RijkswarerstaatlRlZA Rijksinstituut voor I n t e m l Zotwaterbeheer en Afva’irntcrbehandding Documentatie Postbus 17
8200AA L e b a d
Jaarprogramma 1996 Funktionele Werkgroep Verontreiniging Oppervlaktewateren + resultaten 1995
INHOUDSOPGAVE 1.Inleiding . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2
........................................................
2
2.Samenstelling
3.Taakenverantwoordelijkheden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2
4.Werkwijze . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1. samenwerking met het WVO-contactteam ............................. 4.1.1 communicatie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.1.2 opleidingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.2thema-dagen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.3 jurisprudentie . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 4.4 internationale ontwikkelingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
3 4 4 4 5 5 5
5.Klusters . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6 5.1 Taakomschrijving kluster A: Effektgericht beleid ........................ 6 5.2 Taakomschrijving kluster B : Olie- en chemicaliënbestrijding . . . . . . . . . . . . . . . 8 5.3 Taakomschrijving kluster C : Toetsing doelstellingen ..................... 11 5.4 Taakomschrijving kluster D: Diffuse bronnen .......................... 14 5.5 Taakomschrijving kluster E: Opleidingen ............................. 16 5.6 Taakomschrijving kluster F: Doelgroepen en Bedrijfsinterne Milieuzorg . . . . . 17 6. Belangrijkste resultaten van 1995 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 6.1 afgeronde werkgroepen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
19 20
............................................................
21
Bijlage2 . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
22
Bijlage 1
FWVO programma 1996
1. Inleiding De Functionele Werkgroep Verontreiniging Oppervlaktewateren (FWVO) is een door de Rijkswaterstaat (Rws) aan het eind van de jaren ‘70 ingesteld overleg-orgaan voor de Wet verontreiniging oppervlaktewateren. De FWVO heeft met een steeds breder scala aan onderwerpen te maken. De afgelopen jaren is met positief resultaat veel aandacht besteed aan thema’s als het Inhaal Programma Achterstand Vergunningverlening (IPAV), RAPNAP en de klassieke vergunningverlening. Nieuwe onderwerpen als bedrijfsinterne milieuzorg, diffuse bronnen, communicatie en het geven van input ten behoeve van de 4e Nota Waterhuishouding vragen nu aandacht. In 1995 is binnen de FWVO aandacht besteed aan deze verschuivingen. Steeds meer nadruk komt te liggen op samenwerking en afstemming met andere binnen de Rijkswaterstaat actieve werkgroepen zoals het WVO-contactteam (WVO-CT) en op overleg met andere partijen zoals binnen de Commissie Integraal Waterbeheer (cIw)/cuwvo. In dit jaarprogramma zal een kort overzicht opgenomen worden met enkele resultaten van het afgelopen jaar. Elk kluster en de produkten en planning voor het komende jaar wordt in een hoofdstuk besproken. Het jaarprogramma wordt ter instemming voorgelegd aan de POWA.
2. Samenstelling De FWVO is samengesteld uit vertegenwoordigers van: de regionale directies belast met de uitvoering van de WVOvoor de Rijkswateren: De directies Noord Nederland, Zuid-Holland, Noord-Holland, Oost Nederland, IJsselmeergebied, Utrecht, Noord-Brabant, Limburg, Zeeland en Noordzee; de Hoofddirectie van de Waterstaat; het Rijksinstituut voor Kust en Zee (RIKZ); het Rijksinstituut voor Integraal Zoetwaterbeheer en Afvalwaterbehandeling (RIZA). (zie bijlage 1 voor leden en vergaderdata)
3. Taak en verantwoordelijkheden De FWVO is het onderlinge overlegorgaan voor de regionale directies, de hoofddirectie en de technisch-wetenschappelijke diensten. De FWVO is direct verantwoording schuldig aan het hoofd van de hoofdafdeling water (A) van de hoofddirectie. De hoofddirectie is verantwoordelijk voor sturing op hoofdlijnen, formulering van beleidtoetsing van beleidsruimte en het doorgeven van ontwikkelingen. Tevens is de hoofddirectie beheerder van het budget. De technisch-wetenschappelijke diensten houden zich, naast wettelijke advisering en anticiperend onderzoek, bezig met de advisering en het geven van voorstellen voor uniformering richting de vergunningverleners. De regionale directies zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de vergunningverlening. FWVO programma 1996
2
Sinds 1995 beschikt de FWVO over een eigen budget (zie voor begroting 1996 bijlage 2). Na een voorzichtige start zijn er een aantal projecten opgezet, o.a. de ontwikkeling van een ‘eigen gezicht’ wat geresulteerd heeft in een beeldmerk voor rapporten waaraan de FWVO-produkten voortaan te herkennen zijn. Een brochure over de taken en voornemens van de FWVO verschijnt medio 1996. Waar in beginsel de taak van de FWVO primair gericht was op de uitvoering van het Wvo-vergunningenbeleid heeft, zoals hierboven beschreven, inmiddels een verbreding plaatsgevonden. Ook de Wet bodembescherming en de Wet op de Waterhuishouding vallen binnen het werkgebied van de FWVO. De taak houdt concreet in: coördineren, afstemmen, uniformeren van de uitvoering van het waterkwaliteitsbeleid in relatie tot het vergunningenbeleid; het vervullen van een klankbordfunctie bij de voorbereiding van het vergunningenbeleid voor de Rijkswateren, het signaleren van knelpunten bij de uitvoering daarvan en het aangeven van oplossingsrichtingen; stimuleren van communicatie en zorg voor adequate informatie-uitwisseling tussen de betrokken directies en diensten; het verzorgen van een jaarprogrammering en voortgangsrapportages (RAP-NAP, IPAV); het anticiperen op het beleid van andere compartimenten in het kader van integraal milieubeleid; het coördineren en bundelen van krachten bij de bestrijding van olie en andere (drijvende) verontreinigingen op de binnenwateren; signaleren van ontwikkelingen op het gebied van de concretisering van NW4doelstellingen, watersysteemverkenningen, enz. .
4. Werkwijze De FWVO wordt ondersteund door een aantal klusters. Teneinde adequaat te kunnen blijven reageren op ontwikkelingen is in 1995 een vernieuwing van de klusterindeling doorgevoerd. Het nieuwe kluster diffuse bronnen heeft een belangrijke taak gericht op het intern Rijkswaterstaat inventariseren en terugdringen van de verontreiniging van het oppervlaktewater door diffuse bronnen. In de POWA-vergadering december 1994 is besloten de werkgroep olie- en chemicaliënbestriiding: (WOCB) een formelere status te verlenen binnen de Rijkswaterstaatsorganisatie door deze werkgroep bij de FWVO onder te brengen. De voorzitter van de WOCB participeert in de FWVO-vergaderingen ten behoeve van de uitwisseling van informatie en afstemming van de programmering van de werkzaamheden. De klusters vormen samen een afspiegeling van de belangrijke thema’s van dat moment. In 1996 zijn de volgende klusters actief: kluster A: effectgericht beleid; kluster B: olie- en chemicaliënbestrijding; kluster C: toetsing doelstellingen; kluster D: diffuse bronnen; kluster E: opleidingen; kluster F : doelgroepen & bedrijfsinteme milieuzorg. Binnen de klusters zijn doorgaans verschillende werkgroepen actief. FWVO programma 1996
3
Naast het werken in klusters participeert de FWVO onder andere in overleg met de Hoofddirectie en VROM over de ontwikkelingen van onder meer het wetsvoorstel milieuverslag en is betrokken bij de totstandkoming van notities zoals de handreiking voor overheden en bedrijven die door het directoraat generaal milieubeheer over bedrijfsinterne milieuzorg is uitgebracht. De voorzitter participeert in verscheidene overleggroepen zoals de bestuurlijke klankbordgroep van de vierde nota waterhuishouding. De FWO-vergaderingen worden inhoudelijk voorbereid door een agenda-overleg van de voorzitter, klustervoorzitters en de secretaris.
4.1. samenwerking met het WVO-contactteam De afstemmingsafspraak met het WVO-contactteam wordt actief ingevuld door regelmatige afstemmingscontacten tussen de secretariaten. Tevens vinden er gezamenlijke bijeenkomsten plaats en zijn er activiteiten ondergebracht in gezamenlijke werkgroepen. Dit ten behoeve van wederzijdse informatie-uitwisseling tussen vergunningverleners en handhavers en om een gezamenlijk beeld te vormen van de wederzijdse rol en taken.
4.1.1 communicatie Momenteel betreft de samenwerking met het W O - C T o.a. het thema communicatie waarvoor een werkgroep in het leven is geroepen naar aanleiding van een gezamenlijke themadag over ‘preventie door communicatie’. De FWVO werkt samen met het WVOcontactteam aan een effectieve uitvoering van de WVO.Communicatie speelt daarin een belangrijke rol maar is geen doel op zichzelf. Doel is het bereiken van schoner water; daarvoor hebben we een aantal instrumenten tot onze beschikking, o.a. wetgeving, vergunningverlening en handhaving; maar ook voorlichting, motivatie en overtuiging kunnen succesvol worden ingezet. Door een goede en afgestemde communicatie kunnen bovenstaande instrumenten elkaar versterken. Elementen daarbij zijn: informatievoorziening, relatiebeheer en beeldvorming. De (potentiële) vergunninghouder moet weten wat van hem verwacht wordt, waarom (draagvlak) en wat de consequenties zijn als men anders handelt. RWS moet heldere informatie geven over de wijze waarop een vergunningprocedure loopt. We moeten duidelijk maken wat de rol is van de vergunningverlener, wat die van de handhaver en wie in welke gevallen aanspreekpunt is voor het bedrijf. De informatie aan bedrijven moet intern goed worden afgestemd zodat er geen tegenstrijdige informatie wordt verstrekt. Dit laatste geldt niet alleen binnen directies, ook tussen directies moeten zaken goed worden afgestemd. Een eenduidige beeldvorming van vergunninghouders en derden over het optreden van RWS met betrekking tot de WVOzal de effectiviteit ervan ondersteunen. De FWVO zal samen met het WVO-CT in 1996 activiteiten ontplooien om een adequate informatievoorziening aan betrokkenen te verzorgen en een verbetering van de interne communicatie binnen en tussen de diensten stimuleren.
4.1.2 Opleidingen Op het gebied van opleidingen speelt een gezamenlijk FWVO en W O - C T project dat in 1996 haar beslag zal vinden in een onderzoek. Dit project is erop gericht een opleidingsplan te ontwikkelen voor het personeel van RWS dat betrokken is bij de handhaving en de vergunningverleners van de WVO.Dit sluit tevens aan bij de gezamenlijke ontwikkeling van een flankerend beleid voor vergunningverleners en handhavers van uitvoerende overheden (provincies, waterschappen) gericht op het omgaan met Bedrijfsinterne milieuzorg. FWVO programma 1996
4
4.2 thema-dagen Elk jaar worden enkele themadagen georganiseerd. In 1996 wordt een bijenkomst georganiseerd met de Functionele Werkgroep Waterhuishouding (FWW) en het WVOCT met als thema toekomstige ontwikkelingen. De vierde nota waterhuishouding en de Water Systeemverkenningen zullen hier uitgebreid aan de orde komen. Daarnaast zal het doelgroepenbeleid voor vergunningverleners en handhavers van Rijkswaterstaat en Unie weer aan de orde komen op eedmeer thema-dagen.
4.3 jurisprudentie Op het gebied vanjurisprudentie heeft de FWVO een informatieve taak.Om te zorgen voor een goede, snelle verwerking van relevante jurisprudentie bestaan er met ingang van januari 1996 nieuwe afspraken tussen het RIZA en de Hoofddirectie. De relevante WVOuitspraken zullen tijdig onder de aandacht van de waterkwaliteitsbeheerders gebracht worden. De uitspraken worden in de vorm van samenvattingen en ‘full tekst’ met evt. commentaar naar waterkwaliteitsbeheerders gestuurd (ook waterschappen). De te bewerken jurisprudentie betreft juridisch of technisch relevante onderwerpen die van belang zijn voor de Wvo-vergunningverlening. De jurisprudentie-verwerking heeft zo een informerende en uniforme signaalfunctie. Ter uitvoering van bovenstaande is een redactieraad ingesteld met vertegenwoordigers van het RIZA, HW/R en de Unie.
4.4 internationale ontwikkelingen Nederland is geen eiland binnen Europa. Ontwikkelingen in landen aan dezelfde wateren als Nederland zijn van cruciaal belang. Dar ligt het belang van internationaal overleg. Op twee manieren: enerzijds afstemming vanuit de Nederlandse uitvoeringspraktijk naar de andere landen toe, anderzijds de gebeurtenissen daar naar ons toe. Het is dus van belang om regelmatig met onze vertegenwoordigers in het internationaal overleg van gedachten te wisselen. Daarom is internationale zaken een vast agendapunt op de FWVO-vergaderingen.
FWVO programma 1996
5
5. Klusters 5.1 Taakomschrijving kluster A: Effektgericht beleid Binnen dit kluster zijn een aantd onderwerpen samengebracht op het gebied van het grensvlak tussen emissie en immissie. Doel is de vragen die er zijn op dit gebied bij de uitvoering van waterkwaliteitsbeleid in te vullen. Twee vragen zijn daarbij essentieel: welke relatie is er tussen een individuele lozing en de waterkwaliteit en tot hoever moet zo’n lozing terug om de waterkwaliteitsdoelstellingte behalen; hoe kan invulling worden gegeven aan de wens om naast de bestaande stoffenaanpak inzicht te krijgen in de bezwaarlijkheid van een lozing. Om deze vragen te kunnen beantwoorden zijn een aantal werkgroepen gevormd. 1. Mengz8ne Er is een methode opgesteld waardoor een relatie kan worden gelegd tussen een individuele lozing en de oppervlaktewaterkwaliteit in de directe omgeving van het lozingspunt. Daarmee is een instrument beschikbaar gekomen voor een onderlinge relatieve vergelijking van de effecten van lozingen op het oppervlaktewatersysteem, waardoor in de toekomst een prioritering van de aanpak van bronnen mogelijk wordt. Er is dus nog geen sprake van een absolute beoordelingsmethode ten aanzien van de toelaatbaarheid van lozingen.
Planning In de CIW/CUWVO V N I subwerkgroep relatie emissie-immissie vindt verdere uitwerking plaats. Deze werkgroep zal in 1996 met een produkt komen.
2. Restmilieubemaarlij kheid Binnen het brongerichte beleid bestaat behoefte aan een methode om een oordeel te kunnen geven over de totale milieu bemaarlijkheid van een lozing, als aanvulling op de huidige aanpak via de individuele stofbeoordeling. Om te komen tot een beoordelingsmethodiek is eerst een literatuuronderzoek uitgevoerd. Daarover is in juli 1994 (FWVO 94507) gerapporteerd. Op dit moment vindt praktijkonderzoek plaats. Daartoe zijn bij een tiental bedrijven monsters genomen, die op relevante parameters worden geanalyseerd. De resultaten zullen in juli 1996 worden gerapporteerd.
Planning Praktijkonderzoek t.b.v. de methodiek ontwikkeling: rapportage juli 1996. Doel is de methodiek een plaats te geven in het emissiebeleid van de toekomst (4e Nota). 3. Toxiciteitsbeoordeling Eén van de parameters, die de milieubezwaarlijkheid van een stof of een mengsel van stoffen aangeeft, is de acute toxiciteit. Deze parameter is bovendien te gebruiken voor bewaking van het effluent en als vergunningvoorschrift. Daarnaast wordt onderzocht wat de mogelijkheden zijn deze parameters te gebruiken bij onderhoudsbaggerspecie. Afvalwater: het onderzoek bij zeventien bedrijven is afgerond en de rapportage is in december 1995 gereed gekomen. FWVO programma 1996
6
Onderhoudsbaggerspecie: er is een aantal testen ontwikkeld die een dosis-effect relatie te zien geven tussen de overleving van testorganismen en de verontreinigingsgraad. Impletieonderzoek 2 is inmiddels opgestart om voldoende data te verkrijgen om conclusies op te kunnen baseren ten aanzien van de consequenties van implementatie voor het klasse 2 baggerspeciebeleid. In maart wordt een studiedag georganiseerd over bio-assay gebruik.
Planning Het onderzoek naar toxiciteit van diverse effluenten is afgerond. Een nadere discussie over het vervolg is nodig. Over het baggerspecieonderzoek wordt in april 1996 gerapporteerd. 4. Biologische toetsen Voor afvalwater met een hoog zoutgehalte ontbraken gestandaardiseerde toxiciteitstesten. Deze zijn inmiddels ontwikkeld en er wordt nu gewerkt aan een vergelijking van de ontwikkelde testen met de bekende zoetwatertesten.
Planning Begin 1996 wordt besloten over een voortgang van dit onderdeel. Produkten h o - s t u k 926 19 h o - s t u k 93 108 fwvo-~tuk936 17 DGWITNO
projektvoorstel planning taakomschrijving 1994 assessing the impact of industrial discharges on the marine environment, part 3.1 toxiciteitstesten in de Wvo-vergunningverlening stoffen in vergunning de invloed van een mengzone benadering op lozingseisen; rivieren en kanalen totaal effluent milieubezwaarlijkheid baggerspecie meer of minder schadelijk?
h o - s t u k 94309 h o - s t u k 943 1o h o - s t u k 94404 h o - s t u k 94507 h o - S t u k 95407
Samenstelling V. Bakker J. Stronkhorst L. Luijten J. Graansma A. Hoogenkamp N. Beuzenberg P. Warnier E. ten Kate P. de Graaf P. Ros
RIZA (voorzitter) RIKZ Hoofddirectie dir. Noord-Holland dir. Zuid-Holland dir. Zeeland dir. Limburg dir. Oost-Nederland dir. Noord-Nederland dir. Noordzee
FWVO programma 1996
7
.....
..
.__......
5.2 Taakomschrijving kluster B : Olie- en chemicaliënbestrijding Medio 1983 is de Werkgroep Oliebestrijding Binnenwateren (WOB), thans de Werkgroep Olie- en Chemicaliënbestrijding (WOCB) gestart met de taakstelling om uitvoering te geven aan de binnen de Rijkswaterstaat bestaande behoefte aan coördinatie en bundeling van krachten bij de bestrijding van olie en andere (drijvende) verontreinigingen op de binnenwateren. De WOB zette toen daarmee de activiteiten voort van de inmiddels opgeheven Commissie Oliebestrijding Binnenwateren. De uit te voeren taken van de werkgroep kunnen in de volgende hoofdgroepen worden onderscheiden: - techniek; - organisatie; -juridische aspecten.
l.Taakstelling De huidige taakstelling van de WOCB is omschreven in de nota:"Toekomstvisie WOCB". (FWVO-stuk 95303) Om een blijvende bijdrage te leveren aan de uitvoering van het Beheersplan voor de Rijkswateren 1992-1996 t.a.v. de incidentenbestrijding,wil de WOCB in 1996 de volgende producten vervaardigen: 2. Jaaroverzicht "Morsingen binnenwateren 1995" Het beleid is in de afgelopen periode aangevuld (voortgangsrapportage) met maatregelen om de geformuleerde streefbeelden op termijn te kunnen bereiken. Van deze maatregelen is in het kader van het morsingenoverzicht het beleid op het gebied van de versnelde terugdringing van de verontreinigingen relevant, met name het daarin onderscheiden pakket: "Calamiteiten". De bijdrage van diffuse bronnen aan de waterverontreiniging is moeilijker te constateren en te kwantificeren dan de bijdrage van reguliere lozingen. Het aantal geregistreerde morsingen vanaf 1983 neemt tot op heden nog altijd toe, zoals blijkt uit de reeds eerder uitgegeven jaaroverzichten. Ook is het van het grootste belang oppervlaktewaterverontreinigingen, die worden veroorzaakt door morsingeddiffuse bronnen, zorgvuldig te registreren en daarover te rapporteren.
3. Evaluatie jaaroverzichten 1990-1994 Het doel van de evaluatie is om te onderzoeken of de integrale aanslag op het oppervlaktewater door diffuse bronnen nog duidelijker in beeld gebracht kan worden voor de gebruikedlezer van de morsingen.aaroverzichten.
FWVO programma 1996
8
4. Onderzoek gebruik chemische(o1ie)bestrijdingsmiddelen Het WOCB-secretariaat wordt zeer regelmatig met vragen van RWS-diensten, brandweercorpsen, zuiveringschappen en bedrijven geconfionteerd met vragen over het gebruik van oliebestrijdingsmiddelen op verhardingen. Bij genoemde instanties heeft men regelmatig te maken met milieuverontreinigende stoffen op wegen, terreinen en kaden. Met name bij ongevallen op verhardingen tussen voertuigen komt het voor dat er olie op het wegdek terecht komt. Bij verontreinigingen op zeer open asfalt beton (ZOAB) dringt de olie diep in de poriën door waardoor een,effectieve bestrijding met absorberende middelen niet mogelijk is. De bestrijders van deze verontreinigingen kiezen daardoor soms vanuit veiligheidsoverwegingen (begaanbaar maken van de weg, waterafvoerende werking van ZOAB herstellen, voorkomen van lange en langdurige files) voor chemische bestrijdingsmiddelen, (detergenten) die een olie of olie-achtige stof dispergeren in water. Door het gebruik maken van deze middelen zal de verontreiniging meestal verspreid worden in het aquatisch milieu. Daarom mogen deze middelen alleen op Verhardingen gebruikt worden als andere middelen niet toereikend zijn. Er zal een normering moeten komen voor het gebruik van deze chemische bestrij dingsmiddelen op verhardingen. Voor de Nederlandse binnenwateren is het beleid van Rijkswaterstaat: 'chemische middelen niet toepassen bij de bestrij ding van olieverontreinigingen van het oppervlaktewater'. Het is de intentie van de WOCB om DWW, het ministerie van BIZA en de Unie van Waterschappen bij dit project te betrekken. In september 1994 is vanuit de WOCBprojectgroep Techniek kontakt opgenomen met deze instanties en is een projectvoorstel gemaakt voor het uitvoeren van een onderzoek naar milieuhygiënisch verantwoorde oliebestrijding in bijzondere omstandigheden op verhardingen en kaden. Dit voorstel is door genoemde instanties positief ontvangen en de toezegging gedaan gezamelijk aan dit project mee te zullen werken. De WOCB wil deze projectgroep op zeer korte termijn activeren om tot besluitvorming te komen m.b.t. het gebruik van chemische bestrijdingsmiddelen.
5. Voorlichtingsmodule Voor het beschermen van oevers van Rijksvaarwegen maakt men de laatste tijd niet meer uitsluitend gebruik van betonblokken of natuursteen, maar wordt er meer gezocht naar oplossingen die ter plekke passen bij de plaatselijke flora en fauna. Dit houdt echter wel in dat deze oevers kwetsbaarder zijn voor verontreinigingen door oliën en vetten of chemicaliën. Als milieuvriendelijke oevers door een incident besmeurd worden met oliën of vetten dan zal er een voorzichtige strategie gekozen dienen te worden, bij de opruiming van dergelijke verontreinigingen. Als aanvulling op de reeds bestaande voorlichtingsmodulen zal de module: 'Bestrijding (o1ie)verontreinigingen op milieuvriendelijke oevers' worden gemaakt. In deze module zullen de specifiek voor dit type oevers toe te passen bestrijdingsmethoden beschreven en op videoband vastgelegd worden.
FWVO programma 1996
9
6. Landelijke themadag De WOCB organiseert in 1996 opnieuw een themadag. Het (hoofd)onderwerp van die dag wordt: 'Oliebestrijding in estuaria'.
Projectgroep Techniek De werkzaamheden die door deze projectgroep worden gedaan, bestaan uit: het inventariseren van aanwezig bestrijdingsmateriaal en-middelen t.b.v. het a. indammen en opruimen van olie en andere drijvende verontreinigingen alsmede het evalueren van opgedane ervaringen bij het gebruik daarvan; onderzoeken (of laten onderzoeken) van de mogelijkheden voor het toepassen van b. milieuhygiënisch verantwoorde bestrijdingstechnieken; het organiseren van instructiedagen en opzetten van oefeningen. c. Samenstelling P. Hulsebos G. v/d Burg L. Van Schaik B. Zwevering W. Boxsem W. Wouters P.H. Westerhof J. Suvaal H.A.Q. Verhees P.F.P.M. Warnier Th. Kramer J.P.M. Montrée Ph.J. Huijser E.L. Michielsen J. Buijs
FWVO programma 1996
dir. Noord-Holland (voorzitter) dir. Noord-Holland (secretaris) dir. Noord-Nederland dir. Oost-Nederland dir. IJsselmeergebied dir. Utrecht dir. Zuid-Holland dir. Zeeland dir. Zeeland dir. Limburg dir. Noordzee Hoofddirectie RIZA RIKZ dir. Noord-Holland, dkr. Texel
10
5.3 Taakomschrijving kluster C: Toetsing doelstellingen De toetsing van de doelstellingen is de taak van dit kluster. Hierbij gaat het om de inhoudelijke doelstellingen van RAP/NAP, 3e Nota Waterhuishouding en de afspraak om achterstand bij de vergunningverlening weg te werken. De taak laat zich omzetten in een actueler begrip: monitoring. MONITORING Op basis van periodiek verzamelde gegevens willen we trends aangeven om aan te duiden in hoeverre beleidsdoelstellingen gerealiseerd zijn. Ook kunnen de trends een signalerende functie vervullen. Ze kunnen leiden tot bijstelling van het vigerende beleid, maar ook tot ontwikkeling van nieuw beleid. Het gaat hier dus met name over monitoring van milieuprestaties: in hoeverre lopen de verontreinigingen van de lozingen nog verder terug. Er zijn natuurlijk dwarsverbanden met zaken die ondergebracht zijn bij andere klusters, zoals de voortgang doelgroepen, bedrijfsinterne milieuzorg(kluster F), difíùse bronnen (kluster D). Het meten van voortgang op die gebieden is ook mqnitoring. RAPNAP In de loop van 1995 is duidelijk geworden dat de doelstellingen van het Rijn Aktie Programma en het Noordzee Actie Programma gehaald zijn voor wat betreft de industriele lozingen. Deze zijn 50% (en in veel gevallen meer) teruggedrongen. In de loop van 1996 zal hierover een eindrapportage verschijnen. Alhoewel we over deze resultaten tevreden kunnen zijn, zijn we er nog niet. Immers, richtinggevend zijn de doelstellingen uit de 3e Nota gericht op 2000 (met als leidraad schoon water; verontreinigingen horen er niet in). Daartoe zal echter veel meer ingespeeld worden op de ontwikkelingen die nu plaats vinden: de bedrijven nemen meer hun eigen verantwoordelijkheid. Dat zien we terug in bedrijfsmilieuzorgsystemen, milieuprogramma’s en IMT’s. Het blijft nog wel belangrijk om de verdere terugdringing van de verontreinigingen van de bedrijven te volgen. Dat gebeurt aan de hand van de kwartaal- edof jaarrapportages van de bedrijven. Over de voortgang daarin zal het kluster rapporteren. In 1996 zoeken we uit of daarbij de nadruk moet liggen op de reeds bekende speerpuntbedrijven of juist op de overige categorie. De werkgroep FRN verzamelt de landelijke gegevens en maakt de rapportage. In 1995 is een eerste rapport verschenen over de niet-speerpuntbedrijven. De indruk is dat het totaal beeld van deze categorie lozers positief is. De emissies van de meeste stoffen zijn licht gedaald. Enige voorzichtgheid is hier op zijn plaats gezien de onzekerheden in het cijfermateriaal. In 1996 wordt getracht die onzekerheden te verminderen. Planning eindrapportage RAPNAP zomer 1996, vaststelling in de FWVO van november ‘96 Zoals gezegd zitten we met de vergunningverlening WVOin de fase van eigen zorgsystemen en doelgroepenbeleid bij bedrijven. De monitoring van de inspanningen die de bedrijven zich getroosten op die terreinen wordt gedaan door kluster F.
FWVO programma 1996
11
IPAV De oorspronkelijk geformuleerde achterstand in de vergunningverlening is weggewerkt. Alle aanvragen worden direct in behandeling genomen en vrijwel alle speerpuntbedrijven hebben een adequate vergunning. Bovendien zitten deze bedrijven in een programma teneinde de vergunningen adequaat te houden. Elke 4jaar worden deze vergunningen bezien. Het aardige is dat deze beziening kan sporen met de herziening van de bedrijfsmilieuplannen. Voor de andere bedrijven geldt dat daar de updating in volle gang is. Planning In 1996 verschijnt de eindrapportage inzake het IPAV. Algemene Maatregels van Bestuur [AmvB’s) Bij het welslagen van IPAV is gerekend op de hulp van AmvB’s inzake grote categoriën homogene lozingen. Die ontwikkeling stokt enigszins. De materie blijkt weerbarstiger dan gedacht. Niettemin wordt er nog steeds gerekend op het van kracht worden van de AmvB’s. Planning AmvB huishoudelijke lozingen 3e kwartaal 1996 van kracht. AmvB scheepvaart is inmiddels betrokken in internationale besluitvorming; zomer 1996 duidelijkheid. AmvB stedelijk afvalwater wordt in 1996 van kracht. AmvB conserveringswerkzaamheden in 1996 zal extra inspanning geleverd worden, tweede helft ‘96 wordt een concept verwacht. ONDERGRENS Naar aanleiding van de notitie ‘Naar een ondergrens in de WVO’is door de hoofddirectie een werkgroep “kleine lozingen” ingesteld. Deze werkgroep heeft als doel een keuze te maken uit de alternatieven voor het vaststellen van een ondergrens in de WVO.In de loop van 1996 wordt hierover besloten. samenstelling kluster C
R. Hoozemans H.v.d. Meulen V. Bakker G. Broseliske C.Visser P. de Graaf P. v.d. Meiden C. Speksnijder R. Kwanten
FWVO programma 1996
dir. Zuid-Holland (voorzitter kluster) dir. Zuid-Holland (voorzitter FRN) RIZA RIZA dir. Noordzee dir. Noord-Nederland dir. Noord-Holland dir. Zeeland dir. Limburg
12
samenstelling FNR-werkProeD H. van der Meulen J. van den Roovaart W. Prins J. Speksnijder H. van Bommel J. Kip R. Kwanten G. Broseliske C.Visser P. van der Meiden A. Hoogenkamp F. Folkertsma
dir. Zuid-Holland (voorzitter) RIZA dir. Noord-Nederland dir. Zeeland dir. Zuid-Holland dir. Oost-Nederland dir. Limburg (secretaris) RIZA dir. Noordzee dir. Noord-Holland dir. Zuid-Holland Unie van Waterschappen (agendalid)
FWVO programma 1996
13
I _ I
...
,.
. _. .
-
..- .
.
..
5.4 Taakomschrijving kluster D: Diffuse bronnen Inleiding Diffuse bronnen van waterverontreinging is een verzamelterm voor emissies naar het oppervlaktewater, die niet direct afkomstig zijn van de zogenaamde puntbronnen (RWZI’s, industrie etc.). Sinds de jaren zeventig zijn goede resultaten behaald bij het saneren van emissies uit puntbronnen. De aanpak van diffuse bronnen is daarbij achtergebleven, waardoor de verbetering van de waterkwaliteit stagneerde. De laatste jaren vindt er een kentering plaats en wordt op verschillende plaatsen de verontreiniging uit diffuse bronnen aangepakt door de waterbeheerders (glastuinbouw, bloembollensector en diverse regionale initiatieven in het kader van GIDS). Vanzelfsprekend is dat een gote uitvoerende dienst als Rijkswaterstaat die als waterkwaliteitsbeheerder allerlei eisen stelt aan haar omgeving, een belangrijke voorbeeldfunctie moet hebben bij de aanpak van door haarzelf veroorzaakte d i f i s e verontreiniging. Binnen de RWS-directies wordt daar op verschillende wijzen, vaak in het kader van bedrijfsinteme milieuzorg, al de nodige aandacht aan besteedt. Het ontbreekt echter aan een totaaloverzicht: a) welke bronnen van diffuse verontreiniging er binnen de RWS-diensten zoal voorkomen; b) welke daarvan al worden aangepakt en hoe dat gebeurt en; c) welke actieshnitiatieven stagneren en hoe dat komt.
Doel Het kluster diffuse bronnen is eind 1995 gestart en heeft als doel: te inventariseren welke diffuse verontreiniging nog door de RWS-organisatie zelf a) wordt veroorzaakt; welke acties of initiatieven er lopen (relatie BIM) of waarom stagneren; voorstellen te doen hoe de RWS-diensten de diffuse verontreiniging verder b) kunnen terugdringen.
Aanpak In 1996 ligt het zwaartepunt bij de inventarisatie van de stand van zaken rond de diffuse verontreiniging door RWS. Daartoe is, namens de FWVO, een onderzoeksopdracht gegeven aan een bureau. Het is niet de bedoeling een 100% uitputtend overzicht te verkrijgen, maar een goed beeld van de belangrijkste door RWS veroorzaakte diffuse verontreiniging, de oplossingsmogelijkheden en de knelpunten, Een belangrijk aandachtspunt bij de opzet van het onderzoek is het creëren van bewustzijn en draagvlak bij betrokkenen (dit zijn alle RWS-medewerkers die invloed kunnen uitoefenen ter voorkoming van verontreiniging bv door keuze van materiaal of voorzieningen in ontwerp). Van alle leden van de FWVO en van alle contactpersonnen uit het “Netwerk diffuse bronnen” wordt dan ook een actieve en stimulerende bijdrage verwacht bij de inventarisatie van het probleem en straks bij de implementatie van kansrijke maatregelen.
FWVO programma 1996
14
Planning tot maart ‘96 eind maart ‘96 september ‘96 najaar ‘96
voorbereidende werkzaamheden. verzending enquête t.b.v. inventarisatie gevolgd door een aantal diepte-interviews en eventueel nader onderzoek. workshop diffuse bronnen RWS ter toetsing van onderzoeksresultaat en aanbevelingen. eindrapportage met actieplan.
Budget Voor het inventariserende onderzoek is voor 1996 een bedrag van F 46000,- begroot. Samenstelling H. van der Linden -Larsen J. Schoot Uiterkamp J. Coppoolse H. Ietswaart J. Graansma
dir. Noord-Holland (voorzitter) RIZA Hoofddirectie DWW dir. Noord-Holland (secretaris)
Het kluster d i f i s e bronnen bestaat verder uit de leden van het oorspronkelijke “Netwerk diffuse bronnen” waarin vanuit iedere directie een contactpersoon deelneemt.
E. ten Kate J. Speksnijder R.Kwanten J. van der Velde H. Bos J. de Beer M. van den Meerendonk J. Jonkhoff P. Ros K. Wulffraat L. van Geldermalsen
dir. Oost-Nederland (ANWW) dir. Zeeland (AXB) dir. Limburg (ANV) dir Noord-Nederland (ANW) dir. Zuid-Holland (AWU) dir. Utrecht (ANA) dir. Noord-Brabant (AIAB) dir. IJsselmeergebied (ANW) dir. Noordzee ( A M ) RIKZ (ABN) Bouwdienst (WBM)
FWVO programma 1996
15
5.5 Taakomschrijvingkluster E: Opleidingen De werkgroep opleidingen is een gezamenlijke werkgroep van de FWVO, WVO-CT en de Unie van Waterschappen. De werkgroep zal ten aanzien van de ontwikkelingen van nieuwe Rijkswaterstaatsbrede programma’s op het gebied van opleiding van Wvomedewerkers zowel een initiërende als begeleidende rol vervullen. Het betreft zowel activiteiten die centraal door D2 worden gefinancierd en eventueel begeleid, als activiteiten die op een andere wijze worden gefinancierd (directies, FWVO, WVO-CT). In 1996 zal de werkgroep zich richten op 2 kernactiviteiten. Ten behoeve van het verkrijgen van een overzicht van het huidige bestand aan opleidingen vindt er een inventarisatie plaats bij de directies. Doel hiervan is een kwalitatief goed toegesneden opleidingspakket samen te stellen ten behoeve van de medewerkers handhaving en vergunningverlening WVO. In de nota ‘Wvo-handhaving in de jaren ‘90, niet meer maar anders’ werd geconstateerd dat de nu aanwezige kennis bij het RWS personeel ontoereikend is om in de (nabije) toekomst het werk op een adequate wijze uit te voeren. Een actie uit dit plan richt zich op de ontwikkeling van een opleidingsplan voor personeel. Om tot een opleidingsplan te kunnen komen is het verkrijgen van meer inzicht in de specifieke achterstand in kennis en vaardigheden noodzakelijk. Het uitvoeren van een nader onderzoek naar die achterstand is daarom gewenst. Daarnaast wordt in toenemende mate het werkveld van de vergunningverlening en de handhaving in het kader van de WVObeïnvloed door de ontwikkelingen binnen het milieu- en waterbeleid als geheel. Hierdoor dreigt er een kloof te ontstaan tussen de huidige h c t i e s met de daarbij behorende capaciteiten en vaardigheden en datgene wat nodig is om in de nabije toekomst het werk op een adequate en zorgvuldige wijze te kunnen doen.
Planning In april 1996 zal het eerste onderdeel van het onderzoek gestart worden. Er zal een inventarisatie plaatsvinden bij de directies naar: 1- huidige takenpakket met functie-eisen van vergunningverleners en handhavers WVO. De vervolgstap zal zich richten op: 2- toekomstige taken met het oog op ontwikkelingen als BIM, BMP; 3- stappen die nodig zijn ter overbrugging van de kloof tussen 1 en 2, waaronder opleidingen. Samenstelling
J. Rus A. Went C.Meeuwissen K. Mounier P. van Teylingen M. van den Meerendonk
FWVO programma 1996
RIZA (voorzitter) Unie van Waterschappen Zuid-Holland Hoofddirectie (AW) Hoofddirectie (RH) dir. Noord-Brabant
16
5.6 Taakomschrijving kluster F: Doelgroepen en Bedrijfsinteme Milieuzorg Kernnroep doelyroepenbeleid Deze groep vormt een forum voor informatie-uitwisseling over het doelgroepbeleid. Tevens worden knelpunten rond de totstandkoming van convenanten en de voortgang bij de uitvoering van reeds gesloten convenanten besproken. Binnen de doelgroep industrie zijn convenanten afgesloten met de basismetaalindustrie (1O maart 1992), de chemische industrie (2 april 1993), de grafische industrie (8 april 1993), de zuivelindustrie (6 juli 1994), de metaal- en electrotechnische industrie (19 april 1995) en de papier- en kartonindustrie en textiel- en tapijtindustrie. Een start wordt gemaakt met overleg met de vee- en vleesverwerkende industrie. Tevens is doelgroepoverleg voorgenomen met de rubber- en kunststofindustrie, de baksteen- en dakpanindustrie, alsmede de beton- en cementwarenindustrie. Taken van de kemgroep zijn: het actief volgen van de ontwikkelingen in het doelgroepebeleid en met name de gevolgen voor de vergunningverlening; het ondersteunen en coördineren van de RWS-inbreng in verschillende kaders van het doelgroepoverleg; het vormen van een “voorportaal” voor afstemming met andere overheden die bij het doelgroepenbeleid betrokken zijn; het ontwikkelen van activiteiten gericht op het stimuleren van bedrijfsinterne milieuzorg bij bedrijven; informatie-uitwisseling over initiatieven rond bedrij fsinteme milieuzorg en preventie; het besteden van aandacht aan de (mogelijke) consequenties van internationale ontwikkelingen voor de vergunningverlening.
Rapportage De werkgroep rapporteert regelmatig aan de FWVO over de stand van zaken en stelt relevante discussiepunten uit het doelgroepoverleg in de FWVO-vergadering aan de orde. Een à twee keer per jaar wordt een landelijke informatie-bijeenkomst gehouden. Daar worden ervaringen uitgewisseld tussen diegenen die bij de uitvoering van het doelgroepbeleid betrokken zijn. Enkele actuele thema’s staan centraal. Bedrijfsinterne milieuzorg is een terugkerend item hierbij. Produkten Onder verantwoordelijkheid van deze FWVO-werkgroepzijn in 1995 gerealiseerd: themadag doelgroepbeleid 25 januari 1995 (onderwerpen: de kringloopsluiting bij het industrieel emissiebeleid en doelgroepbeleid landbouw); themadag doelgroepbeleid 30 november 1995 (onderwerpen: bedrijfsinterne milieuzorg en evaluatie doelgroepbeleid chemie); een evaluatiestudie van het doelgroepbeleid chemie uitgevoerd door ing. P.T. Tchang getiteld “Doelgroepenbeleid: ontlasting voor water? evaluatie van het doelgroepenbeleid bij de chemische industrie vanuit het oogpunt van waterkwaliteitsbeheer”; een overzicht van deelnemershetrokkenen vanuit Verkeer & Waterstaat en Unie van Waterschappen bij het Doelgroepenoverleg Milieu en Industrie: in een gezamenlijke BIM-werkgroep van FWVO en WVO-contactteam is uitgebracht de notitie “Bedrijfsinterne milieuzorg en de betekenis ervan voor WVO-vergunningverlening en handhaving”.
FWVO programma 1996
17
Voor 1996 zijn voorgenomen produkten: 1 à 2 themadagen over doelgroepenbeleid voor vergunningverleners en handhavers van RWS en Unie, waarbij naast enkele actuele onderwerpen de informatieuitwisseling centraal staat; een tussenevaluatie van het doelgroepbeleid grafkche industrie (een van de eerste homogene bedrijfstakken waarmee doelgroepbeleid is afgesproken); het (doen) uitvoeren van een onderzoek in het kader van de rioleringsproblematiek, waarbij geïnventariseerd wordt hoe omgegaan kan worden met (deels) ongezuiverde lozingen in situaties waarin niet op de gemeentelijke riolering idwordt aangesloten (zoals industriegebieden); het, i.0.m. het WM-bevoegd gezag, uitbrengen van een handreiking voor waterbeheerders met de mogelijkheden om preventie te stimuleren ; PM: het ontwikkelen van een BIM voor de scheepvaart. Samenstelling; S. Arts H. Krinkels F. Folkertsma K. Schoonbeek J. Zijlmans J. Dessing V. Bakker D. Luyendijk H. Kip R. Brilhuis H. v/d Linden-Larsen J. v. Dalen
FWVO programma 1996
hoofddirectie, afd. AW (voorzitter) RIZA (secretaris) Unie van Waterschappen HHS West Brabant GTD Oost Brabant hoofddirectie, afd RH RIZA RIZA dir. Oost Nederland dir. Noord Nederland (agendalid) dir. Noord-Holland dir. Zuid-Holland
18
,
6. Belangrijkste resultaten van 1995 De gezamenlijke FWVONVO-CT werkgroep bedrijfsinterne milieuzorg heeft een nota uitgebracht (FWVO nota 95-01) met aanbevelingen ten aanzien van de betekenis van BIM voor de Wvo-vergunningverlening en handhaving. De nota sluit aan op de handreiking "Bedrijfsinterne milieuzorg als basis voor een andere relatie tussen bedrijven en overheden" van VROM en is besproken met de Unie van Waterschappen. De notitie is breed verspreid onder de waterkwaliteitsbeheerders. Het FWVO secretariaat zal een overzicht bijhouden van procedures waar een koppeling plaatsvindt tussen BIM en vergunning. De CIW/CUWVO zal een evaluatie uitvoeren. In 1995 zijn er twee themadagen doelgroepenbeleid georganiseerd door het kluster doelgroepen en bedrijfsinterne milieuzorg. Op deze landelijke-informatiebijeenkomsten worden ervaringen uitgewisseld tussen degenen die betrokken zijn bij de uitvoering van het doelgroepenbeleid. In januari was het thema kringloopsluiting bij het industrieel emissiebeleid en het doelgroepenbeleid landbouw en in november is gesproken over bedrijfsinterne milieuzorg en de evaluatie doelgroepenbeleid chemie. In het kader van het doelgroepenbeleid is in 1995 een evaluatie uitgevoerd bij de chemische industrie vanuit het oogpunt van de waterkwaliteitsbeheerders (FWVO nota 95-02). Het algemene oordeel van de waterkwaliteitsbeheerders tegenover het doelgroepenbeleid is positief. De meerwaarde van deze eerste ronde ziet men echter niet op het gebied van het behalen van emissiereducties. Deze milieuwinst wordt in de tweede ronde verwacht. De evaluatie heeft uitgewezen dat de eerste fase van het doelgroepenbeleid vooral gezien kan worden als een leerproces. In de afgelopen jaren heeft de WOCB voorzien in een belangrijke behoefte, nl. het fùngeren als gespreksplatform voor RWS-medewerkers, die nauw zijn betrokken bij de ontwikkeling en aanpak van (olie) bestrijdingsactiviteitenbinnen de eigen directie(s). In meerdere gevallen heeft dit geleid tot de volgende concrete producten: - 'Rode Nota'; - jaaroverzichten morsingen binnenwateren; - nota: 'Calamiteitenbestijding' (ontwikkeling preventief en preparatief beleid); - voorstudie calamiteiten informatiesysteem Aquabel; - informatiebulletins; - voorlichtingsmodulen; - themadagen; - onderzoek: 'Optimaliseren van het bestrijden en opruimen van calamiteuze verontreinigingen op de Nederlandse binnenwateren'; - notitie: 'Olie en chemicaliënbestrijding op de Nederlandse binnenwateren' - nota: "Zorgplicht en Taakopvatting" (concept).
Wet bodembescherming In het afgelopen jaar heeft de werkgroep FWVO-Wbb instrumentarium ontwikkeld aan de hand waarvan zinvolle invulling gegeven kan worden aan de saneringsregeling Wbb. Over het in de werkgroep ontwikkelde meldingsformulier alsmede het standaard besluit vindt momenteel afstemming plaats binnen met de werkgroep Standa. Tevens wordt de mogelijkheid bekeken binnen Wvo-info de Wbb te implementeren.
FWVO programma 1996
19
. .
~
..
.. .
__
6.1 afgeronde werkgroepen Het kluster Rijksmodellen is in 1995 opgeheven, het Juridisch Expert Systeem loopt als proef bij de directie Zuid-Holland en zal na evaluatie bij de andere directies ingebruik worden genomen. Het Handboek Wvo-vergunningverlening (CIW/CUWVO) is in 1995 afgerond. Ook het kluster Leidraad vergunningverlening is opgeheven. De werkgroep koelwaterinnameheeft eind 1995 haar eindprodukt ter goedkeuring aan de FWVO voorgelegd. Aanleiding voor de notitie ‘visintrek door grootschalige koelwaterinname’ waren de signalen van de elektriciteitsproducentenen waterkwaliteitsbeheerders over de vissterfte als gevolg van grootschalige inname van koelwater. De notitie verschaft inzicht in de sterfte van aquatische organismen, de invulling van nader onderzoek en de financiering daarvan en geeft aanbevelingen over de wijze waarop in de vergunning in het kader van de Wet op de Waterhuishouding met deze problematiek omgegaan kan worden.
FWVO programma 1996
20
Leden van de FWVO dhr. Ir. I.J. de Boer (voorzitter) mw. M. Ackers (secretaris) dhr. Drs. H.J.M. Hoozemans dhr. Ir. W.G. Prins mw. Mr. H. Van de Linden - Larsen dhr. Ir. G.W. van Vliet mw. Ing. M.G.J.A. van den Meerendonk dhr. Mr. Drs. J.H. van Put dhr. Ing. D. Luijendijk dhr. Ir. V. Bakker mw. Ir. L.A.M. Luijten mw. Mr. B.J.M. Peerbooms dhr. Ing. L.M. van den Berg dhr. Ing. J.C. Speksnijder dhr. Ir. J.F.S. Abelman dhr. Ing. J.W. van Tiel dhr. P. Hulsebos dhr. Ing. J. Stronkhorst
Directie Noord-Holland Directie Zuid-Holland Directie Zuid-Holland Directie Noord Nederland Directie Noord-Holland Directie Utrecht Directie Noord-Brabant Directie Noordzee RWS RIZA RWS RIZA Hoofddirectie (hoofdafd. A) Hoofddirectie (hoofdafd. R) Directie Limburg Directie Zeeland Directie IJsselmeergebied Directie Oost Nederland Directie Noord-Holland Rijksinstituut voor Kust en Zee
Vergaderdata 1996 In 1996 zijn 7 vergaderingen gepland waaronder een vergadering op lokatie (bij een gastdirectie). De vergaderingen worden gehouden bij de directie Utrecht in Nieuwegein.
8 februari 1996 (ochtend) 28 maart 1996 (dag) 7 mei 1996 (ochtend) 20 juni 1996 (ochtend) 5 september 1996 (dag) 24 oktober 1996 (ochtend) 12 december 1996 (dag) De voorbereidingsgroep (bestaande uit de voorzitter, kluster-voorzitters en secretaris) zullen ter voorbereiding van de vergadering bij eenkomen op de volgende donderdagmiddagen ( 14.30 uur bij de Hoofddirectie, zaal C021) 25 januari 1996 14 maart 1996 18 april 1996 6 juni 1996 22 augustus 1996 1O oktober 1996 28 november 1996
FWVO programma 1996
21
Bijlage 2 begroting 1996 (incl. WOCB)
1.public relations publicaties, jaaroverzicht, voorlichtingsmateriaal
140.000
Z.onderzoeken WVOen relatie tot doelgroepen, BIM evaluatie/onderzoek; normeringhesten bestrijdingsmiddelen diffuse bronnen project
97.000
3.evaluatie morsingen jaaroverzichten
60.000
4.landelijke themadag
50.000
5.communicatiebeleid
35.000
6.apparaatskosten secretariaat
17.000
totaal
FWVO programma 1996
22