomized phase III study on the effect of thalidomide combined with Adriamycin, dexamethasone (TAD), and high-dose melphalan, followed by thalidomide maintenance in patients with multiple myeloma. Blood 2010; 115(6):11131120. Lowenberg B, Beck J, Graux C, van Putten W, Schouten HC, Verdonck LF, Ferrant A, Sonneveld P, Jongen-Lavrencic M, von Lilienfeld-Toal M, Biemond BJ, Vellenga E, Breems D, de Muijnck H, Schaafsma R, Verhoef G, Dohner H, Gratwohl A, Pabst T, Ossenkoppele GJ, Maertens J, for the Dutch-Belgian Hemato-Oncology Cooperative Group (HOVON), German Austrian AML Study Group (AMLSG), and Swiss Group for Clinical Cancer Research Collaborative Group (SAKK), Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Biesma DH. Gemtuzumab ozogamicin as postremission treatment in AML at 60 years of age or more: results of a multicenter phase 3 study. Blood 2010; 115(13):2586-2591. Luermans JGLM, Bos WJW, Post MC, ten Berg JM, Plokker HWM, Suttorp MJ. Haemodynamic effects of patent foramen ovale and atrial septal defect closure: a comparison during percutaneous shunt closure. Clinical Physiology & Functional Imaging 2010; 30(1):64-68. Luermans JGLM, Post MC, ten Berg JM, Plokker HWM, Suttorp MJ. Long-term outcome of percutaneous closure of secundumtype atrial septal defects in adults. EuroIntervention 2010; 6(5):604-610. Luermans JGLM, van Gent MWF, Westermann CJJ, Plokker HWM, Post MC, Budts WI. Strong association between right-to-left shunt and migraine. Netherlands Heart Journal 2010; 18(5):274276.
502. Maas KW, El Sharouni SY, Phernambucq EC, Stigt JA, Groen HJ, Herder GJM, van den Borne BE, Senan S, Paul MA, Smit EF, Schramel FMNH. Weekly chemoradiation (docetaxel/cisplatin) followed by surgery in stage III NSCLC; a multicentre phase II study. Anticancer Research 2010; 30(11):4237-4243. Malvindi PG, van Putte BP, Heijmen RH, Schepens MA, Morshuis WJ. Reoperations for aortic false aneurysms after cardiac surgery. Annals of Thoracic Surgery 2010; 90(5):1437-1443. Malvindi PG, van Putte BP, Heijmen RH, Schepens MAAM, Morshuis WJ. Reoperations on the aortic root: experience in 46 patients. Annals of Thoracic Surgery 2010; 89(1):81-86. Meerveld-Eggink A, de Weerdt O, de Voer RM, Berbers GA, van Velzen-Blad HCW, Vlaminckx BJM, Biesma DH, Rijkers GT. Impaired antibody response to conjugated meningococcal serogroup C vaccine in asplenic patients. European Journal of Clinical Microbiology & Infectious Diseases 2010; [Epub ahead of print]. Meinders AJ, Meinders AE. Hoeveel water moet je eigenlijk drinken? Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2010; 154:A1757. Meijvis SCA, Herpers BL, Endeman H, de Jong B, van Hannen EJ, van Velzen-Blad HCW, Krediet RT, Struijk DG, Biesma DH, Bos WJW. Mannose-binding lectin (MBL2) and ficolin-2 (FCN2) polymorphisms in patients on peritoneal dialysis with staphylococcal peritonitis. Nephrology Dialysis Transplantation 2010; [Epub ahead of print]. Merkely B, Roka A, Kutyifa V, Boersma LVA, Leenhardt A, Lubinski A, Oto A, Proclemer A, Brugada J, Vardas PE, Wolpert C. Tracing the European course of cardiac resynchronization therapy from 2006 to 2008. Europace 2010; 12(5):692-701. Mertens MCM, Roukema JAP, Scholtes VPWM, de Vries JPPM. Trait anxiety predicts unsuccessful surgery in gallstone disease. Psychosomatic Medicine 2010; 72(2):198-205.
Luermans JGLM, Post MC, Yilmaz A. Late device thrombosis after atrial septal defect closure. European Heart Journal 2010; 31(2):142.
Mijatovic V, Veersema S, Emanuel MH, Schats R, Hompes PG. Essure hysteroscopic tubal occlusion device for the treatment of hydrosalpinx prior to in vitro fertilization-embryo transfer in patients with a contraindication for laparoscopy. Fertility & Sterility 2010; 93(4):1338-1342.
Luermans JGLM, Post MCM, Budts WIHL. Letter by Luermans et al Regarding Article, “Lack of Association Between Migraine Headache and Patent Foramen Ovale: Results of a Case-Control Study”. Circulation 2010; 122(24):e582.
Munsterman LD, Elbers PWG, Ozdemir A, van Dongen HPA, van Iterson M, Ince C. Withdrawing intra-aortic balloon pump support paradoxically improves microvascular flow. Critical Care 2010; 14(4):R161.
Maarse W, Berge SJ, Pistorius L, van Barneveld T, Kon M, Breugem C, Mink van der Molen AB. Diagnostic accuracy of transabdominal ultrasound in detecting prenatal cleft lip and palate: a systematic review. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2010; 35(4):495-
160
Mutsaerts MA, Groen H, ter Bogt NC, Bolster JH, Land JA, Bemelmans WJ, Kuchenbecker WK, Hompes PG, Macklon NS, Stolk RP, van der Veen F, Maas JW, Klijn NF, Kaaijk EM, Oosterhuis GJ, Bouckaert PX, Schierbeek JM, van Kasteren YM, Nap AW, Broekmans FJ, Brinkhuis EA, Koks CA, Burggraaff JM, Blankhart AS, Perquin DA, Gerards MH, Mulder RJ, Gondrie ET, Mol BW, Hoek A. The LIFESTYLE study: costs and effects of a structured lifestyle program in overweight and obese subfertile women to reduce the need for fertility treatment and improve reproductive outcome. A randomised controlled trial. BMC Women’s Health 2010; 10:22.
Peeters W, de Kleijn DP, Vink A, van de Weg S, Schoneveld AH, Sze Kwan S, van der Spek PJ, de Vries JPPM, Moll FL, Pasterkamp G. Adipocyte fatty acid binding protein in atherosclerotic plaques is associated with local vulnerability and is predictive for the occurrence of adverse cardiovascular events. European Heart Journal 2010; [Epub ahead of print].
Noordzij M, Cranenburg EM, Engelsman LF, Hermans MM, Boeschoten EW, Brandenburg VM, Bos WJW, Kooman JP, Dekker FW, Ketteler M, Schurgers LJ, Krediet RT, Korevaar JC, for the NECOSAD Study Group. Progression of aortic calcification is associated with disorders of mineral metabolism and mortality in chronic dialysis patients. Nephrology Dialysis Transplantation 2010; [Epub ahead of print].
Post MC, Mast EG, Stel E, Wever EFD. Entrainment mapping of ventricular tachycardia. Netherlands Heart Journal 2010; 18(2):103-104.
Olofsen E, Boom M, Nieuwenhuijs DJF, Sarton E, Teppema L, Aarts L, Dahan A. Modeling the non-steady state respiratory effects of remifentanil in awake and propofol-sedated healthy volunteers. Anesthesiology 2010; 112(6):1382-1395. Oostdijk EA, de Smet AM, Blok HE, Thieme Groen ES, van Asselt GJ, Benus RF, Bernards SA, Frenay IH, Jansz AR, de Jongh BM, Kaan JA, Leverstein-van Hall MA, Mascini EM, Pauw W, Sturm PD, Thijsen SF, Kluytmans JA, Bonten MJ. Ecological effects of selective decontamination on resistant gram-negative bacterial colonization. American Journal of Respiratory & Critical Care Medicine 2010; 181(5):452-457.
Post EDM, Rupert AWM, Schulpen TW. Problematische borstvoeding door een te korte tongriem. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2010; 154(6):A918.
Post MC, Braam RL, Groenemeijer BE, Nicastia D, Rensing BJWM, Schepens MA. Rupture of right coronary sinus of Valsalva aneurysm into right ventricle. Netherlands Heart Journal 2010; 18(4):209-211. Post MC, Boomsma MF, van Heesewijk JPM, Grutters JC, van der Heyden JAS. Cardiac Magnetic Resonance Imaging Showing Complete Resolution of Subendocardial Involvement in Churg-Strauss Syndrome. Journal of Thoracic Imaging 2010; [Epub ahead of print]. Post S, Smits AM, van den Broek AJ, Sluijter JP, Hoefer IE, Janssen BJ, Snijder RJ, Mager JJ, Pasterkamp G, Mummery CL, Doevendans PA, Goumans MJ. Impaired recruitment of HHT-1 mononuclear cells to the ischemic heart is due to an altered CXCR4/CD26 balance. Cardiovascular Research 2010; 85(3):494-502.
Paantjens AW, van de Graaf EA, van Ginkel WG, van den Bosch JMM, Otten HG. Lung transplantation under a tacrolimus/mycophenolate mofetil-based immunosuppressive regimen results in low titers of HLA and MICA IgG antibodies which are not related to development of BOS. Journal of Heart & Lung Transplantation 2010; 29(5):596-598.
Pot GK, Geelen A, Majsak-Newman G, Harvey LJ, Nagengast FM, Witteman BJ, van de Meeberg PC, Hart AR, Schaafsma G, Lund EK, Rijkers GT, Kampman E. Increased consumption of fatty and lean fish reduces serum C-reactive protein concentrations but not inflammation markers in feces and in colonic biopsies. Journal of Nutrition 2010; 140(2):371-376.
Paantjens AW, Otten HG, van Ginkel WG, van Kessel DA, van den Bosch JMM, Kwakkel-van Erp JM, van de Graaf EA. Clara cell secretory protein and surfactant protein-D do not predict bronchiolitis obliterans syndrome after lung transplantation. Transplantation 2010; 90(3):340-342.
Rabot S, Rafter J, Rijkers GT, Watzl B, Antoine JM. Guidance for substantiating the evidence for beneficial effects of probiotics: impact of probiotics on digestive system metabolism. Journal of Nutrition 2010; 140(3):677S-689S.
Peerbooms JC, van Laar W, Faber F, Schuller HM, van der Hoeven H, Gosens T. Use of platelet rich plasma to treat plantar fasciitis: design of a multi centre randomized controlled trial. BMC Musculoskeletal Disorders 2010; 11(1):69. Peeters MYM, Allegaert K, Blusse van Oud-Alblas HJ, Cella M, Tibboel D, Danhof M, Knibbe CAJ. Prediction of propofol clearance in children from an allometric model developed in rats, children and adults versus a 0.75 fixed-exponent allometric model. Clinical Pharmacokinetics 2010; 49(4):269-275.
Rahel BM, Plokker HWM, Ascoop CAPL. Postural electrocardiographic abnormalities. Netherlands Heart Journal 2010; 18(2):99102. Reinders JS, Goud A, Timmer R, Kruijt PM, Witteman BJ, Smakman N, Breumelhof R, Donkervoort SC, Jansen JM, Heisterkamp J, Grobben M, van Ramshorst B, Boerma D. Early laparoscopic cholecystectomy improves outcomes after endoscopic sphincterotomy for choledochocystolithiasis. Gastroenterology 2010; 138(7):2315-2320.
161
Rijkers GT, van Mens SP, van Velzen-Blad HCW. What do the next 100 years hold for pneumococcal vaccination? Expert Review of Vaccines 2010; 9(11):1241-1244. Rijkers GT, Bengmark S, Enck P, Haller D, Herz U, Kalliomaki M, Kudo S, Lenoir-Wijnkoop I, Mercenier A, Myllyluoma E, Rabot S, Rafter J, Szajewska H, Watzl B, Wells J, Wolvers D, Antoine JM. Guidance for substantiating the evidence for beneficial effects of probiotics: current status and recommendations for future research. Journal of Nutrition 2010; 140(3):671S-676S. Robroeks CMHH, Rijkers GT, Jobsis Q, Hendriks HJE, Damoiseaux JGMC, Zimmermann LJI, van Schayck OP, Dompeling E. Increased cytokines, chemokines and soluble adhesion molecules in exhaled breath condensate of asthmatic children. Clinical & Experimental Allergy 2010; 40(1):77-84. Roosenhoff TP, Stehouwer MC, de Vroege R, Butter RP, van Boven WJ, Bruins P. Air removal efficiency of a venous bubble trap in a minimal extracorporeal circuit during coronary artery bypass grafting. Artificial Organs 2010; 34(12):1092-1098. Rosias PP, Robroeks CM, van de Kant KD, Rijkers GT, Zimmermann LJ, van Schayck CP, Heynens JW, Jobsis Q, Dompeling E. Feasibility of a new method to collect exhaled breath condensate in preschool children. Pediatric Allergy & Immunology 2010; 21(1 pt II):e235-e244. Rutges JPJH, Creemers LB, Dhert W, Milz S, Sakai D, Mochida J, Alini M, Grad S. Variations in gene and protein expression in human nucleus pulposus in comparison with annulus fibrosus and cartilage cells: potential associations with aging and degeneration. Osteoarthritis & Cartilage 2010; 18(3):416-423. Rutges JPJH, Duit RA, Kummer JA, Oner FC, van Rijen MH, Verbout AJ, Castelein RM, Dhert WJ, Creemers LB. Hypertrophic differentiation and calcification during intervertebral disc degeneration. Osteoarthritis & Cartilage 2010; 18(11):1487-1495. Sanz MA, Montesinos P, Rayon C, Holowiecka A, de la SJ, Milone G, de LE, Brunet S, Rubio V, Ribera JM, Rivas C, Krsnik I, Bergua J, Gonzalez J, az-Mediavilla J, Rojas R, Manso F, Ossenkoppele G, Gonzalez JD, Lowenberg B, PETHEMA and HOVON Groups, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Biesma DH. Risk-adapted treatment of acute promyelocytic leukemia based on all-trans retinoic acid and anthracycline with addition of cytarabine in consolidation therapy for high-risk patients: further improvements in treatment outcome. Blood 2010; 115(25):5137-5146. Sarno G, Garg S, Onuma Y, Gutiérrez-Chico JL, van den Brand MJBM, Rensing BJWM, Morel Ma, Serruys PW. Impact of completeness of revascularization on the five-year outcome in percutaneous coronary intervention and coronary artery bypass graft patients (from the ARTS-II study). American Journal of Cardiology 2010; 106(10):1369-1375.
Sato H, Woodhead FA, Ahmad T, Grutters JC, Spagnolo P, van den Bosch JMM, Maier LA, Newman LS, Nagai S, Izumi T, Wells AU, du Bois RM, Welsh KI. Sarcoidosis HLA class II genotyping distinguishes differences of clinical phenotype across ethnic groups. Human Molecular Genetics 2010; 19(20):4100-4111. Scheffer MG, van Dessel PFHM, van Gelder BM, Sutherland GR, van Hemel NM. Peak longitudinal strain delay is superior to TDI in the selection of patients for resynchronisation therapy. Netherlands Heart Journal 2010; 18(12):574-582. Scheffer RC, Bredenoord AJ, Hebbard GS, Smout AJ, Samsom M. Effect of proximal gastric volume on hiatal hernia. Neurogastroenterology & Motility 2010; 22(5):552-e120. Schelfhout VJR, Ferrer P, Jansat JM, Peris F, Gil EG, Pauwels RA, Joos GF. Activity of aclidinium bromide, a new long-acting muscarinic antagonist: a phase I study. British Journal of Clinical Pharmacology 2010; 69(5):458-464. Schneeberger PM, Hermans MH, van Hannen EJ, Schellekens JJ, Leenders AC, Wever PC. Real-time PCR on serum samples is indispensable for early diagnosis of acute Q-fever. Clinical & Vaccine Immunology: CVI 2010; 17(2):286-290. Scholzel BE, Endeman H, Dewilde W, Yilmaz A, de Weerdt O, ten Berg JM. Cardiac surgery in a patient with essential thrombocythemia: a case report. Netherlands Heart Journal 2010; 18(78):378-380. Schonewille WJ, van Dijk EJ, Vos JA, Boiten J, Dippel DW, Reekers JA, Kappelle LJ. Behandeling van het acute herseninfarct via de veneuze en arteriële route. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2010; 154:A1665. Schoots IG, Slim FJ, Busch-Westbroek TE, Maas M. Neuro-osteoarthropathy of the foot-radiologist: friend or foe? Seminars in Musculoskeletal Radiology 2010; 14(3):365-376. Schrijver AM, Moll FL, de Vries JPPM. Hybrid procedures for peripheral obstructive disease. Journal of Cardiovascular Surgery 2010; 51(6):833-843. Schuurman JP, Fioole B, van den Heuvel DAF, de Vries JPPM. Endovascular therapy for recurrent type III endoleak. Vascular & Endovascular Surgery 2010; 44(1):123-125. Siegemund M, van Bommel J, Stegenga ME, Studer W, van Iterson M, Annaheim S, Mebazaa A, Ince C. Aortic cross-clamping and reperfusion in pigs reduces microvascular oxygenation by altered systemic and regional blood flow distribution. Anesthesia & Analgesia 2010; 111(2):345-353.
162
Simons PJ, Kummer JA, Luiken JJ, Boon L. Apical CD36 immunolocalization in human and porcine taste buds from circumvallate and foliate papillae. Acta histochemica 2010; [Epub ahead of print]. Slim FJ, van Schie CH, Keukenkamp R, Faber WR, Nollet F. Effects of impairments on activities and participation in people affected by leprosy in The Netherlands. Journal of Rehabilitation Medicine 2010; 42(6):536-543. Smit JJJ, van Werkum JW, ten Berg JM, Slingerland R, Ottervanger JP, Heestermans T, Dill T, Hamm C, van ‘t Hof AWJ, on behalf of the Ongoing Tirofiban in Myocardial Infarction Evaluation (onTime) trial investigators. Prehospital triple antiplatelet therapy in patients with acute ST elevation myocardial infarction leads to better platelet aggregation inhibition and clinical outcome than dual antiplatelet therapy. Heart 2010; 96(22):1815-1820. Stockx L, Poncyljusz W, Krzanowski M, Schroe H, Allocco DJ, Dawkins KD, MELODIE Investigators, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: de Vries JPPM. Express LD vascular stent in the treatment of iliac artery lesions: 24-month results from the MELODIE trial. Journal of Endovascular Therapy 2010; 17(5):633-641. Stork AC, van der Meulen MFG, van der Pol WL, Vrancken AF, Franssen H, Notermans NC. Wartenberg’s migrant sensory neuritis: a prospective follow-up study. Journal of Neurology 2010; 257(8):1344-1348. Stubenitsky BMM, Taylor HO, Peters D, Kelly C, Harkness M, Forrest C. Predictive value of weight gain and airway obstruction in isolated robin sequence. Cleft Palate-Craniofacial Journal 2010; 47(4):378-381. Swank HA, Vermeulen J, Lange JF, Mulder IM, van der Hoeven JA, Stassen LP, Crolla RM, Sosef MN, Nienhuijs SW, Bosker RJ, Boom MJ, Kruyt PM, Swank DJ, Steup WH, de Graaf EJ, Weidema WF, Pierik RE, Prins HA, Stockmann HB, Tollenaar RA, van Wagensveld BA, Coene PP, Slooter GD, Consten EC, van Duyn EB, Gerhards MF, Hoofwijk AG, Karsten TM, Neijenhuis PA, Blanken-Peeters CF, Cense HA, Mannaerts GH, Bruin SC, Eijsbouts QA, Wiezer MJ, Hazebroek EJ, van Geloven AA, Maring JK, d’Hoore A, Kartheuser A, Remue C, van Grevenstein WM, Konsten JL, van der Peet DL, Govaert MJ, Engel AF, Reitsma JB, Bemelman WA. The Ladies trial: laparoscopic peritoneal lavage or resection for purulent peritonitis and Hartmann’s procedure or resection with primary anastomosis for purulent or faecal peritonitis in perforated diverticulitis (NTR2037). BMC Surgery 2010; 10(1):29. Swinkels BM, Plokker HWM. Evaluating operative mortality of cardiac surgery: first define operative mortality. Netherlands Heart Journal 2010; 18(7-8):344-345. Swinkels BM, ten Cate TJF, Haenen NA, Rensing BJWM, Defauw JJAM, Jaarsma W. Myocardial perforation by a guidewire crossing a stenotic aortic valve during cardiac catheterization. International
Journal of Cardiology 2010; 139(2):e21-e23. Tack GJ, Wondergem MJ, Al-toma A, Verbeek WHM, Schmittel A, Machado MV, Perri F, Ossenkoppele GJ, Huijgens PC, Schreurs MWJ, Mulder CJ, Visser OJ. Auto-SCT in refractory celiac disease type II patients unresponsive to cladribine therapy. Bone Marrow Transplantation 2010; [Epub ahead of print]. te Boekhorst BC, Bovens SM, Nederhoff MG, van de Kolk KW, Cramer MJ, van Oosterhout MFM, ten Hove M, Doevendans PA, Pasterkamp G, van Echteld CJ. Negative MR contrast caused by USPIO uptake in lymph nodes may lead to false positive observations with in vivo visualization of murine atherosclerotic plaque. Atherosclerosis 2010; 210(1):122-129. te Boekhorst BC, Bovens SM, Hellings WE, van der Kraak PH, van de Kolk KW, Vink A, Moll FL, van Oosterhout MFM, de Vries JPPM, Doevendans PA, Goumans MJ, de Kleijn DP, van Echteld CJ, Pasterkamp G, Sluijter JP. Molecular MRI of murine atherosclerotic plaque targeting NGAL, a protein associated with unstable human plaque characteristics. Cardiovascular Research 2010; [Epub ahead of print]. te Riele WW, Boerma D, Wiezer MJ, Borel-Rinkes I, van Ramshorst B. Long-term results of laparoscopic adjustable gastric banding in patients lost to follow-up. British Journal of Surgery 2010; 97(10):1535-1540. ten Berg JM, Steggerda RC, Siebelink HM. Myocardial disease: The patient with hypertrophic cardiomyopathy. Heart 2010; 96(21):1764-1772. ten Berg JM, van ‘t Hof AWJ, Dill T, Heestermans T, van Werkum JW, Mosterd A, van Houwelingen G, Koopmans PC, Stella PR, Boersma E, Hamm C, on behalf of the On-TIME 2 Study Group. Effect of early, pre-hospital initiation of high bolus dose tirofiban in patients with ST-segment elevation myocardial infarction on short- and long-term clinical outcome. Journal of the American College of Cardiology 2010; 55(22):2446-2455. ten Broeke-Smits NJ, Kummer JA, Bleys RL, Fluit AC, Boel CH. Hair follicles as a niche of Staphylococcus aureus in the nose; is a more effective decolonisation strategy needed? Journal of Hospital Infection 2010; 76(3):211-214. ten Cate TJF, Kelder JC, Plokker HWM, Verzijlbergen JF, van Hemel NM. Myocardial perfusion SPECT identifies patients with left bundle branch block patterns at high risk for future coronary events. Journal of Nuclear Cardiology 2010; 17(2):216-224. ter Borg EJ, Risselada AP, Kelder JC. Relation of Systemic Autoantibodies to the Number of Extraglandular Manifestations in Primary Sjogren’s Syndrome: A Retrospective Analysis of 65 Patients in the Netherlands. Seminars in Arthritis & Rheumatism 2010; [Epub ahead of print].
163
Thomeer M, Grutters JC, Wuyts WA, Willems S, Demedts MG. Clinical use of biomarkers of survival in pulmonary fibrosis. Respiratory Research 2010; 11:89. Tilburg JJHC, Nabuurs-Franssen MH, van Hannen EJ, Horrevorts AM, Melchers WJG, Klaassen CHW. Contamination of commercial PCR mastermix with DNA from Coxiella burnetii. Journal of Clinical Microbiology 2010; 48(12):4634-4635. Tilburg JJHC, Melchers WJG, Pettersson AM, Rossen JWA, Hermans MHA, van Hannen EJ, Nabuurs-Franssen MH, de Vries MC, Horrevorts AM, Klaassen CHW. Interlaboratory evaluation of different extraction and real-time PCR methods for the detection of Coxiella burnetii DNA in serum. Journal of Clinical Microbiology 2010; 48(11):3923-3927. Timmer JR, Breet NJ, Svilaas T, Haaksma J, van Gelder IC, Zijlstra F. Predictors of ventricular tachyarrhythmia in high-risk myocardial infarction patients treated with primary coronary intervention. Netherlands Heart Journal 2010; 18(3):122. Timmer SA, Lubberink M, Germans T, Gotte MJ, ten Berg JM, ten Cate FJ, van Rossum AC, Lammertsma AA, Knaapen P. Potential of [11C]acetate for measuring myocardial blood flow: Studies in normal subjects and patients with hypertrophic cardiomyopathy. Journal of Nuclear Cardiology 2010; 17(2):264-275. Timmer SA, Germans T, Gotte MJ, Russel IK, Dijkmans PA, Lubberink M, ten Berg JM, ten Cate FJ, Lammertsma AA, Knaapen P, van Rossum AC. Determinants of myocardial energetics and efficiency in symptomatic hypertrophic cardiomyopathy. European Journal of Nuclear Medicine & Molecular Imaging 2010; 37(4):779-788. Twigt BA, Vollebregt AM, van Dalen T, Smits AB, Consten EC, van Vroonhoven TJ, Vriens MR, Borel Rinkes IH. Shifting Incidence of Solitary Adenomas in the Era of Minimally Invasive Parathyroidectomy. A Multi-Institutional Study. Annals of Surgical Oncology 2010; [Epub ahead of print]. Uijlings R, Balt JC, Boom P, Wever EFD. Cardiac sarcoidosis mimicking non-ST-elevation myocardial infarction. Journal of Cardiovascular Medicine 2010; [Epub ahead of print]. Valgimigli M, Biondi-Zoccai G, Tebaldi M, van ‘t Hof AWJ, Campo G, Hamm C, ten Berg JM, Bolognese L, Saia F, Danzi GB, Briguori C, Okmen E, King SB, Moliterno DJ, Topol EJ. Tirofiban as adjunctive therapy for acute coronary syndromes and percutaneous coronary intervention: a meta-analysis of randomized trials. European Heart Journal 2010; 31(1):35-49. van Alfen-van der Velden AA, Noordam C, de Galan BE, HoorwegNijman JJG, Voorhoeve PG, Westerlaken C. Successful treatment of severe subcutaneous insulin resistance with inhaled insulin therapy. Pediatric Diabetes 2010; 11(6):380-382.
van Bindsbergen L, Braak SJ, van Strijen MJL, de Vries JPPM. Type II endoleak embolization after endovascular abdominal aortic aneurysm repair with use of real-time three-dimensional fluoroscopic needle guidance. Journal of Vascular & Interventional Radiology 2010; 21(9):1443-1447. van Bladel ER, Agterof MJ, Frijling BD, van der Griend R, Prins MH, Schutgens RE, Biesma DH. Out of hospital anticoagulant therapy in patients with acute pulmonary embolism is frequently practised but not perfect. Thrombosis Research 2010; 126(6):481-485. van de Kant KDG, Klaassen EMM, Jobsis Q, Koers K, Rijkers GT, van der Grinten CP, van Schayck OCP, Passos VL, Dompeling E. Wheezing in preschool children is associated with increased levels of cytokines/chemokines in exhaled breath condensate. Journal of Allergy & Clinical Immunology 2010; 126(3):669-671. van de Wall BJ, Draaisma WA, Consten EC, van der Graaf Y, Otten MH, de Wit GA, van Stel HF, Gerhards MF, Wiezer MJ, Cense HA, Stockmann HB, Leijtens JW, Zimmerman DD, Belgers E, van Wagensveld BA, Sonneveld ED, Prins HA, Coene PP, Karsten TM, Klaase JM, Statius Muller MG, Crolla RM, Broeders IA. DIRECT trial. Diverticulitis recurrences or continuing symptoms: Operative versus conservative treatment. A multicenter randomised clinical trial. BMC Surgery 2010; 10:25. van den Bosch WF, Silberbusch J, Roozendaal KJ, Wagner C. Variatie in codering patientengegevens beinvloedt gestandaardiseerd ziekenhuissterftecijfer (HSMR). Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2010; 154:A1189. van den Branden BJL, Wever EFD, Boersma LVA. Torsade de pointes with short coupling interval. Acta Cardiologica 2010; 65(3):345-346. van den Branden BJL, Luermans JGLM, Post MC, Plokker HWM, ten Berg JM, Suttorp MJ. The BioSTAR® device versus the CardioSEAL® device in patent foramen ovale closure: comparison of mid-term efficacy and safety. EuroIntervention 2010; 6(4):498504. van den Branden BJL, Post MC, Plokker HWM, ten Berg JM, Suttorp MJ. Patent foramen ovale closure using a bioabsorbable closure device: safety and efficacy at 6-month follow-up. JACC : Cardiovascular interventions 2010; 3(9):968-973. van den Branden BJL, Swaans MJ, Post MC, Rensing BJWM, Eefting FD, Jaarsma W, van der Heyden JAS. Redo mitral valve clipping after partial clip detachment. JACC : Cardiovascular interventions 2010; 3(2):251-252. van den Branden BJL, Post MC, Swaans MJ, Rensing BJWM, Eefting FD, Plokker HWM, Jaarsma W, van der Heyden JAS. Percutaneous mitral valve repair using the edge-to-edge technique in a high-risk population. Netherlands Heart Journal 2010; 18(9):437443.
164
van den Branden BJL, Post MC, Plokker HWM, ten Berg JM, Suttorp MJ. Percutaneous Atrial Shunt Closure Using the Novel Occlutech Figulla Device: 6-Month Efficacy and Safety. Journal of Interventional Cardiology 2010; [Epub ahead of print]. van den Heuvel DAF, van Es HW, Cirkel GA, Bos WJW. Acute chest pain caused by pericardial fat necrosis. Thorax 2010; 65:188. van der Beek ESJ, te Riele WW, Specken TF, Boerma D, van Ramshorst B. The impact of reconstructive procedures following bariatric surgery on patient well-being and quality of life. Obesity Surgery 2010; 20(1):36-41. van der Bilt A, Burgers M, van Kampen FM, Cune MS. Mandibular implant-supported overdentures and oral function. Clinical Oral Implants Research 2010; 21(11):1209-1213.
van der Heyden JAS, Plokker HWM. Part Two: Against the motion. Carotid disease is responsible for the increased risk of stroke after coronary bypass surgery. European Journal of Vascular & Endovascular Surgery 2010; 40(6):693-695. van der Leij F, Weijmar Schultz WCM, van de Wiel H, Schagen van Leeuwen JH. Het premenstrueel syndroom. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2010; 154:A1341. van der Schaaf RJ, Claessen BE, Hoebers LP, Verouden NJ, Koolen JJ, Suttorp MJ, Barbato E, Bax M, Strauss BH, Olivecrona GK, Tuseth V, Glogar D, Ramunddal T, Tijssen JG, Piek JJ, Henriques JP, Explore Investigators. Rationale and design of EXPLORE: a randomized, prospective, multicenter trial investigating the impact of recanalization of a chronic total occlusion on left ventricular function in patients after primary percutaneous coronary intervention for acute ST-elevation myocardial infarction. Trials 2010; 11(1):89-99. van der Waal RIF. Acne vulgaris. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2010; 117(4):205. van der Waal RIF. Rondom de mond. Periorale dermatitis. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2010; 117(7-8):379. van der Waal RIF. Rondom de mond. Alopecia areata. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2010; 117(7-8):379. van der Waal RIF. Cheilitis angularis. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2010; 117(10):491. van der Waal RIF. Mollusca contagiosa. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2010; 117(10):491. van der Waal RIF. Atopisch eczeem. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2010; 117:609.
van der Waal RIF. Actinische keratose. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2010; 117:609. van Deurzen CH, Cserni G, Bianchi S, Vezzosi V, Arisio R, Wesseling J, Asslaber M, Foschini MP, Sapino A, Castellano I, Callagy G, Faverly D, Martin-Martinez MD, Quinn C, Amendoeira I, Kulka J, Reiner-Concin A, Cordoba A, Seldenrijk CA, van Diest PJ. Nodalstage classification in invasive lobular breast carcinoma: influence of different interpretations of the pTNM classification. Journal of Clinical Oncology 2010; 28(6):999-1004. van Doesburg IAJ, te Riele WW, Boerma D, Eland IA, Wiezer MJ, van Ramshorst B. Maagbypassoperatie effectief bij morbide obesitas. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2010; 154(19):A1138. van Domselaar R, Philippen LE, Quadir R, Wiertz EJ, Kummer JA, Bovenschen N. Noncytotoxic inhibition of cytomegalovirus replication through NK cell protease granzyme M-mediated cleavage of viral phosphoprotein 71. Journal of Immunology 2010; 185(12):7605-7613. van Es HW, Bollen TL, van Heesewijk JPM. MRI of the brachial plexus: A pictorial review. European Journal of Radiology 2010; 74(2):391-402. van Gent MWF, Post MC, Snijder RJ, Westermann CJJ, Plokker HWM, Mager JJ. Real prevalence of pulmonary right-to-left shunt according to genotype in patients with hereditary hemorrhagic telangiectasia: a transthoracic contrast echocardiography study. Chest 2010; 138(4):833-839. van Gulik L, Ahlers SJGM, Brkic Z, Belitser SV, van Boven WJ, van Dongen HPA, Knibbe CAJ, Bruins P. Improved analgesia after the realisation of a pain management programme in ICU patients after cardiac surgery. European Journal of Anaesthesiology 2010; 27(10):900-905. van Hooft JE, Dijkgraaf MG, Timmer R, Siersema PD, Fockens P. Independent predictors of survival in patients with incurable malignant gastric outlet obstruction: a multicenter prospective observational study. Scandinavian Journal of Gastroenterology 2010; 45(10):1217-1222. van Kralingen S, Diepstraten J, van de Garde EMW, van der Lely AJWJ, van Dongen HPA, van Ramshorst B, Knibbe CAJ. Comparative evaluation of propofol 350 and 200 mg for induction of anaesthesia in morbidly obese patients: a randomized doubleblind pilot study. European Journal of Anaesthesiology 2010; 27(6):572-574. van Kuijk JP, Flu WJ, Valentijn TM, Chonchol M, Kuiper RJ, Verhagen HJM, Bax JJ, Poldermans D. Influence of left ventricular dysfunction (diastolic versus systolic) on long-term prognosis in patients with versus without diabetes mellitus having elective peripheral arterial surgery. American Journal of Cardiology 2010;
165
106(6):860-864. van Kuijk JP, Valentijn TM, Flu WJ, Poldermans D. Detection of coronary artery disease in patients with a permanent pacemaker. Cardiology 2010; 116(3):226-228. van Lammeren GW, de Vries JPPM, Vink A, de Kleijn DPV, Moll FL, Pasterkamp G. New predictors of adverse cardiovascular events following vascular surgery. Seminars in Cardiothoracic and Vascular Anesthesia 2010; 14(2):148-153. van Lammeren GW, Fioole B, Waasdorp EJ, Moll FL, van Herwaarden JA, de Vries JPPM. Long-term follow-up of secondary interventions after endovascular aneurysm repair with the AneuRx endoprosthesis: a single-center experience. Journal of Endovascular Therapy 2010; 17(3):408-415. van Leeuwen-Segarceanu EM, Tromp WF, Bos WJW, Vogels OJM, Groothoff JW, van der Lee JH. Comparison of two instruments measuring carotid-femoral pulse wave velocity: Vicorder versus SphygmoCor. Journal of Hypertension 2010; 28(8):1687-1691. van Leuven SI, van Wijk DF, Volger OL, de Vries JPPM, van der Loos CM, de Kleijn DV, Horrevoets AJ, Tak PP, van der Wal AC, de Boer OJ, Pasterkamp G, Hayden MR, Kastelein JJ, Stroes ES. Mycophenolate mofetil attenuates plaque inflammation in patients with symptomatic carotid artery stenosis. Atherosclerosis 2010; 211(1):231-236. van Moorsel CHM, van Oosterhout MFM, Barlo NP, de Jong PA, van der Vis JJ, Ruven HJT, van Es HW, van den Bosch JMM, Grutters JC. Surfactant Protein C Mutations Are the Basis of a Significant Portion of Adult Familial Pulmonary Fibrosis in a Dutch Cohort. American Journal of Respiratory and Critical Care Medicine 2010; 182(11):1419-1425. van Randen A, Lameris W, van Es HW, ten Hove W, Bouma WH, van Leeuwen MS, van Keulen EM, van der Hulst V, Henneman OD, Bossuyt PM, Boermeester MA, Stoker J. Profiles of US and CT imaging features with a high probability of appendicitis. European Radiology 2010; 20(7):1657-1666. van Randen A, Laméris W, Luitse JSK, Gorzeman MP, Hesselink EJ, Dolmans DEJG, Peringa J, van Geloven AAW, Bossuyt PM, Stoker J, Boermeester MA. The role of plain radiographs in patients with acute abdominal pain at the ED. American Journal of Emergency Medicine 2010; [Epub ahead of print]. van Riel E, Ausems MG, Hogervorst FB, Kluijt I, van Gijn ME, van Echtelt J, Scheidel-Jacobse K, Hennekam EF, Stulp RP, Vos YJ, Offerhaus GJ, Menko FH, Gille JJ. A novel pathogenic MLH1 missense mutation, c.112A > C, p.Asn38His, in six families with Lynch syndrome. Hereditary Cancer in Clinical Practice 2010; 8(1):7. van Santvoort HC, Besselink MG, Bakker OJ, Hofker HS, Boermeester MA, Dejong CH, van Goor H, Schaapherder AF, van Eijck
CH, Bollen TL, van Ramshorst B, Nieuwenhuijs VB, Timmer R, Lameris JS, Kruyt PM, Manusama ER, van der Harst E, van der Schelling GP, Karsten T, Hesselink EJ, van Laarhoven CJ, Rosman C, Bosscha K, de Wit RJ, Houdijk AP, van Leeuwen MS, Buskens E, Gooszen HG, the Dutch Pancreatitis Study Group. A step-up approach or open necrosectomy for necrotizing pancreatitis. New England Journal of Medicine 2010; 362(16):1491-1502. van Santvoort HC, Besselink MG, Bakker OJ, Vleggaar FP, Timmer R, Weusten BLAM, Gooszen HG. Endoscopic necrosectomy in necrotising pancreatitis: indication is the key. Gut 2010; 59(11):1587. van Schaik I, Eftimov F, van Doorn PA, Brusse E, van den Berg LH, van der Pol WL, Faber CG, van Oostrom JC, Vogels OJM, Hadden RD, Kleine BU, van Norden AG, Verschuuren JJ, Dijkgraaf MG, Vermeulen M. Pulsed high-dose dexamethasone versus standard prednisolone treatment for chronic inflammatory demyelinating polyradiculoneuropathy (PREDICT study): a double-blind, randomised, controlled trial. Lancet Neurology 2010; 9(3):245-253. van Soest H, van der Schaar PJ, Koek GH, de Vries RA, van Ooteghem NA, van Hoek B, Drenth JP, Vrolijk JM, Lieverse RJ, Houben P, van der Sluys V, Siersema PD, Schipper ME, van Erpecum KJ, Boland GJ. No beneficial effects of amantadine in treatment of chronic hepatitis C patients. Digestive & Liver Disease 2010; 42(7):496-502. van Werkum JW, Kleibeuker M, Postma S, Bouman HJ, Elsenberg EHAM, ten Berg JM, Hackeng CM. A comparison between the Plateletworks-assay and light transmittance aggregometry for monitoring the inhibitory effects of clopidogrel. International Journal of Cardiology 2010; 140(1):123-126. van Werkum JW, Bouman HJ, Breet NJ, ten Berg JM, Hackeng CM. The Cone-and-Plate(let) analyzer is not suitable to monitor clopidogrel therapy: A comparison with the flowcytometric VASP assay and optical aggregometry. Thrombosis Research 2010; 126(1):44-49. van Wieringen H, Letteboer TGW, Rodrigues Pereira R, de Ruiter S, Balemans WAF, Lindhout D. Diagnostiek van foetale alcoholspectrumstoornissen. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2010; 154:A331. van Winsen LM, Kragt JJ, Hoogervorst ELJ, Polman CH, Uitdehaag BM. Outcome measurement in multiple sclerosis: detection of clinically relevant improvement. Multiple Sclerosis 2010; 16(5):604-610. van Zuuren EJ, Terreehorst I, Tupker RA, Hiemstra PS, Akkerdaas JH. Anaphylaxis after consuming soy products in patients with birch pollinosis. Allergy 2010; 65(10):1348-1349. Veersema S, Vleugels MP, Moolenaar LM, Janssen CA, Brolmann HA. Unintended pregnancies after Essure sterilization in the Ne-
166
therlands. Fertility & Sterility 2010; 93(1):35-38.
31(2):2593-2600.
Veersema S, Mol BW, Brolmann HA. Reproducibility of the interpretation of pelvic x-ray 3 months after hysteroscopic sterilization with Essure. Fertility & Sterility 2010; 94(4):1202-1207.
Voors AA, van de Wal RMA, Hartog JWL, Vijn RG, Hummel YM, Plokker HWM, van Veldhuisen DJ, Jaarsma W. Effects of eprosartan on diastolic function and neurohormones in patients with hypertension and diastolic dysfunction. Cardiovascular Drugs & Therapy 2010; 24(1):33-40.
Veltkamp M, van Moorsel CHM, Rijkers GT, Ruven HJT, van den Bosch JMM, Grutters JC. Toll-like receptor (TLR)-9 genetics and function in sarcoidosis. Clinical & Experimental Immunology 2010; 162(1):68-74. Veltman-Verhulst SM, van Rijn BB, Westerveld HE, Franx A, Bruinse HW, Fauser BCJ, Goverde AJ. Polycystic ovary syndrome and early-onset preeclampsia: reproductive manifestations of increased cardiovascular risk. Menopause 2010; 17(5):990-996. Verheugt CL, Uiterwaal CSPM, van der Velde ET, Meijboom FJ, Pieper PG, Sieswerde GTj, Plokker HWM, Grobbee DE, Mulder BJM. The emerging burden of hospital admissions of adults with congenital heart disease. Heart 2010; 96(11):872-878. Verhoeven BA, Waasdorp EJ, Gorrepati ML, van Herwaarden JA, Vos JA, Wille J, Moll FL, Zarins CK, de Vries JPPM. Long-term results of Talent endografts for endovascular abdominal aortic aneurysm repair. Journal of Vascular Surgery 2010; [Epub ahead of print]. Verstappen SM, Bakker MF, Heurkens AH, van der Veen MJ, Kruize AA, Geurts MAW, Bijlsma JW, Jacobs JW. Adverse events and factors associated with toxicity in patients with early rheumatoid arthritis treated with methotrexate tight control therapy (the CAMERA study). Annals of the Rheumatic Diseases 2010; 69(6):1044-1048. Vlieger AM, van den Berg MM, Menko-Frankenhuis C, Bongers ME, Tromp E, Benninga MA. No change in rectal sensitivity after gut-directed hypnotherapy in children with functional abdominal pain or irritable bowel syndrome. American Journal of Gastroenterology 2010; 105(1):213-218. Vlieger AM, van Vliet M, Jong MC. Attitudes toward complementary and alternative medicine: a national survey among paediatricians in the Netherlands. European Journal of Pediatrics 2010; [Epub ahead of print]. Voermans RP, Henegouwen MI, Cuba ED, Broek FJ, van Acker G, Timmer R, Fockens P. Randomized, blinded comparison of transgastric, transcolonic, and laparoscopic peritoneoscopy for the detection of peritoneal metastases in a human cadaver model. Gastrointestinal Endoscopy 2010; 72(5):1027-1033. Voors AA, Belonje AMS, Zijlstra F, Hillege HL, Anker SD, Slart RHJA, Tio RA, van ‘t Hof A, Jukema JW, Peels HOJ, Henriques JPS, ten Berg JM, Vos J, van Gilst WH, van Veldhuisen DJ, on behalf of the HEBE III Investigators. A single dose of erythropoietin in STelevation myocardial infarction. European Heart Journal 2010;
Vos JA, van Werkum MH, Bistervels JHGM, Ackerstaff RGA, Tromp SC, van den Berg JC. Retinal embolization during carotid angioplasty and stenting: periprocedural data and follow-up. Cardiovascular & Interventional Radiology 2010; 33(4):714-719. Walhout RJ, Braam RL, Schepens MA, Mulder BJ, Plokker HWM. Aortic aneurysm formation following coarctation repair by Dacron patch aortoplasty. Netherlands Heart Journal 2010; 18(7-8):376377. Westerhuis ME, Visser GH, Moons KG, van Beek E, Benders MJ, Bijvoet SM, van Dessel HJ, Drogtrop AP, van Geijn HP, Graziosi GCM, Groenendaal F, van Lith JM, Nijhuis JG, Oei SG, Oosterbaan HP, Porath MM, Rijnders RJ, Schuitemaker NW, Sopacua LM, van der Tweel I, Wijnberger LD, Willekes C, Zuithoff NP, Mol BW, Kwee A. Cardiotocography plus ST analysis of fetal electrocardiogram compared with cardiotocography only for intrapartum monitoring: a randomized controlled trial. Obstetrics & Gynecology 2010; 115(6):1173-1180. Wever EFD. Atriumfibrilleren: een groeiend klinisch probleem. Nederlands Tijdschrift voor Geneeskunde 2010; 154:A2478. Wiertz K, de Visser L, Rijkers GT, De Groot-Mijnes J, Los L, Rothova A. Intraocular and serum levels of vascular endothelial growth factor in acute retinal necrosis and ocular toxoplasmosis. Retina 2010; 30(10):1734-1738. Wiezer MJ, Jansen I, Thorell A. Preoperative weight loss: a component of the preoperative program in bariatric surgery. Obesity Surgery 2010; 20(1):130. Wijkstra J, Burger H, van den Broek WW, Birkenhager TK, Janzing JG, Boks MP, Bruijn JA, van der Loos ML, Breteler LMT, Verkes RJ, Nolen WA. Long-term response to successful acute pharmacological treatment of psychotic depression. Journal of Affective Disorders 2010; 123(1-3):238-242. Wijkstra J, Burger H, van den Broek WW, Birkenhager TK, Janzing JG, Boks MP, Bruijn JA, van der Loos ML, Breteler LMT, Ramaekers GM, Verkes RJ, Nolen WA. Treatment of unipolar psychotic depression: a randomized, double-blind study comparing imipramine, venlafaxine, and venlafaxine plus quetiapine. Acta Psychiatrica Scandinavica 2010; 121(3):190-200. Witteveen PO, van der Mijn KJ, Los M, Kronemeijer RH, Groenewegen G, Voest EE. Phase 1/2 study of atrasentan combined with pegylated liposomal Doxorubicin in platinum-resistant recurrent
167
ovarian cancer. Neoplasia 2010; 12(11):941-945. Wolvers D, Antoine JM, Myllyluoma E, Schrezenmeir J, Szajewska H, Rijkers GT. Guidance for substantiating the evidence for beneficial effects of probiotics: prevention and management of infections by probiotics. Journal of Nutrition 2010; 140(3):698S-712S. Wolzak H, van de Rest M, Geurts MAW, ter Borg EJ. Acute calcific tendinitis of the longus colli muscle: an often unrecognized cause of severe neck pain. JCR: Journal of Clinical Rheumatology 2010; 16(5):240-241. Wouters EJ, Larsen JK, Zijlstra H, van Ramshorst B, Geenen R. Physical Activity After Surgery for Severe Obesity: The Role of Exercise Cognitions. Obesity Surgery 2010; [Epub ahead of print].
Abstract Agterof MJ, Schutgens REG, Snijder RJ, Epping G, Peltenburg HG, Posthuma EFM, Hardeman JA, van der Griend R, Koster T, Prins MH, Biesma DH. Out of hospital treatment of acute pulmonary embolism in patients with a low NT-proBNP level. 22e Internistendagen Abstractboek 2010;24. Backus BE, Six AJ, Kelder JH, Mosterd A, Mast EG, Braam R, Tio R, Veldkamp R, Doevendans PA. Comparison of the HEART, TIMI and GRACE risk scores for chest pain patients at the emergency room. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):482. Balt JC, van Hemel NM, Wellens HJJ, de Voogt WG. Radiological and electrocardiographic characterization of right ventricular outflowtract pacing. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):415.
Wouters MW, Siesling S, Jansen-Landheer ML, Elferink MA, Belderbos J, Coebergh JW, Schramel FMNH. Variation in treatment and outcome in patients with non-small cell lung cancer by region, hospital type and volume in the Netherlands. European Journal of Surgical Oncology 2010; 36(Suppl 1):S83-S92.
Bartelink I, Belitser SV, Knibbe CAJ, Danhof M, de Pagter PJ, Egberts ACG, Boelens JJ. CD3+CD4+-lymphocytes as biomarker predicting the outcome of pediatric haematopoietic stem cell transplantation recipients. Pediatric Research 2010;(SUPP 1):153.
Xiao J, Verzijlbergen JF, Viergever MA, Beekman FJ. Small fieldof-view dedicated cardiac SPECT systems: impact of projection truncation. European Journal of Nuclear Medicine & Molecular Imaging 2010; 37(3):528-536.
Berg EM, Wesselink RMJ, Tersmette M. Effects of two regimens of antibiotic prophylaxis on colonizing flora of the respiratory tract in patients with cardiovascular surgery. 22e Internistendagen Abstractboek 2010;142.
Yilmaz A, Geuzebroek GSC, van Putte BP, Boersma LVA, Sonker U, de Bakker JM, van Boven WJ. Completely thoracoscopic pulmonary vein isolation with ganglionic plexus ablation and left atrial appendage amputation for treatment of atrial fibrillation. European Journal of Cardio-Thoracic Surgery 2010; 38(3):356-360.
Berg EM, Wesselink RMJ, Tersmette M. Effects of two regimens of antibiotic prophylaxis on colonizing flora of the respiratory tract in patients with cardiovascular surgery. Critical Care 2010; 14(Suppl 1):S21-S22.
Yilmaz A, Sjatskig J, van Boven WJ, Waanders FG, Kelder JC, Sonker U, Kloppenburg GTL. Combined coronary artery bypass grafting and aortic valve replacement with minimal extracorporeal closed circuit circulation versus standard cardiopulmonary bypass. Interactive Cardiovascular and Thoracic Surgery 2010; 11(6):754-757. Yilmaz A, Dessing T, Botta L. Ascending aorta impending rupture: successful surgical management in a patient with type IV EhlersDanlos syndrome. Journal of Cardiovascular Medicine 2010; 11(8):610-612. Zwart B, van Werkum JW, Heestermans AACM, ten Berg JM. Coronary stent thrombosis in the current era: challenges and opportunities for treatment. Current Treatment Options in Cardiovascular Medicine 2010; 12(1):46-57. Zwart B, van Kerkvoorde TC, van Werkum JW, Breet NJ, ten Berg JM, van ‘t Hof AW. Vigorous exercise as a triggering mechanism for late stent thrombosis: A description of three cases. Platelets 2010; 21(1):72-76.
Bergman JJ, Fleischer DE, Yueming Z, Dawsey SM, Ning L, Weusten BLAM, Guiqi W. First prospective study on endoscopic radiofrequency ablation of moderate and high-grade intraepithelial squamous neoplasia and early squamous cell cancer of the esophagus: 9E: 75575. Diseases of the Esophagus 2010; 23(Suppl 1):56A. Bouman HJ, Breet NJ, van Werkum JW, Zwart B, ten Cate H, Hackeng CM, ten Berg JM. Platelet reactivity in patients with coronary stent thrombosis. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):973. Bouman HJ, van Werkum JW, Harmsze AM, Breet NJ, ten Cate H, Hackeng CM, Deneer VHM, ten Berg JM. Phenotyping or Genotyping to capture Clopidogrel Active Metabolite Generation. Circulation 2010; 122(21 Suppl):A19851. Brandenburg JJI, Meijer AR, Onaca MG. Rectumletsel na laparocopische radicale prostatectomie – incidentie, diagnose, behandeling en resultaten. Nederlands Tijdschrift voor Urologie 2010;(6):165. Breet NJ, van Werkum JW, Bouman HJ, Kelder JC, Hackeng CM, ten Berg JM. Dual Antiplatelet Therapy Resistance to Aspirin and
168
Clopidogrel Identifies Patients at the Highest Risk of Recurrent Atherothrombotic Events After Percutaneous Coronary Intervention. Circulation 2010; 122(21 Suppl):A16601. Buijs A, van der Crabben S, van der Zwaag B, van Binsbergen E, Poot M, de Weerdt O, van Gijn M, Nieuwenhuis HK. A new pathogenomic mechanism in FPD/AML by a constitutional T(16;21) involving 16p13 ATF7IP2 and 21q22 RUNX1 loci. Blood 2010; 116(21):4851. Celis IM, Kessels K, Los M. Multiple cutaneous metastases from urothelial cell carcinoma. 22e Internistendagen Abstractboek 2010;80. Cohen Stuart JW, Mouton JW, Al Naiemi N, Fluit AC, Arents N, Diederen BM, Thijsen S, Vlaminckx BJM, Leverstein-van Hall M. Evaluation of E-test to determine tigecycline MICs in Enterobacter sp from blood culture isolates. Clinical Microbiology & Infection 2010; 16(Suppl 2):S136. Cohen Stuart JW, Voets G, Versteeg D, Scharringa J, Tersmette M, Roelofsen E, Fluit AC, Leverstein-van Hall M. The first carbapenemase-producing Klebsiella pneumoniae strains in the Netherlands are associated with international travel. Clinical Microbiology & Infection 2010; 16(Suppl 2):S361-S362. Coolen ALWM, Bongers MY, Thurkow AL, Emanuel MH, Ruhe IMC, Timmerman E, Veersema S. Success Rate of a Novel Hysteroscopic Sterilization Technique. Journal of Minimally Invasive Gynecology 2010; 17(6, Supplement 1):S41. Créton M, van den Boogaard MJ, Verhamme L, Maal T, Fennis W, Kuijpers-Jagtman A, Cune MS. 3D-analysis of tooth dimensions in MSX1-missense mutation: a pilot study. IADR general session Barcelona July 2010;Abstract number 1252. Cune MS, van Brakel R, Frenken JWFH, Huisman FW, Noordmans HJ. Light reflection of mucosa covering titanium and zirconia abutments. IADR general session Barcelona July 2010;Abstract number 4080. d’Amore F, da Silva MG, Leppa S, Pezzutto A, Relander T, Lauritzsen GF, Weidmann E, Van Gelder M, Doorduijn J, Kluin-Nelemans JC, van Marwijk Kooy M, Fijnheer R, de Weerdt O, de Nully Brown P, Hansen PB, Merup M, Grube M, Mariz JM, Walewski J, Truemper L, Wulf G, Jantunen E, Hopfinger G, Prochazka V. Sufficient and Timely Autologous Stem Cell Harvest After Chemoimmunotherapy with Alemtuzumab In Combination with Bi-Weekly CHOP as First Line Treatment In Systemic Peripheral T-Cell Lymphomas (PTCL): a Feasibility Analysis From the First Randomized Trial In Systemic PTCL (ACT trial). Blood 2010; 116(21):2395. Dambrauskas Z, Wiezer R, Campillo-Soto A, Kramer M, van Dielen F, Maleckas A, van Nieuwenhove Y, Janssen I, Thorell A. The effects of short-term preoperative very low calorie diet on operative outcomes after laparoscopic Roux-en-Y gastric bypass for
morbid obesity. Obesity Reviews 2010; 11(Sup 1):46. de Heij AH, Luermans JGLM, Thijs V, Schonewille WJ, Plokker HWM, Budts W, Post MC. Patent foramen ovale with atrial septal aneurysm is a strong independent predictor for migraine with aura: a large prospective observational study. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):865. de Jong-Pleij EAP, Ribbert LSM, Tromp E, Pistorius LR, Bilardo CM. Reference line for recognizing retrognathia is not applicable to 3D corrected profile images. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2010; 36(Sup 1):104. de Jong-Pleij EAP, Manten GT, Ribbert LSM, Vos FI, Tromp E, Bilardo CM. How flat is the profile, measured with the MNM angle, in second and third trimester trisomy 21 fetuses? Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2010; 36(Sup 1):77. de Jong-Pleij EAP, Pistorius LR, Ribbert LSM, Tromp E, Bilardo CM. Maxillary protrusion in fetuses with facial clefts, measured with the MNM angle. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2010; 36(Sup 1):43-44. de Jong-Pleij EAP, Ribbert LSM, Tromp E, Pistorius LR, Bilardo CM. The X face appraisal, a template for the fetal profile. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2010; 36(Sup 1):104. de Jong-Pleij EAP, Vos FI, Ribbert LSM, Tromp E, Manten GT, Bilardo CM. PT is 2/3 of NBL, this easy to use ratio is significant higher in trisomy 21 fetuses in the second and third trimester. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2010; 36(Sup 1):77. de la Rosette JJMCH, Kums JJM, Boellaard WPA, Strijbos WEM, Hendrikx AJM, Vijverberg PLM. De PNL studie van de Croes indicaties en uitkomsten in 6000 PCNL cases. Nederlands Tijdschrijft voor Urologie 2010;(3):79. Dey T, Wieczorek H, Bippus R, Backus BE, Romijn L, Verzijlbergen JF, Aach T. A technetium-rest thallium-stress protocol for cardiac SPECT imaging: phantom and patient studies. EANM congres 2010. Ehrlich MP, Rousseau H, Heijmen R, Piquet P, Beregi J, Nienaber C, Fattori R. Midterm Results After Endovascular Treatment of Acute, Complicated Type B Aortic Dissection: The Talent Thoracic Registry. Circulation 2010; 122(21 Suppl):A19406. Elbers PWG, Wijbenga J, Solinger F, Yilmaz A, van Iterson M, van Dongen HPA, Ince C. Microvascular effects of pulsatile versus nonpulsatile perfusion during cardiopulmonary bypass. Critical Care 2010; 14(Suppl 1):S50. Frings V, van der Veldt AAM, Lubberink M, Herder J, Peters GJ, Honeywell R, Thunnissen FBJM, Hoekstra OS, Smit EgF. Pemetrexed induced thymidylate synthase inhibition in non-small cell lung cancer in vivo: a pilot study with 18F-FLT PET. Cancer Research
169
2010; 70(8 Meeting Abstracts):5225. Haas FJLM, Kluft C, Schutgens REG, Biesma DH. Fibrinogen elastase degradation products and deep venous thrombosis. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2010; 8(Suppl 1):57-58. Haas FJLM, Kluft C, Schutgens REG, Biesma DH. A score for all thrombin generation variables associates with known risk factors in patients with deep venous thrombosis. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2010; 8(Suppl 1):57. Haas FJLM, Biesma DH, Schutgens REG, Kluft C. The association of thrombin generation with deep venous thrombosis is age-dependent. Journal of Thrombosis & Haemostasis 2010; 8(Suppl 1):48. Harschnitz O, Walhout R, Teunissen LL, van der Meulen MFG. Differentieert elektrofysiologisch onderzoek tussen chronische axonale polyneuropathie en lumbale kanaalstenose? Wetenschappelijke vergadering Nederlandse Vereniging voor Neurologie 2010; november. Hermanides R, Breet NJ, Ottervanger JP, van Werkum W, Gosselink M, van Houwelingen G, Dambrink JH, Stella P, Dill T, Hamm C, ten Berg JM, van ‘t Hof A. The Effect of Early Pre-hospital Initiation of High Bolus Dose Tirofiban on Angiographic Characteristics Before and After Primary PCI: Results of a Sub-analysis of the OnTIME 2 Trial. Circulation 2010; 122(21 Suppl):A17650. Herremans T, Hogema B, Galama J, Peeters M, Nijhuis C, Notermans D, Nabuurs M, Schneeberge P, Wegdam M, Horrevorts A, van Loo I, Vlaminckx B, Zaaijer H, Koopmans M, Berkhout H, Bijlmer H. Comparison of the performance of CFA, IFA and ELISA assays for the serodiagnosis of Q fever by quality assessment. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2010; 18(4):29. Hurks R, Vink A, Hoefer IE, de Vries JPPM, Pasterkamp G, Moll FL. Non-inflammatory abdominal aortic aneurysms are part of an atherosclerotic profile as opposed to inflammatory aneurysms. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):404. Hurks R, Kropman RH, Pennekamp CW, Hoefer IE, de Vries JPPM, Pasterkamp G, Vink A, Moll FL. Wall Composition of Popliteal Artery Aneurysms Differs From Abdominal Aortic Aneurysms. Journal of Vascular Surgery 2010; 51(6 Suppl 1):100S. Ince I, de Wildt SN, Peeters MYM, Murry DJ, Tibboel D, Danhof M, Knibbe CAJ. The influence of developmental changes on the pharmacokinetics of midazolam and metabolites in children. British Journal of Clinical Pharmacology 2010; 70(6):925. Kasteleijn-Nolst TD, de Kovel C, Jocic-Jakubi B, Baykan B, Visscher F, Janssen A, Verrotti A, Schippers HM, Sonsma A, Koeleman B, Lindhout D, Elia M, Stylianidou G, Mikati M, Cerminara C, Incorpora G, Augustijn P, Latella A, Bianchi A, Carpay J, Stroink H. Phenotyping of ige patients with a photoparoxysmal eeg response (Ppr) For european genetic studies: Two main phenotypes appear to
be similar in northern and southern european countries. Epilepsia 2010; 51(Suppl. 4):1. Koole D, Hurks R, Schoneveld A, Vink A, de Kleijn DP, van Keulen K, de Vries JPPM, Moll FL, Pasterkamp G. Osteoprotegerin and Abdominal Aortic Aneurysm Disease. Circulation 2010; 122(21 Suppl):A17779. Kruithof W, Smits M, Teunissen LL. The added value of dim light melatonin onset in diagnosing delayed sleep phase syndrome. Journal of Sleep Research 2010; 19(Suppl 2):358-359. Krul SPJ, Driessen AHG, Geuzenbroek GSC, van Boven WJ, Linnenbank AC, de Bakker JM, Jackman WM, Wilde AAM, de Groot JR. Intermediate follow-up of totally thoracoscopic video-assisted surgery for pulmonary vein antrum isolation and ganglionated plexi ablation the treatment of atrial fibrillation. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):119. Kwakkel- van Erp JM, Paantjens AW, van Kessel DA, van den Bosch JMM, Grutters JC, Otten HG, van de Graaf EA. The Clinical Relevance Of Mannose-Binding Lectin (MBL) In Long Term Survival Of Lung Transplant Recipients. American Journal of Respiratory & Critical Care Medicine 2010; 181:A4325. Leeuwenburgh MMN, Bakker OJ, Gorzeman MP, Bollen TL, Seldenrijk CA, Go PMNYH. Minder onterechte appendectomie door echografie en CT. Radiologendagen 2010. Luiking ML, Bras LJ, van Linge R, Grypdonck M. Comparison of a planned versus emergent approach implementation of tight glycemic control therapy on an ICU: an experimental design. Critical Care 2010; 14(Suppl 1):S191. Meerveld-Eggink A, de Weerdt O, de Voer RM, Berbers GAM, van Velzen-Blad HCW, Vlaminckx BJM, Biesma DH, Rijkers GT. Response to conjugated pneumococcal, meningococcal and Hib vaccines in asplenic patients. 22e Internistendagen Abstractboek 2010;10-11. Meijvis SCA, Verzijlbergen JF, de Herder WW, Eland IA. Micturition-induced palpitations and near syncope. 22e Internistendagen Abstractboek 2010;55-56. Noordmans HJ, Cune MS, van Brakel R, Verdaasdonk R. Color analysis of the mucogingival tissues depending on abutment type using hyper-spectral imaging. Conference Photonics West San Francisco 23-28 January 2010. Oosterga M, Anthonio RL, de Kam P, Peels KH, Kingma JH, van Gilst WH, for the CATS investigators. Aspirin does not attenuate of effects of ACE-inhibition after myocardial infarction but independently reduces left ventricular dilation. WCN 2010;(H15):69. Paantjens AWM, Heerkens HD, Kwakkel- van Erp JM, Hoefnagel T, van Kessel DA, van den Bosch JMM, van de Graaf EA, Otten HG.
170
Chimerism of dendritic cell subsets in peripheral blood after lung transplantation. Tissue Antigens 2010; 75(5):598. Poodt J, van Hannen EJ, Huijsmans CJJ, Hermans MHA. Laboratory automation of a molecular diagnostic department: investment versus yield. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2010; 18(Supplement):S114. Post MC, Delcroix M, Scholzel BE, Dymarkowski S, Meyns B, Wuyts W, Budts W. Pulmonary artery diameter index: an independent predictor for outcome after pulmonary thromboendarterectomy. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1). Post MC, van den Branden BJL, Plokker HWM, ten Berg JM, Suttorp MJ. Insufficient patent foramen ovale closure using the bioabsorbable device at one-year follow up. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):921. Postma S, Heestermans AACM, ten Berg JM, van Werkum JW, Suryapranata H, Birnbaum Y, Hamm CM, van ‘t Hof AWJ. Incidence and Predictors of Grade 3 Ischemia in Patients with STEMI Undergoing Primary PCI. Circulation 2010;(Oral presentations from the World Congress of Cardiology Scientific Sessions 2010):e43. Postma S, Heestermans AACM, ten Berg JM, van Werkum JW, Suryapranata H, Birnbaum Y, Hamm CM, van ‘t Hof AWJ. Incidence and Predictors of Grade 3 Ischemia in Patients with STEMI Undergoing Primary PCI. Circulation 2010; 122(2):e58. Robertson AGN, Ward C, Small T, Lordan J, Fisher AJ, Bredenoord AJ, Corris PA, Dark J, Pearson JP, Griffin SM. Longitudinal changes in gastro-oesophageal reflux from three months to six months post lung transplantation. British Journal of Surgery 2010; 97(Supplement 6):46. Scholtes VPW, de Vries JPPM, Rijkers GT, de Kleijn DPV, Moll FL, Pasterkamp G. Differences in responsiveness of circulating monocytes are related to differences in expression of the predictive local atherosclerotic plaque marker osteopontin. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):251. Scholtes VPW, Versteeg D, Elsenberg EHAM, Rijkers GT, Stella PR, Doevendans PA, de Kleijn DPV, Moll FL, Pasterkamp G. Obesity is related to a higher inflammatory responsive state of circulating cells after stimulation of toll like receptor 2 and 4. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):175. Scholzel BE, Morshuis WJ, Snijder RJ, Post MC. Clinical worsening during long-term follow up after pulmonary endarterectomy for chronic thromboembolic pulmonary hypertension. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):629. Severs D, ter Borg EJ, Veth G. Non-Hodgkin lymphoma in primary Sjögren’s Syndrome. 22e Internistendagen Abstractboek 2010;151.
Sorel MR, van Leeuwen MA, Schols JL, van Melick HHE. Fast track protocol vermindert ileus bij urinedeviatie volgens Bricker. Nederlands Tijdschrift voor Urologie 2010;(6):169. Steendam CMJ, Vincent HH. Severe hyponatremia as a complication of desmopressin (Minrin). 22e Internistendagen Abstractboek 2010;136. Strijbosch I. Optimising student guidance during internship at the Nuclear Medicine department. EANM congres 2010. Swaans MJ, van de Wal RMA, Deneer VHM, Biemond-Moeniralam HS, Meinders AJ. Midodrine for ICU patients suffering from refractory hypotension. 22e Internistendagen Abstractboek 2010;145-146. Swarts DRA, Claessen SMH, Jonkers YMH, van Suylen RJ, Dingemans AMC, de Herder WW, de Krijger RR, Smit EF, Thunnissen FBJM, Seldenrijk CA, Vink A, Perren A, Ramaekers FCS, Speel EJM. Deletions of 11q21-q25 are associated with atypical lung carcinoids and a poor clinical outcome. Nederlandse Vereniging voor Pathologie. Pathologen Dagen 2010. ten Bosch JA, Waasdorp EJ, Teijink JA, de Vries JPPM, Moll FL, van Herwaarden JA. Long-term Results of Endovascular Repair of Paraanastomotic Aneurysms After Previous Conventional Aortic Prosthetic Reconstruction. Journal of Vascular Surgery 2010; 51(6 Suppl 1):90S-91S. ten Broeke R, Deneer VHM, van den Bosch JMM, Grouls R, Folkerts G. The effects of beta-agonists and corticosteroids on cytokine production in COPD patients. British Journal of Clinical Pharmacology 2010; 69(6):706-707. ter Borg EJ, Risselada AP, Kelder JC. Relatie tussen de aanwezigheid van systemische auto-antistoffen en het voorkomen van extra-glandulaire manifestaties bij het primair syndroom van Sjögren. NVR 2010;177. ter Borg EJ, Risselada AP, Kelder JC. Relatie tussen de aanwezigheid van systemische auto-antistoffen en het voorkomen van extra-glandulaire manifestaties bij het primair syndroom van Sjögren. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie 2010;(4 Suppl):90. Tigchelaar CK, Weusten BLAM. Isolated hyperbilirubinemia in a patient treated with azathioprine. 22e Internistendagen Abstractboek 2010;32-33. Tilburg JJ, van Hannen EJ, Hermans M, Horrevorts A, Melchers WJ, Nabuurs-Franssen MH, Pettersson AM, Rossen JW, de Vries MC, Klaassen C. Comparison of DNA extraction and real-time PCR methods for the detection of Coxiella burnetii. Clinical Microbiology & Infection 2010; 16(Suppl 2):S536. Tilburg JJHC, Rossen JWA, van Hannen EJ, Melchers WJG, Roest HIJ, Ruuls RC, Willemsen PThJ, Horrevorts AM, Nabuurs-Franssen
171
MH, Klaassen CHW. Distribution of Coxiella burnetii genotypes across The Netherlands. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2010; 18(Supplement):S120. Tilburg JJHC, van Hannen EJ, Hermans M, Horrevorts AM, Melchers WJG, Nabuurs-Franssen MH, Pettersson AM, Rossen JWA, de Vries MC, Klaassen CHW. Comparison of DNA extraction and Real-time PCR methods for the detection of Coxiella burnetii. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2010; 18(Supplement):S119-S120. Timmer SAJ, Germans T, Gotte MJW, Russel IK, Lubberink M, ten Berg JM, ten Cate FJ, Lammertsma AA, Knaapen P, van Rossum AC. Coronary microvascular dysfunction in hypertrophic cardiomyopathy is related to contractile dysfunction independent from myocardial injury: a PET and CMR study. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):436. Timmer SAJ, Knaapen P, Germans T, Dijkmans PA, Lubberink M, ten Berg JM, ten Cate FJ, Gotte MJW, Lammertsma AA, van Rossum AC. Effects of alcohol septal ablation on coronary microvascular function and myocardial energetics in hypertrophic obstructive cardiomyopathy. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):889. Timmer S, Germans T, Gotte M, Lubberink M, Russel I, ten Berg JM, Ten Cate F, Lammertsma A, Knaapen P, van Rossum A. Coronary microvascular dysfunction in hypertrophic cardiomyopathy is related to contractile dysfunction independent from myocardial injury: A PET and CMR study. Journal of Nuclear Medicine Annual Meeting Abstracts 2010; 51(2 MEETING ABSTRACTS):44. van Brakel R, Cune MS, van Winkelhoff AJ, de Putter C, van Verhoeven JW, van der Reijden WA. Early bacterial colonization and soft tissue health around zirconia and titanium abutments: an in vivo study in man. IADR general session Barcelona July 2010;Abstract number 695. van de Port IGL, van Meer BL, van der Hoeven H, Schmikli SL, Backx FJG. Head Injuries in Field Hockey; Registration by a New Recording System. Medicine & Science in Sports & Exercise 2010; 42(5):114. van den Branden BJL, Post MC, Plokker HWM, ten Berg JM, Suttorp MJ. Patent foramen ovale closure using the bioabsorbable closure device: safety and efficacy at 6-months follow up. EuroIntervention 2010; 6(Suppl H):H155. van den Branden BJL, Rahel BM, Laarman GJ, Slagboom T, Kelder JC, ten Berg JM, Suttorp MJ. Five-Year Clinical and Angiographic Outcome After Primary Stenting of Totally Occluded Native Coronary Arteries (PRISON II- Late Study) : A Randomized Comparison of Bare Metal Stent Implantation With Sirolimus-Eluting Stent Implantation for the Treatment of Total Coronary Occlusions. Circulation 2010; 122(21 Suppl):A20266.
van den Heuvel PM, Los M, van Marum RJ, Jansen PAF. Polypharmacy and underprescribing in the older population: balanced prescribing by general practitioners. 22e Internistendagen Abstractboek 2010;19. van der Boor R, Eugenia H, Okletey P. Dosage optimalization in 18-FDG PET using Philips Gemini64/TOF scanner. EANM congres 2010. van der Slikke H, de Vaate BM, Brolmann H, van der Voet L, Veersema S, Bartholomew J, Huirne JF. Ultrasound evaluation of the Caesarean scar: relation between a niche and postmenstrual spotting. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2010; 36(Sup 1):1. van Dongen HPA, van Kralingen S, Diepstraten J, van de Garde EMW, Deneer VHM, Tjoeng MM, Knibbe CAJ. Propofol-remifentanil anaesthesia in morbidly obese patients: developing rational dosing strategies. British Journal of Clinical Pharmacology 2010; 70(6):922-923. van Heesewijk JPM, Vijverberg PLM, van Sel S, van Es HW. Uretero-pelvic junction obstruction treatment using a a detachable inflatable stent: Initial expererience. 40 Jornada Paulista de Radiologia, congresso Brasil-Italia de Radiologia, Sao Paulo, Brasil, 29 de abril a 2 de maio 2010;91. van Helden M, van Gent MWF, Post MC, Westermann CJJ, Mager JJ, Snijder RJ. Hereditary haemorrhagic telangiectasia: how accurate are the clinical criteria? ISSVA 2010;(April). van Helden MH, van Gent MWF, Westermann CJJ, Snijder RJ, Plokker HWM, Mager JJ, Post MC. Activin receptor-like kinase-1 and endoglin are not related with pulmonary hypertension in hereditairy hemorrhagic teleangiectasia. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):8. van Helden MHAM, van Gent MWF, Westermann CJJ, Snijder RJ, Plokker HWM, Mager JJ, Post MC. Activin receptor-like kinase 1 and endoglin are not related with pulmonary hypertension in hereditary haemorrhagic telangiectasia. Netherlands Heart Journal 2010; 18(abstract suppl.):22. van Keulen JW, de Vries JPPM, Dekker H, Gonçalves FB, Moll FL, Verhagen HJ, van Herwaarden JA. One-Year Results of a New Endograft for AAA Treatment: Real-life Experience with the Endurant Stentgraft System. Journal of Vascular Surgery 2010; 51(6 Suppl 1):31S. van Lammeren GW, Moll FL, Blankestijn PJ, de Kleijn DPV, Bots ML, Verhaar MC, de Vries JPPM, Pasterkamp G. Renal function as an independent risk factor for cardiovascular death after carotid endarterectomy: a prospective series of 1046 cases. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):509. van Lammeren GW, Moll FL, Verhoeven BAN, de Kleijn DPV, de Vries JPPM, Pasterkamp G. Effects of frequently prescribed
172
statins on atherosclerotic plaque composition: cross-sectional analysis of 1117 carotid plaques. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):252.
acnes in sarcoidosis patients. Annual Congress European Respiratory Society, Barcelona, 18-22 September 2010;(Session 312: Sarcoidosis: genes and mechanisms):Abstract 3434.
van Lammeren GW, de Vries JPPM, Blankestijn PJ, Peeters W, de Kleijn DPV, Schoneveld AH, Vink A, Moll FL, Pasterkamp G. Renal function and atherosclerotic plaque composition. European Heart Journal 2010; 31(Suppl 1):823.
Verhoeven B, Waasdorp E, van Herwaarden JA, van de Mortel RHW, Moll F, Zarins C, de Vries JPPM. Long-term Results of Talent Endografts for Endovascular Abdominal Aortic Aneurysm Repair. Journal of Vascular Surgery 2010; 51(6 Suppl 1):26S-27S.
van Lammeren GW, Peeters W, de Vries JPPM, Scholtes VP, de Kleijn DP, De Borst GJ, Pasterkamp G, Moll FL. Restenosis after Carotid Endarterectomy: the Importance of Clinical Presentation, Type of Patch Closure and Preoperative Timing. Circulation 2010; 122(21 Suppl):A19394.
Vleugels M, Heckel S, Veersema S, Engrand J, Vincent V, Fernandez H, Panel P. Do We Need To Remove the IUD before Hysteroscopic Sterilization with Essure Device? Journal of Minimally Invasive Gynecology 2010; 17(6, Supplement 1):S40.
van Leeuwen M, Brandenburg JJI, Kok E, Vijverberg PLM, Bosch J. Management of adult anterior urethral stricture disease: nationwide survey among urologists in the Netherlands. Urology 2010; 76(3, Supplement 1):S15. van Leeuwen MA, Brandenburg JJI, Kok ET, Vijverberg PLM, Bosch JLGHR. Behandeling van urethrastricturen door urologen in Nederland; wie doet wat? Nederlands Tijdschrift voor Urologie 2010;(3):84. van Meerkerk G, van der Maten TJ, Sieswerde GT, van den Bosch JMM, van Kessel DA, Grutters JC, van de Graaf EA, Kwakkel- van Erp JM. Prevalence Of Pulmonary Hypertension In Patients With Cystic Fibrosis Screened For Lung Transplantation. American Journal of Respiratory & Critical Care Medicine 2010; 181:A2344. van Santvoort HC, Besselink M, Bakker O, Hofker S, Boermeester M, Dejong C, van Goor H, Alexander S, van Eijck C, Bollen TL, van Ramshorst B, Nieuwenhuijs V, Timmer R, Lameris J, Kruyt P, Manusama E, van der Harst E, van der Schelling G, Karsten T, Hesselink E, Cornelis V, Rosman C, Bosscha K, de Wit R, Houdijk A, van Leeuwen M, Buskens E, Gooszen H. Minimally invasive step-up approach VS. open necrosectomy in necrotizing pancreatitis: a randomized controlled multicenter trial. Journal of the International Hepato -Pancreato -Biliary Association 2010; 12(suppl 1):99-100. van Zoelen A, Giannitsis E, ten Berg JM, Hoorntje J, Suryapranata H, Hamm C, van ‘t Hof AW. The Relationship Between Residual ST-segment Deviation and Biomarkers in Patients with STEMI Undergoing Primary PCI: A Sub-analysis of the On-TIME 2 Trial. Circulation 2010; 122(21 Suppl):A18006. van Zoelen A, Giannitsis E, ten Berg JM, Gosselink M, Dambrink JH, Hamm C, van ‘t Hof AW. The Effect of Early Treatment with Tirofiban on NT-proBNP in Patients with STEMI Undergoing Primary PCI: A Pre-specified Sub-analysis of the On-TIME 2 Trial. Circulation 2010; 122(21 Suppl):A17953. Veltkamp M, Rijkers GT, Grutters JC, van den Bosch JMM. Differential in vitro gamma-interferon response to Propionibacterium
Vlieger AM, Govers A, Frankenhuis C, Benninga M. Hypnotherapy for children with functional abdominal pain or irritable bowel syndrome: Long term follow-up. European Journal of Integrative Medicine 2010; 2(4):191. Vos FI, de Jong-Pleij EAP, Bilardo CM. Use of 3D ultrasound in visualization and measurement of nasal bone length and prenasal thickness in normal second and third trimester fetuses. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2010; 36(Sup 1):79. Vos FI, de Jong-Pleij EAP, Bilardo CM. 3D ultrasound imaging and reproducibility of nasal bone length, prenasal thickness and fronto-maxillary facial angle in normal second and third trimester fetuses. Ultrasound in Obstetrics & Gynecology 2010; 36(Sup 1):79. Wakelkamp IMMJ, Stellingwerf M, Jellema WT, Eland IA. Thiamazole-induced agranulocytosis after more than 10 years of treatment. 22e Internistendagen Abstractboek 2010;57. Wever PC, van Hannen EJ, Schellekens JJA, van Lokven JWJM, Schneeberger PM, Zaaijer HL, Hermans MHA. Detection of Coxiella burnetii DNA in veterinary samples and supermarket dairy products using routine hospital developed real-time PCR techniques. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2010; 18(Supplement):S74-S75. Wolzak H, Geurts MAW, ter Borg EJ. Acute calcific tendinitis of the longus colli muscle. A case report of an often unrecognised cause of severe neckpain. 22e Internistendagen Abstractboek 2010;152. Zwaginga JJ, van der Holt R, Biemond BJ, Boekhorst PAW, Levin M, Vreughdenhil A, Huijgens PC, Brand A, van der Griend R, Luten M, Pruijt H, de Weerdt O, van Pampus E, Zweegman S, Hollestein R, Koene HR. Interim Analysis on a Dutch HOVON Multicenter Randomized Open Label Phase II Trial on 3 Rituximab Dosing Schemes In Chronic ITP Patients. Blood 2010; 116(21):2514.
173
Overig Biesma DH, Bijlsma JWJ, Hoepelman IM. Specialistenbrieven in een digitaal tijdperk. Medisch Contact 2010; 65(21):949-951. Biesma D. Adherentie als verdeelsleutel. Meer transparantie bij de toekenning van plaatsen voor aios. Medisch Contact 2010; 65(18):830-832. Borghuis T, Paree MJM. De kracht van TOC, Lean en Six Sigma. Zorgvisie 2010; 40(6):57-59. Brackel C, Schipper JA. Een pijnlijke heup bij Downsyndroom. Praktische Pediatrie 2010; 3:196-199. Bredenoord AJ, Tack J, Smout A. Functiestoornissen van het maag-darmkanaal : een geïllustreerde basisgids. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2010.
Hoekstra TS. Depressie en angst bij COPD, een praktijkonderzoek. Inspiratie : vakblad voor longverpleegkundigen 2010; 20(2):2831. Hoff JI. Chorea. Bewegingsstoornissen. Biemond Cursus. Nederlandse Vereniging voor Neurologie, 2010: 29-38. Hoogenboom LJ. (Adeno)tonsillectomie bij kinderen. A&I 2010; 2(3):18-23. Hoogenboom LJ. Anesthesie bij ingrepen in het KNO-gebied. In: Noordzij PG, Klimek M, Stamer AJ, editors. Klinische anesthesiologie. Utrecht: De Tijdstroom, 2010: 481-494. Hoppy-Tichy T, West T, Tamés MJ, Breilh D, Proli EM, Wiltink EHH. Improving prevention of venous tromboembolism: a survey of hospital pharmacists. EJHPPractice 2010; 16(1):54-57.
de Ru MH, Wijburg FA, Aerts JMFG, Post EDM, Hollak CEM. Anemie, trombocytopenie en hepatosplenomegalie : de ziekte van Gaucher. Tijdschrift voor Kindergeneeskunde 2010; 78(2):73-78.
Jansen-Landheer MLEA, Signaleringscommissie Kanker van KWF Kankerbestrijding, Collaborator namens St. Antonius Ziekenhuis: Schramel FMNH. Kwaliteit van kankerzorg in Nederland. [Amsterdam]: KWF Kankerbestrijding, 2010.
de Vries JPPM, van de Mortel RHW. Femoral remote endarterectomy: last technical points and real results. Controversies and updates in vascular surgery. Edizioni Minerva Medica, 2010: 107113.
Kerkkamp HEM, Wolff AP, Collaborators werkzaam in het St. Antonius Ziekenhuis: Go PMNYH, Schagen van Leeuwen JH. Richtlijn Het Preoperatieve Traject. 2010. Utrecht, Nederlandse Vereniging voor Anesthesiologie / Nederlandse Vereniging voor Heelkunde.
Drent M, Dekhuijzen PNR, Grutters JC, Bresser P, van der Bij W, Bast A. Antioxidant moet vergoed blijven : N-acetylcysteïne belangrijk voor longfibrosepatiënten. Medisch Contact 2010; 65(1):30-32.
Koppen S, van der Waal RIF. Een gemakkelijk bloedende tumor op de vinger [granuloma teleangiectaticum]. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie : Huisartseneditie 2010;(Oktober):47.
Hendrix RH, Kampinga GA, Kaan JA. Capaciteitsonderzoek onder medisch-microbiologisch analisten. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2010; 18(2):8-11.
Koppen S, Vos JA, Wille J, van der Waal RIF. Huidafwijkingen na contactröntgenbestraling vanwege verrucae vulgares in jeugd. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2010; 20(2):103.
Hoekstra T, Sonke-Lahuis M, Vrancken J, van der Zeijden H. Zorgpad COPD : acht stappen naar balans. In: Huiskes N, Schrijvers G, editors. Het zorgpadenboek. Amsterdam: Thoeris, 2010: 155-173. Hoekstra TS. Het effect van een kortdurende interventie op handhygiënegedrag. Tijdschrift voor Hygiëne en Infectiepreventie 2010; 29(6):101-104. Hoekstra TS, Ben Amar J, van Meeuwen E. Patiënten waarderen telefoongesprek na ontslag. TvZ: Tijdschrift voor Verpleegkundigen 2010; 120(5):25-27. Hoekstra TS. Multimorbide COPD-patiënten. Inspiratie : vakblad voor longverpleegkundigen 2010; 20(2):22-25. Hoekstra TS, van der Kooij S, de Rijk B. Minder angst en onzekerheid na voorlichting van patiënt en familie. Cordiaal 2010; 31(4):128-131.
Kuppens RJ, van der Waal RIF. De novo ontstane, snel groeiende tumor in het gelaat [keratoacanthoom]. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2010; 20(1):21. Lavalaye J, Verzijlbergen JF. Dienst in de kijker : St. Antonius Ziekenhuis, Nieuwegein. Tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde 2010; 32(2):522-523. Lips JP, Schagen van Leeuwen JH, Meijer LJ, Doelman GTh. Gynaecologie. In: van Everdingen JJE, Glerum JH, Wiersma Tj, editors. Diagnose en therapie 2010. Houten: Bohn Stafleu van Loghum, 2010: 157-184. Luiking ML. Kaliumsuppletie door de IC-verpleegkundige is vergelijkbaar met suppletie door de intensivist. Kritiek 2010; 28(3):3-7.
174
Malskat W, van der Waal RIF. Lentekriebels op de oorschelpranden. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2010; 20:727. Meerveld-Eggink A, van der Velden AM, van de Loosdrecht AA, Ossenkoppele GJ. Vaccineren na stamceltransplantatie: de moeite waard? Nederlands Tijdschrift voor Hematologie 2010; 7(7):275281. Meijer BUGA, ter Borg EJ, Fioole B, van der Waal RIF. Een oudere patiënt met subacute hoofdpijn en bilateraal temporale huidnecrose. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2010; 20(3):143. Paree MJM, Borghuis-Lub TL. Klinische paden en TOC: samen beter. Medisch Contact 2010; 65(33/34):1578-1580. Post EDM, Rupert AWM, Schulpen TW. Problematische borstvoeding door een te korte tongriem. Tijdschrift voor Verloskundigen 2010; 35(maart):23-27. Post EDM, Rupert AWM, Schulpen TW. Problematische borstvoeding door een te korte tongriem. Tijdschrift voor Lactatiekundigen 2010; 13(1):24-26. Postma DJ, Swart EL, van der Waal RIF. Medicatie niet beschikbaar? Raadpleeg Farmanco. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2010; 20:414-415. Rijkers GT, Niers L, Stasse-Wolthuis M, Rombouts F. Nutrition, the infant and the immune system. In: Watson RR, Zibadi S, Preedy VR, editors. Dietary Components and Immune Function. New York Dordrecht Heidelberg London: Humana Press, 2010: 3-24. Schagen van Leeuwen JH, Wouters MGAJ. Manuele placentaverwijdering. In: Dörr PJ, Khouw VM, Jacquemyn Y, Nijhuis JG, editors. Obstetrische interventies. Amsterdam: Elsevier Gezondheidszorg, 2010: 189-192. Schuurman JP, Go PMNYH, Bleys RLAW. Reply to Goede et al. Colorectal Disease 2010; 12(1):74-75. Siegers HP, Houben JThJM. EPD is een werkwoord : digitalisering vraagt om een gebruikersvriendelijke aanpak. Medisch Contact 2010; 65(19):881-883. Sikking B, Kluivers KB, Schagen van Leeuwen JH. Richtlijn preoperatief traject. Nederlands Tijdschrift voor Obstetrie & Gynaecologie 2010; 123:262-264. Sluman MA, Hellings WE, Pasterkamp G. Seksespecifieke aspecten van atherosclerose. Hart Bulletin 2010; 41(2):34-36. Snijder RJ. Portopulmonary Hypertension. Yearbook Pulmonary Hypertension. Amsterdam: Benecke, 2010: 53-65.
Stubenitsky BMM. University of Toronto Aesthetic Plastic Surgery Fellowship. Annals of Plastic Surgery 2010; 64(4):369. Swaans MJ, Post MC, van den Branden BJL, Rensing BJWM, Eefting FD, Plokker HWM, Jaarsma W, van der Heyden JAS. Percutane behandeling van mitralisklepinsufficiëntie met het MittraClip device. Tijdschrift voor Cardiologie 2010; 22(8):527-530. Tammeling J. Medisch maatschappelijk werk voor hartpatiënten : psycho-sociale ondersteuning voor patiënten in stressvolle situaties. Cordiaal 2010; 31(2):54-55. ten Cate D, Verweij E, Hindori V, Yilmaz A. Mitralisklepoperatie via VATS. Cordiaal 2010; 31(5):166-168. Tersmette M, van der Waal RIF. Een karbonkel in de hals van een veehouder [T verrucosum]. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie : Huisartseneditie 2010;(Oktober):48. Theunissen EBM. Digitalisatie van de kwaliteitsvisitatie. Nederlands Tijdschrift voor Heelkunde 2010; 19(7). Timmerman L. Hart en circulatie. In: Noordzij PG, Klimek M, Stamer AJ, editors. Klinische anesthesiologie. Utrecht: De Tijdstroom, 2010: 47-64. Tromp SC, Frequin STFM, Hoogervorst ELJ. Journal Scan : Multipele sclerose een vaataandoening? Tijdschrift voor Neurologie en Neurochirurgie 2010; 111(4):175-176. Tromp SC, van Mens TE, Nederkoorn PJ. Diagnostiek van de arteria carotis: stand van zaken. Tijdschrift voor Neurologie en Neurochirurgie 2010; 111(5):210-217. Tupker RA. Huidkankerpreventie en uv-bescherming: hoe vitamine D-deficiëntie te voorkomen? Nederlands Tijdschrift voor Allergie 2010; 10(1):30-31. Tupker RA. What is the contribution of UV exposure and dietary vitamin D intake? Response to : Jenab M, Bueno-de-Mesquita HB, Ferrari P, van Duijnhoven FJ, Norat T, Pischon T, Jansen EH, Slimani N, Byrnes G, Rinaldi S, Tjønneland A, Olsen A, Overvad K, Boutron-Ruault MC, Clavel-Chapelon F, Morois S, Kaaks R, Linseisen J, Boeing H, Bergmann MM, Trichopoulou A, Misirli G, Trichopoulos D, Berrino F, Vineis P, Panico S, Palli D, Tumino R, Ros MM, van Gils CH, Peeters PH, Brustad M, Lund E, Tormo MJ, Ardanaz E, Rodríguez L, Sánchez MJ, Dorronsoro M, Gonzalez CA, Hallmans G, Palmqvist R, Roddam A, Key TJ, Khaw KT, Autier P, Hainaut P, Riboli E. Association between pre-diagnostic circulating vitamin D concentration and risk of colorectal cancer in European populations:a nested case-control study. BMJ. 2010 Jan 21;340:b5500. doi: 10.1136/bmj.b5500. BMJ 2010;(February). van Amerongen A, de Mol van Otterloo JCA, in ‘t Veld BA. Persistent elevated hemidiaphragm after catheter placement in the internal jugular vein. Nederlands Tijdschrift voor Anesthesiologie
175
2010; 22(5):22-24.
van Trier JCAM. Balint-groepen. Groepen : tijdschrift voor groepsdynamica & groepspsychotherapie 2010; 5(1):23-29.
van Buren B. Informatiebehoefte is wisselend onder patiënten met COPD. Inspiratie : vakblad voor longverpleegkundigen 2010; 20(2):33-34.
Vansteenkiste I, Schippers HM, Tromp SC. Uw diagnose? Tijdschrift voor Neurologie en Neurochirurgie 2010; 111(4):177-179.
van de Wal RMA, Swaans MJ, Deneer VHM, Biemond-Moeniralam HS, Meinders AJ. Midodrine for ICU patients suffering from refractory hypotension. Netherlands Journal of Critical Care 2010; 14(1):36-38.
Veltkamp M, Grutters JC. Een diffuus longbeeld. In: de Hosson SM, editor. Probleemgeorienteerd denken in de longgeneeskunde : een praktijkboek voor de opleiding en de kliniek. Utrecht: De Tijdstroom, 2010: 249-260.
van den Ham R, Wiltink EHH. Gebruiksgemak maakt de denosumab veelbelovend. Pharmaceutisch Weekblad 2010; 145(48):30-33.
Verzijlbergen JF. How to make nuclear medicine a killer app for medical imaging? Tijdschrift voor Nucleaire Geneeskunde 2010; 32(4):598-602.
van der Kolk, de Vries Reilingh TS, Buyne OR, Bleichrodt RP. Components separation technique: pros en cons. In: Schumpelick V, Fitzgibbons RJ, editors. Hernia Repair Sequelae. Springer-Verlag, 2010: 143-151.
Vis R, van Dijk A, Wiltink EHH. Farmacologie in de zwangerschap. A&I 2010; 2(2):24-31.
van der Waal RIF. Angio-oedeem van de lip. Nederlands Tijdschrift voor Tandheelkunde 2010; 117(4):205. van der Waal RIF, van Oosterhout MFM. Een vrouw met perioculaire huidkleurige papels en diabetes mellitus. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2010; 20(4):216. van der Waal RIF, Willeman MCJ. Reticulaire verkleuring op de onderrug [erythema ab igne]. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2010; 20:417. van der Waal RIF, de Visscher JGAM. Huidafwijkingen van het aangezicht. In: de Visscher JGAM, van der Waal I, editors. Zakboek Mondziekten, kaak- en aangezichtschirurgie: een leidraad voor de medische praktijk. Houten: Bohn Stafleu Van Loghum, 2010. van Doesburg IAJ, Besselink MGH, Bakker OJ, van Santvoort HC, Gooszen HC, on behalf of the Dutch Pancreatitis Study Group. Antibiotics, probiotics and enteral nutrition: means to prevent infected necrosis in AP. In: Mayerle J, Tilg H, editors. Clinical Update on Inflammatory Disorders of the Gastrointestinal Tract. Basel: Karger, 2010: 157-164. van Laarhoven A, Kaan JA, Schippers HM, Mager JJ, van Soolingen D, van der Meulen MFG. Twee patiënten met tuberculeuze meningitis ; denk ook aan M. bovis als verwekker. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2010; 18(2):18-21. van Leeuwen P. De laatste fase van ALS. Pallium 2010; 12(5):2223. van Rengen AWM, Smit JV, van der Waal RIF. Dermatochirurgie: Hoe sluit ik dit defect? Deel I: Fusiforme excisie. Nederlands Tijdschrift voor Dermatologie en Venereologie 2010; 20:707-708.
Vlaminckx BJM. Blinde vlek. Nederlands Tijdschrift voor Medische Microbiologie 2010; 18(2):7. Wijntjes J. Tijdschriftbespreking : Intensive and Critical Care Nursing 2009;6(25). Kritiek 2010; 28(3):23. Wijntjes J. Tijdschriftbespreking : Intensive and Critical Care Nursing 2010;2(26). Kritiek 2010; 28(5):21. Wijntjes J. Tijdschriftbespreking : Intensive and Critical Care Nursing 2009;5(25). Kritiek 2010; 28(2):30-31. Wijntjes J. Tijdschriftbespreking : Intensive and Critical Care Nursing 2009;4(25). Kritiek 2010; 28(2):29-30. Wijntjes J. Tijdschriftbespreking : Intensive and Critical Care Nursing 2010;3(26). Kritiek 2010; 28(6):24-25. Wijntjes J. Tijdschriftbespreking : Intensive and Critical Care Nursing 2010;1(26). Kritiek 2010; 28(4):22. Wiltink EHH. Ontwikkelingen geneesmiddelen bij inflammatoire darmziekten. Rondom Stomazorg 2010; 46(Voorjaar):18-19. Wolzak H, van de Rest M, Geurts MAW, ter Borg EJ. Acute calcificerende tendinitis van de musculus longus colli. Een case report van een vaak miskende oorzaak van ernstige nekpijn. Nederlands Tijdschrift voor Reumatologie 2010;(1):88.
176
Bijlage Samenvatting van IGZ prestatie indicatoren
177
Bijlage Jaarverslag
De nieuwe naam
Santeon 2010
Na het positioneringtraject in 2009 presenteerde de Vereniging Samenwerkende Ziekenhuis in maart 2010 haar nieuwe naam: Santeon. Deze naam kwam tot stand na visiegesprekken en een workshop met de voorzitters van de Raden van Bestuur, de voorzitters van de Medische Staven en de hoofden marketing en communicatie.
Een nieuwe naam, nieuw beeldmerk, nieuwe voorzitter, nieuwe programmadirecteur en nieuwe behuizing... In 2010 kreeg de samenwerking tussen de zes ziekenhuizen fundament. Op het gebied van kwaliteit, excellent werkgeverschap en doelmatigheid werden al aansprekende resultaten geboekt. In 2011 zal Santeon haar ambities zichtbaar maken en daarmee haar positie verduidelijken.
Samen voor vernieuwing Het St Antonius Ziekenhuis is lid van Santeon: de eerste nationale ziekenhuisgroep die streeft naar de hoogste kwaliteit van medische zorg, veiligheid en gastvrijheid. De leden zijn: - Canisius-Wilhelmina Ziekenhuis, Nijmegen - Catharina-ziekenhuis, Eindhoven - Martini Ziekenhuis, Groningen - Medisch Spectrum Twente, Enschede - Onze Lieve Vrouwe Gasthuis, Amsterdam - St. Antonius Ziekenhuis, Utrecht/Nieuwegein Als antwoord op de ontwikkelingen in de zorg richtten zes topklinische ziekenhuizen enkele jaren geleden de Vereniging Samenwerkende Ziekenhuizen op (nu Santeon). Als ziekenhuizen hebben we elk onze eigen identiteit en cultuur, maar we hebben ook veel gemeen: alle zijn we van oudsher topklinische ziekenhuizen met een opleidingstraditie en een stevige positie in de eigen regio. We hebben sterke medische staven, zijn vooruitstrevend en altijd op zoek naar nieuwe wegen om zorg en veiligheid te verbeteren. We zitten verspreid door het land. Dit maakt ons tot uitstekende partners.
Investeren in kwaliteit De Santeon ziekenhuizen wisselen kennis, talent en vaardigheden uit. Zo bereiken innovaties en verbeterde behandeltechnieken in het ene ziekenhuis snel de andere ziekenhuizen. Door samenwerking bij inkoop, hrm, automatisering en bedrijfsmatige benchmark besparen we kosten. Er blijft daardoor meer geld over voor het primair proces. Onze patiënten profiteren zo van ons gedeelde streven naar nieuwe wegen, creatieve oplossingen en vooruitgang.
Ondersteunend merk Als nationale ziekenhuisgroep verwerven we samen een krachtiger positie in de markt. Elk ziekenhuis houdt zijn vertrouwde naam en identiteit, nu kracht bijgezet door het nieuwe kwaliteitsmerk Santeon. Met dit ondersteunende merk kunnen we ons positief onderscheiden van andere ziekenhuizen en zorgaanbieders. Het beeldmerk van Santeon staat daarom onder de eigen naam op ons briefpapier, onze website, persberichten enzovoort.
Ontstaan van Santeon
Betekenis naam en beeldmerk De naam Santeon is afgeleid van sanitas /santé (gezondheid) en Pantheon (naam van een tempel in Rome voor alle gezindten, met de eerste koepel ter wereld). De blauwe en groene cirkels in het Santeon beeldmerk staan voor medische excellentie. De paarse, rode en oranje cirkels voor mensgerichtheid. Wanneer de cirkels samenkomen, ontstaan nieuwe vormen en kleuren. Dit verbeeldt de vernieuwing die Santeon constant zoekt.
Interne introductie Op dinsdag 23 maart werden onze nieuwe naam en ons beeldmerk intern onthuld tijdens een bijeenkomst in Koetshuis Kasteel Staverden. Maarten Rook, toenmalig voorzitter van Santeon en Ina Kuper, voorzitter medische staf van Medisch Spectrum Twente, belichtten tijdens deze bijeenkomst het belang van de samenwerking, die vooral op het gebied van kwaliteit ligt.
De lancering Op dinsdag 30 maart vond de externe lancering van Santeon plaats in het Onze Lieve Vrouwe Gasthuis in Amsterdam. Fatma Koser Kaya, Tweede Kamerlid voor D66, onthulde de nieuwe naam. Naast de pers waren ook de Consumentenbond en de Vereniging Verplegenden en Verzorgenden Nederland (V&VN) aanwezig. Cynthia Vogeler, manager Gezond Leven bij de Consumentenbond: “Het samengaan van deze ziekenhuizen is wat de Consumentenbond betreft een uitgelezen kans om consumenten meer kwaliteit, transparantie en veiligheid te gaan bieden.” Atie Schipaanboord, directeur Verpleegkundigen & Verzorgenden Nederland: “De samenwerking tussen de zes ziekenhuizen is een prima initiatief. Het biedt kansen om de ervaringen van de professionals uit te wisselen in het verbeteren van de patiëntenzorg en voor het creëren van een goede werkomgeving voor de verpleegkundigen. Al tijdens het project ‘Excellente Zorg’ hebben de ziekenhuizen laten zien dat samenwerking leidt tot inspiratie en innovatie en dit leidt tot betere kwaliteit van zorg.”
178
Organisatie Wisseling voorzitter Santeon Vanaf de oprichting van de vereniging op 31 augustus 2007 was Maarten Rook, voorzitter Raad van Bestuur St. Antonius Ziekenhuis, voorzitter van Santeon. Op 31 maart 2010 gaf hij het ‘stokje’ over aan Douwe Hemrika, voorzitter Raad van Bestuur Onze Lieve Vrouwe Gasthuis.
Wisseling Programmadirecteur Bert Overkamp was tweeënhalf jaar programmadirecteur van Santeon en nam in juni 2010 afscheid. Per 15 augustus 2010 nam Leonique Niessen de functie van hem over.
Verhuizing Eind december 2010 verhuisde Santeon naar het Herculesplein 38 te Utrecht. Santeon is gehuisvest op de achtste etage van het Conclusion-gebouw en heeft twee vergaderruimtes om de bijeenkomsten binnen en voor Santeon te faciliteren. Voordeel van de verhuizing is dat nu ook de avondvergaderingen hier kunnen plaatsvinden en Santeon medewerkers gebruik kunnen maken van drie flex werkplekken
Resultaten Inmiddels zijn er aansprekende resultaten geboekt op diverse gebieden:
Kwaliteit en innovatie - Gezamenlijk optrekken van de ziekenhuizen in de aanlevering en beoordeling van de HSMR cijfers. Mede dankzij de inspanningen van Santeon zijn de landelijke publicaties van de HSMR cijfers een jaar uitgesteld. - Deelname aan de pilot van de CQ-Index met de NPCF en Miletus. Hierdoor werd de inrichting van het onderzoek naar patiëntervaringen in ziekenhuizen mede door Santeon bepaald. - Instellen bij ieder ziekenhuis van een necrologiecommissie en plenaire bespreking van necrologiedossiers.
Excellent werkgeverschap - Implementatie van een uniform medewerkers tevredenheidonderzoek. - Deelname aan de pilot Excellente Zorg van V&VN en NPCF. Het Amerikaanse Magnet-concept uit Amerika werd hierin vertaald naar de Nederlandse situatie. - Gezamenlijke ontwikkeling en implementatie van een digitaal personeelsinformatiesysteem. - Opzetten van een ‘e-learning-omgeving’, waarbij opleidingsmodules samen worden ontwikkeld, uitgewisseld en geëtaleerd.
Bedrijfsvoering - Ontwikkeling van een ICT Referentie Architectuur Santeon. - Afsluiten van een inkoopcontract met Deli XL. - Vorming van een farmacie inkoopcombinatie door vijf van de zes apotheken.
- In 2012 gaat deze combinatie een nieuw contract met een groothandel sluiten. - Ontwikkeling en uitvoering van een periodieke financiële benchmark.
179
Bijlage activiteiten in het jubileumjaar van 100 jaar St Antonius St. Antonius Ziekenhuis start jubileumjaar met opening van tentoonstelling ‘100 jaar St. Antonius Ziekenhuis’ Burgemeester van Nieuwegein, drs. C.M. de Vos, opende de tentoonstelling ‘100 jaar St. Antonius Ziekenhuis’ . Het St. Antonius Ziekenhuis bestaat dit jaar 100 jaar. Ter gelegenheid van dit jubileum is zaterdag 16 januari in museum Warsenhoeck* in Nieuwegein de tentoonstelling ‘100 jaar St. Antonius’ geopend. De opening werd verricht door de burgemeester van Nieuwegein, drs. C.M. de Vos. Voor publiek zal de tentoonstelling van 20 januari t/m 4 juli 2010 te bezoeken zijn.
Jubileumsite 100 jaar Antonius live in januari zijn beide jubileumsites live gegaan, zowel die voor patiënten, bezoekers en andere externen als voor medewerkers en specialisten van het St. Antonius Ziekenhuis. Deze sites zijn speciaal voor het 100-jarig jubileumjaar ontwikkeld en hebben daarom een extra feestelijke uitstraling. We vieren het jubileumjaar met tal van activiteiten. Op de jubileumsite speciaal voor medewerkers en specialisten vind je specifieke informatie over het jubileum. Men kan ook berichten/ felicitaties achterlaten en reageren. http://www.100jaarantonius.nl. Deze site wordt onder de aandacht gebracht bij het publiek door diverse communicatiemiddelen zoals: posters, persberichten etc.
Open dag was een groot succes op alle locaties van het St. Antonius Ziekenhuis. St. Antonius Ziekenhuis organiseerde op 20 maart 2010 een Open Dag op alle locaties. De locaties Utrecht Oudenrijn, Utrecht Overvecht en Nieuwegein waren van 10.00 – 15.00 uur open voor publiek. Het was een bijzondere dag, boordevol leuke activiteiten voor jong en oud. Op verschillende afdelingen zijn rondleidingen gegeven, waaronder op de Operatiekamer en de Intensive Care. Er werd niet alleen informatie gegeven, maar ook demonstraties en bezoekers konden hun bloedsuikerwaarde, bloeddruk, conditie en longinhoud laten testen. Ook oogtestjes werden gedaan naar kleur zien en diepte zien. Het reanimatieteam legde uit hoe iemand het beste gereanimeerd kan worden. Publiek kon dit ook zelf oefenen.
Voor kinderen waren er speciale kinderactiviteiten. Ze konden hun zieke beer of knuffel meenemen en hem laten nakijken. Verder konden ze geschminkt worden, zich verkleden als dokter, verpleegkundige of chirurg en ze kunnen meedoen aan een snuffeltocht en kleurwedstrijd. Op locatie Nieuwegein was op 20 maart 2010 ook een werkenen-leren-plein ingericht waar scholieren en werkzoekenden zich kunnen oriënteren op een opleiding of een baan in het St. Antonius Ziekenhuis. Scholen waar de St. Antonius Academie mee samenwerkt waren ook vertegenwoordigd op het werken-enleren-plein.
Patiënten en bezoekers kunnen, om ons 100-jarig jubileum mee te vieren, een wens hangen in onze wensbomen. Deze wensbomen staan in de ontvangsthallen van onze drie hoofdlocaties. Bezoekers van locaties Vleuterweide en Houten kunnen hun wens in de daar geplaatste brievenbussen doen. De Cliëntenberaad beoordeelt op 4 oktober welke wens de mooiste, ontroerendste, origineelste is en zal deze in vervulling laten gaan. Het initiatief is afkomstig van leden van het Cliëntenberaad. Zij zullen vanaf aanstaande maandag de patiëntenafdelingen van alle locaties bezoeken om kaartjes uit te delen, waarop de patiënt zijn of haar wens kan invullen. Patiënten en bezoekers kunnen daarna de kaartjes in de wensboom hangen.
Test uw A-factor Inspirerend, vernieuwend, medemenselijk, ambitieus. Het zijn allemaal eigenschappen die passen bij de naamgever van het ziekenhuis, St. Antonius van Padua. Maar hoe Antoniaans zijn we zelf nog binnen het ziekenhuis? De Geestelijke Verzorging heeft samen met de Raad van Bestuur een zelftest ontwikkeld, die het antwoord geeft. Benieuwd? Door op twintig stellingen te reageren, ontdekt men hoe ‘Antoniaans’ iemand is.. Om de persoon St. Antonius wat meer te belichten biedt elke stelling ook achtergrondinformatie.
Tentoonstelling ‘100 jaar St. Antonius Ziekenhuis’ voor oud-medewerkers Woensdag 7 april was de eerste dag in een serie van speciale bezoekdagen aan de tentoonstelling ‘100 jaar St. Antonius Ziekenhuis’ in Museum Warsenhoeck voor oud-medewerkers. Er werden 26 gasten verwelkomd in het museum, waarvan er een aantal gewerkt had in het voormalig Ziekenhuis Oudenrijn, een aantal in het voormalig Ziekenhuis Overvecht en weer anderen in het oude St. Antonius Ziekenhuis. Voor allen waren de oude instrumenten en de oude verpleegkundige hulpmiddelen, een feest van herkenning. Een enkeling vertelde thuis ook nog wel iets te hebben, dat in de collectie zou passen. Zoiets hoorden de organisatoren natuurlijk graag en daar zullen zeker nog nadere contacten uit voortkomen. De goed verzorgde lunch liet iedereen zich goed smaken en velen genoten daarbij van de zonnige buitenomgeving. Kortom een gezellige en enthousiaste ontmoeting waarvan er nog vijf zullen volgen. Overigens is iedereen op de aangegeven openingstijden van harte welkom in museum de Warsenhoeck.
180
Agenda voor het komende najaar 24 september 3 oktober 3 oktober 4 oktober 4 november 13 november 22 november Nov./december
Fietstocht van Padua naar Nieuwegein (met o.a. Boudewijn Dessing namens de Raad van Toezicht Antoniusloop Aankomst fietsers vanuit Padua Patiënt Prominent Dag – “Herrie in het ziekenhuis” (10.00 -15.00 uur) en onthulling wensboom Cliëntenberaad Onderzoekssymposium van (oud) medisch specialisten en (oud) arts assistenten. het Grote Antonius Thuisfeest voor alle medewerkers (en introducé) Officiële viering 100 jarig bestaan Antonius Uitreiking historieboek Cabaret voor huisartsen gecombineerd met een diner
Omwonenden locatie Nieuwegein getrakteerd op barbecue Tijdens een barbecue, afgelopen vrijdag 27 augustus, werden de omwonenden van locatie Nieuwegein bijgepraat over de ontwikkelingen, met name bouwactiviteiten, van het St. Antonius Ziekenhuis. De bijeenkomst, die periodiek plaatsvindt, was dit jaar extra feestelijk vanwege ons 100-jarig jubileum. Zo’n 40 buren genoten van een voortreffelijk barbecuebuffet in en om een tent, nabij de nieuwe hoofdingang. Na een korte inleiding door Maarten Rook en beantwoording van een aantal kritische vragen, werd de bijeenkomst een gezellige reünie van buren. Collega’s van Vastgoed & Techniek waren aanwezig om de bouwactiviteiten en ontwikkelingsplannen toe te lichten. Het initiatief van deze buurtbarbecue werd erg gewaardeerd door de buren.
Campagne “St. Antonius bevalt, al 100 jaar.” Op donderdag 9 september trappen we af met de campagne “St. Antonius bevalt, al 100 jaar.” Dat doen we op twee plekken: in Shoppingcenter Overvecht (9.30 - 11.30 uur) en in Winkelcentrum Kanaleneiland (12.30 - 14.30 uur). Op beide locaties vragen we middels een ziekenhuisbed en 3 tot 4 personen gekleed als verpleegkundigen aandacht voor ons ziekenhuis. De verpleegkundigen gaan ansichtkaarten uitdelen en Utrechters overhalen hun bijzondere (bevallings)verhaal in te sturen. In het kader van St. Antonius bevalt, al 100 jaar zijn we ook op zoek naar bevallingsverhalen uit het St. Antonius Ziekenhuis, het Mesos Medisch Centrum, St. Johannes de Deo en het N.V. Homeopathisch Ziekenhuis. Ontroerende, mooie of verdrietige verhalen. De verhalen maken kans op een plek in onze tv-documentaire St. Antonius bevalt, al 100 jaar, die medio december zal worden uitgezonden op RTV Utrecht.
Eerste workshop ambassadeurs Patiënt Prominent Dag een succes Eind juni was de eerste workshop voor ambassadeurs voor de Patiënt Prominent Dag op 4 oktober. Milo Berlijn van het bureau Engel & Colfield gaf deze workshop, vol anekdotes, grappen en met een goede inhoudelijke boodschap. Het eerste groepje ambassadeurs werd door de inspirerende workshop van Milo op ludieke wijze klaargestoomd voor de Patiënt Prominent Dag. Zo zijn er leuke ideeën bedacht hoe we de patiënt op 4 oktober extra in het zonnetje kunnen zetten.
De Patiënt Prominent Dag was een groot succes! Afgelopen maandag 4 oktober 2010 was het Patiënt Prominent Dag in ons ziekenhuis. Dankzij ieders bijdrage is het een geweldige dag geworden, feestelijk en gastvrij! Hapjes, drankjes en muziek hebben voor een feestelijke sfeer in het ziekenhuis gezorgd. De lach en gastvrijheid van de medewerkers hebben deze dag tot een succes gemaakt. Op verschillende manieren hebben we patiënten en bezoekers extra in het zonnetje gezet. Verschillende afdelingen hebben een high-tea voor patiënten/bezoekers georganiseerd en er was de mogelijkheid om spelletjes te spelen. Door het ziekenhuis liep op verschillende locaties ook een verwenteam rond om patiënten/ bezoekers te verwennen met verzorgingsproducten en massages. Een golfkarretje bracht in Nieuwegein patiënten/bezoekers van de parkeergarage naar de centrale hal. De Kinderafdeling had de afdeling tijdens de lunch omgetoverd tot een pannenkoekenhuis, waar de kinderen eventueel samen met hun ouders pannenkoeken konden eten. Er werden zelfs autoruiten van patiënten/bezoekers gewassen. Dit zijn slechts enkele activiteiten van die dag. Tijdens de Patiënt Prominent Dag zijn er op verschillende afdelingen activiteiten georganiseerd. Aan het eind van de dag is een beker uitgereikt aan de afdelingen die met hun activiteit(en) het meeste indruk hebben gemaakt op de jury. De winnende afdeling is de afdeling Oncologie in Oudenrijn. Deze afdeling had iemand ingehuurd om pruiken van kankerpatiënten netjes bij te werken. De dankbaarheid van deze patiënten was enorm. Deze afdeling heeft gewonnen omdat zij heeft laten zien dat met een kleine inspanning een ontzettend groot effect bereikt kan worden. Ook is dit een activiteit die na de Patiënt Prominent Dag vaker gedaan kan worden. Tijdens de Patiënt Prominent Dag is door het Cliëntenberaad bekend gemaakt welke wensen uit de wensboom in vervulling gaan. Onze Patiënt Prominent Dag heeft ook aandacht gekregen van verschillende media.
181
Medisch specialisten, Raad van Bestuur en Raad van Toezicht fietsen samen van Padua naar locatie Nieuwegein
Antoniusloop 2010
Leden van de Medische staf, Raad van Toezicht en Raad van Bestuur stapten zaterdag 25 september in Padua op de racefiets om een negen dagen lange tocht naar Nieuwegein te maken. De reis stond in het teken van het 100-jarig jubileum van het ziekenhuis. De deelnemers hebben goed samengewerkt om de gehele rit uit te rijden. Dertien wielrenners telt de groep, variërend in de leeftijd van 30 tot 62 jaar. De groep wielrenners bestaat uit: Douwe Biesma, Raad van Bestuur Boudewijn Dessing, Raad van Toezicht Emile Andriessen, anesthesioloog-intensivist Leo Bras, anesthesioloog Tom de Kroon, cardio-thoracaal chirurg Arie Riem, tandarts-pedodontoloog Leon Timmerman, anesthesioloog Jan-Willem Wirds, anesthesioloog-intensivist Okke de Weerdt, internist/hematoloog Mathieu Tjoeng, Hoofd Klinische Farmacologie en Farmacie Thijs Tersmette, medisch microbioloog Bart Vlaminckx, medisch microbioloog Peter Wessels, neuroloog
vlnr Riet van de Nat (Voorzitter Hospice), Baba Sylla (Directeur Orange Babies), Suzanne Klemann (ambassadeur Orange Babies) Zondag 3 oktober 2010 werd voor de 6e keer de Antoniusloop gehouden; wederom een groot succes! Dankzij de inzet van alle vrijwilligers, enthousiaste deelnemers en het prachtige weer, kunnen we terugkijken op een geslaagd evenement. De unieke locatie van de finish bij het nieuwe buitenterrein, het heerlijke buffet en de binnenkomst van de fietsers uit Padua maakte de dag compleet. Een record aantal van 455 mensen heeft afgelopen zondag deelgenomen. Dit is een toename van 158 deelnemers ten opzichte van vorig jaar. Sponsoring Mede dankzij bijdrage(n) is in totaal € 15.000,- opgebracht voor de goede doelen Orange Babies (€ 10.000,-) en het Hospice Nieuwegein (€ 5.000).
1.3 miljoen mensen volgden Operatie Live Het programma Operatie Live dat woensdag 24 november 2010 vanuit het St. Antonius Ziekenhuis werd uitgezonden, is zeer succesvol verlopen. De TV-uitzending trok maar liefst 1.280.000 kijkers. Daarmee stond het programma gisteren in de top 5 van best bekeken programma’s. Een geweldig resultaat voor ons ziekenhuis, omroep MAX en PalmPlus (producent van het programma). Foto: De twaalf wielrenners poseren voor de Basilica di Sant’Antonio (Padua), samen met de twee geestelijken die de renners en fietsen hebben gezegend.
De openhartoperatie die live werd uitgevoerd door hartchirurg Alaadin Yilmaz, verliep voorspoedig. Robin Heijmen voorzag de uitzending van commentaar. De patiënt maakt het goed en heeft volgens de artsen een rustige nacht gehad. Hij heeft geen hartondersteunende medicatie meer en is reeds van de beademing af.
St. Antonius opent haar deuren voor ondernemend Utrecht en Nieuwegein Het St. Antonius Ziekenhuis start dit jaar nog met het St. Antonius Onderzoeksfonds. Met dit fonds willen we via fondsenwerving gelden binnenhalen om méér onderzoek binnen ons ziekenhuis mogelijk te maken. Op deze manier kunnen wij patiënten meer perspectief bieden.
182
Bij dit fonds willen wij ook ondernemend Utrecht en Nieuwegein betrekken. Om dit te realiseren is er op woensdag 15 december een startbijeenkomst in het auditorium met als hoofdspreker econoom Herman Wijffels. Kent u bedrijven die zich mogelijk willen aansluiten? Gelieve dit door te geven aan Lonneke van Reeuwijk.
De documentaire St. Antonius bevalt, al 100 jaar op 18 december In opdracht van het St. Antonius heeft Tadorna Media de tvdocumentaire ‘St. Antonius bevalt, al 100 jaar’ gemaakt. De tvdocumentaire vertelt de geschiedenis van het ziekenhuis aan de hand van oude beelden en verhalen van mensen die er zijn bevallen of geboren. Ook verpleegkundigen van de kraamafdeling en gynaecologen komen aan het woord. De documentaire vertelt ook het persoonlijke verhaal van de zwangere Mireille en haar partner Chris. Documentairemakers Ellen Blom en Pieter Schut volgen hen op de voet tijdens de zwangerschap en bevalling in ons ziekenhuis. RTV Utrecht zendt de documentaire uit op 18 december 2010.
Onderzoekssymposium succesvol verlopen Ter ere van het 100-jarig bestaan vond op vrijdag 5 november een uniek onderzoekssymposium plaats in het Business Centrum in Nieuwegein. Het evenement, georganiseerd door het St. Antonius, was een daverend succes. Er waren circa 320 aanwezigen, waaronder medisch specialisten van binnen en buiten het ziekenhuis, (oud-)leden van de medische staf en (oud-) arts-assistenten. Het thema van het symposium was Teamwork, Synergie en Innovatie: karakteristieke eigenschappen van het St. Antonius Ziekenhuis. Door de goede samenwerking tussen collega’s zijn er vele ontwikkelingen en vernieuwingen tot stand gekomen. De synergie tussen de klinische praktijk en het wetenschappelijk onderzoek heeft daarbij een essentiële rol gespeeld. Ook in de toekomst vormen deze aspecten de kernwaarden voor innovatieve ontwikkelingen. Het comité had een interessant en divers programma samengesteld met de volgende thema’s: 1. het multidisciplinaire vasculaire centrum in brede zin 2. het Oncologiecentrum 3. de rol als topziekenhuis Een van de hoogtepunten van de dag was de uitreiking van het jubileumnummer van LOUPE aan Huub Haanen, Raad van Bestuur. Algemene conclusie van de dag: wetenschappelijk onderzoek, gebaseerd op teamwork en synergie, leidt tot betere patiëntenzorg.
St. Antonius (T)huisfeest, een geslaagd evenement Met een verrassend mooie lasershow werd het 100-jarig jubileumfeest op zaterdag 13 november 2010 kleurrijk geopend. Waarna de gasten de gang naar het buffet maakten en konden genieten van een internationale keuken: van patat tot poffertjes en vegetarisch eten. De grote feestzaal was opgedeeld in verschillende ruimtes; de huiskamer, de keuken, de schuur en de tuin. In de huiskamer van Antonius werd volop gedanst. De sfeer kwam helemaal los met optredens van de 3js en zingende Antonianen als gospelkoor. Wie het liever iets rustiger wilde houden kon neerstrijken in de tuin van Antonius. In deze tuin met de fonteinbar kon zelfs getrouwd worden. Als klap op de vuurpeil kwam mystery guest Xander de Buisonjé zijn hits ten gehore brengen. Er waren 6.800 aanwezigen.
Uitzending St. Antonius bij RTV Utrecht Half november 2010 stond het St. Antonius Ziekenhuis centraal bij RTV Utrecht. Vier radioreportages zijn er uitgezonden en op vrijdag was het programma ‘Aan tafel’ van Radio M live vanuit het St. Antonius te beluisteren.