Financieel crisisplan PPF Cordares d.d. 5 april 2012 In dit document is het financieel crisisplan van Stichting Personeelspensioenfonds Cordares (hierna: PPF) beschreven op grond van de beleidsregel van De Nederlandsche Bank inzake opstellen crisisplan die vanaf 10 december 2011 van kracht is geworden. In het plan worden de (nood) maatregelen beschreven, die het bestuur op korte termijn kan treffen indien het fonds in een financiële crisis terecht komt.
1. Wanneer is er volgens het bestuur van PPF sprake van een financiële crisis? Er is sprake van een financiële crisis in de volgende situaties: a) Het ontstaan van een dekkingstekort, dat wil zeggen een dekkingsgraad lager dan de minimaal vereiste dekkingsgraad. De minimaal vereiste dekkingsgraad van PPF bedraagt ultimo 2010 104,3%. b) Het dalen van de dekkingsgraad onder de kritische grens. De kritische grens is het dekkingsgraadniveau waarbij het fonds naar verwachting niet meer tijdig uit dekkingstekort kan komen, zonder aanvullende maatregelen zoals korten. Zie ook paragraaf 2 hierover. c) Bij een zeer grote fluctuatie op de financiële markten, ongeacht het niveau van de dekkingsgraad vóór of na deze fluctuatie, is er eveneens sprake van een crisissituatie. In dat geval treedt de zogenoemde Crash Scenario-procedure in werking (zie hiervoor paragraaf 3). Deze procedure kan ook op kwalitatieve gronden in werking gesteld worden. De uitvoerder van het fonds maakt tweewekelijks een schatting van de dekkingsgraad. Deze dekkingsgraad wordt gerapporteerd aan het bestuur van het fonds. Aan de hand van deze rapportage kan vastgesteld worden of er sprake is van een crisissituatie als onder a) of b). De uitvoerder van het fonds monitort de ontwikkelingen op de financiële markten. Zodra sprake is van een mogelijke crisissituatie van het type c), beoordeelt het crash comité van de uitvoerder (zier hierover paragraaf 3) de situatie en neemt zonodig contact op met de voorzitters van het fonds.
2. Wat is de kritische dekkingsgraadgrens? Indien het fonds in dekkingstekort raakt, moet er een kortetermijnherstelplan worden opgesteld. In dit plan dient het fonds aan te tonen, dat het in staat is het dekkingstekort op te heffen binnen de wettelijke termijn van drie jaar na ontstaan hiervan. De kritische grens van de dekkingsgraad is het niveau waar onder het fonds dit dekkingstekort niet meer in de resterende tijd van het plan kan opheffen, zonder maatregelen te treffen die verder gaan dan het reguliere premie-, toeslag- en beleggingsbeleid. In het bijzonder moet gedacht worden aan het verlagen (korten) van opgebouwde pensioenen. Deze maatregelen worden in paragraaf 5 nader beschreven. Voorbeeld: Conform het huidige kortetermijnherstelplan heeft PPF tot eind 2013 de tijd om uit dekkingstekort te komen. Het fonds heeft (op basis van de rentecurve van 30 september 2011) vastgesteld dat de kritische dekkingsgraad ultimo 2011 96% bedraagt. De kritische dekkingsgraad is met name afhankelijk van de stand van de marktrente, van het verwachte rendement en van de resterende hersteltijd tot eind 2013: • Een lagere marktrente correspondeert met een hogere kritische dekkingsgraad en vice versa. • Een hoger verwacht rendement correspondeert met een lagere kritische dekkingsgraad en vice versa • Hoe korter de resterende hersteltijd tot eind 2013, hoe hoger de kritische dekkingsgraad. In onderstaande tabellen wordt het verband tussen rente enerzijds en rendement anderzijds getoond, in relatie tot de kritische dekkingsgraden. Tabel 1 toont de kritieke grenzen bij een resterende duur van 3 jaar tot afloop van de kortetermijn herstelperiode (van normaliter eveneens 3 jaar). Tabel 2 toont deze kritieke grenzen bij een resterende duur van 2 jaar tot afloop van de kortetermijn herstelperiode. In de tabellen is uitgegaan van een vlakke rentecurve (één rente voor alle looptijden).
Financieel crisisplan PPF Cordares
1
Als voorbeeld: bij een rente van 2% en een rendement van 5%, moet het fonds 3 jaar voordat het kortetermijnherstelplan afloopt, tenminste op een dekkingsgraad van 98,3% zitten, om 3 jaar later op tenminste 104,3% te kunnen uitkomen. Tabel 1 Kritieke grenzen dekkingsgraad bij een resterende duur van een kortetermijn herstelplan van 3 jaar rendement rente 5,0% 6,0% 7,0% 2,0% 98,3% 95,6% 92,9% 2,5% 98,7% 96,0% 93,4% 3,0% 99,2% 96,4% 93,8% 3,5% 99,6% 96,9% 94,2% 4,0% 100,1% 97,3% 94,7% 4,5% 100,6% 97,8% 95,1% 5,0% 101,0% 98,2% 95,6% Tabel 2 Kritieke grenzen dekkingsgraad bij een resterende duur van een kortetermijn herstelplan van 2 jaar rendement rente 5,0% 6,0% 7,0% 2,0% 100,2% 98,3% 96,5% 2,5% 100,5% 98,6% 96,8% 3,0% 100,8% 99,0% 97,1% 3,5% 101,1% 99,3% 97,4% 4,0% 101,5% 99,6% 97,8% 4,5% 101,8% 99,9% 98,1% 5,0% 102,1% 100,2% 98,4%
3. Op welke manier tracht het bestuur van PPF een financiële crisis te voorkomen? Risicobeleid PPF Het lopen van risico’s hoort bij de uitvoering van een pensioenregeling. Beheersing van deze risico’s is hierin van wezenlijk belang. PPF hanteert een systematische aanpak om risico’s te beheersen. Het doel is daarmee te komen tot integraal risicomanagement. Het risicobeleid bestaat uit 3 elementen: de governancestructuur, de risicomanagementcyclus en het risicobeheerskader: - De governance structuur beschrijft welk partijen betrokken zijn bij het risicomanagement van het fonds en welke rol(len) zij vervullen. - De risicomanagementcyclus beschrijft het model en de aanpak die PPF hanteert om invulling te geven aan risicomanagement. Hierbij wordt gebruik gemaakt van een Plan, Do, Check, Act cyclus gericht op risicomanagement. - Het risicobeheerskader bevat alle relevante onderkende risicocategorieën (gebaseerd op FIRM) inclusief het te voeren beleid en bijbehorende beheersmaatregelen. Tevens is hierin benoemd middels welke rapportages het bestuur over (de beheersing van) haar risico’s wordt geïnformeerd. Het Risicobeleid van PPF is uitvoerig beschreven in een beleidsdocument dat als bijlage bij de abtn is gevoegd. In dit beleidsdocument worden verschillende middelen genoemd om risico’s in kaart te brengen, Drie daarvan, de ALM-studie, het jaarlijkse beleggingsplan en de Continuïteitsanalyse, worden hieronder uitgelicht:
Financieel crisisplan PPF Cordares
2
ALM-studie PPF voert periodiek (in beginsel elke drie jaar) een ALM-studie uit. De laatste ALM-studie is in 2010 uitgevoerd. Door middel van een ALM-studie wordt inzicht verkregen in de relaties tussen beleggingen onderling en in relatie tot de verplichtingen van het fonds, de pensioenambities, het premieniveau en tussen rendement en risico. De ALM-studie biedt inzicht in de risicofactoren op kortere en langere termijn die zich voordoen bij verschillende economische scenario’s. Aan de hand van de ALM-studie zoekt het bestuur naar een evenwichtig premie-, beleggings- en toeslagbeleid. Op basis van de ALM-analyse komt daarom onder meer een strategische beleggingsmix tot stand, waarmee de risicohouding (de risicobereidheid en de afweging tussen rendement en risico) impliciet is vertaald naar strategisch beleggingsbeleid. In 2012 vindt er een risicohoudingsessie plaats waarmee de risicohouding van het bestuur explicieter vastgelegd zal worden. Jaarlijks beleggingsplan Ieder jaar toetst PPF de risicohouding opnieuw via de jaarlijkse beleggingsplannen. Immers, risico’s veranderen voortdurend. Het gaat daarbij niet alleen om eerder geïdentificeerde risico’s, maar ook om nieuwe, onbekende risico’s. De jaarlijkse beleggingsplannen passen binnen het raamwerk van het strategische beleggingsbeleid. Continuïteitsanalyse PPF voert minimaal eens per drie jaar een continuïteitsanalyse uit. Deze continuïteitsanalyse is bedoeld om het bestuur inzicht te geven in de ontwikkeling van de financiële situatie op langere termijn (15 jaar). Aan de hand van de continuïteitsanalyse wordt beoordeeld of de financiële risico’s zich op langere termijn binnen aanvaardbare grenzen bevinden. Daarnaast geeft de continuïteitsanalyse inzicht in de verwachte realisatie van de toeslagverlening ten opzichte van het ambitieniveau van de toeslagverlening. In het eerste kwartaal van 2012 staat een nieuwe continuïteitsanalyse gepland. Monitoren van risico’s Via rapportages en notities van ondersteunende functies en opdrachtnemers, wordt het bestuur geïnformeerd over de werking van beheersmaatregelen uit het risicobeheerskader. Zodoende krijgt het bestuur inzicht in de mate waarin zij ‘in control’ is. Het bestuur maakt daartoe o.a. gebruik van een risicodashboard dat in 2012 wordt ingevoerd. In dit dashboard staan actuele beleggingsrisico’s, de dekkingsraad ‘at risk’ alsmede het renterisico centraal. Tevens ontvangt het bestuur in 2012 op kwartaalbasis een dekkingsgraadmonitorrapportage met daarin de actuele weergave van de financiële positie en korte termijn risico’s van het fonds. Een bijzondere risicomonitor is de zogenoemde Crash Scenario-procedure. Deze wordt hieronder nader toegelicht. Crash scenario procedure De “Crash Scenario”-procedure is een dagelijkse procedure om tijdig in te spelen op grote en voor pensioenfondsen nadelige schokken op de financiële markten. Deze schokken kunnen gevolgen hebben voor de beleggingsportefeuille (bijvoorbeeld een sterke daling van aandelenmarkten), de pensioenverplichtingen (bijvoorbeeld een sterke daling van de lange rente) en/of het afdekkingbeleid (bijvoorbeeld een grote schommeling in valuta of rentes). Voor de belangrijkste liquide beleggingscategorieën zijn één of meerdere indicatoren geïdentificeerd. In de bijlage is een overzicht opgenomen van deze indicatoren. Als deze indicatoren zorgen voor een relatief groot waardeverlies binnen deze beleggingscategorie, en dus ook binnen de totale beleggingsportefeuille, dan treedt de Crash Scenario-procedure in werking. Voor illiquide beleggingen is het door gebrek aan dagelijkse waarderingen niet mogelijk om een dagelijkse procedure te hanteren. Naast beleggingen wordt ook de ontwikkeling van de pensioenverplichtingen in de gaten gehouden. Dit gebeurt door middel van de Europese 30-jaars swap rente. Kern van de Crash Scenario-procedure is dat een groep van ter zake verantwoordelijke vermogensbeheerders (de leden van het crash comité) vaststellen of er maatregelen moeten worden getroffen. Naar gelang de aard van de maatregelen zullen ook andere disciplines hierbij worden betrokken. Indien dit door het crash comité nodig wordt bevonden zal de procedure voor uitzonderlijke situaties, zoals dit in paragraaf 6 wordt beschreven, worden opgestart. Het bestuur van PPF besluit over eventuele afwijkingen van het Beleggingsplan.
Financieel crisisplan PPF Cordares
3
Methodologie Elke in de Crash Scenario-procedure opgenomen financiële waarde (zie de bijlage voor een overzicht) kan afzonderlijk een signaal afgeven. Een signaal bestaat uit drie onderdelen. Het eerste deelsignaal is het dagrendement, of de waardeverandering op dagbasis. Als deze een bepaalde limiet overschrijdt, gaat dit deelsignaal ‘af’. De andere twee deelsignalen zijn gebaseerd op z-scores van dagrendementen. Dat wil zeggen dat het betreffende deelsignaal afgaat als het dagrendement ten opzichte van historische dagrendementen uitzonderlijk is. Het ene deelsignaal heeft betrekking op een historie van drie maanden, het andere op een historie van drie jaar. Voordeel van een z-score benadering is dat in een rustige periode een relatief kleine schok (een mogelijke verstoring van de rust op financiële markten) kan leiden tot een signaal, terwijl in volatiele markten een grotere schok nodig is om (opnieuw) een signaal af te geven. Als alle drie deelsignalen op dezelfde dag afgaan voor één of meer financiële waarden, dus als zowel het dagrendement als de beide z-scores hun limieten overschrijden, dan treedt de Crash Scenario-procedure in werking. Er zijn twee limietniveaus, voor gematigde en voor sterke schokken. De limieten voor een gematigde schok zijn zodanig vastgesteld dat een signaal als gevolg van een dergelijke schok eens per 200 dagen kan worden verwacht. Een sterke schok kan (ex ante) eens per 1000 dagen worden verwacht. In aanvulling op de mechanische signalering kunnen de leden van het crash comité ook op andere (kwalitatieve) gronden besluiten dat het Crash Scenario in werking moet worden gesteld. Hierbij kan gedacht worden aan situaties van uitzonderlijk slechte omstandigheden voor verkoop van stukken (en daardoor voor de liquiditeitspositie). Een ander voorbeeld is de situatie in 2010 rond de kredietwaardigheid van de zogenaamde PIIGS-landen. Hier was niet direct sprake van grote financiële verliezen, maar er ontstond wel degelijk twijfel over de beleggingen in de obligaties van deze landen. Markten De belangrijkste wereldwijde aandelenindices zijn onderdeel van de Crash Scenario-procedure. Dit kunnen de markten zijn waarin PPF het meest belegt, maar soms ook markten die potentieel een grote invloed hebben op de wereldmarkt. De markten die zijn opgenomen in het Crash Scenario zijn de VS (S&P500), Europa (Eurostoxx 50), het VK (FTSE100) en Japan (Nikkei 225). In vastrentende markten zijn 10-jarige Amerikaanse staatsobligaties en Duitse (Euro-Bund) 10-jaars Bund futures opgenomen in de Crash Scenario-procedure. In beide gevallen gaat het om zowel koersstijgingen als koersdalingen. Dit komt onder andere omdat rentes een tegengesteld effect hebben op de beleggingsportefeuille en op de pensioenverplichtingen. Een stijgende rente zorgt voor een negatief rendement op obligaties, dus moet er een signaal afgegeven worden vanuit beleggingsperspectief wanneer de rente sterk stijgt. Een dalende rente zorgt voor een toename van de voorziening pensioenverplichtingen, dus is een signaal vereist wanneer de rente sterk daalt. Daarnaast is een sterke schommeling in de rente ook van belang voor de afdekking van het renterisico. Vanuit beleggingsperspectief zijn tevens een sterke daling van het rendement op langlopende, inflatiegerelateerde obligaties (Europa) en een sterke stijging van de credit spread (zowel VS als Europa) opgenomen in de signalering. Vanuit het perspectief van de verplichtingen is de 30jaars Europese swap rente onderdeel van het Crash Scenario. Een positief rendement (dus een daling van de rente) zorgt voor een toename van de voorziening pensioenverplichtingen. Valutarendementen beïnvloeden de resultaten van de afdekking van het valutarisico. Bovendien gaan schommelingen in valuta vaak gepaard met andere scherpe ontwikkelingen op de financiële markten. Vandaar dat de belangrijkste valuta, de Amerikaanse Dollar, het Britse Pond en de Japanse Yen zijn opgenomen in de Crash Scenario-procedure. Voor al deze valuta geldt dat een signaal wordt afgegeven bij zowel een sterke koersstijging als een sterke koersdaling. Ten slotte worden nog twee liquide alternatieve beleggingscategorieën meegenomen in de signalering. Dit zijn Commodities (GSCI) en beursgenoteerd Amerikaanse vastgoed (NAREIT).
Financieel crisisplan PPF Cordares
4
4. Welke reguliere sturingsmiddelen staan het bestuur (in een financiële crisis) ter beschikking en wat is het effect van deze sturingsmiddelen? De belangrijkste reguliere sturingsmiddelen van PPF zijn: • het premiebeleid, • het toeslagbeleid, • het beleggingsbeleid en • de pensioenregeling (na tussenkomst van CAO-partijen). Premiebeleid De kracht van het premiestuur is bij PPF beperkt. Op basis van het deelnemersbestand per eind 2011, leidt een toename van de jaarpremie met 1%-punt, tot een jaarlijkse stijging van de dekkingsgraad met slechts 0,08%-punt. Het bestuur acht de inzet van een premieverhoging daarom als nauwelijks effectief in een crisissituatie. Toeslagbeleid De pensioenen worden alleen verhoogd indien en voor zover de middelen van het fonds dit naar het oordeel van het bestuur -gehoord de adviserend actuaris- toelaten. Alle pensioenen worden dus voorwaardelijk geïndexeerd. De mate van toeslagverlening is afhankelijk gesteld van de hoogte van de dekkingsgraad ultimo het voorafgaande jaar. In een crisissituatie waarbij de dekkingsgraad onder de minimaal vereiste dekkingsgraad komt te liggen, is het toeslagbeleid daarom geen extra sturingsmiddel. Immers volgens het huidige toeslagbeleid worden geen toeslagen verleend bij een dekkingsgraad ultimo enig jaar onder de 105%. Het toeslagbeleid dient daarom vooral als één van de middelen om te voorkómen dat de dekkingsgraad onder het wettelijk vereiste minimum daalt. Beleggingsbeleid Het beleggingsbeleid is er mede op gericht om, door middel van rendement, een financiële crisis bij het fonds te voorkomen en tevens één van de belangrijkste middelen om uit een dergelijke financiële crisis te geraken. Overigens kan het beleggingsbeleid bij een dekkingstekort niet aangepast worden, als dit leidt tot een hoger risico. Pensioenregeling De pensioenregeling van PPF kan niet door het bestuur zelfstandig worden aangepast. De verantwoordelijkheid hiervoor ligt bij de sociale partners. Indien deze hiertoe besluiten, kan een versobering van de pensioenregeling, onder gelijktijdige handhaving van het premieniveau, een bijdrage leveren aan herstel. De effectiviteit hiervan is gelijk aan die van extra premie: elke 1%-punt extra premieruimte ten opzichte van een door versobering lagere kostendekkende premie, leidt tot 0,08%-punt extra dekkingsgraad per jaar. Het feit dat de bevoegdheid tot verandering van de regeling niet bij het bestuur ligt, beperkt de inzetbaarheid van deze maatregel.
5. Welke aanvullende (nood)maatregel kan het bestuur treffen in geval van een financiële crisis, naast de reguliere sturingsmiddelen? Indien de reguliere sturingsmiddelen niet voldoende zijn of niet (geheel) inzetbaar blijken, dan kan het bestuur als uiterste noodmaatregel een korting van pensioenen aankondigen. De mogelijkheid van korten is ook vastgelegd in de statuten en reglementen van het fonds. Het kortingsbeleid van PPF wordt hierna beschreven. Kortingsbeleid Op het moment dat een kortetermijnherstelplan van kracht is, stelt PPF ieder jaar vast of het zich nog boven de kritische grens bevindt. Indien de dekkingsgraad van PPF ultimo enig jaar gelegen is onder de kritische grens, zal het bestuur vaststellen of alle sturingsmiddelen reeds ten volle zijn ingezet (met de beperking dat de inzet hiervan de belangen van deelnemers, gewezen deelnemers, pensioengerechtigden, andere aanspraakgerechtigden of werkgevers niet onevenredig schaadt) dan wel dat een korting op pensioenaanspraken overwogen moet worden. Het bestuur raadpleegt, voorafgaand aan een besluit hierover, de cao-partijen, het verantwoordingsorgaan en de visitatiecommissie. Na raadpleging neemt het bestuur een gemotiveerd besluit over een (voorgenomen) korting van pensioenaanspraken en/of inzet van andere sturingsmiddelen om tijdig het
Financieel crisisplan PPF Cordares
5
dekkingstekort op te kunnen heffen. Indien (enkel of onder meer) een voorgenomen besluit tot korten wordt genomen, zal het fonds, bij gebleken onafwendbaarheid hiervan, na de wettelijk vastgestelde termijnen, overgaan tot het korten van pensioenaanspraken. Bij de besluitvorming over een te nemen kortingsmaatregel richt het bestuur zich naar de belangen van alle bij het fonds betrokken deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, de pensioengerechtigden en de werkgevers. Het bestuur houdt daarbij rekening met de volgende aspecten: - De belangen van de deelnemers, gewezen deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, pensioengerechtigden of de werkgevers worden niet onevenredig geschaad. - De kortingsmaatregel is op zichzelf en in samenhang met de andere herstelmaatregelen niet disproportioneel en onredelijk. - De mogelijkheden om in toekomst de kortingsmaatregel te compenseren. - De (verwachte) ontwikkelingen in het verleden en de toekomst. - Een objectieve rechtvaardiging voor het verschil in behandeling van verschillende groepen belanghebbenden. PPF hanteert in beginsel een uniforme, procentuele korting, waarbij alle opgebouwde pensioenen van alle (gewezen) deelnemers en pensioengerechtigden met hetzelfde percentage worden gekort. Aan de hand van analyses van (inkomens)effecten gaat het bestuur na of dit beleid in voldoende mate evenwichtig is. Een uniforme korting van 1% op alle pensioenen verhoogt de dekkingsgraad van het fonds met 1/(100%-1%) = 1,01%. PPF streeft ernaar een toegepaste korting in de toekomst ongedaan te maken. Het herstel van een korting maakt integraal onderdeel uit van het kortingsbeleid en zal worden vastgesteld behorende bij de vorm van de kortingsmaatregel. Gelet op de ernst van korten (het aantasten van nominale pensioenen), ligt het in de rede kortingen éérst ongedaan te maken alvorens wordt overgegaan tot het verlenen van toeslagen. Toeslagverlening is als het ware het ‘tweede’ doel van het fonds: het welvaartsvast houden van pensioenen. Maar daaraan vooraf gaat het borgen van de nominale pensioenaanspraken. Vandaar de prioritering van herstel van kortingen boven toeslagverlening. Aan de hand van onderbouwende analyses gaat het bestuur na of de wijze van het ongedaan maken van een korting in voldoende mate evenwichtig is. Het draaiboek voor de te volgen stappen In het proces om te komen tot een korting kunnen de volgende stappen worden onderkend: 1. Vaststellen noodzaak tot aanvullende maatregelen. 2. Nagaan mogelijkheid andere aanvullende sturingsmiddelen dan korten. 3. Raadplegen van partijen die betrokken zijn bij de totstandkoming van CAO Cordares. 4. Vaststellen noodzaak tot korten. 5. Vaststellen omvang korting. 6. Invulling korting en toetsing evenwichtige belangenafweging. 7. Invulling compensatiemogelijkheden toekomst. 8. Actualisering herstelplan. 9. Voorlopig kortingsbesluit. 10. Informeren overeenkomstig de Pensioenwet. 11. Definitief kortingsbesluit (effectuering). Gedurende het proces zal communicatie richting de betrokkenen doorlopend onder de aandacht staan.
6. Hoe luidt de besluitvormingsprocedure bij een financiële crisis? Er kunnen ten aanzien van de besluitvorming rond financiële crisissituaties twee trajecten worden onderscheiden: Ten eerste worden er tijdens reguliere bestuursvergaderingen besluiten genomen, over onder meer de hoogte van premies en toeslagen, het beleggingsbeleid, herstelplannen en evaluaties daarvan en kortingsmaatregelen. Daarnaast bestaat er voor spoedeisende besluiten ten aanzien van het beleggingsbeleid een afzonderlijk besluitvormingsproces.
Financieel crisisplan PPF Cordares
6
Dit proces luidt als volgt: Er kunnen zich na het vaststellen van het beleggingsplan omstandigheden voordoen welke dusdanig zwaarwegend van aard zijn, dat dit beleggingsplan niet op dezelfde wijze ontwikkeld zou zijn geweest als deze omstandigheden bij het schrijven van dit beleggingsplan bekend waren geweest. Slechts indien er sprake is van een uitzonderlijke situatie, kunnen er beleggingsmaatregelen genomen worden die afwijken van het beleggingsplan. Onder een uitzonderlijke situatie wordt verstaan (niet limitatief): •
•
Nieuwe feiten welke een grote impact hebben op de toekomstige verwachte rendementen en/of risico’s van de beleggingsportefeuille. Er moet dan sprake zijn van een financieeleconomische ontwikkeling die afwijkt van wat als normaal moet worden geacht voor het gedrag van beleggingen. Wijzigingen in wet- en/of regelgeving, dan wel maatregelen van het fondsbestuur bijvoorbeeld naar aanleiding van aanbevelingen van de toezichthouder.
Bij het nemen van een beleggingsmaatregel in het kader van een uitzonderlijke situatie geldt de volgende procedure voor de besluitvorming van het bestuur van PPF: 1. De uitvoerder benadert (telefonisch) de voorzitters van het bestuur met een advies en/of met informatie over de bijzondere marktsituatie. De uitvoerder zal alle bestuursleden per email inlichten over het (telefonisch) contact. 2. De voorzitters stemmen zoveel mogelijk een eventueel besluit af met de overige bestuurders. De voorzitters kunnen, al dan niet na afstemming met de overige bestuurders, besluiten tot het al dan niet uitvoeren van een transactie. Dit besluit wordt door de voorzitters per e-mail vastgelegd en aan de uitvoerder verstuurd, waarbij het voltallige bestuur eveneens wordt geïnformeerd. 3. Ontvangst van het genomen besluit zal door de uitvoerder aan het voltallige bestuur per email worden bevestigd en het besluit zal uitgevoerd worden door de uitvoerder. 4. Tijdens de eerstvolgende bestuursvergadering zal het genomen besluit (of extreme marktsituatie) besproken en genotuleerd worden. Indien de voorzitters verhinderd zijn, dient de uitvoerder voor de vertegenwoordiging van de werkgevers (in deze volgorde) contact op te nemen met mevrouw Bisschop, vervolgens mevrouw Van Ewijk en tenslotte de heer Brouwer. Voor de vertegenwoordiging van de werknemers dient de uitvoerder (in deze volgorde) contact op te nemen met de heer Van Zanden, vervolgens de heer Abraham en tenslotte met de heer Eerdhuijzen. Bij de Crash Scenario-procedure wordt het bijbehorende besluitvormingsproces gevolgd. Dit kan leiden tot bovenstaande spoedprocedure voor besluitvorming.
7. Hoe bewaakt het fonds de evenwichtige belangenbehartiging tussen de diverse stakeholders bij het treffen van (nood)maatregelen? Het bestuur richt zich bij het bepalen van een noodmaatregel (in het bijzonder een kortingsbesluit) naar de belangen van de bij het fonds betrokken (gewezen) deelnemers, andere aanspraakgerechtigden, pensioengerechtigden en de werkgevers. Het bestuur dient ervoor te zorgen dat de belangen van deze groepen door het bestuur evenwichtig worden behartigd. Bij de invulling van deze (open) norm kan het bestuur de volgende criteria hanteren: effectiviteit, proportionaliteit, solidariteit en continuïteit. Het beleid dient de toets aan deze aspecten te doorstaan wil sprake zijn van evenwichtige belangenafweging. a. Effectiviteit De maatregelen (inclusief eventuele kortingsmaatregelen) dienen effectief te zijn in termen van herstel van de dekkingsgraad. b. Proportionaliteit De maatregelen (inclusief eventuele kortingsmaatregelen) dienen proportioneel te zijn. Er dient evenwicht te zijn tussen de impact op de diverse doelgroepen en de herstelkracht die van de maatregel uit gaat.
Financieel crisisplan PPF Cordares
7
c.
Solidariteit Bij het aspect solidariteit dient gedacht te worden aan bijdragen van verschillende doelgroepen. De lasten dienen evenwichtig te worden verdeeld. Dit betekent o.a. dat een maatregel (i.c. een kortingsmaatregel) niet alleen op zichzelf dient te worden beoordeeld maar ook in samenhang met andere (eerder) genomen maatregelen. Opgemerkt dient te worden dat de omvang van de kortingsmaatregel van invloed kan zijn op de keuze voor een bepaalde kortingsmaatregel en de bijdrage die bepaalde groepen in dat geval leveren.
d. Continuïteit Het bestuur dient zich bij de besluitvorming over mogelijke maatregelen ter verbetering van een ongunstige financiële positie van het fonds te oriënteren op haar visie op pensioen en op het toekomstige pensioencontract. De kortingsmaatregel dient gerechtvaardigd te zijn tegen de achtergrond van de te verwachten toekomstige ontwikkelingen van het pensioencontract. Tevens wordt verwezen naar paragraaf 5, waarin het kortingsbeleid en de processtappen daarbij zijn uitgewerkt.
8. Hoe is de communicatie aan de stakeholders geregeld? Het fonds beschikt over een Protocol crisiscommunicatie. Dit protocol geeft aan hoe – communicatief te handelen in een crisissituatie, al dan niet van financiële aard. Door de uitvoering van dit protocol zal rust en duidelijkheid ontstaan in de interne en externe communicatie van het fonds. In het geval van een financiële crisis treedt, in het verlengde van de uitvoering van het financiële crisisplan, het Protocol crisiscommunicatie in werking. Communicatie over het crisisplan Het crisisplan wordt – in twee verschijningsvormen - als download via de website van het fonds beschikbaar gesteld aan alle belanghebbenden. Naast een formele (‘technische’) vorm bestaat een populaire vorm (kort, niet technisch, taalniveau van de deelnemer). Communicatie tijdens executie van het plan In het protocol crisiscommunicatie is vastgelegd dat “het crisiscommunicatieteam bepaalt welke communicatiemiddelen er intern en extern ingezet worden. De eindverantwoordelijkheid voor de goedkeuring van de inhoud wordt gedragen door de voorzitters. Afhankelijk van de omvang van de crisis maakt het crisiscommunicatieteam een keuze welke doelgroepen er geïnformeerd moeten worden”.
9. Hoe en wanneer wordt het crisisplan getoetst en bijgesteld? Het crisisplan wordt, na goedkeuring door het bestuur, opgenomen in de abtn. Het crisisplan wordt jaarlijks bij de update van de abtn op actualiteit beoordeeld en zo nodig aangepast.
Financieel crisisplan PPF Cordares
8
Bijlage: indicatoren voor ‘Crash Scenario’ procedure Proposed triggers and back test Scenario A (severe crash, ex ante probability once every 1000 days) Asset \ Scenario Static 3m rolling Trigger Frequency Trigger Frequency S&P 500 ↓ -5.00% 0.003 -3.25 0.004 Eurostoxx 50 ↓ -5.00% 0.004 -3.25 0.005 FTSE 100 ↓ -5.00% 0.002 -3.25 0.003 Nikkei 225 ↓ -5.00% 0.004 -3.25 0.004 US notes ↓ -1.50% 0.005 -3.50 0.003 US notes ↑ 1.25% 0.008 2.80 0.006 Bund futures ↓ -1.25% 0.004 -3.50 0.003 Bund futures ↑ 1.00% 0.004 2.80 0.003 NL Swap ↓ -2.50% 0.003 -3.25 0.003 Euro real rate ↓ -2.50% 0.003 -3.75 0.002 US credit spr. ↑ 0.2 0.004 5.00 0.003 EU credit spr. ↑ 0.2 0.003 5.00 0.002 GSCI ↓ -4.50% 0.004 -3.00 0.004 USD ↓ -2.25% 0.004 -3.25 0.004 GBP ↓ -1.70% 0.003 -3.25 0.004 JPY ↓ -2.50% 0.002 -3.25 0.002 USD ↑ 2.25% 0.004 3.25 0.003 GBP ↑ 1.70% 0.003 3.25 0.002 JPY ↑ 2.50% 0.004 3.25 0.004 NAREIT Equity ↓ -7.00% 0.009 -2.80 0.009
3y rolling Trigger Frequency -4.00 0.004 -4.00 0.004 -4.00 0.003 -4.00 0.003 -4.00 0.003 3.20 0.004 -4.00 0.005 3.20 0.004 -4.00 0.003 -5.00 0.002 6.00 0.003 6.00 0.007 -3.50 0.004 -3.75 0.002 -3.75 0.004 -3.75 0.002 3.75 0.002 3.75 0.003 3.75 0.005 -4.30 0.009
Combined Frequency 0.001 0.001 0.001 0.001 0.001 0.001 0.001 0.001 0.001 0.001 0.001 0.001 0.001 0.001 0.001 0.000 0.001 0.001 0.001 0.001
Scenario B (moderate crash, ex ante probability once every 200 days) Asset \ Scenario Static (returns) 3m rolling (z-scores) 3y rolling (z-scores) Combined Trigger Frequency Trigger Frequency Trigger Frequency Frequency S&P500 ↓ -2.75% 0.012 -2.30 0.018 -2.50 0.019 0.005 Eurostoxx 50 ↓ -2.75% 0.019 -2.30 0.017 -2.50 0.016 0.006 FTSE 100 ↓ -2.75% 0.013 -2.30 0.017 -2.50 0.018 0.005 Nikkei 225 ↓ -3.25% 0.017 -2.50 0.015 -2.50 0.019 0.006 US notes ↓ -1.25% 0.010 -2.80 0.009 -3.00 0.008 0.005 US notes ↑ 1.10% 0.012 2.30 0.013 2.40 0.014 0.005 Bund futures ↓ -1.00% 0.008 -2.80 0.009 -3.00 0.011 0.005 Bund futures ↑ 0.75% 0.016 2.30 0.014 2.40 0.014 0.005 NL Swap ↓ -1.75% 0.011 -2.70 0.009 -3.00 0.010 0.005 Euro real rate ↓ -1.75% 0.010 -2.60 0.011 -3.20 0.012 0.005 US credit spr. ↑ 0.1 0.013 3.25 0.011 3.00 0.011 0.005 EU credit spr. ↑ 0.1 0.012 3.25 0.011 3.00 0.018 0.005 GSCI ↓ -3.00% 0.014 -2.25 0.017 -2.50 0.018 0.005 USD ↓ -1.75% 0.010 -2.60 0.010 -2.75 0.010 0.005 GBP ↓ -1.30% 0.013 -2.60 0.014 -2.75 0.012 0.005 JPY ↓ -1.75% 0.010 -2.60 0.006 -2.75 0.008 0.003 USD ↑ 1.75% 0.010 2.60 0.010 2.75 0.009 0.005 GBP ↑ 1.30% 0.008 2.60 0.006 2.75 0.008 0.003 JPY ↑ 1.75% 0.015 2.60 0.012 2.75 0.015 0.005 NAREIT Equity ↓ -5.00% 0.014 -2.40 0.016 -3.70 0.015 0.005 Triggers on the credit spread are based on the daily credit spread change. The credit spread is defined as the rate difference between BAA credit and AAA credit.
Financieel crisisplan PPF Cordares
9
Data Series DATASTREAM MNEMONIC S&PCOMP DJES50I FTSE100 JAPDOWA CTYCS00 GGECS00 ICNLG30 BEHG15E LHUABAA(RY) - LHUCAAA(RY) LHABAAE(RY) - LHAAAAE(RY) GSCITOT GUILDER / 2.20371 / USDOLLR GUILDER / 2.20371 GUILDER / 2.20371 / JAPAYEN NAREQU$
Financieel crisisplan PPF Cordares
SINCE 1/1/1980 1/1/1987 1/1/1984 1/1/1980 1/1/1982 1/1/1991 7/1/1997 1/1/2000 3/1/1994 8/1/1998 1/1/1980 1/1/1980 1/1/1980 1/1/1980 1/1/1999
NAME S&P 500 Dow Jones Eurostoxx 50 FTSE 100 NIKKEI 225 US 10yr T-notes Bund futures NL 30yr Swap Rate Euro Real Interest Rate US Credit Spread EU Credit Spread GSCI EUR/USD EUR/GBP EUR/JPY NAREIT Equity
10