flits van helderheid onderbuikgevoel ontmoet het hoger bewustzijn het mag weer vandaag het mag de bron zijn waaruit we wijsheid putten
56
5. Het nieuwe bewustzijn Ik durf de stelling aan, dat de mensheid momenteel collectief geconfronteerd wordt met beproevingen en drempelervaringen. Als globalisering ergens op slaat, dan is het de mondialisering van het besef, dat er een ‘kwantumsprong’ nodig is om perspectiefvolle toekomstruimte te creëren. Overal op de wereld beginnen mensen zich te realiseren, dat het vastloopt, omdat gangbare praktijken en attitudes geen effectieve oplossingen meer te bieden hebben. Einstein verwees ooit naar zo’n toestand toen hij zei: ‘De mensheid wordt geconfronteerd met problemen, die niet oplosbaar zijn met hetzelfde denken, dat ze gecreëerd heeft’. In de wetenschap spreken we dan over de noodzakelijkheid van een paradigmashift. Hieraan kan worden toegevoegd: Alleen transities van deze orde verdienen de benaming hervorming. Wat hieronder sinds enige tijd door politici wordt verstaan heeft de allure van een fopspeen en de diepgang van een surfplank. 57
Het tijdsgewricht roept ons dus op om een bewustzijnssprong te maken. Maar wat moeten we met deze conclusie? Wat is bewustzijn? Bewustzijn is een innerlijke staat van wakkerheid, alertheid, die zowel zintuiglijke als bovenzinnelijke waarnemingen en ervaringen kan omvatten. Bewustzijn kan dus eigenlijk niet eenduidig gedefinieerd worden. Dit hoeft ook niet want het gaat er om, dat we in en door het leven zelf ervaringsdeskundigen worden. Bij de start op het ervaringspad kan ter oriëntatie waarschijnlijk het volgende helpen. Tussen ontwaken en inslapen hebben we onder gewone omstandigheden te maken met een toestand van innerlijke wakkerheid, die we kunnen omschrijven als het dagelijkse bewustzijn. Dit is de toestand, die ons in staat stelt om gewoon ‘bij de les te blijven’.Wij zijn allemaal al in zekere zin ervaringsdeskundigen in zoverre we authentiek kunnen vertellen, dat het dagelijkse bewustzijn geen constante grootheid is. Er blijken ochtendmensen en avondmensen te zijn om maar wat te noe58
men. En vrijwel iedereen moet leren omgaan met wisselende bewustzijnsintensiteit gedurende de dag. We leren de stabiliteit van het dagelijkse bewustzijn te instrumenteren door routinevorming. We hanteren denkgewoonten, ons gevoelsleven krijgt regelmaat door vaste stemmingen en we vertrouwen op terugkerende handelingspatronen. Stel je voor, dat we het geheel van onze routines iedere dag opnieuw zouden moeten uitvinden. We zouden zo vermoeid raken, dat we in korte tijd het bewustzijn zouden verliezen, we zouden in slaap vallen. Immers, slapen is in wezen niets anders dan het dagelijks bewustzijn enige tijd vaarwel zeggen om te kunnen recupereren. Wanneer onze routines overdag plotseling door een onverwachtse gebeurtenis of een schok over hoop worden gegooid merken we, dat we niet meer uitkomen met het dagelijkse bewustzijn alleen. Er wordt dan een beroep gedaan op wat ik eerder intuïtieve en selectieve creativiteit noemde. Dit kan zo ingrijpend zijn, dat mensen letterlijk of figuurlijk van hun stokje gaan, maar het kan ook aanleiding zijn voor 59
een flits van grote helderheid en lichtglans. Het dagelijkse bewustzijn grenst enerzijds aan het onderbewustzijn en anderzijds aan het hoger bewustzijn. Het onderbewustzijn kunnen we het domein noemen van het onderbuikgevoel of het gedreven zijn, het hoger bewustzijn is het domein van de piekervaringen of het verlicht zijn. Het spannende is, dat impulsen uit deze beide domeinen zich overdag blijken te kunnen bemoeien met het gewone dagelijkse bewustzijn. Ze kunnen op de deur kloppen van ons innerlijk leven en het is dan de vraag of we ze binnenlaten of niet. Omgekeerd kan het dagelijks bewustzijn zich eigener beweging willen verbinden met het onderbewustzijn en het hoger bewustzijn. Wanneer dit in het leven niet voldoende in de gaten wordt gehouden zijn na kortere of langere tijd innerlijke onrust, onvrede en richtingloosheid ons deel. Wanneer het wel lukt verwerven we op den duur innerlijke rust, harmonie en perspectief. Ik zei, dat het tijdsgewricht ons kennelijk oproept om een bewustzijnssprong te maken. Dit is dus een sprong, die ons blootstelt aan 60
een spannende, maar ook veeleisende dynamiek. Gelukkig staat de mensheid niet met lege handen. Er waren tijden in de ontwikkeling van de mensheid, dat het leven met bovenzinnelijke ervaring de ‘status quo’ was. Zintuiglijke ervaringen werden in vroegere tijden beschouwd als ‘Maya’, schijn, illusie. De definitieve omkering in deze bewustzijnshouding vond plaats bij de overgang van de Middeleeuwen naar de Moderne Tijd. Dit belangrijke scharnierpunt in de geschiedenis was al aan de orde toen ik het verhaal vertelde van het menselijke denken. Ik betoogde, dat de mensheid toen het avontuur aanging om de wetmatigheden van de materie te doorgronden. Later meer hierover, zei ik. Welnu hier dan. Ik noem het een avontuur, omdat het nieuwe terrein, dat betreden werd niet alleen onbekend was, maar het werd door velen ook als gevaarlijk beschouwd. De officiële geestelijke elite van die tijd waarschuwde, dat de materiële werkelijkheid vol duistere spelonken en holen zit. En dat de mensheid een goede kans liep daar met zijn hele ziel 61
en zaligheid in ten onder te gaan, wanneer hij die wereld zou betreden. Het bleek aan dovenmansoren gezegd. Gelukkig maar, anders zouden de spirituele vrijheidsbewegingen, die er in die tijd – althans in Europa – al waren, helemaal geen kans hebben gekregen hun boodschap uit te dragen, dat het de heilige plicht van de mens is om op eigen benen te leren staan en dat geen macht op den duur sterk genoeg is om hem daarvan af te houden. De effecten van deze boodschap zijn zo groot geweest, dat hij vandaag de dag – nu zelfs mondiaal- nog steeds grote zeggingskracht heeft, zij het dat het vrijheidsideaal inmiddels helaas in belangrijke mate aan banalisering onderhevig is geraakt. Al met al toch een balans met een positief saldo. Iets om dankbaar voor te zijn. Hoe dit ook zij, feit is, dat de primaire interesse van de mensheid verschoof van de hemel naar de aarde. Sindsdien heerst het primaat van de zintuiglijke ervaring. Het leren en eren van beproevingen, die zich onzichtbaar in de binnenwereld van de mens voltrekken heeft grotendeels plaats62
gemaakt voor het leren en evalueren van het experiment in het uiterlijke leven. Dit is geen klacht, laat staan een pleidooi om terug te keren naar de geestesgesteldheid van Plato en Aristoteles. Het primaat van de empirische toetsing heeft ons ongetwijfeld veel goeds en nuttigs gebracht. Echter, zoals bij alle ontwikkelingsprocessen is er ook een keerzijde. Empirische toetsing is, met name onder moderne wetenschappers, verkommerd tot een platte statistische procedure. Meer in het algemeen kan vastgesteld worden, dat we de wending van het bewustzijn al te radicaal in praktijk hebben gebracht. Dit heeft een eenzijdige benadering opgeleverd van de werkelijkheid. Het bedenkelijke van deze doelbewust gekozen eenzijdigheid is, dat bovenzinnelijke ervaringen meestal in eerste instantie als hallucinatoire waanvoorstellingen worden bestempeld. Of ze worden verbannen naar het rijk van de metafysica. En dit is nu eenmaal het gebied van de gedachtespinsels, niet van de verifieerbare en falsifieerbare kennis. Niet empirisch getoetst, dus niet van belang. Immers, weten is meten. 63
Punt uit. Dat er ook zoiets zou kunnen bestaan als haarscherp innerlijk weten, innerlijke evidentie, is louter dwaling, bijgeloof of onzin. Als gevolg hiervan is in de loop van de tijd bewustzijn verschraald tot bijproduct van hersenactiviteit. Of nog pregnanter en pragmatischer: bewustzijn is niet anders dan de vage weerschijn van fysisch-chemische processen. Kortom, aan bewustzijn kan geen eigenstandigheid worden toegekend. Er zijn echter tekenen van een nieuwe wending, een eigentijdse fundering van de zelfstandige positie en functie van het menselijk bewustzijn. Het bewustzijn als bron en niet als effect. Het bewustzijn als hoge autoriteit en niet als domoor, verstoken van mondigheid. De ontdekking van zogeheten spiegelneuronen en de signaalgevoeligheid van onze genen, alsmede uitvoerig en betrouwbaar onderzoek naar hartstilstand en bijna dood ervaringen kunnen wijzen in de richting van een kentering in de thans nog dominante opvattingen. Komt binnenkort de rehabilitatie van het bewustzijn op de maatschappelijke agenda te staan? Het 64
zal in belangrijke mate van onze innerlijke wakkerheid afhangen of het inderdaad zo ver komt. Een vertelling In 1975 overleed mijn vader. Wegens dementie werd hij op het laatst van zijn leven opgenomen in het ziekenhuis. Hij was niet aanspreekbaar meer en thuis ging het niet langer. In de laatste nacht sliep ik in het ziekenhuis. ’s Ochtends ging ik naar de kamer van mijn vader en begon mij te scheren met een elektrisch apparaat. Hij heeft toch geen last van het geluid, dacht ik in mijn onnozelheid. Opeens opende hij zijn ogen wijd en zei met heldere stem: ‘Cees, ga je moeder halen’. Aarzelen was eenvoudig niet aan de orde en dus ging ik spoorslags. Kort daarop was ik met mijn moeder terug in zijn kamer. Zij boog zich over hem heen en omarmde hem. Toen zag en hoorde ik, dat hij bewust de laatste adem uitblies. Twee jaar later kreeg onze oudste zoon een ernstig ongeluk. Bij het verlaten van zijn school in Zeist werd hij op de fiets geschept door een voorbij rijdend volkswagen busje, dat hij niet gezien had, omdat hij omkeek naar een vriendje op het schoolpad, 65
dat iets tegen hem riep. Hij overleefde de klap tegen zijn hoofd, maar was onmiddellijk bewusteloos. In allerijl werd hij overgebracht naar het academisch ziekenhuis in Utrecht. Daar lag hij vijftien dagen in coma. Tegen het einde van die periode gebeurde er iets wonderbaarlijks. Ik was bij hem en begon tegen hem te spreken. Of ik dit eerder ook al gedaan had kan ik mij niet meer herinneren en ik weet ook niet waarom ik het deed. Waarschijnlijk omdat ik van mijn zoon houd en in die enerverende tijd wilde laten merken, dat ik bij hem was. Hoe dan ook, ik vroeg hem of hij pijn had. Hij lag plat op zijn rug en tot mijn verbijstering schudde hij met zijn hoofd heen en weer. De beweging zei ‘Nee’. Toen vroeg ik of hij mij kon horen. Hij knikte ten antwoord met zijn hoofd op en neer: ‘Ja’. Het gevoel, dat mij toen doorstroomde kan ik niet beschrijven. Een dag of wat later kwam hij terug op aarde. Ik formuleer het welbewust zo, want het leek op een geboorte. Hij ontwaakte uit zijn coma met de feitelijke leeftijd van een adolescent, maar hij was een aandoenlijke baby/kleuter. Hij moest weer leren lopen. Het bewustzijn heeft eigenstandigheid, zeg ik met stelligheid.
66