EV1VS3FEOl EN FN3VS3FEOl
TENTAMEN Externe Verslaggeving
EV1VS3FE01 en FN3VS3FEO1
datum: tijd: docenten:
Maandag 10 december 11.45 uur tot 13.45 uur
BAN (P.J.C. van Baren)
TOEGESTANE HULPM I DDELEN: * HvA/H ES-Reken rnach ine Dit tentamen bestaat uit 5 opgaven.
17.45-13.45 10 DECEMBER 2
EV1VS3FEOl EN FN3VS3 FEO1
7L.45-13.45 10 DECEMBER 2
Opgave 1 Vraag 1; .Uit welke onderdelen bestaat het jaarrapport?
Vraag2: 'Noem van elk onderdeel de belangrijkste informatie die daar uit gegeven wordt. Gebeurtenissen na balansdatum(31 december 2011) kunnen op verschillende manieren worden verwerkt in het jaarrapport. Voor de vraag of gebeurtenissen die plaatsvinden na 3L december (201L )maar voor het op maken van het jaarrapport(2011) of deze moet worden verwerkt in het jaarrapport van het afgesloten boekjaar(2011) of het lopende boekjaar (2012), zegt het BW het volgende: de gebeurtenis na balansdatum(2011) moet nadere informatie geven over de feitelijke situatie op balansdatum (2011)om het te verwerken in het jaarrapport van het afgesloten boekjaar (2011). Vraag 3: .Geef aan of de volgende gebeurtenissen na balansdatum worden verwerkt in het
jaarrapport
201,7 of 20L2 en in welk onderdeel?
1
Op 15 februari 20L2brandt een gebouw geheel
2
Op 28 januari 20L2 wordt bekend dat onze trouwe debiteur Noorderzon (vordering € 1 .6
3
miljoen)naar het buitenland met de dochtervan de directeur is vertrokken. Het nieuws slaat in als een bom bij de directeur omdat de Heer Noorderzon in maart 2OL2 zou trouwen met de dochter van de directeur en het trouwfeest was al georganiseerd. Op 15 januari 2012 komt het inventarisatie rapport van de voorraden boven tafel.
af en moet het productieproces voor
lange
termijn worden stilgelegd.
Het lag onder het zitkussentje van de administrateur Dom Kop. Uit het rapport blijkt dat er een tekort is aan voorraden.
Opgave 2 De wet kent een zogenaamd kapstokartikel om aan te geven waaraan een jaarrekening moet
voldoen. Vraag 1
:
Hoe luidt dat kapstokartikel?
De RJ en IFRS gebruiken het conceptual framework als instrument om de jaarrekening te kunnen
opstellen en beoordelen. Het conceptualframework bestaat ui ttwee grondbeginselen . N aast het toerekenings(accrual) beginsel is er nog een grondbeginsel. Vraag 1
:
Welke is dat? Geef een voorbeeld uit de jaarrekening waaruit voorgaande blijkt.
Het toerekeningsprincipe is onderverdeeld in een aantal deelbeginselen,zoals het matchingbeginsel. Vraag
2:
Welke andere kent U en geef daarbij een korte uitleg.
Naast de beginselen kent het conceptual framework ook een viertalkwalitatieve kenmerken waar aan de jaarrekening moet voldoen. Vraag 3
:
Welke kent U?
EV1VS3FEO1 EN FN3VS3FEO1
17.45-73.45 10 DECEMBER
Om een bedrag te mogen activeren op de balans moet het voldoen aan een aantal (activerings)criteria.
4
Vraag
Welke activeringscriteria kent U(definitie)?
Geef aan of de volgende( uitgaven) financiële feiten moeten worden, - of geactiveerd
en dan vervolgens deze (of gedeeltelijk ) op de resultatenrekening komen te staan,
-of direct op de resultaten komen te staan .Geef ook de reden aan.
1 2 3 4 Vraag
Researchuitgaven
Developmentuitgaven Bij bierbrouwer Heineken uitgaven
Op
l
januari betaald de verzekeringspremie voor de komende 2 jaar.
5: Wat wordt onder het begrip matching verstaan en uit welke onderdelen bestaat dit begrip.
Geef hierbij een korte verklaring met van ieder een voorbeeld. Bij het bedrijf Wasknijper BV wordt per
1.
januari 2010 het exclusieve product broches
vervaardigd. ln 2010 produceert Wasknijper 50.000 stuks (normale productie per jaar )en worden er verkocht 40.000 a € 400 per stuk De beginvoorraad was nihil. Op l januari 2010 wordt een machine gekocht voor € 200.000.en wordt in 4 jaar lineair op nihil
afgeschreven. De kostprijs van 1 Broche bestaat
grondstoffen € -direct loon € -opslag indirecte kosten€ -fabricage kostprijs € -
uit
:
20 5
1* 26
* de opslag indirecte kosten bestaat geheel uit afschrijvingskosten machine. Mogelijkheid 1: indirecte kosten worden beschouwd als period costs
Yraag2: Vraag 3
:
Bereken de bruto winst over 2010. Geef de balans waarderingen per 31 december 2010 van:
L-
De Machine en 2- de Voorraad Broches
Mogelijkheid 2: De indirecte kosten worden beschouwd als product costs. Vraag
4:
Vraag 5
:
Bereken de bruto winst over 2010. Geef de balans waardering per 31 december 2010 van:
t-
de Machine en 2- de Voorraad Broches
2
EV1VS3FEOl. EN FN3VS3FEOl
17.45-73.45 10 DECEMBER
Opgave 3:
1:
Vraag
Wat wordt bedoeld met het begrip bestendigheid en welke twee kent U? Korte omschrijving.
Yraag2: Vraag
3:
Wanneer mag/moet worden overgegaan op een stelselwljziging?
Wat is het verschil in de verwerkingswijze in
de jaarrekening tussen een
schattingswilziging en een stelselwijziging (RJ en IASB) ? Dient hiervan in de jaarrekening iets vermeld te worden, en zo ja wat en waar dient dit dan vermeld te worden ? ls in de volgende gevallen sprake van een stelsel dan wel een schattingswíjziging:
Vraag
4:
L 2 3
Tussentijds wordt de economische levensduur gewijzigd van 6 naar 4 jaar. de presentatie vorm van de balans wordt gewijzigd.
ivm regelmatige verliezen op incourante voorraden wordt een voorziening gevormd.
4
Door veranderde regelgeving wordt een dynamische voorziening veranderd in een statische voorziening.
5
Een machine wordt ipv tegen de historische kostprijs gewaardeerd tegen de
actuele waarde. Opgave
4
I, 2 3
Wat wordt bedoeld met Creative accounting ? Geef een voorbeeld. Wat wordt bedoeld met'taking a deep bath strategie ? Wat wordt bedoeld met het materialiteits beginsel bij het beoordelen van fouten in de jaarrekening ?
Opgave 5: De
RJ
en
IFRS
schrijven dat naast de reguliere afschrijvingen
in
bepaalde situaties
overgegaan moet worden tot een incidentele waardevermindering van Materiële Vaste Activa (MVA). Vraag
L:
Vraag2:
Op basis van welk principe moet worden afgewaardeerd
?
Hoe heet de waardeverminderingtoets waarbij wordt gekeken of de
werkelijke waarde van een actief niet lager is dan de boekwaarde Vraag
3:
Wat wordt bedoeld met
:
1,.
realiseerbare waarde
2.
bedrijfswaarde
3.
directe opbrengstwaarde?
?
?
?
2
EV1VS3FEOl EN FN3VS3 FEOl
77.45-73.45 10 DECEMBER 2
De voetbalclub PSV (Publiek Smacht naar Vermaak) contracteert op 1 januari 2O7O 2 spelers,
te weten de zelf opgeleide Henk Gloeilamp en een afgedankte speler uit Amsterdam Smiley Kreukel . De contractduur voor de twee spelers
is
5 jaar. Voor Smiley Kreukel is een transfersom
betaald van € 5.000.000. De beide spelers voldoen aan de verwachtingen en verdienen €200.000 per jaar. Vraag 4: Staan de 2 spelers op de balans per 31 december 2010 en zo ja voor welk bedrag staan de 2 spelers (noem hierbij de naam van de speler en welke soort activa) op de balans per 31
december 2010
en evenzo voor welke bedragen en onder welke grootboekrekening(en)
de twee spelers op de RR staan over 2010. Geef een korte verklaring waarom.
ln20t1- verliezen onze helden hun basisplaats en op 31 december2OlL dient een impairmenttest plaats te vinden. De directe opbrengstwaarde van Henk wordt geschat op € 1.000.000. en van Smiley op € 2.400.000:-. De índirecte opbrengstwaarde van Henk wordt geschat op € 200.000 en van Smiley op € 2.500.000,-. Vraag
5
Waarom díent volgens de RJ een impairmenttest plaats te vinden?
Vraag
6
Hoe hoog is de realiseerbare waarde en van wie
?
De reguliere afschrijving van Smiley over 2011 bedraagt € 1.000.000.
YraagT:
Voor welke bedragen en onder welke grootboekrekening komen de speler(s) voor op de balans per 3L december 201-1 en op de RR over 2Ot1?
ln 2012 is Henk Gloeilamp verkocht voor € 100.- plus sporttas. Na het gebruik van een nieuwe shampoo heeft Smiley weer de vorm te pakken en is de realiseerbare waarde van Smileygestegen op 3L december 2O1^2naar €4.00.,000. De reguliere afschrijvingover20T2 van Smiley was € 625.000-. Vraag
8:
Voor welk bedrag en onder welke grootboekrekening komt de Smiley voor op de balans per 31 december 201,2?