FINANCIËN Natuur- en
1
Inhoudstabel 1 Vlaams subsidiekader voor de milieu- en natuurverenigingen.....................................................................................3 2 Afbakening onderzoeksobject: enkel de 37 erkende en gesubsidieerde milieu- en natuurverenigingen op basis van het decreet van 29 april 1991..........................................................................5 3
Methode en respons .............................................................................8
4 Inkomsten van de erkende en gesubsidieerde milieu- en natuurverenigingen.....................................................................................9 4.1 Overzicht van de inkomsten..........................................................................9 4.2 Subsidies versus eigen middelen.............................................................. 10 4.3 Vergelijking inkomsten milieu- en natuursector (cijfers 2011) met inkomsten van het sociaal-cultureel volwassenenwerk in Vlaanderen (cijfers 2010) ................................................................................................................ 12
5
Uitgaven van de erkende milieu- en natuurverenigingen ... 12 5.1 Overzicht van de uitgaven........................................................................... 12 5.2 Ter vergelijking: uitgaven milieu- en natuursector (cijfers 2011) versus sociaal-cultureel volwassenwerk (cijfers 2010)................................ 13
6
Opsplitsing per categorie van vereniging.................................. 14 6.1 Gewestelijke koepelorganisatie................................................................ 15 6.1.1 Inkomsten van de gewestelijke koepelorganisatie ............................. 15 6.1.2 Uitgaven van de gewestelijke koepelorganisatie................................. 16 6.2 Gewestelijke ledenverenigingen .............................................................. 17 6.2.1 Inkomsten van de gewestelijke ledenverenigingen............................ 17 6.2.2 Uitgaven van de gewestelijke ledenverenigingen ............................... 18 6.3 Gewestelijke thematische verenigingen ................................................ 19 6.3.1 Inkomsten van de gewestelijke thematische verenigingen............. 19 6.3.2 Uitgaven van de gewestelijke thematische verenigingen................. 20 6.4 Regionale verenigingen ............................................................................... 20 6.4.1 Inkomsten van de regionale verenigingen ............................................. 20 6.4.2 Uitgaven van de regionale verenigingen................................................. 21
2
1 Vlaams subsidiekader voor de milieu- en natuurverenigingen Fig. 1. Procentuele verdeling Vlaamse subsidies (cijfers 2011)
Vlaamse subsidies milieu- en natuurverenigingen
Vogelopvangcentra 2%
Tropisch bos 1%
Projectsubsidies 4% Tewerkstellingsubs. 13%
Verenigingswerking (struct. subs.) 21%
Aankoop en beheer natuurgebieden 59%
Het gros van de overheidssubsidies die de natuur- en milieuverenigingen ontvangen, zijn afkomstig van het Departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE). De subsidieregelingen van het Departement LNE naar verenigingen bestaan uit: het subsidiebesluit tot vaststelling van de bijzondere regelen houdende de erkenning en subsidiëring van natuur- en milieuverenigingen (BVR 10 okt. 2003) (ten uitvoering van het decreet van 1991) het subsidiebesluit tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake de subsidiëring van projecten inzake duurzaam milieu- en natuurbeleid (BVR 10 okt. 2003)
3
een aantal ad hoc-subsidies (o.a. Vlaamse sociale partners, milieukoopwijzer, draagvlakverbreding landbouw en milieu, vzw milieuboot, subsidies voor de uitvoering van landinrichtingsplannen, subsidies in het kader van de regularisatie van de DAC-statuten en de uitvoering van het Vlaams Interprofessioneel Akkoord 2006-2010; subsidies voor supra- en internationaal milieubeleid en ontwikkelingssamenwerking; subsidies voor aankoop, inrichting en beheer van natuurgebieden.
ALGEMEEN In 2011 ontvingen de milieu- en natuurverenigingen in totaal 21,6 miljoen euro subsidies van het departement Leefmilieu, Natuur en Energie (LNE) van de Vlaamse overheid. Bijna 60% van deze subsidies gaat naar de aankoop, de inrichting en het beheer van natuurgebieden (zie fig. 1). Deze middelen zijn grotendeels bestemd voor een gewestelijke en twee regionale terreinbeherende verenigingen. Het overige deel (41%) van de Vlaamse subsidies voor de milieu- en natuursector werden toegekend in de vorm van personeels-, werkings- en tewerkstellingssubsidies. VERENIGINGSWERKING In 2011 was er op de Vlaamse begroting een krediet van 4,46 miljoen euro beschikbaar voor de financiering van de verenigingswerking van 37 gewestelijke en regionale natuur- en milieuverenigingen en van ruim 300 streekverenigingen. Of met andere woorden: ruim een vijfde van de totale LNE subsidie aan de sector gaat naar de verenigingswerking van de milieu- en natuurverenigingen. De verenigingswerking wordt gesubsidieerd op basis van het decreet van 29 april 1991 “tot vaststelling van de algemene regelen inzake de erkenning en subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen”. Dit decreet vormt het algemeen kader voor de verdeling van de Vlaamse subsidies, enerzijds bestemd voor de verenigingswerking van de erkende milieu- en natuurverenigingen en anderzijds voor toekenning van projectsubsidies. Het decreet van 1991 krijgt uitvoering via het besluit van de Vlaamse Regering “tot vaststelling van de bijzondere regelen houdende de erkenning en subsidiëring van natuur- en milieuverenigingen” (BVR van 10 oktober 2003). Dit besluit regelt de erkenning en basissubsidiëring van de gewestelijke koepelvereniging, de gewestelijke leden- en thematische verenigingen, de regionale verenigingen en de streekverenigingen. De streekverenigingen, waarvan de activiteiten verder reiken dan zuiver gemeentelijke en tijdsgebonden situaties, komen in aanmerking voor steun vanuit een erkende
4
gewestelijke koepelorganisatie of gewestelijke ledenvereniging, die hiervoor op hun beurt een aanvullende toelage ontvangen. PROJECTSUBSIDIES Projectsubsidies worden geregeld via het besluit van de Vlaamse regering “tot vaststelling van de bijzondere regelen inzake de subsidiëring van projecten inzake duurzaam milieu- en natuurbeleid” (BVR van 10 oktober 2003). Dit besluit regelt de subsidiëring van erkende en niet-erkende verenigingen voor de uitvoering van projecten met een duidelijke meerwaarde voor natuur en/of milieu in Vlaanderen. In 2011 was er een krediet van 332.000 euro beschikbaar voor de financiering van deze milieu- en natuurprojecten. Daarnaast zijn er nog ad hoc-subsidies die op projectmatige basis besteed worden (o.a. voor het project ‘Milieukoopwijzer’ en ad nominatum-subsidie voor ‘de Milieuboot’). Samen vormen deze projectgebonden financieringen slechts 4% van de totale Vlaamse subsidies aan de sector. TEWERKSTELLINGSSUBSIDIES Daarnaast was er in 2011 een krediet van 2,71 miljoen euro (11% van totale subsidie) bestemd voor de regularisatie van de DAC-statuten in de milieu- en natuursector en voor de uitvoering van het Vlaams Interprofessioneel Akkoord 2006- 2010. OVERIGE Tenslotte zijn er subsidies voor de Centra voor de opvang van vogels en wilde dieren en voor het Vlaams Fonds voor Tropisch Bos.
2 Afbakening onderzoeksobject: enkel de 37 erkende en gesubsidieerde milieu- en natuurverenigingen op basis van het decreet van 29 april 1991 In dit hoofdstuk wordt enkel de financiering onder de loep genomen van de milieu- en natuurverenigingen die op basis van het decreet van 29 april 1991 erkend en gesubsidieerd worden. Het uitvoeringsbesluit van 10 oktober 2003 maakt de subsidiëring van 5 categorieën van verenigingen mogelijk: de gewestelijke koepelorganisatie(s): organisatie(s) die een zeker aantal milieu- en natuurverenigingen als aangesloten leden tel(t)(len) en die via een coördinatiestructuur tot gezamenlijke standpunten en acties komen.
5
de gewestelijke ledenverenigingen: verenigingen met uitsluitend als doelstelling de bescherming van het leefmilieu en/of het natuurbehoud, die actief zijn in het gehele Vlaamse Gewest en die o.a. minstens 8.000 leden tellen die elk een tijdschrift ontvangen. de gewestelijke thematische verenigingen: verenigingen met uitsluitend als doelstelling de bescherming van het leefmilieu en/of het natuurbehoud, die actief zijn in het gehele Vlaamse Gewest, gericht op een welomlijnde doelgroep, werking ontplooien in deelaspecten van leefmilieu en/of natuurbehoud en gericht zijn op attitude- en gedragsverandering. de regionale verenigingen: verenigingen met uitsluitend als doelstelling de bescherming van het leefmilieu en/of het natuurbehoud, die een aantal verenigingen, afdelingen en/of aangesloten individuele leden als aangesloten leden tellen, en die actief zijn in slechts een deel van het Vlaamse Gewest. de streekverenigingen: elke milieu en/of natuurvereniging die geen erkenning geniet overeenkomstig de bepalingen van het decreet, maar subsidie ontvangt via een erkende gewestelijke koepelorganisatie of gewestelijke ledenorganisatie. Fig. 2. Overzicht van de erkende milieu- en natuurverenigingen per categorie (situatie 2011) 1 GEWESTELIJKE KOEPELORGANISATIE Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen 3 GEWESTELIJKE LEDENVERENIGINGEN Natuurpunt WWF Vlaanderen Vogelbescherming Vlaanderen 10 GEWESTELIJKE THEMATISCHE VERENIGINGEN Vereniging voor Bos in Vlaanderen (nu: Bos+) Natuurpunt Studie Ecolife Arbeid en Milieu Nationale Boomgaardenstichting VIBE Green Grenzeloze Schelde Trage Wegen Dialoog
6
23 REGIONALE VERENIGINGEN Natuurpunt Antwerpen Noord Natuurpunt Wase Linkeroever Natuur en Partners Meetjesland Natuurpunt Schijnvallei De Bron Natuurpunt Oost-Brabant Limburgs Landschap Limburgse Milieukoepel Koninklijke Vereniging voor Natuur en Stedeschoon Houtlandse Milieuvereniging Natuurpunt Limburg Durme De Torenvalk Vrienden van Heverleebos en Meerdaalwoud Gents MilieuFront Natuurpunt Gent Aktiekomitee ter beveiliging van het leefmilieu op de Linkeroever en het Waasland (ABLLO) Natuur.koepel Milieufront Omer Wattez Orchis Isis West-Vlaamse Milieufederatie Natuurpunt Brugs Ommeland
Bijgevolg worden volgende organisaties niet in aanmerking genomen in de verdere financiële analyse: de centra voor de opvang van vogels en wilde dieren; de regionale landschappen; de Milieuboot; Groenhart vzw (staat in voor Vlaams fonds Tropisch Bos) (nu: Bos+ Tropen); verenigingen die (principieel) geen erkenning en subsidie hebben aangevraagd (bijv. Greenpeace). Omwille van het grote aantal streekverenigingen, dat elk over een relatief beperkt budget beschikt, zijn ook de financiën van deze verenigingen niet in aanmerking genomen bij de verdere analyse. En tenslotte zijn ook de subsidies voor de aankoop , de inrichting en het beheer van natuurgebieden buiten beschouwing gelaten. Zo is bijvoorbeeld de vzw ‘Natuurpunt Beheer’ niet mee opgenomen.
7
3 Methode en respons In augustus 2012 werden alle 37 erkende en gesubsidieerde milieu- en natuurverenigingen aangeschreven met de vraag om door middel van een vast sjabloon1 hun resultatenrekening van 2011 weer te geven. Alle 14 gewestelijke verenigingen en 20 van de 23 regionale verenigingen hebben tijdig het ingevulde sjabloon terugbezorgd voor verdere verwerking. Van deze 3 regionale verenigingen hebben we geen respons ontvangen: ABLLO Natuurpunt Antwerpen-Noord Natuurpunt Oost-Brabant Er is met andere woorden een respons van 92%. Dit laat toe om een vrij accurate analyse te maken van de financiële gegevens van de gesubsidieerde milieu- en natuurverenigingen. De hieronder vermelde cijfers zijn de gecumuleerde cijfers van 34 verenigingen. Er is dus geen extrapolatie gemaakt. Voor de bedragen van de subsidie voor de verenigingswerking (BVR 10 oktober 2003) werd een beroep gedaan op de input vanuit het departement LNE. De tewerkstellingscijfers werden ter beschikking gesteld door de werkgeversfederatie Sociare (paritair comité 329.01).
1
Zie bijlage
8
4 Inkomsten van de erkende en gesubsidieerde milieu- en natuurverenigingen 4.1 Overzicht van de inkomsten Fig 3. en 4. Inkomsten van de erkende milieu- en natuurverenigingen (2011) Inkomstenbronnen erkende milieu- en natuurverenigingen 3% 3%
0%
10%
Structurele subsidies
21,9%
Lidgelden, schenkingen en legaten Projectsubsidies Verkopen goederen en diensten
13% Overige opbrengsten Tewerkstellingsubsidies
21,7% 13%
Sponsoring Uitzonderlijke opbrengsten Financiële opbrengsten
15%
Inkomsten Structurele subsidies (alle beleidsniveaus) Lidgelden, schenkingen en legaten Projectsubsidies (alle beleidsniveaus) Verkopen goederen en dienstenprestaties (incl. wijzigingen in voorraad) Overige opbrengsten Tewerkstellingssubsidies Sponsoring Uitzonderlijke opbrengsten Financiële opbrengsten TOTAAL
Absoluut Aandeel in bedrag % € 5.505.640 21,9 % € 5.435.924 21,7 % € 3.683.629 14,7 % € 3.245.348 12,9 % € 3.164.546 € 2.585.318 € 696.064 € 655.385 € 118.533 € 25.090.387
12,6 % 10,3 % 2,8 % 2,6 % 0,5 % 100 %
In totaal bedragen de inkomsten van de erkende en gesubsidieerde milieuen natuurverenigingen in 2011 ruim 25 miljoen euro. Deze inkomsten zijn zeer divers van oorsprong.
9
Gemiddeld halen de verenigingen 21,9 % van hun inkomsten of 5,5 miljoen euro uit structurele subsidies. Dit is de enige zekere bron van inkomsten, voor zover de verenigingen blijven voldoen aan de erkenning- en subsidievoorwaarden. Een bijna even groot deel van de inkomsten (21,7 % of 5,4 miljoen euro) zijn gerelateerd aan leden en sympathisanten van de verenigingen, namelijk inkomsten afkomstig uit lidgelden, schenkingen en legaten. Projectsubsidies vormen met 14,7 % of 3,7 miljoen euro de derde grootste inkomstenbron. Deze projectsubsidies zijn een onzekere bron van inkomsten, gezien deze middelen afhankelijk zijn van de goedkeuring van de projectaanvragen door de bevoegde overheden. De laatste jaren stijgt zowat op alle beleidsniveaus het aantal projectaanvragen en gaan in bepaalde gevallen de overheidsbudgetten voor projectsubsidies achteruit, onder andere op Vlaams niveau. Onder meer om die reden bieden steeds meer milieu- en natuurverenigingen hun producten, knowhow en expertise aan op de markt. Deze evolutie is gunstig voor de inkomsten van de verenigingen. Op vrij korte termijn zijn de verenigingen er in geslaagd om bijna 13% van hun inkomsten te halen uit de verkoop van goederen en dienstprestaties.
4.2 Subsidies versus eigen middelen De verenigingen zijn in staat om meer dan de helft van hun inkomsten op eigen kracht te verwerven: 53,1 % van de inkomsten komen via eigen middelen. Bijgevolg verwerven de verenigingen de overige 46,9 % van hun inkomsten uit subsidies: 21,9 % uit structurele subsidies 14,7 % uit projectsubsidies (van Europese tot lokale projectsubsidies) 10,3 % uit tewerkstellingssubsidies (Sociale Maribel, VIA, DAC…) De structurele subsidies zijn hoofdzakelijk afkomstig van de Vlaamse overheid. Ruim 4,4 miljoen euro aan structurele subsidie voor de verenigingswerking (of 80% van het totaal aan structurele subsidie of 17,6 % van de totale inkomsten) worden verworven in uitvoering van het besluit van 10 oktober 2003 tot erkenning en subsidiëring van de milieu- en natuurverenigingen. In totaal verwerven de verenigingen voor € 3.683.629 aan projectsubsidies. Deze projectsubsidies zijn afkomstig van alle beleidsniveaus: van Europa tot gemeentelijk. Nog niet de helft (€ 1.651.754 of 44,8 %) van de totale projectsubsidies zijn afkomstig van de Vlaamse overheid. Vreemd genoeg is slechts een beperkt gedeelte van de Vlaamse projectsubsidies afkomstig van het
10
milieuprojectenfonds bij het departement LNE (ter info: in 2011 was er slechts een krediet van 332.000 euro voor het LNE milieuprojectenfonds of nog geen 10% van alle verworven projectsubsidies). Europese projectsubsidies vormen met een aandeel van 21,6 % de tweede grootste bron van projectsubsidies. Fig. 5. Oorsprong van projectsubsidies erkende verenigingen Oorsprong projectsubsidies erkende verenigingen Gemeentelijk 5% Provinciaal 18%
Europees 22%
Federaal 10%
Vlaanderen 45%
11
4.3 Vergelijking inkomsten milieu- en natuursector (cijfers 2011) met inkomsten van het sociaal-cultureel volwassenenwerk in Vlaanderen (cijfers 2010) Fig. 6. Vergelijking inkomsten milieu- en natuurverenigingen (2011) met sociaal-cultureel volwassenenwerk (2010) Inkomstenbronnen Subsidies (struct. + project) Lidgelden Omzet en verkoop (incl. inkomsten uit activiteiten) Tewerkstellingssubsidies Schenkingen en legaten
Milieu en natuur 36,6 % 16,6 % 15,7 % 10,3 % 5,1 %
Soc. Cult. Vol. werk 39,8 % 13,4 % 21,8 % 11,3 % 6,2 %
Uit een vergelijking tussen de milieu- en natuurverenigingen (2011) met sociaalcultureel volwassenenwerk (2010) blijkt een opvallende gelijkenis in de procentuele verdeling van de inkomsten. De verschillen zijn meestal niet groter dan 3%.
5 Uitgaven van de erkende milieu- en natuurverenigingen 5.1 Overzicht van de uitgaven De uitgaven worden als volgt onderverdeeld: Personeelskosten: lonen, RSZ-bijdragen, vakantiegeld, extralegale voordelen… Handelsgoederen en grondstoffen: o.a. materialen die in de verenigingswinkels verkocht wordt (verrekijkers, boeken,…), bureaumaterialen en merchandising… Diensten en diverse goederen: uitgaven voor communicatie, marketing, verzendingen, erelonen, huur van de secretariaten, onderhoudscontracten… Andere bedrijfskosten: belastingen op patrimonium, roerende voorheffing, doorstortingen van subsidies… Financiële kosten Uitzonderlijke kosten
12
Fig. 7. Uitgaven van 34 erkende milieu- en natuurverenigingen (2011) Uitgaven Personeelskosten Diensten en diverse goederen Andere bedrijfskosten Handelsgoederen en grondstoffen Afschrijvingen, waardevermind.eringen & voorzieningen Financiële kosten Uitzonderlijke kosten TOTAAL
Absoluut % bedrag aandeel € 12.499.626 53,5 % € 6.760.597 28,9 % € 2.716.806 11,6 % € 978.320 4,2 % € 214.704 0,9 % € 105.275 € 81.225 € 23.356.551
0,5 % 0,3 % 100 %
In totaal bedragen de uitgaven van de erkende en gesubsidieerde milieuen natuurverenigingen in 2011 ruim 23 miljoen euro. Het grootste deel van de uitgaven gaat naar personeel (53,5 %) en diensten en diverse goederen (28,9 %). Andere bedrijfskosten (11,6 %), handelsgoederen en grondstoffen (4,2 %) maken een kleiner aandeel uit.
5.2 Ter vergelijking: uitgaven milieu- en natuursector (cijfers 2011) versus sociaal-cultureel volwassenenwerk (cijfers 2010) Fig. 8. Vergelijking inkomsten milieu- en natuurverenigingen (2011) met sociaal-cultureel volwassenwerk (2010) Uitgaven Milieu en natuur Personeelskosten 53,5 % Diensten en diverse goederen 28,9 % Andere bedrijfskosten 11,6 % Handelsgoederen en grondstoffen 4,2 %
Soc. Cult. Vol. werk 53,0 % 38,1 % 0,7 % 2,6 %
Uit de vergelijking van beide sectoren blijkt een opvallende gelijkenis in het aandeel van de personeelskosten in de totale uitgaven. In vergelijking met het sociaal-cultureel volwassenenwerk zijn de uitgaven voor andere bedrijfskosten bij de milieu- en natuurverenigingen vrij hoog. Dit hoger aandeel is bijna volledig te wijten aan het groot aandeel van door te storten inkomsten van de gewestelijke ledenorganisaties aan hun zuster- of moederorganisatie. Zo stort WWF Vlaanderen een groot deel van de lidgelden en giften door naar WWF Belgium (de rechtspersoon die instaat voor de conservatieprojecten) (voor meer informatie: zie onderdeel ‘gewestelijke ledenverenigingen) Idem dito voor Natuurpunt?????
13
6 Opsplitsing per categorie van vereniging De verschillende categorieën van verenigingen hebben elk hun eigenheid, zowel wat hun activiteiten als wat hun inkomsten en uitgaven betreft. Hierna worden de opvallendste verschillen tussen volgende categorieën van verenigingen beschreven (indeling op basis van het besluit van de Vlaamse regering van 10 oktober 2003): 1 gewestelijke koepelorganisatie 3 gewestelijke ledenverenigingen 10 gewestelijke thematische verenigingen 23 regionale verenigingen (321 streekverenigingen zijn buiten beschouwing gelaten) Fig. 9. Totaal inkomsten per categorie van vereniging
Fig. 10. Gemiddeld totaal inkomen per vereniging in elke categorie Koepelorganisatie Gewestelijke ledenvereniging Gewestelijke thematische vereniging Regionale vereniging
€ 3.769.969 € 2.873.442 € 724.797 € 237.049
14
6.1 Gewestelijke koepelorganisatie (Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen) 6.1.1 Inkomsten van de gewestelijke koepelorganisatie Fig. 11. Inkomsten van de gewestelijke koepelorganisatie (in vergelijking met de sector) Inkomsten gewestelijke koepelorganisatie Structurele subsidies Lidgelden, schenkingen en legaten Projectsubsidies Verkopen goederen en diensten Overige opbrengsten Tewerkstellingsubsidies Sponsoring door bedrijven Uitzonderlijke opbrengsten Financiële opbrengsten TOTAAL
Absoluut bedrag € 1.031.505 € 116.318 € 1.425.949 € 586.140 € 260.214 € 251.133 € 86.753 € 11.958 € 3.769.969
% aandeel 27,4 % 3,1 % 37,8 % 15,5 % 6,9 % 6,7 % 2,3 % 0,3% 100%
Volledige sector (*) 21,9 % 21,7 % 14,7 % 12,9 % 12,6 % 10,3 % 2,8 % 2,6 % 0,5 % 100 %
(*): zie fig. 3, gemiddeld cijfer op sectorniveau (erkende verenigingen). Bijv. 21,9% van de inkomsten in de sector zijn afkomstig van structurele subsidies. Met 3,8 miljoen euro aan inkomsten is de koepelorganisatie Bond Beter Leefmilieu Vlaanderen (BBL) de tweede grootste organisatie van de erkende verenigingen na Natuurpunt vzw. BBL haalt als koepelorganisatie (leden zijn organisaties en geen particulieren) nauwelijks inkomsten uit lidgelden, schenkingen en legaten. Het aandeel aan structurele subsidies ligt bij BBL iets hoger dan gemiddeld in de sector (27% bij BBL t.o.v. 22% in de sector). BBL wordt namelijk voor 3 kernfuncties gefinancierd vanuit het Vlaams subsidiebesluit (BVR van 10 okt. 2003): personeel- en werkingssubsidie voor de koepelfunctie (coördinerende rol en belangenbehartiging voor de sector); aanvullende subsidie voor beleidsadviserende functie in de Minaraad; bijzondere subsidie voor ondersteunende dienstverlening bij organisatieontwikkeling en deskundigheidsbevordering die BBL kosteloos aanbiedt aan alle milieu- en natuurverenigingen. De koepel is voor bijna 40% van haar inkomsten afhankelijk van projectsubsidies en is hiermee atypisch binnen de sector. BBL heeft een lange traditie in het opzetten van gedragsveranderende, doelgroepgerichte projecten
15
en campagnes. Het grootste deel van deze projectsubsidies (nl. 34 %) is van Europese oorsprong (zie volgende tabel). Fig. 12. Projectsubsidie BBL Europees € 482.618 Federaal € 289.557 Vlaams € 413.976 Provinciaal € 128.015 Gemeentelijk € 111.784 TOTAAL € 1.425.949
34% 20% 29% 9% 8%
BBL haalt bovendien bovengemiddeld inkomsten uit de ‘verkoop van diensten en goederen’ (15,5 % t.o.v. 12,9 % in de sector) en uit ‘sponsoring door bedrijven’ (6,7 % t.o.v. 2,8 %). Beide inkomsten hangen samen met het groot volume aan doelgroepgerichte campagnes en projecten. De meeste projecten en campagnes worden slechts gedeeltelijk, en sommige zelfs helemaal niet, gesubsidieerd. De niet-gesubsidieerde uitgaven worden enerzijds gedekt door bepaalde diensten en/of materialen tegen kostprijs aan te bieden en anderzijds door inkomsten te halen uit sponsoring door bedrijven. 6.1.2 Uitgaven van de gewestelijke koepelorganisatie Fig. 13. Uitgaven van de gewestelijke koepelorganisatie (in vergelijking met de sector) Uitgaven gewestelijke koepelorganisatie Personeelskosten Diensten en diverse goederen Andere bedrijfskosten Handelsgoederen en grondstoffen Afschrijvingen, waardeverminderingen & voorzieningen Financiële kosten Uitzonderlijke kosten TOTAAL
Absoluut bedrag € 2.131.782 € 1.298.491 € 350.052 € 7.001 (€ -298.540)
% aandeel 60,5 % 36,8 % 9,9 % 0,2 % (-8,5 %)
volledige sector 53,5 % 28,9 % 11,6 % 4,2 % 0,9 %
€ 36.800 €0 € 3.525.586
1,0 % 0,0 % 100,0 %
0,5 % 0,3 % 100,0 %
BBL koopt relatief gezien veel ‘diensten en diverse goederen’ aan in vergelijking met de sector. Dit is vooral te verklaren door het aankopen van diensten en goederen voor het organiseren van campagnes en projecten (communicatie e.d.), voor de functie ‘organisatieontwikkeling’ (inhuren expertise, lesgevers…) en voor het beheer van de uitgebreide secretariaatswerking (onderhoudscontracten e.d.).
16
De 10% ‘andere bedrijfskosten’ worden veroorzaakt door het uitoefenen van de koepelfunctie: het gaat hier vooral om doorstorten van werkingsmiddelen. BBL heeft in 2011 de renovatie van haar kantoorgebouw afgerond. Op dat moment werden eerder aangelegde voorzieningen teruggenomen uit de balans, wat het negatieve cijfer verklaart bij ‘afschrijvingen, waardeverminderingen en voorzieningen’.
6.2 Gewestelijke ledenverenigingen 6.2.1 Inkomsten van de Gewestelijke ledenverenigingen Fig. 14. Inkomsten van de gewestelijke ledenverenigingen (in vergelijking met de sector) Inkomsten gewest. ledenverenigingen Structurele subsidies Lidgelden, schenkingen en legaten Projectsubsidies Verkopen goederen en diensten Tewerkstellingssubsidies Sponsoring door bedrijven Overige opbrengsten TOTAAL
Absoluut Aandeel in bedrag % € 908.735 10,5% € 4.888.909 56,7% € 428.828 5,0% € 632.972 7,3% € 596.997 6,9% € 276.433 3,2% € 887.453 10,3% € 8.620.327 100,00%
Totale sector 21,9% 21,7% 14,7% 12,9% 10,3% 2,8% 15,7% 100%
De 3 gewestelijke ledenverenigingen (Natuurpunt, WWF en Vogelbescherming Vlaanderen) vormen samen de categorie met het grootste volume aan inkomsten (in absolute cijfers). Ze vertegenwoordigen samen meer dan 8,6 miljoen euro aan inkomsten. Bij de gewestelijke ledenverenigingen zijn lidgelden, schenkingen en legaten (56,7%) veruit de grootste bron van inkomsten. Het grote verschil met het sectorgemiddelde komt voort uit de specifieke eigenschap van deze verenigingen om volop in te zetten op het aantrekken van leden. De schaalgrootte, de marketinginspanningen en herkenbaarheid van deze verenigingen maakt dat zij bij het brede publiek gekend zijn en gewaardeerd worden. Inkomsten uit lidgelden kunnen als essentieel beschouwd worden om de werking van deze verenigingen te waarborgen. Naast lidgelden zijn net als bij andere verenigingen structurele (10,5%), project- (5%) en tewerkstellingssubsidies (6,9%) de belangrijkste bron van inkomsten.
17
6.2.2 Uitgaven van de gewestelijke ledenverenigingen Fig. 15. Uitgaven van de gewestelijke ledenverenigingen (in vergelijking met de sector) Uitgaven gewestelijke ledenverenigingen Personeelskosten Handelsgoederen en grondstoffen Diensten en diverse goederen Afschrijvingen, waardevermind eringen & voorzieningen Andere bedrijfskosten Financiële kosten Uitzonderlijke kosten TOTAAL
Absoluut Aandeel bedrag in % 2.988.127 € 36,3% 477.012 € 5,8% 2.364.556 € 28,7% 236.068 € 2,9% 2.128.686 € 17.615 € 24.910 € 8.236.975 €
25,8% 0,2% 0,3% 100,0%
Volledige sector 53,5% 4,2% 28,9% 0,9% 11,6% 0,5% 0,3% 100,0%
Belangrijk om te vermelden: de werking van de twee grootste verenigingen uit deze categorie, namelijk Natuurpunt en WWF, is opgedeeld in meerdere vzw’s. Natuurpunt werkt met een functionele indeling: Natuurpunt vzw (ledenvereniging); Natuurpunt beheer vzw (inrichting en beheer natuurgebieden); Natuurpunt studie vzw (onderzoek en beleidsadvisering) ; Natuurpunt educatie vzw (educatieve werking). WWF is eerder geografisch ingedeeld: WWF Vlaanderen WWF Communauté Française WWF Belgium Het opsplitsen van de werking over meerdere vzw’s heeft ook boekhoudkundige consequenties. Ter verduidelijking: WWF Vlaanderen en WWF Communauté Française zijn de verenigingen waaraan lidgelden en giften worden gestort. Deze twee entiteiten hebben enkele kosten (o.a. personeelskosten) maar financieren niet direct de conservatieprojecten van WWF. Integendeel krijgt WWF Belgium geen directe lidgeld en giften, maar beheert en financiert de conservatieprojecten. Elk jaar maken WWF Vlaanderen en WWF Communauté Française hun positief saldo over naar WWF Belgium. WWF Vlaanderen boekt bijna geen uitgaven in de rekeningen 61 (diensten en diverse goederen). Deze (huurlasten, erelonen…) zijn direct in de boeken van WWF Belgium opgenomen.
18
Ook Natuurpunt werkt met doorstortingen tussen de verschillende vzw’s. Zo worden alle lidgelden geboekt bij Natuurpunt vzw, die op zijn beurt bepaalde van deze inkomsten doorstort naar andere vzw’s van Natuurpunt. Natuurpunt vzw is erkend als gewestelijke ledenvereniging. Natuurpunt Studie is erkend als gewestelijke thematische vereniging. Net als bij de andere categorieën zijn ook voor de gewestelijke ledenverenigingen de personeelskosten (36,3%) de grootste bron van uitgaven. Maar het aandeel van de personeelskosten ligt bij ledenverenigingen gevoelig lager dan het gemiddelde van de sector. Dit is voornamelijk te wijten aan het beperkte aandeel van personeelskosten bij WWF Vlaanderen (25%). Bij WWF bestaat namelijk zowat drie vierde van de uitgaven uit het doorstorten van ontvangen lidgelden en giften naar WWF Belgium. Dit verklaart het hoge aandeel aan ‘andere bedrijfskosten’ (26%) bij de categorie ledenverenigingen.
6.3 Gewestelijke thematische verenigingen 6.3.1 Inkomsten van de gewestelijke thematische verenigingen Fig. 16. Inkomsten van de gewestelijke thematische verenigingen (in vergelijking met de sector) Inkomsten gewest. thematische verenigingen Structurele subsidies Lidgelden, schenkingen en legaten Projectsubsidies Verkopen goederen en diensten Tewerkstellingssubsidies Sponsoring door bedrijven Overige opbrengsten TOTAAL
Absoluut bedrag € 1.197.421 € 256.330 € 1.301.437 € 1.521.927 € 747.695 € 107.661 € 2.115.494 € 7.247.965
% aandeel 16,5% 3,5% 18,0% 21,0% 10,3% 1,5% 29,2% 100%
Totale sector 21,9% 21,7% 14,7% 12,9% 10,3% 2,8% 15,7% 100%
De 11 gewestelijke thematische verenigingen hebben samen meer dan 7,2 miljoen euro aan inkomsten. Hiermee zijn ze qua totale inkomsten de tweede grootste subsector na de gewestelijke ledenverenigingen. Opvallend bij deze categorie van verenigingen is het hogere aandeel van projectsubsidies (18%) en verkopen van goederen en diensten (21%). Door hun thematische specialisatie zijn deze verenigingen meer dan andere goed geplaatst om hun inhoudelijke expertise te vermarkten of aan te wenden in unieke, thematische projecten.
19
Anderzijds ligt het aandeel van inkomsten uit lidgelden, schenkingen en legaten (3,5%) beduidend lager dan het gemiddelde binnen de sector. Dit is eenvoudig te verklaren doordat verschillende thematische verenigingen niet (intensief) inzetten op het werven van leden, geen ledenstructuur hebben (bijv. Ecolife) of enkel een platformfunctie vervullen t.a.v. andere middenveldorganisaties (bijv. Arbeid&Milieu). Het niet-hebben van leden betekent niet per se dat deze thematische verenigingen geen groot publiek bereiken: het uitdragen van campagnes, projecten… wordt met andere middelen gefinancierd dan met lidgelden. 6.3.2 Uitgaven van de gewestelijke thematische verenigingen Fig. 17. Uitgaven van de gewestelijke thematische verenigingen (in vergelijking met de sector) Uitgaven gewestelijke thematische verenigingen Personeelskosten Handelsgoederen en grondstoffen Diensten en diverse goederen Afschrijvingen, waardeverminderingen &voorzieningen Andere bedrijfskosten Financiële kosten Uitzonderlijke kosten TOTAAL
Absoluut bedrag 4.526.997 208.888 1.944.862 102.766
Aandeel in % 65,2% 3,0% 28,0% 1,5%
volledige sector 53,5% 4,2% 28,9% 0,9%
131.381 21.171 10.646 6.946.709
1,9% 0,3% 0,2% 100,0%
11,6% 0,5% 0,3% 100,0%
De personeelsuitgaven (65,2%) zijn de grootste van alle categorieën. De thematische verenigingen hebben hooggekwalificeerd personeel in dienst. De aard van hun activiteiten (o.a. expertise ter beschikking stellen van diverse actoren) maakt dat personeelskosten zo hoog zijn in vergelijking met de andere types van verenigingen. Ook de uitgaven voor ‘Diensten en diverse goederen’ zijn niet onbelangrijk. Verschillende verenigingen besteden diensten zoals communicatie (in het kader van projecten en campagnes) uit.
6.4 Regionale verenigingen 6.4.1 Inkomsten van de regionale verenigingen Fig. 18. Inkomsten van de regionale verenigingen (in vergelijking met de sector)
20
Inkomsten regionale verenigingen Structurele subsidies Lidgelden, schenkingen en legaten Projectsubsidies Verkopen goederen en diensten Tewerkstellingssubsidies Sponsoring door bedrijven Overige opbrengsten TOTAAL
Absoluut bedrag € 2.367.980 € 174.366 € 527.416 € 504.309 € 980.411 € 60.837 € 836.807 € 5.452.126
% aandeel 43,4% 3,2% 9,7% 9,2% 18,0% 1,1% 15,3% 100%
Totale sector 21,9% 21,7% 14,7% 12,9% 10,3% 2,8% 15,7% 100%
Regionale verenigingen steunen voor hun inkomsten voor 43% op structurele subsidies, voor 10% op projectsubsidies en 18% op tewerkstellingssubsidies. Subsidies vormen dus een substantieel aandeel van de inkomsten van deze categorie van verenigingen. Regionale verenigingen hebben meestal een klein personeelsbestand. Dat maakt dat ze niet de tijd en middelen hebben om veel expertise op te bouwen in functie van het verwerven van nieuwe inkomsten (bijvoorbeeld door het uitschrijven van nieuwe projecten). Het is belangrijk te vermelden dat het aandeel aan tewerkstellingssubsidies sterk verschilt per type vereniging binnen deze subsector omwille van een specifiek type van activiteiten (bijv. terreinbeheer) kunnen bepaalde verenigingen hier meer een beroep op doen dan andere. Lidgelden (2,9%) vormen ook voor de regionale verenigingen slechts een klein deel van de totale inkomsten. Hoewel er binnen deze categorie verenigingen zijn die aan ledenwerving doen, is het zo dat bij sommigen de inkomsten gaan naar de moeder vzw (bijvoorbeeld Natuurpunt). 6.4.2 Uitgaven van de regionale verenigingen Fig. 19. Uitgaven van de regionale verenigingen (in vergelijking met de volledige sector) Uitgaven regionale verenigingen Personeelskosten Handelsgoederen en grondstoffen Diensten en diverse goederen Afschrijvingen, waardeverminderingen
Absoluut bedrag 2.852.719 € 285.419 € 1.152.688 € 174.411 €
Aandeel in volledige % sector 61,4% 53,5% 6,1% 4,2% 24,8% 28,9% 3,8% 0,9%
21
&voorzieningen Andere bedrijfskosten Financiële kosten Uitzonderlijke kosten TOTAAL
106.687 € 29.689 € 45.669 € 4.647.281 €
2,3% 0,6% 1,0% 100,0%
11,6% 0,5% 0,3% 100,0%
De personeelsuitgaven van de regionale verenigingen (61,4%) zijn vergelijkbaar met die van de andere sectoren. Ook hier is personeel de grootste kostenpost. Regionale verenigingen vallen op het eerste gezicht nergens echt op, maar als we de cijfers nader bekijken zijn, met de hoedanigheid van de verenigingen in het achterhoofd, zijn de kosten voor handelsgoederen en grondstoffen en restkosten vrij hoog: door de vele kleinere structuren kan deze subsector als geheel niet profiteren van het schaalvoordeel dat de andere structuren wel hebben.
22
BIJLAGE 1 - SJABLOON RESULTATENREKENING 2011 Elke erkende milieu- en natuurvereniging kreeg de opdracht om de financiële resultaten van 2011 onder te brengen in het volgende schema: UITGAVEN 60 HANDELSGOEDEREN EN GRONDSTOFFEN 61 DIENSTEN EN DIVERSE GOEDEREN 62 PERSONEELSKOSTEN, SOC. LASTEN EN PENSIOENEN AFSCHRIJVINGEN, WAARDEVERMIND. EN 63 VOORZIENINGEN 64 ANDERE BEDRIJFSKOSTEN 65 FINANCIËLE KOSTEN 66 UITZONDERLIJKE KOSTEN TOTAAL UITGAVEN €
-
OPBRENGSTEN 70 OMZET Verkopen goederen en dienstprestaties 71 WIJZIGING IN VOORRAAD Producten in voorraad, bewerking of in uitvoering 73 LIDGELDEN, LEGATEN EN STRUCTURELE SUBSIDIES Lidgelden Schenkingen en legaten Structurele subsidies * Europees Federaal Vlaanderen Provinciaal Gemeentelijk 74 ANDERE BEDRIJFSOPBRENGSTEN Projectsubsidies ** Europees (ook Leader) Federaal (ook KBS, Nationale Loterij) Vlaanderen Provinciaal Gemeentelijk Overige opbrengsten Sponsoring door bedrijven Recuperatie personeelskosten (Maribel, VIA, DAC…) Overige opbrengsten 75 FINANCIËLE OPBRENGSTEN Financiële opbrengsten 76 UITZONDERLIJKE OPBRENGSTEN Uitzonderlijke opbrengsten TOTAAL OPBRENGSTEN €
-
*
subsidie voor de basiswerking van de organisatie, in principe voor onbepaalde duur (in het kader van een erkenning) ** tijdelijke subsidie voor een onderdeel van de werking dat op projectbasis wordt uitgevoerd
23
Subsidieoverzicht natuur- en milieuverenigingen in 2011 BEGROTINGSARTIKEL
BASISALLOCATIE
2011 IN KEURO
artikel (LNE) of basisallocatie (Minafonds)
VERENIGINGSWERKING EN PERSONEEL (STRUCTUREEL) LBC/3LC-H-2-C/WT
LB0/1LC-H-2-C/WT
LBC LC019 3300
LB0 LC129 3300
LBO LC128 3300
LNE DAB MINA FONDS - INKOMENSOVERDRACHTEN AAN VZW'S TEN BEHOEVE VAN DE GEZINNEN - MILIEU- EN NATUURVERENIGINGEN (DECREET VAN 29 APRIL 1991 TOT INSTELLING VAN EEN MILIEU- EN NATUURRAAD VAN VLAANDEREN EN TOT VASTSTELLING VAN DE ALGEMENE REGELEN INZAKE DE ERKENNING EN DE SUBSIDIËRING VAN DE MILIEU- EN NATUURVERENIGING / BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 10 OKTOBER 2003 TOT VASTSTELLING VAN DE BIJZONDERE REGELEN INZAKE DE ERKENNING EN DE SUBSIDIERING VAN DE MILIEU- EN NATUURVERENIGINGEN)
4.463
DEPARTEMENT LNE - INKOMENSOVERDRACHTEN AAN VZW'S TEN BEHOEVE VAN DE GEZINNEN - MILIEU- EN NATUURVERENIGINGEN IN HET KADER VAN DE REGULARISATIE VAN DE DAC-STATUTEN EN DE UITVOERING VAN HET VLAAMS INTERPROFESSIONEEL AKKOORD
2.708
DEPARTEMENT LNE - INKOMENSOVERDRACHTEN AAN VZW'S TEN BEHOEVE VAN DE GEZINNEN - VZW MILIEUBOOT
371
PROJECTGEBONDENSUBSIDIES (AD NOMINATUM) LBC LC023 3300
LBC/3LC-H-2-C/WT
LBC LC022 3300
LNE DAB MINA FONDS - INKOMENSOVERDRACHTEN AAN VZW'S TEN BEHOEVE VAN DE GEZINNEN - PROJECTSUBSIDIES INZAKE DUURZAAM MILIEU- EN NATUURBELEID (MILIEUPROJECTENFONDS) ONDER MEER PROJECTEN VAN DE VLAAMSE SOCIALE PARTNERS (BESLUIT VAN DE VLAAMSE REGERING VAN 10 OKTOBER 2003 TOT VASTSTELLING VAN DE BIJZONDERE REGELEN INZAKE DE SUBSIDIERING VAN PROJECTEN INZAKE DUURZAAM MILIEU- EN NATUURBELEID) LNE DAB MINA FONDS - INKOMENSOVERDRACHTEN - INFORMATIE, SENSIBILISERING, NATUUR- EN MILIEUEDUCATIE, EN NATUURTECHN. MILIEUBOUW O.M. PROJ. VLAAMSE SOCIALE PARTNERS EN AAN DE BOND BETER LEEFMILIEU VOOR PROJ. MILIEUKOOPWIJZER EN VOOR PROJ. ROND DRAAGVLAKVERBREDING LANDBOUW EN MILIEU
332
193
24
TROPISCH BOS 55 LBC/3LD-H-2-A/WT LBC/3LD-H-2-A/WT
LBC LD012 3300
LD0/1LD-H-2-A/W
LD0 LD309 3300
Werking en toelagen - biodiversiteitsbeleid, partim werkingskosten VL Fonds Tropisch bos LNE DAB MINA FONDS - INKOMENSOVERDRACHTEN AAN VZW'S TEN BEHOEVE VAN DE GEZINNEN - VLAAMS FONDS TROPISCH BOS VOGELOPVANGCENTRA AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS - INKOMENSOVERDRACHTEN AAN VZW'S TEN BEHOEVE VAN DE GEZINNEN - NETTO OPBRENGST VAN DE WINST VAN DE NATIONALE LOTERIJ VOOR DIERENWELZIJN - BIJDRAGE SOORTENBESCHERMINGSBELEID VOGELOPVANCENTRA Werking en toelagen – biodiversiteitsbeleid, partim vogelopvangcentra in Vlaanderen
LBC/3LD-H-2-A/WT
249
46
348
AANKOOP EN BEHEER VAN NATUURGEBIEDEN LBC LD021 5210
LBC LD011 3300
LBC/3LD-H-2-A/WT
LBC LD022 5210
LBC LD010 3200
LNE DAB MINA FONDS - INVESTERINGSBIJDRAGEN AAN VZW'S TEN BEHOEVE VAN DE GEZINNEN - NATUURVERENIGINGEN VOOR DE VERWERVING VAN NATUURGEBIEDEN LNE DAB MINA FONDS - INKOMENSOVERDRACHTEN AAN VZW'S TEN BEHOEVE VAN DE GEZINNEN - VERBETERING EN INSTANDHOUDING VAN DE NATUURKWALITEIT IN DE OPEN RUIMTEN (DECREET VAN 21 OKTOBER 1997 BETREFFENDE HET NATUURBEHOUD EN HET NATUURLIJK MILIEU) - BEHEERSSUBSIDIES LNE DAB MINA FONDS - INVESTERINGSBIJDRAGEN AAN VZW'S TEN BEHOEVE VAN DE GEZINNEN - VERBETERING VAN DE NATUURKWALITEIT IN DE OPEN RUIMTEN (DECREET VAN 21 OKTOBER 1997 BETREFFENDE HET NATUURBEHOUD EN HET NATUURLIJK MILIEU) - Subsidies uitzonderljike eenmalige inrichtingswerken in erkende natuurreservaten LNE DAB MINA FONDS - INKOMENSOVERDRACHTEN, DIE GEEN EXPLOITATIESUBSIDIES ZIJN, AAN BEDRIJVEN EN FINANCIËLE INSTELLINGEN - UITEENLOPENDE ACTOREN VOOR HET NATUUR-, BOS- EN GROENBEHEER VIA GROENE, DUURZAME JOBS TOEGANKELIJK VOOR KANSENGROEPEN - SUBSIDIE AAN KMDA, NATUURPUNT BEHEER, ORCHIS VZW EN WERKGROEP ISIS VZW
6.445
5.286
236
520
25
LD0 LD312 5210
LD0/1LD-H-2-A/W
LD0 LD308 3300
AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS - INVESTERINGSBIJDRAGEN AAN VZW'S TEN BEHOEVE VAN DE GEZINNEN - NETTO OPBRENGST VAN DE WINST VAN DE NATIONALE LOTERIJ VOOR DE AANKOOP EN BEHEER/INRICHTING VAN NATUURGEBIEDEN
312
AGENTSCHAP VOOR NATUUR EN BOS - INKOMENSOVERDRACHTEN AAN VZW'S TEN BEHOEVE VAN DE GEZINNEN - MAATSCHAPPIJEN EN VERENIGINGEN IVM BEVORDERING BOSBOUW, GROENVOORZIENING, JACHT, VISSERIJ EN VINKENKWEEK; PLATFORM NATUURGEBRUIK & NATUURRECREATIE IN BUITENGEBIED ENZ - SUBSIDIE AAN NATUURPUNT
35
TOTALEN
21.599
26