FOCUS HAAGLANDEN Relatiemagazine voor overheid en bedrijfsleven
Informatie Gestuurde Politie 6 Theo van der Plas over criminaliteit en veiligheid
Rampenbestrijding 18 Regio Haaglanden op weg naar een volgroeide rampenbestrijding
Waterkader Haaglanden 24 Het klimaat, het beleid, de praktijk
JUNI 2004 Stadsgewest Haaglanden, Hulpverleningsregio Haaglanden en Politie Haaglanden
3
FOCUS HAAGLANDEN
TMOP detacheert uitvoerende medewerkers, beleidsmedewerkers en leidinggevenden op middenkaderniveau binnen nagenoeg alle werkterreinen van het openbaar bestuur en bij non-profitorganisaties. Onze adviseurs zijn niet
Colofon
alleen werkzaam bij de lokale overheid, maar ook bij onder andere ministeries, provincies, waterschappen, politie en brandweer. Vakkennis en ervaring van
Focus Haaglanden is een gezamenlijke kwartaaluitgave van Hulpverleningsregio Haaglanden, Politie Haaglanden en stadsgewest Haaglanden en komt tot stand dankzij een groot aantal partners uit de overheid en het bedrijfsleven in de regio Haaglanden.
deze tijdelijke medewerkers waarborgen de hoge kwaliteit van onze dienstverlening. Dankzij de regiogerichte aanpak van TMOP werken onze adviseurs meestal in het gebied waar zij wonen. Vanzelfsprekend houden zij rekening met de werkwijze van de organisatie waar zij worden gedetacheerd.
Soms is extra slagkracht nodig om nieuwe visies vaart te geven!
Redactieadres p/a Actorion Communicatie Adviseurs Rozendaalselaan 14 6881 LC Velp tel.: 026 - 443 82 87 fax: 026 - 389 25 48 e-mail:
[email protected]
In dit nummer
Merel Heimens Visser
8
Concept en uitgave Actorion Communicatie Adviseurs, Velp
2
14
Teksten Hulpverleningsregio Haaglanden Politie Haaglanden Stadsgewest Haaglanden Actorion Communicatie Adviseurs
H. den Boer
vast en zeker in tijdelijk werk
TMOP - Korte Houtstraat 20 a/b - 2511 CD Den Haag - tel.: (070) 345 70 01 - fax: (070) 312 30 59 e-mail:
[email protected] - internet: www.tmop.nl TMOP maakt deel uit van de
(TMOP heeft ook vestigingen in Amersfoort, Drachten, Maastricht, Velp en Waalre)
Elektronisch Kennisplatform Milieu
10
‘Kort’
12
Innovatie richt zich op sterke sectoren
14
Column ‘Uit het bedrijfsleven’
15
‘De dynamiek komt terug’
16
Naar een volgroeide rampenbestrijding
18
ICT in Bereikbaarheid
20
Politie ontwikkelt high tech videowagen
22
‘Burgemeester in Beeld’
23
Waterkader Haaglanden:
24
31
USAR.NL
32
Kamer van Koophandel belangrijke schakel
34
Innovatie bij HTM ingeburgerd begrip
36
RandstadRail als megaproject
38
Vormgeving Actorion Communicatie Adviseurs, Velp
Wijkagent Bas Horvath is visitekaartje
39
Infectieziekten:
40
Druk DeltaHage grafische dienstverlening
van samenrapen naar samenhang
Willem Benschop
21
27
Juni
TMOP. Voor extra slagkracht belt u dus met TMOP in Amersfoort (033) 450 70 70.
8
Column ‘Veiligheid in Haaglanden’
Wil Aalbers
Lia Knoet
30
Het volgende nummer van Focus Haaglanden verschijnt in september 2004
tevredenheid gebruik van de tijdelijke inzet en flexibiliteit van medewerkers van
Kennisalliantie Zuid-Holland
30
Uitgave Juni 2004
projectmatig te werken. Daarom maken al vele overheidsinstellingen naar volle
6
Prijs voor aanpak van geweld binnenshuis
Copyright en verantwoordelijkheid Het auteursrecht op de in dit tijdschrift verschenen artikelen wordt door de uitgever voorbehouden. De verantwoordelijkheid voor een artikel ligt bij de betreffende organisatie.
houding zijn TMOP-ers uitstekend in staat zelfstandig taken uit te voeren en
Informatie Gestuurde Politie
29
Commerciële exploitatie Bertil van der Molen, tel. 026 - 443 82 87
ontwikkelde communicatieve vaardigheden. Dankzij hun klantgerichte, pro-actieve
5
Op de voorpagina: Theo van der Plas (zie pag. 6) Fotografie: Giulio Dannetto
3
het klimaat, het beleid, de praktijk
Oplage 5.000 exemplaren
opleiding, gedegen kennis en ervaring. Daarnaast kenmerken zij zich door sterk
Voorwoord
Van Adrichem: ‘Wij denken in vernieuwing’
Fotografie Giulio Dannetto, Delfland, Grontmij Advies & Techniek, Hulpverleningsregio Haaglanden, Judith Jongejan, Luuk van der Lee, Fotobureau Jos van Leeuwen, P. Lunenburg, Martien de Man, Politie Haaglanden, S. Rademaker, Ben Reef, Angèle Steentjes, Jan Vonk, Eric de Vries, Erik van ’t Woud
Medewerkers van TMOP zijn in vaste dienst en beschikken over een relevante
pag.
46
Jan Willem van der Marel
Verzuimaanpak vraagt lef
42
Op ontdekkingsreis
44
Column ‘Lets make things different’
45
Vesteda heeft ambitie om het goed te doen
46
Dialoog tussen overheid en bedrijfsleven
48
Actorion verzorgt Europese campagnes
49
‘Kort’
50
Focus Haaglanden komt tot stand dankzij: Actorion Communicatie Adviseurs, Velp BMC, Den Haag DeltaHage grafische dienstverlening, Den Haag Esloo Onderwijsgroep, Den Haag Grontmij Advies & Techniek B.V., Waddinxveen HTM, Den Haag Kamer van Koophandel Haaglanden, Den Haag MKB Adviseurs, Delft TMOP, Den Haag Tredin, Lelystad Vesteda, Den Haag Wilkens C.S., Leiderdorp
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN Ieder communicatievraagstuk vereist een eigen aanpak. Gaat het de ene keer om het ontwikkelen van een strategisch communicatieplan, een volgende keer is een brochure het doeltreffende middel. Als full service communicatieadviesbureau biedt Actorion alle ingrediënten voor een oplossing op maat.
4
PROJECTMANAGEMENT PROJECTMANAGEMENT
STRATEGISCH STRATEGISCH ONDERZOEK ONDERZOEK
DETACHERING DETACHERING
INTERACTIEVE INTERACTIEVE MEDIA MEDIA
COMMUNICATIECONCEPTEN COMMUNICATIECONCEPTEN
PRODUCTIEREGIE PRODUCTIEREGIE
REGIOMARKETING REGIOMARKETING
INTERIMMANAGEMENT INTERIMMANAGEMENT
STRATEGISCH STRATEGISCH ADVIES ADVIES
Slagvaardig en daadkrachtig, dat zijn de kernwoorden in de activiteiten van Actorion. Een team van deskundige en ervaren adviseurs staat hier garant voor. Met specialisten op het gebied van overheid, onderwijs, non-profitorganisaties en bedrijfsleven. We koppelen een heldere visie op communicatie aan concrete oplossingen op maat. En zorgen voor de organisatie en uitvoering van deze oplossingen. We komen met creatieve en vernieuwende
concepten, die aansluiten bij actuele ontwikkelingen in de markt. Nieuwe internettoepassingen bijvoorbeeld, initiatieven op het gebied van interactieve beleidsontwikkeling of visie- en missietrajecten. Zo zetten we onze verschillende specialismen niet alleen afzonderlijk in, maar versterken ze elkaar ook. En daar vaart u wel bij. Want communicatie is geen doel op zich, maar een effectief middel om úw doelstellingen te bereiken.
Benieuwd naar de juiste ingrediënten voor uw communicatieoplossing? Bel voor een afspraak: 026-4438287.
Rozendaalselaan 14, 6881 LC Velp telefoon (026) 443 82 87 telefax (026) 389 25 48 e-mail
[email protected] www.actorion.nl
Vertalingen Wilkens c.s. vertaalt en vertolkt, sinds 1987, veel werk in opdracht van diverse overheden – waaronder de EU – en het bedrijfsleven. En of het nu gaat om een wetenschappelijk rapport, een speech van een van onze ministers of een wettekst: van groot belang blijft altijd: ‘verstaat gij wat gij leest’. Als geen ander weten wij dat louter kennis onvoldoende is. Een consistente, creatieve en terminologisch doordachte aanpak is minstens even belangrijk!
waaruit het karakter sterk spreekt • Vertalingen van en naar vrijwel elke taal • Beëdigde vertalingen • Revisie van door de cliënt zelf geproduceerde teksten • Schriftelijke of mondelinge samenvatting van teksten • Tolken (consecutief en simultaan) • Versiebeheer
Haaglanden, aanjager van innovatie ‘Innovatie’, het thema van deze editie van Focus, is een onderwerp dat sterk in de belangstelling staat. Dat is niet verbazingwekkend, want vriend en vijand is het erover eens dat innovatie de aangewezen weg is om onze vastgelopen economie weer vlot te trekken.
De regio Haaglanden staat voor de uitdaging om het pad van de innovatie verder op te gaan. Belangrijk daarbij is dat alle betrokkenen meer gaan samenwerken. Universiteiten, hogescholen, kennisinstellingen en ondernemingen zijn vaak al broedplaatsen van innovatie, maar wisselen onderling hun kennis nog te weinig uit. Als ze dat meer doen, zullen ze daar in de eerste plaats zelf profijt van hebben en – indirect – de hele regio met hen. Gemeenten en het stadsgewest hebben daarbij een stimulerende en faciliterende taak. Het is aan hen om gunstige randvoorwaarden te scheppen: zorgen voor goed geoutilleerde bedrijfsterreinen, een aantrekkelijke woonomgeving voor medewerkers en – niet in de laatste plaats – voor een goede bereikbaarheid. De Kennisalliantie Zuid-Holland, die eerder dit voorjaar van start is gegaan, is inmiddels druk bezig de vier O’s (Onderwijs, Onderzoek, Ondernemingen, Overheid) in negen veelbelovende, innovatieve sectoren bij elkaar te brengen. Een sterke economie, die het beoogde resultaat is van de voorgenomen vernieuwingsslag, biedt vervolgens kansen om allerlei sociale problemen beter aan te pakken. Werkgelegenheid zal toenemen, waardoor kansarmen meer mogelijkheden krijgen om hun situatie te verbeteren. Het hebben van een baan versterkt immers het gevoel van eigenwaarde en voorkomt maatschappelijk isolement. Of positief geformuleerd: bevordert integratie. Een aantrekkende arbeidsmarkt verschaft jongeren meer en betere kansen op ontplooiing waardoor hun uitzicht op een evenwichtige toekomst rooskleuriger wordt. Zo beschouwd, zal iedereen in Haaglanden baat hebben bij innovatie.
• Detachering van vertalers • Drukproef lezen
T F E
Postbus 302 2350 AH Leiderdorp 071 581 12 11 071 589 11 49
[email protected] www.wilkens.nl
5
Ons land, waar arbeid relatief duur is, moet zich door middel van innovatie veel meer ontwikkelen tot kenniseconomie. Dat geldt dus ook voor de regio Haaglanden, een belangrijk economisch centrum binnen Nederland. Onze regio heeft bij uitstek de mogelijkheden en talenten om die innovatie in Nederland verder gestalte te geven en om als aanjager te werken. Vaandeldragers zijn de kennisstad Delft, de ICT-stad Zoetermeer en Den Haag. De Residentie is namelijk niet alleen regeringscentrum en ‘legal city’ maar ook als centrum van zakelijke dienstverlening, petrochemie en telecom. En niet te vergeten het Westland, waar de glastuinbouwsector in hoog tempo verandert van arbeidsintensieve bedrijfstak in een innovatieve branche waar automatisering en robotica niet meer zijn weg te denken.
Drs. W.J. Deetman, voorzitter stadsgewest Haaglanden voorzitter Hulpverleningsregio Haaglanden korpsbeheerder Politie Haaglanden
Voorwoord
Alle ingrediënten voor slagvaardig communiceren
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
Veiligheid staat hoog op de politieke agenda. De ministeries van Binnenlandse Zaken en Justitie hebben de bijdrage van de politie aan veiligheid vorig jaar vastgelegd in prestatieconvenanten met de korpsbeheerders. Met de nieuwe werkwijze ‘Informatie Gestuurde Politie’ vertaalt de politie de prestatie-afspraken uit het convenant naar de concrete aanpak van criminaliteit in de wijk. Een gerichte aanpak waar de burger ook echt iets van merkt. Tekst: Ben Reef Fotografie: Giulio Dannetto en Ben Reef
Haaglanden voorhoedekorps Informatie Gestuurde Politie 6
Meer grip op veiligheid en criminaliteit
“R
esultaatgerichtheid staat bij de politie hoog op de agenda”, zegt Theo van der Plas, bureauchef in Delft en projectleider van de invoering van Informatie Gestuurde Politie (IGP) bij Politie Haaglanden. Het werken met een prestatieconvenant sluit hier dus goed bij aan. “De roep uit de samenleving om meer veiligheid en een daling van de criminaliteit is politiek vertaald in het prestatieconvenant.” Het IGP-concept is de vertaling naar de praktijk, naar het politiewerk in de wijk.
Politie Haaglanden voert deze nieuwe manier van werken op dit moment in. Van der Plas: “Werken volgens IGP-principes heeft invloed op de hele politieorganisatie. We moeten daarbij wel bedenken dat de politie niet als enige verantwoordelijk is voor de veiligheid. De politie heeft op lokaal niveau een goede informatiepositie en deelt die kennis en informatie met partners, zoals het Openbaar Ministerie, het lokaal bestuur en de reclassering. Voorbeelden van informatieproducten die de politie levert
Theo van der Plas: “De roep uit de samenleving om meer veiligheid en een daling van de criminaliteit is politiek vertaald in het prestatieconvenant.”
zijn de wijkveiligheidsscan, waarin de belangrijkste wijkproblemen worden geanalyseerd, en de veelplegerdossiers die het OM gebruikt bij zittingen met veelplegers. In deze rol als ‘informatiemakelaar’ heeft de politie een aanjaagfunctie.” Focus op echte problemen Theo van der Plas ziet het prestatieconvenant nadrukkelijk niet als een afsprakenlijstje waarbij de politie alleen achteraf kijkt of de cijfers zijn gehaald.
Van ‘zicht op’ naar ‘inzicht in’ Wijkteamchef Coen Hoefnagel in Westland laat aan de hand van een voorbeeld over de aanpak van jeugdoverlast zien hoe IGP in de praktijk werkt. “De mensen in de wijk wilden dat er iets gedaan werd aan de jeugdoverlast. We benoemden eerst een probleemeigenaar die alle jeugdgroepen exact in kaart bracht. Het bleek dat er een flink aantal plekken was waar de jeugd zich in groepen ophield. We wisten waar ze zich bevonden, wanneer ze er waren en wie er bij betrokken waren. Door deze groepen te monitoren, maakten we een classificatie in hinder, overlast en criminaliteit. We wisten precies in welke groepen er gedeald werd en door wie, welke groepen mensen lastigvielen, wie de harde kern vormde en wie de meelopers waren. Hierin speel-
den de collega’s op straat een cruciale rol: zij kregen gerichte inzetopdrachten en koppelden de resultaten na de dienst terug bij de debriefing. Vervolgens bepaalden we onze doelstellingen: bij groep A was repressief optreden nodig en bij groep B alleen observeren. Doordat we alle groepen goed in kaart
hadden gebracht, konden we mensen gericht inzetten om de overlast aan te pakken. In plaats van ‘zicht op’ jeugdoverlast hadden we nu ‘inzicht in’ het probleem van jeugdoverlast gekregen.”
“De prestatie-afspraken zijn realiteit en de politie koppelt deze aan de zichtbare inzet in de wijk. Waar we voorheen vaak reactief en incidentgericht werkten, sturen we nu gericht op de belangrijkste problemen in de samenleving. Dàt is de basis van IGP. We richten ons op criminaliteit waar burgers en bedrijfsleven het meeste last van hebben, zoals woninginbraken, straatroof, inbraken uit auto’s, overlast op straat, winkeldiefstal en bedrijfsinbraken. Door goed inzicht in de problemen in de wijken kan de politie gefundeerde keuzes maken en prioriteiten bepalen. Op basis van goede en actuele informatie en analyses weten we precies waar de hotspots zijn, op welke tijdstippen criminaliteit plaatsvindt en wie de daders zijn. Doordat de politie zo ‘kort op de bal zit’, vindt de politie-inzet op het juiste moment op de juiste plek plaats. Iedereen binnen de politie gaat gericht de straat op. De inzet is efficiënter en het effect van onze inzet op de veiligheid in de samenleving is daarmee direct merkbaar.” Succesvolle aanpak veelplegers Eén van de speerpunten uit het prestatieconvenant is de aanpak van veelplegers. In samenwerking met de ketenpartners pakt Politie Haaglanden de actieve veelplegers gericht aan. “Uit onze informatie en analyses blijkt dat een relatief kleine groep veelplegers verantwoordelijk is voor een groot deel van de criminaliteit. Deze groep veroorzaakt de meeste overlast. We zien ook dat bepaalde delicten in een wijk sterk dalen als bepaalde veelplegers vastzitten. Veelplegers in Haaglanden weten intussen goed dat we ze gericht aanpakken. De partners in de keten raken beter op elkaar ingespeeld, waardoor de aanpak rond veelplegers zich sluit. Door deze ketengerichte aanpak voorkomen we ook dat veelplegers opnieuw in de fout gaan. Naast zicht op de belangrijkste daders houdt de politie de hotspots voortdurend in de gaten. In de stad Den Haag bijvoorbeeld zijn dit er 25.” Burger merkt effect Nu de politie gericht wordt ingezet op de belangrijkste problemen die in de samenleving spelen, zijn de resultaten van het politieoptreden ook direct merkbaar. Van der Plas: “Met IGP maakt de politie de prestaties bovendien zichtbaar. De IGP-aanpak heeft bijvoorbeeld in Delft al geleid tot een aanzienlijke daling van een aantal delicten in de tweede helft van 2003 ten opzichte van de eerste helft. Zo is diefstal van fietsen met 45%, winkeldiefstal met 25% en diefstal vanuit de auto met 32% gedaald. Met deze innovatieve manier van werken en een goede afstemming met onze partners in
7
Informatie cruciaal voor aanpak criminaliteit Hoofdagent Jeroen van Gelderen van het biketeam Delft merkt in de praktijk hoe het goed observeren van veelplegers en structureel terugkoppelen van informatie snel tot resultaat leidt. “Tijdens de surveillance zag ik een bekende veelpleger. Deze maakte een gestresste en agressieve indruk. Ik noteerde de locatie en het exacte tijdstip waarop ik hem zag. En ik beschreef zijn uiterlijk. Het viel me op dat hij er slecht uitzag; hij had een wond op z’n linkerjukbeen. Later werd een straatroof gerapporteerd in de buurt waar ik de
veelpleger had gezien. Uit ons informatiesysteem konden we de gegevens terugvinden. Een getuige van de straatroof had gezien dat de dader een wond op zijn linkerjukbeen had. Verder had een collega gerapporteerd dat hij deze veelpleger later op de dag had gezien en dat hij een heel rustige indruk maakte. Door het combineren van alle informatie konden we hem dezelfde dag nog oppakken. Want wat bleek? Hij had de straatroof gepleegd en direct daarna een shot gehaald. Vandaar dat hij later op de dag zo rustig was.”
de keten boeken we daadwerkelijk betere resultaten in de aanpak van criminaliteitsproblemen waar de burger het meeste last van heeft. In de pers communiceren we nu ook vaker welke criminaliteitsproblemen we aanpakken en welke resultaten we daarmee boeken. Tegelijkertijd vragen we daarbij ook de hulp van burgers. En we gaan actief samenwerkingsverbanden aan met bestuurders, hulpverleningsinstanties en ondernemingen in de wijk, zoals horeca en winkels.”
op resultaten volgens het IGP-concept in het eigen bureau te realiseren. “Dat merk je nu al aan de alertheid en de korte responstijd waarmee we reageren op wat we zien”, zegt Van der Plas. “Het inzicht in de problemen in de wijk delen we met onze partners en de bewoners, om ook hen in staat te stellen hun verantwoordelijkheid te nemen. Want hun informatie is voor de politie van groot belang. We zien dat de inzet van de politie niet alleen tussen de wijken in de regio Haaglanden, maar ook tussen verschillende regio’s steeds beter op elkaar aansluit. Zo krijgt de politie slagkracht op issues die zowel inwoners als het gezag belangrijk vinden. En daar mogen mensen ons ook op aanspreken!” ■
Aanspreken op resultaat Elk wijkbureau van Politie Haaglanden werkt op dit moment hard om de informatiehuishouding en het gericht sturen
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
Op een door honderden gasten bezochte aftrapbijeenkomst eind maart is de Kennisalliantie Zuid-Holland van start gegaan. Het stadsgewest Haaglanden is een van de participanten in deze netwerkorganisatie die Zuid-Holland een hoge notering wil bezorgen op de ranglijst van innovatieve regio’s. Tekst: Anne Geert Bosma Fotografie: Martien de Man
Kennisalliantie Zuid-Holland kiest voor investeren in vooruitgang
8
Antipolderfilosofie moet nieuwe bedrijvigheid stimuleren
D
Directeur Merel Heimens Visser: ‘Samenwerking tussen de vier O‘s, overheid , ondernemers, onderzoek en onderwijs, moet innovatie stimuleren.
irecteur Merel Heimens Visser: “Het is bizar. Zuid-Holland telt drie gerenommeerde universiteiten, verschillende HBO-instellingen en diverse onderzoeksinstellingen van grote faam. Dezelfde provincie is thuisbasis van tienduizenden bedrijven, in grootte variërend van eenmansbedrijven tot multinationals. Op de ranglijst van innovatieve regio’s bungelt Zuid-Holland echter op een zielig plaatsje onderaan. Wij zijn nu hard bezig innovatie te stimuleren door samenwerking tussen de vier O’s, overheid, ondernemers, onderzoek en onderwijs.”
Die samenwerking moet plaatsvinden in negen aandachtsgebieden. Dat zijn: Aerospace en Composieten, Glastuinbouw, ICT / Telecom, Internationaal Recht, Life Sciences, Procesindustrie, Sensor- & Nanotechnologie, Scheepvaart, Transport & Logistiek en last but not least Water- & Deltatechnologie. Nieuwe benadering De Kennisalliantie heeft voor deze aandachtsgebieden gekozen, omdat dit zeer kansrijke en sterke sectoren in de provincie zijn, zo blijkt uit onderzoek. Heimens Visser: “We kiezen heel bewust voor
investeren in vooruitgang. Dat lijkt ons beter dan tijd en energie te steken in het wegwerken van achterstand. Die relatief nieuwe benadering zou je onze ‘antipolderfilosofie’ kunnen noemen.” In één adem voegt ze daaraan toe dat samenwerking geen doel op zich is, maar een middel om tot innovaties te komen. “Het uiteindelijke doel van onze activiteiten is het stimuleren van nieuwe bedrijvigheid.” De Kennisalliantie heeft vier samenhangende projecten in haar werkprogramma opgenomen, elk met een looptijd van
2003 tot en met 2005. In het eerste project, ‘Kennis naar de Markt’, werken de vier O’s samen om een maatschappelijk probleem of uitdaging op een innovatieve manier op te lossen (zie praktijkvoorbeeld in kader). Ook het project ‘Hoogwaardig innovatief afstudeerprogramma in MKB’ is van start gegaan. Heimens Visser: “Binnen het MKB vind je relatief weinig hoog opgeleide medewerkers. Door middel van een afstudeerprogramma willen we tweehonderd studenten laten afstuderen in het MKB op innovatieve onderwerpen. Zo is inmiddels een student bezig met een testopstelling van een composieten fietswiel, een ander buigt zich over scenariodenken in het MKB. Wij zijn hier onlangs mee begonnen, dus geïnteresseerde ondernemers kunnen nog studenten aanvragen of een opdracht ‘wegzetten’.” Routekaart ‘InformatiePunt Technostarters’ is het derde project. “We willen ook het starten van innovatieve ondernemingen bevorderen. We weten dat daar animo voor is. Huisvesting, ondernemingsplan, juridische vorm van de onderneming; het is voor de gemiddelde technostarter lastig je weg te vinden. Wij gaan een soort routekaart maken hoe je deze dingen zo slim mogelijk aanpakt. Ten slotte willen we met het vierde project, ‘Strategische Denktank regionale kenniseconomie’, strategische acties gaan ontwikkelen voor de toekomst van de regionale kenniseconomie in Zuid-Holland.” Uitvoeringsorganisatie Op de vraag waarom zij denkt dat de Kennisalliantie Zuid-Holland een succes zal worden, terwijl er de afgelopen jaren al zoveel goed bedoelde maar vruchteloze pogingen zijn geweest om de barrières voor samenwerking tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen af te breken, antwoordt Heimens Visser: “We zijn om te beginnen geen beleidsorganisatie, maar een uitvoeringsorganisatie. Bovendien bestonden de meeste pogingen uit maatregelen die òf waren gericht op de kennisinstellingen òf op het bedrijfsle-
ven. Maar er is nooit een initiatief geweest om de vier O’s echt fysiek bij elkaar te brengen. Dat doen wij wel. Binnen de Kennisalliantie willen we uitgaan van een ‘multistakeholder-benadering’ en elke organisatie haar eigen rol
laten spelen in het innovatieproces. Het is nog te vroeg voor evaluatie, maar de eerste tekenen wijzen erop dat we op de goede weg zitten.” ■ www.kennisalliantie.nl
9
Kennis naar de Markt: aanpak bodemverontreiniging In het project ‘Kennis naar de Markt’ werken de vier O’s samen om een maatschappelijk probleem op een innovatieve manier op te lossen. De Kennisalliantie heeft de ondernemingen Comon Invent (sensoren), Chess (informatietechnologie) en BioSoil (biologische reiniging van vervuilde grond) met elkaar in contact gebracht. Zij ontwikkelen, met steun van de TU Delft en TNO, gezamenlijk een systeem om verontreinigde grond in woonwijken in een zo vroeg mogelijk stadium op te sporen, de omvang ervan te inventariseren en automatisch te melden aan hulpverleners. De ondernemingen werken inmiddels in een consortium samen. Zodra dit systeem is ontwikkeld, zal de Kennisalliantie deze ondernemingen via haar netwerk in
contact brengen met potentiële eindgebruikers, zoals gemeenten en provincie. Heimens Visser: “Volgens recent onderzoek is de bodem van ons land op zo’n 600.000 locaties verontreinigd. De ervaring leert dat ongeveer tien procent zo ernstig vervuild is dat onmiddellijke sanering geboden is. Omdat het dus om een serieus maatschappelijk probleem gaat, denk ik dat er voldoende belangstelling zal zijn voor dit systeem. Naast het gebruik als automatische bewaking ter voorkoming van bodemverontreiniging, is het systeem ook geschikt voor monitoring van NOx en CO2. Daarmee kan het ook bijdragen aan het terugdringen van emissies van secundaire broeikasgassen, een probleem dat nogal speelt in ZuidHolland.”
De sensoren in het project ‘aanpak bodemverontreiniging’ communiceren met een centrale computer. Een lichtnetaansluiting en een telefoonstekker zijn al voldoende. Wanneer die niet voorhanden zijn, bieden GSM en zonnecellen uitkomst.
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
“Kennis maakt macht. Maar kennissen maakt machtiger. Het EKM levert zowel kennis als kennissen op en is daarom een waardevol initiatief van het stadsgewest Haaglanden. Het stimuleert bovendien de samenwerking op milieugebied binnen de regio.”
‘Innovativiteit zit in ‘horizontale karakter’ van de website’ Tekst: Anne Geert Bosma, Erik van ‘t Woud Fotografie: Erik van ‘t Woud
10
Ron Lazaroms (beleidsmedewerker Milieu stadsgewest Haaglanden) was niet alleen bij de bouw van het EKM betrokken; ook het voortraject is grotendeels zijn verdienste. Lazaroms stond aan de wieg van het idee van het EKM.
Elektronisch Kennisplatform Milieu gaat de lucht in
M
et die woorden gaf C. van der Kamp, portefeuillehouder Milieu in het dagelijks bestuur van het stadsgewest Haaglanden, onlangs het startsein voor het Elektronisch Kennisplatform Milieu (EKM). Dit is het nieuwe kennisplatform voor iedereen die zich bezighoudt met milieuzaken binnen Haaglanden. Het Stadsgewest heeft het kennisplatform in eigen beheer ontwikkeld en vorm gegeven. De provincie Zuid-Holland betaalde de ontwikkeling, omdat zij daarmee de kennisuitwisseling tussen de gemeenten en andere organisaties wil bevorderen.
Deelnemers van de gebruikelijke kennisplatforms wisselen tijdens de bijeenkomsten kennis en visitekaartjes uit en bellen elkaar misschien nog eens op, maar daarna verflauwen de contacten in de regel. Het EKM maakt het mogelijk dat mensen contact met elkaar kunnen blijven houden en elkaar snel verder kunnen helpen. Eén systeem Alle negen gemeenten in Haaglanden hebben een eigen milieubeleid en beschikken over specifieke kennis en ervaring. Geen enkele gemeente echter
heeft àlle kennis in huis. Het EKM is een instrument om die kennis bij elkaar te brengen. Het voorkomt dat gemeenten wielen gaan uitvinden waarmee andere al lang rijden. Uit onderzoek bleek dat er behoefte was aan één systeem met een goed toegankelijke bibliotheek en duidelijke voorbeeldprojecten, een contactendatabase en een forum om kennis en ervaring uit te wisselen. Op die pijlers is het EKM gebouwd. Marlene Dekartz, beleidsmedewerker milieu van de gemeente Rijswijk, was lid van de werkgroep die aan de voorberei-
‘Gemeenten vinden het EKM een uitstekend initiatief’ Angelique den Boer van het stadsgewest Haaglanden is projectleider van de EKM-website. Zij coördineert het beheer en zorgt voor de uitvoering van het communicatieplan. Bovendien was zij drie maanden betrokken bij de bouw van dit kennisplatform nieuwe stijl. “De innovatieve kant van het EKM zit ‘m vooral in het interactieve deel van de website”, vertelt Angelique. “Je kunt er niet alleen informatie halen, maar ook brengen. Een voorbeeld: gemeente A heeft een plan van aanpak geschreven voor een gebiedsanalyse. In gemeente B moet ook een gebiedsanalyse plaatsvinden. Hoe pakken ze dat aan? In plaats van opnieuw het wiel uit te vinden, kunnen ze het plan van aanpak van gemeente A op de EKM-site inzien en gebruiken. Maar het uitwisselen van expertise beperkt zich niet tot de gemeenten. Het EKM is ook bestemd voor brandweer,
“Een aantal jaren geleden kreeg ik het idee om een interactieve website te bouwen. Op bijeenkomsten merkte ik namelijk dat vakgenoten uit omliggende gemeenten die elkaar ontmoetten behoefte hadden om dit contact voort te zetten. Er werd een boekje met de naam ‘Kennisbank’ uitgegeven waarin alle regionale specialisten geordend waren, maar deze informatie verouderde snel en dus was er vraag naar een betere, actuelere manier van contacten onderhouden.”
politie en andere overheidsinstanties. Deze organisaties werken ook vaak samen op milieugebied, denk maar eens aan de nieuwe regels voor het opslaan van vuurwerk. En op het EKM kun je van elkaar zien aan wat voor projecten je werkt.” Uitstekend initiatief Na de opening heeft het EKM louter positieve reacties opgeleverd. Het verheugt Angelique dat de toepassing zo goed is ontvangen: “Veel gemeenten vinden het EKM een uitstekend initiatief om met elkaar en met het stadsgewest Haaglanden in contact te blijven. Vaak is een telefoontje of een bezoek toch een drempel en nu kan men eerst even rondkijken op de site voordat men tot de persoonlijke actie over gaat. Vooral kleinere gemeenten met relatief weinig milieukennis en -ervaring zijn erg enthousiast, want zij kunnen hier duidelijk hun voordeel mee doen.” ■
ding van het EKM heeft meegewerkt. Inmiddels heeft zij al enkele documenten op het kennisplatform gezet. “Andere gemeenten kunnen zo zien hoe wij bepaalde zaken oppakken. Van mijn kant hoop ik dat wij ook veel informatie, aangedragen door andere partijen, van de site kunnen halen. Het is letterlijk een kwestie van geven en nemen.” ■ www.ekm.haaglanden.nl
Wat is het Elektronische Kennisplatform Milieu? Het Elektronisch Kennisplatform Milieu is het kennisplatform voor gemeenteambtenaren, handhavingspartners en hoogheemraadschappen in de regio die zich bezighouden met milieu en milieugerelateerde zaken. De site biedt tal van interactieve mogelijkheden, waaronder: - Projecten en Documenten: projecten en documenten zoeken en zelf plaatsen - Kennisnetwerk: vakgenoten vinden - Forum: mogelijkheid voor discussies - Agenda: overzicht van komende activiteiten - Links: relevante en interessante links - Personeel: vraag en aanbod van personeel
Horizontaal karakter “De wereld van de website-bouw met zijn mogelijkheden was mij vreemd, dus ik heb veel nieuwe dingen geleerd”, legt Lazaroms uit, als wordt gevraagd naar de moeilijke kanten van het bouwen van een toepassing als het EKM. “Bovendien vond ik het moeilijk
om uit te vinden of men echt zat te wachten op een dergelijke interactieve website. Na de vele positieve reacties van gemeenten en vanuit het stadsgewest weet ik dat men het EKM een goed project vindt. Het is leuk om te merken dat veel mensen binnen de organisatie zo enthousiast zijn over het concept.” Volgens Lazaroms schuilt de innovativiteit in het ‘horizontale karakter’ van de website. “Iedereen die werkt bij een van de gemeenten in de regio, de politie Haaglanden, de AID, het OM, de hoogheemraadschappen of de hulpverleningsregio Haaglanden kan naar eigen inzicht en onder eigen titel direct op een eenvoudige manier materiaal op de site zetten of in het forum reageren op vragen of reacties van collega’s. Zo kunnen we eenvoudig en zonder tussenkomst van derden de kennis en expertise van elkaar gebruiken. Deze vrijheid van handelen betekent niet dat we niet controleren wat er op het EKM komt te staan. We houden het gebruik van de website natuurlijk gewoon in de gaten met een controle achteraf”, aldus Lazaroms. ■
11
Ron Lazaroms
Angelique den Boer
JUNI 2004
3
Website Haaglanden.nl scoort hoog in onderzoek De website van het stadsgewest Haaglanden (www.haaglanden.nl) heeft de derde plaats gehaald in een onderzoek van Advies Overheid.nl naar websites. Afgelopen jaar werden 1124 websites van overheidsinstellingen tegen het licht gehouden. De onlangs gepubliceerde ‘Overheid.nl Monitor 2003’ brengt de ontwikkelingen bij deze elektronische overheden in kaart.
12
Overheid.nl onderzoekt websites in verschillende categorieën. De websites van bijvoorbeeld gemeenten, provincies, waterschappen en ministeries worden onderling met elkaar vergeleken. Het stadsgewest Haaglanden scoort met 52,36% een derde plek in de ranglijst van de categorie ‘varia/overige overheidswebsites’. De tweede plaats van de
top 3 wordt bezet door euregio.nl (de website van de regio Enschede/Gronau) met 56,16%. De website van de Advies Overheid.nl zelf (www.overheid.nl) scoort 69,32% en bezet de eerste plek. Kaderwetgebieden In de ranglijst ‘varia’ worden 39 overige overheidswebsites beoordeeld. Het stadsgewest is daarin met de derde plaats het hoogst scorende kaderwetgebied. De zeven kaderwetgebieden staan als volgt vermeld in de ranglijst: 3. Stadsgewest Haaglanden 9. Samenwerkingsverband Eindhoven (SRE) 12. Knooppunt Arnhem/Nijmegen (KAN) 15. Stadsregio Rotterdam (SR) 20. Bestuur Regio Utrecht (BRU) 26. Regionaal Orgaan Amsterdam (ROA 28. Regio Twente ■
Nieuwe huisstijl voor HRH
De Hulpverleningsregio Haaglanden heeft een nieuwe huisstijl laten ontwikkelen. Directe aanleiding is het nieuwe landelijke logo van de Brandweer en de vele vormen van uitingen van de HRH die de laatste jaren zijn verschenen. Het Logo bestaat uit drie beeldmerken;
de CPA (Centrale Post Ambulancevervoer) GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) en de Brandweer. Deze beeldmerken worden in een standaardcombinatie gebruikt, zodat de HRH op een consequente wijze naar buiten treedt. ■
Onderzoek brandweermonitor De Hulpverleningsregio Haaglanden (HRH) houdt vanaf eind mei 2004 een monitoronderzoek onder burgers, bedrijven en burgemeesters naar de kwaliteit van de brandweerzorg. Belangrijke thema’s van het onderzoek zijn: • risicobewustzijn van het publiek en de bedrijven; • tevredenheid over contacten met de brandweer; • het imago van de brandweerorganisatie; • de relatie van de brandweer met het lokale bestuur. Het onderzoek wordt in vijf regio’s gehouden: Drente, Twente, Gooi en Vechtstreek, Haaglanden en ZuidoostNoord-Brabant. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling dat het functioneren van de regio’s met elkaar vergeleken wordt. Als het mogelijk is, wordt het onderzoek in de toekomst uitgebreid naar alle brandweerregio’s. Resultaten De resultaten van het huidige onderzoek worden gebruikt om de kwaliteit van het brandweeroptreden te verbeteren. Het onderzoek is een combinatie van schriftelijke enquêtes en gesprekken. De Nederlandse Vereniging voor Brandweer en Rampenbestrijding (NVBR) financiert het onderzoek. Het Haagse adviesbureau B&A voert het uit. ■
Nieuwe bewakingscontainers veiliger Onlangs is Bureau Orde en Bewaking (BOB) bij Politie Haaglanden begonnen met het omwisselen van de bewakingscontainers, de zogeheten observatiehuisjes, bij de diplomatieke objecten. De bewakingscontainer op Plein 1813 bij de Engelse Residentie werd als eerste vervangen. De nieuwe containers wegen 7,5 ton en zijn vier meter lang, inclusief bordes. Er moest dus een zware kraan aan te pas komen om de container te plaatsen. Pierre Mosk, plaatsvervangend bureauchef BOB, was bij de plaatsing aanwezig. “Deze vernieuwing heeft alles te maken met veiligheid”, zegt hij. “De container is een veilige plek voor de mensen die van daaruit de objecten
observeren. Wat direct opvalt, is dat de stelpoten nu zijn weggewerkt. Onverlaten kunnen er niet opklimmen.” Explosieven De ramen in de nieuwe container zijn beduidend groter dan in de oude observatiehuisjes. “Vanuit de container heb je
nu een veel beter zicht. Bovendien is de container bestand tegen de nieuwe generatie explosieven”, vertelt Pierre. En de container voldoet beter aan de Arbo-eisen van deze tijd. Ook Martien Hoek, chef Bureau Orde en Bewaking, is tevreden over de nieuwe bewakingscontainers. “Wij hechten sterk aan professionaliteit en nemen observatie zeer serieus. Het is namelijk een erg belangrijke en verantwoordelijke taak, waar altijd goed getrainde politiemensen op ingezet worden. De vernieuwde bewakingscontainer sluit goed aan bij het professioneel uitvoeren van ons observatiewerk.” ■
FOCUS HAAGLANDEN Presentatie Woonvisie Haaglanden
Naast ‘netto bijbouwen’ meer kwaliteit woonomgeving Op woensdag 21 april werd in het Magazijn in Den Haag het startschot gegeven voor de Woonvisie Haaglanden. Markt en overheid kwamen samen om de wensen en mogelijkheden te bespreken voor het waarmaken van de woonambities. Makers van ruimtelijke plannen en bouwprojecten, corporaties, marktpartijen en overheden namen de mogelijkheden door tijdens workshops en levendige discussies onder leiding van Louis Hueber van Radio en TV West. ‘Gaat Haaglanden de grote ambities waarmaken?’ Joop Gardien is wethouder bij de gemeente Westland. Hij leidde de workshop over één van de ‘woonidentiteiten’, namelijk Groenstedelijk Wonen. Dat is wonen met veel parkachtig groen, tuinen of gemeenschappelijke speelplekken. “Het betekent minder huizen per hectare in een omgeving waar ruimte kostbaar is. Moeilijk, maar het zou haalbaar moeten zijn.” Tijdens de workshop is vooral gediscussieerd of de markt nog steeds bereid is extra te betalen voor gemeenschappelijk groen en de instandhouding van zo’n omgeving. “Zowel de corporaties als de ontwikkelaars en de overheid, zo proefde ik, zijn daar niet negatief over.”
Nils Royer is directeur bij Heijmans IBC Vastgoedontwikkeling. Hij staat te springen om een kwantitatieve maar ook kwalitatieve bijdrage te leveren aan het wonen in Haaglanden en is blij met de discussie. “Ons bedrijf is in staat om aan de vraag van de woonconsument tegemoet te komen. Ook voor de markt met de kleine portemonnee.” Royer geeft aan dat Heijmans verder gaat met woningbouw in het lage prijssegment waar andere ontwikkelaars afhaken. “Wij houden ontwikkelen en bouwen in één hand. Door een goed en gedegen proces tussen deze twee poten, kunnen wij individueel en consumentgericht bouwen voor een vergelijkbare prijs van een standaard rijtjeshuis.”
Website Hulpverleningsregio Haaglanden: www.HRH.nl Vanaf juni is de website van de HRH in de lucht. De site bestaat uit een besloten deel en een publiekssite. Vanuit diverse kanten van de regio kwamen signalen dat er grote behoefte bestond aan een regionaal informatiemedium op het gebied van brandweer, CPA en GHOR. Daaraan is gehoor gegeven. De Hulpverleningsregio heeft nu een eigen website. Een deel is alleen toegankelijk voor de hulpverleningsinstan-
ties. Via het zogenaamde ‘extranet’ kunnen hulpdiensten informatie vinden en uitwisselen. Het is een onlosmakelijk onderdeel van de gehele internetsite, maar uitsluitend met een inlognaam en wachtwoord te bereiken. Binnenkort wordt dit aangevuld met een algemeen toegankelijke publiekssite. Via deze site hoopt de HRH ook de burgers van de regio Haaglanden beter te kunnen informeren. ■
Christa Begemann van de Sociale Verhuurders Haaglanden is erg tevreden over de woonvisie. “Op een paar punten denken we anders over de toekomst en daarover gaan we nog in gesprek met het stadsgewest.” Zo maakt de SVH zich zorgen over de hoge ambities. Veel oude huizen slopen is mooi, maar dan moet er voldoende nieuwbouw tegenoverstaan, anders verstopt de markt. “En je ziet dat de markt wat voorzichtiger wordt en nieuwbouw afneemt.” Kees Lever, directeur strategie van het ministerie van VROM is eveneens blij met de Woonvisie Haaglanden. “De regionale woonvisie is ook voor het rijk belangrijk. Het gaat als onderlegger dienen voor het convenant dat dit jaar met Haaglanden en 19 andere regio’s zal worden afgesloten over woningbouwafspraken over de periode 2005-2010.” Verder past de Woonvisie Haaglanden goed in het rijksbeleid, meent Lever. Er zal namelijk veel worden overgelaten aan provincies en gemeenten. In de onlangs verschenen Nota Ruimte is dit zichtbaar gemaakt met het motto: ‘decentraal wat kan en centraal wat moet’. Wel mist Lever de invulling van de woonruimteverdeling in Haaglanden. Hij waarschuwt dat de verschillende woonidentiteiten binnen de visie op gespannen voet komen te staan met het toepassen van een bouwprogramma dat in alle gebiedsprofielen uit dertig procent sociale woningen bestaat. “De vraag is of een dergelijke keuze recht doet aan de opgaven die er in de verschillende gebieden liggen.” ■
13
Veiligheidsdag toch haalbaar? In de regio Haaglanden is na twintig jaar politie-brandweerfeest in 2002 het laatste feest gehouden. Het succes was zo groot dat het feest te massaal werd en de veiligheid voor de jonge deelnemers in het geding kwam. Het idee is om een landelijke brandweerdag nieuw leven in te blazen. Er zijn meerdere opties mogelijk. Zo is er jaarlijks een landelijke politiedag waarbij in aantal gevallen ook de brandweer meewerkt. Of te denken valt aan een landelijke veiligheidsdag waarbij de politie, brandweer en GHOR samen op lokaal of regionaal niveau een dag in het jaar organiseren. In onderling overleg zal bekeken worden of zo’n veiligheidsdag haalbaar is. ■
JUNI 2004
3
UIT HET BEDRIJFSLEVEN
“Als overheid kunnen we niet zelf zorgen voor innovatieve maakindustrie. Ondernemers besluiten immers zelf waar ze hun bedrijf vestigen. We kunnen het wél aantrekkelijk voor ze maken door gunstige randvoorwaarden te creëren. En daar werken we hard aan.” Dat zegt drs. H. den Boer, portefeuillehouder Economische Zaken in het dagelijks bestuur van het stadsgewest Haaglanden.
De schrik slaat me om het hart als ik op de autoradio hoor dat de werkloosheid met sprongen omhoog gaat en op het niveau staat van begin jaren negentig. In het bijgeleverde commentaar hoor je dat het binnenkort weer beter zal gaan. Ik heb daar een ander idee over.
Tekst: Anne Geert Bosma Fotografie: Eric de Vries
Stadsgewest Haaglanden lokt innovatieve ondernemingen
14
Innovatie richt zich op sterke sectoren
D
aarmee geeft hij antwoord op de vraag of deze regionale overheidsorganisatie het zich tot haar taak rekent om innovatie op regionaal niveau te stimuleren. “Ruimte scheppen voor bedrijvigheid is een belangrijk aandachtspunt in het Regionaal Structuurplan dat in 2002 is vastgesteld. Door regelmatig onderzoek hebben we een scherp beeld van de actuele behoefte aan bedrijventerreinen en kantoorruimte, zodat we, indien nodig, in staat zijn snel bij te sturen. Daarbij letten wij erop dat er ook voor innovatieve sectoren en bedrijven aantrekkelijke locaties zijn. Een even belangrijke randvoorwaarde is dat die
Vernieuwing en innovatie of conservatisme?
bedrijventerreinen goed bereikbaar zijn. Dat aandachtspunt staat niet voor niets hoog genoteerd op de prioriteitenlijst van het stadsgewest.” Door middel van Steenworp Vestigingsadviseurs, dat deel uitmaakt van de sector Economische Zaken en Werkgelegenheid, spant het stadsgewest zich in om ondernemingen voor de regio te behouden die om welke reden dan ook moeite hebben met het vinden van een geschikte locatie. Den Boer: “Daarbij gaat het ook om innovatieve bedrijven. Door de werkwijze van Steenworp, dat zijn werkterrein binnenkort uitbreidt met de glastuinbouw, is de kans des te groter dat
ondernemingen op de juiste plek terecht komen.” Verleiden Het stadsgewest tracht ook buitenlandse innovatieve ondernemingen te verleiden om zich in de regio te vestigen. Voor dat doel is het stadsgewest een van de deelnemers in de West-Holland Foreign Investment Agency (WFIA). Den Boer: “Je kunt je acquisitie-inspanningen zo op specifieke sectoren richten. We proberen de innovatieve kracht van de glastuinbouwsector te versterken door een gericht wervingsbeleid. Daarbij gaat het ons niet alleen om tuinbouwbedrijven, maar we proberen de gehele keten te versterken. Van veredelaar tot de transportonderneming die de producten naar de plaats van bestemming brengt.” Kennisalliantie Zuid-Holland Het klimaat voor vernieuwing wordt ook aantrekkelijker gemaakt door innovatieve kennisinstellingen en ondernemingen met elkaar in contact te brengen. Voor dat doel is het stadsgewest Haaglanden actief in de Kennisalliantie Zuid-Holland (zie ook pagina 8 red.). “Uit studies blijkt dat innovatieve streken zo vernieuwend zijn doordat partijen elkaar daar gemakkelijk ontmoeten,” aldus Den Boer. “Dat klinkt erg eenvoudig, maar zo werkt het wel. In alle streken die als innovatief bekend staan – waar ook ter wereld – is netwerkvorming een randvoorwaarde die goed is ingevuld. Dat is ook het model van de Kennisalliantie.” Het stadsgewest Haaglanden is actief in twee van de in totaal negen werkvelden
Drs. H. Den Boer, portefeuillehouder Economische Zaken in het dagelijks bestuur van het stadsgewest Haaglanden.
De afgelopen dertig jaar hebben we in Nederland niets anders gedaan dan het beschermen van ‘het werken’. Politiek en idealen liepen door elkaar heen en vonden elkaar altijd wel weer in een of ander compromis. Het negatieve daarvan is dat we onszelf hebben ‘gejuridiseerd’. Vrijwel alles is in dit land aan regels gebonden. Op zich een goede zaak, maar daarmee is wel iedere vorm van flexibiliteit verdwenen. Ook nu weer wensen sommigen vast te houden aan een ouderwetse vorm van solidariteit, zoals in het geval van de (pre)pensioenwetgeving. Te begrijpen, maar het maakt de zaak alleen maar moeilijker. Volgens mij is het wel degelijk mogelijk om tot flexibiliteit en verandering te komen. En zonder dat we al het verworvene als het kind met het badwater weggooien. Ik vind dat je moet kunnen kiezen tussen het werken bij de overheid of het bedrijfsleven (onder de bestaande regelgeving), maar tegelijkertijd moet het mogelijk zijn om jezelf te verhuren. En dat verhuren kan wat mij betreft dan zowel in groepsverband, in maatschapverband of als individu. Dat kan nu ook wel, maar onze sociale-verzekeringsregels staan het onvoldoende of zelfs niet toe. Wanneer je op dit moment als zelfstandige wat langer voor een ander gaat werken, wordt dat al snel als een loondienstverband gezien. En als groep is het al helemaal niet mogelijk.
Mensen moeten eigen keuzes kunnen maken en niet gedicteerd worden vanuit een staatsideaal. Waarom doen politici en aanverwanten dan zo moeilijk en wensen ze alleen maar vast te houden aan het bestaande? Vaak noemen ze zich progressief. Het tegendeel is echter waar: conservatiever kan niet. Nederland zit vast en dat begrijpen ze nog steeds niet. Spreek met ‘nieuwe’ ondernemers (meestal ex-werknemers) en het enige waar ze het over hebben is de vrijheid van werken en het alsjeblieft NIET - hebben van personeel. Ongenuanceerd? Misschien, maar het wordt ergens door gevoed: politici en werkgevers- en werknemersbonden geven constant blijk van conservatisme. Volgens trendwatchers zal dit deel van Europa over dertig jaar geen productiemarkt meer zijn, maar een afzetmarkt. En dat heeft gevolgen, daar kunnen we zeker van zijn. Zoals gezegd, met een paar eenvoudige ingrepen is het mogelijk ruimte te maken voor mensen (ouderen en jongeren) die zich willen ontwikkelen. Dan ontstaan nieuwe bedrijven en nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. Mensen kunnen zich gemakkelijker verhuren of kunnen weer aan het werk en daar komen ongetwijfeld nieuwe ideeën uit voort. Dat is pas kenniseconomie!
15
Jaap Wilkens
Overigens staan er al diverse concrete activiteiten op stapel. Een voorbeeld daarvan is de masterclass Agro-Logistiek, waar deskundigen schakels uit de logistieke ketens van de mainports Schiphol en de Rotterdamse Haven zullen belichten. Doel is te kijken of onderdelen uit deze keten, zoals transportsystemen, toepasbaar zijn binnen de glastuinbouwsector.
Drs. H. Den Boer: “Netwerkvorming is een randvoorwaarde voor innovatie.“
die de Kennisalliantie Zuid-Holland kent. In het cluster aerospace & composieten werkt het stadsgewest samen met onder andere de TU Delft, TNO, de WFIA en diverse gespecialiseerde ondernemingen. Tijdens workshops onderzoeken de partners binnen dit cluster momenteel de gezamenlijke behoefte aan pilotprojecten, demonstratieprojecten, certificaatontwikkeling, normstelling en dergelijke. Ook worden de mogelijkheden voor gezamenlijke marktcommunicatie van composietmaterialen bekeken.
Ago-Logistiek In het cluster Glastuinbouw van de Kennisalliantie Zuid-Holland werkt het stadsgewest Haaglanden samen met onder andere de gemeente Westland, Greenport, de provincie Zuid-Holland, TU Delft, WLTO en het Productschap Tuinbouw. De organisatie van het Kenniscongres Glastuinbouw is een van de eerste activiteiten die op de agenda staan. Daar vindt de presentatie plaats van het Zuid-Holland Glastuinbouwcluster en hun Plan van Aanpak.
Koren op de molen De aandacht voor de glastuinbouw past in de filosofie van de Kennisalliantie dat Zuid-Holland zich moet richten op verdere innovatie van sectoren die al sterk zijn. Dat is koren op de molen van Den Boer die, als dagelijks bestuurder van het stadsgewest, behalve Economie en Werkgelegenheid ook de sector Agribusiness in zijn portefeuille heeft. “De glastuinbouw is niet voor niets uitgegroeid tot een economische factor van enorm belang. De productiewaarde van de glastuinbouw in Haaglanden bedroeg in 2003 circa 1,6 miljard euro. Naar schatting 40.000 mensen verdienen er hun boterham. Verdere innovatie van zo’n toch al krachtige sector is dus een volstrekt logische koers.” ■
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
De nota Ruimte die minister Dekker van VROM onlangs presenteerde komt voor Grontmij op het juiste moment. Het ingenieurs- en adviesbureau richt zich in de praktijk meer en meer op ontwikkelingsplanologie en de minister blijkt deze benadering in haar nota naadloos te onderschrijven.
Tekst: Joan van Dijk Fotografie: Grontmij Advies & Techniek
Meer verantwoordelijkheden voor gemeenten en provincie
16
Grontmij: ‘De dynamiek komt terug’
O
ntwikkelingsplanologie is een nieuwe term in VROM-land. Zo nieuw dat het nog niet in de Dikke van Dale staat. Volgens een bericht over de nota Ruimte in de Volkskrant betekent het zoveel als ‘alles mag zolang er maar geen zwaarwegende belangen worden geschaad’. Zover zou Lex Arkesteijn, manager Landelijk Gebied van de Grontmij, niet willen gaan. Hij formuleert het liever positief: ‘bij de speurtocht naar oplossingen voor bepaalde landschapsproblemen keuzes maken waarvan iedereen voordeel heeft.’ Dat vraagt om nadere uitleg.
Regels en verboden “Tot nu toe geeft de overheid in haar plannen exact aan waar gebouwd, gewoond, gewerkt en gerecreëerd mag worden. Om dat in goede banen te leiden bestaat een heel systeem van bovenaf opgelegde regels en verboden”,
vertelt Arkesteijn. “In de nieuwe nota Ruimte draagt de huidige minister een heel andere visie uit. Een visie die goed bij onze opvattingen over ontwikkelingsplanologie aansluit. Zij wil namelijk meer verantwoordelijkheid leggen bij de lagere overheden, de provincies en de gemeenten. Die zijn volgens haar heel goed in staat zelf te bepalen waar huizen gebouwd, wegen aangelegd en bedrijventerreinen gepland mogen worden. Uiteraard wel binnen bepaalde regels, maar die zijn niet langer onaantastbaar heilig. Er kan en mag soepel mee omgesprongen worden. En dat maakt het mogelijk problemen op te lossen en ook ‘groene’ doelstellingen, vaak in de combinatie met andere bestemmingen, te realiseren.” Uitruilen Dat blijft nog vaag, maar enkele voorbeelden verduidelijken wat hij bedoelt.
Projecten Grontmij is als ingenieurs- en adviesbureau nauw betrokken bij verschillende projecten, zowel in de regio Haaglanden als in de rest van Nederland. Arkesteijn noemt verschillende voorbeelden waar ontwikkelingsplanologie een rol speelt. • Het Integraal Ontwikkelingsprogramma Rijn-en Veenstreek; sanering van verspreid glas; • Ontwikkelingsmaatschappij Ruimte voor Ruimte in Brabant; sanering van stallen in de intensieve veehouderij, in combinatie met realisatie van woningen met grote groenvoorzieningen; • Convenant voor verbeteren van de landschappelijke kwaliteiten van de Utrechtse Heuvelrug; • Sanering van verspreid glas in Midden-Delfland. • De stadsrandzones van de stedelijke gebieden binnen Haaglanden lenen zich bij uitstek voor een ontwikkelingsplanologische aanpak; vanuit een gezamenlijke visie toewerken naar een nieuwe landschappelijke kwaliteit.
Grontmij werkt aan de nieuwe inrichting van een bestaand gebied. Het is onderdeel van een groter Rood-voorGroen-project. Het groen en het water zijn er nu niet in deze vorm en de stippen zijn nieuwe woningen. Het is een goed voorbeeld hoe ontwikkelingsplanologie voor alle partijen tot winst kan leiden.
Arkesteijn noemt het ‘uitruilen’ van een lelijke schuur in het open landschap tegen de bouw van enkele huizen aan de dorpsrand om de kosten te dekken. Of verspreid liggende ongewenste kassen op een plek weghalen en elders nieuwe ruimte voor een concentratie van kassenbouw aanbieden. Of het toestaan van kleinschalige nevenactiviteiten op de boerderij, zoals een kleine camping, een kaasmakerij of natuurwinkel, zodat boeren in hun levensonderhoud kunnen blijven voorzien. Vooral in verrommelde stadsranden liggen volgens hem uitstekende kansen om de landschappelijke kwaliteiten van een gebied omhoog te krikken.
oog voor landschappelijke groene kwaliteit, inclusief de ruimte voor boeren. Juist het in een goede combinatie ontwikkelen van projecten met zowel een groene als rode doelstelling levert de meerwaarde op voor een gebied.“ Volwassen partners Grontmij werkt nauw samen met de provincie Zuid-Holland. De provincie geeft de planologische condities en Grontmij komt met voorstellen. Het ingenieurs- en adviesbureau speelt daarbij vooral een initiërende en coördinerende rol. “Voor het slagen van een project is het essentieel zoveel mogelijk partijen en belanghebbenden bij de plannen te betrekken, zodat uiteindelijk iedereen achter het planvoorstel kan staan. Dat is echt een van de succesfactoren. Zeker omdat het in de regel om processen gaat die je niet van de ene op de andere dag regelt. In de
Rol provincie is beperkt Steef Buijs is projectmanager Ontwikkelingsplanologie bij de provincie ZuidHolland. “De rol van de provincie is in dit geval beperkt”, vindt Buijs. “Voor de gemeenten in de regio Haaglanden komt namelijk als eerste het stadsgewest in beeld. Pas als het om gewestoverstijgende projecten gaat zijn wij erbij betrokken.” Als voorbeeld noemt Buijs het Stedenbaanproject, een openbaar ver-
Groenfonds Echt trots is Arkesteijn op het Groenfonds dat onlangs door de gemeente Midden-Delfland – voorheen de gemeenten Schipluiden en Maasland – in het leven is geroepen. Het unieke veenweidelandschap is kenmerkend voor dit gebied en dat willen de omringende gemeenten graag behouden. Daarom hebben zij het Groenfonds opgericht, waarin niet alleen Schipluiden (s 453.780,–) en Maasland (s 320.000,–) maar ook Delft (s 4.537.800,–) en Den Haag (s 2.268.900,–) een fors bedrag aan euro’s hebben gedoneerd.
Groot pluspunt in deze nieuwe visie vindt hij dat planologie niet langer alleen het terrein is van de overheden. Ook maatschappelijke organisaties, , marktpartijen en milieuorganisaties worden in deze nieuwe visie uitgenodigd mee te denken. ‘Juist door de wisselwerking tussen deze partijen kunnen we tot optimalisatie van overheidswensen en marktambities komen. Zo breng je de dynamiek weer terug in de landschappelijke ontwikkeling met voor alle partijen winst,” vindt hij. Groene drive Arkesteijn is niet bang dat gemeenten zich te buiten zullen gaan aan het bouwen van woonwijken en bedrijventerreinen. Hij vertrouwt erop dat het groene denken stevig genoeg tussen de oren zit van de uiteindelijke beslissers. “Gemeenten en de provincie hebben niet alleen een ‘rode drive’ – zoveel mogelijk bouwen – maar ook een ‘groene drive’,
nieuwe visie kunnen private partijen eindelijk als volwassen partners meepraten en dat is wel zo prettig”, aldus Arkesteijn.
In de visie van de ontwikkelingsplanologen is het mogelijk lelijke of ongewenste bebouwing ‘uit te ruilen’ tegen bijvoorbeeld de bouw van enkele huizen aan de stadsrand om de kosten te dekken. Op de twee foto’s is een visualisatie zichtbaar van een zelfde situatie. De bovenste toont ongewenste kasbebouwing, de onderste zoals het eruit ziet als het glas plaats heeft gemaakt voor een grote waterpartij.
Met dit Fonds in de achterzak wordt gezocht naar een manier om het gewaardeerde cultuurlandschap in stand te houden én de relatie tussen stad en land te versterken. De recreatiegebieden aan de randen van de steden worden beheerd door het recreatieschap Midden-Delfland, de natuurgebieden door Natuurmonumenten en het agrarisch cultuurlandschap door de melkveehouderij. Deze partijen plus de gemeenten buigen zich nu gezamenlijk over behoud en beheer, waarbij onder andere gezocht wordt naar een wijze van vergoeding voor de ‘groene diensten’ die de boeren in het veenweidelandschap leveren. “Dit fonds is een mooi voorbeeld van
voerproject dat de gehele provincie van noord tot zuid doorsnijdt. “De provincie heeft twee rollen”, zegt de projectmanager. “De eerste is een beslissingsrol; we beoordelen bestemmingsplannen die gemeenten ons voorleggen. We spelen daarin zelf geen actieve rol. De tweede is; een ontwikkelingsrol, de provincie neemt zelf het initiatief om projecten aan te pakken, waarbij het nadrukkelijk om gemeenteoverstijgende of stadsgewestoverstijgende projecten gaat. En de overheid participeert vervolgens ook actief om de plannen uitgevoerd te krijgen. Dát is in mijn ogen ontwikkelingsplanologie.” ■
17
een financiële vorm van vereffening, waarbij het rood bijdraagt aan het verbeteren van de kwaliteiten van het groen”, zegt een tevreden Arkesteijn.
GroenBlauwe slinger Als concrete voorbeelden van ontwikkelingsplanologie noemt Lex Arkesteijn het Groenfonds in Midden-Delfland en de GroenBlauwe slinger in het hart van de provincie. Het is de bedoeling dat er vanuit Midden-Delfland een groenblauwe slinger komt die via Bleiswijk, Pijnacker-Nootdorp en Zoetermeer richting Hazerswoude loopt. Op deze route liggen enkele zones met glastuinbouw. Uitkopen is een dure optie en daarom gaat men met de groenaanleg nu letterlijk links en rechts om de tuinders heen. Door te zoeken naar mogelijkheden om deze tuinders uit te kopen in ruil voor een andere moderne locatie voor glastuinbouw en de bouw van een hoeveelheid woningen, kunnen de groendoelstellingen op een grotere schaal gerealiseerd worden. Er wordt zo toegewerkt naar een switch van glastuinbouw naar ‘rood voor groen’. Zo kom je tot winst voor de groenstrook, want die krijgt veel meer body, én winst voor de tuinders, want die krijgen een nieuwe moderne locatie.
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
Sinds de aanslagen in New York (2001) en Madrid (2004) is maatschappelijke onrust ontstaan over de staat van de rampenbestrijdingsorganisatie in Nederland. Bestuurlijk heeft deze ‘sector’ echter al enig tijd de aandacht. De meest recente ontwikkeling is het aannemen van de Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding door de Eerste Kamer.
Tekst: Jelle Buijtendijk en Martijn Reeser Fotografie: Hulpverleningsregio Haaglanden Tijdens de nationale Reddingsbootdag werkten de verschillende hulpdiensten nauw samen.
18
Naar een volgroeide rampenbestrijding in Haaglanden
W
aar al langere tijd wordt gesproken over het opzetten van veiligheidsregio’s, maakt deze wet de weg vrij voor verdergaande multidisciplinaire samenwerking tussen Politie, Brandweer, Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (GHOR) en gemeenten. Intensivering van de samenwerking is een kritische succesfactor voor het functioneren van de ‘veiligheidsregio’. In dit artikel wordt kort ingegaan op de belangrijkste consequenties van deze wet en het recente kabinetsstandpunt over de veiligheidsregio’s. In de toelichting bij de Wet Kwaliteitsbevordering Rampenbestrijding (WKR) wordt gesproken over een skelet dat in de praktijk vel en vlees moet krijgen. De eerste schijn die deze metafoor oproept is dat de organisatie van de rampenbestrijding zich nog in de kindertijd bevindt. Het moet zich onder invloed van deze wet ontwikkelen tot een volwassen verschijning. Toch gaat deze vergelijking niet helemaal op. Alle afzonderlijke hulpverleningsdiensten in de regio Haaglanden hebben al een behoorlijke ontwikkeling doorgemaakt en de eigen organisatie is aardig op orde met betrekking tot rampenbestrijding en grootschalig optreden. Uiteraard binnen de daarvoor door het bestuur gegeven kaders. Wel mag afgevraagd worden of de huidige staat van de rampenbestrijdingsorganisatie in staat is grote aanslagen als in New York en Madrid op te vangen, zowel operationeel als bestuurlijk. Ondanks dat de hulpverleningsdiensten steeds intensiever geza-
menlijk optrekken, ontbreekt de goede wettelijke verankering van de vereiste multidisciplinaire samenwerking. De WKR geeft voor een belangrijk deel invulling aan deze behoefte. Beter is te spreken van een skelet dat is opgebouwd uit verschillende onderdelen die in samenhang moeten kunnen functioneren. De uitkomst van deze samenhang zal meer moeten opleveren dan de som van de delen: een sterkere en meer transparante organisatie, een betere kwaliteit en een verbeterde hulpverlening aan burgers. Plan en uitvoering De wet, die eigenlijk bestaat uit een wijziging van bestaande wetgeving, voorziet in het opstellen van vijf soorten plannen, die in samenhang de kwaliteit van de rampenbestrijding moet verbeteren. Die plannen vormen gezamenlijk de voedingsbodem waarop het vlees, de beoogde intensivering van de multidisciplinaire samenwerking, kan gedijen. Een jaar na inwerkingtreding van de WKR, dat waarschijnlijk op 1 juli 2004 gaat gebeuren, zal deze bodem door Inspectie Openbare Orde en Veiligheid en de Provincie worden getoetst. Uitgangspunt moet blijven dat de burger en de kwaliteit van hulpverlening aan de burger centraal staan. Samen plannen maken is echter niet voldoende om een organisatie te verbeteren. Een plan staat of valt namelijk met de uitvoering ervan in de praktijk. Zoals een ramp of incident zich niet laat beperken tot de inzet van slechts één dienst, zal de voorbereiding op rampen ook in geza-
menlijkheid moeten plaatsvinden. Die voorbereiding mag niet alleen uitmonden in een uitwerking op papier, maar ook in inzet in de praktijk. Dit sluit naadloos aan bij de visie van de regio Haaglanden. Laagdrempelig en gezamenlijk opschalen is in deze regio de routine. De diverse leidinggevende, coördinerende en uitvoerende hulpverleners zijn gewend om gezamenlijk met de andere hulpverleningsdiensten op te treden. Ook oefeningen worden multidisciplinair ingevuld. Toch is het opmerkelijk dat samenwerking niet altijd als vanzelfsprekend geldt. Groeimodel: van WKR tot veiligheidsregio Aangezien de nieuwe wet is gebaseerd op een groeimodel zal pas na inwerkingtreding een en ander een expliciete invulling krijgen. De rampenplannen en de rampenbestrijdingsplannen zijn in Haaglanden voor een belangrijk deel beschreven. Het opzetten en ontwikkelen van het multidisciplinair in te vullen Regionaal Beheersplan Rampenbestrijding zal daarentegen een aanzienlijke wissel trekken op de organisatie van betrokken diensten in de regio. Disciplines met verschillende organisatiestructuren en culturen zullen met elkaar tot één beheersplan moeten komen, terwijl de alledaagse activiteiten gewoon doorgang moeten vinden. Met de WKR heeft de multidisciplinaire rampenbestrijding een wettelijk fundament gekregen. Ook een dergelijk wettelijk kader is geenszins een garantie voor een vanzelfsprekende samenwerking. De heer Welschen, waarnemend burgemees-
ter van Westland, betwijfelt in zijn column elders in dit magazine of we in Haaglanden een plotselinge klap met veel slachtoffers kunnen beteugelen. Vanuit dit oogpunt is het van belang dat geïnvesteerd wordt in het blijven betrekken van de regionale en lokale partners, zowel op het rampenterrein, als in de voorbereiding en op het beleidsvlak. Pas als die stap is gezet, kan de multidisciplinaire rampenbestrijding doorgroeien naar de beoogde volwassen verschijning met een wakend oog voor de hulpverlening aan burgers, ook in extreme omstandigheden. Met een wettelijk skelet wordt dit niet onmiddellijk werkelijkheid, maar wel is duidelijk dat de WKR een stimulans biedt richting verdere intensivering van samenwerking. Het ligt daarmee in lijn met het kabinetsstandpunt over de vorming van veiligheidsregio’s. Kabinetsstandpunt Veiligheidsregio’s In april 2004 is het kabinet gekomen tot een standpunt over de veiligheidsregio’s. Met het begrip veiligheidsregio wordt in die zin bedoeld een gebied waarin politie, regionale brandweer en GHOR (Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen) bestuurlijk en operationeel samenwerken. Het kabinet heeft daarbij uitgesproken dat ze in een dergelijke regio twee besturen op het gebied van veiligheid wil hebben: één voor de regionale brandweer en GHOR gezamenlijk en één voor de politie. De gemeenschappelijke meldkamer wordt door deze twee besturen gezamenlijk aangestuurd. Regionalisering Het kabinet heeft als uitgangspunt dat de overheid slagvaardig kan optreden bij de bestrijding van calamiteiten, maar ook bij de voorbereiding erop. Dit geldt niet alleen operationeel, maar ook voor het bestuur. Het kabinet stuurt daarvoor aan op versterking door regionalisering, maar blijft daarbij uitgaan van het gezag van
Kabinetsstandpunt Veiligheidsregio’s is onderverdeeld in negen onderwerpen Regionaliseren van de brandweer Personeel op het gebied van preparatie en repressie zal vanaf een bepaald niveau in regionale dienst gaan komen. Opleiden en oefenen wordt ook een regionale taak. Vastleggen kwaliteit Vastgelegd moet worden, dat er voldoende brandweereenheden in een regio zijn voor een adequate inzet. Ook moet de kwaliteit van het brandweermanagement worden verbeterd. Integratie tot één hulpverleningsbestuur GHOR en brandweer moeten van het kabinet samen één bestuur krijgen. Voor Haaglanden geldt dit al een aantal jaren. Beheer op regionaal niveau Het regionale hulpverleningsbestuur wordt verantwoordelijk voor de voorbereiding op de rampenbestrijding, voor zover nog niet geregeld. De regionale taken worden wettelijk vastgelegd. Verplichte samenwerking Om gezamenlijk optreden bij calamiteiten gecoördineerd te laten verlopen, moeten er samenwerkingsafspraken worden gemaakt. Het kabinet wil dit wettelijk gaan regelen. Doorzettingsmacht Met deze term wordt bedoeld bij wie de daadwerkelijke beslissingsbevoegdheid ligt de organisatie bij de gemeenten. Alleen het beheer wordt deels overgeheveld naar de regio’s. “Lokaal moet waar de democratie het vraagt en effectief is, regionaal waar de effectiviteit en de doelmatigheid het vraagt en democratisch verantwoord is.” Het kabinetsstandpunt bestaat uit negen onderwerpen die beschreven staan in de kadertekst. Sommige van deze onderwer-
Rampen komen altijd onverwacht. Het is goed om maximaal voorbereid te zijn.
binnen de veiligheidsregio. Momenteel verschilt de wijze van besluitvorming in de verschillende regio’s. Het kabinet zal voorstellen doen om de doorzettingsmacht bestuurlijk-juridisch vorm te geven, zodat helder is wie op welk moment bevoegd is tot het nemen van beslissingen. De regio’s worden verplicht de uiteindelijk door het kabinet gekozen vorm toe te passen. Versterking GHOR Om regio’s eenduidiger te organiseren, wordt voorgesteld de GGD-en in dezelfde regio’s als de hulpverleningsregio’s te organiseren. Het GHOR-bestuur is verantwoordelijk voor het instellen en instandhouden van de meldkamer voor de zorg. Gemeenschappelijke huisvesting van de meldkamers van politie, brandweer en ambulancezorg wordt bevorderd, waarbij tijdens rampen de gehele gemeenschappelijke meldkamer onder opperbevel van de burgemeester zal staan.
19
Pro-actie en preventie Pro-actie en preventie is en blijft een gemeentelijke verantwoordelijkheid, maar het regionale niveau krijgt een adviesfunctie. Financiering Financiering van de veiligheidsregio’s blijft een verantwoordelijkheid van de gemeenten. Toch blijft ook de bijdrage van het rijk gehandhaafd.
pen zijn voor de regio Haaglanden slechts een bevestiging van de bestaande situatie, maar op andere punten wordt ingezet op aanzienlijke veranderingen. De bestuurlijke organisatie in Haaglanden is al conform het kabinetsstandpunt en multidisciplinaire samenwerking krijgt steeds meer prioriteit. Maar bijvoorbeeld op het gebied van het regionaal beheer van de rampenbestrijding en met het verder regionaliseren (tot op zekere hoogte) van de brandweer zijn er nog enkele verschillen met de huidige organisatie van de regio. Routekaart Op de routekaart naar zo’n veiligheidsregio staat Haaglanden er redelijk voor, aangezien op een aantal onderdelen al aan de voornemens wordt voldaan. Dat neemt niet weg dat er nog legio verbeteringen nodig zijn. De Hulpverleningsregio Haaglanden denkt dan ook hard na over toenemende samenwerking bij en versterking van de hulpverlening. Dat geldt voor de rampenbestrijding, maar werkt zeker door tot in de dagelijkse zorg. ■
JUNI 2004
3
Het stadsgewest Haaglanden heeft enkele weken geleden de aanbesteding uitgeschreven voor het project ‘ICT in Bereikbaar-
FOCUS HAAGLANDEN “Unieke kans met een goed budget...”
heid’. Dit project moet leiden tot regio-omvattende actuele mobiliteitsinformatiediensten. Via een innovatieve vorm van aanbesteden vragen we bedrijven oplossingen aan te dragen voor een significant maatschappelijk probleem. In deze aanbesteding werkt het stadsgewest nauw samen met RWS en provincie Zuid-Holland. Ter ondersteuning van de eerste operationele toepassingen hebben de drie partners samen 3,5 miljoen euro gereserveerd. Auteurs: Erik van ’t Woud, Michaela Mihaylova Fotografie: Erik van ’t Woud
20
ICT in Bereikbaarheid: zoeken naar het Ei van Columbus
H
et project ‘ICT in Bereikbaarheid’ is uniek. Uniek, omdat er niet gevraagd wordt om een van tevoren nauw omschreven dienst of product, zoals vaak het geval is bij aanbestedingen. De deelnemende partijen moeten met inzet van creativiteit en kennis van de markt een actuele en adequate dienstverlening op het gebied van mobiliteitsinformatie ontwikkelen. Op deze manier wil de overheid de marktpartijen uitdagen om een businesscase op tafel te leggen die maatschappelijk relevant is voor de overheid en bovendien commercieel gezien aantrekkelijk is voor het bedrijfsleven. De gegenereerde informatie kan immers ook interessant zijn voor een wegbeheerder of een grote vervoerder. Uiteindelijk is het de bedoeling dat er een zelfstandig
functionerende reisinformatiemarkt ontstaat die én het bedrijfsleven in de regio stimuleert én tegemoet komt aan het algemene belang van goede verkeersinformatie voor de bereikbaarheid binnen de regio. Integrale oplossing In de regio zijn tot nu toe verschillende lokale systemen ontwikkeld: de dynamische route-informatie van de Bloemenveiling in Naaldwijk tot aan Gouda, de route-informatiepanelen in Den Haag en rond de stations Delft en Rijswijk en de dynamische informatie over de aankomsttijden van het openbaar vervoer. Bovendien wordt momenteel een dynamisch reisinformatiesysteem in Zoetermeer ontwikkeld. Hoewel deze systemen naar tevredenheid werken, is er geen integrale oplossing waarmee de reiziger op ieder moment (thuis, op het werk en onderweg) kan bepalen welke route hij het best kan nemen om van A naar B te gaan en hoe lang hij daarover doet. Integrale reisinformatiediensten over alle Rijks-, provinciale en belangrijke gemeentelijke wegen, (parkeer)voor-
zieningen en openbaar vervoer in de regio zouden een positieve invloed kunnen hebben op het efficiënte gebruik van de bestaande infrastructuur en de bereikbaarheid in de regio. Uitweg uit patstelling In binnen- en buitenland blijkt dat dit soort systemen niet zomaar vanuit het bedrijfsleven worden ontwikkeld. Er zijn weinig harde cijfers bekend over de effecten van reisinformatie en de winstgevendheid van dergelijke systemen. Het project ICT in Bereikbaarheid geeft het bedrijfsleven daarom als het ware een duwtje in de rug. Een impuls die een uitweg moet bieden uit deze patstelling. ICT-bedrijven die het ‘Ei van Columbus’ weten te vinden, krijgen zo van de overheid een mooie proeftuin aangereikt, inclusief een behoorlijke financiële bijdrage. Aan het einde van het jaar is bekend welk plan in aanmerking komt voor deze bijdrage. Na de realisatie van het plan volgt een operationele fase van twee jaar om te testen of het plan werkelijk levensvatbaar is.
Betrouwbare bereikbaarheid, daar draait het wat Paul Potters betreft allemaal om. Daarbij gaat het niet om het bedenken van nieuwe technieken, want die zijn al voorhanden. Het gaat erom dat je de technieken op de juiste manier met elkaar combineert en toepast. ITS Nederland houdt zich bezig met het optimaliseren van de informatie- en communicatietechnologieën van verkeer en vervoer waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande en nieuwe infrastructuur. Vanuit dit bedrijf fungeert programmaleider Paul Potters bij het project ‘ICT in Bereikbaarheid’ als spil in het overleg tussen overheid en industrie. Zijn stokpaardje is de aandacht voor ‘betrouwbare bereikbaarheid’. “Als je in de Efteling wacht bij een attractie kom je steeds bordjes tegen waarop staat hoe lang je nog moet wachten voordat je aan de beurt bent. Dan hoor je niemand klagen. Dat is betrouwbare informatie”, legt Potters uit. “Maar wanneer je in Den Haag moet zijn en je weet niet of je een afspraak haalt of niet, dan is dat vervelend. Niet omdat je misschien twintig minuten in de file moet staan, maar omdat je vooraf niet weet hoe laat je moet vertrekken om op tijd te komen. Het ontbreekt aan een goede reistijdvoorspelling en juist die goede voorspelling noem ik betrouwbare bereikbaarheid. Dit geeft goed aan waar het bij dit project om draait: het gaat niet om technieken, want de technieken bestaan allemaal al. Het gaat erom dat je technieken goed toepasbaar krijgt.” Harmoniseren Anders dan misschien gedacht wordt, is het project ‘ICT in Bereikbaarheid’ ook
op Europees niveau erg belangrijk. Het project moet in de toekomst aansluiten op bestaande of nieuwe systemen. “Wij zorgen voor internationale afstemming om eilandvorming te voorkomen. Nu we een unieke kans hebben met een goed budget, zou het jammer zijn als er iets gebouwd wordt dat straks niet past in de omliggende landen”, vertelt Potters. “Je moet als automobilist of als gebruiker van het openbaar vervoer zonder landelijke grenzen van het systeem gebruik kunnen maken. Ik noem dit geen standaardisatie, want dat heeft weer teveel een technische kwalificatie. Je kunt dit beter harmonisatie noemen: ervoor zorgen dat partijen zich scharen rond gemeenschappelijke streefbeelden en uitgangspunten. Dat vergt veel samenwerking. Want bij het management van verkeers- en vervoerstromen heb je te maken met de informatie, het servicebedrijf dat de informatie levert, een pijpleiding om de informatie op de juiste plaats te brengen en ten slotte heb je iets nodig om te communiceren met de eindgebruiker. Overheid, industrie en de industrieën onderling zijn allemaal
21
werelden die dus bij elkaar moeten schuiven om af te spreken hoe we dit gaan doen. Dat is het moment om te harmoniseren en afspraken te maken op internationaal niveau. Als je dat achteraf doet, krijg je allemaal verschillende stekkers met verschillende voltages.” ■
“Aanbesteding getuigt van bestuurlijke durf” ‘ICT in Bereikbaarheid’ kent een bijzondere aanpak. Het is een zogenaamd ‘SWING’-project en bovendien kent de benadering van het project een vernieuwende bestuurlijke vorm die niet vaak voorkomt. Sectorhoofd Verkeer en Vervoer van het stadsgewest Haaglanden Willem Benschop aan het woord over SWINGH en de aanpak van het project. “SWINGH is een samenwerkingsverband van diverse partijen. Naast het stadsgewest Haaglanden en de Leidse regio, zijn de provincie, Rijkswaterstaat, VNO/ NCW en de consumentenorganisaties ANWB en Rover vertegenwoordigd,” vertelt Benschop. “Rijkswaterstaat en de provincie betalen ook mee aan het project, maar het stadsgewest heeft de eindverantwoordelijkheid en kan op die manier als ‘trekker’ van het project worden aangemerkt.”
Willem Benschop: “Er is veel te doen geweest om de bijzondere vorm van aanbesteden, Je weet nu niet precies waar je zult uitkomen.”
Paul Potters: “Je moet als automobilist of als gebruiker van het openbaar vervoer zonder landelijke grenzen van het systeem gebruik kunnen maken.”
Creativiteit prikkelen Bij het project ‘ICT in bereikbaarheid’ is het meeste te doen geweest om de bijzondere vorm van aanbesteden. In plaats van een afgerond plan te presenteren waar bedrijven op kunnen inschrijven, wordt gekozen voor de variant waarbij de oplossing uit het bedrijfsleven moet komen. Over deze ‘open’ aanbesteding
zegt het sectorhoofd: “Vanwege het open karakter van de aanbestedingsprocedure is vooraf niet precies aan te geven wat de oplossingen zullen worden. We hopen de creativiteit te prikkelen van de bedrijven die een passend informatiesysteem gaan ontwerpen. Bestuurlijk gezien schuilt daarin ook het uitdagende karakter; je weet vooraf niet precies waar je zult uitkomen. Voor bestuurders houdt dit zeker een risico in, maar dat hebben ze bewust genomen. Het is gelukt om alle bestuurders ervan te overtuigen dat dit een heel interessante aanpak is.” Risico Inmiddels hebben diverse bedrijven en consortia zich aangemeld. Willem Benschop: “De verwachtingen zijn natuurlijk hoog gespannen. Er bestaat echter altijd de kans dat je voldoende aanbiedingen krijgt vanuit het bedrijfsleven, maar dat de beoogde oplossing er toch niet bij zit. Er is behoorlijk wat geld vrijgemaakt om het bedrijfsleven in staat te stellen dit soort diensten te ontwikkelen, waarbij het natuurlijk wel de bedoeling is dat het tot iets permanents leidt en de overheid niet voortdurend hoeft te subsidiëren. In dat geval heb je wel veel kosten gemaakt, maar nog geen uitkomst. Ik vind het van bestuurlijke durf getuigen dat gezegd is: dat risico lopen we dan maar.” ■
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN Focus Haaglanden brengt in elke uitgave een Al jaren gebruikt Politie Haaglanden videocamera’s bij demonstraties, evenementen en bewaking. Met de videobeelden kan het verloop van deze ‘Burgemeester in beeld’. In deze rubriek maakt u gebeurtenissen nauwlettend worden gevolgd, bijtijds worden ingegrepen of een vervolgonderzoek gestart. Maar het Haaglandse korps heeft nu nader kennis met de eerste burger van een een grote stap voorwaarts gemaakt in de bestrijding van relschoppers en beschikt als eerste in Europa over een unieke videowagen die de gemeente in Haaglanden. De burgemeester beelden ‘live’ doorzendt naar de politieleiding. wordt geportretteerd op zijn of haar favoriete Tekst: Jeroen Molenaar Fotografie: Politie Haaglanden
22
plek in de gemeente. In deze uitgave is het de
Politie Haaglanden ontwikkelt high tech videowagen
beurt aan burgemeester Herman van den
Relschoppers ‘live’ in beeld
Muijsenberg (57), sinds september 2000
Herman van den Muijsenberg
A
ls politiek hart van Nederland kent Den Haag jaarlijks maar liefst driehonderd nationale en internationale demonstraties en evenementen. Vaak verloopt dat prima, maar soms kan er ook wel eens wat mis gaan; relschoppers die een demonstratie aangrijpen om zoveel mogelijk te vernielen of voetbalsupporters die stenen gooien naar de politie. In een grote menigte is het lastig te beslissen wanneer er ingegrepen moet worden of de juiste daders van agressie aan te wijzen. Opnames van televisiestations zijn vaak niet bruikbaar bij de rechtbank, zo leert de ervaring. Een cameraman van het Journaal is namelijk meer gericht op overzichtsbeelden en zal niet alleen focussen op één relschopper. Eigen politieopnames zijn dus noodzakelijk om de vandalen en relschoppers effectief aan te kunnen pakken, tijdens een rel of achteraf. Want wil je daders van rellen voor de rechter brengen, dan moet je beelden hebben waarop te zien is wie de verdachte is en wat hij of zij heeft gedaan.
Meteen ingrijpen Enkele jaren geleden werden er camera’s geïnstalleerd op belangrijke (risico)plekken in de stad. “Maar incidenten vinden natuurlijk lang niet altijd op dezelfde plek plaats”, vertelt Kees Zandbergen, tot voor kort chef van Bureau Grootschalig en Bijzonder Optreden. “Er kwam een mobiele camerawagen die elke drie seconden een nieuwe foto produceerde. Dat was al een stap vooruit. En sinds enkele maanden beschikt Politie Haaglanden over de beveiligde Video Surveillancewagen; hiermee kunnen we de beelden rechtstreeks doorstralen naar het Ministerie van Binnenlandse Zaken. Vervolgens worden ze live verzonden naar het commandocentrum, het hoofd-
burgemeester van Wassenaar.
De videowagen werkt ook preventief. Potentiële relschoppers passen op hun tellen als ze de wagen zien…
bureau of welke gewenste locatie dan ook. En kan er door de leiding direct worden besloten om in te grijpen.” Buitenlandse interesse Chris Haeren, adviseur Observatie en Securitytechnieken van Politie Haaglanden, heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan de ontwikkeling van de wagen. “De surveillancewagen beschikt over zeven camera’s, een videorecorder, een hard disk en een digitaal geheugen. Alle beelden worden dus drie keer opgeslagen”, legt Chris trots uit. “Ook kunnen de plaatjes worden geprint of naar de mobiele telefoons van collega’s in het veld worden verstuurd. Dat laatste is vooral handig om verdachten meteen uit de menigte te kunnen halen. De bemanning van de wagen kan ook ter plekke een proces verbaal maken. In heel Europa vind je niet zo’n high tech videowagen.” De auto wordt dan ook regelmatig met bemanning en al verhuurd aan andere Nederlandse korpsen en ook politiekorpsen uit landen als Noorwegen, China, Litouwen en Frankrijk hebben al interesse getoond. Chris: “Deze investe-
ring van ons korps heeft zijn nut de eerste maanden al bewezen. Een aantal relschoppers is aangehouden naar aanleiding van beelden die met de video-surveillancewagen zijn gemaakt.” Herkenbaar Maar hoe zit het met de privacywetgeving? “Het staat er met grote letters op, dus iedereen weet meteen dat het om een camerawagen gaat. Bovendien filmen we op de openbare weg”, legt Chris uit. “Overigens werkt die herkenbaarheid ook preventief; potentiële daders denken wel drie keer na voordat ze de fout in gaan als de videowagen op het toneel verschijnt.” Net als het standaard groepsvoertuig van de Mobiele Eenheid is ook de videowagen zeer goed bestand tegen agressie. “We zijn niet bang om bekogeld te worden met stenen. Sterker nog, laat ze het vooral doen; dan hebben we pas echte close-ups van de stenengooiers”, lacht Chris. “Maar we krijgen ook leuke reacties hoor. Zeggen ze lachend richting de camera’s: ‘Kan ik die band kopen?’ Of ‘Wanneer wordt het uitgezonden?’” ■
23
Tekst: Eva Smit Fotografie: Politie Haaglanden
“Af en toe is het goed om eens afstand te nemen van zaken en in een inspirerende omgeving alles te overdenken.”
Wat is uw favoriete plek in Wassenaar? Het Plein in het centrum van Wassenaar. Het wordt omringd door allerlei monumentale gebouwen, zoals de dorpskerk, het Baljuwhuis en het Regthuys. En dit alles op een spreekwoordelijke vierkante meter. Maar ook de Wassenaarse Slag ‘mag er wezen’ met haar knusse strandtentjes.
Wat ik ook als hoogtepunt ervaar is dat een zeer grote meerderheid van de gemeenteraad akkoord is gegaan met de plannen voor het centrumgebied.
Wat wilde u als kind worden? Vanaf mijn zevende wilde ik burgemeester worden. Of notaris, dat sprak mij ook wel aan. Hoewel ik niet echt wist wat ze deden, hield ik van het gezag dat deze functies uitstraalden. Wanneer bij ons thuis bijvoorbeeld de notaris langs kwam, werd hij respectvol tegemoet getreden en iedereen luisterde aandachtig naar hem. Ja, dat leek mij wel wat! Welke eerdere functies heeft u gehad? Ik ben mijn loopbaan begonnen als ambtenaar bij de gemeente Den Haag en later in Rotterdam. Vervolgens ben ik overgestapt naar het toenmalige Ministerie van Cultuur, Recreatie en Maatschappelijk werk. In 1984 ben ik bij de afdeling wetgeving en juridische zaken gaan werken, om vervolgens in 1992 als wethouder in Rotterdam te worden benoemd. Wat is uw hoogtepunt als burgemeester van Wassenaar? Wat ik een erg leuke en gedenkwaardige belevenis vond, was de beeldententoonstelling ‘Vreemde Vogels’ in juni 2002 in het park van Raadhuis de Paauw. Maar ook de kennismaking van het kroonprinselijk paar met Wassenaar is memorabel.
En uw dieptepunt? Wat heet een dieptepunt! Enige tijd geleden brachten we een notitie in de openbaarheid over een aantal mogelijke bouwlocaties. Daar werd zeer heftig op gereageerd. Het College heeft de notitie uiteindelijk ingetrokken. Natuurlijk vraag je je op zo’n moment af hoe het kan dat de gevoelens van de bevolking over het bouwen op die locaties zo anders werden ingeschat. Er kwam een beweging op gang waarbij meerdere bewonersgroeperingen ontstonden om belangen beter te kunnen behartigen. En op zich is dat weer een goede zaak! Welke actuele zaken spelen? De realisering van het Plan Centrum Noord. Hier valt de nieuwbouw van de bibliotheek onder. Daarnaast de bouw van een nieuw overdekt zwembad. Maar ook speelt een aantal andere bouwprojecten, zoals de bouw van woonhuizen, de bebouwing op het ABF-terrein, in de naaste toekomst de ontwikkeling van Den Deijl en naar wij hopen de Rijksstraatweg ter hoogte van Kerkehout. Ook zijn we druk met het treffen van maatregelen om het sluipverkeer zoveel mogelijk tegen te gaan. Wat vindt u van de dualisering? Er zijn forse stappen gemaakt maar we zijn er nog niet! Het is zoeken naar een vorm die recht doet aan het duale werken, zoals in de wet is omschreven. Het
moet natuurlijk wel passen binnen het karakter van de gemeente. Het is een cultuurprobleem; het moet tussen de oren komen, bijvoorbeeld wat wiens rol is. Ook de verhouding tussen het college, de raad, de wethouders en hun fracties verdient verduidelijking. De diverse rollen van de burgemeester moeten eveneens tegen het licht worden gehouden. Daarnaast moet goed in het oog gehouden worden dat het doel waar het mede om ging, namelijk het voor de burgers dichterbij brengen van het bestuur, gerealiseerd wordt. Wat doet u in uw vrije tijd? Hobby’s? Ik ben vooral verzamelaar. Ik ga in mijn vrije tijd graag veilingen af om schilderijtjes te kijken, het liefst van de Haagsche School periode, maar ook meubels, antiek en antiquarische boeken hebben mijn interesse. En elektrische treintjes, een oud poppenhuis en de tuin verzorg ik met liefde. Eigenlijk alles wat met cultuur, natuur en muziek te maken heeft. Wat wilt u graag bereiken? Ik wil het gemeentebestuur graag dichter bij de bewoners brengen en het vertrouwen in de lokale overheid verbeteren. Dit door mensen goed te informeren, tijdig te betrekken en serieus te nemen. Het is zaak dat we helder maken waar de gemeente wel en niet voor staat. De lokale overheid – de gemeente – is een belangrijk bestuursniveau; hier vindt het één op één contact plaats met de burger. Het is belangrijk juist op dit niveau de kloof met het publiek te overbruggen.
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
Iedereen kent de beelden: noodpompen in Maassluis en jonge aanwas die door de ondergelopen kassen drijft. De regio ondervindt als geen ander de gevolgen van het veranderende klimaat: wateroverlast in de winter, grote droogte in de zomer. Het stadsgewest Haaglanden coördineert de samenwerking die het antwoord geeft op de gevolgen van de klimaatverandering. In dit drieluik schetsen we kort de ins en outs van het project Waterkader Haaglanden: de aanleiding, het beleid en de praktijk. Aan het woord: Kees Dekker van het KNMI, Wil Aalbers van het hoogheemraadschap van Delfland en Jac van Ham van het bedrijf Waterblock. Tekst: Art de Vos Fotografie: Delfland, Erik van ‘t Woud, Eric de Vries, Waterblock
24
Waterkader Haaglanden: Haaglanders geven antwoord op klimaatverandering
Het klimaat:‘Gevaarlijk Weer voor Waterbeheer’ In de regio Haaglanden wordt samengewerkt om oplossingen te zoeken voor de gevolgen van klimaatverandering. Kees Dekker, meteoroloog bij het KNMI, juicht die samenwerking toe. Want laaggelegen en dichtbebouwde gebieden zoals het Westland hebben een blijvend nadeel: water stroomt van hoog naar laag en dan is het wachten op de laatste druppel…
K
ees Dekker maakt zich zorgen om de toekomst. En hij is niet de enige. Buiten enkele sceptici zijn de wetenschappers er wereldwijd van overtuigd dat de mens het klimaat verandert. “Het wordt warmer op aarde door het broeikaseffect. Ook al zouden we vandaag stoppen met alle opwarmende activiteiten, dan duurt het nog enkele honderden jaren eer dat effecten heeft.
Kees Dekker: “Het KNMI heeft een wettelijke taak om te waarschuwen voor gevaarlijke weersomstandigheden.”
Een warmere atmosfeer kan meer waterdamp bevatten waardoor de hoeveelheid neerslag toeneemt. Vooral de winterse regenbuien zullen extremer worden”, voorspelt Dekker. Hij legt uit waarom het juist in de regio Haaglanden veel moeilijker is om extremen te ‘managen’. Lastiger bijvoorbeeld dan in het gebied AlblasserwaardVijfherenlanden. “De Alblasserwaard ligt ook laag, maar het is nog een open agrarisch gebied met veel grasland. Dat neemt regenwater goed op, anders dan Haaglanden waar veel meer asfalt en bebouwing is. En er is nog veel open water waar regenwater in opgeslagen kan worden. Het oppervlaktewater beslaat een veel groter oppervlakte waardoor water ook nog eens makkelijker verdampt. Voor Haaglanden ligt dat toch even anders.” Adequate weersinformatie Om de juiste maatregelen te kunnen nemen is adequate weersinformatie onontbeerlijk. Daarom is het KNMI in 2003 samen met de Unie van Waterschappen het project ‘Gevaarlijk Weer voor Waterbeheer’ gestart. Het Hoogheemraadschap van Delfland doet mee aan deze pilot. Dekker: “Het KNMI heeft een wettelijke taak om te waarschuwen voor gevaarlijke weersomstandigheden. Maar wannéér weersomstandigheden gevaarlijk worden is voor iedere regio anders.” Het project gaat per individueel waterschap vaststellen bij hoeveel millimeter neerslag er gewaarschuwd moet worden. De waarschuwingen zijn gebonden aan een afgesproken aantal millimeters neerslag per tijdseenheid. Delfland wordt gewaarschuwd als er binnen zes uur 20 mm regen wordt verwacht, of 40 mm binnen 24 uur, of 50 mm binnen 48 uur. Voor de langere termijn wordt gewaarschuwd als er in negen dagen 120 mm neerslag wordt voorspeld. Waarschuwingsmillimeters Als het afgesproken aantal ‘waarschuwingsmillimeters’ wordt verwacht,
25
stuurt het KNMI een e-mail of een SMSbericht naar het Hoogheemraadschap. Dat kan via een beveiligde website nadere details krijgen en eventueel contact opnemen met een meteoroloog. “Onze taak is een goede neerslagverwachting afgeven. Over de te nemen maatregelen doen wij geen uitspraken. Dat is de verantwoordelijkheid van het waterschap”, besluit Dekker. ■
Waterkader Haaglanden Het stadsgewest Haaglanden en het Hoogheemraadschap van Delfland werken in het Waterkader Haaglanden samen aan duurzame oplossingen voor waterproblemen. Het Waterkader is het instrument om gemeentelijke waterplannen al aan de basis, op bestuurlijk niveau in te bedden. In het waterkader is een coördinerende rol weggelegd voor het stadsgewest Haaglanden.
JUNI 2004
3
26
FOCUS HAAGLANDEN
Het beleid:
De praktijk:
van een gedeeld probleem naar een gezamenlijke oplossing
‘Haaglandse tuinder wordt watermanager’
Ruimtelijke Ordening is van de gemeente; water is van het waterschap. Dat was lange tijd de stand van zaken in bestuurlijk Nederland. Sinds de sluiting van het Nationaal Bestuursakkoord Water in 2003 weten we dat we elkaar hard nodig hebben om de huidige én de toekomstige problemen op te lossen. Het Waterkader Haaglanden is een belangrijke stap om regionale waterafspraken gestalte te geven.
H
oe groot het waterprobleem is, kan Wil Aalbers, lid van het Hoogheemraadschap Delfland, makkelijk uitleggen. “Kijk maar”, zegt hij en hij wijst daarbij naar een prachtige, gedetailleerde kaart uit 1700 van het Hoogheemraadschap. Je ziet een fijnmazig stelsel van slootjes en boezems met hier een daar een plukje bebouwing. “Toen was Delfland voor 98 procent open gebied. En kijk nu eens naar de kaart van 2000. Ruim tweederde van het land is volgebouwd! Een teveel aan water is niet het probleem, maar het gebrek aan ruimte: ruimte voor water!” Het aanpassen van het watersysteem in Delfland is geen sinecure, weet Aalbers. Er is ruim voldoende bemalingscapaciteit, maar bij hevige neerslag kan die niet
“Economie is ingenieurswetenschap.” Dat zei ons eigen Wirtschaftswunder en Nobelprijswinnaar professor Tinbergen. Het is een typische volkseigenschap: voor een Nederlander is alles maakbaar. Haaglanders bereiden zich voor op meer hemelwater.
tijdig bij de gemalen komen. “Als de meteorologen zware regenval voorspellen, verlagen wij vooraf het waterpeil. Er is echter grote behoefte aan bredere kanalen, tijdelijke waterberging en duurzame oplossingen, waaronder meervoudig ruimtegebruik. Het waterkader Haaglanden kan daarbij helpen.” Bestuurlijke inbedding Sinds de wateroverlast van 1998 en de daarop volgende jaren werkt het Hoogheemraadschap van Delfland aan een oplossing van de problemen. Al doende bleek dat goede oplossingen alleen in nauwe samenwerking met gemeenten en andere partijen kunnen worden gerealiseerd. En dat is precies wat het stadsgewest met het Waterkader Haaglanden wil bereiken. Aalbers toont zich dan ook tevreden. “Het omgaan met water is een zaak van gemeenten én waterschappen. Het stadsgewest Haaglanden en het Hoogheemraadschap van Delfland werken in het nieuwe Waterkader samen om duurzame oplossingen voor de toekomst te ontwikkelen”, zegt Aalbers. Daarmee is het een goed instrument om de basis voor de waterplannen al op bestuurlijk niveau in te bedden. In het Waterkader is een coördinerende rol weggelegd voor het stadsgewest Haaglanden, als samenwerking van negen Haaglandengemeenten.
O Watertoets Aalbers: “Om iedere vierkante meter woedt een belangenstrijd, waarbij het water lange tijd maar een van de vele aspecten was. Nu is vastgesteld dat water een leidend principe is in de ruimtelijke ordening. Samenwerking en kennisdeling worden daarom erg belangrijk.” De waterschappen beoordelen door middel van de watertoets de ruimtelijke plannen van de gemeenten. De gemeenten zijn sinds kort verplicht deze toets te hanteren en het hoogheemraadschap heeft hiervoor de kennis in huis én de wettelijke controlerende taak. Het is dus van groot belang dat gemeenten en het waterschap vanaf het allereerste begin met elkaar overleggen. “Samen kunnen we voorkomen dat plannen in een laat stadium moeten worden afgekeurd of ingrijpend gewijzigd. Het Waterkader Haaglanden biedt hiervoor een platform. Zo leren we elkaars problemen begrijpen en elkaars taal spreken”, aldus Aalbers. “En we krijgen meer begrip voor elkaar. Elke wethouder met Ruimtelijke Ontwikkeling in zijn of haar portefeuille voelt de economische druk om bepaalde gebieden te benutten voor bouwactiviteiten. Het Hoogheemraadschap op haar beurt voelt druk om ruimte te zoeken voor het water. Onvermijdelijk botst dat hier en daar.” Aalbers denkt dat het besef groeit dat er een gemeenschappelijk probleem is. “Ook de vastgoedsector wil dat de investeringen over vijftig jaar nog steeds renderen. Ruimte voor water creëren is een maatschappelijke noodzaak. Tenslotte is water ook een verkoopargument: je ziet geen woningbrochure meer zonder een plaatje van een mooie waterpartij.” ■
ns geloof in maakbaarheid hangt samen met onze inpolderingen. Land heb je niet vanzelf, land moet je uit water maken. We exporteerden zelfs ons ‘poldermodel’ naar het economische vakgebied! De ultieme maakbaarheid vinden we in Monster. Hier komen waterbouw, economie en tuinbouw samen in één project. Het tuinbouwbedrijf Meerrust van familie Barendse combineert verantwoorde agrarische productie met watermanagement. De kassen helpen wateroverlast te bestrijden: in de kelder komt een enorme piekwaterberging. Uitvinder Jac van Ham van de firma Waterblock uit Zundert grossiert in wateroplossingen, variërend van een mobiele nooddijk (‘zandzakken overbodig’) tot een opblaasbare waterdichte voordeur (‘geen opgekruld parket meer’). Maar de echte doorbraak komt van de waterkelders die zijn bedrijf bouwt. “Veel sectoren tonen tegelijk interesse. Je kunt er namelijk niet alleen overtollig water in kwijt, maar je kunt ze ook gebruiken als buffer voor proces- en
27
Uitvinder Jac van Ham heeft een uniek systeem bedacht om tegen lage kosten sterke en grote waterkelders te bouwen.
afvalwater. Daar hebben zowel bedrijven als waterbeheerders iets aan.” Waterkelders Van Ham heeft een uniek systeem bedacht om tegen lage kosten sterke en grote waterkelders te bouwen. Van Ham: “We maken een grote bak met allemaal ‘krukjes’ erin: vier plastic pilaartjes met een koepeltje erop. Die krukjes koppelen we aan elkaar tot een sterke vloer met daaronder een loze ruimte.” De rest spreekt voor zich: de vloer kun je ijzersterk maken met een (betonnen) deklaag, de kelder kun je benutten voor opslag van water.
het extra aantrekkelijk te maken, wordt de kelder ook gebruikt voor warmteterugwinning uit warm retourwater. “En er komt een ruimte om afvalwater op te slaan. Dat is nodig omdat Europese regelgeving vanaf 2005 het lozen van afvalwater op oppervlaktewater verbiedt.” Zoals een sjeik op zijn olie zit, zo zit deze tuinder straks op ‘zijn’ water. Want water wordt kostbaar, zowel bij een teveel als een te weinig – ze zeggen niet voor niets dat water de petroleum van de 21ste eeuw is! ■
Van Ham: “Bij de firma Meerrust in Monster gaan we water ‘stapelen’. Dat is echt uniek. We maken namelijk twee kelders boven elkaar. De onderste laag wordt een calamiteitenberging van 32.000 kubieke meter. Die stroomt vol als het polderpeil te hoog wordt. Daarboven komt een kelder van 18.000 kubieke meter voor de bedrijfswaterhuishouding en daar weer bovenop komt het tuinbouwbedrijf. Bijkomend voordeel: de aanlegkosten bedragen minder dan de helft van de klassieke kelderbouw!” Warmtewinning De bovenste kelder wordt opgedeeld in opslagcompartimenten. Want de tuinder wil ook een mondvoorraadje schoon water hebben voor droge tijden. En om
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN “Veertig procent van onze omzet van vorig jaar bestond uit producten die we in de twee jaar daarvoor hadden ontwikkeld. Wij hebben van nature de neiging altijd weer nieuwe dingen te ontwikkelen, bestaande producten te verbeteren. We denken in vernieuwing. Dat is een karaktertrek van het bedrijf. Innovatie is voor ons van levensbelang.” Tekst: Anne Geert Bosma Fotografie: Metazet
Transportsysteem op kettingbaan.
Leo van Adrichem, winnaar Ondernemersprijs Haaglanden 2004:
‘Wij denken in vernieuwing’
29
H
et was achteraf gezien niet verwonderlijk dat de Wateringse ondernemer Leo van Adrichem afgelopen najaar de Ondernemersprijs Haaglanden 2004 in ontvangst mocht nemen. Innovatie en creativiteit waren belangrijke criteria voor de jury van deze prijs, die mede door het stadsgewest Haaglanden mogelijk was gemaakt. De onderscheiding vormde een glanzende afsluiting van het 25-jarig jubileumjaar voor het inmiddels ruim zeventig medewerkers tellende metaalbewerkingsbedrijf Metazet, dat zich uitsluitend op de tuinbouw richt. Het ontwikkelt en produceert allerlei teeltsystemen, hijsinstallaties, ophangmateriaal, montagesystemen, oogstmogelijkheden en interne transportmogelijkheden voor verschillende tuinbouwgewassen. De onderneming voert geen echte standaardvoorraad, de computergestuurde robots produceren in hoofdzaak maatwerk. Luisteren “Door goed te luisteren naar wat de klant wil”, antwoordt Van Adrichem op de vraag hoe innovatie in de praktijk tot stand komt. “Luisteren is een kunst die onze verkopers verstaan, omdat ze zelf vroeger tuinder zijn geweest. Ze hoeven geen uitgebreide technische bagage te bezitten, als ze maar weten hoe de tuinder denkt. Ze moeten zich in hem kunnen verplaatsen.” De verkopers voeren de gedachtewisselingen met de kwekers bij voorkeur in de 5.500 m2 grote demokwekerij die Metazet eind 2001 in Honselersdijk heeft geopend. Daar staan diverse systemen en technieken opgesteld die de onderneming zelf heeft ontwikkeld. De kas is verder uitgerust met allerlei voorzieningen. Elk vak is apart te
Door Metazet ontwikkeld transportsysteem in de kas.
voorzien van water en voedingsstoffen. Ook de temperatuur kan afzonderlijk worden ingesteld. Dit maakt het mogelijk om er verschillende teelten zoals snijbloemen, potplanten en groenten te kweken. Uit de tent lokken Van Adrichem: “Tuinders zijn heel praktisch ingestelde mensen. In de demokwekerij kunnen ze zien hoe de nieuwste technieken in de praktijk werken en welke oplossingen voor welk probleem beschikbaar zijn. Klanten stappen er na een afspraak gemakkelijk binnen met een vraag of laten zich op ideeën brengen. De medewerkers hebben alle tijd om de wensen te beluisteren. Op die manier ontstaan vaak discussies en komen ideeën tot stand. We lokken telers ook wel uit de tent door te zeggen dat ze iets verkeerd aanpakken. In eerste instantie reageren ze dan geërgerd, maar als je vervolgens in de demokwekerij toont hoe ze het volgens ons beter zouden kunnen doen, komen ze op andere gedachten. Die confrontatie met de tuinders is voor ons één van de belangrijkste inspiratiebronnen voor innovaties. Tijdens de discussie over mogelijke oplossingen dra-
gen klanten vaak zelf al ideeën voor nieuwe technieken aan. Zij kennen hun eigen bedrijf immers het beste. Wij maken het vervolgens technisch mogelijk, vertalen het naar de praktijk.” Doodgeboren kindjes Metazet beschikt daarvoor over een aparte afdeling voor onderzoek en ontwikkeling, bestaande uit vier medewerkers. Dat directeur Van Adrichem zelf twintig uur per week deel uitmaakt van dit kwartet, tekent het belang van deze afdeling. Ook het budget van 300.000 tot 350.000 euro per jaar voor de afdeling accentueert het belang van innovatie. Van Adrichem benadrukt ten slotte dat innovatie voor hem niet alleen uit productinnovatie bestaat, maar ook uit voortdurende vernieuwing van het eigen productieapparaat. “Je kunt wel allemaal mooie producten bedenken, maar als je de vervaardiging ervan moet uitbesteden, zijn dat doodgeboren kindjes. Degenen die bij ons de productontwikkeling doen, kennen ook de productiemogelijkheden van ons bedrijf. Wat we bedenken, kunnen we ook maken.” ■ www.metazet.com
JUNI 2004
3
De Innovatieprijs voor de publieke sector
Coördinatie binnenkort overgedragen aan gemeenten
ging dit jaar naar Politie Haaglanden en
Prijs voor aanpak van geweld binnenshuis
Politie Amsterdam-Amstelland. Ze hebben een nieuwe methodiek ontwikkeld om het geweld binnenshuis terug te dringen. De jury kwalificeerde deze aanpak als innovatief en maatschappelijk relevant.
Tekst en fotografie: Angèle Steentjes Fotografie: Angèle Steentjes en Politie Haaglanden
30
C
Beëindigen van geweld Maar Knoet vond het probleem te ernstig om het min of meer te accepteren. Ze deed literatuuronderzoek en sprak met
Lia Knoet (links) ontvangt de Innovatieprijs voor het ontwikkelen van een nieuwe methode om geweld binnenshuis terug te dringen.
eerder plaatsgevonden hebben, worden opgenomen. En in het dossier staat dus ook of de dader een traject bij De Waag volgt. Nieuw in deze methodiek is ook dat agenten nog twee keer contact opnemen met het slachtoffer, om te controleren of het geweld is gestopt. Knoet vindt dat erg belangrijk. “Het slachtoffer voelt zich gesteund en de verdachte weet dat wij de situatie in de gaten houden.” Met justitie is afgesproken de verbalen te oormerken. Zo komt er beter zicht op het aantal gevallen van geweld binnenshuis. Procedure geeft houvast De werkwijze wordt nu in heel Politie Haaglanden doorgevoerd. Ondertussen zijn al 2500 agenten op cursus geweest om er kennis mee te maken. Knoet: “Het grote voordeel is dat het hen richtlijnen biedt hoe zij kunnen handelen. Het gaat vaak om heel verwarrende en emotionele situaties. Deze procedure geeft houvast.” De methodiek heeft ook als voordeel dat de prestatie van de politie nu meetbaar is. “Wij hebben ons werk goed gedaan als het geweld is gestopt. Helaas komt het wel eens voor dat we alle middelen hebben ingezet en het geweld toch voortduurt. Soms helpt niets en dat moet je dan accepteren. Het is goed als agenten zeker weten dat zij al het mogelijke gedaan hebben wat binnen hun bevoegdheid lag.”
ommissaris Lia Knoet is projectleider van het project Geweld Binnenshuis. Zij houdt zich sinds 1998 bezig met vrouwenmishandeling. “Mannen worden ook mishandeld, maar uit wetenschappelijk onderzoek blijkt dat vrouwen veel vaker slachtoffer worden van geweld. Bovendien is de intensiteit daarvan groter”, zegt Knoet. De afgelopen decennia vergde de aanpak van geweld binnenshuis veel politiecapaciteit. Het lukte echter zelden het geweld definitief te stoppen. Agenten probeerden de ruzie te sussen of een opvangadres voor het slachtoffer te vinden. De mishandelde vrouwen deden zelden aangifte, waardoor de dader bijna nooit werd vervolgd. Het gevolg was dat agenten regelmatig terug moesten naar hetzelfde adres. Knoet: “Langzamerhand was er een sfeer ontstaan dat aan geweld binnenshuis nu eenmaal weinig te doen was.”
FOCUS HAAGLANDEN
Lia Knoet: “Zowel het slachtoffer als de dader krijgt hulpverlening aangeboden”.
slachtoffers. Daaruit kwam naar voren dat vrouwen vooral willen dat het geweld stopt. Ze willen lang niet allemaal de relatie verbreken of de dader in de gevangenis zien belanden. Knoet koos het beëindigen van het geweld daarom als uitgangspunt bij het project Geweld Binnenshuis. Politie Utrecht had al eerder een methodiek voor de aanpak van huiselijk geweld ontwikkeld en Knoet en haar medewerkers bouwden daarop voort. Deze werkwijze steunt op vier pijlers: de strafrechtelijke aanpak, een min of meer dwingend aanbod voor daderhulpverlening, een aanbod voor slachtofferhulpverlening en twee keer contact met de politie om te controleren of het geweld is gestopt. “Het is een gesloten keten waarin iedere organisatie een eigen taak heeft, maar wel nauw samenwerkt”, zegt Knoet.
over de nieuwe aanpak. Ook al doet het slachtoffer geen aangifte, bij een melding van huiselijk geweld wordt de dader nu wel aangehouden. Voorwaarde is dat er sprake moet zijn van heterdaad of een redelijk vermoeden van schuld. “De wet biedt die mogelijkheid”, vertelt Knoet. “Bij een caféruzie mag je ook iemand aanhouden. Bij huiselijk geweld werd daar echter nooit gebruik van gemaakt.”
Traject Op 1 januari 1999 startte een pilotproject bij de bureaus Loosduinen en Leidschendam. In dertien maanden werden 120 zaken behandeld. Het lukte bij verreweg de meeste zaken om een bijdrage te leveren aan het stoppen van het geweld. De slachtoffers bleken tevreden
Verbalen oormerken Als het slachtoffer aangifte wil doen, zorgt de agent uiteraard dat dit in orde komt. Wil ze geen aangifte doen, dan wordt overgegaan tot een proces-verbaal zonder aangifte. Het bewijs wordt dan verzameld bij derden zoals buren en familieleden. Ook mishandelingen die
Zowel het slachtoffer als de dader krijgt vervolgens hulpverlening aangeboden. Bij de forensisch-psychiatrische polikliniek De Waag is een speciaal traject voor daders ontwikkeld. Deelname kan het besluit van de officier van justitie om al of niet te vervolgen beïnvloeden. En bij de politie is bekend of een dader deelneemt aan het traject. De Waag geeft het door als hij onverwachts afhaakt.
Coördinatie Politie Haaglanden heeft lange tijd de coördinatie verzorgd tussen de hulpverlening en de politie. Het kabinet vindt nu dat deze taak overgedragen moet worden aan de gemeente. Knoet is het daar mee eens. “In de dagelijkse praktijk wordt de politie het meest geconfronteerd met geweld binnenshuis. Daarom hebben wij destijds het voortouw genomen. De politie is echter gewoon een deelnemer in de keten. Naar die positie willen wij terug en de coördinatie overdragen aan de gemeente.” ■
Geweld binnenshuis in cijfers Om een betrouwbaar beeld van geweld binnenshuis te kunnen geven, moest in de politiesystemen een aparte registratiemogelijkheid ontwikkeld worden. Begin 2003 was dit gereed. De cijfers van de jaren vóór 2003 zijn niet vergelijkbaar met die van 2003.
De redactie nodigt voor iedere uitgave van Focus iemand uit een mening te geven over een onderwerp dat hem of haar na aan het hart ligt. In dit nummer is dat R.W. Welschen, waarnemend burgemeester van Westland.
Veiligheid in Haaglanden Nu ik als waarnemend burgemeester van Westland inmiddels een aantal maanden in Haaglanden rondloop, valt mij een aantal zaken op als het gaat om veiligheid. De samenwerking tussen politie, brandweer en ambulancediensten loopt goed en door het beperkte aantal gemeenten is de besturing ook heel eenduidig. Toch komen er in de discussies over veiligheid in de regio een aantal merkwaardige zaken naar voren. Zo wordt hier gezegd dat de regio weinig risicovolle objecten heeft en dus, wat de kans op ongelukken betreft, niet te vergelijken is met Rijnmond of met Schiphol. Maar een overzicht van rampen en bijna-rampen in het verleden geeft aan dat het overgrote deel níét plaatsvindt op de plekken die van te voren als meest risicovol werden aangemerkt.
31
Mijn eigen ervaring in Eindhoven gaf, naast de Herculesramp, een ontploffende tankwagen met lachgas, een bijna-ramp in een kleine fabriek waar verkeerde stoffen in een reactorvat bij elkaar werden gebracht, een ernstig ongeluk met een LPG-tankwagen op de A2 en een treinbotsing op het station. De laatste vier waren incidenten die vrijwel overal kunnen voorkomen. De regio Haaglanden moet naar mijn mening heel goed op dit soort gebeurtenissen voorbereid zijn. Ik weet zeker dat we goed zijn in het direct blussen van branden, het aanpakken van niet al te grote incidenten of in het attaqueren van rampsituaties die zich langzaam voltrekken, zoals hoogwater of een uitbraak van een infectieziekte. Maar of we berekend zijn op een plotselinge klap met veel slachtoffers waag ik te betwijfelen. Onszelf daarop voorbereiden is zonder meer nodig. De recente terroristische acties zouden hiervoor nog een extra stimulans moeten zijn. Maatrampscenario’s De bestuurders kunnen bij de voorbereiding op rampen gebruik maken van de door specialisten ontwikkelde ‘maatrampscenario’s’. Een soort worst-case situaties. De aanpak daarvan vraagt meer aan mensen en materiaal dan wij in Nederland zinvol achten. Maar we moeten wel proberen er door een optimale coördinatie binnen de regio en samen met omliggende regio’s zo dicht mogelijk bij te komen. Ik denk dat in regio’s waar zich al een ramp voltrokken heeft men daar volop mee bezig is. Zij weten dat een klap kan komen en altijd op een moment dat je het niet verwacht. Haaglanden moet zich niet in slaap laten sussen door de relatieve rust die er tot nu toe geheerst heeft. Madrid had ook Den Haag kunnen zijn. Het is daarom noodzakelijk dat er op korte termijn binnen het bestuur van de Hulpverleningsregio Haaglanden een discussie wordt gestart over de maatrampscenario’s, de operationele prestaties en het Beheersplan. Op die manier kan ook Haaglanden aantonen dat alertheid en risicobewustzijn aan de basis liggen van goede rampenbestrijding. Dr. R.W. Welschen, waarnemend burgemeester gemeente Westland
In 2003 werd op 2122 adressen door de politie geïntervenieerd. In 945 gevallen is er een proces-verbaal opgemaakt. 243 plegers van geweld werden doorverwezen naar De Waag.
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
Nederland kent sinds november van het afgelopen jaar een eigen bijstandseenheid voor het zoeken en redden van slachtoffers bij rampen in binnen- en buitenland. Het team heet USAR Nederland. USAR staat voor Urban Search And Rescue Team. Het team opereert onder de vlag van de Verenigde Naties. Een aantal Europese landen had al zo’n team, maar in Nederland is het nieuw. Het basiskamp bij het vliegveld in Marokko. Tekst en fotografie: Hulpverleningsregio Haaglanden
32 Generale repetitie in Marokko van Urban Search And Rescue-team
33
USAR.NL opent landsgrenzen voor expertise brandweer
U
SAR.NL is opgericht naar aanleiding van de vuurwerkramp in Enschede en de aardbeving van enkele jaren geleden in Turkije. Nederland merkte toen dat het niet in staat was adequate hulp te bieden bij het zoeken naar en redden van slachtoffers. Beide ervaringen leidden uiteindelijk tot het formeren van een bijstandseenheid die zowel in het binnen- als buitenland inzetbaar is: USAR.NL. Daarin werken brandweer, politie, geneeskundige
Minister Remkes is aanwezig bij de installatie van USAR.NL.
Het USAR.NL team werd voor het eerst ingezet in Marokko. Daar vond in februari een aardbeving plaats en het land vroeg om internationale hulp.
hulpverlening en defensie samen onder leiding van het Ministerie van Binnenlandse Zaken & Koninkrijkrelaties. Sinds 1 februari van dit jaar is USAR.NL op volle sterkte. Goed opgeleid, voldoende geoefend en direct inzetbaar. Een USAR-team bestaat uit vier reddinggroepen, een ondersteuningsgroep, een stafgroep en een commandogroep. Het team is multidisciplinair samengesteld. Dat wil zeggen dat een team bestaat uit zoek-
en redpersoneel, verpleegkundigen en artsen, speurhondengeleiders, ondersteunend personeel en leiding. Alles bij elkaar goed voor circa 65 personen. Zij zijn afkomstig van diverse brandweerkorpsen uit de regio, hulpverleningsregio Rotterdam/Rijnmond, Hollands-Midden en Zuid-Holland Zuid, Politie Haaglanden, de GGD, Defensie en het Korps Landelijke Politiediensten. Er is wekelijks wel ergens ter wereld een ramp waar hulp kan worden geboden. Maar de inzet van USAR.NL moet wel zinvol zijn. Voor Nederland, Aruba en de Nederlandse Antillen beoordeelt het Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties of het team in actie komt. Over de inzet in het buitenland beslist het Ministerie van Buitenlandse Zaken. De missie van USAR.NL is kort samengevat ‘het verlenen van hulp na een ramp of een zwaar ongeval’. Inzetperiode is acht dagen. Gedurende de eerste 72 uur na het ontstaan van de ramp ligt de prioriteit bij het redden van mensenlevens. De maximale inzetperiode is acht dagen (tien dagen uit en thuis). In deze periode is het team geheel zelfverzorgend en mag voor haar eigen behoeften – voedsel, water, energie, verbindingen, geneeskundige zorg, beveiliging et cetera – niet op voorhand een beroep doen op lokale hulpbronnen.
De taakstelling van de USAR.NL hangt af van de aard van de rampsituatie. De eenheid kan ingezet worden voor het opsporen, redden en in veiligheid brengen van slachtoffers, het verlenen van levensreddende eerste hulp op de vindplaats, het stabiliseren en zo mogelijk veilig afhandelen van het incident ter plekke en het bergen van dodelijke slachtoffers. Het team kan ingezet worden bij ongevallen in tunnels of instortingen van grote gebouwen, maar ook bij natuurrampen als een aardbeving, vloedgolf, orkaan of aardverschuivingen. Inzet USAR.NL in Marokko In februari van dit jaar is USAR.NL voor het eerst officieel ingezet. In Marokko vond een aardbeving plaats en het land vroeg om internationale hulp. Op woensdag 25 februari om 00.30 uur werd het team gealarmeerd. Het personeel is met volledige uitrusting om 03.00 uur naar vliegveld Eindhoven vertrokken. Om 10.00 uur vertrekt het eerste Hercules C130 toestel van de Koninklijke Luchtmacht, met aan boord 41 USAR leden en 4 speurhonden. Na een vlucht van ongeveer 4,5 uur arriveert het team om half vier lokale tijd in Marokko. Het tweede toestel met het reddingsmateriaal landt enkele uren later. Nadat de lokale autoriteiten de noodzakelijke formaliteiten afhandelen,
heeft het team de beschikking over een touringcar en een vrachtwagen om mensen en materiaal naar een nabijgelegen park te brengen. Kort na aankomst is er overleg met de lokale autoriteiten over een eventuele inzet. De minister van Binnenlandse Zaken van Marokko deelt mee dat de reddingsoperaties naar alle waarschijnlijkheid beëindigd worden. Naschokken In een park nabij het vliegveld van Al Hoceima richt het team een basiskamp in. Er worden verschillende tenten gebouwd, waar plaats is voor het zoeken reddingsmateriaal, de keuken en het verbindings- en commandocentrum. De mensen zelf slapen in kleine tentjes. Een eigen generatoren zorgt voor elektriciteit en er wordt een waterzuiveringsinstallatie opgebouwd. Regelmatig zijn lichte naschokken te voelen en het is een zeer vreemd gevoel om de aarde op die manier onder je voeten te voelen bewegen. Het is dan ook een geruststellend gevoel dat er geen gebouwen in de buurt zijn. Verkenningstocht Op donderdag wordt een verkenningstocht op de motor uitgevoerd. In dorpen die ook alleen maar op deze manier bereikbaar zijn, spreekt het team met de mensen. Er is weliswaar flinke schade en in sommige gevallen zijn er slachtoffers
te betreuren, maar die zijn al kort na de beving door familie en vrienden uit het puin gehaald. De meeste huizen in deze dorpen zijn gelijkvloers en er zijn dus gelukkig geen zware instortingen geweest waarbij specialistisch personeel en materieel nodig is. Uiteraard is dit maar een zeer beperkte blik in het totale gebied, maar de verwachting is dat de situatie representatief is voor deze regio. De commandant voert nog een verkenning uit met leden van het IJslandse Team en hun ervaringen zijn hetzelfde. Aan Search and Rescue is dus geen behoefte. Gelukkig komt de hulpverlening in de vorm van goederen langzaam op gang, ook in de meer afgelegen gebieden. Vrijdag wordt begonnen met de terugkeer van het team. Deze vlucht vertrekt de volgende dag rond 07.00 uur. Het team van USAR.NL keert ’s avonds terug op Rotterdam Airport. De eerste uitruk van USAR.NL kan, ondanks dat er geen search and rescue-acties ondernomen zijn, beschouwd worden als een succes. Het was een goede generale repetitie en het team heeft bewezen aan haar doelstellingen te kunnen voldoen . ■
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
“Partijen bij elkaar brengen, de krachten bundelen en samenwerking stimuleren. We zijn altijd op zoek naar nieuwe initiatieven die zowel het ondernemersklimaat als de positie van de
elkaar hebben we de rol van de glastuinbouw geruime tijd onderschat”, aldus Rijerkerk. “Anno 2004 staat de glastuinbouw weer volop in de schijnwerpers. Dat is terecht. Met de producten uit de glastuinbouw kunnen we overal ter wereld voor de dag komen. Het is voor alle betrokkenen een overwinning dat de glastuinbouw een prominente plek heeft gekregen in de nieuwe Nota Ruimte. We praten nu niet meer alleen over de mainports Schiphol en de haven van Rotterdam, maar ook over Green Ports. Het kabinet steunt de belangrijke rol van de glastuinbouw.”
individuele ondernemer kunnen versterken. We leggen vaak verbindingen die tot nieuwe plannen leiden. Omdat we de wereld van zowel de overheid als het bedrijfsleven goed kennen, zijn we vaak een belangrijke schakel, een soort makelaar.” Tekst: Peter Smit en Bertil van der Molen Fotografie : Judith Jongejan, Martien de Man
Ton Rijerkerk vindt Kamer van Koophandel een belangrijke schakel
34
“Partijen bij elkaar brengen en samenwerking stimuleren”
A
an het woord is Ton Rijerkerk (53), directeur van de sector Regiostimulering van de Kamer van Koophandel Haaglanden. De van oorsprong uit Amsterdam afkomstige manager is enthousiast over zijn werkgebied, het stadsgewest Haaglanden. “Deze regio heeft veel sterke punten waarmee we voor de dag kunnen komen, zowel nationaal als internationaal. Samenwerking en innovatie zijn sleutelbegrippen. Samen moeten we nieuwe zaken oppakken en verder ontwikkelen.” De Kamer van Koophandel Haaglanden is van vele markten thuis. En bovendien internationaal georiënteerd. Op de voorgevel prijkt niet voor niets de aanduiding
‘Chamber of Commerce’. “Vergis je niet. Den Haag is van oudsher een stad met internationale contacten. Met ons politieke hoofdkwartier en de ministeries, de ambassades, het Vredespaleis, de aanwezigheid van internationale organisaties en vestigingen van internationaal georiënteerde of buitenlandse bedrijven. Die positie moeten we nog veel meer kunnen uitbuiten. We hebben bijvoorbeeld veel gerenommeerde internationale instellingen, maar we moeten nog meer werk maken van het aantrekken van internationale bedrijvigheid. Het prettige leefklimaat in Den Haag en omgeving is een extra pluspunt. We hebben veel hoogwaardige voorzieningen, prachtige parken en het strand op een steenworp
afstand. Ik kan met volle teugen van Den Haag genieten. Het is een heerlijke stad om te wonen en te werken.” Veelzijdig “Natuurlijk is ook de omliggende regio interessant. Denk aan de kennisinstellingen in Delft en Leiden. Of aan het veilingcomplex FloraHolland in Naaldwijk, dat zelfs wereldwijd een hoofdrol vervult. Het gaat niet alleen om zakelijke dienstverlening en maatpakken. Haaglanden is veelzijdig. Eén op de zes bedrijven in onze regio valt binnen de categorie ‘maakindustrie’. Dat zijn alle ondernemingen die tastbare producten maken. Samen zorgen ze voor bijna 50.000 arbeidsplaatsen. Die sector moeten we koesteren. De huidige praktijk maakt duidelijk dat juist deze bedrijven met problemen kampen. Er is een gebrek aan bedrijventerreinen, een dreigend tekort aan vakkrachten en een enorm pakket aan wet- en regelgeving. We moeten deze bedrijven letterlijk en figuurlijk meer ruimte bieden. De maakindustrie is een soort levensader voor toeleveranciers, kennisinstituten en allerlei vormen van dienstverlening.” Rijerkerk is optimistisch over de toekomst: “In mijn ogen hebben we het dieptepunt van de economische recessie achter de rug. Dat wil niet zeggen dat nu de banen en opdrachten weer voor het oprapen liggen. Er is wel wat veranderd. We hebben een tijd lang de wind fors in
Ton Rijerkerk, directeur van de Sector Regiostimulering van de Kamer van Koophandel Haaglanden.
de rug gehad. Die tijd komt misschien nooit meer terug. We moeten er gewoon harder aan trekken om de gewenste resultaten te bereiken.” Speerpunten De Kamer van Koophandel Haaglanden heeft veel pijlen op de boog. Speerpunten zijn onder meer het aantrekken van internationaal bedrijfsleven, het verbeteren van de aansluiting tussen het onderwijs en de arbeidsmarkt, ondersteuning van het midden- en kleinbedrijf (MBK), agribusiness en het bevorderen van de samenwerking tussen kennisinstituten en het bedrijfsleven. “We zijn nog te vaak alleen in ons eigen straatje bezig”, constateert Rijerkerk. “Aan de ene kant is het belangrijk dat
Kamer kent 4 regiokantoren De Kamer van Koophandel Haaglanden is in 1996 ontstaan uit een fusie van de Kamer van Koophandel Den Haag en de Kamer van Koophandel Delft. De organisatie telt vier kantoren: het hoofdkantoor in Den Haag en kantoren in Zoetermeer, Delft en Naaldwijk. Het werkgebied van de Kamer van Koophandel Haaglanden bestaat uit elf gemeenten. De Kamer van Koophandel biedt ondernemers: • zekerheid bij het ondernemen (met een betrouwbaar Handelsregister); • kennis om te ondernemen (voorlichting en advies bij de bedrijfsvoering); • ruimte om te ondernemen (lobby voor een beter ondernemingsklimaat).
kennisinstituten meer gaan betekenen voor het bedrijfsleven, aan de andere kant ontstaan succesvolle concepten niet alleen in laboratoria of onderzoekscentra. Concepten moeten zich verder ontwikkelen in de praktijk en op de werkvloer. De meeste innovaties vinden nog altijd hun oorsprong op de werkvloer van de bedrijven zelf. Gelukkig is de samenwerking met de kennisinstituten en tussen de instellingen en het bedrijfsleven al sterk verbeterd. In onze regio loopt een groot aantal projecten. De lijn met de overheden is goed. Naast de gemeenten en het stadsgewest timmert ook de provincie aan de weg. De kenniseconomie is een hot item. Asje van Dijk, de gedeputeerde voor ruimtelijke en economische ontwikkelingen en voorzitter van de Vereniging Kennisalliantie ZuidHolland heeft al laten weten dat, als de verschillende partijen de handen ineen slaan, Zuid-Holland dé kennisprovincie van Nederland moet kunnen worden.” Economische pijler De glastuinbouw, ook wel aangeduid als agribusiness, is in het stadsgewest Haaglanden een belangrijke economische pijler. De grootste glastuinbouwgebieden liggen in (uiteraard) het Westland en in het Oostland. Maar ook binnen de gemeentegrenzen van Den Haag, Leidschendam-Voorburg en Rijswijk komt glastuinbouw voor. Een sector waarin naar schatting 50.000 mensen hun brood verdienen. “Glastuinbouw heeft een enorme impact. De sector levert zelf een substantiële bijdrage aan de werkgelegenheid en genereert bovendien banen in andere sectoren, zoals de logistieke bedrijvigheid en de verpakkingsindustrie. Met
Mede door de verstedelijking is er een toenemende druk op de glastuinbouw ontstaan. Binnen het stadsgewest Haaglanden krijgt de glastuinbouw extra aandacht. Die aandacht heeft betrekking op herstructureringsprocessen binnen de regio (inclusief bereikbaarheid, de waterproblematiek, het milieu en energieaspecten), verplaatsingsmogelijkheden buiten de regio en mogelijke economische structuurmaatregelen. Het stadsgewest doet er alles aan om de glastuinbouw te behouden en waar mogelijk te versterken. Op dit moment werkt het regiobestuur aan een glastuinbouwvisie voor het hele stadsgewest. Hiervoor is inmiddels een startnotitie gemaakt.
35
Rijerkerk: “Ook in de glastuinbouw is innovatie van groot belang. Je ziet in de agribusiness technologische ontwikkelingen die we best wat meer over het voetlicht kunnen brengen. Ook hier is de samenwerking van de bedrijven zelf en de kennisinstellingen van belang. Samen moeten we streven naar een innovatieve, productieve en duurzame glastuinbouwsector.” Volle agenda Voor de komende periode heeft Rijerkerk een volle agenda. “We zijn bij veel projecten intensief betrokken, maar we kunnen niet overal meedoen. Veel zaken lopen goed, maar het kan nog beter. Het tekort aan bedrijventerreinen moet worden opgelost, zeker als het gaat om de bedrijven die in een zwaardere milieucategorie zitten. Ook de ontsluiting en de bereikbaarheid van nieuwe werk- en woonlocaties vraagt meer aandacht.” “We zijn intern begonnen met de voorbereiding van het werkplan voor 2005. Het is duidelijk dat er voldoende zaken zijn die we moeten oppakken. Dat is op zichzelf goed, maar je moet ook weten hoe je zaken concreet oppakt. Dat gaan we de komende tijd invullen.” ■
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
“Dit is een ontzettend leuk bedrijf om voor te werken. Met prettige collega’s en gezonde ambities. In het stadsgewest Haaglanden vervoeren we gemiddeld 350.000 passagiers per dag. Op jaarbasis zijn dat bijna 132 miljoen mensen die bij ons gebruik maken van tram, bus en lightrail. Dat is meer dan het aantal reizigers dat de Nederlandse Spoorwegen per trein vervoert. Het enige verschil is de afstand. In onze regio zijn het kortere ritten.” Tekst: Peter Smit en Bertil van der Molen Fotografie: Judith Jongejan
Openbaar Vervoerbedrijf met een rijk verleden en een veelbelovende toekomst 36
“Innovatie is bij HTM een ingeburgerd begrip”
A
an het woord is Frank Wetters, hoofd communicatie van het Haagse openbaar vervoerbedrijf HTM. Hij is 38 jaar en werkt al dertien jaargangen bij het openbaar vervoerbedrijf dat in 1887 in de residentie werd opgericht. Bij de start van het bedrijf was de tram overigens al jaren in gebruik. Al in 1864 had Den Haag de primeur van de eerste paardentram in Nederland, tussen de Kneuterdijk en Scheveningen. Later reed ook de eerste stoomtram van de stad naar het strand. HTM heeft een rijke historie, maar de in het verleden behaalde resultaten bieden ook in deze bedrijfstak geen garanties voor de toekomst. Het zijn pittige tijden voor de openbaar vervoerbedrijven.
Grote werkgever in Haaglanden HTM is een zelfstandige organisatie, die met bijna 2.400 medewerkers behoort tot de grootste werkgevers in de regio. De totale bedrijfsopbrengsten kwamen in 2002 uit op een bedrag van meer dan 191 miljoen euro. Na aftrek van alle kosten werd een positief resultaat van 1,3 miljoen euro bereikt. In 2002 vervoerde HTM 131,7 miljoen reizigers die samen 139 miljoen kilometer per bus en 245,8 miljoen kilometer per tram aflegden.
Bezuinigingen van de overheid, reorganisaties en fusies zijn aan de orde van de dag. Bovendien neemt in het ‘Europa zonder grenzen’ de concurrentie flink toe. Efficiencymaatregelen, productvernieuwingen, ombuigingen, kwaliteitsimpulsen en innovatieve processen behoren ook in de wereld van het openbaar vervoer tot het vakjargon. Vertrouwen “Het zijn turbulente tijden, maar HTM heeft het volste vertrouwen in de toekomst.”, aldus Wetters. “We vervoeren klanten met bus, tram en lightrail, maar we zijn ook andere wegen ingeslagen. Zo hebben we een afdeling Infra die zich bezig houdt met het ontwerpen, bouwen, beheren en onderhouden van railinfrastructuur en we hebben ook HTM Consultancy. Deze adviespoot heeft, mede op grond van de aanwezige kennis en ervaring binnen het bedrijf, al in tientallen landen advieswerk verricht. In Nederland zelf is het Stadsvervoer Dordrecht sinds 2001 een volwaardige dochter van HTM en bovendien zijn we gespecialiseerd in tramsystemen en lightrail.” En: “Onze missie is heel eenvoudig: we willen zo goed mogelijk onze klanten vervoeren. Met kwalitatief hoogwaardige voertuigen, goede dienstverlening en een juiste verhouding tussen prijs en kwaliteit. Daarnaast bereiden we ons voor op de toekomst door zo goed mogelijk in te spelen op de ontwikkelingen om ons
37
heen. We willen groeien en nieuwe markten veroveren. We richten ons in eerste instantie op de Randstad, met lightrail op heel Nederland en met onze adviestak gaan we de hele wereld over, maar het allerbelangrijkste is onze thuismarkt Haaglanden”, aldus Wetters. Relaties “Groei betekent dat je investeert in mensen en in materieel, maar we willen ook een bijdrage leveren aan economische en maatschappelijke ontwikkelingen en aan een duurzame samenleving. Dit vraagt om een goede interactie met onze doelgroepen. We investeren in relaties door vervoer aan te bieden, maar we zorgen ook voor sociale veiligheid in en om de voertuigen en we sponsoren lokale evenementen. Bovendien wil HTM een betrouwbare werkgever zijn. We doen wat we zeggen en we zeggen wat we doen.” Volgens Wetters zijn de vervoerbedrijven nog niet in rustiger vaarwater beland. “De verwachting is dat ook in de toekomst nog fusies en overnames gaan plaatsvinden. Wat betreft de bezuinigingen is de rek er langzamerhand uit. We zijn voortdurend bezig met efficiencymaatregelen.” Samenwerking HTM is volgens Wetters zeer tevreden over de samenwerking met Haaglanden. Het stadsgewest geldt als het bevoegd gezag op het gebied van openbaar ver-
Frank Wetters: “We doen wat we zeggen en we zeggen wat we doen.”
voer en is derhalve een belangrijke gesprekspartner. “We hebben dagelijks contact met elkaar. Het is een prettig gegeven dat Haaglanden mensen in dienst heeft die kennis van zaken hebben. Daar hoor je ook wel eens andere verhalen over. Haaglanden en HTM zitten gelukkig op dezelfde golflengte. De samenwerking is zeer constructief.” Wetters is trots op het feit dat het openbaar vervoer bij een aantal VINEX-locaties, zoals Ypenburg en Wateringse Veld, al in een vroeg stadium in de planontwikkeling is meegenomen. De infrastructuur en de dienstregelingen liepen mee in de pas van de woningbouwproductie. Dat is de enige juiste keuze en daar zijn we heel gelukkig mee. Je hebt dan wel wat meer aanloopkosten, maar het grote voordeel is dat het openbaar vervoer vanaf het begin goed geregeld is. Als je eerst een wijk bouwt en dan naar de openbaar vervoervoorzieningen gaat kij-
ken, dan ben je eigenlijk te laat. Helaas komt dat in Nederland nog regelmatig voor.” Lightrail Het Stadsgewest Haaglanden is voor HTM de belangrijke ‘thuismarkt’. Vooral daarin blijft HTM investeren. RandstadRail, een belangrijk project op het gebied van lightrail, is een speerpunt met topprioriteit. Daarnaast wil de organisatie ook elders in het land de lightrail-activiteiten uitbreiden. HTM is betrokken bij de Rijn-Gouwelijn en exploiteert al langere tijd (in opdracht van NS) de lightrailverbinding HoutenHouten Castellum.
chipkaart is een zeer omvangrijke operatie. Al onze voertuigen moeten worden voorzien van de juiste apparatuur. Met deze kaart kun je betalen, maar je kunt ook van het kaartje aflezen welke reizen je hebt gemaakt. De chipkaart gaat ingevoerd worden bij de start van RandstadRail.” HTM is nauw betrokken bij de grondige herinrichting van de omgeving van het Centraal Station in Den Haag. Een project dat 18 jaar gaat duren. “Voor het openbaar vervoer is de herinrichting van dat gebied een geweldige impuls. Er komen nieuwe perrons, een nieuw busplatform en voorzieningen voor RandstadRail.” ■
Een andere belangrijke ontwikkeling is de komst van de openbaar vervoer-chipkaart. Wetters zegt hierover: “De introductie van de chipkaart heeft een enorme impact op onze organisatie en onze dienstverlening. De invoering van de
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
RandstadRail is voor HTM een megaproject. Het project staat voor een
Het was altijd zijn grote jongensdroom om in zijn geboortestad te
nieuw lightrail-netwerk dat de centra van Den Haag, Zoetermeer en
werken als politieman. Hij vindt het geweldig dat deze wens is
Rotterdam aan elkaar verbindt. De komende jaren wordt de bestaande
uitgekomen. Bas Horvath is wijkagent in ‘zijn’ binnenstad van Delft.
Zoetermeer- en Hofpleinlijn van NS omgebouwd en gekoppeld aan het
“Ik heb er nooit last van gehad dat ik in dezelfde stad woon en werk.
lokale tram- en metronet. Het Rijk heeft hiervoor in december 2001 een
Integendeel, het biedt juist ontzettend veel voordelen. Ik ken veel
bedrag van ongeveer 1 miljard euro beschikbaar gesteld. Volgens de
mensen, ik ken de cultuur en de mentaliteit. Daardoor kan ik veel zaken
planning reizen in 2006 de eerste passagiers met RandstadRail.
pratend oplossen.”
Tekst: Peter Smit en Erik van ’t Woud Fotografie: Judith Jongejan, stadsgewest Haaglanden
38
RandstadRail als megaproject HTM Personenvervoer NV en het stadsgewest Haaglanden hebben het Franse bedrijf Alstom gekozen voor de levering van vijftig lightrail-voertuigen voor de Zoetermeerlijn. De keuze voor Alstom is het resultaat van een Europese aanbeste-
ding die medio 2003 van start ging. Het betreft een order van ongeveer 150 miljoen euro. De keuze is gemaakt op basis van onder meer de volgende criteria: het financiële aanbod, de levertijd en de voorspelde
Belangrijkste kenmerken van het materieel zijn: • Gewicht: 58 ton • Lengte: 38 meter • Breedte: 2.65 meter • Zitplaatsen: 90 • Staanplaatsen: 130 • Aantal deuren: vijf aan weerskanten, tweerichtingenvoertuig • Snelheid: 80 km per uur maximaal • Comfort: rolstoelplekken, dynamische reisinformatie, klimaatregeling in voertuig
onderhoudskosten. Daarnaast voldeed Alstom het beste aan de eisen op het gebied van gelijkvloerse instap, zitplaatsen in het voertuig en contractvoorwaarden met HTM. De voertuigen worden naar verwachting in een tempo van ‘één voertuig per week’ afgeleverd in 2006. Dit betekent dat per 1 juli 2006 25 voertuigen zijn afgeleverd die gaan rijden op de huidige Zoetermeerlijn. De overige voertuigen worden stapsgewijs in gebruik genomen. Het stadsgewest Haaglanden heeft met HTM overeenstemming bereikt over een meerjarencontract voor de exploitatie van RandstadRail, als onderdeel van het totale (snel)tramnet van Haaglanden. De concessie die Haaglanden aan HTM voor tram en RandstadRail wil verlenen, is voor een periode van twaalf jaar. Deze termijn is noodzakelijk om HTM een bedrijfsmatig verantwoorde investering in het materieel te laten doen. Mock-up In overleg met het stadsgewest Haaglanden, HTM en Alstom is in juni een zogenaamde ‘mock-up’ aan het publiek getoond. Dit was een deel van het RandstadRailvoertuig op ware grootte, zodat de toekomstige reizigers een goed beeld zouden krijgen van het voertuig. Iedereen heeft de mock-up in Den Haag en Zoetermeer kunnen bekijken en geïnteresseerden kunnen nu via Internet en de Haagsche Courant hun mening geven over de ‘kop’ van het voertuig, de bekleding en het interieur. ■
Belangstellenden bekijken een deel van het RandstadRailvoertuig op ware grootte.
Tekst: Renate van der Burg Fotografie: Politie Haaglanden
39
Voicerecorder perfect hulpmiddel in de wijk
Wijkagent Bas Horvath: ‘Ik ben het visitekaartje van de politie’
B
as heeft voor zijn baan veel contacten met bewoners, maar ook met horecaondernemers, winkeliers en het uitgaanspubliek. Over de vraag wat zijn werk zo interessant maakt, hoeft Bas niet lang na te denken. “Juist de diversiteit aan contacten maakt het werk zo boeiend en gelukkig verlopen die contacten gladjes. Ook zijn de activiteiten in Delft uiteenlopend, bijvoorbeeld de evenementen rondom het Koninklijk Huis. Een tijd terug nog het huwelijk van Prins Friso en Mabel Wisse Smit”, zegt Bas enthousiast. Consequent optreden Bas: “In de wijk ben ik het visitekaartje van de politie. Zo bemiddel ik bij conflicten tussen bewoners onderling of tussen horeca en uitgaanspubliek. Ook behoort het tot mijn taak om zonodig een plan van aanpak te maken voor een structureel probleem, bijvoorbeeld jeugdoverlast. Daarnaast hoort de surveillance er natuurlijk ook bij. De ondernemers – vooral juweliers – laten weten dat ze het enorm waarderen dat de politie de boel in de gaten houdt. Ik ben geen wijkagent van de oude stempel die vooral sociaal werk verricht. Natuurlijk, het is een deel van mijn taak, maar optreden in de wijk door het uitschrijven van bekeuringen hoort er ook bij. Als wijkbewoners na een waarschu-
wing toch hun eigen gang blijven gaan, dan gaan ze op de bon. En die duidelijkheid wordt gewaardeerd in de wijk!” Laatste puzzelstukje Wat heeft een wijkagent met innovatie of vernieuwing, het thema van deze Focus Haaglanden? Bas legt uit dat er bij Politiebureau Delft een vernieuwde werkwijze is ingevoerd. “De nadruk ligt er nu vooral op om met gerichte informatie de straat op te gaan. Deze aanpak werkt bijvoorbeeld goed bij het veelplegersprobleem. Een kleine groep veelplegers is namelijk verantwoordelijk voor veel criminaliteit. Om dit aan te pakken, leggen we alle informatie vast.
Wie is het? Hoe ziet die persoon eruit? Waar houdt die veelpleger zich mee bezig? Door alle informatie nauwkeurig vast te leggen en terug te koppelen aan de info-unit, kunnen we zaken eerder oplossen. Een gekleurde streep op een broek kan net dat laatste puzzelstukje zijn dat we nodig hebben om iemand aan te kunnen houden.” Voicerecorder Om deze informatie makkelijker vast te leggen, heeft Bas een ‘oude’ uitvinding nieuw leven in geblazen. “Zo is een oud middel weer een innovatie binnen ons bureau geworden”, grapt Bas. “Als je een groot deel van de dag in de stad loopt, komt er ontzettend veel op je af. Het is belangrijk alle nuttige informatie te onthouden en weer terug te koppelen naar het bureau, zodat ook andere collega’s ermee aan de slag kunnen. Ik kon onmogelijk alle informatie van de hele dag onthouden, dus schreef ik alles op. Dat betekende dat ik steeds van mijn fiets af moest en mijn boekje erbij moest pakken. Nu gebruik ik een voicerecorder en dat is echt een uitkomst. Ik spreek direct in wat ik zie en ik kan het signalement heel nauwkeurig vastleggen. Ook bij verkeersovertredingen is het een perfect hulpmiddel. Op de fiets heb ik niet altijd de tijd om een automobilist staande te houden, maar ik kan nu wel het kenteken inspreken.” ■
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
Infectieziektebestrijding leek iets van lang vervlogen tijden. Met de recente uitbraak van vogelgriep, SARS en de terroristische dreiging van anthrax en pokken in het achterhoofd zijn de draaiboeken weer tevoorschijn gehaald. De regio Haaglanden neemt infectieziektebestrijding serieus. “Het is meer dan het samenrapen van verschillende draaiboeken en het bundelen door middel van een nietje. Er is sprake van samenhang en afstemming”, zegt Regionaal Geneeskundig Commandant A.A.H.M. van Dijk.
Tekst: T.H.I Claassen Fotografie: Fotobureau Jos van Leeuwen
Van Dijk: ’In de toekomst krijgen we vaker met infectieziekten te maken’
40
Van samenrapen naar samenhang
dat de regio Haaglanden geen groot veeteeltgebied is, werden toch de nodige maatregelen getroffen. Het ministerie van Landbouw, Natuurbeheer en Voedselkwaliteit nam bij het bestrijden van de crisis de leiding en schermde de getroffen boerderijen af van de buitenwereld. Van Dijk: “Voor de mensen op de boerderij betekende dit dat in noodgevallen ook een ambulance niet meer voor de deur kon komen. In Haaglanden is in de regionale driehoek afgesproken dat in noodsituaties de mens voor het dier gaat en dat de hulpverlener in een dergelijk geval via een noodverordening moest worden toegelaten tot het afgesloten terrein.” Van Dijk vindt dit een goed voorbeeld waarbij samenwerking tussen de hulpverleningsdiensten essentieel bleek om in noodgevallen optimaal te kunnen helpen.
”D
ie samenwerking is minder vanzelfsprekend dan het lijkt”, vertelt Regionaal Geneeskundig Commandant, tevens directeur GGD Den Haag, de heer Van Dijk. “In Haaglanden is daar een heel proces van ontwikkelingen aan voorafgegaan. “Hij geeft een treffend voorbeeld van de noodzaak tot samenwerking. “Vlak na de aanslagen in de Verenigde Staten in 2001 ontstond tumult over de zogenaamde poederbrieven. De GGD-en speelden hierop in door een ‘protocol Anthrax’ op te stellen. Hierin was afgesproken dat bij poederbrieven de zaken ‘low-profile’ zouden worden afgehandeld. In oktober 2001 kwam bij de GGD Den Haag een melding binnen van een poederbrief bij voormalig minister-president Kok. Op het moment dat de arts Infectieziekten op zijn fiets arriveerde, stonden brandweer en politie al met groot materieel op het Binnenhof. Dat hadden we toch iets anders bedoeld!” Zo ontstonden de eerste contacten tussen de GGD en de politie. Samenwerking bleek al snel essentieel bij de voorbereiding van protocollen en dergelijke. Van Dijk laat een aantal recente gevallen van samenwerking passeren. Steeds weer bleek het nodig af te stemmen, goede afspraken te maken en eenduidig naar buiten te treden. “De regio Haaglanden heeft de afgelopen jaren herhaaldelijk met infectieziektebestrijding te maken gehad”, vertelt Van Dijk. “Wij maken daarbij onderscheid in natuurlijke risico’s en terrorisme.” De dreiging en het risico zijn afhankelijk van de besmettingswijze, de behandelbaarheid, de her-
De GGD-en spraken kort na 11 september 2001 af om ‘low-profile’ om te gaan met eventuele poederbrieven. In oktober kwam een melding binnen van een poederbrief op het Binnenhof. Toen de GGD-arts op zijn fiets arriveerde, waren politie en brandweer al met groot materieel aanwezig…
kenning en het sterfterisico. Natuurlijke risico’s zijn bijvoorbeeld meningokokken, SARS en Influenza. Bij terroristische dreiging met infectieziekten zou het kunnen gaan om anthrax (poederbrieven), besmetting met het pokkenvirus of bewuste besmetting van het drinkwater. “Enkele dagen na de aanslagen van 11 september 2001 in de Verenigde Staten bleek het drinkwater in de Haagse wijk Leyenburg besmet met de E-colibacterie”, herinnert de commandant zich. “Ondanks de natuurlijke oorzaak, lag al gauw de angst voor een terroristi-
sche aanslag op de loer. Door goede samenwerking met het drinkwaterbedrijf kon snel informatie aan burgers worden verstrekt.” Mond- en klauwzeer Soms is echter de belangrijkste dreiging van een infectieziekte een economisch probleem, waarbij de impact voor mensen niet de hoofdrol speelt. Een voorbeeld hiervan uit het recente verleden is de MKZ-dreiging. De regio Haaglanden kreeg, evenals andere regio’s in Nederland, te maken met de voorbereiding op Mond- en klauwzeer. Ondanks
Meningokokken In 2001 ontstond in Nederland lichte tumult nadat een aantal kinderen overleden was aan nekkramp, veroorzaakt door meningokokken. In een aantal gemeenten vroeg de bevolking om vaccinatie van alle kinderen in de risicoleeftijden. Aangezien in Nederland de burgemeester verantwoordelijk is voor dergelijke besluiten, kon het gebeuren dat één gemeente in Nederland startte met vaccinatie van kinderen. Dit was aanleiding om over te gaan op een massale vaccinatiecampagne van alle kinderen in de risicoleeftijden. In de regio Haaglanden werd deze vaccinatiecampagne uitgevoerd door de GGD’en. Gezien de aard van de gebeurtenissen, werd dit door de gemeente gezien als een evenement, waarvoor de GGD bij de gemeente een vergunning aanvroeg. Ook hier wisten de verschillende partners elkaar te vinden. Anthrax “De poederbrieven die verzonden werden vanaf 11 september 2001 hebben veel aandacht gevraagd van de hulpdiensten”, zegt Van Dijk. “Hoewel de kans op een besmetting met anthrax gering is en
41
Tijdens de massale griepepidemie in 1918 werden overal noodhospitaals ingericht.
een aanslag relatief weinig slachtoffers oplevert, is de maatschappelijke impact van de poederbrieven enorm. Het grote verschil met MKZ en nekkramp is echter dat er kwade opzet in het spel is. Er is dus sprake van een strafbaar feit. Dat vraagt om een goede samenwerking tussen de hulpverleningsdiensten, de gemeente en de politie die zorg draagt voor de opsporing. De brandweer op haar beurt is verantwoordelijk voor de ontsmetting en de GGD’en benaderen mogelijke menselijke contacten voor gezondheidsonderzoek. Het zal duidelijk zijn dat zonder duidelijke onderlinge afspraken deze processen niet goed uitgevoerd kunnen worden”, besluit Van Dijk. Massavaccinatie tegen pokken En zijn lijstje met voorbeelden is nog niet uitgeput. In december 2001 ontving de directeur GGD vlak voor Kerst een brief van het ministerie van VWS. Daarin stond dat de regio een draaiboek moest ontwikkelen voor massavaccinatie van de bevolking in Haaglanden. Binnen vier dagen moesten een miljoen mensen kunnen worden gevaccineerd tegen de pokken. Hoewel de wereldgezondheidsorganisatie de wereld in 1980 pokkenvrij verklaarde, was de oorlogsdreiging met Irak en het vermoeden dat Irak over pokkenvirus zou beschikken voldoende aanleiding voor het ministerie om de regio´s zich te laten voorbereiden op dit scenario. “Dit was de eerste echte grootschalige voorbereiding op infectieziekten. De opdracht van VWS was direct gericht aan de GGD’en, maar in de regio
Haaglanden is vanaf het begin gekozen voor intensieve samenwerking met politie, brandweer én de gemeenten. Als Regionaal Geneeskundig Commandant heb ik de risico’s voor openbare orde en veiligheid onderkent en me gericht op samenwerking van de hulpverleningsdiensten, zorginstellingen en gemeenten”, vertelt de GGD-directeur. Er werd een ambtelijke stuurgroep infectieziektebestrijding in het leven geroepen, die bij dreiging van een infectieziekte direct kan starten met de voorbereiding. Actueel onderwerp Van Dijk: “Bij de latere voorbereidingen op SARS en Influenza (griep) hebben we deze structuur ook gebruikt. Alle organisaties werken daarin samen vanuit hun eigen verantwoordelijkheden. Bestrijding van een grootschalige infectieziekte is niet alleen een medisch probleem. Het levert namelijk altijd andere problemen op, zoals problemen met openbare orde en veiligheid. Dat bewustzijn leeft nu ook bij de gemeenten, brandweer en politie.” Bij de ontwikkeling van een draaiboek voor SARS en Influenza is intensief samengewerkt en inmiddels hebben ook de meeste gemeenten in de regio geoefend met de bestrijding van een infectieziekte. “Deze samenwerking geeft vertrouwen voor de toekomst, want duidelijk is dat infectieziektebestrijding een actueel onderwerp is, waar wij in de toekomst waarschijnlijk helaas nog vaker mee te maken zullen krijgen”, besluit hij. ■
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
Marcel Hamers, voorheen bedrijfsarts en sinds 1999 directeur van Tredin, schuwt prikkelende uitspraken niet. Hij begrijpt heel goed dat zijn boude manier van spreken over verzuimaanpak menigeen in eerste instantie de gordijnen injaagt. Maar de cijfers die hij op tafel legt onderschrijven zijn visie. En als steeds meer klanten tevreden zijn, mag je als directeur overtuigd zijn van je eigen gelijk.
42
M
arcel Hamers vindt de huidige Arbo-bedrijven onvoldoende klantgericht en daarom tekort schieten in hun werk. Wat achterover leunend in zijn stoel slingert hij de ene na de andere oneliner de kamer in. ’De bedrijven zijn kneuterig.’ ‘Afdelingen droppen zelf bedachte producten vanuit een ivoren toren op de markt.’ ‘Klanten kunnen alleen maar kant en klare pakketten afnemen.’ Onbegrijpelijk vindt hij die houding van zelfgenoegzaamheid. “Die houding kunnen zij zich toemeten, omdat bedrijven nu nog verplicht zijn aangesloten bij een Arbo-dienst. Het
kabinet heeft die verplichte aansluiting op de helling gezet en ik hoop van harte dat dat gaat lukken.” Schemergebied Tredin is een medisch en arbeidsdeskundig adviesbureau en dus een gecertificeerde Arbo-dienst. Maar verder gaat iedere vergelijking met andere Arbodiensten wat Hamers betreft niet op. De gemiddelde Nederlander meldt zich 1,22 keer per jaar ziek. Daarvan belanden naar schatting uiteindelijk 15 op de 1000 werknemers in de WAO. Dat is veel, vindt Hamers, en dat percentage kan wat
Stichting VO Haaglanden: ‘Er blijft oog voor de menselijke maat’ Stichting VO Haaglanden beheert tien scholen voor voortgezet onderwijs in Den Haag en Rijswijk. De stichting bestaat sinds 1 januari 2003, vanaf het moment dat de scholen losgeweekt werden van de gemeente en zelfstandig verder gingen. Peter de Waard is senior beleidsmedewerker Personele Zaken. “Op het moment van verzelfstandiging hebben we gekeken wat onze toenmalige arbo-dienst te bieden had en welke andere spelers er op de markt waren. Tredin bleek een duidelijk andere visie te hebben op ziekteverzuim en reïntegratie”, vertelt De Waard. “Het voornaamste verschil is dat zij het ziekteverzuim zo kort mogelijk willen laten duren om vervreemding te voorkomen. Dat doen zij door heel dicht op de scholen en het zieke personeel te zitten.” In het begin riep dat wel wat weerstand op, herinnert De Waard zich. Maar in de praktijk blijkt het een positieve invloed te hebben op zowel de organisatie als de mensen. In 2002 hadden de
hem betreft flink naar beneden. Ongeveer een kwart van alle ziekmeldingen is puur medisch. En die gevallen moeten zonder twijfel adequaat en integer behandeld worden. Maar dan blijft er nog driekwart over. Hamers noemt dit de ‘grijze’ziekmeldingen. Die zitten in een schemergebied tussen het hebben van een medisch probleem en niet kunnen werken. Hamers: “Dat wil overigens niet zeggen dat je die meldingen niet serieus moet nemen. Juist daar valt als bedrijf de winst te boeken. Verzuim is namelijk geen ziekte, maar gedrag. En op dat gedrag kun je ingrijpen.”
scholen samen een ziekteverzuim van ruim 9%. In een jaar tijd is dat gedaald naar 6,7%. Voor 2004 is 6% als doel gesteld en het eerste kwartaal laat hoopvolle cijfers zien dat deze target ook gehaald wordt. “Natuurlijk was het wel even wennen, maar we zijn de werkwijze van Tredin steeds meer gaan waarderen. Zij gaan er vanuit dat veel ziekteverzuim niet direct gerelateerd is aan ziekte, maar een andere oorzaak heeft. Door daar samen met de betrokkene en de schoolleiding direct op in te spelen kunnen we naar oplossingen zoeken. En daar is iedereen bij gebaat.” Het medisch en arbeidsdeskundig adviesbureau werkt volgens het principe no cure no pay. Dat wil zeggen dat samen met het bedrijf een target afgesproken wordt. Op het moment dat de target gehaald wordt, ontvangt het arbobedrijf op het vaste bedrag een bonus. Toch is het halen van de bonus geen drijfveer voor de arbeidsdeskundige of de bedrijfsarts, zo is de ervaring van de beleidsmedewerker. ”Er blijft altijd oog voor de menselijke maat“, aldus De Waard.
Respect Uit onderzoek is bekend dat hoe langer iemand thuis zit, hoe moeilijker het wordt om weer aan de gang te gaan. Dat is een vaststaand gegeven. Hamers: “Het is dus zaak de periode dat mensen ziek thuis zijn zo kort mogelijk te laten duren.” Hamers vindt dat mensen meer aangesproken mogen worden op hun eigen verantwoordelijkheid, maar ook de werkgever moet de ziekmelders serieus nemen. “Als iemand zich niet thuis voelt op zijn werkplek, getuigt het niet van respect door hem of haar na verloop van tijd weer in dezelfde situatie te laten terugkeren. Beter is het om samen met de werknemer en het bedrijf naar andere oplossingen te zoeken. Ziekteverzuim krijg je natuurlijk nooit naar 0 procent, zo realistisch zijn wij wel. Maar het moet wel terug te brengen zijn naar ergens tussen de 2,5 en de 4%.” Non-profit sector Door de wet Poortwachter en andere recente maatregelen wentelt de overheid steeds meer financiële lasten van ziekteverzuim af op de werkgevers. Lange tijd was verzuimaanpak een non-issue voor het bedrijfsleven, maar langzaam maar zeker ziet Hamers daar een kentering in
het vooral instellingen uit de non-profitsector zijn die ons op dit moment weten te vinden. Voorlopig ben ik er vooral trots op dat wij in 2003 bij al onze klanten onze targets hebben gehaald!” ■
www.tredin.nl
43
ORGANISATIE NIVEAU
Verzuimaanpak vraagt lef
komen. “Grote bedrijven met veel personeel raken steeds geïnteresseerder in oplossingen. Je ziet dat het midden- en kleinbedrijf nog vrij passief is in het begeleiden van ziek personeel, maar ook daar keert het tij. De bedrijven die voorop lopen bij verzuimterugdringing verdienen veel geld. Het opvallende is dat
C1
C2
C3
AFDELING NIVEAU
Marcel Hamers: ‘Wij spreken mensen aan op hun verantwoordelijkheden’
“Wij leren leidinggevenden via training en coaching hoe ze de eerste twee weken na een ziekmelding moeten of kunnen handelen. Goede gesprekstechnieken doen wonderen. Zodra wij het signaal krijgen dat er meer aan de hand is dan een echte medische klacht – een griepje, een gebroken been, een operatie of iets dergelijks – schakelen we een arbeidsdeskundige in.” Briefjes sturen of bellen, zoals de traditionele Arbo-dienst doet, werkt volgens Hamers niet goed. Het is belangrijk zo snel mogelijk boven tafel te krijgen wat er aan de hand is. “Niet vragen ‘En? Hoe is het ermee? maar juist vragen waarom iemand niet kan werken. Dán pas neem je je medewerkers serieus”, zegt Hamers. “Want soms blijkt dat iemand niet lekker in zijn vel zit omdat hij niet kan aarden op een afdeling. Of dat een kleine aanpassing op de werkplek al voldoende is om terug te keren. Of dat men in de problemen zit omdat men gewoon te veel wil; én kinderen én een carrière én veel sociale contacten, sporten, uitgaan, et cetera. Als je weet wat de reden is, weet je ook wat je eraan kunt doen.”
B1
B2
B3
INDIVIDUEEL NIVEAU
Tekst: Joan van Dijk Fotografie: S. Rademaker
A1
A2
A3
PREVENTIE
INTERVENTIE
REÏNTEGRATIE
Integrale verzuimaanpak Traditioneel is er vooral aandacht voor de zieke werknemer. Dat is het individuele niveau in het schema. De gemiddelde Arbo-dienst richt zich dan ook vooral op de vlakken A2 en A3. Maar ook onderwerpen als bedrijfscultuur, sfeer, stijl van leidinggeven en dergelijke hebben invloed op de hoogte van het verzuim. Tredin kijkt daarom naar de totale organisatie en biedt maatwerk. Ieder bedrijf stelt andere eisen en wil andere diensten geleverd krijgen. Dat wordt in de eerste contacten samen met de klant uitgebreid doorgenomen. Het adviesbureau zorgt vervolgens dat iedereen binnen de organisatie weet wat hij of zij moet doen om
het ziekteverzuim efficiënt te begeleiden. Zo leert de klant het eigen verzuim terug te dringen. Want pas als je iets doet aan cultuurverandering is verzuimverlaging blijvend, zo leert de ervaring. Arbeidsdeskundigen en bedrijfsartsen ondersteunen en begeleiden de organisatie. Voor hen is het belangrijk te weten hoe het bedrijf ‘voelt’, dus werken zij altijd op locatie, binnen de bedrijven van de opdrachtgevers. Tredin biedt daarbij automatiseringsondersteuning. Iedere zieke werknemer krijgt een eigen digitaal dossier krijgt waarin een persoonlijk stappenplan uitgezet wordt, inclusief tijdpadbewaking en dergelijke.
Marcel Hamers
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
Een zestiende eeuwse diplomaat en schrijver als inspiratiebron voor het onderwijs. De ideeën van Michel de Montaigne over opvoeding en onderwijs vormen meer dan vier eeuwen later de
Let’s make things different
basis voor het onderwijs aan het Montaigne Lyceum in Nootdorp. Het Montaigne Lyceum voor
Wat gepresenteerd wordt als vernieuwing en innovatie is in werkelijkheid vaak oude wijn in nieuwe zakken: verbetering van bestaande functies of nieuwe combinaties. Ook de veel geprezen ICT brengt ons vooral verbeteringen: sneller, kleiner, mooier. Echte innovatie komt in de ICTwereld niet vaak voor.
vmbo, havo, atheneum en gymnasium is één van zes samenwerkende scholen uit de Esloo Onderwijsgroep in de regio Haaglanden.
Leren van jezelf, leren met elkaar en leren in de wereld
44
Op ontdekkingsreis met het Montaigne Lyceum
D
eze Haagse school op Nootdorpse grond groeit mee met de ontwikkelingen in Ypenburg en Leidscheveen. Daar bouwt Den Haag 17.000 woningen voor 50.000 mensen. In 2005 staat ook het Montaigne Lyceum in Ypenburg, in een nieuw gebouw voor vernieuwend onderwijs. Rector Piet Post: “We groeien dan van 240 leerlingen nu naar 1.200 in 2008. Groei betekent niet dat we ons motto loslaten. Dat blijft ‘Leren van jezelf, leren met elkaar en leren in de wereld’. En om te leren in de wereld gaan onze leerlingen op reis.”
Kenmerkend voor het verschil tussen innovatie en verbetering vind ik de slogan van Philips: ‘Let’s make things better’. Prima slogan op zich, maar het geeft precies aan waar het bij innovatie níét om gaat. Iets beter doen leidt al snel tot een concurrent die het nog beter doet of hetzelfde doet voor minder geld. Iets anders doen kan een voorsprong van jaren geven. Gemakkelijker gezegd dan gedaan. De beste innovaties vinden plaats als nieuwsgierige en leergierige mensen op zoek zijn naar iets heel anders. Het plannen en besturen van innovatie is dan ook niet mogelijk. Wat wèl kan, is het klimaat scheppen en de ruimte bieden voor creatieve mensen om op zoek te gaan naar antwoorden op nog niet gestelde vragen.
Ook de overheid innoveert er lustig op los. De nieuwe en verbeterde internetsites vliegen je om de oren. Toch is ook hier helaas het overgrote deel oude wijn in nieuwe zakken. We bieden nog steeds dezelfde informatie en dezelfde procedures, met dezelfde verkokering en dezelfde problemen, maar dan via de website. Werd een brief vroeger soms niet of te laat beantwoord, nu komen overheden om in de e-mails en aanvragen via internet. De echte innovatie in informatie en dienstverlening door de overheid moet nog beginnen. Zoals informatie verstrekken die aansluit bij de individuele behoefte, persoonlijke omstandigheden en directe leefomgeving of diensten aanbieden in onderlinge samenhang, die passen bij de eigen situatie op een specifiek moment. Niet denken en werken vanuit de instelling en het aanbod, maar vanuit de burger en de behoefte. Het kan. De techniek vormt geen belemmering, maar het gebeurt nog te weinig. En het is nodig om de kloof tussen burger en overheid te overbruggen. Het moet niet beter, het moet anders.
4
Cor Molenaar Directeur BMC
een school een prestatiegericht beeld hebben”, constateert Post. “Ze willen primair dat hun kind een diploma haalt. Wij moeten ons onderwijsconcept dus voortdurend laten zien om ouders over de streep te trekken. Gelukkig lukt ons dat en geven veel ouders hun vertrouwen.” Het Montaigne Lyceum heeft veel – te veel – aanmeldingen. De ouders zien dat wanneer kinderen zelf keuzes kunnen maken, dit het verantwoordelijkheidsgevoel enorm vergroot. “Dat lijkt griezelig”, lacht Post, “want stel je voor dat kinderen steeds voor de verkeerde ding-
Reizen is voor het Montaigne Lyceum alles wat buiten de deur gebeurt. “Eén van onze basisregels is dat leerlingen leren door dingen te doen. Tien Basisregels Montaigne Lyceum 1 Ons onderwijs is leerlinggericht 2 We geven ruimte aan verschillende leerstijlen 3 Leerlingen leren zoveel mogelijk door doe 4 We maken bij het leren gebruik van de omgeving. 5 We maken gebruik van de vele ICT mogelijkheden die we hebben 6 We hanteren een activerende didactiek 7 We gaan uit van leerstofgebieden zonder muren tussen de vakken 8 Leerlingen nemen zelf verantwoordelijkheid voor hun leerproces en leren met elkaar 9 We begeleiden leerlingen op maat naar hun individuele behoeften 10 We werken vanuit een goede aansluiting op het basis- en met het vervolgonderwijs
Innovatie is voor mij: ‘iets maken of bedenken dat nog niet bestaat’. Innovatie is succesvol als er ook vraag naar is of als er een nog onbekende toepassing voor ontdekt wordt. De PIN-pas werd de eerste decennia van zijn bestaan vooral gebruikt om cash-geld uit de muur te halen. Dat had niemand van tevoren kunnen bedenken. De PIN-pas bleek de eerste tijd geen vervanger voor cash geld, maar de vervanger voor de kassier. De innovatie werd heel anders gebruikt dan gedacht, maar succesvol was het zeker.
Ondersteund door een infrastructuur om kennis te delen en te veredelen. Wat het oplevert en wanneer precies, dat weet niemand.
Voor vmbo’ers is een beroepsvoorbereidende stage de gewoonste zaak van de wereld, maar bij ons lopen ook de havisten en gymnasiasten stage. Denk daarbij aan de zorg, sport- en verenigingsleven, alle vormen van vrijwilligerswerk. Waar het om gaat is dat anderen plezier hebben van hetgeen onze leerlingen doen”, zegt Post. De leerlingen gaan hun veertigurige stage zelf organiseren. Dat mag stukje bij beetje of aaneengesloten. Deze
aanpak is nieuw in Nederland. Rector Post: “Waarden en normen zijn het dagelijks werk voor elke onderwijsinstelling. Onze leerlingenstages zijn daarop een uitstekende praktische aanvulling.” Behoudende ouders Het Montaigne Lyceum betrekt zoveel mogelijk de ouders bij de school. “Als je vernieuwend onderwijs aanbiedt, loop je aan tegen behoudende ouders die van
en kiezen! Maar in de praktijk werkt dat niet zo en leren kinderen nog steeds wat ze moeten leren. En door onze aanpak vaak veel grondiger en gemotiveerder” Leren van jezelf, leren met anderen. Die anderen zijn ook ‘externe deskundigen’ die de school binnen haalt om ervaringen met de leerlingen te delen. Voor de brandweerman en de lakei, de kok en de alcoholist gooit de school regelmatig het lesrooster aan de kant. Post: “Dat gebeurt ook in onze projectweken. Wanneer de leerlingen een week de tijd hebben om een restaurant op te zetten voor echte
gasten, bijvoorbeeld voor hun ouders, dan vragen die zich af wat hun kinderen leren. Ze hebben immers de hele week geen Duits of aardrijkskunde. Maar je leert geen ‘vakken’ apart. Je leert ze door elkaar heen. In dit geval zijn dat sociale vaardigheden, budgetteren, inkopen, plannen, Nederlands, communiceren, samenwerken, koken. Voor de leerlingen, het personeel en de ouders levert dit veel enthousiasme en blijdschap op.” ‘Bevlogen van kinderen’ Het Montaigne Lyceum begon in 2001 als Esloo Nootdorp. Het is een jonge school met een jong onderwijsteam. Dit team van 34 mensen moet, gezien de komende uitbreiding in de loop van vijf jaar groeien naar 120 personen. Piet Post is daar nu al mee bezig, maar stelt wel eisen: “We hebben veel personeel nodig. Maar wel personeel dat bij ons past. Mensen die bevlogen zijn van kinderen, die enthousiast zijn van onderwijs en die niet alleen maar een vak willen overdragen. Ik zoek veelzijdige, creatieve mensen die samen met anderen hun eigen ideeën in praktijk willen brengen. Die op ontdekkingsreis gaan om te leren van zichzelf, te leren met elkaar en te leren in de wereld.” ■
[email protected]
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
Met ruim 33.000 woningen, die een waarde vertegenwoordigen van ruim 1 4 miljard, is Vesteda het grootste woningbeleggingsfonds van Nederland. Op 1 november 2002 ging de Vesteda woongalerie Den Haag van start. Vanuit deze woongalerie beheert Vesteda 7.000 woningen in de regio, specifiek in het segment van de duurdere huurwoningen. Vesteda ontwikkelt in Den Haag onder meer ‘La Fenêtre’, achter het Centraal Station, dat in 2005 in de verhuur gaat. Desondanks kent de regio Vesteda wellicht minder goed. Tijd dus voor een kennismaking.
Tekst: Kees Leering, Bertil van der Molen Fotografie: Judith Jongejan
Vesteda zet in op binnenstedelijke ontwikkelingen, passend bij de sfeer van Den Haag
De ambitie om het goed te doen 46
F
ocus Haaglanden sprak met Vesteda vestigingsdirecteur Jan Willem van der Marel in zijn vestiging aan de Alexanderstraat in Den Haag. Van der Marel: “Vesteda heeft zich gespecialiseerd op de markt voor duurdere huurwoningen. Wij hebben daarvoor de organisatie en de schaal. De afgelopen twee jaar hebben we daar hard aan gewerkt en we zijn dan ook in die twee jaar van 80 naar 260 mensen gegroeid. Er valt voor ons in de regio voldoende te
doen. En in Den Haag doen we er een schepje bovenop om in de stad aanwezig te blijven. Onze oudste woningen zijn inmiddels afgestoten, dus we gaan nu weer ontwikkelen. In 2010 willen we weer op circa 7.500 woningen uitkomen.” Vesteda positioneert zich nadrukkelijk als belegger en niet als projectontwikkelaar. Vinex-achtige nieuwbouw is niet interessant, temeer omdat dat de speci-
fieke Vesteda-doelgroep nu eenmaal niet aanspreekt. Van der Marel: “We richten ons op de één- of tweepersoonshuishoudens. Dat zijn ouderen, vooral ‘empty nesters’ die de kinderen het huis uit hebben en nu kiezen voor de stad en alle voorzieningen. Maar we richten ons ook op jongeren die pas in hun professionele leven zitten, nog niet aan kinderen toe zijn en hun werk en hun ontspanning vooral in de stedelijke centra zoeken.” Deze doelgroepen verlangen een hoge
kwaliteit. “Hoge kwaliteit op lange termijn biedt klanttevredenheid en voor Vesteda bovendien meer waardestijging. Daar passen we onze woningvoorraad dus op aan. Het gaat ons en onze doelgroep vooral om binnenstedelijke ontwikkelingen. We hebben de ambitie om mooie gebouwen neer te zetten en de drive om daarmee het leefklimaat te verbeteren.” La Fenêtre Vesteda verwacht in Den Haag flinke belangstelling, vooral voor ‘La Fenêtre’. Vlak naast het CS, in het centrum van de stad, is ‘La Fenêtre’ ook ideaal voor huurders op zoek naar gemeubileerde service appartementen voor huurperiodes van drie tot zes maanden. De doelgroep werkt in de Residentie, op ambassades, consulaten en internationaal georiënteerde bedrijven. Maar de doelgroep van Vesteda is aanzienlijk groter en de ambities van Vesteda liggen ook op andere woonvormen. Jan Willem van der Marel: “Het leuke van Den Haag is dat er veel oudere eengezinswoningen staan die voor de huidige bewoners vaak te groot en te bewerkelijk zijn geworden. Het is mijn droom om voor deze bewoners in Den Haag nieuwe, passende en luxe woningen en appartementen te bouwen.” De sfeer van Den Haag Daarvoor hoeft Vesteda niet altijd de hoogte in. “De sfeer van Den Haag is toch mede bepaald door de villa’s in de ambassadeurswijk. Ik denk dat we er goed aan doen daarbij aan te sluiten en het niet alleen maar in de hoogte te zoeken. Veel oudere mensen die tot onze doelgroep behoren, willen helemaal niet hoog wonen. Je zit dan met woningen tot maximaal twee of drie verdiepingen. Om dat op de dure grond in het stedelijk gebied te realiseren is met recht een uitdaging. Daarnaast wil ik naast woongenot ook andere voorzieningen aanbieden die het leven veraangenamen. Dat is waarvoor wij in het leven zijn geroepen.” Geld voor gemeentelijke ambities Van der Marel houdt dan ook nauwlettend in de gaten waar het stadsgewest Haaglanden en de gemeenten mee bezig zijn. Hij is ervan overtuigd dat Vesteda meerwaarde heeft voor de woningbouwplannen van deze overheden. “Als grootste particuliere belegger van Nederland hebben wij het geld om gemeentelijke ambities waar te maken. Zo slagen we er in Rotterdam in om mensen met bovenmodale inkomens weer naar de stad te trekken. Een nog mooier voorbeeld is Céramique in Maastricht. Vanuit heel Limburg trekken mensen daar naartoe.” Vesteda is in staat soortgelijke projecten
47
ook in Haaglanden te realiseren. Samenwerking met overheden is dan een eerste vereiste. Regionale woonvisie Het stadsgewest Haaglanden heeft een regionale woonvisie neergelegd die nu geconcretiseerd moet worden. Vesteda ziet de regio als regisseur van de omgeving en de infrastructuur. Het is aan de gemeenten deze visie uit te werken en Vesteda zit daarbij graag in een vroeg stadium aan tafel. “Met de gemeenten moeten wij zaken doen”, zegt Jan Willem van der Marel, “terwijl wij daarbij ook graag voor onze doelgroep opkomen. Want naar aanleiding van de Woonvisie van het stadsgewest Haaglanden vragen wij ons af waar deze terecht moet komen. Natuurlijk gaat er bij de invulling veel gemeentelijke aandacht naar de sociale problematiek in de oude wijken. En natuurlijk gaat er veel tijd zitten in de lange ontwikkeltermijnen. Het besef dat er daarnaast absoluut behoefte is aan het duurdere huursegment is er misschien wel, maar we merken er nog onvoldoende van. Meer creativiteit, meer ambitie op dat vlak bij gemeentebesturen zou ons zeer welkom zijn. De woonvisie van de regio Haaglanden bevat voor gemeenten zonder meer een stimulans om ook eens met Vesteda te praten.” De toekomst Vesteda heeft vanuit het kantoor in Den Haag zes personeelsleden ingezet op continue marktbewerking. Als vestigingsdirecteur en netwerker heeft ook Jan Willem van der Marel daar een func-
tie in. “Wij willen van alle gemeenten graag weten waar ze mee bezig zijn. In Voorschoten ontstaat nu de gelegenheid om onze mogelijke inbreng met betrekking tot woningen in het nieuwe winkelcentrum aan het college of de raadscommissie te presenteren. In Delft gaat de spoorverdubbeling ondergronds. Dat kan alleen gefinancierd worden als er op het oude spoortracé kan worden gebouwd. Daarvoor zit Vesteda op het vinkentouw.” Kroon op het werk is voorlopig een toonbeeld van dubbel ruimtegebruik: In Leidschendam Sijtwende komen woningen bovenop de ondergronds gebrachte Noordring Den Haag. “Upgrading’ Van der Marel vervolgt: “De nieuwe snelle HTM verbindingen door de regio bieden de mogelijkheid op meer plaatsen in Haaglanden onze doelgroep voor de duurdere huurwoningen te huisvesten en deze bewoners toch naar de stadscentra te trekken.” Om deze doelgroep ook in de toekomst te kunnen bedienen, zal Vesteda het bestaande bezit voortdurend moeten aanpassen. “Het is een illusie dat je alleen met sloop en vervangende nieuwbouw je woningvoorraad op peil houdt”, constateert Van der Marel. “Om het huidige woningaanbod op hoog niveau te brengen, zetten wij voor upgrading ons hele palet in. We investeren ook in het stedelijk woonklimaat. Gemeenten moeten weten dat Vesteda zich voor langere tijd committeert. Vesteda is een woningbelegger die gelooft in zijn locaties. En we hebben de ambitie om het goed te doen. ■
JUNI 2004
3
FOCUS HAAGLANDEN
“Bedrijven met oog voor hun omgeving hebben een grotere kans op overleven
Onlangs is een vijf jaar durende Europese campagne tegen discriminatie gestart. in een krimpende markt.” Volgens Geert Bruns, subsidieadviseur bij MKBDe campagne wordt begeleidt door het toonaangevende bureau Media Consulta in adviseurs, zien extern gerichte bedrijven meer kansen. Wanneer zich in krappe Duitsland. Het bureau heeft daarvoor een Europees netwerk van communicatietijden marktkansen voordoen, is het lastig om deze te verzilveren. De adviesbureaus opgezet in alle EU-landen, inclusief de tien nieuwe lidstaten. Vanuit financiering van de benodigde investeringen is dan snel een probleem. Eén dit Netwerk gaat Actorion de Europese campagnes in Nederland verzorgen. van de mogelijke oplossingen is dan het aanvragen van subsidies.
Eerste campagne: ‘Verschil moet er zijn. Discriminatie niet’
Tekst: Hilde de Graaff, Bertil van der Molen Fotografie: Luuk van der Lee
Nederlandse bedrijven kunnen gebruik maken van zo’n duizend subsidieregelingen 48
Dialoog tussen overheid en bedrijfsleven
Z
eg subsidie en de wenkbrauwen van de gemiddelde ondernemer gaan omhoog. Zeg Europese subsidie en de kans is groot dat diezelfde ondernemer een mistig waas voor ogen krijgt en moedeloos overgaat tot de orde van de dag. Het woord subsidie – of het nou om Nederlandse of Europese gaat – lijkt zo ongeveer synoniem voor een wirwar van regelgeving en ondoorzichtigheid. Toch hoeft dat volgens subsidieadviseur Bruns helemaal niet. Het web van subsidies in Nederland oogt wat ontoegankelijk, geeft hij toe, maar tegelijkertijd is hij ervan overtuigd dat er voor bedrijven heel veel te winnen is. “Zeker in economisch wat mindere tijden is het van groot belang om je bedrijf in beweging te houden”, zegt Bruns. “En als een onderneming via subsidies een project kan realiseren dat noodzakelijk is voor de marktkansen van morgen, dan is die subsidie een kans die de onderneming niet moet laten liggen.”
Doorgeefluik “Wij voelen ons wel eens het doorgeefluik van de overheid naar het bedrijfsleven”, lacht Bruns. Hij is het overigens niet eens met de stelling dat subsidies bij Nederlandse bedrijven een slecht imago zouden hebben. “Je moet het zien als een duwtje in de rug. In totaal kunnen Nederlandse bedrijven gebruik maken van zo’n duizend subsidieregelingen. Zonde om te laten liggen toch?” Er bestaan subsidies voor elk onderdeel
van het bedrijfsleven. Het hangt van de bedrijfsactiviteit af of een subsidie passend is. Bruns: “Soms is een subsidie gemakkelijk te verkrijgen. Het kan echter gebeuren dat een project dusdanig veel moet worden aangepast dat het niet meer loont. Dan moet je het subsidietraject stoppen of geheel niet ingaan.” De MKBadviseur benadrukt dat een bedrijf alleen in aanmerking komt voor subsidie als het het net iets beter doet dan gebruikelijk. Innovatie De twee meest gebruikte Nederlandse regelingen zijn de SKO-regeling en de WBSO-regeling. SKO staat voor Subsidieregeling Kennisoverdracht Ondernemers MKB en is gericht op het laten uitvoeren van een haalbaarheids- of strategieonderzoek. WBSO staat voor Wet Bevordering Speur- en Ontwikkelingswerk. Het is de grootste fiscale regeling om innovatie te stimuleren. Naast deze regelingen zijn er nog tal van andere die zeer interessant kunnen zijn voor ondernemers. Het is niet altijd eenvoudig de juiste subsidiemogelijkheden en -trajecten boven tafel te krijgen. Belangrijk is om vanuit verschillende beleidsterreinen naar het project te kijken. Zo wilde een bedrijf in de mestverwerking uitzoeken of zij voor deze activiteit recht had op subsidie. Uiteindelijk werd de subsidie niet verkregen via het Ministerie van Landbouw, maar via het Ministerie van VWS. Niet de hoofdactiviteit, de mestverwerking, maar de
reductie van het transport van de mest was subsidiabel. Glastuinbouw Een bedrijfstak in de regio Haaglanden die zeker in aanmerking kan komen voor subsidie is de glastuinbouw. “De glastuinbouw is zeer actief op het gebied van energiebesparing, groen-label-kassen en innovatie. Stuk voor stuk subsidiabele activiteiten”, zegt Bruns. “Daar zou echter nog veel meer werk van gemaakt kunnen worden, vandaar dat we een speciale adviseur hebben aangewezen om de belangen van deze sector zo optimaal mogelijk te behartigen. En we zouden graag zien dat het ministerie van Landbouw een grotere rol speelt, bijvoorbeeld door het extra aanzwengelen van de innovatie in deze sector.“ “Het draait uiteindelijk allemaal om de dialoog tussen het bedrijfsleven en de overheid”, besluit Bruns. “Ondernemers zijn zich vaak onvoldoende bewust van de link tussen hun activiteiten en het geldende overheidsbeleid. Juist uit die overeenkomsten vloeien subsidiekansen voort. Diezelfde overheid kan van haar kant een bijdrage leveren aan de concurrentiepositie van het bedrijfsleven door goed te luisteren naar de ondernemers en overheidsmaatregelen aan te passen aan hun wensen en ontwikkelingen.” ■
www.mkbadviseurs.nl
Actorion verzorgt Europese campagnes in Nederland
M
edia Consulta, dat vestigingen heeft in onder meer Keulen, Berlijn en Londen, heeft samenwerkingsverbanden gesloten met partners in alle 25 landen die sinds 1 mei jongstleden de Europese Unie vormen. De bureaus gaan gezamenlijk internationale campagnes uitvoeren en wisselen kennis en ervaring uit. Het eerste project dat door het nieuwe samenwerkingsverband wordt uitgevoerd is een vijf jaar durende campagne tegen discriminatie. De
Engelse titel van de campagne is ‘For Diversity. Against Discrimination’; in Nederland heet het ‘Verschil moet er zijn. Discriminatie niet’. De campagne is gebaseerd op de afspraken die binnen de Europese Unie over de bestrijding van discriminatie zijn gemaakt. Dit jaar richt de campagne zich op werkgevers en werknemers. Actorion begeleidt deze campagne in Nederland. Het bureau zet een breed scala aan communicatiemiddelen in om onder andere de overheden, vakbonden
49
en werkgeversorganisaties te bereiken. En nieuwe campagnes zijn in aantocht. Voorbereidingen worden getroffen voor een anti-rook campagne en een sportcampagne.
Onderzoek onder reizigers internationale hogesnelheidstreinen Actorion Communicatie Adviseurs houdt samen met Buck Consultants International (BCI) een behoefte- en belevingsonderzoek onder reizigers van internationale hogesnelheidstreinen (HST). De opdrachtgever wil een duidelijker beeld krijgen van de motieven van HST-reizigers en hun wensen ten aanzien van voorzieningen op en rond HST-stations. Het onderzoek moet rond de zomer zijn afgerond. Actorion werkt samen met Buck Consultants International, een gerenommeerd adviesbureau voor economische en ruimtelijke beleidsstudies, aan een grootschalig internationaal reizigersonderzoek op vier internationale Hogesnelheidslijnen. Het gaat om de Thalys van Amsterdam naar Parijs, de Eurostar tussen Brussel en Londen, de ICE
Amsterdam-Frankfurt en de ICE BrusselAken. Het is nadrukkelijk niet de bedoeling transportmaatschappijen op basis van de onderzoeksresultaten te adviseren over dienstregelingen en andere transportkwesties. De vraagstelling van het reizigersonderzoek is meer geënt op gewenste faciliteiten en planologische vraagstukken voor stations en stationsomgevingen. Daar zijn tot dusver nog weinig opiniepeilingen onder consumenten naar gedaan. Ook niet door de internationale treinmaatschappijen. HST-Platform De opdrachtgever voor dit onderzoek is het HST-platform, een samenwerkingsverband van lokale en regionale overheden uit Nederland, Duitsland, België en Groot-Brittannië. Het onderzoek wordt gefinancierd uit zogeheten Interreg IIIfondsen, afkomstig van de Europese
Unie in Brussel. Het HST-Platform wil steden en regio’s die een directe relatie hebben met het HST-netwerk de gelegenheid geven ervaringen met de effecten van die hogesnelheidstrein uit te wisselen. Effecten, zoals de stedelijke groei, economische spin off, maatschappelijke ontwikkeling en citymarketing. Het platform wil ook graag weten hoe de (lokale) overheden de juiste voorwaarden kunnen creëren om de positieve effecten van de HST-lijnen te versterken. Zoals het investeren in voorzieningen voor passagiers op stations en de inrichting van de stationsomgeving plus omliggende regio. De uitkomsten van het onderzoek worden eind juni – begin juli verwacht. ■
www.actorion.nl
JUNI 2004
3
Pleidooi oprichting regionale ontwikkelingsmaatschappij De regio Haaglanden woekert met de ruimte voor bedrijven. Tot 2020 worden nog enkele bedrijventerreinen ontwikkeld, maar daarna is het zo ongeveer op. Om de schaarse ruimte optimaal te benutten is een strakke regie onmisbaar, vinden onder andere de Kamer van Koophandel Haaglanden en MKB Haaglanden. Zij pleiten daarom voor de
50
oprichting van een regionale ontwikkelingsmaatschappij. Die moet een strakke regionale regie voeren bij de planning, ontwikkeling, uitgifte en herstructurering van bedrijventerreinen in Haaglanden. Meer informatie: Annemarie van Oorschot, persvoorlichter KVK, 070 328 73 22 of
[email protected]. ■
Aanleg Hubertustunnel In het najaar van 2004 start de aanleg van de Hubertustunnel. Deze komt onder het Hubertuspark in Den Haag en is de laatste schakel in de Noordelijke Randweg. Hij wordt 1,6 km lang en is daarmee de langste stadstunnel van Nederland. De tunnel wordt geboord, waardoor afgraven van het park niet nodig is. www.denhaag.nl/hubertustunnel. ■
Eindspurt Integrale Toekomstvisie Sinds de samenvoeging van de gemeenten Pijnacker en Nootdorp werkt de nieuwe gemeente aan het bij elkaar brengen van alle bestaande plannen in één nieuwe toekomstvisie: het Project Integrale Toekomstvisie, kortweg pit! Dit project nadert nu de afrondende fase. Het plan omvat het opstellen van strategische hoofdlijnen, een uitvoeringsplan tot 2010 en een structuurschets tot 2025, waarin een beeld geschetst wordt van de gemeente in de toekomst. In oktober stelt de gemeenteraad de visie vast, inclusief het uitvoeringsprogramma. Pijnacker-Nootdorp is de snelstgroeiende gemeente van het stadsgewest Haaglanden. Zij zal een belangrijk deel van de toekomstige bevolkingsgroei op moeten vangen. De belangrijkste conclusies uit pit! zijn dan ook: Voor de periode tot 2010: • bouw van ± 7.500 woningen • aanleg van 33.000 m2 kantoorruimte • ontwikkeling van 34 ha bedrijvigheid • scheppen van 900 ha nieuw groen Voor de periode tot 2025: bouw van nog eens 7.500 woningen Creëren van 115.000 – 200.000 m2 kantoorruimte.
De bevolking groeit zo van 38.000 naar 55.000 inwoners in 2010. De gemeente is/wordt een aantrekkelijke vestigingsplaats voor ondernemers en er is ook aandacht voor de tuinbouwsector. Pit! wijst vier gebieden aan waar ruimte is voor duurzame glastuinbouw. En tussen de oostrand van Den Haag en de noordrand van Rotterdam is plaats voor een aantrekkelijk groot recreatiegebied. Vanaf 1 juli is alle informatie over pit! te vinden op www.pijnacker-nootdorp.nl. ■
Floriade 2012 De gemeenten Rotterdam en Westland proberen gezamenlijk de Floriade 2012 binnen te halen. De beide gemeenten zetten in op een futuristisch concept; een toekomstgerichte innovatieve en duurzame tentoonstelling, waarin een duidelijke combinatie tussen rood en groen (de stad en het ommeland) te zien is. Onlangs maakte de Nederlandse Tuinbouwraad een eerste selectie. De tandem Rotterdam/ Westland behoort tot de laatste vier overgebleven kandidaten. De concurrenten zijn Arnhem, Drechtsteden en Venlo. De vier steden mogen nu een bidboek opstellen. In december 2004 maakt de Nederlandse Tuinbouwraad een definitieve keuze. ■
DE WERELD VAN ARBEID EN VERZUIM IS STERK IN BEWEGING Het is de kunst mee te bewegen. Traditionele arbodiensten hebben daar moeite mee en opdrachtgevers merken dat, juist in roerige tijden. Tredin heeft die flexibiliteit wel in huis. De aanpak van verzuim begint met het voorkómen van ziekte of problemen. Maar als het eenmaal zo ver is, gaat Tredin graag voor u aan de slag met ‘de comeback coach’. Veel werkgevers weten niet goed hoe ze ziek personeel adequaat kunnen begeleiden, terwijl actie geboden is. Want door snel ingrijpen kun je voorkomen dat het verzuim onnodig lang gaat duren. De comeback coach stelt niet de arts centraal, maar de
Wassenaar De gemeente Wassenaar heeft een raamovereenkomst gesloten met projectontwikkelaar Provastgoed Nederland BV voor de ontwikkeling en uitvoering van het project Centrum Noord. Het vastgoedconcern sloot op haar beurt overeenkomsten met Woningbouwvereniging St. Willibrordus en een private partij. Wassenaar denkt ook na over de bouw van een nieuw zwembad in combinatie met woningen en een open terrein voor schoolsporten. De gemeente heeft architectenbureau Kuiper Compagnons in de arm genomen om een zo passend mogelijke invulling van het gebied te krijgen. Eind juni neemt de gemeenteraad een besluit. www.wassenaar.nl ■
POSTBUS 330
medewerker. Samen kijken we naar wat hij of zij nog wél kan. Wij stellen niet alleen
8200 AH LELYSTAD
een diagnose, maar zetten meteen een eerste stap op weg naar een oplossing. En wij
T (0320) 23 90 20
werken met een heel concrete resultaatovereenkomst. Daar mag u ons op afrekenen.
F (0320) 23 90 29 E:
[email protected]
Benieuwd hoe de comeback coach het verzuim in uw organisatie
I: WWW.TREDIN.NL
terug kan dringen? 0320 23 90 20 of www.Tredin.nl
Thuis
in de stad
Project Zwethzone van start De Zwethzone is een 78 hectare groot gebied in de gemeente Westland dat de komende jaren wordt ingericht als aantrekkelijk natuur- en recreatiegebied. (Zie ook Focus Haaglanden 2, maart 2004. red). Het gebied maakt deel uit van een groene, recreatieve verbinding vanaf De Kaag via de Vliet tot aan de Zweth en moet een aantrekkelijke groene ader worden in het verstedelijkte gebied. Een plek waar het aangenaam toeven is voor wandelaars, fietsers, kanovaarders en skeelers. Op 19 juni is een eerste stap gezet: de ondertekening van het Zwethzone Uitvoeringsconvenant door alle partijen. ■
Woonbeleving. Dat is meer dan een dak boven je hoofd. Een leefomgeving waarin je prettig kan wonen, maar ook kan werken en recreëren. Kortom een omgeving waarin je je thuis voelt. Een gevoel dat niet vanzelf komt, maar gecreëerd kan worden. En juist daarom voelen onze mensen zich verantwoordelijk en zetten ze zich continue in. Met respect, met deskundigheid, met visie maar vooral met passie. Passie voor Mooi Werk. Samen werken. Grontmij is breed vertegenwoordigd in de stad en beschikt over een uniek netwerk dat ons in staat stelt om partijen bijeen te brengen: corporaties, gemeenten, ontwikkelaars, maar vooral met bewoners. De winst van een leefbare omgeving zit 'm in het samenspel. Samenspel tussen u als opdrachtgever en wij, Grontmij. Veelzijdig. We bedenken en realiseren samenhangende en duurzame oplossingen voor stedelijke herstructureringsopgaven, project- en gebiedsontwikkeling. Van initiatief tot en met beheer. Als veelzijdig partner met als basis de openbare ruimte.
• financieel-economische studie • grondexploitaties • wijkmanagement • structuurvisies • stedenbouwkundig ontwerp • inspraakbegeleiding • bestemmingsplannen • vergunningmanagement • woningrenovatie en nieuwbouw • inrichting openbare ruimte • sanering • groen • water • infrastructuur • parkeren Contact. Wilt u samenwerken met een organisatie die thuis is in de stad en dichtbij is gevestigd? Neem dan contact op met onze medewerkers de heer J. Smink (manager Stad) of de heer S. van Remmen (regiomanager Haaglanden) van de vestiging Zuid-Holland (T (0182) 62 55 00) of kijk op onze site voor de vestiging in uw regio. www.grontmij.com
[email protected]
hjGrontmij
Mooi Werk
51