WATERSCHAP DE DOMMEL
DRAAIBOEK VERONTREINIGING OPPERVLAKTEWATEREN 2008 - 2011
Dit calamiteitenbestrijdingsplan is een onderdeel van het Calamiteitenplan Waterschap De Dommel goedgekeurd door het DB d.d 12 maart 2008
Versiebeheer Dit calamiteitenbestrijdingsplan wordt regelmatig geactualiseerd. Aanpassingen of wijzigingen worden via de actualiseringscyclus in het plan of in de bijlagen opgenomen. Eens in de vier jaar wordt het plan opnieuw vastgesteld. De wijziging krijgt een nummer mee dat uit drie delen bestaat. Het eerste nummer wordt alleen veranderd als het document structureel wordt herzien (bijvoorbeeld als over 4 jaar het calamiteitenbestrijdingsplan opnieuw wordt vastgesteld). Het tweede nummer betreft aanmerkelijke tussentijdse wijzigingen in de opzet en inhoud van het rapport. Het derde nummer verwijst naar de regelmatige aanpassingen in de actualiteit van gegevens of kleine tekstuele aanpassingen (gemiddeld één per kwartaal). De eerste versie gaat in per 1 februari 2008 en krijgt versienummer 2.0.0. Het calamiteitenbestrijdingsplan staat altijd in de meeste actuele vorm op intranet. De proceseigenaren en de actieteamleiders krijgen een papierenversie en alle wijzigingen nog eens op papier nagezonden.
Versie nummer
Beschrijving van de wijzigingen
Datum
2.0.0
Definitieve versie voor verspreiding
febr. 2008
Verontreiniging oppervlaktewater 2008 - 2011
versie 2.0.0
februari 2008
2
INHOUDSOPGAVE INLEIDING .............................................................................................................................. 5 1.1
CALAMITEITENPLAN EN DRAAIBOEK ................................................................................. 5
2
SCHAAL EN ORGANISATIESTRUCTUUR ................................................................. 6
2.1 UITGANGSPUNTEN VOOR OPSCHALING ............................................................................ 6 2.2 STRUCTUUR CALAMITEITENORGANISATIE ........................................................................ 7 2.2.1 Organisatiestructuur bij schaal 0.................................................................................. 7 2.2.2 Organisatiestructuur bij schaal 1.................................................................................. 7 2.2.3 Organisatiestructuur bij schaal 2.................................................................................. 8 2.2.4 Organisatiestructuur bij schaal 3.................................................................................. 8 3
INCIDENTEN............................................................................................................... 9
3.1 3.2 3.3
STANDAARD INCIDENT NR. 1 : VERONTREINIGING DOOR LOZING ORGANISCH AFVAL ............ 9 STANDAARD INCIDENT NR. 2: DIRECTE LOZING OLIEHOUDEND MATERIAAL ........................ 17 STANDAARD INCIDENT NR. 3 : DIRECTE LOZING VERZAMELD AFVALWATER VANUIT HUISHOUDEN OF BEDRIJF. ............................................................................................ 23 STANDAARD INCIDENT NR. 4: DUMPINGEN GEVAARLIJK AFVAL......................................... 29 STANDAARD INCIDENT NR. 5: RIOOLOVERSTORT ............................................................ 36 STANDAARD INCIDENT NR. 6: VERONTREINIGING VAN BUITEN HET GEBIED........................ 42 STANDAARD INCIDENT NR. 7: LOZINGEN TEN GEVOLGE VAN ONGEVALLEN IN DE TRANSPORTSECTOR EN/OF LOZING VAN BLUSWATER...................................................... 47 STANDAARD INCIDENT NR. 8: ZIEKTEVERWEKKERS VOOR MENS OF DIER.......................... 54 STANDAARD INCIDENT NR. 9: OVERIGE PLAGEN. ............................................................ 61 STANDAARD INCIDENT NR. 10: NUCLEAIRE ONGEVALLEN ................................................ 62
3.4 3.5 3.6 3.7 3.8 3.9 3.10
BIJLAGE 1: BELANGRIJKE TELEFOONNUMMERS ONDERSTEUNENDE DIENSTEN EN BEDRIJVEN .......................................................................................................................... 70 RWS SPECIFIEK DUS OOK BEREIKBAAR VIA 0320-298888: ............................................ 71 BIJLAGE 2: INHOUD CALAMITEITENKAST......................................................................... 80 BIJLAGE 3: PROTOCOL BEMONSTERING EN METING .................................................... 82 BIJLAGE 4: ZWEMWATEREN IN BEHEER BIJ HET WATERSCHAP DE DOMMEL............ 84 BIJLAGE 5: BESLISBOOM OPLEGGEN VAN ( BESTUURSDWANG) MAATREGELEN...... 85 BIJLAGE 6: VERBLIJFPLAATS POMPEN EN VIJZELS ....................................................... 86 BIJLAGE 7: AFKORTINGENLIJST........................................................................................ 87 BIJLAGE 8 : GEBIEDSKAARTEN ......................................................................................... 88 BIJLAGE 9 : RUIMEN KADAVERS / DODE VIS, BLAUWALG EN BOTULISME................... 89 BIJLAGE 10 : VERWIJDEREN GEVAARLIJKE STOFFEN / ASBEST .................................. 95 BIJLAGE 11. CHECKLIST HANDELINGEN ACTIETEAM (AT) BIJ VERMOEDEN ILLEGALE LOZING ............................................................................................................... 98 BIJLLAGE 12: AANPAK POTENTIEEL VERONTREINIGDE WATERBODEMS EN LANDBODEMS (OEVERS) ................................................................................................. 100
Verontreiniging oppervlaktewater 2008 - 2011
versie 2.0.0
februari 2008
3
Verontreiniging oppervlaktewater 2008 - 2011
versie 2.0.0
februari 2008
4
1 1.1
Inleiding
Calamiteitenplan en draaiboek
Het Draaiboek Verontreiniging Oppervlaktewater is de uitwerking van het Calamiteitenplan van het Waterschap de Dommel voor de aanpak van verontreiniging van oppervlaktewater in het gebied van het waterschap de Dommel. Het draaiboek is een calamiteitenbestrijdingsplan. Figuur 1 geeft de positie van het draaiboek aan binnen het calamiteitenzorgsysteem van het waterschap. Het calamiteitenplan bevat de algemene informatie en de algemene kaders en uitgangspunten voor het optreden van het waterschap bij een calamiteit. Het Draaiboek Verontreiniging Oppervlaktewater gaat heel specifiek in op de problematiek bij incidenten en noodsituaties ten gevolge van verontreiniging. Het calamiteitenplan voorziet in de borging van het professioneel optreden bij de aanpak daarvan. Voor de aanpak van oppervlaktewaterverontreiniging betekent dit kortweg: - regelmatig oefenen - evalueren - aantoonbaar implementeren van gesignaleerde verbeteringsvoorstellen - en kennis bijhouden en verspreiden. Uit oefeningen, incidenten en calamiteiten zullen leerpunten naar voren komen voor verdere verbetering van de organisatie bij de aanpak van oppervlaktewaterverontreiniging. Net als het calamiteitenplan is dus ook het Draaiboek Verontreiniging Oppervlaktewater ‘nooit ‘af’. Het draaiboek zal tenminste om de 4 jaar integraal worden herzien. Ervaringen, binnen en buiten de organisatie, leveren nieuwe inzichten op. Formulieren, adressen enz. moeten altijd weer worden bijgewerkt. De coördinator calamiteitenzorg zal ervoor zorg dragen dat het draaiboek regelmatig wordt geactualiseerd.
!
Dit draaiboek bevat de laatste stand van zaken van de kaders waarbinnen we opereren bij verontreiniging. Maar het draaiboek is geen wet. De aanpak is minder vanzelfsprekend als misschien wel wordt gedacht. Bij noodsituaties moet daarom ook ruimte zijn voor improvisatie en zelfs in uiterste gevallen voor handelen volgens het principe van “nood breekt wet”. Dit laatste moet wel kunnen worden verantwoord en daarbij helpt het als feiten en ontwikkelingen goed zijn vastgelegd in rapportages. Het draaiboek geeft de spelregels voor de aanpak van verontreiniging , je moet echter ook altijd blijven kunnen vertrouwen op eigen deskundig inzicht. Die ruimte is er en moet ook blijven. Adressen enz Nazorg
Aandachtsgebieden
Evaluatie Oefenplan Voorlichting
Calamiteiten Calamiteitenplan
Werkwijze Organisatie Alarmeringsfases
Draai Draaiboek Hoogwa Hoogwater
Bestriijdingsplan Bestr
Draai Draaiboek
Draai Draaiboek
Verontre Verontreiniging
Verstor Verstoring
oppervlaktewa oppervlaktewater
zuiveringsproces zuiveringsprocessen
Bestriijdingsplan Bestr
Bestriijdingsplan Bestr
Verontreiniging oppervlaktewater 2008 - 2011
versie 2.0.0
Draai Draaiboek Extreme droogte
Bestriijdingsplan Bestr
februari 2008
5
2 2.1
Schaal en organisatiestructuur
Uitgangspunten voor opschaling
De omvang van een incident of calamiteit bepaalt in welke mate de calamiteitenorganisatie wordt opgetuigd. Flexibiliteit en effectiviteit zijn trefwoorden. De afhandeling van zowel regulier voorkomende kleine incidenten tot en met ernstige calamiteiten kunnen in deze structuur worden ingeschaald en afgehandeld. Zie ook de uitgangspunten voor inschaling zoals beschreven in het geldende calamiteitenplan. Hieronder is de structuur toegelicht met voorbeelden in relatie tot verontreiniging oppervlaktewater.
Voorbeelden Verontreiniging met risico’s van vergaande verspreiding met gevaar voor milieu en volksgezondheid. Verontreiniging als gevolg van een ramp Verontreiniging over grote delen waarbij de gebiedskantooren en/of de zuiveringen gezamenlijk en in samenhang activiteiten moeten ontplooien. Ernstige verontreiniging van het oppervlaktewater waarbij behoefte is aan coördinatie.
Schaal 3 wordt het maatschappelijke verkeer ontwricht? meer overheden betrokken? nee
coördinatie op regionaal niveau gewenst?
Schaal 2 ja
SD wijst operationeel leider aan
nee
Schaal 1
aanvullende coördinatie op lokaal niveau noodzakelijk?
Regelmatig vóórkomende incidenten
Burgemeester neemt regie. Watergraaf voor bestuurlijke afstemming. SD regie werkzaamheden Ws .
ja
ja
coördinatie op actieteamniveau. Bij minder dan 20% per gebied: SD wijst operationeel leider aan.
nee
incident met beperkte risico's?
ja
spoedeisend?
nee nee
ja
Schaal 0 reguliere afhandeling met spoed
-afhandelen binnen reguliere werkzaamheden.
Figuur 2: De basisuitgangspunten voor de opschaling bij verontreiniging oppervlaktewater:
Verontreiniging oppervlaktewater 2008 - 2011
versie 2.0.0
februari 2008
6
2.2
Structuur calamiteitenorganisatie
De uitgangspunten voor de bestrijdingsorganisatie staan in het Calamiteitenplan. 2.2.1
Organisatiestructuur bij schaal 0
Bij een incident in schaal 0 dient de afhandeling geheel in de lijn van de bestaande werkprocessen binnen de normale bedrijfsvoering te worden afgehandeld, met dien verstande dat het spoedeisend karakter van de afhandeling noopt tot prioriteit en onmiddellijk plaatsvindt. Er moet een incidentformulier worden ingevuld. De melding komt altijd binnen via de reguliere meldingsprocedure (zie Calamiteitenplan) bij de meest betrokken medewerker. Meestal zal dit een opzichter (piketmedewerker) zijn. Deze draagt zorg voor de afhandeling en dat de delen 1 en 2 op het Incidentformulier worden ingevuld. Het incidentformulier gaat via de lijn naar de gebiedmanager en in afschrift naar de Coördinator Calamiteitenzorg. De medewerker die de melding afhandelt brengt zo mogelijk (als stukje nazorg) de melder op de hoogte van de wijze van afhandeling of regelt dat een ander dat doet. Ook informeert hij de piketmedewerker. De dienstdoende piketmedewerker bewaakt de afhandeling van het Incidentformulier. Hij verifieert dat het formulier wordt ingevuld en de juiste weg volgt. Als mediavoorlichting aan de orde komt gaat dit altijd via de piketmanager, die op zijn beurt de communicatieadviseur daarbij betrekt. 2.2.2
Organisatiestructuur bij schaal 1
Lokaal incident Aanvullende lokale coördinatie vanuit gebiedskantoor is nodig. Actieteam wordt ingesteld Operationeel leider wordt benoemd en deze stelt eventueel een operationeel team in. BT wordt niet geactiveerd. De leiding binnen het actieteam ligt bij de actieteamleider. Deze is in de organisatie benoemd. Afhankelijk van het probleem kan technische of administratieve deskundigheid of aanvullende administratieve ondersteuning worden ingezet bij het actieteam dan wel bij de operationeel leider worden toegevoegd. De operationeel leider draagt zorg voor de adequate invulling van de teams. Als de afhandeling van de incidentmelding zodanig lang duurt dat de operationeel leider vervangen moet worden zal in beginsel de managerbeheer en instandhouding de operationeel leider kunnen worden. In dat geval zal het actieteam worden geleid door een beheersopzichter. Echter indien de omstandigheden dat vragen kan ook gedacht worden aan vervanging door collega’s vanuit andere gebiedskantoren. In schaal 1 vindt de voorlichting plaats door de (piket) communicatieadviseur onder aansturing van de operationeel leider. De operationeel leider bepaalt op eigen gezag al naar gelang de omstandigheden, hoe en wanneer het directieteam (DT) en dagelijks bestuur (DB) worden geïnformeerd, maar altijd zo spoedig mogelijk.
Verontreiniging oppervlaktewater 2008 - 2011
versie 2.0.0
februari 2008
7
2.2.3
Organisatiestructuur bij schaal 2
Incident/calamiteit heeft regionale reikwijdte Aanvullende regionale coördinatie vanuit het waterschap is nodig. Actieteam(s) worden ingesteld. Operationeel leider wordt benoemd en deze stelt eventueel een operationeel team in. BT wordt geactiveerd. Als een calamiteit meer dan één stroomgebied raakt, ontstaat er behoefte aan onderlinge coördinatie. Het beleidsteam wordt geactiveerd, m.n. met het oog op de communicatie met andere overheden en met het oog op de grote bestuurlijke verantwoordelijkheid voor de bestrijdingsprocessen. De Operationeel Leider is de door de SD aangewezen manager. In schaal 2 is in principe sprake van een operationeel team. De invulling en omvang van het operationeel team hangt sterk af van het soort calamiteit en de behoefte. Het team bestaat naast de operationeel leider uit een communicatieadviseur en een notulist. Daarnaast is het mogelijk één of meerdere ad hoc adviseurs in het team op te nemen, bijvoorbeeld van de afdeling Ontwikkelen Watersysteem . Daarnaast kan ook in dit team aanvullende ondersteuning worden opgenomen, bijvoorbeeld telefonisten, plotters, een informatiecoördinator. De informatiecoördinator houdt zicht op alle in- en uitgaande informatiestromen en rapporteert hierover aan de operationeel leider. De actieteamleiders worden aangestuurd door OL. De OL rapporteert over de voortgang aan BT. 2.2.4
Organisatiestructuur bij schaal 3
Ernstig incident/calamiteit. Openbare orde en veiligheid in het geding. Maatschappelijk verkeer ontwricht. Verscheidene overheden moeten betrokken worden bij de aanpak. Burgemeester heeft opperbevel. Operationeel leider wordt benoemd en deze stelt eventueel een operationeel team in. Actieteam(s) worden ingesteld. BT wordt geactiveerd en stuurt OL aan. De Watergraaf in gemeentelijk, regionaal of provinciaal crisisteam voor de gecoördineerde bestuurlijke besluitvorming Watergraaf vertegenwoordigt het waterschap in het bestuurlijk coördinatiecentrum. De Watergraaf pendelt tussen BT en bestuurlijk coördinatiecentrum of laat de loco Watergraaf – of wellicht de SD - de bijeenkomsten van het beleidsteam leiden. In BT zitten de door de SD aangewezen DT leden en een senior communicatieadviseur. Ook secretariële ondersteuning is altijd aanwezig, in ieder geval voor het vastleggen van de notulen, besluitvorming en bijhouden van een logboek. De operationeel leider is de door de SD aangewezen manager. De operationeel leider zit in het BT als contactpersoon namens de rest van de calamiteitenorganisatie van het waterschap en geeft een toelichting over de technisch inhoudelijke situatie van de calamiteit. Er kunnen ook nog ad-hoc adviseurs plaatsnemen in het beleidsteam, bv. bestuurlijke adviseurs of juridische adviseurs.
Verontreiniging oppervlaktewater 2008 - 2011
versie 2.0.0
februari 2008
8
3
Incidenten
In de kader van de calamiteitenbestrijding zijn een 10-tal incidenten/risico’s van verontreiniging oppervlaktewater beschreven. Per incident wordt de signalering, de betrokken in- en externe organisatie en de te nemen maatregelen beschreven. De incidentbeschrijving zijn beslist niet als volledige procesbeschrijvingen bedoeld, maar geven slechts een aantal richtlijnen voor de betrokken medewerkers. Elk incident is weer anders en vergt een unieke aanpak. Elke groter incident wordt geëvalueerd. Indien daartoe aanleiding is zal de incidentbeschrijving naar aanleiding daarvan aangevuld of gewijzigd worden.
3.1
Standaard incident nr. 1 : verontreiniging door lozing organisch afval
Verontreiniging door lozing organisch afval Wat wordt waargenomen: (meestal zal de eerste constatering door de meest betrokken ambtenaar of piketmedewerker ter plaatse geschieden, zie Calamiteitenplan hoofdstuk melding) Verontreiniging van oppervlaktewater door organisch afval kan zijn ontstaan door diverse bronnen. De vier meest voorkomende worden hier behandeld. Het gaat om: -
Gier (meestal vanuit tankwagen of vanaf landbouwbedrijf): het oppervlaktewater is verkleurd (zwart/bruin) en ruikt naar ammoniak. Soms is er ook vlokkenvorming. Wellicht zijn er dode vissen of naar lucht happende vissen zichtbaar.
-
Melk (meestal vanuit tankwagen of vanaf landbouwbedrijf): het oppervlaktewater is verkleurd (wit), geen bijzondere kenmerken. Wellicht zijn er dode vissen of naar lucht happende vissen zichtbaar.
-
Percolaat (meestal stromend vanuit opgeslagen veevoer of kuilvoer): aan het oppervlaktewater zijn meestal niet direct visuele kenmerken waar te nemen. Wel ruikt het water naar organische rottingslucht (denk aan de lucht van gft afval). Wellicht een enkele dode of naar lucht happende vis.
-
Groentewassing (meestal in samenhang met oogst van groente of vanaf groenteverwerkingsbedrijf): aanwezigheid van organisch materiaal en voor het overige nauwelijks zichtbare verontreiniging oppervlaktewater ten gevolge van meespoelen van bestrijdingsmiddelen. Wellicht een enkele dode of naar lucht happende vis.
Mede bepalend voor de ernst van de situatie is wat wordt waargenomen ten aanzien van de zuurgraad, zuurstofgehalte en elektrische geleidbaarheid die moeten worden gemeten met de PH/EGV meter en zuurstofmeter die piketmedewerkers tot hun beschikking hebben. De meest betrokken medewerker of de piketmedewerker meten deze waarden. Voor een nadere toelichting wordt verwezen naar bijlage 2: protocol bemonstering en bemeting van dit draaiboek. Wie moeten eventueel door het waterschap worden ingeschakeld (intern en extern) (Het inschakelen is een actie die in principe wordt opgestart door de meest betrokken medewerker van het waterschap, die op de plaats van het incident aanwezig is. Als deze medewerker er niet is, neemt de piketmedewerker de verantwoordelijkheid op zich om de nodige acties te nemen.) Organisatie(onderdeel) Met welk doel
Standaard incident nr. 1: verontreiniging door lozing organisch afval
9
Piketmedewerker
De piket medewerker moet altijd op de hoogte zijn van de ontwikkelingen. Zo nodig verleent de piketmedewerker ondersteuning aan de aanwezige medewerker(s) ter plaatse op afstand (bijvoorbeeld telefonisch oproepen van medewerkers om te komen assisteren).
Piketmanager
Wanneer de lozing verontrustende gevolgen oplevert voor water en omgeving, moet de inschaling van de incidentafhandeling door de piketmedewerker samen met de piketmanager worden beoordeeld. De piketmanager is 24 uur per dag bereikbaar.
Medewerkers instandhouding Assisteren bij de nodige werkzaamheden. (kantonniers) Verzoek de calamiteitenaanhanger in gereedheid te brengen en direct ter plaatse van het incident te brengen. Echter pas nadat is beoordeeld of het zinvol is en in overleg met de eventuele ter plaatse aanwezige hulpverleningsdiensten. Assisteren bij de eventuele ruiming van vuiligheid en dode vissen op het water en op de oevers. V&H, team handhaving
Bij vermoeden van overtreding buiten kantooruren (V&H niet bereikbaar) altijd de politie informeren en verzamelen gegevens cf. checklist voor (sporen)onderzoek van V&H. Checklist is opgenomen in bijlage 11. Bij vermoeden van een overtreding onder kantooruren wordt het team handhaving onverwijld door opzichter of piketmedewerker geïnformeerd. Constateren ( al dan niet ter plaatse) of er sprake is van overtreding en zo ja veiligstellen van het (sporen)onderzoek. Eventueel laten starten met opmaken van proces-verbaal. De gecontacteerde medewerker van V&H handhaving moet zo snel als mogelijk de gegevens laten aanleveren uit de eigen gegevensbestanden van V&H. Ook maakt V&H gebruik van de bij de afdeling Fiscale zaken beschikbare bedrijfsgegevens. Het gaat om de naam en adresgegevens van eigenaar (of gebruiker), van de grond en opstallen van waaruit de lozing ontstaat en lozingspatronen. Ook geeft V&H de relevante gegevens van een eventueel van toepassing zijnde vergunning. De gecontacteerde medewerker van Team Handhaving neemt de verantwoordelijkheid op zich dat deze gegevens zo spoedig mogelijk worden aangeleverd aan de medewerkers van het waterschap ter plaatse van het incident. Samen met hen worden de vervolgstappen bepaald over hoe met deze gegevens onder de gegeven omstandigheden om te gaan. V&H initieert in principe ook, zo mogelijk zelf, de nodige metingen direct volgend op de incidentmelding Indien juridisch strategische keuzes dienen te worden gemaakt ten aanzien van bestuursrechtelijke/civielrechtelijke of strafrechtelijke aanpak wordt door V&H een jjurist van ABJZ/OBB betrokken ten behoeve van mogelijk
Standaard incident nr. 1: verontreiniging door lozing organisch afval
10
schadeverhaal. Indien gewenst/noodzakelijk politie
Als van V&H team T&H niemand ter plaatse kan komen, kan de politie ingeschakeld worden om ter plaatse een opsporingsonderzoek in te stellen naar de mogelijke overtreder. De ter plaatse aanwezige medewerker van het waterschap kan daarbij assisteren. De medewerker van het team handhaving kan telefonisch advies geven aan de ter plaatse aanwezige politie.
Ontwikkelen Watersysteem team waterkwaliteit
Ontwikkelen Watersysteem kan de betrokken medewerker van het waterschap van advies dienen over de te nemen stappen. De meest betrokken adviseur van Waterbeheer moet zo snel mogelijk worden bereikt (zo nodig via de piketmedewerker) en zal zo veel als mogelijk daartoe ter plaatse aanwezig proberen te zijn, tenzij de effecten van de te nemen stappen op afstand afdoende kunnen worden beoordeeld. Ontwikkelen Watersysteem beoordeelt de ernst van de lozing aan de hand van de beschikbare brongegevens en de gegevens van de getroffen waterloop. Brongegevens kunnen zijn: o wat is waarneembaar (kleur, stank, vuil, zuurgraad, zuurstofgehalte, elektrische geleidbaarheid - zie eerste blok -) o vissterfte of naar luchthappende vissen o plus eventuele reeds bekende gegevens van het geloosde materiaal) Ontwikkelen Watersysteem geeft advies ten aanzien van mogelijk te treffen maatregelen.
De lokale visvereniging
Team communicatie
In geval hoge kosten en schadebedragen worden verwacht: Jurist OBB
Als er sprake is van vissterfte of risico op vissterfte kan de vereniging, als direct belanghebbende, relevante adviezen geven over de aanpak ter plaatse en hulp geven bij de aanpak. Ook kan de vereniging desgewenst gevraagd worden om te assisteren bij de eventuele ruiming van dode vissen op het water en op de oevers. Roep een medewerker van het team communicatie op als: o er noodzaak is om burgers (omgeving) te informeren o media die informatie willen hebben o het voor de beeldvorming goed is als de media worden geïnformeerd. Ten behoeve van mogelijke schadeprocedures wordt een jurist van ABJZ/OBB zo spoedig mogelijk geïnformeerd om de juridische kansen en risico’s zo vroeg mogelijk in beeld te krijgen.
Welke maatregelen moeten worden getroffen op initiatief van het waterschap: Mogelijke te treffen maatregelen (beoordeel of maatregel gewenst is) Ten aanzien van de bron: Activiteit: zo snel mogelijk proberen met medewerking van de “lozer” de bron stil te
Aandachtspunten
De ambtenaar van het waterschap moet zich er wel van hebben overtuigd dat de lozing
Standaard incident nr. 1: verontreiniging door lozing organisch afval
11
leggen. Als de lozer niet direct meewerkt dan wijzen op het recht van het waterschap om de lozing stil te laten leggen. Als de medewerking nog steeds niet wordt gegeven, dan geen geforceerde acties zelf ondernemen maar de hulp van politie inroepen.
niet binnen een vergunning is toegelaten (zie advies van V&H). In geval van twijfel of er inderdaad sprake is van een overtreding, maar wel direct ingrijpen noodzakelijk is, altijd in overleg met het bedrijf een afweging maken wat de minst belastende maatregelen zijn en zo veel mogelijk zelf maatregelen treffen om de oorzaak of het effect te beperken. Schadeverhaal is immers niet voorshands mogelijk. Indien V&H niet beschikbaar; verzamelen gegevens cf. checklist voor (sporen) onderzoek van V&H. Checklist is opgenomen in bijlage 11. Indien de overtreding vaststaat en de overtreder bekend is, dient aan de veroorzaker de mogelijkheid worden geboden om zelf de bron stil te leggen. Het toepassen van bestuursdwang kan alleen na een schriftelijk besluit van het Hoofd van V&H of de Secretaris Directeur namens het DB. Indien de uitoefening van deze bevoegdheid bestuurlijk/juridisch gevoelig kan liggen moet de uitvoering altijd via de piketmanager of operationeel leider en beleidsteam verlopen (schaal 2). De SD. besluit tenzij het spoedeisend karakter dit niet toestaat. Spoedbestuursdwang (zonder eerst schriftelijk besluit) kan alleen indien de situatie dermate urgent is dat direct optreden vereist is. Dit moet altijd via de watergraaf worden aangezegd. (zie beslisboom bestuursdwang)
Ten aanzien van de aanpak van de effecten: a) Afdammen van de watergang, opzuigen en afvoeren van verontreinigd water. b) Opruimen van de dode vissen c) Bij zeer bijzondere vispopulaties (ecologisch of financieel waardevol) kan visevacuatie worden toegepast d) Schonen van de vervuilde watergang inclusief oevers. e) Opmengen door volumevergroting met behulp van de inzet van meer stuwcompartimenten f) Indien mogelijk, doorspoelen g) Bij kleine geïsoleerde waterlopen kan worden belucht
De veroorzaker en in tweede instantie de onderhoudsplichtige (als dat niet het waterschap is) dient de mogelijkheid te worden geboden om zelf de vervuiling op te ruimen. Indien veroorzaker weigert of niet bekend is, dan kan het waterschap overgaan tot het in eigen beheer opruimen van de vervuiling. De gemaakte kosten kunnen middels bestuursdwang op de vervuiler verhaald worden. Goede documentatie is van belang voor het verhalen van de kosten . Ad a) Zet de calamiteitenkast (aanhanger) in of roep een aannemer op in overleg met de Operationeel Leider of manager (buiten kantooruren kunt u terugvallen op de piketmanager). Ad b en c) In geval van grote vissterfte of
Standaard incident nr. 1: verontreiniging door lozing organisch afval
12
evacuatie kan de hulp van de lokale visvereniging worden gevraagd. Ad d) Indien de veroorzaker bekend is en er sprake is van een overtreding, eerst de veroorzaker verzoeken dit te laten doen. Indien die niet bekend of deze niet in overtreding is geweest, in eigen beheer. Bij grote omvang de hulp inroepen van aannemer, maar wel in overleg met de manager. (Let wel: in principe is dit bij schaal 0 of 1 de gebiedmanager, echter als die niet bereikbaar is dan kan altijd terug worden gevallen op de piketmanager. Is het een incident in schaal 2 of meer, dan moet de opdracht aan de aannemer in overleg met de Operationeel Leider). In het algemeen geldt dat het risico op verdere verspreiding zoveel mogelijk moet worden ingeperkt. Daarbij moet de behandelend ambtenaar van het waterschap beoordelen of we te maken hebben met een groot verspreidingsrisico (hoofdwaterlopen, middenlopen, benedenlopen, beken en kanalen) of met een klein verspreidingsrisico (geïsoleerd water, sloot). In bijlage 12 zijn de richtlijnen opgenomen voor het bepalen van het acute verspreidingsrisico van waterbodem en lozing in de bodem (oevers).
Opmerkingen voor het op- of afschalen van de afhandeling van de incidentmelding: De incidenten met betrekking tot de lozing van organische stoffen zullen zich in het algemeen beperken tot inschaling in schaal 0 of schaal 1. Inschaling is afhankelijk van de vraag of de te treffen maatregelen routineus maar wel onmiddellijk door de betrokken medewerker zonder verder coördinatie van een manager kunnen worden afgedaan (schaal 0). Gelet op het feit dat er wellicht coördinatie gewenst is (schaal 1), kan het ook zijn dat er nog een check met een manager moet plaatsvinden over de te nemen maatregelen, In dit laatste geval wordt de piketmanager geraadpleegd die zo mogelijk ook de gebiedmanager erbij betrekt. Als het schaal 2 is dan wordt door de SD een operationeel leider geïnstalleerd. En bij een schaal 3 incident moeten de medewerkers zich voegen naar de besluiten uit het crisiscentrum onder aanvoering van de coördinerend burgemeester. Schaal 2 kan aan de orde zijn als gecoördineerd moeten worden tussen gebiedskantoren en met de waterketen. Ook kan schaal 2 aan de orde zijn indien het gaat om bestuurlijk/juridisch gevoelige maatregelen in het kader van bestuursdwang, waarmee grote kosten gepaard gaan. Schaal 3 is niet snel te verwachten maar als er volksgezondheid belangen in het geding komen is het wel degelijk voorstelbaar.
Standaard incident nr. 1: verontreiniging door lozing organisch afval
13
Algemene aandachtspunten in verband met eventuele nazorg Als de watergraaf op eigen gezag, gelet op de noodzaak daartoe, tot onmiddellijk stilleggen is overgegaan, dient deze vorm van bestuursdwang achteraf nog wel bekrachtigd te worden door een besluit namens het bestuur. Ook moet G.S van de Provincie in kennis worden gesteld. Nazorg activiteiten zullen al snel betrekking kunnen hebben op de betaling van de kosten voor ruiming van afval en dode vissen, maar ook voor de eventuele kosten gemoeid met afvoer. De afhandeling van nazorg kan worden vergemakkelijkt als de feiten goed zijn vastgelegd in rapporten eventueel voorzien van foto’s , video, monstername met analyseresultaten e.d. Afspraken in het veld ten tijde van of na de afhandeling van het incident moeten goed worden vastgelegd en worden bevestigd. Het verdient aanbeveling dat nadat het incident is afgehandeld, nogmaals een keer of enige malen de locatie ter plaatse te controleren. Als omwonenden aangeven schade te hebben geleden kan worden bekeken of het schadeformulier uit het calamiteitenplan kan worden gebruikt. Afhankelijk van de situatie verdient het aanbeveling om een waterbodemonderzoek te laten uitvoeren naar de eventuele gevolgen voor de waterbodem ten gevolge van de lozing. Als de resultaten daartoe aanleiding geven kan de “lozer” worden aangeschreven om maatregelen te treffen voor het schoonmaken van de bodem dan wel kan deze de kosten te vergoeden die het waterschap heeft gemaakt voor het schoonmaken. In geval er coördinatie met gemeente en brandweer heeft plaatsgevonden moeten afspraken worden gemaakt over de het wederzijds informeren over verdere ontwikkelingen.
Beschikbare ondersteunende middelen Zie lijst inhoud van Calamiteitenaanhanger (Bijlage M van Calamiteitenplan) Deze calamiteitenaanhanger wordt vervangen door de calamiteitenkast, zie bijlage 2. Houdt er rekening mee dat de bestrijdingscapaciteit van de aanhanger zeer beperkt is. Er zal al snel een beroep moeten worden gedaan op middelen van samenwerkingspartners (brandweer, gemeentelijke diensten) of de hulp moet worden ingeroepen van aannemers. Extra aandachtspunten voor Communicatie en Voorlichting Voor de procedures die moeten worden aangehouden, wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. In geval van schaal 3 waarbij de burgemeester de coördinatie voert, verloopt de communicatie altijd via de gemeente. Burgervoorlichting Doelgroepen welke benaderd kunnen worden zijn: - onttrekkers van oppervlaktewater ( beregening landbouw, veedrenking, vergunninghouders koelwater etc.); - kanovaarders (recreatief gebruik); - visclubs; - natuur-landschapsbeheer; - bij lozing op het Wilhelminakanaal de Beekse Bergen. Mediavoorlichting Voor de beeldvorming is het goed als de media snel, via het team communicatie, het slagvaardig optreden van het waterschap ter plaatse kunnen komen waarnemen.
Standaard incident nr. 1: verontreiniging door lozing organisch afval
14
Communicatie met samenwerkingspartner Als er sprake is geweest van het stilleggen van de lozing onder dwang met assistentie van de politie moet de voorlichting tussen de politievoorlichter en het team communicatie worden afgestemd. Interne communicatie Denk aan incidentformulier. Denk aan wat er aan leerpunten voor je collega’s te halen zijn uit het incident. Overleg met de coördinator calamiteitenzorg hoe die leerpunten te verspreiden in de organisatie. Beeldvorming Visuele verontreiniging en stank als gevolg van lozing dragen in het algemeen bij aan negatieve beeldvorming. De slagvaardigheid van het waterschap kan de beeldvorming in het positieve trekken. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden moeten helder zijn en duidelijk maken dat het waterschap met de nodige daadkracht aan het werk is gegaan om de gevolgen van het incident weg te nemen.
Standaard incident nr. 1: verontreiniging door lozing organisch afval
15
Standaardincident nr. 2: directe lozing oliehoudend materiaal.
16
3.2
Standaard incident nr. 2: directe lozing oliehoudend materiaal
Directe lozing oliehoudend materiaal Wat wordt waargenomen: (meestal zal de eerste constatering door de meest betrokken ambtenaar of piketmedewerker ter plaatse geschieden, zie Calamiteitenplan hoofdstuk melding) Verontreiniging van oppervlaktewater door oliehoudend materiaal kan zijn ontstaan door diverse bronnen. De twee meest voorkomende zijn: -
Ongeval met transportmiddel: hiervoor is een aparte incidentbeschrijving gemaakt nr. 7, lozingen ten gevolge van ongevallen in de transportsector.
-
Olielozing afkomstig van bedrijf: lozing kan plaatsvinden door middel van afstroming van (bedrijfs)terreinen en/of afkomstig uit een (hemelwater)pijp. Regen kan de lozing versnellen, maar ook verdunnen. Het oppervlaktewater bevat een drijflaag(je) en heeft een donkere, meestal zwarte kleur of er zijn “regenboogkleuren” waarneembaar. Bij een omvangrijke lozing zal een olie-/dieselgeur te ruiken zijn. Wellicht zijn er dode vissen of naar lucht happende vissen zichtbaar, doordat de olie het oppervlaktewater “afsluit”. Op de oevers (vegetatie) kan een zwarte afzetting zichtbaar zijn.
Let op: verwar een oliefilm niet met een ijzer(bacterie)laagje. Een ijzerlaagje verbrokkelt na doorroeren met een stokje terwijl olie weer samenklontert.
Wie moeten eventueel door het waterschap worden ingeschakeld (intern en extern) (Het inschakelen is een actie die in principe wordt opgestart door de meest betrokken medewerker van het waterschap, die op de plaats van het incident aanwezig is. Als deze medewerker er niet is, neemt de piketmedewerker de verantwoordelijkheid op zich om de nodige acties te nemen.) Organisatie(onderdeel) Met welk doel Indien nog niet bekend nagaan waar de lozing vandaan medewerkers instandhouding komt. Assisteren bij de nodige werkzaamheden. (kantonniers)) Verzoek de calamiteitenaanhanger in gereedheid te brengen en direct ter plaatse van het incident te brengen. Echter pas nadat is beoordeeld of het zinvol is en in overleg met de eventuele ter plaatse aanwezige hulpverleningsdiensten. Assisteren bij de eventuele ruiming van vuiligheid en dode vissen op het water en op de oevers. Piketmedewerker
De piket medewerker moet altijd op de hoogte zijn van de ontwikkelingen. Zo nodig verleent de piketmedewerker ondersteuning aan de aanwezige medewerker(s) ter plaatse op afstand (bijvoorbeeld telefonisch oproepen van medewerkers om te komen assisteren).
Standaardincident nr. 2: directe lozing oliehoudend materiaal.
17
Piketmanager
V&H
Wanneer de lozing verontrustende gevolgen oplevert voor water en omgeving, moet de inschaling van de incidentafhandeling door de piketmedewerker samen met de piketmanager worden beoordeeld. De piketmanager is 24 uur per dag bereikbaar.
Bij vermoeden van overtreding buiten kantooruren (V&H niet bereikbaar) altijd de politie informeren en verzamelen gegevens cf. checklist voor (sporen)onderzoek van V&H. Checklist is opgenomen in bijlage 11. Bij vermoeden van een overtreding onder kantooruren wordt het team handhaving onverwijld door opzichter of piketmedewerker geïnformeerd. Constateren ( al dan niet ter plaatse) of er sprake is van overtreding en zo ja veiligstellen van het (sporen)onderzoek. Eventueel laten starten met opmaken van proces-verbaal. De gecontacteerde medewerker van V&H moet zo snel als mogelijk de gegevens laten aanleveren uit de eigen gegevensbestanden van V&H. Ook maakt V&H gebruik van de bij de afdeling Fiscale zaken beschikbare bedrijfs- en lozingsgegevens. Het gaat om de naam en adresgegevens van eigenaar (of gebruiker) van de grond en opstallen van waaruit de lozing ontstaat. Ook geeft V&H de relevante gegevens van een eventueel van toepassing zijnde vergunningen. De gecontacteerde medewerker van V&H neemt de verantwoordelijkheid op zich dat deze gegevens zo spoedig mogelijk worden aangeleverd aan de medewerkers van het waterschap ter plaatse van het incident. Samen met hen worden de vervolgstappen bepaald over hoe met deze gegevens onder de gegeven omstandigheden om te gaan. Bij een lozing moet V&H, in overleg met OW, adviseren of nadere maatregelen vanuit het waterschap gewenst zijn. V&H initieert in principe ook, zo mogelijk zelf, de nodige metingen direct volgend op de incidentmelding. Indien juridisch strategische keuzes dienen te worden gemaakt t.a.v. bestuursrechtelijke/civielrechtelijk of strafrechtelijke aanpak wordt door V&H een jurist van ABJZ/OBB betrokken voor een mogelijk schadeverhaal.
Ontwikkelen Watersysteem team waterkwaliteit
Ontwikkelen Watersysteemkan de betrokken medewerker van het waterschap van advies dienen over de te nemen stappen. De meest betrokken adviseur van Waterbeheer moet zo snel mogelijk worden bereikt (zo nodig via de piketmedewerker) en zal zo veel als mogelijk daartoe ter plaatse aanwezig proberen te zijn, tenzij de effecten van de te nemen stappen op afstand afdoende kunnen worden beoordeeld. Ontwikkelen Watersysteem beoordeelt de ernst van de
Standaardincident nr. 2: directe lozing oliehoudend materiaal.
18
lozing aan de hand van de beschikbare brongegevens en de gegevens van de getroffen waterloop. Brongegevens kunnen zijn: o Wat is waarneembaar (kleur, geur, stroperigheid etc.); o vissterfte of naar luchthappende vissen; o plus eventuele reeds bekende gegevens van het geloosde materiaal). Ontwikkelen Watersysteem geeft advies ten aanzien van mogelijk te treffen maatregelen. Indien gewenst/noodzakelijk Als van V&H team T&H niemand ter plaatse kan komen, kan gemeente, brandweer, politie de politie ingeschakeld worden om ter plaatse een opsporingsonderzoek in te stellen naar de mogelijke overtreder. De ter plaatse aanwezige medewerker van het waterschap kan daarbij assisteren. De medewerker van Vergunningen&Handhaving kan telefonisch advies geven aan de ter plaatse aanwezige politie. Bij omvangrijke olieverontreiniging kan ook de brandweer ingeschakeld worden. Als er sprake is van vissterfte of risico op vissterfte dan kan de vereniging, als direct belanghebbende, relevante De lokale visvereniging adviezen geven over de aanpak ter plaatse en hulp geven bij de aanpak. Ook kan de vereniging desgewenst gevraagd worden om te assisteren bij de eventuele ruiming van dode vissen op het water en op de oevers. Team communicatie Roep een medewerker van het team communicatie op als: o er noodzaak is om burgers (omgeving) te informeren o media die informatie willen hebben o het voor de beeldvorming goed is als de media worden geïnformeerd. In geval dat hoge kosten en Ten behoeve van mogelijke schadeprocedures wordt een schadebedragen worden jurist van ABJZ/OBB zo spoedig mogelijk geïnformeerd om verwacht: Jurist ABJZ/OBB de juridische kansen en risico’s zo vroeg mogelijk in beeld te brengen.
Welke maatregelen moeten worden getroffen op initiatief van het waterschap: Mogelijke te treffen maatregelen (beoordeel of maatregel gewenst is) Ten aanzien van de bron: Activiteit zo snel mogelijk proberen met medewerking van de “lozer” de bron stil te leggen. Als de lozer niet direct meewerkt dan wijzen op het recht van het waterschap om de lozing stil te laten leggen.
Aandachtspunten
De ambtenaar van het waterschap moet zich er wel van hebben overtuigd dat de lozing niet binnen in een vergunning is toegelaten (zie advies van V&H). In geval van twijfel of er inderdaad sprake is van een overtreding, maar wel direct ingrijpen noodzakelijk is, altijd in overleg met het bedrijf een afweging maken wat de minst belastende maatregelen zijn en zo veel mogelijk zelf maatregelen treffen om de oorzaak of het effect te beperken. Schadeverhaal is immers niet voorshands mogelijk.
Standaardincident nr. 2: directe lozing oliehoudend materiaal.
19
Indien de overtreding vaststaat en de overtreder bekend is, dient aan de veroorzaker de mogelijkheid worden geboden om zelf de bron stil te leggen. Het toepassen van bestuursdwang kan alleen na een schriftelijk besluit van het Hoofd van V&H of de Secretaris Directeur namens het DB. Indien de uitoefening van deze bevoegdheid bestuurlijk/juridisch gevoelig kan liggen moet de uitvoering altijd via de piketmanager of operationeel leider en beleidsteam verlopen (schaal 2). De SD. besluit tenzij het spoedeisend karakter dit niet toestaat. Spoedbestuursdwang (zonder eerst schriftelijk besluit) kan alleen indien de situatie dermate urgent is dat direct optreden vereist is. Dit moet altijd via de watergraaf worden aangezegd. (zie beslisboom bestuursdwang) Ten aanzien van de aanpak van de effecten:
Afdammen van de watergang, opzuigen en afvoeren van verontreinigd water. A. Opruimen van de dode vissen B. Bij zeer bijzondere vispopulaties (ecologisch of financieel waardevol) kan visevacuatie worden toegepast C. Schonen van de vervuilde watergang inclusief oevers. D. Strippen met behulp van oliedoeken / olieabsorberende rollen bij traag of stilstaand water. Indien schoonmaken onmogelijk is dan versneld doorspoelen. E. Indien nodig inlaten dichtzetten. Indien mogelijk verontreiniging sturen via het minst kwetsbare oppervlaktewater.
De veroorzaker en in tweede instantie de onderhoudsplichtige (als dat niet het waterschap is) dient de mogelijkheid te worden geboden om zelf de vervuiling op te ruimen. Indien veroorzaker weigert of niet bekend is, dan kan het waterschap overgaan tot het in eigen beheer opruimen van de vervuiling. De gemaakte kosten kunnen middels bestuursdwang op de vervuiler verhaald worden. Goede documentatie is van belang voor het verhalen van de kosten. Ad a) Zet de calamiteitenkast (aanhanger) in of roep de aannemer op in overleg met uw Operationeel Leider of manager (buiten kantooruren kunt u terugvallen op de piketmanager).. Ad b en c) In geval van grote vissterfte of evacuatie kan de hulp van de lokale visvereniging worden gevraagd. Ad d) in eigen beheer, maar bij grote omvang de hulp inroepen van aannemer, maar wel in overleg met de manager. (Let wel: in principe is dit bij schaal 0 of 1de gebiedmanager, echter als die niet bereikbaar is dan kan altijd terug worden gevallen op de piket manager. Is het een incident in schaal 2 of meer, dan moet de opdracht aan de aannemer in overleg met de Operationeel Leider). In het algemeen geldt dat het risico op verdere verspreiding zoveel mogelijk moet worden ingeperkt. Daarbij moet de behandelend ambtenaar van het waterschap beoordelen of we te maken hebben met een groot verspreidingsrisico (hoofdwaterlopen, middenlopen, benedenlopen, beken en kanalen) of met een klein verspreidingsrisico
Standaardincident nr. 2: directe lozing oliehoudend materiaal.
20
(geïsoleerd water, sloot). In bijlage 12 zijn de richtlijnen opgenomen voor het bepalen van het acute verspreidingsrisico van waterbodem en lozing in de bodem (oevers).
Opmerkingen voor het op- of afschalen van de afhandeling van de incidentmelding: De incidenten met betrekking tot de lozing van oliehoudend materiaal zijn in twee klassen in te delen: 1. beperkt risico voor het oppervlaktewater; 2. ernstige verontreiniging van het oppervlaktewater. Bij olielozingen waarbij het risico voor het oppervlaktewater vrij beperkt is, zal meestal inschaling in schaal 0 plaatsvinden. Inschaling is afhankelijk van de vraag of de te treffen maatregelen routineus maar wel onmiddellijk door de betrokken medewerker zonder verder coördinatie van een manager kunnen worden afgedaan (schaal 0). Bij ernstige verontreiniging van het oppervlaktewater zal opschaling naar schaal 1 plaatsvinden. Gelet op het feit dat er wellicht coördinatie gewenst is (schaal 1), kan het ook zijn dat er nog een check met een manager moet plaatsvinden over de te nemen maatregelen, In dit laatste geval wordt de piketmanager geraadpleegd die zo mogelijk ook de gebiedmanager erbij betrekt. Als het schaal 2 is dan moet de operationeel leider worden geïnformeerd. En bij een schaal 3 incident moeten de medewerkers zich voegen naar de besluiten uit het crisiscentrum onder aanvoering van de coördinerend burgemeester. Schaal 2 kan aan de orde zijn als gecoördineerd moeten worden tussen gebiedskantoren en met de waterketen. Ook kan schaal 2 aan de orde zijn indien er sprake is van toepassing van (spoed)eisende bestuursdwang met bestuurlijk/juridisch gevoelige consequenties. Schaal 3 is niet snel te verwachten maar als er volksgezondheid belangen in het geding komen is het wel degelijk voorstelbaar. Algemene aandachtspunten in verband met eventuele nazorg Als de watergraaf op eigen gezag, gelet op de noodzaak daartoe, tot onmiddellijk stilleggen is overgegaan, dient deze vorm van spoedbestuursdwang achteraf nog wel bekrachtigd te worden door een besluit van het dagelijks bestuur en bekend gemaakt worden aan G.S. van de provincie. Nazorg activiteiten zullen al snel betrekking kunnen hebben op de betaling van de kosten voor ruiming van afval en dode vissen, maar ook voor de eventuele kosten gemoeid met afvoer. De afhandeling van nazorg kan worden vergemakkelijkt als de feiten goed zijn vastgelegd in rapporten eventueel voorzien van foto’s of video, monstername met analyseresultaten e.d. Afspraken in het veld ten tijde van of na de afhandeling van het incident moeten goed worden vastgelegd en worden bevestigd. Het oliehoudend afval dient door een erkend (vergund) bedrijf te worden opgehaald en afgevoerd naar een vergunde opslagplaats (géén waterschap). Bij de meldkamer van de politie is een lijst van erkende vergunninghouders bekend.
Standaardincident nr. 2: directe lozing oliehoudend materiaal.
21
Het verdient aanbeveling dat nadat het incident is afgehandeld, nogmaals een keer of enige malen de locatie ter plaatse te controleren. Als omwonenden aangeven schade te hebben geleden kan worden bekeken of het schadeformulier uit het calamiteitenplan kan worden gebruikt. Het verdient aanbeveling om een waterbodemonderzoek te laten uitvoeren naar de eventuele gevolgen voor de waterbodem ten gevolge van de lozing. Als de resultaten daartoe aanleiding geven kan de “lozer” worden aangeschreven om maatregelen te treffen voor het schoonmaken van de bodem dan wel kan deze de kosten te vergoeden die het waterschap heeft gemaakt voor het schoonmaken.
Beschikbare ondersteunende middelen Zie lijst inhoud van Calamiteitenaanhanger (Bijlage M van Calamiteitenplan) Deze calamiteitenaanhanger wordt vervangen door de calamiteitenkast, zie bijlage 2. Houdt er rekening mee dat de bestrijdingscapaciteit van de aanhanger zeer beperkt is. Er zal al snel een beroep moeten worden gedaan op middelen van samenwerkingspartners (brandweer, gemeentelijke diensten) of de hulp moet worden ingeroepen van aannemers. Extra aandachtspunten voor Communicatie en Voorlichting Voor de procedures die moeten worden aangehouden, wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. Burgervoorlichting Doelgroepen welke benaderd kunnen worden zijn: - onttrekkers van oppervlaktewater (beregening landbouw, veedrenking, vergunninghouders koelwater etc.); - kanovaarders (recreatief gebruik); - visclubs; - natuur-/landschapsbeheer; - bij olielozing op het Wilhelminakanaal de Beekse Bergen. Mediavoorlichting Voor de beeldvorming is het goed als de media snel, via het team communicatie, het slagvaardig optreden van het waterschap ter plaatse kunnen komen waarnemen. Communicatie met samenwerkingspartner Afstemming met samenwerkingspartner of en wie de communicatie op zich neemt. Interne communicatie Denk aan incidentformulier. Denk aan wat er aan leerpunten voor je collega’s te halen zijn uit het incident. Overleg met de coördinator calamiteitenzorg hoe die leerpunten te verspreiden in de organisatie. Beeldvorming Visuele verontreiniging en stank als gevolg van lozing dragen in het algemeen bij aan negatieve beeldvorming. De slagvaardigheid van het waterschap kan de beeldvorming in het positieve trekken. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden moeten helder zijn en duidelijk maken dat het waterschap met de nodige daadkracht aan het werk is gegaan om de gevolgen van het incident weg te nemen.
Standaardincident nr. 2: directe lozing oliehoudend materiaal.
22
3.3
Standaard incident nr. 3 : directe lozing verzameld afvalwater vanuit huishouden of bedrijf.
Directe lozing verzameld afvalwater vanuit huishouden of bedrijf Wat wordt waargenomen: (meestal zal de eerste constatering door de meest betrokken ambtenaar of piketmedewerker ter plaatse geschieden, zie Calamiteitenplan hoofdstuk melding) Er komt vuil water uit een lozingspijp. Het afvalwater kan vervuild zijn met fecaliën, vet, toiletpapier etc. Mogelijke zichtbare effecten: - Er is vissterfte in de nabijheid van de lozing; - Er is stankoverlast in de nabijheid van de lozing; - Er is vervuiling van het oppervlaktewater nabij de lozing. Deze waarnemingen kunnen zich ten allen tijde voordoen, ongeacht of het droog of nat weer is, ongeacht of een vergunning de lozing wel of niet toelaat. Wie moeten eventueel door het waterschap worden ingeschakeld (intern en extern) (Het inschakelen is een actie die in principe wordt opgestart door de meest betrokken medewerker van het waterschap die op de plaats van het incident aanwezig is. Als deze medewerker er niet is, neemt de piketmedewerker de verantwoordelijkheid op zich om de nodige acties te nemen.) Organisatie(onderdeel) Met welk doel Piket medewerker (indien niet De piketmedewerker moet altijd op de hoogte zijn van de ter plaatse aanwezig) ontwikkelingen. Zo nodig verleent de piketmedewerker ondersteuning aan de aanwezige medewerkers ter plaatse of op afstand (bijvoorbeeld telefonisch oproepen van medewerkers om te komen assisteren). Piket manager
Wanneer de lozing verontrustende gevolgen oplevert voor water en omgeving, moet de inschaling van de incidentafhandeling door de piket manager worden beoordeeld.
Assisteren bij de nodige werkzaamheden. Medewerkers instandhouding Verzoek de calamiteitenaanhanger in gereedheid te brengen (kantonniers) en direct ter plaatse van het incident te brengen. Echter pas nadat is beoordeeld of het zinvol is en in overleg met de eventuele ter plaatse aanwezige hulpverleningsdiensten. Assisteren bij de eventuele ruiming van vuiligheid en dode vissen op het water en op de oevers.
Standaard incident nr. 3: directe lozing verzameld afvalwater
23
V&H, team handhaving (indien niet bereikbaar dan lokale politie).
Bij vermoeden van overtreding buiten kantooruren (V&H niet bereikbaar) altijd de politie informeren en verzamelen gegevens cf. checklist voor (sporen)onderzoek van V&H. Checklist is opgenomen in bijlage 11. Bij vermoeden van een overtreding onder kantooruren wordt het team handhaving onverwijld door opzichter of piketmedewerker geïnformeerd. Constateren ( al dan niet ter plaatse) of er sprake is van overtreding en zo ja veiligstellen van het (sporen)onderzoek. Eventueel laten starten met opmaken van proces-verbaal. Handhaving gaat na of de lozing al dan niet vergund is. Hiermee dient rekening te worden gehouden dat voor de lozing van huishoudelijk afvalwater tot 1-10-2005 er sprake is van een overgangstermijn. Voor 1-1- 2005 dienen gemeenten een saneringsplan te hebben. Vanaf 1-10-2005 mogen er geen ongezuiverde lozingen op oppervlaktewater meer plaatsvinden. Adviseren over hoe en wanneer door het waterschap eventuele maatregelen getroffen kunnen worden zonder het sporenonderzoek te frustreren. De gecontacteerde medewerker van V&H handhaving moet zo snel mogelijk gegevens laten aanleveren uit de eigen gegevensbestanden. Ook maakt V&H gebruik van bij de afdeling Fiscale zaken beschikbare bedrijfs- en lozingsgegevens. De gecontacteerde medewerker van team Handhaving neemt de verantwoordelijkheid op zich dat deze gegevens zo spoedig mogelijk worden aangeleverd aan de medewerkers van het waterschap ter plaatse van het incident. Samen met hen worden de vervolgstappen bepaald over hoe met deze gegevens onder de gegeven omstandigheden om te gaan. V&H initieert ook, zo mogelijk zelf de nodige metingen direct volgend op de incidentmelding. Indien juridisch strategische keuzes dienen te worden gemaakt ten aanzien van bestuursrechtelijke/civielrechtelijke of strafrechtelijke aanpak wordt door V&H een jurist van ABJZ/OBB betrokken ten behoeve van mogelijk schadeverhaal.
Medewerker stedelijk water van het betreffende gebiedskantoor
Er kan bij een overstort sprake zijn van klachten over hinder, overlast of gevaar. De medewerker stedelijk water kan de medewerker van het waterschap die ter plaatse aanwezig is ondersteuning geven over te nemen stappen. De medewerker stedelijk waterbeheer zal zo veel als nodig naar de plaats van het incident gaan, tenzij de situatie op afstand afdoende kan worden beoordeeld. De medewerker stedelijk water verstrekt voor zoveel als mogelijk adviezen.
Standaard incident nr. 3: directe lozing verzameld afvalwater
24
Ontwikkelen Watersysteem team waterkwaliteit
De lokale visvereniging
In geval hoge kosten en schadebedragen worden verwacht: Jurist ABJZ/ OBB
Ontwikkelen Watersysteem beoordeelt de ernst van de lozing aan de hand van de beschikbare brongegevens en de gegevens van de getroffen waterloop. Brongegevens kunnen zijn: o Wat is waarneembaar (kleur, stank, vuil, zuurgraad, zuurstofgehalte, elektrische geleidbaarheid – zie eerste blok -) o vissterfte of naar luchthappende vissen o plus eventuele reeds bekende gegevens van het geloosde materiaal) Ontwikkelen Watersysteem geeft advies ten aanzien van mogelijk te treffen maatregelen. Als belanghebbende kan de vereniging relevante adviezen geven over de aanpak van de gevolgen van de vissterfte ter plaatse van het incident. Ook kan de vereniging desgewenst gevraagd worden om te assisteren bij de eventuele ruiming van dode vissen op het water en op de oevers. Ten behoeve van mogelijke schadeprocedures wordt een jurist van ABJZ/OBB zo spoedig mogelijk geïnformeerd om de juridische kansen en risico’s zo vroeg mogelijk in beeld te krijgen.
Welke maatregelen moeten worden getroffen op initiatief van het waterschap: Mogelijke te treffen maatregelen (beoordeel of één van de hierna genoemde maatregelen gewenst is)
Aandachtspunten
Ten aanzien van de bron van de vervuiling: a) Is afhankelijk of de lozing al dan niet vergund is. Bij vergunde lozingen altijd de vergunning er op naslaan om te bekijken wat ondernomen kan worden tegen de lozer. b) Eventueel rioolwater laten oppompen en afvoeren
De ambtenaar van het waterschap moet zich er wel van hebben overtuigd dat de lozing niet binnen in een vergunning is toegelaten (zie advies van V&H). In geval van twijfel of er inderdaad sprake is van een overtreding, maar wel direct ingrijpen noodzakelijk is, altijd in overleg met het bedrijf een afweging maken wat de minst belastende maatregelen zijn en zo veel mogelijk zelf maatregelen treffen om de oorzaak of het effect te beperken. Schadeverhaal is immers niet voorshands mogelijk. Indien de overtreding vaststaat en de overtreder bekend is, dient aan de veroorzaker de mogelijkheid worden geboden om zelf de bron stil te leggen. Het toepassen van bestuursdwang kan alleen na een schriftelijk besluit van het Hoofd van V&H of de Secretaris Directeur namens het DB. Indien de uitoefening van deze bevoegdheid bestuurlijk/juridisch gevoelig kan liggen moet de uitvoering altijd via de piketmanager of operationeel leider en beleidsteam verlopen (schaal 2). De SD. besluit tenzij het spoedeisend karakter dit niet toestaat.
Standaard incident nr. 3: directe lozing verzameld afvalwater
25
Spoedbestuursdwang (zonder eerst schriftelijk besluit) kan alleen indien de situatie dermate urgent is dat direct optreden vereist is. Dit moet altijd via de watergraaf worden aangezegd. (zie beslisboom bestuursdwang) Ten aanzien van de aanpak van de effecten: a. Afdammen van de watergang, opzuigen en afvoeren van verontreinigd water. b. Opruimen van de dode vissen c. Bij zeer bijzondere vispopulaties kan visevacuatie worden toegepast d. Schonen van de vervuilde watergang inclusief oevers. e. Opmengen door volumevergroting met behulp van de inzet van meer stuwcompartimenten f. Indien mogelijk doorspoelen g. Bijkleine geïsoleerde waterlopen kan worden belucht
De veroorzaker en in tweede instantie de onderhoudsplichtige (als dat niet het waterschap is) dient de mogelijkheid te worden geboden om zelf de vervuiling op te ruimen. Indien veroorzaker weigert of niet bekend is, dan kan het waterschap overgaan tot het in eigen beheer opruimen van de vervuiling. De gemaakte kosten kunnen middels bestuursdwang op de vervuiler verhaald worden. Goede documentatie is van belang voor het verhalen van de kosten. Ad a) Zet de calamiteitenaanhanger in of roep een aannemer op in overleg met operationeel leider of uw manager (buiten kantooruren kunt u terugvallen op de piketmanager). Ad b en c) Roep in geval van grote vissterfte of evacuatie de lokale visvereniging in. Ad d) in eigen beheer uit te voeren, maar bij grote omvang kan in overleg met de operationeel leider van het waterschap (of als die er niet is met de piketmanager) de hulp van een aannemer worden ingeroepen in eigen beheer, maar grote omvang met inroepen van aannemer en in overleg met uw operationeel leider of uw manager (buiten kantooruren kunt u terugvallen op de piketmanager). In het algemeen geldt dat het risico op verdere verspreiding zoveel mogelijk moeten worden ingeperkt. Daarbij moet de behandelend ambtenaar van het waterschap beoordelen of we te maken hebben met een groot verspreidingsrisico (hoofdwaterlopen, middenlopen, benedenlopen, beken en kanalen) of met een klein verspreidingsrisico (geïsoleerd water, sloot). In bijlage 12 zijn de richtlijnen opgenomen voor het bepalen van het acute verspreidingsrisico van waterbodem en lozing in de bodem (oevers).
Opmerkingen voor het op- of afschalen van de afhandeling van de incidentmelding: Het is niet op voorhand mogelijk duidelijke criteria te geven voor de inschaling. Omvang van de lozing, de mate van gevaarlijkheid van de geloosde stof, de kwetsbaarheid van watergang inclusief oevers en de mate waarin overlast wordt ondervonden door omwonenden zijn in ieder geval bepalende factoren voor de inschaling overeenkomstig de systematiek in het calamiteitenplan. In het algemeen zal echter al heel snel een schaal 1 incident aan de orde zijn en moet tijdens de kantooruren de betrokken manager worden ingeschakeld en buiten kantooruren
Standaard incident nr. 3: directe lozing verzameld afvalwater
26
de piket manager. De manager beslist over de verdere inschaling. Hieronder worden toch nog enige aanknopingspunten gegeven Indien sprake is van een overstort waarbij op basis van de gegevens over de ernst en omvang voldoende kennis aanwezig is bij de betrokken medewerkers van het waterschap om de (milieu)schade voor het oppervlaktewater direct te kunnen wegnemen en verder geen coördinatie van een Piketmanager gewenst is, dan blijft het incident in schaal 0. Het oordeel wordt zoveel mogelijk onderbouwd op basis van de ingewonnen adviezen. Heeft men het vermoeden dat de (milieu)schade voor het oppervlaktewater niet kan worden weggenomen, dan wordt de aanpak van het incident altijd tenminste binnen schaal 1 van het calamiteitenplan gecoördineerd. Piket manager wordt erbij betrokken en ook de piketmedewerker wordt op de hoogte gebracht. Indien sprake is van beïnvloeding van een oppervlaktewater met een groot verspreidingsrisico, dan wordt de coördinatie van de aanpak door het waterschap ingeschaald in schaal 2 volgens het calamiteitenplan. Hierbij wordt de SD ingeschakeld om een operationeel leider voor het waterschap te benoemen. Schaal 2 kan ook aan de orde zijn indien het gaat om bestuurlijk/juridisch gevoelige maatregelen in het kader van bestuursdwang, waarmee grote kosten gepaard gaan. Algemene aandachtspunten in verband met eventuele nazorg Nazorg activiteiten zullen al snel betrekking kunnen hebben op de betaling van de kosten voor ruiming van afval en dode vissen, alsmede eventuele kosten gemoeid met afvoer. De afhandeling van nazorg kan worden vergemakkelijkt als de feiten goed zijn vastgelegd in rapporten eventueel voorzien van foto’s of video e.d. Afspraken in het veld ten tijde van de afhandeling van het incident moeten goed worden vastgelegd en worden bevestigd. Het verdient aanbeveling, nadat het incident is afgehandeld, nogmaals een keer of enige malen de locatie ter plaatse te controleren. Als omwonenden aangeven schade te hebben geleden kan worden bekeken of het schadeformulier uit het calamiteitenplan kan worden gebruikt. Het waterschap( calamiteitencoördinator) neemt het initiatief voor een evaluatie waarbij ook de lozer wordt betrokken. Afhankelijk tot wiens bevoegdheid het hoort wordt de GEBIEDMANAGER (+medewerker stedelijk waterbeheer) betrokken bij de evaluatie. Het verdient aanbeveling om een waterbodemonderzoek te laten uitvoeren naar de eventuele gevolgen voor de waterbodem ten gevolge van de lozing. Als de resultaten daartoe aanleiding geven kan de “lozer” worden aangeschreven om maatregelen te treffen voor het schoonmaken van de bodem dan wel kan deze de kosten te vergoeden die het waterschap heeft gemaakt voor het schoonmaken. Beschikbare ondersteunende middelen Zie lijst inhoud van Calamiteitenaanhanger (Bijlage M van Calamiteitenplan) Deze wordt vervangen door de in bijlage 2 genoemde calamiteitenkast. Houdt er rekening mee dat de bestrijdingscapaciteit van de aanhanger zeer beperkt is. Er zal al snel een beroep moeten worden gedaan op middelen van samenwerkingspartners (brandweer, gemeentelijke diensten) of de hulp moet worden ingeroepen van aannemers. Extra aandachtspunten voor Communicatie en Voorlichting Voor de procedures die moeten worden aangehouden, wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. Burgervoorlichting Als de situatie zodanige ernstige gevolgen zal kunnen hebben dat omwonenden moeten worden gewaarschuwd kan de voorlichting beter in samenwerking met de politie verlopen. Mediavoorlichting Voor de beeldvorming is het goed als de media snel, via het team communicatie, het slagvaardig optreden van het waterschap ter plaatse kunnen komen waarnemen. Communicatie met samenwerkingspartner Als er sprake is geweest van het stilleggen van de lozing onder dwang met assistentie van de politie moet de voorlichting tussen de politievoorlichter en het team communicatie Standaard incident nr. 3: directe lozing verzameld afvalwater
27
worden afgestemd. Interne communicatie Denk aan incidentformulier. Denk aan wat er aan leerpunten voor je collega’s te halen zijn uit het incident. Overleg met de coördinator calamiteitenzorg hoe die leerpunten te verspreiden in de organisatie. Beeldvorming Visuele verontreiniging en stank als gevolg van lozing dragen in het algemeen bij aan negatieve beeldvorming. De slagvaardigheid van het waterschap kan de beeldvorming in het positieve trekken. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden moeten helder zijn en duidelijk maken dat het waterschap met de nodige daadkracht aan het werk is gegaan.
Standaard incident nr. 3: directe lozing verzameld afvalwater
28
3.4
Standaard incident nr. 4: Dumpingen gevaarlijk afval
Dumpingen gevaarlijk afval in of bij oppervlaktewater Wat wordt waargenomen: (meestal zal de eerste constatering door de meest betrokken ambtenaar of piketmedewerker ter plaatse geschieden, zie Calamiteitenplan hoofdstuk melding) Afvalstoffen kunnen op verschillende wijzen worden aangetroffen. Er kan sprake zijn van lozingen of dumpingen in verpakkingen zoals jerrycans, (kleine) containers, vaten. Ook kunnen illegale stortingen van ernstig verontreinigd of milieugevaarlijke “vaste” grondstoffen of bouwmaterialen worden aangetroffen (asbest of verontreinigde grond) Naast de afvalstoffen kunnen ‘gebruiksartikelen’ worden aangetroffen zoals gebruikte glazen kolven, centrifuges, droogkasten, kartonnen verpakkingen van bijv. cafeïne, oorspronkelijke grondstoffencontainers, gashouders, gasmaskers, persluchtfilters etc. [voor nucleair afval zie nr.10] Mogelijke verontreiniging van oppervlaktewater is aan de orde als verpakkingen in, op of langs een waterloop liggen, die a) Nog dicht zijn en al dan niet voorzien zijn van een aanduiding van de gevaarlijke stof die er in zit (hoeft er niet perse in te zitten!!); b) Nog dicht zijn maar lekken; c) Geopend zijn en geheel of gedeeltelijk leeg zijn. Ad a) kan er sprake zijn van een ernstige dreiging van verontreiniging. Als de vaten opengaan worden gevaren pas waarneembaar. Ad b) en c) kan er sprake zijn van direct waarneembare verontreiniging. Waarneembaar is: Verkleuring van het water door instroom van (vloeibare) stoffen; Van visuele vervuiling doordat er rommel in het water ligt of drijft (of op de oever) Dode of naar lucht happende vissen; Dode of zieke watervogels. Het is echter ook mogelijk dat er nog geen zichtbare verontreiniging is en dat de gevolgen niet direct manifest zijn. Neem ter plaatse in ieder geval de onderstaande bepalingen in acht en raadpleeg procesbeschrijving in bijlage 10 : - Raak bij vermoeden op gevaarlijk afval niets aan, doe dus ook zelf niets op de locatie en open onder geen enkel beding een van de verpakkingen, - De dumping dient altijd bovenwinds te worden benaderd. Mocht dit door omstandigheden niet mogelijk zijn dan mogen uitsluitend deskundigen (met afdoende persoonlijke beschermingsmiddelen) naar de plaats van aantreffen worden gestuurd; - Houd voldoende afstand tot de gedumpte vaten/jerrycans (minimaal 10 meter); - Nooit tegen verpakkingen schoppen of duwen om te zien of deze gevuld zijn. - Niet eten, drinken of roken op de plaats van de aangetroffen vaten/jerrycans; - Geen open vuur of vonkveroorzakers zoals mobiele telefoons e.d.; - Houd bij brand, indien de deskundigen nog niet zijn gearriveerd, een zeer ruime afstand tot de dumping aan (meer dan 100 meter); - Als vermoed wordt dat er vaten/jerrycans zijn opgeslagen in een voer-/vaartuig, open dat voer-/ vaartuig nooit maar laat dit over aan deskundigen (boobytraps/vonkvorming e.d.); - De dumpplaats en het gevaarsgebied dienen zo spoedig mogelijk op een deugdelijke wijze te worden afgezet (tegen doorgaand verkeer, wandelaars, kinderen etc.) om gevaarlijke situaties te voorkomen én sporenonderzoek voor de politie mogelijk te maken.
Standaard incident nr. 4: Dumping gevaarlijk afval
29
Onlangs is de Landelijke Faciliteit Ondersteuning Ontmantelen (LFO) opgericht (politieonderdeel). Inschakeling vindt in 1e aanleg door politie en/of brandweer plaats. De LFO is bereikbaar onder nummer 0492-573957 en voor dringende zaken/ 24- uur dekking onder nummer 0343-535353. Daarnaast onderhouden zij een internetsite onder www.ontmantelen.nl .
Wie moeten eventueel door het waterschap worden ingeschakeld (intern en extern) (Het inschakelen is een actie die in principe wordt opgestart door de meest betrokken medewerker van het waterschap die op de plaats van het incident aanwezig is. Als deze medewerker er niet is, neemt de piketmedewerker de verantwoordelijkheid op zich om de nodige acties te nemen.) Organisatie(onderdeel) Met welk doel Piketmedewerker Beheersopzichter
Piketmanager
Politie via 0900-8844 (Enkel in uitzonderlijk dringende gevallen dient van het landelijk alarmnummer 112 gebruik te worden gemaakt).
Indien gewenst/noodzakelijk Gemeentelijke Brandweer en Milieudienst
Tijdens kantoortijden wordt in ieder geval altijd contact opgenomen met de beheersopzichter De piketmedewerker moet altijd op de hoogte zijn van de ontwikkelingen. Zo nodig verleent de piketmedewerker ondersteuning aan de aanwezige medewerker(s), voor zover hij al niet aanwezig is. Omdat wellicht coördinatie met een gemeentelijk/brandweerteam zal plaatsvinden zal altijd opgeschaald worden naar schaal 1. Vanwege de coördinatie met gemeente/brandweer zal altijd minmaal sprake zijn va schaal 1 en zal de (piket)manager gewaarschuwd dienen te worden. Wanneer de lozing verontrustende gevolgen oplevert voor water en omgeving, moet de inschaling van de incidentafhandeling door piketmedewerker samen met de piketmanager worden beoordeeld. De piketmanager is daartoe 24 uur per dag bereikbaar.
Verzoeken om ter plaatse te komen. Indien de politie niet ter plaatse kan komen kan de LFO (zie inleiding) worden gebeld. Inschakeling vindt in 1e aanleg door politie en/of brandweer plaats. De LFO is bereikbaar onder nummer 0492-573957 en voor dringende zaken/ 24- uur dekking onder nummer 0343535353. Daarnaast onderhouden zij een internetsite onder www.ontmantelen.nl . Brandweer en ambulancediensten zijn de aangewezen instanties om hulpverlening te bieden bij acuut of dreigend gevaar ten gevolge van blootstelling aan gevaarlijke stoffen. De brandweer en milieudiensten beschikken over gespecificeerde meetapparatuur om de stoffen te identificeren en de risico’s te bepalen. Voor ons eigen handelen hebben we van de brandweer en milieudiensten de volgende gegevens nodig: 1) Naam en Cas-nummer, eigenschappen (wat doet het met water) en eventuele gegevens over toxiciteit en milieuschadelijkheid van de stof voor waterorganismen. 2) Hoeveelheid van de stof dat is vrijgekomen of dreigt vrij te komen en in welke vorm het vrij komt. 3) De wijze waarop de brandweer (en eventuele andere diensten) handelt of gaat handelen.
Standaard incident nr. 4: Dumping gevaarlijk afval
30
V&H, team Toezicht en Handhaving Ontwikkelen Watersysteem team waterkwaliteit
De teamleider Toezicht en Handhaving en/of opsporingsambtenaar informeren. Zij kunnen eventueel zorgen voor ondersteuning ter plaatse, indien gewenst. Ontwikkelen Watersysteem kan de betrokken medewerker van het waterschap van advies dienen over de te nemen stappen. De meest betrokken adviseur van Waterbeheer moet zo snel mogelijk worden bereikt (zo nodig via de piketmedewerker) en zal zo veel als mogelijk daartoe ter plaatse aanwezig proberen te zijn, tenzij de effecten van de te nemen stappen op afstand afdoende kunnen worden beoordeeld. Ontwikkelen Watersysteem adviseert naar aanleiding van wat de aanwezige medewerker ter plaatse meldt op basis van eigen waarneming en op basis van de adviezen van de aanwezige hulpverleningsdiensten. In het advies van OW wordt rekening gehouden met wat is gesignaleerd over vissterfte of naar luchthappende vissen. OW kan ook externe deskundigen gaan raadplegen omtrent de gedragsgegevens van de stoffen, in het geval de brandweer of andere diensten zich geen juist beeld kunnen vormen van de effecten voor het watermilieu. Het eventueel opvolgen van het advies moet worden afgestemd met de hulpverleningsdiensten ter plaatse.
Medewerkers instandhouding Assisteren bij de nodige werkzaamheden. (kantonniers) Verzoek de calamiteitenkast(aanhanger) in gereedheid te brengen en direct ter plaatse van het incident te brengen. Echter pas nadat is beoordeeld of het zinvol is en in overleg met de eventuele ter plaatse aanwezige hulpverleningsdiensten en met in achtneming van veiligheidsinstructies. Assisteren bij de eventuele ruiming van vuiligheid en dode vissen op het water en op de oevers. In principe heeft de brandweer ter plaatse kennis en materiaal om te bepalen hoe het meest efficiënt en veilig de ruiming kan plaatsvinden. Volg de instructies van de brandweer. De lokale visvereniging
Team communicatie
Als er sprake is van vissterfte of risico op vissterfte dan kan de vereniging, als direct belanghebbende, relevante adviezen geven over de aanpak ter plaatse en hulp geven bij de aanpak. Ook kan de vereniging desgewenst gevraagd worden om te assisteren bij de eventuele ruiming van dode vissen op het water en op de oevers. Roep een medewerker van het team communicatie op als: o er noodzaak is om burgers (omgeving) te informeren vanuit de relatie met het waterbeheer (bijv. voorlopig niet meer daar zwemmen of vissen) o media die informatie willen hebben over het waterbeheer ter plaatse o het voor de beeldvorming goed is als de media geïnformeerd gaan worden over de relatie tussen het incident en het waterbeheer ter plaatse.
Welke maatregelen moeten worden getroffen op initiatief van het waterschap:
Standaard incident nr. 4: Dumping gevaarlijk afval
31
Mogelijke te treffen maatregelen (beoordeel of de voorgestelde maatregel gewenst is)
Aandachtspunten
Ten aanzien van de aanpak van het gevaarlijk afval zelf: In principe niets zelf doen. Het is op voorhand te onzeker wat de vaten zullen bevatten. De risico’s voor de eigen gezondheid en veiligheid van de medewerkers zijn onzeker en daarom moet de aanpak worden overgelaten aan gespecialiseerde diensten of bedrijven.
Volg de instructies uit de procesbeschrijving bijlage 10. Het waterschap blijft als opdrachtgever wel verantwoordelijk ook voor het vervoer, opslag en verwerking! Bij voorkeur is de beheersopzichter/piketmedewerker aanwezig bij de verwijdering van de afvalstoffen (ter controle, voor de communicatie en het leerproces). Er is een checklist/vervoersdocument die de opdrachtgever ter plaatse met de vergunninghouder in moet vullen. De vervoerder is verplicht deze documenten bij zich te hebben. ( deze in duplo opmaken, waarvan een voor het waterschap) Volg de instructies uit de procesbeschrijving bijlage 10. De gemaakte kosten kunnen middels bestuursdwang op de vervuiler verhaald worden. Let op: alleen Hoofd V&H en SD zijn bevoegd en in geval van spoed (zonder schriftelijk besluit) alleen de watergraaf. Zie bijlage 5 beslisboom bestuursdwang Ad a) Zet de calamiteitenaanhanger in of roepen een aannemer op in overleg met uw Operationeel Leider of manager (buiten kantooruren kunt u terugvallen op de piketmanager). Ad b en c) In geval van grote vissterfte of evacuatie kan de hulp van de lokale visvereniging worden gevraagd. Ad d) alleen volgens de instructie uit bijlage 10. Opdracht in overleg met gebiedmanager (Let wel: in principe is dit bij schaal 0 of 1 is dat de gebiedmanager, echter als die niet bereikbaar is dan kan altijd terug gevallen worden op de piket manager. Is het een incident in schaal 2 of meer, dan moet de opdracht van de aannemer in overleg met de Operationeel Leider). Daarnaast ook in overleg met de brandweer en milieudienst.
Ten aanzien van de aanpak van de effecten, in samenhang met de activiteiten van de aanwezige diensten: a. Afdammen van de watergang, opzuigen en afvoeren van verontreinigd water. b. Opruimen van de dode vissen c. Bij zeer bijzondere vispopulaties (ecologisch of financieel waardevol) kan visevacuatie worden toegepast d. Schonen van de vervuilde watergang inclusief oevers. e. Opmengen door volumevergroting met behulp van de inzet van meer stuwcompartimenten. f. Indien mogelijk, doorspoelen g. Bij kleine geïsoleerde waterlopen kan worden belucht Laat eventueel neutraliseren van chemische verbindingen over aan de aanwezige gespecialiseerde diensten.
In het algemeen geldt dat het risico op verdere verspreiding zoveel mogelijk moeten worden ingeperkt. Daarbij moet de behandelend ambtenaar van het waterschap beoordelen of we te maken hebben met een groot verspreidingsrisico (hoofdwaterlopen, middenlopen, benedenlopen, beken en kanalen) of met een klein verspreidingsrisico (geïsoleerd water, sloot). In bijlage 12 zijn de richtlijnen opgenomen voor het bepalen van het acute verspreidingsrisico van waterbodem en lozing in de bodem (oevers).
Standaard incident nr. 4: Dumping gevaarlijk afval
32
Aangifte doen bij de politie
Van de dumping dient ALTIJD officieel aangifte te worden gedaan bij de politie (opzichter namens het waterschap waarbij ook hier mandaat geregeld moet zijn). Tevens dient civiele partijstelling te worden gedaan (kostenverhaal).
Opmerkingen voor het op- of afschalen van de afhandeling van de incidentmelding: De incidenten met betrekking tot de aanwezigheid van gevaarlijk afval kunnen zich in alle schalen voordoen afhankelijk van de risico’s voor de openbare orde en veiligheid en voor de volksgezondheid. Als er een ernstig risico voor de volksgezondheid verwacht wordt, en dat de aanpak onder opperbevel van de burgemeester gaat plaatsvinden, dan is schaal 3 van het calamiteitenplan van toepassing. Als vervolgens wordt geconstateerd dat de aanpak van de werkzaamheden door het waterschap nauwelijks binnen het waterschap coördinatie behoeft, kan wellicht als snel afgeschaald worden naar schaal 1. Inschaling in schaal 0 kan eigenlijk niet aan de orde komen bij gevaarlijk afval. Daarvoor is de situatie in principe altijd te onzeker en onverantwoord. Er zal in principe altijd een check met een manager moet plaatsvinden over de te nemen maatregelen, gelet op die onzekerheid (dus altijd tenminste schaal 1). Dus wordt de piketmanager geraadpleegd die zo mogelijk ook de gebiedmanager erbij betrekt. Schaal 2 kan aan de orde zijn als gecoördineerd moeten worden tussen gebiedskantoren en met de waterketen. Er wordt een operationeel leider aangesteld. Bij een schaal 3 incident moeten de medewerkers zich voegen naar de besluiten uit het crisiscentrum onder aanvoering van de coördinerend burgemeester. Algemene aandachtspunten in verband met eventuele nazorg Nazorgactiviteiten zullen al snel betrekking hebben op de betaling van de kosten voor ruiming van afval en dode vissen, maar ook voor de eventuele kosten gemoeid met afvoer. De afhandeling van nazorg kan worden vergemakkelijkt als de feiten goed zijn vastgelegd in rapporten eventueel voorzien van foto’s of video en analyses van monsternames e.d. Afspraken in het veld ten tijde van of na de afhandeling van het incident moeten goed worden vastgelegd en worden bevestigd. Vervoer In de praktijk is gebleken, dat onder andere politie, brandweer, ambtenaren van gemeenten, waterschappen,Rijkswaterstaat en Provincie in aanraking kunnen komen met afvalstoffen die her en der kunnen worden aangetroffen. Gezien de gevaarsaspecten gaan we ervan uit dat de stoffen niet zonder meer worden ‘opgeladen’ en op de ‘zaak‘ worden opgeslagen. Het opladen brengt handelingen met zich mee die niet van gevaar zijn ontbloot en bovendien kan niet zonder meer worden vervoerd en opgeslagen zonder de aanwezigheid van een adequate vergunning. Met (h)erkenning van de gevaarsaspecten is het de bedoeling dat de gevaarlijke afvalstoffen door een erkend (vergund) bedrijf worden opgehaald en afgevoerd naar een vergunde opslagplaats (géén waterschap). Bij de meldkamer van de politie is een lijst van erkende vergunninghouders bekend. Opdrachtgever blijft altijd verantwoordelijk ook voor het vervoer, opslag en de verwerking! Er is een checklist/vervoersdocument die de opdrachtgever ter plaatse met de vergunninghouder in moet vullen om, met name deel verantwoordelijkheid te kunnen verantwoorden (en b.v. schadeclaim tegen te gaan). De vervoerder is verplicht deze checklist bij zich te hebben. ( in duplo op te maken, 1 exemplaar voor het waterschap) Het verdient aanbeveling dat nadat het incident is afgehandeld, nogmaals een keer of enige malen de locatie ter plaatse te controleren. Als omwonenden aangeven schade te hebben geleden kan worden bekeken of het schadeformulier uit het calamiteitenplan kan worden gebruikt.
Standaard incident nr. 4: Dumping gevaarlijk afval
33
Een waterbodemonderzoek is wellicht zinvol als ernstig vervuilende stoffen zijn vrijgekomen in het oppervlaktewater. Als de resultaten daartoe aanleiding geven kan de dumper van het gevaarlijk afval worden aangeschreven om maatregelen te treffen voor het schoonmaken van de bodem dan wel kan deze de kosten te vergoeden die het waterschap heeft gemaakt voor het schoonmaken. Dan moet de “dumper” van het gevaarlijk afval wel bekend zijn. Let op dat in geval van verontreinigde bodem alleen daartoe vergunde bedrijven kunnen worden ingeschakeld. Beschikbare ondersteunende middelen Zie lijst inhoud van Calamiteitenaanhanger (Bijlage M van Calamiteitenplan) Deze wordt vervangen door de in bijlage 2 genoemde calamiteitenkast. Houdt er rekening mee dat de bestrijdingscapaciteit van de aanhanger zeer beperkt is. Er zal al snel een beroep moeten worden gedaan op middelen van samenwerkingspartners (brandweer, gemeentelijke diensten) of de hulp moet worden ingeroepen van aannemers. Extra aandachtspunten voor Communicatie en Voorlichting Voor de procedures die moeten worden aangehouden, wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. Burgervoorlichting Bij incidenten met gevaarlijk afval de afdeling communicatie inschakelen (ruchtbaarheid aan geven) om publiek alert te maken. Ook kan afgesproken worden om dit over te laten aan de politie of brandweer. Mediavoorlichting Zie burgervoorlichting. Communicatie met samenwerkingspartner Zie burgervoorlichting. Interne communicatie Denk aan incidentformulier. Denk aan wat er aan leerpunten voor je collega’s te halen zijn uit het incident. Overleg met de coördinator calamiteitenzorg hoe die leerpunten te verspreiden in de organisatie. Beeldvorming - Gelet op het terughoudend optreden van het waterschap moet goed geprofileerd worden dat het waterschap in deze situatie niet te veel kan doen. - Wel zal heel slecht voor de beeldvorming zijn als het waterschap de vondst van gevaarlijk afval niet meteen aan de politie heeft doorgegeven. Extra aandachtspunten algemeen Voor de procedures die moeten worden aangehouden, wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. Mandatering Indien afvalstoffen in oppervlaktewater worden aangetroffen en het waterschap in kennis wordt gesteld, dan wordt direct zorg gedragen voor opdracht tot ruimen en verwerking van de afvalstoffen (ook dus ook de financiële afwikkeling). Het verstrekken van de opdracht geschiedt via de (piket)manager. Tenslotte: Uit de praktijk is gebleken dat er veelal nonchalant bij het aantreffen van dumpingen wordt opgetreden en niet altijd volgens wettelijke regelingen wordt gewerkt. De gevaarsaspecten worden veelal onderschat en ook de verantwoordelijkheden worden niet altijd genomen.
Standaard incident nr. 4: Dumping gevaarlijk afval
34
Standaard incident nr. 4: Dumping gevaarlijk afval
35
3.5
Standaard incident nr. 5: Riooloverstort
Riooloverstort
Wat wordt waargenomen: (meestal zal de eerste constatering door de meest betrokken ambtenaar of piketmedewerker ter plaatse geschieden, zie Calamiteitenplan hoofdstuk melding) Er komt vuil water uit een riooloverstort. Mogelijke zichtbare effecten: - Er is vissterfte in de nabijheid van een overstort; - Er is stankoverlast in de nabijheid van een overstort; - Er is vervuiling van het oppervlaktewater nabij een overstort. Deze waarnemingen kunnen zich te allen tijde voordoen, ongeacht of het droog of nat weer is, ongeacht of het ontwerp en de vergunning de overstort wel of niet toelaat. Daarnaast kan specifiek bij droog weer de constatering zijn: - Er wordt geloosd vanuit een riooloverstort terwijl gelet op het weer er voor deze riooloverstort geen noodzaak is om te lozen.(Overstort bij droog weer is niet toegestaan.)
Wie moeten eventueel door het waterschap worden ingeschakeld (intern en extern) (Het inschakelen is een actie die in principe wordt opgestart door de meest betrokken medewerker van het waterschap die op de plaats van het incident aanwezig is. Als deze medewerker er niet is, neemt de piketmedewerker de verantwoordelijkheid op zich om de nodige acties te nemen.) Organisatie(onderdeel) Met welk doel Piketmedewerker De piketmedewerker moet altijd op de hoogte zijn van de ontwikkelingen. Zo nodig verleent de piketmedewerker ondersteuning aan de aanwezige medewerker(s) ter plaatse of op afstand ( bijvoorbeeld telefonisch oproepen van medewerkers om te komen assisteren.) Piketmanager Omdat veel overleg en afstemming met de gemeente en een RWZI plaats zal moeten vinden zal altijd een manager worden ingeschakeld ( schaal 1) De piketmanager en piketmedewerker beoordelen samen verdere opschaling. Gemeente waar de riooloverstort afkomstig van is.
In alle WVO-vergunningen voor overstorten ( met hemelwater verdund afvalwater) wordt een voorschrift opgenomen dat de vergunninghouder verplicht is om binnen 24 uur na vaststelling van de lozing, de watergang waarop geloosd is te ontdoen van visuele verontreinigingen. Tevens dient het door de lozing ernstig verontreinigde bodemsediment te worden verwijderd. Concreet betekent dit dat bij een riooloverstort bij regenval altijd de vergunninghouder (de gemeente) erop aangesproken moet worden om de verontreiniging op te ruimen. Uiteraard kan het waterschap daarbij een adviserende en ondersteunende rol hebben. In beginsel treden waterschap en gemeente immers gezamenlijk als partners op. Ook dient nagegaan te worden of er geen andere oorzaken zijn zoals storingen in het gemaal of het transportsysteem van het waterschap.
Standaard incident nr. 5: Riooloverstort
36
V&H, team handhaving (indien niet bereikbaar dan lokale politie).
Bij vermoeden van overtreding buiten kantooruren (V&H niet bereikbaar) altijd de politie informeren en verzamelen gegevens c.f. checklist voor (sporen)onderzoek van V&H. Checklist is opgenomen in bijlage 11. Bij vermoeden van een overtreding onder kantooruren wordt het team handhaving onverwijld door opzichter of piketmedewerker geïnformeerd. Constateren ( al dan niet ter plaatse) of er sprake is van overtreding en zo ja veiligstellen van het (sporen)onderzoek. Eventueel laten starten met opmaken van proces-verbaal. De gecontacteerde medewerker van V&H handhaving moet zo snel als mogelijk de gegevens laten aanleveren uit de eigen gegevensbestanden van V&H over de rioleringsbeheerder. Ook geeft V&H de relevante gegevens van een eventueel van toepassing zijnde vergunning. De gecontacteerde medewerker van het team Handhaving neemt de verantwoordelijkheid op zich dat deze gegevens zo spoedig mogelijk worden aangeleverd aan de medewerkers van het waterschap ter plaatse van het incident. Samen met hen worden de vervolgstappen bepaald.
Medewerker stedelijk water van het betreffende gebiedskantoor
Er kan bij een overstort sprake zijn van klachten over hinder, overlast of gevaar. De medewerker stedelijk water kan de medewerker van het waterschap die ter plaatse aanwezig is ondersteuning geven over te nemen stappen. De medewerker stedelijk waterbeheer zal zo veel als nodig naar de plaats van het incident gaan, tenzij de situatie op afstand afdoende kan worden beoordeeld. De medewerker stedelijk water verstrekt voor zoveel als mogelijk adviezen over de mogelijke bron van de lozing, bijvoorbeeld betreft het zaken als: is het een bekende bronnering, een tijdelijke rioolafsluiting, een rioolinspectie, een rioolverstopping - dit betreft relevante informatie over de lozer. Als het een lozing van een RWZI van WS De Dommel betreft kan de medewerker stedelijk waterbeheer ook deskundige ondersteuning inroepen bij Advies Waterketen.
RWZI waar de overstort vandaan kom (zie tel nrs. Beschikbaarheiddiensten)
Om de lozing te kunnen laten beëindigen en eventuele storing van het gemaal of in het transportsysteem op te heffen en de medewerkers van het waterschap te informeren over de mogelijke oorzaak.
Gemeentelijke Dienst Riolering die de overstort in beheer heeft
Om de lozing te kunnen laten beëindigen (stilleggen van de betreffende installatie) en ons te laten informeren over de mogelijke oorzaak.
Ontwikkelen Watersysteem team waterkwaliteit
Ontwikkelen Watersysteem beoordeelt de ernst van de lozing aan de hand van de beschikbare brongegevens en de gegevens van de getroffen waterloop. Brongegevens kunnen zijn: o Wat is waarneembaar (kleur, stank, vuil, zuurgraad,
Standaard incident nr. 5: Riooloverstort
37
zuurstofgehalte, elektrische geleidbaarheid - zie eerste blok -) o vissterfte of naar luchthappende vissen o plus eventuele reeds bekende gegevens van het geloosde materiaal) Ontwikkelen Watersysteem geeft advies ten aanzien van mogelijk te treffen maatregelen. Assisteren bij de nodige werkzaamheden. Medewerkers instandhouding Verzoek de calamiteitenaanhanger in gereedheid te brengen (kantonniers) en direct ter plaatse van het incident te brengen. Echter pas nadat is beoordeeld of het zinvol is en in overleg met de eventuele ter plaatse aanwezige hulpverleningsdiensten. Assisteren bij de eventuele ruiming van vuiligheid en dode vissen op het water en op de oevers. De lokale visvereniging
Team communicatie
Als belanghebbende kan de vereniging relevante adviezen geven over de aanpak van de gevolgen van de vissterfte ter plaatse van het incident. Ook kan de vereniging desgewenst gevraagd worden om te assisteren bij de eventuele ruiming van dode vissen op het water en op de oevers. Indien de overstort overlast voor burgers veroorzaakt of visuele effecten heeft (dode vis) altijd een medewerker communicatie betrekken voor de burgervoorlichting.
Welke maatregelen moeten worden getroffen op initiatief van het waterschap: Mogelijke te treffen maatregelen (beoordeel of één van de hierna genoemde maatregelen gewenst is)
Aandachtspunten
Ten aanzien van de bron van de vervuiling: a) Gemaalwerkzaamheden hervatten als ten gevolge van herstelwerkzaamheden het gemaal is stilgelegd. b) Eventueel rioolwater laten oppompen en afvoeren Eventuele bronnering, die de overlast veroorzaakt, afkoppelen Ten aanzien van de aanpak van de effecten: Zie hiervoor: in de WVO-vergunning voor lozing met hemelwater verdund afvalwater (overstortvergunning) is een voorschrift a. Afdammen van de watergang, opzuigen opgenomen dat de vergunninghouder de en afvoeren van verontreinigd water. zichtbare verontreiniging en ernstig b. Opruimen van de dode vissen verontreinigd bodemsediment verwijdert. c. Bij zeer bijzondere vispopulaties kan De veroorzaker en in tweede instantie de visevacuatie worden toegepast onderhoudsplichtige (als dat niet het d. Schonen van de vervuilde watergang waterschap is) dient de mogelijkheid te inclusief oevers. worden geboden om zelf de vervuiling op te e. Opmengen door volumevergroting met ruimen. Indien veroorzaker weigert of niet behulp van de inzet van meer bekend is, dan kan het waterschap overgaan tot het in eigen beheer opruimen van de stuwcompartimenten vervuiling. De gemaakte kosten kunnen f. Indien mogelijk doorspoelen middels bestuursdwang op de vervuiler g. Bij kleine geïsoleerde waterlopen kan verhaald worden. Goede documentatie is van worden belucht
Standaard incident nr. 5: Riooloverstort
38
belang voor het verhalen van de kosten. Indien er sprake is van een overtreding kunnen de kosten onder voorwaarden middels bestuursdwang worden verhaald op de overtreder. Let op: voor het opleggen van bestuursdwang is alleen het Hoofd V&H of de S.D bevoegd. In geval van spoedeisendheid (zinder schriftelijke aanzegging) is alleen de Watergaaf bevoegd. (zie bijlage 5: beslisboom bestuursdwangmaatregelen) Ad a) Zet de calamiteitenaanhanger of roep een aannemer op in overleg met de operationeel leider of uw manager (buiten kantooruren kunt u terugvallen op de piketmanager).. Ad b en c) Roep in geval van grote vissterfte of evacuatie de lokale visvereniging in. Ad d) in eigen beheer uit te voeren, maar bij grote omvang kan in overleg met de operationeel leider van het waterschap (of als die er niet is met de piketmanager) de hulp van een aannemer worden ingeroepen In het algemeen geldt dat het risico op verdere verspreiding zoveel mogelijk moeten worden ingeperkt. Daarbij moet de behandelend ambtenaar van het waterschap beoordelen of we te maken hebben met een groot verspreidingsrisico (hoofdwaterlopen, middenlopen, benedenlopen, beken en kanalen) of met een klein verspreidingsrisico (geïsoleerd water, sloot). In bijlage 12 zijn de richtlijnen opgenomen voor het bepalen van het acute verspreidingsrisico van waterbodem en lozing in de bodem (oevers). Opmerkingen voor het op- of afschalen van de afhandeling van de incidentmelding: Het is niet op voorhand mogelijk duidelijke criteria te geven voor de inschaling. Omvang van de lozing, de mate van gevaarlijkheid van de geloosde stof, de kwetsbaarheid van watergang inclusief oevers en de mate waarin overlast wordt ondervonden door omwonenden zijn in ieder geval bepalende factoren voor de inschaling overeenkomstig de systematiek in het calamiteitenplan. In het algemeen zal echter al heel snel een schaal 1 incident aan de orde zijn en moet tijdens de kantooruren de betrokken Gebiedmanager Waterbeheer worden ingeschakeld en buiten kantooruren de piket manager. De manager beslist over de verdere inschaling. Hieronder worden toch nog enige aanknopingspunten gegeven Indien sprake is van een overstort waarbij op basis van de gegevens over de ernst en omvang voldoende kennis aanwezig is bij de betrokken medewerkers van het waterschap om de (milieu)schade voor het oppervlaktewater direct te kunnen wegnemen en verder geen coördinatie van een Piketmanager gewenst is, dan blijft het incident in schaal 0. Het oordeel wordt zoveel mogelijk onderbouwd op basis van de ingewonnen adviezen. Heeft men het vermoeden dat de (milieu)schade voor het oppervlaktewater niet kan worden weggenomen, dan wordt de aanpak van het incident altijd tenminste binnen schaal 1 van het calamiteitenplan gecoördineerd. Piketmanager wordt erbij betrokken en ook de piketmedewerker wordt op de hoogte gebracht. Indien sprake is van beïnvloeding van een oppervlaktewater met een groot verspreidingsrisico, dan wordt de coördinatie van de aanpak door het waterschap ingeschaald in schaal 2 volgens het calamiteitenplan. Hierbij wordt de SD ingeschakeld om
Standaard incident nr. 5: Riooloverstort
39
een operationeel leider voor het waterschap te benoemen. Schaal 2 kan ook aan de orde zijn indien het gaat om bestuurlijk/juridisch gevoelige maatregelen in het kader van bestuursdwang, waarmee grote kosten gepaard gaan. Algemene aandachtspunten in verband met eventuele nazorg Nazorg activiteiten zullen al snel betrekking kunnen hebben op de betaling van de kosten voor ruiming van afval en dode vissen, alsmede eventuele kosten gemoeid met afvoer. De afhandeling van nazorg kan worden vergemakkelijkt als de feiten goed zijn vastgelegd in rapporten eventueel voorzien van foto’s of video e.d. Afspraken in het veld ten tijde van de afhandeling van het incident moeten goed worden vastgelegd en worden bevestigd. Het verdient aanbeveling, nadat het incident is afgehandeld, nogmaals een keer of enige malen de locatie ter plaatse te controleren. Als omwonenden aangeven schade te hebben geleden kan worden bekeken of het schadeformulier uit het calamiteitenplan kan worden gebruikt. Het waterschap ( calamiteitencoördinator) neemt het initiatief voor een evaluatie waarbij ook de stakeholder (eigenaar van de overstort) wordt betrokken. Afhankelijk tot wiens bevoegdheid het hoort wordt de GEBIEDMANAGER (+medewerker stedelijk waterbeheer) daarbij betrokken. Het verdient aanbeveling om een waterbodemonderzoek te laten uitvoeren naar de eventuele gevolgen voor de waterbodem ten gevolge van de lozing. Als de resultaten daartoe aanleiding geven kan de “lozer” worden aangeschreven om maatregelen te treffen voor het schoonmaken van de bodem dan wel kan deze de kosten te vergoeden die het waterschap heeft gemaakt voor het schoonmaken. Beschikbare ondersteunende middelen Zie lijst inhoud van Calamiteitenaanhanger (Bijlage M van Calamiteitenplan). Deze zal vervangen worden door de in bijlage 2 genoemde calamiteitenkast. Houdt er rekening mee dat de bestrijdingscapaciteit van de aanhanger zeer beperkt is. Er zal al snel een beroep moeten worden gedaan op middelen van samenwerkingspartners (brandweer, gemeentelijke diensten) of de hulp moet worden ingeroepen van aannemers. Extra aandachtspunten voor Communicatie en Voorlichting Voor de procedures die moeten worden aangehouden, wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. Burgervoorlichting Als de situatie zodanige ernstige gevolgen zal kunnen hebben dat omwonenden moeten worden gewaarschuwd kan de voorlichting beter in samenwerking de gemeente verlopen. Doelgroepen welke benaderd kunnen worden zijn: - onttrekkers van oppervlaktewater (beregening landbouw, veedrenking, vergunninghouders koelwater etc.); - kanovaarders (recreatief gebruik); - visclubs; - natuur/landschapsbeheer. Mediavoorlichting Voor de beeldvorming is het goed als de media snel, via het team communicatie, het slagvaardig optreden van het waterschap ter plaatse kunnen komen waarnemen. Communicatie met samenwerkingspartner Als er sprake is geweest van het stilleggen van de lozing onder dwang met assistentie van de politie moet de voorlichting tussen de politievoorlichter en het team communicatie worden afgestemd.
Standaard incident nr. 5: Riooloverstort
40
Interne communicatie Denk aan incidentformulier. Denk aan wat er aan leerpunten voor je collega’s te halen zijn uit het incident. Overleg met de coördinator calamiteitenzorg hoe die leerpunten te verspreiden in de organisatie. Beeldvorming Visuele verontreiniging en stank als gevolg van lozing dragen in het algemeen bij aan negatieve beeldvorming. De slagvaardigheid van het waterschap kan de beeldvorming in het positieve trekken. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden moeten helder zijn en duidelijk maken dat het waterschap met de nodige daadkracht aan het werk is gegaan.
Standaard incident nr. 5: Riooloverstort
41
3.6
Standaard incident nr. 6: verontreiniging van buiten het gebied.
Verontreiniging van buiten het gebied, die het gebied instroomt Wat wordt waargenomen: (meestal zal de eerste constatering door de meest betrokken ambtenaar of piketmedewerker ter plaatse geschieden, zie Calamiteitenplan hoofdstuk melding) -Door RWS of de Belgische autoriteiten wordt gemeld dat er een verontreiniging naar ons beheersgebied onderweg is, -In een grensoverschrijdende watergang wordt stank, dode vis, afwijkende kleur of verontreiniging anderszins waargenomen, - Meldingen( Infra–web) van RWS Limburg (overschrijding van alarmeringswaarde in de Maas bij Eijsden) komen per fax en per E-mail binnen bij OW (team waterkwaliteit), contactpersoon Van Zanten. Wie moeten eventueel door het waterschap worden ingeschakeld (intern en extern) (Het inschakelen is een actie die in principe wordt opgestart door de meest betrokken medewerker van het waterschap die op de plaats van het incident aanwezig is. Als deze medewerker er niet is, neemt de piketmedewerker de verantwoordelijkheid op zich om de nodige acties te nemen.) Organisatie(onderdeel) Met welk doel Piketmedewerker
Of het incident verontrustende gevolgen oplevert voor water en omgeving, moet door de piketmedewerker samen met de piketmanager worden beoordeeld. De piketmanager is 24 uur per dag bereikbaar. Contacten leggen met de waterbeheerder waarvandaan de verontreiniging afkomstig is. Gegevens inwinnen over het verloop van de concentratie in de tijd en ruimte. In geval van infra-web met risico (advies OW) contact leggen met: -Rijkswaterstaat infocentrum binnenwateren tel: 0320-298888 -RWS Waterdienst (voorheen RWS Waterdienst (voorheen RIZA)) Alarmgroep (24*7 h) semafoon: 0665103791.GSM 0651248441.
RWS directie Limburg en vervolganalyses laten beoordelen door OW. Piketmanager
Indien de melding afkomstig is van RWS en het een ernstig geval betreft zal bovenregionale coördinatie met de betrokken waterbeheerders moeten plaatsvinden.
Assisteren bij de nodige werkzaamheden. Medewerkers instandhouding Verzoek de calamiteitenaanhanger in gereedheid te brengen (kantonniers) en direct ter plaatse van het incident te brengen. Echter pas nadat is beoordeeld of het zinvol is en in overleg met de eventuele ter plaatse aanwezige hulpverleningsdiensten. Assisteren bij de eventuele ruiming van vuiligheid en dode vissen op het water en op de oevers.
Standaard incident nr. 6: Verontreiniging van buiten het gebied
42
Ontwikkelen Watersysteem
Waterschap Peel en Maasvallei V&H, team handhaving ( indien niet bereikbaar dan lokale politie)
Advisering over het mogelijk risico voor beheersgebied van de Dommel op basis van beschikbare gegevens (Infra-web melding) en bij eventueel risico dat doorgeven aan piket medewerker (die neemt contact op met RWS over vervolg). Advisering over de omvang van de risico’s en mogelijke maatregelen. Door RWS worden alarmeringswaarden gehanteerd door voor de beoordeling van de waterkwaliteit in de Maas bij Eijsden. Indien deze waarden worden overschreden worden de contactpersonen van de benedenstroomse waterbeheerders daarvan op de hoogte gesteld middels een Infra-web melding per fax en per E-mail. Bij ontwikkelen watersysteem (OW) is de contactpersoon voor RWS Oscar van Zanten. Infraweb-faxen komen binnen bij het secretariaat van de afdeling OW. Met dit waterschap wordt contact gelegd om de effecten van eventuele maatregelen op elkaar af te stemmen. Bij vermoeden van overtreding buiten kantooruren (V&H niet bereikbaar) altijd de politie informeren en verzamelen gegevens c.f. checklist voor (sporen)onderzoek van V&H. Checklist is opgenomen in bijlage 11. Bij vermoeden van een overtreding onder kantooruren wordt het team handhaving onverwijld door opzichter of piketmedewerker geïnformeerd. De teamleider Toezicht en Handhaving en/of opsporingsambtenaar starten met een opsporingsonderzoek eventueel in samenwerking met hun Belgische collega’s. Constateren of er sprake is van een overtreding en zo ja veiligstellen van het sporenonderzoek. Adviseren over hoe en wanneer door het waterschap eventuele maatregelen getroffen kunnen worden zonder het sporenonderzoek te frustreren. V&H initieert ook, zo mogelijk zelf, de nodige metingen direct volgend op de incidentmelding.
Welke maatregelen moeten worden getroffen op initiatief van het waterschap: Mogelijke te treffen maatregelen (beoordeel of de voorgestelde maatregel gewenst is)
Aandachtspunten
Ten aanzien van de bron van de vervuiling: In overleg met de beheerder van het oppervlaktewater waar de vervuiling van afkomstig is de bron achterhalen en beëindigen. Ten aanzien van de aanpak van de effecten, in samenhang met de activiteiten van de aanwezige diensten: a. Afdammen van de watergang, opzuigen en afvoeren van verontreinigd water. b. Verontreiniging sturen naar minst kwetsbaar oppervlaktewater of naar riool.
In de bijlage 1 is een lijst met telefoonnummers toegevoegd van de contactpersonen van beheerders van grensoverschrijdende watergangen. De veroorzaker en in tweede instantie de onderhoudsplichtige (als dat niet het waterschap is) dient de mogelijkheid te worden geboden om zelf de vervuiling op te ruimen. Indien veroorzaker weigert of niet bekend is, dan kan het waterschap overgaan tot het in eigen beheer opruimen van de
Standaard incident nr. 6: Verontreiniging van buiten het gebied
43
c. Inlaten dichtzetten d. Indien schoonmaken niet mogelijk, dan overwegen tot versneld doorspoelen/ opmengen e. Opruimen van de dode vissen f. Bij zeer bijzondere vispopulaties (ecologisch of financieel waardevol) kan visevacuatie worden toegepast g. Schonen van de vervuilde watergang inclusief oevers.
vervuiling. De gemaakte kosten kunnen middels bestuursdwang op de vervuiler verhaald worden. Goede documentatie is van belang voor het verhalen van de kosten. Indien er sprake is van een overtreding kunnen de kosten onder voorwaarden middels bestuursdwang worden verhaald op de overtreder. Let op: voor het opleggen van bestuursdwang is alleen het Hoofd V&H of de S.D bevoegd. In geval van spoedeisendheid (zinder schriftelijke aanzegging) is alleen de Watergaaf bevoegd. (zie bijlage 5: beslisboom bestuursdwangmaatregelen. Ad a) Zet de calamiteitenaanhanger in of roep overleg met uw manager een aannemer in (buiten kantooruren kunt u terugvallen op de piketmanager). Ad e en f) Roep in geval van grote vissterfte of evacuatie de lokale visvereniging in. Ad g) Eerst veroorzaker verzoeken dit te laten doen. Pas in laatste instantie in eigen beheer uit te voeren, maar bij grote omvang kan in overleg met de operationeel leider van het waterschap (of als die er niet is met de piketmanager) de hulp van een aannemer worden ingeroepen Laat eventueel neutraliseren van chemische verbindingen over aan de aanwezige gespecialiseerde diensten. Bij een gering incident met een transportmiddel, is het denkbaar dat de diensten niet naar de locatie komen. Bijvoorbeeld; er valt lading in de sloot vanaf een landbouwvoertuig tijdens werkzaamheden in het veld. Dan heeft het waterschap wel een taak om te zorgen dat het water wordt geschoond. In het algemeen geldt dat het risico op verder verspreiding zoveel mogelijk moeten worden ingeperkt. Daarbij moet de behandelend ambtenaar van het waterschap beoordelen of we te maken hebben met een groot verspreidingsrisico (hoofdwaterlopen, middenlopen, benedenlopen, beken en kanalen) of met een klein verspreidingsrisico (geïsoleerd water, sloot). In bijlage 12 zijn de richtlijnen opgenomen voor het bepalen van het acute verspreidingsrisico van waterbodem en lozing in de bodem (oevers).
Opmerkingen voor het op- of afschalen van de afhandeling van de incidentmelding: Indien sprake is van een ongeval waarbij op basis van de gegevens over de ernst en omvang van het ongeval alsmede over de aard en omvang van de lading het vermoeden bestaat dat de (milieu)schade voor het oppervlaktewater wel kan worden weggenomen, dan blijft het incident in schaal 0. Het vermoeden wordt zoveel mogelijk onderbouwd op basis van de ingewonnen adviezen.
Standaard incident nr. 6: Verontreiniging van buiten het gebied
44
Heeft men het vermoeden dat de (milieu)schade voor het oppervlaktewater niet kan worden weggenomen, dan wordt de aanpak van het incident altijd tenminste binnen schaal 1 van het calamiteitenplan gecoördineerd. Al snel zal het betrokken personeel van het waterschap gezamenlijk met de hulpverleningsdiensten ter plaatse bepalen op welke wijze de aanpak plaatsvindt. Het personeel van het waterschap behartigt de belangen van het waterbeheer. Indien sprake is van beïnvloeding van een oppervlaktewater met een groot verspreidingsrisico, dan wordt de coördinatie van de aanpak door het waterschap ingeschaald in schaal 2 volgens het calamiteitenplan. Hierbij wordt de SD ingeschakeld om een operationeel leider voor het waterschap te benoemen. Indien het ongeval tot een dermate ontwrichting na het maatschappelijke verkeer leidt dat de burgemeester van de gemeente waarin het ongeval plaatsvindt het opperbevel over de hulpverleningsactiviteiten overneemt volgt inschaling in schaal 3 volgens het calamiteitenplan. Prioriteiten: Bij een ongeval is het zeer wel mogelijk dat we geconfronteerd worden met een samenloop van conflicterende belangen. In beginsel wordt de volgende lijn aangehouden: - eigen veiligheid eerst - dan eerste hulp aan gewonde slachtoffers (totdat de hulpverleningsdiensten het overnemen) - dan beperking van vervuiling van de bron (mits zinvol) - tenslotte de aandacht richten op aanpak van de reeds ontstane verontreiniging Algemene aandachtspunten in verband met eventuele nazorg Nazorg activiteiten zullen al snel betrekking kunnen hebben op de betaling van de kosten voor ruiming van afval en dode vissen, alsmede eventuele kosten gemoeid met afvoer. De afhandeling van nazorg kan worden vergemakkelijkt als de feiten goed zijn vastgelegd in rapporten door monstername en het nemen van foto’s e.d. Afspraken in het veld ten tijde na de afhandeling van het incident moeten goed worden vastgelegd en worden bevestigd. Het verdient aanbeveling, dat nadat het incident is afgehandeld, nogmaals een keer of enige malen de locatie ter plaatse te controleren. Als omwonenden aangeven schade te hebben geleden kan worden bekeken of het schadeformulier uit het calamiteitenplan kan worden gebruikt. Afhankelijk van de situatie verdient het de aanbeveling om een waterbodemonderzoek te laten uitvoeren naar de eventuele gevolgen voor de waterbodem ten gevolge van de lozing. Als de resultaten daartoe aanleiding geven kan de “de schuldige aan het ongeval” worden aangeschreven om maatregelen te laten treffen voor het schoonmaken van de bodem dan wel kan deze de kosten te vergoeden die het waterschap heeft gemaakt voor het schoonmaken. Dan moet de veroorzaker wel bekend zijn.
Beschikbare ondersteunende middelen Zie lijst inhoud van Calamiteitenaanhanger (Bijlage M van Calamiteitenplan) Deze calamiteitenaanhanger wordt vervangen door een calamiteitenkast, zie bijlage 2. Houdt er rekening mee dat de bestrijdingscapaciteit van de aanhanger zeer beperkt is. Er zal al snel een beroep moeten worden gedaan op middelen van samenwerkingspartners (brandweer, gemeentelijke diensten) of de hulp moet worden ingeroepen van aannemers. Extra aandachtspunten voor Communicatie en Voorlichting Voor de procedures die moeten worden aangehouden, wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. Burgervoorlichting Indien er risico’s zijn voor volksgezondheid dan voorlichting (snel) via de radio en televisie.
Standaard incident nr. 6: Verontreiniging van buiten het gebied
45
Indien water niet meer geschikt voor veedrenking en/of beregening van landbouwgewassen, dan voorlichting via radio en televisie. Doelgroepen die benaderd kunnen worden zijn: - onttrekkers van oppervlaktewater ( beregening landbouw, veedrenking, vergunninghouders koelwater etc.); - kanovaarders (recreatief gebruik); - visclubs; - natuur-/landschapsbeheer; Mediavoorlichting Voor de beeldvorming is het goed als de media snel, via het team communicatie, het waterschap zich concentreert op de gevolgen voor het waterbeheer. Communicatie met samenwerkingspartner Er wordt uitgegaan van (boven)regionale coördinatie Interne communicatie Uitvoerige verslaglegging van de evaluatie Denk aan incidentformulier. Denk aan wat er aan leerpunten voor je collega’s te halen zijn uit het incident. Overleg met de coördinator calamiteitenzorg hoe die leerpunten te verspreiden in de organisatie. Beeldvorming De slagvaardigheid van het waterschap kan de beeldvorming in het positieve trekken. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden moeten helder zijn en duidelijk maken dat het waterschap met de nodige daadkracht aan het werk is gegaan om de gevolgen van het incident weg te nemen.
Standaard incident nr. 6: Verontreiniging van buiten het gebied
46
3.7
Standaard incident nr. 7: lozingen ten gevolge van ongevallen in de transportsector en/of lozing van bluswater
Lozingen ten gevolge van ongevallen in de transportsector en/ of lozing van bluswater Wat wordt waargenomen: (meestal zal de eerste constatering door de meest betrokken ambtenaar of piketmedewerker ter plaatse geschieden, of geschieden door een melding van de meldkamer( zie Calamiteitenplan hoofdstuk melding) Er heeft zich een ongeval voorgedaan met een transportmiddel (vrachtwagen, trein, vliegtuig, binnenschip) waarbij vrijgekomen stoffen uit de lading of brandstoftank in het oppervlaktewater komen. Ten gevolge van bluswerkzaamheden stromen aanzienlijke hoeveelheden bluswater direct of indirect (via regenwater riool) af naar oppervlaktewater i.p.v. naar vuilwater riool. In principe gaat onze aandacht bij het ongeval uit naar het weglekken of vrijkomen van giftige stoffen of anderszins voor het oppervlaktewater risicovolle stoffen die in het oppervlaktewater terecht zijn gekomen of dreigen terecht te komen. Wie moeten eventueel door het waterschap worden ingeschakeld (intern en extern) (Het inschakelen is een actie die in principe als de meest betrokken medewerker van het waterschap ter plaatse van het ongeval is. Als deze medewerker er niet is, neemt de piketmedewerker de verantwoordelijkheid op zich om de nodige acties te nemen) Organisatie(onderdeel) Met welk doel Piketmedewerker De piketmedewerker dient altijd op de hoogte te zijn van de ontwikkelingen. Piketmanager Wanneer de lozing verontrustende gevolgen oplevert voor water en omgeving, moet de inschaling van de incidentafhandeling door de piketmedewerker samen met de piketmanager worden beoordeeld. De piketmanager is 24 uur per dag bereikbaar. Bel 112 Brandweer, politie en ambulancediensten zijn de als de hulpverleningsdiensten aangewezen organisaties voor de hulpverlening bij een nog niet zijn gewaarschuwd. ongeval.
Standaard incident nr. 7: Lozingen ten gevolge van ongevallen in de transportsector en/of lozing van bluswater
47
Brandweer en milieudienst als er evident stoffen vrijkomen
Piketmedewerker RWZI van het betreffende voorzieningsgebied
Advies waterketen
Ontwikkelen Watersysteem team waterkwaliteit
De brandweer en meetwagens van milieudiensten beschikken over middelen om de chemische samenstelling van stoffen en de risico’s van die stoffen te bepalen. Deze diensten kunnen de gegevens verzamelen om te bepalen hoe we als waterschap samen met de brandweer en andere diensten gezamenlijk kunnen opereren. Voor ons eigen handelen hebben we van de brandweer en milieudiensten de volgende gegevens nodig: 1) Naam en Cas-nummer, eigenschappen (wat doet het met water) en eventuele gegevens over toxiciteit en milieuschadelijkheid van de stof voor waterorganismen. 2) Hoeveelheid van de stof dat is vrijgekomen of dreigt vrij te komen en in welke vorm het vrij komt. 3) De wijze waarop de brandweer (en eventuele andere diensten) handelt of gaat handelen. Indien bluswater of overige verontreinigingen naar de vuilwater riool afstroomt, dient altijd de piketmedewerker van de RWZI te worden gewaarschuwd. Deze beoordeelt of maatregelen moeten worden getroffen om zuiveringsproces te beschermen. Advisering over de risico’s voor het zuiveringsproces, indien er voor de lozing van verontreinigd water een afweging moet worden gemaakt tussen lozing op de RWZI of direct op oppervlaktewater. Ontwikkelen Watersysteemkan de betrokken medewerker van het waterschap van advies dienen over de te nemen stappen. De meest betrokken adviseur van waterbeheer moet zo snel mogelijk worden bereikt (zo nodig via de piketmedewerker) en zal zo veel als mogelijk daartoe ter plaatse aanwezig proberen te zijn, tenzij de effecten van de te nemen stappen op afstand afdoende kunnen worden beoordeeld. Ontwikkelen Watersysteem adviseert naar aanleiding van wat de aanwezige medewerker ter plaatse meldt op basis van eigen waarneming en op basis van de adviezen van de aanwezige hulpverleningsdiensten. In het advies van OW wordt rekening gehouden met wat is gesignaleerd over vissterfte of naar luchthappende vissen. OW kan ook externe deskundigen gaan raadplegen omtrent de gedragsgegevens van de stoffen, in het geval de brandweer of andere diensten zich geen juist beeld kunnen vormen van de effecten voor het watermilieu. Het eventueel opvolgen van het advies moet worden afgestemd met de hulpverleningsdiensten ter plaatse.
Medewerkers instandhouding Assisteren bij de nodige werkzaamheden. (kantonniers) Verzoek de calamiteitenaanhanger in gereedheid te brengen en direct ter plaatse van het incident te brengen. Echter pas nadat is beoordeeld of het zinvol is en in overleg met de eventuele ter plaatse aanwezige hulpverleningsdiensten. Assisteren bij de eventuele ruiming van vuiligheid en dode vissen op het water en op de oevers. Attentie: In principe heeft de brandweer ter plaatse kennis en materiaal om te bepalen hoe het meest efficiënt en veilig de Standaard incident nr. 7: Lozingen ten gevolge van ongevallen in de transportsector en/of lozing van bluswater
48
ruiming kan plaatsvinden. Volg in principe de instructies van de brandweer. De lokale visvereniging
Als er sprake is van vissterfte of risico op vissterfte dan kan de vereniging, als direct belanghebbende, relevante adviezen geven over de aanpak ter plaatse en hulp geven bij de aanpak. Ook kan de vereniging desgewenst gevraagd worden om te assisteren bij de eventuele ruiming van dode vissen op het water en op de oevers.
Team communicatie
Roep de medewerker van het team communicatie op als: o er noodzaak is om burgers (omgeving) te informeren vanuit de relatie met het waterbeheer (bijv. voorlopig niet meer daar zwemmen of vissen) o media die informatie willen hebben over het waterbeheer ter plaatse o het voor de beeldvorming goed is als de media geïnformeerd gaan worden over de relatie tussen het incident en het waterbeheer ter plaatse.
Welke maatregelen moeten worden getroffen op initiatief van het waterschap: Mogelijke te treffen maatregelen (beoordeel of maatregel gewenst is)
Aandachtspunten
Ten aanzien van de bron: Het waterschap geeft bij de betrokken diensten aan wat vanuit het belang van waterbeheer belangrijk is voor de aanpak bij de bron. In principe is dat altijd: zorg dat er geen gevaarlijke stoffen in de waterloop komen.
Gevoegelijk kan worden aangenomen dat bij een transportongeval de reguliere hulpverleningsdiensten aanwezig zullen zijn en op adequate wijze de bron weten aan te pakken. Het is de taak van het ter plaatse aanwezige personeel van het waterschap om te toetsen of de belangen van het Als de reguliere hulpverleningsdiensten van mening zijn dat hun aanwezigheid ter plaatse waterbeheer voldoende worden behartigd. niet nodig is gelet op de geringe omvang van Als dat het niet het geval is dan de hulp het incident, kan gevoeglijk worden inroepen van operationeel leider van het aangenomen dat er geen ernstig risico is. waterschap (als die er niet is dan de Maak de bron inactief. piketmanager) die in overleg moet treden met de commandant ter plaatse van het incident. Ten aanzien van de aanpak van de effecten, in samenhang met de activiteiten van de aanwezige diensten: a. Afdammen van de watergang, opzuigen en afvoeren van verontreinigd water. b. Verontreiniging sturen naar minst kwetsbaar oppervlaktewater of naar riool. c. Inlaten dichtzetten d. Indien schoonmaken niet mogelijk, dan overwegen tot versneld doorspoelen/ opmengen e. Opruimen van de dode vissen f. Bij zeer bijzondere vispopulaties (ecologisch of financieel waardevol) kan visevacuatie worden toegepast
De veroorzaker en in tweede instantie de onderhoudsplichtige (als dat niet het waterschap is) dient de mogelijkheid te worden geboden om zelf de vervuiling op te ruimen. Indien veroorzaker weigert of niet bekend is, dan kan het waterschap overgaan tot het in eigen beheer opruimen van de vervuiling. De gemaakte kosten kunnen middels bestuursdwang op de vervuiler verhaald worden. Goede documentatie is van belang voor het verhalen van de kosten. Indien er sprake is van een overtreding kunnen de kosten onder voorwaarden middels bestuursdwang worden verhaald op de overtreder. Let op: voor het opleggen van bestuursdwang is alleen het Hoofd V&H of de
Standaard incident nr. 7: Lozingen ten gevolge van ongevallen in de transportsector en/of lozing van bluswater
49
g. Schonen van de vervuilde watergang inclusief oevers.
S.D bevoegd. In geval van spoedeisendheid (zinder schriftelijke aanzegging) is alleen de Watergaaf bevoegd. (zie bijlage 5: beslisboom bestuursdwangmaatregelen. Ad a) Zet de calamiteitenaanhanger in of roep in overleg met uw manager een aannemer in (buiten kantooruren kunt u terugvallen op de piketmanager). Ad e en f) Roep in geval van grote vissterfte of evacuatie de lokale visvereniging in. Ad g) Eerst veroorzaker verzoeken dit te laten doen. Pas in laatste instantie in eigen beheer uit te voeren, maar bij grote omvang kan in overleg met de operationeel leider van het waterschap (of als die er niet is met de piketmanager) de hulp van een aannemer worden ingeroepen Laat eventueel neutraliseren van chemische verbindingen over aan de aanwezige gespecialiseerde diensten. Bij een gering incident met een transportmiddel, is het denkbaar dat de diensten niet naar de locatie komen. Bijvoorbeeld; er valt lading in de sloot vanaf een landbouwvoertuig tijdens werkzaamheden in het veld. Dan heeft het waterschap wel een taak om te zorgen dat het water wordt geschoond. In het algemeen geldt dat het risico op verder verspreiding zoveel mogelijk moeten worden ingeperkt. Daarbij moet de behandelend ambtenaar van het waterschap beoordelen of we te maken hebben met een groot verspreidingsrisico (hoofdwaterlopen, middenlopen, benedenlopen, beken en kanalen) of met een klein verspreidingsrisico (geïsoleerd water, sloot). In bijlage 12 zijn de richtlijnen opgenomen voor het bepalen van het acute verspreidingsrisico van waterbodem en lozing in de bodem (oevers).
Opmerkingen voor het op- of afschalen van de afhandeling van de incidentmelding: Indien sprake is van een ongeval waarbij op basis van de gegevens over de ernst en omvang van het ongeval alsmede over de aard en omvang van de lading het vermoeden bestaat dat de (milieu)schade voor het oppervlaktewater wel kan worden weggenomen, dan blijft het incident in schaal 0. Het vermoeden wordt zoveel mogelijk onderbouwd op basis van de ingewonnen adviezen. Heeft men het vermoeden dat de (milieu)schade voor het oppervlaktewater niet kan worden weggenomen, dan wordt de aanpak van het incident altijd tenminste binnen schaal 1 van het calamiteitenplan gecoördineerd. Al snel zal het betrokken personeel van het waterschap gezamenlijk met de hulpverleningsdiensten ter plaatse bepalen op welke wijze de aanpak plaatsvindt. Het personeel van het waterschap behartigt de belangen van het waterbeheer. Indien sprake is van beïnvloeding van een oppervlaktewater met een groot verspreidingsrisico, dan wordt de coördinatie van de aanpak door het waterschap ingeschaald in schaal 2 volgens het calamiteitenplan. Hierbij wordt de SD ingeschakeld om Standaard incident nr. 7: Lozingen ten gevolge van ongevallen in de transportsector en/of lozing van bluswater
50
een operationeel leider voor het waterschap te benoemen. Indien het ongeval tot een dermate ontwrichting na het maatschappelijke verkeer leidt dat de burgemeester van de gemeente waarin het ongeval plaatsvindt het opperbevel over de hulpverleningsactiviteiten overneemt volgt inschaling in schaal 3 volgens het calamiteitenplan. Prioriteiten: Bij een ongeval is het zeer wel mogelijk dat we geconfronteerd worden met een samenloop van conflicterende belangen. In beginsel wordt de volgende lijn aangehouden: - eigen veiligheid eerst - dan eerste hulp aan gewonde slachtoffers (totdat de hulpverleningsdiensten het overnemen) - dan beperking van vervuiling van de bron (mits zinvol) - tenslotte de aandacht richten op aanpak van de reeds ontstane verontreiniging
Algemene aandachtspunten in verband met eventuele nazorg Nazorg activiteiten zullen al snel betrekking kunnen hebben op de betaling van de kosten voor ruiming van afval en dode vissen, alsmede eventuele kosten gemoeid met afvoer. De afhandeling van nazorg kan worden vergemakkelijkt als de feiten goed zijn vastgelegd in rapporten door monstername en het nemen van foto’s e.d. Afspraken in het veld ten tijde na de afhandeling van het incident moeten goed worden vastgelegd en worden bevestigd. Het verdient aanbeveling, dat nadat het incident is afgehandeld, nogmaals een keer of enige malen de locatie ter plaatse te controleren. Als omwonenden aangeven schade te hebben geleden kan worden bekeken of het schadeformulier uit het calamiteitenplan kan worden gebruikt. Afhankelijk van de situatie verdient het de aanbeveling om een waterbodemonderzoek te laten uitvoeren naar de eventuele gevolgen voor de waterbodem ten gevolge van de lozing. Als de resultaten daartoe aanleiding geven kan de “de schuldige aan het ongeval” worden aangeschreven om maatregelen te laten treffen voor het schoonmaken van de bodem dan wel kan deze de kosten te vergoeden die het waterschap heeft gemaakt voor het schoonmaken. Beschikbare ondersteunende middelen Zie lijst inhoud van Calamiteitenaanhanger (Bijlage M van Calamiteitenplan) Deze calamiteitenaanhanger wordt vervangen door een calamiteitenkast, zie bijlage 2. Houdt er rekening mee dat de bestrijdingscapaciteit van de aanhanger zeer beperkt is. Er zal al snel een beroep moeten worden gedaan op middelen van samenwerkingspartners (brandweer, gemeentelijke diensten) of de hulp moet worden ingeroepen van aannemers. Extra aandachtspunten voor Communicatie en Voorlichting Voor de procedures die moeten worden aangehouden, wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. Burgervoorlichting Bij ongevallen is het beter dit over te laten aan de politie of brandweer. Mediavoorlichting Voor de beeldvorming is het goed als de media snel, via het team communicatie, het waterschap zich concentreert op de gevolgen voor het waterbeheer. Communicatie met samenwerkingspartner Als bij burgervoorlichting. Standaard incident nr. 7: Lozingen ten gevolge van ongevallen in de transportsector en/of lozing van bluswater
51
Interne communicatie Denk aan incidentformulier. Denk aan wat er aan leerpunten voor je collega’s te halen zijn uit het incident. Overleg met de coördinator calamiteitenzorg hoe die leerpunten te verspreiden in de organisatie. Beeldvorming - Gelet op het terughoudend optreden van het waterschap moet goed geprofileerd worden dat het waterschap in deze situatie niet te veel kan doen.
Standaard incident nr. 7: Lozingen ten gevolge van ongevallen in de transportsector en/of lozing van bluswater
52
Standaard incident nr. 7: Lozingen ten gevolge van ongevallen in de transportsector en/of lozing van bluswater
53
3.8
Standaard incident nr. 8: ziekteverwekkers voor mens of dier.
Ziekteverwekkers voor mens of dier Wat wordt waargenomen: (meestal zal de eerste constatering door de meest betrokken ambtenaar of piketmedewerker ter plaatse geschieden, zie Calamiteitenplan hoofdstuk melding) Blauwalgen (Cyanobacterien) (Beperkt) gezondheidsrisico voor mens en dier: Hoofdzakelijk in stilstaand water. Zeer veel verschillende verschijningvormen. Groene, blauwe of steenrode verfachtige drijflaag op het water, slierten of vlokjes net onder het wateroppervlak, etc. soms gecombineerd met aardgasachtige of een rottingsgeur. Botulisme (Beperkt) gezondheidsrisico voor mens en dier: Meerdere dode of zieke watervogels of dode vissen op één locatie. Ziekte bij vogels te herkennen aan: geen vluchtgedrag (algehele sufheid), slappe/ achteroverklappende nek en kop. Cercariën alleen in relatie tot zwemmen: Bij de mens, hevige jeuk en rode zwellingen/bulten (tot 2 cm diameter) na langdurig of herhaald contact met het water (na een dag zwemmen).
Wie moeten eventueel door het waterschap worden ingeschakeld (intern en extern) (Het inschakelen is een actie die in principe wordt opgestart door de meest betrokken medewerker van het waterschap die op de plaats van het incident aanwezig is. Als deze medewerker er niet is, neemt de piketmedewerker de verantwoordelijkheid op zich om de nodige acties te nemen.) Organisatie(onderdeel) Met welk doel In geval van zwemwater:
Voor zwemwater is provincie Noord Brabant het bevoegde gezag. Het waterschap heeft echter een belangrijke taak in Ontwikkelen Watersysteem, de kwaliteitsbewaking. team monitoring (OW) verzorgt de Team monitoring bemonstering en de eventuele herbemonstering (in bijlage 4 is een overzicht van de zwemwaterlocaties binnen het beheersgebied van het waterschap de Dommel weergegeven. ) Voor nadere informatie wordt verwezen naar het Draaiboek Zwemwateren, uitgebracht door Waterschap de Dommel, laatste wijziging april 2007. Opgesteld Frans Lüers en Mark Scheepens Archiefnummer:U. 06.02827
team monitoring (OW) gaat ter plaatse kijken, neemt monsters en laat de monsters identificeren en analyseren door GWL. team monitoring (OW) signaleert en rapporteert aan OW en de Provincie. Buiten kantooruren de melding doen op de MKC (Milieu Klachten Centrale|): tel 073-6812821 team monitoring (OW) verwerkt en administreert de gegevens in een databank.
Standaard incident nr. 8: Ziekteverwekkers voor mens of dier
54
OW Geeft advies over nut/noodzaak van nader onderzoek voor bevestiging (van veronderstelde plaag), de mogelijke oorzaken, verwachte ontwikkelingen en gevolgen van de plaag en over de verwachte effectiviteit van de inzet van de maatregelen. OW neemt en onderhoudt contact met de provincie, de houder van het zwemwater en de GGD. OW geeft aan de provincie een advies over te nemen acties. De provincie besluit welke acties uitgevoerd dienen te worden.
Piketmedewerker/meest betrokken medewerker
Binnen kantoortijden zal de meest betrokken medewerker OW en team monitoring (OW) informeren en betrekken. Buiten kantoortijden meldt de piketmedewerker de verontreiniging aan het MKC (Milieu Klachten Centrale) tel: 073-6812821. In overleg met het MKC neemt de piketmedewerker eventuele noodzakelijke maatregelen. De piketmedewerker informeert OW en team monitoring (OW) zo spoedig mogelijk. De piketmedewerker/meest betrokken medewerker adviseren over de effecten op en eventueel te treffen maatregelen voor oppervlaktewater in beheer van het waterschap.
Piketmanager Wanneer het incident verontrustende gevolgen oplevert voor water en omgeving en/of wanneer (in geval van een droge periode) voor langere tijd een crisisteam paraat moet blijven, wordt een (piket)manager ingeroepen ten behoeve van de communicatie met bestuur en externen en de bezetting van het crisisteam. De piketmanager is 24 uur per dag bereikbaar Omdat het incident veelal coördinatie tussen verschillende afdelingen en instanties omvat (team monitoring (OW) ,OW, gebiedskantoren en provincie) zal behoefte zijn om de (piket)manager in te schakelen. Deze kan in overleg met de piketmedewerker opschalen, zodanig dat een operationeel leider de coördinatie verzorgt. MKC (Milieu Klachten Centrale)
Buiten kantoortijden dient het incident gemeld te worden bij het MKC (Milieu Klachten Centrale): tel: 073-6812821
Standaard incident nr. 8: Ziekteverwekkers voor mens of dier
55
Provincie De provincie is het bevoegd gezag voor zwemwater en neemt beslissingen over te treffen (uitvoerings- en beheers)maatregelen en (aanvullend) onderzoek in overleg met de adviseurs (Waterschap en GGD) Voorbeelden van maatregelen zijn het plaatsen van verbods- of waarschuwingsborden.
GGD
Team communicatie
De eigenaar/houder van het zwemwater De lokale visvereniging & wildbeheereenheid
In geval van blauwalg, botulisme of andere ziekteverwekkers in ander oppervlaktewater dan zwemwater:
De provincie verzorgt de eerste lijns-communicatie, waartoe behoort de zwemwatertelefoon, teletekstpagina 725. Is adviseur van de Provincie in zake de ernst van het probleem in verband met de volksgezondheid. Informatiekanaal richting huisartsen; kan snel informatie geven over aantal ziektemeldingen (uit gegevens van huisartsen). Let op: De eerstelijns communicatie verloopt altijd via de provincie. Deze is verantwoordelijk. Het team communicatie verzorgt de interne communicatie en eventueel in overleg met de provincie de externe communicatie bijvoorbeeld door plaatsing van informatie op de internetpagina. Deze is de eerst aangewezenen om in opdracht van de provincie maatregelen te treffen. Als er sprake is van vissterfte of risico op vissterfte dan kan de vereniging, als direct belanghebbende, relevante adviezen geven over de aanpak ter plaatse en hulp geven bij de aanpak. Ook kan de vereniging desgewenst gevraagd worden om te assisteren bij de eventuele ruiming van dode vissen op het water en op de oevers.
In tegenstelling tot bij zwemwater is bij andere oppervlaktewateren het betreffende stroomgebeid verantwoordelijk voor de te treffen maatregelen. Zij wordt daarbij in belangrijke mate geassisteerd en ondersteund door de afdeling team monitoring (OW) .
(ingeval van langdurige droogte wordt vanuit Rijkswaterstaat het waterschap benaderd om de locaties van blauwalg te registreren en door te geven. team monitoring (OW) Meest betrokken medewerker/ piketmedewerker
De meeste gevallen van blauwalgen en botulisme treden op in stedelijk water. Neem dan altijd contact op met de betreffende gemeente. Zie dommelstroom voor telefoonnummers en contactpersonen per gemeente (Dommelstroom> Organisatie> Calamiteiten> Calamiteitenzorg> contactpersonen zomerproblemen. In beginsel de gemeente vragen om zelf de noodzakelijke maatregelen te nemen. Indien dat een probleem oplevert mogen we vanuit onze rol als bevoegd gezag ten tijdens van een calamiteit handelen naar bevinden. Maar stem altijd af
Standaard incident nr. 8: Ziekteverwekkers voor mens of dier
56
wat je van de gemeente verwacht en zelf van plan bent te gaan doen (maak duidelijke afspraken wie wat concreet gaat doen). Meldt ook de locatie van de verontreiniging aan team monitoring (OW) en treft (afhankelijk van locatie en uitkomsten van afstemming met gemeente) de noodzakelijke maatregelen, bijv. het ruimen van dode dieren en aflevering aan een destructiebedrijf [ Rendac te Son 0900-9221]. Zie voor nadere toelichting op de aanleverprocedure en de locoaties bijlage 9; Ruimen kadavers / dode vis, blauwalg en botulisme: A) Kadavers moeten volgens deze richtlijn in afwachting van transport (gekoeld) worden opgeslagen op een van de drie daarvoor ingerichte locaties: * RWZI Eindhoven, Van Oldenbarneveltlaan 1, 5631 AG EINDHOVEN. (Boven Dommel) * Stroomgebiedskantoor Beneden Dommel, Mijlstraat 39b, 5281 LJ BOXTEL. (Beneden Dommel) * Sluis 4 R.W.S. (Wilhelminakanaal), Kanaaldijk 1, 5089 NV HAGHORST (Beerze Reusel B) Bij Rendac heeft Waterschap De Dommel twee Klantnummers 4002757 en 8051815, één van deze twee nummers (maakt niet uit welke) moet gemeld worden als er een kadaver door Rendac opgehaald moet worden op één van de bovenstaande vestigingen 3) Tevens dient moet voor aanmelding bij Rendac een code voor het aanboden destructiemateriaal te worden ingegeven: voor het waterschap zijn de relevante codes: -81 (overig destructiemateriaal) -61 (pluimvee voor watervogels) Eventueel kunnen er logistieke afspraken worden gemaakt met andere opzichters over het transport van de kadavers. Hij draagt er zorg voor dat in geval van botulisme actief gezocht wordt naar besmette dieren en maakt daarover afspraken met de jachtopzichter. In geval van noodzaak om te bevestigen dat er sprake is van botulisme of pseudo-vogelpest worden verse dieren direct naar CIDC-Lelystad Centraal Instituut voor DierziekteControle (voorheen ID-DLO) gebracht telefoon: 0320-238302 (zie adressenlijst instanties bijlage 1). Meestal is zekerheid niet noodzakelijk en zal op basis van een ernstig vermoeden beheersmaatregelen worden uitgevaardigd en uitgevoerd. Voor koeling en transport van vogels naar Lelystad geldt: Door medewerker van gebiedskantoor zelf vervoeren en afleveren (niet chauffeur of koerier). Dieren goed verpakken en koelen in de daarvoor aangewezen koelingen. Eén koelkast staat in de calamiteitenkast van de Beneden Dommel (ook voor Beerze-Reusel en een in de calamiteitenkast van Boven-Dommel. Koeling een kwartier voor transport even op het netstroom aangesluiten. Daarna kan hij met inhoud in de wagen gezet worden en naar
Standaard incident nr. 8: Ziekteverwekkers voor mens of dier
57
Lelystad worden vervoerd. Hij blijft dan volgens de leverancier voldoende koel .Lees voor gebruik even de beschrijving In geval van verzwakte (zieke) vogels kan evt het vogelasiel te Tilburg worden ingeschakeld telefoon 013-5700689 . Zie bijlage 1 voor adres Let op de hygiënevoorschriften! team monitoring (OW)
team monitoring (OW) draagt zorg voor de bemonstering en de identificatie en analyses door GWL team monitoring (OW) verwerkt de gegevens in een databank
OW ( zie taakomschrijving bij zwemwater)
team monitoring (OW) onderhoudt het contact met Rijkswaterstaat. team monitoring (OW) informeert OW team monitoring (OW) informeert het team communicatie en maakt afspraken over de in- en externe communicatie. Adviseert ten aanzien van de te nemen maatregelen.
Welke maatregelen moeten worden getroffen op initiatief van het waterschap: Mogelijke te treffen maatregelen (beoordeel of de voorgestelde maatregel gewenst is)
Blauwalgen Middels borden tijdelijk toegang tot het water verbieden Geen korte termijn bestrijdingsmaatregelen mogelijk. Isoleren, Waterinlaat vanuit water met blauwalg stopzetten, Drijflagen laten afzuigen (kolkenzuiger /skimmer).
Cercarien Middels borden tijdelijk toegang tot het water verbieden Geen korte termijn bestrijdingsmaatregelen mogelijk. Botulisme Middels borden tijdelijk de toegang tot het water verbieden Dode dieren ruimen en actief zoeken.
Aandachtspunten Bij zwemwater is de provincie het bevoegde gezag om de maatregelen op te leggen. Het waterschap kan aanvullende maatregelen opleggen tot bescherming van het overig oppervlaktewater in beheer van het waterschap of om te adviseren omtrent de effecten van de maatregelen voor het overige oppervlaktewater. Voorkom actieve verspreiding. De onderhoudsplichtige (als dat niet het waterschap is) dient de mogelijkheid te worden geboden om zelf de vervuiling op te ruimen en/of borden te plaatsen. Indien die weigert, moet het waterschap overgaan tot het in eigen beheer plaatsen van borden en opruimen van de vervuiling. De gemaakte kosten kunnen middels bestuursdwang op de vervuiler verhaald worden. Goede documentatie is van belang voor het verhalen van de kosten. Gewoonlijk alleen in zwemplassen een probleem.
Idem als blauwalg de onderhoudsplichtige ruim op. Idem, als blauwalg. de onderhoudsplichtige
Standaard incident nr. 8: Ziekteverwekkers voor mens of dier
58
ruimt op. Dode dieren zijn de grootste bron van besmetting door snelle groei van de bacterie. Voor het zoeken kan de hulp worden ingeroepen van de betreffende wildbeheereenheid of visvereniging Zie bijlage 9; Ruimen kadavers / dode vis, blauwalg en botulisme Zieke vogels naar vogelopvangcentrum(spoelen)
Slechts sporadisch zal het nodig zijn een dood dier te laten onderzoeken voor bevestiging van de doodsoorzaak. Dergelijk onderzoek wordt uitbesteed aan .PM.
Doorspoelen met zuurstofrijk water Opmerkingen voor het op- of afschalen van de afhandeling van de incidentmelding: In geval van ziekteverwekkers voor mens en dier zal het in veel gevallen op meerdere plaatsen voorkomen en zal een regionale ofwel landelijke aanpak gewenst zijn. Opschaling naar schaal 2 en het oprichten van een operationeel team dat participeert in de landelijke of regionale aanpak. Bij zwemwater is de provincie het bevoegd gezag tot het treffen van maatregelen. In geval van langdurige droogte zal Rijkswaterstaat het voortouw nemen. ( zie ook draaiboek waterschaarste) Vaak zal de oorzaak van het voorkomen van ziekteverwekkers gelegen zijn in een lange periode van droogte. Voor de activiteiten in verband met droogte wordt verwezen naar het draaiboek droogte. Algemene aandachtspunten in verband met eventuele nazorg team monitoring (OW) coördineert in de zomermaanden de (digitale) registratie van de locaties waar blauwalgen, botulisme en cercariën zijn geconstateerd. Nazorg activiteiten zullen al snel betrekking kunnen hebben op de betaling van de kosten voor ruiming van afval en dode vissen, alsmede eventuele kosten gemoeid met afvoer. De afhandeling van nazorg kan worden vergemakkelijkt als de feiten goed zijn vastgelegd in rapporten eventueel voorzien van foto’s of video e.d. Afspraken in het veld ten tijde van de afhandeling van het incident moeten goed worden vastgelegd en worden bevestigd. Het verdient aanbeveling, adat het incident is afgehandeld, nogmaals een keer of enige malen de locatie ter plaatse te controleren. Als omwonenden aangeven schade te hebben geleden kan worden bekeken of het schadeformulier uit het calamiteitenplan kan worden gebruikt.
Beschikbare ondersteunende middelen Zie de in bijlage 2 genoemde calamiteitenkast
Extra aandachtspunten voor Communicatie en Voorlichting Voor de procedures die moeten worden aangehouden, wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. Burgervoorlichting. In geval van zwemwater vindt communicatie naar de burger plaats door de provincie.
Standaard incident nr. 8: Ziekteverwekkers voor mens of dier
59
Provincie heeft daarvoor de volgende middelen: Sluiting van zwemlocaties, bekendmakingen op de zwemwatersite, persbericht in regionale krant en berichtgeving op teletekst. Voor overige wateren: Afhankelijk van de locatie en de omvang kan worden gekozen voor persbericht, het plaatsen van borden. Mediavoorlichting Communicatie met samenwerkingspartner Als bij burgervoorlichting. Interne communicatie Denk aan incidentformulier. Denk aan wat er aan leerpunten voor je collega’s te halen zijn uit het incident. Overleg met de coördinator calamiteitenzorg hoe die leerpunten te verspreiden in de organisatie. Beeldvorming Visuele verontreiniging en stank als gevolg van lozing dragen in het algemeen bij aan negatieve beeldvorming. De slagvaardigheid van het waterschap kan de beeldvorming in het positieve trekken. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden moeten helder zijn en duidelijk maken dat het waterschap met de nodige daadkracht aan het werk is gegaan om de gevolgen van het incident weg te nemen.
Standaard incident nr. 8: Ziekteverwekkers voor mens of dier
60
3.9
Standaard incident nr. 9: overige plagen.
Overige plagen Wat wordt waargenomen: (meestal zal de eerste constatering door de meest betrokken ambtenaar of piketmedewerker ter plaatse geschieden, zie Calamiteitenplan hoofdstuk melding) Er wordt een (nieuwe) vermoedelijk plaagvormende soort (vis,waterplant,waterinsect) waargenomen. Het aantal beverratten of muskusratten of andere hogere dieren (met risicogedrag vanuit het waterkwantiteitsbeheer) neemt in zeer korte tijd plaagvorm aan. Risico op verzwakking van kunstwerken en dijken/ kades.
Wie moeten eventueel door het waterschap worden ingeschakeld (intern en extern) (Het inschakelen is een actie die in principe wordt opgestart door de meest betrokken medewerker van het waterschap die op de plaats van het incident aanwezig is. Als deze medewerker er niet is, neemt de piketmedewerker de verantwoordelijkheid op zich om de nodige acties te nemen.) Organisatie(onderdeel) Met welk doel Hoofd onderhoud Adviseert of er sprake is van een uitzonderingssituatie mbt onderhoud. Piketmanager
Wanneer het incident verontrustende gevolgen oplevert voor water en omgeving, moet de inschaling van de incidentafhandeling door de piketmedewerker samen met de piketmanager worden beoordeeld. De piketmanager is 24 uur per dag bereikbaar.
Assisteren bij de nodige werkzaamheden. Medewerkers instandhouding Verzoek de calamiteitenaanhanger in gereedheid te brengen (kantonniers) en direct ter plaatse van het incident te brengen. Ontwikkelen Watersysteem team ecologie
Provincie Natuurbeherende instanties
Verzamelen van informatie en advisering over evt. omvang van de schade aan ecosysteem en noodzaak om maatregelen te treffen. Advisering over welke /hoe maatregelen te treffen Bevoegd gezag voor plaagbestrijding Verantwoordelijk voor uitvoering muskusratten bestrijding Advies mbt risico en verzoek om maatregelen te treffen
Welke maatregelen moeten worden getroffen op initiatief van het waterschap: Mogelijke te treffen maatregelen
Standaard incident nr. 10: nucleaire ongevallen
Aandachtspunten
61
(beoordeel of de voorgestelde maatregel gewenst is) beheersmaatregelen - knaagdieren: (laten) vangen. Bij ernstige veiligheidsrisico’s laten afschieten. - vissen : (laten) vangen - waterplanten: aangepast onderhoud; aangepast peilbeheer - lagere organismen Opmerkingen voor het op- of afschalen van de afhandeling van de incidentmelding: Naar bevind van zaken kan de piketmedewerker in overleg met een piketmanager opschaling verzoeken, ter bevordering van de communicatie.
Algemene aandachtspunten in verband met eventuele nazorg Het verdient aanbeveling, adat het incident is afgehandeld, nogmaals een keer of enige malen de locatie ter plaatse te controleren. Als omwonenden aangeven schade te hebben geleden kan worden bekeken of het schadeformulier uit het calamiteitenplan kan worden gebruikt. Extra aandachtspunten voor Communicatie en Voorlichting Voor de procedures die moeten worden aangehouden, wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. Burgervoorlichting niet direct van toepassing Mediavoorlichting Voor de beeldvorming is het goed als de media snel, via het team communicatie, het waterschap zich concentreert op de gevolgen voor het waterbeheer. Communicatie met samenwerkingspartner Overleg met andere waterbeheerders boven- en benedenstrooms. Overleg met natuurbeheerders over de gekozen aanpak /maatregelen. Interne communicatie Denk aan incidentformulier. Denk aan wat er aan leerpunten voor je collega’s te halen zijn uit het incident. Overleg met de coördinator calamiteitenzorg hoe die leerpunten te verspreiden in de organisatie. Beeldvorming De slagvaardigheid van het waterschap kan de beeldvorming in het positieve trekken. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden moeten helder zijn en duidelijk maken dat het waterschap met de nodige daadkracht aan het werk is gegaan om de risico’s te beperken.
3.10
Standaard incident nr. 10: Nucleaire ongevallen
Nucleaire ongevallen
Standaard incident nr. 10: nucleaire ongevallen
62
Categorieën van nucleaire ongevallen: In het Nationaal Plan Kernongevallenbestrijding (NPK) worden twee categorieën van nucleaire ongevallen onderscheiden, nl: Categorie A: ernstige ongevallen met kerncentrales (in Nederland of in het buitenland) en ongevallen met nucleair aangedreven schepen, satellieten en militair materieel. Bij deze categorie ligt de verantwoordelijkheid voor het initiëren van metingen en maatregelen bij het Rijk. Via het Rijk zal een melding bij het waterschap binnen komen tot inzet van het landelijk calamiteitenmeetnet. Het waterschap zal op verzoek van het Rijk metingen en maatregelen uitvoeren. Categorie B: Ongeval tijdens transport of opslag van nucleair materiaal, ongeval in laboratoria of ongeval waarbij besmet bluswater in oppervlaktewater komt. In dit geval is de burgemeester van de betrokken gemeente verantwoordelijk. Veelal zal de melding van een categorie B ongeval via de politie of brandweer bij het waterschap binnen komen. Het waterschap is zelf verantwoordelijk voor bemonstering en meting en het treffen van maatregelen om verdere verspreiding te voorkomen. Naast een calamiteitenmeetnet is er ook een routine meetnet. Daarmee kunnen referentiewaarden in kaart worden gebracht.
Wie moeten eventueel door het waterschap worden ingeschakeld (intern en extern) (Het inschakelen is een actie die in principe geschiedt door de meest betrokken medewerker van het waterschap die ter plaatse van het ongeval is. Als deze medewerker er niet is, neemt de piketmedewerker de verantwoordelijkheid op zich om de nodige acties te nemen.) In geval van categorie A: ernstig ongeval met een kerncentrale (in Nederland of in het buitenland) en ongevallen met nucleair aangedreven schepen, satellieten en militair materieel. Organisatie(onderdeel) Met welk doel Piketmedewerker en Piketmanager Bij een categorie A ongeval kunnen grote delen van Nederland door depositie besmet raken. De coördinatie van bemonstering en analyse van oppervlaktewater en (zuiverings)slib ligt bij het Rijk. Een nucleair ongeval van deze categorie heeft altijd een meer dan lokaal effect, dus dient de piketmanager gewaarschuwd te worden en zal opgeschaald worden naar schaal 3. Er wordt een beleidsteam onder leiding van de watergraaf en een operationeel team onder leiding van een operationeel leider ingesteld. De calamiteit zal zich over een langere tijd uitstrekken. De piketmanager zal er voor zorgen dat zo spoedig mogelijk OW en in het bijzonder de coördinator meetnet Integraal waterbeheer (MIW) wordt ingeschakeld.
Standaard incident nr. 10: nucleaire ongevallen
63
RWS Waterdienst (voorheen RIZA)
De coördinator Meetnet Integraal waterbeheer ( MIW) van Ontwikkelen Watersysteem .
Ontwikkelen Watersysteem
Het RWS Waterdienst (voorheen RIZA) zal het initiatief tot contact met het waterschap nemen. Zij geeft opdracht om locaties van het calamiteitenmeetnet te bemonsteren. Het meetnet wordt geactiveerd op basis van de informatie die binnen komt bij een calamiteit en op basis van voorspellingen ten aanzien van de verspreiding van de radioactiviteit. De inspanning van monsterneming van het calamiteitenmeetnet alsmede het transport van de monsters naar het RWS Waterdienst (voorheen RIZA) zijn voor rekening van het waterschap. De kosten van de analyses zijn voor rekening van het Rijk. Daarnaast kan zij mede op basis van de hiervoor genoemde voorspellingen een globale risico-inschatting van de gevolgen van de straling voor monster-nemers geven. De belangrijkste telefoonnummers voor advies bij nucleaire calamiteiten zijn: - Rijkwaterstaat Infocentrum Binnenwateren tel 0320-298888 -RWS Waterdienst Nucleaire calamiteiten semafoon 06-65070888 Het overleg met RWS Waterdienst (voorheen RIZA) vindt in beginsel plaats in opdracht van de piketmanager of operationeel leider door de coördinator MIW (Ontwikkelen Watersysteem ). De coördinatie van bemonstering en analyse van oppervlaktewater en (zuiverings)slib ligt bij het Rijk. Het Riza zal het waterschap verzoeken om locaties van het calamiteitenmeetnet te bemonsteren. De piketmanager informeert de coördinator Meetnet Integraal Waterbeheer. Deze zal deelnemen aan het operationeel/crisisteam. Hij treedt op als adviseur met betrekking tot de inzet van de meetpunten, de locaties van bemonstering en als contactpersoon met het RWS Waterdienst (voorheen RWS Waterdienst (voorheen RIZA)). De resultaten van de analyses van de monsters worden ter beschikking gesteld aan het waterschap en kunnen aanleiding zijn tot het treffen van maatregelen om verspreiding te voorkomen. Deze afdeling kan adviseren over te nemen maatregelen om de verontreiniging en de effecten daarvan te beperken.
Standaard incident nr. 10: nucleaire ongevallen
64
Gespecialiseerd bedrijf in verwijdering en transport van nucleair afval.
Brandweer
Het waterschap is verantwoordelijk voor de bemonstering en het transport. De piketmanager of operationeel leider geeft opdracht aan een daartoe gespecialiseerd bedrijf. Ze doet dit in overleg met het RWS Waterdienst (voorheen RIZA) en de brandweer. Voor de locaties en wijze van bemonstering wordt contact opgenomen met de coördinator Meetnet Integraal waterbeheer. In de rapportage meet-plannen voor nucleaire ongevallen en routine metingen van de Commissie Integraal Waterbeheer zijn richtlijnen opgenomen over de wijze van bemonstering. Bemonstering van het oppervlaktewater heeft pas zin nadat neerslag heeft plaatsgevonden. Bij een ernstig, meer nabij gelegen bron van besmetting worden alle monsterpunten ( binnen een straal van 30 km van het kernongeval) bemonsterd. (Dichte meetnet, zie bijlage.) Buiten die kilometerstraal wordt het lage dichtheid meetnet geactiveerd. In de eerste dagen na de depositie heeft bemonstering van waterbodems en zuiveringsslib geen hoge prioriteit. Na enkele dagen kan het waterschap door het RWS Waterdienst (voorheen RIZA) verzocht worden sediment en of zuiveringsslib te bemonsteren. Er zal sprake zijn van een GRIP-situatie in de zin van de rampenbestrijding. Dit betekent dat er sprake zal zijn van een gecoördineerde aanpak van gemeenten, brandweer en GHOR. De brandweer zal inzake de preventie van verdere verspreiding en inzake de verwijdering een belangrijke rol hebben. Met een stralingsdosismeter een globale indruk kunnen geven over het directe gevaar (ondermeer voor de monsternemer).
In geval van: Melding Categorie B kernongeval: ongeval tijdens transport of opslag van nucleair afval. Ongeval in laboratoria. Ongeval waarbij besmet bluswater in het oppervlaktewater komt. Piketmanager en piketmedewerker Een nucleair ongeval van deze categorie heeft altijd een meer dan lokaal effect, dus dient de piketmanager gewaarschuwd te worden en zal minimaal opgeschaald worden naar schaal 2. Er wordt een crisisteam onder leiding van een operationeel leider ingesteld. De piketmanager zorgt ervoor dat OW en in het bijzonder de Coördinator Meetnet Integraal waterbeheer en het RWS Waterdienst (voorheen RIZA) wordt ingeschakeld. Brandweer en politie Veelal zal de melding van een categorie B ongeval via de politie of brandweer binnenkomen. Meestal zal er sprake zijn van een GRIP-situatie in de zin van de rampenbestrijding. Deze GRIP-situatie is voor
Standaard incident nr. 10: nucleaire ongevallen
65
RWS Waterdienst (voorheen RIZA)
De coördinator Meetnet Integraal Waterbeheer van Ontwikkelen Watersysteem . Ontwikkelen Watersysteem
Specialistisch bedrijf voor bemonstering,verwijdering en transport van nucleair afval.
het waterschap leidend. Een lokaal crisiscentrum (OTTP) en soms een regionaal Crisisteam (ROT) worden ingesteld. Het commando ter plaatse wordt gevoerd door de brandweercommandant ter plaatse. Ingeval van Grip 3 heeft (coördinerend burgemeester de bevelvoering) Indien de calamiteit als eerste bij het waterschap bekend is, dienen de politie en brandweer onmiddellijk op de hoogte gebracht te worden. De brandweer zal met een stralingsdosis meter een globale indruk kunnen geven over het directe gevaar voor ondermeer de monsternemer. Bij lokale incidenten is het calamiteitenmeetnet niet toereikend en moeten er lokale monsterpunten gekozen worden. De monsterneming op of in nabijheid van het ongeval kan op eigen initiatief of in overleg met het RWS Waterdienst (voorheen RIZA) plaatsvinden (de stralingsdeskundige en het radiologisch laboratorium RWS Waterdienst (voorheen RIZA)). Het RWS Waterdienst (voorheen RIZA) kan adviseren over het aantal te nemen monsters en het te bemonsteren compartiment. Voor een goede risicoschatting en adequate maatregelen om verspreiding te voorkomen zijn naast kennis van de lokale hydrologische situatie en gebruiksfuncties ook radioactiviteit-metingen aan water en waterbodem nodig. Daarnaast kan zij mede op basis daarvan een eerste globale risicoschatting van de gevolgen van de straling voor de monsternemers geven. De belangrijkste telefoonnummers voor advies bij nucleaire calamiteiten zijn opgenomen in bijlage 1. Het overleg met RWS Waterdienst (voorheen RIZA) vindt in opdracht van de piketmanager of indien de operationeel leider al bekend is door deze in beginsel plaats door de coördinator MIW. De piketmanager informeert (coördinator MIW). Deze treedt op als adviseur met betrekking tot de inzet van de meetpunten, de locaties van bemonstering en als contactpersoon met het RWS Waterdienst (voorheen RIZA). De monsters worden door het RWS Waterdienst (voorheen RIZA) geanalyseerd. OW kan aan de hand van de resultaten adviseren over te nemen maatregelen om de verontreiniging en de effecten daarvan te beperken. Het waterschap is verantwoordelijk voor de bemonstering en het transport naar RWS Waterdienst (voorheen RIZA). Ook is het waterschap verantwoordelijk voor maatregelen die genomen worden ter beperking van het verspreidingsrisico of de verwijdering van het
Standaard incident nr. 10: nucleaire ongevallen
66
afval. In overleg met het RWS Waterdienst (voorheen RIZA) en de operationele leiding in de GRIP-situatie (brandweer,gemeente Ghor wordt dit door de piketmanager of de operationeel leider uitbesteed aan een daartoe gespecialiseerd bedrijf. Voor de locaties en wijze van bemonstering wordt contact opgenomen met de coördinator Meetnet Integraal waterbeheer en met OW. Het RWS Waterdienst (voorheen RIZA) kan adviseren over het aantal te nemen monsters en het te bemonsteren compartiment. In de rapportage meetplannen voor nucleaire ongevallen en routine metingen van de Commissie Integraal Waterbeheer zijn richtlijnen opgenomen over de wijze van bemonstering. Welke maatregelen moeten worden getroffen op initiatief van het waterschap: Mogelijke te treffen maatregelen (beoordeel of maatregel gewenst is)
Aandachtspunten In geval van een categorie A-ongeval zal het Rijk aansturing geven. Bij een lokaal/ regionaal ongeval ( B-ongeval) meestal de bevelhebbende burgemeester. Bij spoedeisendheid neemt de piketmanager en anders de operationeel leider deel aan de GRIP-organisatie (het CORT of ROT), indien daartoe uitgenodigd. Voor zover de maatregelen onder de eigen bevoegdheden van het waterschap behoren neemt de operationeel leider daartoe de beslissing in overleg met de Grip-organisatie en het beleidsteam van het waterschap. De meeste handelingen zullen moeten worden uitgevoerd door daartoe speciaal uitgeruste teams en/of bedrijven.
Versnelde afvoer van verontreinigd oppervlaktewater.
Uiteraard kan dit alleen in overleg met de afnemende waterbeheerder en met advies van het RWS Waterdienst (voorheen RIZA). In de meeste gevallen zal afstemming met de rampencoördinatie onder bevel van de burgemeester of het rijk plaats vinden.
Bescherming van watergebieden die nog niet of in beperkte mate zijn blootgesteld aan een hoge radioactieve belasting door het (laten) sluiten van inlaatwerken en scheepvaartsluizen.
Bij een categorie B-ongeval moet altijd een daartoe gespecialiseerd bedrijf worden ingeschakeld. Markeer de locatie, houd mensen op afstand en tracht door isoleren of afdekken verspreiding te voorkomen. Verzamel uit een transport verloren geraakte verpakkingen die nog heel zijn. Draag handschoenen, beschermende kleding en adembescherming bij opruimen.
Beperking of verbod van het gebruik van oppervlakte water voor agrarische, visserij en recreatieve doeleinden. Bijvoorbeeld het ontraden van vee drenking, graasverbod of
Standaard incident nr. 10: nucleaire ongevallen
67
het verbieden van beregening van landbouwgewas. Het vasthouden van water in een gebied in plaats van versneld doorspoelen. De aanwezigheid van kort levende isotopen (T ½ < 10 dagen) in en beperkt (ernstig) besmet gebied geeft de mogelijkheid om verontreiniging in dat gebeid tijdelijk vast te houden. Daarbij wordt gebruik gemaakt van de valtijd van de kortdurende isotopen, waardoor de straling afneemt tot aanvaardbare stralingsniveaus zijn bereikt. Een nadeel is dat door adsorptie aan zwevend stof en sedimentatie meer isotopen (T ½ >> 10 dagen) in de waterbodem zullen achterblijven. Bij een categorie B-ongeval kan bij kleinere wateren het door grondverzet isoleren van de verontreinigde locatie een zinvolle maatregel zijn. Op basis van meetgegevens kan verdere afwikkeling worden gereguleerd. Een mogelijk scenario is om het materiaal tijdelijk te laten liggen tot kort levende isotopen zijn vervallen en daarna afgraven en gecontroleerd storten. Opmerkingen voor het op- of afschalen van de afhandeling van de incidentmelding: Een nucleair ongeval heeft altijd een vergaand effect dan enkel locaal. Er dient zo snel mogelijk opgeschaald te worden. Algemene aandachtspunten in verband met eventuele nazorg De effecten van een nucleair ongeval vergen altijd gedurende langere tijd nazorg. In overleg met het RWS Waterdienst (voorheen RIZA) en de GGD kan een nazorg traject worden opgezet. Beschikbare ondersteunende middelen Bemonstering geschiedt in opdracht van het waterschap door een daartoe gespecialiseerd bedrijf. Wijze van bemonsteren van water De bemonstering voor analyses van radioactiviteit is vergelijkbaar met die van andere anorganische parameters. Bij een calamiteit is per locatie in principe 2 liter water in polyethyleenflessen voldoende. Mede omdat de monsters met spoed in behandeling worden genomen en door de aard van de parameter (straling) is conservering niet nodig (NVN 5625). Bij voorkeur dienen de monsters wel donker en koel bewaard te worden. Wijze van bemonsteren van sediment en slibmonsters Bij de bemonstering van sediment geldt voor de analyses van het gehele pakket aan parameters, dat een 1 liter glazen pot met sediment of zuiveringsslib voldoende is. Het bemonsteren van de bovenste 10 cm van de waterbodem is relevant voor het verkrijgen van een beeld van de natuurlijke achtergrondwaarde waaraan het water(bodem)leven is blootgesteld. Ook isotopen die door atmosferische depositie in de waterbodem terechtkomen zullen door bioturbatie niet dieper dan 10 cm verspreid worden. Het verdient aanbeveling om beschermende kleding (handschoenen) te dragen. Extra aandachtspunten voor Communicatie en Voorlichting
Standaard incident nr. 10: nucleaire ongevallen
68
Voor de procedures die moeten worden aangehouden, wordt verwezen naar het Calamiteitenplan. In geval van schaal 3 waarbij de burgemeester de coördinatie voert, verloopt de communicatie altijd via de gemeente. Burgervoorlichting Doelgroepen welke benaderd kunnen worden zijn: - onttrekkers van oppervlaktewater ( beregening landbouw, veedrenking, vergunninghouders koelwater etc.); - kanovaarders (recreatief gebruik); - visclubs; - natuur-landschapsbeheer; - bij lozing op het Wilhelminakanaal de Beekse Bergen. Mediavoorlichting Voor de beeldvorming is het goed als de media snel, via het team communicatie, het slagvaardig optreden van het waterschap ter plaatse kunnen komen waarnemen. Communicatie met samenwerkingspartner Als er sprake is geweest van het stilleggen van de lozing onder dwang met assistentie van de politie moet de voorlichting tussen de politievoorlichter en het team communicatie worden afgestemd. Interne communicatie Denk aan incidentformulier. Denk aan wat er aan leerpunten voor je collega’s te halen zijn uit het incident. Overleg met de coördinator calamiteitenzorg hoe die leerpunten te verspreiden in de organisatie. Beeldvorming Visuele verontreiniging en stank als gevolg van lozing dragen in het algemeen bij aan negatieve beeldvorming. De slagvaardigheid van het waterschap kan de beeldvorming in het positieve trekken. Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden moeten helder zijn en duidelijk maken dat het waterschap met de nodige daadkracht aan het werk is gegaan om de gevolgen van het incident weg te nemen.
Standaard incident nr. 10: nucleaire ongevallen
69
Bijlage 1: Belangrijke telefoonnummers ondersteunende diensten en bedrijven Waakvlam-aannemers Zie voor telefoonnummers en contactpersonen van waakvlambedrijven: Algemene telefoonlijst voor calamiteiten onder de rubriek externe contacten. Deze is te vinden onder Dommelstroom (intranet)>organisatie> calamiteiten> calamiteitenzorg> telefoonlijst bij calamiteiten Contactpersonen bij gemeenten voor telefoonnummers en contactpersonen per gemeente (Dommelstroom> Organisatie> Calamiteiten> Calamiteitenzorg> contactpersonen zomerproblemen. Provinciale Milieu Klachten Centrale MKC Telefoon: 073 - 681 2821 Het Centraal Instituut voor DierziekteControle Lelystad, CIDC-Lelystad (dierenonderzoek) Onderstaand de website/link waar de formulieren te downloaden zijn die bij dode dieren ingevuld moeten worden. http://www.cidc-lelystad.wur.nl/NL/Diensten/inzendformulieren/ tel 0320-238302 CIDC-Lelystad Postbus 2004 8203 AA Lelystad Vogelasiel Tilburg Kamerikstraat 20 5045 TW Tilburg Telefoon: 013-5700689 RWS voor alle typen calamiteiten Rijkswaterstaat Infocentrum Binnenwateren. Telefoon: 0320-298888 e-mail
[email protected] Wanneer je dit nummer belt gaan zij de juiste persoon oppiepen.
Versie 2.01(concept)
januari 2008
70
RWS specifiek dus ook bereikbaar via 0320-298888: RWS Waterdienst Alarmgroep (voor vragen over meldingen meetponton Eisden) : semafoon 06-65103791, GSM 06-51248441 RWS Waterdienst Nucleaire calamiteiten semafoon 06-65070888, geen specifiek GSM nummer.
Hier invoegen de nieuwe lijsten met nummers contactpersonen Stroomgebieden Beerze/Reusel en Bovendommel met Belgie
Versie 2.01(concept)
januari 2008
71
Deze lijst Natuurbeheerders is toegevoegd aan de Calamiteitentelefoonlijst op Dommelstroom Boven Natuurbeheerders Dommel Brabants Landschap
opzichter, Mari Bijl
0652318830
Staatsbosbeheer
Opzichter de Kempen, Strijperpad 5, Dennis van 5595 XR Os Leende
Natuur Monumenten
Ivo van de Grinten
040060402065668 2065089 21897193
[email protected] 0612238497
Toegevoegd een kaart met eigendommen van S.B.B. en Natuurmonumenten.
Versie 2.01(concept)
januari 2008
72
Versie 2.01(concept)
januari 2008
73
telefoon nummer (0497) Loonbedrijf Waterschoot A Molenweg 3 5528 NG Hoogeloon 68 24 96 (013) 504 13 Loonbedrijf Hout vd Emmerseweg 12 5087 TV Diessen 23 (0497) Grond en Loonbedrijf Herk P C van Kleine Hoeven 1 5541 RG Reusel 64 14 34 (0497) Grond en Loonbedrijf Vrijsen en Zn Kuilenhurk 41 5512 CA Vessem 59 16 55 (0499) Grond en Loonbedrijf Bosch A H P vd Heldersestraat 6 5688 NE Oirschot 57 28 82 (0497) Werktuigencoöperatie Werktuigencoöperatie "de kempen" Hoogcasteren 31 5512 RB Vessem 59 16 51 (0497) 51 23 44 Loonbedrijf Verstappen Rosheuvel 7 5521 PT Eersel 5091 TH Oost(013) West- en 514 14 Liebregts BV Putstraat 9 Middelbeers 23 (0497) Huijbregts en Zn BV M Postelsedijk 2 5541 NM Reusel 64 12 25 (013) 513 14 Loonbedrijf Bruurs Heuvelstraat 20 5066 PC Moergestel 96 (013) 513 13 Zanden BV vd Zandstraat 14 5066 CA Moergestel 37 (0411) Loonbedrijf Pinxteren BV Van Tongeren 48 5282 JH Boxtel 67 57 20 (0411) 65 00 00 Wagenaars H Schouwrooij 8 5281 RE Boxtel (0497) Verhuur-/loonbedrijf John Michiels Schotelven 3a 5534 AZ Netersel 68 27 93 (0411) Boomen vd Daasdreef 12 5298 MK Liempde 63 12 57 Grond en Loonbedrijven
Versie 2.01(concept)
Naam
adres
januari 2008
plaats
faxnum mer mobiel (0497) (06) 22 68 15 49 66 33 47
bereik bereikbaar baar alleen dag en nacht overdag x
(013) 50 43 199
x x
(0497) 59 23 43 (0499) 57 23 72 (0497) 59 22 18 (0497) 51 83 78
(06) 53 69 78 36 (06) 29 00 02 69 (06) 53 30 19 60 x (06) 53 45 91 13 x
(013) 51 42 805
(06) 55 14 49 43 (06) 51 31 68 32
x x
x x x
(013) 513 29 10 (0411)68 56 16
x x x
(06) 53 95 62 28 (0411) (06) 53 63 13 79 87 44 48
x x
74
Loonbedrijf Loonbedrijf Loonbedrijf
Loonbedrijf
Versie 2.01(concept)
(0497) 54 13 94 (013) 5095 AC Hooge 509 13 61 Raak BV De Luther 4 Mierde (013) 508 25 Eijck Gebr Van Schellestraat 14 5131 RJ Alphen nb 65 (040) 25 Gebr. Schoonen Vooraard 24 5507 PN Veldhoven 42 316 5575 XM (0497) Buytels Hongarijsedijk 5 Luyksgestel 54 16 51 (0497) Houbraken W Bredasedijk 51A 5571 VB Bergeijk 54 17 48 (0495) Houbraken Broekkant 44 6021 CT Budel 49 19 35 (0497) Houts HFC van Fressevenweg 6 5571 TP Bergeijk 57 27 38 (040) 20 Hulsen Strijperstraat 35 5595 GA Leende 62 234 (0493) Kanters JAJM Stalmansweg 9 5712 PJ Someren 49 13 40 6023 AJ Budel(0495) 49 18 48 Lamers JA Hamonterweg 1 Schoot (0497) Moonen K Kapelstraat 8 5561 TW Riethoven 51 66 30 (040) Past. 226 20 Reiling Thijsenlaan 4 6029 RL Sterksel 93 (040) 205 18 Reniers JGM Den Bijert 1 5513 NM Wintelre 11 (040) 5556 VX 206 82 Rijbroek&Zn Gebr. Van Kapelweg 4 Valkenswaard 50 (040) 5554 NH 201 65 61 Roes Gebr. Kromstraat 48 Valkenswaard Fiers VOF
Hoge Rijt 23
januari 2008
5575 CA Luyksgestel
(0497) 54 17 42 (013) 509 25 65 (013) 508 23 75
x x x
(0497) 54 22 66
(040) 226 52 20
75
Weeboscherweg 49 5571 LL Bergeijk
Rombouts BV Loonbedrijf
Roothans Schoonen&Zn M Sonnemans BV Stipdonk van Stipdonk HA van Tillaar VOF Verbruggen Gebr.
Loonbedrijf
Vermeulen
Loonbedrijf
Vermeulen AH
Loonbedrijf
Weert van
Loonbedrijf
Wijlaars
Loonbedrijf
Pinxteren BV Van Wagenaars H Boomen vd
Loonbedrijf
J van de Boogaard
Loonbedrijf
Mulders
Versie 2.01(concept)
(0497) 57 12 68 (040) De 5556 WJ Borkel en 206 85 Schafterekker 4 Schaft 19 (040) 253 14 Grenswal 20 5509 KB Veldhoven 17 (0493) Kerkendijk 88 5712 EW Someren 49 14 22 (040) Hulsterweg 11 5662 TL Geldrop 285 6366 (040) 286 36 Bogardeind 182 5664 EN Geldrop 14 (0493) Smulderslaan 26 5712 PN Someren 49 22 47 Boerenkamplaan (0493) 48 5712 AG Someren 49 19 71 5694 NP Son en (0499) Olen 6 Breugel 47 24 05 (0495) Grensweg 23 6028 RR Gastel 49 18 61 (040) 206 15 Boschhoven 32 5595 AR Leende 13 (040) 221 73 Timmereind 5 5581 VJ Waalre 66 (0411) Tongeren 48 5282 JH Boxtel 67 57 20 (0411) Schouwrooij 8 5281 RE Boxtel 65 00 00 (0411) 63 12 57 Daasdreef 12 5298 MK Liempde Hemelrijkstraat 5271 TX St 07329 Michielsgestel 5512332 Oisterwijkseweg 3 5076 ND Haaren
januari 2008
(0499) 46 08 09
(040) 222 03 19 (0411)68 56 16
X X
(0411) 63 13 79
X X X 76
Versie 2.01(concept)
januari 2008
77
Lijst contacten Belgie Relatie Stroomgebied Boven Dommel Warmbeekloop/Tongelreep. Pat Schuurmans, Technicus- natuurwachter GSM. 04 -79799365. SEMA: 045-4797231. Aanspreekpunt Dommel/Warmbeek watertoevoer. Guy van der Eijken: Uitvoerder V.V.M. afdeling Water 011-264440. GSM: 04-78795148.
waterlopen1e categorie
Prinsenloop, Rioolzuivering Achel. Jos Trouwen waterlopen 2e categorie 03211-237358. GSM 00324 —76309316. Gem Hamont-Achel Harrie Eerdekens, 011-445040 waterlopen 3e categorie Riolering + aficoppeling rondom de Achelse Abdij Aanspreekpunt van de beek de Stokkenloop. Aquafin voor de gemeente Lommel Rogier Starks, medewerker 0031-477466042, Mobiel nummer. 0032-11668140, vast nummer. Vlaamse Gemeenschap Kwaliteitsbeheerder Dhr. Bourgoing., 0032 16219200 Aanspreekpunten van de Gemeente Lommel Sted. Lommel Roger Verpoort 0032-477591556. Werf Sted. Lommel. 0032-11542420. Stadhuis Lommel. 0032-11544761. Natuurcentrum de Wulp. Dhr, van Aarschot medewerker 0032476967937. Gaby Bollen, beheerster 003211802677 Provincie Limburg Universiteitlaan 1 B 3500 Hasselt 003211237111
Versie 2.01(concept)
januari 2008
78
Relatie Stroomgebied Beerze de Reusel Lokale politie Kempen Noord-Oost Wippelberg 1 a 2370 Arendonk tel.: 0032 14 40 40 60 centrale meldpost (buiten kantooruren) Turnhout 0032-145594 12 Gemeentelijke milieudienst Gemeentelaan 60 2381 Ravels 0032 14 654847 of 0032 1465 41 75
[email protected] Gemeentelijke brandweerdienst Gemeentelaan 60 2381 Ravels 0032 474 98 26 20 (brandweercommandant: De heer JozefDickens) 003214 65 41 62 (administratie)
[email protected] AQUAFIN NV Dijkstraat 8 2630 Aartselaar (België) Tel: 0032 34504511 Fax: 0032 34583020 e-mail: infoaguafin.be Noodmelding: tijdens werkuren: 0032 34504511 Buiten werkuren: 0032 80016603 Provincie Antwerpen Koningin Elisabethlei 22 B-2018 Antwerpen Tel: 0032 (0) 32405011 Fax: 0032 (0) 32405475 http ://www .provant.be/ 24 uur dienst districtbeheerder Simon de Preter Tel: 0032 476201359
Versie 2.01(concept)
januari 2008
79
Bijlage 2: Inhoud Calamiteitenkast Aantal
2 1 2 2 2 1 4 20 1 1 2 5 3 2 6 50 2 2 9 10 1 1 2 1 1 1 1 1 1 6 1 2 1 10 1 4 3 1 1 2 2 2 1 2
Omschrijving
stikstofflessen gasflessen sleutel Reduceermeter slangen wit,lengte 5 meter slangen wit ,lengte 0,30 meter aanwezig op Luchtgenerator str.geb Boxtel en Veldhven drijfleidingen beluchters zuurstofmeter PH meter absorptiedekens Absorptierollen/ worsten houten schotten 0,60x2,44 meter olieschermen gewichtzakken zandzakken paar lieslaarzen maat 43 en 46 waadpakken maat 43 en 46 paar handschoenen (3 soorten) poetsdoeken plastic zak groen plastic zak grijs schepnetten met aluminium steel hark mesthaak schop grondboor houten hamer handzaag palen 8 x 200 cm ehbo trommel rollen touw a 25 meter waterkan + zeep oranje wegpionnen bijltje Veiligheidsvesten (3 oranje 1 geel met logo) veiligheidshelmen geel rol afbakeningslint gereedschapkist met daarin: klauwhamer nijptangen waterpomptang zakmes Baco
Versie 2.01(concept)
januari 2008
80
3 1 1 set
2 2
2
schroevendraaiers duimstok zaklamp steeksleutels Grote monsterschep Verlengstok Latex wegwerphandschoenen Kratten met monsterflessen Emmer(s) Koelbox voor watermonsters Stickers + lab.formulieren Veiligheidsbril Veiligheidshekjes opvouwbaar Handdoekpapier en zeep Mobiele koelkastjes (12 V) aanwezig op str. geb. Boxtel en Veldhoven
Versie 2.01(concept)
januari 2008
81
Bijlage 3: protocol bemonstering en meting Werkwijze bij bemonsteren: Industriële en agrarische lozingen Voorbereiding: - (Eventueel) bedrijfsdossier doornemen - Schoon materieel in auto (monsterschep, emmer, etc.) - Juiste en voldoende flessen mee - (Eventueel) koeling in de auto aan Op locatie: - Pers. bescherm. middelen gebruiken (handschoenen e.d.) - Juiste monstername uitvoeren - Houd rekening met conserveringsmiddelen in de flessen - Stickeren van flessen en beschrijven - Opdrachtformulier invullen - Aanlevering op het lab Afwerking: - Analysecijfers beoordelen en toetsen - Terugkoppelen en schriftelijk afhandelen - Opnieuw opnemen in planning ©+® 20041223 BvA werkwijze bij bemonsteren V&H Overzicht te gebruiken flessen per analyse Naam parameter Omschrijving Aanlevering en fles conservering Klassiek chemische analyses Chloride (Cl)* Filtraat (plastic Geen potje) Sulfaat (SO4)* Filtraat (plastic 1 – 5˚C potje) Nitraat + Nitriet (NO3-NO2-N) Filtraat (plastic 1 – 5˚C (filtratie op locatie!) potje) Nitraat (NO3-N) Filtraat (plastic 1 – 5˚C (filtratie op locatie!) potje) Nitriet (NO2-N) Filtraat (plastic 1 – 5˚C (filtratie op locatie!) potje) Ammonium (NH4-N) CZV-fles (bruin) 1 – 5˚C pH < 2 met H2SO4 Fosfaat ortho (P)* Filtraat (plastic 1 – 5˚C potje) Fosfaat totaal (P) CZV-fles (bruin) pH < 2 met H2SO4 Stikstof volgens Kjeldahl (N) CZV-fles (bruin) pH < 2 met H2SO4 CZV duplo CZV-fles (bruin) pH < 2 met H2SO4 BZV (5 dagen) Melkfles 1 - 5˚C (donker, afvullen) Bezinksel Melkfles Niet opgenomen in norm Onopgeloste bestanddelen Melkfles 1 - 5˚C (in mg/l) pH Melkfles 1 - 5˚C (volledig afvullen) Geleidbaarheid Melkfles 1 - 5˚C (volledig afvullen) Zuurstof volgens Winkler Winklerflesje Fixeren op locatie (afvullen) Metalen m.b.v. ICP-AES Metalen (behalve kwik) PE-metaalflesje pH <2 met HNO3 Kwik Kwikflesje Fixeren met K2Cr2O7 Organische parameters PAK’s GC-fles (1 liter) 1 - 5˚C
Versie 2.01(concept)
januari 2008
Termijn (in dagen) 28 28 14 4 14 21 28 28 28 28 1 z.s.m. 2 6 uur 1 4 28 28 7
82
Vluchtige oplosmiddelen Pesticiden Minerale olie
GC-flesje (250 ml) pH < 2 met H2SO4 afvullen 1 - 7 5˚C GC-fles (1 liter) 1 - 5˚C 7 GC-fles (1 liter) pH < 2 met H2SO4 (90% 28 afvullen)
*
Filtratie op locatie (indien mogelijk) ook uitvoeren voor de nutriënten: chloride, sulfaat en o-fosfaat Overzicht flessen, wat wordt waarvoor gebruikt (meest voorkomende analyses) Omschrijving fles CZV-fles (bruin)
Parameters CZV (duplo), totaal-fosfaat, Kjeldahlstikstof en ammonium
Filtraat (plastic potje)
chloride, sulfaat, nitraat, nitriet en orthofosfaat
Melkfles
PE-metaalflesje
BZV5, Bezinksel, onopgeloste bestanddelen, pH, geleidbaarheid (EGV), P- en M-getal, chlorophyl en faeofytine, hardheid Alle metalen behalve kwik
Kwikflesje Winklerflesje
Kwik Zuurstof
GC fles (niet aangezuurd) 1000 ml GC fles (aangezuurd) 1000 ml GC fles (aangezuurd) 250 ml
PAK’s, AOX, pesticiden, screening
Versie 2.01(concept)
minerale olie, EOX, fenolen vluchtige oplosmiddelen, VOX
januari 2008
Hoeveelheid 500 ml Bij voorkeur voor 90% afvullen 10 ml Spuitvolume is voldoende 1000 ml Bij voorkeur volledig afvullen 500 ml Bij voorkeur voor 90% afvullen 100 ml 250 ml Volledig afvullen 1000 ml per analyse 1000 ml per analyse 250 ml per analyse
83
Bijlage 4: Zwemwateren in beheer bij het waterschap de Dommel. Tabel 1; categorieën zwemgelegenheden binnen het beheergebied van het waterschap De Dommel Zwemgelegenheid
Aquabest Beekse Bergen zone 1 Beekse Bergen zone 2 De Achterste Hoef De Fuut De IJzeren Man (Eindhoven) De Kienehoef De Langspier zwemged De Langspier naturistenstrand De Roerdomp E3-strand lob 1 E3-strand lob 2 Enode Grote bad Enode Kleine bad Heezerenbosch Het Baksche Ven Het Wolfsven IJzeren Man bad (Vught) IJzeren Man boulevard (Vught) Kempervennen Meerse plas Rakelbos Rauwbraken Spartelvijver Staalbergven Ter Spegelt onoverdekt Ter Spegelt overdekt ’t Witven Zuiderplas Zwartven
Versie 2.01(concept)
numme r meetpu nt 245670 245565 245567 245705 245715 245645
X
Y
Categorie
159080 136710 136440 143900 165400 162910
389900 393020 394880 372950 372300 384520
C C D C D C
245725 245695 245697
158700 149000 149220
398900 401700 401510
Voorlopige toek. C D
245720 245540 245541 245505 245506 245700 245585 245500 245601 245600
144530 151210 151480 166180 166360 166350 137880 168790 145930 145980
382620 376900 377030 385220 385080 376500 395910 383280 407190 407720
Voorlopige toek. C C C C D C C C D
245525 245640 245710 245580 245650 245660 245545 245546 245675 245610 245690
157480 152930 142800 137260 136290 143590 148980 149020 156590 150150 135300
370900 409950 384750 399320 378710 398310 371800 371610 378610 409000 376500
D D D C C C C C C D D
januari 2008
84
Bijlage 5: beslisboom opleggen van ( bestuursdwang) maatregelen Overtreding:
Nee:
Ja:
Operationeel medewerkers treft zo nodig maatregelen, eventueel met medewerking met rechthebbenden. Afhankelijk van de ernst van de te treffen maatregelen wordt de beslissing door de meest betrokken medewerker of piketmedewerker danwel de betrokken manager (piketmanager) genomen. Indien medewerking van rechthebbenden vereist is, maar deze niet willen verlenen: bevoegdheid van DB op te treden en in spoedeisend gevallen de watergraaf.
Vrijwillige medewerking Overtreder?
Nee:
Ja:
Bestuursdwang. De operationele medewerker heeft geen zelfstandige bevoegdheid. V&H als adviseur betrekken. Deze beoordeelt met de operationele medewerker de spoedeisendheid V&H, team handhaving betrekken.
Operationele medewerker laat maatregelen treffen. Afhankelijk van de ernst van de te treffen maatregelen wordt de beslissing door de (piket) medewerker danwel de (piket)manager genomen.
spoedeisend?
Nee:
Schriftelijk besluit door hoofd V&H, tenzij belangrijke bestuurlijke juridische consequenties. Dan S-D.
Ja:
Besluit van watergraaf om met spoed maatregelen op te leggen of te treffen.
85
Bijlage 6: Verblijfplaats pompen en vijzels In het kader van hoogwaterbestrijding is een aantal mobiele pompen en vijzels aangeschaft die op bepaalde plaatsen kunnen worden ingezet om de afvoer zo goed mogelijk te continueren. Teneinde de pompen en vijzels optimaal te kunnen inzetten is in deze notitie aangegeven waar deze gestald zijn, wie verantwoordelijk is voor het beheer en onderhoud, hoe de bedrijfszekerheid gegarandeerd wordt en wie de beslissing neemt over inzet van de pompen en vijzels. Uiteraard kunnen de pompen en vijzels ook buiten een hoogwaterperiode worden ingezet. Ook dan is een goede registratie noodzakelijk van de verblijfplaatsen ervan. 1. Verblijfplaats pompen en vijzels 3.9.1.1.1 • •
Loods Mijlstraat Boxtel
Vijzel met cap. van 800 m3/u Pomp met cap. van 325 m3/u
3.9.1.1.2
Loods Steenfortseweg Middelbeers
•
Vijzel met cap. van 800 m3/u
• • •
Loods De Locht Veldhoven Vijzel met cap. van 800 m3/u 3 pompen met elk cap. van 325 m3/u 2 pompen met elk cap. van 1000 m3/u
• •
RWZI Eindhoven 2 pompen met elk cap. van 325 m3/u. Deze pompen zijn in eerste instantie beschikbaar voor de RWZI’s
2. Beheer en onderhoud Het beheer van de pompen en vijzels geschiedt door de afdeling Onderhoud. Frank van Beers is verantwoordelijk voor het beheer en onderhoud ervan en Jan Maas is hiervoor zijn vervanger. Tijdens hoogwaterperioden neemt de gebiedmanager Beneden Dommel en Zandleij de beslissing op welke locaties en wanneer de pompen en vijzels worden ingezet. De pompen en vijzels, die in de loodsen Mijlstraat resp.Veldhoven zijn gestald, worden onderhouden door de afd. Onderhoud (Albert Haerkens resp. Hans Jansen); de vijzel te Middelbeers door Wil Kraaijvanger. Buiten hoogwaterperioden kunnen pompen/vijzels worden ingezet bij projecten van het waterschap. Ook de sector Ketenbeheer kan van deze pompen/vijzels gebruik maken. Van alle pompen registreert de beheerder de draaiuren. Bedrijfszekerheid pompen Jaarlijks dienen uiterlijk 15 oktober alle pompen en vijzels een onderhoudsbeurt/inspectiebeurt gehad te hebben. Dit onderhoud geschiedt door de afdeling Onderhoud zelf. Bij elke pomp/vijzel is een bedieningsinstructie aanwezig. Storingen en/of defecten moeten worden gemeld aan Frank van Beers. Jaarlijks wordt op de derde dinsdag van september een calamiteitenoefening gehouden. Hierbij zal een aantal pompen en/of vijzels worden ingezet. Pompen en vijzels die in enig jaar niet zijn ingezet voor hoogwater, project of calamiteitenoefening dienen alsnog getest te worden.
86
Bijlage 7: Afkortingenlijst AT OW
Actieteam Ontwikkelen Watersysteem BT Beleidsteam DB Dagelijks Bestuur DCC Departmentaal Coördinatie Centrum Dse Directie secretaresse GCC Gemeentelijk Coördinatiecentrum GHOR Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen GRIP Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijding Procedure HOW Hoofd Ontwikkelen Watersysteem HoKa Hoofdkantoor HV&H Hoofd Verlenen Vergunningen & Handhaven MGG Middel Grote Gemeenten DT Directieteam NAW Naam Adres Woonplaats NCC Nationaal Coördinatiecentrum OL Operationeel Leider OT Operationeel Team PCC Provinciaal Coördinatiecentrum RCC Regionaal Coördinatiecentrum RWS Rijks Waterstaat S B/R Gebiedmanager Beerze/ Reusel S B/R plv Gebiedmanager Beerze/ Reusel, plaatsvervangend S Ben Gebiedmanager Beneden Dommel en Zandleij S Ben plv Gebiedmanager Beneden Dommel en Zandleij, plaatsvervangend S Bov Gebiedmanager Boven Dommel S Bov plv Gebiedmanager Boven Dommel, plaatsvervangend SD Secretaris Directeur SG Stroomgebied GK Gebiedskantoor GM Gebiedmanager V&H Verlenen vergunningen & handhaven WDD Waterschap De Dommel WG Watergraaf
87
Bijlage 8 : Gebiedskaarten
88
Bijlage 9 : Ruimen kadavers / dode vis, blauwalg en botulisme
89
Wat 1
Melding, SG + Ond constatering Solitaire waterpartij?
2 3
4
5
Wie
SG
Contact eigenaar
Opz. (evt. ruggespraa k met kant.) Onderzoeke Kantonnier n 1 persoon? SG Verzamelen/ Kantonnier afvoeren
Plannen capaciteit
SG, uitvoerder Ond.
Besmetting? Kantonnier
6
Inschakelen Kantonnier, onderzoeks opzichter bureau
Wan neer
Hoe
Formulier( en)
Er komt een melding binnen (bij het gebiedskantoor) van vissterfte of kadavers in een watergang, of dit wordt door een van onze medewerkers geconstateerd. Indien het een melding betreft uit een solitaire waterpartij (vijver, ven, buffervijver enz.) is de eigenaar (zie beleidsnota stedelijk water) de eerst aangewezene om de kadavers te ruimen. Voor watergangen in onderhoud bij het waterschap is het W.S. zelf verantwoordelijk. Voor scheepvaartkanalen gelden aparte afspraken. Gezien vanuit de algemene verantwoordelijkheid voor waterkwaliteit blijft het waterschap wel verantwoordelijk als achtervang. Er wordt contact gezocht met de eigenaar om afspraken te maken Afhankelijk van de eerdere bevindingen wordt door het gebiedskantoor onderzoek verricht naar aard en omvang van de melding. Dit geldt voor alle oppervlaktewateren Inschatting van aantal benodigde mensen Wanneer de conclusie onder punt 3 is dat de melding door 1 persoon opgelost kan worden, werkt deze de melding af. De kadavers c.q. dode vis worden verwijderd en afgevoerd m.b.v. door waterschap ter beschikking gestelde materialen en naar de hiervoor aangegeven plaatsen. (zie ook verderop). Wanneer geoordeeld wordt dat meerdere personen bij de verwijdering en afvoer betrokken moeten worden, wordt hierover contact opgenomen met de betreffende uitvoerder Onderhoud. Deze zorgt, dat de calamiteit met voorrang wordt opgelost, waarbij andere werkzaamheden evt. worden stilgelegd. Er wordt bekeken of er sprake is van besmetting. Bij vissterfte onderzoek doen naar oorzaak door monsterneming en bepalen zuurstofgehalte, zuurgraad (PH) en geleidbaarheid. Indien vermoeden bestaat dat kadaver is besmet (vnl. botulisme bij eenden) wordt dit in overleg met de betreffende opzichter voor onderzoek opgestuurd naar DLO (dienst landelijk onderzoek) afdeling DSU postbus 65 8200 AB in Lelystad . Hiervoor kan ook een koeriersdienst ingeschakeld worden. Door het CIDC Lelystad (Centraal Instituut DierziekteControle Lelystad) zijn er richtlijnen opgesteld voor het aanleveren van diermonsters (kadavers vis, watervogels) bij onderzoek naar Botulisme, visziekten en Blauwalgengifstoffen. Het monster moet vers (binnen 1 dag of ingevroren), lekdicht verpakt en voorzien van koelelementen worden aangeleverd met daarbij een aanvraagformulier. Het monster kan zowel per post als per koeriersdienst worden aangeleverd. 90
Let op! Niet volgens voorschrift aanleveren kan leiden tot weigeren van analyseaanvragen. Dit aanvraagformulier met meer details dan hierboven aangegeven kun je zelf downloaden op : www.cidc-lelystad.nl zie onder "inzendingen" of afdeling DSU (Dispatching Service Unit) bellen: 0320-238438 email:
[email protected] 7
Informeren van derden
8
Verzamelen/ Ond/ SG afvoeren
Kantonnier en opzichter
Als botulisme of blauwalg wordt geconstateerd moet de betreffende vindplek worden gemarkeerd met bordjes (in samenwerking met gemeente) , zodat dit voor derden zichtbaar is. De media en de betreffende gemeente informeren over plaats, omvang en gevaar. Dagelijks inspecteren op kadavers tot moment dat er gedurende 3 dagen geen sterfte meer is opgetreden. Dode vis en kleine kadavers worden verzameld in kuipen. Deze kuipen moeten, afhankelijk van de vindplaats, worden geledigd in de door het waterschap ter beschikking gestelde minicontainers (kliko’s) of kadavertonnen op de RWZI Eindhoven, RWZI Soerendonk, Stroomgebiedskantoor Beneden Dommel of Sluis Haghorst. Er moet een melding aan Rendac voor losse kadavers in of onder kadaverton (Tel 0499-364602) voor kliko-melding) gedaan worden indien kadavers opgehaald moeten worden. Hoe te handelen bij het aanmelden van een kadaver kun je zien op de bijgevoegde bijlage. Vergeet hierbij ook niet de laadplaats te vermelden. Voor de locatie kanaaldijk Haghorst regelt RWS dat de kadavers opgehaald worden. Bij problemen overdag kan een beroep gedaan worden op Mark Loeffen van RWS(Tel 013-5491491) De bij Rendac bekende laadplaatsen voor dode vis en kleine kadavers zijn 1. Kanaaldijk 1 5089 NV Haghorst, 2. Luchense Heide 50 5731 PX (svi Mierlo), 3. V. Oldenbarneveldlaan 5631 AG (rwzi Eindhoven), 4. Binckhorst 3 5655 JH (krooshek Eindhoven), en 5. Perkstraat 1 6027 RC (rwzi Soerendonk) Voor kadavers die zich niet bevinden op een van deze laadplaatsen zie verderop bij grote kadavers. Daarnaast is het mogelijk om kadavers te brengen bij de milieustraten van de RAZOB (Zuidoost Brabant) en de BAT (omgeving Tilburg). Van deze laatste mogelijkheid mag slechts in uitzonderingsgevallen gebruik gemaakt worden. Legitimatie is verplicht. Actie gebiedskantoor en Onderhoud Grote kadavers moeten worden afgedekt met een afdekbak en op een plek neergelegd worden, zo dicht mogelijk bij de vindplaats maar langs de openbare weg (Actie Onderhoud), Deze kadavers moeten gemeld worden bij Rendac middels het faxen (Fax 0499-364566) van het “aanmeldingsformulier incidentele partijen. Bij het kadaver moet een exemplaar van het formulier ondertekend aanwezig zijn. Anders wordt het kadaver niet meegenomen. Een alternatief is dat er iemand aanwezig is die het formulier kan ondertekenen. De formulieren kunnen per locatie bij
91
Rendac worden opgevraagd. Indien het kadaver niet bij een huis ligt moet duidelijk aangegeven worden aan Rendac waar het kadaver opgehaald moet worden (dus bv melden dat kadaver ligt in de langstraat postcode 5280 te Boxtel 200m voorbij huisnummer 3). Actie gebiedskantoor. 9
1 0
Grote kadavers? Informeren instanties?
SG
Verhalen kosten
Opzichter en plv’er
Opzichter en plv’ers
Per geval bekijkt het gebiedskantoor of het informeren van instanties, gebruikers en media noodzakelijk is. Bij gebruikers moet gedacht worden aan watersportverenigingen, hengelsportverenigingen en buurtbewoners (geef o.a. ook aan dat er geen huisdieren in het water mogen komen). Indien gewenst wordt met de gemeente overlegd op welke wijze het publiek het beste kan worden geïnformeerd. Binnen de gemeenten waar met enige regelmaat vissterfte, botulisme e.d. voorkomt, worden door het gebiedskantoor afspraken gemaakt over een onderlinge taakverdeling De rechtmatige eigenaar van de grote kadavers proberen te achterhalen en deze zelf het kadaver op laten ruimen c.q. de kosten op eigenaar verhalen. Hiervan ook de AID (Algemene Inspectie Dienst) op de hoogte stellen (Tel: 040-2563800). Er moet sinds de BSE-, dioxine en varkenspest problematiek fors betaald worden door de aanbieder. Het dumpen van kadavers in watergangen zal hierdoor flink stijgen. De AID wil dit monitoren en heeft daarom onze gegevens nodig1
Hierbij altijd afdeling Communica tie inschakelen
De AID monitort het dumpen van kadavers direct vanuit de meldingsgegevens van Rendac. Dit betreft kadavers die niet terug te leiden zijn tot een eigenaar. Wel willen zij, evt. in aanvulling op ons eigen onderzoek, gegevens om onderzoek mee te doen, zodat zij de eigenaren van kadavers hierop kunnen aanspreken. Doel proces: Definities: Bij het ruimen van kadavers maken we onderscheid in: 1. het verwijderen van dode vis en/of kleine kadavers (zoals honden, katten, eenden, ganzen, zwanen, reeën) uit het water en het vervoer hiervan naar ophaalplaats. 2. het verwijderen, vervoeren of op laten halen van grote kadavers (zoals runderen, schapen, paarden, varkens) Risico’s: Infectie-gevaar Veiligheidseisen/ Arbo: 1. wegwerpoverall en wegwerphandschoenen 2. Voorkom direct contact met kadavers 3. veiligheidsmiddelen en –eisen die aan het werken met machines en werktuigen verbonden zijn. 1
Zie bijlage
92
4. Afhankelijk van de omvang van het werk en de risico’s die hieraan verbonden zijn wordt door de betrokken persoon beoordeeld of er extra mensen en/of materieel ingeschakeld moeten worden.
3.9.1.1.3
Welke gereedschappen/materialen worden gebruikt c.q. zijn beschikbaar:
1. 3 afsluitbare aanhangwagens voorzien van een kunststofbak. De aanhangers zijn bedoeld voor het vervoeren van de kleinere kadavers naar de eerdergenoemde containers. Voor dode vis, eenden e.d. zijn per aanhanger 3 afsluitbare tonnen (± 75l) beschikbaar die in de aanhanger passen. De aanhangers zijn gestationeerd bij de gebiedskantoren van de BZ/RS en Beneden Dommel en bij de sluis in Eindhoven. 2. Trekker + autolaadkraan + kipwagen of JCB + kar voor het verwijderen en vervoeren van grote kadavers naar ophaalplek 3. 4 afdekbakken voor het afdekken van de grote kadavers. De bakken zijn gestationeerd bij de gebiedskantoren van de BZ/RS en Beneden Dommel, de RWZI te Soerendonk en bij het krooshek in Eindhoven. 4. 3 stevige schepnetten per gebiedskantoor (in gebied Boven Dommel 5 stuks). Deze worden opgeslagen op de gebiedskantoren van de BZ/RS en Beneden Dommel, in het magazijn van de afdeling Onderhoud op de RWZI te Soerendonk (2 stuks) en bij het krooshek te Eindhoven. 5. 3 boten met buitenboordmotor. Deze zijn gestationeerd op het gebiedskantoor van de Beneden Dommel, bij de RWZI te Soerendonk en bij het krooshek te Eindhoven. 6. Wegwerpoveralls en –handschoenen. Deze worden besteld en op voorraad gelegd per gebiedskantoor door zowel Onderhoud als Gebiedskantoor 7. Halomiet voor bestrijding van stank en ontsmetting. Dit wordt opgeslagen bij alle locaties waar afdekbakken en tonnen gestationeerd zijn. Afdeling Onderhoud zorgt voor aanschaf. 8. Op elk gebiedskantoor bevindt zich apparatuur voor het nemen van monsters en materialen voor het meten van PH (zuurgraad), zuurstof en geleidbaarheid van het water. 9. Waarschuwingsborden voor aanwezigheid van botulisme. Gebiedskantoor zorgt voor aanschaf hiervan. 10. Koelcontainers waarin de kleine kadavers opgeslagen kunnen worden. Deze zijn gestationeerd op de RWZI Eindhoven (er ligt een sleutel in sleutelkast gebiedskantoor Boven Dommel om na werktijd op terrein te kunnen), stroomgebiedskantoor Beneden Dommel en Sluis Haghorst (altijd bereikbaar). Normaal gesproken staat de koeling af. Deponeer je iets in een van de kliko’s, dan moet je de stekker even in het stopcontact steken. Daarnaast kunnen de kleine kadavers gebracht worden naar het BAT (Brabants Afval Team, openingstijden op werkdagen van 8.00 uur tot 17.00 uur) te Tilburg, adres Ceramstraat 6 (Tel 013-5839381) Met het BAT is een overeenkomst gesloten dat kadavers van eenden, vissen e.d. tegen een tarief van € ? per aanbieding gebracht kunnen worden. Kwaliteitseisen: Werken volgens regelgeving en gemaakte afspraken Milieu eisen: 1. Schoonspuiten van gebruikte tonnen, bakken na gebruik, op een spuitplaats waarvan water opgevangen wordt in het riool 2. Nadat de kadavers zijn opgehaald de kliko’s schoonmaken en de koeling afzetten
93
3.9.1.1.4
Opleidingseisen:
1. Mondelinge instructie door leidinggevende of door hem aangewezen persoon 2. Vaardigheid in het gebruik van zuurstofmeter, PH-meter, geleidingsmeter en het nemen van monsters door instructie voor medewerkers instandhouding (kantonniers), opzichters en uitvoerders. Jaarlijks wordt deze instructie opgefrist. 3. Draaiboek bereikbaarheids- en calamiteitenregeling Waterschap De Dommel 4. Informatie m.b.t. het aanleveren van kadavers bij Rendac kan opgevraagd worden onder telefoonnummer 0499-364566 5. Deze werkplanbeschrijving Prestatie indicatoren: gemiddelde responstijd (tijdsverloop tussen melding en daadwerkelijke verwijdering) per verwijdering. tijdsbesteding per verwijdering (kengetal) (Informatieverstrekking/sturing/kostprijsberekening/bewaking) D.m.v. urenverantwoording en specificatie kosten (kosten gereedschap, kleding e.d.). deze gegevens gebruiken voor informatie bestuur en management en bijhouden kosten voor (bij)sturing en verantwoording. Via media en het plaatsen van waarschuwingsborden inwoners informeren over botulisme. Jaarlijks in januari wordt deze werkplanbeschrijving gecontroleerd en indien nodig aangepast. De verantwoording hiervoor ligt bij Hoofd Onderhoud en de drie plvgebiedmanagers.
94
Bijlage 10 : Verwijderen gevaarlijke stoffen / asbest Bijlage bij incident 3.4: Dumping van gevaarlijk afval Door medewerkers van de sector Waterbeheer worden regelmatig illegale stortingen (in het buitengebied) aangetroffen. Hierin kunnen gevaarlijke stoffen (chemicaliën, asbest) zitten. Daarnaast zijn er nog buizen / duikers van asbestcement in gebruik. Het kan voorkomen dat deze buizen verwijderd moeten worden. Om te voorkomen dat medewerkers bloot komen te staan aan deze stoffen en om te waarborgen dat de gevaarlijke stoffen verantwoord worden opgeruimd, is deze procedure opgesteld. Afvoer van asbest op andere locaties (RWZI, hoofdkantoor) valt buiten deze procedure. Verwijdering moet ook hier via een gecertificeerde afvalverwijderaar gebeuren maar hiervoor is de beheerder van de zuivering c.q. hoofdkantoor verantwoordelijk. 3.9.1.1.5
Procedure:
Uitgangspunten: • Het uitdrukkelijke verzoek is om in beginsel zelf niets te doen, wanneer gevaarlijke stoffen worden aangetroffen. Naarst de eigen veiligheid is hiermee ook een eventueel sporenonderzoek gediend. • Waterschap De Dommel heeft een voorbeeldfunctie naar de gemeenschap en is verantwoordelijk voor de gezondheid van de medewerkers. Verwijderen en afvoeren van (mogelijk) gevaarlijke afvalstoffen gebeurt door een erkende afvalverwijderaar, ook als dit hogere kosten met zich meebrengt. • Verwijderen en afvoeren van asbestcement buizen / duikers wordt uitbesteedt aan een BRL 5050 gecertificeerde aannemer. Op de verwijdering van asbestcement zijn veel voorschriften van toepassing (o.a. werkplan, ademhalingsbescherming, afvalverpakking, sanitaire voorzieningen, voorlichting, calamiteitenbeheersing) waardoor het niet wenselijk is om deze kennis zelf te ontwikkelen. Mede omdat het verwijderen van asbestcement slechts sporadisch voorkomt. • De gebiedskantoren zijn verantwoordelijk (ook financieel) voor de verwijdering van gevaarlijk afval in de watergang en op de aanliggende terreinen welke eigendom zijn van het Waterschap. Kosten kunnen worden geboekt op de kostenplaats van het gebiedskantoor, kostensoort 42615 (afvoeren afvalstoffen), 384. • Indien mogelijk dient de veroorzaker te worden opgespoord. Wanneer er aanwijzingen aanwezig zijn om de dader te achterhalen moet de illegale storting worden doorgegeven aan de plaatselijke (milieu) – politie, (te bereiken via 0900-8844). Ook wanneer het chemicaliën betreft die te maken (kunnen) hebben met XTC – productie moet dit worden doorgegeven aan de plaatselijke politie. Eventueel kunnen de onkosten in een later stadium worden verhaald op de dader. Werkwijze bij illegale storting: • Medewerker van de Sector Waterbeheer treft illegaal gestort afval aan; • Medewerker beoordeelt op een verantwoorde wijze de samenstelling van het afval; - gebruik handschoenen (tegen snijwonden, vervuiling); - bij twijfel niet in aanraking komen met het afval; • Bij verdachte samenstelling (zoals plaatwerk waar mogelijk asbest in zit, jerrycans, blikken, e.d. waar mogelijk chemicaliën in zitten) neemt de medewerker contact op met de beheersopzichter van het betreffende gebiedskantoor; • De beheersopzichter beoordeelt in het gesprek de situatie en bepaalt of het nodig is om ter plaatse te gaan kijken; • Indien de afvalstoffen zich niet op het gebied van het Waterschap (maar op bijvoorbeeld gemeente- of particuliere grond) bevinden wordt de melding door de beheersopzichter doorgegeven aan de betreffende instantie of particulier;
95
•
Indien (eventueel na bezichtiging ter plaatse) het oordeel is dat het (waarschijnlijk) gevaarlijke stoffen betreft schakelt de beheersopzichter een gecertificeerde afvalverwijderaar in (bijvoorbeeld de firma Van Gansewinkel, Verstappen Eersel, om te zorgen voor de verwijdering van het afval. • Eventueel wordt de politie gewaarschuwd door de beheersopzichter wanneer de chemicaliën te maken (kunnen) hebben met XTC productie en/of wanneer er aanwijzingen aanwezig zijn om de dader te achterhalen; • Bij voorkeur is de beheersopzichter aanwezig bij de verwijdering van de afvalstoffen (ter controle, voor de communicatie en als leerproces om situaties met gevaarlijke stoffen in te schatten). Werkwijze bij verwijdering asbestcement duikers / buizen: • Wanneer voorafgaand aan de werkzaamheden duidelijk is dat het verwijdering van asbestcement betreft neemt de uitvoerder (eventueel in overleg met de beheersopzichter) contact op met een BRL 5050 gecertificeerde aannemer. Er wordt een vooroverleg gepland waarin de risico’s worden besproken. Hierbij kan ook de uitvoerder aangeven of er nog risico’s zijn waar de aannemer rekening mee moet houden. Tevens wordt afgesproken dat de aannemer verder verantwoordelijk is voor de uitvoering van de werkzaamheden en voor verantwoorde afvoer van het asbestcement. • De werkzaamheden worden onder verantwoordelijkheid van de aannemer uitgevoerd. De uitvoerder, controleert of de werkzaamheden zoals afgesproken worden uitgevoerd. Hou hierbij de veiligheidsregels in acht. • Als de werkzaamheden zijn afgerond ontvangt de uitvoerder het bewijs van storting van het asbesthoudend materiaal.
96
97
Bijlage 11. Checklist handelingen actieteam (AT) bij vermoeden illegale lozing Buiten kantoortijd wordt (het vermoeden van) een illegale lozing op oppervlaktewater vastgesteld. Voor advies kan telefonisch contact gezocht worden met een handhaver van het team “Toezicht houden en handhaven”. Indien er geen handhaver van het team T&H telefonisch bereikbaar is, dan kan het AT in het veld de volgende handelingen verrichten, zodat nadien alsnog een handhavingstraject kan worden gestart door de handhaver: Alle bevindingen en afspraken op papier vastleggen met data en tijdstippen!! Foto’s maken van: - het verontreinigde oppervlaktewater; - de (illegale) lozing; - de oorzaak (waar komt lozing/verontreiniging vandaan). Veldmetingen verrichten zoals pH (zuurgaad), EGV (geleidbaarheid) en O2-gehalte. Monsters nemen van de lozing, indien mogelijk in tweevoud t.b.v. contra-analyse. Denk aan de juiste flessen (zie tabel) en goede etikettering: datum en monsterpuntcode vermelden op etiketten. Flessen donker en gekoeld transporteren en zo spoedig mogelijk aanleveren bij het GWL. Samen met een opsporingsambtenaar of handhaver industrie wordt het analyse-opdrachtformulier ingevuld. In verband met een mogelijk strafrechtelijk vervolg - indien mogelijk - met twee personen de handelingen in het veld gezamenlijk uitvoeren. Overzicht flessen, wat wordt waarvoor gebruikt (meest voorkomende analyses) Omschrijving fles CZV-fles
Parameters CZV (duplo), totaal-fosfaat, Kjeldahlstikstof en ammonium
Filtraat (plastic potje)
chloride, sulfaat, nitraat, nitriet en orthofosfaat
Melkfles
BZV5, bezinksel, onopgeloste bestanddelen, pH, geleidbaarheid (EGV),
PE-metaalflesje
Alle metalen behalve kwik
Winklerflesje
zuurstof
GC fles (niet aangezuurd) PAK’s, AOX, pesticiden, screening 1000 ml GC fles (aangezuurd) minerale olie, EOX, fenolen 1000 ml GC fles (aangezuurd) vluchtige oplosmiddelen, VOX 250 ml Let op: deze tabel is aan verandering onderhevig!!
Hoeveelheid 500 ml Bij voorkeur voor 90% afvullen 10 ml Spuitvolume is voldoende 1000 ml Bij voorkeur volledig afvullen 250 ml Bij voorkeur voor 90% afvullen 250 ml Volledig afvullen en 1 ml. Winkler I en 2 ml. Winkler IIreagens toevoegen 1000 ml per analyse 900-1000 ml per analyse 250 ml per analyse
98
99
Bijllage 12:
Aanpak potentieel verontreinigde waterbodems en landbodems (oevers)
De aanpak is erop gericht om het risico’s van een waterbodemverontreiniging te beperken voor effecten op watermilieu en voor verdere verspreiding van een verontreinigde waterbodem naar de omgeving. Daarvoor is het nodig om eerst het directe gevaar voor het watermilieu en acute verspreidingsrisico in te laten schatten en alleen wanneer de tijd dat toelaat het (verspreidings)risico nauwkeuriger te bepalen. De inschatting van beide risico’s vergt vaak specialistische kennis. Laat als de kosten van maatregelen voor verwijderen hoog kunnen uitpakken de inschatting bij voorkeur door een waterbodemspecialist uitvoeren. Laat de waterbodemspecialist daarvoor naar plaats incident komen. 1.
Samenvatting
1.1 Richtlijnen voor aanpak waterbodem 1) Maak inschatting direct gevaar voor het watermilieu en voor acuut verspreidingsrisico (zie handleiding inschatting deze memo) 2) Indien beide risico’s laag dan: -geen acute maatregelen, -uitzetten waterbodemonderzoek voor nadere bepaling mate van aard en omvang van de verontreiniging (monstername en analyse waterbodem) 3) Indien een van de risico’s of beide risico’s hoog dan: - verontreinigde waterbodem per direct op verantwoorde wijze ontgraven, opslaan en afvoeren. Hiervoor kan een aannemer worden ingehuurd die is uitgerust om verontreinigde waterbodem te verwijderen - verwijderen van verontreinigde waterbodem kan uitgevoerd worden zonder vooraf een waterbodemonderzoek uit te voeren. Wel dient de desbetreffende gemeente ingelicht te worden. - wel onderzoek naar samenstelling waterbodem in gang zetten maar resultaten niet afwachten. Resultaten van vervolg onderzoek kunnen bij langdurige (omvangrijke) werkzaamheden, indien die op tijd gereed zijn, leiden tot heroverweging /aanpassing van de ingezette maatregelen. Hiervoor kan een milieukundig adviesbureau worden ingeschakeld. of -treffen van (omvangrijkere) maatregelen om in afwachting van de resultaten van het waterbodemonderzoek verdere verspreiding van de waterbodemverontreiniging te voorkomen en of beperken (omleiden groot water, aanleg van tijdelijke slibvang, aanpassing peilbeheer etc). 4) Controle. Om te controleren of de verontreiniging voldoende is verwijderd dient ook na afloop een waterbodemonderzoek uitgevoerd te worden. Hiervoor kan een milieukundig adviesbureau worden ingeschakeld. 1.2 Richtlijnen voor aanpak landbodem (oevers) 1) Maak inschatting schadelijkheid van bodemlozing voor het ontvangende oppervlaktewater (zie toelichting deze memo) 2) Indien wordt ingeschat dat er sprake is van schadelijkheid voor het ontvangende oppervlaktewater dan dient de landbodem/oever per direct op verantwoorde wijze te worden ontgraven, opgeslagen en afgevoerd. 3) om te controleren of de verontreiniging voldoende is verwijderd dient ook na afloop een bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Hiervoor kan een milieukundig adviesbureau worden ingeschakeld.
100
2.
Inschatting gevaar voor milieu en verspreidingsrisico waterbodem
Het acute verspreidingsrisico moet worden ingeschat op basis de kans op acute verspreiding en de ernst en omvang van het nieuwe “waterbodemprobleem“. 2.1 De kans op acute verspreiding Hoe groot is de kans dat het door de calamiteit veel van het neergeslagen materiaal snel, opnieuw aan de wandel gaat of zich snel verspreid en dit niet kan worden beheerst (afdammen, wateraanvoer omleiden, etc). Algemeen is deze kans klein. Dit moet worden ingeschat door waarnemingen ter plaatsten te combineren met theorie. Vaak gaat het om een beperkt volume neergeslagen materiaal dat wanneer het is neergeslagen daar ook blijft liggen of zich maar langzaam verplaatst. Factoren die deze kans vergroten zijn: - in een stromende beek is de kans over het algemeen groter dan in kleine en stilstaande wateren zoals stedelijk oppervlaktewater of gestuwde bovenlopen. - een verwachte grote toename in de afvoer en dus hogere stroomsnelheden, waardoor materiaal wordt opgewerveld - het materiaal is zeer fijn en/of met laag soortelijk gewicht en wervelt makkelijk/snel op (soms gewoon zichtbaar) - geef als dat je helpt een cijfer aan de kans dat veel materiaal snel opnieuw op transport gaat tussen 0 (minimale kans)-10 (maximale kans). 2.2 Ernst en omvang van het neergeslagen materiaal voor waterleven Het effect wordt bepaald door de schadelijkheid van de neergeslagen verontreiniging voor waterleven en de hoeveelheid neergeslagen bodemmateriaal. De samenstelling en laagdikte van de afzetting op de bodem kunnen alleen door meting worden vastgesteld. Echter wanneer de kans op acute verspreiding groot is moeten beiden door een expert worden ingeschat Ingeschat moet worden : a) wat de schadelijkheid is van het (vermoedelijk neergeslagen deel) voor waterorganismen. Indicaties zijn: - er zijn stoffen in het water terecht gekomen met een zeer (acute en chronische) schadelijk werking voor waterleven, zoals: giftige (toxische), pathogene, carcinogene of radioactieve stoffen en de concentratie van deze stoffen is na menging met oppervlaktewater nog steeds hoog. - er zijn negatieve effecten op vis en ander waterleven in de directe nabijheid van de lozing/plaats incident waargenomen. b) de mate waarin schadelijk stoffen zijn neergeslagen op de bodem (al of niet na binding aan deeltjes in het water). Soms is dit eenvoudig zichtbaar. In andere gevallen moet op basis van de vracht en de stofeigenschappen en de geloosde verbinding/fase (aandeel vaste/ vloeibare fase/ deeltjes grootte) de hoeveelheid neergeslagen materiaal worden ingeschat. c) Geef als dat je helpt een totaalcijfer aan de ernst en omvang van het door de calamiteit ontstane nieuwe “waterbodemprobleem” tussen 0 (niet schadelijk en hoeveelheid nihil)-10 (schadelijk materiaal in grote hoeveelheid). 2.3 Richtlijnen voor aanpak waterbodem 1) Maak inschatting direct gevaar voor het watermilieu en voor acuut verspreidingsrisico (zie handleiding inschatting deze memo) 2) Indien beide laag dan: -geen acute maatregelen, -uitzetten waterbodemonderzoek voor nadere bepaling of waterbodem moet worden verwijderd (monstername en analyse waterbodem). 3) Indien een van beide hoog dan: - verontreinigde waterbodem per direct op verantwoorde wijze ontgraven, opslaan en afvoeren. Hiervoor kan een aannemer worden ingehuurd die is uitgerust om verontreinigde waterbodem te verwijderen - verwijderen van verontreinigde waterbodem kan uitgevoerd worden zonder vooraf een waterbodemonderzoek uit te voeren. Wel dient de desbetreffende gemeente ingelicht te worden.
101
- wel onderzoek naar samenstelling waterbodem in gang zetten maar resultaten niet afwachten. Resultaten van vervolg onderzoek kunnen bij langdurige (omvangrijke) werkzaamheden, indien die op tijd gereed zijn, leiden tot heroverweging /aanpassing van de ingezette maatregelen. Hiervoor kan een milieukundig adviesbureau worden ingeschakeld.
of -treffen van (omvangrijkere) maatregelen om in afwachting van de resultaten van het waterbodemonderzoek verdere verspreiding van de waterbodemverontreiniging te voorkomen en of beperken (omleiden groot water, aanleg van sedimentvang, aanpassing peilbeheer etc). 4) Controle. Om te controleren of de verontreiniging voldoende is verwijderd dient ook na afloop een waterbodemonderzoek uitgevoerd te worden. Hiervoor kan een milieukundig adviesbureau worden ingeschakeld. 3.
Inschatting schadelijkheid lozing in landbodem (oevers)
In geval van een lozing op (land)bodemlozing nabij een watergang (oever): 3.1 Schadelijkheid vaste stoffen Verontreinigde of verontreinigende vaste stoffen kunnen en moeten per direct op verantwoorde wijze worden ontgraven, opgeslagen en afgevoerd. 3.2 Schadelijkheid vloeistoffen Van de in de bodem geloosde verontreiniging moet worden ingeschat of die schadelijk is voor watermilieu van het ontvangend oppervlaktewater. Dit gebeurt op basis van kennis over 1) eigenschappen van de stoffen als: -schadelijkheid van de stoffen voor mens en watermilieu -oplosbaarheid van de stof in water -eventuele binding van de stoffen aan de bodem 2) inschatting van de hoeveelheid vloeistof die in de bodem is terecht gekomen en het aandeel daarvan dat naar oppervlaktewater uitspoelt. Daarbij kan je bijvoorbeeld de aanname doen dat alle binnen 5 meter tot de watergang in de bodem gekomen vloeistoffen naar oppervlaktewater uitspoelen (benaderen als opslagvat). 3) Informatie van de brandweer 4) maak tevens een inschatting van het verspreidingsrisico wanneer de vloeistof het oppervlaktewater bereikt (voorbeeld van een snelle verspreider zijn olieverbindingen). 3.3 Richtlijnen voor aanpak landbodem en oevers 1) Maak inschatting schadelijkheid van bodemlozing voor het ontvangende oppervlaktewater en risico op verspreiding daarna (zie toelichting deze memo) 2) Indien wordt ingeschat dat er sprake is van schadelijkheid voor het ontvangende oppervlaktewater of een groot risico op verspreiding, dan dient de landbodem/oever per direct op verantwoorde wijze te worden ontgraven, oplagen en afgevoerd. 3) om te controleren of de verontreiniging voldoende is verwijderd dient ook na afloop een bodemonderzoek uitgevoerd te worden. Hiervoor kan een milieukundig adviesbureau worden ingeschakeld.
102