DE RAAD VOOR VERKIEZINGSBETWISTINGEN VAN DE PROVINCIE WESTVLAANDEREN
Beslissing in de zaak RVV nr. 2012.013 Inzake de verkiezingsuitgaven bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 in de gemeente Oostende.
1. verloop van de procedure 1.1. Op 12 november 2012 hebben de Oostendse afdeling van de NV-A, Björn Anseeuw, Claire Fonteyne, Manu Beuselinck, Werner Verbiest, Ralph Deroo, Steven Nagels, Tania Bourgoignie, Maxim Donck, Jurgen Declercq, Tom Cornelissen en Jürgen Christiaens (hierna: de verzoekers) een bezwaar ingediend op grond van de schending van de regelgeving inzake de verkiezingsuitgaven door de heer Niko Geldhof, 29ste kandidaat op de lijst van de Sp-a bij de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 in Oostende. Op 26 november 2012 hebben de Oostende afdeling van de NV-A en Björn Anseeuw een aanvulling bij dat bezwaar ingediend. 1.2. Niko Geldhof (hierna: de verwerende partij) heeft op 23 november 2012 een memorie ingediend. 1.3.
De partijen hebben het verkiezingsdossier ingezien.
1.4. De partijen zijn opgeroepen voor de openbare zitting, die heeft plaatsgevonden op 7 december 2012. Koen Muylle, lid van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, heeft verslag uitgebracht. De verzoekers, waarvan Björn Anseeuw in persoon verschijnt en die worden vertegenwoordigd door Meester Edward Daneels, en Meester Peter Labens, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord. 1.5. Ter zitting hebben Meester Edward Daneels en Meester Peter Labens een pleitnota neergelegd. Daar het huishoudelijk reglement niet in de neerlegging van een dergelijk stuk voorziet, wordt het louter ter informatie aan het dossier toegevoegd. 1.6.
Bij tussenbeslissing van 14 december 2012 heeft de Raad beslist dat:
- het bezwaar onontvankelijk is in zoverre het is ingediend door de Oostendse afdeling van de politieke partij NV-A;
RVV nr. 2012.013 1/18
- de debatten worden heropend; - de verwerende partij ten laatste op maandag 17 december 2012 een aantal stukken diende neer te leggen op het secretariaat van de Raad; - de partijen worden uitgenodigd voor de zitting van de Raad van 21 december 2012. 1.7.
De verwerende partij heeft op 17 december 2012 de gevraagde stukken neergelegd.
1.8. Per fax van 20 december 2012 heeft Meester Edward Daneels een pleitnota ingediend, die hij tevens ter zitting neerlegt. Daar het huishoudelijk reglement niet in de neerlegging van een dergelijk stuk voorziet, wordt het louter ter informatie aan het dossier toegevoegd. 1.9. De partijen zijn opgeroepen voor de openbare zitting, die heeft plaatsgevonden op 21 december 2012. Koen Muylle, lid van de Raad voor Verkiezingsbetwistingen, heeft verslag uitgebracht. De verzoekers, waarvan Björn Anseeuw in persoon verschijnt en die worden vertegenwoordigd door Meester Edward Danneels, en Meester Peter Labens, die verschijnt voor de verwerende partij, zijn gehoord. 2. ontvankelijkheid In voormelde tussenbeslissing van 14 december 2012 heeft de Raad geoordeeld dat het bezwaar onontvankelijk is in zoverre het is ingediend door de Oostendse afdeling van de politieke partij NV-A en dat de overige verzoekers over de vereiste hoedanigheid beschikken om een bezwaar in te dienen bij de Raad voor verkiezingsbetwistingen. 3. ten gronde De verzoekers vragen dat de Raad Niko Geldhof van zijn mandaat vervallen verklaart wegens schending van de regelgeving inzake de verkiezingsuitgaven. Zij voeren vijf middelen aan. 3.1. eerste middel Standpunt van de partijen 3.1.1. De verzoekers voeren aan dat de verwerende partij het maximumbedrag dat elke individuele kandidaat bij de gemeenteraadsverkiezingen te Oostende mocht uitgeven, namelijk 4.165,15 euro, heeft overschreden. Volgens de verzoekers dienen de hieronder vermelde uitgaven als uitgaven voor verkiezingspropaganda te worden beschouwd en overschrijdt het totaal van die uitgaven het voormelde maximumbedrag: - de verspreiding op 10.000 exemplaren van een magazine van 40 blz. getiteld “Niko Samen”; RVV nr. 2012.013 2/18
- de verspreiding van een brochure van 8 blz. eveneens getiteld “Niko Samen”; - de publicatie van advertenties in het weekblad “Tips” op 26 juli, 2, 8 en 23 augustus, 6, 20 en 27 september, 4 en 11 oktober 2012; - de publicatie van advertenties in het weekblad “De Streekkrant” op 8, 22 en 29 augustus, 26 september, 3 en 10 oktober 2012; - het drukken van twee soorten grote affiches en van affiches op A4-formaat; - de verspreiding van visitekaartjes; - de verspreiding van t-shirts met de afbeelding van de verwerende partij; - de sponsoring van diverse evenementen op 27-29 juli, 12 en 31 augustus, 1, 21-23, 29 en 30 september, 6 en 13 oktober en het uitdelen van een rode jeton met vermelding van het cijfer 29; - uitgaven naar aanleiding van een op 1 september 2012 georganiseerd mosselfestival; - politieke spots op de radiozender Hit FM; - kostprijs van vrijkaarten voor een evenement op 12 augustus; - kostprijs van cava die werd geschonken tijdens een evenement getiteld “Soirée Rouge” op 6 oktober 2012. De verzoekers voeren tevens aan dat, in zoverre deze uitgaven door de nv Spich zouden zijn gebeurd, vennootschap waarvan de verwerende partij eigenaar is, zij een verboden gift zouden zijn. 3.1.2. De verwerende partij antwoordt dat hij slechts 4.128,97 euro heeft uitgegeven als verkiezingsuitgaven. Hij is van mening dat de voormelde uitgaven hetzij wel degelijk zijn aangegeven, hetzij geen verkiezingsuitgaven zijn die dienden te worden aangegeven. Dienaangaande merkt hij het volgende op: - het magazine “Niko Samen” van 40 blz. zou geen verkiezingspropaganda zijn in zoverre het geen kiezers werft. Voor zover het toch als verkiezingspropaganda dient te worden beschouwd, heeft hij de uitgaven aangegeven die verband houden met het drukken en verspreiden van 500 exemplaren tijdens de sperperiode. De overige exemplaren van het magazine zouden vóór de sperperiode zijn verspreid; - de brochure van 8 blz. werd opgenomen in zijn aangifte van de verkiezingsuitgaven en dit ten belope van 620 euro;
RVV nr. 2012.013 3/18
- de advertenties in het weekblad “TIPS” en in het weekblad “De Streekkrant” werden ofwel opgenomen in zijn aangifte van zijn verkiezingsuitgaven, ofwel gaat het om artikelen over of reclame voor evenementen die geen verband houden met de verkiezingen; - de kosten van de affiches, van de visitekaartjes en van de t-shirts werden in zijn aangifte van de verkiezingsuitgaven opgenomen; - hij zou geen van de hiervoor vermelde evenementen hebben gesponsord; op de affiches zou zijn naam enkel worden vermeld voor vragen om inlichtingen. Het cijfer 29 op de jeton waarvan sprake verwijst naar de datum van het evenement; - het mosselfestival van 1 september 2012 heeft hij beroepshalve georganiseerd en was winstgevend; - hij heeft tijdens de sperperiode geen radiospots uitgezonden; - de vrijkaarten voor het evenement van 12 september 2012 werden gegeven in ruil voor redactionele aandacht voor het evenement; - het glas cava was in de inkomprijs van het evenement “Soirée Rouge” begrepen. De verwerende partij ontkent dat hij giften zou hebben ontvangen van de nv Spich of van de vzw Wijkwerking Hazegras. Beoordeling 3.1.3. Luidens artikel 191, § 2, 1° en 2°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet mag het totaal van de uitgaven en de financiële verbintenissen voor de verkiezingspropaganda van individuele kandidaten voor de gemeenraadsverkiezingen per kandidaat niet meer bedragen dan per schijf : - tot 50.000 op de kiezerslijst ingeschreven kiezers: 0,080 euro per ingeschreven kiezer, met een minimum van 1.250 euro per kandidaat; - van 50.001 tot 100.000 op de kiezerslijst ingeschreven kiezers: 0,030 euro per ingeschreven kiezer. Op grond van deze bepaling bedraagt het maximumbedrag dat mocht worden uitgegeven door de kandidaten voor de gemeenteraadsverkiezingen van 14 oktober 2012 te Oostende 4.165,15 euro (“Mededeling van de maximumbedragen die mogen worden uitgegeven door de lijsten en de kandidaten voor de lokale en provinciale verkiezingen van 14 oktober 2012, in uitvoering van artikel 192 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet van 8 juli 2011 voor de gemeente-, stadsdistricts- en provincieraadsverkiezingen, en in uitvoering van artikel 5 van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden, de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn, zoals gewijzigd door artikel 3 van de wet RVV nr. 2012.013 4/18
van 5 augustus 2006, voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn”, Belgisch Staatsblad, 4 september 2012, p. 53.996). 3.1.4. In zijn aangifte van de verkiezingsuitgaven (formulier A105) verklaart de verwerende partij dat hij voor zijn campagne voor de verkiezingen van 14 oktober 2012 een bedrag van 4.128,97 euro heeft uitgegeven. Dat bedrag is niet hoger dan het voormelde maximumbedrag van 4.165,15 euro. 3.1.5. In zoverre de verzoekers evenwel aanvoeren dat de verwerende partij de bedragen van nominatim genoemde uitgaven ten onrechte niet heeft vermeld in zijn aangifte van de verkiezingsuitgaven, dient de Raad na te gaan of die uitgaven al dan niet voor verkiezingspropaganda zijn aangegaan. Artikel 193, § 1, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet bepaalt dienaangaande: “Uitgaven voor verkiezingspropaganda zijn alle uitgaven en financiële verbintenissen voor mondelinge, schriftelijke, auditieve en visuele boodschappen die erop gericht zijn het resultaat van een politieke partij, een lijst en de kandidaten ervan gunstig te beïnvloeden, en wordt verricht tijdens een periode van drie maanden voor de verkiezingen van de raden of, in geval van buitengewone verkiezingen, vanaf de dag van de oproeping van de kiezers”. Wat de verspreiding van een magazine van 40 blz. getiteld “Niko Samen” betreft 3.1.6. Opdat er sprake zou zijn van een aan te geven uitgave voor verkiezingspropaganda voor een kandidaat moet het gaan om uitgaven voor boodschappen die, enerzijds, erop gericht zijn het resultaat van een kandidaat gunstig te beïnvloeden en, anderzijds verricht zijn tijdens de zogenaamde sperperiode van drie maanden voor de verkiezingen van de gemeenteraad. Het feit dat een uitgave is verricht vóór de aanvang van de sperperiode verhindert niet dat het om een aan te geven uitgave voor verkiezingspropaganda gaat, voor zover de boodschappen met electoraal karakter worden verspreid ná de aanvang van de sperperiode (zie Vlaamse Controlecommissie voor de verkiezingsuitgaven, Commentaar en aanbevelingen van met betrekking tot de interpretatie van de regelgeving inzake de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden, Brussel, Vlaams Parlement, 2006, pp. 29-30). 3.1.7. De Raad dient bijgevolg vooreerst na te gaan of het magazine “Niko Samen” kan worden beschouwd als verkiezingspropaganda in voormelde zin. Te dien aanzien dient te worden vastgesteld dat de verwerende partij in zijn aangifte van de verkiezingsuitgaven een factuur heeft opgenomen van het Grafisch Bedrijf Lammaing ten belope van 583 euro voor het drukken van het tijdschrift. Bijgevolg is hij zelf van oordeel dat het tijdschrift in kwestie als verkiezingspropaganda dient te worden beschouwd. Ten overvloede kan hier nog worden aan toegevoegd dat de titel van het tijdschrift overeenstemt met de verkiezingsslogan van de betrokkene, dat de lay-out van het titelblad RVV nr. 2012.013 5/18
dezelfde is als die van de brochure van 8 blz. die, in tegenstelling tot het tijdschrift, zowel het logo van de partij van de verwerende partij als zijn plaats op de lijst vermeldt, dat het titelblad het adres vermeldt van de campagnewebsite van de verwerende partij, dat het tijdschrift verschillende bijdragen bevat die de verdiensten van de betrokkene in zowel de wijkwerking als in de politiek in de verf beogen te zetten en dat er een foto in is opgenomen van de verwerende partij en zijn campagneteam. In een mail van 19 april 2012 omschrijft de verwerende partij de doelstelling van het tijdschrift als volgt: “We starten met de getuigenissen die vertellen over Niko’s verdiensten …. We illustreren dit met enkele sfeerbeelden en schetsen duidelijk waarmee Niko zich nu bezig houdt. … Als slot geven we de lezer de toekomstvisie van Niko mee. … Wanneer de lezer het volledige tijdschrift heeft uitgelezen, weten ze waar Niko zich mee bezig hield, houdt en zich zal mee bezig houden. … Mensen die nog niet in contact zijn gekomen met Niko moeten zich kunnen identificeren met de getuigenissen van hun medebewoners. Om dit gevoel te versterken kiezen we er bewust voor om zoveel mogelijk anderen aan het woord te laten”. Het loutere feit dat in die publicatie geen gewag wordt gemaakt van de partij van de betrokkene of van zijn plaats op de lijst verhindert niet dat het om verkiezingspropaganda zou gaan, aangezien het tijdschrift mededelingen bevat die de kiezers zouden kunnen beïnvloeden in het voordeel van de kandidatuur van de verwerende partij (vgl. R.v.St., Verk. Jemeppe-sur-Sambre, nr. 51.688, 20 februari 1995). Vermits het luidens de colofon van het tijdschrift om het eerste nummer van de eerste jaargang gaat, kan er ook geen sprake zijn van de publicatie van een tijdschrift die op dezelfde wijze en volgens dezelfde regels geschiedt als buiten de verkiezingsperiode (zie artikel 193, § 3, 2°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet). Bijgevolg dient het tijdschrift “Niko Samen” als verkiezingspropaganda te worden beschouwd in de zin van artikel 193, § 1, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet. 3.1.8. De Raad dient vervolgens na te gaan in welke mate het tijdschrift “Niko Samen” werd verspreid vóór of ná de aanvang van de sperperiode. 3.1.9. De verwerende partij betwist niet dat hij 500 exemplaren van het tijdschrift heeft verspreid ná de aanvang van de sperperiode. Dienaangaande stelt de Raad vast dat hij hiervoor een factuur van 583 euro in zijn uitgave van de verkiezingsuitgaven heeft opgenomen. 3.1.10. Uit de ter zitting door verwerende partij neergelegde factuur blijkt dat het tijdschrift tevens op 10.000 exemplaren werd gedrukt en dat de kostprijs hiervoor 8.123 euro (+ 6% BTW) bedroeg. In zoverre de verzoekers aanvoeren dat die exemplaren eveneens ná de aanvang van de sperperiode werden verspreid, dient te worden vastgesteld dat zij die bewering niet staven aan de hand van enige stuk en hiervoor aldus geen begin van bewijs leveren.
RVV nr. 2012.013 6/18
3.1.11. Bijgevolg diende de verwerende partij de uitgaven voor het drukken en verspreiden van 10.000 exemplaren van het magazine “Niko Samen” niet aan te geven, vermits redelijkerwijs kan worden aangenomen dat die exemplaren vóór de aanvang van de sperperiode werden verspreid. Wat de advertenties in het weekblad TIPS betreft 3.1.12. Wat de advertenties in het weekblad TIPS betreft, dient te worden vastgesteld dat de verwerende partij aangifte heeft gedaan van de advertenties die werden gepubliceerd op 8 en 23 augustus, op 6 en 20 september en op 11 oktober 2012. 3.1.13. De in het bezwaar vermelde publicaties in het weekblad TIPS van 26 juli en 2 augustus 2012 kunnen niet als verkiezingspropaganda worden beschouwd. Het gaat immers om twee redactionele artikelen waarin enerzijds de happening genaamd “Place du Tertre” en, anderzijds, een concert worden voorgesteld. Artikel 191, § 3, 2°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet bepaalt dat niet als uitgaven voor verkiezingspropaganda worden beschouwd “de publicatie in een dagblad of tijdschrift van redactionele artikelen, op voorwaarde dat die publicatie op dezelfde wijze en volgens dezelfde regels geschiedt als buiten de verkiezingsperiode, zonder betaling, vergoeding of belofte van betaling of vergoeding”. Dat er in het artikel van 2 augustus 2012 gewag van wordt gemaakt dat het tijdschrift van de verwerende partij twee tickets heeft ontvangen, kan niet als een betaling of vergoeding worden beschouwd die tot gevolg zou hebben dat het artikel als uitgave voor verkiezingspropaganda dient te worden beschouwd. Uit het artikel blijkt genoegzaam dat die tickets bestemd zijn voor een loting onder de lezers van het tijdschrift. 3.1.14. Wat de op 27 september en 4 oktober 2012 gepubliceerde advertenties voor het door de verwerende partij medegeorganiseerde evenement genaamd “Soirée Rouge” betreft, voert de verwerende partij aan dat het om een evenement gaat “dat niets met de verkiezingen te maken heeft” en “aan zijn derde editie toe is”. Luidens artikel 193, § 3, 5°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet worden niet als uitgaven voor verkiezingspropaganda beschouwd “de kostprijs van periodieke manifestaties, op voorwaarde dat: a) ze niet uitsluitend voor verkiezingsdoeleinden worden georganiseerd; b) het om geregelde en telkens terugkerende manifestaties gaat die altijd op dezelfde wijze worden georganiseerd. De periodiciteit ervan wordt beoordeeld hetzij aan de hand van een referentieperiode van twee jaar voor [de sperperiode], waarin de manifestatie in kwestie jaarlijks eenmaal moet hebben plaatsgevonden, hetzij aan de hand van een referentieperiode van vier jaar voor [de sperperiode], waarin de manifestatie in kwestie tweejaarlijks ten minste eenmaal moet hebben plaatsgevonden”. RVV nr. 2012.013 7/18
Uit die bepaling, en inzonderheid uit het feit dat de periodiciteit wordt beoordeeld aan de hand van een referentieperiode die aanvangt hetzij twee jaar, hetzij vier jaar voor de sperperiode, vloeit voort dat een evenement dat slechts één jaar voor de verkiezingen voor het eerst werd georganiseerd, geen periodieke manifestatie is in de zin van de voormelde bepaling. Dat blijkt ook uit de parlementaire voorbereiding van artikel 2 van de wet van 12 augustus 2000 “tot wijziging van de wet van 7 juli 1994 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezing van de provincieraden en de gemeenteraden en de districtsraden en voor de rechtstreekse verkiezing van de raden voor maatschappelijk welzijn en van het koninklijk besluit van 26 augustus 1988 tot vaststelling van de nadere regels voor de verkiezing van de raad voor maatschappelijk welzijn in de gemeenten bedoeld bij artikel 7 van de wetten op het gebruik der talen in bestuurszaken, gecoördineerd op 18 juli 1966, en in de gemeenten Komen-Waasten en Voeren”, dat in artikel 6, § 2, van de wet van 7 juli 1994 eenzelfde omschrijving van het begrip “periodieke manifestaties” invoegde. Het amendement dat tot die bepaling heeft geleid wordt als volgt verantwoord: “De libellering van de voorliggende tekst laat toe een manifestatie die tijdens de laatste twee jaar voorafgaand aan de sperperiode tweemaal werd georganiseerd, zelfs als er bijvoorbeeld maar een tussentijd van zes maanden tussen die twee bedoelde manifestaties zou zijn geweest, als een periodiek evenement te beschouwen” (Parl.St., Kamer, 1999-2000, nr. 500792/003, p. 2). Tijdens de bespreking van wat de wet van 7 juli 1994 is geworden werd overigens reeds de vraag gesteld of een evenement dat een jaar voor de verkiezingen slechts voor het eerst werd georganiseerd, wel als een periodiek evenement kan worden beschouwd (zie Parl.St., Senaat, 1993-94, nr. 1092/2, p. 11). Ook de Vlaamse Controlecommissie voor de verkiezingsuitgaven lijkt van oordeel dat een manifestatie die slechts een jaar voor de verkiezingen voor het eerst wordt georganiseerd, niet als periodiek kan worden beschouwd. De Commissie heeft hieromtrent het volgende geoordeeld: “Festiviteiten die sinds verscheidene jaren rond hetzelfde tijdstip en om dezelfde redenen worden georganiseerd, worden als periodieke evenementen beschouwd: het jaarlijks feest van een politiek mandataris, het jaarlijks bal van de plaatselijke afdeling, sportmanifestaties of culturele manifestaties, ...” (Vlaamse Controlecommissie voor de verkiezingsuitgaven, Commentaar en aanbevelingen van met betrekking tot de interpretatie van de regelgeving inzake de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden, Brussel, Vlaams Parlement, 2006, p. 43). Te dezen gaat het evenwel om een evenement dat slechts voor het eerst op 8 oktober 2011 heeft plaatsgevonden. Zelfs al zou het gaan om een periodieke manifestatie in de zin van voormelde bepaling neemt dit niet weg dat reclame voor een periodieke manifestatie als verkiezingspropaganda dient RVV nr. 2012.013 8/18
te worden beschouwd wanneer ze erop gericht is het resultaat van een kandidaat bij de verkiezingen gunstig te beïnvloeden (vgl. R.v.St., Verk. Dour, nr. 173.261, 5 juli 2007). Te dien aanzien dient te worden vastgesteld dat de litigieuze advertenties naast de naam van de verwerende partij ook zijn hoedanigheid van gemeenteraadslid bevatten, evenals de naam en de hoedanigheid van een lid van het College van burgemeester en schepenen, die tevens kandidaat was bij de gemeenteraadsverkiezingen. Het organiseren van een evenement zoals “Soirée Rouge” maakt evenwel geen deel uit van de gewone activiteit van een gemeenteraadslid (vlg. R.v.St., Verk. Charlerloi, nr. 52.427, 22 maart 1995). De verweerder heeft ter zitting verklaard dat hij het evenement in kwestie als evenementenorganisator heeft georganiseerd. De vermelding van de hoedanigheid van gemeenteraadslid van de verwerende partij is niet relevant voor de organisatie van dat evenement en heeft enkel tot doel de lezer attent te maken op de politieke activiteiten van de organisator. Dat is des te meer het geval wanneer, zoals het geval is in de editie van het weekblad TIPS van 4 oktober 2012 (p. 50), die advertentie verschijnt naast een advertentie waarin zowel de partij van de verwerende partij als zijn plaats op de lijst worden vermeld. Bijgevolg leidt die vermelding ertoe dat de advertentie voor het evenement “Soirée Rouge” gepubliceerd in weekblad TIPS van 27 september en van 4 oktober 2012, telkens ten belope van een ¼ blz., als een aan te geven verkiezingsuitgave dient te worden beschouwd. Wanneer twee kandidaten een gemeenschappelijke campagne uitvoeren, kunnen zij onderling uitmaken hoe de aanrekening bij de aangifte van hun respectieve uitgaven zal gebeuren (Vlaamse Controlecommissie voor de verkiezingsuitgaven, Commentaar en aanbevelingen van met betrekking tot de interpretatie van de regelgeving inzake de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de provincieraden, de gemeenteraden en de districtsraden, Brussel, Vlaams Parlement, 2006, p. 25). Uit de door de verweerder neergelegde stukken blijkt dat de kostprijs voor beide advertenties 629,44 euro bedraagt en dat de betrokkene de kostprijs voor die advertenties alleen voor zijn rekening heeft genomen. Bijgevolg dient dat bedrag volledig aan de verwerende partij te worden aangerekend. 3.1.15. De publicatie betreffende het Kleinkunstfestival in het weekblad TIPS van 11 oktober 2012 is een redactioneel artikel in de zin van artikel 191, § 3, 2°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet die niet als een uitgave voor verkiezingspropaganda wordt beschouwd. In haar memorie van 23 november 2012 voert de verwerende partij aan dat ook de publicatie betreffende het Schlagerfestival in het weekblad TIPS van 11 oktober 2012 een redactioneel artikel is. In haar toelichting bij de op 17 december 2012 ingediende stukken heeft die partij het evenwel over een “publireportage”. In tegenstelling tot redactionele artikelen valt een dergelijke publireportage niet onder de verantwoordelijkheid van de redactie van het weekblad. De inhoud ervan wordt bepaald door de opdrachtgever, zijnde de vzw Wijkwerking Hazegras, waarvan, luidens voormelde toelichting, de verwerende partij voorzitter is. In de voormelde reportage wordt gewag gemaakt van de naam van de verwerende partij en diens hoedanigheid van gemeenteraadslid (“Gemeenteraadslid stad Oostende”). Daarnaast wordt de verwerende partij als volgt geciteerd: “Ik zet mij keihard in om het culturele aanbod en
RVV nr. 2012.013 9/18
toerisme in Oostende te versterken. … Ook het toeristisch belang van deze activiteiten mag je zeker niet onderschatten”. Gelet op de vermelding van de hoedanigheid van de verwerende partij kan moeilijk worden beweerd, zoals de betrokkene doet, dat hij als bestuurslid van de vzw Wijkwerking Hazegras of als evenementenorganisator het woord heeft genomen. Door de vermelding van zijn hoedanigheid van gemeenteraadslid wordt minstens de indruk gewekt dat hij in die hoedanigheid optreedt. De vermelding van de hoedanigheid van gemeenteraadslid van de verwerende partij is niet relevant voor de organisatie van dat evenement en heeft enkel tot doel de lezer attent te maken op de politieke activiteiten van de organisator. De toevoeging volgens welke de betrokkene zich “keihard [inzet] om het culturele aanbod en toerisme in Oostende te versterken” krijgt in die context een politieke draagwijdte: het gaat erom de lezers te informeren over de politieke inzichten van de verwerende partij inzake het te voeren beleid inzake cultuur en toerisme. Een dergelijke boodschap, die bovendien amper drie dagen voor de verkiezingen wordt gepubliceerd, is erop gericht het resultaat van de verwerende partij bij de verkiezingen van 14 oktober 2010 gunstig te beïnvloeden. Bijgevolg dient de advertentie in de vorm van een publireportage voor het evenement Schlagerfestival gepubliceerd in weekblad TIPS van 11 oktober 2012 als een aan te geven verkiezingsuitgave te worden beschouwd. Uit de door de verweerder neergelegde stukken blijkt dat de kostprijs voor de advertentie 1.357,62 euro bedraagt. De Raad vermag er evenwel rekening mee te houden dat 60% van de advertentie geen politieke boodschap heeft en rechtstreeks verband houdt met het evenement in kwestie (namen van de artiesten die optreden, programmatie, kostprijs van de kaarten). Bijgevolg dient slechts 40% van de kostprijs van de advertentie, zijnde 543,04 euro aan de verwerende partij te worden aangerekend. Dat de factuur van de advertentie niet op naam van de verwerende partij staat, doet hier geen afbreuk aan. Luidens artikel 193, § 2, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet worden ook de uitgaven gedaan door derden voor kandidaten als uitgaven voor verkiezingspropaganda beschouwd. 3.1.16. Wat de advertentie in het weekblad TIPS van 11 november 2012 onder een affiche “D’Ostendsche Revue” betreft, blijkt uit de stukken van het dossier dat die advertentie door de organisatoren van dat evenement tot stand is gekomen. Luidens artikel 193, § 2, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet worden als uitgaven voor de verkiezingspropaganda beschouwd “de uitgaven die gedaan worden door derden voor politieke partijen, lijsten of kandidaten”. Te dezen kan geenszins worden beweerd dat de organisatoren van het evenement in kwestie met de litigieuze publicatie beoogd hebben het resultaat van de verwerende partij bij de gemeenteraadsverkiezingen gunstig te beïnvloeden. Bijgevolg dient deze uitgave niet als een uitgave voor verkiezingspropaganda te worden beschouwd. RVV nr. 2012.013 10/18
Wat de advertenties in het weekblad De Streekkrant betreft 3.1.17. Wat de advertenties in het weekblad De Streekkrant betreft, dient te worden vastgesteld dat de verwerende partij aangifte heeft gedaan van de advertenties die werden gepubliceerd op 8, 22 en 29 augustus en op 3 en 10 oktober 2012. 3.1.18. Om de in 3.1.14. uiteengezette redenen, dient de advertentie voor het evenement “Soirée Rouge” gepubliceerd in weekblad De Streekkrant van 26 september 2012, ten belope van een ¼ blz., als een aan te geven verkiezingsuitgave te worden beschouwd. Uit de door de verwerende partij neergelegde stukken blijkt dat de kostprijs voor die advertentie 310,30 euro bedraagt en dat dat bedrag is betaald door mevrouw Vanessa Vens, die eveneens kandidaat was bij de gemeenteraadsverkiezingen. Zoals hiervoor vermeld (nr. 3.1.14.) kunnen, wanneer twee kandidaten een gemeenschappelijke campagne uitvoeren, zij onderling uitmaken hoe de aanrekening bij de aangifte van hun respectieve uitgaven zal gebeuren. Nu blijkt dat de verwerende partij de kostprijs van de advertentie in de Streekkrant niet heeft betaald, dient dat bedrag niet aan de verwerende partij te worden aangerekend. Wat het verspreiden van affiches, visitekaartjes en t-shirts met de afbeelding van de verwerende partij betreft 3.1.19. In zoverre de verzoekers aanvoeren dat de verwerende partij twee soorten grote affiches heeft gedrukt, evenals affiches op A4-formaat, dient te worden vastgesteld dat de verwerende partij aangifte heeft gedaan van de uitgaven voor de opmaak en het drukken van die affiches en dit ten belope van een bedrag van respectievelijk 150,90 en 80 euro. In zoverre dat de verzoekers de prijs van de affiches op 400 euro schatten, terwijl de verwerende partij 320 euro aangeeft, laten de verzoekers na met concrete en verifieerbare gegevens aan te tonen dat de aangegeven uitgaven niet tegen de geldende marktprijzen verrekend zijn. Wie betwist dat de aangegeven uitgaven niet tegen de marktprijs zouden verrekend zijn, moet daarvan bewijzen aanbrengen (R.v.St., Verk. Affligem, 8 maart 2007, nr. 168.592). Dit moet worden gestaafd met concrete en verifieerbare gegevens. Een bewering terzake volstaat niet. (R.v.St., Verk. Diepenbeek, 27 februari 2001, nr. 93.557). 3.1.20. Wat de visitekaartjes betreft, dient te worden vastgesteld dat de verwerende partij aangifte heeft gedaan van die uitgave en dit ten belope van een bedrag van 60 euro. 3.1.21. Hetzelfde geldt voor de uitgaven voor de t-shirts, die werden aangegeven ten belope van een bedrag van 50 euro. Overigens kan het uitdelen van die t-shirts aan militanten die onbezoldigd campagne voeren niet als een bij artikel 195 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet verboden gadget worden beschouwd (zie Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen, Commentaar en aanbevelingen van de Controlecommissie met
RVV nr. 2012.013 11/18
betrekking tot de interpretatie van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, Parl.St., Kamer, 2006-07, nr. 51-3.115/001 en Senaat, 2006-07, nr. 3-2.449/1, p. 76). Wat de “sponsoring” van diverse evenementen betreft 3.1.22. Dat op affiches van evenementen wordt vermeld dat geïnteresseerden zich tot de verwerende partij kunnen wenden voor meer informatie, en dat in die context zijn naam, telefoonnummer of e-mailadres op de affiche voorkomen, zonder dat op enige wijze gewag wordt gemaakt van zijn hoedanigheid van gemeenteraadslid of van kandidaat, kan er niet toe leiden dat die affiches als uitgaven voor verkiezingspropaganda dienen te worden beschouwd. 3.1.23. Anders is het evenwel wanneer, zoals het geval is met een affiche van het evenement “Place du Tertre”, op een affiche de verkiezingsslogan en het logo van de campagnewebsite van de verwerende partij, met het adres van die website, voorkomt. Die vermeldingen kunnen enkel tot doel hebben om geïnteresseerden naar de campagnewebsite van betrokkene te voeren en maakt bijgevolg integraal deel uit van zijn verkiezingspropaganda. Bijgevolg dient de opname van de verkiezingsslogan, het logo van de campagnewebsite van de verwerende partij en het adres van de website op de affiche van het evenement genaamd “Place du Tertre” als een uitgave voor verkiezingspropaganda te worden beschouwd. Uit de door de verwerende partij neergelegde stukken blijkt dat de kostprijs van die vermelding 150 euro bedraagt. Dat de factuur van de advertentie niet op naam van de verwerende partij staat, doet hier geen afbreuk aan. Luidens artikel 193, § 2, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet worden ook de uitgaven gedaan door derden voor kandidaten als uitgaven voor verkiezingspropaganda beschouwd. 3.1.24. Het Kleinkunstfestival dient te worden beschouwd als een periodieke manifestatie die niet uitsluitend voor politieke doeleinden wordt georganiseerd, zodat de kostprijs niet als een uitgave voor verkiezingspropaganda dient te worden beschouwd (artikel 193, § 3, 5°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet). Dat geldt ook voor de gebruikte jetons. De kleur van die jetons en het nummer dat ze dragen is immers niet van die aard dat ze het resultaat van een kandidaat bij de verkiezingen gunstig kan beïnvloeden. Wat de uitgaven naar aanleiding van het op 1 september 2012 georganiseerd mosselfestival betreft 3.1.25. In zoverre de verzoekers voorhouden dat de toegangsprijs voor het op 1 september 2012 georganiseerd mosselfestival, met name 25 euro, onder de kostprijs zou liggen en dat de verwerende partij het verschil zou hebben bijgepast, voeren zij in wezen aan dat de verwerende partij in strijd met artikel 194, eerste lid, 1°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet, geschenken heeft verspreid. Dit onderdeel van het eerste middel valt bijgevolg samen met het derde middel en dient met dat middel te worden onderzocht.
RVV nr. 2012.013 12/18
Wat het uitzenden van de radiospots betreft 3.1.26. In zoverre de verzoekers aanvoeren dat de verwerende partij radiospots zou hebben laten uitzenden na de aanvang van de sperperiode, blijkt uit de stukken van het dossier dat de litigieuze spots werden uitgezonden tussen 26 mei en 10 juli 2012. Wat het uitdelen van twee tickets voor een concert en gratis cava betreft 3.1.27. In zoverre de verzoekers aanvoeren dat de verwerende partij tickets heeft uitgedeeld voor een concert op 12 augustus 2012, en gratis cava heeft uitgedeeld op het evenement genaamd “Soirée Rouge”, voeren zij in wezen aan dat de verwerende partij in strijd met artikel 194, eerste lid, 1°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet, geschenken heeft verspreid. Dit onderdeel van het eerste middel valt bijgevolg samen met het derde middel en dient met dat middel te worden onderzocht. Wat de facturatie betreft 3.1.28. Het argument van de verzoekers dat een deel van de voormelde uitgaven zijn verrekend aan de nv Spich of aan de vzw Wijkwerking Hazegras komt erop neer dat de verwerende partij in strijd met artikel 195, § 1, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet giften zou hebben ontvangen van een andere persoon dan natuurlijke personen. Luidens artikel 205, § 1, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet kan de Raad een verkozen kandidaat die de bepalingen van artikel 191, § 2 en 3, artikel 194 of artikel 199 van datzelfde decreet, niet naleeft, schorsen of definitief zijn mandaat vervallen verklaren. Hieruit vloeit voor dat de Raad niet bevoegd is om, in het kader van een vordering op grond van artikel 205 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet kennis te nemen van een middel dat is geput uit de schending van artikel 195 van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet (R.v.St., Verk. Charlerloi, nr. 93.841, 9 maart 2001). Samenvattend 3.1.29. Uit wat voorafgaat vloeit voort dat de verwerende partij de volgende uitgaven voor verkiezingspropaganda ten onrechte niet in zijn aangifte van de verkiezingsuitgaven heeft opgenomen: - 629,44 euro voor de advertenties voor het evenement “Soirée Rouge” gepubliceerd in weekblad TIPS van 27 september en van 4 oktober 2012; - 543,04 euro voor de advertentie voor het Schlagerfestival gepubliceerd in het weekblad TIPS van 11 oktober 2012; - 150 euro voor de opname van de verkiezingsslogan, het logo van de campagnewebsite van de verwerende partij en het adres van de website op de affiche van het evenement genaamd “Place du Tertre”.
RVV nr. 2012.013 13/18
Bijgevolg dienen die uitgaven bij zijn reeds aangegeven verkiezingsuitgaven te worden gevoegd. Hieruit vloeit voort dat het totaal van de uitgaven voor de verkiezingspropaganda van de verwerende partij 5.451,45 euro bedraagt. Dat bedrag is hoger dan het overeenkomstig artikel 191, § 2, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet bepaalde maximumbedrag. 3.1.30. In de mate aangegeven in randnr. 3.2.29 is het middel gegrond. 3.2. Tweede middel Standpunt van de partijen 3.2.1. De verzoekers voeren aan dat de verwerende partij verboden giften zou hebben ontvangen. Zij wijzen erop dat tijdens het voormelde evenement genaamd “Soirée Rouge” een sponsor-leverancier aan elke aanwezige een glas cava zou hebben geschonken en dat tijdens de door de verwerende partij medegeorganiseerde “Dag van de Stadsfiguur” elke aanwezige een glas Chouffe-bier werd aangeboden. Volgens de verzoekers zijn die uitgaven die door derden ten behoeve van een kandidaat zijn gedaan, verboden giften en dienen zij als verkiezingsuitgaven te worden beschouwd. 3.2.2. De verwerende partij antwoordt, wat het evenement “Soirée Rouge” betreft, dat het glas cava in de toegangsprijs was inbegrepen. Uit de aankoopfacturen blijkt, volgens hem, dat hij die cava heeft betaald. Hij beklemtoont dat de Soirée Rouge geen politiek evenement is, maar werd georganiseerd ten voordele van een goed doel. Wat de “Dag van de Stadsfiguur” betreft, voert de verwerende partij aan dat hem om een evenement van de genaamde “Melodymakers” gaat en dat het glas Chouffe-bier door de voorzitter van die organisatie is aangeboden. Beoordeling 3.2.3. Artikel 195, § 1, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet, volgens hetwelk alleen natuurlijke personen giften kunnen doen aan politieke partijen, lijsten, kandidaten en politieke mandatarissen, maakt geen deel uit van de beschikkingen waarvan de schending grond kan zijn voor de verzoeken in het kader van artikel 205 van hetzelfde decreet. De Raad is bijgevolg niet bevoegd om kennis te nemen van het middel voor zover het geput is uit de schending van deze beschikking (R.v.St., Verk. Antwerpen, nr. 53.352, 18 mei 1995; R.v.St., Verk. Charlerloi, nr. 93.841, 9 maart 2001). In zoverre de in strijd met het voormelde artikel 195, § 1, gedane of ontvangen giften strafbaar zijn, komt het desgevallend aan de strafrechter toe te oordelen of er een overtreding is van die bepaling. 3.2.4. Het middel is niet ontvankelijk. 3.3. Derde middel Standpunt van de partijen
RVV nr. 2012.013 14/18
3.3.1. De verzoekers voeren aan dat de verwerende partij geschenken en gadgets heeft verspreid en goederen onder de marktprijs heeft verkocht. Zij verwijzen hiervoor naar twee evenementen. Enerzijds zijn zij van oordeel dat de toegangsprijs voor het op 1 september 2012 georganiseerd mosselfestival, namelijk 25 euro, ver onder de marktprijs zou liggen, zodat de verwerende partij een deel van de reële prijs zou hebben bijgepast of sponsoring zou hebben genoten. Anderzijds verschafte de verwerende partij, volgens hen, gratis tickets voor een optreden en voor het voormelde evenement “Soirée Rouge” en liet hij op dat evenement gratis cava uitdelen. 3.3.2. De verwerende partij antwoordt dat de toegangsprijs van het voormelde mosselfestival niet onder de kostprijs lag en dat het evenement in tegendeel winstgevend was. Wat de tickets betreft, voert hij aan dat niet hij maar een aantal dag- en weekbladen die tickets hebben weggegeven en dat zij ze hebben gekregen in ruil voor de media-aandacht die zij schonken aan de evenementen in kwestie. De verwerende partij beklemtoont dat het niet om politieke evenementen gaat. Het glas cava werd, volgens hem, niet gratis uitgedeeld maar was in de inkomstprijs inbegrepen. Beoordeling 3.3.3. In zoverre de verzoekers aanvoeren dat de toegangsprijs voor het op 1 september 2012 georganiseerd mosselfestival, met name 25 euro, onder de kostprijs zou liggen en dat de verwerende partij het verschil zou hebben bijgepast, blijkt uit de stukken van het dossier dat die kostprijs per persoon 18,42 euro bedraagt. Verzoekers tonen niet met concrete bewijzen aan dat de kostprijs van 18,42 euro niet marktconform zou zijn. 3.3.4. In zoverre de verzoekers aanvoeren dat de verwerende partij tickets heeft uitgedeeld voor een concert op 12 augustus 2012, stelt de Raad vast dat de tickets in kwestie door het weekblad TIPS onder zijn lezers werden uitgeloot. Dat de verwerende partij als organisator die tickets ter beschikking van het weekblad TIPS heeft gesteld in ruil voor enige media-aandacht voor het door hem georganiseerde evenement, mag als een gangbare praktijk worden beschouwd die er niet toe leidt dat het om een verkiezingsuitgave gaat die dient te worden aangegeven. Hetzelfde geldt voor de gratis tickets voor het evenement “Soirée Rouge”. 3.3.5. Zelfs al zou het evenement “Soirée Rouge” als een periodieke manifestatie in de zin van artikel 193, § 3, 5°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet worden beschouwd, moet het verbod op de verspreiding van geschenken ook in het kader van dergelijke periodieke manifestaties worden geëerbiedigd (Controlecommissie betreffende de verkiezingsuitgaven en de boekhouding van de politieke partijen, Commentaar en aanbevelingen van de Controlecommissie met betrekking tot de interpretatie van de wet van 4 juli 1989 betreffende de beperking en de controle van de verkiezingsuitgaven voor de verkiezingen van de federale Kamers, de financiering en de open boekhouding van de politieke partijen, Parl.St., Kamer, 2006-07, nr. 51-3115/001 en Senaat, 2006-07, nr. 3-2449/1, p. 42). Een gift in natura zoals het aanbieden van een drankje kan als een verboden geschenk worden beschouwd. RVV nr. 2012.013 15/18
3.3.6. In zoverre de verwerende partij aanvoert dat de prijs van het glas cava in de inkomprijs van het evenement was inbegrepen, wordt die bewering tegengesproken door de vermelding van de reclameaffiche van het evenement dat iedere deelnemer recht had op een gratis glas cava. De omstandigheid dat op de Sabam-aangifte een toegangsprijs van 6 euro wordt vermeld en op de reclameaffiche van het evenement een toegangsprijs van 10 euro is vermeld, doet hieraan geen afbreuk. In tegenstelling tot wat de verwerende partij aanvoert, maakt die aangifte geen gewag van het feit dat “de prijs voor de eerste consumptie 4 EUR inbegrepen is”. 3.3.7. Zelfs al zou de prijs van het glas cava in de inkomprijs van het evenement zijn inbegrepen, dan nog wekt de combinatie van de vermelding van de naam en de hoedanigheid van de verwerende partij op de affiche voor het evenement en de vermelding “gratis cava” in hoofde van de deelnemers aan het evenement de indruk dat de verwerende partij het glas in kwestie schonk. Bijgevolg gaat het om een overeenkomstig artikel 194, eerste lid, 1°, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet verboden geschenk. 3.3.8. In die mate is het middel gegrond. 3.4. Vierde middel Standpunt van de partijen 3.4.1. De verzoekers voeren aan dat de verwerende partij de uitgaven van aankondigingen, van affiches en van publiciteit voor allerhande evenementen ten onrechte niet heeft opgenomen in zijn aangifte van de verkiezingsuitgaven. Zij wijzen erop dat de verwerende partij, zijn handelszaak of een aantal vzw’s tijdens de sperperiode evenementen hebben georganiseerd en dat het drukwerk dienaangaande de foto en/of het logo van de verwerende partij bevat, wat, volgens hen, een verwijzing inhoudt naar de campagne van de verwerende partij. Zij wijzen erop dat die uitgaven niet aan de verwerende partij in rekening werden gebracht. 3.5.2. In zijn antwoord verwijst de verwerende partij naar wat hij met betrekking tot de voorgaande middelen heeft aangevoerd. Beoordeling 3.5.3. Uit het onderzoek van het eerste middel blijkt dat de verwerende partij de volgende uitgaven voor verkiezingspropaganda ten onrechte niet in zijn aangifte van de verkiezingsuitgaven heeft opgenomen: - 629,44 euro voor de advertenties voor het evenement “Soirée Rouge” gepubliceerd in weekblad TIPS van 27 september en van 4 oktober 2012; - 543,04 euro voor de advertentie voor het Schlagerfestival gepubliceerd in het weekblad TIPS van 11 oktober 2012;
RVV nr. 2012.013 16/18
- 150 euro voor de opname van de verkiezingsslogan, het logo van de campagnewebsite van de verwerende partij en het adres van de website op de affiche van het evenement genaamd “Place du Tertre”. 3.5.4. In de mate aangegeven in 3.5.3. is het middel gegrond. 3.6. Vijfde middel Standpunten van de partijen 3.6.1. De verzoekers voeren aan dat de verwerende partij tijdens de sperperiode via zijn website wekelijks nieuwsbrieven heeft verstuurd en radiospots heeft laten uitzenden zonder dat de kosten hiervan werden opgenomen in zijn aangifte van de verkiezingsuitgaven. 3.6.2. De verwerende partij herhaalt dat hij geen radiospots heeft laten uitzenden tijdens de sperperiode. Wat de website betreft, voert hij aan dat hij de kostprijs hiervan heeft opgenomen in zijn aangifte van de verkiezingsuitgaven. Beoordeling 3.6.3. Wat de via een website verstuurde wekelijkse nieuwsbrieven betreft, dient te worden vastgesteld dat de verwerende partij aangifte heeft gedaan van de uitgaven voor het opzet en hosting van die website, en dit ten belope van 150 euro. 3.6.4. Uit het onderzoek van het eerste middel blijkt dat de verwerende partij geen radiospots heeft laten uitzenden tijdens de sperperiode. 3.6.5. Het middel is niet gegrond. 3.7. Besluit 3.7.1. Samengevat stelt de Raad vast: - dat de verwerende partij het overeenkomstig artikel 191, § 2, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet bepaalde maximumbedrag met 1.322,48 euro heeft overschreden; - dat de verwerende partij in strijd met artikel 194, eerste lid, 1°, van hetzelfde decreet, geschenken heeft verspreid; - dat hij in strijd met artikel 199 van hetzelfde decreet geen aangifte heeft gedaan van al zijn verkiezingsuitgaven. 3.7.2. Luidens artikel 205, § 1, van het Lokaal en Provinciaal Kiesdecreet wordt “een verkozen kandidaat die de bepalingen van artikel 191, § 2 en § 3, artikel 194 of artikel 199, niet naleeft, geschorst in de uitoefening van zijn mandaat voor een periode van maximaal drie maanden, of definitief van zijn mandaat vervallen verklaard”.
RVV nr. 2012.013 17/18
De mogelijkheid om een verkozene in de uitoefening van zijn mandaat te schorsen is voor het eerst ingevoerd door artikel 4 van het decreet van 30 april 2009 “houdende diverse wijzigingen van de wet van 19 oktober 1921 tot regeling van de provincieraadsverkiezingen, de Gemeentekieswet gecoördineerd op 4 augustus 1932, het Gemeentedecreet van 15 juli 2005 en het Provinciedecreet van 9 december 2005 wat de regeling van de procedure inzake verkiezingsbezwaren betreft”. In de toelichting bij het voorstel van decreet dat tot die bepaling heeft geleid, werd die bepaling als volgt verantwoord: “Dit artikel komt tegemoet aan de aanbeveling van de Vlaamse Controlecommissie voor Verkiezingsuitgaven om de schending door verkozen kandidaten en lijsttrekkers van de regelgeving inzake de verkiezingsuitgaven op een meer gedifferentieerde manier te kunnen bestraffen. In de oude regeling bestond slechts één sanctie, met name de vervallenverklaring van het mandaat. In vele gevallen staat deze sanctie niet in verhouding tot de doorgaans beperkte schending van de regelgeving inzake verkiezingsuitgaven. Ook wanneer de schending vaststond, werd om billijkheidsredenen meestal geen sanctie uitgesproken. Er wordt voorgesteld om de Raad voor Verkiezingsbetwistingen de mogelijkheid te bieden om een mildere straf op te leggen in de vorm van een schorsing van de uitoefening van het mandaat als districts-, gemeente- of provincieraadslid” (Parl.St., Vlaams Parlement, 2008-09, nr. 2.112/1, p. 7). Bijgevolg beschikt de Raad bij het bepalen van de sanctie op voormelde schendingen van de regelgeving inzake de verkiezingsuitgaven over een beoordelingsbevoegdheid. Daarbij kan de Raad rekening houden met de ernst van de feiten en de goede trouw van de kandidaat (R.v.St., Verk. La Louvière, nr. 177.551, 3 december 2007). 3.7.3. Te dezen dient te worden vastgesteld dat de verwerende partij er van uitging dat de litigieuze uitgaven geen verkiezingspropaganda betroffen en dat hij ze niet diende aan te geven. Ofschoon die verklaring onvoldoende de voormelde schendingen van de regelgevingen inzake de verkiezingsuitgaven rechtvaardigt, verantwoordt ze dat door de verzoekers gevorderde vervallenverklaring niet evenredig zou zijn. Bijgevolg dient de verwerende partij te worden geschorst in de uitoefening van zijn mandaat voor een periode van drie maanden.
BESLISSING Artikel 1 : Het bezwaar is gegrond in de mate aangegeven in randnr. 3.7.1. Artikel 2 : Niko Geldhof, verkozen op de lijst van de SP-A bij de gemeenteraadsverkiezingen te Oostende, wordt geschorst in de uitoefening van zijn mandaat voor een periode van drie maanden.
RVV nr. 2012.013 18/18
Artikel 3 : Tegen deze beslissing kan binnen de acht dagen na kennisgeving per aangetekend schrijven beroep worden ingediend bij de Raad van State, Wetenschapsstraat 33, 1040 Brussel.
Deze beslissing is uitgesproken te Brugge, tijdens de openbare zitting van 21 december 2012, door de Raad voor Verkiezingsbetwistingen van de Provincie West-Vlaanderen, die was samengesteld uit: Vicky Boerjan, voorzitter Koen Muylle, lid Etienne Allaert, plaatsvervangend lid bijgestaan door: Caroline Dumoulin, secretaris
Vicky Boerjan,
Koen Muylle,
Etienne Allaert,
Caroline Dumoulin,
RVV nr. 2012.013 19/18