Flexibel auteursrecht: samen op weg naar oplossingen 26 november 2013
Uitkomsten en aanbevelingen naar aanleiding van de door Google Nederland en de Federatie Auteursrechtbelangen georganiseerde werkconferentie over flexibel auteursrecht op 23 april 2013
INHOUD Werkwijze
3
Uitgangspunten deskundigenpanel
3
Knelpunten die om actie vragen
4
Conclusies
5
Aanbevelingen deskundigenpanel
6
BIJLAGE I
8
De 1. 2. 3. 4.
BEOORDELING INBRENG
vier cases van 23 april Het online toegankelijk maken van gedigitaliseerd cultureel erfgoed Doorzoeken (audiovisuele) content Handhaving rechten op (foto)werken op internet Gebruik door en voor onderwijs
8 8 9 10 11
Beoordeling overige inbreng 5. Open access en wetenschappelijke publicaties 6. Auteursrecht en innovatieve diensten 7. De rol van cbo’s bij rechtenverwerving in de audiovisuele sector 8. Internationale uitwisseling informatie voor mensen met leeshandicap 9. Uitlenen e-books aan en thuisgebruik van bibliotheekleden 10. Fair use voor documentairemakers
12 12 13 14 15 15 16
Suggesties voor hervormingen van het auteursrecht 11. Ruimte maken voor niet-commerciële distributie van cultuur en wetenschap 12. Verplicht collectief beheer
17 17 17
BIJLAGE II
19
VERSLAG WERKCONFERENTIE 23 APRIL
BIJLAGE III ORGANISATIES DIE ZIJN BENADERD OM VOORBEELDEN VAN BEHOEFTE AAN EEN MEER FLEXIBEL AUTEURSRECHT IN TE BRENGEN
NB Rapport met volledige inbreng aangeschreven organisaties is opvraagbaar bij
[email protected]
2
25
Werkwijze Ter voorbereiding van de Google/Auteursrechtbelangen werkconferentie over flexibel auteursrecht op 23 april 2013 is aan een veertigtal overkoepelende organisaties die met name ‘gebruikers’ vertegenwoordigen gevraagd om vanuit de praktijk aan te geven welke gewenste vormen van gebruik van auteursrechtelijk beschermde werken worden belemmerd door de huidige Auteurswet of door de wijze waarop het auteursrecht wordt uitgeoefend. Het gaat dan met name over het wel of niet moeten regelen van rechten en de problemen die daarbij worden ervaren, die de wetgever en/of de rechthebbenden zouden moeten oplossen om nieuwe vormen van gebruik mogelijk te maken. Uit de totale inbreng voor de werkconferentie zijn tien concrete probleemgebieden en twee suggesties voor hervorming van het auteursrecht gedestilleerd en beoordeeld door de deskundigen na overleg met de programmacommissie1. Van deze twaalf probleemgebieden zijn er vier behandeld in de werkconferentie. Deze inbreng en de overige zes punten en de twee suggesties tot hervorming zijn vervolgens in twee bijeenkomsten met het deskundigenpanel besproken. Een overzicht van deze beoordeling is in bijlage I opgenomen. Voor de beoogde follow-up, onderzoeken welke onderwerpen zich lenen voor nadere uitwerking en oplossingsrichtingen, heeft het team van onafhankelijke deskundigen (Arda Gerkens, Paul Rutten en Antoon Quaedvlieg), ‘het deskundigenpanel’, vanuit verschillende expertises naar de inbreng gekeken om partijen te adviseren over de follow-up. De focus op de oogst aan inbreng van het veertigtal aangeschreven organisaties vanuit het perspectief van de gebruikers kan een onevenwichtig en onvolledig beeld geven van de praktijk. De inventarisatie heeft zich gericht op knelpunten en niet op hetgeen goed gaat via zelfregulering, en mogelijk zijn hiermee niet alle huidige knelpunten in kaart gebracht. Bovendien kan nog geen rekening worden gehouden met toekomstige wensen en mogelijkheden van de maatschappij. In bijlage II is het verslag van de conferentie opgenomen met de bespreking van vier cases, met reacties van een maker, een producent, een fotograaf en een uitgever, en reacties uit de zaal en van het deskundigenpanel. Tevens is daarin een samenvatting opgenomen van de twee inleidingen over flexibel auteursrecht vanuit economisch perspectief van Joost Poort en Pim van Klink, alsmede het slotwoord van Job Cohen. Het deskundigenpanel heeft alle inbreng samengevat en beoordeeld of het wel of niet een passend onderwerp is voor het ‘domein’ van het flexibel auteursrecht. Bij de beoordeling en het daaropvolgende advies voor de follow-up heeft het deskundigenpanel zich echter niet beperkt tot dit domein, maar ook aanbevelingen en suggesties gedaan die kunnen bijdragen aan een verbetering van het maatschappelijk draagvlak voor auteursrecht. Een en ander voor zover aanvullende actie van partijen opportuun is: in een aantal gevallen is het onderwerp al voldoende onder de aandacht van betrokken partijen en instanties. Uitgangspunten deskundigenpanel
Algemeen
Partijen dienen met open vizier te kijken naar de knelpunten in de praktijk, die – al dan niet terecht – worden toegeschreven aan een verouderde en/of niet flexibele (uitoefening 1
Programmacommissie: Janne Rijkers (VSenV), Martijn Schok (NVPI), Michael de Vries (Buma/Stemra), Leah Postma (Google). Secretariaat: Willem Wanrooij (Federatie Auteursrechtbelangen), Michel Frequin en Marleen van Vliet (VOI©E). Voorzitter panel: Arda Gerkens.
3
van) auteursrecht, juist om het maatschappelijk draagvlak voor het auteursrecht voor de creatieve sector te versterken, niet alleen als inkomstenbron, maar ook als stimulans in plaats van belemmering van innovatie. Partijen dienen vervolgens de wil te tonen gebleken knelpunten op te lossen, al dan niet met steun van de wetgever waar zelfregulering onvoldoende blijkt.
Vanuit het auteursrecht
Met betrekking tot flexibel auteursrecht gaat het om de vraag of er een algemene juridische maatregel moet komen ter nadere beperking van het exclusieve recht van de maker of diens rechtverkrijgende, bijvoorbeeld een aanvullende ‘fair use’ bepaling, of (een) specifieke juridische maatregel(en) ter verruiming van een bestaande beperking of een nieuwe beperking, of dat via zelfregulering ad hoc oplossingen mogelijk zijn voor bepaalde gebleken probleempunten. Bij de afweging van een nieuwe of uitbreiding van een beperking vormt de zogenaamde drie-stappen-toets een leidraad: gaat het om een bijzonder geval, waarbij geen afbreuk wordt gedaan aan de normale exploitatie van het werk en de wettige belangen van de auteur niet op ongerechtvaardigde wijze worden geschaad.
Vanuit economie en innovatie
Internet is gericht op delen en circuleren, waarbij iedere blokkade in feite tegennatuurlijk, maar soms wel nodig is. Voor investeringen in nieuwe producten of diensten kan immers de auteursrechtelijke bescherming belangrijk zijn. Het is lastig als er nog geen normale praktijk is die zekerheid biedt aan rechteneigenaar en -gebruiker. Dat gaat ten koste van de virtuele omgeving die nodig is om te experimenteren. Onzekerheid remt innovatie en gaat ten koste van zowel eigenaar als gebruiker.
Vanuit het maatschappelijk belang
Knelpunten bij het regelen en handhaven van rechten zijn slecht voor het draagvlak voor auteursrecht en kunnen remmend werken voor nieuwe maatschappelijke ontwikkelingen. Knelpunten die om actie vragen Van de twaalf ingebrachte punten liggen vijf knelpunten op het terrein van flexibel auteursrecht. Drie van de vijf vergen naar het oordeel van het deskundigenpanel geen nadere activiteiten van partijen (online toegankelijk maken cultureel erfgoed, internationale uitwisseling informatie voor mensen met een leeshandicap en uitlenen van e-books) omdat deze onderwerpen al voldoende onder de aandacht zijn van partijen, de wetgever en in het laatste geval ook van de rechter. Nadere inventarisatie van de problematiek en onderzoek naar verbetering van de voorlichting acht het deskundigenpanel gewenst met betrekking tot gebruik voor en in het onderwijs en in documentaires. De andere vijf punten hebben niet direct te maken met het thema van flexibel auteursrecht, al zijn bij sommige vraagstukken wel aspecten van flexibel auteursrecht betrokken. De twee ingediende suggesties tot hervorming van het auteursrecht acht het deskundigenpanel te algemeen en te eenzijdig verwoord, waardoor er geen aanknopingspunten zijn voor concrete actiepunten. De aanbevelingen die het deskundigenpanel doet, kunnen echter bijdragen aan oplossingen voor de gesuggereerde knelpunten.
4
Conclusies Bij de implementatie van de Auteursrechtrichtlijn 2001 heeft Nederland de optionele beperkingen ruimhartig toegepast, ruimhartiger dan de meeste andere Europese landen. Zo kent de Nederlandse Auteurswet reeds een door de wet ruim geformuleerd en door jurisprudentie ruim uitgelegd citaatrecht 2. Wat betreft de Commissie Auteursrecht wordt het citaatartikel aangewezen als redelijk passend bij en de flexibiliteit biedend voor het gebruik van werken voor user generated content. Om op de juiste wijze gebruik te maken van de beperkingen op het exclusieve recht is wel kennis van de materie nodig. Gebrek aan kennis over het auteursrecht, maar vooral ook gebrek aan kennis over het op een effectieve manier regelen van rechten kunnen tot knelpunten leiden die hadden kunnen worden voorkomen. Auteursrecht en innovatie dienen elkaar te versterken. Het deskundigenpanel constateert dat knelpunten voorkomen hadden kunnen worden als er meer kennis was over auteursrecht, als men beter de weg had geweten om zaken te regelen en/of als het makkelijker was geweest om zaken te regelen, al was het maar voor het experimentele stadium. [Zie de bevindingen naar aanleiding van de punten 2 (doorzoeken content), 3 (handhaving rechten op (foto)werken op internet), 4 (gebruik in en door onderwijs), 6 (innovatie en auteursrecht), 10 (citaatrecht en beeldgebruik), 11 (niet-commerciële distributie van cultuur) en 12 (verplicht collectief beheer inzake het verminderen van transactiekosten)] De problemen die ontstaan rond de handhaving van rechten op internet in geval van niet-commercieel hergebruik op beperkte schaal van bijvoorbeeld artikelen of foto’s zouden deels ondervangen kunnen worden door de beschikbaarheid van licentievoorwaarden en vergoedingen voor beperkt niet-commercieel gebruik, die op eenvoudige wijze geregeld kunnen worden. [Punt 3 - handhaving rechten op (foto)werken op internet] Bij auteursrechtinbreuken kan de verliezer tot vergoeding van de volledige kosten worden veroordeeld, ook in die van de advocaat van de winnaar. Het procesrisico is daardoor hoog. Een onbedoeld bijeffect van deze maatregel is dat de handhaving van auteursrechten agressiever is geworden en de gebruiker in een ‘chantagepositie’ kan worden gebracht. [Punt 3 - handhaving rechten op (foto)werken op internet] Op grond van de beoordeelde inbreng is geen noodzaak gebleken voor het hervormen van de Nederlandse Auteurswet, mits de aanbevelingen voldoende door betrokken partijen worden opgepakt. Hoewel nadere aanbevelingen voor het hervormen van het auteursrecht, zoals het introduceren van een open norm, buiten het kader van dit rapport vallen, worden er in het rapport enkele vaststellingen gedaan die bij de beantwoording van die laatste vraag mede gewicht in de schaal kunnen leggen.
2
De Nederlandse regering kondigde in 2001 in de MvT aan een "beleidsrijke" implementatie na te streven waarbij de afwijzing van fair use op zoveel mogelijk alternatieve manieren zou worden bijgesteld, MvT 20012002, 28 482, nr. 3, p. 17 en 18: ".... en dat het bezwaar dat de richtlijn geen ruimte laat voor een algemene "fair use" bepaling in de nationale wet, zoveel als mogelijk wordt ondervangen. Concreet werken deze punten op de volgende wijze uit [..] De huidige citeerexceptie (artikel 15a) en de mogelijkheid afbeeldingen te vervaardigen van publieke kunstwerken en architectuur worden algemeen, met name in het licht van de digitale omgeving, als te beperkt ervaren. De richtlijn biedt de ruimte en ook de opdracht die ongemakken te verhelpen. Zie ook Advies van de Cie Auteursrecht 2001, p. 9.
5
Aanbevelingen deskundigenpanel De aanbevelingen en suggesties van het deskundigenpanel zijn gebaseerd op de ten behoeve van de werkconferentie van 23 april ingebrachte knelpunten door de aangeschreven organisaties van gebruikers. De Federatie Auteursrechtbelangen wordt aanbevolen na te denken over een ‘hub’ waar informatie over auteursrecht wordt gegeven, een route wordt geboden om regelingen te treffen, waar wordt meegedacht en getracht wordt partijen bij elkaar te brengen voor experimenten, ‘een broedplaats voor auteursrecht’. De eerste fase zou kunnen zijn om te onderzoeken welke elementen van ‘the copyright hub’ in het Verenigd Koninkrijk bruikbaar zijn voor de Nederlandse situatie. Aanbevelingen die al dan niet onderdeel kunnen vormen van zo’n ‘auteursrecht-hub’ zijn: Onderzoeken of richtlijnen voor het citeren van beeldmateriaal mogelijk en wenselijk zijn (met name gericht tot de vereniging van documentairemakers). Partijen in het onderwijsveld zouden gezamenlijk beter in kaart moeten brengen welke regelingen beschikbaar zijn en zouden gezamenlijk moeten kijken of aanvullingen wenselijk en mogelijk zijn. Collectieve beheersorganisaties zouden moeten nadenken over eenvoudig af te sluiten licentievoorwaarden en vergoedingen voor beperkt niet-commercieel gebruik op internet. Adviseren bij knelpunten bij het regelen van rechten vanuit de visie dat innovatie niet mag worden belemmerd, maar een rechtvaardige beloning voor de rechthebbenden voorop staat. Ontsluiten van data over ‘verblijfplaats’ rechten en rechthebbenden, waarbij mogelijk aansluiting kan worden gezocht bij internationale initiatieven, zoals de global repertoire database voor muziekwerken. .
Vóór een open norm pleiten haar maximale flexibiliteit en wendbaarheid, tegen pleiten dat zij kan voeren tot rechtsonzekerheid en dat zij op gespannen voet staat met het geldend systeem van Europees auteursrecht. In een auteursrecht-hub kan door praktijkervaringen kennis worden opgebouwd op dit terrein. Wanneer de hub er toe kan bijdragen het grijze gebied op te lossen, is geen open norm nodig. Wanneer ondanks de inzet van de hub innovatieve projecten tussen wal en schip dreigen te vallen, kan alsnog worden overwogen die stap te gaan zetten. De vereniging van documentairemakers wordt aanbevolen zich te buigen over de suggestie van het Deskundigenpanel tot een ondersteunend fonds voor auteursrechtkwesties. De wetgever wordt aanbevolen een studie te verrichten naar de effecten van de huidige handhavingsregels, waarbij gekeken wordt naar de ervaringen in Duitsland met de handhavingswet voor “einfach gelagerte Falle”. Het uitzicht zou een wetsvoorstel kunnen zijn dat niet alleen het risico voor gebruikers beperkt bij kleine schade/niet-commercieel gebruik, maar ook jonge ondernemers stimuleert in hergebruik van auteursrechtelijk beschermd materiaal. Ten slotte zou de wetgever een studie moeten doen naar het “desbewustheidscriterium” in het octrooirecht. Tevens wordt de wetgever aanbevolen om de Berlin Declaration bij hun wetenschappelijk beleid te betrekken. Arda Gerkens, Paul Rutten en Antoon Quaedvlieg
6
Het deskundigenpanel Arda Gerkens was van 2002 tot 17 juni 2010 voor de Socialistische Partij lid van de Tweede Kamer. Zij was voorzitter van de werkgroep auteursrecht van de Tweede Kamer. Arda Gerkens is per 1 juni 2011 directeur van de HCC. Sinds 14 mei 2013 is zij Eerste Kamerlid. Paul Rutten is onafhankelijk onderzoeker (CLICKNL CI Next Business Innovation) en gasthoogleraar aan de Universiteit Antwerpen (Creatieve Industrie en Innovatie). Hiervoor was Paul Rutten o.a. hoogleraar Digitale mediastudies aan de Universiteit Leiden. Antoon Quaedvlieg is hoogleraar aan de Radboud Universiteit in Nijmegen (auteurs- en merkenrecht, mededinging) en partner bij Klos Morel Vos & Schaap Advocaten. In 2008 werd hij benoemd tot lid van de Benelux Raad voor de Intellectuele Eigendom. In 2010 trad Antoon Quaedvlieg toe tot de Commissie Auteursrecht van het ministerie van Veiligheid en Justitie.
7
BIJLAGE I
BEOORDELING INBRENG
DE VIER CASES VAN 23 APRIL 1.
Het online toegankelijk maken van gedigitaliseerd cultureel erfgoed
Samenvatting inbreng Het huidige auteursrecht leidt er volgens erfgoedinstellingen toe dat veel gedigitaliseerde werken niet online vertoond kunnen worden. Wat betreft het offline uitoefenen van de taken van erfgoedinstellingen heeft de wetgever in de loop der jaren een aantal auteursrechtelijke beperkingen (zoals het leenrecht) geïntroduceerd, die zeker stellen dat erfgoedinstellingen hun collecties toegankelijk kunnen maken. Deze zijn echter niet van toepassing op online activiteiten. Het praktische gevolg is dat erfgoedinstellingen ernstig belemmerd worden in hun streven hun collecties op een eigentijdse wijze ter beschikking te stellen. Ingewikkelde arrangementen voor de clearing van verweesde werken en ongemakkelijke discussies met organisaties van rechthebbenden zijn het gevolg. Toepassing van flexibel auteursrecht zou moeten zorgen voor fair use voor oudere werken waar nog wel auteursrecht op zit, maar waarvan rechthebbenden onbekend zijn of moeilijk te traceren zijn. Een flexibeler auteursrecht zou het bijvoorbeeld mogelijk moeten maken om in elk geval kleine beelden van werken te laten zien, als ‘catalogusbeeld’. Ook een ‘notice and take down’-procedure zou welkom zijn in het geval van onbekende rechthebbenden en vermoedens van verweesdheid van werken. Ook is gesuggereerd dat in Nederland een wettelijke basis zou moeten komen voor een soort algemeen verbindendverklaring van collectieve regelingen met cbo’s voor de niet bij de cbo’s aangesloten rechthebbenden. Cbo’s zouden de zoektocht naar rechthebbenden ook beter kunnen faciliteren. Voor erfgoedinstellingen kan het werken met user generated content belangrijk zijn om het publiek meer bij hun collectie te betrekken. Voor transformatief gebruik door een publiek gefinancierde instelling, waaraan geen commerciële doelstelling verbonden is, zou een soort fair use uitzondering wenselijk zijn. Mening deskundigen De case behoort tot het vraagstuk van flexibel auteursrecht, waarbij de oplossing kan worden gezocht in wet- en regelgeving door de beperkingen te verruimen en/of in zelfregulering. Het algemeen belang bij innovatie en ontsluiting moet opwegen tegen het belang van rechthebbenden. Het belang van de rechthebbenden weegt zwaarder als een werk nog in de handel is en/of in een andere context wordt geplaatst. Als dit laatste gebeurt op een slordige manier of op een wijze die op een andere manier afbreuk doet aan de strekking of de status van het werk, kan dit namelijk het wettelijk persoonlijkheidsrecht van de maker schenden. Praktische regelingen verdienen dan de voorkeur. Follow-up Er is een Europese Richtlijn van 25 oktober 2012 inzake bepaalde toegestane gebruikswijzen van verweesde werken, die door de lidstaten uiterlijk 29 oktober 2014 moet zijn omgezet via een nieuwe beperking in nationale wet- en regelgeving. Binnen een jaar (uiterlijk 29 oktober 2015), en daarna jaarlijks, wordt geëvalueerd of deze richtlijn herziening behoeft. De betrokken ministeries zijn in overleg met betrokken organisaties over de implementatie. Samenwerkingsverbanden van erfgoedinstellingen enerzijds en rechthebbenden anderzijds hebben gezamenlijke uitgangspunten geformuleerd en er zijn in Nederland voor een aantal grote digitaliseringsprojecten collectieve regelingen met cbo’s getroffen. Het overleg over de uitgangspunten voor on line beschikbaarstelling tussen betrokken organisaties is gaande.
8
Vastgesteld kan worden dat dit onderwerp voldoende onder de aandacht is van de (Europese en nationale) overheid en dat overleg over wettelijke en praktische oplossingen gaande is. De resultaten van het lopende overleg kunnen worden afgewacht. Er is nu geen afzonderlijke actie van partijen nodig. 2.
Doorzoeken (audiovisuele) content
Samenvatting inbreng De techniek maakt mediamonitoring mogelijk van audiovisuele content en voor interactieve video-user-interfaces om te zoeken naar video’s, waaruit nieuwe diensten kunnen ontstaan, zoals een interactieve programmagids of toepassingen voor de zakelijke markt. Mening deskundigen Met betrekking tot het doorzoeken van audiovisuele content is er in de praktijk doorgaans geen probleem als het alleen gaat om het zoeken en verwijzen naar de bron, maar als de content wordt aangeboden door een derde of via een andere website, dan ligt het in de rede daarvoor toestemming te regelen wanneer men daardoor een exploitatiedomein betreedt. Bij deze problematiek zijn elementen van de discussie over flexibel auteursrecht betrokken. Deze problematiek kan veel breder worden getrokken en raakt ook de achterliggende problematiek rond vraagstukken over ‘zoekmachines’. Een zoekmachine is slechts een middel om informatie te vinden en te verwijzen naar de bron. Om dit te kunnen doen (indexeren en verwijzen) vinden auteursrechtelijk relevante handelingen plaats, zoals al dan niet tijdelijke en al dan niet gedeeltelijke verveelvoudiging en openbaarmaking van de bron. Het doel van het gebruik en de presentatie daarvan is bepalend. Zo zal, als het gaat om gebruik voor onderzoek, doorgaans het (vergoedingsvrij) citaatrecht voldoende soelaas bieden. Ook in andere gevallen biedt het citaatrecht de nodige flexibiliteit, maar het zal steeds van geval tot geval moeten worden bekeken of door de toepassing van het citaatrecht in het concrete geval de normale exploitatie in het geding komt. Het tijdig contact zoeken met de rechthebbenden is altijd aan te bevelen, maar als men daarbij vastloopt op de complexiteit of praktische onmogelijkheid om rechten te regelen om te kunnen starten, kan de ontwikkeling van nieuwe diensten en producten in de kiem worden gesmoord. Het is speculeren of YouTube tot het huidige succes was gekomen als eerst was geprobeerd alle rechten te regelen of dat YouTube wellicht nooit de huidige bron van inkomsten van rechthebbenden zou zijn geworden, als deze vorm van gebruik wettelijk zou zijn toegestaan. Partijen zouden moeten nadenken over een manier om uit deze kip-ei-situatie te komen. In de audiovisuele sector is de problematiek nog meer complex als gevolg van de discussie en onzekerheid over de beschikkingsbevoegdheid over de rechten (zie punt 7), en het feit dat de Nederlandse producenten geen rechten voor ander gebruik verkregen hebben (zie in verslag reactie RTL-juriste tijdens conferentie, bijlage II). Follow-up De tijdens de conferentie gepresenteerde case vormde een goede illustratie van het probleem, maar de problematiek is veel breder en omvat zowel contractuele aspecten als vraagstukken rond flexibilisering van auteursrecht als het gaat om het gebruik van (het resultaat van) ‘zoekmachines’. Anderzijds is deze problematiek in de audiovisuele sector nog veel complexer vanwege de onzekerheid over de rechten (zie ook punt 7). Het is een open deur dat alle betrokken partijen het belang van de consument het beste dienen door duidelijkheid over de rechten te scheppen, waardoor de consument optimaal
9
bediend kan worden. Deze problematiek is onder de rechter en heeft ook de aandacht van de wetgever. Daarnaast zou een ‘auteursrecht-hub’, zoals besproken naar aanleiding van punt 6, juist ook op dit terrein goede diensten kunnen bewijzen door ondersteuning te bieden aan het regelen van rechten, wellicht juist in de experimenteerfase (zie punt 6). 3.
Handhaving rechten op (foto)werken op internet
Samenvatting inbreng Beperkt en niet-commercieel gebruik van foto’s op internet, op websites en in blogs, wordt momenteel vaak (te) hard juridisch aangepakt via op schadevergoeding jagende particuliere bureaus die de foto’s via web crawlers opsporen en onder dreiging van een juridische procedure hoge vergoedingen afdwingen. Mening deskundigen Het grootste probleem ligt hier bij de handhaving. Door de veroordeling van de verliezer in de volledige kosten, ook in die van de advocaat van de winnaar, kan verliezen buitengewoon duur worden. Daardoor is de handhaving van auteursrechten agressiever geworden. De gebruiker kan in een chantagepositie worden gebracht, waarbij hij uit vrees voor de kosten die verbonden zijn aan het eventueel verliezen van de procedure niet alleen kansrijke verweren uiteindelijk maar laat liggen, maar zich ook neerlegt bij betaling van de volledige hoogte van de gevorderde schadevergoeding, zolang die de kosten van een te voeren procedure maar niet overschrijdt. Dit speelt niet alleen bij foto’s, maar bij alle werken waarvan het al dan niet geautoriseerd online gebruik technisch eenvoudig via webcrawlers kan worden opgespoord. De rechthebbenden zouden kunnen kijken naar de mogelijkheid om via licentievoorwaarden iets te bedenken voor niet-commerciële websites en blogs gericht op een beperkt publiek. Betere voorlichting helpt ook. Het handhaven van rechten jegens consumenten en bij gebruik voor niet-commerciële doeleinden is een maatschappelijk probleem en is slecht voor het draagvlak van het auteursrecht. In Duitsland is in 2008 een wet ter verbetering van het handhaven van intellectuele eigendomsrechten ingevoerd (Gesetz zur Verbesserung der Durchsetzung von Rechten des geistigen Eigentums) waarin de advocatentarieven voor een eerste sommatie wegens auteursrechtinbreuk bij een eenvoudige niet-commerciële inbreuk (‘einfach gelagerte Falle’) worden gemaximeerd op 100 euro (Par. 97a Abmahnung, tweede lid). Veel kleinere particuliere inbreukmakers hebben geen of onvoldoende besef van de inbreuk, terwijl de financiële gevolgen van volledige aansprakelijkheid disproportioneel zijn. Het helpt daarom, en het dient ook op allerlei wijzen de proceseconomie, als er eerst een “desbewustheidsexploot” voorafgaat voordat volledige schadevergoeding berekend kan worden. Over de periode daarvoor kan dan een sterk gematigde redelijke vergoeding geëist worden, waarvoor een tabel zou kunnen worden opgesteld. Dat ware bovendien te combineren met een maximum vergoeding voor incassokosten. Daarbij moet wel worden voorkomen dat sommige rechthebbenden een dergelijke regel zouden kunnen opvatten als het groene licht van de wetgever om nu, weliswaar met beperkte opbrengst, achter iedere bijstandsmoeder en mogelijk iedere computerbezitter aan te gaan. In het octrooirecht wordt de eis gesteld dat de inbreukmaker ‘desbewust’ moet zijn (de inbreukmaker kent het octrooi en weet, dan wel heeft redelijke gronden te vermoeden dat hij octrooi-inbreuk pleegt). De inbreukmaker is in ieder geval desbewust dertig dagen nadat een deurwaardersexploot is betekend waarin wordt gewezen op strijd tussen zijn handelingen en het octrooi, maar het is ook voldoende om een brief te sturen om schadeplichtigheid te laten ontstaan. Over de periode vóórdat de inbreukmaker ‘desbewust’ is moet weliswaar een ‘redelijke vergoeding’ worden betaald, maar deze
10
staat niet gelijk aan schadevergoeding. Deze regeling kan bijvoorbeeld inspireren tot een regeling waarbij particuliere inbreukmakers, indien zij al worden aangesproken, kunnen volstaan met het betalen van een eenvoudige boete over de periode voor het uitbrengen van het exploot. Een variant zou een korte verjaringstermijn voor kleine particuliere inbreuken kunnen zijn, bijvoorbeeld van 3 maanden, waardoor particulieren vóór het exploot in ieder geval niet aansprakelijk kunnen worden gehouden voor inbreuken over een langere periode. Follow-up Het citaatrecht biedt in de praktijk de nodige flexibiliteit, maar het gebruik vindt vaak buiten het kader van het citaatrecht plaats. Problemen zijn wellicht deels te voorkomen met betere voorlichting en het aanbieden van eenvoudig af te sluiten licenties toegesneden op het beperkte (niet-commerciële) gebruik. Collectieve beheersorganisaties zoals Buma/Stemra en Pictoright gaan verantwoord met hun handhavingsmogelijkheden om, daarin ook gecontroleerd door hun bestuur en het College van Toezicht. Misstanden bij handhaving door of namens individuele rechthebbenden kunnen wellicht door de wetgever worden opgelost, waarbij gekeken kan worden naar de ervaringen in Duitsland met de handhavingwet voor ‘einfach gelagerte Falle’ en met het desbewustheidscriterium in het octrooirecht. 4.
Gebruik door en voor onderwijs
Samenvatting inbreng Kennisniveau van wettelijke regelingen is met name in het lager en voortgezet onderwijs niet hoog: daardoor is men vaak onbewust en onbedoeld “in overtreding” of ziet men bij voorbaat af van het gebruik. Docenten beslissen vaak in een laat stadium om materiaal te gebruiken voor lessituaties en zijn zich niet of onvoldoende bewust of hiervoor het auteursrecht geldt. Docenten en schoolleiders zijn er vooral op gericht optimaal leermateriaal aan te bieden. Onduidelijkheid, bijvoorbeeld over het citeren van audiovisuele fragmenten, leidt gemakkelijk tot schending van het auteursrecht of maakt dat men afziet van het gebruik. Voor het hoger onderwijs geldt de readerregeling, maar die behelst alleen het hergebruik binnen een besloten leeromgeving. Partijen zijn hierover in overleg. Op termijn is de verwachting dat er behoefte komt aan duidelijkheid over het openbaar maken van onderwijsmateriaal voor afstandsonderwijs en hergebruik van bijvoorbeeld afbeeldingen bij OpenCourseWare. Toepassing flexibel auteursrecht zou de beschikbaarheid van bronnen voor het onderwijs kunnen vergroten (zoals het gebruik van commerciële databanken en het thuisgebruik). Flexibilisering van auteursrecht draagt bij aan het kunnen gebruiken van ‘user generated content’. Een bewerking van de uitzending van de winnende oefening van Epke Zonderland (rechten in handen van IOC) ten behoeve van een college is geblokkeerd op YouTube. Uit zorg voor claims vanwege onduidelijke grenzen citaatrecht was hiertegen niet in beroep gegaan. (De lengte van het gebruikte fragment overschrijdt de richtlijnen voor geoorloofd hergebruik van stichting SURF.) Aangegeven is dat ook binnen een flexibeler stelsel van fair use er behoefte blijft aan duidelijkheid. Een proces van gezamenlijk formuleren van best practices zou – gecombineerd met deskundige aanwijzingen over het wettelijk kader – een stap voorwaarts zijn. In onderwijs wordt gewerkt aan meer open content, zoals het programma VO-content in samenwerking met Wikiwijs.
11
Mening deskundigen De Epke Zonderland case is een schoolvoorbeeld van wat ook thans al vrijwel met zekerheid onder het citaatrecht valt en dus geoorloofd is. Tegelijkertijd illustreert de casus een verborgen en onbedoeld risico van meer gedetailleerde zelfregulering. De richtlijnen van SURF, nota bene gericht op het scheppen van flexibiliteit, suggereerden hier namelijk dat het auteursrecht het bedoelde gebruik niet zou toelaten. Bij het citaatrecht hangt het echter niet alleen af van de omvang van het gebruik, maar ook van de aard daarvan en van nog andere mogelijk relevante omstandigheden; dat maakt het moeilijk te vangen in een gedetailleerde uitwerking. De overheersende teneur van de Auteurswet is dat voor en in het onderwijs veel mag, mits een billijke vergoeding wordt overeengekomen met de rechthebbenden. Het ligt voor de hand dat nieuwe regelgeving voor de digitale omgeving op dat stramien verder gaat. Als het onderwijs buiten de besloten leeromgeving treedt is het normaal als daar een prijskaartje aan hangt. Het in Nederland ruime citaatrecht blijft ondertussen gewoon van toepassing en dat is zonder betaling. In het onderwijs zijn er veel vragen over de grenzen van de wettelijke beperkingen, daar zouden betrokken partijen met goede voorlichting en hulpmiddelen nog goede diensten kunnen bewijzen. Follow-up Voor het onderwijs zijn er de nodige beperkingen en zijn er vele regelingen; de ‘nieuwe’ vraagstukken lijken ook weer vooral met het gebruik van beeld te maken te hebben. Nader overleg tussen betrokken partijen om een en ander in kaart te brengen en de voorlichting te verbeteren is wenselijk. Betrokken partijen zouden met elkaar de discussie moeten aangaan over de ruimte voor onderwijsgebruik en het gebruik van internet en daar duidelijke afspraken en/of richtlijnen voor maken. Het is raadzaam initiatiefnemers van digitaal onderwijs hierbij te betrekken. BEOORDELING OVERIGE INBRENG 5.
Open access en wetenschappelijke publicaties
Samenvatting inbreng Het licentiemodel en het Open Access model (OA) zijn beide volledig compatibel met het vigerende auteursrecht, maar passen het tegenovergesteld toe. Het Open Access model wordt nog beperkt toegepast. De overheid zou, als onderzoeksfinancier, gebruik van dit publicatiemodel kunnen verplichten voor de resultaten van publiek gefinancierd onderzoek. De KNAW en alle universiteiten en HBOinstellingen hebben de Berlin Declaration ondertekend waarin open toegang als norm wordt gesteld. De wetgever zou in ieder geval de volledige lijst van toegestane uitzonderingen uit de Auteursrechtrichtlijn ten behoeve van onderwijs en onderzoek op moeten nemen in de Auteurswet. Mening deskundigen Terecht is aangegeven dat zowel het licentiemodel als het open access model volledig compatibel zijn met het auteursrecht. Een gewenste toename van open access modellen kan niet via het uitbreiden van de wettelijke beperkingen worden gestimuleerd. Deze problematiek heeft dan ook zodanig niet te maken met flexibel auteursrecht. Vanuit het oogpunt van optimale kennisverspreiding is open access in beginsel een positieve ontwikkeling, waarbij dan wel zeker gesteld moet zijn dat zowel de stimulering als de verspreiding van wetenschappelijke informatie ten minste even goed als of zo mogelijk beter verloopt dan als uitgevers dit momenteel doen.
12
Een belangrijke sta-in-de-weg voor het succes van open publicatieplatforms naast of in plaats van gevestigde wetenschappelijke periodieken die niet open toegankelijk zijn is het bestaande systeem van wetenschappelijke prestaties, waardering en erkenning van wetenschappers en hun publicaties. De gevestigde journals zijn prestigieus vanwege hun trackrecord en editorial board en kennen daardoor een hoge impactfactor. Dat maakt ze in de ogen van wetenschappers die met het oog op toekomstige onderzoeksfinanciering afhankelijk zijn van hoog gewaardeerde publicaties, onverminderd aantrekkelijk. Dat remt de verandering in de richting van open acces publishing. Een belangrijk tweede element betreft het internationale karakter van de wetenschap en de journals die verbonden zijn aan de verschillende disciplines. Verandering moet daarom bij voorkeur internationaal in samenwerking worden gerealiseerd. Follow-up Open access is geen voorbeeld voor het vraagstuk van flexibel auteursrecht. De problematiek ligt in de contractensfeer en in (internationaal) overheidsbeleid. Het deskundigenpanel beveelt de overheid aan om de Berlin Declaration bij hun wetenschappelijk beleid te betrekken. 6.
Auteursrecht en innovatieve diensten
Samenvatting inbreng Innovatieve bedrijven zien in Nederland een ideaal testland voor nieuwe diensten vanwege de infrastructuur, open cultuur, de hoge graad van digitalisering en de snelle adoptie van nieuwe technologie/devices door eindgebruikers. De angst voor het wespennest van auteursrechten blokkeert hergebruik en daarmee de opstart/opschaling van potentieel interessante en schaalbare diensten. Een combinatie van een soort “mandaatrecht” voor hergebruik, nieuwe afdrachtmodellen waarin rechthebbenden betaald worden bij succes van diensten en niet vooraf, online meet-/afdrachtsystemen (al dan niet met fingerprints/watermarking) en creative commons-achtige constructies zou een verademing zijn voor diensteninnovatie in de digitale wereld. Mening deskundigen Auteursrecht biedt de maker de mogelijkheid zeggenschap over zijn werk en reputatie te blijven uitoefenen en investeerders te vinden die zijn werk willen verspreiden en/of exploiteren. In dat opzicht is auteursrecht een stimulans voor innovatie. Internet is gericht op delen en circuleren, waarbij iedere blokkade in feite tegennatuurlijk, maar soms wel nodig is. Het is lastig als er nog geen normale praktijk is, dan mist men een virtuele omgeving om te experimenteren. Onzekerheid remt innovatie, en auteursrecht wordt in dat opzicht wel eens beschouwd als remmende factor voor innovatie. Tijdens de conferentie is een aantal keer gebleken dat problemen voorkomen hadden kunnen worden als men meer kennis van het auteursrecht had gehad, of beter de weg had geweten om iets te regelen en/of tijdig samenwerking had gezocht met rechthebbenden. Naar aanleiding van deze inbreng en de andere besproken knelpunten vormen zich gedachten over een ‘loket’ waar informatie over auteursrecht wordt gegeven, een route om regelingen te treffen, mee te denken en partijen bij elkaar te brengen voor experimenten, ‘een broedplaats voor auteursrecht’. Deze gedachten sluiten aan op de ontwikkeling van ‘the copyright hub’ in het Verenigd Koninkrijk (‘The Copyright Hub is your gateway to information about copyright in the UK. It points you in the right direction whether you want to learn about copyright, get permission to use somebody else's work or find out about protecting your work.’, http://www.copyrighthub.co.uk)
13
Follow-up Strikt genomen is dit thema geen vraagstuk van flexibel auteursrecht en ligt de problematiek meer in de contractensfeer en voorlichting, al zit in die voorlichtingsbehoefte uiteraard wel besloten dat het nuttig is dat gebruikers goed op de hoogte zijn van de flexibiliteit die het auteursrecht reeds biedt en wanneer en op welke wijze regelingen moeten worden getroffen. Tevens zou de mogelijkheid kunnen worden onderzocht om waardevolle initiatieven gedurende een experimentele periode een soort ‘startsubsidie’ te verlenen in de vorm van een gehele of gedeeltelijke, tijdelijke vrijstelling van (volledige) betaling voor auteursrechten, maar die na afronding van het experiment in het vervolg bij bewezen levensvatbaarheid wel marktconform moeten gaan betalen. Partijen wordt aanbevolen te kijken welke elementen van de Engelse copyright hub toepasbaar en bruikbaar zijn voor de Nederlandse situatie en of hiermee niet een aantal van de besproken knelpunten ondervangen kan worden. 7.
De rol van cbo’s bij rechtenverwerving in de audiovisuele sector
Samenvatting inbreng De tendens van cbo's om niet alleen vergoedingen voor makers collectief te innen, maar zich ook alle exploitatierechten toe te eigenen, belemmert de publieke omroep in de taak om nieuwe wegen in te slaan, technologische ontwikkelingen te stimuleren en de mogelijkheden te benutten om media-aanbod aan het publiek aan te bieden via nieuwe media- en verspreidingstechnieken. De digitale consument verwacht dat programma's en films op ieder moment, op iedere plek met ieder apparaat dat voorhanden is te bekijken zijn. Dit vraagt om een flexibelere en technologieneutrale uitoefening van het auteursrecht door cbo's, zowel in de vergoedingensfeer als in de (overige) voorwaarden die worden verbonden aan de toestemming om programma's te kunnen doorgeven. Het vaststellen van een rechtenvergoeding voor het doorgeven van programma's aan de consument is uitermate complex nu de toestemming is vereist van een veelheid aan cbo's. De audiovisuele media-industrie is gebaat bij één loket van gezamenlijke cbo's waarmee de rechten voor het doorgeven van programma's kunnen worden geregeld. In de audiovisuele media-industrie is er regelmatig sprake van onduidelijke en dubbele overdrachten door makers / rechthebbenden aan zowel de producent als aan cbo's. Dit zorgt voor veel rechtsonzekerheid in de mediabranche. Meer transparantie over de rechten en rechthebbenden die bepaalde cbo's rechtsgeldig vertegenwoordigen is essentieel. Het territorialiteitsbeginsel bij de uitoefening van rechten werkt onnodig discriminerend en sluit consumenten uit van contentdiensten waarvoor zij bereid zijn te betalen of zelfs al hebben betaald. Wie contentdiensten rechtmatig afneemt moet niet worden gebonden aan een bepaalde locatie. De toestemming van rechthebbenden moet zich beperken tot (al dan niet exclusieve) openbaarmaking aan een doelgroep van een bepaalde omvang en volgens een bepaald businessmodel. Over te gebruiken openbaarmakingstechniek (analoog, digitaal, ip, etc.) moet alleen de gebruiker mogen beslissen. Collectief beheer alleen wanneer dit aantoonbaar efficiënter is dan individueel beheer. In de waardeketen van productie en distributie van omroepprogramma’s is twijfelachtig of collectief beheer efficiënter is dan individuele afspraken tussen omroepen en producenten enerzijds en omroepen en distributeurs anderzijds. Mening deskundigen Deskundigen onderkennen het probleem maar menen dat dit geen onderwerp is dat geregeld kan worden door een algemene wettelijke bepaling ten behoeve van flexibel auteursrecht.
14
De problematiek ligt in de contractensfeer, in de uitleg en uitwerking van artikel 45d Auteurswet en in de relatie met collectieve beheersorganisaties. Over deze inderdaad gecompliceerde rechtensituatie vinden onderhandelingen plaats tussen betrokken partijen, lopen juridische procedures en vindt een debat met wetgever en parlement plaats in het kader van het wetsvoorstel auteurscontractenrecht. Een belangrijke hindernis voor het treffen van regelingen wordt veroorzaakt door het gebrek aan transparantie. Voor zover dit aan collectieve beheersorganisaties ligt, is er nu de Wet Toezicht die het College van Toezicht voldoende middelen geeft om daarop toe te zien. Follow-up Voor de ontsluiting en innovatie van nieuwe diensten met audiovisuele werken zou het goed zijn als betrokken partijen tot regelingen komen die de ontsluiting en innovatie ook mogelijk maken, maar als zodanig heeft het onderwerp niet met flexibel auteursrecht te maken. Gezien alle lopende overlegsituaties, gerechtelijke procedures en wetgeving is afzonderlijke actie van partijen hier niet opportuun. 8.
Internationale uitwisseling informatie voor mensen met leeshandicap
Samenvatting inbreng Artikel 15i van de Auteurswet maakt het, onder bepaalde condities, mogelijk zonder toestemming van de rechthebbenden een aangepaste versie van een werk te maken en te distribueren wanneer deze noodzakelijk is vanwege de handicap van de lezer. In Nederland hebben we een en ander uitgewerkt in een collectieve overeenkomst met het NUV genaamd “Regeling Toegankelijke Lectuur voor mensen met een Leeshandicap” . Deze Regeling werkt naar behoren en faciliteert het lezen voor mensen die het gedrukte boek niet goed (meer) kunnen lezen. Het probleem is dat de reikwijdte van de Auteurswet (en dus ook de regeling) aan landsgrenzen gebonden is. Dit betekent dat aangepaste versies van auteursrechtelijk beschermde werken niet over landsgrenzen heen uitgewisseld mogen worden. In de praktijk blokkeert dat het hergebruik van aangepaste versies van bijvoorbeeld in de VS opgenomen gesproken studieboeken. Er is internationaal veel aandacht voor deze barrières en er wordt ook binnen WIPO aan oplossingen gewerkt. Mening deskundigen Deze problematiek ligt in het internationale recht. Op 27 juni 2013 is tijdens een WIPOconferentie in Marrakesh overeenstemming bereikt over de ‘Treaty to Facilitate Access to Published Works for Persons Who Are Blind, Visually Impaired, or Otherwise Print Disabled’. Follow-up In Nederland is er een goed lopende regelingen en is er sprake van goed overleg tussen partijen. Dat kan als voorbeeld dienen voor uitwerking van het WIPO-verdrag ter zake. Vraagt op dit moment geen nadere actie van partijen. 9.
Uitlenen e-books aan en thuisgebruik van bibliotheekleden
Samenvatting inbreng Toepassing van het leenrecht op e-books zou tot meer duidelijkheid kunnen leiden en wellicht tot versnelling / verbreding van het aanbod. Het thuisgebruik door bibliotheekleden van door de bibliotheken ingekochte digitale databestanden zou mogelijk moeten zijn.
15
Mening deskundigen Volgens de Nederlandse regering, die zich daarbij heeft laten adviseren door IEdeskundigen, staat de Europese auteursrechtrichtlijn een uitbreiding van de uitzondering voor uitlenen van e-books door openbare bibliotheken niet toe. De Nederlandse regering vindt dit een van de onderwerpen die in de Europese Unie bij een herziening van deze richtlijn moeten worden besproken. De Vereniging van Openbare Bibliotheken legt zich niet bij deze uitleg neer en is een procedure gestart tegen stichting Leenrecht om hierover van de rechter (en vermoedelijk Europese Hof) duidelijkheid te krijgen. Er worden overigens wel e-books beschikbaar gesteld door openbare bibliotheken met toestemming van de rechthebbenden, recentelijk is daarover met de VOB een regeling getroffen. Het thuisgebruik van ingekochte digitale databestanden heeft invloed op de exploitatiemogelijkheden van deze databestanden en dient derhalve bij de inkoop te worden geregeld. Follow-up Uitbreiding van de wettelijke beperking inzake het leenrecht voor e-books en uitbreiding van de auteursrechtelijke beperking(en) voor thuisgebruik kan Nederland niet op eigen houtje regelen. Zolang de Europese regelgeving (of nieuwe jurisprudentie) daartoe geen ruimte biedt, ligt deze problematiek in het contractenrecht. Naast een proefprocedure zijn er ook regelingen getroffen. Vraagt niet om aanvullende actie van partijen. 10.
Fair use voor documentairemakers
Samenvatting inbreng In Amerika zijn ‘best practices for fair use’ voor documentairemakers ontwikkeld. Als hieraan is voldaan, kunnen documentairemakers een verzekering afsluiten die de schade dekt, mocht een rechthebbende menen dat er sprake is van een inbreuk. Dit brengt het risico van hoge proceskosten sterk terug. In Europa kennen we dit systeem niet. De combinatie van de volledige proceskosten, de vage grenzen van de beperkingen, het feit dat documentairemakers vaak geen goed beroep kunnen doen op een beperking, maakt dat uit risico overwegingen er vaak voor wordt gekozen om beelden te clearen in plaats van te zoeken naar de paraplu van een beperking. Mening deskundigen Het citaatrecht in de Nederlandse Auteurswet is ruim en biedt documentairemakers in het kader van de wetenschappelijke verhandeling veel mogelijkheden om gebruik te maken van beeld- en geluidsfragmenten van derden. De open normen bieden enerzijds de nodige flexibiliteit, maar leveren anderzijds ook onzekerheid op bij gebrek aan kwantitatieve criteria. De onder punt 4 besproken Epke-case toont echter aan dat kwantitatieve criteria ook weer onnodig beperkend kunnen werken. In de sector zou nagedacht kunnen worden over een fonds dat ten behoeve van documentairemakers juridisch onderzoek en/of juridische procedures zou kunnen ondersteunen. Een poging om met vertegenwoordigers van de veelvuldig geciteerde bronnen tot richtlijnen te komen die als houvast kunnen dienen, lijkt de moeite waard. Follow-up De omvang van het probleem in Nederland kunnen de deskundigen nu niet overzien, maar het punt als zodanig hoort zeker in het thema flexibel auteursrecht thuis. De vereniging van documentairemakers wordt aanbevolen de mogelijkheid en wenselijkheid van richtlijnen voor citaten te bezien en – indien deze mogelijk en wenselijk worden geacht – richtlijnen op te stellen in overleg met betrokken rechthebbenden. De Federatie Auteursrechtbelangen zou dat proces kunnen ondersteunen.
16
De vereniging van documentairemakers zou zich ook kunnen buigen over de suggestie van een ondersteunend fonds voor auteursrechtkwesties. Tot slot zou wellicht ook de eerder gesuggereerde copyright hub in deze problematiek goede diensten kunnen bewijzen. SUGGESTIES VOOR HERVORMINGEN VAN HET AUTEURSRECHT 11.
Ruimte maken voor niet-commerciële distributie van cultuur en wetenschap
Samenvatting inbreng De culturele functie van media en wetenschap is onomstreden. Er gaat veel publiek geld naar de totstandkoming van cultuur en wetenschap, middels de universiteiten en andere kennisinstellingen, publieke omroepen maar ook via allerlei directe subsidies aan de popsector, theaterwereld, filmmakers, fotografen. Wie kan beter cultuurdragers en wetenschappelijke inhoud distribueren dan civil society zelf? De huidige copyright-wetgeving weerhoudt de samenleving ervan om deze verantwoordelijkheid in te vullen zonder extra gelden, en met maximaal nut voor de samenleving. Wikimedia Nederland faciliteert een omgeving waar vrijwilligers samen kunnen werken om de visie "wereldwijd vrije kennis bijeen te brengen en te verspreiden" te realiseren, op andere manieren dan door direct de Wikimedia-projecten te bewerken. Het huidige auteursrecht is een beperkende factor voor het verspreiden van kennis. In het geval van de Wikimedia-projecten leidt dit niet alleen tot een beperking op het verspreiden van kennis, maar ook tot een beperking op de mogelijkheid om op deze kennis voort te bouwen. Dit doet zich bijvoorbeeld voor bij het opnemen van afbeeldingen van kunstwerken op Wikipedia. Gelukkig zijn er alternatieven die het wel mogelijk maken om auteursrechtelijk beschermd materiaal te gebruiken. Zo wordt materiaal dat onder Creative Commons BY en BY-SA licenties beschikbaar is gesteld door de maker al wel opgenomen in Wikimedia Commons, de mediablibliotheek voor de verschillende Wikimedia-projecten. Mening deskundigen Deze visie op auteursrecht is te eenzijdig. Vrije kennis is niet hetzelfde als gratis kennis. Voor projecten als Wikimedia bestaan de nodige ‘gratis’ gebruiksmogelijkheden binnen het bestaande auteursrecht, waaronder het citaatrecht en creative commons licenties. Voorlichting over de mogelijkheden van het citaatrecht zou hierbij goede diensten kunnen bewijzen. Follow-up Uit deze algemene inbreng valt niet af te leiden op welke specifieke punten nog verdere flexibiliteit nodig zou zijn. 12.
Verplicht collectief beheer
Samenvatting inbreng Het hoofdprobleem voor consumenten wat betreft het auteursrecht is dat het een monopolierecht betreft. Een monopolierecht en marktwerking botsen met elkaar. De rechthebbende exploiteert een monopolierecht en dat heeft / geeft een marktverstorend effect: een veto over nieuwe initiatieven voor legaal aanbod. Het negatieve effect van het monopolierecht wordt versterkt door de Europese keuze voor individueel beheer. Dit versterkt de positie van de rechthebbende en verhoogt drastisch de transactiekosten van potentiële legale online aanbieders van de auteursrechtelijk beschermde content.
17
Verplicht collectief beheer is volgens de Consumentenbond de oplossing voor bovenstaande problemen. Het ontneemt monopolist de mogelijkheid van het vetoën van nieuwe initiatieven en zorgt voor een extreme verlaging van de transactiekosten voor legale content aanbieders door hun een 'one-stop-shop' te bieden. Ten slotte brengt het ook soelaas voor een ander probleem van consumenten, namelijk dat zij niet het gevoel hebben dat van het bedrag dat zij betalen voor content een eerlijk deel (uiteindelijk) terecht komt bij de artiest. Het gevoel leeft dat dit aan andere strijkstokken blijft kleven. Mening deskundigen Deze visie op auteursrecht is te eenzijdig. (Verplicht) collectief beheer kan een oplossing bieden wanneer het auteursrecht niet of niet goed individueel kan worden uitgeoefend of gehandhaafd. Het generiek afschaffen van het individuele recht ten gunste van een collectief recht kan echter leiden tot een systeem van heffingen waarbij niet of onvoldoende rekening kan worden gehouden met de belangen van de individuele makers en juist geen of onvoldoende ruimte blijft voor marktwerking. Onder punt 7 is collectief beheer juist genoemd als een belemmering van flexibiliteit, hetgeen eveneens een te eenzijdige benadering is. De indruk bestaat dat de consument bij individuele exploitatie eerder het gevoel heeft dat het geld bij de rechthebbenden terecht komt dan in geval van collectief beheer. Juist bij collectief beheer was vaak de zorg of er niet te veel aan strijkstokken blijft kleven. Dat was een van de drijfveren van de aanscherping van de transparantie-eisen in de Wet Toezicht. Het verminderen van de transactiekosten is inderdaad van belang, ook voor individuele rechthebbenden. Collectief beheer kan daarbij een belangrijke rol spelen, zonder dat dit altijd een verplicht model hoeft te zijn. Dit zou een van de aandachtspunten bij de gedachten over een Nederlandse copyright hub kunnen zijn. Follow-up In Europees verband staan modernisering en flexibilisering van het auteursrecht op de agenda in het kader van een evaluatie van de auteursrechtrichtlijn uit 2001, waarbij ook gekeken zal worden of de reikwijdte en uitvoering van het huidige stelsel aan beperkingen aanpassing behoeft. Met betrekking tot de uitvoeringsaspecten komt ook dit vraagstuk ongetwijfeld aan de orde. Een nationaal initiatief van partijen in generieke zin is in deze niet opportuun. Het vraagstuk van vermindering van transactiekosten zou kunnen worden meegenomen in een onderzoek naar de mogelijkheid en wenselijkheid van een Nederlandse variant op de copyright hub.
18
BIJLAGE II
VERSLAG WERKCONFERENTIE 23 APRIL
Google Nederland en Auteursrechtbelangen op weg naar oplossingen De UNESCO dag van het auteursrecht, 23 april, werd dit jaar door Google Nederland en de Federatie Auteursrechtbelangen uitgeroepen tot de dag van het flexibel auteursrecht in Nederland. Met circa 130 genodigden van organisaties van gebruikers en rechthebbenden is besproken welke problemen gebruikers van auteursrechtelijk beschermde werken ervaren, die zouden kunnen worden opgelost met een meer flexibel (uitoefenen van) auteursrecht. Job Cohen, voorzitter van mede-organisator VOI©E sprak van een zeer geslaagde dag en een belangrijk initiatief van Google en van de Federatie Auteursrechtbelangen. In search of flexibilities Op 9 februari 2012 vond op initiatief van het ministerie van Veiligheid & Justitie een internationale conferentie plaats met als thema ‘Towards Flexible Copyright?’. Centraal stond de studie van de professoren Hugenholtz (UvA) en Senftleben (VU): Fair use in Europe. In search of flexibilities. Google Nederland en de Federatie Auteursrechtbelangen hebben samen in de vorm van een werkconferentie op 23 april 2013 een nationaal vervolg gegeven aan dit initiatief, waarbij de vraag centraal stond: welke problemen komen we tegen en op welke wijze kan een meer flexibel auteursrecht oplossingen bieden voor deze problemen? Een veertigtal organisaties en instellingen (onderwijs en onderzoek, internetgebruikers, bibliotheken en erfgoedinstellingen, bedrijfsleven) is benaderd om in kaart te brengen of en waar het auteursrecht innovatie zou kunnen belemmeren. Een team van onafhankelijke deskundigen heeft aan het eind van de conferentie geadviseerd over de onderwerpen die zich lenen voor nadere uitwerking en discussie. Google Nederland en de Federatie Auteursrechtbelangen zullen binnenkort bespreken op welke wijze een vervolg aan de gevoerde discussie kan worden gegeven. Het streven is om de conclusies van de nadere uitwerking in het najaar te presenteren. Bundel met inbreng Er gaat gelukkig ook heel veel goed met het auteursrecht en er is ook al heel veel informatie beschikbaar, maar deze werkconferentie richtte zich op de problemen en wensen van gebruikers van auteursrechtelijk beschermd werk. Alle geleverde inbreng is samengebracht in een bundel die tijdens de werkconferentie beschikbaar is gesteld. In deze bundel staan nog geen commentaren en reacties van rechthebbenden. De Federatie Auteursrechtbelangen wil eerst luisteren naar de problemen om vervolgens samen met belanghebbenden te kijken welke oplossingen mogelijk zijn. Google Nederland wil ook graag het overleg tussen betrokken partijen entameren. Wat Google Nederland en de Federatie Auteursrechtbelangen betreft, is deze werkconferentie dan ook een eerste stap op weg naar oplossingen. De door Google Nederland en de Federatie Auteursrechtbelangen gevormde programmacommissie heeft in overleg met de voorzitter van het onafhankelijke deskundigenpanel, Arda Gerkens, een selectie gemaakt van vier onderwerpen die als case zijn gepresenteerd tijdens de conferentie op basis van de volgende criteria: -
de focus ligt op voorbeelden van problemen die mogelijk met meer flexibiliteit in de (beperkingen op de exclusieve rechten in de) Auteurswet zouden kunnen worden opgelost; voorkeur voor concrete voorbeelden van nieuwe ontwikkelingen die een nieuw licht op de problematiek laten schijnen boven lopende discussies die al geruime tijd onderwerp zijn van wetgeving en overleg; een goede mix uit de inbreng vanuit de diverse sectoren van gebruikers (onderwijs en onderzoek, internetgebruikers, bibliotheken en erfgoedinstellingen, bedrijfsleven).
19
Economisch perspectief De werkconferentie begon met twee economische visies op het thema flexibilisering van auteursrecht, vanuit het perspectief van de gebruiker (door Joost Poort, IViR) en vanuit het perspectief van de maker (door Pim van Klink, kunsteconoom en voorzitter van de Federatie Auteursrechtbelangen). Volgens Joost Poort kan een meer flexibel auteursrecht leiden tot lagere licentiekosten en minder vraaguitval, lagere transactiekosten en minder onzekerheid. Maar het welvaartseffect is in de praktijk lastig vast te stellen. De toetssteen moet zijn: hoe verhoudt dit zich tot de prikkels voor de creatie en exploitatie van toekomstige werken, gevonden geld of redelijke verwachting? Volgens Pim van Klink is in de creatieve sector sprake van zeer zware aanbodconcurrentie, gekoppeld aan zeer complexe afzetomstandigheden. Dat maakt het een extreem lastige markt voor creatieven. Het intellectuele eigendomsrecht is daarom van cruciaal belang: zonder eigendomsrecht geen exploitatiebasis! Internet heeft deze marktproblemen vergroot, daardoor is productiebescherming harder nodig. Niet het auteursrecht, maar gebrekkige verdienmodellen zijn volgens Pim van Klink een gevaar voor de democratie. Auteursrecht is geen blokkade maar een voorwaarde en stimulans voor innovatie! Zijn aanbevelingen ter zake: -
geen open norm, maar marktwerking/zelfregulering; versterking positie rechthebbenden op internet; stimulering legaal aanbod; marktstrategieën voor makers in samenwerking met cbo’s; ontwikkeling Centre for Creative Business Development; alliantie ‘techs’ & ‘contents’ voor gezamenlijke verdienmodellen uit welbegrepen eigenbelang.
Vier cases Vervolgens werden vier cases besproken aan de hand van een presentatie van de indiener, een repliek van een rechthebbende, vragen van het onafhankelijk panel (Arda Gerkens, Antoon Quaedvlieg en Paul Rutten) en discussie met de zaal, een en ander onder kundige leiding van dagvoorzitter Erwin Blom. Aan het eind van de dag gaf het panel advies aan betrokken partijen. I Flexibele nieuwe toepassingen voor cultureel erfgoed? Paul Keller (Kennisland) plaatste de problematiek rond het digitaliseren van cultureel erfgoed (zie daarvoor de verzamelde inbreng in de bundel) in een nieuw licht, met een voorbeeld van gewenste user generated content om het publiek meer bij het erfgoed te betrekken, dat is tegengehouden door de rechthebbenden. In 2011 is naar aanleiding van de digitale restauratie van het overgebleven materiaal van de TV-serie Ja Zuster, Nee Zuster het plan opgevat om een competitie uit te schrijven, waarin het publiek zou worden gevraagd de verloren gegane fragmenten opnieuw in te spelen. De rechthebbenden op de muziek, de erven van componist Harry Bannink, weigerden om werken van hem voor download aan te bieden (wat voor een remix-project wel noodzakelijk is). Onder de huidige Nederlandse Auteurswet was het in deze situatie niet mogelijk om dit project te realiseren. In haar repliek ging toneelschrijver en dramaturg Sophie Kassies in op het belang van de bescherming van de integriteit van werk en maker. II Flexibel zoeken in audiovisuele content Nathalie van Schie houdt zich bij TNO bezig met nieuwe innovatieve diensten waarbij audiovisuele content doorzoekbaar wordt gemaakt om de relevante fragmenten te kunnen gebruiken voor professioneel gebruik of commercieel gebruik (een tv-gids voor tablets). Het is moeilijk om daarvoor de rechten te regelen. Nadine van Herten, senior jurist RTL Nederland, gaf in haar repliek aan dat toepassingen die leiden tot het beter vinden van de programma’s van RTL geen enkel probleem is,
20
maar als er sprake is van commercieel gebruik er gewoon zakelijke afspraken gemaakt moeten worden. Een en ander is sterk afhankelijk van het gekozen model. Nu ligt er wel een praktisch probleem bij het clearen van rechten. De producent of omroep koopt rechten in bij heel veel partijen, ook veel internationale partijen, en die rechten worden doorgaans niet voor elke vorm van gebruik verkregen. De oplossing ligt in een grotere rechtenconcentratie bij de producent, maar dat is makkelijker gezegd dan gedaan. III De waarde van foto’s Michiel Leenaars, directeur Internet Society Nederland, heeft aan de hand van de problematiek van de ‘premiejagers’ die bloggers en websites met hoge rekeningen bestoken voor het gebruik van een foto de op diverse fronten spelende kwestie van gebruik en waarde van foto’s belicht. Gebruiker en rechthebbende Peter van den Doel, directeur Spaarnestad Photo, vroeg om meer begrip voor de boze fotografen. Het archief van de fotograaf vormt zijn pensioen: tegenwoordig duiken overal op het internet zijn foto’s ongevraagd op en als de fotograaf daar op wil wijzen, wordt hij weggehoond. IV De flexibiliteit van Epke Zonderland voor het onderwijs Esther Hoorn, copyright librarian RUG, presenteerde de case van een door een universitair docent bewerkt filmpje van de winnende oefening van Epke Zonderland, die op last van het IOC van YouTube is verwijderd. Daarna vertelde Ron Zuijlen (adjunct-directeur Stichting VO-content) over de ontwikkelingen in het voortgezet onderwijs, waarbij docenten in toenemende mate gebruik willen maken van internetbronnen ter aanvulling, maar soms ook ter vervanging van het onderwijsmateriaal dat door uitgevers is ontwikkeld. Men loopt daar tegen tal van auteursrechtelijke vragen aan. (Zie ook de verzamelde inbreng in de bundel.) Stichting VO-content richt zich op het aanbieden van vrij voor het onderwijs te gebruiken content onder een creative commons licentie. Rob Sudmeijer, manager Business Innovation & New Media Uitgeverij ThiemeMeulenhoff, gaf in zijn repliek aan dat uitgevers zich steeds minder zullen begeven in het ontwikkelen van content (daar is al zoveel van beschikbaar), de expertise van uitgevers zit in de ontwikkeling van didactiek. De beoordeling en advies van het panel Vanuit het auteursrecht Antoon Quaedvlieg gaf zijn beoordeling en advies vanuit zijn auteursrecht-expertise. Volgens Quaedvlieg is met betrekking tot flexibel auteursrecht de vraag of er een algemene juridische maatregel moet komen, een soort fair use bepaling of ad hoc oplossingen voor bepaalde gebleken probleempunten. Hijzelf heeft een sterke voorkeur voor het oplossen van werkelijke probleempunten. Naar zijn mening is er zowel voor gebruikers als voor rechthebbenden een groot risico bij een open flexibele norm, namelijk massieve rechtsonzekerheid. Ook in de Verenigde Staten is fair use met name een welkome inkomstenbron voor advocaten die de gang naar de rechter vaak als een roulette omschrijven. Bij de Ja zuster, Nee zuster case geeft Quaedvlieg een erfgoedinstelling die dit zou willen zonder toestemming van de rechthebbenden niet veel kans. Het algemeen belang bij innovatie en ontsluiting zou hier niet opwegen tegen het belang van rechthebbenden op een werk dat nog in de handel is en dat in een andere context wordt geplaatst. Hiervoor toestemming vragen is niet onredelijk en niet onoverkomelijk als het op een handige manier wordt ingeleid, bijvoorbeeld met behulp van een betrokken collectieve beheersorganisatie of belangenorganisatie. Met betrekking tot het doorzoeken van audiovisuele content is het maatschappelijk belang groot en ziet hij ook geen probleem als het alleen gaat om het zoeken en verwijzen naar de bron. Als de content echter wordt aangeboden door een derde of via
21
een andere website, dan ligt het in de rede daarvoor toestemming te regelen, dan betreedt men een nieuw exploitatiedomein. Het gebruik van fotomateriaal op internet is een emotioneel knelpunt. Het grootste probleem ligt hier bij de handhaving. Door de veroordeling van de verliezer in de volledige kosten, ook in die van de advocaat van de winnaar, kan verliezen buitengewoon duur worden. Daardoor is de handhaving van auteursrechten agressiever geworden en kan de gebruiker in een chantagepositie worden gebracht. Hier zouden betrokken partijen kunnen kijken naar de mogelijkheid om of technisch of via licentievoorwaarden iets te bedenken voor websites en blogs met beperkt bereik. De Epke Zonderland case is volgens Quaedvlieg een schoolvoorbeeld van citaatrecht en gelijk een voorbeeld van het probleem van gedetailleerde regelgeving: het hangt altijd af van de aard en omvang van het gebruik. (Overigens bestaat de mogelijkheid om bezwaar aan te tekenen bij YouTube tegen een onterechte verwijdering. Zowel Tim Kuik van Brein als de juriste van Google hebben inmiddels aangeboden te helpen bij het terugplaatsen van het filmpje!) In het onderwijs zijn er veel vragen over de grenzen van de wettelijke beperkingen, daar zouden betrokken partijen met goede voorlichting en hulpmiddelen nog goede diensten kunnen bewijzen. Vanuit economie en innovatie Paul Rutten (CI NEXT) gaf aan dat internet gericht is op delen en circuleren en dat iedere blokkade in feite tegennatuurlijk is, maar soms wel nodig is. Het is lastig als er nog geen normale praktijk is, dan mis je een virtuele omgeving om te experimenteren. Onzekerheid remt innovatie. Contenteigenaren worden in de praktijk vaak als laatste ingeschakeld. Dat is niet verstandig, niet eerst ontwikkelen, eerst huiswerk doen en juist samenwerking zoeken met rechthebbenden bij de start van de ontwikkelingsfase. De erfgoed-case is lastig. Er zit al veel publiek geld in. Sterke voorkeur voor praktische regelingen. De problematiek rond zoeken in audiovisuele content zit voornamelijk in de contractensfeer. Voor onderwijsgebruik moeten duidelijke afspraken worden gemaakt. Vanuit het maatschappelijk belang Panelvoorzitter Arda Gerkens vindt dat erfgoedinstellingen wel voorzichtig met auteursrecht moeten omgaan, dat zit vaak al in de aanpak, maar zij heeft er wel meer moeite mee als erven het gebruik kunnen tegenhouden. Voor het zoeken in audiovisuele content is het lastig afspraken te maken, wellicht dat rechthebbenden ruimte kunnen creëren in de opstartfase. Het handhaven van rechten met betrekking tot gebruik foto’s en in de Epke Zonderland case is een maatschappelijk probleem, slecht voor het draagvlak voor auteursrecht. Cbo’s zouden hier een oplossing voor moeten aandragen. Betrokken partijen moeten met elkaar de discussie aangaan over de ruimte voor onderwijsgebruik en het gebruik van internet. Job Cohen bepleit gezamenlijke oplossingen In zijn afsluitend betoog bepleitte VOI©E-voorzitter Job Cohen samenwerking tussen alle betrokkenen om de toegang tot een kwalitatief goed en pluriform aanbod van informatie en cultuurproducten te kunnen blijven garanderen. Op zoek naar nieuwe balans Volgens Cohen gaat het uiteindelijk om de vraag: wie betaalt hoeveel en wie krijgt wat? Hoe krijgen we het voor elkaar dat ook met alle nieuwe technologie en internet makers en de creatieve media-industrie een billijke beloning blijven ontvangen voor hun prestaties en investeringen? Toegang tot onderwijs en onderzoek en toegang via bibliotheken en archieven zijn wezenlijk voor de kenniseconomie, maar hetzelfde geldt voor toegang tot een kwalitatief goed en pluriform aanbod van informatie en cultuurproducten. De digitalisering in combinatie met de verspreidingsmogelijkheden van
22
internet zorgen er voor dat in het auteursrecht naar een nieuwe balans moet worden gezocht: de inferieure kopie van het origineel op het cassettebandje of de fotokopie is vervangen door identieke bestanden; het eigen gebruik en de openbaarmaking in de besloten kring van familie en vrienden heeft op het world wide web een geheel andere dimensie gekregen; het evenwicht dat was gevonden in beperkingen voor het onderwijs, voor bibliotheken en archieven en voor onderzoek in het eigen gebouw, waarop businessmodellen via zogenaamde on site licenties zijn ontstaan, wordt op zijn kop gezet als de begunstigden van dergelijke beperkingen de content online gaan plaatsen. Dat betekent een gezamenlijke opgave voor alle betrokken partijen, zowel aan de zijde van rechthebbenden als aan die van gebruikers, en evenzeer voor intermediairs als Google, om met elkaar, met respect voor elkaars positie, nieuwe oplossingen te vinden op basis van de oude uitgangspunten: een billijke balans tussen rechthebbenden en gebruikers. Daarom vindt Cohen deze werkconferentie zo’n belangrijk initiatief van Google en van de Federatie Auteursrechtbelangen. Rol van cbo’s Iedere gebruiker wil het liefst – met zo min mogelijk tussenschakels – afrekenen met de auteur naar rato van het gebruik dat hij van dat werk maakt. In gevallen van massaal gebruik – door heel veel gebruikers en/of van heel veel werken – is collectief beheer van rechten een voor de hand liggende oplossing. Niet ideaal, maar wel next best. Een praktische oplossing, met zo min mogelijk administratieve lasten voor iedereen, maar wel next best. Dat verklaart voor een belangrijk deel de haat-liefde-verhouding met cbo’s: niet alleen tussen cbo’s en gebruikers, maar ook tussen cbo’s en individuele rechthebbenden. En die haat-liefde-verhouding verklaart mede het ongemak met betrekking tot het imago van cbo’s. In de relatie met cbo’s is in het analoge tijdperk op den duur een balans gevonden. Maar ook in deze relatie geldt dat wij door digitalisering en de mogelijkheden van internet op zoek moeten naar een nieuwe balans. Sommige mensen verwachten daarbij dat de rol van collectieve beheersorganisaties, en misschien ook wel van exploitanten als uitgevers en producenten, op den duur zal verdwijnen. Anderen daarentegen verwachten dat op internet rechten op geen enkele wijze te beschermen zijn en dat juist alleen nog maar via een soort auteursrechtheffing de rechthebbenden aan hun vergoeding kunnen komen. Deze verschillende appreciatie van collectief beheer is ook in de inbreng voor deze conferentie te lezen. Zo vinden mediapartijen dat het optreden van collectieve beheersorganisaties in de discussie over de rechtenverlening aan producenten, omroep en distributeurs tot inflexibiliteit leidt, terwijl de Consumentenbond juist vindt dat de flexibele oplossing voor consumentvriendelijk exploiteren van rechten volledig bij het collectief beheer ligt. Job Cohen gelooft dat de waarheid ergens in het midden ligt: er zijn en komen vast nieuwe businessmodellen waarbij cbo’s geen rol meer zullen spelen of een meer bescheiden rol, maar er zijn en komen ook nieuwe businessmodellen waarin cbo’s een meer prominente rol spelen. Niet de techniek bepaalt dat, althans niet hoofdzakelijk, maar vooral de markt zelf: wie betaalt de rekening en op welke wijze kan dan het beste worden afgerekend. Alle discussies in de mediasector ten spijt, denkt de VOI©Evoorzitter dat áls partijen het eens zijn over de rekening en een billijke vergoeding voor alle rechthebbenden, de wijze van uitvoering snel geregeld is, ook via cbo’s. Voortdurend dilemma Er is nog een voortdurend dilemma waar collectieve beheersorganisaties mee worstelen, namelijk tussen administratieve eenvoud met lagere kosten voor iedereen en meer maatwerk en differentiatie met hogere kosten voor iedereen.
23
Collectief beheer staat in feite haaks op de vrije mededinging: er worden collectieve prijsafspraken gemaakt met monopoloïde organisaties. De Nederlandse regering heeft daarbij de balans gezocht in het versterken van die monopolies, maar wel met versterkt overheidstoezicht en een extra toetsingsmogelijkheid van tarieven via een bij wet aangewezen Geschillencommissie. De Europese Commissie lijkt juist een andere kant op te gaan en zoekt die balans in het stimuleren van differentiatie en concurrentie. Beide benaderingen kiezen hetzelfde doel, maar willen die op totaal andere manieren bereiken. “Mijn zorg is dat de Nederlandse cbo’s en de door hen vertegenwoordigde belangen hierbij niet tussen wal en schip vallen”, aldus Job Cohen. Cbo’s kunnen zorgen voor flexibele oplossingen Bij flexibilisering van auteursrecht zijn het juist de collectieve beheersorganisaties die ervoor kunnen zorgen dat flexibele oplossingen tot stand kunnen worden gebracht. Zij hebben een relatie met hun achterban, zij kunnen zorgen voor het verkrijgen van de benodigde rechten en voor draagvlak onder de rechthebbenden. Zij kunnen hun nek uitsteken – en doen dat ook regelmatig – om regelingen te treffen, zelfs als zij nog niet alle rechten hebben geregeld. Daarom is het belangrijk dat rechthebbenden zeggenschap houden over hun eigen cbo en daarom is het belangrijk dat gebruikers vertrouwen hebben en houden in cbo’s. Dat vertrouwen verdienen ze en moeten ze blijven verdienen, want er zal altijd werk aan de winkel zijn om dat vertrouwen te blijven behouden. Als voorzitter van VOI©E rekent Cohen het tot zijn taak om de komende jaren verder te werken aan transparantie, harmonisering en meer samenwerking op al die plaatsen waar dat voor rechthebbenden en gebruikers tot voordelen kan leiden. De nieuwe platforms moeten hun verantwoordelijkheid nemen De organisaties van rechthebbenden en hun cbo’s willen gebruik en innovatie niet tegenhouden: integendeel, zij willen zoveel mogelijk gebruik en zij willen innovatie stimuleren. Daar staat tegenover dat zij wel willen dat voor dit gebruik of voor die innovatie billijke bedragen in rekening kunnen worden gebracht. Als platforms, zoals YouTube, de nieuwe winkels zijn, dan moeten we naar een situatie toe dat er businessmodellen ontwikkeld worden die via die platforms gefinancierd kunnen worden. Daarvoor is noodzakelijk dat dit soort platforms – ook in hun eigen belang – en andere providers hun verantwoordelijkheid nemen. Niet alleen door te helpen het aanbod van piraterij tegen te houden, maar ook door samen met rechthebbenden aan nieuwe legale businessmodellen te werken. Als praktisch probleem wordt vaak genoemd dat nieuwe platforms die op een nette manier willen starten, zoveel moeten regelen en tegen zoveel financiële barrières oplopen, dat hun start in de kiem wordt gesmoord. Natuurlijk ontmoedigt dat. Waar dat het geval is, moeten rechthebbenden zich dat aantrekken, al was het maar omdat dat ook niet in hun belang is. In het Nederlandse polderlandschap moet het mogelijk zijn hiervoor oplossingen te vinden en Job Cohen wil als VOI©E-voorzitter daar graag zijn steentje aan bij dragen. Dagvoorzitter Erwin Blom kon deze dag afsluiten met de conclusie dat er voor betrokken partijen nog het een en ander te doen is en deze conferentie daarvoor een mooi startpunt is geweest. Dit verslag is, verluchtigd met foto’s van de werkconferentie, in twee delen na te lezen op de website van VOI©E. Daarin zijn ook links naar de presentaties van de deelnemers aan de werkconferentie opgenomen. Zie http://www.voice-info.nl/voice/152643/ en http://www.voice-info.nl/voice/152650/.
24
Bijlage III ORGANISATIES DIE ZIJN BENADERD OM VOORBEELDEN VAN BEHOEFTE AAN EEN MEER FLEXIBEL AUTEURSRECHT IN TE BRENGEN Onderwijs VSNU / Rijksuniversiteit Groningen HBO-raad MBO-Raad VO-Raad / Stichting VO-content
Belangenorganisaties op terrein van internet / ict / auteursrecht Bits of Freedom Vereniging Wikipedia Nederland ICT-Office Vereniging ISPConnect Nederland Kennisland De Waag Society Creative Commons Internet Society Nederland Algemene belangen consumenten / bedrijven Consumentenbond VNO-NCW / MKB-Nederland (platform auteursrecht) Raad Nederlandse Detailhandel Bedrijven / organisaties NPO Vereniging van Nieuwe Film- en Televisiemakers NBF Dedicon, producent en distributeur van alternatieve leesvormen voor gehandicapten XS4ALL VSCD (schouwburgen Koninklijke Horeca Nederland Philips Ziggo Imageselect Spaarnestad Photo NL Kabel / RODAP UPC Vereniging van communicatie adviesbureau's (VEA) Xmediastrategies iMMovator Dutch Directors Guild TNO ThiemeMeulenhoff Bibliotheken, documentatiediensten en archieven Koninklijke Bibliotheek Stichting cultureel Erfgoed Kenniscentrum Digitaal Erfgoed Nederland (DEN) Stichting Surf Ned. Ver. voor Beroepsbeoef. in de bibliotheek-, informatie- en kennissector (NVB) Vereniging Openbare Bibliotheken (VOB) Stichting Bibliotheek.nl (Stichting BNL) Branchevereniging Archiefinstellingen Nederland (BRAIN) Europeana Museumvereniging
25