Boomkwekers van Oost-Vlaanderen Forfaitaire grondslagen van aanslag vastgesteld voor de boomkwekers van Oost-Vlaanderen p.v. Aanslagjaar 2007 (inkomsten van 2006) 1. SEMI-BRUTOWINST (berekend per ha kadastrale oppervlakte) 1.1. Voor zelf geteelde rozen : 1.1.1. Verzenders
12.501,00 Euro
1.1.2. Producenten
8.505,00 Euro
1.2. Voor zelf geteelde fruitbomen : 1.2.1. Verzenders
13.427,00 Euro
1.2.2. Producenten
9.578,00 Euro
1.3. Voor zelf geteelde bos- en haagplanten : 1.3.1. Verzenders
17.134,00 Euro
1.3.2. Producenten
12.757,00 Euro
1.4. Voor sierplanten : 1.4.1. Verzenders
13.059,00 Euro
1.4.2. Producenten
8.375,00 Euro
1.5. Containers (coniferen en sierstruiken) : 1.5.1. Verzenders
47.176,00 Euro
1.5.2. Producenten
26.047,00 Euro
Producent is hij die uitsluitend teler is en zijn producten quasi uitsluitend verkoopt aan collega's en /of opkopers en die uitsluitend aankopen doet om een bepaalde bestelling te vervolledigen. Als verzender wordt beschouwd deze die niet aan bovenstaand criterium voldoet. De winst voortspruitend uit de rechtstreekse verkoop aan particulieren dient afzonderlijk aangegeven te worden.
2. AFTREKBARE BEDRIJFSLASTEN (zijn deze die in 2006 werkelijk betaald of gedragen zijn). 2.1. Pacht of huur : alsmede de door de pachter ter ontlasting van de eigenaar gedragen huurlasten i.v.m. de immobiliën, aangewend tot de bij onderhavige aanslaggrondslagen beoogde teelten. 2.2. Belastingen in de mate dat hun aftrek toegelaten wordt bij het Wetboek van de Inkomstenbelastingen 1992. 2.3. De persoonlijke bijdragen gestort in uitvoering van de wetgeving op het sociaal statuut der zelfstandigen zowel die welke verschuldigd zijn door de exploitant zelf, als die welke hij gedragen heeft ter ontlasting van zijn gezinsleden die als helper in de exploitatie medewerken; alsook de mutualiteitsbijdragen voor kleine risico's en de bijdragen die een vergoeding waarborgen voor een arbeidsongeschiktheid wegens ziekte en invaliditeit. 2.4. De wettelijk verplichte bijdrage voor afzetfondsen bij de VLAM. 2.5. De R.S.Z.-bijdragen wegens werkkrachten gebezigd in de boomkwekerij. 2.5.1. De aftrekbare lonen zijn : •
•
de gewone forfaitaire lonen met betrekking tot de gewone landbouwoppervlakte (berekend volgens de modaliteiten van het landbouwforfait), de lonen met betrekking tot de werkelijke oppervlakte speciale teelten = seizoenlonen.
2.5.2. Deze seizoenlonen omvatten enerzijds gewone gerechtvaardigde lonen en anderzijds globaal te verantwoorden lonen d.w.z. lonen die worden betaald aan de gelegenheidsmedewerkers in de tuinbouw. Onder seizoenlonen wordt verstaan lonen betaald aan kinderen, familie, losse medewerkers, jobstudenten, PWA-ers, interimarbeid, vast personeel, enz… Zij bedragen per ha voor :
PRODUCENT
VERZENDER
Rozenteelt :
6.311,00 Euro
7.889,00 Euro
Fruitbomen : hoog- en laagstam :
4.041,00 Euro
5.051,00 Euro
Bos - en haagplanten :
1.124,00 Euro
1.405,00 Euro
Siergoed :
2.204,00 Euro
2.755,00 Euro
Siergoed containers :
7.714,00 Euro
9.643,00 Euro
De seizoenlonen worden voor de PRODUCENTEN niet toegepast op de eerste : 50 are voor de rozenteelt, 170 are voor fruitbomen hoog- en laagstam, 110 are voor bos- en haagplanten, 110 are voor siergoed,
40 are voor siergoed containerteelt. De seizoenlonen worden voor de VERZENDERS niet toegepast op de eerste : 40 are voor de rozenteelt, 160 are voor fruitbomen hoog- en laagstam, 100 are voor bos- en haagplanten, 100 are voor siergoed, 30 are voor siergoed containerteelt. Bij een bedrijf dat meerdere van de vijf bovenvermelde teelten heeft, wordt de franchise eerst aangerekend op het hoogste seizoenloon/ha. Voor het geval de franchise voor het seizoenloon onvoldoende is, wordt zij proportioneel aangerekend op de teelt met het tweede hoogste seizoenloon, vervolgens met respectievelijk het derde, vierde en vijfde seizoenloon. Bij een bedrijf dat een van de bovenvermelde schema's combineert met landbouw, vervalt de franchise van zodra er 9 ha landbouw aanwezig is. 2.5.3. De seizoenlonen zijn aftrekbaar ten belope van het in 2.5.2. vastgestelde bedrag mits verantwoording door : a) gerechtvaardigde lonen; b) globaal verantwoorde lonen, door betaling van een bedrijfsvoorheffing van 20,20 % (gelegenheidsarbeid). Het gedeelte van de seizoenlonen dat aldus niet is verantwoord is niet aftrekbaar. 2.5.4. De gewone gerechtvaardigde lonen zijn als volgt aan te rekenen : • •
eerst op de gewone forfaitaire lonen m.b.t. de landbouwoppervlakte; vervolgens op de seizoenlonen.
2.5.5. De bedrijfsvoorheffing met betrekking tot de sub. 2.5.3.b) bedoelde lonen wordt aangegeven in een aangifte 274.3 AUT en uiterlijk op 15 januari van het jaar volgend op dat van de betaling of de toekenning gestort bij de Ontvanger waarvan de gemeente afhangt die de taxatiedienst bepaalt waar de aangifte inzake inkomstenbelasting moet worden ingediend. Indien de betrokken belastingplichtige tegen de voormelde datum een gewone aangifte 274.AUT van de gerechtvaardigde lonen indient, mogen de globaal te verantwoorden seizoenlonen en de desbetreffende bedrijfsvoorheffing in deze aangifte 274.3 AUT worden opgetekend. 2.5.6. De globaal te verantwoorden seizoenlonen en de desbetreffende bedrijfsvoorheffing moeten eveneens worden vermeld in een samenvattende opgave 325.10 of, in voorkomend geval, in de opgave 325.10 betreffende de gewone lonen. In de plaats van de namen van de genieters wordt in de kol. 2 vermeld : "globaal verantwoorde seizoenlonen voor de boomkwekers uit de streek van Wetteren". 2.5.7. Het gedeelte van de gerechtvaardigde lonen dat de als hiervoor bepaalde forfaitaire gewone en seizoenlonen (of de wegens bijzondere omstandigheden in het landbouwforfait opgegeven verhoogde forfaitaire lonen) overtreft, is niet aftrekbaar. 2.5.8. De boomkwekers die worden belast volgens de forfaitaire grondslagen van aanslag moeten de hier bedoelde loonregeling in haar geheel toepassen. Dit wil inzonderheid
zeggen dat het in aanmerking te nemen bedrag van de globaal verantwoorde seizoenlonen nooit hoger kan zijn dan het in januari in de bedrijfsvoorheffing aangegeven bedrag waarop die voorheffing werd gestort (dat bedrag wordt dus niet aangepast indien een later ingesteld onderzoek uitwijst dat de werkelijk geëxploiteerde oppervlakte groter is dan de in de aangifte inkomstenbelasting aangegeven oppervlakte). 2.6. De interesten van bedrijfsleningen alsmede de interesten verband houdende met sommen ontleend om voorafbetalingen op de personenbelasting te doen en/of de personenbelasting die overeenstemt met de bedrijfsinkomsten, op de normale vervaldag te betalen. 2.7. De bedrijfsverzekeringen 2.8. Afschrijvingen en kosten van herstelling en onderhoud van de gebouwen, machines en materieel die in de boomkwekerij worden aangewend. Inzake afschrijvingen wordt verondersteld dat voor de jaren voor 2006 een normale afschrijving wordt toegepast. 2.9. Alle andere niet in het barema verrekende bedrijfskosten o.a. : a) de voor inspuitingen betaalde sommen ter uitsluiting van deze met betrekking tot de verbruikte grondstoffen b) verschillende kleine kosten zoals : erelonen aan een belastingconsulent, publiciteit, telefoon, bureelbehoeften, drukwerk, reclame, licht en verwarming bureel, lidgelden, autokosten enz. 2.10. De in 2006 betaalde kosten voor de huur van gebouwen, machines en materiaal die in de boomkwekerij worden aangewend, zijn individueel aftrekbaar volgens factuur. 2.11. De in 2006 betaalde bijdrage FAVV is individueel aftrekbaar volgens factuur. 2.12. De in 2006 betaalde kosten voor grondstalen zijn individueel aftrekbaar. 2.13. Kosten voor huisvesting van seizoenarbeiders. Hieronder worden de volgende rubrieken verstaan: De in 2006 gedragen afschrijvingen op investeringen die verricht werden in het kader van de tijdelijke huisvesting van buitenlandse seizoenarbeiders. De in 2006 betaalde huurgelden voor de tijdelijke huisvesting van buitenlandse seizoenarbeiders. Indien de goederen niet uitsluitend gebruikt werden voor de huisvesting van buitenlandse seizoenarbeiders (bv. bij verhuur of bij eigen gebruik in de periode dat er geen buitenlandse seizoenarbeiders gehuisvest worden) dienen de afschrijvingen en/of betaalde huurgelden beperkt te worden rekening houdend met de periode dat het goed effectief gebruikt werd voor de huisvestiging van de buitenlandse personen die seizoenarbeid verrichtten. Met de kosten van huisvesting worden in geen geval bedoeld de uitgaven die verricht werden in het kader van de watervoorziening, elektriciteit of verwarming. Een gedetailleerde opgave van de bedoelde gedragen kosten, die gestaafd moet worden met de nodige bewijsstukken, dient bijgevoegd te worden. Ook de identiteit van de gehuisveste buitenlandse seizoenarbeiders alsmede de periode van huisvesting, dient in deze opgave vermeld te worden. Een afschrift van het arbeidscontract dient te worden voorgelegd. Ingeval de gevraagde vergoeding minder dan 50,00 euro per maand per seizoenarbeider bedraagt, moet een voordeel van alle aard - te beschouwen als seizoenloon - berekend worden van 50,00 euro verminderd met de gevraagde vergoeding. De gevraagde vergoeding moet in mindering gebracht worden van de huisvestingskosten.
3. TOEPASSING VAN DE FORFAITAIRE GRONDSLAGEN VAN AANSLAG 3.1. Algemeen De forfaitaire grondslagen van aanslag zijn slechts van toepassing bij gebreke aan bewijskrachtige gegevens, hetzij door de belastingplichtige, hetzij door de administratie. Indien de belastingplichtige in zijn aangifte de forfaitaire grondslag verkiest, drukt hij, door het feit zelf, zijn wil uit in te stemmen met de gezamenlijke toepassingsregelen van de in overleg met de betrokken bedrijfsgroeperingen vastgestelde forfaitaire grondslagen. Indien de belastingplichtige oordeelt er niet mee te kunnen instemmen, moet hij, onder controle van de administratie, het bedrag vaststellen en aangeven van de door hem werkelijk behaalde winsten. De aanslagambtenaar mag zijnerzijds de toepassing van het forfait weigeren : a) indien hij in staat is te bewijzen dat de werkelijke winst aanzienlijk hoger is dan de forfaitair bepaalde winst; b) indien hij vaststelt, hetzij dat de belastingplichtige de bescheiden die inzake de B.T.W. voor verrichtingen met betrekking tot zijn beroepswerkzaamheden zijn voorgeschreven, niet geëist of uitgereikt heeft, hetzij dat de betrokkene zijn verplichtingen inzake het houden van boeken of bescheiden niet is nagekomen. 3.2. Bijzonderheden Het is wel te verstaan dat : •
• •
•
alle verliezen wegens dode, niet griffelbare en niet verkoopbare cania's of bomen, indien ze wegens bijzondere omstandigheden het normale overtreffen, te gepasten tijde, aan de belastingdiensten aan te geven zijn opdat deze in de mogelijkheid zouden zijn de nodige vaststellingen te doen; dezelfde regels gelden inzake de vaststelling van belangrijke niet-verkochte overschotten die vernietigd worden; de normale niet verkochte overschotten werden reeds verrekend in de SBW (30 % voor rozelaren, 10 % voor fruitbomen hoog- en halfstam, 20 % voor fruitbomen struik- en leivorm. bos- en haagplanten : 5 % voor populieren, 8 % voor bosbomen, 19 % voor epicea en 13 % voor haagplanten. Siergewassen : 28 % voor coniferen, 15 % voor sierbomen en 16 % voor sierstruiken. Containerteelt : 21 % voor coniferen en 23 % voor sierheesters); voor de berekening van de uitzonderlijke verliezen volgende regels gelden : • •
•
voor de geteisterde oppervlakte dient de forfaitaire semi-brutowinst normaal aangegeven, de geteisterde oppervlakte dient te worden vermenigvuldigd met het bevonden verliespercentage teneinde een totaal verloren oppervlakte vast te stellen ; het aftrekbaar verliesbedrag, toe te passen op de totaal verloren oppervlakte, wordt als volgt vastgesteld :
a) ingeval van volledig verlies van de planten : forfaitaire ontvangsten volledige teelt X reeds verlopen teelt totale teeltduur in jaren b) ingeval het verlies een verlenging van teeltduur tot gevolg heeft : forfaitaire ontvangsten volledige teelt X aantal verloren jaren min totale normale teeltduur in jaren 3.3. Het forfait is niet van toepassing ingeval de individueel aftrekbare uitgaven in zulke mate de forfaitaire semi-brutowinst overtreffen dat de compensatie van het daarboven uitgaand saldo van die uitgaven met de winsten uit de andere speciale teelten of uit de gewone landbouw het totale resultaat van het landbouwbedrijf (gewone of speciale teelten samen) negatief maakt. In zulk geval dient het totale resultaat van het landbouwbedrijf (gewone en speciale teelten samen) op nul te worden bepaald, tenzij het juiste bedrag van het totale verlies aan de hand van bewijskrachtige bescheiden wordt aangetoond. 3.4. Zijn eventueel afzonderlijk aan te geven : de winst van de gewone landbouw, van de handel in niet zelf geteelde planten, alsmede van andere speciale teelten, enz... 3.5. Het forfaitair barema is toepasselijk voor de kwekers uit de streek van Wetteren-Melle en voor gelijkaardige uitbatingen in de provincie Oost-Vlaanderen (ambtsgebied van de Gewestelijke Directie Gent). 3.6. De in aanmerking te nemen oppervlakte is de bruto-oppervlakte (kadastraal perceel) m.a.w. met inbegrip van de gronden (aanpalende paden, wegen en andere) die worden gebruikt voor de exploitatie.