Grove groententelers van West-Vlaanderen Forfaitaire grondslagen van aanslag vastgesteld voor de grove groentetelers van WestVlaanderen. Aanslagjaar 2007 - inkomsten 2006 A. OMSCHRIJVING VAN HET TOEPASSINGSVELD De hierna vermelde forfaitaire grondslagen van aanslag zijn van toepassing op de oppervlakten beplant met groentesoorten die in hoofdzaak bij landbouwers voorkomen en/of die doorgaans voor de verwerkende nijverheid worden geteeld, zoals : bonen, spruiten, witte kolen, rode kolen, savooikolen, ajuinen, schorseneren, wortels, witte selder, knolselder en courgettes. De teelt van erwten (cf. taxatiegrondslagen voor de landbouwers) en de teelt van spinazie voor industriële verwerking worden beschouwd als gewone landbouwteelten. B. SEMI-BRUTOWINST PER HA a) Bonenteelt : • plukkosten ten laste van de teler : 1.481,00 € • plukkosten ten laste van de koper : 1.051,00 € b) Andere grove groenteteelt :
2.999,00 €
C. AFTREKBARE BEROEPSKOSTEN I. Van de semi-brutowinst mogen alleen individueel worden afgetrokken, binnen de hierna bepaalde grenzen : a) de pacht : de pacht, met uitzondering van die met betrekking tot het gedeelte van de gehuurde onroerende goederen dat tot privé doeleinden wordt gebruikt (woonhuis, enz.), is individueel af te trekken; b) de exceptionele verliezen : zie rubriek D hierna; c) de hiernavolgende kosten zijn aftrekbaar overeenkomstig de normen van het landbouwforfait : • • • • •
sommige sociale lasten op lonen, sociale bijdragen van zelfstandigen en bijdragen verzekering voor gewaarborgd inkomen; de taksen; de interesten van leningen; de beroepsbijdragen; aan belastingconsulenten betaalde honoraria;
d) de lonen en de kosten van daarmee gelijkgestelde landbouwwerken: zie rubriek II hierna met betrekking tot de regels voor het berekenen van de aftrekbare lonen; e) de sommen betaald voor grondontsmetting; f) de wettelijk verplichte bijdragen in 2006 betaald aan de afzetfondsen (V.L.A.M.)(= Vlaamse
Agro Marketing). g) Zijn individueel aftrekbaar, mits overlegging van de passende bewijsstukken, de RSZbijdragen betaald voor gelegenheidsarbeiders betreffende het jaar 2006, voor zover ze niet meer bedragen dan 10 % van de daadwerkelijk afgetrokken seizoenlonen. h) De gefactureerde loonkosten -exclusief BTW- ten gevolge van tussenkomsten van de Dienst voor bedrijfsverzorging (eventuele gefactureerde tussenkomst inzake sociale bijdragen inbegrepen) die betrekking hebben op het jaar 2006, zijn boven op de forfaitaire lonen individueel van de semi-brutowinst aftrekbaar. i) R.S.Z.-gedeelte dat begrepen is in het factuurbedrag van uitzendbureaus en interimkantoren : als gerechtvaardigd loon komt in aanmerking het factuurbedrag gedeeld door 1,76 (= barema landbouw). vb. : 1.500,00 € factuurbedrag uitzendbureau - exclusief B.T.W. : gerechtvaardigde lonen (1.500,00:1,76) :
852,27 €
R.S.Z.-aftrek :
647,73 €
j) De afschrijvingen, de herstellingen en het onderhoud van de loods. Toe te passen afschrijvingen : 1/30e - de afschrijvingen voorafgaand aan 01/01/1999 worden geacht begrepen te zijn in het forfait en zijn dus niet recupereerbaar. De afschrijvingen, de herstellingen en het onderhoud van de koelruimte ( frigo ). Toe te passen afschrijvingen : 1/15e - de afschrijvingen voorafgaand aan 01/01/2003 worden geacht begrepen te zijn in het forfait en zijn dus niet recupereerbaar. Voor gemengde bedrijven, zijnde bedrijven bestaande uit gewone landbouw, teelt bonen, andere teelten (bv. aardbeien) en uit grove, fijne en glasgroenten dient de aftrekbare kost als volgt te worden bepaald : •
omdeling volgens opp. vermenigvuldigd met een coëfficiënt : • • • •
• •
landbouw, bonen, chrysanten en andere teelten (vb. aardbeien) : coëff. 1 grove groenten en industrieteelt : coëff. 2 fijne teelt : coëff. 10 glas- en plastiekteelt : coëff. 25
het gedeelte van de kost betrekking hebbende op de gewone landbouw is niet aftrekbaar. voorbeeld : 8 ha grove groenten 3 ha fijne teelt 1 ha glasteelt 10 ha gewone landbouw
x coëff. 2 = x coëff. 10 = x coëff. 25 = x coëff. 1 =
16 30 25 10 81
aftrekbaar : 71/81 k) De gefactureerde kosten voor erfverharding (uitsluitend gedeelte voor beroepsgebruik) zijn af te schrijven over 10 jaar. De afschrijvingen van de jaren voorafgaand aan 01/01/1999 worden geacht begrepen te zijn in het forfait en zijn dus niet recupereerbaar.
Bepaling van het aftrekbaar gedeelte : zie j) hiervoor. l) De gefactureerde kosten van de verplichte tankcontrole. m) De gefactureerde kosten van de bijdrage voor bedrijfscertificering. n) De individueel bewezen kosten van verzekeringen (behalve verzekering vervoer). o) De huisvestingskosten voor buitenlandse seizoenarbeiders. De in 2006 gedragen afschrijvingen op investeringen die verricht werden in het kader van de tijdelijke huisvesting van buitenlandse seizoenarbeiders. De in 2006 betaalde huurgelden voor de tijdelijke huisvesting van buitenlandse seizoenarbeiders.
• •
Indien de goederen niet uitsluitend gebruikt voor de huisvesting van buitenlandse seizoenarbeiders ( bv. bij verhuur of bij eigen gebruik in de periode dat er geen buitenlandse seizoenarbeiders gehuisvest worden ) dienen de afschrijvingen en/of betaalde huurgelden beperkt te worden rekening houdend met de periode dat het goed effectief gebruikt werd voor de huisvesting van de buitenlandse personen die seizoenarbeid verrichten. Met de kosten van huisvesting worden in geen geval bedoeld de uitgaven die verricht werden in het kader van de watervoorziening, elektriciteit of verwarming. Een gedetailleerde opgave van de bedoelde gedragen kosten, die gestaafd moet worden met de nodige bewijsstukken, dient bijgevoegd te worden. Ook de identiteit van de gehuisveste buitenlandse seizoenarbeiders alsmede de periode van huisvesting, dient in deze opgave vermeld te worden. Een afschrift van het arbeidscontract dient te worden voorgelegd. Ingeval de gevraagde vergoeding minder dan 50,00 euro per maand per seizoenarbeider bedraagt, moet een voordeel van alle aard – te beschouwen als seizoenloon – berekend worden van 50,00 euro verminderd met de gevraagde vergoeding. De gevraagde vergoeding moet in mindering gebracht worden van de huisvestingskosten. p) De kosten betaald aan het federaal agentschap voor de voedselveiligheid ( FAVV). II. Regels voor het berekenen van de aftrekbare lonen. 1. De aftrekbare lonen zijn : • •
de gewone forfaitaire lonen met betrekking tot de gewone landbouwoppervlakte (berekend volgens de modaliteiten van het landbouwforfait); lonen met betrekking tot de werkelijke oppervlakte speciale teelten = SEIZOENLONEN.
2.1. De seizoenlonen omvatten enerzijds gewone gerechtvaardigde lonen en anderzijds globaal te verantwoorden lonen d.w.z. lonen die worden betaald aan gelegenheidswerkers in de tuinbouw. Onder seizoenlonen wordt verstaan de lonen betaald aan kinderen, familie, losse medewerkers, jobstudenten, PWA-ers, interim-arbeid, vast personeel, enz… Zij bedragen : a) bonenteelt plukkosten ten laste teler : 745,00 €/ha b)
"
"
"
"
koper :
315,00 €/ha
c) Andere grove groenteteelt : 1.244,00 €/ha 2.2.1. De seizoenlonen onder 2.1.c. hiervoor bedoeld worden niet toegepast op de eerste 200a indien de exploitant en zijn echtgenote (partner) normaal (bepaald op 1 voltijds en 1 halftijds) op het bedrijf meewerken. Deze vrijgestelde oppervlakten worden proportioneel verhoogd of
verlaagd indien het bedrijf door meerdere exploitanten wordt uitgebaat of indien de exploitant of echtgenote (partner) niet effectief meewerkt (bewijs te leveren door de belastingplichtige). bv. industriegroenten 1 voltijds : 133a 2 voltijds : 267a echtgenotes of partners (1,5 200a voltijds): 400a 3 voltijds : 2.2.2. Bij een bedrijf dat meerdere teeltwijzen (bv. open lucht fijne teelt en industriegroenten) heeft, wordt de franchise eerst aangerekend op het hoogste seizoenloon per are. Voor het geval de franchise voor het hoogste seizoenloon onvoldoende is, wordt zij proportioneel aangerekend op de teelt met het tweede hoogste seizoenloon, vervolgens met het derde hoogste seizoenloon, enz. 3. De seizoenlonen zijn aftrekbaar ten belope van het in 2.1. vastgestelde bedrag mits verantwoording door : 1. gerechtvaardigde lonen; 2. globaal verantwoorde lonen, door betaling van een bedrijfsvoorheffing van 20,20 pct. (gelegenheidsarbeid). Het gedeelte van de seizoenlonen dat aldus niet is verantwoord, is niet aftrekbaar. 4. De gewone gerechtvaardigde lonen zijn als volgt aan te rekenen : • •
eerst op de gewone forfaitaire lonen m.b.t. de landbouwoppervlakte; vervolgens op de seizoenlonen.
5. De bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de sub. 3.2) bedoelde lonen wordt aangegeven in een aangifte 274.3 AUT. en uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op dat van de betaling of de toekenning gestort bij de ontvanger waarvan de gemeente afhangt die de taxatiedienst bepaalt waar de aangifte inzake inkomstenbelastingen moet worden ingediend. Indien de betrokken belastingplichtige tegen de voormelde datum een gewone aangifte 274.3 AUT. van gerechtvaardigde lonen indient, mogen de globaal te verantwoorden seizoenlonen en de desbetreffende bedrijfsvoorheffing in deze aangifte 274.3 AUT. worden opgetekend. 6. De globaal te verantwoorden seizoenlonen en de desbetreffende bedrijfsvoorheffing moeten worden vermeld in een samenvattende opgave 325.10 of, in voorkomend geval, in de opgave 325.10 betreffende de gewone lonen. In de plaats van de namen van de genieters wordt in kol. 2 vermeld: "globaal verantwoorde seizoenlonen...". 7. Het gedeelte van de gerechtvaardigde lonen dat de als hiervoor bepaalde forfaitaire gewone en seizoenlonen (of de wegens in het landbouwforfait opgegeven bijzondere omstandigheden verhoogde forfaitaire lonen) overtreft, is niet aftrekbaar. 8. De bonentelers en de telers van andere grove groenten, die worden belast volgens de forfaitaire grondslagen van aanslag moeten de hier bedoelde loonregeling in haar geheel toepassen. Dit wil inzonderheid zeggen dat het in aanmerking te nemen bedrag van de globaal verantwoorde seizoenlonen nooit hoger kan zijn dan het in januari in de bedrijfsvoorheffing aangegeven bedrag waarop die voorheffing werd gestort (dat bedrag wordt dus niet aangepast indien een later ingesteld onderzoek uitwijst dat de werkelijk geëxploiteerde oppervlakte groter is dan de in de aangifte I.B. aangegeven oppervlakte). 9. Als rechtvaardiging van de forfaitaire lonen dienen ook te worden aanvaard : de facturen van aannemers van landbouwwerken in verband met het sproeien (na aftrek van de sproeistoffen) en het oogsten van de diverse teelten.
D. UITZONDERLIJKE VERLIEZEN Algemene beginselen. De forfaitaire winst houdt rekening met de normale verliezen, met inbegrip van de opbrengstvermindering van de oogsten te wijten aan rampspoedige gebeurtenissen (droogte, overvloedige regenval, vorst, enz.) die van invloed zijn geweest op de resultaten van de hele streek. Bijgevolg mogen van de forfaitaire winst slechts worden afgetrokken, binnen de grenzen en onder de hierna bepaalde voorwaarden, de exceptionele verliezen die te wijten zijn aan feiten (bijv. wervelwind en hagel) die slechts in sommige gemeenten of in sommige bedrijven verwoestingen hebben aangericht, in de mate dat de werkelijk bekomen opbrengst geen 80 % bedraagt van de voor het bepalen van de semi brutowinst tot grondslag genomen ontvangsten. Voor de berekening van de uitzonderlijke verliezen moeten de volgende regels in acht worden genomen en moet de volgende forfaitaire regeling worden toegepast : 1. In het proces verbaal, opgesteld door de bevoegde commissie tot vaststelling van schade aan teelten, moeten alle gegevens vermeld staan waaruit een raming van de na beschadiging overblijvende oogst (in kg/are of stuks/are) en het percentage van het vastgestelde opbrengstverlies op duidelijke wijze blijken, alsmede de aard van de teelt en de oppervlakte van het geteisterde perceel. 2. Het verliespercentage is gelijk aan het percent van het verschil tussen de forfaitaire gemiddelde opbrengst (kg. of st.) van de geteisterde teelt en de opbrengst (kg. of st.) verkregen na de schade, ten opzichte van de forfaitaire gemiddelde opbrengst (kg of st.), percent dat dan met 20 punten moet worden verminderd. De verkregen opbrengst in kilo of stuks moet blijken uit de verkoopdocumenten, tenzij de teelt volledig werd vernietigd. 3. De oppervlakte waarvan de teelt werd geteisterd, vermenigvuldigen met het percentage van het verlies, vastgesteld zoals onder sub 2 is vermeld, om ze tot een als totaal verloren te beschouwen oppervlakte te herleiden. 4. De semi brutowinst wordt bepaald met inachtneming van de totale oppervlakte van het bedrijf, niet verminderd met de als totaal verloren te beschouwen oppervlakte. 5. De forfaitaire lonen worden bepaald rekening houdend met de totale oppervlakte van het bedrijf, vooraf verminderd met de als totaal verloren te beschouwen oppervlakte. 6. Als uitzonderlijk verlies mag worden afgetrokken van de normale semi brutowinst winst : de forfaitaire gemiddelde ontvangst van de geteisterde teeltsoort betreffende de oppervlakte berekend zoals onder sub. 3 is vermeld. De bruto – ontvangsten en gemiddelde producties bedragen voor het aanslagjaar 2007 – inkomsten 2006 : Bonenteelt – plukkosten ten laste van de teler Bonenteelt – plukkosten ten laste
11.938 kg/ha
2.208,53 € /ha bruto-ontvangsten
11.938 kg/ha
1.778,76 €/ha bruto–ontvangsten
van de koper Grove groenten Spruiten Witte kolen Rode kolen Savooien Schorseneren Wortelen Witte selder Knolselder Courgettes
5.872,57 €/ha bruto -ontvangsten 18.500 kg/ha 21.755 st/ha of 70.000 kg/ha 22.500 st/ha of 68.000 kg/ha 21.736 st/ha of 41.000 kg/ha 24.054 kg/ha 60.000 kg/ha (schijf) of 70.000 kg/ha 56.000 kg/ha 32.500 st/ha of 50.756 kg/ha 180.000 st/ha of 60.750 kg/ha
Voorbeeld : Werkelijke opbrengst van een geteisterd perceel schorseneren, groot 1 ha, bedraagt 10.000 kg, waarvoor de forfaitaire gemiddelde opbrengst op 24.054 kg werd bepaald. In aanmerking te nemen verliespercent: ( 24.054 - 10.000 ) ---------------------- x 100 = 58,42 - 20 = 38,42 pct. 24.054 Bedrag van het uitzonderlijk verlies: 5.872,57 € x 1 ha x 38,42% = 2.256,24 €. De aldus bepaalde verliezen moeten worden verminderd met het bedrag van de eventuele vergoedingen die uit dien hoofde werden toegekend alsmede met de semi brutowinst van de eventuele voorteelt. Exceptionele verliezen kunnen zich ook voordoen na de oogst, bijv. door rotting in de bewaarplaats of door weigering in de fabriek wegens ontoereikende kwaliteit. Mits voor dergelijk geval een onweerlegbaar bewijs wordt voorgelegd, mag het aftrekbaar verlies worden bepaald in dezelfde mate en op dezelfde berekeningswijze als hiervoor werd uiteengezet. 7. Wanneer de exploitant, nadat hij de uitzonderlijke schade heeft doen vaststellen, het geteisterde perceel opnieuw bezaait of beplant met dezelfde of een andere teelt, mag hij het verlies dat voortspruit uit die schade niet aftrekken; de vaststelling van de oogst kan trouwens niet plaatsvinden. Hij mag nochtans van de semi brutowinst de kostprijs van de voor de herzaaiing of herbeplanting gebruikte zaden of planten aftrekken, op voorwaarde dat de nodige verantwoordingsstukken worden voorgelegd. 8. Indien de teelt van een perceel volledig werd vernield, wegens algemene of lokale rampspoedige gebeurtenissen (overvloedige regenval, enz.) en op voorwaarde dat er geen voorteelt was, noch nateelt, herzaaiing of herbeplanting omdat de teelt alle
bewerkingen had ondergaan, mag de forfaitair bepaalde gemiddelde opbrengst van de teeltsoort ten belope van 80 % als uitzonderlijk verlies worden afgetrokken, mits voor dergelijk geval de volledige vernietiging werd vastgesteld en het onweerlegbaar bewijs wordt geleverd dat de gestelde voorwaarden vervuld zijn.
E. TOEPASSINGSREGELS 1. De forfaitaire grondslagen van aanslag zijn slechts van toepassing bij gebrek aan bewijskrachtige gegevens geleverd, hetzij door de belastingplichtige, hetzij door de administratie. Indien de belastingplichtige in zijn aangifte de forfaitaire aanslag verkiest, drukt hij, door het feit zelf, zijn wil uit in te stemmen met de gezamenlijke toepassingsregels van de in overleg met de betrokken beroepsgroeperingen vastgestelde forfaitaire grondslagen. Indien de belastingplichtige daarentegen oordeelt er niet mee te kunnen instemmen, moet hij, onder controle van de administratie, het bedrag vaststellen en aangeven van de door hem werkelijk behaalde winsten. De aanslagambtenaar mag zijnerzijds de toepassing van het forfait weigeren : a) indien hij in staat is te bewijzen dat de werkelijke winst aanzienlijk hoger is dan de forfaitair bepaalde winst; b) indien hij vaststelt, hetzij dat de belastingplichtige de bescheiden die inzake B.T.W. voor verrichtingen met betrekking tot zijn beroepswerkzaamheden zijn voorgeschreven, niet geëist of uitgereikt heeft, hetzij dat de betrokkene zijn verplichtingen inzake het houden van boeken en bescheiden niet is nagekomen. 2. De forfaitaire grondslagen zijn van toepassing voor de grove groenteteelt, eventuele voor en nateelt inbegrepen. In geval van voor en nateelt dekken de forfaitaire grondslagen van de grove groenteteelt de winst én van de landbouwteelt én van de grove groenteteelt. 3. Het forfait is niet van toepassing ingeval de individuele aftrekbare uitgaven in zulke mate de forfaitaire semi brutowinst overtreffen dat de compensatie van het daarboven uitgaande saldo van die uitgaven met de winsten uit andere speciale teelten of uit gewone landbouw, het totale resultaat van het landbouwbedrijf (gewone en speciale teelten samen) negatief maakt. In zulk geval dient het totale resultaat van het landbouwbedrijf (gewone en speciale teelten samen) op nul te worden bepaald, tenzij wel te verstaan het juiste bedrag van het totale verlies aan de hand van bewijskrachtige bescheiden wordt aangetoond. 4. Indien in de forfaitaire grondslagen van aanslag voor de gewone landbouw andere uitgavenposten individueel aftrekbaar zouden worden gesteld, dient de onderhavige winstschaal in dezelfde zin te worden aangepast.