Roeland Robert / Esta- en ander nieuws 28e jaar gang
2
2
Stephanie Woudenberg / Interview met de crew n.a.v. het ESTA congres 2004 Edith Wijnen / Fotoreportage van het ESTA congres 2004 in Rotterdam Myra van Groenendael / Impressies van een congresganger
4
8
4
16
Mark Lambrecht / ESTA Belgium-Flanders krijgt het startschot in Rotterdam
21
Qui van Woerdekom / Frigyes Sándor
ned e rland
arco 2 0 04 20 04
reviews ESTA conference 2oo4
Jaring Walta / In Memoriam Davina van Wely
Margot Näring / Muziekschoolland –
verontrustende geluiden, bezuiniging en overleg
22
Lies van Vledder / “Muziek en techniek zijn gevouwen handen” –
Een gesprek met Qui van Woerdekom
24
Leontien Akkerman / Hoe blijf ik vrienden met mijn viool
28
Maarten Veeze / Hegedüiskola – de methode van Sándor
30
Leontien Akkerman / Vioolspelen vanuit je hart
32
Mark Lambrecht en Dirk Lievens / De Belgische Vioolschool Leontien Akkerman / Tips uit de lespraktijk Willem Damsteegt / Schoolidyllen
34
36
38
Edith Wijnen / Bespreking: De Speeldoos van Sarah Stiles
39
Donald Maurice / Bespreking: Gordon Jacob, concert piece for viola Evert Sillem / Boekbespreking: Party Time van Michael Rose Lies van Vledder / Cursussen, concoursen, concerten Jan A. Hollanders / Gesignaleerd
39
39
40
41 ▲
1
ARCO
ARCO nummer 2004
4
In Memoriam
Tijdschrift van ESTA-Nederland ISSN 0165-6627 Verschijnt 4 x per jaar 28e jaargang, oplage 925 ex. nummer 4, herfst 2004 redactie
Leontien Akkerman Willem Damsteegt Ben de Ligt Hans Scheepers Maarten Veeze Lies van Vledder eindredactie
Lies van Vledder - hoofdredacteur Ben de Ligt - corrector vormgeving
Nelleke Oosten
Davina van Wely (1922-2004) De grote Davina is er niet meer; geen vraagbaak meer, zoals dat in de laatste jaren van haar aktieve leven voor velen nog steeds het geval was. Een tijdperk is afgesloten, zoals ze zo vaak in de afgelopen dagen is gekarakteriseerd: veeleisend en bescheiden. Zeker bescheiden wat haar eigen aandeel betrof als ze die zelf moest omschrijven, zeker in het geheel niet bescheiden in het stellen van eisen aan haar omgeving; en haar studenten waren haar omgeving. Wie herinnert zich niet op de Keizersgracht (ik meen nr. 618) het vaak venijnige getik van hakken op de parketvloer als ’t weer niet zuiver en niet mooi van toon en niet ritmisch was? Ze kon dan heel erg ongemakkelijk zijn en bepaald niet bescheiden in haar wensen. Zelf begaafd violiste, had ze als snel –mede door toedoen van mijnheer Back- haar levensvervulling gevonden in het lesgeven. Vele jongelui hebben de trappen beklommen op de Keizersgracht, velen laten ook in Den Haag op het Koninklijk Conservatorium op de Beestenmarkt en later in het nieuwe gebouw aan de Utrechtse Baan. Velen hebben goede herinneringen aan een strenge lerares voor wie vioolmuziek en natuurlijk alle muziek zo goed mogelijk over het voetlicht moest worden gebracht.
omslag
Nelleke Oosten druk
Karstens Drukkers Leiden verspreiding
ARCO wordt gratis toegestuurd aan leden van ESTA-Nederland. ARCO-abonnement voor amateurs/instellingen: € 23.50 per jaargang. Losse nummers € 7.75 plus verzendkosten Abonnementen-administratie: Dobbestraat 8, 1441 JM Purmerend redactiesecretariaat
E. C. van Vledder
[email protected] Assendorperstraat 133 8012 DJ Zwolle tel. 038 4222005 advertenties
B. de Ligt Boterdiep O.Z. 40 9785 AC Zuidwolde tel. 050 3010301 fax 050 3010310
[email protected] contributie met ingang van 2005
Gewone leden: Student leden: Senior leden: Partnerlidmaatschap:
€ € € €
49,00 29,00 incl. ARCO 29,00 73,50
giro
38.12.123 t.n.v. ESTA-Nederland-ARCO, Purmerend
E S TA N e d e r l a n d bestuur Roeland Robert / voorzitter
030 6957907 / 06 21278965
[email protected] Henny Briër-Ravenstein
vice-voorzitter 071 5125389 Edith Wijnen / secretaris
alle inlichtingen ESTA-zaken Vinkenhofje 8 5613 CN Eindhoven 040 2939991
[email protected] Carline Gieszen / penningmeester
010-4848221 Peter de Leeuw / lid
020 6476745 Margot Näring / lid
020 4410223 Ruud Meester / lid
023-5423320 Nuno Maljuwara / lid
020 6715253 / 0610123575 Marijke en Hans de Koning
ledenadministratie 0299 430866
[email protected] ▲
ARCO
2
De lessen waren intensief. Je was er ook elke week minimaal twee keer, soms ook nog vaker, voor eindexamens of concerten bijvoorbeeld. De eerste jaren was ze heel streng, om de erfenis van mijnheer Back te beheren, later werd ze ook vrijer en individueler. Ik herinner me een voorval tijdens de voorbereiding van het Brahms concert, dat ik heel beschroomd meldde dat ik de cadens van Fritz Kreisler heel prachtig vond en of ik die wellicht… Ik had het niet moeten zeggen. “Hier speel je de cadens van mijnheer Back of de Joachim cadens met kleine aanpassingen van mijnheer Back. Als je echt van plan bent om wat anders te willen zoek je maar een andere leraar”! Toen ik haar dat tientallen jaren later vertelde kon ze het zich niet meer herinneren. Gelukkig! Ik herinner me een recital programma van de vriendenkrans. Een Mozart sonate die wekenlang onder vuur werd genomen teneinde perfecte intonatie te combineren met zeer precieze articulatie en daarbij behorende verfijnde streektechniek. Ze was daar absoluut een meester in, er was geen detail dat aan haar aandacht ontsnapte. Kortom, voor heel velen van ons de ideale vioollerares, die zich voortdurend ontwikkelde. Ze nam les bij Alice Harnoncourt teneinde meer te weten te komen over een authentieke interpretatie van de Bach solo-sonates en partita’s en ze bleef erop hameren dat we daar kennis van moesten nemen en onze studenten kennis van moesten laten nemen. Dat was heel belangrijk. Een fantastisch initiatief, vooral in die tijd, we hebben het over de zestiger jaren van de vorige eeuw. Later gingen haar leerlingen zelf ook les geven en kwamen haar dan tegen in tentamen- en examencommissies, waar ze steeds met excellent taalgebruik de prestaties van de studenten kon analyseren. Altijd positief, opbeurend, kritisch voor haar eigen leerlingen en streng in haar oor-
estaen ander nieuws/ Roeland Robert
Van het bestuur
Laten we doorgaan met de toekomst. Voor Als eerste wil ik u allen laten iedereen die het congres gemist heeft – en dat weten dat ESTA-Nederland zijn er veel te veel – bestaan er mogelijkheden het congres van augustus tot herkansing. jongstleden overleefd heeft! Is ◆ Op zondag 6 maart 2005 vindt onze dit de moeite van het melden traditionele studiedag, gecombineerd waard? Ja, gek genoeg wel. met de jaarvergadering plaats. In het Rondom het congres kreeg ik programma een terugblik met verdieping van collega-bestuurders uit op het vorige congres en een vooruitblik andere landen de wat dubbele naar het komende. Mede op verzoek komt mededeling dat heel wat Dorothee Wortelboer een voordracht met ESTA-branches in bestuurlijke demonstratie houden over de barokdans. en financiële problemen zijn Maar nu ook met een praktische vertaling gekomen nadat ze een congres naar het musiceren. Dus: instrument mee! hadden georganiseerd. Dit Vooruitkijkend op een presentatie varieerde van diepe schulden tijdens het congres op Malta komt en (persoonlijke) leningen Qui van Woerdekom zijn dvd over tot een totale burn-out van vioolmethodiek toelichten. Deel twee het bestuur. Gelukkig is het is inmiddels voltooid en ik heb er al bij ons zo ver niet gekomen. – samen met Qui - naar mogen kijken. Uiteraard is er een gat in Ook voor een cellist is dit bijzonder de de reserves geslagen, maar moeite waard. Ik verwacht inspirerende dat is niet alarmerend. Het gesprekken waarvoor we veel tijd zullen allerbelangrijkste is dat we het inplannen. Nederlandse strijkersonderwijs Als locatie is gekozen de Zeister op een voortreffelijke wijze Muziekschool, mooi centraal in Nederland op de kaart hebben gezet; wat met een station in Driebergen-Zeist alwaar een kwaliteit is er in ons kleine zonodig treintaxi’s naar het centrum landje! vertrekken. Een mailing volgt.
deel: “die intonatie van die jongedame is nog steeds niet in orde”. Voor de goede orde, dat ging over een van haar eigen studenten. Ze was begaan met het lot van álle studenten en had belangwekkende dingen te melden aan haar oud-leerlingen die ook achter die tafel naar hun eigen studenten luisterden. Vele heel waardevolle adviezen, die uiteraard dankbaar werden aangehoord, kwamen van haar lippen. Studenten van mevrouw van Wely hebben een feest voor haar georganiseerd ter gelegenheid van haar 65-ste verjaardag. Een Schönbergzaal vol violisten, die met heel velen een nieuwe werk van Jo van de Boeren voor zes violen hebben uitgevoerd. Elke groep bezet met wel zes tot acht spelers. Ze wist er zogenaamd niets van wat er allemaal zou gaan gebeuren, op die mei-dag in 1987. Ze was als een koningin op een feest, het middelpunt van veel muzikale hommages en aan het eind een toespraak van de 65jarige (wie dacht er toen aan pensioen voor mevrouw van Wely?), die ze terdege had voorbereid. Het is een aandoenlijk monument (er bestaat nog een videoband van). Dankzeggingen aan leerlingen van wie ze zoveel leerde, dankzeggingen aan de pianisten zonder wie de leerlingen de muzikale basis van een stuk toch niet konden bevatten enz. enz. Op initiatief van bestuursleden van de Iordens viooldagen voor jonge violisten van 10 t/m 14 jaar is in 1990 als brug tussen deze, sedert 1980 succesvolle dagen, en het Oskar Back vioolconcours, een nieuw element gebracht voor jongelui tussen de 14 en 17 jaar. Toen de toenmalige voorzitter van de Iordens viooldagen Bernard Renooy haar kwam voorstellen om dat concours voor 14- tot 17-jarigen te noemen naar haar, Davina van Wely, werd het even erg stil en keek mevrouw enigszins beschroomd om zich heen. Dat ging toch niet, het was misschien toch niet zo’n goed idee, er waren toch meer violisten die zo iets verdienden! Gelukkig was de heer Renooy standvastig en uiteindelijk vond ze het natuurlijk fantastisch. 1991 voor het eerst en straks in januari alweer voor de achtste keer. In het begin zat ze vaak in de jury, later, door haar afnemende gezondheid, was ze alleen nog bij de finale de gast van de
◆
Een tweede kans om het grootse van een congres te proeven is deelname aan het volgende internationale congres op Malta van 19 – 24 maart 2005. Een definitief programma en opgave formulier heeft ons nog niet bereikt, maar ik adviseer geinteresseerden zich vast te melden onze bij ledenadministrateur: Hans de Koning (zie colofon). Zeker is dat het plaatsvindt in de prachtige oude stad Valetta en het programma wederom gevarieerd zal zijn. Ik roep alle muziekschooldocenten nogmaals op te onderzoeken wat de mogelijkheden zijn - want die zijn er - tot een bijdrage in de kosten door het Sociaal Fonds Kunstzinnige Vorming.
Datum: ◆ zondag 6 maart 2005 Tijd: ◆ ca 13.00 tot 13.30 uur pauze tussen de workshops Plaats: ◆ Zeister Muziekschool, Markt 3 te Zeist. Agenda: ◆ Opening/mededelingen ◆ Ingekomen stukken ◆ Notulen jaarvergadering 2004 ◆ Jaarverslag 2004 (wordt ter plaatse uitgereikt) ◆ Financiën: ● Jaarverslag ● verslag kascommissie ● verkiezing nieuwe commissie ● Tarieven 2006: indexering toepassen conform bestluit 15/2/04 ● Begroting 2005 ◆ Congres Rotterdam, een evaluatie ◆ Samenstelling bestuur ◆ Rondvraag ◆ Sluiting
concours. We hebben met ons allen dit verscheiden zien aankomen. Toch laat ze een hele grote leegte achter. Haar studenten zullen die leegte opvullen, daar ben ik zeker van. Jaring Walta
Met betrekking tot de samenstelling van het bestuur kan ik u melden dat vicevoorzitter Henny Briër en lid Margot Näring zullen aftreden en niet herkiesbaar zijn. De voorzitter, Roeland Robert treedt af doch is terstond herkiesbaar. Strikt genomen zijn er genoeg – minimaal 5 – bestuursleden. Toch wordt er versterking gezocht. Het gaat dan bij voorkeur om iemand die gemakkelijk toegang heeft tot de beroepsopleidingen (docenten, studenten en directies). Kandidaten kunnen tot drie dagen voor de vergadering door minimaal vijf leden worden voorgedragen. Visie op onze toekomst is een onderwerp dat heel spoedig ter hand zal worden genomen. Wat is ESTA en wat kan ESTA betekenen
voor wie? Lang geleden is een en ander in de statuten vastgelegd, maar het is tijd onszelf te onderzoeken en te kijken of ESTA-Nederland niet wat aanpassingen behoeft. Immers, er is veel veranderd de afgelopen jaren. Dit onderwerp en de samenwerking met onze Vlaamse collegae zullen ons komende tijd gaan bezighouden. Een denktank zal bevolkt moeten worden, denk er eens over na. Het is steeds opnieuw weer bewezen: e-mail is een prachtig medium om contact te houden met onze leden. Aarzel niet en geef onze ledenadministrateur, Hans de Koning, je mail adres. Dit zal ons in de toekomst kosten gaan besparen. Ik sluit af met iets wat ik al veel eerder had moeten doen: ik dank werkelijk iedereen
die bijgedragen heeft – op welke wijze dan ook – aan het afgelopen congres. Het gaat om de mensen die in 2001 al bijeen kwamen om de locatie te bespreken. Maar ook om de spelers in het Consort die vele zondagen hebben gewerkt aan de wereldpremière van ons basconcert. Vergeet ook niet de leden die bloemen hebben verzorgd, blaadjes hebben omgeslagen en zich hebben laten schminken om zich vervolgens als figurant tijdens een presentatie te laten ‘gebruiken’. Beste mensen het is een goede tijd geweest die ons allen de kracht en inspiratie geeft om ook in deze moeilijke tijd met dreigende cultuurarmoede met enthousiasme de liefde voor ons vak uit te dragen. Vriendelijke groeten, Roeland Robert (vz) ❚ 3
▲
Zie www.sfkv.nl
Uitnodiging en agenda voor de Algemene Ledenvergadering 2005:
hele zaal. Prins Claus ging haar (als hij er was en dat was vaak) speciaal begroeten als hij de zaal binnenging. Dat waren ontroerende momenten. Zo zal de herinnering aan een groot musicienne en een groot mens voortleven in het Davina van Wely-
ARCO
Interview met Clarien Zetsma en Roeland Robert naar aanleiding van de internationale ESTA conferentie 2004 te Rotterdam / Stephanie Woudenberg In het voorjaar van 2001 werd een voorbereidingscommissie gevormd die in eerste instantie als taak had algemene adviezen te geven met betrekking tot o.a. plaats en tijd waar het congres zou plaats vinden, maar die zich daarna vooral zou bezighouden met de inhoudelijke kant van het congres. Toen deze commissie eenmaal een voordracht aan het ESTA bestuur had gedaan voor tijd en locatie, ging deze commissie in wat andere samenstelling over in de ‘Inhoudelijke commissie’. In deze commissies hadden na enkele wijzigingen zitting: Melvin Margolis, Ben de Ligt, Hans Neuburger, Suzanne Overvoorde, Henny Ravestein, Roeland Robert, Margot Näring, Peter de Leeuw, Edith Wijnen, en Mies Albarda. Het woord ‘lezing’ hebben wij consequent vervangen door ‘presentatie’, want we wilden een congres vol klinkende muziek, en geen eindeloos gepraat! Met alle ideeën van deze creatieve commissie, is de Commissie ESTA 2004 aan de gang gegaan.
▲
ARCO
4
Met schrijfblok, pen, koekjes en veel vragen loop ik naar de Zeister Muziekschool bij mij om de hoek.Roeland is druk bezig om de plotselinge bezuiniging van maar liefst drie ton op de muziekschool het hoofd te bieden maar tussen alle telefoontjes, e-mailtjes en faxen weet hij ook nog mijn vragen te beantwoorden (communication on different levels). Clarien is bij de onophoudelijke wegafzettingen in Zeist blijven steken en komt wat later. Mies Albarda geeft later wat aanvullingen via e-mail. Hoe is de keus tot stand gekomen om in Nederland de ESTA conferentie te houden?
R: “De organisatie van de internationale congressen gaat eigenlijk op toerbeurt, als land moet je er rijp voor zijn. Als je genoeg ideeën, mensen, geld hebt, kortom als je wat aan te bieden hebt, dan kan het zijn dat je door de gedelegeerden vergadering aangewezen wordt als gastland.” Waren jullie echt enthousiast, of voelden jullie het meer als een verplichting?
R: “Voor mij was het heel bijzonder omdat ik als bestuurslid in de ESTA stapte en meteen als voorzitter werd gekozen en hiermee ook de organisatie van het congres erbij kreeg. Ik heb toen gezegd dat ik de functie wel wilde aannemen als ik ondersteuning van Mies Albarda (de vorige voorzitter van ESTA Nederland) zou krijgen. Mies accepteerde die voorwaarde en heeft op een geweldige manier de kar getrokken, samen met Henny Ravestein. In een later stadium kwam Clarien er bij, ook zij werd een onmisbare steun. Er waren mensen die me waarschuwden: “Weet als je het voorzitterschap aanvaardt dat je ook het congres moet opzetten!” Maar ik was onbevangen, had geen last van het verleden en onervaren sprong ik in het diepe. Dit was in 2000 en het leek allemaal erg ver weg, plotseling was het er en zat ik er middenin, en nu kijk ik er al weer op terug. Mies: “In 1987 had ik ook al meegedaan met het organiseren van het tweede Nederlandse ESTA congres, dat toen in de Leeuwenhorst in Noordwijkerhout heeft plaats gevonden. Het was toen zo’n geweldige ervaring om met een stel enthousiastelingen zoiets op te zetten, dat ik altijd heb gehoopt dat nog een keer mee te kunnen maken. Het geeft gewoon een ‘kick’ wanneer alles wat je met z’n allen in de voorbereidende jaren verzint werkelijkheid wordt! En we hadden een fantastisch organisatieteam!” Hoe zijn jullie aan het thema ‘Communication on different levels’ gekomen ?
R: “Dit is eigenlijk een thema wat nog in de kast was blijven liggen. Het stamt uit 1999 toen het Internationale bestuur ons verzocht om op korte termijn (2000!) een conferentie te organiseren, omdat er problemen waren. Het thema ‘communicatie’ was toen erg in beeld, en het leek ons ook goed toepasbaar op muziek en onderwijs. Bovendien kwam in die tijd het mobiele netwerk opgang , er was veel reclame over communicatie, daar wilde men toen op inspringen. Ook hoopte men met dit thema grote sponsors te vinden. Uiteindelijk ging het niet door omdat inmiddels de Oekraïne (Odessa) zich gemeld had als organisator. ▲
5
ARCO
Het thema ‘communicatie’ was er dus al, en werd na veel brainstormen uitgebreid met ‘on different levels’. Vanuit het hoofdbestuur van de ESTA is nl. de laatste jaren gehamerd op het vasthouden aan het ‘hoge niveau’, men vond de inhoud van congressen te veel afzakken naar de basis van de lespraktijk, met name het lesgeven aan ‚de gewone‘ leerling.” M: “Met communiceren dachten wij inderdaad aan verschillende vormen van communicatie: er zit het element in van luisteren, overdragen, wisselwerking, communicatie d.m.v. het spreken maar ook d.m.v. het musiceren. De ‘different levels’ kun je betrekken op de relatie docent-leerling of op het niveau waarop het lesgeven zich afspeelt: van Suzuki leerling tot podiumvirtuoos, of de verhouding tussen vakman en de amateur. Waarbij duidelijk gezegd moet worden dat hierbij gedacht moet worden aan naast elkaar bestaande niveaus, niet iets hiërarchisch. Behalve dit thema was het onze bedoeling dat er zoveel mogelijk muziek gemaakt zou worden, dus geen ellenlange lezingen, maar alles met live muziek of cd: weinig woorden en veel muziek. Daar zijn we geloof ik goed in geslaagd. Wat betreft het programma: we hebben er naar gestreefd om presentaties rond een bepaald instrument voorzover mogelijk op één dag te zetten, (met parallel programma’s voor wie daar niet zo in geïnteresseerd was): de dinsdag stond de contrabas centraal met als hoogtepunt het avondconcert met Rick Stotijn als solist in het contrabasconcert van Roel van Oosten, woensdag waren er veel cellopresentaties met in het avondconcert Conjunto Iberico , en donderdag de altviool met Alt-tijd.” ▲
ARCO
6
Wat heb je gemerkt van de communicatie voor, tijdens en na de conferentie ?
R: ”In de voorbereiding is mijn ervaring geweest dat, met name voor de voormalige Oostbloklanden, het persoonlijke contact onvervangbaar is. Telefoon, fax en emails bleken daar vaak niet aan te komen of werden niet begrepen. Omdat ik veel mensen persoonlijk heb leren kennen op voorgaande evenementen werd men door het directe contact enthousiast om mee te werken en te komen. Tijdens het congres ontmoet je elkaar, in de workshops en in de wandelgangen. Juist die uitwisseling tussen collega’s is heel belangrijk en een goede reden om verder te gaan. Je kunt elkaar inspireren en op een nieuw spoor brengen. Zo heeft Rata Kloppenburg al uitnodigingen gekregen om in Finland en op Malta haar workshop ‘toeters en bellen’ te geven.” M: “We hadden in het programma steeds korte pauzes ingebouwd waardoor men tijdens koffie of thee met elkaar kon praten. Bij ieder congres blijkt dat een van de belangrijkste onderdelen te zijn. En de gelegenheid tot praktisch deelnemen zoals in de speelsessies van Nederlandse muziek, de workshops van Rata, Dorothée, en de mini-Tango workshop van Martijn van der Linden bevorderde de ontspannen, enthousiaste sfeer en de communicatie onderling!” Hebben jullie je doelstelling bereikt?
R: “Ja dat vind je vooral terug in de verslagen in de ESTA blaadjes uit het buitenland. Vooral de Scandinavische landen hebben enthousiast gereageerd, zij staan heel open . Helaas moet ik er ook bij zeggen dat er landen zijn die hun nationale gebeur-
ten aan te wijzen, maar ik weet er toch wel een paar te noemen behalve die hierboven al genoemde: het begin van iedere dag om 9.15 (!) met enkele duetten van Nederlandse componisten gespeeld door (vaak zeer jonge) leerlingen van het Hellendaal Instituut; de inleiding van Leo Samama over het muziekleven in Nederland; de presentatie door Theo Muller van de Nederlandse Caprices voor vioolsolo gespeeld door drie fantastische jonge violisten Frederieke Saeijs, Joris van Rijn en Tjeerd Top; het avondconcert door het Matangi kwartet, en het avondconcert door het Haydn Jeugd Strijkorkest van Ben de Ligt met Simone Lamsma als solist dat maar één repetitie na hun vacantie nodig had om in topvorm te spelen.” Was het aantal deelnemers naar jullie verwachting?
C: “Aanvankelijk dachten we aan 150 tot 200 deelnemers, maar in mei moesten we dit beeld helaas bijstellen. Vooral het aantal Nederlandse ESTA leden viel erg tegen.” Er wordt op de deur geklopt. Een klein meisje met een cello komt binnen. Een teken voor Roeland om les te gaan geven. Met Clarien praat ik nog even verder. Wat heeft dit congres in Nederland bewerkt?
C: “Door de mond tot mond reclame en de posters die overal in bibliotheken en scholen en zo opgehangen zijn is de kans groot dat nu veel meer mensen weten wat de ESTA is. Vooral door de enthousiaste verhalen die de ronde doen hoop ik dat langs deze weg de jaarvergadering in maart meer mensen trekt, geen 30 maar 80!!! Op een congres haal je de mensen echt dichter naar je toe.” Hoe was het om dit congres in de Doelen te houden?
tenissen voor laten gaan. Zo bevorder je geen levende communicatie en enthousiasme en dat vind ik jammer.” (Intussen is Clarien gearriveerd, en ze schuift bij ons aan) Wat hebben jullie van de conferentie zelf meegekregen en wat waren voor jullie de hoogtepunten?
R. C: “Als organisatoren hebben wij het eigenlijk alleen van verhalen moeten hebben, we waren te druk bezig met de organisatie dat er geen tijd was om de workshops en lezingen helemaal bij te kunnen wonen. De concerten hebben wij ’s avonds wel kunnen meemaken. Over de concerten hebben wij ook veel lof gehoord, vooral de verscheidenheid van jong tot oud en van viool tot contrabas. Het hoogtepunt voor ons was dat wij tijdens de conferentie alleen de tweede dag kritiek gehoord hebben en die ging over de catering van de Doelen. Er zijn nooit klachten gekomen over het programma!” R: “Voor mij was het concert voor contrabas van Roel van Oosten gespeeld door Roderick Stotijn en het Conferentie Consort één van de hoogtepunten, omdat ik hier zeer nauw bij betrokken was.” C: “Wat ik in de verhalen terug hoorde waren vooral de workshops Barok dansen met Dorothée Wortelboer, de theatrale werkwijze in de groepsles met Rata Kloppenburg en de interpretatie van Bach door de Finse Merit Palas de hoogtepunten voor veel deelnemers. Nieuw in dit congres was het zelf actief meedoen. Wij hadden instrumenten om uit te lenen, hierdoor kwam het communiceren op verschillende wijzen goed op gang. Vooral de buitenlandse deelnemers waren blij met het open karakter. Misschien is dit een nieuwe impuls voor Malta.” M: “Ik was in de gelukkige omstandigheid wat meer dan Roeland en Clarien mee te maken. Het is moeilijk om bij een dergelijke veelheid van verschillende presentaties hoogtepun-
C: “De keuze van de Doelen is van voor mijn tijd geweest. De Doelen zijn fantastisch als het om de concertzaal en om de akoestiek gaat. Maar voor het aantal mensen wat uiteindelijk naar het congres kwam was de accommodatie eigenlijk te groot en te duur. De vele mogelijkheden van logies en eethuisjes rond de Doelen waren een voordeel. Veel deelnemers hebben op de vrije dag een haventochtje gemaakt, zijn naar Delft of Amsterdam geweest.” Zijn jullie financieel rondgekomen?
C: “Op dit moment weten we nog niet of we financieel rond zijn, de Doelen heeft haar rekeningen nog niet toegestuurd. Onze reservepot zal zeker aangebroken worden.” Hoe voelde je je na afloop van het congres?
C: “Ik had na afloop een kater, het was een leuke week, mensen waren enthousiast. Dan is het jammer als het afgelopen is. Ik zou heel graag naar Malta willen om al die mensen weer te kunnen zien. Ik kan iedereen aanraden mee te helpen met dergelijke evenementen, het is waanzinnig leuk en je houdt er veel kontakten aan over. Verder wil ik iedereen langs deze weg bedanken ,van de jongste tot de oudste, die dit congres tot een geweldige week hebben gemaakt!!!” ❚
▲
7
ARCO
Rotterdam /// fotoreportage internationa toreportage internationaal ESTA-congres 2 nationaal ESTA-congres 2005 Rotterdam congres 2005 Rotterdam /// fotoreportage terdam /// fotoreportage internationaal E portage internationaal ESTA-congres 200 tional
alles staat gereed voor ontvangst van de (buitenlandse) gasten.
de welkomstborrel
de presidents meeting op maandagmorgen
▲
ARCO
8
onaal ESTA-congres 2005 Rotterdam /// foes 2005 Rotterdam /// fotoreportage interam /// fotoreportage internationaal ESTAage internationaal ESTA-congres 2005 Rotal ESTA-congres 2005 Rotterdam /// fotore2005 Rotterdam /// fotoreportage interna-
de contrabas was in twee verschillende workshops goed vertegenwoordigd tijdens het congres
n
▲
9
ARCO
Hellendaal kids, spelend op het podium voordat ze gaan optreden... Ilona Sie Dian Ho tijdens haar lezing
Rotterdam /// fotoreportage internationa toreportage internationaal ESTA-congres nationaal ESTA-congres 2005 Rotterdam congres 2005 Rotterdam /// fotoreportage terdam /// fotoreportage internationaal E portage internationaal ESTA-congres 200 tional
▲
ARCO
10
onaal ESTA-congres 2005 Rotterdam /// fores 2005 Rotterdam /// fotoreportage interam /// fotoreportage internationaal ESTAage internationaal ESTA-congres 2005 Rotal ESTA-congres 2005 Rotterdam /// fotore2005 Rotterdam /// fotoreportage interna-
▲
nog napraten bij de deur van 11 Doelen ARCO de
Rotterdam /// fotoreportage internationaal ESTA-congres 2005 Rotterdam /// fotoreportage internationaal ESTA-congres 2005 Rotterdam /// fotoreportage internationaal ESTA-congres 2005 Rotterdam /// fotoreportage internationaal ESTAcongres 2005 Rotterdam /// fotoreportage internationaal ESTA-congres 2005 Rotterdam /// fotoreportage internationaal ESTA-congres 2005 Rotterdam /// fotoretional ▲
ARCO
12
13
▲
Rotterdam /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 /// fotoreportage Presidents Meeting Rotterdam 2005 ARCO
▲
ARCO
14
/// Presidents Mee ting Rotterdam 2 2005 /// President Meeting Rotterd dam 2005 /// Pres sidents Meeting Rotterdam 2005 /// Presidents Mee ting Rotterdam 2 2005 /// President Meeting Rotterd dam 2005 /// Pres sidents Meeting Rotterdam 2005 /// Presidents Mee ting Rotterdam 2 2005 /// President Meeting Rotterd dam 2005 /// Pres sidents Meeting
15
▲
Meeting Rotterdam 2005 /// Presidents Meem 2005 /// Presidents Meeting Rotterdam ents Meeting Rotterdam 2005 /// Presidents erdam 2005 /// Presidents Meeting Rotterresidents Meeting Rotterdam 2005 /// Preng Rotterdam 2005 /// Presidents Meeting 05 /// Presidents Meeting Rotterdam 2005 Meeting Rotterdam 2005 /// Presidents Meem 2005 /// Presidents Meeting Rotterdam ents Meeting Rotterdam 2005 /// Presidents erdam 2005 /// Presidents Meeting Rotterresidents Meeting Rotterdam 2005 /// Preng Rotterdam 2005 /// Presidents Meeting 05 /// Presidents Meeting Rotterdam 2005 Meeting Rotterdam 2005 /// Presidents Meem 2005 /// Presidents Meeting Rotterdam ents Meeting Rotterdam 2005 /// Presidents erdam 2005 /// Presidents Meeting Rotterresidents Meeting Rotterdam 2005 /// Preng Rotterdam 2005 ARCO
Myra van Groenendael
Impressies van een Het door ESTA Nederland georganiseerde internationale congres ligt al weer enkele maanden achter ons. In deze ARCO blikken
we er op verschillende manieren op terug. De organisatie van het congres vroeg een van de deelnemers, Myra van Groenendael, om een persoonlijk verslag te schrijven van haar bevindingen tijdens deze week. Myra geeft 25 jaar vioolles en heeft sinds 2000 een privépraktijk in Geldrop waar ze viool- en altvioolles geeft. Ook geeft ze algemeen muzikale vorming op de muziekschool van Geldrop en Nuenen. In Eindhoven dirigeert ze het kamerkoor ‘Nota Bene’. Maandag 16 augustus
voor contrabas en strijkorkest, Roel van Oosten. We hebben twee maanden geleden voor het laatst gerepeteerd en dat is te horen. De eerste tonen klinken onwennig en aarzelend. Na een tijdje zijn we er weer ‘in’ en begint het concert opnieuw tot leven te komen. Rick speelt strak en krachtig. Hij inspireert ons tot mooie dingen! Hier en daar hebben componist, solist en dirigent nog wat aan te Om twee uur begint in de kleinemerken, maar na een paar uur intenre concertzaal de repetitie van het sief werken, zijn alle partijen dik teConferentie Consort, een strijkorkest dat speciaal voor de conferentie vreden over dat wat er klinkt. In de doorloop spelen orkest en solist priopgericht is en dat bestaat uit 33(?) ESTA-leden. Vanaf de ledenvergade- ma samen en we zien de voorstelling ring/workshopdag in maart zijn de or- van de volgende avond met vertrouwen tegemoet! kestleden elke maand een zondagmiddag in Zeist bij elkaar gekomen Als de instrumenten weer ingeom te werken aan het programma pakt zijn blijken veel van de overivoor het concert op dinsdag 17 augustus. Ik maak zelf deel uit van deze ge congresgangers inmiddels gearrigroep, het is heel prettig om met col- veerd te zijn. Roeland houdt een korte openingsspeech en tijdens de borlega’s ook eens op deze manier sarel daarna maakt men kennis met elmen te werken! kaar. Voor velen zijn er weinig bekenVoor de uitzondering zijn we eens den, maar de sfeer is heel open. Het is compleet. Ook de contrabassolist, Rick Stotijn is van de partij, alsmede gewoon altijd leuk om met collega’s over je vak te praten, en het is helede componist van het voor deze gemaal speciaal als je met docenten uit legenheid gecomponeerde concert andere landen ervaringen kunt uitwisselen. In de wandelgangen van zo’n congres steek je vaak net zo veel op als tijdens de lezingen en workshops! Op de eerste verdieping van ‘de Doelen’ heerst om 10 uur ’s ochtends al een koortsachtige drukte. De voorbereidingen voor de conferentie zijn in volle gang. Er moeten posters opgehangen worden, tasjes ingepakt, lijsten gecontroleerd en er moet koffie worden gedronken. Alles komt mooi op tijd klaar.
▲
ARCO
16
De dinsdag
Ongemerkt vliegen de uren voorbij en voor we het goed en wel in de gaten hebben is het tijd voor het eerste concert. Op naar de Jurriaanse zaal. Jacobien Rozemond speelt viool, vertelt en zingt. En hoe! Ze komt op: een frêle figuurtje in een haremgewaad van lila satijn, afgezet met goudband. Bloot buikje,stralende ogen, fel rood geschminkte lachende lippen. Allereerst horen we het solowerk ‘Ferdinand’ van Alan Ridout, voor solo-viool en verteller. Ze speelt en vertelt, met een grote vanzelfsprekendheid. Haar Engelse dictie is prachtig. Onder haar vingers komt het verhaal van Ferdinand, het stierkalfje dat niet in de Arena wilde vechten, helemaal tot leven. Het zou me niet verbazen als meerdere violisten dit werk op hun repertoire gaan zetten, want Jacobien brengt dit zo goed, dat je zin krijgt om dit ook te gaan doen. Haar tweede performance ‘Elef lajla weh-laila’ (Hebreeuws voor Duizend en een nacht) voor viool, zangstem en voetbel, is een aan haar opgedragen stuk van de componist Rene Samson. Het is een razend moeilijk stuk qua viooltechniek en ook om de verschillende disciplines met elkaar te verbinden, maar Jacobien draait er schijnbaar haar hand niet voor om. Haar vioolspel is hoogstaand en prettig om te horen en te zien, haar stem klinkt zuiver en mooi en alles wat ze doet vormt een mooi en natuurlijk geheel. Een kunstenares van grote klasse die haar eigen weg gaat!! Na mooie muziek is het goed eten en er volgt een ware stormloop op het pastabuffet. Nog wat nationaal gezind zitten we met een groep Nederlanders aan een tafel. Het grote mixen heeft nog geen aanvang genomen…
Wakker worden in een vreemd bed, waar ben ik…oh ja, conferentie, vanavond optreden, maar eerst: Waking up duets …hmmm…die staan elke dag geprogrammeerd. Zou het iets van inspelen met ‘the whole bubs’ zijn? Dat lijkt me haast net zo spannend en leuk als inzingen op koorweken… Snel naar de Doelen. Ai, een grote teleurstelling: Waking up is ‘luisteren naar’, daar word ik nu niet echt wakker van… Er wordt gespeeld door leerlingen van het ‘Hellendoorn Instituut’ uit Rotterdam. De leerlingen spelen netjes. Het is zuiver, gelijk en in de maat. We horen twee verschillende trio’s van viool en cello, met werken uit de bundel ‘twee violen en een bas’ van Jos Koning. Vriendelijke Nederlandse folklore en vriendelijk gespeeld. Je kunt merken dat deze leerlingen op een degelijke manier les krijgen. Vermoedelijk vanuit het principe ‘eerst dit, dan dat’. Na zo’n 20 minuten worden we verondersteld wakker te zijn en komen er twee kleine jongetjes op het podium, leerlingetjes van collega Peter de Leeuw. Zij spelen, verstopt achter hun lessenaars, enkele duo’s van Leo Samama. Die zijn moeilijk! De leerlingen worstelen zich kranig door de tech-
n congresganger
De verwachtingen zijn hoog gespannen. Immers: de conferentie voor docenten van strijkinstrumenten zou er een gaan wor-
den van spetterende activiteit. ‘Communication on different levels’ is het motto van deze conferentie. Dit is een reusachtig goed en gezellig programma!! Met deze uitroep besluit Lies van Vledder haar voorwoord in de ARCO van deze zomer. Op naar Rotterdam dus!
nisch lastige duetten. Persoonlijk zou ik leerlingen in het kader van hun ontwikkeling deze duetten wel laten spelen, maar niet zo laten uitvoeren, toch liever iets eenvoudigers…Het blijft een dilemma waar je als leraar voor staat: ga je voor proces of eindproduct! Leo Samama zelf is tevreden met het gehoorde en vertelt ons, dat hij met veel plezier een aantal vioolduetten heeft gecomponeerd voor de Iordens viooldagen van een paar jaar geleden. Zijn lezing gaat over ‘typisch Nederlandse muziek, en hij verrast ons onder andere met een fragment carillonmuziek. Dat hoor je in Nederland. Ja, waar!! In elke stad, we weten niet beter! Langzaam neemt de griep, die me al vanaf gisteren teistert, me weer in zijn greep en terwijl mijnheer Samama zijn hoogstaand verhaal levendig staat te vertellen, zak ik weg in een lichte sluimer… Daarom besluit ik, ook met het oog op vanmiddag en vanavond, de rest van de ochtend ‘vrij’ te ne-
men en op mijn gemakje bekijk ik de bladmuziekstands en loop bewonderend langs de uitgestalde waren van vioolbouwer van Tongeren. Om 2 uur hebben we weer Consort repetitie. De hele tweede-violengroep, waartoe ik ook behoor, baalt van het aanvangstijdstip, want we wilden in de Juriaanse-zaal zijn, om een betoog over ‘effectief studeren’ door Ilona Sie Dhian Ho bij te wonen. Nu wordt het komende tijd weer niks met het effectief studeren van ons….. De repetitie gaat gelukkig lekker. We klinken steeds meer als een orkest, de som is meer dan het resultaat der delen, iets dat we voor kort alleen maar durfden hopen! We nemen nog wat details door. Melvin Margolis, onze dirigent begint steeds blijer te kijken. Hoewel het besef bij ons leeft dat een goede generale gevaarlijk is voor de concentratie tijdens het concert, zijn we toch optimistisch over onze prestaties van die avond… Inmiddels is het podium vrij voor Roeland Robert, die een speelsessie met Nederlandse muziek heeft uitgeschreven. Het podium vult zich met musici uit allerlei landen. Er had voor de violen eigenlijk maar één stoel hoeven te staan: die voor de achterste lessenaar van de tweede violen…Het is dat je als vreemden voor elkaar niet op elkaars schoot gaat zitten, anders had Roeland het eerste stapelorkest in Nederland kunnen dirigeren…na enige tijd waren de stoelen over het hele podium wel bezet en zat er een orkest van zo’n 30 personen. De ‘Nederlandse Groep van Viool- en strijkstokkenmakers’ heeft tijdens het congres instrumenten beschikbaar ge-
steld. Congresgangers mogen deze nieuwe Nederlandse instrumenten uitproberen en tijdens deze sessie zijn ze allemaal in gebruik. Roeland heeft gekozen voor repertoire dat hij zelf graag met zijn orkesten uitvoert. Van de drie gespeelde stukken zijn er twee hedendaags en is er één romantisch. Lastige muziek om op het eerste zicht te lezen. Lastig zelfs, om er iets van te vinden, als je heel druk met noten aan de slag moet. Het gebodene wordt wel door velen enthousiast ontvangen. Roeland heeft ons laten ondervinden dat er Nederlandse strijkmuziek is die beslist de moeite van het bestuderen waard is. Voor mezelf heb ik echt meer tijd en oefening nodig om de gelaagdheid van deze muziek te waarderen,maar wie weet krijg ik de kans nog eens… Dan moet ik naar het hotel om me te douchen, om te kleden en om te proberen een hapje te eten. Die avond vindt het concert plaats van het Conferentie Consort. We brengen een programma met louter Nederlandse muziek. Rond 8 uur stroomt de zaal stroomt vol en ook het podium. We openen met de de Sinfonia van C.E.Graaf, Nederland-
se barokmuziek. Bij de eerste tonen voelen we het al: we spelen echt lekker. Melvin straalt speelplezier uit en de vonk vliegt op ons over. Hier doen we het allemaal voor! Het van allegro voor vier strijkkwartetten van Van Bree is een belevenis om te zien en te horen. Volgende keer, zeggen wij, niet Van Bree-spelers, zijn wij ook strijkkwartet. Gaaf stuk, romantisch. De vier strijkkwartetten hebben elk hun eigen klank, wat in sologedeeltes goed te horen is, maar bij de tutti’s mengt het geluid heel goed. Na de pauze gaan we verder met de Kuhnau Variaties van Andriessen. Het gaat fijn en ons pièce de résistance, het contrabasconcert van Roel van Oosten, overtreft al onze verwachtingen. De Puzzelstukjes vallen prachtig op zijn plaats. Het kundige en jeugdig frisse spel van Rick Stotijn ontroert. Het publiek staat terecht op zijn kop voor het spel van deze jongeman! Na afloop van ons geslaagde concert, gaan we met een groepje mensen naar het Doelen Café, om nog wat na te borrelen. Gezelligheid kent geen tijd, dus veel te laat zoeken we allemaal onze slaapsponde op.
▲
17
ARCO
Impressies van een De woensdag
Schandalig laat (al na negenen) kom ik samen met mijn kater het bed uit en geniet van een laat ontbijt. Op mijn zeven gemakken loop ik daarna naar de Doelen, waar ‘mijn groepje’ al de lecture van Anders Grøn over de Alexander-techniek heeft bijgewoond. Ze hebben dikke pret; wat ik precies heb gemist zal ik nooit weten… Ik ben wel op tijd om het onderwerp ‘de Franco-Belgische school’ te gaan beluisteren. Deze lezing wordt niet, zoals in het programma staat vermeld, door Dirk Lievens gegeven, maar door mijn oud-collega Marc Lambrechts, de beoogd nieuwe voorzitter van ESTABelgië. Hij verrast ons met een mooie schets van het Belgische strijkersgoed vanaf de stichting van België als land, tot aan de dag van vandaag. De geluidsfragmenten nodigen uit tot lekker wegdromen. Het gezonde geluid van de vioolklanken doen me mijn eigen studietijd in België herinneren en ik zie weer voor me hoe de gipsen wandversieringen van de borstbeelden van Vieuxtemps en Ysaye in het Koninklijk Conservatorium
▲
ARCO
18
De donderdag
van Brussel de kamers versieren… Net als je wegzakt in zalig genieten, kapt Marc de fragmenten af, een geheel nieuwe manier om ons weer bij de les te krijgen…. Alles bij elkaar een mooi visitekaartje van onze zuiderburen. Rond het middaguur wordt het spreekgestoelte ingenomen door Theo Muller. Hij staat hier als producer van de CD ‘Nederlandse Caprices voor vioolsolo’. Hij brengt drie geweldige solisten mee, Joris van Rijn, Frederieke Saeijs en Tjeerd Top, die het publiek in vervoering brengen met hun circusachtige capriolen op de viool. Dit is óók vioolspelen, grote klasse en maar voor weinigen te bereiken… Me nog naverbazend over het gebodene ga ik lunchen. De ESTA heeft dit geweldig georganiseerd, we eten elke dag lekkere soep met broodjes en fruit, zodat we ’s middags met een goed gevoel in de maag verder kunnen confereren. Voor iemand als ik, met weinig zitvlees, is het veel ingespannen luisteren vandaag. Ik merk dat doen me veel meer bevrediging geeft, maar moedig ga ik verder. In de Van Capelle zaal zit een klein ensemble van leerlingen uit de muziekschool van Amstelveen klaar. Ha, levende muziek! Hans Scheepers vertelt over de composities die hij maakt voor zijn strijkensembles. De leerlingen laten vervolgens voorbeelden van zijn arrangementen horen. Op zijn bescheiden manier geeft Hans blijk van een groot vakmanschap. De kinderen zitten met veel plezier te spelen, het klinkt reuze gezellig allemaal. In Amstelveen wordt fijn gemusiceerd. We vragen Hans of zijn muziek ook uitgegeven is, want velen onder het publiek willen deze stukken, die goed doenlijk zijn, gaan gebruiken. Hier wordt aan gewerkt; we hopen er spoedig meer van te horen! Een klein en select gezelschap kijkt vervolgens naar de video ’quartet’ die door de Nederlandse groep van vioolen strijkstokkenmakers hier getoond wordt. Lekker uitrusten is dat, bij prachtige beelden van boom tot instrument, overgoten met Schuberts kwartetmuziek. Een film die met zichtbaar veel liefde gemaakt is.
Als ik uit de duistere filmzaal kom, staan er al mensen klaar om naar het stadhuis te gaan. Vluchten kan niet meer…Myra, jij gaat toch ook wel mee naar het stadhuis? Ach waarom ook niet, zo’n burgemeester heeft toch ook zijn publiek nodig voor zijn toespraakje.. Spijt krijg ik er niet van. De burgerzaal in Rotterdam is een fraaie in Art Nouveau opgetrokken ruimte, met hoge plafonds en gaanderijen. Er hangt een grote kroonluchter, en aan een van de kopmuren prijkt een pijporgel. Op tafels verspreid door de ruimte staan toastjes met lekkere hapjes klaar. Achter een lange rij tafels langs de kant, gevuld met lege schone glazen en volle flessen met voor elk wat wils, staat een bourgondische man bier te tappen en glazen te vullen. De burgervader, de heer Opstelten, heet ons welkom in Rotterdam en maakt gewag van het grote belang dat de stad Rotterdam hecht aan allerlei vormen van kunst en cultuur. Hij is kort van stof en gastvrij van onthaal! De woensdagavond wordt weer gevuld met een onovertroffen concert. Het mag gezegd, dat alle concerten tot nu toe een belevenis zijn. Ze zullen me lang heugen. Vanavond staat het cello octet ‘Conjuncto Iberico’ o.l.v. Elias Arizcuren op het programma. Als een echte ijzervreter staat Elias op de bok. Hoe prachtig kunnen acht celli samen klinken en wat een mooie muziek is er voor dit ensemble gecreëerd! Jammer genoeg gaat de wereldpremiere van het werk van Jan van Vlijmen, door ernstige ziekte van de componist, niet door. Er blijft gelukkig genoeg te genieten over. Vooral de fandango van Christobal Halffter laat mijn hart sneller kloppen. Het concert klinkt fris, en de musici stralen spielfreudigkeit uit. Een verdiende staande ovatie is dan ook hun deel. En omdat we zo hard geklapt hebben, worden we getrakteerd op het bekende stuk van Villa Lobos.
De wekker gaat en ik spring monter uit bed. Feestje vandaag! Twee van mijn leerlingen komen naar Rotterdam om in de workshop van Rata Kloppenburg mee te doen. Vanwege de vakantietijd is het erg moeilijk gebleken om voldoende pubers voor de demonstratie van Rata te ronselen, vandaar dat we de vier ‘echten’, twee van mij en twee van Ruud Meester, aangevuld hebben met congresgangers, te weten twee Russische meisjes en drie docenten, waaronder ikzelf. Om half 10 gaan we repeteren, want Rata heeft uitdrukkelijk gevraagd om mooi afgewerkt te spelen en liefst uit het hoofd. Na een tijdje oefenen, komt Rata binnen en vertelt al wat over het verhaal achter de presentatie. We weten al dat er verkleed moet gaan worden en met veel gegiechel ruilen we kledingstukken om, brengen gel aan in haren en stiften lippen donkerpaars. Vooral Jaap ziet er prachtig uit met eyeliner en lippenstift. We moeten opereren als ‘gang’. Na de omkleedtrubbles repeteren we nog even de muziek en daarna verkennen we het podium (“dat moet voor jullie bekender zijn dan voor het publiek”) De workshop wordt een echte kraker. Rata enthousiasmeert vast en zeker veel collega’s met haar pleidooi voor theatrale vormgeving als middel om leerlingen meer muzikale verbeelding mee te ge-
n congresganger De vrijdag
ven. Voor ons is het vooral heel erg leuk om te doen. Voor mezelf vind ik dit makkelijker gezien dan daadwerkelijk gedaan. Rata heeft met haar drama opleiding meer in huis op dit gebied dan de meesten van ons, maar zo gaat het natuurlijk met alle specialiteiten: opleiding maakt meesters! Door het afschminken gaat het concert van het altkwartet ‘Alt-tijd’ aan me voorbij en de middag is vrij voor excursie. Een vrije middag in een intensieve week als deze is geen gek idee. Je doet veel indrukken en contacten op en af en toe is er ruimte nodig voor broodnodige verwerking en even iets anders! Het concert wordt verzorgd door het Matangi kwartet uit Nederland. Een jong strijkkwartet, genoemd naar een vierarmige Indiase muziekgodin, die mensen in vervoering en extase brengt. Ook dit kwartet, speelt, zoals de meeste kwartetten die ik ken, vooral voor elkaar. Alleen de primaria, Maria-Paula Majoor, richt zich al spelende ook naar het aandachtig luisterende publiek. Na een dag met theatraal denken, ga je daar extra op letten! Hun uitvoering is fraai, vooral het quartettino van Julius Rontgen en Batts from Hell kunnen op mijn bijval rekenen. Na dit laatste stuk van Philip Glass besluit ik voortijdig naar het hotel te gaan. Al zoveel moois gehoord en zoveel genoten. Van teveel toetjes wordt een mens maar misselijk…..
Het is de laatste dag vandaag. Mijn grote zoon kan het eenzame thuisleven niet langer aan en ook de hond laat haar eten staan. Fijn om zo onmisbaar te zijn… Maar Coosje Wijzenbeek met haar Fancy Fiddlers en de tangoworkshop van Martijn van der Linden wil ik niet missen, die paar uurtjes moeten er maar bij kunnen… Niet te geloven, wat Coosje en haar leerlingen voor elkaar krijgen. Geheel by heart staan de jonge violisten te spelen dat het een lieve lust is. Na veel demonstratie en applaus beantwoordt Coosje vragen uit het publiek. Een gedreven lerares die de realiteit zeker niet uit het oog is verloren, maar wel het uiterste uit haar leerlingen wil halen. Martijn van der Linden brengt een tweetal prachtige tangospeelsters mee en een combo. Met zijn toelichtingen geeft hij ons een kijkje in de tango-keuken. Na een half uur mogen we zelf aan de slag met een arrangement dat hij speciaal voor de gelegenheid had meegebracht. Als hij dit zou laten uitgeven bij een uitgeverij als ‘de Haske’(met meespeel-CD), zouden wij die meegedaan hebben het op een holletje gaan kopen! Dit was PRET! Martijn liet in een half uur tijd een stukje muziek veranderen in een erotische dans. Dank aan onze kroonprins die met zijn verloofde de tango weer onder de aandacht heeft gebracht! Na de lunch gaan we met een clubje luisteren naar ‘Onderwijs in de Wolga-regio’, een presentatie door Ludmilla Volkova, die met leerlingen en een tolk naar de conferentie is gekomen. De leerlingen van haar hadden met veel flair meegedaan aan de toeters en bellen op donderdag; leuk om hen nu ook in actie te zien in een andere setting. De verrassing zit ‘m in de soort muziek: barokmuziek is, naar het schijnt, nog maar net ontdekt in Rusland. De lerares zelf bespeelt de gamba. Drie lessen heeft ze op dit instrument gehad, bewonderingwaardig wat ze dan daar nu al uithaalt! Heel verrassend is het dat hun manier van Barokspelen erg doet denken aan onze opvattingen over ‘hoe het moest’in de 70er jaren. Kennelijk zit er een logische ontwikkeling in de speelmanieren bij ons strijkers. Uit vragen na afloop van het spelen komt naar voren, dat er in Rusland weinig verkrijgbaar is op het gebied van barokmuziek. Ludmilla Volkova gaat van tijd tot tijd naar Duitsland om haar bibliotheek aan te vullen. Ook darmsnaren en gespe-
cialiseerde strijkstokken zijn geen gemeengoed daar. Barokspelen in Rusland is tegen de stroom oproeien. Ik vond het inspirerend om een bezielde pionier aan het werk te zien. Vrijdagmiddag 15.00 uur. Voor mij zit de conferentie er op. Beladen met weer te zware tassen zwoeg ik met nog een paar andere congresgangers naar het station. Zoenend gaan we uit elkaar. De trein rijdt net weg… Raar om weer in de gewone maalstroom terecht te komen. In een week tijd creëer je toch een hele nieuwe leuke ‘familie’om je heen, ik zal ze missen, mijn broers en zussen van de conferentie. Fijn dat ESTANederland er is voor de gewone man/vrouw van de werkvloer, en niet alleen voor bobo’s. In Nederland gebeurt heel veel op het gebied van strijkersonderwijs. De concerten ’s avonds waren superformuweldigeindefantakolosachtig!!!!! (Nu nog dromen van de grote doe-week, allen samen in een gebouw, met slaapkamers, overdag samen muziekmaken-met-nieuwe-ideeen en ’s avonds dollen of ernsthaft praten in de bar en een bonte avond op donderdag….) Clarien, Peter, Roeland, Ruud, Hans, Frans, Margot, Hennie, Mies en de onvermijdelijk vergeten VIP, voor en achter de schermen, wat fijn dat jullie alle plooien recht wisten te strijken. Misschien hadden jullie zelf wel meer van de bijeenkomsten mee willen maken…De dropjespot was steeds voor ons gevuld bij de ingang… Jullie verdienen een lint (Op zijn minst een Yellow Badge) Dit was een reusachtig goed en gezellig programma!! ❚
▲
19
ARCO
Hendrik Woldring BOUWER VIOLEN, ALTVIOLEN, CELLI R E PA R AT I E S . A C C E S S O I R E S JOZEF ISRAELSPLEIN 6 - 9718 EN GRONINGEN - TEL 050 31 84 178
▲
ARCO
20
Mark Lambrecht voorzitter ESTA Belgium-Flanders
Esta Belgium-Flanders krijgt het startschot in Rotterdam
Als kersverse voorzitter van deze nieuwe Esta-afdeling heb ik samen met onze penningmeester Stefaan Craeynest mogen genieten van een bijzonder boeiend en hoogstaand congres in Rotterdam. Hierbij willen wij onze noorderburen nogmaals bedanken en feliciteren met de organisatie van een dergelijk cultureel gebeuren. Ik kan niet genoeg beklemtonen dat het bijwonen van Esta-activiteiten zeer stimulerend werkt bij het lesgeven. Je ontmoet er immers veel interessante en gelijkgestemde mensen, leraren en uitvoerders van diverse niveaus en je communiceert op voet van gelijkheid, met een open geest en wederzijds respect! Je voelt je als het ware niet meer opgesloten in je eigen leskamer en je krijgt allerlei tips van collega’s die een ander licht op het lesgeven en het musiceren kunnen werpen. Het vrijwillige karakter van de ESTA draagt er ook toe bij dat je in vrijheid een artistiek-pedagogisch ideaal nastreeft en je hiervoor engageert. Hierdoor kan je een kleine, maar wezenlijke bijdrage leveren aan een maatschappij die steeds meer verziekt wordt door zuiver materialisme.
In Rotterdam was er werkelijk ‘communicatie op verschillende niveaus’; er waren heel veel originele concerten waarbij alle strijkinstrumenten aan bod kwamen, vaak in een interdisciplinaire context (bijv. theater en muziek/ Rata Kloppenburg). Ook dit is belangrijk, dat we muziek zien als kunst temidden de andere kunsten. Dat we dan een week hart hebben voor de sound van de strijkers kan ons niet kwalijk genomen worden… Het bleek nog eens dat er in Nederland heel veel jong talent is en dat het schitterend ondersteund wordt. Met name de vrouwelijke solisten maakten indruk door een zeer persoonlijk en natuurlijk optreden, geen zweem van plankenkoorts! De Nederlandse muziek die ten gehore werd gebracht was toegankelijk en van hoge kwaliteit. De oefensessie met Roeland Robert was erg leuk, alleen jammer dat we niet elke dag anderhalf uren mochten repeteren om dan een slotconcert te spelen. Het voelde wat frustrerend aan uren anderen te zien en te horen spelen, terwijl we zelf passief moesten blijven. Misschien is dit een idee voor een later congres? De workshops met jongeren waren zeer interessant, maar het ging wel steeds om zeer getalenteerde jongeren. Wij weten allemaal dat we - althans in de muziekschool - voor 90 procent met matige tot middelmatige leerlingen te maken hebben. Het zou ook verrijkend zijn eens een goede pedagoog met zo een doorsnee leerling aan het werk te zien, al zullen onze oren het dan wat harder te verduren krijgen! Het is onbegonnen werk om alle concerten en workshops te bespreken, maar ik vergeet nooit het originele optreden van Alt-tijd, het altvioolkwartet met de spectaculaire solo’s van Esther Apituley! Dat was nog eens een reclame voor het instrument, en dat zeg ik als cellist… In het congresprogramma kwamen de vier strijkinstrumenten evenredig aan bod en er was een evenwicht tussen concerten en workshops. Zo was er voor elk wat wils, maar je kon best alles volgen om dan voor een dilemma te staan bij de dubbele boekingen! Het was een onvergetelijke ervaring en het ESTA-congres in Rotterdam bracht de strijkers weer dichter bij elkaar! Op naar Malta, maar dat congres valt helaas in onze werkweek… ❚ ▲
21
ARCO
Margot Näring
Muziekschoolland – verontrustende geluiden, bezuiniging en overleg Sinds september 2003 zit ik namens de Esta in een overleg tussen de ‘zusterverenigingen’ ESTA, EPTA (pianodocenten), EGTA (gitaardocenten), het Nederlands Fluitgenootschap en de Landelijke vereniging van saxofoondocenten, die samen ongeveer 2000 muziekdocenten vertegenwoordigen. De blokfluitdocenten en accordeondocenten waren ook uitgenodigd maar konden om verschillende, organisatorische redenen niet meedoen. Sinds januari 2004 nemen ook Hans Stap van de NTB (Nederlandse Toonkunstenaarsbond), Henk Luif van de KNTV (Koninklijke Nederlandse Toonkunstenaars Vereniging) en (soms) een vertegenwoordigster van de FNV Kiem aan dit overleg deel. Het is voor het eerst dat de bonden met ons (hun grootste achterban) om de tafel zitten. Vooral Hans Stap toont zich een bevlogen meedenker en doener. Teleurstelling is er over de vertegenwoordigster van FNV Kiem, die slechts een keer aanwezig was en daarna dikwijls de moeite niet deed om bericht van verhindering te sturen. Het overleg begon op initiatief van Cleem Determeijer van de Epta, over de steeds maar toenemende werkdruk van veel muziekschooldocenten, waardoor de kwaliteit van het onderwijs en het plezier in het lesgeven al maar minder worden. Er wordt steeds meer gelet op kwantiteit in plaats van kwaliteit. Vroeger konden muziekscholen rijkserkenning aanvragen en er was een inspecteur van het muziekonderwijs. Het rijk gaf daarmee aan de gemeenten te kennen dat zij het muziekonderwijs en de kwaliteit ervan belangrijk vond. In eerdere bezuinigingsronden is deze inspectie afgeschaft en de gemeenten hebben het nu zelf voor het zeggen. In een sluipend proces dat zich uitstrekt over een periode van ca. twintig jaar is de lestijd per leerling soms teruggelopen van 30 minuten per leerling tot, in veel gevallen, 15 minuten en soms nog minder, een uitzondering daargelaten. Met andere woorden de lestijd is zowat gehalveerd!
De gevolgen zijn meervoudig: ◆ De kwaliteit van de leerlingen is afgenomen; steeds meer leerlingen die op het conservatorium worden toegelaten zijn van privé docenten afkomstig. ◆ Leerdoelen zijn sterk naar beneden bijgesteld. ◆ Docenten ervaren een te hoge werkdruk. ◆ Er ontstaan groepslessen terwijl de faciliteiten daar niet op zijn aangepast. ◆ Er ontstaat verborgen arbeid, docenten geven extra minuten les in hun eigen tijd. ◆ Het belang van muziekonderwijs is ondergewaardeerd. Om deze desastreuze tendens onder de aandacht te brengen wilden we een symposium organiseren. Behalve de muziekdocenten zouden b.v. de Vereniging van Nederlandse Gemeenten, de staatssecretaris voor Cultuur en de conservatoria deelnemers aan dit symposium kunnen zijn. Maar vooral de grote unieke voordelen van de muziekschool zouden worden onderstreept. Om er maar enkele te noemen: de muziekschool is laagdrempelig, voor alle inkomens, heeft een ensemblecultuur, er is verantwoorde groepsles en er is uitstraling in de gemeente door optredens naar buiten.
Juni j.l. kreeg het overleg een totaal andere wending. Hans Stap meldde toen dat het de bonden duidelijk was geworden dat op korte termijn tien à vijftien muziekscholen met sluiting worden bedreigd (en nu waarschijnlijk al weer meer). Bij sluitingen en grove bezuinigingen worden vaak geen argumenten meer aangedragen. Er wordt geen kaasschaaf meer gehanteerd. De gemeente heeft het geld elders nodig, dus gaat men over tot sluiting. Dat bleek des te meer in ons overleg op 10 september j.l. De situatie verslechtert zeer snel. De Amsterdamse Muziekschool b.v. wordt door de gemeente met gigantische bezuinigingen geconfronteerd waardoor de voortzetting van de muziekschool wordt bedreigd. In de inmiddels ontstane sfeer van afbraak van kunst en muziekeducatie is Amsterdam de case waar heel Nederland naar kijkt. Mocht blijken (er valt een beslissing op 18 december maar eind september is er al meer duidelijkheid over) dat de Muziekschool Amsterdam zijn deuren moet sluiten, dan is het waarschijnlijk dat veel meer scholen in het land zullen volgen. Tot zover de stand van zaken van het ‘zuster–overleg’. Onze belangrijkste actie blijft: het organiseren van bovengenoemd symposium maar nu gericht op deze actuele problematiek en het belang van de muziekscholen voor de samenleving. Het muziekonderwijs zit, volgens onze land- en gemeentebestuurders, kennelijk in de ‘buitenste ring’ van wat mensen nodig denken te hebben. Wij willen aantonen dat gemeentelijke muziekscholen wèl van belang zijn en niet in de hoek van de ‘vrijblijvende vrijetijdsbesteding’ thuis horen. Ook zouden wij kunnen aansluiten bij de discussie over normen en waarden. De muziekschoolleerling kent respect en discipline, is niet agressief, (ooit iemand met een vioolkoffer een bushokje in elkaar zien slaan?), ontwikkelt doorzettingsvermogen , leert samenwerken (maar los van enig competitie-element), ontwikkelt sociale vaardigheden en leert presteren onder druk. We trekken aan de bel, niet alleen vanwege ons eigen hachje(verlies van banen en teloorgaan van idealen) maar omdat we ons oprecht zorgen maken om de muziekschoolleerlingen en om het muziek/ kunstonderwijs. m.d.a. Cleem Determeijer In het hier volgend artikel uit het NTB blad: Muziekwereld kunt u over deze kwestie nog meer lezen. ❚
▲
ARCO
22
Anita Verheggen
Muziekscholen op de schop, trend of incident? Bij Muziekschool Amsterdam heerst grote onrust over de op handen zijnde bezuinigingsplannen van wethouder Belliot. Een gemeentebestuur dat zijn bezuinigingswoede koelt op het muziekonderwijs. Geen incident maar een model voor vele andere gemeenten in Nederland. “Er wordt tegenwoordig alleen nog maar cijfermatig gedacht.” Ntb-beleidsmedewerker Hans Stap heeft net een serie bijeenkomsten achter de rug met personeel en directie van de Muziekschool Amsterdam (MSA). Daar zijn de mogelijke bezuinigingsscenario’s van de gemeente Amsterdam besproken. “De docenten moeten steeds meer hun eigen broek ophouden. Muziekonderwijs is geen dienst meer maar een product en de docenten worden ondernemers”, aldus Stap. “Ongeveer 85% van de gemeentesubsidie zit in de salarissen. De gemeente wil dat niet meer in deze vorm handhaven. Daarom is de kans groot dat, net als bij de Muziekschool in Dieren, straks alleen nog de ondersteuning wordt gesubsidieerd. Dan hebben we het over zaken als het schoolgebouw, de piano en de administratieve ondersteuning. We noemen dit het ‘Dierense model’. Er zal waarschijnlijk een nieuwe rechtspersoon komen waarbij de docenten mogelijkerwijs de ondersteuning voor een deel zélf moeten bekostigen.” Niet alleen de docenten worden door de bezuinigingen voor het blok gezet, ook leerlingen zijn de pineut. “De muzieklessen worden minimaal anderhalf keer duurder voor de leerlingen. Veel leerlingen zullen daarom geen gebruik meer kunnen maken van de diensten van MSA vanwege de hogere prijzen. De MSA zal op een markt moeten gaan opereren die al is gevuld met (deels gesubsidieerde) private instellingen zoals het Muziekpakhuis e.a. Daar wordt al op die manier gewerkt. Je zult er je unique selling point goed moeten propageren zoals de MSA Big Band dat nu al doet, maar dat kan alleen maar in een grotere setting.” Eén van de hordes die wethouder Belliot moet nemen op weg naar een definitief besluit over de bezuinigingen is de Amsterdamse Kunstraad. Die heeft negatief geadviseerd over de plannen. Prompt wordt er nu een nieuwe adviescommissie bij de Kunstraad geformeerd die Belliot alsnog van de gewenste adviezen moet voorzien. Stap is van mening dat het uitgangspunt van de advisering al niet deugt. “De Kunstraad en Belliot hebben natuurlijk de vrijheid om dit te doen, maar waarom adviseren dit soort instellingen alleen binnen een financieel kader? Het is noodzakelijk dat zo’n commissie inhoudelijk en pro-cultuur adviseert.
Maar de financiële grenzen zijn tegenwoordig bepalend, niet de inhoudelijke. Elan is van groot belang net als nieuwe inzichten. Nu zijn er boekhouders aan het bewind en bij boekhouden gaat het alleen maar om cijfertjes niet om visie en gevoel. Er wordt tegenwoordig alleen nog maar cijfermatig gedacht, men heeft geen visie. Ondertussen valt alle kennis en kunde van dit soort muziekinstellingen weg. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de gemeente Amsterdam. Die heeft niet alleen de financiële verantwoordelijkheid! Op 18 december a.s. neemt de gemeenteraad een besluit over de bezuinigingen”.
Landelijke actiedag
Stap hoopt dat partijen de rijksoverheid ervan kunnen overtuigen dat de bezuinigingstrend moet worden omgebogen. De komende maanden staan in het teken van collectieve acties samen met de directies van een tiental muziekscholen. In oktober organiseert de Ntb samen met de andere sociaAapjesgedrag le partners en de getroffen Amsterdam is niet de enige gemeente waar het muziek- scholen een landelijke aconderwijs onder druk staat. Het (CAO) overlegorgaan tiedag. “Amsterdam wordt OAKV, dat is samengesteld uit de werkgeverorganisatie wel het speerpunt van de VKV en de bonden onderzoekt momenteel via een enactie, maar er wordt vanquête onder 200 muziekscholen en creativiteitscentra uit een landelijk perspecof er sprake is van een bezuinigingstrend. Stap heeft al tief actie gevoerd. We moeen vermoeden over de uitkomsten van dit onderzoek. biliseren deze instellingen “Ik denk dat die aangeven dat het geen incident is maar in het hele land en vragen een trend. Op basis van de onderzoeksresultaten willen ambassadeurs van het muwe gesprekken voeren met vertegenwoordigers van de ziekonderwijs om hún melokale overheden zoals de Vereniging van Nederlandse ning in de pers te ventileGemeenten en de fractiespecialisten van de ren. We moéten de lokalede Tweede Kamer die kunsteducatie in hun portefeuille en rijksoverheid overtuihebben. De problematiek is zo diffuus dat je niemand gen want dit is een afbreuk verantwoordelijk kunt stellen. De rijksoverheid bezui- die z’n weerga niet kent.” nigt op het gemeentefonds. De lokale overheden kun❚ nen daarom financieel minder doen. Nu wordt de Onroerend Zaak Belasting (OZB) t.z.t. ook al afgeschaft door het rijk. Maar de OZB is juist een instrument om de basistaken van een gemeente te kunnen financieren. De gemeenten moeten dus bezuinigingen en het eerste waar ze in gaan schrappen is cultuur!” De ene hand schenkt wat de andere hand weer afneemt. Zo zou je het landelijk beleid voor het muziekonderwijs kunnen typeren. Het Ministerie van OC&W stelt de komende jaren miljoenen euro’s beschikbaar om cultuureducatie in het primair en voortgezet onderwijs te stimuleren, maar bezuinigt indirect op de buitenschoolse cultuur-educatie. Hoe valt dit met elkaar te rijmen? Stap: “Ze bouwen het binnenschoolse muziekonderwijs op en breken het buitenschoolse onderwijs af. Dat zie je wel vaker bij de ministeries. Het is ‘aapjesgedrag’. Als je cultuur breed en zichtbaar wilt neerzetten dan heeft binnenschools muziekonderwijs meer uitstraling”.
▲
23
ARCO
“Muziek en techniek zijn g Een gesprek met Qui van Woerdekom Lies van Vledder
▲
ARCO
24
Een middag met Qui doet je versteld staan. Men zegt (lees ook: verwijt) míj altijd dat ik snel ben. Nou, ik heb mijn voorbeeld gevonden: de bel gaat (in mijn eigen huis) en rroetsj, vóór ik me kan bewegen is Qui al van zijn stoel gesprongen en staat bij de voordeur om zijn eigen vrouw binnen te laten, alsof hij nog steeds twintig is! Wat een heerlijk mens is die Qui toch, wat een genot om een middag met hem over methodiek te mogen praten. Qui stelt zich op als een echte collega, het voelt alsof we maatjes zijn, terwijl hij toch ruimschoots, meer dan ruimschoots zijn sporen verdiend heeft op het gebied van methodiek. Het ‘interview’ komt dan ook neer op een enige, gezellige en leerzame middag die omvliegt.
n gevouwen handen” Wie IS QUI
DVD’s
Het is heel interessant om de CV van Qui te lezen. Je vindt zijn CV op www.quivanwoerdekom.nl. In deze tijd, waarin het toch redelijk normaal is om vanaf je vierde jaar viool te mogen spelen, is Qui laat begonnen met spelen: hij was 12 en hij is daartoe geïnspireerd door zijn onderwijzer op de lagere school die tijdens de zangles viool speelde! Hij heeft les gehad van Bouw Lemkes en Nap de Klijn en heeft orkestdirectie gedaan bij Louis Stotijn. Leuk om te lezen dat hij in het NJO heeft gespeeld vanaf de oprichtingsperiode. Een leuk geheimpje: je vindt in het hoofdstuk positiespel het onderwerp ‘portamento’, het hoorbaar wisselen als expressiemiddel. Qui heeft op die plek een echte oude opname van het Ramona kwartet met Nap de Klijn gestopt als eerbetoon aan hem, één van zijn leraren en een meester in het portamento.
De directe aanleiding voor het bezoek van Qui en het interview is natuurlijk het uitkomen van het tweede deel van ‘Vioolmethodiek’, uitgebracht op DVD. Deze serie wordt gemaakt in opdracht van het KC in Den Haag: “…Het Koninklijk Conservatorium hecht er aan de lesmethoden van Qui van Woerdekom voor de toekomst van onze geschiedenis te bewaren en gaf hem daarom opdracht om zijn aanpak, die wortelt in kennis, ervaring, onderzoek en vooral veel gezond verstand, in beeld en geluid vast te leggen.” (Frans de Ruiter in het voorwoord van ‘Vioolmethodiek’). Qui kreeg deze opdracht bij zijn afscheid. Het KC wilde materiaal voor eigen gebruik maar er is zoveel belangstelling voor de DVD’s dat ‘Vioolmethodiek’ verkocht wordt door het hele land.
Qui heeft een vreemde en opvallende carrière; toen hij derdejaars student was, werd hij plompverloren aangesteld als docent in Den Haag (waar hij 38 jaar gewerkt heeft), later volgde hij ook Sander Hesselink op als methodiekdocent in Utrecht, ging hij lesgeven in Rotterdam en werd aangesteld als docent in Amsterdam (waar hij Louis Metz verving). Als je op internet een zoekfunctie zet op de woorden Qui van Woerdekom, dan vind je de namen van heel veel bekende violisten die hem noemen in hun c.v. als hun leraar. Ook bij het afgelopen ESTA-congres heb je oud-leerlingen van hem kunnen horen. Iedereen kent natuurlijk ook het Atheneum Kamer Orkest, dat altijd de begeleiding verzorgt bij het Davina van Wely concours. Qui heeft dit orkest opgericht voor de studenten van de vooropleiding in Den Haag en is jaren dirigent van dit orkest geweest (en van vele andere orkesten). Ook is hij docent historische ontwikkeling en uitvoeringspraktijk geweest, geeft hij masterclasses, is hij nog steeds vraagbaak voor docenten met hun leerlingen, leidt/ondersteunt hij ensembles en is hij vaak jurylid bij diverse grote concoursen. Ik heb hem leren kennen als de initiatiefnemer van de echte groepsles, dus een les die je geeft aan een hele groep (zes of meer leerlingen en niet aan twee of drie leerlingen), op voorwaarde dat elke leerling daarnaast minstens een half uur individueel les heeft. Qui heeft dat eerst in Amersfoort getest en daar had het succes en het systeem heeft zich uitgebreid over allerlei muziekscholen in het land. Qui heeft dit systeem ook gedemonstreerd op diverse conservatoria. Verder heeft Qui ook een hele eigen methodiek gemaakt (het ‘gele boek’). Zelf noemt hij het liever een huiswerkboek voor de leerling. Zowel de groepsles als het gele boek kom je overal in het hele land bij collega’s tegen. De ‘trucs’ die hij bedacht heeft zie ik ook overal terug, op de meest onverwachte plekken, als teken: Qui was here!
De serie is in de eerste plaats bedoeld ter ondersteuning van de vakmethodiek in de opleiding tot viooldocent, maar het is ook heel inspirerend om als bevoegd docent de DVD’s te bestuderen. “…de inhoud van de serie is geen ‘vioolmethode’, het materiaal moet vooral gezien worden als het begin van een basis en repertoire van handelingen, waarover iedere aankomend docent dient te beschikken. De (technische) instructie staat los van enig onderwijsmodel, omdat het didactische aspect geen centrale rol speelt” (uit ‘Vioolmethodiek I’). Er zijn nu twee delen van de serie uitgebracht. Deel 1 bestaat uit twee DVD’s namelijk ‘Basisinformatie als aanloop naar het eerste lesgeven en een impuls tot het ontwikkelen van een eigen visie’ en ‘Technische opbouw bij het onderwijs aan beginners tot en met de eerste combinatie van links en rechts’. Deel 2 behandelt de verdere uitbouw van de linkerhandtechniek, inclusief de intonatie, het vibrato en het positiespel en is direct uitgebracht in twee talen (beide op dezelfde schijf) Inhoud deel 1: ◆ Visie - aanzet tot het ontwikkelen van en eigen visie op vioolspelen ◆ Lichaamshouding en ontspanning - demonstratie van enkele eenvoudige oefeningen ◆ Testen - voorbeelden van ritme-, metrum- en gehoortesten, ◆ aandachtspunten van de dispositie, achtergrondinformatie, maat viool nemen ◆ Eerste lessen (met ‘oefenkinderen’) ◆ Opbouw rechts ◆ Opbouw links ◆ Eerste uitbouw rechts ◆ Eerste uitbouw Links ◆ Eerste combinatie links/rechts Inhoud deel 2: ◆ Opmaat – terugblik, keuze schoudersteun en vioolmethode, globale ontwikkelingslijn ◆ Breedteontwikkeling - inzichten uit verleden en heden zijn soms identiek, aandacht voor ontwikkelingsoefeningen uitmondend in het kunnen spelen van decimen en octaven met vingerzetting
◆
◆ ◆
◆ ◆
Potpourri – o.a. linkerhandpizzicato, spelen op meerdere snaren, een heel leuk onderdeel vol slimme trucjes uit het kookboek van Qui Intonatie – besproken uitgaande van drie toonsystemen, verder tips voor stemmen (aan welke intervallen moet je extra aandacht geven als je met piano speelt of als je kwartet speelt etc.), basale intonatieverbetering en training van intonatie Vibrato – systematische opbouw en aparte bespreking van elementen uit het vibrato Positiespel – alle stadia worden behandeld.
De Qui’s Qui noemt een aantal speerpunten van zijn DVD’s ‘Vioolmethodiek’. Historische verbindingen (legitimatie)
Qui legt steeds weer een verbinding naar de historische ontwikkeling. De huidige viooltechniek is niet zomaar uit de lucht komen vallen, het is een groeiproces. “Veel kennis van de historie is in onbruik geraakt. Toch zijn de tegenwoordige inzichten en aanpak vaak op het verleden gebaseerd”. Als je bijvoorbeeld kijkt op de DVD naar breedteontwikkeling, dan verschijnen er allemaal mooie beelden van violisten, stukken uit oude manuscipten, notenvoorbeelden etc. “De opzet van de gitaarhouding bij het onderwijs aan beginners voert o.a. terug naar het gitaarspel van Paganini in de eerste helft van de 19e eeuw.” Paganini was zeer bedreven op de gitaar en hij heeft de gitaartechniek geprojecteerd op de viool. Ontwikkeling links in de breedte is een must op de gitaar en viool. Op de DVD zie je vervolgens een gitarist en er wordt gewezen op de plaats en tegenspel van de linkerduim. Bij Geminiani, een eeuw voor Paganini, vind je de Geminianigreep en L. Mozart en Campagnoli gingen uit van deze basisgreep. Qui laat in zijn methode allemaal afbeeldingen zien die dat ondersteunen. De oefeningen die gegeven worden komen neer op het laten staan van bepaalde vingers om tegelijkertijd andere vingers te trainen. In de methode van Campagnoli kan je dan weer zien dat het consequenties heeft voor de stand van de duim, en ja hoor, weer een plaatje om dat te ondersteunen! Nap de Klijn had een uitgesproken mening over het belang van breedteontwikkeling. Hij heeft Qui erg geïnspireerd. De hele uitwerking van de breedteontwikkeling komt neer op een degelijke manier om tot het verantwoord spelen van o.a. decimen te komen, zonder forceren e.d. Terugkoppeling (gevorderde – basale techniek)
Daarmee komen we meteen op de terugkoppeling. Je ziet in de DVD waar een bepaalde techniek toe leidt, je ziet de lange, slanke vingers van Tjeerd Top in een prachtige ontwikkelde ‘breedtestand’ en meteen aansluitend koppelt Qui de techniek terug naar de basis, naar de muziekschool, waar Marjanne Heus een groep kinderen de eerste principes van de breedteontwikkeling aanleert. Eerst leren ze een octaaf her-
▲
25
ARCO
voor als achter, wat een heel mooi en overzichtelijk beeld geeft. De hoofdstukken hebben een submenu, zodat je gericht naar oefeningen kunt zoeken. Ik geniet ook erg van de ‘flashbacks’; in deel 2 vind je elementen uit deel 1 terug, in deel 1 zijn ze getoond in filmverband, in deel 2 komen ze terug als shots, een voorbeeld van die kleine dingetjes die de serie zo’n verzorgd uiterlijk geven.
Vragen aan Qui
kennen, dat kan gezellig in een groep van acht of tien kinderen en daarna leren ze om een a op de d-snaar op te zoeken, tokkelend met viool in gitaarstand, om vervolgens de derde vinger op de a-snaar op een octaaf neer te zetten. De kinderen krijgen kleine aanwijzingen en leren de eerste principes van breedteontwikkeling, octaaf met vingerzetting. De eerste oefeningen kan je namelijk na tien weken al beginnen! Qui: “het is een noodzakelijke conditietraining en het is belangrijk het zorgvuldig met kleine stapjes maar heel consequent aan te leren”. Je ziet dit in de hele serie terug. Een ander voorbeeld: linkerhandpizzicato wordt al op basisniveau aangeleerd o.a. ter ondersteuning van de intonatie. Dit is de ‘terugkoppeling’, het verband leggen tussen gevorderde en basale techniek. Qui laat daarmee zien dat je de informatie van de DVD op veel niveaus toe kan passen, maar hij wijst ook de weg: je kunt dit bereiken en dan kan je er nu al mee beginnen en in gestadige groei, als je maar doorgaat en zorgt dat je het rustig en goed doet, kom je er wel. Een fijne en rustgevende gedachte, waar ik heel veel liefde achter voel. Eigenlijk is ‘toegewijde nauwkeurigheid m.a.w. consequent zijn op basale uitgangspunten.’ ook een speerpunt van Qui. Hoofdmenu naar submenu (gericht opzoeken)
De opbouw van de DVD is SLIM. Je komt, zeker op DVD 2, heel gemakkelijk van hoofdmenu naar submenu en weer terug, je kunt heel lekker snel dingen opzoeken zonder dat je banden terug hoeft te spoelen, hele stukken opnieuw moet bekijken enz. En natuurlijk vind je bij een submenu weer een melodie of een afbeelding of wat dan ook. Alles is tot in de puntjes overdacht. Vergeet dus niet om ook naar de achtergrondmuziek te luisteren! Sheets
Overal op de DVD kom je sheets tegen. Qui heeft heel doordacht de sheets daarnaast ook nog in een ‘sheetboek’ gestopt, een verzamelplek dus, waardoor je ze allemaal achter elkaar kunt bekijken en bovendien kan je alle sheets uitprinten op de computer. De tekst is in telegramstijl genoteerd, zoals het ook voor de leerling opgeschreven kan worden. Gaf deel 1 nog een beetje een ‘statische’ indruk doordat de camera soms lang op één situatie gericht bleef, in deel 2 wisselen de beelden sneller, dat geeft een levendig geheel. Soms staan er twee camera’s, zowel ▲
ARCO
26
‘Oefenkinderen’ zijn kinderen die niet van plan zijn viool te leren spelen, maar graag meewerken om studenten in de praktijk kennis en vaardigheden te laten opdoen. In het eerste deel van de serie zijn de ‘oefenkinderen’ leerlingen van de balletschool. Dat is duidelijk te zien aan hun houding etc. Is het bij ‘gewone’ kinderen niet veel moeilijker om hen de eerste beginselen aan te leren? Qui: Ik wil benadrukken, dat dit ook ‘normale’ kinderen zijn; er is zelfs een jongen van de kunstacademie bij. Ik heb op de DVD juist willen demonstreren dat je ook zonder selectie, bijv. met die kinderen van de balletschool, die geen instrument hebben om te studeren, hetzelfde kan bereiken. Het werken met ‘oefenkinderen’ liet ik elk jaar voorafgaan aan het echte lesgeven aan stageleerlingen. In het geval van de DVD moest het in een kort tijdsbestek, terwijl je daar onder normale omstandigheden drie tot vier weken over zou doen. Ik heb 17 jaar ervaring in het geven van groepsles aan muziekschoolleerlingen. Ik begon eraan ten dienste van methodieklessen om mijn ervaring aan de studenten door te kunnen geven. Elk jaar kwamen er ongeveer 20 tot 30 nieuwe leerlingen. Met hen heb ik het systeem wat je op de DVD ziet ook gevolgd en elk jaar ging zo’n 99% van de leerlingen door bij de collega’s die de halfuurslessen gaven. Ik deelde ze na drie maanden opnieuw in, zodat binnen elke groep slechts een marginaal niveauverschil was. Ze kregen dan verschillende stof. Een van de verschillen met het geven van een hoofdelijke les is, dat je bij de groepsles de stof in kleinere stapjes moet aanbieden, zodat iedereen mee kan groeien. De leerling die minder gevoel heeft voor motoriek, wordt zo in de groepsles meegezogen. Als je naar de DVD kijkt, dan zie je dat de leerlingen voor het eerst een schoudersteun onder de viool krijgen en vervolgens onmiddellijk de viool in de goede houding hebben. Is dat wel een reeel beeld? Qui: Het opzetten van de schoudersteun heb ik tevoren op het gevoel gedaan en hem niet op een bepaald kind afgesteld. In deel 2 breng ik nog even de verscheidenheid aan schoudersteunen onder de aandacht. Ik moet wel zeggen dat het in de praktijk ook inderdaad zo gemakkelijk gaat als je op de DVD ziet en het was juist mijn bedoeling om te laten zien dat het opzetten van de schoudersteun en het krijgen van een goede houding voor iedereen weggelegd is. Veel mensen zetten de schoudersteun aan de kant van het borstbeen te ver weg. Ik zet de schoudersteun juist aan die kant iets dichter bij. Ik doe het altijd zo dat ik de linkerhand op de rechterschouder laat leggen, dan voel ik met mijn rechterhand waar het sleutelbeen zit en zet ik terwijl ik mijn rechterhand op die plaats houd, de viool op de goede plek in de goede schuine stand. De viool zit dan bijna altijd meteen goed (ook als de methodiekstudenten het doen, maar die zijn er nog wel wat langer mee bezig)! Als je voelt, dat er bij het borstbeen nog meer steun nodig is, kan je een opgevouwen stofdoek onder die kant van de schoudersteun leggen, zodat de viool meer gelift wordt. Als de leerling vindt dat de viool zo nog beter zit, moet je die kant van de steun nog een klein beetje hoger maken. Een manier om te controleren of de leerling de viool met teveel spanning vasthoudt, is het volgende: Laat de leerling de viool zonder handen vasthouden, houd je eigen handen onder de viool en zeg dan: “probeer door je hoofd op te tillen de viool te laten vallen zodat hij in mijn handen valt.” Als de leerling de viool te stevig vasthoudt met zijn/haar hoofd, kost het heel veel moeite om het hoofd op te tillen. Je kunt dan rustig zeggen: “Zie je, als je veel minder moeite doet om de viool vast te houden, blijft hij ook nog zitten”. Wat vind je van het gebruik van een CD bij de lessen? Qui: het geheim van goed of slecht lesgeven zit niet in het wel of niet gebruiken van een CD. Het zit in de visie en het analytisch vermogen van de docent. Het hangt af van de goede keu-
ze op het goede moment. De leerling motiveren is een deel van het geheim en dat hangt af van de houding en de mogelijkheden van de docent. CD’s zijn een leuk verschijnsel van deze tijd. Als het helpt om je leerlingen te motiveren, moet je er zeker gebruik van maken. De kwaliteit van de les of het eindresultaat hangt daar niet mee samen. Uit een goede methode kan je slecht les krijgen Uit een slechte methode kan je heel goed les krijgen Kan je een terugblik geven op veertig jaar muziekonderwijs? Heb je het lesgeven zien veranderen? Wat vind je van de huidige ontwikkelingen? Kan de aanpak die we op jouw DVD’s zien ook toegepast worden op deze tijd? Qui: “Er is duidelijk een groei in niveau. Dat zie je overal doorwerken; in de jeugdorkesten, bij de concoursen (al ben ik eigenlijk geen mens voor concoursen), bij de toelatingsexamens waar je ziet dat alle niveaus stijgen en de leerling aan steeds hogere eisen moet voldoen. Het is een wisselwerking tussen de gigantische opkomst van de privé praktijken en het verschijnsel dat er specialisten voor de methodiek aangetrokken zijn en worden op de conservatoria. Daardoor is een generatie docenten (afgestudeerde studenten dus) ontstaan die ook weer op de muziekscholen of in de privé praktijken terecht kwamen. Deze stromen van ontwikkeling hebben elkaar op allerlei manieren beïnvloed. De rol van de muziekscholen is moeilijk. Het niveau van de muziekscholen heeft niets te maken met het niveau van de docenten en het potentieel van de leerlingen. Het zijn de mogelijkheden van de muziekscholen die achteruit zijn gegaan. De conservatoria hebben geprobeerd hun niveau op te trekken.” Het eindproduct van de muziekscholen is achteruit gegaan. In dat gat dat op die manier ontstaan is tussen muziekscholen en conservatoria, zijn de privé praktijken en de jong talent klassen gesprongen. Die zorgen nu voor de overbrugging. De achtergrondmuziek op de DVD (Atheneum Kamerorkest) toont dat jonge mensen op een professioneel niveau muziek kunnen maken. Qui: “het is wonderbaarlijk hoe ver je samen kan komen als je samen lekker hard aan het werk bent.” Al zou je de allerbeste docent van de wereld met minimale mogelijkheden les laten geven aan een doorsnee leerling, dan zou deze zich niet ten volle kunnen ontwikkelen en dat is jammer, want je kunt het niet meer over doen.”
Vernieuwing Qui: “Ik leer tot op de dag van vandaag en ik merk, dat ik me nog steeds ontwikkel. Ik ben ook nieuwsgierig, ben altijd op zoek. In ‘Vioolmethodiek’ heb ik mijn expertise samengebracht. Omdat ik deze serie ging maken ben ik weer aan de studie gegaan, ook al had ik jarenlang methodiek gegeven. Ik heb alles weer bestudeerd, alle literatuur, de oude meesters, Flesch, Havas, Menuhin, alles. En ik heb weer zoveel ontdekt! Het is echt aan te bevelen om te blijven ontwikkelen en studeren. Stop daar niet mee zodra je je diploma van het conservatorium in je zak hebt!”. En door te studeren, heeft Qui ook een nieuw inzicht gekregen, misschien wel een primeur in de vioolwereld: Het betreft het vibrato. Qui: “Vibreren is niet alleen een horizontale beweging, er zit ook een verticaal element bij.” “Zangpedagogen gebruiken het middenrifstaccato als element bij de scholing van het vocale vibrato. Deze verticale beïnvloeding verdient ook bij de viool aandacht. Bij een te breed of een te langzaam vibrato kan je heel goed een oefening van Carl Flesch doen, op drie snelheden: afwisselen van een vinger met een flageolet op dezelfde vinger. Deze verticale beïnvloeding heeft verwantschap met het vocale middenrifstaccato” (tekst van DVD 2).
Om te bezoeken:
Op zondag 6 maart 2005 vindt ESTA-studiedag plaats. Vooruitkijkend op een presentatie tijdens het congres op Malta komt Qui van Woerdekom zijn DVD-serie ‘Vioolmethodiek’ toelichten. Locatie: Zeister Muziekschool (zie rubriek ÉSTA- en ander nieuws) Informatie:
Vernieuwing is zo boeiend, doordat je zoveel kan leren van studeren en van het verkennen van nieuw repertoire en het lesgeven. Qui kan eigenlijk niet stoppen: “ Ik verbaas me nog steeds over het rijpingsproces, dat je persoonlijk doormaakt. Ik ben op mijn twaalfde jaar begonnen en merkte, dat ik in de loop der jaren bij het spelen van oude stukken voortdurend van interpretatie veranderde en er dieper in door kon dringen. Vroeger ben ik wel eens naar de ‘oudjes’ gegaan om te vragen: “wanneer stopt dat proces nu eens, wanneer is het uitgekristalliseerd?” En dan zeiden ze: “het stopt nooit, het gaat altijd door!” En dat is het spannende van groeien, je blijft ontdekken en je blijft leren. Ook het lesgeven blijft een altijd een proces van onzekerheid, zoeken en vernieuwen. Ik vind het zo bijzonder dat Davina van Wely, van wie ik een groot bewonderaar ben, nog in de laatste jaren van haar lesgeven aan me vroeg: “Qui, vind jij het ook zo moeilijk, dat lesgeven?” En ja, ik vind het ook nog steeds moeilijk”. “Ik houd dus ook nog lang niet op met werken. Ik wil die ‘voeling’ warm houden. Als ik geen les meer zou geven, zou ik het moeilijker vinden om dat gevoel op te roepen.”
Tenslotte In ‘Vioolmethodiek’ komt veel techniek aan bod. “Maar”, zegt Qui, “je kunt niet één hand vouwen. Muziek en techniek zijn gevouwen handen. Het is de taak van de docent om te trachten de leerling in ieder geval tot het muzikale niveau te brengen dat hij zelf heeft. Methodiek is nodig om de technische bagage te geven die hij daarbij nodig heeft.” De eerste drie delen van de serie gaan grotendeels over technische onderwerpen. In deel 4 zal Qui zijn visie op de begeleiding van de muzikale ontwikkeling uitwerken. Wat mij zo treft in de hele serie Vioolmethodiek is de liefde voor nauwkeurig handelen. Het maakt duidelijk dat je niet binnen een maand viool kan leren spelen, maar dat ieder, als je maar stapje voor stapje toegewijd zet, op een goede manier viool kan leren spelen. En daarbij kan je zien dat het ook leuk is om het zo te doen. Rustig, zorgvuldig en zeer aangenaam om te doen, dat is naar mijn gevoel de uitstraling die Qui aan de lessen geeft. En daarbij is het heel duidelijk dat hij een groot gevoel van verantwoordelijkheid als docent voor de leerlingen heeft en dat gevoel draagt hij op deze serie ‘Vioolmethodiek’ over: je bent als docent verantwoordelijk voor je leerlingen. Die verantwoordelijkheid te aanvaarden impliceert het hebben van liefde; liefde naar je leerlingen toe en liefde voor je vak. Ik ben Qui zeer dankbaar dat hij zijn expertise, zijn tijd (hij is niet op vakantie geweest) en zijn toewijding in deze serie DVD’s stopt en ik weet zeker dat heel veel musici dit zullen waarderen en zich zullen laten inspireren om de DVD’s naar eigen inzicht, op hun eigen manier toe te passen.
Je moet DVD als één geheel zien, hele filosofie komt al in deel 1 naar voren, is 2 op gebaseerd. Ga niet simpel oefeningen bekijken. ‘In sommige hoofdstukken is duidelijk sprake van een opbouw, maar het gaat in deze serie niet om sjablonen of recepten: de viooldocent(e) in opleiding zal ook later in het werkveld voortdurend uitgedaagd worden tot een open en creatieve houding, tot het genereren van steeds nieuwe en persoonlijke ideeën ten behoeve van de lespraktijk.’ (Toelichting ‘Vioolmethodiek’ deel II) www.quivanwoerdekom.nl Deel 1 kost € 50,- (€ 40,- voor studenten) Dubbel DVD. Duur: 120 min. Deel 2 kost € 30.- (€ 20,- voor studenten). Duur: 70 min. Deel 3 en 4 komen (in het) voorjaar/zomer (van) 2005 uit. Onderwerpen: rechterhand + muzikale ontwikkeling. De muziek op de achtergrond is van het Atheneum Kamerorkest en Stringendo Ensemble. Medewerking is o.a. verleend door: Stieneke Nagel, Lonneke van Stralen, Annelies de Rooij, Sumire Hara, Emmy Storms en Tjeerd Top. Bestellen: Koninklijk Conservatorium 070-31
❚
▲
27
ARCO
▲
ARCO
28
☞
☞ ☞
en ook niet te los in de kist ligt. De rubbertjes om de pootjes van de steun moeten soms vervangen worden. Stel je viool zo weinig mogelijk bloot aan temperatuur-schommelingen. Kom je uit de kou in een warme kamer, laat je viool dan even in de kist om te wennen. Bij vriesweer is de lucht erg droog, de viool klinkt dan misschien anders en de stemschroeven schieten wel eens los. Er zijn bevochtigers in de handel.
☞ Houd in de gaten of de kam niet scheef is gaan staan of krom wordt. ☞ Let op of de onderkant van de fijnstemmers niet de klankkast raken. ☞ Let op of de sluitingen van je kist goed blijven en zorg dat je viool niet knelt
zelf in de gaten houden
van de makers.
Dit boekje mag naar hartelust gekopieerd en uitgedeeld worden zonder speciale toestemming
Tekeningen: Dennis Nightmare.
Tekst: Leontien Akkerman, Jan Willem Paardekooper
☞
☞
☞
zeker niet als de zon schijnt. Laat je viool nooit achter in de auto. Openbaar vervoer: houd je viool bij je, vergeet ‘m niet! Zorg dat er in je kist een briefje zit met je naam en adres. Zorg dat je viool verzekerd is.
☞ In de auto: leg je viool op een veilige plaats, leg ‘m niet op de hoedenplank
voorzien van rugbanden.
☞ Als je fietst, draag je viool dan op je rug, de meeste kisten en hoezen zijn
op stap met je viool
☞ ☞
de snaren op de plaats waar de hars aan de snaren kleeft (dit geeft een vreselijk piepgeluid!) Met een stofdoek veeg je de hars van je viool af. Als je handen hebt die gemakkelijk transpireren is het goed om na het spelen met een doek de hals, de snaren en de toets af te vegen; overal waar je met je vingers aan geweest bent. Met een druppel amandelolie op een brillendoekje kan je na het spelen de snaren boven de toets schoon maken, je snaren verslijten dan minder snel. Bewaar dit doekje, je hoeft er maar eens per maand een druppel olie op te doen… Was je handen voor je gaat spelen!
☞ Iedere keer als je gespeeld hebt wrijf je met een katoenen doekje stevig langs
dagelijks schoonmaken
Bij de druk van
dit boekje in
ARCO 1/2004
is helaas iets
misgegaan.
Onze excuses
hiervoor.
Toelichting bij het boekje
‘Hoe blijf ik vrienden met mijn viool?’
Het idee voor dit boekje is ontstaan doordat mijn vioolbouwer klaagde over de toestand waarin hij zijn huurviolen soms terug ontving. We besloten een boekje met tips voor de verzorging van de viool te maken om uit te delen onder alle leerlingen. Ik kan me voorstellen dat andere docenten of vioolbouwers de tekst net iets anders willen. In dat geval kan de tekst op ‘Word’ bij mij opgevraagd worden door een mailtje te sturen naar
[email protected] Aanpassingen kunnen dan gemakkelijk aangebracht worden. Als er een cellist is die dit boekje voor cello aan wil passen hoor ik dat graag.
een veilige plaats….
kleine ingrepen om zelf te doen…. ☞
☞
☞ ☞
Als de knop van je strijkstok stroef gaat kun je de pin er helemaal uitdraaien en met het schroefdraad even langs een droog stuk zeep gaan. Als de fijnstemmers stroef gaan kan je het schroefje er uit halen en heel voorzichtig een druppel naaimachine-olie in de fijnstemmer doen. Om de stemschroeven beter te laten lopen zijn er speciale sticks in de handel. Een nieuwe snaar opzetten: neem nooit alle snaren tegelijk weg. Verwijder de oude snaar, maak de toets schoon en ga met een zacht potlood een paar keer door de snaargleufjes in de kam en het kielhoutje. Bevestig de snaar in het staartstuk en steek het andere einde door het gaatje in de schroef zodat het ongeveer een centimeter uitsteekt. Wind de rest van de snaar over dit uiteinde en zorg dat je precies langs de kast uit komt.
Bewaar je viool op een veilige plaats: ☞ Stop je instrument altijd in de kist als je klaar bent met spelen en doe de kist dicht. ☞ Leg je viool nooit in de buurt van een kachel of in de zon, vermijd grote temperatuurverschillen. ☞ Zorg dat je viool op een plaats ligt waar hij niet kan vallen, zorg dat er geen kleine kinderen of huisdieren mee op de loop kunnen gaan….
☞
☞
☞ ☞
de grote schoonmaak (een paar keer per jaar) de strijkstok ☞ ☞ ☞ ☞ ☞
☞
Veel plezier ermee! Leontien Akkerman ❚
Kom nooit met je vingers aan de haren van je strijkstok. Hars je strijkstok zo’n twee keer per week waarbij je je duim op de slofring houdt om te voorkomen dat het blokje hars beschadigd. Hars niet te veel. Ontspan de haren van de strijkstok altijd wanneer je niet speelt. Span de haren niet te strak, je krijgt een veel beter contact van de haren op de snaren als de haren wat elasticiteit hebben. Als er een haar breekt, trek het dan niet uit de stok maar knip het af bij de haarinzet.
Knip de pagina’s hiernaast uit ARCO. Kopieer tweezijdig en vergroot het hierbij iets zodat het precies op een A4 past, bijvoorbeeld ±102%. Laat de pagina precies door de lengte doorsnijden, leg de twee stroken op elkaar, vouw ze dubbel en doe er een nietje in. Het is de bedoeling dat bladzijde 3 ‘dagelijks schoonmaken’ is. Als je handig bent met verkleinen is het ook mogelijk om twee boekjes uit één A4 te halen (vanaf A4 is dat 70 %).
Met speciale lakreiniger die je bij de vioolbouwer kunt kopen kun je de gelakte delen van je viool en strijkstok mooi schoon poetsen. Je kunt zelfs het stof uit de binnenkant van je viool verwijderen door een paar eetlepels rijst door de f - gaten te gooien en vervolgens flink te schudden. Daarna moet al die rijst er natuurlijk weer uit. Hars die aan de snaren vastgekoekt zit kun je voorzichtig verwijderen met een doekje met een druppel alcohol er op. Dit is een gevaarlijk werkje: er mag absoluut geen alcohol op de lak komen, doe het dus liever met je leraar. De haren van je strijkstok kunnen gewassen worden in een badje met lauw water en wat ammonia, doe dit met je leraar of laat het aan je vioolbouwer over.
Gebruiksaanwijzing:
▲
ARCO
29
Maarten Veeze
Hegedüiskola…
Hoeveel honderden of duizenden violisten zullen hun violistische en muzikale vorming te danken hebben aan de vioolmethode van Sándor? En: is de methode nu nog aantrekkelijk en aan te bevelen? Deze vragen schoten onmiddellijk door mijn hoofd toen mij gevraagd werd de methode van Sándor te bespreken. Nu er tegenwoordig bijna iedere week een nieuwe vioolmethode het licht ziet kun je je afvragen of een boek van meer dan vijftig jaar geleden (deel I verscheen in 1951 bij Editio Musica Budapest, sinds vele jaren geeft Broekmans & van Poppel de methode in Nederland uit) nog wel meekan. En… of het zin heeft te schrijven over de methode die vrijwel iedereen al lang kent, en die trouwens nog altijd een bestseller is: Frigyes Sándor, Pál Járdányi, Endre Szervánsky en (in deel IVa en IVb) Albert Rényi Hegedüiskola/Violinschule (Editio Musica Budapest) omvattende: Deel I (1e positie, eerste en tweede vingerstand) Deel II (1e positie, derde en vierde vingerstand, combinaties, chromatiek, achterin een aantal vingeren streekoefeningen) Deel III (1e positie, achterin toonladders en gebroken drieklanken in alle toonsoorten) Deel IVa (2e positie) Deel IVb (3e positie) Deel V (4e tot en met 7e positie, achterin een aantal stukken met dubbelgrepen)
De methode van Sándor en zijn medeauteurs, die veel van de opgenomen stukjes hebben gecomponeerd, was in eerste instantie bedoeld voor Hongaarse kinderen. In Hongarije bestaat van oudsher een grote muzikale traditie waarin de volksmuziek en het zingen een buitengewoon grote plaats innemen. De auteurs gaan er dan ook vanuit dat de beginnende violist een goed ontwikkeld gehoor heeft en een heleboel volksliederen min of meer kent. Terecht wordt er in het voorwoord (van deel II) op gewezen dat ‘alleen diegene een goed musicus worden kan die de noten van tevoren hoort en pas daarna speelt, voor wie de muziek bij het lezen van de noten innerlijk klinkt, dus: die van blad kan zingen’. Om deze vaardigheid te bevorderen is in alle delen van de methode bij de eerste noot van ieder stukje door middel van een letter aangegeven op welke toontrap van het systeem van relatieve notennamen het stukje begint: d staat voor do, r voor re enz. ‘Men moet de leerlingen zo vaak mogelijk laten zingen’. Aangezien voor Nederlandse kinderen het relatieve systeem over het algemeen geen gesneden koek (meer) is en de Hongaarse volksmuziek ook niet, kan hier het voordeel in een nadeel verkeren.
▲
ARCO
30
De methode voor dit artikel nog eens doornemend kwam ik tot de volgende kanttekeningen. Deel I begint niet met losse snaren maar meteen met de eerste en tweede vinger. Sándor gaat er van uit dat in de losse-snarenperiode niet uit een boek moet worden gespeeld en dat de docent zelf eventueel oefeningen opschrijft in het notenschriftje van de leerling. De leraar is vrij om deze periode naar eigen inzicht in te vullen waarbij dan de zo gevaarlijke noot-greep associatie vermeden kan worden. Hij raadt aan - dit staat overigens alleen in het voorwoord, niet bij de noten zelf - om zíjn eerste oefeningen, die dus meteen met vingers zijn, eerst pizzicato te spelen om de problemen van links en rechts te scheiden, en deze oefenmanier adviseert hij voor álle nieuwe problemen voor de linkerhand. Daarvoor valt veel te zeggen, ook in verband met de coördinatie tussen links en rechts: links moet immers kunnen voorlopen op rechts. Dat je zulke oefeningen ook in de gitaarhouding kunt doen suggereert hij niet.
Omdat er sowieso weinig tekst in de hele methode staat, is het raadzaam voor zover aanwezig het altijd zeer lezenswaardige voorwoord van ieder deel te lezen om Sándors ideeën en bedoelingen nog beter te begrijpen. Bij veel zaken staat hij trouwens ook weer helemaal níet stil omdat hij ze zo vanzelfsprekend vindt. Plaatjes staan in de hele methode niet, niet om ‘op te leuken’ dat was in die tijd ook niet gebruikelijk -, ook niet om houdingen of speelmanieren te tonen of te verduidelijken. Dit laatste zie ik persoonlijk eerder als een voordeel dan een nadeel. Foto’s e.d. maken een methode veel meer gedateerd en in zekere zin beperkt. Uitleg en verduidelijking ziet Sándor als een taak voor de leraar. De methode is ongelooflijk goed doordacht. Het vioolspel wordt grondig en stap voor stap opgebouwd. Maar er zijn ook dingen die discutabel zijn. De raad om in de losse-snarenperiode dikwijls de tweede vinger, eventueel samen met de eerste, op een andere snaar te parkeren bijvoorbeeld, om een gevoel van grijpen in beide handen tegelijk te geven (zie voorwoord deel I), in plaats van de linkerhand tegen de klankkast te zetten, hetgeen voor de op dat moment niet bewegende hand en vingers veel minder vermoeiend is. Met snaarwisselingen voor rechts wordt gewacht tot oef. 21, arpeggiobewegingen die zo belangrijk zijn voor het schoudergewricht en het ruimtegevoel, komen helemaal niet aan de orde.
Belangrijke nieuwe onderwerpen worden zeer terecht geïntroduceerd door middel van oefeningen, vaak bladzijden voordat ze in stukjes worden gebruikt. Dikwijls ook worden oefenvarianten gegeven die niet volledig worden uitgeschreven, hetgeen van de hersenen een gezonde activiteit vraagt. Over het algemeen worden logische streken en streekrichtingen gebruikt zoals bijvoorbeeld veelal afstreken op zware maatdelen, en de tekens waarmee vaak de stokindeling wordt aangegeven zijn zó praktisch dat velen ze ook elders gebruiken. Overigens worden deze tekens in de mij ter beschikking staande exemplaren niet in ieder deel verklaard, en in die legenda zijn ook de pijlen voor bovenste en onderste helft van de stok soms verwisseld, hetgeen wel eens tot verwarring leidt. De leerling wordt gelukkig al in deel I gestimuleerd om met verschillende streeksnelheden te strijken (anders komt de stokindeling vaak ‘niet uit’). Deze vaardigheid acht ik voor een violist van buitengewoon groot belang, maar dit wordt verder niet uitgelegd. Dynamische tekens worden in het eerste boek niet gebruikt, dat komt pas in deel II. Uiteraard kan men zelf dynamische tekens toevoegen. In nr. 41 van deel I verschijnt in een canon in ¾ maat ineens de streek ‘áf-op-op áf’, ook zonder dat hier iets wordt uitgelegd of geoefend. In nr. 10 van deel II verschijnt voor het eerst het kort-lang ritme (Lombardisch ritme, de ‘omgekeerde hopfiguur’), dat daarna telkens terugkomt. Afgezien van zijn muzikale aantrekkelijkheid is het één van de beste ritmes om de coördinatie en het ritmegevoel van de leerling te verbeteren. Veel aandacht wordt in de hele methode besteed aan articulatie en streeksoorten - zo belangrijk voor muzikale expressie en de toonvorming, eigenlijk voor alles - maar dan verbaast het een beetje dat spiccato er erg bekaaid vanaf komt: pas in deel IVb (het boek voor de derde positie) komt dit (na nr. 7) even aan de orde: ‘geworfener Bogenstrich’. Dit is in het Nederlandse jargon trouwens meer ‘collé’ of ‘werpstreek’, en deze streek wordt alleen expliciet toegepast in de nummers 14 en 30 tot en met 32 in dit boek. Misschien heeft dit te maken met het feit dat er in de Hongaarse volksmuziek veel meer gestreken dan gesprongen wordt. (Ik hoorde eens dat Bartók ook niet zo van springstreken hield.) Er staan trouwens in alle delen van de methode nogal wat oefeningen en stukjes met repeterende noten die zich voor het aanleren van springstreken goed lenen, daar kun je ‘creatief’ mee omgaan. Aandoenlijk precies is ineens het advies in de voetnoot bij oef. 43 (deel IVb) om de vierde vinger na een flageolet waarop een vaste vierde vinger volgt, op te tillen. Dubbelgrepen worden uiteraard ook gebruikt, vaak als uitgeschreven controle van de gebroken drieklank: goed voor het gehoor. Al in nr. 7 in deel II verschijnen sexten, de noten eerst ná elkaar, gebonden, en dan als dubbelgreep, ook met 3e en 4e vinger, hetgeen tamelijk moeilijk is. Voor dubbelgrepen is aanvullend materiaal onontbeerlijk, zeker als je bijvoorbeeld kijkt naar de nummers 33 en 88 in deel IVa (tweede positie). Met de geringe voorbereidende oefeningen zou hier een totale verkramping bij de leerling kunnen optreden! In 118, nog in deel I, staan aan het slot dubbelgrepen met een losse e-snaar en de spelende vingers op de a-snaar: moeilijk, maar goed voor de hand- en vingerstand. In oef. 65 in deel II wordt de Geminiani-greep (allemaal reine kwarten vanuit de 1e vinger f” op de e-snaar) geserveerd, zonder trouwens de naam van de meester te noemen. In dit deel staan achterin, ter consolidatie van de linkerhand, vingeroefeningen van Josef Bloch, die zelf naast de bekende boeken met toonladders en vingeroefeningen óók een omvangrijke methode schreef, en een paar etudes om regelmatig te doen en bij te houden, als ‘lange termijnoefeningen’. In deel II staat sowieso veel materiaal om de basis links en rechts te verstevigen. Chromatiek in de eerste positie wordt ook in dit deel behandeld, in 107 en 108, het Andantino van 109 ligt voor leerlingen wel érg moeilijk in het gehoor, maar de glijbeweging wordt met de eerste vinger wél geoefend, echter met de tweede en derde vrijwel niet. Afgezien van het gebruik bij chromatiek is het om te kunnen intoneren juist zo belangrijk om met álle vingers te kunnen schuiven.
In de hele methode staan veel oefeningen voor snaarwisselingen, zowel gebonden als heen en weer gestreken, maar er wordt niet bij aangegeven hoe men dit rechts zou moeten doen. De voor de streekontwikkeling zo belangrijke streeksoort staccato (onder één boog) heb ik alleen soms kunnen vinden bij de suggesties voor streken op toonladders, zoals aan het eind van deel III. Wat betreft positiewisselingen (deel IVa, IVb en V) ging Sándor uit van de kleine bewegingen en niet van de grote. Hij dacht alleen aan wisselingen binnen de behandelde posities, dus sirene-achtige oefeningen en octaafsprongen, de grote bewegingen om schouder, arm, pols, hand en vingers los te maken zijn niet te vinden. Überhaupt zijn glijdende positiewisselingen onder een boog voor hem niet de eerste optie: zij treden pas veel later in de delen IVa en IVb op. Gezien de nummering van de boeken en de moeilijkheidsgraad van het materiaal lijkt Sándors volgorde om posities te leren: eerst de tweede, dan de derde positie. Ook hier kan men uiteraard heel anders over denken.
Het merendeel van de in de methode verwerkte muziek komt uit de ‘Hongaarse hoek’, kwalitatief vaak van een bijzonder niveau, maar voor kinderen in Nederland muzikaal niet altijd even makkelijk. Vrijwel alle stukjes zijn van een begeleiding door een tweede viool, in principe de leraar, voorzien, en die is soms best pittig. En als de leraar onzuiver speelt, kan de leerling het soms heel moeilijk krijgen! In de delen I tot en met III is een aantal stukjes voorzien van een pianobegeleiding, in de delen IV en V is dit niet meer het geval. Uiteraard is er geen CD met begeleidingen. De muzikale context is klassiek, andere muziekstijlen zijn niet vertegenwoordigd. Ook dat is gezien de tijd waarin en het land waar de methode werd geschreven logisch. Ruimte om te improviseren, bijvoorbeeld door voorzinnen aan te bieden die de leerling zelf kan afmaken, wordt door de methode niet gegeven. Vibrato wordt - net als in iedere andere methode wijselijk niet behandeld. Modernere inzichten zoals het gebruik van grote positiewisselingen, vroeg leren van spiccato, stoeien met ricochet zijn bij Sándor niet te vinden. Aanvullend materiaal zal op allerlei gebied nodig en wenselijk zijn. Maar geldt dat niet voor iedere methode?
Frigyes Sándor leefde van 1905 tot 19791. Hij was leerling van de violist Imre Waldbauer, aan wie enkele van de strijkkwartetten van Bartók zijn opgedragen. Zijn vrouw was celliste en zijn dochter is dat ook. Zijn zuster Renée was concertpianiste, zijn broer Arpad, eveneens pianist, maakte naam in Amerika, waar hij onder anderen Jascha Heifetz begeleidde. Aanvankelijk was Sándor als violist werkzaam: hij was zeven jaar lang concertmeester van een orkest dat onder leiding stond van Emil Lichtenberg. Na de oorlog maakte hij carrière als pedagoog, eerst aan de nationale muziekschool, daarna aan het Bartók Instituut en tenslotte vanaf 1958 als professor voor kamermuziek aan de Frans Liszt Academie in Budapest. In 1941 dirigeerde hij de première van het Divertimento van Bartók. Bekend werd hij vooral als leider en dirigent van het Frans Liszt Kamerorkest, in 1962 opgericht door (zijn) studenten van de muziekacademie. Verscheidene keren werd hun de Grand Prix du Disque toegekend. Het repertoire van dit gevoelig musicerende ensemble, dat trouwens nog altijd bestaat, behelsde vooral barokmuziek en Hongaarse composities. Na het verlies van zijn vrouw gaf dit orkest, waarin hij de traditionele Hongaarse speelwijze inbracht, zin aan de laatste vijftien jaar van zijn leven. Sándor was een zachtmoedige, aardige en vriendelijke man die bij het lesgeven altijd uitging van de muziek. Hij begeleidde zijn leerlingen vaak vanachter de piano. Behalve zijn vioolmethode verzorgde hij ook uitgaven van de etudes van Kreutzer en Kayser en pedagogische composities van Hongaarse componisten. Hij ontving diverse onderscheidingen.
In deel V worden dan nog de posities 4 tot en met 7 behandeld, waarbij voor iedere positie successievelijk steeds minder materiaal wordt geboden. Voor de volledigheid komt ook de halve positie tenslotte nog even aan bod, evenals natuurlijke en kunstmatige flageoletten, en deel V besluit met een appendix waarin dubbelgreepstukken staan, vrijwel allemaal van de hand van Campagnoli. De grote kracht van de methode zit in het hoge muzikaal gehalte en de technische grondigheid, twee pijlers voor duurzaam succes. De methode lijkt erg compleet, maar daarin ligt misschien ook juist een gevaar verborgen. Een methode kan immers nooit op de concrete situatie van welke leerling dan ook toegesneden zijn. Ook is het moeilijk voorstelbaar dat een leerling alle boeken van Sándor, tegenwoordig allemaal blauwgroen, allemaal met dezelfde layout, doorwerkt (Sándor ging uit van één boek per jaar). Een overstap, of op zijn minst een combinatie met andere boeken zoals een andere methode, etudes, voordrachtsstukken, concerten, adequaat technisch materiaal, is mijns inziens wenselijk. Dat is voor de leerling ook veel ‘echter’. Ik bedoel dit niet als kritiek, dergelijke overwegingen treden vrijwel altijd op bij methodes die vanaf het eerste begin tot zo’n hoog niveau doorgaan.
Voor de hier gepresenteerde biografische gegevens ben ik veel dank verschuldigd aan Thomas Lorand, voormalig soloaltist van het Rotterdams Philharmonisch Orkest, die in zijn jeugd lange tijd les heeft gehad van Sándor en van hem een fantastische basis meekreeg, niet in de laatste plaats door zijn muzikale inspiratie.
❚ ▲
31
ARCO
Leontien Akkerman
Viool spelen vanuit je hart
Een interview met violiste Martine Nijenhuis over gevoelsmatig m “Ik weet hoe de muziek op aarde is gekomen, de juf heeft het vandaag verteld”. Tiny, haar partner en ik maken ons los van onze broccolitaart en kijken Daan belangstellend aan. Daan (8 jaar) begint uitvoerig te vertellen over stenen die lang in een vuur liggen en grote ijzeren hamers in vuurovens, de klas is waarschijnlijk bezig met Germaanse mythologie. Tussen al deze stoere verhalen door vertelt hij ook dat de god Jubal de muziek die hij in de hemel gehoord had op aarde probeerde na te zingen. Bij mij valt dan een kwartje: Dat is dus wat wij musici aan het doen zijn: we proberen de muziek die we in de hemel gehoord hebben hier na te spelen….. Deze benadering sluit ook goed aan bij dat wat we die middag van Martine Nijenhuis hoorden. Ze vertelde ons hoe ze, als ze bezig is vrij te improviseren, een verbinding met andere dimensies kan ervaren. En dat ze, als ze zo speelt vanuit een soort hogere inspiratie, ervaart dat de muziek harten kan openen…. Conservatoriumtijd
Martine heeft gestudeerd aan het Koninklijk Conservatorium in Den Haag. Ze studeerde daar viool bij Jaring Walta en volgde daarnaast ook de opleiding klassieke opnametechniek. Ze voelde zich in het vioolwereldje niet thuis; alles was gericht op presteren, uren studeren per dag, de sfeer ervoer ze als wat venijnig, er was veel concurrentie. De klas van 20 jongens met wie ze de studie opnametechniek deelde was hiernaast een verademing: ze hadden veel plezier en deden samen gezellige dingen zoals naar het strand gaan. Van haar viooldocent leerde ze veel over viooltechniek. Toch voelde ze zich ongelukkig. Ze kon haar ei daar niet kwijt. Improviseren
Toen ze haar studies afgerond had genoot ze er enorm van dat ze niet meer dagelijks uren viool hoefde te studeren. Ze kwam toen pas tot de ontdekking dat ze kon improviseren: Thuis op haar kamertje draaide de platen van groepen als Clannad, Margriet Eshuis en Dire Straits, en ze bedacht hier zelf vioolpartijen bij. Hierbij ging er een nieuwe ▲
ARCO
32
wereld voor haar open, ze vond het heerlijk om de muziek te spelen die zomaar in haar opkwam. Sindsdien is Martine, naast haar klassieke repertoire, ook altijd bezig met vrije improvisatie. Bij improvisatie zonder vaststaand schema ervaart ze dat ze zich afstemt op het moment. Dit opent kanalen in haar, en hierdoor ontwikkelt haar vioolspel zich op een natuurlijke manier. Anders studeren
Na haar conservatoriumtijd is Martine door deze ervaring anders gaan studeren, ze is uit het stramien gestapt van urenlang werken op toonladders en etudes. Ze studeert als ze zin heeft en ze speelt stukken die ze mooi vindt. Ze studeert nu niet vanuit de techniek maar vanuit de muziek. Met pianiste Heleen Verleur, vaak aangevuld door sopraan Susanne van der Vosse verzorgt ze regelmatig klassieke concerten. Tijdens hun wekelijkse repetitieochtend spelen ze de muziek zoveel mogelijk samen door, liefst zonder vaak te stoppen en ook zonder veel te zeggen. Tijdens die repetities blijkt vanzelf op welke plaatsen ze vastloopt. Voor die plaatsen bedenkt ze dan oplossingen in de vorm van effectieve streken of vingerzettingen. Aan die plekken geeft ze extra aandacht. Alles gaat meer vanuit gemak dan vanuit moeite. ‘Moeilijke loopjes’ studeert ze vanuit het innerlijk gehoor. Ze merkt dat ze zo op een prettige en muzikale manier tot technische verdieping komt. Vroeger op het conservatorium kreeg ze altijd te horen dat als je een periode niet studeerde, je daarna twee keer zoveel tijd nodig had om weer op je oude pijl te komen. Martine heeft hier andere ervaringen in opgedaan. Als je tijdens een periode om de een of andere reden niet viool speelt maar je maakt wel een innerlijke groei door in die tijd, dan kan het heel goed voorkomen dat allerlei aspecten van je spel daarna toch verbeterd zijn: misschien ben je fysieke spanningen kwijtgeraakt, misschien voel je je vrijer
in het uiten van je emoties. Dit zijn zaken die het vioolspelen enorm ten goede komen en die je vaak juist niet bereikt door dagelijks urenlang verplicht studeren. Een sprong in het diepe
Na haar studie verdiende Martine de kost via allerlei baantjes bij uitzendbureaus, door viooloptredens, en in de opnametechniek – ze kreeg zelfs aanbiedingen voor riante jobs maar nam deze niet aan. Ook gaf ze vioolles op muziekscholen. In 1995 besloot ze radicaal te stoppen met het werken op muziekscholen. Ze voelde dat ze niet kon functioneren in zo’n groot muziekbedrijf, ze kon er haar ei weer niet kwijt. Ze kon er niet doen wat ze eigenlijk wilde, er was geen ruimte voor haar ideeën en creativiteit en ze voelde zich er doodongelukkig. Het was een sprong in het diepe, ze gaf haar financiële zekerheid op. Ze wist wat ze niet wilde, maar wist nog niet wat ze wel wilde. Vanaf toen besloot ze alleen nog datgene te doen waar ze zich goed bij voelde. Een jaar later kwam ze in contact met dolfijnen. Eerst doordat ze een boek te lezen kreeg, het boek In dialoog met dolfijnen door Joan Ocean. De inhoud
raakte haar enorm. Later kreeg ze van iemand een new-age CD van muziek met zeegeluiden en dolfijngeluiden. (Dolphin Love van Chris Michell). Toen ze op haar viool ging improviseren bij deze muziek kreeg ze het gevoel dat ze thuis kwam, ze voelde een rust over zich heen komen, een ontspanning en het gevoel dat er iets in haar opende. Ze maakte een nieuwe CD van deze CD met haar improvisatie eroverheen. Met deze “dolfijnen” muziek ging ze concertjes verzorgen op allerlei plaatsen: new-age podia, voor demente bejaarden in verpleegtehuizen, voor baby’s die met hun moeders in het (zwembad-)water dreven en bij cursussen voor innerlijke groei van o.a. Roy Martina. Ook voor de dolfijnen in Harderwijk heeft ze deze muziek gespeeld! Het lukte haar zelfs te communiceren met de dolfijnen. (Op een viool kun je uitstekend dolfijngeluiden nabootsen hebben Tiny en ik nu gehoord en ervaren). Dolfijnen spelen sindsdien een grote rol in het leven van Martine. Ze ervaart dolfijnen als dieren met een speelse, vrolijke,
ig musiceren Martine Nijenhuis is een violiste die zich vooral bezighoudt met gevoelsmatig musiceren . Het liefst speelt ze vrije improvisaties, zoals het laatste jaar met de pianist Michiel Strategier. Dolfijnen zijn voor haar een belangrijke inspiratiebron. Tiny Posch en ik gingen een middag praten met Martine om te horen wat haar drijft en hoe ze gekomen is waar ze nu is. liefdevolle inslag. Deze dieren kunnen in haar beleving blokkades opheffen van mensen en nieuwe vermogens losmaken. Ze kunnen mensen openen, bijvoorbeeld autistische kinderen. Martine heeft met ‘dolfijnen-muziek’ voor autistische kinderen opgetreden en heeft hierbij fijne reacties ontvangen. Voor Martine zijn dolfijnen een belangrijke inspiratiebron, het heeft haar vioolspel verdiept! Klassiek en improvisatie
Martine vindt het prettig om naast geïmproviseerde muziek ook klassieke muziek te blijven spelen en uitvoeren. Deze twee terreinen bevruchten elkaar. Door het improviseren is ze vrijer geworden in haar klassieke spel, kan ze zich er beter in uiten. Doordat ze ook nog klassiek blijft spelen en studeren ervaart ze dat ze scherper blijft op intonatie en toonvorming. Samen met haar vaste klassiek pianiste speelt ze alleen stukken die ze heel mooi vindt, waar ze iets mee heeft. Dit kan tot gevolg hebben dat ze op een concert maar één deel van een bepaalde sonate spelen. Martine heeft het gevoel dat ze, door klassieke muziek te spelen, allerlei kanten van zichzelf kan laten zien. Ze ervaart dat ze, als ze vaker een stuk speelt en uitvoert, steeds beter de bedoeling van de componist gaat begrijpen. Doordat zij zich meer en meer openstelt voor haar innerlijke gevoelsleven ervaart zij bepaalde klassieke muziek nu steeds meer als verbinding met het hogere in jezelf. Een mooie solo-viool kan je rechtstreeks meenemen naar de hemel!
Het improviseren is echter een onmisbare voedingsbron geworden. Bij een concert waarbij ze vrij improviseert ervaart ze een diepere kwaliteit, ze ervaart dit als heel heilzaam, ze ervaart een verbinding met andere dimensies. Met het publiek is vaak meer contact en wisselwerking mogelijk. De toehoorders moeten ruimte hebben om te kunnen liggen, te dansen en mee te zingen als ze daar behoefte aan hebben. Ze heeft ervaren dat bejaarden blijer worden en baby’s rustiger. De intentie waarmee ze zelf muziek maakt is bij zo’n concert ook bewuster dan anders. De healing van de viool
Martine vertelt ons dat haar viool onlangs een bijzondere behandeling heeft ondergaan. Via haar pianist Michiel (die pianostemmer is) kwam ze in contact met een akoestisch expert in Duitsland, de heer Georg Ignatius. Deze man heeft zich verdiept in het beïnvloeden van klankknooppunten. Zo heeft hij (RESPA)plateautjes ontwikkeld waar muzikanten of sprekers op kunnen staan – het
geluid wordt hierdoor opvallend op harmonische wijze versterkt. In Duitsland hebben veel bassisten, violisten en pianisten de weg naar hem al weten te vinden, hij kan namelijk ook de klank van een instrument verbeteren. Martine heeft haar viool een week bij hem achtergelaten. De heer Ignatius heeft kerfjes gemaakt in de zangbalk en aan de zijkanten van de kam. Ook heeft hij piramide-vormige blokjes hout op bepaalde plaatsen van het onderblad geplakt. Het resultaat is voor Martine dat haar viool veel voller klinkt, ze kan er nu luider en ook zachter op spelen en de klank komt gemakkelijker over.
Voor informatie over het werk van Martine Nijenhuis, optredens of het bestellen van haar CD muziek met liefde kunt u mailen naar martine.
[email protected]
A touch of soul
Als je belangstelling hebt voor een workshop ‘Spelen vanuit je bron’ door Martine voor strijkers, laat me dit dan weten, dan kan er misschien iets georganiseerd worden:
[email protected] of telefoon 0416 375161.
Een jaar geleden ontmoette Martine pianist Michiel Strategier (de zoon van Herman Strategier). Met hem improviseert ze nu live, ze hebben een CD gemaakt en geven concerten. Martine vult haar vioolspel soms aan met zang. Met iemand anders samen intuïtief musiceren is natuurlijk veel fijner dan met een CD meespelen. Tijdens hun concerten treedt Marion Rosenthal regelmatig op als danseres en Cartharina Lunow spreekt een meditatie uit met de muziek op de achtergrond. Dit kwartet met de naam a touch of soul is zich aan het voorbereiden voor optredens in ziekenhuizen, bij stervensbegeleiding en dergelijke, ook speciaal voor kinderen. Zij zoeken hiervoor nog sponsors die dit werk vooral in het begin willen ondersteunen. Bovendien is Martine samen met een groep mensen in Bergen bezig om een nieuwe concertzaal te bouwen waarin ruimte zal zijn voor alles wat recht uit het hart geboren wordt...
Voor informatie over de akoestische platforms www.respa.de Via Michiel Strategier kun je meer informatie krijgen en eventueel rechtstreeks in contact komen met Georg Ignatius i.v.m. het verbeteren van de klank van je instrument :
[email protected]
❚
▲
33
ARCO
Mark Lambrecht, voorzitter Esta Belgium-Flanders Dirk Lievens, violist, lid Esta Belgium-Flanders
De Belgische Vioolschool Aangezien België slechts be-
staat sedert 1830 moeten wij de Belgische vioolschool beschouwen als een product van een historische evolutie in meerdere landen, vooral in Italië en Frankrijk.
In de 17de eeuw begon de barokstijl zich in Italië te ontwikkelen. Vorig jaar vertelde de beroemde barokviolist, Jaap Schroeder heel wat over de schitterende vioolmuziek uit die tijd. Hij maakte melding van componisten als Cima, Cellini en Lonati. De instrumentale muziek was geïnspireerd door de vocale muziek en door de dans. Bekende muzikale vormen waren “canzona, sonate da camera en sonata da chiesa”. De basso continuo was natuurlijk een belangrijke “uitvinding” uit die tijd en hij zorgde voor een harmonische en structurele ondersteuning van de (hogere) solo instrumenten. Er was nood aan instrumenten die goed articuleerden (denk aan het belang van de retoriek) en tevens zangerig klonken, vandaar dat de luthiers uit Brescia en Cremona werkten aan nieuwe, beter klinkende modellen. De invloed van de Italiaanse musici was enorm in de 17de en 18de eeuw. Zij werden overal in Europa uitgenodigd om te spelen en te componeren. Enkele belangrijke namen zijn Corelli, Locatelli, Geminiani, Vivaldi, Albinoni, Veracini, Tartini, Marcello en Viotti. In de 19de eeuw domineerde de opera het Italiaanse muziekleven, maar de beroemde autodidakt Niccolo Paganini legde de basis voor het 19de en 20ste eeuwse virtuozendom. Frankrijk stond muzikaal ook sterk onder de invloed van Italië. De Franse vorsten nodigden Italiaanse musici uit en ze bestelden Italiaanse instrumenten. Denk maar aan het hoforkest “les violons du roi” onder leiding van Lully. Op het einde van de 18de eeuw ontwierp Tourte in samenwerking met Viotti een nieuw type strijkstok. In Parijs was er gedurende de 17de en 18de eeuw ook het fenomeen van “les concerts spirituels”, een concertreeks die begon als kleine huisconcerten “pour le beau monde” en die uitgroeide tot prestigieuze concerten in de “Académie Royale”. In 1795 werd het “Conservatoire National de Musique et de Déclamation” opgericht. Het was onafhankelijk en organiseerde aanvankelijk een muzikale opleiding voor kinderen van 8 tot 13 jaar. Het Parijse conservatorium werd een voorbeeld voor andere landen, beslist ook voor Brussel in België.
Bériot neemt een belangrijke plaats in in de geschiedenis van het vioolspel. Hij paste de technische schittering van Paganini aan aan de elegantie en de pikanterie van de Parijse stijl. Zo moderniseerde hij de klassieke Franse school die door Viotti was opgericht en die op het conservatorium in stand werd gehouden door Rode, Kreutzer en Baillot. Bériot was geen echte volgeling van die school en op die manier was hij in staat te breken met de traditie en een nieuwe romantische stijl te ontwikkelen, de stijl van de Franco-Belgische school. Veel van de techniek van Bériot – harmonieken, linkerhand pizzicato, ricochet, zelfs scordatura – stond onder de invloed van Paganini, maar aan de andere kant voegde Bériot er zijn karakteristieke verfijnde en elegante stijl aan toe. Henri Vieuxtemps (1820-1881)
Enkele belangrijke Belgische violisten en componisten:
Henri-Jacques de Croes (1705, Antwerpen – 1786, Brussel) Hij werkte als eerste violist in de Sint-Jakobskerk te Antwerpen. Later werd hij aangesteld aan het Brusselse hof (België bestond nog niet!) Zijn muziek combineert de Italiaanse en de Franse stijl. In het begin schreef hij in de barokke stijl, maar hij evolueerde naar de zogenaamde “style galant”. Hij schreef concerto’s voor 2 violen, sonates en divertimenti. Jean-Baptiste Cupis (1711, Brussel – 1788, Montreuil) Hij was violist en componist, een paardenliefhebber en tuinier en hij gaf verscheidene van zijn werken uit. Hij trad meerdere keren op in de Concerts Spirituels in Parijs. Cupis leverde een bijdrage tot de ontwikkeling van het vioolspel door het gebruik van de 8ste positie, de extensies van de 4de vinger en door nieuwe strijkmethodes met lange zinnen in één streek. Charles-Auguste de Bériot (1802, Leuven – 1870, Brussel) Zijn eerste leraar was de violist Jean-François Tiby. Hij nam het jonge weeskind Charles onder zijn hoede. Charles’ studies evolueerden snel en op zijn negende was hij in staat een concerto van Viotti voor publiek te spelen. In latere jaren kreeg hij les van de bekende Belgische violist André Robberechts, die zelf een leerling van Viotti was. Daarna studeerde hij enkele maanden in de klas van Baillot te Parijs, maar hij kon zich niet onderwerpen aan die academische discipline. Hij werd desalniettemin een beroemde solist met een internationale carrière. In 1842 kreeg hij een leerstoel aangeboden aan het conservatorium van Parijs als opvolger van Baillot. Hij weigerde echter om een gelijkaardige positie te aanvaarden in Brussel. Hij bleef er tot zijn gedwongen pensioen in 1858 vanwege een steeds slechter wordend zicht. ▲
ARCO
34
Ik wil niet teveel ingaan op zijn biografie, maar vooral iets vertellen over de vernieuwingen die hij de vioolkunst heeft geschonken. Boris Scharz schrijft over hem: “Als componist is Henry Vieuxtemps, de beroemdste leerling van Bériot, van grotere betekenis dan zijn leraar. Paganini heeft indruk op hem gemaakt, maar hij werd door hem niet gedomineerd en hij probeerde de traditie van Viotti en de nieuwe technieken van de moderne wereld met elkaar te verzoenen.” Jean-Théodore Radoux, zijn beste biograaf, beschrijft zijn eerste concert ‘als een zuiver romantisch werk, vol vrijheid, een werk
l dat zich losmaakt van de gewone vormen, en dat daarom ontoegankelijk is voor conservatieve geesten, waarvan er in overgangstijden vele zijn.’ Over het spel van Vieuxtemps zei hij: ‘Vieuxtemps beheerst de strijkstok en hij kan een lange toon of een cadens aanhouden zolang hij wil’. Dit kenmerk was typisch voor de Luikse en later ook voor de Belgische school. In de langzame bewegingen demonstreert Vieuxtemps de typische melodie van de nieuwe vioolkunst, de ‘beau chant’, zonder versieringen, maar met brede lange frasen. Op zijn dertiende begint hij te reizen en concerten te geven. Na een concert in Sint-Petersburg krijgt hij een grote reputatie als componist en violist in gans Europa. Op het einde van zijn leven, vanaf 1871, geeft hij enkele jaren les aan het conservatorium van Brussel. Wegens een verlamming trekt hij zich terug bij zijn dochter in Algerije en hij sterft er in 1882. Ysaye, zijn leerling, schrijft over hem: ‘De strijkstok van Vieuxtemps is Vieuxtemps zelf: met zijn elegante muziek, zijn groot begripsvermogen, zijn brede en krachtige stijl,…’ De virtuoos uit Verviers is zonder twijfel de leider van de Belgische vioolschool in de 19de eeuw, gekenmerkt door rijke tonaliteit, de lengte van de boog, het expressieve spel en de virtuositeit ten dienste van de muziek. Voor Vieuxtemps was het lezen van nieuwe muziek en kamermuziek, vooral het kwartetspel, erg belangrijk. Andere belangrijke violisten en pedagogen waren Lambert Massart, François Prume en Hubert Léonard. Van Vieuxtemps en zijn collega, de
Eugène Ysaye (1858, Luik – 1931, Brussel) Het conservatorium van Luik bracht tussen 1870 en 1930 veel uitstekende violisten voort, die vaak elders in de wereld hun carrière uitbouwden. Wangermée schrijft over Ysaye: “Ysaye heeft de vioolkunst vernieuwd. Hij komt na Joachim, die te ernstig en te streng was, en hij brengt een levendiger geluid, hij verfrist – zonder in uiterlijke elegantie te vervallen – het tamelijk gekunstelde brio van Pablo de Sarasate.” In 1874 behaalde hij de gouden medaille voor viool en de zilveren voor kamermuziek. Hij studeerde bij Wieniawski en Vieuxtemps. Met deze laatste kon hij het erg goed vinden. De criticus Boschot schreef over Ysaye: “In één woord: hij ZINGT op de viool!”. Ysaye vernieuwde de interpretatie van het Brahmsconcert en hij was een uitstekende uitvoerder van Franck en van de jonge Franse school (d’Indy, Chausson,…). Hij was tevens dirigent en componist. Ysaye organiseerde ook de Concerts Ysaye, waar hij de nieuwe muziek een kans gaf. In het jaar 1937 werd het ‘Concours International Eugène Ysaye’ georganiseerd. Ysaye was een persoonlijke vriend van onze koningin Elisabeth. In dat jaar won David Oistrakh de eerste prijs. Na de oorlog kreeg het concours zijn huidige naam: Internationale wedstrijd Koningin Elisabeth van België. José Quitin, die naar aanleiding van de 120ste verjaardag van Ysayes geboorte, een zeer interessant artikel geschreven heeft, zegt nog over de Belgische school het volgende: ‘Ze werd rond 1840 geboren en heeft een plaats veroverd tussen de Franse en de Duitse school. De Belgische vioolschool, vooral gesteund door de Luikse, speelt een leidende rol in de ontwikkeling van de viooltechniek en van de vioolmuziek.’
Na de oorlog hadden wij nog de wereldberoemde Arthur Grumiaux en vele anderen die de traditie hoog wilden houden. Misschien zouden Merit Palas (Esta Finland) en Satu Jalas (Esta Italië) eens over hun ervaringen kunnen vertellen, want beiden hebben meerdere jaren bij de meester gestudeerd! Wij weten echter, dat er vandaag de dag geen duidelijke scheiding meer is tussen de scholen. De musici reizen veel en de moderne techniek en de multimedia maken velerlei vergelijkingen mogelijk, die helaas ook de verschillen doen vervagen. Het technisch niveau is tegenwoordig extreem hoog, maar de specifieke klank en het bijzondere karakter van de diverse scholen is wat verloren gegaan. Of vergis ik mij?
❚
an Strumphler Strijkstokken Nieuwbouw Restauratie Reparatie Modern en Barok Past. Ohllaan 31 3451 CB Vleuten tel: 030 - 6774123 fax: 030 - 6774124
▲
35
ARCO
L V li e s L ed v A ke o n d e a n ke ti r rm en an
Tips
tips uit de vioolpraktijk /// tips uit de vioolpraktijk /// tips uit de v Tipvraag: 1. Wat zijn je ervaringen met leerlingen die bij je vertrekken en naar een andere docent gaan? Hoe is het overleg van jou met de ouders, met de leerling en met de nieuwe docent hierover verlopen? Heb je later nog een vorm van contact met de leerling gehouden? Hoe ga je er mee om als een leerling van een ander bij je aanklopt? Als een en ander niet prettig is verlopen: heb je suggesties voor hoe we dit beter kunnen regelen onderling? Tipvraag van: Leontien Akkerman.
Tipvraag 2. Waarom beginnen bijna alle strijkersmethodes met het aanleren van lange bogen? Ikzelf doe dat niet en ben sterk overtuigd van het resultaat, maar ik vind bijna geen collega’s die dit ook doen. Ik zou graag eens ervaringen van collega’s horen. Tipvraag van: Isabelle Brys.
▲
ARCO
36
1. Joyce Tan: Als er een leerling van een ander bij me aanklopt voor les vraag ik eerst of de docent er van weet. Als ik de docent ken bel ik ‘m op voor overleg, als ik de docent niet ken vraag ik of hij mij kan bellen. Ik vind openheid naar de vorige docent een absolute voorwaarde. Soms doet het pijn als een leerling op een rotmanier bij je weggaat, als ouders het achter je rug om regelen met een nieuwe docent of als ze je laten vallen in een periode van ziekte of afwezigheid. Ik heb ook geleerd daar niet te lang bij stil te blijven staan en mijn stelling is dat je toch wel de leerlingen aantrekt die bij je passen. Het prettigste is het als ik zelf aankaart of het niet tijd wordt voor een leerling om over te stappen op een andere docent. Dat is als het gewoon niet meer botert tussen mij en de leerling of als ik het tijd vind dat de leerling na een periode bij mij te hebben gewerkt uit gaat kijken naar een ander, bijvoorbeeld iemand die zelf ook nog op het podium staat. Meestal vind ik het na een jaar of zes een goed moment voor verandering. Ik overleg dan met de leerling, met de ouders en ik bedenk wie een passende leraar kan zijn voor deze leerling. Na overleg met die docent kan er dan een proefles gehaald worden, soms is de overstap verdeeld over maanden of zelfs jaren, de leerling gaat dan bijvoorbeeld eens in de maand naar die ander. Het komt ook voor dat blijkt dat een leerling meer affiniteit heeft met altviool, dan stuur ik natuurlijk door naar een altvioolcollega. Het komt wel eens voor dat leerlingen wel een jaar of tien bij me blijven, ze willen dan gewoon niet weg en ik ga het ook niet forceren; soms willen ze misschien nog wat langer kind kunnen zijn in een vertrouwde omgeving.
1. Myra van Groenendael: Met de muziekschooldirectie in Geldrop heb ik duidelijke afspraken gemaakt. Een leerling van de muziekschool die naar mij komt, wordt eerst voor een gesprek terugverwezen naar de eigen docent. Meestal een klusje voor de ouders. Daarna bespreek ik het zo mogelijk met mijn collega, die de ‘zaak’dan netjes kan overdragen. Vanwege irritatie of broodnijd lukt dit de laatste lang niet altijd. Andersom gaat het net zo. De muziekschool of collega neemt contact met mij op enz. ik kan dan de leerling netjes overdragen. Meestal trouwens, wordt dat niet erg op prijs gesteld (nieuwe docent wenst blanco blad?) Dit zijn de mooie afspraken en zo zou het ook moeten gaan, in alle openheid en eerlijkheid. In de praktijk merk ik, als privé-docent, dat het zo soepeltjes niet loopt. Vroeger raakte ik altijd overstuur als een leerling bij me stopte en overstapte; tegenwoordig laat ik een leerling na een jaar of zes, graag naar een collega gaan voor de ‘frisse wind’. Zou het een idee zijn om een soort van overdrachtsrapport te maken, dat we standaard kunnen gebruiken als dat nodig is? Bijna altijd hoor je over het stoppen of veranderen van leraar pas op het moment dat ouders (of de leerling zelf als die daar oud genoeg voor is), alles al in kannen en kruiken hebben. Wij kunnen het dan wel over de te voeren procedure eens zijn, de ouders moeten daarin misschien ook wel opgevoed worden…
1. Leontien Akkerman: Als iemand die al les heeft bij een ander bij mij verder denkt te willen vraag ik ook altijd eerst of de huidige leraar op de hoogte gesteld is. Als dat gebeurd is bekijk ik in een proefles of het tussen mij en de leerling klikt en of ik denk iets te kunnen betekenen voor deze leerling. Vaak is dat wel zo, het kan verfrissend en stimulerend zijn voor een leerling die al jaren speelt om te wisselen van leraar, als nieuwe leraar is het soms ook gemakkelijker om bepaalde voorwaarden te stellen. Mijn ervaring is dat sommige leerlingen na de wissel bij mij als een speer vooruit gaan en dat ik erg veel aan ze kwijt kan. Er zijn ook leerlingen die bij mij tegen dezelfde problemen aanlopen als bij hun vorige leraar. Het gaat dus altijd heel goed of heel slecht, en ik schat dat bij een proefles niet altijd goed in, ik heb een paar maanden nodig om te zien hoe een leerling een en ander oppakt. Als een leerling stopt betrap ik mezelf toch altijd op een teleurgesteld gevoel, al heb ik het aan zien komen en al heb ik het vaak zelf aangedragen. Over de overstap naar een andere leraar ben ik tot nu toe altijd zelf begonnen. Als een leerling al een aantal jaren bij me les heeft en het is een leerling die veel aanleg heeft en die misschien het vak in wil dan voel ik op een gegeven moment dat ik en mijn soort praktijk de leerling niet meer genoeg te bieden hebben. Ik praat daarover met de leerling en de ouders en ga zoeken naar een nieuwe docent die bij de leerling past. Vaak volgt er dan een proefles, soms een periode van samenwerking met de nieuwe docent en mij. Meestal is dit prettig verlopen, ik mis mijn leerlingen daarna soms wel, maar ben ook blij als ze goed terecht gekomen zijn. We houden vaak contact, soms doen ze nog eens mee met projecten van mijn vioolschool. Leerlingen die niet zo talentvol of ambitieus zijn en die gewoon lekker willen spelen blijven vaak lang bij me, een wissel is dan niet nodig. Twee keer is het voorgekomen dat een leerling door ver-
huizing naar een andere plaats op zoek moest naar een andere leraar. Ik heb toen helpen zoeken en contact gelegd met de nieuwe leraar. Ik stuurde de collega kopietjes van verslagen van de leerling. (Ieder jaar maak ik voor elke leerling een verslag waarin ik de voortgang beschrijf, waarin te lezen is wat we gedaan hebben, wat sterke kanten en wat aandachtspunten zijn. Deze verslagen zijn van nut bij de overdracht.) Eigenlijk had ik zoiets ook wel willen krijgen bij de leerlingen die ik van een ander overnam; het is denk ik vooral nuttig om te weten tegen welke struikelblokken de leerling bij de vorige leraar opliep. Het komt namelijk bij een proefles wel eens voor dat ik denk: “Goh, lukt dat nog niet, heeft hij dat nog niet geleerd?”of: “Wat doet hij dat raar”. En vervolgens blijkt het na een paar maanden dat ik het ook niet zomaar veranderd krijg (vaak ook wel hoor…)
1. Moshe Lewkowitz: Als leerlingen bij me weggaan is dat eigenlijk altijd in overleg. Vaak is de reden verhuizing, ook wel eens een door mij gesuggereerde of tenminste ondersteunde verandering van docent na een groot aantal jaren (dit kan heel goed zijn). In de laatste twee gevallen probeer ik ze er ook mee te helpen iemand anders te vinden. Ik informeer de toekomstige docent ook zo uitvoerig mogelijk over niveau, en de laatste vorderingen. Als een leerling van een ander zich aanmeldt vraag ik altijd van wie ze les hebben gehad en of het met de docent besproken is dat de leerling wil voorspelen , c.q. daar mogelijk gaat vertrekken. Soms gaat het alleen om een proefles, zoiets moet wel ‘kunnen’ , ik zal dat dan niet ‘verklappen’ , maar ik geef daarom tijdens zo’n proefles wel altijd het advies om het gedaan hebben van zo’n proefles, onafhankelijk of het wel of niet bevallen is, niet te verzwijgen en er eerlijk over te zijn naar de eigen docent. Mijn argument hiervoor is: een proefles vragen heeft een reden. Misschien is het alleen nieuwsgierigheid of betere bereikbaar-
de vioolpraktijk /// tips uit de vioolpraktijk /// tips uit de vioolprakt heid, maar vaak ook is er een bepaalde onvrede ten aanzien van sommige aspecten in de lessen. Als de leerling dan vertelt dat hij ergens anders heeft voorgespeeld kan dit een opening geven naar een gesprek met de docent en wellicht kan dit een aanzet zijn tot veranderingen. Is dat in de perceptie van de leerling niet haalbaar dan suggereer ik altijd om het in elk geval te proberen en als er conclusies worden getrokken hoe dan ook op een prettige manier afscheid te nemen. Als een leerling weggegaan is met een kennelijk conflict of zich erg ontevreden over de kwaliteit van de vorige docent uit, en zich om die reden bij mij aanmeldt, heb ik altijd na afloop, voor ik zo’n leerling wil aannemen, eerst een telefonisch collegiaal onderhoud met de desbetreffende docent om zijn/haar visie over die leerling te horen.
1. Taetske Strouken: Eerlijk gezegd heb ik nog nooit contact gehad met een docent waar een leerling van mij naar toe ging. Het lijkt me heel leuk en leerzaam. Ik heb eigenlijk geen idee waarom dit nooit gebeurd is. Misschien had ik het idee dat het hun leven, hun keus is en dat je als docent ook moet loslaten. Wel hebben de leerlingen zelf veel contact gehouden omdat zij het blijkbaar fijn vinden om mij op de hoogte te houden. Dus op die manier weet ik toch van alles. Ik heb er een hekel aan als ik een leerling krijg (via verhuizing) die al van een ander heeft les gehad. Ik vind het juist heel fijn om iemand van de grond af (alt)viool te leren spelen. Het duurt bij mij ook jaren voordat ik bij zo’n ‘verhuisleerling’ hetzelfde voel als bij de leerlingen die bij mij begonnen zijn. Net zo iets als opnieuw met iemand samen gaan wonen en er pubers bij krijgen. Samen opgroeien en viool leren spelen is bij mij verweven. Daarom zit ik dan ook al 33 jaar aan dezelfde scholen. Van buiten mijn werkgebied neem ik dus ook niemand aan.
2. Myra van Groenendael: Bij beginonderwijs denk ik nooit direct aan een methode. Mijn uitgangspunt is, dat een beginnende violist eerst het instrument moet ‘ondergaan’en motivatie moet kunnen putten uit het uit hoofd kunnen spelen van (kinder)liedjes. Daar heb ik hele goede ervaringen mee. Als kinderen om een boek gaan vragen (lees: de ouders) komt er meestal een methode, de losse snarenoefeningen geef ik als speeldictee, uit het hoofd. Eindeloze lange streken en losse snarenoefeningen krijgen de leerlingen als huiswerk niet op. 2. Moshe Lewkowitz: Ik begin ook eerst met korte streken, het is vaak al moeilijk genoeg om dat recht te doen, maar daarnaast combineer ik het maken van de lange streken met de vaardigheid en de routine van het leren uittellen van noten van 4, 5, 6, en daarna steeds meer tellen. Dit als een soort sport/ uitdaging om het dan toch nog mooi te laten klinken Op dezelfde manier behandel ik het binden van meer noten als een steeds grotere uitdaging . aanvankelijk met tetrachorden op een snaar en daarna met toonladders.
2. Marieke de Vos: In de meeste methodes begint men met lange bogen omdat men ten onrechte denkt dat het gebruik van de hele stok de grove motoriek behelst, en kortere streken fijnmotorisch zijn. Natuurlijk zijn korte streken als spiccato wel fijnmotorisch, maar daar hebben we het in het begin niet over. Ook vindt men het vaak belangrijk een leerling direct te leren tellen in een vierkwartsmaat, waarbij je de halve noten met de hele stok strijkt en kwarten met de halve. Zelf heb ik ook zo leren vioolspelen: de eerste drie maanden gingen voorbij met het spelen van lange streken op alle snaren, dagelijks tussen de middag. Dit was ongelofelijk saai! Het ging niet om luisteren en voelen wat je doet, maar om tellen en kijken of je recht strijkt, en er kwam zelfs een spiegel bij te pas. Maar ik was al negen jaar, dus ik overleefde het. Nog jarenlang heb ik gedacht dat dit de juiste aanpak was, maar als je beter kijkt, vereist het juist een goed ontwikkelde fijne motoriek om lange streken met een diepe klank te maken! Daarom is het in de meeste gevallen het beste om met korte streken te beginnen en van daaruit de langere te ontwikkelen. Ten eerste bij jongere kinderen, die nog voornamelijk grofmotorisch bezig zijn, de pengreep op school nog niet beheersen of nog helemaal niet op school zitten! Zij houden de strijkstok nog grof vast: met de duim onder de slof. Dit geeft helemaal niet, want zo is hun hand ontspannen, en dat is nodig om later verfijnder te leren strijken. Zij leren strijken op de E-snaar vanaf de plek waar ze van nature de stok zouden plaatsen. Hier komt een plakkertje en ongeveer zeven cm daarboven ook. Dit is ongeveer de plek waar de elleboog een rechte hoek met de bovenarm maakt. Probeer het eens uit met een kleuter, dit is echt voor de arm het meest ont-
spannen, en levert dus in schouder of hand geen afgeleide spanningen op. Als gelukkige bijkomstigheid geven korte streken op deze plek de beste klank, bij beginners, want de stok glijdt niet af naar de toets (mits de viool goed zit natuurlijk). Je kunt een kind dus vanaf het begin leren met een stevige klank en ontspannen te spelen, en door dat geluid bewust te maken train je eveneens het gehoor. Doe dit eerst op de E-snaar in verband met de ontspanning in de arm, daarna op E en A afwisselend. Hoe je geruime tijd hierna de fijne motoriek wat betreft het strijken met de hele stok gaat ontwikkelen is een verhaal apart. In de Suzuki-opleiding wordt hier heel veel aandacht aan besteed, en op Suzuki-informatiedagen kun je dit in open lessen gedemonstreerd zien. Een tweede voordeel van beginnen met korte streken is dat je verschillende ritmes kunt spelen, en snellere streken. Alle kinderen vinden het leuk deze ritmes door luisteren en imiteren te leren spelen. En het is een muzikalere aanpak dan het technische strijken met hele en halve stokken in een vierkwartsmaat.
2. Taetske Strouken: Omdat je alle motorische bewegingen in je leven leert van groot naar klein. Van mij moeten leerlingen wel met de hele stok schrijven. Nu is een hele streek strijken wel een ingewikkelde klus. Ook het gaan van de rechterarm richting linkeroor is in de hersenen een complexe zaak. Ik vind het helemaal in het begin ook nog goed als ze niet helemaal de hele stok gebruiken, als het kind zo slecht motorisch is dat het strijken van de hele stok een drama is (als de leerling er bijna door omvalt bijvoorbeeld). Wel oefen ik apart de punt. De slof oefen ik eerst zonder strijkstok maar met een potlood, of
met de wijsvinger van de linkerhand als potlood. Pas als ze de beweging van pols en vinger en duim goed kunnen maken, oefen ik dat met een stilliggende strijkstok op de linker schouder. Als ze dat kunnen zonder dat de linkerhand nog het hout van de stok moet helpen vasthouden dan pas komt het slofgebeuren strijkend aan bod. Het is waarlijk geen lolletje om met een stijve pols en stijve vingers bij de slof te strijken ( probeer maar eens! ).
Tipvragen voor de volgende ARCO: Tipvraag 1: geluidsoverlast Heb je ervaringen met klagende buren, geluidsoverlast? Heb je hier oplossingen voor gevonden? Tipvraag 2: pianisten Lukt het je gemakkelijk om pianisten te vinden om je leerlingen te begeleiden of begeleid je zelf je leerlingen op piano. Hoe heb je dit geregeld? Ook is de redactie nog op zoek naar mensen die hun ervaringen willen vertellen over de methode Die fröhliche violine van Renate Bruce Weber. Voor een nieuwe serie over viool- en cellopedagogen zoeken we ervaringen met stukken van Rieding en Kummer. Reacties naar: Lies van Vledder (adres en deadline: zie colofon en ‘van de redactie’)
❚
▲
37
ARCO
Schoolidyllen Willem Damsteegt
bijgeloof
Zodra ze binnen is klinkt het zinnetje waar iedere les mee begonnen wordt: “het zal wel niet zo goed gaan vandaag”. Ze is elf jaar, zit nu voor het tweede jaar op les, een goede leerling maar met vreemde gewoontes. Vrijwel iedere les voordat er gespeeld gaat worden is ze bezig met het maken van prognoses over het toekomstige auditieve resultaat van haar dagelijkse inspanningen voor de vioolles. “ Thuis speelde ik zonet nog heel goed, maar hier zal het wel weer niet lukken, niets aan te doen, het is de kauwgom natuurlijk”. Ook dit is een regelmatig terugkerend patroon, toekomstvisioenen met daaraan gekoppeld de schuldige voor het niet kunnen presteren. “Vorige week ging het ook niet goed, weet je nog, dat kwam omdat ik het tasje van mijn Barbie had meegenomen”. Ik herinner me inderdaad dat ze vorige week nadat ze wat fouten had gemaakt, triomfantelijk een minuscuul tasje uit haar vioolkist haalde.
Miranda knikt gelaten en wijst vervolgens naar haar neus en ogen. “Ze is toch niet zo geschikt om viool te spelen” zegt ze gedecideerd, “weet je waarom niet?..... ……, ze draagt een bril en als je een bril draagt kan je geen viool spelen”. “Ik ga het nog een keer proberen”, ze zet de CD opnieuw aan, en pas bij de laatste maten raakt ze eruit. “Hoor je wel, op het laatst ging het niet goed”, klinkt het bijna tevreden, “dat kwam omdat ik mijn ene voet wat ver had uitgestoken”, en ze wijst naar de grond. Een volgende poging levert wel een goed resultaat, voorspelbaar want geen bril, kauwgom weggegooid, geen barbietasje en de voeten op de juiste manier gezet, dan kan het niet missen. “Volgende week zal ik helemaal wel niet goed spelen”, zegt ze op het eind van de les bijna vrolijk.
Ze pakt de viool en speelt zon- “Ik krijg nieuwe schoenen, der fouten en muzikaal het zwarte!!!!, en dan kan je stukje ‘dageraad’ uit de vioolnatuurlijk niet goed vimethode van de 21e eeuw. oolspelen”. Verbaasd kijkt ze me aan: Ik zet de CD aan en speel “dat klopt niet, ik deed het zonter aanmoediging het der fouten en toch heb ik volgende nummer voor. kauwgom bij me”. Helaas op het eind maak Ze begint opnieuw en inderik een kleine telfout. daad al snel na het begin van de CD vergeet ze in te vallen. “Dacht ik het niet”, zegt ze “Zie je wel, dat is de kauwgom!”, roept ze triomfantelijk. “Mijn zusje wil ook viool gaan spelen maar dat is natuurlijk niets voor haar”. Ik ken het zusje, ze zit op AMV en haalt daar goede punten. “Dat lijkt me een goed idee, kunnen jullie samen spelen”, zeg ik.
▲
ARCO
38
geanimeerd, “je hebt zwarte schoenen aan, dan weet je toch dat het niet lukt”. Ik knik, haar methode is onfeilbaar, dom van me om met zwarte schoenen aan iets te gaan voorspelen. ❚
VIOOLBOUWER Restauratie, reparatie, verkoop en verhuur van violen, altviolen en celli verkoop van accessoires
Geopend: dinsdag t/m vrijdag 10-13/14-18 zaterdag 10-13/14-17
Josef Israëlslaan 127 6813 JD Arnhem tel: 026 - 351 87 73
Na diverse uitdagende boeken komt Sarah Stiles met een productie in een totaal ander jasje: Speeldoos. Wat een leuke verrassing, zo’n muzikaal spel! Je speelt het in je uppie of met meerdere spelers of zangers en het is geschikt voor alle leeftijden. Het blauwe doosje bevat 42 kaarten van uiteenlopende aard. Er zijn kaarten met noten, kaarten met een plaatje en kaarten met woorden, waaronder ook jokers. Is Speeldoos een kaartspel? De gebruiksaanwijzing laat zien dat je het op minstens 10 manieren kunt spelen. Bevatten de boeken van Sarah Stiles nog complete stukjes, hier heb je niet meer dan een maat van 4 tellen, die je ook nog eens op z’n kop kunt leggen. Al die maten in willekeurige volgorde achter elkaar vormen jouw compositie. Tijdens lange winteravonden hoef je je nooit meer te vervelen, want zelfs in je eentje kun je je met Speeldoos uitstekend vermaken. Kwestie van creatief muzikaal puzzelen met de kaarten tot je een compositie hebt die je bevalt. Speel je het spel met meer spelers, dan kun je gaan ‘swoppen’ (waarbij je kaarten met elkaar mag ruilen), raden (heel leuk in de groepsles), meerstemmige stukjes maken of ‘jammen’. Bij het jammen kiest 1 speler twee maten uit de muziekkaarten om als begeleiding te gebruiken. Speler 2 heeft geheel de vrije hand en heeft de keuze uit muziek- of beeldkaarten om er iets moois bij te gaan spelen. Heel goed vind ik dat Stiles hierbij aangeeft hoe je samen bepaalt dat het stuk ten einde gaat komen. Het nodigt spelers niet alleen uit om vrij te spelen, maar toch ook samen te werken. De beeldkaarten zijn schitterende plaatjes die veel aan de fantasie overlaten, hetgeen ook precies de bedoeling is. Ze vormen een inspiratiebron. Er is een zonnetje met mooie lange stralen, lange noten, hoge noten? Of juist diepe warme zonneklanken? Een blauwe zigzag op een groen kaartje zou je dynamisch kunnen interpreteren of juist iets met toonhoogte ervan kunnen maken. En hoe zouden die rode vissen moeten klinken? Het spel zou dus zelfs zonder de muziekkaarten kunnen worden gespeeld, maar uitsluitend met de beeldkaarten. Jonge kinderen weten bij uitstek met zulke opdrachten goed raad. Wie weet maken de jonge gebruikers er wel nieuwe kaartjes bij die als aanvullende set op de markt kunnen worden gebracht! Het leuke van Speeldoos is dat je het overal en altijd, ook zonder instrument kunt gebruiken, niet uitsluitend in lessituaties, niet alleen met kinderen. Tijdens een lange kwartetrepetitie waar je in slaap dreigt te vallen na ellenlange intonatieoefeningen, is Speeldoos iets dat je opfrist. Even zelf iets bedenken, los van voorgeschreven noten. En Speeldoos is klein genoeg om in je koffer mee te kunnen op reis. Waarom zou je niet ‘s avonds -als je boeken toch al uit zijn- op je vakantiestek wat “improvi-zingen” aan de hand van dit leuke spel? Eén ding is duidelijk: Stiles zet ons met Speeldoos aan tot het ultieme improviseren. Te bestellen bij Stichting SWING, tel. 072-5615649 /
[email protected] 19,95 Euro, plus 2 Euro verzendkosten of: Broekmans & van Poppel, Van Baerlestraat, Amsterdam en Utrecht. Boekhandel Venstra, Binnenhof, Amstelveen. Muziekbeurs Amsterdam, Trompenburgstraat 11, Amsterdam. De Accordeontheek, Oosterburgstraat 13, Alkmaar ❚
Commissioned by the Bishop Stortford Musical Association in 1977, this work has only now become readily accessible to the international viola community, thanks to the efforts of John White, to whom the work was dedicated and who gave the first performance in the presence of the composer. Gordon Jacob (1895-1984), was born in London and was a student, and later a professor, at the Royal College of Music. He wrote symphonies and other works for orchestra, many concertos for different instruments, chamber works, film and choral music and works for brass and military band. He also left a substantial legacy of works featuring viola, including two concertos (Simrock), Miniature Suite for Clarinet and Viola (Musica Rara), Trio for Clarinet, Viola and Piano (Musica Rara), Air and Dance for Viola and Piano (OUP), Sonatina for Viola and Piano (Novello), Three Pieces for Viola and Piano (Curwen), Four Elementary Works for Viola and Piano (ABRSM), Sonatina for Two Violas, Variations for Unaccompanied Viola, Suite for Eight Violas, a Piano Quartet, a work for soprano, viola and organ and the work being reviewed here, his Concert-Piece for Viola and Orchestra As well as performing the work with orchestra, John White has also introduced it to audiences in this viola and piano version on many occasions. Its availability in this published version, painstakingly edited by John White is to be welcomed and will facilitate its entrance into the standard repertoire of violists internationally. The full orchestral score and orchestral parts are available for hire from the publisher. It has a slow introduction, marked Quasi Recitativo, followed by a theme and nine short variations. The pastoral theme is inspired by Jacob’s recollection of a holiday in East Anglia. From its bold opening motive in descending 5ths, this work is both arresting and eloquent. The solo viola line takes the orchestra’s introductory motive and immediately makes it its own with embellishment of the basic idea, weaving a strong melodic recitative line which gathers momentum before returning to the simple descending 5ths statement to close the introduction. The theme is reminiscent of all that is good and wholesome about rural England with a folk-like melody that would have done Holst or Vaughan Williams proud. With a liberal sprinkling of double-stopped 3rds, 6ths and 8ves, and a lightly scored accompaniment, there is ample opportunity for the solo violist to indulge in a little virtuosity. The variations that follow take us on a journey of brief expressions of moods and dance characters in which the viola is the narrator and the orchestra provides the backdrop of scenes and atmospheres.
boekbesprekingen
Edith Wijnen Speeldoos, het ultieme improviseren
Reviewed by Professor Donald Maurice, Massey University, New Zealand Concert-Piece for Viola and Orchestra (1977) by Gordon Jacob Version for viola and piano
Evert Sillem Michael Rose: Party time
Van Michael Rose verscheen al enige tijd geleden het boekje Party time (Uitgegeven bij The Associated Board of the Royal Schools of Music). Michael Rose, bekend van de uitgaven “Fiddlers ten” (verschenen bij Novello) en “A sketchbook for violin” (Associated Board), presenteert hier aan de leerling een boekje waarvan de stukjes nauwelijks oplopen in moeilijkheidsgraad; je kunt er ook kris kras doorheen. De stukjes hebben het niveau van Waggon Wheels (geschreven door Catherine en Hugh Colledge) en kunnen dus prima tegelijkertijd hiermee worden gebruikt. Alle notenwaarden komen er in voor en de stukjes zijn ritmisch heel aardig; veel achtste noten. Er zit ook een interessante pianopartij bij. Lastig zijn de stukjes bepaald niet. Alleen grote terts toonsoorten en alleen eerste vingerstand. Heel goed te gebruiken als materiaal in de breedte. Wellicht zou men hierbij kunnen opmerken dat het wel belangrijk is om naast dit boekje ook ander materiaal te gebruiken dat andere aspecten behandelt, zoals bijvoorbeeld andere vingerstanden. Leuk detail is dat de violist het gedeelte heeft met de mooie voorkant en de pianist de partij zonder kaft. ❚
While this work is pitched at the level of the fully-fledged professional, it could be tackled by a superior student and is well worth the effort. While the viola community may be well-endowed with twentieth-century concertos, good quality works of this single-movement genre are not so plentiful. Timed at 17 minutes, it would make an excellent contribution to a recital programme and certainly holds its own in the viola and orchestra repertoire. John White’s editorial work is first rate, with clear acknowledgement of sources, bowing indications only where really necessary, and it is refreshing to find an editor who leaves the performer to make their own decisions on fingering, instead of the common tendency to clutter the page with unnecessary advice, which ends up being further obliterated with each performer’s own ideas. I highly recommend this work and will certainly be adding it to my own repertoire and that of my most advanced students. Concert-Piece for Viola and Orchestra (1977) by Gordon Jacob Version for viola and piano - 2003. Edited by John White Available from: Corda Music Publications, 183 Beech Road, St ALBANS, Herts AL3 5AN, Great Britain, Telephone 01727 852752 ❚ ▲
39
ARCO
cursussen / concoursen / concerten / Lies van Vledder
Prinses Christina Concours, klassiek en compositie 2005. Tussen 15 januari en 17 april in Enschede, Zaandam, Maastricht, Rotterdam, Den Bosch, Groningen, Den Haag (17 april nationale finale klassiek in Lucent Danstheater, Den Haag). Inschrijven: www.christinaconcours.nl Op zaterdag 29 januari 2005 houdt het Conservatorium Arnhem/ Zwolle op de locatie Zwolle van 10.00 tot 16.00 uur een open dag. Het Conservatorium is gehuisvest in het centrum van Zwolle op het adres: Aan de Stadsmuur 88 (bij de Broerenkerk). Opleidingen Het Conservatorium heeft in Zwolle studies op het gebied van: • Voortraject (voor wie van plan is een conservatoriumopleiding te volgen) • Muziekopleiding (musicus, componist, dirigent, kerkmusicus) • Docentenopleiding Muziek (voorheen schoolmuziek) • Contractonderwijs en cursussen • Messiaen Academie (voortgezette opleiding). Meeloopdag Wie niet in de gelegenheid is de open dag te bezoeken en serieus overweegt een muziekvakopleiding te gaan volgen, kan een meeloopdag of een proefles aanvragen via het secretariaat van het Conservatorium, telefoon (038) 427 50 40
▲
ARCO
Davina van Wely concours: voor violisten van 14 tot en met 17 jaar op 22, 29 januari en 5 februari. Arnold Schönbergzaal, Kon. Conservatorium Den Haag. Verplicht werk: Suite voor Viool en Piano, deel 1, Preludio van H. Andriessen. Info: 070-3852870, e-mail:
[email protected]
40
Tentoonstelling Louis Couperus Museum 4 november – 29 april 2005. De expositie onderzoekt de functie van muziek in leven en werk van de schrijver door middel van theateraffiches, kostuums, foto’s van schouwburgen en operavoorstellingen. De tentoonstelling valt samen met het 100-jarig jubileum van het Residentieorkest. Javastraat 17, Den Haag, tel 070-3640653. E-mail:
[email protected] www.couperusmuseum.org
Concertprogramma Lentepodium Blokzijl 2005 ‘Luister naar de groten van morgen’ Thema : Betoverend snarenspel. 6 februari 15.30: Lezing en concert in de Grote Kerk over ‘Georg Friedrich Händel’ 13 maart 15.30 : Concert in de Grote Kerk door laureaten van het PCC 17 april 15.30 : Concert in de Grote Kerk door The Fancy Fiddlers 22 mei 15.30 : Concert op De Oldenhof door Martine van Stigt Thans en Masja Galperina info : Henny Hogewoning, tel : 0527-291543 of Willemien Rietkerk, tel : 0527-291441 www.blokzijl.net/lentepodium.htm Contactdag vakgroepen Noord. Op 5 maart organiseert de Hanzehogeschool Groningen een regiocontactdag voor strijkers. Doel is de banden met de docenten en instituten te versterken in de regio noord en zodoende bij te dragen tot de kwantitatieve en kwalitatieve versterking van de muzikale infrastructuur. Info : 050-5951300
Student of the Year Competition – Koch Foundation. ESTA-leden kunnen hun talentvolle leerlingen middels een VHS video aanmelden voor deze competitie. Uit het reglement o.a.: Categorie I, max. 16 jaar; Categorie II 17-22 jaar op de dag van de finale. • Voor violisten, altisten, cellisten en bassisten. • Voorselectie via een video met 30 minuten contrasterende werken waaronder een eigentijds werk of improvisatie. • Finale op in week van 20 maart 2005 tijdens het Internationale ESTAcongres op Malta • Alle reis- en verblijfskosten zijn voor de Koch Foundation. • De hoofdprijs per instrument bestaat uit concerten in twee à drie ESTAlanden op kosten van de organisatie. Aanmelden voor 15 januari 2005 onder vermelding van Koch naar Roeland Robert Nepveulaan 39, 3705 OA in Zeist (bij problemen met de datum contact opnemen met de voorzitter van ESTA-Nederland) door video en begeleidende brief (studies, plannen etc etc) te sturen naar: Dr. Ernst Koch Foundation, c/o Musikschule Konservatorium Bern, Kramgasse 36, CH-3011 Bern, Switserland. De aanmelding moet vergezeld gaan van een ondersteuning van de voorzitter van ESTA-Nederland.
❚
gesignaleerd / Jan A. Hollanders
BOEKEN: 1. Alternative Strings. The New Curriculum, van Julie Lyonn Liebermann. Amadeus Press, Cambridge, 2004, ISBN 1-57467-089-1, paperback, 207 bladzijden, met CD, € 27,90. Inhoud: 1. Introduction; 2. Alternative Strings: What Do We Mean by “Alternative”? 3. Expanding Our Skills 4. American Fiddle Styles 5. Strings in Blues and Jazz 6. Strings in Popular 7. Strings Around the World 8. Tools In the Classroom and Out 9. Inspirational Role Models; 10. Where Do We Go from here? 2. Qigong für Musiker. Die ganzheitliche Methode für entspanntes und gesundes Musizieren, van Frank Hartmann. Schott Musik International, Mainz, 2004, ED 8728, paperback, 122 bladzijden, € 19,20. Een greep uit de inhoud: Qigong als Verfahren der Traditionellen Chinesischen Medizin (TCM 2. Grundlagen der Bewegungslehre: 2.1 Muskelschlingen und Bewegungsstrukturen, 2.2 Funktion und bewegungsrichtung der Gelenke; IV. Qigong-Übungspraxis: 1. Atem und musikalische Gestaltung: 3. Kompensation physischer, durch die Spielhaltung bedingter Belastungen 4.verminderung muskulärer Spannung – Optimisierung der Spieltechnik 5. Wu Wei 6. Meridian-Qigong 7. Akupressur und Selbstmassage METHODEN, ETUDEN: VIOOL: 1. Selected Studies for the Beginner Violinist with Piano Accompaniment, door Nico Dezaire & Gunter van Rompaey. De Haske, Heerenveen, 2004, 1043671, inclusief 2 CD’s, € 19.95. Eerste positie! Etudes van o.a. A. Komarowski , F. Wohlfahrt, H. Sitt, Ch. de Bériot, H. Kayser, B. Campagnoli. 2. Études pour violon Volume I: 20 études 1re à 3e position et 5e position, van Charles Chaynes (*1925) (Comentale). Gérard Billaudot, Paris, 2004, G7097B, met CD, € 29,70. 3. Études pour violon Volume II: 18 études 1re à 7e position, van Charles Chaynes (*1925) (Comentale). Gérard Billaudot, Paris, 2004, G7098B, met CD, € 29,70.
house, volksmuziek etc.), van Frank Glaser & Guido Jansen. Muziekuitgeverij IZIS, H.Landstichting, 2004, AVI-26, geïllustreerd, inclusief CD, € 16,50. VIOLONCEL: 11. Strings in Step Cello Book 1, van Jan Dobbins (*????). Oxford University Press, London, 2004, ISBN 0-19-322 142-X, inclusief CD, € 15,50. 12. Methode van de 21ste eeuw. Het tweede celloboek: 50 stukken voor 1 tot 2 cello’s met CD-begeleiding (klassiek, pop-balladen, boogie-woogie, rock, house, volksmuziek etc.), van Frank Glaser en anderen. Muziekuitgeverij IZIS, H.Landstichting, 2004, C-22, geïllustreerd, inclusief CD, € 16,50. 13. Hohe Schule des Violoncellospiels: Vierzig Etüden für Violoncello solo Op. 73, van David Popper (1843-1913) (Rummel). Bärenreiter Verlag, Kassel, 2004, BA6978, € 25,65. 14. Fünfzehn leichte, melodisch-harmonische Etüden für Violoncello mit Begleitung einse zweiten Violoncellos (ad libitum) Op. 76 I, van David Popper (1843-1913) (Rummel). Bärenreiter Verlag, kassel, 2004, BA6979, speelpartituur, € 24,35. CONTRABAS: 15. Easy Double Bass: 13 pieces for the beginner double bass player, door Lode Leire. De Haske, Heerenveen, 2004, 1043610, inclusief demo- and play alongCD, € 17,95. Eerste tot en met derde positie. Met stukjes van Peter I. Tsjaikovskij, Felix Mendselssohn-Bartholdy, Peter Warlock, Edvard Grieg, Georg Friedrich Händel, Ben Faes, Giuseppe Verdi, John Walter Bratton, Michael I. Glinka, Domenico Dragonetti, Traditionals. 16. The ABC’s of Bass for the Developing Student. Features 1/2, 1st, 2nd, 2 1/2, 3rd, 3 1/2, 4th, 5th, 5 1/ 2 and 6th positions. Includes 57 Melodies, van Janice Tucker Rhoda. Carl Fischer, New York, 2004, ABC27, methode, € 9.85. VIOOL:
4. Strings in Step Violin Book 1, van Jan Dobbins (*????). Oxford University Press, London, 2004, ISBN 0-19-322 138-1, inclusief CD, € 15,50. 5. Pizz & Play: 14 solos or duets for the beginner violinist, van Gunter van Rompaey. De Haske, Heerenveen, 2004, 1043691, inclusief play along-CD, €17,95. Eerste positie 6. My First Wohlfart for the Developing Student. An introduction to Franz Wohlfahrts Etudes from Op. 38, Op. 45, Op. 54 und Op. 74, van Franz Wohlfahrt (1833-1884) (Rosen). Carl Fischer, New York, 2004, O 5552, € 7,65. ALTVIOOL: 7. Selected Studies for the Beginner Viola Player with Piano Accompaniment, door Nico Dezaire & Gunter van Rompaey. De Haske, Heerenveen, 2004, 1043672, inclusief 2 CD’s, € 19.95. 8. Strings in Step Viola Book 1, van Jan Dobbins (*????). Oxford University Press, London, 2004, ISBN 0-19-322 139-X, inclusief CD, € 15,50. 9. Methode van de 21ste eeuw voor altviool deel 1: 56 stukken voor 1 tot 2 altviolen met CD-begeleiding (klassiek, pop-balladen, boogie-woogie, rock, house, volksmuziek etc.), van Frank Glaser & Guido Jansen. Muziekuitgeverij IZIS, H.Landstichting, 2004, AVI-25, geïllustreerd, inclusief CD, € 16,50. 10. Methode van de 21ste eeuw voor altviool deel 2: 41 stukken voor 1 tot 2 altviolen met CD-begeleiding (klassiek, pop-balladen, boogie-woogie, rock,
1. Sechs Sonaten für Violine und obligates Cembalo BWV 1014-1019, van Johann Sebastian Bach (1685-1750) (Manze). Voor viool en klavecimbel. Bärenreiter Verlag, Kassel, 2003, BA5240, € 47,50. 2. Violin Vibrations: 12 colourful pieces for the creative violin player, van Hélène Boisard. De Haske, Heerenveen, 2004, 1043592, met 2 CD’s (demo- en play-along), € 17,95. De stukken 7-12 hebben een tweede vioolpartij. 3. Romanze für Viola und Orchester F-Dur Op. 85, van Max Bruch (1838-1920) (Gertsch, Bruch, Schliephake). Voor viool en piano(-uittreksel). Verlag G. Henle, München, 2004, HN 791, € 9,00. 4. Kritische Ausgabe der Orchester- und Kammermusik sowie ausgewählter Klavierwerke Teil II Kammermusik Band 6: Konzertante Variationen für Violine und Klavier Op. 20, Violinsonate e-Moll Op. 37 und Violinsonate A-Dur Op. 39, van Louise Farrenc (1804-1875) (Hoffmann, Heitmann, Herwig). Voor viool en piano. Florian Noetzel Verlag, Wilhelmshaven, jaartal onbekend, ISMN M-2019-7404-0, partituur en partijen in linnen band, € 165,00. 5. Six Sonatas Book 1: Nos. 1-3, van Pierre Gaviniès (1728-1800) (Englebert, Gallon). Voor viool en piano. Masters Music, Boca Raton, zonder jaartal, M 3730, € 16,75. 6. Six Sonatas Book 2: Nos. 4-6, van Pierre Gaviniès (1728-1800) (Englebert, Gallon). Voor viool en piano. Masters Music, Boca Raton, zonder jaartal, M 3753, € 16,75. ▲
41
ARCO
7. The Godowsky-Kreisler Collection. The Complete Works for Violin and Piano, van Leopold Godowski (1870-1938). Voor viool en piano. Carl Fischer, New York, 1929/2004, BF 8, met vingerzetting en frasering door Fritz Kreisler, € 21,95. Inhoud: Avowal (Poem No. 2); Twelve Impressions: 1. Larghetto lamentoso, 2. Profile, 3. Legende, 4. Tyrolean, 5. Poème, 6. Perpetuum mobile, 7. Elegie, 8. Valse, 9. Valse macabre, 10. Orientale, 11. Saga, 12. Viennese; Waltz Poem No. 1, Waltz Poem No. 2. 8. Sonata in G major Op. 2/2, van Johann Nepomuk Hummel (1778-1837) (Dowling). Voor viool en piano. Masters Music, Boca Raton, 2004, M 3735, € 15,55. 9. Concertino in Russian Style Op. 34, van Alexei Janschinow (*????). Voor viool en piano. De Haske, Heerenveen, 2004, 1043625, inclusief play along-CD in oefentempo en normaal tempo, € 17,95. Eerste positie! 10. Concertino, van Pál Járdányi (1920-1966). Voor viool en piano. De Haske, Heerenveen, 2004, 1043627, inclusief play along-CD met oefentempo en normaal tempo, € 17,95. 11. Three Monologues Op. 83 (1996), van Viktor Kalabis (*1923). Voor violoncel solo. Panton International, Praha / Mainz, 2003, P 5043, € 12,80. 12. Burlesque, van Jan Kubelík (1880-1940) (Snítil). Voor viool en piano. Bärenreiter Verlag, Praha 2003, H7914, € 14,15. 13. Concerto in E minor Op. 64 for Violin and Orchestra, van Felix MendelssohnBartholdy (1809-1847) (Carnelli). Voor viool en piano(-uittreksel). Ricordi, Milano, 2003, RIC 139109, met CD met de volledige uitvoering door de violist Francesco Manara en het orkest Compagnia d’Opera Italiana onder Antonella Gatta, alsmede de orkestbegeleiding zonder solist. 14. Concerto No. 5 in A major KV 219 for Violin and Orchestra, van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) (Carnelli). Voor viool en piano(-uittreksel). Ricordi, Milano, 2003, RIC 139108, met CD met de volledige uitvoering door de violist Francesco Manara en het orkest Compagnia d’Opera Italiana onder Antonella Gatta, alsmede de orkestbegeleiding zonder solist. 15. Scherzo capricciosos Op. 18, van František Ond�í�ek (1857-1922) (Snítil). Voor viool en piano. Bärenreiter Verlag, Praha, 2003, H7915, € 15,40. 16. Drei Sonatinen Op. 137 D.384 (D-Dur), D.385 (a-Moll), D.408 (g-Moll), van Franz Schubert (1797-1828) (Herrmann). Voor viool en piano. Edition Peters, Frankfurt, MP 156a (Music Partner), met play along-CD, € 30,60. 17. Suite (1911), van Erwin Schulhoff (1894-1942) (von Foerster). Voor viool en piano. Panton International via Schott Musik International, Mainz, 2004, P 5034, € 30,80. 18. Sechs Sonaten für Violine solo Op. 27, van Eugène Ysaÿe (1858-1931) (Gertsch, Stockhem, Ysaÿe). Voor viool solo. Verlag G. Henle, München, 2004, HN 776, € 28,25. ALTVIOOL: 1. Viola Fun: 16 easy viola pieces for the first year, van Dinie Goedhart en Frank Dezaire. Voor altviool met begeleiding op CD. De Haske, Heerenveen, 2004, 1033383, met CD, € 18,95.
3. Concertino in Russian Style Op. 34, van Alexei Janschinow (*????). Voor altviool en pian. De Haske, Heerenveen, 2004, 1043626, inclusief play along-CD in oefentempo en normaal tempo, € 17,95. Eerste positie! 4. Viola Sonata, van Libby Larsen (*1950). Voor altviool en piano. Oxford University Press, London, 2004, ISBN 0-19-386598-X, € 42,80. 5. Sonata in C minor „Le Tombeau“, van Jean-Marie Leclair (|1697-1764) (David, Hermann). Voor altviool en piano. Masters Music, Boca Raton, zonder jaartal, M 3707, € 8,35. 6. Sonata in E minor, van Benedetto Marcello (1686-1739) (Marchet). Voor altviool en piano. Masters Music, Bocas Raton, zonder jaartal, M 3733, € 5,95. 7. Sonata in A major RV31, van Antonio Vivaldi (1678-1741) (David, Hermann). Voor altviool en piano. Masters Music, Boca Raton, zonder jaartal, M 3732, € 5,95. VIOLONCEL: 1. Playalong Cello. Showstoppers. Easy Cello with Piano Accompaniment, door David Gedge. Voor violoncel met begeleiding op CD. Bosworth, London, bestelnummer onbekend, met demo- en play along-CD, € 25,25. 2. Kritische Ausgabe der Orchester- und Kammermusik sowie ausgewählter Klavierwerke Teil II Kammermusik Band 7: Violoncellosonate Op. 46, van Louise Farrenc (1804-1875) (Hoffmann, Heitmann, Herwig). Voor violoncel en piano. Florian Noetzel Verlag, Wilhelmshaven, jaartal onbekend, ISMN M-2019-7415-6, partituur en partijen in linnen band, € 84,80; in kartonnen band, € 64,25. 3. Six Sonatas Op. 24 (1783), van James Hook (1746-1827) (Pejtsík). Voor violoncello en piano. Editio musica, Budapest, 2004, Z. 14 405, € 24,45. 4. Deux ritournelles Op. 25, van Vít�zslava Kaprálová (1915-1940) (Šetdron�, Faltus). Voor violoncel en piano. Bärenreiter Verlag, Praha, 2003, H7827, € 11,55. 5. Mellow Cello: 18 tuneful and jazzy pieces for the beginner cellist, van Richard Kershaw (*????). Voor violoncel en piano. Fentone Music, Corby, 2004, bestelnummer onbekend, met demo- en play along-CD, € 17,95. 6. Varianti, van Miklós Kocsár (*1933). Voor violoncel solo. Editio musica, Budapest, 2003, Z. 13 920, € 11,10. 7. Danzas Afro-Cubanas, van Ernesto Lecuona (1896-1963) (Colón). Voor violoncel en piano. Masters Music, Boca Raton, 2004, M 3752, € 19,15. 8. Judaic Concert Suite, van Aaron Minsky (*????). Voor violoncel solo. Oxford University Press, London, 2004, ISBN 0-19-386675-7, € 15,60. 9. Sonate g-Moll Op. 116, van Philipp Scharwenka (1847-1917) (Rasche). Voor violoncel en piano. Rasmus Verlag, Düsseldorf, 2001, KM013, € 19,30. 10. Sonate a-Moll D.821 Arpeggione, van Franz Schubert (1797-1828) (Günther). Voor violoncel en piano. Edition Peters, Frankfurt,1953, MP 4623 (Music Partner), met play along-CD, € 25,45. 11. Sonate für Violoncello solo Op. 28, van Eugène Ysaÿe (1858-1931) (Bellisario). Voor violoncel solo. Verlag G. Henle, München, 2004, HN 780, € 10,55. CONTRABAS:
2. Romanze für Viola und Orchester F-Dur Op. 85, van Max Bruch (1838-1920) (Gertsch, Bruch, Weber). Voor altviool en piano(-uittreksel). Verlag G. Henle, München, 2004, HN 785, € 9,00. ▲
ARCO
42
1. Repertoire for Music Schools: Double Bass, door Attila Ferenc Kovács en Péter Kubina. Editio musica, Budapest, 2004, Z. 14 370, € 19,35.
2. Aria e Choros Brasileiros, van Tony Osborne (*1947). Voor contrabas en piano. Recital Music, Aldershot, 2002, RM 225, € 18,00. 3. A Jungle Jamboree: 23 Graded Pieces for Unaccompanied Double Bass, van Tony Osborne (*1947). Voor contrabas solo. Recital Music, Aldershot, 2002, RM 316, € 9,00. Eenvoudig.
5. Romantic Highlights, door Ernst-Thilo Kalke (*1924). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2003, BU 8005, partituur en partijen, € 18,00. 6. Romantic Highlights II, door Ernst-Thilo Kalke (*1924). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2003, BU 8009, partituur en partijen, € 18,00.
VIOLA DA GAMBA: 1. Sonate C-Dur Wq.136 / Helm 558, van Carl Philipp Emanuel Bach (1714-1788) (von Zadow, Koppenwallner). Voor viola da gamba en basso continuo. Edition Güntersberg, Heidelberg, 2003, G050, € 23,15. Twee facultatieve viola da gambapartijen, één in de vioolsleutel en één in de altsleutel. 2. Sonate F-Dur, van Johann Gottlieb Graun (1701-1771) (von Zadow, Koppenwallner). Voor viola da gamba of altviool en klavecimbel. Edition Güntersberg, Heidelberg, G057, € 21,85. 3. Six Sonatas (C-Dur, D-Dur, F-Dur, G-Dur, a-Moll, B-Dur), van Johann Daniel Hardt (1696-1755) (Tetampel). Voor viola da gamba and basso continuo. Edition Baroque. Bremen, 2003, eb 2104, € 19,30. Basso continuo: de becijfering is niet uitgwerkt! 4. Sonate a-Moll und Suite d-Moll, van Johann Michael Nicolai (1629-1685) (von Zadow, Morche). Voor 2 basviola da gamba’s en basso continuo. Edition Güntersberg, Heidelberg, 2004, G047, € 21,85. Eerste uitgave. 5. Solo B-Dur, van Christoph Schaffrath (1709-1763) (von Zadow, Koppenwallner). Voor viola da gamba en basso continuo. Edition Güntersberg, Heidelberg, 2003, G049, € 16,70. 6
Sonate A-Dur, van Christoph Schaffrath (1709-1763) (von Zadow, Koppenwallner). Voor klavecimbel of pianoforte en viola da gamba. Edition Güntersberg, Heidelberg, 2003, G048, € 16,70.
7. Serenada à 6 “Resonet in laudibus”, van Pavel Joseph Vejvanovsky (1640-1693) (Ruhland). Voor 2 solo viola da gamba’s, 2 violen, altviool en basso continuo. Edition Walhall, Magdeburg, 2003, EW 357, partituur en partijen, € 16,45. ENSEMBLE: 1. Fröhliche Weihnachtszeit zu zweit: 16 Advents- und Weihnachtslieder, door Bertold Hummel (1925-2002). Voor 2 C-instrumenten. Verlag Zimmermann, Frankfurt/Main, 2004, ZM 35000, € 14,05. Inhoud: 1. „Wachet auf“, ruft uns die Stimme; 2. Leise rieselt der Schnee; 3. Es kommt ein Schiff geladen; 4. O Heiland, reisst die Himmel auf; 5. Es ist ein Ros entsprungen; 6. Engel auf den Feldern singen; 7. Vom Himmel hoch; 8. In dulci jubilo; 9. Zu Bethlehem geboren; 10. Kommet, ihr Hirten; 11. Wir grüssen dich, O Jesuskind; 12. Ihr Kinderlein, kommet; 13. Joseph, lieber Joseph mein; 14. O Tannenbaum; 15. O du fröhliche; 16. Stille Nacht. Geïllustreerd door Josef Würster (*1919). 2. Trios for Two Violins and Violoncello for Beginners, door András Soós. Voor 2 violen en violoncel. Editio musica, Budapest, 2003, Z. 14 369, partituur en partijen, € 20,75.
7. Zigeunerweise. Grastûno Bal, door Uwe Rössler. Voor viool, violoncel en piano, 2e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9012, € 15,40. 8. Neapolitanische Volksweise. Vieni sul amor, door Uw Rössler.Voor viool, violoncel en piano, 2e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9014, € 11,55. 9. Offenbach-Cocktail, door Wolfgang Birtel. Voor 2 violen, altviool en violoncel, met dwarsfluit, hobo, klarinet, fagot en hoorn ad libitum. Schott Musik International, Mainz, ED 9705, partituur en partijen, € 25,65. 10. Zwei Instrumentalfantasien „O Welt ich muss dich lassen“ („Innsbruck, ich muss dich lassen“) (Ruhland): 1. Christian Hollander (1520-????) & 2. Paul Luetkeman (1555-1611). Vijfstemmig strijkersensemble. Edition Walhall, Magdeburg, 2003, EW 454, partituur en partijen, € 19,30. 11. Favourite Arias by Wolfgang Amadeus Mozart, door William McConnell. Voor 2 violen, altviool en violoncel. Spartan Press Music Publishers, Laggan Bridge, 2004, SP 673, partituur en partijen, € 19,00. 12. Streichquartett F-Dur Op. 135, van Ludwig van Beethoven (1770-1827) (Cadenbach). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Verlag G. Henle, München, 2004, HN 9744, studiepartituur, € 11,55. 13. Streichquartett F-Dur Op. 135, van Ludwig van Beethoven (1770-1827) (Cadenbach). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Verlag G. Henle, München, 2004, HN 744, partijen, € 23,15. 14. Carmen-Medley, van Georges Bizet (1838-1878) (Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2 e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9017, € 18,00. 15. Violoncello Quintet in D major Op. 43/1 G.353, van Luigi Boccherini (17431805) (Pascoe). Voor 2 violen, altviool en 2 cello’s. Edition HH, Bicester, 2004, hh 66, partituur en partijen, € onbekend. 16. Six Trios Op. 38, van Luigi Boccherini (1743-1805) (Altmann). Voor viool, altviool en violoncel. Masters Music, Boca Raton, zonder jaartal, M 3758, partijen, € 15,55. 17. Ungarischer Tanz Nr. 5, van Johannes Brahms (1833-1897) (Rössler). Voor viool en piano, 2e viool, violoncel en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9002, € 10,30. 18. Crosswinds (1995), van Margaret Brouwer (*????). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Brouwer New Music Publishing via Carl Fischer, New York, 1995, BR 1001, partituur en partijen, € 43,95.
3. Chamber Music for Violoncellos, door Árpád Pejtsík. Voor 4 cello’s. Editio musica, Budapest, 2004, Z. 14 403, partituur en partijen, € 14,75. Inhoud: 1. Luigi Boccherini 1743-1805: Quartettino; 2. Edvard Grieg (18431907): Gavotte in Old Style; 3. Josef Werner (1837-1922): Elegie.
19. String Quartet No. 1 Op. 24 (1988), van Dafydd Bullock (*1953). Voor 2 violen, altviool en violoncel. LakeSound, Canach (Luxembourg), 1988, LSP 024, € 10,30.
4. Traditional Spirituals, door Ernst-Thilo Kalke (*1924). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2004, BU 8006, partituur en partijen, € 18,00. 5.
20. String Quartet No. 2 Op. 35 (1989), van Dafydd Bullock (*1953). Voor 2 violen, altviool en violoncel. LakeSound, Canach (Luxembourg), 1989, LSP 035, € 10,30. ▲
43
ARCO
21. String Quartet No. 3 (Fachwen) Op. 107 (1997), van Dafydd Bullock (*1953). Voor 2 violen, altviool en violoncel. LakeSound, Canach (Luxembourg), 1997, LSP 107, € 10,30. 22. String Quartet No. 4 (Faust) Op. 114 (1997), van Dafydd Bullock (*1953). Voor 2 violen, altviool en violoncel. LakeSound, Canach (Luxembourg), 1997, LSP 114, € 10,30. 23. String Quartet No. 5 (Prague) Op. 115 (1998), van Dafydd Bullock (*1953). Voor 2 violen, altviool en violoncel. LakeSound, Canach (Luxembourg), 1998, LSP 115, € 10,30. 24. String Quartet No. 6 Op. 129 (2000), van Dafydd Bullock (*1953). Voor 2 violen, altviool en violoncel. LakeSound, Canach (Luxembourg), 2000, LSP 129, € 10,30. 25. Trio (Troika) Op. 17 (1988), van Dafydd Bullock (*1953). Voor viool, violoncel en piano. LakeSound, Canach (Luxembourg), 1988, LSP 017, € 10,30 26. Trio (Vlieland) Op. 119 (1999), van Dafydd Bullock (*1953). Voor viool, violoncel en piano. LakeSound, Canach (Luxembourg), 1999, LSP 119, € 10,30. 27. Trio (Autumn Nights) Op. 144 (2002), van Dafydd Bullock (*1953). Voor viool, violoncel en piano. LakeSound, Canach (Luxembourg), 2002, LSP 144, € 10,30. 28. Nocturne Es-Dur, van Frédéric Chopin (1810-1849) (Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2 e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9009, € 9,00. 29. Étude E-Dur, van Frédéric Chopin (1810-1849) (Rössler). Voor viool en piano, 2e viool, violoncel en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9008, € 9,00. 30. Walzer cis-Moll, van Frédéric Chopin (1810-1849) (Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2 e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9006, € 10,30. 31. Two Movements for String Quartet, van Rebecca Clarke (1886-1979). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Oxford University Press, London, 2004, ISBN 019-386749-4, partituur en partijen, € 47,80. 32. Terzetto Op. 74, van Antonín Dvo�ák (1841-1904) (Sourek). Voor 2 violen and altviool. Masters Music, Boca Raton, zonder jaartal, M 3751, partituur en partijen, € 15,55. Gebaseerd op het handschrift van de componist. 33. Slawischer Tanz Nr. 2, van Antonín Dvo�ák (1841-1904) (Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9005, € 10,30. 34. Kritische Ausgabe der Orchester- und Kammermusik sowie ausgewählter Klavierwerke Teil II Kammermusik Band 3A: Klavierquintett Nr. 1 a-Moll Op. 30, van Louise Farrenc (1804-1875) (Hoffmann, Heitmann, Herwig). Voor viool, altviool, violoncel, contrabas en piano. Florian Noetzel Verlag, Wilhelmshaven, jaartal on bekend, ISMN M-2019-7405-7, partituur en partijen in linnen band, € 165,00; in kartonnen band, € 128,50. 35. Kritische Ausgabe der Orchester- und Kammermusik sowie ausgewählter Klavierwerke Teil II Kammermusik Band 3B: Klavierquintett Nr. 2 E-Dur Op. 31, van Louise Farrenc (1804-1875) (Hoffmann, Heitmann, Herwig). Voor viool, altviool, violoncel, contrabas en piano. Florian Noetzel Verlag, Wilhelmshaven, jaartal onbekend, ISMN M-2019-7406-4, partituur en partijen in linnen band, € 165,00; in kartonnen band, € 128,50. ▲
ARCO
44
36. Kritische Ausgabe der Orchester- und Kammermusik sowie ausgewählter Klavierwerke Teil II Kammermusik Band 4: Klaviertrio Es-Dur Op. 33 und Klaviertrio d-Moll Op. 34, van Louise Farrenc (1804-1875) (Hoffmann, Heitmann, Herwig). Voor viool, violoncel en piano. Florian Noetzel Verlag, Wilhelmshaven, jaartal onbekend, ISMN M-2019-7407-1, partituur en partijen in linnen band, € 165,00. 37. Kritische Ausgabe der Orchester- und Kammermusik sowie ausgewählter Klavierwerke Teil II Kammermusik Band 5: Klaviertrio Es-Dur für Klarinette, Violoncello und Klavier Op. 44 und Klaviertrio e-Moll für Violine, Violoncello und Klavier Op. 45, van Louise Farrenc (1804-1875) (Hoffmann, Heitmann, Herwig). Voor viool, violoncel en piano. Florian Noetzel Verlag, Wilhelmshaven, jaartal onbekend, ISMN M-2019-7409-5, partituur en partijen in linnen band, € 165,00. 38. Pavane, van Gabriel Urbain Fauré (1845-1924) (Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2 e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halbestadt, 2002, BU 9013, € 11,55. 39. Quintet in Ab major, van John Field (1782-1837). Voor 2 violen, altviool, violoncel en piano. Masters Music, Boca Raton, zonder jaartal, M 3716, € 14,35. 40. Sonata “Hertzlich thut mich verlangen” (“O Haupt voll Blut und Wunden”), van Johann Fischer (1646-1716) (Ruhland). Voor 2 violen, 2 altviolen en basso continuo. Edition Walhall, Magdeburg, 2004, EW 397, partituur en partijen, € 16,45. Basso continuo niet uitgewerkt! 41. Panis angelicus, van César Franck (1822-1890) (Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9003, € 9,00. 42. Quartet in F major (1829), van Michael Glinka (1804-1857) (Balakirev, Liapunov). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Masters Music, Boca Raton, zonder jaartal, M 3715, partijen, € 17,95. 43. Six String Quartets Op. 54 and Op. 55 Hob.III:57-62, van Franz Joseph Haydn (1732-1809) (Rowland-Jones). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Edition Peters, Frankfurt, 2004, EP 7616, partituur en partijen, € 57,85. 44. Streichquartette Op. 76, van Franz Joseph Haydn (1732-1809) (Walter). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Verlag G. Henle, München, 2004, HN 9214, studiepartituur, € 25,70. 45. Streichquartette Heft X. (Erdödy-Quartette) Op. 76, van Franz Joseph Haydn (1732-1809) (Walter). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Verlag G. Henle, München, 2004, HN 214, partijen, € 46,25. Op. 76/1 G-Dur, Op. 76/2 d-Moll (Quinten-Quartett), Op. 76/3 C-Dur (KaiserQuartett), Op. 76/4 B-Dur (The Sunrise), Op. 76/5 D-Dur, Op. 76/6 Es-Dur. 46. Partita Werk H85B, van Wolfgang Hofmann (1922-2003). Voor 4 cello’s. Florian Noetzel Verlag, Wilhelmshaven, 2002/2003, ISMN M-2019-7056-1, partituur en partijen, € 54,00. 47. Six Sonatas Op. 24 (1783), van James Hook (1746-1827) (Pejtsík). Voor 2 cello’s. Editio musica, Budapest, 2004, Z. 14 405, € 24,45. 48. Sonata in Bb major Op. 2/1, van Johann Nepomuk Hummel (1778-1837) (Dowling). Voor viool, violoncel en piano. Masters Music, Boca Raton, 2004, M 3717, € 15,55. 49. Weihnachten, van Engelbert Humperdinck (1854-1921) Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2e viool, violoncel en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9007, € 11,55.
50. Sonata à 2, van Johann Caspar Kerll (1627-1693) (Ruhland). Voor 2 violen basso continuo. Edition Walhall, Magdeburg, 2004, EW 458, € 14,15. Basso continuo niet uitgewerkt! 51. Vesti la giubba, van Ruggero Leoncavallo (1855-1919) (Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9018, € 11,55. 52. String Quartets Op. 3/1-3, van Laura Maddalena Lombardini-Sirmen (17451818). Voor 2 violen. altviool en violoncel. S J Music Publications, Cambridge 2003, Q2003-1, partituur en partijen, € 19,50. 53. String Quartets Op. 3/4-6, van Laura Maddalena Lombardini-Sirmen (17451818). Voor 2 violen. altviool en violoncel. S J Music Publications, Cambridge 2003, Q2003-2, partituur en partijen, € 19,50. 54. Harmony for String Quartet, van Zhou Long (*1953). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Oxford University Press, London, 2003, ISBN 0-19-386612-9, partituur en partijen, € 58,40. 55. Czardas, van Vittorio Monti (1868-1922) (Rössler).
Voor viool en piano, 2e viool violoncel en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9010, € 11,55. 56. Concert de chambre suivi d’une Suite à danser, van Jean-Joseph Mouret (1682-1738). Voor 2 dessus (violen, fluiten, hobo’s) en basso continuo. Éditions Fuzeau, Paris, 2004, 5906, facsimile partijen, € 29,55. Premier Livre (1737). Becijfering basso continuo niet uitgewerkt. Negentien bladzijden tekst. 57. Allegro und Andante (Fantasie f-Moll) für eine Orgelwalze KV 608, van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) (Eder). Voor 2 violen, 2 altviolen en 2 cello’s. Verlag Doblinger, Wien, 2003, 06 274, partituur, € 23,15. 58. Allegro und Andante (Fantasie f-Moll) für eine Orgelwalze KV 608, van Wolfgang Amadeus Mozart (1756-1791) (Eder). Voor 2 violen, 2 altviolen en 2 cello’s. Verlag Doblinger, Wien, 2003, 06 274, partijen, € 34,70. 59. String Quartett No. 3 “Brasileiro”, van Alberto Nepomuceno (1864-1920) (Silvertrust). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Edition Silvertrust, Riverwoods (USA), 2004, partituur en partijen, € 38,55, alleen partijen, € 28,90.
▲
45
ARCO
60. E lucevan le stelle, van Giacomo Puccini (1858-1924) (Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9019, € 11,55.
74. String Quartet in F minor Op. posth., van Wilhelm Stenhammar (18711927) (Persson). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Merton Music,.London, 2004, partituur (4610), € 5,20, partijen (4609), € 8,20.
61. O mio babbino caro aus „Gianni Schicci“, van Giacomno Puccino (18581920) (Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9015, € 11,55.
75. Drei Polkas: Sperl-Polka Op. 133, Annen-Polka Op. 137 & Damen-Souvenir-Polka Op. 236, van Johann Strauss (Vater) (1804-1849) (ErhartSchwertmann). Voor 2 violen, altviool en violoncel/contrabas. Verlag Ludwig Doblinger, Wien, 2003, 06 231, partituur en partijen, € 22,85.
62. Nessun Dorma, van Giacomo Puccini (1858-1920) (Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9001, € 9,00. 63. Ausgewählte Werke Serie III Kammermusik Band 3: Doppelquartett für 8 Streichinstrumente, van Andreas Romberg (1767-1821). Voor 4 violen, 2 altviolen en 2 cello’s. Florian Noetzel Verlag, Wilhelmshaven, jaartal onbekend, ISMN M-2019-7465-1, partituur en partijen in linnen band, € 132,35. 64. Ausgewählte Werke Serie III Kammermusik Band 4: Quartett für Klavier und Streichinstrumente, van Andreas Romberg (1767-1821). Voor viool, altviool, violoncel en piano. Florian Noetzel Verlag, Wilhelmshaven, jaartal onbekend, ISMN M-2019-7466-8, partituur en partijen in linnen band, € 132,35. 65. Trio Nr. 1 Fis-Dur Op. 1, van Xaver Scharwenka (1890-1924) (Rasche). Voor viool violoncel en piano. Rasmus Verlag, Düssledorf, 2003, KM020, € 45,00. 66. FOEHN 1997, van William Sheller (*1946). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Alphonse Leduc, Paris, 2003, AL 29567, partituur en partijen, € 28,40. 67. ONDIS 1977, van William Sheller (*1946). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Alphonse Leduc, Paris, 2003, AL 29568, partituur en partijen, € 18,00.
▲
ARCO
46
76. Die Schwalben Op. 208, van Johann Strauss (Vater) (Erhart-Schwertmann). Voor 2 violen, altviool en violoncel/contrabas. Verlag Ludwig Doblinger, Wien, 2003, 06 234, partituur en partijen, € 22,85. 77. Drei Galoppe: Wettrennen- Tell-Galopp Op. 29a/b, Sperl-Galopp Op. 42 & Fortuna-Galopp Op. 69, van Johann Strauss (Vater) (1804-1849) (ErhartSchwertmann). Voor 2 violen, altviool en violoncel/contrabas. Verlag Ludwig Doblinger, Wien, 2003, 06 232, partituur en partijen, € 22,85. 78. Drei Galoppe: Champagner-Galopp Op. 8, Jugendfeuer-Galopp Op. 90 & Cachucha-Galopp Op. 97, van Johann Strauss (Vater) (1804-1849) (ErhartSchwertmann). Voor viool, violoncel en piano. Verlag Ludwig Doblinger, Wien, 2003, 37 207, € 19,15. 79. G’schichten aus dem Wienerwald – Walzer Op. 325, van Johann Strauss (Sohn) (1825-1899) (Kalke). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Bruno Uetz Musikverlag, Halberstadt, 2004, BU 8008, partituur en partijen, € 20,55. 80. Wiener Bonbons Op. 307, Johann Strauss (Sohn) (1825-1899) (ErhartSchwertmann). Voor viool, violoncel en piano. Verlag Ludwig Doblinger, Wien, 2003, 37 206, € 22,85. 81. Tritsch-Tratsch-Polka Op. 214, Johann Strauss (Sohn) (|1825-1899) (ErhartSchwertmann). Voor viool, violoncel en piano. Verlag Ludwig Doblinger, Wien, 2003, 37 205, € 19,15.
68. SCRIPT 1977, van William Sheller (*1946). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Alphonse Leduc, Paris, 2003, AL 29569, partituur en partijen, € 32,40. William Sheller is een Franse zanger en pianist van formaat van Amerikaanse komaf. Oorspronkelijk gericht op rock’n’roll muziek vormde hij in 1968 met een groep Amerikaanse leeftijdgenoten de groep The Irresistables. Een door hem gecomponeerd lied voor deze groep “My Year is a Day” werd een hit. Het begin van een succesvolle muzikale levensloop. In de jaren ’70 begon Sheller met het schrijven van werken voor klassieke ensembles. Voor het Belgische strijkkwartet Halvenhalf Quatuor schreef hij stukken. Op Internet kan men een volledige biografie van hem vinden.
83. Quartett Op. 1, van Josef Suk (1874-1935) (Sourek). Voor viool, altviool, violoncel en piano. Editio Bärenreiter, Praha, zonder jaartal, H 7733, € 14,15.
69. Die Moldau, van Bed�ich (Friedrich) Smetana (1824-1884) (Rössler). Voor viool en piano, 2e viool, violoncel en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9004, € 9,00.
84. Serenata, van Enrico Toselli (1883-1926) (Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9020, € 11,55.
70. Quartet No. 2 (in D minor), van Bed�ich (Friedrich) Smetana (1824-1884). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Masters Music, Boca Raton, zonder jaartal, M 3756, partijen, € 11,95.
85. Quartett G-Dur Op. 40/2, van Johann Baptist Vanhal (1739-1813) (Strauss, Strauss). Voor viool, altviool, violoncel en piano. Musikverlag Doblinger, Wien, 2003, DM 1308, partituur en partijen, € 43,70.
71. 6 Quintetos con violinos, viola, violoncell y órgano ô clave óbligado Obra 1° (1776), van Padre Antonio Soler (1729-1783) (Brosse). Voor 2 violen, altviool, violoncel en orgel, klavecymbel of piano. Éditions Fuzeau, Paris, 2004, 5679, 5 facsimile partijen, € 105,35.
86. Triumph-Marsch, van Giuseppe Verdi (1813-1901) (Rössler). Voor viool, violoncel en piano, 2 e viool en contrabas ad libitum. Musikverlag Bruno Uetz, Halberstadt, 2002, BU 9013, € 11,55.
82. Feuerfest Op. 269, van Josef Strauss (1827-1870) (Graf). Voor 2 violen, altviool en contrabas/violoncel. Verlag Ludwig Doblinger, Wien, 2003, 06 227, partituur en partijen, € 14,15.
72. String Quartet No. 35 Op. 155, van Ludwig Spohr (1784-1849) (Wyatt, Wyatt). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Merton Music, London, 2004, 4603, partijen, € 4,80.
87. String Quartet Op. 23/5 „King of Prussia“, van Paul Wranitzky (17561808) (Silvertrust). Voor 2 violen, altviool en violoncel. Edition Silvertrust, Riverwoods (USA), 2004, partituur en partijen € 38,55, alleen partijen, € 28,90.
73. Klavierquartett (1999), van Alfred Stenger (*1948). Voor viool, altviool, violoncel en piano. Florian Noetzel Verlag, Wilhelmshaven, 2002/2003, ISMN M-2019-7509-2, partituur en partijen, € 46,25.
88. Fächer-Polonaise Op. 525, van Carl Michael Ziehrer (1843-1922) (Graf). Voor 2 violen, altviool en contrabas/violoncel. Verlag Ludwig Doblinger, Wien, 2003, 06 225, € 16,70.
Koninklijk Concertgebouw Orkest URL: www.concertgebouworkest.nl E-mail:
[email protected] Nederlands Philharmonisch Orkest / Nederlands Kamer Orkest URL: www.orkest.nl Residentieorkest URL: www.residentieorkest.nl E-mail:
[email protected]
DIVERSEN: 1. Excerpts from Concerti grossi Op. 6, van Arcangelo Corelli (16531713) (Soós). Voor jeugdstrijkorkest. Editio musica, Budapest, 2004, Z. 14 404, partituur en 16 partijen (4 x vioolI, 3 x viool II, 3 x viool III, 2 x altviool, 2 x violoncel, 1 x contrabas ad libitum, 1 x klavecymbel/orgel), € 33,65. 2. Fifteen easy Pieces, van Georg Friedrich Händel (1685-1759) (Soós). Voor kinderstrijkorkest. Editio musica, Budapest, 2004, Z. 14 375, partituur en 11 partijen (3 x viool I, 3 x viool II, 3 x viool III, 2 x violoncel), € 29,95. Geen altvioolpartij! 3. Knight’s Games, van Lajos Papp (*1935). Voor kinderstrijkorkest. Editio musica, Budapest, 2004, Z.14 401, partituur en 11 partijen (3 x viool I, 3 x viool II, 3 x viool III, 2 x violoncel), € 29,95. Geen altvioolpartij!
❚
Rotterdams Philharmonisch Orkest URL: www.rpho.nl E-mail:
[email protected] Orkest van het Oosten URL: http://orkestvanhetoosten.nl E-mail:
[email protected] Limburgs Symphonie Orkest URL: www.lso.nl E-mail:
[email protected] Brabants Orkest URL: over 1/2 jaar E-mail:
[email protected] Nationaal Jeugd Orkest URL: www.njo.nl E-mail:
[email protected] Jeugd Orkest Nederland URL: www.jeugdorkest.nl E-mail:
[email protected] Haydn Jeugd Strijkorkest URL: www.hjso.nl E-mail:
[email protected] [email protected] Jeugd Strijkorkest Constantijn URL: www.strijkorkest.nl Nationaal Kamerorkest AeneA URL: www.kamerorkestaenea.nl Conservatorium Utrecht URL: www.hku.nl E-mail:
[email protected] Conservatorium van Amsterdam URL: www.cva.ahk.nl E-mail:
[email protected] Hogeschool voor Muziek en Dans Rotterdam URL: www.hmd.nl (algemeen) www.hmd.nl/rc/ned/actueel.htm (maandelijkse activiteiten) E-mail:
[email protected] Koninklijk Conservatorium den Haag URL: www.koncon.nl E-mail:
[email protected] Faculteit Muziek van de Hogeschool voor de Kunsten Arnhem URL: www.hka.nl E-mail:
[email protected] Noord Nederlands Conservatorium URL: www.hanze.nl/st/dagtref/ muziek.htm E-mail:
[email protected] Conservatorium Maastricht URL: www.HSMAASTRICHT.nl E-mail: info.conservatorium@muz. hsmaastricht.nl Conservatorium Arnhem / Zwolle (ArtEZ) URL: www.conservatorium-arnhemzwolle.nl E-mail:
[email protected] (PR) www.strijkorkest.nl www.strijkorkest.nl> ▲
47
ARCO
Ledenwerfactie!
Wie zou veel aan ESTA kunnen hebben en is nog geen lid? Aan wie zou ESTA iets kunnen hebben? Schrijf zijn/haar naam op die kaart (werd meegestuurd met de vorige ARCO), verwijder de sticker van het plakkertje, vouw en plak hem dicht. Zegel erop, op de post. Ook zonder ledenwerfkaartkunt u iemand aanmelden. Kijk op de website of bel/mail deledenadministratie. U ontvangt voor het werven van een nieuw ESTA-lid één van de volgende twee schitterende cd’s:
1. 24 Caprices voor vioolsolo van Nederlandse componisten, uitgevoerd door Janine Jansen, Joris van Rijn en Benjamin Schmid of . . . 2. Concerten van Willem Pijper, Henriette Bosmans, Hans Kox en Leo Smit; uitgevoerd door Heinrich Schiff, Dmitri Ferschtman, Quirine Viersen en Pieter Wispelwey.
▲
ARCO
48