PROGRAMMA 2001 (inclusief de resultaten van 2000)
FUNCTION ELE WERKGROEP VERONTREINIGING OPPERVLAKTEWATEREN
FWVO-notanummer :
O 1 .O1
Eindredactie
:
H. Warmer
Datum
:
december 2000
Programma 2001 FWVO
VOORWOORD Voor u ligt het programma van de Functionele Werkgroep Verontreiniging Oppervlaktewateren (FWVO) voor 2001. In dit programma is tevens een korte terugblik op het jaar 2000 opgenomen. Gepoogd is de gedefinieerde producten zoveel mogelijk te koppelen aan de noodzakelijke menskracht en financiële middelen. Bij de programmering is zoveel mogelijk rekening gehouden met de (voorgenomen) activiteiten van het WVO-Contadteam en het project 'Emissiekader NW4'. Door regelmatig contact tussen secretariaten en voorzitters en door het tot stand brengen van personele unies en netwerken zal overlap tussen de verschillende programma's zoveel mogelijk worden vermeden. Wat betreft de organisatie van de FWVO kan worden vermeld dat de WOCB (Werkgroep Olie- en ChemicaliënBestrijding bij calamiteiten) in 2000 is 'overgeheveld' naar het DCCV&W (Departementaal Coördinatiecentrum van het ministerie). Hierdoor is de aanduiding van de clusters gewijzigd: cluster F heet voortaan cluster 6, terwijl de naam van cluster G is veranderd in cluster F. I
ik verwacht dat het programma u een inspirerend overzicht verschaft van de voorgenomen werkzaamheden in 2001 en hoop op een vruchtbare samenwerking om de geplande productie ook daadwerkelijk te realiseren. Op het moment van vaststelling van dit programma is nog niet bekend of de Inspectie Verkeer en Waterstaat (IVW) wordt uitgebreid met taken op het gebied van de 'natte' vergunningverlening. Daarmee zijn ook eventuele gevolgen voor het functioneren van de FWVO onbekend. In het voorliggende programma is deze 'onzekerheid' bewust niet verwerkt.
December 2000, Ir. C. Venema Voorzitter van de Functionele Werkgroep Verontreiniging Oppervlaktewateren
Reacties op of vragen over het meerjarenprogramma zijn welkom; deze kunt u richten aan het secretariaat van de FWVO, p/a RIZA, t.a.v. ing. J. Meijerink, Postbus 17, 8200 AA Lelystad, tel. nr.: (0320) 29 84 26, e-mail:
[email protected] [email protected]. minvenw.nl
Programma 2001 FWVO
3
Programma 2001 FWVO
4
INHOUDSOPGAVE
.....................................................................................................................
3
INH O U DSOPGAVE ................................................................................................................
5
1 DE FWVO .......................................................................................................................... 1.1 Inleiding ...................................................................................................................... 1.2 Taak en verantwoordelijkheden ................................................................................... 1.3 Samenstelling .............................................................................................................. 1 .4 Werkwijze ...................................................................................................................
7 7 7 8 8
VOORWOORD
1.4.1 Clusters .......................................................................................................................... 1.4.2 Samenwerking met het WVO-Contactteam .................................................................... 1.4.3 Samenwerking met derden ........................................................................................... 1.4.4 Themadagen.................................................................................................................
1.5 Discussie over toekomstige werkwijze FWVO ............................................................ 1 .6 Het programma voor 2001 ........................................................................................
8 9 10 10
10 10
2 ACTIVITEITEN VAN DE FWVO-CLUSTERS ...................................................................... 11 2.1 Cluster A: effedgericht beleid .................................................................................... 11 2.2 Cluster B: doelgroepbeleid industrie & veranderende rol ............................................ 19 2.3 Cluster C: toetsing uitvoering emissiebeleid ............................................................... 25 2.4 Cluster D: diffuse bronnen................................................................................. i ....... 27 2.5 Cluster E: opleidingen ................................................................................................ 37 2.6 Cluster F: overige activiteiten ..................................................................................... 39
..
2.6.1 Werkgroep Communicatie ............................................................................................ 2.6.2 Projedgroep Wbb Waterbodems.................................................................................. 2.6.3 Werkgroep chloor in koelwater ..................................................................................... 2.6.4 Wergroep warmteproblematiek koelwaterlozingen .......................................................
3 BELANGRIJKERESULTATEN VAN 2000 ...........................................................................
BIJLAGEN 1. Samenvatting programma FWVO 2001 (menskracht en financiën) 2 Leden van de FWVO
.
Programma 2001 FWVO
5
39 40 41 42
43
Programma 2001 FWVO
6
1
DE FWVO
1.I Inleiding De Functionele Werkgroep Verontreiniging Oppervlaktewateren (FWVO) is een landelijk overlegorgaan binnen Rijkswaterstaat dat als doel heeft de uitvoering van het emissiebeleid - dat wil zeggen het beleid gericht op het terugdringen van de verontreiniging van de Rijkswateren - te coördineren, te ondersteunen en te versterken. Sinds de instelling van de FWVO in 1973 is vergunningverlening in het kader van de Wet verontreiniging oppervlaktewateren (WVO)een belangrijk aandachtsgebied van de werkgroep. De laatste jaren geeft de FWVO echter steeds meer en ook steeds nadrukkelijker richting aan de uitvoering van de Wet bodembescherming(Wbb). Specifiek gaat het hierbij om de Saneringsregelingwaterbodems en het Bouwstoffenbesluit. Daarmee is het aandachtsgebied van de FWVO weliswaar behoorlijk verbreed , maar blijft het vizier nog steeds gericht op verbetering van de kwaliteit van de door Rijkswaterstaatbeheerde oppervlaktewateren. De FWVO van nu heeft drie belangrijke functies. Om te beginnen is dat een coördinerende functie. Dit betreft voornamelijk de onderlinge afstemming van de uitvoering van de WVO - waaronder primair de vergunningverlening- en de Wbb in de tien regionale directies van Rijkswaterstaat. Een tweede en zeker niet minder belangrijke functie heeft de FWVO op het gebied van informatie-uitwisseling. Het emissiebeleid is omvangrijk en complex en roept bij de uitvoering steeds weer nieuwe vragen op. In antwoord hierop initieert de FWVO nieuw onderzoek, publiceert regelmatig rapporten en organiseert workshops, themadagen en cursussen over actuele thema's. Daarnaast functioneert de FWVO als een forum waar regionale directies rechtstreeks met elkaar kunnen spreken over problemen bij de uitvoering van wettelijke taken en over mogelijke oplossingen daarvan. De derde belangrijke functie van de FWVO betreft het leveren van bijdragen aan de ontwikkeling van het emissiebeleid. Deze inbreng geschiedt vanuit de deskundigheid en ruime praktijkervaring die FWVO-leden hebben op het gebied van de uitvoering van de WVO en de Wbb. De FWVO doet dit alles in nauw overleg met het WVO-Contadteam, het overlegorgaan van Rijkswaterstaatwaarin de handhavers van de wet- en regelgeving op milieugebied zijn vertegenwoordigd. Op basis van deze functies is de FWVO onder meer nauw betrokken bij het RWS-project 'Emissiekader N W4', waarmee wordt beoogd strategische beleidsdoelstellingen te vertalen naar operationele doelen voor de uitvoering.
1.î Taak en verantwoordelijkheden De FWVO-taak houdt concreet in: 0 het coördineren, afstemmen, en uniformeren van de uitvoering van het waterkwaliteitsbeleid in relatie tot het vergunningenbeleid; 0 het vervullen van een klankbordfundie bij de voorbereiding van het vergunningenbeleid voor de Rijkswateren, het signaleren van knelpunten bij de uitvoering daarvan en het aangeven van oplossingsrichtingen; 0 het stimuleren van communicatie en zorg voor adequate informatie-uitwisselingtussen de betrokken directies en diensten; Programma 2001 FWVO
7
0
0
0
het verzorgen van een jaarprogrammering en voortgangsrapportages; het anticiperen op het beleid van andere compartimenten in het kader van integraal milieubeleid; het coördineren en bundelen van krachten bij de bestrijding van olie en andere (drijvende) verontreinigingen op de binnenwateren; het signaleren van ontwikkelingen op het gebied van de concretisering van NW4doelstellingen, watersysteemverkenningen, enz.
De FWVO is direct verantwoording schuldig aan het hoofd van de beleidsdirectie Water (A) van het Hoofdkantoor. Het Hoofdkantoor is verantwoordelijk voor sturing op hoofdlijnen, formulering van beleid, toetsing van beleidsruimte en het doorgeven van ontwikkelingen. Tevens is het Hoofdkantoor beheerder van het budget. De technisch-wetenschappelijke diensten houden zich, naast wettelijke advisering en anticiperend onderzoek, bezig met de advisering en het formuleren van voorstellen voor uniformering richting de regionale directies. De directies zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de WVO.
1.3
Samenstelling
De FWVO is samengesteld uit (zie bijlage 2): 0 een voorzitter - afkomstig uit het directieteam van één van de regionale directies van Rijkswaterstaat - en een secretaris; 0 een vertegenwoordiging van het Hoofdkantoor van de Waterstaat (directie Water); 0 een vertegenwoordiging van het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA); Y een vertegenwoordiging van de Centrale Directie Juridische Zaken (CDJZ) van het ministerie van Verkeer & Waterstaat; een vertegenwoordiging van elk van de tien regionale directies van Rijkswaterstaat.
1.4
Werkwijze
I.4.1 Clusters De FWVO wordt ondersteund door een aantal clusters. Deze clusters vormen samen een afspiegeling van de belangrijkste thema's in een bepaald jaar. In 2001 zijn de volgende clusters actief: 0 cluster A: effectgericht beleid; 0 cluster B: doelgroepbeleid industrie & veranderende rol; 0 cluster C: toetsing uitvoering emissiebeleid; 0 cluster D: diffuse bronnen; 0 cluster E: opleidingen (gezamenlijke werkgroep van FWVO/WVO-CT); 0 cluster F: overige activiteiten (van o.m. de gezamenlijke FWVO/WVO-CT-werkgroep Communicatie). Cluster 'Effectgericht beleid' Centraal in het aandachtsgebied 'effectgericht beleid' staat de ontwikkeling van een methodiek waarmee de milieubezwaarlijkheid van effluenten (afvalwaterlozingen) met meer of minder onbekende componenten (verontreinigende stoffen) kan worden vastgesteld. Deze methodiek staat bekend als totaal-effluentbeoordeling. Cluster 'Doelgroepbeleid & veranderende rol' Dit cluster vormt een platform voor informatie-uitwisselingrondom de uitvoering van het doelgroepbeleid industrie en de rol van de vergunningverlener en handhaver daarin. Belangrijk onderwerp is de (veranderende) rol van de waterkwaliteitsbeheerder richting bedrijfsleven in een tijd waarin de verantwoordelijkheid voor verbetering van de Programma 2001 FWVO
8
milieuhygiënischesituatie steeds meer bij het bedrijfsleven zelf wordt gelegd. Dat vergt een andere omgang met de WVOen de relatie tussen bevoegd gezag en bedrijf.
Cluster 'Toetsing uitvoering emissiebeleid' De activiteiten in dit cluster zijn gericht op het ondersteunen en evalueren van de gebiedsgerichte aanpak binnen Rijkswaterstaat. Bij deze aanpak analyseert iedere regionale directie haar gebied, bepaalt op basis daarvan prioriteiten en ontwikkelt vervolgens een strategie om de gewenste oppervlaktewaterkwaliteit te realiseren. Cluster 'Diffuse bronnen' Dit cluster is door de FWVO in het leven geroepen om de uitvoering van de Rijkswaterstaatacties uit het landelijk Actieprogramma Diffuse Bronnen te stimuleren, te coördineren, te bewaken en over de voortgang ervan te rapporteren. Daarnaast draagt het cluster bouwstenen aan voor de invulling van de gebiedsgerichte aanpak door Rijkswaterstaat. Cluster 'Opleidingen ' Dit gezamenlijke cluster van de FWVO en het WVO-Contactteam heeft tot doel een bijdrage te leveren aan het verhogen van het kennisniveau van de Rijkswaterstaat-medewerkersten behoeve van een adequate uitvoering (vergunningverlening) en handhaving van de wet- en regelgeving op milieugebied. Cluster 'Overige activiteiten' In dit cluster zijn de overige FWVO-activiteiten ondergebracht. Het betreft hier activiteiten van tijdelijke en permanente werkgroepen die niet direct te plaatsen zijn binnen de reguliere clusters. Dergelijke activiteiten worden binnen een apart cluster geplaatst om er structuur in aan te brengen en om afstemming met andere clusters t e bewaken. In deze clusters werken FWVO-leden samen met andere deskundigen binnen Rijkswaterstaat en in enkele gevallen met vertegenwoordigers van waterschappen. Binnen de clusters kunnen verschillende werkgroepen actief zijn. Afspraken of producten worden voorbereid in clusters of in werkgroepen. Vaststelling vindt plaats in de plenaire bijeenkomsten van de FWVO. De voorzitter en de secretaris van de FWVO vormen samen met de clustervoorzitters de agendacommissie, die telkens voorafgaand aan de plenaire FWVO-vergaderingen (5 x per jaar) bijeenkomt t.b.v. uitwisseling van informatie en afstemming van de programmering van werkzaamheden. De verschillende clusters zelf komen - afhankelijk van het onderwerp - meer of minder vaak per jaar bijeen.
1.4.2 Samenwerking met het WVO-Contactteam Een effectieve en efficiënte uitvoering van het emissiebeleid vraagt om afstemming binnen Rijkswaterstaattussen de disciplines vergunningverlening en handhaving. Hiertoe organiseren de FWVO en het WVO-Contactteam regelmatig gezamenlijke bijeenkomsten en zijn activiteiten ondergebracht in gezamenlijke werkgroepen. Ook bestaat er, zoals gezegd, een gemeenschappelijk cluster 'Opleidingen'. Het doel van de samenwerking tussen de FWVO en het WVO-Contactteam is wederzijdse informatie-uitwisseling tussen vergunningverleners en handhavers en de vorming van een eenduidig beeld van de wederzijdse rol en taken. Overigens wordt momenteel onderzocht hoe de landelijke overlegstructuur van Rijkswaterstaatop het gebied van de uitvoering van het emissiebeleid er in het ideale geval uit zou kunnen zien.
Programma 2001 FWVO
9
7.4.3 Samenwerking met derden Hoewel de FWVO primair een overlegorgaan is van en voor Rijkswaterstaat, staat de werkgroep open voor samenwerking en afstemming met (overlegorganen van) andere waterbeheerders. De FWVO wisselt bijvoorbeeld informatie uit over belangrijke initiatieven en activiteiten met werkgroep VI van de Commissie Integraal Waterbeheer (CIW Vi). Om de Rijkswaterstaat-vertegenwoordiging in deze werkgroep te versterken, is de voorzitter van de FWVO lid van CIW VI. Daarnaast participeren medewerkers van waterschappen en de Unie van Waterschappen in enkele clusters van de FWVO. Hierdoor is het niet alleen mogelijk in te spelen op de kennis en ervaringen van niet-Rijkswaterbeheerders, maar kan ook een zo uniform mogelijke uitvoering van het beleid worden nagestreefd. Ten slotte worden de agenda's voor de vergaderingen van de FWVO en de Uniewerkgroep vergunningen en handhaving onderling uitgewisseld om te komen tot een zekere mate van afstemming. 7.4.4 Themadagen In 2001 zal het cluster 'doelgroepbeleid industrie & veranderende rol' themadagen organiseren over milieujaarverslagen en over de derde ronde BMP's bij de chemie. 1.5 Discussie over toekomstige werkwijze FWVO De FWVO is voornemens om in het voorjaar van 2001 een diepgaande discussie te voeren over de gewenste toekomstige werkwijze/organisatievorm van de werkgroep. Daarbij zal de huidige werkwijze, het opereren vanuit permanente clusters, worden geëvalueerd. Deze discussie moet bouwstenen opleveren voor het programma van 2002. In dit kader zal ook worden bezien hoe de wens tot meer afstemming en samenwerking tussen FWVO en WVO-CT gestalte kan worden gegeven. In één vati de landelijke projecten van 'Emissiekader NW4' wordt momenteel onderzocht hoe de landelijke overlegstructuur op het gebied van de uitvoering van het emissiebeleid voor RWS er in het ideale geval zou kunnen uitzien. Overigens zal deze discussie in belangrijke mate worden bepaald door het begin 2001 te verwachten besluit van de Bestuursraad over de mogelijke verplaatsing van de disciplines vergunningverlening en handhaving van de DC-RWS naar de Inspectie Verkeer en Waterstaat.
1.6 Het programma voor 2001 In dit programma van de FWVO is een overzicht gegeven van de inhoud en planning van alle FWVO-acties en -projecten voor het komende jaar. De voorgenomen activiteiten van de verschillende clusters van de FWVO worden elk in een aparte paragraaf besproken. De voor deze beoogde producten benodigde personele en financiële inzet van de regionale directies, de specialistische diensten en het Hoofdkantoor zijn - voor zover mogelijk - kwantitatief in beeld gebracht. In het programma is verder een kort overzicht opgenomen met enkele resultaten van het afgelopen jaar. Tijdens zijn vergadering van 8 december 2000 heeft het Periodiek Overleg Water (POWA) het programma vastgesteld.
Programma 2001 FWVO
10
2
ACTIVITEITEN VAN DE FWVO-CLUSTERS
2.1
Cluster A: effectgericht beleid
DoelstelIing Cluster A volgt de ontwikkelingen op het gebied van het effectgericht beleid. Centraal in dat aandachtsgebied staat een beoordelingsmethodiek voor effluenten. Een methodiek, waarmee de milieubezwaarlijkheid van effluenten met (veel) onbekende componenten moet kunnen worden vastgesteld. Cluster A vormt de schakel tussen fundamenteel onderzoek bij RIZA en de uitvoeringspraktijk. De methodiekontwikkeling bij RIZA (de 'laboratoriumfase') zelf maakt onderdeel uit van het programma WONS-Preventie. De aansturing van dit WONS-thema vindt plaats in de programmagroep WONS-preventie, waarin RIZA, HK en enkele regionale directies zijn vertegenwoordigd. Aansluitend op de ontwikkelingsfase is praktijkonderzoek (de 'opschaling van laboratorium naar de praktijk') nodig om de verschillende bepalingsmethoden in de praktijk te kunnen testen. Deze fase wordt aangestuurd door de FWVO. De uiteindelijk implementatie, zeker wat betreft de vaststelling van het beoordelingskader en het implementatietraject, vindt plaats onder de vlag van CIW.
Het WONS-onderzoek en daarop aansluitend het programma van cluster A zijn erop gericht om eind 2002 de beschikking te hebben over de bepalingsmethoden. Tevens zal tegen die tijd een handreiking beschikbaar zijn over hoe in de praktijk kan worden omgegaan met deze methoden en moet er voldoende draagvlak zijn voor een eventuele nieuwe aanpak bij de beoordeling van effluenten. Voor alle duidelijkheid wordt er op gewezen, dat dit in principe los (kan) staan van de introductie van het beoordelingskader en besluiten met betrekking tot het implementatietraject. M e t de methodiek zullen in ieder geval de volgende effecten kunnen worden bepaald: toxiciteit, zowel acuut als chronisch; 0 bioaccumulatie; genotoxiciteit; 0 persistentie. De effecten zullen in hun onderlinge samenhang worden bezien en zullen antwoord moeten geven op de vraag: 'Hoe erg is het?'. Als het FWVO-programmavoldoende duidelijkheid heeft opgeleverd over de mogelijkheden van de methodiek zal in CiW-kader de maatlat, de 'norm' voor milieubezwaarlijkheid moeten worden vastgesteld. De relatie met de programmering van de CIW is bij de diverse onderdelen van dit programma aangegeven. Vanuit de FWVO kunnen voorstellen worden gedaan voor het opstellen van die maatlat. Uiteindelijk zal de methodiek leiden tot een beoordelingsmogelijkheid voor de 'totale' milieubezwaarlijkheid van een effluent.
Daarnaast zal aandacht worden geschonken aan nieuwe ontwikkelingen op dit gebied. Zo is t e verwachten dat in de toekomst ook de hormoonverstorende activiteit van mengsels kan worden bepaald. in dat geval zal nagegaan worden of deze parameter(s) een plaats kunnen krijgen in de methodiek en wat de toegevoegde waarde daarvan is. Na 2002 zal de introductie van de methodiek intensief worden gevolgd. In 1999 is een evaluatie uitgevoerd van de taken van cluster A. Dit heeft een tweetal nieuwe aandachtspunten opgeleverd: 0 Er moet een betere afstemming worden gerealiseerd van de werkzaamheden van cluster A met de aanpak voor zoete baggerspecie en de ontwikkeling van een beoordelingssysteem Programma 2001 FWVO
11
0
voor zoute baggerspecie. In dit verband zijn inmiddels contacten gelegd met de werkgroep zout e baggerspecie. De relatie van totaal-effluentbeoordeling met de monitoring van oppervlaktewater. Directie ZH heeft een onderzoek uitgevoerd naar de samenstelling van Oppervlaktewater. Dat resulteerde in een groot aantal stoffen, die nog geen specifieke aandacht krijgen. Besloten is het vervolg op dit onderzoek samen met cluster A op t e pakken, vanwege de grote parallellen met de resultaten van het identificatie-onderzoek.
Toepassing Als belangrijkste toepassingsmogelijkheidwordt gedacht aan de beoordeling van effluenten met (veel) onbekende componenten als een aanvulling, mogelijk zelfs een alternatief voor de huidige benadering gebaseerd op de determinatie en beoordeling van individuele stoffen. Voor een uitgebreide beschrijving wordt verwezen naar de nota 'Totaal-effluentbeoordeling', RIZA- rapport 98.034. Fasering Als eerste stap in het traject zijn in 1999 standaardmethoden beschikbaar gekomen voor de bepaling van de parameter acute toxiciteit in effluenten. Begin 2000 zal worden gerapporteerd over het onderzoek van een groot aantal praktijkgevallen. Het programma is er verder op gericht voldoende draagvlak te creëren (bijvoorbeeld door besluitvorming in de CIW) voor de toepassingsmogelijkheden.
In de komende jaren zullen voor de overige parameters dezelfde elementen (ontwikkelingsfase, praktijkonderzoek en implementatie) worden ontwikkeld. Halverwege het jaar 2000 is wat betreft de parameter bioaccumulatie de ontwikkelingsfase gereed, de ontwikkeling van de parameter genotoxiciteit is nog in volle gang, terwijl het onderzoek naar chronische toxiciteit daarna wordt opgepakt. Het onderzoek naar persistentie zal tegelijkertijd met deze parameters worden uitgevoerd. Het doel is de beoordelingsmethodiek op basis van deze parameters eind 2004 gereed t e hebben. Dat sluit goed aan bij de NW4, waarin is aangegeven dat de methodiek in de planperiode, eind 2006, zal worden ingevoerd. De implementatie van de methodiek zal door cluster A na 2004 nauwgezet worden gevolgd. Tevens zullen de ontwikkelingen op het gebied van nieuwe parameters, zoals de oestrogene en hormonale activiteit, worden gevolgd. Zodra er meer duidelijkheid is ontstaan over de (0n)mogelijkheden van deze parameters zal overwogen worden of en in hoeverre het gewenst is deze parameters in de methodiek in te passen. Overige werkzaam heden Het cluster volgt de voortgang van de discussies op het gebied van de mengzone.
Door personele unies met de werkgroep zoute baggerspecie worden de werkzaamheden van cluster A afgestemd op de ontwikkelingen op het gebied van de milieubezwaarlijkheid van baggerspecie in relatie tot de problematiek van onderwaterdepots en het verspreidingsbeleid. Evaluatie 2000 1. In 1997 is de Voorlopige Handreiking Toepassing Acute Toxiciteitstesten (FWVO-nota 97.03) verschenen. Deze handreiking is in het kader van fase II van het project-ITET getoetst door middel van uitvoering van een landelijke onderzoek naar de acute toxiciteit van industriële effluenten. Nagenoeg alle regionale directies hebben hierin geparticipeerd. Hierdoor is bij de directies draagvlak gecreëerd voor het onderwerp, waarmee een belangrijke doelstelling van het project is gerealiseerd. Daarnaast is inzicht verkregen in het voorkomen van acuut toxische effluenten en in de mate van toxiciteit. De onderzoeksresultaten van alle directies zijn gebundeld in het rapport "Toetsing van Programma2001 FWVO
12
2. 3.
4.
5. 6.
2.
Voorlopige Handreiking Toepassing Acute Toxiciteitstesten” dat begin 2000 aan FWVO is aangeboden. Het rapport is als FWVO-nota 00.03 uitgebracht. De resultaten zullen eveneens in een artikel in H 2 0worden gepresenteerd. Gezien de positieve ervaring van de gebruikers, i.c. regionale directies en adviesbureaus, is tevens besloten om de aanbeveling van de werkgroep-ITET over te nemen om de Voorlopige Handreiking aan te passen tot een definitieve versie. Deze is in de vergadering van september in de FWVO goedgekeurd en inmiddels uitgebracht. De resultaten van het ITET-onderzoek zijn in een workshop gepresenteerd. Besloten is om vooralsnog geen folder uit te geven. Het praktijkonderzoek naar acute toxiciteit heeft in 2000 van RIZA en RD-NN veel meer tijd gevraagd dan de ingeplande 20, resp. 15 dagen. Voor de overige directies bleef de daadwerkelijke inzet achter bij de ingeplande capaciteit. O p het gebied van de identificatie is in 2000 veel werk verzet. Het heeft geleid tot een (vertrouwelijke) rapportage over het project bij General Electric Plastics. Daarnaast zijn rapportages opgesteld over het werk bij Aarle-Rixtel en Papierfabriek Roermond. Daarnaast is een aanvang gemaakt met het onderzoek bij Eurometaal, Shell Pernis en Outokumpu. Het onderzoek naar de vergeten stoffen, dat door ZH in eerste instantie was uitgevoerd is door RIZA, in samenwerking met RD-ZH opgepakt. Het rapport van de CIW V/VI-subwerkgroep emissie-immissie is gereed. In de werkgroep heeft een vertegenwoordiger van cluster A meegedraaid. Het rapport is in de CIW aangenomen, Gelet op de complexiteit en het nog ontbreken van beoordelingscriteriais besloten nog geen effectparameters in de systematiek op te nemen. Door de werkgroep wordt aanbevolen dit aspect in een vervolgtraject verder uit te werken.
PROGRAMMA 1. TOTAAL- EFFLUENTTOXICITEIT
2001-2003 0 Verlenen van nazorg en ondersteuning acute toxiciteit Inzet: RIZA: 20 dagen. 2003 0 Evaluatie van de ervaringen van de regionale directies met de toepassing van acute toxiciteitstesten. In 2001 zullen de ervaringen met het onderdeel acute toxiciteit worden geëvalueerd en zal over deze evaluatie worden gerapporteerd. Inzet: per RD 2 dagen en RIZA: 15 dagen. Relaties met andere programma’s: WONS-Preventie In dit kader vindt de methodiekontwikkeling van totaal-effluenttoxiciteit plaats door RIZA. Het betreft o.a. de volgende producten: Randvoorwaarden toxiciteitstesten 0 Effecten van nutriënten bij algentest 0 Bacteriëntest hogere testconcentratie 0 Zoutwatervissentestacute toxiciteit 0 Internationale samenwerking met wetenschappelijke instituten 0 Internationale afstemming totaal-effluenttoxiciteit
Programma 2001 FWVO
13
0 0
Wetenschappelijke criteria t.b.v. normering Validatie van testen
CIW In dit kader vinden de werkzaamheden plaats, die gericht zijn op het verkrijgen van draagvlak, het opstellen van een landelijke aanpak en het vaststellen van normering. 0 Uitvoeren van en rapportage over een landelijk onderzoek regionale waterkwaliteits beheerders acute toxiciteit 0 CIW-aanbeveling acute toxiciteit (afhankelijk van de resultaten van het onderzoek)
2. IDENTIFICAT1E 2001 -2004 Rapportages over praktijkonderzoek identificatie overige parameters De bedoeling is over een periode van vier jaar een aantal praktijkcases uit te voeren met één of meer van de overige parameters. Jaarlijks zal gerapporteerd worden over de resultaten van het onderzoek. Tevens wordt voorzien in kennisoverdracht naar RD's, bijvoorbeeld door het organiseren van een workshop. Dit zal zo mogelijk worden gecoördineerd met andere presentaties binnen dit programma. Inzet per jaar: RIZA: 40 dagen; per RD: 3-5 dagen, mate van inzet afhankelijk of een case bij een bedrijf in het beheersgebiedvan de betreffende directie wordt uitgevoerd. Benodigde financiën: fl. 15.000 per RD. 2004 .~ Handreiking identificatie Nazorg en ondersteuning identificatie De handreiking geef? aan directies de handvatten voor toepassing van identificatie. Daarna wordt nazorg en ondersteuning van RD's bij de uitvoering voorzien. Inzet: RIZA: 40 dagen; per RD: 5 dagen; benodigde financiën: FWVO: fl. 50.000 0
Relatie met andere programma's:
H WONS-preventie (methodiekontwikkeling van identificatie bij RIZA) In dit kader vindt de methodiekontwikkeling van de Identificatie plaats door RIZA. Het betreft voor 2000 nog de volgende werkzaamheden: laboratoriumonderzoek en -ontwikkeling 0 Internationale samenwerking met wetenschappelijke instituten 0 Internationale afstemming identificatie
3. TOTAAL-EFFLUENTBEOORDELING 2001-2002 genotoxiciteit Uitvoeren van en rapportage over landelijk onderzoek genotoxiciteit (2001-2002) 0 Uitvoeren van een evaluatie van de resultaten van genotoxiciteitstesten (2002) Hierbij vindt de opschaling plaats van laboratoriumonderzoek naar de praktijk voor genotoxiciteit. De resultaten zullen worden gerapporteerd en geëvalueerd. Inzet 2001 : RIZA 30 dagen; per RD 2-3 dagen; benodigde financiën: ff. 30.000 per directie. Inzet 2002: RIZA 5 dagen; per RD 1 dag. 0
2001-2002 bioaccumulatie Rapportage over landelijk onderzoek bioaccumulatie (2001) 0 Uitvoeren van een evaluatie van de resultaten van bioaccumulatie testen (2002)
Programma 2001 FWVO
14
Hierbij vindt de opschaling plaats van laboratoriumonderzoek naar de praktijk voor bioaccumulatie. De resultaten zullen worden gerapporteerd en geëvalueerd. Inzet 2001: RIZA 30 dagen; per RD 2-3 dag. Inzet 2002: RIZA 5 dagen; per RD 1 dag. 2001-2003 chronische toxiciteit Uitvoeren van en rapportage over landelijk onderzoek chronische toxiciteit (2001-2003) Uitvoeren van een evaluatie van de resultaten van chronische toxiciteitstesten (20032004) Hierbij vindt de opschaling plaats van laboratoriumonderzoek naar de praktijk voor chronische toxiciteitstesten. De resultaten zullen worden gerapporteerd en geëvalueerd. Inzet 2001 : RIZA 5 dagen; per RD 1 dag. Inzet 2002: RIZA 30 dagen; per RD 2-3 dagen; benodigde financiën: fl. 30.000 per directie. Inzet 2003: RIZA 10 dagen; per RD 1 dag. 2001-2003 afbraak/persistentie Uitvoeren van en rapportage over landelijk onderzoek afbraak (2001-2003) Uitvoeren van een evaluatie van de resultaten van afbraaktesten (2001) Loopt mee met andere parameters. Hierbij vindt de opschaling plaats van laboratoriumonderzoek naar de praktijk voor afbraaktesten. De resultaten zullen worden gerapporteerd en geëvalueerd. Inzet 2001: RIZA 15 dagen; per RD 2 dagen; benodigde financiën: fl. 10.000 per directie. Inzet 2002: RIZA 15 dagen; per RD 2 dagen; benodigde financiën: fl. 10.000 per directie. 2 002 -2004 Ontwerpen van een handreiking totaal-effluentbeoordeling (2002-2004) Uitvoeren van en rapportage over landelijk onderzoek totaal-effluentbeoordeling Opstellen definitieve handreiking totaal-effI uentbeoordehng (2 004) Nadat alle parameters zijn ontwikkeld wordt een handreiking opgesteld hoe in de praktijk met de methodiek kan worden omgegaan. Ook zal een communicatieplan worden opgesteld ten behoeve van de introductie van de methodiek en begeleiding van de uitvoering. Deze activiteiten zijn gericht op het opstellen van een handreiking ten behoeve van de uitvoering door Rijkswaterstaat. Inzet 2002: per RD 2 dagen en RIZA 30 dagen; voor één RD 10 dagen extra. Inzet 2003: per RD 2 dagen en RIZA 30 dagen; voor één RD 10 dagen extra. Inzet 2004: per RD 5 dagen en RIZA 30 dagen; voor één RD 10 dagen extra.
2001-2006 Workshops en presentaties totaal-effluentbeoordeling Nazorg en ondersteuning totaal-effluentbeoordeling Folder totaal-effluentbeoordeling (2005) Werkzaamheden ter ondersteuning van de uitvoering en verbreding van het draagvlak. Continue actie, die parallel loopt de ontwikkeling van de methodiek. 2001-2006: Inzet: RIZA 20 dagen; per RD 2 dagen. 2005: Benodigde financiën FWVO: fl. 50.000. 2005 e.v. Uitvoeren van een evaluatie van de resultaten van de totaal-effluentbeoordelingsmethodiek Hierbij wordt gerapporteerd over een evaluatie van de resultaten van de introductie van de totaal-effluentbeoo rdelings-methodiek. Inzet 2005: per RD: 3 dagen; voor RIZA: 10 dagen; voor één RD 10 dagen extra.
Programma 2001 FWVO
15
Relatie met andere programma's:
W WONS-preventie (methodiekontwikkeling van totaal-eff luentbeoordeling bij RIZA) In dit kader vindt de methodiekontwikkeling van TET plaats door RIZA. Hierbij worden o.a. de volgende producten opgeleverd: Bacteriëntestchronische toxiciteit Kwaliteitstest viseieren Zoutwatervissentest chronische toxiciteit Genotoxiciteit TEM-Maas m.b.v. Ames-testen Effect filtreren op resultaat genotoxiciteitstest Uittesten testbatterij genotoxiciteit (1nter)nationalestandaardisatie afbraaktest Uitvoering totaal-effluentbeoordeling met referentiewater afbraaktest Uitvoering totaal-effluentbeoordeling met inname- en proceswater (opstellen standaardprocedure) Literatuurstudie bioaccumulatie Ontwikkeling bioaccumulatietest Internationale samenwerking met wetenschappelijke instituten Internationale afstemming Variabiliteit van testresultaten Ringonderzoek totaal-effluentbeoordeling Kosten-baten analyse totaal-effluentbeoordeling CIW in dit kader vinden de werkzaamheden plaats, die gericht zijn op het verkrijgen van draagvlak, het opstellen van een landelijke aanpak en het vaststellen van normering. 1999/2002 o CIW-aanbeveling totaal-effluentbeoordeling Relatie totaal-effluentbeoordeling met emissie/immissie en oppervlaktewaterkwaliteit 4. NIEUWE ONTWIKKELINGEN 2002-2005 o Evaluatie mogelijkheden nieuwe parameters (gericht op de hormoonverstorendeactiviteit van mengsels) Parallel aan het lopende onderzoek naar totaal-effluentbeoordeling vindt verkennend onderzoek plaats naar bepalingsmogeiijkheden van de hormoonverstorende activiteit van mengsel. Verwacht wordt dat in de loop van 2002 nadere besluitvorming kan plaatsvinden over de wenselijkheid van nader onderzoek op het gebied van deze parameters binnen cluster A. Vooralsnog wordt ingeschat dat het onderzoek in 2004 zo ver is gevorderd dat er praktijkonderzoek nodig is voor verdere implementatie. 2002-2003: Inzet: RiZA 20 dagen; per RD 3 dagen. 2004-2005: Inzet: RIZA 20 dagen; per RD 3 dagen; benodigde financiën: fl. 30.000 per directie.
Relatie met andere programma's:
LOES (div. instituten) en COMPREHEND (EU-project) Verkenning bepalingsmogelijkhedenvan de hormoonverstorende activiteit Hierbij wordt nagegaan welke nieuwe ontwikkelingen en mogelijkheden zich tijdens de uitvoering van dit programma hebben voorgedaan.
Programma 2001 FWVO
16
5. DIVERSEN
2001-2005 Algemeen vooroverleg in cluster A / commentaarrondes Dit betreft algemeen overleg en zo nodig commentaar op diverse stukken. Inzet 2001: RIZA: 20 dagen, per RD: 5 dagen, RIKZ, NZ, HK: 5 dagen. Inzet 2002: RIZA: 20 dagen, per RD: 5 dagen, RIKZ, NZ, HK: 5 dagen. Inzet 2003: RIZA: 20 dagen, per RD: 5 dagen, RIKZ, NZ, HK: 5 dagen. Inzet 2004: RIZA: 20 dagen, per RD: 5 dagen, RIKZ, NZ, HK: 5 dagen. Inzet 2005: RIZA: 20 dagen, per RD: 5 dagen, RIKZ, NZ, HK: 5 dagen. Samenstelling van cluster A V. Bakker (voorzitter) C.Schipper J. van Dalen M. Zwiers P. Tchang N. Beuzenberg M. Thijssen P. de Graaf B. Hannessen M. Tonkes M. Ferdinandy
Programma 2001 FWVO
RIZA RIKZ Hoofdkantoor directie Noord-Holland directie Zuid-Holland directie Zeeland directie Limburg directie Noord-Nederland directie Noordzee RIZA RIZA
17
-
Overzichtstabel meerjarenprogrammering werkzaamheden cluster A
2001
Financiën kf Menskracht (dagen) RIZA iedere RD* RIKZ, NZ** HK één persoon*** FWVO iedere RD* 20 5 5 5 clusterA totaal-effluenttoxiciteit 20 15 40 3 -5 identificatie totaal-effluentbeoordelingl 100 9-11 40 totaal 2001 160 17-21 5 5 55
I
I
Financiën kf Menskracht (dagen) RIZA iedere RD* RIKZ, NZ** HK één persoon*** FWVO iedere RD* clusterA 20 5 5 5
2002
totaal-effluenttoxiciteit identificatie
10 40
105 nieuwe ontwikkelingen) 20 totaal 20021 195
totaal-effluentbeoordeling
2003
2004
3 -5 10-11 3
21-24
10 5
5
I
10
50
15 40
50
55
Financiën kf Menskracht (dagen) REA iedere RD* RIKZ, NZ** HK één persoon*** FWVO iedere RD* clusterA 20 5 5 5 15 identificatie 40 3 -5 totaal -effIuenttoxiciteit 35 2 totaal-effluentbeoordelinn 70 5 10.10 20 3 30 nieuwe ontwikkelingen 185 18-20 5 5 10,lO 45 totaal2003
Financiën kf Menskracht (dagen) RIZA iedere RD* RIKZ, NZ** HK één persoon*** FWVO iedere RD* 5 5 5 clusterA 20 identificatie 80 8-10 10 5 evaluatie milieubezwaarlijkheid 7 totaal-effluentbeoordeling 60 20 3 30 nieuwe ontwikkelingen 28-30 5 5 10,lO 50 45 totaal 2004 190
I IFinanciën kf
2005
Menskracht (dagen) RIZA iedere RD* RIKZ. NZ** HK één Dersoon*** I FWVO iedere RD* 20 5 5 5 clusterA 10 5 10 evaluatie rnilieubezwaariijkheid 20 5 totaal-effluentbeoordeling nieuwe ontwikkelingen1 20 3 30 totaal 2004) 70 18 5 5 10 30
I
De inzet (P en F) geldt voor elk van de directies NH, ZH, ZLD, LIM, NN.
* * De inzet geldt zowel voor RIKZ als voor NZ. * * * De menskracht is steeds per deelproject aangegeven, zodat niet steeds dezelfde persoon (lees RD) die inzet behoeft te leveren.
Programma 2001 FWVO
18
I
2.2
Cluster B: doelgroepbeleid industrie & veranderende rol
Taken, rol en samenstelling van cluster B Cluster B vormt het platform voor informatie-uitwisseling rondom de uitvoering van het doelgroepbeleid industrie en de veranderende rol van vergunningverlening en handhaving. Tegen een achtergrond van industriële bronnen die in hoge mate zijn uitgesaneerd, lees voor dit moment op stand der techniek zijn gebracht, is een andere rol en opstelling van de vergunningverlener en handhaver noodzakelijk zijn voor een zo efficiënt mogelijke uitvoering van taken en voor het (op termijn) boeken van verdergaande milieuwinst. De verantwoordelijkheid voor het realiseren van milieuverbeteringen wordt in hoge mate bij de bedrijven zelf gelegd. Dat vergt een anders omgaan met de WVO en met de relatie bevoegd gezag- bedrijf. Onderwerpen die aan de orde komen zijn: de voortgang in de uitvoering van de convenanten bij de verschillende doelgroepen (bedrijfstakken); de rol van bedrijfsmilieuplannen (BMP's), bedrijfsinterne milieuzorgsystemen (BIM's) en milieuverslaglegging naast de Wvo-vergunningverlening en handhaving in het werk van de waterkwaliteitsbeheerder; ontwikkelen van instrumenten om de vergunningverlening en handhaving zo efficiënt mogelijk te kunnen uitvoeren; de (veranderende) rol van de waterkwaliteitsbeheerder richting bedrijfsleven. Cluster B voert in opdracht van de FWVO en in afstemming met het WVO-CT en samen met een vertegenwoordiging van de waterschappen, twee hoofdtaken uit: Ten eerste de taak om bovengenoemde veranderende rol van de vergunningverlener en handhaver concreet te maken voor het werkveld, onder meer door pilots, door ontwikkelingen elders te volgen, en door instructies en/of handreikingen te verzorgen. Ten tweede de taak om de voortgang in de uitvoering van het doelgroepbeleid te monitoren en daarin waar nodig actief inbreng te leveren, met een accent op de 'wateraspecten'. Hierbij hoort de uitwisseling van informatie en ervaringen binnen Rijkswaterstaat en het afstemmen van de aanpak op provinciale (IPO-DMI) initiatieven. Er wordt dan ook nadrukkelijk rekening gehouden met ontwikkelingen op het gebied van de Wm (m.n. de inrichtinggebonden taken).
Binnen deze taken heeft het cluster niet alleen een rol in het zelf actief ontwikkelen van instrumenten en kennis die nodig zijn voor de uitvoeringspraktijk (als productverantwoordelijke), maar eveneens een rol als 'klankbord' voor ontwikkelingen van binnen of buiten de wereld van de waterkwaliteitsbeheerder. Coördinatie van de inbreng in verschillende bedrijfstakoverlegstructuren, of in interdepartementale overlegstructuren (zoals flan kerend beleid BIM) over de veranderende rol behoort niet rechtstreeks tot de taak van cluster B. Wel zijn enkele deelnemers aan het cluster vertegenwoordigd in dergelijke overlegstructuren, zodat inbreng kan plaatsvinden en knelpunten kunnen worden gesignaleerd en besproken. Rijkswaterstaat wordt in het cluster vertegenwoordigd door de regionale directies, het Hoofdkantoor en het RIZA. Door deelname van enkele vertegenwoordigers uit de waterschapswereld en de Unie van Waterschappen wordt eveneens ingespeeld op ervaringen
Programma 2001 FWVO
19
van de niet-Rijkswaterbeheerder, om daarmee een zo uniform mogelijk beleid vanuit de waterkwaliteitsbeheerders na te streven. Taken en verantwoordelijkheden individuele deelnemers cluster B De deelnemers aan cluster B hebben de volgende taken en verantwoordelijkheden: voorbereiding van de vergadering; 0 aanwezigheid bij vergadering (indien men verhinderd is wordt een vervanger gestuurd); 0 terugmelding van zaken uit cluster B binnen de eigen directie, zowel naar vergunningverlening, handhaving als juridische zaken; inhoudelijke inbreng vanuit de eigen directie; 0 deelname aan sub werkgroepen van cluster B (indien hiervoor inzet is toegezegd); 0 extra voor handhavingsleden: terugkoppeling naar andere handhavers in den lande/WVOCT.
De koers tot 2003 In de wetenschap dat de saneringsinspanningvan de waterkwaliteitsbeheerderzich de komende jaren zal richten op andere bronnen dan de (grote) industriële lozers, en dat een aangepaste, meer gedifferentieerde, werkwijze bij vergunningverlening en handhaving ten behoeve van die industrie noodzakelijk is, heeft de FWVO de volgende doelstelling / het volgende streefbeeld geformuleerd (2003): In 2003 is de vergunningverlening kwalitatief op een hoog niveau en is aanvullend op initiatieven die door doelgroepen en vergunninghouders zelf worden genomen om emissies te beperken. Handhaving is toegesneden op een gedifferentieerde benadering, waarbij risico's een belangrijk criterium in de wijze van aanpak vormen. Slechts jaarlijks zijn bij koploper bedrijven nog voortgangsbesprekingen nodig. Via interne milieuzorg en BMP's wordt gezorgd voor strategische lange termijn doelstellingen die zich ook richten op items als schone technologie en productgebruik. De aandacht van de waterkwaliteitsbeheerder zal meer gericht worden op achterblijvers en andere doelgroepen. Voor wat betreft de uitgesaneerde industriële bronnen verschuift (zeker bij de in omvang grote bronnen) het toezicht d.m.v. metingen aan het eind van de pijp naar controle van administratieve systemen en het een oordeel vormen over de kwaliteit van de (mi1ieu)organisatie bij een bedrijf. De rol van cluster B is om voor de uitvoeringsorganisatie (vergunningverleners en handhavers) bruikbare (praktische) gereedschappen te ontwikkelen ten behoeve van het waterkwaliteitsbeheer gericht op de industriële doelgroepen (bedrijven). Daarbij vindt afstemming plaats met andere gremia waarin soortgelijke ontwikkelingen plaatsvinden.
Activiteiten 2001 In 2001 zal 5-6 maal worden vergaderd. De vergaderdatazijn verdeeld over het jaar, uitgezonderdde maandenjuli-augustus. Op basis van een aanmeldingvia de nieuwsbrief emissies is weer een cursus auditing verzorgd. In 2001 wordt de behoefte opnieuw geïnventariseerd.Bij voldoende belangstelling zal de cursus nogmaalsworden gegeven. Zo gauw duidelijk is in welke vorm cluster E (opleidingen) voortgaat, wordt deze activiteit daar ondergebracht. In 2001 wordt ingezet op afronden en implementeren van de Routeplanner. De ervaringen met de Routeplanner worden verwerkt in de (dan bijgestelde) bijlagen. Het "updaten" van de Routeplanner wordt verzorgd door een subwerkgroep van cluster B, zie ook het activiteitenoverzicht. In 2001 zal een format worden opgesteld voor een standaard Wvo-vergunning (vergunning op maat en vergunning op hoofdzaken). Gestreefd wordt naar een modulaire Programma 2001 FWVO
20
aanpak: een kernvergunning met voorschriften die voor alle bedrijven gelden aangevuld met modules voor benoemde activiteiten (bijv. per bedrijfstak). Gebruik gemaakt wordt van ervaringedstandaarden binnen de RD’s. Het cluster probeert themagericht bij algemene opleidingswensen aan te sluiten, door het organiseren van themacursussen. Maatgerichte opleidingen voor individuele vergunningverleners dienen door RD’s zelf geregeld te worden. Het cluster tracht een grotere bijdrage te leveren aan de aansluiting tussen veranderende rol vergunningverlening en handhaving, door een intensievere samenwerking tussen vergunningverleners en handhavers binnen het cluster tot stand te brengen. In 2001 zal bepaald worden in welke vorm het cluster voortgaat. Een voorkeur bestaat voor een gezamenlijk FWVO/WVO-CT cluster.
In 2001 is de nodige ervaring tussen directies onderling uitgewisseld op het gebied van veranderende rol vergunningverleningen is duidelijk geworden wat de rode draad in onze werkwijze is voor een moderne vergunningverlening. Vergunningverlener, handhaver en klant ziin tevreden over de werkwiize.
Doorkijk naar 2002 en verder Vanaf 2002 ligt de nadruk op implementatie van moderne vergunningverlening en handhaving. Zo nodig dient te worden bezien of aanvullend instrumentarium ontwikkeld moet worden. De rol die cluster B hierin zal spelen, zal worden verkend in het voorjaar van 2001. Dit sluit goed aan bij het mogelijke voornemen om vergunningverlening en handhaving onder te brengen in de InspectiedienstV&W. Begin 2001 wordt hierover een besluit verwacht.
De volgende producten worden gedefinieerd voor 2001:
Uitvoeringsprogramma 2001 HOOFDACTIVITFITFN 1.
Afronding en implementatie Routeplanner
Vorm: Wie: Inzet:
Wanneer:
Programma 2001 FWVO
afronden document en informatie-uitwisseling/implementatie bij RD’s; communicatie naar derden trekker: RIZA (coördinatie) deelnemers: alle aan cluster B deelnemende directies 2 md per deelnemer aan cluster B 1O mensdagen RIZA voor coördinatie en afstemming voor 2001 5 - 10 md t.b.v. implementatie Routeplanner bij regionale directies eind 2001 (afhankelijk van resultaten zal mogelijk ook in de jaren daarna implementatie en gebruik van de Routeplanner worden gevolgd) Financiën: fl. 15.000,-
21
Normering Wvo-vergunningen Thema: normering Wvo-vergunningen door FWVO en WVO-CT is aangegeven gezamenlijk te willen komen tot een eensluidende landelijke methodiek om t e komen tot normstelling. Project omvat twee delen: 0 aantal mensen van cluster B die met HK, WVO-CT en FWVO beslisschema's nader uitwerken en beperkingen kansen en randvoorwaarden aangeven 0 landelijke workshop om ook discussie op de "werkvloer" te starten n.a.v. resultaten uit bovenstaand punt. vast te stellen na accordering kader + uitwerkingsvoorstellen Wie: afronden eerste kwartaal 2001. FWVO/WVO-CT document omgaan met Wanneer: normstelling (na formulering uitgangspunten, vindt plaats in 2000 vorming FWVO/WVOInzet: CT werkgroep) max 8 mensdagen per deelnemer max 3 deelnemers uit cluster B Trekker: voorzitter HK-A en RIZA Financiën: fl. 15.000,-
2.
3. StandaardiseringWvo-vergunningen standaardiseringWvo-vergunningen, conform notitie Van Dalen/Hoekstra van Thema: augustus 2000 (acties 1 en 3), in september 1999 goedgekeurd door FWVO en WVO-CT . nader vast te stellen, in ieder geval HK-A, RIZA, RWS-ZH, RWS-NH, RWS-NN. Wie: Wanneer: afronden eind 2001 Inzet: nader te bepalen Trekker: nader te bepalen Financiën: PM OVFRIGE ACTIVITEITEN 1. Milieujaarverslagen Thema: milieujaarverslagen Wat: korte termijn: maken van een eenduidige procedureafspraken, zowel intern (WKB) als extern (IPO) langere termijn: vaststellen valideringsmethodieken (en daarmee samenhangende nauwkeurigheid van de validatie) RWS-L, GTD (3md) (langere termijn) Wie: Wanneer: derde kwartaal Inzet: 5 md per deelnemer Trekker: RIZA, RWS-NH Financiën: fl.lO.OOO,-
2. Themadag BMP-III (chemie) Thema: BMP-III chemie Wat: afstemmen en bepalen van inzet waterkwaliteitsbeheerders in BMP-traject chemie Wie: UvW, RIZA Wanneer: tweede kwartaal 2001 2 md per deelnemer, trekker 5md Inzet: Trekker: RWS-ZH Financiën: fl. 15.000,-
Programma 2001 FWVO
22
Ondersteuning/vaardigheden (via cluster E) in company’ organisatie van gezamenlijke opleidingsbehoefte zoals auditing; eventueel met bedrijfsleven, provincie samen. Wat is ISO?, wat kun je ermee?, etc. Hoe bepaalt het je houding? Verhouding tot de Wvo-vergunning. Eventueel in gezamenlijke sessies van directies. Evaluatie door de deelnemers aan cluster B: wat heeft het opgeleverd?, hoe draagt het bij aan de veranderende rol? Wie: steunpunt RIZA uitvoering Loyds, Veritas etc. eventueel i.s.m. accountantsdienst VROM naar alle waarschijnlijkheid zowel in 2000 als 2001 Wanneer: 3 md voorbereiding RIZA Inzet: Deelname: 3 dagen per deelnemer fl. 1 .OOO,- per deelnemer totaal fl. 20.000,bij 20 deelnemers Financiën:
3. Vor
Samenstelling van cluster B Hoofdkantoor RWS, beleidsdirectieWater J.P. van Dalen (voorzitter a.i.) M.G.C.M. Faber (secretaris) FO-Industrie V. Bakker RIZA R. Kersten RIZA N.C. Beuzenberg directie Zeeland J. de Jager directie Noord-Nederland A.P. Gerrits directie Noord-Holland directie Noord-Holland mw. E. van Bon mw. M.L. Bouwman-Selier directie Utrecht mw. M.G.J.A. van den Meerendonk directie Noord-Brabant mw. M.C. van den Brink directie Limburg J.G.J. Kip directie Oost- Nederland directie IJsselmeergebied C.J. van Pinxteren Unie van Waterschappen mw. P.I. Eckstein J. Zijlmans GTD Oost-Brabant M . Revallier Hoogheemraadschap van Rijnland mw. P.E.C.M. Grootens Hoogheemraadschap West-Brabant
Programma 2001 FWVO
23
Benodigde menskracht (dagen) n financiële middelen cluster B (voor het jaar 2001) 2001 (in mensdagen )
Bijeenkomsten (6 maal)
'Handleiding' verand.rol & VOH
HK
9
3
RIZA (3)
27
10
Zeeland Noord-Nederland Noord-Holland (2) Zuid-Holland 1 Noordzee Utrecht Noord-Brabant
Themadag I, MJV
I Themadag II, I Normering WVO- I Ondersteuning I
I
- 1
B M P chemie vergunning
I
/ vaardigheden
I
Totaal
(RWS)
5 9
I
-
5
1
9
I
7
Limburg Oost- Nederland
I
IJsselmeergebied Totaal RWS
I
5 5
5 5
9 9 9
I
115
5 58
15
7
3
24
222 Totaal (schappen)
I Unie v. WaterschaD.
I
HH Rijnland
I
9 9
2
I
1
GTD Totaal (WaterschaDDen)
I
6 33
Nog niet toegedeelde tiid = deelname Totaal (kosten)
II
-
t
I
I
II
fl. 35.000,ondersteuning FO-industrie
Programma 2001
FWVO
3 3
24
I
I
I
2
fI. 15.000,-
.+
38 24
fl. 10.000,-
fl. 15.000,-
fl. 15.000,-
fl 20.000,-
fl 120.000,-
2.3
Cluster C: toetsing uitvoering emissiebeleid
Inleiding Aanvankelijk was de taak van het cluster gericht op het rapporteren over de vorderingen van het RAP/NAP. Door allerlei ontwikkelingen, zoals het in de NW4 geformuleerde emissiebeleid, de vergunning op maat/hoofdzaken, accentverschuiving naar de aanpak van diffuse bronnen, heeft in 1999 een heroriëntatie op de taken plaatsgevonden. Het cluster kreeg een goede duw in de rug door de resultaten van en de afspraken gemaakt tijdens de managementconferentieover 'NW4 en het emissiebeleid', gehouden op 11/I 2 maart 1999. Daar is namelijk afgesproken dat de regionale directies komen tot emissiebeheersplannen.Dat houdt in dat per regio wordt bekeken waar de problemen liggen en hoe de prioriteiten gesteld moeten worden. Vragen die daarbij aan de orde zijn en beantwoord moeten worden zijn: 0 welke verontreinigendestoffenzijn nog van belang voor het bereiken van de gewenste waterkwaliteit?; 0 welke bronnenzijn daarvan de oorzaak?; 0 binnen welke termijn moeten/kunnen de noodzakelijkereducties worden gerealiseerd?; en 0 in welke omvang? Overigens betreft het hier geen op zichzelf staand plan, maar moet het worden beschouwd als het waterkwaliteitsdeel van het BPN. Het onderwerp diffuse bronnen vormt een belangrijk onderdeel van zo'n emissiebeheersplan; daarom is er een nauwe relatie tussen het werk van de clusters C en D. Deze relatie zal door beide clusters in het oog worden gehouden. Om enige uniformiteit in de regionale plannen aan te brengen en om zoveel mogelijk een landelijke optelbaarheid te garanderen, heeft cluster C in 2000 in het kader van het project 'Emissiekader NW4' een handreiking voor de RD's opgesteld. Als onderdeel van dit project heeft het Hoofdkantoor diverse landelijke projectgroepen gestart. De taken van deze werkgroepen hebben nauwe relaties met het werk van de diverse FWVO-clusters. Zo heeft de taak van cluster C directe raakvlakken met het werk van L I , L2 en L5. De handreiking die cluster C heeft gemaakt past precies in het werk van L I : het opzetten van een omgevings-, risico- en nalevingsanalyse.De handreiking is dan ook daarin ingebracht. Rapportage emissiereductiedoelstellingen De vierde Nota waterhuishoudinggeeft de richting aan waarin het waterbeheer zich de komende jaren beweegt. Uitgangspuntis via het MTR te streven naar het VR. Niet duidelijk is welke toetsbare concrete doelstellingendaarbij horen inzake het emissiebeleid. In diverse regionale directieszijn initiatievenontstaan om, samen met het RIZA, die concrete doelstellingen regionaal op te stellen (regionaleWSV). Cluster C coördineertdat en rapporteertover de vorderingen. Ook zal het cluster landelijketrends aangeven. Deze rapportage van cluster C dient te worden afgestemd met de (gebiedsgerichte) CIW-rapportageszoalsdie zijn voorgesteld in het project 'Tussendoelen'.
Planning 2001 Rapportage: juli met eerste resultaten. uiboering: cluster fte's: 16 uur per deelnemer financiën: fl. 5.000,Planningverdere jaren Monitoring voortgang + rapportage.
Programma 2001 FWVO
25
Internationaleontwikkelingen Internationaleontwikkelingenzijn van invloed op het werk van Rijkswaterstaat.Cluster C van de FWVO vormt voor de regionale directies van Rijkswaterstaat het forum om informatie op internationaalgebied (bijvoorbeeldover de Europese kaderrichtlijnwater: betekenis ervan voor RWS) door te sluizen. Andersom wil het cluster de RWS-praktijkervaringvanuit de uitvoering gebruiken om de internationalevertegenwoordigersvan informatievoorzien. Inmiddels is met het RIZA (EMI) afgesproken om via cluster C bepaalde Euro-BATSte becommentariëren.Ook zal eens per jaar een workshop over internationalezaken georganiseerdworden met als doel de wederzijdse informatie-uitwisselingte regelen en de ontwikkelingenin het buitenlandte toetsen aan onze dagelijkse praktijk. Nagegaanzal worden hoe de informatievoorziening moet worden gestructureerd; afstemming met project L5 ('Co international!') ligt dan voor de hand. uitvoering: fie's: financiën:
cluster/RIZA 2 dagen per deelnemer
fl. 10.000,-
Samenstelling van cluster C H. Hoozemans (voorzitter) R. Kwanten (secretaris) K. Borrius J. Craansma mw. ir.C. Kraijo J. van Tiel T. de Vrieze C. Reuther J.C. van den Roovaart
Programma 2001 FWVO
directie Zuid-Holland directie Limburg directie Noord-Nederland directie Noord-Holland directie Zeeland directie Oost-Nederland directie IJsselmeergebied directie Noordzee RIZA
26
2.4
Cluster D: diffuse bronnen
Inleiding In de vierde Nota waterhuishouding (NW4) wordt geconcludeerd dat de beoogde kwaliteitsdoelstellingen nog niet zijn gehaald. Om een stap verder te komen is het o.a. noodzakelijk - zo stelt NW4 - de nadruk te leggen op de aanpak van diffuse bronnen en in het bijzonder op de landbouw, de bouw, de scheepvaart en atmosferische depositie. In deel A van 'Emissiekader NW4' - 'De uitvoeringsstrategievan Rijkswaterstaat voor het emissiebeleid van de Vierde Nota Waterhuishouding' - (van mei 1999) wordt in lijn hiermee geconcludeerd dat de uitvoering van NW4 een grote inzet vergt bij de aanpak van diffuse bronnen. Deze aanpak moet een plaats krijgen in het - door elke regionale directie van RWS jaarlijks op te stellen - emissiebeheersplan. In deze context moet het werkprogramma van cluster D worden gezien. De producten uit het programma zijn daarmee met name gericht op het leveren van 'bouwstenen diffuse bronnen' voor de regionale emissiebeheersplannen. Daarnaast zoekt het cluster afstemming met activiteiten die in andere kaders - zoals de regionale platforms diffuse bronnen, de CIW VI-subwerkgroep diffuse bronnen, het BIMcoördinatorenoverleg, FWVO-cluster C en de projectorganisatie Emissiekader NW4 plaatsvinden. Uitgangspunt is te voorkomen dat zaken dubbel worden gedaan. Dit heeft er in sommige gevallen toe geleid dat bestaande activiteiten van het oude programma zijn afgevoerd en nieuwe activiteiten zijn opgenomen. Doelstellingcluster D Cluster D is door de FWVO in het leven geroepen om de uitvoering van de Rijkswaterstaatacties uit het landelijk Actieprogramma Diffuse Bronnen te stimuleren, coördineren, bewaken en over de voortgang ervan te rapporteren.
In 1999 heeft het cluster zich in het licht van nieuwe ontwikkelingen beraden over haar taak en rol en is tot de conclusie gekomen dat o.a. het uitbrengen van 'Emissiekader NW4' aanleiding geeft tot het aanbrengen van nieuwe accenten. De activiteiten hebben zich tot nog toe voornamelijk gericht op het inventariseren en coördineren van lopende acties, het stimuleren van veelbelovende initiatieven op het gebied van diffuse bronnen in de regio's en informatie-uitwisselingtussen directies. Cluster D wil zich in 2001 blijven richten op het leveren van bouwstenen voor het onderdeel diffuse bronnen in de emissiebeheersplannen.
Doelstellingen voor 2001 en volgende jaren: A. Bouwstenen aandragen voor emissiebeheersplannen. Per aandachtsveldldiffuse bron beleidsinstrumenten, uitvoeringsstrategieënen structuren voor samenwerking ontwikkelen. B. Het structureren en stimuleren van de informatie en communicatie binnen Rijkswaterstaat over de aanpak van diffuse verontreiniging. Functioneren als platíorm voor informatieuitwisseling binnen RWS (Informatiepunt). C. Het monitoren van de voortgang aanpak diffuse verontreiniging binnen RWS.
Programma 2001 FWVO
27
EVALUATIE PROGRAMMA 2000
Tussen haakjes staan de doelstellingen (A t/m C, zie eerdere paragraaf) waaraan de productedactiviteiten bijdragen. Gerealiseerde doelstellingen en producten 2000 1. Beleidskader diffuse bronnen (A) 2 . Plan van aanpak positionpapers (B) 3. Voorbeeldprojecten (B) 0 Rapportage run off in kwetsbare gebieden 4. Informatiepunt (B) 0 structuur ingericht 5. Stimuleren inhoudelijke acties t.b.v. BIM eigen dienst (B)
Nog te realiseren producten 2000 positionpapers (BI 0 onkruidbestrijding landbouw wegverkeer 0 scheepvaart: ladingresten 0 scheepvaart: koperhoudende antifouling Voorbeeldprojecten (B) 0 onderwaterborstelen 0 borstelbanen 0 scheepsmilieuplan 0 Run-off 0 strooizout 0 2' monitoring stand van zaken diffuse bronnen (C) Werkconferentie (BI Communicatiestrategie (6) Toelichting
Aan de hand van de deelname aan de vergaderingen van cluster D kan worden geconcludeerd dat het cluster goed functioneert. In het eerste halfjaar heeft het cluster door het vertrek van de voorzitter met een interim-voorzitter gefunctioneerd. De belangrijkste mijlpaal is het verschijnen van het 'Beleidskader diffuse bronnen Bouwsteen emissiebeheersplandeel I ' onder FWVO-vlag. Daarnaast is een database opgebouwd, die een centrale rol moet gaan spelen in de informatie-uitwisseling. Op dit moment wordt aan een aantal technische aspecten gewerkt om de database optimaal toegankelijk te maken, waarna het vullen met actuele informatie kan gaan plaatsvinden. De database wordt aangesloten op de gezamenlijke internetsite 'Wateremissies' van FWVO, CIW en RIZA, die onlangs van start is gegaan. Alle directies hebben een standaardlijst met monitoringgegevens aangeleverd. Op deze wijze zal de voortgang van de interne milieuzorg gevolgd worden. Position papers Er is een plan van aanpak opgesteld voor de te maken positionpapers. In het plan van aanpak is een format en werkwijze aangereikt. Tevens is een planning opgemaakt. Op dit moment wordt gewerkt aan de positionpapers on kruidbestrijding, landbouw, scheepvaart, koperen waterleidingen en wegverkeer. De eerste versies van deze documenten worden in het derde en vierde kwartaal van 2000 afgerond. Het streven is om deze in het eerste kwartaal van Programma 2001 FWVO
28
2001 vast te laten stellen. Afhankelijk van de voortgang in deze positionpapers zal een werkconferentie worden georganiseerd.
Voorbeeldprojecten m.b.t. coördinatie/ afstemming In het kader van de voorbeeldprojecten wordt in het vierde kwartaal van 2000 een factsheet over scheepmilieuplannen uitgebracht. Er komt geen factsheet over run off van wegen, aangezien er naar verwachting binnen afzienbare tijd een CIW-rapport over afstromend wegwater verschijnt (het rapport is in november 2000 voor de eerste keer in CIW VI gebracht; in februari 2001 besluit definitieve besluitvorming plaats). Voor de overige factsheets geldt dat hiermee pas een aanvang wordt gemaakt als dit op grond van de landelijke ontwikkelingen en regionale behoeftes zinvol wordt geacht. Hierbij wordt aangesloten bij de emissiebeheersplannendie door de regionale directies worden opgesteld. Naast de factsheets kan ook een workshop georganiseerd worden om informatie uit te wisselen. Afhankelijk van de voortgang in het opstellen van positionpapers zal besloten worden of een workshop wordt georganiseerd. Communicatie Mede door personele wisselingen heeft het project communicatie enige tijd stil gelegen. In 2000 zijn de werkzaamheden op dit gebied weer opgepakt; deze worden in 2001 vervolgd. ACTIVITEITEN 2001-2005 rq
Bouwstenen voor aanpak diffuse bronnen voor emissiebeheersplan Positionpapers De positionpapers kunnen worden beschouwd als deel 2 van de bouwstenen. In deze stap wordt door het cluster per diffuse verontreinigingsbron nagegaan welke positie Rijkswaterstaat kan innemen en welke middelen kunnen worden ingezet. Meer concreet worden per bron de knelpunten (W.O. de geografische verspreiding) verkend, een analyse gemaakt van de omgeving (actoren/factoren) en de instrumenten van Rijkswaterstaat (gereedschapskist) in kaart gebracht. Bij de ontwikkeling daarvan zal gebruik worden gemaakt van het materiaal dat in de afgelopen jaren door cluster D is verzameld en ontwikkeld. De positionpapers kunnen uiteindelijk worden gebruikt bij het bepalen van de regionale strategie in de aanpak van diffuse bronnen in de emissiebeheersplannen. Deze producten vragen een aanzienlijke inzet van de deelnemers van cluster D. In 1999 is een plan van aanpak opgesteld en zijn de werkzaamheden van start gegaan. in de eerste helft van 2000 is de opzet (inhoud) van positionpapers geconcretiseerd en is de relatie gelegd tussen de positionpapers en de emissiebeheersplannen (afstemming L I ). Een zevental onderwerpen is geselecteerd voor het opstellen van positionpapers. De in 2000 in concept uitgewerkte positionpapers worden naar verwachting begin 2001 vastgesteld. Jaarlijks worden nieuwe positionpapers opgesteld (doorlopend programma). De geselecteerde onderwerpen zijn:
trekker
planning
i.landbouw 2. wegverkeer 3. onkruidbestrijding 4. scheepvaart ladingresten 5. koperen waterleidingen 6. Scheepvaart: koperhoudende antifouling
Dir. Oost Dir N- Brabant Dir Z-Holland Dir Zeeland Dir N-Holland Dir Zeeland
1' kwartaal 2001 1' kwartaal 2001 1' kwartaal 2001 1e kwartaal 2001 1' kwartaal 2001 3e kwartaal 2001
Programma 2001 FWVO
29
Het is de bedoeling om op basis van de in 2000 in concept opgestelde positionpapers een workshop te organiseren. M e t de uitkomsten van de workshops worden de positionpapers indien nodig aangepast (zie verder onder werkconferentie). De ervaringen met de eerste positionpapers leren dat met name het strategische deel als lastig wordt gezien. Ondersteuning vanuit andere disciplines, zoals juridische ondersteuning, is dan ook nodig. Deze ondersteuning valt onder de inspanning die elke directie aan cluster D levert. Bouwstenen emissiebeheersplan deel 2: positie Rijkswaterstaat gereed: 1' t/m 4" kwartaal 2001 kosten: fl. 5000,- drukkosten mensdagen: 5 dagen per RD; 10 dagen NH en ZH product: positionpapers RWS per deelbron diffuus
trekker: Noord-Holland De onderwerpen voor de andere positionpapers in 2001 en later worden gekozen aan de hand van de emissiebeheersplannendie eind 2000 zullen verschijnen. Elk jaar worden er drie positionpapers opgesteld. Voor 2001 staat scheepvaart koperhoudende antifouling gepland. W erkconferentie Aangezien bovengenoemde positionpapers een rol moeten spelen in de op te stellen emissiebeheersplannen,organiseert cluster D rond deze bouwstenen een of meer workshop(s). De workshops zijn in eerste instantie bedoeld om de bouwstenen completer t e krijgen; de concept-positionpapers worden met de uitkomsten van de workshops omgezet in definitieve versies. In de tweede plaats zijn de bijeenkomsten bedoeld voor het verkrijgen van een breder draagvlak in de eigen RWS-organisatie. Elk jaar wordt één workshop georganiseerd.
I Bouwstenen emissiebeheersdan deel 3: workshorx
I
gereed: 2001-2004 kosten: fl. 10.000,- per keer mensdagen: 2 dagen per RD/SD, NH/ZH/RIZA/HK: 5 dagen
Droduct workshom
I trekker: secretariaat cluster D (Voorbee1d)projecten aanpak diffuse bronnen Uitgevoerde/lopende projecten Cluster D wil in 2001-2005 de communicatie binnen Rijkswaterstaat over uitgevoerde/lopende projecten voortzetten. Cluster D wil daarnaast het uitvoeren van nieuwe voorbeeldprojecten stimuleren. De voorbeeldprojecten moeten passen binnen de in de positionpapers beschreven strategieën. Overige aandachtspunten voor 2001 en verder zijn (tussen haakjes de trekker):
0 0 0 0
0
richtlijn onderwaterborstelen zeeschepen (ZH) zinkanodes ballasttanks (ZL/ZH) borstelbanen recreatievaart (ZH/ZL/NH) afkoppeling verhard oppervlak (NB) run off Rijkswegen (DWW) run off kwetsbare gebieden (NB) strooizout (ZH)
Programma 2001 FWVO
30
Deze projecten zullen in het cluster worden besproken. Afhankelijk van de behoefte (RD's) wordt informatie per onderwerp vastgelegd in een factsheet. In 2001 worden 2 factsheets opgesteld.
I Projecten: rapportages bestaande projecten gereed: 2001 -2005 kosten: fl. 5.000,- drukkosten mensdagen: 2 dagen per RD/SD product: factsheets trekker: RD's/SD's
Reguliere werkzaamheden Informatiepunt Rijkswaterstaatadies Deze werkzaamheid vloeit voort uit de taakopdracht van cluster D om de informatie binnen Rijkswaterstaat over de aanpak van diffuse verontreiniging te structureren en te coördineren en over de voortgang van de aanpak van diffuse verontreiniging t e rapporteren. Voor de verspreiding van informatie wordt aangesloten bij het de internetsite 'Wateremissies' van FWVO, WVO-CT, RIZA en CIW. Cluster D zal binnen die site een eigen rubriek vullen. Deze rubriek bevat tenminste een overzicht van de projecten, een beschrijving van het netwerk diffuse bronnen en de factsheets per project. Gestreefd wordt naar opzetten van een digitaal platform voor het uitwisselen van informatie over de aanpak van diffuse verontreinigingen RWS (planning 2001/2002). Aan het verspreiden van informatie via 'Wateremissies' zijn voor cluster D geen kosten verbonden. Verwacht wordt dat in 2001 één of meerdere (oude) documenten digitaal ontsloten worden. Hiervoor wordt voor 2001 budget gereserveerd.
Regulier: informatiepunt gereed: in 2001 kosten: fl. 10.000,- (digitaal ontsluiten van documenten) mensdagen: 27 dagen product: inrichting informatiestructuur trekker: ZL/RIZA/HK
I Regulier: informatiepunt gereed: doorlopend kosten: fl. 10.000,- per jaar v.a. 2002 mensdagen: 2 dagen per RD/SD per onderwerp, ZH: 4 dagen product: actueel overzicht projecten + netwerk (4 * per jaar) trekker: secretariaat cluster D
Programma 2001 FWVO
31
Communicatie Rijkswaterstaatacties Cluster D heeft in 1999 aanzet gemaakt met het ontwikkelen van een visie op communicatie als beleidsinstrument voor het onderwerp diffuse bronnen. Dit heeft in 1999 geresulteerd in een projedvoorstel 'communicatieplan cluster D', dat in 2001 verder zal worden uitgewerkt. inzake communicatie zal zoveel mogelijk aansluiting worden gezocht bij de werkgroep Communicatie van de FWVO. In 2000 heeft dit project vanwege personele wisselingen stilgelegen. De opzet van het communicatieplan zal aan de hand van de huidige stand van zaken opnieuw beoordeeld worden. Bezien wordt welke werkzaamheden op dit gebied in 2001 worden opgepakt. Regulier: communicatie eereed: 3e kwartaal 2001 kosten: geen
mensdaeen: 45 dagen producten: communicatie strategie en (imp1ementatie)plan trekker: voorzitter werkgroep Communicatie (van cluster D) deelnemers: NN, NBr, RIZA
IRegulier communicatie: implementatie communicatieplan
I aereed:onform~ommu~catieelan
2001-2004
kosten: geen mensdagen: 29
product: diversen 0.b.v. communicatieplan trekker: voorzitter werkgroep Communicatie (van cluster D)
Programma 2001 FWVO
32
-
1
Beheersing van het programma Tijd De benodigde tijdsinspanning voor cluster D is hiervoor reeds aangegeven. Naast deze activiteiten werken regionale directies aan eigen acties. De inzet betreft ook specifieke deskundigheid binnen de directies op het gebied van de inhoud als juridisch en op het gebied van communicatie. In onderstaande tabel is de benodigde inzet in uren opgenomen:
Kosten In principe komen alleen RWS-brede kosten ten laste van cluster D. Voor de financiering van regionale projecten zullen via het reguliere planproces (beheersplan nat en wegbeheer 2000) financiën moeten worden vrijgemaakt.
Programma 2001 FWVO
33
Werkwijze In cluster D komen zaken aan de orde als voortgang van het werkprogramma, lopende activiteiten, nieuwe informatie, prioriteitstelling, vertaling landelijk beleid naar regionale acties en stand van zaken regionale platforms Waar mogelijk en zinvol zal de aanpak van diffuse verontreiniging in bestaande plannen en projecten geïntegreerd worden zoals projecten bedrijfsinterne milieuzorg, duurzaam bouwen, toepassing alternatieve materialen, wegbeheer 2000, beheersplannen nat. Uiteindelijk moet de aandacht voor het probleem een integraal onderdeel uitmaken van onze normale bedrijfsvoering en kwaliteitszorg. Organisatie Opdrachtgever voor dit programma is de voorzitter van de FWVO. De opdrachtgever is formeel eindverantwoordelijk voor het functioneren en de kwaliteit van het programma. HK/A is budgethouder voor de acties die rechtstreeks uitgevoerd worden door het cluster. Voor acties van de verschillende directies zijn de hoofden van de afdelingen opdrachtgever en budgethouder. Zij zijn verantwoordelijk voor de inzet van tijd en geld binnen de afdeling, en dus ook voor deze projecten. Aan het cluster diffuse bronnen nemen alle directies, het RIZA, de Bouwdienst, DWW, en HK/A deel. Het cluster komt minimaal 5 keer per jaar bijeen. Daarnaast komen ad hoc werkgroepen (waaronder het kernteam) afhankelijk van het onderwerp bijeen. Per 1 mei 2000 levert de directie Noord Holland een nieuwe voorzitter. Vanaf medio 1999 wordt de secretaris geleverd door de directie Zuid-Holland. +
Samenstelling van cluster D E. v.Bon (voorzitter) A. Mutter (secretaris) B. Hellings J. van de Velde J.Q.M. de Beer L. Snitsevorg A.J. Voortman P. Paulus M.v.d. Meerendonk R.M.I. Kwanten C . Reuther W.H. Janssen v.d. Laak P. Vermij L.A. van Geldermalsen J. Stronkhorst
directie Noord- Holland directie Zuid-Holland Hoofdkantoor van de Waterstaat directie Noord- Nederland directie Utrecht directie IJsselmeergebied directie Oost-Nederland directie Zeeland directie Noord-Brabant directie Limburg directie Noordzee DWW RIZA Bouwdienst (agendalid) RIKZ (agendalid)
De leden van cluster D hebben ieder een eigen taak. Regionale directies: Van vertegenwoordigers van regionale directies wordt verwacht dat zij een bijdrage leveren aan het opstellen van positionpapersen factsheets. Vanuit de aanpak diffuse bronnen in de regio wordt een actieve inbreng verwacht in de vergadering (leveren van feed back en inbreng eigen onderwerpen) en medewerking verleend aan het actualiseren van de databank diffuse bronnen. Verder wordt verwacht dat vertegenwoordigers van regionale directies op de hoogte zijn van de ontwikkelingen in.de "eigen" regio platforms en fungeren als intermediair tussen cluster D en de directie. 0
Programma 2001 FWVO
34
RIZA Van de vertegenwoordiger van het RIZA wordt verwacht dat hij op de hoogte is van landelijke ontwikkelingen, fungeert als intermediair tussen CIW-diffuse bronnen, milieucoördinatorenoverleg BIM, RIZA en cluster D. Vanuit een landelijk overzicht wordt feed back gegeven aan leden van cluster D, een bijdrage geleverd aan de databank diffuse bronnen en door het leveren van specialistische kennis ondersteuning verleend bij het opstellen van inhoudelijke documenten zoals factsheets en positionpapers. De vertegenwoordiger van het RIZA is tevens lid van het kernteam diffuse bronnen. Voorzitter Naast een rol als vertegenwoordiger van de regionale directie wordt van de voorzitter verwacht dat zij de voortgang en de financiën bewaakt en de terugkoppeling verzocht naar de W V O . Verder wordt van de voorzitter verwacht dat zij op de hoogte is van de werkzaamheden van de CIW VI subwerkgroep diffuse bronnen. De voorzitter is lid van het kernteam. Secretaris Naast de rol als vertegenwoordiger van een regionale directie is hij verantwoordelijk voor het secretariaat en is hij lid van het kernteam. De secretaris verzorgt de verslaglegging, bewaakt afspraken, de financiën en het programma en signaleert ontwikkelingen en houdt de leden Cluster O hiervan op de hoogte. HK .: Draagt zorg voor het intern en extern Rijkswaterstaatuitdragen van het diffuse-
bronnenbeleid van RWS en de activiteiten van cluster D.en is lid van het kernteam. Daarnaast heeft de vertegenwoordiger van het HK in cluster D een inbreng vanuit interdepartementale ontwikkelingen en landelijke belangengroepen. DWW De vertegenwoordigervan DWW fungeert als intermediair tussen DWW en cluster D. De vertegenwoordigerDWW heeft in cluster D een technisch beleidsmatige inbreng vanuit de kennisontwikkelingbij DWW op het gebied van preventieve milieumaatregelenvoor wegen, zoals kennisontwikkelingop het gebied van gebruik van strooizout en bestrijdingsmiddelen; milieubezwaarlijkheidvanafstromend wegwater en uitloging van vangrail en ander straatmeubilair.
Programma 2001 FWVO
35
Overzicht meerjarenprogrammering werkzaamheden cluster D
RIZA -
NH (vz) ZH (secr.)
Menskracht cluster D in dagen (8 uur) 2001 jaarlijks vergaderingen Cluster D Bouwstenen emissiebeheersplannen Positionpapers workshops (voorbee1d)projectenaanpak diffuse bronnen factsheets nieuwe projecten reguliere werkzaamheden: informatiepunt actueel overzicht projecten + netwerk reguliere werkzaamheden: communicatie cornrnunicatieplan opstellen
HKA
NBr ovrg RDs (7)
DWW
10
10
10
10
10
10 5
5 5
5
2 2
2 2
2
5
2
2
2
2
2
2
1
2
4
2
2
2
2
1
10 I
2
5
2
10
2
2
12
15
10 5
I
I
2
i totaal
45
Opm het betreft inzet ten behoeve van cluster D door leden van cluster D en specifieke deskundigheid binnen de directies zowel op het gebied van de inhoud als juridisch en communicatie
I Menskracht cluster D in dagen (8 uur) 2002-2005 jaarlijks vergaderingen Cluster D Bouwstenen emissiebeheersplannen Positionpapers workshops (voorbee1d)projectenaanpak diffuse bronnen factsheets nieuwe projecten reguliere werkzaamheden: informatiepunt actueel overzicht projecten + netwerk reguliere werkzaamheden: communicatie communicatieplan uitvoeren
7 NH (vz) ZH (secr.)
RIZA
HKA
10
10
NBr 10
5
5
2
5
5
2
2
2
2
2
2
2
4
2
2
2
2
2
5
2
2
Opm het betreft inzet ten behoeve van cluster D door leden van cluster D en specifieke deskundigheid binnen de directies zowel op het gebied van de inhoud als juridisch en communicatie
Programma 2001 FWVO
36
2.5
Cluster E: opleidingen
[De voorzitter van het WVO-CT zal contact opnemen HK/U over de voortgang van de werkgroep Opleidingen in relatie tot de in te stellen begeleidingscommissie opleidingen water. In afwachting daarvan maakt cluster E even pas op de plaats] Vanuit cluster B is een duidelijke behoefte aan opleidingen/ondersteuning op het terrein van 'de veranderende rol' (zie ook programma cluster B); cluster E zou hierin een rol kunnen spelen. Ondersteuninghaardigheden cluster B: Vorm: in company' organisatie van gezamenlijke opleidingsbehoefte zoals auditing; eventueel met bedrijfsleven, provincie samen. Wat is ISO?,wat kun je ermee?, etc. Hoe bepaalt het je houding? Verhouding tot de Wvo-vergunning. Eventueel in gezamenlijke sessies van directies. Evaluatie door de deelnemers aan cluster B: wat heeft het opgeleverd?, hoe draagt het bij aan de veranderende rol? steunpunt RIZA Wie: uitvoering Loyds, Veritas etc. eventueel i.s.m. accountantsdienst VROM Wanneer: naar alle waarschijnlijkheid zowel in 2000 als 2001 Inzet: 3 md voorbereiding RIZA Deelname: 3 dagen per deelnemer Financiën: fl. 1.OOO,-per deelnemer totaal fl. 20.000,- bij 20 deelnemers
Programma 2001 FWVO
37
Programma ZOOI FWVO
2.6
Cluster F: overige activiteiten
In cluster F zijn de overige FWVO-activiteiten ondergebracht. Het betreft hier activiteiten van tijdelijke en permanente werkgroepen, die niet direct t e plaatsen zijn binnen de reguliere clusters. Teneinde structuur aan te brengen en de afstemming met de andere clusters t e bewaken, worden de activiteiten van die werkgroepen binnen het cluster F geplaatst. Het betreft de volgende permanente werkgroepen: 0 projectgroep Wbb Waterbodems, die zowel aan de FWVO rapporteert als aan het POBJ en het WVO-CT; 0 werkgroep communicatie, die zowel onder de FWVO als het WVO-CT valt. Daarnaast zijn er twee tijdelijke werkgroepen, die hun werkzaamheden in de loop van 2001 zullen afronden: 0 werkgroep chloor in koelwater; 0 werkgroep warmteproblematiek koelwaterlozingen.
2.6. I Werkgroep Communicatie Evaluatie 2000 Preventie door communicatie De werkgroep heeft dit aspect laten rusten, omdat er m.n. binnen het project Emissiekader NW4 veel aandacht wordt besteed aan communicatie binnen de veranderende rol. 0 Communicatie via internet De site 'Wateremissies' is in 2000 officieel in gebruik genomen. Overige taken Organisatie van het tweejaarlijkse Wvo-symposium. Het symposium heeft op 2 november 2000 plaatsgevonden. Tijdens het symposium is een instructieve videofilm over het Bouwstoffenbesluit in première gegaan. 0
Programma 0 Communicatie via internet Het onderhoud en bijhouden van de site 'Wateremissies'. 0 Overige taken - Organisatie van het tweejaarlijkse Wvo-symposium; in 2001 zal geen symposium worden georganiseerd. - Produceren van het jaarverslag van het WVO-CT. - Promotieactiviteiten zoals het produceren van folders en brochures. Financiën Voor het internetproject is door de FWVO een bijdrage van fl. 25.000,- per jaar toegezegd. Financiën voor de overige activiteiten worden meegenomen in de budgetaanvraagvanuit het WVO-Contactteam. Leden van de werkgroep Communicatie J. Rus (voorzitter) RIZA G . van Vliet directie Utrecht A. Nijhuis Hoofdkantoor W. Zeilmaker directie Noord-Holland vacature RIZA
Programma 2001 FWVO
39
Tijdsbeslag voor de leden van de werkgroep Communicatie (in dagen) 2003 2004 2005 2001 2002 5 10 5 10 5 RD's HK 3 5 3 5 3 RIZA 10 35 10 35 10
2.6.2 Projectgroep Wbb Waterbodems Evaluatie 2000 Binnen de PWW zijn de werkzaamheden in een aantal werkgroepen ondergebracht. Het betreft de volgende activiteiten: 1. Werkgroep functiegericht saneren; inmiddels is het SAWA-project (saneringsdoelstelling waterbodems) gestart, waaraan de leden van de werkgroep een bijdrage leveren; 2. Stuw: Actualisatie werkdocumenten Wbb + platform voor continue aanpassing Wbbmodellen; inmiddels is besloten deze werkgroep een permanent karakter te geven; 3. Bijdrage leveren aan AKWA-project 'Handreiking Wbb-praktijk'; inmiddels is op verzoek van het POWA een bredere grondslag aan dit project gegeven: de betreffende werkgroep houdt zich bezig met de problematiek rond de vergunningverlening en handhaving van de Wbb, de WVOen het Bsb, voorzover het gaat om de waterbodems in rijkswateren; 4. Werkgroep 'Effectuering aansprakelijkheid voor bodemsanering' (nog niet gestart); 5. Leveren van een bijdrage aan de richtlijn nader onderzoek.
Daarnaast wordt ingespeeld op de actualiteit. Zo is een bijdrage geleverd m.b.t.: 1. Wbb-info; 2. De richtlijn nader onderzoek; 3. Project C1 (fase 2): afstemming wetgeving/ platform bevoegd gezag; 4. Besluit aanwijzing zijwateren. Programma Voor 2001 en verder zijn de volgende activiteiten voorzien: 1. Klankbordgroep voor SAWA Leden: R. HoogewerH, S. Jansen, M. du Manoir-Schutte (trekker), H. Sterk, P. Warnier. Doel: op verzoek van de projectgroep SAWA uitbrengen van advies. 2. stuw Leden: F. van Baar, M. van der Brink, W. Cornelissen, R. Hoogewerff (trekker), S. Jansen, M. du Manoir-Schutte, B. van der Meer, L. Snitsevorg. Doel: standaardiseringbesluitvorming; op peil houden (juridisch en technisch) van de modelbesluiten en andere modelstukken. 3. Bijdrage aan project 'Omgaan met waterbodems in Rijkswateren' Werkgroep nog samen te stellen na accordering plan van aanpak door POWA. 4. Werkgroep 'Effectuering aansprakelijkheid voor bodemsanering' Leden: E. Arens-Raas, F. van Baar, E. Boers-Gerlings, R. Hoogewerff, S.Jansen. 5. Klankbordgroep voor nieuwe richtlijn saneringsonderzoek Leden: E. Boers-Gerlings, Th. Joosten, L. Snitsevorg. Doel: op verzoek uitbrengen van advies. 6. Grensoverschrijdendegevallen Komt in maart 2001 op PWW-agenda. 7. Inspraakregelingsaneringsprogramma M. du Manoir-Schutte. 8 . Klankbord voor evaluatie Bouwstoffenbesluit Doel: op verzoek van HK meedoen aan interviews / enquêtes. 9. Wbb-info N. Jawalapersad en D. Crommelin. Programma 2001 FWVO
40
1O. Wbb kruimelgevallen Leden: J. de Beer, J. van Tiel, P. Warnier. Doel: doen van voorstel aan H. Sterk inzake wijze van omgaan met kruimelgevallen.
Leden projectgroep Wbb Waterbodems dir. Oost-Nederland D. c rommeiin(voorzitter) dir. IJsselmeergebied S. Jansen (secretaris) dir. Oost-Nederland R. Hoogewedf dir. Oost-Nederland J. van Tiel / Th. Joosten dir. Zeeland E. Arens-Raas dir. Zeeland E. Wijga RIZA N. Jawalapersad dir. Zuid-Holland B. van der Meer dir. Zuid-Holland P. Tchang dir. Zuid-Holland P. van Zundert dir. Zuid-Holland E. Boers-Gerlings M. du Manoir-Schutte / N. Aland CDJZ dir. Noord-Holland M. Zwiers dir. Noord-Holland F. van Baar dir. Utrecht J. de Wilt-Hansen dir. Utrecht J. de Beer dir. Noord-Brabant S. de Bruin dir. Limburg P. Warnier Hoofdkantoor / AW H. Sterk dir. Noord-Nederland T.Bilker dir. IJsselmeergebied L. Snitsevorg Bouwdienst F. de Bruijne Tijdsbeslag voor leden projectgroep Wbb Waterbodems De projectgroep zal jaarlijks circa viermaal vergaderen. Voor de realisatie van producten worden werkgroepen geformeerd. Iedere werkgroep maakt een werkplan. Ten aanzien van de benodigde inzet zullen in de projectgroep afspraken worden gemaakt.
2.6.3 Werkgroep chloor in koelwater Evaluatie programma 2000 In het kader van het streven naar een reductie van het gebruik van chloor in koelwater heeft de FWVO in 1998 besloten tot de instelling van de werkgroep chloor in koelwater. De werkgroep heeft in 1999 haar rapport 'Verantwoord omgaan met biociden in koelwater' gepresenteerd.
In het voorjaar 2000 heeft de werkgroep tijdens vier regionale workshops, waar waterbeheerders, bedrijven en leveranciers aanwezig waren, de resultaten aan de orde gesteld. De reacties over de workshops waren erg positief: 2/3 van de deelnemers is anders gaan denken over koeling en vooral de kennisoverdracht wordt als zeer zinnig aangeduid. In de maand juni is een evaluatie uitgevoerd. Geconcludeerd werd dat met de communicatie over dit onderwerp tijdens de workshops een stap in de goede richting is gedaan, maar dat het belangrijk is de aandacht voor het chloorgebruik vast te houden en te verbeteren. Bovendien werd opgemerkt dat het nodig was ook gemeenten bij de problematiek te betrekken. In februari 2001 zal nog een extra workshop worden gehouden.
Programma 2001 FWVO
41
In EU-kader is de BREF over koeling gereedgekomen. Door de werkgroep is inbreng geleverd bij de totstandkoming. Programma In 2001 zal de werkgroep aandacht schenken aan het monitoren van de implementatie van de FWVO -aanbevelingen. Leden van de werkgroep chloor in koelwater D. Bijstra (voorzitter) RIZA N. Beuzenberg dir. Zeeland di r. Noord- Nederland T. Boon P. Borgerding dir. Zuid-Holland W. Bulthuis di r. Noord-Holland L. Grootelaar dir. Utrecht R. Berbee RIZA
2.6.4 Wergroep warmteproblematiek koelwaterlozingen Evaluatie 2000 In juni is het rapport van de KEMA over het onderzoek naar de gevoeligheid van oppervlaktewateren voor warmtelozingen opgeleverd. Dit rapport zal als bijlage worden opgenomen in de uiteindelijke rapportage van de werkgroep zelf. Programma 2001 Het eindrapport van de werkgroep wordt in februari 2001 verwacht; vervolgens zal het aan de Landelijke CoördinatiecommissieWaterverdeling worden aangeboden. Leden van de werkgroep warmteproblematiek koelwaterlozingen D. Bijstra (voorzitter) RIZA W. Bulthuis di r. Noord-Holland F. Groot-Rippens di r. Noord-Holland P. Borgerding dir. Zuid-Holland M. Bouwman dir. Utrecht
Programma 2001 FWVO
42
3
BELANGRIJKE RESULTATEN VAN 2000
Rapporten 'Beleidskader diffuse bronnen - Bouwsteen emissiebeheersplan deel 1', FWVOnota 00.02, cluster Diffuse Bronnen, februari 2000. Dit document is één van de bouwstenen voor de door de regionale directies van Rijkswaterstaat op te stellen emissiebeheersplannen. Het bevat een overzicht van de voor het onderwerp relevante beleidskaders en kan de regionale directies helpen bij de aanpak van de problematiek van diffuse bronnen in hun regio.
'Toetsing van Voorlopige Handreiking Toepassing Acute Toxiciteitstesten (Resultaten van landelijk onderzoek)', FWVO-nota 00.03, P.J.F. de Graaf et al., april 2000. Het rapport is een bundeling van de belangrijkste resultaten van het toxiciteits- en fysischchemisch onderzoek, dat door de regionale directies van Rijkswaterstaat in het kader van het ITET-project(Implementatie Totaal Effluent Toxiciteit) is uitgevoerd. Aan de hand van de ervaringen uit dit onderzoek is de bruikbaarheid van de in 1997 uitgebrachte 'Voorlopige handreiking toepassing acute toxiciteitstesten' geëvalueerd. Geconstateerd is dat de voorlopige handreiking een bruikbare leidraad is bij de uitvoering van toxiciteitsonderzoek, al zijn op een aantal punten enkele verbeteringen of aanvullingen wenselijk (zie ook: 'Handreiking bepaling acute toxiciteit van effluenten', FWVO-nota 00.06, P.J.F. de Graaf et al, november 2000) 'Inventarisatie riooloverstorten Rijkswateren', FWVO- nota 00.04, maart 2000. Deze rapportage is opgesteld naar aanleiding van het 'Actieprogramma waterkwaliteit en diergezondheid'. Eén van de elementen uit dit actieprogramma betreft het opstellen van programma's voor de sanering van risicovolle overstorten. Van de ongeveer 400 overstortlocaties op Rijkswateren vormen ongeveer 30 overstorten een knelpunt in verband met de volksgezondheid, de diergezondheid of het aquatisch milieu. Naar aanleiding van deze inventarisatie zijn binnen Rijkswaterstaat afspraken gemaakt over de versnelde aanpak van de problematiek rond riooloverstorten. 'Handreiking prioritering emissiebronnen', FWVO-nota 00.05, cluster C , oktober 2000. De handreiking is uitgebracht om als leidraad te dienen voor de regionale directies bij het opstellen van emissiebeheersplannen (onderdeel van adiepunt L I van het project 'Emissiekader NW4'). De handreiking is daarmee bedoeld ter ondersteuning van de gebiedsgerichte aanpak binnen Rijkswaterstaat. 'Handreiking bepaling acute toxiciteit van effluenten FWVO-nota 00.06, P.J.F. de Graaf e t al, november 2000. Het doel van deze FWVO-nota is het bieden van een leidraad ten behoeve van een eenduidige toepassing van de TET-methodiek (totaal-effluenttoxiciteit) bij de beoordeling van complexe afvalwaterlozingen in het kader van de WVO. Themadagedworks hops/symposia Tijdens een door cluster A georganiseerde workshop op 29 november over het onderwerp 'totaal-effluenttoxiciteit' (TET) zijn de resultaten van het praktijkonderzoek dat de afgelopen jaren onder auspiciën van de FWVO en de STOWA is uitgevoerd, aan waterbeheerders bekendgemaakt. Tevens is gediscussieerd over mogelijkheden om deze testmethoden in de praktijk te gebruiken.
Samen met de FWW heeft de FWVO op 30 november een themaochtend georganiseerd over de implementatie van de Kaderrichtlijn Water. Tijdens deze bijeenkomst is ingegaan op enkele belangrijke onderdelen van de richtlijn, zoals de geografische indeling Programma 2001 FWVO
(stroomgebieddistricten), planvorming (stroomgebiedbeheerplannen), doelstelling (goede ecologische toestand), monitoring ('Wat rapporteren we aan Brussel?'), en emissies (gecombineerde aanpak voor puntbronnen en diffuse bronnen, uitfasering emissies binnen 20 jaar). Interhtranetsite 'Wateremissies' Samen met vertegenwoordigers van het WVO-Contactteam, de Commissie Integraal Waterbeheer, en het RIZA-Steunpunt Emissies heeft de FWVO in 2000 hard gewerkt aan de totstandkoming van de Inter/lntranetsite 'Wateremissies'. Per 1 september 2000 is de site voor iedereen toegankelijk (www.wateremissies.nI). Wateremissies moet gaan dienen als het centrale informatiepunt voor iedereen die geïnteresseerd is in of t e maken heeft met emissies naar oppervlaktewater. Zo kunnen rapporten van de verschillende werkgroepen worden geraadpleegd, zal met behulp van discussiegroepen de mogelijkheid worden gecreëerd om binnen RWS over inhoudelijke onderwerpen met collega's in contact t e treden, en zal actuele informatie van en over de FWVO worden aangeboden. Nieuwe FWVO-folder Tijdens het Wvo-symposium van 2 november 2000 is een nieuwe folder over de FWVO gepresenteerd. De FWVO als landelijk overlegorgaan binnen Rijkswaterstaat voor de coördinatie en versterking van de uitvoering van het emissiebeleid krijgt in deze kleurrijke folder/brochure op een opvallende manier gestalte. De functies, samenstelling en werkwijze, aandachtsgebiedenvan de zes clusters, samenwerking met andere werkgroepen, en de communicatiekanalen worden kort maar krachtig toegelicht. Ook worden enkele van de meer recente FWVO-rapporten op een niet alledaagse manier onder de aandacht gebracht. De folder/brochure wordt gecompleteerd met een apart inlegvel, waarop de belangrijkste gegevens van de leden zijn terug te vinden.
Programma 2001 FWVO
44
Bijlage 1 Samenvatting FWVO-programma 2001 P (gewenste inzet in mensdagen) en F (benodigde financiële middelen in Kf) directie /
2001 P F
dienst NN ON RDIJ UTR NH ZH ZLD NBR LIMB NZ RIKZ RIZA HK CDJZ
65 46 57
47 101 93
65 48 70 37
55
55 55 55
5
354 61 8
24 18
Pm DWW FWVO TOTAAL
55
277 099
552
Toelichting: pm: nog toe te delen aan één of meer directies
F: som v/d specifiek van de directies gevraagde financiële inzet en het eigen FWVO-budget (in Kf) FWVO: benodigd FWVO-budget (in Kf) 1 mensdag = 8 uur
Programma 2001 FWVO
45
Programma 2001 FWVO
Leden van de FWVO
dhr. ir. C. Venema (voorzitter) dhr. ing. H. Warmer (secretaris tot 1/‘I/‘01) dhr. ing. J. Meijerink (secretaris vanaf 1/I /‘Ol) dhr. drs. H.J.M. Hoozemans dhr. ir. W.G. Prins dhr. drs. B. Spaargaren mw. ing. E. van Bon dhr. ir. C.W. van Vliet dhr. ir. P.K. Ornvlee dhr. ing. B. Hannessen dhr. ing. D. Luijendijk dhr. ir. V. Bakker dhr. ir. J.P. van Dalen mw. mr. N. Aland dhr. ing. P.F.P.M. Wamier dhr. ing. K. Boone dhr. J. Jonkhoff dhr. ir. M.J.P.H. Waltmans
Programma 2001 FWVO
47
directie IJsselmeergebied RJZA RIZA directie Zuid-Holland directie Noord- Nederland directie Noord-Holland directie Noord-Holland directie Utrecht directie Noord-Brabant directie Noordzee RIZA RIZA Hoofdkantoor (beleidsdirectie A) Centrale Directie Juridische Zaken (V&W) directie Limburg directie Zeeland directie Usselmeergebied directie Oost-Nederland