Fivelsgoud 2 Achtergrondteksten voor docenten bij:
TIJDVAK 3 - De Tijd van Monniken en Ridders (500 - 1000) (Oorspronkelijke tekst: Jouke Nijman. Bewerking: Merel Thomése. Redactie: Anja Reenders) Eindredactie, structuur en validatie: Eelco Bruinsma Projectleiding: Eelco Bruinsma Fivelsgoud 2 wordt mogelijk gemaakt door financiële steun van het programma Cultuureducatie Met Kwaliteit (Groningen)
2014
INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 1.1 Kleine rijkjes 1.2 Franken 1.3 Fivelingo 1.4 Christendom 1.5 Noormannen 2 Kleine rijkjes en koningen 2.1 Koning Radboud 2.2 Geschenken 3 Franken en hun cultuur 3.1 Huizen 3.2 Gebruiksvoorwerpen 4 Grenzen Fivelingo 4.1 Rivier Fivel 5 Bekering tot het christendom 5.1 Liudger 5.2 De legende van het Riepster licht 5.3 De legende van Bernlef 5.4 Kerkjes van hout 6 Grafgebruiken 6.1 Germaanse crematie 6.2 Christelijke begraving 7 Runentekens
1 Inleiding 1.1 Kleine rijkjes De Friezen wonen in de kustgebieden aan de Noordzee, een groot gebied, dat loopt van Denemarken tot België. Van de Romeinen hebben ze na 400 geen last meer. Na het vertrek van de Romeinen ontstaan in de 4de en 5de eeuw overal kleine rijkjes en koninkrijkjes. 1.2 Franken Maar na de Volksverhuizingen komt een nieuw sterk volk naar voren: de Franken. Ze gaan wonen in het gebied, dat nu Frankrijk heet. Van daaruit proberen de Franken de Friezen terug te dringen. De twee volken vechten dan ook voortdurend om de macht in de kustgebieden. In 734 lukt het de Franken om de Friezen te verslaan. Voortaan zijn de Franken de baas. De Friezen komen nog wel een keer in opstand. Karel de Grote is dan keizer. 1.3 Fivelingo Karel de Grote verdeelt het land in gouwen en stelt ze onder leiding van een graaf. Die gouwen zijn: Hugmerchi, Hunsisga en Fivelga (Humsterland, Hunsingo en Fivelingo). 1.4 Christendom Als de opstand is neergeslagen, wil Karel in Friesland het christendom invoeren. Hij stuurt naar alle streken van zijn rijk zendelingen. Het zijn monniken, die de bevolking over moeten halen om zich tot het christendom te bekeren. Ook in ons gebied verschijnen deze zendelingen. Eén van hen is Liudger. Hij wordt ‘Liudger de Voltooier’ genoemd, omdat hij afmaakt waarmee zijn voorgangers Willibrord en Bonifatius zijn begonnen. Toch blijven de mensen vaak nog stiekem hun oude godsdienst trouw. Dan doen ze alsof ze christen zijn, maar ondertussen aanbidden ze nog wel hun oude goden. Zo duurt het nog heel wat jaren voordat alle mensen echt christen zijn. 1.5 Noormannen Als het rijk na Karel’s dood in 814 na Chr. langzaam uit elkaar valt, plunderen Noormannen kusten van Europa, maar vooral het zuiden. En in Fivelingo? De woestelingen zijn hier wel geweest. Er zijn schatten onder de grond gevonden die sterk aan de Noormannen doen denken. 1.2 Kleine rijkjes en koningen Na het vertrek van de Romeinen ontstaan in de 4de en 5de eeuw overal kleine rijkjes en koninkrijkjes. In zo’n gebied – vaak niet groter dan een paar nederzettingen – heeft een stamhoofd of hoofdman het voor het zeggen. Zo’n stamhoofd heeft weer contact met de hoofdmannen van andere rijkjes, tot in Frankrijk toe. Sommige leiders hebben de zeggenschap over zo’n groot gebied, dat ze zich koning noemen. Maar eigenlijk zijn het hele rijke boeren, die heel veel land bezitten. Ze hebben veel te vertellen. Ze nemen belangrijke beslissingen, spelen voor rechter en hogepriester. 1.2.1 Koning Radboud De bekendste ’koning’ is Radboud. Hij leefde omstreeks de 8ste eeuw en woonde in de buurt waar nu Medemblik (ligt in West-Friesland, aan het Ijsselmeer) ligt. Toen de Franken zijn land wilden veroveren, verzette hij zich. Maar uiteindelijk werd ook hij door de Franken verslagen. Maar tot het christendom liet hij zich niet bekeren. In Fivelingo vinden we ook sporen terug van andere machtige en rijke stamhoofden. Hun namen zijn te herkennen in oude plaatsnamen. Godelef was zo’n hoofdman. Zijn naam vind je terug in de plaatsnaam Godlinze.
1.2.2 Geschenken De stamhoofden geven elkaar geschenken om de vriendschap te onderhouden. Het gebeurt ook wel dat een machtige hoofdman zo’n duur geschenk weggeeft aan een andere hoofdman. Die moet daar dan wel wat voor terug doen. Trouw zijn bijvoorbeeld en een goede vriend zijn. In tijden van nood kan de hoofdman op zijn vriend rekenen. Na zijn dood wordt de hoofdman begraven met zijn kostbaarheden.
3 Franken en hun cultuur 3.1 Huizen Pas rond 600 trekken vanuit het zuiden nieuwe bewoners (Franken) ons gebied in. De nieuwkomers bouwen een ander soort huizen. In plaats van boerderijen met houten palen, die het dak dragen, worden de woningen nu uit plaggen opgetrokken. De plaggenhuizen zijn zo’n vier meter breed en bijna zeven meter lang. De wanden zijn heel dik, tussen de halve meter en een meter. Mensen en dieren zijn zo goed beschermd tegen kou. In de 8ste eeuw gaat men hout gebruiken als bouwmateriaal. Dat is sterker dan klei. Pas in de Late Middeleeuwen (na 1200) worden huizen van steen gebouwd. De meeste inwoners van de nederzettingen zijn boeren. Ze wonen in plaggenhutten. Verder wonen er ambachtslieden in het dorp: wevers, pottenbakkers, een smid. In kleine hutjes van 3,5 bij 2,5 meter doen de ambachtslieden hun werk. De hutten zijn half in de grond uitgegraven. Eigenlijk zijn het meer kuilen met een dak erop. 3.2 Gebruiksvoorwerpen Het valt op dat de Friezen steeds meer typische Frankische gebruiksvoorwerpen gebruiken zoals glazen bekers, paardenbeslag en ijzeren zwaarden.
4 Grenzen Fivelingo Karel de Grote verdeelt het land in gouwen en stelt ze onder leiding van een graaf. Ze noemen de gouwen Hugmerchi, Hunsisga en Fivelga (Humsterland, Hunsingo en Fivelingo). In die tijd is de westgrens van Fivelingo het Maarvliet, de oostgrens de Tjamme (de huidige oostgrens van de gemeente Slochteren). Het grenst in het westen aan Hunsingo, in het oosten aan het Oldambt en de Eemsmonding en in het zuiden aan het Gorecht. 4.1 Rivier Fivel De rivier Fivel is nauwelijks meer in het landschap te herkennen. In deze tijd stroomt de Fivel al kronkelend van zuid naar noord. Ontsprong in veenland in het zuiden en via Wittewierum, Ten Post, Winneweer naar Westeremden waar zij uitmondt in de Fivelboezem. Aan de zuidkant van de Fivelboezem zet de zee een brede kwelderwal af waarop Loppersum, Eenum, Leermens en Godlinze liggen.
5 Bekering tot het christendom 5.1 Liudger Net als Willibrord en Bonifatius wil Liudger het evangelie brengen in Friesland. In het jaar 777 wordt Liudger priester. Wat niemand lukt, lukt Liudger wel. Voorgangers worden weggestuurd. Maar als Liudger gaat preken in het Fries, willen de Friezen, dus ook mensen in Fivelingo, eindelijk in Jezus gaan geloven. Ook wordt hij een beetje geholpen door soldaten. Als het Noorden is ingelijfd verzetten de Friezen zich niet meer zo. Liudger is missionaris van de Ommelanden en sinds 805
bisschop van Munster. 5.2 De legende van het Riepster licht Een legende over de bekering van Fivelingo is het Riepster licht. Karel de Grote vraagt hen hun oeroude wetten op papier te zetten. Als ze dat weigeren, stelt hij de rechters voor een pijnlijke keuze. Ze mochten beslissen wat ze liever hebben: onthoofd, levend begraven of in een krakkemikkig bootje op zee verdrinken. Ze kiezen het laatste. Het bootje wordt zonder roeiriemen bij eb in zee geduwd. Al snel is het vasteland niet meer te zien. Op dat moment komen de twaalf mannen tot inkeer. Ze vallen op hun knieën en bidden tot God, van wie ze eerder niets wilden weten. Als ze opkijken, zit er een onbekende man aan het roer, die de boot met behulp van een gouden bijl door de woeste branding aan land stuurt. Eenmaal daar aangekomen, hakt hij met zijn bijl een gat in de graszode, waar een zoetwaterfontein ontspringt. Ook leert hij de rechters hoe ze voortaan als christenen moeten rechtspreken. Daarna verdwijnt hij zonder enig spoor na te laten. Het licht is later nog wel eens bij Zeerijp gezien. Maar pas op! Als Zeerijp geen haven meer is en het licht verdwijnt, verschijnt er een vals licht van de duivel. Hierdoor loopt menig schipper op de klippen. 5.3 De legende van Bernlef Een andere legende over de bekering van de Friezen is Bernlef. Bernlef is een Friese bard, een dichter/zanger. Hij heeft een prachtige stem. Hij trekt door Friesland. In liederen en verhalen vertelt hij over de heldendaden van zijn voorvaderen en de Friese koningen. Daarbij speelt hij op zijn harp. Omstreeks 790 ontmoet Bernlef Liudger op de wierde van Helwerd, iets ten zuiden van Usquert. Deze ontmoeting zal het leven van Bernlef totaal veranderen. Als Liudger hem wil bekeren zegt Bernlef: “Als die God van u dan zo machtig is, toon mij een teken”. Liudger legt zijn handen op Bernlef ’s ogen en begint te bidden. Bernlef ontdekt dan tot zijn stomme verbazing dat hij weer kan zien. Het eerste wat hij ziet is zijn geliefde Warffum, liggend aan de horizon. Bernlef is zo blij dat hij knielt aan de voeten van Liudger. Liudger wil geen beloning, maar vraagt Bernlef of hij hem wil helpen bij zijn missiewerk. Bernlef wordt de voorzanger van Liudger. Hij vertaalt de psalmen en stukken uit de bijbel in het Fries, zodat Liudger de Friezen nog beter in hun eigen taal kan toespreken. Mede door de wonderbaarlijke genezing van Bernlef slaagt Liudger erin de Groningse bevolking tot het christendom te bekeren. 5.4 Kerkjes van hout In de 8ste eeuw gaan veel inwoners van onze streken tot het christendom over. In veel dorpen worden kleine kerkjes gebouwd. Eerst op de grote wierden en later ook op de kleinere. De kerkjes zijn klein, niet meer dan 4 bij 6 meter, met het altaar naar het oosten gericht en gebouwd van eenvoudige materialen, zoals hout, leem, twijgen en riet. Vaak worden de kerkjes gebouwd op de plaats van de heidense heiligdommen. Het zijn zogenaamde Liudgerkerkjes, genoemd naar de zendeling Liudger. In het Westerkwartier, op de plek waar de kerk van Niehove staat, heeft het eerste houten Liudgerkerkje gestaan. Ook Loppersum krijgt zo’n kerkje. Het is mogelijk, dat op de plaats waar nu de prachtige kerk van Loppersum staat, ooit ook zo’n houten kerkje heeft gestaan. Liudger heeft verder nog kerkjes gesticht in Oldehove, Leens, Baflo, Usquert en Farmsum.
6 Grafgebruiken 6.1 Germaanse crematie In de 5de eeuw na Chr. worden de doden in grafvelden begraven. Soms wordt een grafveld op een aparte wierde buiten de nederzetting aangelegd. Maar vaak liggen de graven op de dorpswierde zelf. In die tijd bestaan verschillende manieren van begraven naast elkaar. Doden worden zowel begraven
als gecremeerd. Bij een opgraving in 1919 vlakbij de wierde Godlinze troffen archeologen een vroegmiddeleeuws grafveld aan met zowel lijkverbranding als lijkbegraving. Uit geen ander grafveld in het Noord-Nederlandse kustgebied zijn zoveel graven met wapens bekend. 6.2 Christelijke begraving Na 750 na Chr. worden de oude grafvelden niet meer gebruikt. Het is bij de christenen verboden om doden te verbranden. Het oude Germaanse gebruik om doden te verbranden verdwijnt dan ook. De doden worden voortaan bij de kerk begraven. Toch verdwijnen de oude Germaanse grafgebruiken niet helemaal. Als een wierdebewoner overlijdt, krijgt hij volgens oud Germaans gebruik een ketting mee als grafgift. Maar daarop staat dan niet meer een heidens teken maar een kruis. Een kruis is het symbool van het christelijke geloof. Ook op andere voorwerpen zoals mantelspelden en sleutels worden christelijke symbolen afgebeeld. Ook op de munten uit die tijd staat bijna altijd een kruis.
7 Runentekens Als de Romeinen rond 500 na Christus uit onze streken vertrekken, verdwijnt de kunst van het schrijven niet. In de noordelijke landen (Scandinavië, noord Nederland, noord Duitsland, Engeland) bestaat namelijk het runenschrift. Het runenalfabet bestaat uit 16 tot 24 tekens. Omdat het de gewoonte is het runenalfabet te laten beginnen met F, U, Th, A, R, K, wordt het ook wel het ‘Futhark’ genoemd. Alfabet komt tenslotte ook van alfa en beta en geeft aan dat de letters toevallig in die volgorde werden gezet. De runen vormden de eerste schrijftaal van de noordelijke volkeren. Wat de lettertekens betekenen weten we redelijk goed, maar de ware betekenis van veel in runen geschreven stukjes tekst blijft moeilijk te ontraadselen. Wat we wel weten is dat noordelijke handelaren vaak platte houten pinnen, in de vorm van kleine houten zwaardjes, in hun balen handelswaar staken, met daarop hun naam, of andere zaken. Die houtjes lijken wel wat op de houten bordjes die in een tuincentrum in de aarde bij planten worden gezet. Runen werden ook gebruikt om bepaalde belangrijke gebeurtenissen te herdenken. In Scandinavië zijn stenen met inscripties gevonden. Runen zijn moeilijk te herkennen, op het eerste gezicht lijken het willekeurige krassen. Er zijn ongeveer twintig runeninscripties in Nederland gevonden. Het runenschrift bestaat een tijdje naast het Romeinse alfabet - dat we nu kennen. De letters bestaan uit rechte streepjes. Dat komt omdat de letters worden ingekerfd met een scherp voorwerp. Het is moeilijk om op die manier ronde lijnen te kerven, vooral op stukjes hout, omdat je altijd dwars op de nerf van het hout moet krassen, probeer maar eens een mooie ronde o op een plankje te krassen. De Vikingen gebruiken het runenschrift. Ze krassen het in bot, hout, steen en metaal. Als de Vikingen hebben gevochten dan maken ze van een steen of hout een gedenkteken. Ze laten daarmee zien dat zij de sterkste zijn.