Functieprofiel bestuurslid namens pensioengerechtigden Het bestuur stelt het volgende profiel vast waaraan bestuur en bestuursleden moeten voldoen. Dit profiel is opgesteld voor de toevoeging van een lid namens de pensioengerechtigden en houdt rekening met de huidige samenstelling van het bestuur. Gezien haar paritaire oorsprong vindt het bestuur het van groot belang dat bestuursleden aantoonbare affiniteit en kennis hebben van de sector en aan dit door het bestuur vastgestelde functieprofiel voldoen.
1.1
Korte profielschets van het fonds
Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie is een vrijwillig bedrijfstakpensioenfonds en voert de pensioenregeling uit voor ongeveer 55 bij het pensioenfonds aangesloten ondernemingen met circa 2.500 actieve deelnemers. De pensioenregeling van het fonds is een (voorwaardelijk) geïndexeerde middelloonregeling (voorwaardelijk: voor zover de middelen van het fonds het toelaten en afhankelijk van de dekkingsgraad). De premie voor deze regeling wordt ingebracht door de werkgevers en werknemers. Missie, visie en doelstellingen van het pensioenfonds Missie Het pensioenfonds stelt alles in het werk om, binnen de grenzen van haar middelen, (gewezen) deelnemers en gepensioneerden van bij het pensioenfonds aangesloten bedrijven een zo goed mogelijk pensioen te bieden tegen voor alle betrokkenen acceptabele kosten. Visie Het creëren van een duurzame invulling van de overeengekomen pensioenregeling en een groot draagvlak bij werkgevers, (gewezen) deelnemers en gepensioneerden voor zowel de pensioenregeling als de uitvoering van die regeling. Doelstellingen • Primair doel van het fonds is op korte en lange termijn te kunnen voldoen aan de nominale pensioenverplichtingen, en daarnaast de opgebouwde aanspraken en de ingegane pensioenen indien mogelijk te kunnen aanpassen aan de prijsontwikkeling. • Het realiseren van eenduidige verwachtingen bij werkgevers, (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden ten aanzien van zekerheid, ambitie en kosten van zowel het fonds als de pensioenregeling. • Het verzorgen van heldere, consistente, tijdige en transparante communicatie. • Het pensioenfonds zorgt voor een solide uitvoering van de pensioenregeling die zo kostenefficiënt als mogelijk plaatsvindt. Het bestuur is conform de eisen van de Pensioenwet verantwoordelijk voor de juiste uitvoering van de uitbestede taken. De uitvoering van de pensioenregeling en de bestuursondersteuning zijn ondergebracht bij TKP Pensioen BV (TKP). De herverzekering en het vermogensbeheer worden uitgevoerd door AEGON Levensverzekering NV. Daarnaast maakt het bestuur gebruik van de werkzaamheden van de adviserende actuaris Towers Watson, de externe certificerende actuaris Ernst & Young en de externe accountant Price Waterhouse Coopers. .
Datum rapport Auteur
17 februari 2015 TKP
Nummer/versie Telefoon
Definitief feb 2015 050-5225062
1.2
Taken en profiel bestuur
Het bestuur beheert het fonds en vertegenwoordigt het fonds in en buiten rechte. Hiertoe stelt het bestuur het financiële, toeslagen- en beleggingsbeleid vast en communiceert met de belanghebbenden. Het bestuur legt verantwoording af aan alle stakeholders, onder andere middels het jaarverslag en via het verantwoordingsorgaan. Voorts wordt het bestuur jaarlijks gecontroleerd door de visitatiecommissie. Het bestuur voert de pensioenregelingen uit vanuit een multidisciplinair perspectief. Het bestuur is daarbij in control, wat betekent dat het bestuur inzicht heeft in het feitelijke reilen en zeilen van het fonds, de risico's die erbij horen kent en bijstuurt waar en wanneer nodig. Het bestuur is verantwoordelijk voor alles wat door of namens het pensioenfonds wordt gedaan. Belangrijke uitgangspunten zijn een evenwichtige afweging van de belangen van alle belanghebbenden (werkgevers, deelnemers, slapers en pensioengerechtigden), het organiseren van medezeggenschap, het afleggen van verantwoording over het gevoerde beleid en transparantie daarover door middel van heldere communicatie en het organiseren van intern toezicht. Het bestuur vormt zich een mening over de uitvoerbaarheid, financierbaarheid en communiceerbaarheid van de pensioenregeling die het uit dient te voeren en draagt zorg voor een formele opdrachtaanvaarding van de door de sociale partners aan het pensioenfonds opgedragen pensioenregeling. Binnen het bestuur functioneren twee commissies te weten een communicatiecommissie en een jaarwerkcommissie.
1.3
Eisen bestuursleden
Het bestuur streeft een cultuur van transparantie en respectvolle onderlinge openheid na en vindt diversiteit (in onder meer kennis, competenties, leeftijd en geslacht) in het bestuur van belang. Beleidsbepalers moeten elkaar binnen het bestuur aanvullen, mede op het gebied van deskundigheid en competenties. Een bestuurslid moet bij benoeming beschikken over geschiktheidsniveau A. Daarnaast beschikken op ieder taakgebied verschillende bestuursleden over geschiktheidsniveau B en zijn er competenties waarover het bestuur als totaal in voldoende mate moet beschikken. In het kader van de binnen het bestuur verdeling van aandachtsgebieden stelt het bestuur een standaardprofiel vast. Het bestuur stelt per vacature vast wat het exacte profiel voor de functie is. Hiertoe kan het eisen toevoegen aan het standaardprofiel of eisen laten vervallen. Tijdsbeslag bestuur Een belangrijke randvoorwaarde voor de kwaliteit van het bestuurlijk functioneren is de beschikbaarheid van tijd van bestuursleden. Binnen het bestuur van BPF KRI worden twee rollen onderscheiden, namelijk die van voorzitter, die van secretaris en die van regulier bestuurslid. Om de functie van voorzitter, secretaris en regulier bestuurslid goed te kunnen uitoefenen worden de volgende uitgangspunten gehanteerd: Voor de werkzaamheden van de voorzitter en van secretaris van het bestuur dient met gemiddeld 1,5 dag per week gerekend te worden. Voor de werkzaamheden van een regulier bestuurslid (die ook in één of meerdere bestuurscommissies participeert) dient gemiddeld met 1 dag per week gerekend te worden; Het totaal aan bestuursfuncties mag maximaal 1 VTE bedragen.
1
3.3a
Basiseisen
Voor ieder bestuurslid gelden de volgende basiseisen:
Hij of zij is een ‘geschikte bestuurder’ in de zin van de Pensioenwet en geeft actief invulling aan de Beleidsregel Geschiktheid, d.w.z. hij of zij is een zorgvuldig en evenwichtig bestuurder, legt verantwoording af, staat open voor intern toezicht, is open in dialoog en communicatief. Hij of zij richt zich bij de vervulling van de bestuurstaak naar de belangen van de betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, pensioengerechtigden en werkgevers en zorgt ervoor dat deze groepen zich door hem of haar op evenwichtige wijze vertegenwoordigd (kunnen) voelen. Hij of zij leeft de complianceregels van het fonds en de gedragscode na. Hij of zij heeft een onbesproken gedrag. Hij of zij heeft een antenne voor de verhouding van het pensioenfonds en de aangesloten werkgevers; hetzelfde geldt voor de verhouding van het pensioenfonds en de toezichthouders. Hij of zij kan ongeveer 1 dag per week besteden aan het uitvoeren van zijn/haar taak als bestuurslid, dit afhankelijk van de toegewezen functies binnen het bestuur. Hij of zij voelt zich betrokken bij de gang van zaken en zet zich in voor het bereiken van de doelstellingen van het fonds. Hij of zij houdt zijn/haar deskundigheid op peil en is bereid hiertoe cursussen of opleidingen te volgen, themabijeenkomsten te bezoeken en vakliteratuur bij te houden. Hij of zij is bereid zijn/haar functioneren als bestuurslid te laten toetsen. Hij of zij handelt conform wet- en regelgeving, statuten, reglementen en maatschappelijke normen en betracht zorgvuldigheid in het functioneren als bestuurslid en de omgang met elkaar en anderen en in de omgang met verstrekte informatie. Hij of zij volgt actuele ontwikkelingen op pensioenterrein en kan deze vertalen in consequenties voor het fonds. Hij of zij is in staat om vergaderingen van het bestuur/ commissies bij te wonen en levert een constructieve inbreng tijdens vergaderingen. Hij of zij ziet erop toe dat zaken volgens afspraak en/of overeenkomst bepaalde (afgesproken) normen tijdig worden uitgevoerd teneinde de doelstelling van het fonds te realiseren. Hij of zij twijfelt niet in te grijpen als de omstandigheden daarom vragen.
3.3b Geschiktheidseisen In de Pensioenwet, het Besluit uitvoering Pensioenwet, beleidsregels van de toezichthouders en de Handreiking Geschikt Pensioenfondsbestuur van de Pensioenfederatie zijn eisen gesteld aan de geschiktheid waaraan het bestuur van een pensioenfonds moet voldoen. De eindtermen voor deskundigheid, competenties en professioneel gedrag zijn vastgelegd in Bijlage 1. Geschiktheidsniveau A Niveau A omvat kennis, inzicht en oordeelsvorming op het gebied van de begrippen en systemen van de pensioenmaterie zoals benoemd in de eindtermen. Een bestuurder die beschikt over niveau A:
2
-
Kent de opbouw en het functioneren van het pensioencomplex (de begrippen en systemen van de pensioenmaterie). Kent de hoofdstructuur en het primaire begrippenkader van de deskundigheidsgebieden in hun onderlinge samenhang. Kan in eigen woorden het pensioencomplex uitleggen. Heeft zicht op de onderlinge samenhang van de deskundigheidsgebieden. Kan onafhankelijk optreden in de besluitvorming door het bestuur, waarbij evenwichtige belangenafweging een belangrijke rol speelt. Kan actief deelnemen aan de gedachtewisseling en oordeelsvorming die nodig zijn om een goed besluit te nemen.
Voor het kunnen vormen van een oordeel is het nodig dat de bestuurder: - overzicht houdt op een probleemstelling - de relevante criteria kan vaststellen om binnen de bestuurlijke samenwerking tot een oordeel te komen - in staat is op elk van de aandachtsgebieden op niveau A mee te praten, kritische vragen te stellen en dit ook doet - de juiste afwegingen kan maken en daarmee tot een realistisch eindoordeel komt - de juiste specialisten om input weet te vragen en de eigen mening met betrouwbare informatie onderbouwt - in staat is zijn gezonde verstand te gebruiken en dit ook doet. Geschiktheidsniveau B Net als niveau A omvat niveau B kennis, inzicht en oordeelsvorming van de begrippen en systemen van de pensioenmaterie zoals benoemd in de eindtermen. Maar door ervaring, aanvullende opleidingen of de combinatie van beide geldt dat de bestuurder op niveau B de kennis van niveau A heeft verdiept op één of meer deskundigheidsgebieden en dus: - een verdiept inzicht heeft in het begrippenkader van (een of meer van) de deskundigheidsgebieden en het functioneren ervan - actuele ontwikkelingen op (een of meer van) de deskundigheidsgebieden met toegenomen souplesse weet te duiden - voor (externe) specialisten op (een of meer van) de aandachtsgebieden een actieve gesprekspartner is en dus meer dan een kritische vragensteller. Daarnaast kan de bestuur op niveau B acties benoemen en uitvoeren om de eigen competenties te ontwikkelen, collega-bestuurders hierin verder te helpen en zo aan beter bestuur bijdragen.
3.3c Deskundigheid De voor het besturen van een pensioenfonds relevante gebieden zijn de volgende: Managementvaardigheden: Besturen van een organisatie en van een pensioenfonds in het bijzonder Hieronder wordt onder meer verstaan: doel van het fonds, verhouding van het fonds tot werkgever, deelnemers, pensioengerechtigden, uitvoeringsorganisaties en adviseurs, governance (besturen, toezicht, verantwoording), bestuurlijke cycli van het fonds, taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden van het bestuur, zijn/haar eigen verantwoordelijkheid, gedragscode, werkwijze van het bestuur.
3
Relevante wet- en regelgeving Hieronder wordt onder meer verstaan: de Pensioenwet en de hieruit voortvloeiende implicaties voor het fonds, andere wet- en regelgeving die van belang is voor een pensioenfonds, de hoofdlijnen van het pensioenreglement van het fonds, het pensioengebouw en de verschillen tussen de pensioenpijlers. Pensioenregelingen en pensioensoorten Hieronder wordt onder meer verstaan: de verschillende vormen waarin het pensioen als arbeidsvoorwaarde kan worden uitgevoerd, de in Nederland meest voorkomende pensioenregelingen (DB, DC, CDC) en de verschillen tussen deze regelingen, de verschillen in eindloon en vormen van middelloon, diverse toeslagenregelingen en de verschillen daartussen, de diverse pensioensoorten en in welke vormen zij in Nederland meestal voorkomen. Financieel technische en actuariële aspecten en beleggingen Hieronder wordt onder meer verstaan: de financieringswijze van de pensioenovereenkomst en de daarbij relevante aspecten (Financieel Toetsingskader), de grondslagen welke van belang zijn bij de vaststelling van pensioenverplichtingen, gangbare begrippen voor de aanduiding van de vermogenspositie, budgettering, jaarverslaglegging en jaarrekening, de verschillende stappen in het beleggingsproces en de betekenis daarvan (ALM, strategische/tactische asset allocatie, beleggingsplan, operationeel beheer, performance meting en evaluatie), de meest gangbare beleggingscategorieën bij pensioenfondsen en de verschillen in termen van rendement en risico, de meest gebruikte begrippen in vermogensbeheer en de betekenis daarvan. Administratieve organisatie en interne controle Hieronder wordt onder meer verstaan: beheersing van risico’s onder meer door adequate inrichting van de administratieve organisatie en interne controle. Externe uitvoering/uitbesteding Hieronder wordt onder meer verstaan: de uitbestedingsregels van DNB, welke elementen bij uitbesteding van belang zijn, op welke wijze over uitvoering wordt gerapporteerd en hoe controle en toezicht hierop wordt gehouden. Communicatie Hieronder wordt onder meer verstaan: de wettelijke verplichtingen die aan communicatie met (gewezen) deelnemers, pensioengerechtigden en toezichthouders worden gesteld, hoe de communicatie door het fonds is opgezet en op welke wijze gecommuniceerd moet worden teneinde de verwachtingen van de deelnemers ten aanzien van hun pensioen goed te managen. Het bestuur draagt er zorg voor dat het via permanente educatie op de hoogte blijft van actuele ontwikkelingen op deze aandachtsgebieden, en tegelijkertijd aangesloten blijft op brede maatschappelijke ontwikkelingen die van belang kunnen zijn voor de pensioenregeling en de uitvoering daarvan. De aandachtsgebieden vormen de grondslag voor de geschiktheidsmatrix van het bestuur. Een nadere uitwerking van de eisen is opgenomen in bijlage 1, waarin de eindtermen voor een bestuurslid van een pensioenfonds zijn weergegeven.
4
3.3d Competenties Competenties zijn niet goed of fout. Van belang is dat het bestuur, en dus de individuele bestuursleden, over een aantal competenties beschikt waardoor het bestuur daadkrachtig en effectief is. Competenties zijn in meer of mindere mate bij de verschillende bestuursleden aanwezig. Het bestuur streeft naar evenwicht, in die zin dat alle competenties in voldoende mate vertegenwoordigd zijn in het bestuur. Zij zijn onder te verdelen in hoofdgroepen 'denken', 'voelen' en 'kracht'. Onder 'denken' vallen bijvoorbeeld strategisch denken, multidisciplinair denken, problemen analyseren en oordeel vormen, reflecterend vermogen en verantwoordelijkheid nemen. Bij 'voelen' kan men denken aan integer handelen, organisatie- en omgevingsbewustzijn, communicatieve vaardigheden, luisteren, empathie, relatienetwerken, sociabiliteit en samenwerken. Onder 'kracht' vallen flexibiliteit, stressbestendigheid, energie/inzet, onafhankelijkheid, overtuigingskracht, toezicht en overzicht houden, kritisch, besluitvaardig, resultaatgericht en voorzittersvaardigheid. In oktober 2014 heeft het bestuur, samen met een extern bureau, een sessie gehouden over competentiemanagement. Naar aanleiding daarvan heeft het bestuur een competentieprofiel voor een bestuurder van BPF Kunststof- en Rubber vastgesteld. Het bestuur draagt er zorg voor dat de onderstaande competenties binnen het bestuur als geheel aanwezig zijn, worden onderhouden en waar mogelijk verder ontwikkeld. - Besluitvaardigheid - Conceptueel/strategisch denken - Saamhorigheid en loyaliteit - Omgevingsbewustzijn - Oordeelsvorming (multidisciplinair denken en handelen) - Visie uitdragen (strategische sturing) Aanvullend voor één of meerdere bestuursleden - Netwerken - Visie ontwikkelen (strategische sturing) 1. Besluitvaardigheid Op het juiste moment beslissingen nemen en standpunten innemen en zich hieraan committeren door ze uit te spreken en/of ernaar te handelen. Ook wanneer zaken onzeker zijn of risico’s inhouden. - Neemt besluiten, ook als niet alle gewenste informatie beschikbaar is; weet wanneer informatie toereikend is om een verantwoord besluit te nemen; - onderneemt acties om het genomen besluit te effectueren; - houdt zichzelf en anderen aan een besluit. - is een snelle denker en ziet oorzaak en gevolg van beslissingen - kan knopen doorhakken zonder zorgvuldigheid uit het oog te verliezen; 2. Conceptueel/strategisch denken Breder of dieper inzicht verschaffen in problemen of situaties door deze in een meer omvattend kader te plaatsen of door verbanden te leggen met andere informatie. - Plaatst problemen of situaties in een meer omvattend kader waardoor een breder en dieper inzicht ontstaat;
5
laat blijken op een abstract niveau te kunnen denken; creëert nieuwe inzichten onder meer door diverse denkkaders en modellen te hanteren; - heeft de grote lijnen en voornaamste implicaties in beeld en weet nieuwe verbanden te leggen; kijkt en denkt verder dan de dagelijkse focus.
-
3. Saamhorigheid en loyaliteit Gezamenlijk een standpunt innemen, vervolgens daarvoor staan en eenheid van bestuur uitstralen. Trouw zijn aan aangegane verbintenissen. - Communiceert de visie en strategie van de organisatie intern en extern; 4. Omgevingsbewustzijn Laten blijken goed geïnformeerd te zijn over maatschappelijke en politieke ontwikkelingen of andere omgevingsfactoren. Deze kennis effectief benutten voor de eigen functie of organisatie. - Is op de hoogte van belangrijke ontwikkelingen op het eigen vakgebied en verwante vakgebieden; - interpreteert externe ontwikkelingen in relatie tot de eigen organisatie/het eigen werk; - vertaalt nieuwe ontwikkelingen naar toepassingen binnen de eigen organisatie; - weet welke consequenties beslissingen en/of wijzigingen in regelingen hebben voor de verschillende stakeholders/doelgroepen. 5. Oordeelsvorming Mogelijke handelwijzen, en de informatie daarover, tegen elkaar afwegen in het licht van relevante criteria. Op basis daarvan tot realistische beoordelingen en keuzes komen. - Benoemt de consequenties van verschillende alternatieven, ziet en communiceert de samenhang tussen de verschillende domeinen/deskundigheidsgebieden; - geeft aan welk alternatief de beste win-win situatie biedt en de opbrengsten voor het fonds optimaal en de eventuele risico’s minimaal zijn; - durft na een grondige analyse een duidelijke beargumenteerde voorkeur uit te spreken; - heroverweegt beslissingen indien de situatie zich wezenlijk wijzigt; - gericht verzamelen van informatie om tot een weloverwogen afweging te komen. 6. Visie uitdragen De richting waarin de organisatie zal gaan en de doelen die worden nagestreefd op een aansprekende wijze overbrengen en er draagvlak voor creëren. - Communiceert de visie en strategie van de organisatie in communicatie-uitingen; - draagt de visie van de organisatie zowel intern als extern uit; - motiveert anderen om vanuit de doelen van de organisatie te denken en te werken; - zorgt dat strategische organisatiedoelen op heldere wijze terugkomen in strategische en tactische plannen van de verschillende organisatieonderdelen; - draagt doelen en strategie van de organisatie op inspirerende wijze uit. 7. Netwerken Vlot en effectief leggen en onderhouden van contacten met anderen ten dienste van het werk. Zich gemakkelijk in allerlei gezelschap begeven. - Weet hoe een bedrijfspensioenfond werkt en kent de interne, externe, formele en informele routes; - initieert ontmoetingen met en maakt gebruik van contacten met stakeholders om zaken in gang te zetten of om iets te regelen;
6
-
kent de belangrijkste spelers/partijen die impact hebben en weet ingangen ten dienste van het fonds te creëren; wisselt ideeën uit met vakgenoten.
8. Visie ontwikkelen In hoofdlijnen de richting aangeven waarin te bewegen. De doelstellingen voor het langetermijnbeleid formuleren. - Geeft de betekenis aan van externe en interne ontwikkelingen voor het te voeren beleid; - heeft een duidelijke lange-termijn doel en een scenario om hier te komen; - denkt een aantal stappen vooruit; - toont aan kansen en mogelijkheden op de lange termijn te zien, alsmede de weg die hiernaar toe kan leiden.
3.3e Professioneel gedrag Naast deskundigheid en competenties is professioneel gedrag onmisbaar voor een geschikt bestuur/bestuurder. Professioneel gedrag blijkt onder andere uit: Beschikt aantoonbaar over voldoende tijd De bestuurder heeft de fondskarakteristieken ‘in de genen’ De bestuurder is zich bewust van de werking van board room dynamics De bestuurder wordt gekenmerkt door integer gedrag waaronder wordt verstaan: o het handhaven van sociale en ethische normen in het werk, ook als de verleiding of druk om het minder nauw te nemen groot is. o Vertrouwen wekken in eigen professionaliteit en integriteit. o Zorgvuldig omgaan met vertrouwelijke informatie. o Aangeven wanneer zaken die van hem verwacht worden buiten zijn persoonlijke normen en/of beroeps- en organisatienormen gaan. o Verantwoordelijkheid nemen voor het eigen handelen. o Bij besluiten het collectief belang laten prevaleren boven het belang van de eigen achterban.
7
Bijlage 1 Eindtermen voor een bestuurslid van een pensioenfonds Geschiktheidseindtermen 2014 A en B niveau Kennis, inzicht en oordeelsvorming (op basis van 7 deskundigheidsgebieden) Competenties Professioneel gedrag Definitie A en B Eindtermen en de gewenste beheersing daarvan Het betreft hier de deskundigheidsniveaus
A kennis, inzicht en oordeelsvorming - kent op hoofdlijnen de opbouw van het pensioencomplex - kent op hoofdlijnen het functioneren van het pensioencomplex - kent de hoofdstructuur van de deskundigheidsgebieden in hun onderlinge samenhang - kent het primaire begrippenkader van alle deskundigheidsgebieden - kan in eigen woorden het pensioencomplex op hoofdlijnen uitleggen - kan onafhankelijk optreden in de besluitvorming door het bestuur, waarbij evenwichtige belangenafweging een belangrijke rol speelt - kan actief deelnemen aan de gedachtewisseling en oordeelsvorming die nodig is om een goed besluit te nemen
B kennis, inzicht en oordeelsvorming - heeft de kennis van niveau A verdiept (op één of meer deskundigheidsgebieden) - heeft goed inzicht in het functioneren van het pensioencomplex - is bekend is met het complete begrippenkader van de desbetreffende deskundigheidsgebieden - is bekend met actuele ontwikkelingen op de deskundigheidsgebieden - doorziet het pensioencomplex in de onderlinge samenhang van de deskundigheidsgebieden op bestuurlijk niveau - treedt onafhankelijk op en heeft een actieve inhoudelijke bijdrage aan de besluitvorming, waarbij evenwichtige belangenafweging een belangrijke rol speelt - begrijpt de uitleg van externe specialisten en is voor hen een actieve gesprekspartner
Geschiktheidseindtermen Kennis, inzicht en oordeelsvorming a. Het besturen van een pensioenfonds/organisatie Nederlandse pensioenstelsel Drie pijlers Organen van sociale partners en overheid en Stichting van de Arbeid belangengroeperingen in het Nederlandse Sociaal Economische Raad pensioenstelsel Sociale Verzekeringsbank Pensioenfederatie Verbond van Verzekeraars Beroepsverenigingen Uitvoeringsvormen Pensioenfonds, PPI, Multi-Opf, API, Verzekeraar Verschillen qua doelstelling en aard
8
Soorten pensioenfondsen Opdrachtaanvaarding
Strategie, continuïteit, toekomstvisie, planning & controlcycli
Wettelijke bepalingen en regelgeving
Sectorale ontwikkelingen
Bestuursmodel
Organen pensioenfondsbestuur
Beroepspensioenfondsen Bedrijfstakpensioenfondsen Ondernemingspensioenfondsen Beoordelen uitvoerbaarheid opdracht (pensioencontract) - kosten - toekomstbestendigheid - evenwichtige belangenafweging - communicatie Waarbij de belangen van deelnemers en andere stakeholders een centrale positie innemen Visie en missie Doel, uitgangspunten en risicohouding (Art. 102a PW) Sterkte/zwakteanalyse van het pensioenfonds Bedrijfsplan met begroting Rapportagestructuur en monitoring Jaarplanning en actielijsten Strategische visie op continuïteit en/of liquidatie, fusie of splitsing Wet versterking bestuur pensioenfondsen Code Pensioenfondsen Beleidsregel geschiktheid 2012 DNB en AFM Ontwerpbesluit over onder meer beloningsbeleid Aansprakelijkheid (individueel en collectief) Ontwikkelingen binnen de eigen sector - leeftijdsopbouw populatie - salarisontwikkelingen - secondaire arbeidsvoorwaarden - soorten arbeidscontracten - kansen en bedreigingen voor de sector - draagvlak (w.o. onder beroepsgenoten) Elementen: model, samenstelling gremia, sturingsfilosofie, structuur, en andere betrokkenen Evaluatie en keuze model op basis van Wet versterking bestuur pensioenfondsen Uitwerking structuur: dagelijks bestuur, commissies, bestuursbureau, uitbesteding en adviseurs Kosten governance (w.o. beloningsbeleid) Bestuur en bestuursvormen Intern toezicht Verantwoordingsorgaan/ Belanghebbendenorgaan (rol, taken, bevoegdheden, inbedding)
9
Uitbestedingspartners
Adviseurs Controleurs Extern toezicht
Intern Toezicht
Geschiktheid en functioneren (bestuurlijk)
Integriteit (Art. 143 PW)
Besluitvorming
b. Relevante wet- en regelgeving Pensioenwet
Pensioenuitvoerder Vermogensbeheerder Bestuursondersteuning (extern of bestuursbureau) Rollen Tegenkrachten Accountant Actuaris DNB AFM Autoriteit Consument en Markt (voorheen NMa) Visitatie Raad van Toezicht Toezichthoudende bestuursleden in gemengd bestuursmodel Algemene en specifieke profielen per rol Deskundigheids- en geschiktheidsplanning Continuïteitsplanning Profielschets leden bestuurlijke gremia Collectieve en individuele toetsing Functioneren bestuur, intern toezicht en verantwoordingsorgaan of belanghebbendenorgaan als afzonderlijke teams en gezamenlijk Individueel functioneren Zelfevaluatie bestuur, intern toezicht en verantwoordingsorgaan of belanghebbendenorgaan Gedragscode Beleid voor sociaal verantwoord ondernemen Klokkenluidersregeling Incidenten registreren Internetprotocol Voorkomen van belangenverstrengeling Zorgvuldig omgaan met persoonlijke of gevoelige informatie Nakomen van toezeggingen en gemaakte afspraken Rekenschap en verantwoording afleggen Toont zich integer en handelt consequent in lijn met de binnen de setting geldende normen en waarden Kwaliteit Draagvlak Evenwichtige belangenafweging
Doel van de wet, opbouw en de belangrijkste
10
Wet verplichte deelneming in een bedrijfstakpensioenfonds Wet Verplichte Beroepspensioenregeling Financieel Toetsingskader Fiscale wet- en regelgeving
Overige wetgeving
Europese wet- en regelgeving
bepalingen waaronder - de pensioenovereenkomst - verhouding tussen werkgever, pensioenuitvoerder en werknemer bij arbeidsvoorwaardelijke pensioenregelingen dan wel de verhouding tussen beroepspensioenvereniging, pensioenuitvoerder, deelnemer bij beroepspensioenregelingen - de uitvoeringsovereenkomst - de rol en taken van de pensioenuitvoerder - de rol en taken van het pensioenfonds - de manier waarop het toezicht op de fondsen is ingericht Doel van de wet, opbouw en de belangrijkste bepalingen waaronder voorwaarden van eventuele vrijstelling, toetredingsmogelijkheden Doel van de wet, opbouw en de belangrijkste bepalingen waaronder de totstandkoming van de verplichtstelling Doel en de belangrijkste bepalingen (zie ook 4.1) Doel en de belangrijkste bepalingen - de Wet op de loonbelasting (Wet LB) - de Wet fiscale behandeling van pensioenen - de Wet aanpassing fiscale behandeling VUT, prepensioen en introductie levensloop (Wet VPL 2006) - actualiteiten Doel en de belangrijkste bepalingen - Stichtingenrecht (uit het Burgerlijk Wetboek), waaronder inhoud van de statuten en mogelijkheden tot wijziging - Wet op het financieel toezicht (Wft) - de Gelijke behandelingswetgeving - Wet bescherming persoonsgegevens Ontwikkelingen en actualiteiten rond Europese wetgeving, en de invloed op Nederlandse pensioenrecht w.o. IORPrichtlijn
c. Pensioenregelingen en pensioensoorten Pensioenstelsel Het Nederlandse pensioenstelsel en de transitie naar nieuwe regelingen, verhoging AOW-leeftijd, etc. Europese context Doelstelling van de pensioenregeling Arbeidsvoorwaarde of afspraak tussen zelfstandige beroepsbeoefenaars
11
Solidariteit Pensioensystemen
Toeslagen Pensioensoorten
Pensioenformule
Pensioenverplichtingen Life events
Onderdeel van het sociale stelsel in Nederland (3 pijlersysteem) De solidariteitsaspecten die collectieve pensioenregelingen bevatten De in Nederland meest voorkomende pensioensystemen (regelingen) Toegezegde rechten (DB)- / beschikbare premie (DC)- / collectieve beschikbare premieregeling (CDC), toegezegde ambitieregeling (DA) en kapitaalovereenkomsten Middelloon, Eindloon en Hybride varianten van pensioenregelingen Nominale en reële toezeggingen Toeslagenregelingen Doel en kernmerken van toeslagenregelingen in Nederland Aanvullende oudedagsvoorziening - Keuzemogelijkheden en flexibilisering Aanvullende nabestaandenvoorzieningen Aanvullende arbeidsongeschiktheidsvoorzieningen Componenten van de formule van de pensioensoorten - Tijd van deelneming (T) - Percentage opbouw per jaar (P) - Loon/salaris (L) - Franchise (F) Uitkomsten, onzekerheid levensverwachting en rente Invloed op de pensioenuitkomst op persoonlijke omstandigheden van deelnemers
d. Pensioenregelingen en pensioensoorten 4.1 Financiële aspecten/Actuariële aspecten en financiering ABTN Functie Wettelijke bepalingen en regelgeving Indeling in de praktijk Uitwerking actuariële grondslagen Toegezegde rechten en beschikbare premie (DB/DC) Sturingsmiddelen FTK Functie Wettelijke bepalingen en regelgeving Actualiteiten en ontwikkelingen (nieuw pensioencontract, voorontwerp nieuwe kader) Financieel Toetsingskader; kenmerken en
12
Voorziening pensioenverplichtingen
Financiering
Premie
Actuaris
toetsen Herstelplan Korten en toeslagen Bepalingen premiekorting Haalbaarheidstoets. Actuarieel rapport, verklaring basisgegevens en actuariële analyse Aanvangswaarde, contante waarde, voorziening Parameters Rekenrente, rentetermijnstructuur, UFR Overlevingstafels Actuariële waarde (vaste rekenrente en marktrente) Analyse van mutaties Financieringsvormen van financiering van pensioen Definitie, uitgangspunten en premieberekening van de verschillende systemen Pensioenverlagingen Kostendekkende premie Componenten van de kostendekkende premie Gedempte premie Functie en rol bij een pensioenfonds
4.2 Financiële aspecten/Beleggingsbeleid en vermogensbeheer Beleggingsproces Functie Beleggen als kerntaak van een pensioenfonds Stappen van het beleggingsproces Kosten Risicomanagement Risico en risicomanagement in relatie met het beleggingsproces en het onderscheid naar verschillende soorten risico’s (financiële en niet-financiële risico’s) Inrichting in relatie met het Fiduciair en discretionair vermogensbeheer vermogensbeheer Interne en externe structuur, rollen, taken en verantwoordelijkheden Monitoring en evaluatie Beleggingsbeleid Doelen, uitgangspunten en risicohouding Wettelijke bepalingen en regelgeving (waaronder prudent beleggen) Strategisch beleggingsplan Vertalen beleggingsbeleid Doel en gebruik beleggingsplan Asset allocatie, bandbreedtes en risicobeheersing Benchmarks, performancemeting, analyse en
13
Portefeuille implementatie
Hedgebeleid Derivaten
Duurzaam beleggen
Asset categorieën
Vastrentende waarden
Zakelijke waarden (aandelen en vastgoed)
verantwoording en evaluatie Randvoorwaarden bij implementatie en de keuze voor actief/ passief en intern/extern beheer Concrete invulling van het strategisch beleggingsplan - Uitbestedingsbeleid - Selectie en evaluatie vermogensbeheerders - Opdrachtverstrekking en aansturing vermogensbeheerder - Operationeel vermogensbeheer - Performance- en risicometing en monitoring (functie, performance- en risicometing, kwaliteitsmeting, terugkoppeling naar beleid) - Aandacht voor argumenten voor uitbesteding (zie eindtermen uitbesteding en bij governance) Rente-hedge Valuta-hedge Functies en toepassing van derivaten als instrumenten voor implementatie beleggingsbeleid Soorten derivaten en collateral management Risico’s van inzet van derivaten Functies en toepassing van duurzaam beleggen Definities, uitgangspunten en wet- en regelgeving van duurzaam beleggen Principles for Responsible Investing; definitie en achtergrond Strategieën voor verantwoord beleggen Strategische asset allocatie bij invulling strategisch beleggingsplan Hedgebeleid, implementatie, monitoring en verslaglegging Soorten en kenmerken Soorten tegenpartijen en risicoprofiel Spreiding naar regio’s Relatie risico, rendement en kosten Waarderingsgrondslagen Aandachtspunten en begrippen Actualiteiten en ontwikkelingen Soorten en kenmerken, direct en indirect beleggen Soorten tegenpartijen en risicoprofiel Spreiding naar regio’s Relatie risico, rendement en kosten Waarderingsgrondslagen Soorten actieve en passieve strategieën
14
Alternatieve beleggingen
Monitoring en evaluatie
4.3 Financiële aspecten/Verslaggeving BW 2 Titel 9
Pensioenwet/WvB Drijvende krachten achter verslaggeving Internationale wet- en regelgeving Jaarverslag
Karakteristieken Bestuursverslag
Jaarrekening
Aandachtspunten en begrippen Actualiteiten en ontwikkelingen Securities lending Soorten en kenmerken (private equity, hedge funds, commodities) Strategieën Relatie risico, rendement en kosten Beloningsstructuren Waarderingsgrondslagen Aandachtspunten en begrippen Actualiteiten en ontwikkelingen Due diligence, monitoring, waardering, exit en beloningsstructuur Monitoring op portefeuilleniveau en in relatie met het beleggingsbeleid
Doel en belanghebbenden Functie jaarverslag Openbaarmaking Kwaliteitsaspecten Getrouw beeld Modeljaarrekeningen Actuele waarde Ondernemingskamer Passages jaarverslaggeving Regelgevende instanties Beursautoriteiten Ontwikkelingen financiële markten IFRS en EU-richtlijnen Functie Ondertekening Karakteristieken, bestuursverslag, jaarrekening, overige gegevens en bijlagen Ontwikkelingen Kenmerken pensioenfonds Doelen en uitgangspunten pensioenfonds Kerncijfers en kengetallen Functie Onderdelen Verantwoording beleid (monitoring en resultaten) Ontwikkelingen en toekomst Actualiteiten Verdiepende onderwerpen Onderdelen Modeljaarrekening inhoud Toelichting (waarderingsgrondslagen, toelichting balans en staat van baten en lasten, risicoparagraaf en derivaten)
15
Overige gegevens Aanvullende verslagen
Ondertekening Complexe jaarrekeningposten Actualiteiten Verdiepende onderwerpen Functie controleverklaringen Gebeurtenissen na balansdatum Verslag intern toezicht, verantwoordingsorgaan of belanghebbendenorgaan Verslag compliance officer
4.4 Financiële aspecten/Balansmanagement Balansmanagement Kenmerken en toepassing Sturingsmiddelen Verschillen invloed op de balans: - Jong versus oud fonds * Premiestuur * Rendement ALM-studie Doel en functie ALM-proces Besluitvorming Event risk analyse Risicobeheersing bij economische scenario’s Effecten op nominale en reële dekkingsgraad Strategieën voor rentehedging en balanseffecten Mate van rentehedging Renterisico Risicobronnen Bepalen omvang renterisico Afdekmogelijkheden Volatiliteit, marktwerking Duration; looptijdmaatstaf en rente gevoeligheidsmaatstaf UFR Definitie Forward Consequenties gebruik UFR Economische scenario’s Inflatie Deflationaire crisis Stagflatie Herstel/groei Economie blijft constant 4.5 Financiële aspecten/Herverzekering Definitie Wet- en regelgeving
Overige aspecten
Vormen van herverzekering Welke risico’s herverzekeren Aansprakelijkheid Bepalingen inzake herverzekering Pensioenwet (art. 50, 128, 131, 132, 148a en 149) Garantiecontract
16
Premie opbouw Winstdeling Mate van risico valuta-afdekking ABTN Managementinformatie Extern toezicht Contractduur en verlenging Exit clausules e. Administratieve organisatie en interne controle Administratieve organisatie Inrichting en vastleggingsmogelijkheden Kosten-/batenafweging toepassen Interne controle Definitie en doelstellingen Inrichting en vastleggingsmogelijkheden Controlecriteria (CAVECOD) 3 verdedigingslijnen Kosten-/batenafweging toepassen Risicomanagement Doel en functie Inrichting Frameworks - COSO - FIRM (DNB, Focus) Hoofdelementen integraal risicomanagement Operationeel risicomanagement; inbedding in de organisatie Compliance Doelstellingen en uitgangspunten Insiders/verbonden personen Actualiteiten en ontwikkelingen
f. Communicatie Wettelijke bepalingen en regelgeving
Communicatiebeleid
Communicatie uitvoering
Verplichtingen pensioenwet inzake informatieverplichtingen waaronder de startbrief, UPO, Mijnpensioenoverzicht.nl en dergelijke Richtlijnen en kaders AFM w.o. niveau van communicatie Communicatiebeleid - Doel en uitgangspunten - Reputatie - Draagvlak creëren elementair - Transparantie - Actualiteiten en ontwikkelingen - Profilering, proactief communiceren en positionering - Strategie bij crisis/calamiteiten - Scheiding marketing en communicatie Communicatieplan (incl. begroting) - Inrichting van de communicatiefunctie - Reikwijdte communicatie
17
* Doelgroepen * Kernboodschappen per doelgroepen - Communicatiemiddelen - Gelaagde communicatie * Pensioen123 - Toetsing en evaluatie (effectiviteit) g. Uitbesteding Wettelijk kader Definitie en reikwijdte Beleidsmatige aspecten
Operationele aspecten
IT-risico Risico beheer en controle
Beleidsregel Uitbesteding (2001) Besluit uitvoering Pensioenwet (art 34 PW en art 12-14 Besluit PW) Kenmerken en reikwijdte Taken wel/niet uit te besteden Beleidsplan Uitbestedingsovereenkomst en SLA (onderhandelen) Kwaliteit ISAE 3402 Kostenbeheersing Selectie, monitoring, evaluatie Actualiteiten en ontwikkelingen Voorwaarden Selecteren uitvoerder Aanbesteding Voorschriften, criteria en procedures Risico’s: - Selectierisico - Contractrisico - Operationeel risico - Aansturingsrisico IT-risico Belang en afhankelijkheid IT-risico’s Keten verantwoordelijkheid en controlemodellen Continuïteit en betrouwbaarheid van de dienstverlener en monitoring
Geschiktheidseindtermen Competenties Competenties Niveau A De bestuurder op Niveau A, het minimum niveau om te kunnen besturen
- Weet dat geschiktheid naast deskundigheid en professioneel gedrag ook competenties behelst - Weet dat de vereiste competenties samenhangen met de functie(-zwaarte) en het profiel - Is bekend met de competenties die voor geschikt pensioenfondsbestuur relevant zijn - Is bekend met het gedragspsychologisch onderscheid: denken, voelen, kracht
18
Niveau B De bestuurder op Niveau B, het niveau van de ervaren bestuurder
- Begrijpt het belang van een evenwichtige samenstelling van het bestuur in termen van competenties - Heeft zicht op hoe de eigen competenties zich verhouden tot de competenties geschikt pensioenfondsbestuur - Heeft zicht op hoe de eigen competenties zich verhouden tot de competenties voor de eigen (toekomstige) rol binnen het pensioenfonds - Is bereid een competentie-ontwikkelplan voor zichzelf op te stellen - Is bekend met de eindtermen Competenties onder niveau A - Kan per competentie ten minste twee voorbeelden van gedrag noemen waaruit teveel of tekort van een competentie kan worden opgemaakt - Kan het eigen competentieprofiel vertalen in sterktes en zwaktes en een ontwikkelplan opstellen - Kan gedrag (in termen van de bestuurscompetenties) van medebestuurders herkennen, duiden en bespreekbaar maken - Heeft inzicht in de samenstelling van het gehele bestuur in termen van competenties en kan daarop acties benoemen die bijdragen tot beter bestuur - Kan input leveren op een profiel waardoor via werving en selectie bij het bestuur ontbrekende competenties kunnen worden aangevuld
Geschiktheidseindtermen Professioneel gedrag Professioneel gedrag (A en B niveau) Beschikt aantoonbaar over voldoende tijd
De bestuurder heeft de fondskarakteristieken ‘in de genen’
- De bestuurder is zich bewust van het tijdsbeslag dat de bestuursfunctie met zich meebrengt - De bestuurder is bekend met de inhoud, werking en toepassing van de regelgeving inzake de zogenaamde ‘voltijd equivalent score’ (VTE-score) - De bestuurder is ermee bekend dat de VTE-score een beoordelingsaspect van de geschiktheidsbeoordeling door DNB is - Gedegen en actuele kennis over het te besturen fonds (culturele achtergrond, leeftijdsopbouw en levensverwachting van de fondspopulatie, premiehoogte,
19
De bestuurder is zich bewust van de werking van board room dynamics
De bestuurder wordt gekenmerkt door integer gedrag
vermogenspositie van het fonds, pensioenregeling, dilemma’s bij de bestuurlijke besluitvorming, etc.) - De vertaalslag die de bestuurder aantoonbaar kan maken van de deskundigheidseindtermen op niveau A naar de karakteristieken van het eigen fonds - Weet dat eigen en groepsgedrag en cultuur van financiële instellingen gebleken voorspellers zijn van de prestaties van die organisaties - Kent het begrip en de betekenis voorbeeldgedrag: ‘the tone at the top’ - Is zich bewust van het eigen gedrag in groepsdynamische processen en van de werking van dergelijke processen als zodanig - Reflecteert regelmatig tezamen met de collegabestuurders op het bestuurlijke functioneren (bestuurlijke evaluatie) - Is zich bewust van de betekenis en het belang van integriteit voor de te besturen organisatie - Kan zichzelf aan de hand van de integriteitsdefinitie beoordelen
20
Bijlage 2 Formulier voor kandidaatstelling Naam: Adres: Postcode: Woonplaats: Telefoonnummer: Geboortedatum: E-mailadres: Stelt zich kandidaat voor een bestuurszetel van Stichting Bedrijfstakpensioenfonds voor de Kunststof- en Rubberindustrie en geeft hiervoor de volgende informatie: Welke opleidingen heeft u gevolgd? Welke functies vervult u of heeft u vervuld en bij welke ondernemingen? Welke bestuurlijke ervaring heeft u? Welke opleiding en ervaring in pensioenen heeft u? Heeft u een aantoonbaar Geschiktheidsniveau A? Bent u bereid opleidingen en trainingen in pensioenen te volgen? Beschikt u over de competenties die nodig zijn voor de functie, zo ja waarom? Hebt u voldoende tijd voor de functie? (voor bestuursleden minimaal 8 uur per week) Wat is uw motivering voor uw kandidaatstelling voor het bestuur? Graag drie referenties opgeven aan wie wij informatie kunnen vragen Hebt u andere voor ons in dit verband relevante informatie?
Datum:
Handtekening:
21