Fivelsgoud 2 Achtergrondteksten voor docenten bij:
TIJDVAK 10 - De Tijd van TV en computer (1950-nu) (Oorspronkelijke tekst: Jouke Nijman. Bewerking: Merel Thomése. Redactie: Anja Reenders) Eindredactie, structuur en validatie: Eelco Bruinsma Projectleiding: Eelco Bruinsma Fivelsgoud 2 wordt mogelijk gemaakt door financiële steun van het programma Cultuureducatie Met Kwaliteit (Groningen)
2014
Inhoudsopgave Tijd van televisie en computer 1 Inleiding 1.1 Vernieuwingen 1.2 Koude Oorlog 1.3 Delfzijl 2 De Koude Oorlog 2.1 Afluisterstation in Groningen 2.2 De Berlijnse Muur 2.3 Het einde van de Koude Oorlog (1989) 2.4 Op weg in de 21ste eeuw 2.5 De muur als een monument 3 De Gasbel van Slochteren 3.1 Gasunie 3.2 Nieuwe energie 4 Delfzijl 4.1 Delfzijl twee na grootste havenstad 4.2 Opkomende industrie Delfzijl (1958) 4.3 Nieuwbouw Delfzijl, begin jaren ’70 4.4 Aanleg Bornholmwijk, 1970 4.5 Delfzicht Ziekenhuis 4.6 Grote fabrieken in haven Delfzijl 4.7 Eemshaven, 1971 4.8 Tegenvallers 4.9 Successen 4.10 Energy Valley 5 Sloop dorpen Heveskes, Oterdum, Weiwerd 5.1 Oterdum in jaren ’60 5.2 Weiwerd wil niet wijken 5.3 Behoud van wierden 6 Mechanisatie 6.1 Tractor 6.2 Melken met de machine 6.3 Winkels verdwijnen 7 Ruilverkaveling 7.1 Voordelen 7.2 Nadelen 8 Delfzijl anno 2013 8.1 Delfzijl op de schop 8.2 Oppimpen Zandplatenbuurt 8.3 Delfzijl-Noord: mijn wijk, waarin ik thuiskom 8.4 Krimp 8.5 Investeringsplan Delfzijl
1 Inleiding 1.1 Vernieuwingen In deze tijd zijn er veel vernieuwingen op het gebied van techniek. In 1925 is er de eerste televisie en in 1938 werd de eerste computer gebouwd. Pas in de jaren '50 krijgen enkele mensen thuis een televisie en in de jaren '80 een computer. Op het platteland maken de boeren in de jaren '60 kennis met allerlei uitvindingen. Veel werkzaamheden die eeuwenlang met de hand gebeuren kunnen nu aan een machine worden overgelaten. Zoals het melken van de koeien. Ze wisselen hun paard in voor de tractor. Ze kunnen nu met de auto naar de stad om boodschappen te doen en kunnen deze in hun vrieskist bewaren. In 1959 wordt het eerste gas gewonnen in Slochteren. Dankzij de vondst van aardgas gaat heel Nederland helemaal over op de nieuwe energie. Daarvoor had men eeuwenlang turf gebruikt en daarna steenkolen. 1.2 Koude Oorlog Na de Tweede Wereldoorlog was er nog veertig jaar de dreiging van oorlog. Deze dreiging werd ‘Koude Oorlog’ genoemd. Het was een gewapende vrede. Aan de ene kant stonden de Verenigde Staten van Amerika en de landen van West-Europa en aan de andere kant Rusland met de landen uit Oost-Europa. Beide partijen vertrouwden elkaar niet en richtten grote militaire organisaties op. Er wordt een grote muur in Duitsland gebouwd. Pas na de val van deze Berlijnse Muur in 1990 is de oorlog in Europa voorbij. 1.3 Delfzijl In de jaren ’60 en ’70 heeft men het oude centrum van Delfzijl afgebroken. Nieuwbouw is het toverwoord. Delfzijl moet groeien. In die tijd was iedereen ervan overtuigd dat Delfzijl tot een belangrijke industriestad zou uitgroeien met ruim 60.000 inwoners. Het vooruitgangsdenken heerste en daarop vooruitlopend begon de stad met bouwen van arbeiderswijken en het slopen van dorpen om ruimte te maken voor industrieterreinen. Een van de arbeiderswijken is Delfzijl Noord, een groots opgezette wijk met rijen arbeiderswoningen en flats. De drie dorpen Heveskes, Oterdum, Weiwerd moeten in de jaren 1968 tot 1973 wijken voor een nieuwe binnenhaven. Een economische crisis en strengere milieueisen zorgen niet voor groei maar voor achteruitgang. De nieuwe bedrijven en mensen blijven weg. Dit leidt tot leegstand en verloedering van wijken. De historische havenplaats en wierdedorpen krijgt men niet meer terug. Wel kan en wil men in 2008 de leefomgeving in Delfzijl verbeteren. Wie weet wat de toekomst Delfzijl brengt?
2. De Koude Oorlog In mei 1945 geeft Duitsland zich over. De oorlog is afgelopen. Eindelijk is er vrede. Maar niet voor lang. De landen, die samen tegen Duitsland hebben gevochten, worden nu vijanden van elkaar. Aan de ene kant Amerika en de landen in West-Europa en aan de andere kant Rusland met de landen uit Oost-Europa. Beide partijen vertrouwen elkaar niet en richten grote militaire organisaties op. Het westen richt de NAVO op, het oosten het Warschaupact. De leden van de NAVO beloven elkaar te zullen helpen, als een van hen wordt aangevallen door Rusland. Ook de leden van het Warschaupact beloven elkaar te zullen helpen als ze door een ander land worden aangevallen. En zo ontstaan er twee Europa’s, die worden gescheiden door mijnenvelden, tankgrachten, prikkeldraad en wachttorens. Het lijkt of er een ijzeren gordijn is
dichtgegaan. NAVO en Warschaupact bewapenen zich met enorme aantallen tanks, kanonnen en raketten. Ondertussen houden ze elkaar vanuit de ruimte en afluisterstations goed in de gaten. 2.1 Afluisterstation in Groningen Ook in Groningen is zo’n afluisterstation. Eerst in Farmsum (1948) en Appingedam, maar dat voldoet niet. Tussen 1953-1958 is bij Marsum een complex van zeven bunkers voor het Navigatiestation 2.2 De Berlijnse Muur In het westen is meer welvaart en vrijheid. Veel mensen vluchten daarom vanuit het oosten naar het Westen, vooral naar West-Berlijn. Van 1952 tot 1961 verlaten ongeveer 2.235.000 mensen Oost-Duitsland. Rusland grijpt in en verhindert de Oost-Duitsers weg te vluchten. In de nacht van zaterdag 12 op zondag 13 wordt een prikkeldraadversperring tussen Oost- en West-Berlijn opgericht. Het prikkeldraad wordt later vervangen door een muur van ruim 45 km. De muur, die Berlijn verdeeld, wordt de Berlijnse Muur genoemd. Van de ene op de andere dag kunnen de Berlijners niet van de Westerse naar de Oostelijke zone. Families worden door de muur gescheiden en kunnen elkaar jaren lang niet meer bezoeken. 2.3 Het einde van de Koude Oorlog (1989) Als je het tijdvaksymbool goed bekijkt, zie je een raket. Dat betekent, dat de tijd na de Tweede Wereldoorlog in het teken staat van de wapenwedloop. Er komen in deze jaren steeds meer wapens in de wereld. Maar ook steeds meer mensen in West-Europa vinden in de jaren zeventig en tachtig van de vorige eeuw dat er teveel wapens op de wereld zijn. Tienduizenden mensen gaan met spandoeken de straat op om te protesteren tegen de wapenwedloop, tegen de kernwapens en raketten. Soms luisteren regeringen naar de protesten, maar vaak ook niet. Toch verandert er onverwachts iets: Rusland kan de wapenwedloop niet volhouden, omdat al die wapens veel te veel geld kosten. Na 1989 trekken de Russische troepen zich terug uit Oost-Europa. De Berlijnse Muur wordt afgebroken in 1990. De beide Duitslanden worden herenigd. Het Warschaupact wordt in 1991 ontbonden. Vanaf dat moment kun je pas echt zeggen: de oorlog in Europa is voorbij! Daarmee is een einde gekomen aan een tijd van ruim veertig jaar oorlogsdreiging. Misschien is dat jaar wel het echte begin van het nieuwe tijdvak! 2.4 Op weg in de 21ste eeuw De overgang naar het jaar 2000 is overal in de wereld een bijzonder jaar. Bij veel mensen leeft dan het idee, dat er een nieuwe tijd aanbreekt. Dat is niet zo vreemd als je bedenkt, dat het grootste probleem van de tijd na de Tweede Wereldoorlog - de wapenwedloop - is opgelost. Rusland en Amerika werken nu veel beter samen. Ze hebben al veel kernwapens weggedaan. Landen, die vroeger bij het Warschaupact hoorden, horen nu bij de NAVO. De tijd dat de mensen zich zorgen maakten over een Derde Wereldoorlog tussen de supermachten is wel voorbij. Toch is dat heel lang niet zo geweest! 2.5 De muur als een monument Als de grenzen tussen oost en West niet meer nodig zijn, wordt de muur zo snel mogelijk afgebroken. Ook de grensposten verdwijnen. Maar wat zien we nu? Veel mensen missen de muur. Niet om weer achter de muur te leven, maar om de tijd van de Koude Oorlog te herdenken. Ze willen een monument. Daarom is de beroemdste grenspost weer in ere hersteld. Checkpoint
Charly, de post, waar vroeger de Berlijners langs moesten, om van het ene deel van Berlijn is het andere deel te komen, is weer herbouwd en een monument geworden.
3 De Gasbel van Slochteren Op 29 mei 1959 wordt in Kolham bij Slochteren het eerste Groningse gas ontdekt. Het is een geweldige ontdekking. Het gas, onder de akker van boer Boon, zit 2659 meter diep. Men denkt op dat moment dat er dan meer dan 300 miljard kubieke meter gas in de grond zit. Dat is dan de op één na grootste gasvoorraad ter wereld. Pas jaren later blijkt hoe groot de aangeboorde bel wel niet is. Nu weten we dat de gasvoorraad nog veel groter is dan men toen dacht: De bel is bijna 3000 miljard kubieke groot. Op 22 juli wordt het eerste gas gewonnen. Dankzij de vondst gaat heel Nederland helemaal over op de nieuwe energie. Daarvoor heeft men eeuwenlang turf gebruikt voor de energie. In de tijd voor de gasbel zijn we aangewezen op de kolenmijnen. Nu gebruikt bijna iedereen aardgas. Meer dan tienduizend kassen en ongeveer vijfduizend bedrijven zijn op het aardgasnet aangesloten. Voordeel van aardgas is, dat het schone energie geeft. Er komt niet, zoals bij kolen, roet of as vrij. Schoon aardgas is reukloos. De zogenoemde gasbel is trouwens geen bel gas. Het gas zit in de poriën van het gesteente in de ondergrond. Het wordt van boven door een ondoorlatende gesteentelaag afgedekt, anders zou het allang in de lucht zijn verdwenen. Als het gas wordt gewonnen, blijft het gesteente waar het in zit gewoon op zijn plaats. Een nadeel van deze grootschalige gaswinning is dat de bodem daalt in de regio, wat soms gepaard gaat met lichte aardbevingen. De bodemdaling ontdekt men midden jaren ’80. Het leidt tot scheuren in muren of wegen maar ook de oude handelskades van Delfzijl lopen vaak onder water. De laatste jaren zijn er steeds meer aardschokken als gevolg van de bodemdaling door gaswinning. Op 16 augustus 2012 was er bij Huizinge in de gemeente Loppersum zelfs een aardbeving met een sterkte van 3,6: de sterkste ooit gemeten in Noord-Nederland! 3.1 Gasunie In april 1963 wordt door de Nederlandse staat de Gasunie opgericht. Nu kan het Groningse aardgasveld worden ontgonnen. Het gas wordt verkocht voor een prijs, die vergelijkbaar is met de prijs van olie. Stijgt de olieprijs, dan wordt het gas ook duurder. De Nederlandse Gasunie krijgt het alleenrecht op de inkoop van Nederlands gas. Ook mag alleen de Gasunie exportcontracten sluiten. Zo gaat het grootste deel van de winst naar de Nederlandse staat. Dat is zo’n 70%. Als de olieprijzen in de jaren zeventig en tachtig enorm stijgen, stijgt ook de gasprijs. Zo is de gasbel behalve een energiebron ook een goudmijn. Tussen 1965 en 2004 is een slordige 159 miljard euro in staatskas terechtgekomen. Dit geld heeft Nederland voorgoed veranderd. Want met het geld wordt veel gedaan. Het brengt ons welvaart, verzorging, veiligheid en werk. 3.2 Nieuwe energie Tot nu toe is meer dan de helft van de hoeveelheid aardgas in de Nederlandse bodem gebruikt. We hebben nog voor zo'n twintig jaar gas. Daarom wint Nederland naast gas uit het grote veld in Slochteren ook gas uit andere velden, de zogenaamde “kleine velden”. Dit zijn er zo’n 250. Ze liggen op land en in de Noordzee. Maar we hebben ook nieuwe energie nodig. Overal in de wereld is men bezig met het opwekken van nieuwe en duurzame energie. Er komt in 2012 ook een nieuw windmolenpark in Fivelingo: Windpark Delfzijl-Noord. Het windpark komt ten noorden van het industriepark
Oosterhorn op de Schermdijk en de Pier van Oterdum. In het park komen 20 windturbines. Halverwege 2014 zal het windmolenpark klaar zijn voor gebruik. Het belangrijkste voordelen van windenergie is dat het schoon is. Maar er zijn ook nadelen. Tegenstanders vinden dat er te veel geluidsoverlast is. Daardoor willen mensen niet in de buurt van een windpark wonen. Een ander nadeel is de schaduw, die de enorme molens op het landschap werpen.
4 Delfzijl 4.1 Delfzijl twee na grootste havenstad In de 19de eeuw ontwikkelt Termunterzijl zich meer en meer tot haven. In 1866 hebben 14 zeeschepen Termunterzijl als thuishaven en wonen er zeven turfschippers. In de 20ste eeuw lopen de activiteiten meer en meer terug. Enerzijds door de concurrentie van de grote haven van Delfzijl, anderzijds doordat het wegvervoer het scheepsvervoer in het binnenland heeft verdrongen. Tegenwoordig is er ook van een vissersvloot geen sprake meer. De haven van Delfzijl behoort tot één van de vijf grootste havens van Nederland. 4.2 Opkomende industrie Delfzijl (1958) Aan het eind van de jaren vijftig dreigt de Randstad overbevolkt te raken. Het Noorden is leeg. Daar bedenkt het Rijk een oplossing voor: de industrie moet worden gespreid. Dat wil zeggen, dat de fabrieken beter over het land moeten worden verdeeld. Er worden zevenentwintig plaatsen aangewezen, waar nieuwe fabrieken moeten komen. Delfzijl en omstreken is daar één van. Delfzijl wordt in 1958 aangewezen als industriekern. Dat betekent dat Delfzijl groter moet worden met meer fabrieken, meer inwoners en meer welvaart. Als Delfzijl als groeikern wordt aangewezen, is het gemeentebestuur is heel blij. Miljoenen worden uitgegeven om bedrijfsterreinen en wegen aan te leggen, woningen te bouwen, scholen, een ziekenhuis. Winkeliers breiden hun zaken uit. Hele dorpen worden afgebroken om plaats te maken voor de fabrieken. Er wordt van alles aan gedaan om bedrijven en fabrieken naar het Noorden halen. De werkgelegenheid moet toenemen. Er moeten nieuwe huizen komen voor arbeiders en er worden nieuwe woonwijken gebouwd. De haven groeit en er komen grote schepen. Met de komst van de Eemshaven moet Delfzijl dé industriestad van het Noorden worden! Delfzijl zou moeten groeien van 33.000 naar 80.000 inwoners en uiteindelijk een stad worden met 150.000 inwoners. Planologen stellen zich begin jaren ’70 in Noordoost Groningen een stad voor met 150.000 inwoners, die ontstaat door de samensmelting van Delfzijl, Appingedam en omliggende dorpen tot de Eemslandmetropool. Had Alva ook al niet eens een megaplan voor Delfzijl bedacht? Volgens Alva moest Delfzijl samen met Appingedam en Farmsum een grote oorlogshaven worden. Ook had hij al een nieuwe naam voor Delfzijl: Marsburg, genoemd naar Mars, de oorlogsgod van de Romeinen. Maar dat plan gaat niet door omdat de stad Groningen tegen is! 4.3 Nieuwbouw Delfzijl, begin jaren ’70 In de jaren ’60 en ’70 heeft men het oude centrum afgebroken. Historische gebouwen moeten wijken voor moderne nieuwbouw. Van het oorspronkelijke karakter van de havenplaats blijft maar weinig over. Delfzijl moet groeien. Nederland is in de jaren zestig op weg naar twintig miljoen inwoners, dénkt men dan tenminste. Het moet een moderne plaats worden, waar de mensen graag willen wonen. De oprukkende nieuwbouw van Delfzijl bereikt de rand van het wierdedorp Biessum.
4.4 Aanleg Bornholmwijk, 1970 Geen plaats in de Ommelanden verandert na de oorlog zo grondig van karakter als Delfzijl. In het structuurplan uit 1955 is voor Delfzijl en Appingedam gezamenlijk in 2000 honderdduizend woningen voorzien. De eerste jaren zijn voorspoedig; in 1964 bereikt Delfzijl een inwonertal van 18.000, hetgeen pas is verwacht in 1970. De aanleg van de wijk Bornholm omstreeks 1970 en dit soort wijken voorzien grote aantallen Nederlands van betaalbare huisvesting. Torenhoog en zo weids als het weiland, zo modern als een fabriek en met alle voorzieningen van een echte buurt- zo zijn ze gedacht, de wederopbouwwijken van na de Tweede Wereldoorlog. Honderdduizenden huizen en flats zijn er Nederland gebouwd. Maar tegenwoordig staan veel ervan er verloederd en uitgewoond bij. Ook in Delfzijl heeft veel van deze nieuwbouw te kampen met leegstand, omdat de voorziene bevolkingsgroei stagneert. 4.5 Delfzicht Ziekenhuis De Ommelanders kunnen nu in eigen provincie terecht in maar liefst vijf ziekenhuizen. In Delfzijl wordt in 1969 het Delfzicht ziekenhuis geopend. Omdat er een tekort is aan verplegend personeel wordt een deel daarvan uit het buitenland gehaald, met name uit Joegoslavië. In 2008 fuseert het Delfzicht Ziekenhuis met het St. Lucas Ziekenhuis in Winschoten. De nieuwe naam is De Ommelander Ziekenhuis Groep (OZG). 4.6 Grote fabrieken in haven Delfzijl De oostkant van Delfzijl wordt getransformeerd tot een grootschalig industrie en havenlandschap. Als eerste vestigt in de havenstad zich de Koninklijke Soda Industrie (voorloper van Akzo Nobel) vanwege de goede transportmogelijkheden en de nabijheid van zout water. Op zoet binnenwater mag niet worden geloosd. In 1958 wordt de eerste chloorfabriek gesticht, een jaar later een zoutfabriek. In de jaren ’60 volgen onder andere nog een kunststofvezelfabriek van de AKU en aluminumsmelter Aldel. Na 1950 verschuift het accent van de landbouwindustrie geleidelijk naar andere industriële activiteiten. In 1959 wordt een enorme aardgasbel onder Slochteren ontdekt. Naar aanleiding hiervan belooft de minister van Economische Zaken dat bedrijven die veel energie nodig hebben, kunnen rekenen op goedkoop aardgas wanneer ze zich in Groningen vestigen. 4.7 Eemshaven, 1971 Tegelijkertijd ontstaan in Groningen grote plannen voor een industriehaven. Het internationale vervoer eist grotere schepen. Die hebben vanwege hun diepgang de grootste moeite om Delfzijl te bereiken. Even verderop (20 km.) naar het westen is het beter varen. Dat wordt aanleiding tot de aanleg in 1973 van de Eemshaven. Nieuwe industrievestigingen moeten duizenden arbeidsplaatsen opleveren. De eerste fase van de bouw start in 1967 en komt in 1973 gereed. In 1976 komt de eerste “klant” naar de Eemshaven: AG Ems neemt een terreintje en een steiger in gebruik voor het passagiersvervoer naar en van het Duitse eiland Borkum. 4.8 Tegenvallers Hoewel de Eemshaven duidelijk is ontworpen voor grootschalige activiteiten in de petrochemische industrie heeft het niet de verwachte effecten. De Eemshaven komt gereed in het jaar van de oliecrisis, waarin de economie een wereldwijde terugslag doormaakt. De geplande vestiging van de DSM en de aanleg van een terminal voor vloeibaar aardgas en een kolenvergassingsinstallatie gaan niet door. Door de toenemende aandacht voor het milieu worden bovendien hogere eisen gesteld aan industrievestigingen gesteld. In de jaren '80 en '90 blijven de industri-
eterreinen angstvallig leeg. Bij het eerste lustrum in 1978 ligt de haven er desolaat bij. In plaats van duizenden werken er eind jaren 90 slechts zo’n 400 mensen. Noord-Groningen krijgt geen metropool, maar blijft één van de dunst bevolkte gebieden van Nederland. Het inwonertal stokt op zo’n 25.000 inwoners. 4.9 Successen In 2004 gloort er enige hoop door de komst van een moutfabriek. De Eemshaven komt erg moeizaam op gang en er worden veel pogingen ondernomen om activiteiten aan te trekken. Zo vormen schepen die sinds begin 70’er jaren voor langere of korte tijd worden opgelegd, een belangrijke bron van inkomsten. Een topper op dat gebied is de olietanker “Aiko Maru”, in die tijd een van de grootste tankers ter wereld. Het schip komt in 1983 en trekt zeer veel bekijks en zorgt voor de langste file ooit in de provincie Groningen (22 km). Het schip blijft tot 1988. Door problemen met de diepgang op de rivier de Eems daartoe gedwongen, besluit de Meyer Werft in Papenburg in 1996 haar grootste schepen voor de afbouw en bevoorrading naar de Eemshaven te gaan brengen. Het eerste schip is het zeer luxueuze passagiersschip “Galaxy”, een van de grootste in haar soort ter wereld. Ook in 2008 ligt er een nog groter schip. In 2004 wordt begonnen met de bouw van een moutfabriek. 4.10 Energy Valley De Eemshaven ontwikkelt zich inmiddels razendsnel mede als logistiek knooppunt in de vaarroutes in Noordwest Europa. De Eemshaven als Energy Valley met de Eemscentrale, de grootste gasgestookte energiecentrale van Europa. De Eemscentrale en enkele andere bedrijfsgebouwen domineren hun omgeving tot in de wijde omtrek. Dat geldt ook voor de ruim 130 op de dijken geplaatste windmolens in de Eemshaven, die deel uit maken van het grootste windmolenpark van Europa. Ze staan daar mede in het kader van het project Energy Valley dat gericht is op de ontwikkeling van lokaal aanwezige en duurzame energie zoals koolzaad, windenergie en aardgas.
5 Sloop dorpen Heveskes, Oterdum, Weiwerd Het landschap rond Delfzijl verandert onherkenbaar door de aanleg van woonwijken, haven en grote industrieterreinen. Drie complete dorpen moeten in de jaren 1968 tot 1973 wijken voor een nieuwe binnenhaven. Van Heveskes blijft alleen de middeleeuwse kerk staan. In Weiwerd wordt de kerk gesloopt en een deel van de huizen en boerderijen. Wat overblijft, is een onherbergzaam bedrijventerrein met weidse waterpartijen, opgespoten zandvlakten en brede ontsluitingswegen. Archeologisch onderzoek wordt aan het begin slechts mondjesmaat verricht. Alles wordt ondergeschikt gemaakt aan het scheppen van moderne werkgelegenheid en het aantrekken van nieuwe bedrijven. 5.1 Oterdum in jaren ’60 Het dorp Oterdum moet in 1973 wijken voor dijkverzwaring en havenuitbreiding. Oterdum, en plaats waar eeuwenlang mensen hebben gewoond, wordt volledig van de kaart geveegd. Het havenschap Delfzijl koopt eind jaren '60 huis na huis op in Oterdum. De dijk moet op Deltahoogte gebracht worden. Gebouwen die tegen de waterkering aanliggen, zoals de kerk van 1830, moeten verdwijnen. De rest van het dorp valt ten prooi aan de oprukkende industrie van Delfzijl. Zo ver is het echter nooit gekomen. Vooral door de oliecrisis van 1973 stokt de opmars van fabrieken. Waar ooit Oterdum lag, is nu vanaf de dijk een braakliggend land te zien.
De dichtstbijzijnde fabrieken staan op ruime afstand. Er staan in die tijd in Oterdum bijna alleen maar oude huisjes met bedsteden. De mensen zijn er niet rijk en kunnen gemakkelijk uitgekocht worden. Ze krijgen allemaal een zak geld en hun wordt verteld dat ze onteigend worden als ze het geld niet aannemen. In dat geval krijgen ze veel minder krijgen voor hun huis. Mensen durven niet met elkaar te praten over hoeveel ze krijgen of wat ze gaan doen. Tot een massaal verzet is het nooit gekomen. De tijden zijn dan anders. Mensen weten niet wat hun rechten waren en luisteren meer naar de autoriteiten dan tegenwoordig. En zo kunnen bulldozers begin jaren ’70 het dorpje binnenrijden. De kerk is gesloopt, de preekstoel verhuist naar Winschoten, waar hij nog altijd te zien is. Het orgel belandt in een kerk in Heinenoord bij Rotterdam, de klok siert nu de kerk van Oldehove. Op de plek van de kerk staat nu een monument(1976). Het bronzen beeld stelt een hand voor die een kerkje ophoudt. De oude grafstenen die vroeger bij de kerk stonden, zijn op de dijk rond het monument herplaatst. De symboliek luidt: noch 's mensenhand noch Gods hand beschermde deze plek. Helaas wordt het bronzen beeld in 2011 gestolen. Gelukkig komt er een nieuwe hand! In mei 2013 wordt de nieuwe hand onthuld. Kunstenares Mette Bus uit Groningen maakte een replica van het origineel dat door Thees Rijkhold Meesters (1908-2002) in 1976 werd gemaakt. 5.2 Weiwerd wil niet wijken Weiwerd -of wat er van het oude dorp over is- ligt op een wierde aan de rand van het chemiecomplex bij Delfzijl. In 1972 besluit de gemeenteraad van Delfzijl om het wierdendorp Weiwerd af te breken. De ruimte kan goed worden gebruikt om fabrieken te bouwen. Het dorp wordt aan het Havenschap Delfzijl-Eemshaven verkocht. Lange tijd staat het dorp bloot aan verwaarlozing en afbraak. 5.3 Behoud van wierden De stichting Behoud Weiwerd blijft de strijd om het bestaan taai volhouden. Als het Havenschap Weiwerd alsnog wil slopen, zal dat veel geld kosten. Inmiddels snapt iedereen dat afbreken duurder is dan herstellen. Daarom heeft het provinciebestuur van Groningen dan ook besloten om de wierde van Weiwerd in oude staat te herstellen. En daarmee is een oude wierde bewaard gebleven. Het dorp is grotendeels weg en zal niet weer terugkomen. Inmiddels zijn vrijwel alle klinkerpaden door de stichting Behoud Weiwerd weer te voorschijn gehaald. Sommige paden waren bedekt met een dikke laag grond. Op dit moment is het mogelijk om, net als vroeger, een rondgang over de smalle klinkerpaden te maken. Je kunt dan zien, dat het oude wagenwielpatroon nog steeds bestaat. Ook de houtsingels zijn uitgedund en gesnoeid en wilgen en linden zijn geknot. Ondertussen is Weiwerd aangewezen als archeologische monument. Dat betekent dat er geen bedrijven op de wierde komen en dat er mag alleen worden gebouwd op oude fundamenten. Alleen zo kan het bodemarchief worden beschermd tegen vernieling. In 2007 komt het havenschap met het plan om van Weiwerd een ‘brainwierde’ te maken, een bedrijvendorp voorstartende ondernemers uit de chemische en metaalsector. De bedrijfsgebouwen worden gebouwd in de oude stijl van de vroegere woningen en op de fundamenten van deze woningen. Ook wordt de wierde hersteld, worden oude watergangen hergraven en worden er struiken geplant. In 2010 is gestart met de werkzaamheden. De gemeenten Delfzijl en Appingedam tellen inmiddels een flink aantal beschermde locaties. Zo krijgt de wierde van Biessum landelijke bekendheid vanwege de intacte radiale verkaveling, die voor de helft behouden kan blijven. Dankzij proefprocessen in Biessum, Holweirde,
Marsum worden de regels beter nageleefd. Uiteindelijk kunnen ook de wierden van Weiwerd en Heveskes behouden blijven. De opgraving van Heveskesklooster levert bovendien waardevolle archeologische inzichten op. Het centrum van Appingedam wordt in 1972 aangewezen als beschermd stadsgezicht. De dorpen Marsum, Godlinze, Spijk, Uitwierde en Termunterzijl krijgen in 1991 een vergelijkbare status.
6 Mechanisatie Rond 1960 is het dorp nog altijd een kleine gemeenschap. Iedereen kent iedereen. De boeren spelen in het maatschappelijk leven nog altijd een belangrijke rol. Ze zitten in het gemeentebestuur. En in de kerkenraad zijn alle leden ook al van boerenafkomst. In de jaren zestig verandert er veel. Op het platteland maken de boeren kennis met allerlei nieuwe ‘uitvindingen’. Veel werkzaamheden, die eeuwenlang met de hand gebeuren, kunnen nu aan een machine worden overgelaten, zoals het melken van de koeien. Voor de boer is het niet eenvoudig. Want alle vernieuwingen kosten veel geld. In de dorpen wordt de nieuwe tijd ook zichtbaar. Mensen trekken weg, Ze verhuizen naar de stad om daar te gaan werken. Ook de middenstand gaat achteruit. Geregeld staat er weer een winkelpand leeg. De oude dorpswinkels verdwijnen. In de plaats daarvan komt de Spar, een keten van zelfstandige winkels. Er weer later de Rijdende Winkel. 6.1 Tractor Al na de eerste wereldoorlog komen de eerst trekkers. Toch zal het nog heel lang duren voordat de boeren van hun paard afstappen. De boer denkt eraan om ook een tweedehands trekker te kopen. Voor zo’n drieduizend gulden kun je al een tweedehands trekker kopen. Een nieuwe kost al gauw 8000 gulden. Maar het, werkpaard, een zware Belg, zal moeten worden verkocht. De boer moet dan wel leren hoe hij de trekker kan repareren. Toch zal hij het paard missen, want elke boer is verknocht aan zijn paard. Met de mechanisatie gaat veel van de oude gemoedelijkheid verloren. Als de boer tijdens het ploegen een andere ploeger tegen komt, stopt het paard vanzelf. Het dier weet uit gewoonte dat het tijd voor een praatje is. Maar de realiteit is dat het paard zo langzamerhand door de tractor wordt verdrongen. In 1962 wordt in Nederland de 100.000ste trekker in bedrijf genomen. 6.2 Melken met de machine Moet de boer nu een koeltank aanschaffen of nog even wachten. Nu wordt de melk nog twee maal per dag opgehaald, maar dat zal niet lang meer duren en zal er een koeltank op de boerderij moeten staan. En een melkmachine werkt twee keer zo snel als met de hand. Het handmelken kost 150 uur per koe per jaar. Per koe wordt met de melkmachine zo’n 40 uur per jaar aan zuivere melktijd bespaard. Per tien koeien is dat met aftrek van de bijkomende werkzaamheden ongeveer 325 gulden per jaar. Misschien zit er op den duur ook voor de boer een 48-urige werkweek in. Nu besteedt hij bijna 60 procent van zijn tijd aan de verzorging van de beesten. Bovendien is de melkmachine een stuk hygiënischer. Wel moet iedere dag de machine worden schoongemaakt, ook in de weekenden. Maar dat doet de boerin meestal. 6.3 Winkels verdwijnen De winkeliers hebben het niet gemakkelijk nu ook de auto terrein wint. Ze doen er alles aan om hun klanten te binden. Het komt voor dat de dorpssmid nu ook al fietsen verkoopt. En dat komt steeds vaker voor: als een middenstander verdwijnt, neemt een collega-middenstander
het over. Zo zijn er meer combinatiebedrijven in het dorp. Ook de drogist zal er binnenkort mee ophouden. Gelukkig hebben boer en boerin sinds kort een auto. Binnen een half uur zijn ze in de stad Groningen om te winkelen. Of anders gaan ze naar Appingedam of Delfzijl. Veel plattelanders hebben een vrieskist. Het is – net als de auto – een eigen voorziening. Hiermee wordt het probleem van de weinige winkels wordt opgelost. Een keer week met de auto flink boodschappen doen en de vrieskist vullen is een gewoonte, waar de plattelanders niet zonder kunnen.
7 Ruilverkaveling Drastische ruilverkaveling laat maar weinig heel van het oude cultuurlandschap. Minstens 11 wierden gaan na 1970 verloren! Voor de boeren is het moeilijk om een inkomen te verwerven dat vergelijkbaar is met het inkomenspeil buiten de landbouw. Niet voor niets gaat de overheid zich in de jaren zestig dan ook met de landbouw bemoeien. Een van de middelen om verbeteringen aan te brengen is de ruilverkaveling. Veel boeren hebben hun land her en der verspreid liggen. Het kost veel tijd om van het ene stuk land naar het andere stuk te gaan. Ook het onderhoud is veel duurder. Denk maar eens aan alle extra houten palen en draad, die nodig zijn om het land af te zetten. Ook het verweiden van vee kost veel tijd. Of anders het melken van de koeien. Het is een problemen, waar de boeren dagelijks mee te maken heeft. Met ruilverkavelingen hoopt men het probleem op te lossen. 7.1 Voordelen De bedoeling van ruilverkaveling zit in het woord zelf. Door het onderling uitruilen van verspreid liggende stuken land (kavels), die bij één boerderij behoren, wil men een aaneengesloten bedrijfsoppervlak krijgen. Verspilling van tijd en energie en onnodige betreding en stuk rijden van eigen en andermans gronden wordt hiermee voorkomen. Over de ruilverkaveling zijn de boeren dik tevreden. Vroeger lag hun land her en der verspreid. Nu ligt bijna al het land dicht rond de bedrijfsgebouwen en is het goed bereikbaar over verharde wegen. Bovendien hebben veel boeren hun bedrijven kunnen vergroten. 7.2 Nadelen Door de ruilverkaveling verandert het landschap heel sterk. Er ontstaan strakke rechte lijnen. Geen bochtige zandweggetjes meer maar rechte asfaltwegen. Geen lappendeken meer van kleine stukjes grond, maar grote rechte stukken land. Het landschap is een stuk saaier geworden met minder mogelijkheden voor planten en dieren. Nu probeert men het landschap soms weer terug te brengen naar de toestand van voor de ruilverkaveling. Slingerende wegen, paddepoelen, bermen met veel bermplanten. We vinden dat het landschap ook belangrijk is voor onze ontspanning
8 Delfzijl anno 2013 8.1 Delfzijl op de schop Van alle woningen in Nederland zijn er twee miljoen gebouwd tussen 1945 en 1970. Jaarlijks gaan daarvan 7000, omdat ze niet meer voldoen, tegen de vlakte om plaats te maken voor
nieuwbouw. In Delfzijl gaan tot 2010 in totaal 2000 woningen tegen de vlakte. Dat is 1/3 van de woningvoorraad in Delfzijl. Daar komen 900 woningen voor terug. Kwelderland is zo’n nieuwe wijk die de naoorlogse buurt Delfzijl-Noord moet gaan vervangen. In Delfzijl-Noord is veel leegstand en huizen zijn dichtgespijkerd. Voor stedenbouwkundigen is het een prikkel om woningen beter af te stemmen op de wensen. Maar door de hogere prijzen kan lang niet iedereen terugkeren naar zijn oude buurt omdat ze de woningen niet kunnen betalen. In de Zandplatenbuurt (voorheen: Platenbuurt, Zanden- en Riffenbuurt) wordt een derde van de woningvoorraad gesloopt. Om de twee woningen is een huis gesloopt, zodat de ‘buren’ over een garage kunnen beschikken. grootste verandering heeft plaats gevonden aan de rand van de wijk. Daar zijn drie hoge flats met 213 huurwoningen gesloopt. Bij de nieuwe inrichting zijn 30 duurderde vrijstaande woningen gebouwd. 8.2 Opknappen Zandplatenbuurt Er wordt niet alleen gesloopt, maar ook opgeknapt. Door simpele ingrepen geef je hele straten een opkikker. Het bureau Jongsma Dijkhuis tekent in Delfzijl voor de opknapbeurt van de Zandplatenbuurt en 15 van totaal 30 landelijk gelegen woningen in de Biessumerwaard, die grenst aan de Zandplatenbuurt. Daar worden tussen 1998 en 2003 verouderde huurwoningen, waaronder drie flatgebouwen, gesloopt. Andere woningen krijgen er een garage bij of een erker, een dakterras en/of een likje onderhoudsvriendelijke verf. Een kwart van de woningen in de Zandplatenbuurt is verkocht, waardoor de verhouding huur- en koop op 60-40 procent is komen te liggen. 8.3 Delfzijl-Noord: mijn wijk, waarin ik thuiskom Delfzijl Noord was jaren het toneel van een ingrijpende renovatie en herstructurering. De nieuwe wijk is ruim opgezet met veel groen. Een groot park in het hart van de wijk biedt ruimte aan wandelaars en allerlei doe-activiteiten voor een brede doelgroep. Daarnaast is een groot modern winkelcentrum De Wending opgezet, dat behalve aan winkels ook onderdak biedt aan appartementen. Daarom heen staan gebouwen, waarin o.a. een islamitisch centrum, een beschermende woonvorm voor mensen met een verstandelijke beperking en een brede school gevestigd zijn. De Brede School Noorderbreedte opende in 2011 haar deuren en moest het kloppend hart van de wijk worden. Een voorziening waarop bewoners van alle leeftijden en met verschillende leefstijlen trots op kunnen zijn. In 2008 ontwikkelde het Wijkplatform Noord het wijkplan Delfzijl Noord mijn wijk, waarin ik thuiskom. Met dit plan dat in nauwe samenwerking met de gemeente Delfzijl en de SWD werd ontwikkeld, haalde het Wijkplatform Noord één miljoen extra subsidie binnen voor de wijk. Delfzijl is een van de twee steden in de provincie Groningen die de subsidie in het kader van de 40+ wijken kreeg toegekend. De subsidie is bestemd om de leefbaarheid en de sociale samenhang in Delfzijl Noord te versterken. 8.4 Krimp De regio Noordoost Groningen is een van de zwaarste krimpregio’s van Nederland. In de komende dertig jaar wordt het gebied geconfronteerd met een sterke daling van de bevolking met 25 %. Ook de samenstelling van de bevolking verandert. Het aantal jongeren daalt (ontgroening) en het aantal ouderen stijgt (vergrijzing). Daarnaast wordt het in sommige gebieden moeilijker om voorzieningen op het gebied van onderwijs, welzijn, zorg, sport en cultuur in
stand te houden. Door de krimp worden bijvoorbeeld veel scholen op het Groninger platteland in hun bestaan bedreigd. Er worden plannen gemaakt voor het samenvoegen van kleine scholen tot grotere scholen met daaraan gekoppeld kinderopvang, een peuterspeelzaal en buitenschoolse opvang. Krimp dwingt tot nieuwe vragen als: hoe blijft deze regio vitaal op economisch, educatief en cultureel gebied? En wat is er nodig om het gebied aantrekkelijk, leefbaar en compleet te houden? 8.5 Investeringsplan Delfzijl Delfzijl ondergaat de komende jaren een totale facelift. Op 14 februari 2013 is de gemeenteraad van Delfzijl akkoord gegaan met het Integraal Investerings Programma (IIP). Het centrum, de wijken en de dorpen worden grondig aangepakt. Ook komt er een zeestrand van 5 hectare. Dit plan is de komende 10 jaar het antwoord van Delfzijl op de bevolkingskrimp en de gevolgen voor de leefbaarheid en de voorzieningen in de gemeente.