Toespraak staatssecretaris van Defensie, Jack de Vries voor de reünie Djocja, 17 december 2008, Koninklijk Militair Tehuis Oud Militairen en Museum Bronbeek Allereerst mijn hartelijke dank om voor u te mogen spreken. Ik dank in het bijzonder de Commandant Korps Commandotroepen, kolonel Vollaard en de organisator, de heer Ruud van Groeninghen. U bent niet alleen organisator van deze reünie maar ook zeer betrokken bij het wel en wee van medestrijders en daarnaast verzorgt u de uitgave van “De Rode Baret”, het lijfblad van de Bond Oud Parachutisten. Op 76-jarige leeftijd heeft u nog 5 sprongen gemaakt en daarmee opnieuw uw Abrevet gehaald. Dames en heren, Vorige week was ik te gast op een symposium van het Veteranenplatform. Ik constateerde toen in mijn toespraak dat veel van onze oude veteranen ons inmiddels helaas zijn ontvallen. Er zijn elk jaar minder veteranen die ons kunnen vertellen over hun beleving van de Tweede Wereldoorlog en de strijd in Nederlands-Indië. Ik herhaal hier nog eens wat ik vorige week in Den Haag zei: Ontvallen, maar niet vergeten, want ons respect voor hen is blijvend. Respect dat hen toekomt eindigt niet met de dood, want hun inzet en hun missie was en is betekenisvol. Vandaag is een bijzondere bijeenkomst. U bent voor het laatst en op een bijzondere datum in reünieverband bij elkaar. Het vandaag precies zestig jaar geleden dat de luchtlandingen waar u bij betrokken was, plaatsvonden. Het doet mij genoegen de oud-para’s, het personeel dat 1
de operatie heeft ondersteund, nabestaanden en relaties bijeen te zien. Het waren de paras die sprongen en de gevechten voerden. Maar daar ging heel wat aan vooraf. Daarom richt ik mij vandaag ook tot degenen die de paradrops hebben ondersteund. De vrouwen die de parachutes inpakten, het personeel dat de vluchten voorbereidde en natuurlijk ook de bemanningsleden van de vliegtuigen. U heeft toentertijd met elkaar een bijzondere prestatie geleverd. In nog geen drie weken heeft u drie luchtlandingsoperaties uitgevoerd waaronder de spectaculaire luchtlandingsoperatie op de republikeinse hoofdstad Djocjakarta, de eerste luchtlandingsoperatie uit de Nederlandse militaire geschiedenis. Hierbij werd een deel van de republikeinse regering, inclusief Soekarno, gevangen genomen. U kent waarschijnlijk allemaal de foto van Soekarno die lachend voor verhoor wordt afgevoerd in de jeep van kapitein Vosveld. Maar ik noem ook de verovering van de olievelden en haven bij Djambi; de gedurfde luchtlandingsoperatie op de olieterreinen bij Rengat en Air Molek op Sumatra. Samen waren deze acties van doorslaggevend strategisch belang. Fysiek en mentaal werd het uiterste van de para’s gevergd. Bij de verovering van Djambi moesten de para’s eerst onverrichter zaken terugkeren omdat er mist boven de olievelden hing. Bij terugkeer merkte kapitein Eekhout droogjes op: “We gaan het zo nog maar eens proberen.” De meesten van u waren niet echt blij met die boodschap. En dat is zachtjes uitgedrukt, zo heb ik begrepen. Maar even later vlogen de para’s - uitgeput van spanning en de barre omstandigheden in de oude Dakota’s - weer met open deur naar het doel.
2
De operatie waar u bij betrokken was, is uniek gebleven in de Nederlandse militaire geschiedenis. U heeft destijds internationaal zoveel indruk gemaakt dat de Amerikaanse kranten berichtten dat Nederland wel over grote aantallen para’s moest beschikken om deze operaties uit te kunnen voeren. U weet beter! Het succes was geen gevolg van grote aantallen, maar van de inzet, moed en professionaliteit. Een dergelijke operatie is uniek in de Nederlandse militaire geschiedenis en zal niet snel worden herhaald. Maar ik weet dat we kolonel Vollaart en zijn mannen midden in de nacht mogen wakker maken voor een grote para-operatie. Het KCT teert niet alleen op oude roem, maar kijkt ook vooruit. Het KCT volgt bijvoorbeeld de laatste ontwikkelingen op het gebied van paratechniek. Zo heeft het KCT al in mijn portemonnee gekeken of er nog geld in zit om nieuwe parachutetechniek aan te schaffen voor het nadroppen van zwaar materieel. U moest het met heel wat minder middelen doen. Wat is gebleven is de can do mentaliteit, de ‘keiharde kop’. Je ziet die mentaliteit terug bij de commando’s die nu actief zijn in Afghanistan. Het Korps Commandotroepen kan trots zijn dat zij uw inzet in haar traditie mag meedragen. Sinds de oprichting op 22 maart 1942 heeft het Korps een indrukwekkende staat van dienst opgebouwd en zich meerdere malen bijzonder onderscheiden. Ik noem daarbij de inzet eind 1944 bij Arakan, Arnhem, Nijmegen, Eindhoven, Vlissingen, Westkapelle en Walcheren. In dit rijtje hoort dus zeker ook de inzet in het voormalige Nederlands-Indië thuis. Het werd wel eens vergeten. Of beter gezegd, veel Nederlanders werden liever niet aan die bladzijden in onze geschiedenis herinnerd. Gelukkig is met 3
de groeiende waardering ook meer begrip gekomen voor het werk dat zij deden: met gevaar voor eigen leven een taak uitvoeren die de Nederlandse regering hen opdroeg. Zij waren langdurig ver van huis en familie. Bij thuiskomst was er geen warm onthaal en niet de zorg die wij tegenwoordig wel bieden aan onze teruggekeerde militairen. De tijd is voorbij dat Nederland zo achteloos omspringt met haar veteranen. Die zorgvuldigheid moet ook gelden voor de rechtspositie. Een militair moet zich tijdens zijn werk onder oorlogsomstandigheden niet hoeven af te vragen of hij in de beklaagdenbank komt. Toen niet en nu niet. De Nederlandse samenleving is alle veteranen die loyaal hun taak hebben uitgevoerd dankbaarheid en respect verschuldigd. Daarom ben ik trots op het groeiende succes van de nationale veteranendag. U en uw jongere collega’s mogen en moeten gezien worden! Dames en heren Het Koninklijk Tehuis Militairen en Museum Bronbeek is een karakteristiek boegbeeld in veteranenland. Op dit landgoed heeft een kleine groep veteranen van de oude dag kunnen genieten en hebben ontelbare reünies en herdenkingen plaatsgevonden. Het is voor veel veteranen altijd een gevoel van thuiskomen. Zeker voor veteranen die zijn ingezet in voormalig Nederlands-Indië. Dit bijzondere Indische karakter wordt sinds 15 augustus jl. nog eens versterkt door de komst van het Indisch Herinneringscentrum Bronbeek. Maar ook voor andere veteranen is het Militair Tehuis van grote waarde. Ook zij zullen in de toekomst gebruik kunnen maken van deze bijzondere en sfeervolle vorm van erkenning, waardering en zorg voor veteranen. Zorg voor veteranen
4
gaat hier dus hand in hand met het levendig houden van de herinnering aan delen van de geschiedenis die steeds verder van ons af liggen. Ik heb bewondering voor wat u heeft gepresteerd. Het was betekenisvol. Het is goed om dat hier in Bronbeek op uw laatste reünie nog eens duidelijk gezegd te hebben. Het ga u allen goed.
5