Fivelsgoud 2 Achtergrondteksten voor docenten bij: TIJDVAK 1: Tijd van jagers en boeren 3000 - 50 voor Christus (Oorspronkelijke tekst: Jouke Nijman. Bewerking: Merel Thomése. Redactie: Anja Reenders) Eindredactie, structuur en validatie: Eelco Bruinsma Projectleiding: Eelco Bruinsma Fivelsgoud 2 wordt mogelijk gemaakt door financiële steun van het programma Cultuureducatie Met Kwaliteit (Groningen)
2014
INHOUDSOPGAVE 1 Inleiding 1.1 Natuurvolk en natuurgoden 1.2 Prehistorie 1.3 Hunebedbouwers 1.4 Trechterbekervolk 1.5 Steen-, Brons- en IJzertijd 2 Hunebedbouwers 2.1 Graf 2.2 Zwerfkeien 2.3 Oudste bouwwerken 2.4 Heveskes 2.5 Bouwen 3 Jagers 3.1 Archeoloog Van Giffen 4 Boeren 4.1 Dorpen 4.2 Boerderij 4.3 Schuurtje 4.4 Gemengd bedrijf 5 Natuurgoden 6 Steentijd (5000 - 2100 voor Chr.) 7 Bronstijd (2100 - 700 voor Chr.) 8 IJzertijd (700 voor Chr. - 50 na Chr.) 8.1 IJzer 8.2 Smeedijzer 8.3 Voorwerpen 8.4 Oven
1 Inleiding 1.1 Natuurvolk en natuurgoden De tijd van jagers en boeren is de tijd, waarin de mensen voor hun voedsel helemaal afhankelijk zijn van de natuur. Dieren zijn belangrijk als voedsel maar ook voor het maken van kleding en werktuigen. Aan de natuur worden goddelijke krachten toegekend. 1.2 Prehistorie We noemen deze tijd de prehistorie. Dat is de tijd vóór de geschreven geschiedenis. Dankzij opgravingen van met name de archeoloog Van Giffen weten we hoe de mensen in Fivelingo geleefd hebben. 1.3 Hunebedbouwers De meeste hunebedden staan in Drenthe, maar we weten nu dat de hunebedbouwers ook heel noordelijk zijn geweest en wel in Heveskes bij Delfzijl. 1.4 Trechterbekervolk Er zijn in het Noorden van Nederland potten gevonden die op trechters lijken. Daarom heten de mensen hier het trechterbekervolk. Dit volk heeft alleen genoeg te eten als zij in deze potten voedsel voor slechtere tijden en zaaigoed voor het volgende seizoen bewaren. De potten zijn te herkennen aan hun trechtervorm en de ingekraste geometrische versieringen. 1.5 Steen-, Brons- en IJzertijd Alsof er nog niet genoeg benamingen voor de prehistorie zijn, is deze tijd ook ingedeeld naar de materialen die voor het gereedschap worden gebruikt: Steen-, Brons- en IJzertijd.
2 Hunebedbouwers 2.1 Graf Een hunebed is een graf. Wetenschappers denken dat daarin belangrijke mensen worden begraven. De doden krijgen sieraden, wapens en een pot met voedsel mee in hun graf. Dat voedsel heeft de dode nodig, omdat hij nog een hele reis naar een volgend leven moet maken. De meeste mensen krijgen een simpel graf in de aarde zonder een duidelijk gedenkteken. 2.2 Zwerfkeien De hunebedden zijn gebouwd van grote keien. Deze keien zijn hier tienduizenden jaren geleden in de IJstijd terecht gekomen. Grote delen van Europa zijn dan met ijs bedekt, dat vanuit Finland en Zweden langzaam over het land naar onze streken schuift. In dat ijs zitten grote stenen. Als het ijs na duizenden jaren gaat smelten, blijven de stenen in Nederland liggen. Die stenen noemen we zwerfkeien. In de 17de eeuw denken de mensen, dat de hunebedden gebouwd zijn door reuzen of Hunen, zoals ze ook wel worden genoemd. 2.3 Oudste bouwwerken Hunebedden zijn de oudste tekenen dat de mens de natuur naar zijn hand kan zetten. In Nederland zijn nog 54 hunebedden terug te vinden. De meeste zijn te zien in Drenthe, 52 stuks. Twee hunebedden liggen in de provincie Groningen. In Noordlaren en Heveskes bij Delfzijl. Geen enkel hunebed is meer compleet. Er zijn veel hunebedden vernield! De stenen worden gebruikt voor de aanleg van dijken. Ook voor het bouwen van kerken zijn ze gebruikt.
2.4 Heveskes Het hunebed van Heveskes is gebouwd rond 3200 voor Chr. Het is dus meer dan 5000 jaar oud! Het hunebed is zo bijzonder omdat het het meest noordelijke hunebed van Nederland is. Het heet het hunebed van Heveskes en lag twee meter onder de klei verstopt. Het is samen met een ander hunebed gevonden bij de opgraving van het Heveskesklooster in 1982-1988. Het hunebed van Heveskes en een groot deel van het dorp Heveskes zijn helaas afgebroken om plaats te maken voor het industrieterrein bij Delfzijl. Het hunebed van Heveskes is verhuisd naar het Muzeeaquarium te Delfzijl. Het andere hunebed ligt nog onder de grond. 2.5 Bouwen Ze gebruiken boomstammen, touwen en ossen om de stenen te verplaatsen. Het bouwen duurt ongeveer drie maanden. Er werken wel 200 man aan. De bouwers komen uit verschillende dorpen uit de wijde omgeving. We denken dat de wintertijd het meest geschikt is om een hunebed te bouwen. De boeren hebben dan meer tijd. Bovendien is de bodem dan bevroren en hard genoeg om de zware stenen over heen te slepen. Als de stenen op de goede plek liggen, gaat het bouwen op de volgende manier: 1. De bouwers maken een heuveltje van zand, met aan de zijkant twee gaten. 2. In de gaten worden twee stenen rechtop gezet. 3. Dan leggen de bouwers een helling van zand tegen de stenen aan. 4. Over de helling slepen ze een grote platte steen. 5. Bovenop de heuvel leggen ze de platte steen over de twee andere stenen. 6. Daarna halen ze het zand van de helling en tussen de stenen weg. 7. Het eerste deel van het hunebed is dan klaar. Op deze manier wordt een aantal delen achter elkaar geplaatst. Als alles klaar is komt er een dikke laag zand over heen. Het graf ziet er nu uit als een zandheuvel. 3 Jagers Jagers leven van visvangst en de jacht. Maar ook zoeken zij naar noten, vruchten en zaden. Op welke dieren jaagt men? 3.1 Archeoloog Van Giffen Dankzij de beroemde archeoloog Van Giffen is de hoogste wierde van Groningen (5,3 m boven NAP), de Eenumerhoogte, bekend geworden (1917). De beroemde archeoloog Van Giffen heeft bijzondere dierenbotten zoals berenkaken, elandgeweien en oerosschedels gevonden. We weten nu dat deze dieren in Fivelingo hebben geleefd. Maar ook de woelmuis, wolf, vos, hermelijn, bunzing, wilde kat, wild zwijn, edelhert en ree leven in Fivelingo.
4 Boeren 4.1 Dorpen De boeren wonen bij elkaar in hele kleine dorpjes. Een nederzetting noemen we dat. Het zijn niet meer dan drie boerderijen bij elkaar. Om het erf van een boerderij staat een omheining, een hek gemaakt van gevlochten takken en palen. In de nederzetting wonen zo´n 20 mensen. Je moet dan denken aan zeven volwassenen, waarvan twee boven de 45 jaar. Twee tieners en tien kleine kinderen. Ze zijn familie van elkaar. Ze trouwen met families van nederzettingen uit de buurt. 4.2 Boerderij Een boerderij is ongeveer zo´n vijf bij twaalf meter groot. In het midden is de vuurplaats. Vuur speelt een zeer belangrijke rol in het leven van de mensen. De vuurplaats is dan ook de belangrijkste plek in de boerderij. ´s Avonds komen de mensen daar bij elkaar om te eten. Aan het vuur kunnen
de bewoners zich lekker warmen. Daaromheen liggen de slaapplaatsen. In zo´n huis wonen kinderen, ouders en grootouders bij elkaar. Ook de dieren wonen onder hetzelfde dak. 4.3 Schuurtje Op het erf van de boerderij staan schuurtjes. Daarin worden de graanvoorraden bewaard. De schuurtjes worden spiekers genoemd. Bijzonder is dat de schuurtjes op palen staan. Zo kan het ongedierte er niet bij. Ook wordt het graan zo beter beschermd tegen kou en vocht. 4.4 Gemengd bedrijf De hunebedboeren hebben een gemengd bedrijf. Ze verbouwen verschillende graansoorten als spelt, emmertarwe en eenkoorn, maar ook erwten en linzen. Toch gaan ze ook nog wel op jacht en vissen doen ze ook. De meeste tijd zijn ze bezig op de boerderij. Ze houden vee zoals geiten, varkens, koeien en schapen. Koeien zijn de belangrijkste dieren. In de winter gaan de koeien op stal. Dat is wel extra veel werk voor de boeren, omdat ze dan zelf de koeien moeten verzorgen en voederen.
5 Natuurgoden Jagers en boeren staan nog dicht bij de natuur. Zij geloven dan ook voornamelijk in goden en geesten uit de natuur. Zo zijn de zon en maan heilig, maar ook veel dieren. Bijvoorbeeld worden oerrunderen met heel grote hoorns geofferd om de geesten gunstig te stemmen. Deze botten zijn namelijk niet alleen in de wierden maar ook in de buurt van de hunebedden gevonden. Met name de boeren moeten hun goden gunstig stemmen. Anders zouden die ervoor kunnen zorgen dat het opkomend graan bevriest, verregent of dat de bliksem in de boerderij slaat. Ook bossen zijn bijzondere plaatsen voor de boeren. Daar wonen waarschijnlijk de geesten van overleden dorpsbewoners. Voorouders worden als grondleggers van het boerenerf en de familie vereerd. Later, in de IJzertijd, spelen eiken een belangrijke rol in het geloof. Families komen vaak bij elkaar bij een bijzondere eik. Bij deze boom worden beslissingen genomen en hier wordt recht gesproken, gefeest en gerouwd. Door opgravingen weten we veel van onze prehistorie. Zoals welke offers ze brachten. Maar soms stelt een opgraving ons voor een raadsel. Zoals het masker uit Middelstum. Dit is misschien wel het geheim der geheimen van de prehistorie van Groningen.
6 Steentijd (5000 - 2100 voor Chr.) We weten dat de eerste werktuigen werden gemaakt van steen. In het laatste deel van de Steentijd zijn de hunebedden gebouwd. Dat is ongeveer 3200 voor Chr. Vanaf de Nieuwe Steentijd zijn de mensen op een vaste plek in een boerderij gaan wonen. Ze leven van de akkerbouw en veeteelt.
7 Bronstijd (2100 - 700 voor Chr.) In deze tijd leren de mensen brons maken door koper en tin samen te smelten. Deze grondstoffen moeten vanuit het buitenland ingevoerd worden en dat gebeurt door rondreizende handelaren en bronssmeden. Het bewerken van metaal is niet gemakkelijk. Eerst moet het metaalerts uit de rotsen worden gehakt. Dan wordt het erts verhit in een vuur. Hierdoor gaat het metaal smelten en wordt het zacht. Dan kan de smid er werktuigen van maken. Omdat brons niet overal te krijgen is, is het heel kostbaar. Men gebruikt in deze periode daarom ook nog steeds stenen werktuigen. Bronzen bijlen worden dan ook niet vaak gevonden.
8 IJzertijd (700 voor Chr. - 50 na Chr.)
8.1 IJzer IJzer is een hele verbetering. Brons is kostbaar, want het moet worden ingevoerd. IJzer niet. Dat kun je maken van moerasijzererts en klapperstenen welke ook in de buurt worden gevonden. Er is nog een voordeel. IJzer is veel harder dan brons. 8.2 Smeedijzer Een ander verschil met brons is dat ijzer niet gegoten kan worden. Daarvoor hebben de ijzersmeden van de IJzertijd de techniek niet. Daarom maken zij smeedijzer. Eerst stookt de smid de oven goed op met hout en houtskool. Daarop wordt het ijzeroer gelegd. Daarop komt weer houtskool en daar bovenop weer ijzererts. Op de oven wordt een blaasbalg aangesloten. Met de blaasbalg wordt extra zuurstof in de oven gepompt. De temperatuur wordt dan een stuk hoger, zo´n 900 graden. Het hout en de houtskool verbranden. Wat overblijft zijn ijzerslakken. Als het afkoelt heb je ruw ijzer. Het ruwe ijzer wordt opnieuw verhit en de smid hamert erop om het ijzer hard te maken en te vormen. Dit heet smeden. 8.3 Voorwerpen De ijzersmeden maken vooral bijlen, dolken, speer- en pijlpunten en ijzeren punten voor de ploeg. Fijne voorwerpen als sieraden worden zelden van ijzer gemaakt. Ook in deze tijd blijven de mensen steen, been, hoorn en brons gebruiken. 8.4 Oven De ovens zijn opgebouwd uit leem. Allereerst wordt op de grond een laag leem aangebracht. Daarna worden de wanden opgebouwd. Naar boven toe is de oven een beetje smaller en de muren ook iets dunner.