Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016
1
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
2
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Voorwoord De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant omvat een gebied met veel uiteenlopende risico’s. Veel ramp- en crisisscenario’s kunnen zich potentieel in onze regio voordoen. Deze risico’s zijn opgenomen in het risicoprofiel. Het beperken en beheersen van risico’s is een belangrijk speerpunt in het beleidsplan van de veiligheidsregio met de titel ‘verbinden en versterken’. De grote brand van begin 2011 in Moerdijk geeft aan dat risico’s kunnen ontaarden in incidenten en dat de gevolgen hiervan aanzienlijk kunnen zijn. Ook blijkt het incident in de praktijk anders te verlopen dan de scenario’s die vooraf waren bedacht. De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant wil een stevige en flexibele crisisbeheersingsorganisatie neerzetten. Dit regionaal crisisplan vormt daarvoor een belangrijke basis. Het regionaal crisisplan beschrijft de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en de bevoegdheden met betrekking tot de maatregelen en voorzieningen inzake de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. Daarnaast omvat het de afspraken die zijn gemaakt met andere bij mogelijke rampen en crises betrokken partijen. Het regionaal crisisplan geeft een antwoord op de vraag ‘wie doet wat’ en ‘wie informeert wie’ in de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant bij rampenbestrijding en crisisbeheersing. Het vervangt de gemeentelijke rampenplannen. Bij het ontwerpen van het regionaal crisisplan is er voor gekozen om het landelijke referentiekader regionaal crisisplan te volgen. Dit wijkt op onderdelen af van de hoofdstructuur zoals die in februari 2011 door het Algemeen Bestuur is vastgesteld. Op 1 december 2012 wordt het regionaal crisisplan 2012 operationeel. Om de rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie hierop voor te bereiden is een implementatieplan opgesteld. Hierin staat beschreven welke stappen moeten worden gezet om de rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie te laten functioneren conform het regionaal crisisplan. In aanloop naar 1 december 2012 wordt aan de hand van het implementatieplan een intensief traject gevolgd om alle betrokken medewerkers de inhoud van regionaal crisisplan bij te brengen, en de organisatie fysiek hierop te laten aansluiten. Samenwerking, sturing en een goede ondersteuning zijn essentieel voor een goede crisisbeheersing. In dit crisisplan wordt daarvoor de basis gelegd. Het regionaal crisisplan zal de komende jaren verder worden doorontwikkeld. Landelijk zijn er per kolom ‘werkplaatsen’ actief om de processen en producten verder uit te werken. Voor de processen rondom informatiemanagement en resourcemanagement zijn deze werkplaatsen multidisciplinair vormgegeven. De komende jaren worden ook (verdere) afspraken gemaakt met externe crisispartners en worden bestuurlijke netwerkkaarten opgesteld. Hiermee krijgt het ‘crisisnetwerk’ in de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant steeds meer vorm wat resulteert in een robuuste crisisorganisatie.
3
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Inhoudsopgave
4
1. Inleiding
9
1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6 1.7
Doel van het regionaal crisisplan Splitsing in drie delen Multidisciplinair knoppenmodel Ontwerpkaders Strategische uitgangspunten Implementatie en inwerkingtreding Leeswijzer
10 10 10 11 11 12 12
2. De basisvereisten crisismanagement
12
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5
Melden en alarmeren Opschalen & afschalen Leiding en coördinatie Informatiemanagement Crisiscommunicatie
12 12 13 13 13
3. Deel I - Organisatiestructuur
15
3.1 3.2 3.3 3.4 3.4.1
De inrichting van de hoofdstructuur De organieke structuur Gemeenschappelijke Meldkamer Commando Plaats Incident Organisatieschema CoPI
16 16 16 17 18
3.5 3.6 3.6.1 3.6.2 3.6.3 3.6.4 3.6.5 3.6.6 3.6.7
Regionaal Operationeel Team Stafsecties ROT Stafsectie Brandweerzorg Stafsectie Geneeskundige Zorg Stafsectie Politiezorg Stafsectie Bevolkingszorg Stafsectie Informatiemanagement Stafsectie Resourcemanagement Organisatieschema ROT met stafsecties
19 19 20 21 22 23 24 24 25
3.7 3.7.1
Gemeentelijk Beleidsteam (GBT) Organisatieschema GBT
26 27
3.8 3.8.1
Het Regionaal Beleidsteam Organisatieschema RBT
28 30
4. Deel II - Processen
33
4.1 4.2 4.2.1 4.2.2 4.2.3
Generiek stuurproces Toelichting op gemaakte keuzes BOB 5-paragrafenmodel Crisis en Recht
34 34 34 35 35
4.3 4.3.1 4.3.2 4.3.3 4.3.4 4.3.5 4.3.6 4.3.7
Multidisciplinaire sturing Factsheet multidisciplinaire sturing (Bestrijdings)strategie bepalen Aanpak bepalen Werk verdelen Terugkoppelingen Resourcemanagement Informatiemanagement
35 35 36 37 38 39 40 40
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.4 4.4.1 4.4.2 4.4.2.1 4.4.2.2 4.4.2.3 4.4.3 4.4.3.1 4.4.3.2 4.4.4 4.4.4.1 4.4.4.2 4.4.4.3 4.4.5 4.4.6 4.4.6.1 4.4.6.2
Processen Brandweerzorg Factsheet Brandweerzorg Taakorganisatie Bron- en emissiebestrijding Brandbestrijding Ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen Decontaminatie Taakorganisatie Redding (specialistische) redding Technische hulpverlening Taakorganisatie Ontsmetting Ontsmetting mens en dier Ontsmetting voertuigen Ontsmetting infrastructuur Taakorganisatie Resourcemanagement Taakorganisatie Informatiemanagement Waarnemen en meten Waarschuwen en alarmeren van de bevolking
41 42 43 43 44 44 45 45 46 46 47 48 48 49 49 50 51
4.5 4.5.1 4.5.2 4.5.3 4.5.3.1 4.5.3.2 4.5.3.3 4.5.3.4 4.5.4 4.5.5
Processen Geneeskundige zorg Factsheet Geneeskundige zorg Taakorganisatie Spoedeisende Medische Hulpverlening Taakorganisatie Publieke Gezondheidszorg Psychosociale hulpverlening Medische Milieukunde Infectieziekte bestrijding Gezondheidsonderzoeken (na rampen) Taakorganisatie Resourcemanagement Taakorganisatie Informatiemanagement
53 54 55 56 56 57 58 59 60 60
4.6 4.6.1 4.6.2 4.6.2.1 4.6.2.2 4.6.3 4.6.3.1 4.6.3.2 4.6.4 4.6.4.1 4.6.4.2 4.6.5 4.6.5.1 4.6.6 4.6.6.1 4.6.6.2 4.6.6.3 4.6.7 4.6.7.1 4.6.7.2 4.6.7.3 4.6.7.4 4.6.7.5 4.6.8 4.6.8.1 4.6.8.2 4.6.9 4.6.10 4.6.10.1
Processen Politiezorg Factsheet Politiezorg Taakorganisatie Ordehandhaving Crowdmanagement en crowdcontrol Riotcontrol Taakorganisatie Mobiliteit Dynamische verkeersgeleiding Statische verkeersgeleiding Taakorganisatie Bewaken en beveiligen Persoonsbeveiliging Beveiliging objecten Taakorganisatie Handhaven netwerken Handhaven netwerken Taakorganisatie Opsporing Tactische opsporing Technisch / forensische opsporing Recherche maategelen Taakorganisatie Opsporingsexpertise Explosievenverkenning Politioneel onderhandelen Specialistische observatie Specialistische recherchetoepassingen Specialistische forensische opsporing Taakorganisatie (Speciale) interventies Aanhouding- en ondersteuningseenheden (AOE) Dienst Speciale Interventies (DSI) Taakorganisatie Resourcemanagement Taakorganisatie Informatiemanagement Verkenningseenheid
61 62 64 65 65 66 66 67 67 68 68 69 69 70 71 71 72 72 73 73 74 74 75 75 76 76 77 77 78
5
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.10.2 Waarnemingseenheid
6
78
4.7 4.7.1 4.7.2 4.7.3 4.7.3.1 4.7.3.2 4.7.3.3 4.7.3.4 4.7.4 4.7.4.1 4.7.5 4.7.5.1 4.7.5.2 4.7.5.3 4.7.6 4.7.6.1 4.7.6.2 4.7.7 4.7.7.1 4.7.7.2 4.7.8 4.7.8.1 4.7.8.2
Processen Bevolkingszorg Factsheet Bevolkingszorg Taakorganisatie Communicatie Taakorganisatie Publieke zorg Directe zorg Registreren mens en dier op locatie (CRIB) CRAS Verplaatsen van mens en dier (kleinschalig) Taakorganisatie Evacuatie Evacuatie Taakorganisatie Omgevingszorg Milieubeheer Ruimtebeheer Bouwbedrijf Taakorganisatie Nafase Bijzondere uitvaartverzorging Nazorg Taakorganisatie backoffice (ondersteuning) Algemene ondersteuning Bestuurs- en juridische ondersteuning Taakorganisatie Informatiemanagement Beheer en output CRIB en CRAS BackOffice informatie
79 80 82 83 84 84 85 85 86 86 86 87 87 88 89 89 90 90 91 91 91 91 92
4.8 4.8.1 4.8.2 4.8.3 4.8.4 4.8.5 4.8.6 4.8.7
Processen Water- en scheepvaartzorg Factsheet Water- en scheepvaartzorg Taakorganisatie Waterkeren en waterkwantiteitsbeheer Taakorganisatie Waterkwaliteitsbeheer Taakorganisatie Scheepvaartszorg Taakorganisatie Nautisch verkeersmanagement Taakorganisatie Search and Rescue Taakorganisatie Informatiemanagement
93 94 95 96 97 98 99 100
5. Deel III - Partners in rampenbestrijding & crisisbeheersing
103
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9 5.10 5.11 5.12
Afspraken met crisispartners Gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD-en) Waterbeheer en scheepvaartzorg Openbaar Ministerie (OM) Defensie Buurregio’s Nationale crisis of ramp Internationale samenwerking Sector Vitale infrastructuur Rijksheren Bestuurlijk netwerk Overige partners
104 104 104 105 105 106 106 107 107 107 108 108
6. Bijlagen
109
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
7
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
8
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
1 Inleiding De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant vervult een actieve en coördinerende rol bij de bestrijding van rampen en de beheersing van crises. Deze rol is vastgelegd in de Wet Veiligheidsregio’s (Wvr). Het instellen van de veiligheidsregio heeft tot doel: “…de brandweerzorg, de rampenbestrijding en de crisisbeheersing, met behoud van lokale verankering bestuurlijk en operationeel op regionaal niveau te integreren, teneinde een doelmatige en slagvaardige hulpverlening te verzekeren, mede op basis van een gecoördineerde voorbereiding”. Analoog aan de Strategie Nationale Veiligheid1 heeft de werkwijze van Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant in de kern dus betrekking op de volgende vragen: • Wat bedreigt de veiligheidsregio en hoe erg is dat? • Wat moet de veiligheidsregio dan kunnen en wat hebben ze daarvoor nodig? • Wie doet wat, en wie informeert wie in de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant? Het bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant heeft voor het beantwoorden van de eerste twee vragen een risicoprofiel en een beleidsplan vastgesteld. Het risicoprofiel geeft een overzicht van risicovolle situaties in de veiligheidsregio die tot een brand, ramp of crisis kunnen leiden. Het beleidsplan geeft - op basis van het risicoprofiel - een beschrijving van de te behalen operationele prestaties van de diensten en organisaties van de Veiligheidsregio Midden- en WestBrabant in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Naast een risicoprofiel en beleidsplan dient de veiligheidsregio conform de Wet Veiligheidsregio’s ook een regionaal crisisplan en - waar voorgeschreven - ook een aantal rampenbestrijdingsplannen op te stellen. Een regionaal crisisplan omvat een beschrijving van de organisatie, de verantwoorde-lijkheden, de taken en de bevoegdheden met betrekking tot de maatregelen en voorzieningen inzake de rampenbestrijding en de crisisbeheersing. Tevens omvat het de afspraken die zijn gemaakt met andere bij mogelijke rampen en crises betrokken partijen. Het regionaal crisisplan heeft dan ook betrekking op de derde vraag ‘wie doet wat’ en ‘wie informeert wie’ in de veiligheidsregio bij rampenbestrijding en crisisbeheersing? Rampenbestrijdingsplannen zijn een verfijning van het regionaal crisisplan en richten zich specifiek op bij Algemene Maatregel van Bestuur (het Besluit veiligheidsregio’s) bepaalde inrichtingen, bepaalde ramptypen en luchtvaartterreinen. Op basis van dit besluit moeten er in Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant 38 rampbestrijdingsplannen worden opgesteld. Het regionaal crisisplan kan gezien worden als kapstop bij het ontwerpen van de rampbestrijdingsplannen. Met de strategie nationale veiligheid legt de overheid verschillende typen rampen of crises langs eenzelfde meetlat. Zij kijkt daarbij naar de waarschijnlijkheid dat een bepaalde crisis zich zal voordoen, hoe groot de impact van de crisis is als deze zich voordoet en wat daar aan te doen is. In andere woorden: ‘Wat komt er op Nederland af, hoe erg is dat en wat kunnen we daaraan doen?’ (bron: www.rijksoverheid.nl). 1
9
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
1.1 Doel van het regionaal crisisplan
Het regionaal crisisplan is een plan op hoofdlijnen en verwijst naar monodisciplinaire deelplannen en multidisciplinaire handboeken. Het doel is te komen tot een uniforme aanpak van de organisatie van de regionale en multidisciplinaire crisisbeheersing. Daarmee wordt door regionale samenwerking uitvoering gegeven aan rampbestrijding en crisisbeheersing op maat. Het regionaal crisisplan is gericht op de verdere professionalisering van de crisisbeheersing waarbij de crisisbeheersingsorganisaties regionaal en eenduidig worden ingericht. Hierdoor is helder, wie, waarvoor verantwoordelijk is en wordt geborgd dat alle betrokken instanties binnen de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant op een zelfde manier met de rampenbestrijding en crisisbeheersing om gaan. Het regionaal crisisplan wordt met de buurregio’s en met België afgestemd met betrekking tot de verhouding van de daar aanwezige (operationele) plannen en procedures op het gebied van crisisbeheersing.
1.2 Splitsing in drie delen
Vanuit de regelgeving zijn eisen geformuleerd ten aanzien van de elementen die in een regionaal crisisplan opgenomen moeten worden. De aangegeven elementen betreffen voornamelijk de opbouw en samenstelling van een functiestructuur en richt zich daarmee vooral op de vraag ‘wie doet wat’. Deze elementen staan beschreven in deel I van dit regionaal crisisplan2. Daarin worden de (stuur)organen beschreven, inclusief de functies daarbinnen. Het geeft weer hoe de samenwerking tussen de verschillende diensten en organisaties bij de bestrijding van rampen en crises is geregeld. Het biedt structuur en uniformiteit bij de samenwerking ten behoeve van het aanpakken en beheersen van de ramp of crisis met behulp van een slagvaardige professionele crisisorganisatie. Om dat doel te bereiken beschrijft het de inrichting van de regionale multidisciplinaire crisisorganisatie. De taken, verantwoordelijkheden en de bevoegdheden van de organisatie in het kader van de rampenbestrijding en crisisbeheersing worden hiermee vastgelegd. De in het plan beschreven organisatie is generiek en past zich aan de aard en omvang van het incident aan. Het regionaal crisisplan gaat uit van de vakinhoudelijke kennis van de professionals. Met de invulling van deel I is de vraag ‘wie informeert wie’, nog niet duidelijk. In deel II van dit regionaal crisisplan wordt deze vraag wel beantwoord en wordt de organisatie van de rampenbestrijding en crisisbeheersing beschreven op basis van de uit te voeren werkzaamheden (processen). Het heeft als doel het vastleggen van de samenhang tussen deze processen, welke uitgevoerd moeten worden bij de besturing van de rampenbestrijding en crisisbeheersing, inclusief de daarvoor benodigde informatie. Het tweede deel kan gezien worden als een vervolg op deel I. Tezamen met deel III, waarin de afspraken met de partners in rampenbestrijding en crisisbeheersing zijn opgenomen, vormt het regionaal crisisplan een compleet en integraal plan voor de bestrijding van rampen en de beheersing van crises in de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.
1.3 Multidisciplinair knoppenmodel
De beschrijving van de organisatie voor rampenbestrijding en crisisbeheersing is gebaseerd op de gedachte dat het regionaal crisisplan voor alle mogelijke rampen en crisissituaties toepasbaar is. Bij een ramp of crisis wordt het regionaal crisisplan toegepast op die specifieke situatie. Het regionaal crisisplan is gebaseerd op het landelijke referentiekader regionaal crisisplan. In dit referentiekader is het multidisciplinaire knoppenmodel uitgewerkt. De essentie van het knoppenmodel is dat het een operationele relatie legt tussen de aard van het grootschalige of bijzondere incident en de daarop af te stemmen capaciteit. Het is mogelijk om met dit model – in combinatie met de GRIP – de juiste werkprocessen te activeren (door op de juiste ‘knoppen te drukken’) en de aansturing daarop af te stemmen. Anders gezegd; op basis van wat nodig is, bouwt zich flexibel een organisatie op, die horizontaal wordt ondersteund door te zorgen van beschikbaarheid van middelen en informatie. Crisismanagement is in dit kader functioneel en procesgericht van aard.
Deel I is reeds op 14 november 2011 vastgesteld door het Algemeen Bestuur van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.
2
10
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
1.4 Ontwerpkaders
Bij het ontwerpen van het gehele regionaal crisisplan heeft het referentiekader regionaal crisisplan3 het uitgangspunt gevormd. Het referentiekader geeft een weerslag van de landelijke ontwikkelingen van de inzichten op het terrein van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Daarmee is het een doorontwikkeling van de gedachten zoals die in de wetgeving zijn vastgelegd. Naast het referentiekader zijn bij het vormgeven van dit het regionaal crisisplan de volgende documenten geraadpleegd:
• Wet veiligheidsregio’s • Besluit veiligheidsregio’s4 • Besluit personeel veiligheidsregio’s • Regeling personeel veiligheidsregio’s • Wet publieke gezondheid • Referentiekader regionaal crisisplan • Crisis en recht, schema’s bevoegdheden en verplichtingen tijdens crises (2008) • Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing • Bestuurders en Netcentrisch Werken (0.5.1), TNO • Netcentrisch Werken bij Crisisbeheersing (versie 5) (www.crisisplein.nl) • Werken met totaalbeeld in Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS) 1.4 • Samenvatting workshops klankbordgroep project Doorontwikkeling LCMS, crisisplein.nl • Functionele specificaties LCMS definitief, crisisplein.nl • Start Architectuur LCMS 2.0, crisisplein.nl
1.4
1.5 Strategische uitgangspunten
In het beleidsplan van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant zijn de operationele prestaties benoemd. Met het vaststellen van het regionaal crisisplan worden ook strategische uitgangspunten vastgelegd. Deze strategische uitgangspunten vormen het bestuurlijke referentiekader voor een globale prioriteitstelling ten behoeve van de bestrijdingsstrategie:
• Het redden van levens • Het voorkomen van escaleren van het incident • Het beperken van de gevolgen voor de getroffenen (verlichten van het lijden) • Het beschermen van de omgeving (milieu) • Het beschermen van eigendommen • Het faciliteren van justitieel onderzoek en andere onderzoeken (bijvoorbeeld naar de oorzaak) • Het continueren van de normale dienstverlening op een gepast niveau • Het informeren van het publiek • Het bevorderen van zelfredzaamheid en herstel • Het zo snel mogelijk terugkeren naar de normale situatie • Het evalueren van de crisisbeheersing en het identificeren van leerpunten
1.5
De eigen veiligheid van de hulpverleners wordt gezien als essentiële randvoorwaarde voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Indien niet aan deze randvoorwaarde wordt voldaan, zijn de hulpverleners niet of onvoldoende in staat om invulling te geven aan bovenstaande doelen. Alle organisaties die betrokken zijn bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing werken, ongeacht hun specifieke verantwoordelijkheden, aan het bereiken van deze doelen. Tijdens een ramp of crisis wordt de strategie nader bepaald op basis van de feitelijke situatie.
Het referentiekader richt zich op een verdere professionalisering van rampenbestrijding en multidisciplinaire crisisbeheersing. Door de landelijke uitgifte van dit instrument, wordt gewaarborgd dat iedere veiligheidsregio op eenzelfde manier haar crisisorganisatie kan inrichten (bron: www.regionaalcrisisplan.nl). 4 Het Besluit veiligheidsregio’s codificeert o.a. de Basisvereisten Crisismanagement, de decentrale normen benoemd (LBCB, 2009). 3
11
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
1.6 Implementatie en inwerkingtreding
Met de vaststelling van het regionaal crisisplan is een begin gemaakt met de opbouw van de gewenste crisisorganisatie. Om als crisisorganisatie ook te werken conform wat in het regionaal crisisplan is vastgelegd, moet binnen de verschillende organisaties het plan nog eigen worden gemaakt en moeten de betrokken functionarissen worden voorbereid op hun taak in de rampenbestrijding en crisisbeheersing. Om hiertoe te komen is in samenspraak met de betrokken organisaties een implementatieplan opgesteld waarin is opgenomen welk onderdeel wanneer wordt geïmplementeerd en wie hiervoor verantwoordelijk is. De implementatie wordt afgerond op 30 november 2012 waarna het regionaal crisisplan op 1 december 2012 in werking treedt.
1.7 Leeswijzer
Zoals reeds opgemerkt bestaat dit regionaal crisisplan uit drie delen. Voorafgaand aan het eerste deel wordt in hoofdstuk 2 stilgestaan bij de basisvereisten die bij de bestrijding of beheersing van iedere ramp of crisis randvoorwaardelijk zijn. Vervolgens is in hoofdstuk 3 deel I beschreven, de organisatiestructuur. Per organisatieonderdeel wordt een beschrijving gegeven van de taken en de samenstelling van het team. Deel II van het regionaal crisisplan is opgenomen in hoofdstuk 4. Het beschrijft de processen waarbij op de eerste plaats het generieke, multidisciplinaire stuurproces aan de orde komt. Daarnaast zijn in dit hoofdstuk de monodisciplinaire processen uitgewerkt. Hoofdstuk 5 bevat het derde deel van het regionaal crisisplan waarin de afspraken met de partners in de rampenbestrijding en crisisbeheersing zijn opgenomen. Tenslotte wordt het document afgesloten met een aantal bijlagen waarnaar vanuit de verschillende delen wordt verwezen.
2 De basisvereisten crisismanagement De basisvereisten crisismanagement bestaan uit een viertal processen welke bij grootschalige incidenten voor effectieve incidentbestrijding als randvoorwaarde altijd multidisciplinair beschikbaar moeten zijn. In dit hoofdstuk worden de basisvereisten nader toegelicht en de onderlinge verbanden weergegeven. De basisvereisten crisismanagement bestaan uit:
2
• Melden en alarmeren • Opschalen en afschalen • Leiding en coördinatie • Informatiemanagement
Daarnaast heeft de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant crisiscommunicatie benoemd als kritische succesfactor voor de effectiviteit van de rampenbestrijding en crisisbeheersing. De Veiligheidsregio Midden- en WestBrabant kiest er daarom voor om crisiscommunicatie op gelijke hoogte te stellen met de basisvereisten.
2.1 Melden en alarmeren
Het proces melden en alarmeren zorgt voor het verkrijgen van de essentiële gegevens over een incident, de vertaling van deze gegevens naar een eerste hulp- en inzetbehoefte en vervolgens het beschikbaar maken van die hulp. Het proces melden en alarmeren is voor het merendeel ondergebracht bij de Gemeenschappelijke Meldkamer (GMK). Voor de beschrijving van de GMK wordt verwezen naar paragraaf 3.3.
2.2 Opschalen & afschalen
Het doel van het proces opschalen en afschalen is het zo optimaal mogelijk inzetten van de eenheden voor het bestrijden van een grootschalig incident. Het proces omvat het activeren van de benodigde mensen en middelen en het afstemmen van de wijze van aansturing hiervan: de overgang van de dagelijkse situatie naar de crisisorganisatie. Ook het waarschuwen van de relevante crisispartners en het activeren van bijstandsafspraken met aangrenzende regio’s behoort tot dit proces. De GRIP-regeling vormt de basis voor de operationele en bestuurlijke opschaling. Deze regeling is als separaat document toegevoegd aan het regionaal crisisplan.
12
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
2.3 Leiding en coördinatie
Het proces leiding en coördinatie beschrijft de generieke wijze waarop het systeem van incidentbestrijding in de regio is georganiseerd, de wijze waarop verantwoordelijkheden zijn verdeeld en gedelegeerd en hoe het opperbevel en de operationele leiding zijn belegd. In de diverse onderdelen van de hoofdstructuur is per team een éénhoofdige leiding benoemd. Het proces sturen rampenbestrijding en crisisbeheersing is uitgewerkt in paragraaf 4.1.
2.4 Informatiemanagement
Het doel van informatiemanagement is het zo snel mogelijk verkrijgen van alle informatie die relevant is voor de rampenbestrijding en de crisisbeheersing en het actief beschikbaar stellen van die informatie aan de functionarissen in de crisisorganisatie die de informatie nodig hebben. Dit doel wordt bevorderd als het informatienetwerk van de crisisorganisatie is ingericht volgens de principes van het zogenoemde netcentrische informatiemanagement. Het netcentrisch informatiemanagement gaat ervan uit dat centraal in het informatienetwerk een totaalbeeld van de rampbestrijding of crisisbeheersing wordt bijgehouden en dat ieder onderdeel van de crisisorganisatie een eigen beeld opbouwt van de situatie, dat complementair is aan het totaalbeeld. Alle onderdelen van de crisisorganisatie hebben toegang tot het totaalbeeld. Zo heeft iedereen op elk moment de beschikking over de meest actuele informatie over de ramp of crisis, de wijze waarop de bestrijding wordt aangepakt en kan ieder onderdeel binnen zijn eigen bevoegdheden op basis van de beschikbare informatie de juiste beslissingen nemen. Ter ondersteuning van de informatieprocessen, maakt de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant gebruik van het landelijk ingestelde systeem ten behoeve van netcentrisch werken, LCMS.
2.5 Crisiscommunicatie
Het doel van crisiscommunicatie is om de bevolking feitelijk (juist) te informeren over de ramp of crisis en over oorzaak en gevolg. Behalve de technische en fysieke implicaties speelt daarbij ook de maatschappelijke context een belangrijke rol. Crisiscommunicatie wordt door de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant beschouwd als een vijfde basisvereiste, omdat crisiscommunicatie een grote maatschappelijke impact heeft. Crisiscommunicatie is onderdeel van het gemeentelijke proces bevolkingszorg, welke nader is uitgewerkt in paragraaf 4.7.
13
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
deel I Organisatiestructuur rampenbestrijding & crisisbeheersing
14
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
15
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
3 deel I - Organisatiestructuur 3.1 De inrichting van de hoofdstructuur
De organisatiestructuur bij rampenbestrijding en crisisbeheersing kent per niveau, zijnde uitvoerend, tactisch en strategisch, een crisisteam. In dit hoofdstuk worden de taken en samenstelling van de Gemeenschappelijke Meldkamer en de verschillende teams beschreven. Per onderdeel is er een beschrijving van de verantwoordelijkheden, taken en bevoegdheden, de functienamen van de kernbezetting en facultatieve bezetting en de relatie van de organieke en functionele entiteiten binnen de GRIP. De taakbeschrijvingen van de verschillende functies zijn voor een deel vastgelegd in de Regeling personeel veiligheidsregio’s. Wat niet in deze regeling is opgenomen, is evenals de personele structuur uitgewerkt in handboeken, piketregelingen en monodisciplinaire organisatiestructuren.
3.2 De organieke structuur
In zijn totaliteit bestaat de organieke structuur uit de volgende onderdelen: • De Gemeenschappelijke Meldkamer (GMK) • Een Commando Plaats Incident (CoPI) • Een Regionaal Operationeel Team (ROT) • Een Gemeentelijk Beleidsteam (GBT) bij een lokale ramp of crisis OF • Een Regionaal Beleidsteam (RBT) bij een bovenlokale ramp of crisis • De taakorganisaties per discipline In organieke zin ziet de verdeling er als volgt uit:
(REGIONAAL / GEMEENTELIJK) BELEIDSTEAM
REGIONAAL OPERATIONEEL TEAM SECTIE INFORMATIEMANAGEMENT
STAFSECTIE POLITIEZORG
STAFSECTIE BEVOLKINGSZORG
STAFSECTIE GENEESKUNDIGE ZORG
STAFSECTIE BRANDWEERZORG
STAFSECTIE OVERIGE SECTOREN
SECTIE RESOURCEMANAGEMENT
TAAKORGANISATIES POLITIEZORG
TAAKORGANISATIES BEVOLKINGSZORG
TAAKORGANISATIES GENEESKUNDIGE ZORG
TAAKORGANISATIES BRANDWEERZORG
TAAKORGANISATIES OVERIGE SECTOREN
(COÖRDINEREND) COMMANDO PLAATS INCIDENT
MELDKAMER
UITVOEREN POLITIEZORG
UITVOEREN BEVOLKINGSZORG
UITVOEREN GENEESKUNDIGE ZORG
UITVOEREN BRANDWEERZORG
UITVOEREN KETENPARTNERS
UITVOEREN INCIDENTBESTRIJDING
UITVOEREN CAMALITEITENCOÖRDINATIE
ONDERSTEUNEN POLITIEZORG
ONDERSTEUNEN BEVOLKINGS ZORG
ONDERSTEUNEN GENEESKUNDIGE ZORG
ONDERSTEUNEN BRANDWEERZORG
ONDERSTEUNEN KETENPARTNERS
ONDERSTEUNEN INCIDENTBESTRIJDING
ONDERSTEUNEN CAMALITEITENCOÖRDINATIE
In het vervolg van deel II worden achtereenvolgens de GMK, het CoPI, ROT (inclusief stafsecties), GBT en RBT nader toegelicht. In deel III van dit regionaal crisisplan komen de verschillende taakorganisaties aan de orde.
3.3 Gemeenschappelijke Meldkamer
De GMK speelt vooral in de eerste fase van de ramp of crisis een belangrijke rol. Ten eerste ontvangt de GMK de meldingen en stelt op basis daarvan vast welke onderdelen van de crisisorganisatie gealarmeerd moeten worden. Ten tweede is de GMK belast met het geven van een zo volledig mogelijke beschrijving van het incident aan de onderdelen van de hoofdstructuur. De GMK blijft gedurende de bestrijding van de ramp of crisis onmisbaar als informatieknooppunt. 16
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
TAKEN
• Zodra is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria voor grootschalige alarmering wordt de meldkamer door één leidinggevende aangestuurd. • Binnen twee minuten na vaststelling dat is voldaan aan de criteria voor grootschalige alarmering, begint de GMK met de alarmering van het CoPI en ROT. • Afhankelijk van de aard en omstandigheden van de ramp of crisis, alarmeert de meldkamer andere relevante externe functionarissen en eenheden die nodig zijn voor de bestrijding van de ramp of crisis. • Binnen twee minuten na vaststelling dat is voldaan aan de criteria voor grootschalige alarmering informeert de GMK de burgemeester. In geval van bovenlokale rampen en crises worden de voorzitter van Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en de betrokken burgemeesters geïnformeerd. • Binnen vijf minuten na vaststelling dat is voldaan aan de criteria voor grootschalige alarmering geeft de meldkamer, op grond van de beschikbare gegevens, een zo volledig mogelijke beschrijving van het incident aan alle betrokken onderdelen van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en externe betrokken eenheden en functionarissen. • Vorenstaande staat nader uitgewerkt in de GRIP-regeling.
SAMENSTELLING VAN HET TEAM
• Calamiteitencoördinator (Caco) als eenhoofdige leidinggevende • Plotter • Brandweercentralist • Verpleegkundig centralist • Politiecentralist
RELATIE MET GRIP
De CaCo is gemachtigd om zelfstandig op te schalen bij incidenten die voldoen aan de criteria voor grootschalige alarmering zoals in opgenomen GRIP-regeling.
3.3
3.4 Commando Plaats Incident
TAKEN
• Het CoPI is belast met de operationele leiding ter plaatse5. • Het CoPI staat onder leiding van de leider CoPI. • Het CoPI Is belast met de afstemming met alle bij de rampenbestrijding of crisisbeheersing betrokken partijen. • Het CoPI werkt conform de methodiek sturen rampenbestrijding & crisisbeheersing6 : - het bepalen van de bestrijdingsstrategie - het bepalen van de aanpak - het verdelen van het werk - het geven van een terugkoppeling • Het CoPI houdt een eigen beeld bij over: - de ontwikkeling en effecten van een incident - de risico’s voor de veiligheid van de hulpverleners en de personen in het getroffen gebied - de aanpak van het incident en de daarvoor benodigde mensen en middelen • Het CoPI is belast met het adviseren van het ROT. • Bij meerdere CoPI’s op de plaats van één incident, treedt het ROT op als coördinerend orgaan.
3.4
5 6
Niet perse het ‘brongebied’; dit kunnen ook plaatsen zijn in het ‘effectgebied’. Zie paragraaf 4.1 en verder voor een uitgebreide weergave van het proces sturen rampenbestrijding en crisisbeheersing. 17
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
3.4
SAMENSTELLING
Kernbezetting: • Leider CoPI • Officier van Dienst brandweerzorg (voorheen genoemd staffunctionaris brandweer) • Officier van Dienst geneeskundige zorg (voorheen genoemd staffunctionaris GHOR) • Officier van Dienst politiezorg (eventueel vertegenwoordigd door Koninklijke Marechaussee (voorheen genoemd staffunctionaris politie) • Officier van Dienst bevolkingszorg (voorheen genoemd staffunctionaris gemeente) • Voorlichtingsfunctionaris CoPI • Informatiemanager CoPI • Plotter CoPI Facultatief: • Liaison Waterschap (de hieromtrent gemaakte afspraken zijn opgenomen in paragraaf 5.3) • Officier van Dienst Water- en scheepvaartzorg • Officier van Justitie (in geval van plaats delict) • AGS, veiligheidsfunctionaris, liaison(s) van publiek/private organisatie c.q. crisispartners, (externe) deskundigen, bedrijfsspecialist, enz.
RELATIE MET GRIP
Op tactisch niveau gaat het over de volgende kernactiviteiten: • Het CoPI is de organieke verschijningsvorm bij opschaling naar GRIP 1. • Bij GRIP 2 is naast het CoPI sprake van opschaling naar een ROT. • Bij GRIP 3 is naast het CoPI sprake van opschaling naar een ROT en GBT. • Bij GRIP 4 is naast het CoPI sprake van opschaling naar een ROT en RBT. • Afhankelijk van de aard van het incident is bij opschaling naar GRIP 2, 3 of 4 de inrichting van een CoPI niet altijd noodzakelijk.
3.4.1 Organisatieschema CoPI
TER PLAATSE CoPI • Leider CoPI • OvD Brandweerzorg • OvD Geneeskundige zorg • OvD Politiezorg • OvD Bevolkingszorg • Voorlichtingsfunctionaris CoPI • Informatiemanager CoPI • Plotter CoPI • Liaison waterschap • OvD Water- en scheepvaartzorg • Officier van Justitie • AGS, veiligheidsfunctionaris • Liaison(s) publiek/private organisatie c.q. crisispartners, (externe) deskundigen, bedrijfsspecialist Eenheden Brandweer, Geneeskundig, Politie, Bevolkingszorg en eventuele externe partners
Zie paragraaf 4.1 en verder voor een uitgebreide weergave van het proces sturen rampenbestrijding en crisisbeheersing. Bij het ontwerpen van het regionaal crisisplan is de invulling van resource management nog onderwerp van ontwikkeling. Afhankelijk van de uitkomsten in de landelijke werkgroep wordt hier nader invulling aan gegeven. 7 8
18
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
3.5 Regionaal Operationeel Team TAKEN • Het ROT is verantwoordelijk voor de operationele leiding. • Het ROT staat onder leiding van de regionaal operationeel leider. • Het ROT is belast met de afstemming met alle bij de rampenbestrijding of crisisbeheersing betrokken partijen. • Het ROT werkt conform de methodiek sturen rampenbestrijding & crisisbeheersing7 : - het bepalen van de bestrijdingsstrategie - het bepalen van de aanpak - het verdelen van het werk - het geven van een terugkoppeling • De regionaal operationeel leider adviseert de burgemeester of de voorzitter van de veiligheidsregio inzake de bestuurlijk te nemen maatregelen. • De regionaal operationeel leider is belast met het adviseren van het GBT of RBT. • De regionaal operationeel leider ontvangt bevelen van de burgemeester van de getroffen gemeente (niet zijnde bovenlokale rampen en crisis). • De regionaal operationeel leider ontvangt bevelen van de voorzitter van de veiligheidsregio i.v.m. de uitvoering van de door hem (voorzitter) genomen besluiten in het geval van bovenlokale rampen en crisis. • De regionaal operationeel leider stelt bij bovenregionale incidenten de regionaal operationeel leider van de aangrenzende betrokken veiligheidsregio(’s) in kennis. • Het ROT treedt bij meerdere CoPI’s op de plaats van één incident, op als coördinerend orgaan.
SAMENSTELLING
RELATIE MET GRIP
3.5
Kernbezetting: • Regionaal operationeel leider • Algemeen Commandant Brandweerzorg (voorheen genoemd hoofd sectie brandweer) • Algemeen Commandant Geneeskundige zorg (voorheen genoemd hoofd sectie GHOR) • Algemeen Commandant Politiezorg (voorheen genoemd hoofd sectie politie) • Algemeen Commandant Bevolkingszorg (voorheen genoemd hoofd sectie gemeenten) • Communicatieadviseur ROT • Liaison Defensie • Informatiemanager ROT (hoofd sectie informatievoorziening) • Informatiecoördinator ROT • Plotter ROT • Hoofd resourcemanagement8 Facultatief: • Liaison waterschap (de hieromtrent gemaakte afspraken zijn opgenomen in paragraaf 4.7) • Algemeen Commandant water- en scheepvaartzorg • Rechercheofficier van Justitie (in geval van strafbaar feit) • Liaison(s) van publiek/private organisatie c.q. crisispartners en (externe) deskundigen, Rijksheren
Het ROT is de organieke verschijningsvorm bij opschaling naar GRIP 2 en hoger.
3.6 Stafsecties ROT
Binnen het ROT worden in organieke zin vier stafsecties onderscheiden: • Brandweerzorg • Geneeskundige zorg • Politiezorg • Bevolkingszorg Daarnaast kunnen stafsecties worden ingericht van andere bij de rampenbestrijding of crisisbeheersing 19
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
betrokken sectoren zoals water- en scheepvaartzorg. De stafsecties ondersteunen ieder hun eigen taakorganisaties. Daarnaast zijn er twee ondersteunende secties: • Sectie Informatiemanagement • Sectie Resourcemanagement
3.6.1 Stafsectie Brandweerzorg
TAKEN
Op tactisch niveau gaat het over de volgende kernactiviteiten: • Met ketenpartners verzamelen en verwerken van veiligheidsinformatie: het sturen op het verwerven, verwerken, veredelen en verstrekken van informatie op het terrein van de brandweerzorg in de regio. • Signaleren, adviseren en met ketenpartners bepalen van de aanpak: het maken van afspraken over ieders bijdrage in het behalen van bepaalde operationele prestaties binnen de regio, binnen een bepaalde tijd en continueren daarvan over een bepaalde periode. Daaronder wordt ook begrepen het adviseren van ketenpartners. • Met ketenpartners kiezen en monitoren van het uitvoerend en ondersteunend werk: bepalen welke uitvoerende en ondersteunende werkzaamheden dienen te worden verricht op het terrein van de brandweerzorg in de regio en welke personele en facilitaire voorzieningen daaraan worden toegekend. Ook de monitoring daarvan maakt hier deel van uit.
3.6.1
Op operationeel niveau gaat het over de volgende kernactiviteiten: • Het selecteren, doorgeleiden en afhandelen van verzoeken voor uitvoerend en ondersteunend werk. • Verdelen en monitoren van het uitvoerend werk: - bron- en emissiebestrijding • Verdelen en monitoren van ondersteunend werk: - resourcemanagement + personele voorzieningen (sturen) Brandweerzorg + facilitaire voorzieningen (sturen) Brandweerzorg - informatiemanagement • Informatievoorzieningen (sturen) brandweerzorg.
SAMENSTELLING
Kernbezetting stafsectie brandweerzorg: • Algemeen Commandant • Hoofd bron- en emissiebestrijding • Hoofd informatie (informatiemanagement) • Hoofd ondersteuning (resourcemanagement)
Facultatieve bezetting Stafsectie Brandweerzorg: • Hoofd redding • Hoofd ontsmetting • Adviseurs stafsectie brandweer zoals: veiligheidscoördinator brandweerzorg (o.a. arbo en opvang en nazorg personeel), adviseur gevaarlijke stoffen (regionaal officier).
20
RELATIE MET GRIP
De stafsectie brandweerzorg wordt bij opschaling daartoe op basis van GRIP 2, 3 of 4, binnen het regionaal operationeel team vertegenwoordigd door de algemeen commandant brandweerzorg. De hoofden van de taakorganisaties worden hierbij gelijktijdig opgeroepen. De hoofden van de facultatieve taakorganisaties kunnen indien nodig als aanvulling worden gealarmeerd.
Ook bij een GRIP 1 opschaling kan een stafsectie worden geactiveerd. In dat geval is de stafsectie faciliterend aan de Officier van Dienst Brandweerzorg binnen het CoPI.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
3.6.2 Stafsectie Geneeskundige Zorg
TAKEN
Op tactisch niveau gaat het over de volgende kernactiviteiten: • Met ketenpartners verzamelen en verwerken van veiligheidsinformatie: het sturen op het verwerven, verwerken, veredelen en verstrekken van informatie op het terrein van de geneeskundige zorg in de regio. • Signaleren, adviseren en met ketenpartners bepalen van de aanpak: het maken van afspraken over ieders bijdrage in het behalen van bepaalde operationele prestaties binnen de regio, binnen een bepaalde tijd en continueren daarvan over een bepaalde periode. Daaronder valt ook het adviseren van ketenpartners. • Met ketenpartners kiezen en monitoren van het uitvoerend en ondersteunend werk: bepalen welke uitvoerende en ondersteunende werkzaamheden dienen te worden verricht op het terrein van de geneeskundige zorg in de regio en welke personele en facilitaire voorzieningen daaraan worden toegekend. Ook de monitoring daarvan maakt hier deel van uit. Op operationeel niveau gaat het over de volgende kernactiviteiten: • Het selecteren, doorgeleiden en afhandelen van verzoeken voor uitvoerend en ondersteunend werk. • Verdelen en monitoren van het uitvoerend werk: - acute gezondheidszorg - publieke gezondheidszorg • Verdelen en monitoren van ondersteunend werk: - Resourcemanagement + personele voorzieningen (sturen) Geneeskundige zorg + facilitaire voorzieningen (sturen) Geneeskundige zorg - Informatiemanagement • Informatievoorzieningen (sturen) geneeskundige zorg
SAMENSTELLING
Kernbezetting stafsectie geneeskundige zorg: • Algemeen Commandant • Hoofd acute gezondheidszorg • Hoofd publieke gezondheidszorg • Hoofd informatie (informatiemanagement) • Hoofd ondersteuning (resourcemanagement)
3.6.2
Facultatieve bezetting Stafsectie Geneeskundige Zorg: • Adviseurs stafsectie geneeskundige zorg, zoals: veiligheidscoördinator geneeskundige zorg (o.a. arbo, opvang en nazorg personeel), gezondheidskundig adviseur gevaarlijke stoffen, adviseur hygiëne- en infectiepreventie, adviseur gezondheidsonderzoeken
RELATIE MET GRIP
De stafsectie geneeskundige zorg worden bij opschaling daartoe op basis van GRIP 2, 3 of 4, binnen het regionaal operationeel team vertegenwoordigd door de algemeen commandant geneeskundige zorg. De hoofden van de secties worden hierbij gelijktijdig opgeroepen. De hoofden van de taakorganisaties worden hierbij gelijktijdig opgeroepen. De hoofden van de facultatieve taakorganisaties kunnen indien nodig als aanvulling worden gealarmeerd.
Ook bij een GRIP 1 opschaling kan een stafsectie worden geactiveerd. In dat geval is de stafsectie faciliterend aan de Officier van Dienst Geneeskundige zorg binnen het CoPI.
21
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
3.6.3 Stafsectie Politiezorg
TAKEN
Op tactisch niveau gaat het over de volgende kernactiviteiten: • Met ketenpartners verzamelen en verwerken van veiligheidsinformatie: het sturen op het verwerven, verwerken, veredelen en verstrekken van informatie op het terrein van de politiezorg in de regio. • Signaleren, adviseren en met ketenpartners bepalen van de aanpak: het maken van afspraken over ieders bijdrage in het behalen van bepaalde operationele prestaties binnen de regio, binnen een bepaalde tijd en continueren daarvan over een bepaalde periode. Daaronder valt ook het adviseren van ketenpartners. • Met ketenpartners kiezen en monitoren van het uitvoerend en ondersteunend werk: bepalen welke uitvoerende en ondersteunende werkzaamheden dienen te worden verricht op het terrein van de politiezorg in de regio en welke personele en facilitaire voorzieningen daaraan worden toegekend. Ook de monitoring daarvan maakt hier deel van uit. Op operationeel niveau gaat het over de volgende kernactiviteiten: • Het selecteren, doorgeleiden en afhandelen van verzoeken voor uitvoerend en ondersteunend werk. • Verdelen en monitoren van het uitvoerend werk: - ordehandhaving - opsporing • Verdelen en monitoren van ondersteunend werk: - resourcemanagement + personele voorzieningen (sturen) Politiezorg + facilitaire voorzieningen (sturen) Politiezorg - Informatiemanagement • Informatievoorzieningen (sturen) politiezorg
3.6.3
22
SAMENSTELLING
Kernbezetting Stafsectie Politiezorg: • Algemeen Commandant • Hoofd Ordehandhaving • Hoofd Opsporing • Hoofd Informatie (informatiemanagement) • Hoofd Ondersteuning (resourcemanagement) Facultatieve bezetting Stafsectie Politiezorg: • Hoofd Mobiliteit • Hoofd Bewaken en beveiligen • Hoofd Opsporingsexpertise • Hoofd Handhaven netwerken • Hoofd (speciale) interventie • Adviseurs stafsectie Politiezorg, zoals: veiligheidscoördinator Politiezorg (o.a. arbo, opvang en nazorg personeel)
RELATIE MET GRIP
De stafsectie politiezorg worden bij opschaling daartoe op basis van GRIP 2, 3 of 4, binnen het regionaal operationeel team vertegenwoordigd door de algemeen commandant politiezorg. De hoofden van de taakorganisaties worden hierbij gelijktijdig opgeroepen. De hoofden van de facultatieve taakorganisaties kunnen indien nodig als aanvulling worden gealarmeerd.
Ook bij een GRIP 1 opschaling kan een stafsectie worden geactiveerd. In dat geval is de stafsectie faciliterend aan de Officier van Dienst Politiezorg binnen het CoPI.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
3.6.4 Stafsectie Bevolkingszorg
TAKEN
Op tactisch niveau gaat het over de volgende kernactiviteiten: • Met ketenpartners verzamelen en verwerken van veiligheidsinformatie: het sturen op het verwerven, verwerken, veredelen en verstrekken van informatie op het terrein van de bevolkingszorg in de regio. • Signaleren, adviseren en met ketenpartners bepalen van de aanpak: het maken van afspraken over ieders bijdrage in het behalen van bepaalde operationele prestaties binnen de regio, binnen een bepaalde tijd en continueren daarvan over een bepaalde periode. Daaronder wordt ook begrepen het adviseren van ketenpartners. • Met ketenpartners kiezen en monitoren van het uitvoerend en ondersteunend werk: bepalen welke uitvoerende en ondersteunende werkzaamheden dienen te worden verricht op het terrein van de bevolkingszorg in de regio en welke personele en facilitaire voorzieningen daaraan worden toegekend. Ook de monitoring daarvan maakt hier deel van uit. Op operationeel niveau gaat het over de volgende kernactiviteiten: • Selecteren, doorgeleiden en afhandelen verzoeken voor uitvoerend en ondersteunend werk. • Verdelen en monitoren van het uitvoerend werk: - communicatie - publieke zorg - omgevingszorg - informatie & ondersteuning • Verdelen en monitoren van ondersteunend werk: - resourcemanagement + personele voorzieningen (sturen) Bevolkingszorg + facilitaire voorzieningen (sturen) Bevolkingszorg - informatiemanagement • Informatievoorzieningen (sturen) bevolkingszorg
Het Besluit Veiligheidsregio’s introduceert een nieuw team: team bevolkingszorg. De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant heeft er voor gekozen om alle processen bevolkingszorg op regionale schaal te organiseren en deze bevolkingszorg te noemen. Alle gemeentelijke processen vallen binnen het taakveld van bevolkingszorg. Vanaf GRIP 1 zal bevolkingszorg (OvD-Bz) worden geactiveerd. De AC-Bz bevolkingszorg in het ROT stuurt de sectie in opdracht van de ROL aan. Bevolkingszorg is opgebouwd uit teams die afhankelijk van het geactiveerde proces bemenst worden door middel van een regionale pool en/of gemeentelijke poule van medewerkers uit de deelnemende gemeenten.
SAMENSTELLING
Kernbezetting Stafsectie Bevolkingszorg: • Algemeen Commandant • Communicatieadviseur ROT (ondersteund door liaison crisiscommunicatie) • Hoofdsectie Publieke zorg (ondersteund door sectielid) • Hoofdsectie Omgevingszorg (ondersteund door sectielid) • Hoofdsectie Informatie & Ondersteuning (ondersteund door sectielid)
RELATIE MET GRIP
De Stafsectie Bevolkingzorg wordt bij opschaling daartoe op basis van GRIP 2, 3 of 4, binnen het regionaal operationeel team vertegenwoordigd door de algemeen commandant bevolkingszorg. De hoofden van de taakorganisaties worden hierbij gelijktijdig opgeroepen. De hoofden van de facultatieve taakorganisaties kunnen indien nodig als aanvulling worden gealarmeerd. Ook bij een GRIP 1 opschaling kan een stafsectie worden geactiveerd. In dat geval is de stafsectie faciliterend aan de officier van dienst bevolkingszorg binnen het CoPI.
3.6.4
Facultatieve bezetting Stafsectie Bevolkingszorg: • Hoofdsectie Nazorg (ondersteund door sectielid) • Hoofdsectie Evacuatie (ondersteund door sectielid) • Overige adviseurs Stafsectie Bevolkingszorg
23
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
3.6.5 Stafsectie Informatiemanagement
3.6.5
TAKEN9
De stafsectie Informatiemanagement voert de volgende kerntaken uit: • Opstellen totaalbeeld incident. • Beheren, monitoren en up-to-date houden totaalbeeld. • Monitoren landelijk beeld. • Opstellen, beheren, monitoren en up-to-date houden eigen beelden CoPI, GBT en RBT. • Monitoren beelden stafsecties ROT.
SAMENSTELLING
Kernbezetting stafsectie informatiemanagement: • Hoofd sectie informatiemanagement (tevens informatiemanager ROT) • Informatiecoördinator ROT • Plotter ROT • Informatiemanager CoPI • Plotter CoPI • Informatiecoördinator GBT • Informatiecoördinator RBT • De CaCo van de GMK levert een belangrijke bijdrage aan het vullen en up-to-date houden van het totaal beeld. Deze functionaris maakt echter geen deel uit van de stafsectie informatiemanagement. • De stafsectie informatiemanagement werkt samen met de hoofden informatiemanagement van de stafsecties in het ROT.
RELATIE MET GRIP
De Stafsectie Informatiemanagement wordt bij opschaling daartoe op basis van GRIP 2, 3 of 4, binnen het regionaal operationeel team vertegenwoordigd door het hoofd van de stafsectie (informatiemanager ROT). Hij of zij wordt hierbij ondersteund door de informatiecoördinator ROT en de plotter ROT. Bij opschaling naar GRIP 1 is de informatiemanager CoPI verantwoordelijk voor het informatieproces.
3.6.6 Stafsectie Resourcemanagement
3.6.6
24
TAKEN10
De stafsectie Resourcemanagement is belast met de volgende taken: • Coördineren van bijstandsaanvragen. • Monitoren van en adviseren over capaciteitsproblemen (personeel en materieel).
SAMENSTELLING
Kernbezetting Stafsectie Resourcemanagement: • Hoofd sectie Resourcemanagement
De stafsectie resourcemanagement werkt samen met de functionarissen in de stafsecties ROT die zijn belast met resourcemanagement.
RELATIE MET GRIP
De stafsectie resourcemanagement wordt bij opschaling daartoe op basis van GRIP 2, 3 of 4, binnen het regionaal operationeel team vertegenwoordigd door het hoofd van de stafsectie.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
3.6.7 Organisatieschema ROT met stafsecties
RCC ROT • Regionaal operationeel leider • AC brandweerzorg • AC geneeskundige zorg • AC politiezorg • AC bevolkingszorg • Communicatieadviseur ROT • Liaison Defensie • Liaison Waterschap • AC water- en scheepvaartzorg • Rechercheofficier van Justitie • Liaison(s) van publiek/private organisatie c.q. Crisispartners en (externe) deskundigen, rijksheren Sectie Informatievoorziening informatiemanager, informatiecoördinator, plotter
Stafsectie Brandweerzorg
Stafsectie Geneeskundige zorg
Stafsectie Politiezorg
Sectie Resourcemanagement hoofd resourcemanagement
Stafsectie Bevolkingszorg
Liaison Defensie
Overigen
TER PLAATSE CoPI (’s)
Eenheden
9, 10
Bij het ontwerpen van het regionaal crisisplan is de invulling van informatiemanagement, landelijk nog volop in ontwikkeling. Afhankelijk van de uitkomsten van de landelijke werkgroep wordt hier medio 2012 nader invulling aan gegeven. 25
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
3.7 Gemeentelijk Beleidsteam (GBT)
3.7
• De burgemeester roept een GBT bijeen. • De burgemeester heeft het gezag bij brand alsmede bij ongevallen anders dan bij brand voor zover de brandweer daarbij een taak heeft en hierbij de bevoegdheid heeft bevelen te geven die met het oog op het voorkomen, beperken en bestrijden van gevaar nodig zijn. • De burgemeester heeft het opperbevel in geval van een ramp of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Degenen die aan de bestrijding van een ramp deelnemen, staan onder zijn bevel. • In lokale crisissituaties heeft de burgemeester het gezag over de meldkamer, ten aanzien van alle disciplines, waarbij echter ook de (Hoofd)Officier van Justitie gezagsdrager is indien er opsporingsbelangen in het geding zijn. • De burgemeester kan de ambulancevervoerders in de regio waarvan zijn gemeente deel uitmaakt, aanwijzingen geven indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk is uit het oogpunt van openbare orde. • De burgemeester geeft – op basis van artikel 6, derde lid van de Wet publieke gezondheid – leiding aan de bestrijding van een epidemie van een infectiezieke, behorend tot groep B1, B2 of C, alsook de directe voorbereiding daarvan. De burgemeester draagt zorg voor de toepassing van de maatregelen bedoeld in hoofdstuk V van de Wet publieke gezondheid11. • De burgemeester draagt er zorg voor dat de bevolking informatie wordt verschaft over de oorsprong, de omvang en de gevolgen van een ramp of crisis die de gemeente bedreigt of treft, alsmede over de daarbij te volgen gedragslijn (handelingsperspectief). • De burgemeester zorgt ervoor dat aan personen die in zijn gemeente zijn betrokken bij de rampenbestrijding of de crisisbeheersing, informatie wordt verschaft over die ramp of crisis, de risico’s die hun inzet daarbij heeft voor hun gezondheid en de voorzorgsmaatregelen die in verband daarmee zijn of zullen worden getroffen. • De burgemeester stemt zijn informatievoorziening, zoals hiervoor beschreven, af met de informatie voorziening door of onder verantwoordelijkheid van onze bij rampen en crises betrokken Ministers. • De Commissaris der Koningin wordt geïnformeerd indien een rijksheer een rol vervult in het ROT en/of GBT. • De burgemeester neemt besluiten. • De burgemeester informeert, adviseert en voert overleg met de voorzitter van de veiligheidsregio. • Het GBT ondersteunt de burgemeester bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing. • Het GBT wordt geadviseerd door het ROT. • De burgemeester ontbindt het GBT.
Besluiten worden door het GBT niet genomen. Aan het GBT als zodanig zijn geen bevoegdheden toegekend. De deelnemers die in het
kader van de ontstane situatie bevoegdheden uitoefenen, maken in het GBT enerzijds melding van besluiten die zij hebben genomen en
kunnen anderzijds in het GBT sonderen of voorgenomen besluiten passen in het geheel van genomen en te nemen maatregelen.
SAMENSTELLING
Kernbezetting: • Burgemeester van de betrokken gemeente (als voorzitter GBT) • Regionaal operationeel leider die belast is met de leiding van het ROT (voorzitter ROT) • Strategisch adviseur Brandweerzorg (regionaal commandant of diens vervanger) • Strategisch adviseur Geneeskundige zorg (directeur publieke gezondheid of diens vervanger) • Strategisch adviseur Politiezorg (districtschef politie of diens vervanger) • Strategisch adviseur Bevolkingszorg (gemeentesecretaris of diens vervanger) • Voorzitter Waterschap (of diens vervanger) bij een water gerelateerd incident • (Hoofd)Officier van Justitie • Strategisch communicatie adviseur • Informatiecoördinator GBT • Bestuurlijk adviseur (eigen) gemeente
11
26
TAKEN
Facultatief: • Strategisch adviseur water- en scheepvaartzorg • Strategisch adviseur provincie • Liaison(s) van publiek/private organisatie c.q. crisispartners en (externe) deskundigen, Rijksheren
Actuele wettekst is te raadplegen op: www.wetten.nl.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
RELATIE MET GRIP
Het GBT is de organieke verschijningsvorm bij opschaling naar GRIP 3, naast het ROT en (eventueel) het CoPI. Bij opschaling naar een RBT is niet langer sprake van een GBT.
3.7
3.7.1 Organisatieschema GBT
Gemeentehuis
Burgemeester GBT • Regionaal operationeel leider • Strategisch adviseur Brandweerzorg • Strategisch adviseur Politiezorg • Strategisch adviseur Geneeskundige zorg • Strategisch adviseur Bevolkingszorg • Voorzitter waterschap • (hoofd)Officier van Justitie • Strategisch communicatieadviseur • Informatiecoördinator GBT • Bestuurlijk adviseur • Strategisch adviseur Water- en scheepvaartzorg • Strategisch adviseur provincie • Liaison(s) van publiek/private organisatie c.q. crisispartners en (externe) deskundigen, Rijksheren
RCC
ROT
Sectie Informatievoorziening
Stafsectie Brandweerzorg
Stafsectie Geneeskundige zorg
Sectie Resourcemanagement
Stafsectie Politiezorg
Stafsectie Bevolkingszorg
Liaison Defensie
Overigen
TER PLAATSE CoPI (’s)
Eenheden
27
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
3.8 Het Regionaal Beleidsteam
3.8
28
TAKEN
• In geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis (bovenlokaal), of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is de voorzitter van de veiligheidsregio (hierna te noemen voorzit- ter) ten behoeve van de rampenbestrijding en crisisbeheersing in betrokken gemeenten bij uitsluiting bevoegd toepassing te geven aan: - Het gezag bij brand alsmede bij ongevallen anders dan bij brand voor zover de brandweer daarbij een taak heeft en hierbij de bevoegdheid heeft bevelen te geven die met het oog op het voorkomen, beperken en bestrijden van gevaar nodig zijn. - Het opperbevel in geval van een ramp of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Ieder die aan de bestrijding van een ramp deelnemen, staan onder zijn bevel waarbij echter ook de Hoofdofficier van Justitie gezagsdrager is indien er opsporingsbelangen in het geding zijn. - Het geven van aanwijzingen aan de ambulancevervoerders in de regio indien dat naar zijn oordeel noodzakelijk is uit het oogpunt van openbare orde. - Het zorg dragen voor de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A, of een directe dreiging daarvan. De voorzitter is dan ten behoeve van deze bestrijding bij uitsluiting bevoegd om toepassing te geven aan de artikelen 34, vierde lid, 47, 51,54, 55 of 56 Wet publieke gezondheid . - Ervoor zorg draagt dat de bevolking informatie wordt verschaft over de oorsprong, de omvang en de gevolgen van een ramp of crisis die de gemeente(n) bedreigt of treft, alsmede over de daarbij te volgen gedragslijn. - Ervoor zorg draagt dat aan personen die in betrokken gemeente(n) zijn betrokken bij de rampenbestrijding of crisisbeheersing, informatie wordt verschaft over die ramp of crisis, de risico’s die hun inzet daarbij heeft voor hun gezondheid en de voorzorgsmaatregelen die in verband daarmee zijn of zullen worden getroffen. - Het afstemmen van zijn informatievoorziening, zoals hiervoor beschreven, met de informatie voorziening door of onder verantwoordelijkheid van onze bij rampen en crises betrokken ministers. - Artikel 172 t/m 177 van de Gemeentewet, m.u.v. artikel 176, 3e t/m 6e lid12. - Artikel 12, 15 lid 1, 54 lid 1, 57 lid 1 en 60b lid 1 van de Politiewet 199312. - Artikel 5 t/m 9 van de Wet openbare manifestaties12. • De voorzitter roept een RBT bijeen dat minimaal bestaat uit de voorzitter van de veiligheidsregio, burgemeesters van de gemeenten die betrokken zijn of dreigen te worden bij de ramp of crisis, alsmede de Hoofdofficier vanJustitie. De voorzitter van elk betrokken waterschap wordt uitgenodigd deel uit te maken van het RBT (burgemeesters van de bij de ramp of crisis betrokken gemeenten kunnen zich laten blijven ondersteunen). • De voorzitter wijst een regionaal operationeel leider aan, die is belast met de leiding van een ROT. De regionaal operationeel leider neemt deel aan de vergaderingen van het RBT. • De voorzitter nodigt voorts de functionarissen uit van wie de aanwezigheid i.v.m. de omstandigheden van belang is, deel te nemen aan de vergaderingen. • M.u.v. spoedgevallen, neemt de voorzitter niet eerder besluiten met toepassingen onder de eerste bullet genoemd, dan nadat het RBT daarover is geraadpleegd. • De voorzitter kan besluiten nemen waarover in het RBT geen overeenstemming kan worden bereikt. • De voorzitter geeft de regionaal operationeel leider de bevelen die hij nodig acht i.v.m. de uitvoering van de door hem genomen besluiten. • De Commissaris der Koningin wordt geïnformeerd (aanwijzingsbevoegdheid). • Zodra de omstandigheden het toelaten, ontbindt de voorzitter het RBT. • De voorzitter brengt na afloop van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis, in overeen stemming met de burgemeesters die deel uitmaakten van het RBT, schriftelijk verslag uit aan de raden van de getroffen gemeenten over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die hij heeft genomen. • De voorzitter beantwoordt, in overeenstemming met de burgemeesters die deel uitmaakten van het RBT, schriftelijk vragen die de raden na ontvangst van voornoemd verslag stellen. • De voorzitter verstrekt in een raad van een gemeente uit deze veiligheidsregio mondelinge inlichtingen over de besluiten voornoemd, indien de betreffende raad daarom verzoekt. • Behoeft de voorzitter in geval van en brand, ramp of crisis of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan bijstand, dan richt hij een verzoek daartoe aan Onze Minister. Hij stelt de Commissaris der Koningin van het verzoek in kennis.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
• Het RBT is het gremium voor advisering en coördinatie tussen de voorzitter en de betrokken crisispartners over door hem te nemen besluiten met betrekking tot de bestrijding van de ramp of crisis, ieder vanuit de eigen verantwoordelijkheden en bevoegdheden. • Het RBT wordt geadviseerd door het ROT. • Het RBT neemt als zodanig geen besluiten, noch over inhoudelijke maatregelen noch over maatregelen ter zake van de openbare orde. • De voorzitter dient in het RBT in ieder geval met de burgemeesters van de betrokken gemeenten te overleggen over het beleid en de besluiten die nodig zijn in het kader van de uitoefening van het bovenlokaal gezag. • De samenstelling van het RBT vraagt telkens maatwerk, toegesneden op het type incident.
Besluiten worden door het RBT niet genomen. Aan het RBT als zodanig zijn geen bevoegdheden toegekend. Alleen de voorzitter van de
veiligheidsregio neemt besluiten. De voorzitter heeft het ‘opperbevel’ en neemt strategische beslissingen. Hij laat zich daarbij adviseren door het
RBT. Het RBT onderzoekt of de genomen besluiten in het totaal van de genomen operationele, tactische en strategische maatregelen passen.
SAMENSTELLING
Kernbezetting: • Voorzitter Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant (of bij afwezigheid diens vervanger) • Burgemeesters (of diens vervanger) van betrokken gemeenten • Regionaal operationeel leider die is belast met de leiding van het ROT (voorzitter ROT) • Strategisch adviseur Brandweerzorg (regionaal brandweercommandant of diens vervanger) • Strategisch adviseur Geneeskundige zorg (directeur publieke gezondheid of diens vervanger) • Strategisch adviseur Politiezorg (politiechef van de regionale eenheid of diens vervanger ) • Strategisch adviseur Bevolkingszorg (gemeentesecretaris of diens vervanger uit de gemeente waar de voorzitter RBT uit afkomstig is) • Voorzitter waterschap (of diens vervanger) bij een water gerelateerd incident • Hoofdofficier van Justitie • Strategisch communicatieadviseur • Algemeen directeur veiligheidsregio • Informatiecoördinator RBT • Bestuurlijk adviseur Facultatief: • Strategisch adviseur water- en scheepvaartzorg • Strategisch adviseur provincie • Liaison(s) van publiek/private organisatie c.q. crisispartners en (externe) deskundigen, Rijksheren
RELATIE MET GRIP
Het RBT is de organieke verschijningsvorm bij opschaling naar GRIP 4, naast het ROT en (eventueel) het CoPI. Bij opschaling naar een RBT is niet langer sprake van een GBT.
3.8
29
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
3.8.1 Organisatieschema RBT
RCC
Voorzitter veiligheidsregio RBT • Burgemeesters betrokken gemeenten • Regionaal operationeel leider • Strategisch adviseur Brandweerzorg • Strategisch adviseur Geneeskundige zorg • Strategisch adviseur Politiezorg • Strategisch adviseur Bevolkingszorg • Voorzitter waterschap • (hoofd)Officier van Justitie • Strategisch communicatieadviseur • Algemeen directeur veiligheidsregio • Informatiecoördinator GBT • Bestuurlijk adviseur • Strategisch adviseur Water- en scheepvaartzorg • Strategisch adviseur provincie • Liaison(s) van publiek/private organisatie c.q. crisispartners en (externe) deskundigen, Rijksheren
RCC
ROT
Sectie Resourcemanagement
Sectie Informatievoorziening
Stafsectie Brandweerzorg
Stafsectie Geneeskundige zorg
Stafsectie Politiezorg
Stafsectie Bevolkingszorg
TER PLAATSE CoPI (’s)
Eenheden
30
Liaison Defensie
Overigen
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
31
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
32
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
deel II Processen in de rampenbestrijding & crisisbeheersing
33
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4 deel II - Processen in de Rampenbestrijding & Crisisbeheersing 4.1 Generiek stuurproces
De opvatting dat de betrokken (hulp)diensten en organisaties in tijden van rampen en crises over het algemeen hun reguliere kerntaken uitvoeren in een opgeschaalde situatie is ook hier aangehouden. In die zin ‘meer van hetzelfde’ in een dreigende, urgente en onzekere situatie. Om die reden focust het regionaal crisisplan van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant zich op het sturen c.q. faciliteren van deze professionals in die situaties. We gaan daarbij uit van drie niveaus van sturing: strategisch, tactisch en operationeel. Het stuurproces: leidinggeven en coördineren, waaronder begrepen informatie- en resourcemanagement wordt uitgewerkt in dit hoofdstuk. Het beschrijven van een generiek stuurproces is uitgangspunt geweest. Hiermee wordt bedoeld dat het stuurproces in alle (opgeschaalde) situaties geldig moet zijn; strategisch, tactisch en operationeel sturen komt in iedere opschalingsituatie voor. Bij de toedeling van verantwoordelijkheden en bevoegdheden zijn er uiteraard verschillen per opschalingsituatie; het proces blijft echter gelijk. Dit sturen richt zich vervolgens op de volgende uitvoerende en ondersteunende processen: • Brandweerzorg - Bron- en emissiebestrijding - Redding - Ontsmetting • Geneeskundige zorg - Acute Gezondheidszorg - Publieke Gezondheidszorg • Politiezorg - Ordehandhaving Voorbereiding (planvorming) - Opsporing - Mobiliteit - Bewaken en Beveiligen Alarmering Sturen rampenbestrijding - Handhaven Netwerken & crisisbeheersing - Opsporingsexpertise - (Speciale) Interventie Geneeskundige BevolkingsBrandweerzorg Politiezorg • Bevolkingszorg zorg zorg - Communicatie - Publieke zorg Resource- & Informatieproces - Evacuatie - Omgevingszorg • Resourceproces - Personele voorzieningen (sturen) rampenbestrijding/crisisbeheersing - Facilitaire voorzieningen (sturen) rampenbestrijding/crisisbeheersing • Informatieproces - Informatievoorzieningen (sturen) rampenbestrijding/crisisbeheersing
Overige processen
In de hiernaast opgenomen figuur is de relatie tussen de diverse hierboven vermelde onderdelen en daarmee samenhangende uitgangspunten weergegeven.
4.2 Toelichting op gemaakte keuzes 4.2.1 BOB
De systematiek van beeldvormen, oordeelvormen en besluitvormen (BOB) is gehanteerd, omdat deze aansluit bij andere ontwikkelingen binnen het domein rampenbestrijding en crisisbeheersing. Met de termen beeldvormen, oordeelvormen en besluitvormen worden in de praktijk vaak vergadermomenten aangeduid. In dit document gaat het niet om de vorm (vergaderen) maar wel om de functie van deze werkwoorden. In die zin hoeft bijvoorbeeld ‘beeldvorming’ niet (geheel) in een bijeenkomst plaats te vinden. In combinatie met netcentrisch werken (een altijd actueel totaalbeeld) kan iedere betrokkene geïnformeerd zijn, waarbij in een vergadering in de beeldvormingsfase dan nog slechts vastgesteld hoeft te worden of men ook eenzelfde interpretatie heeft van de situatie. Daarmee komt er meer tijd en ruimte voor oordeelsvorming, hetgeen kan leiden tot efficiëntere en effectievere besluitvorming. 34
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.2.2 5-paragrafenmodel
Bij het opstellen van productbeschrijvingen is gebruikt gemaakt van (delen van) het 5-paragrafenmodel aangezien dat inmiddels een ‘best practice’ is geworden in het domein ‘veiligheid’. Een beschrijving van de achtergrond van dit model en de gekozen indeling is als bijlage opgenomen.
4.2.3 Crisis en Recht
Binnen ‘Crisis en recht, Schema’s bevoegdheden en verplichtingen tijdens crises’ worden veel informatieproducten aangeduid, in de vorm van aanwijzingen, voorzieningen en bevelen. Het informatieproduct ‘Verzoek/ aanwijzingen/voorzieningen’ is in dit document niet nader gespecificeerd vanwege de grote diversiteit en het gegeven dat dit binnen het hiervoor genoemde document ‘Crisis en recht’ al is afgehandeld.
4.3 Multidisciplinaire sturing
Het doel van het hoofdproces sturen van rampenbestrijding en crisisbeheersing is dat de multidisciplinaire bestrijding van een ramp- of crisissituatie zo effectief mogelijk gestuurd wordt. Dit proces zorgt ervoor dat er een optimale strategie gekozen wordt en dat een passende aanpak voor die strategie ontwikkeld en uitgezet wordt. Veelal zal het daarbij gaan om het zo snel mogelijk herstellen van de normale situatie. Het kenmerk van dit proces is dat dit een zichzelf continu herhalend proces is. Resourcemanagement en informatiemanagement zijn ondersteunende processen ten behoeve van het sturingsproces.
4.3.1 Factsheet multidisciplinaire sturing
Hoofdproces Proces Sturen rampenbestrijding (Bestrijdings)strategie bepalen en crisisbeheersing
Aanpak bepalen
Er wordt een efficiënte en veilige aanpak gekozen c.q. ontwikkeld waarmee aangegeven wordt hoe de (bestrijdings)strategie integraal gerealiseerd moet worden, inclusief de door betrokken partijen in te zetten capaciteiten.
Werk verdelen
De aanpak wordt tenslotte vertaald in concrete werkopdrachten naar de betrokken uitvoerende en ondersteunende organisaties.
Terugkoppelingen
Vanuit de uitvoerende en ondersteunende organisaties wordt informatie teruggekoppeld. Op basis van deze informatie kunnen stuurbesluiten worden genomen of bijgesteld, al dan niet voorafgegaan door een advies hiervoor.
Doel In dit proces wordt bepaald wat er bereikt moet worden bij de beheersing van de crisis c.q. de bestrijding van de ramp (te realiseren prestaties) en welke beleids- en tolerantiegrenzen daarbij in acht moeten worden genomen.
Resourcemanagement
Het tijdig en in de juiste kwaliteit en kwantiteit verwerven en ter beschikking stellen van personele en facilitaire voorzieningen, zoals huisvesting, services & middelen en ICT.
Informatiemanagement
Het tijdig en in de juiste kwaliteit verwerven, verwerken, veredelen en verstrekken van informatie. Daaronder worden begrepen de interne communicatie en integrale advisering.
4.3.1
35
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.3.2 (Bestrijdings)strategie bepalen
Proces Doel
(Bestrijdings)strategie bepalen Bepalen wat er bereikt moet worden bij de beheersing van de crisis c.q. de bestrijding van de ramp (te realiseren prestaties) en welke beleids- en tolerantiegrenzen daarbij in acht moeten worden genomen.
Kernvragen
• Wat is er aan de hand? • Wat hebben we daar eerder voor bedacht? • Welke aanpassingen op die plannen moeten we maken? • Wat moet er bereikt worden?
Activiteiten
Beeldvormen De eerste stap in het proces is het eigen maken van de (gewijzigde) situatie: beeldvorming. Dat gebeurt in eerste instantie door iedere betrokkene persoonlijk op basis van de aangereikte informatie in de alarmeringsboodschap, de informatie die via netcentrisch werken beschikbaar is gekomen, eigen waarneming(en) en het geïnformeerd worden door collega’s. In een multidisciplinaire vergadering wordt vervolgens getoetst of ieder eenzelfde perceptie heeft van de actuele situatie. Oordeelvormen Een vergelijking van de actuele toestand met voor soortgelijke situaties ontwikkelde plannen en scenario’s, in combinatie met een inschatting van benodigde en beschikbare capaciteiten, levert zicht op mogelijke strategieën die aangewend kunnen worden.
4.3.2
36
Besluitvormen In onderling overleg wordt een strategie vastgesteld, waarin aangegeven wordt wat er bereikt moet worden, inclusief de daarvoor geldende (beleids)kaders. Tenslotte wordt deze strategie gecommuniceerd. Zo nodig wordt tevens actie ondernomen om aanvullende capaciteiten te verwerven. Belangrijkste informatieproduct
Besluit bestrijdingsstrategie
Verantwoordelijken
Brongebied Effectgebied
Leider CoPI, met inachtneming van door andere organen (ROT, GBT/RBT, andere regio’s) gemaakte strategieën. Operationeel leider (c.q. leider CoPI bij GRIP 1). Voorzitter GBT/RBT bij respectievelijk GRIP 3/4.
Afnemers
Brongebied Effectgebied
Leden CoPI c.q. leider CoPI voor door andere organen (ROT, GBT/RBT, andere regio’s) gemaakte strategieën bij GRIP 2 t/m 4. Leden ROT c.q. regionaal operationeel leider bij GRIP 3/4.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.3.3 Aanpak bepalen
Proces Doel
Aanpak bepalen Kiezen c.q. ontwikkelen van een aanpak waarmee aangegeven wordt hoe de (bestrijdings)strategie integraal gerealiseerd moet worden, inclusief de door betrokken partijen in te zetten capaciteiten.
Kernvragen
• Waar wijkt de strategie af van de (eerdere) plannen? • Welke capaciteiten staan ter beschikking? • Met welke samenhangende aanpak kan de strategie het beste gerealiseerd worden? • Welke processen moeten opgestart worden?
Activiteiten
Beeldvormen Op basis van de gecommuniceerde bestrijdingsstrategie wordt bekeken waar deze afwijkt van: • De geplande (en geoefende) strategieën op basis van het crisisplan en eventuele rampenbestrijdingsplannen; • De voorgaande versie (bij herijking van de strategie). In eerste instantie zal dit gebeuren vanuit ieders eigen verantwoordelijkheid, waarna in een multidisciplinair overleg een nieuw gezamenlijk beeld van de situatie wordt gevormd. Oordeelvormen De vraag hoe de gewenste resultaten doelmatig en veilig bereikt kunnen worden met behulp van de beschikbare (en op korte termijn beschikbaar komende) capaciteit en binnen de gegeven kaders staat nu centraal. Meerdere aanpakken c.q. varianten op een aanpak worden ontwikkeld.
4.3.3
Besluitvormen De aanpak, die het beste voldoet, wordt gekozen en gecommuniceerd middels een inzetplan.
Belangrijkste informatieproduct
Inzetplan.
Verantwoordelijken
Brongebied Effectgebied
Leider CoPI; bij aanwezigheid ROT na afstemming met regionaal operationeel leider Regionaal operationeel leider (c.q. leider CoPI bij GRIP 1)
Afnemers
Brongebied Effectgebied
Leden CoPI Leden ROT
37
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.3.4 Werk verdelen
Proces Doel
Werk verdelen Vertalen van de aanpak in concrete werkopdrachten naar de betrokken uitvoerende en ondersteunende organisaties.
Kernvragen
• Welke maatregelen moeten uitgevoerd worden om het gewenste resultaat te bereiken? • Wat is de onderlinge afhankelijkheid/samenhang tussen de netwerkpartners? • Welke opdracht(en) geven we? • Hoe ver zijn we gevorderd met de uitvoering?
Activiteiten
Beeldvormen Op basis van het gecommuniceerde inzetplan wordt bekeken waar dit afwijkt van: • De geplande (en geoefende) inzetplannen op basis van het crisisplan en eventuele rampenbestrijdingsplannen; • De voorgaande versie (bij herijking van het inzetplan). In eerste instantie zal dit gebeuren vanuit ieders eigen verant- woordelijkheid, waarna in een multidisciplinair overleg een nieuw gezamenlijk beeld van de situatie wordt gevormd.
4.3.4
Oordeelvormen In samenhang (multidisciplinair) bepalen welke maatregelen door welke taakorganisatie uitgevoerd zouden moeten worden om het gewenste resultaat te bereiken. Daarbij kunnen ‘beste oplossingen’ vanuit één discipline negatieve gevolgen hebben voor andere disciplines. Hier wordt dan ook gezocht naar een voor het collectief optimale set maatregelen. Daarnaast wordt de voortgang bewaakt en worden zo nodig aanvullende maatregelen bepaald.
Besluitvormen De ontwikkelde set maatregelen wordt vertaald in inzetopdrachten en naar de taakorganisaties gecommuniceerd.
38
Belangrijkste informatieproduct
Inzetopdracht.
Verantwoordelijken
Brongebied Effectgebied
Leider en leden CoPI Leden ROT (c.q. leden CoPI bij GRIP 1)
Afnemers
Brongebied Effectgebied
Uitvoerende en ondersteunende eenheden Uitvoerende en ondersteunende eenheden
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.3.5 Terugkoppelingen Proces Doel
Terugkoppelingen De stuurorganen voorzien van actuele informatie.
Kernvragen
• Welke maatregelen zijn uitgevoerd en wat is het effect daarvan? (Voortgang) • Waarom kunnen prestaties niet gehaald worden c.q. reden waarom opdracht niet/deels uitgevoerd kan worden? Inclusief een voorstel voor aanpassingen van de maatregelen of condities. (Afwijkingsinformatie) • Hoe kan de inzet of strategie het beste aangepast worden? (Adviezen)
Informatieproducten
• Voortgangsinformatie (in totaalbeeld) • Afwijkingsinformatie • Inzetadvies • Strategieadvies
Verantwoordelijken
Brongebied Voortgang: Uitvoerende en ondersteunende eenheden, leden CoPI. Afwijking: Uitvoerende en ondersteunende eenheden, leden CoPI. Inzetadvies: Leden CoPI, leider CoPI vanaf GRIP 2. Strategieadvies: Leden CoPI, leider CoPI vanaf GRIP 2.
4.3.5
Effectgebied Voortgang: Uitvoerende en ondersteunende eenheden. Afwijking: Uitvoerende en ondersteunende eenheden. Inzetadvies: Leden CoPI bij GRIP 1, leden ROT vanaf GRIP 2. Strategieadvies: Leden CoPI bij GRIP 1, Leden ROT bij GRIP 2, Operationeel leider bij GRIP 3/4.
Afnemers
Brongebied Voortgang: Leden CoPI, leider CoPI. Afwijking: Leden CoPI, leider CoPI. Inzetadvies: Leider CoPI, regionaal operationeel leider vanaf GRIP 2. Strategieadvies: Leider CoPI, Operationeel leider vanaf GRIP 2. Effectgebied Voortgang: Leider en leden CoPI, leden ROT vanaf GRIP 2. Afwijking: Leden CoPI bij GRIP 1, leden ROT vanaf GRIP 2. Inzetadvies: Leider CoPI bij GRIP 1, regionaal operationeel leider vanaf GRIP 2. Strategieadvies: Leider CoPI bij GRIP 1, regionaal operationeel leider bij GRIP 2, Voorzitter GBT/RBT bij GRIP 3/4.
39
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.3.6 Resourcemanagement
4.3.6
Proces Doel
Resourcemanagement Het tijdig en in de juiste kwaliteit en kwantiteit verwerven en ter beschikking stellen van personele en facilitaire voorzieningen, zoals huisvesting, services & middelen en ICT.
Proceseisen
Het proces resourcemanagement moet bruikbaar zijn om mensen, middelen en expertise regionaal te managen. Hetzelfde proces moet bruikbaar zijn wanneer een incident de capaciteiten in een regio overstijgen. Dan moet naadloos geschakeld kunnen worden naar nationaal niveau voor bijstand. Daarnaast moet het de bijstandsverlening kunnen faciliteren.
De specificatie van het proces wordt opgesteld door een landelijke werkplaats recourcemanagement, waarna de regionale implementatie plaats kan vinden. Defensie wordt opgenomen in de stafsectie recourcemanagement.
Verantwoordelijken
Brongebied Effectgebied
Leider en leden CoPI. Hoofd sectie Resourcemanagement.
Afnemers
Brongebied Effectgebied
Uitvoerende en ondersteunende eenheden. Uitvoerende en ondersteunende eenheden.
4.3.7 Informatiemanagement
Proces Doel
Informatiemanagement Het tijdig en in de juiste kwaliteit verwerven, verwerken, veredelen en verstrekken van informatie. Daaronder worden begrepen de interne communicatie en integrale advisering.
Proceseisen
Het proces informatiemanagement moet bruikbaar zijn om een optimale informatievoorziening voor alle betrokkenen te realiseren. De specificatie van dit proces wordt opgesteld door een landelijke werkplaats Informatiemanagement, waarna een nadere regionale invulling plaats kan vinden.
4.3.7
40
Verantwoordelijken
Afnemers
Brongebied Effectgebied
Informatiemanager CoPI. Informatiemanager ROT (c.q. informatiemanager CoPI bij GRIP 1).
Brongebied Effectgebied
Uitvoerende en ondersteunende eenheden. Uitvoerende en ondersteunende eenheden.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.4 Processen Brandweerzorg De brandweer is verantwoordelijk voor de operationele uitvoering van de brandweerprocessen. De brandweertaken zijn onderverdeeld in de hoofdprocessen: bron- en emissiebestrijding, redding en ontsmetting. Deze hoofdprocessen kunnen ondersteunend zijn aan andere processen die plaatsvinden bij de bestrijding van rampen, zware ongevallen en andere crises. De regionaal commandant heeft de leiding en eindverantwoordelijkheid over de brandweer en de multidisciplinaire afstemming daarvan. Deze bedient zich daarbij van een crisisorganisatie. De crisisorganisatie bestaat uit een stafsectie brandweerzorg met een Algemeen Commandant aan het hoofd. Bij een crisis geeft de stafsectie leiding aan alle brandweerprocessen en de totale inzet van brandweereenheden. De Algemeen Commandant bepaalt de omvang en de samenstelling van de stafsectie waarbij in ieder geval de processen bron- en emissiebestrijding, resourcemanagement en informatiemanagement worden geactiveerd. Indien noodzakelijk wordt de sectie uitgebreid met de processen redding en ontsmetting.
41
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.4.1 Factsheet Brandweerzorg Hoofdproces Proces Bron- en emissiebestrijding • Brandbestrijding • Ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen • Decontaminatie Redding
• (Specialistische) redding • Technische hulpverlening
Hulpbehoevende mensen en dieren zo spoedig mogelijk bevrijden uit levensbe dreigende of benarde situaties en slachtoffers zo snel als mogelijk toegang geven tot geneeskundige hulpverlening, waar zo nodig (eerste) hulp geboden wordt. Hieronder valt het ook het zoeken en redden naar en van ingesloten of bedolven slachtoffers bij rampen.
• Ontsmetting mens en dier • Ontsmetting voertuigen • Ontsmetting infrastructuur
Het na emissie van chemische, biologische en/of nucleaire stoffen coördineren en uitvoeren van een zo spoedig mogelijk uitwendige ontsmetting van hulpverleners, burgers, dieren, infrastructuur, objecten en hulpverleningsmaterieel en materiaal om verdere verspreiding en besmetting te voorkomen of te beperken.
Ontsmetting
4.4.1
42
Het beschikbaar stellen- in de vereiste hoeveelheden en kwaliteit- van mensen, middelen en diensten.
Resourcemanagement
Informatiemanagement
Doel Bestrijding van brand en emissie van gevaarlijke stoffen gaat over het voorkomen van uitbreiding en het terugdringen van de fysische oorzaak en de daarmee samenhangende fysische effecten van een ramp. Hiermee wordt de toename van het aantal slachtoffers en van schade voorkomen of beperkt.
• Waarnemen en meten
Het verkennen, georganiseerd verzamelen en analyseren van (meet)gegevens en monsters over de aard, ernst en omvang van een gevaartoestand om beslissingen over de veiligheid van de bevolking en de hulpverleners te kunnen nemen. Dit vormt de basis voor de gevaarinschatting.
• Waarschuwen bevolking
Waarnemen en meten levert feitelijke informatie op waarmee veronderstellingen over de situatie in zowel het bron- als het effectgebied geverifieerd kunnen worden of een beter beeld kan worden opgebouwd. Dit is van groot belang voor de directe bestrijding van het incident en de strategiebepaling. Op basis van de analyse kan de bevolking worden gewaarschuwd.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.4.2 Taakorganisatie Bron- en emissiebestrijding
Taakorganisatie Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Bron- en emissiebestrijding • Maakt deel uit van de sectie brandweerzorg. • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de Algemeen Commandant brandweerzorg. • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de taakorganisaties op basis van de aangereikte strategische kaders (vertaling van beleid en beleidsbeslissingen naar uitvoering en het informeren en adviseren van het strategisch niveau / bevoegd gezag), het bewaken van de samenhang tussen de verschillende operationele eenheden en de afstemming met het tactische niveau van de ketenpartners.
Functionaris/rol
Hoofd bron- en emissiebestrijding
Teams
De taakorganisatie bron- en emissiebestrijding bestaat uit de teams: • Brandbestrijding • Ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen • Decontaminatie
4.4.2
4.4.2.1 Brandbestrijding
Team Doel
Brandbestrijding Het bestrijden van, en voorkomen van uitbreiding van een incident waardoor de toename van het aantal slachtoffers en de toename van schade wordt voorkomen of beperkt.
Doelgroep
Alle personen in en rondom het relevante gebied bestaande uit de bevolking en alle bij de hulpverlening betrokken organisaties en hun medewerkers.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Uitbreiding voorkomen en het bestrijden en beperken van de bron. • Voorkomen, beperken en bestrijden van samenhangende effecten. • Het inzetten van de beschikbare middelen op een zodanige wijze dat binnen aanvaardbare risico’s dit efficiënt, veilig en op een doeltreffende wijze gebeurt. • In het beheer c.q. op het grondgebied van private ondernemingen of (semi) overheidsinstellingen maakt de brandweer gebruik van de eventueel daar aanwezige expertise en/of middelen, of laat deze waar nodig aanwenden. • Daar waar de brandweer behoefte heeft aan specialistisch materieel ten behoeve van de brandbestrijding kan zij een beroep doen op het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) of zelf specialis tische hulp in roepen ter ondersteuning van de bestrijding. • In overleg met andere partners uit de rampenbestrijdings- en crisis organisatie bepalen van het veilige en onveilige gebied en vast stellen wanneer andere hulpverleners zich in het ‘onveilige’ gebied mogen begeven.
Functionarissen/rollen
4.4.2.1
• Officier van Dienst – Brandweerzorg (OvD) • Pelotonscommandant • Compagniescommandant • Plv. Compagnies commandant • Veiligheidsfunctionaris
43
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.4.2.2 Ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen
Team Doel
Ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen Het bestrijden en het voorkomen van uitbreiding en het terugdringen van de fysische oorzaak en de daarmee samenhangende fysische effecten bij een incident waarbij gevaarlijke stoffen zijn betrokken. Hiermee wordt de toename van het aantal slachtoffers en van schade voorkomen of beperkt.
Doelgroep
Alle personen in en rondom het relevante gebied bestaande uit de bevolking en alle bij de hulpverlening betrokken organisaties en hun medewerkers.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Uitbreiding voorkomen en het bestrijden en beperken van de bron. • Voorkomen, beperken en bestrijden van samenhangende effecten. • Het inzetten van de beschikbare middelen op een zodanige wijze, dat binnen aanvaardbare risico’s dit efficiënt, veilig en op een doel treffende wijze gebeurt. • In het beheer c.q. op het grondgebied van private ondernemingen of (semi) overheidsinstellingen maakt de brandweer gebruik van de eventueel daar aanwezige expertise en/of middelen, of laat deze waar nodig aanwenden. • Daar waar de brandweer behoefte heeft aan specialistisch materieel ten behoeve van de brandbestrijding kan zij een beroep doen op het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) of zelf specia listische hulp in roepen ter ondersteuning van de bestrijding. Deze specialistische hulp kan ook bestaan uit het inwinnen van extra kennis van experts zoals bijvoorbeeld DCMR, RIVM, BOTMI, enz. • Opstarten van het regionaal meetplan (er kunnen ook metingen worden verricht in en om het brongebied zonder het in werking stellen van het regionaal meetplan). • In overleg met andere partners uit de rampenbestrijdings- en crisis organisatie bepalen van het veilige en onveilige gebied en vaststellen wan neer andere hulpverleners zich in het ‘onveilige’ gebied mogen begeven.
Functionarissen/rollen
• OvD Brandweerzorg • Pelotonscommandant • Compagniescommandant • Plv. Compagnies commandant • Adviseur Gevaarlijke Stoffen • Veiligheidsfunctionaris
4.4.2.2
4.4.2.3 Decontaminatie
4.4.2.3
44
Team Doel
Decontaminatie Het ontsmetten van eigen eenheden.
Doelgroep
Ingezette brandweereenheden in de nabijheid van gevaarlijke stof.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontsmetten van eigen eenheden. • Het vaststellen van de aard, omvang en graad van de besmetting. • Voorkomen/beperken van verdere ontsmetting. • Het nemen van ontsmettingsmaatregelen.
Functionarissen/rollen
• OvD Brandweerzorg • Ontsmettingsleider • Adviseur Gevaarlijke Stoffen • Veiligheidsfunctionaris
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.4.3 Taakorganisatie Redding
Taakorganisatie Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Redding • Maakt deel uit van de sectie brandweerzorg. • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de Algemeen Commandant brandweerzorg. • Verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de taakorganisaties op basis van de aangereikte strategische kaders (vertaling van beleid en beleidsbeslissingen naar uitvoering en het informeren en adviseren van het strategisch niveau / bevoegd gezag), het bewaken van de samenhang tussen de verschillende operationele eenheden en de afstemming met het tactische niveau van de ketenpartners.
Functionaris/rol
• Hoofd redding
Teams
De taakorganisatie redding kan bestaat uit de teams: • (Specialistische) redding • Technische hulpverlening
4.4.3
4.4.3.1 (Specialistische) redding
Team Doel
(Specialistische) redding Hulpbehoevende mensen en dieren zo spoedig mogelijk bevrijden uit levensbedreigende of benarde situaties en slachtoffers zo snel als mogelijk toegang geven tot geneeskundige hulpverlening, waar zo nodig (eerste) hulp geboden wordt. Hieronder valt het ook het zoeken en redden naar en van ingesloten of bedolven slachtoffers bij rampen.
Doelgroep
Organisaties en personen die bij dit proces betrokken zijn, inclusief slachtoffers.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Het opsporen, redden, bevrijden en in veiligheid brengen van slachtoffers (specialistisch materieel). • Het zo nodig zelf zorg dragen voor de eerste levensreddende handelingen. • Bijstand van de specialismen van andere regio’s (bijvoorbeeld het team ‘redden op hoogte’). • Het gecoördineerd zoeken, bevrijden en redden naar en/of van ingesloten of bedolven slachtoffers bij incidenten en rampen is bijstand mogelijk van landelijke teams zoals USAR of de reddings hondenteams. • Geredde slachtoffers worden overgedragen aan de ambulancedienst.
Functionarissen/rollen
4.4.3.1
• OvD Brandweerzorg • Pelotonscommandant (specialistische) redding • Veiligheidsfunctionaris
45
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.4.3.2 Technische hulpverlening
4.4.3.2
Team Doel
Technische hulpverlening Hulpbehoevende mensen en dieren zo spoedig mogelijk bevrijden uit levensbedreigende of benarde situaties en slachtoffers zo snel als mogelijk toegang geven tot geneeskundige hulpverlening, waar zo nodig (eerste) hulp geboden wordt.
Doelgroep
Organisaties en personen die bij dit proces betrokken zijn, inclusief slachtoffers.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Stabiliseren van incident en toegankelijk en begaanbaar maken van de incidentlocatie voor de overige hulpverleners. Dit schept de voor waarden voor een snelle bron- en effectbestrijding en geneeskundige hulpverlening. • In overleg met andere partners uit de rampenbestrijdings- en crisisorganisatie bepalen van het veilige en onveilige gebied en vaststellen wanneer andere hulpverleners zich in het ‘onveilige’ gebied mogen begeven.
Functionarissen/rollen
• OvD Brandweerzorg • Pelotonscommandant (specialistische) redding • Veiligheidsfunctionaris
4.4.4 Taakorganisatie Ontsmetting Team Doel
Ontsmetting Het na emissie van chemische, biologische en/of nucleaire stoffen het coördineren en (gedeeltelijk) uitvoeren van het zo snel mogelijk uitwendig ontsmetten van hulpverleners, burgers, dieren, infrastructuur, objecten, hulpverleningsmateriaal en voertuigen om de verdere verspreiding van besmetting te voorkomen of te beperken.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Maakt deel uit van de sectie brandweerzorg; • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de algemeen commandant brandweerzorg; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de taakorganisaties op basis van de aangereikte strategische kaders (vertaling van beleid en beleidsbeslissingen naar uitvoering en het informeren en adviseren van het strategisch niveau/bevoegd gezag), het bewaken van de samenhang tussen de verschillende operationele eenheden en de afstemming met het tactische niveau van de ketenpartners.
Functionarissen/rol
• Hoofd ontsmetting
Teams
De taakorganisatie redding kan bestaan uit de teams: • Ontsmetting mens en dier • Ontsmetting voertuigen • Ontsmetting infrastructuur
4.4.4
46
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.4.4.1 Ontsmetting mens en dier
Team Doel
Ontsmetting mens en dier Het zo spoedig mogelijk ontsmetten van hulpverleners, burgers en dieren, om de verdere verspreiding van chemische, biologische en/of nucleaire besmetting te voorkomen of te beperken.
Doelgroep
Alle besmet geraakte mensen en dieren.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• De brandweer is alleen uitgerust voor kleinschalige ontsmettingen. Bij grotere ontsmettingen zal bijstand noodzakelijk zijn van de landelijke pelotons CBRN, defensie, LOCC en het BOT-MI; • Het vaststellen van de aard, omvang en graad van de besmetting (chemisch, biologisch, radioactief); • Verzamelen/opvang van besmette (afval)producten (kleding, water e.d.) om te voorkomen dat besmetting zich uit kan breiden; • Voorkomen/beperken van besmetting door chemische, biologische en/of radioactieve stoffen, met name door gerichte bronbestrijding en voorlichting; • Het nemen van ontsmettingsmaatregelen, waar mogelijk; • In overleg met communicatie informeren van de bevolking en de hulpverleningsketen betreffende de hiervoor genoemde taken; • Adviseren van de bevolking via gerichte voorlichting over voorkomen van besmetting; • Beperken en afscherming van het gevarengebied; • Uitgangspunt bij ontsmetting van mensen is dat de betrokkenen niet gewond zijn. Als dit wel het geval is, wordt per individu beoordeeld of medische hulpverlening voorrang krijgt boven ontsmetting; • De AGS vervult een vooraanstaande rol bij de uitvoering van dit proces; • Bij het ontsmetten van slachtoffers en of dieren wordt samen gewerkt met de GHOR. Er vindt ter plaatse zowel afstemming plaats met de Geneeskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS) en de OvD GHOR. De Adviseur Gevaarlijke Stoffen (AGS) stemt zijn manier van ontsmetting af met de GAGS.
Functionaris/rollen
4.4.4.1
• Adviseur Gevaarlijke Stoffen • Ontsmettingsleider • Veiligheidsfunctionaris
47
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.4.4.2 Ontsmetting voertuigen
Team Doel
Ontsmetting voertuigen Het zo spoedig mogelijk ontsmetten van hulpverleningsmateriaal en voertuigen om de verdere verspreiding van chemische, biologische en/of nucleaire besmetting te voorkomen of te beperken.
Doelgroep
Al het besmet geraakte hulpverleningsmaterieel.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Inrichten van ontsmettingslocaties voor hulpverleningsmaterieel door speciale teams (ter plaatse geformeerd) op de uitgangsstelling of in het rampterrein; • De brandweer is alleen uitgerust voor kleinschalige ontsmettingen. Bij grotere ontsmettingen zal bijstand noodzakelijk zijn van de landelijke pelotons CBRN, defensie, LOCC en diverse ministeries gecoördineerd door het Nationaal Crisiscentrum (NCC); • Het vaststellen van de aard, omvang en graad van de besmetting (chemisch, biologisch, radioactief); • Verzamelen/opvang van besmette (afval)producten (kleding, water e.d.) om te voorkomen dat besmetting zich uit kan breiden; • Voorkomen/beperken van besmetting door chemische, biologische en/of radioactieve stoffen, met name door gerichte bronbestrijding; • Het nemen van ontsmettingsmaatregelen, waar mogelijk; • Beperken en afscherming van het gevarengebied;
4.4.4.2
Functionaris/rollen
• Adviseur Gevaarlijke Stoffen • Ontsmettingsleider • Veiligheidsfunctionaris
4.4.4.3 Ontsmetting infrastructuur
Team Doel
Ontsmetting infrastructuur Het zo spoedig mogelijk ontsmetten infrastructuur en of objecten om de verdere verspreiding van chemische, biologische en/of nucleaire besmetting te voorkomen of te beperken.
Doelgroep
Alle besmet geraakte objecten en infrastructuur.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• De taak van de brandweer is het in kaart brengen van de omvang en soort besmetting. De brandweer is niet uitgerust voor infrastruc turele ontsmettingen. Bijstand is bijvoorbeeld nodig van professionele bedrijven, defensie, LOCC en BOT-MI; • Het vaststellen van de aard, omvang en graad van de besmetting (chemisch, biologisch, radioactief); • Verzamelen/opvang van besmette (afval)producten (kleding, water e.d.) om te voorkomen dat besmetting zich uit kan breiden; • Voorkomen/beperken van besmetting door chemische, biologische en/of radioactieve stoffen, met name door gerichte bronbestrijding; • Het nemen van ontsmettingsmaatregelen, waar mogelijk; • Beperken en afscherming van het gevarengebied;
4.4.4.3
48
Functionaris/rollen
• Adviseur Gevaarlijke Stoffen • Ontsmettingsleider • Veiligheidsfunctionaris
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.4.5 Taakorganisatie Resourcemanagement
Taakorganisatie Doel
Resourcemanagement Het beschikbaar stellen - in de vereiste hoeveelheid en kwaliteit - van mensen, middelen en diensten.
Doelgroep
Alle bij de hulpverlening betrokken operationele en bestuurlijke diensten.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Maakt deel uit van de sectie brandweerzorg; • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de algemeen commandant brandweerzorg;
Functionaris/rollen
4.4.5
Taken bij dit proces zijn o.a.: • Het vraaggericht faciliteren van het veld met betrekking tot het incident; • Zorg dragen voor de restdekking; • Zorg dragen voor de aflossing van personeel en materieel; • Zorg dragen voor externe bijstand (contacten LOCC en andere regio’s); • Organiseren van de logistiek van onder andere klassemiddelen I t/m V; Hoofd ondersteuning
4.4.6 Taakorganisatie Informatiemanagement
Taakorganisatie Doel
Informatiemanagement Het vergaren, veredelen, ontsluiten en uitgeven van benodigde informatie aan relevante partijen. Dit zowel binnen de sectie brandweer als aan het informatiemanagement ROT.
Doelgroep
Alle bij de hulpverlening betrokken operationele en bestuurlijke diensten.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Maakt deel uit van de sectie brandweerzorg; • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de algemeen commandant brandweerzorg; • Relevante partijen binnen de sectie brandweer en het informatiemanagement ROT voorzien van de benodigde informatie
Functionaris/rol
• Hoofd informatie
Teams
• Waarnemen en meten • Waarschuwen bevolking
4.4.6
49
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.4.6.1 Waarnemen en meten
Team Doel
Waarnemen en Meten Het verkennen, georganiseerd verzamelen en analyseren van (meet) gegevens en monsters over de aard, ernst en omvang van een incident om beslissingen over de veiligheid van de bevolking en de hulpverleners te kunnen nemen.
Doelgroep
Hulpverleners en de bevolking die bij dit proces betrokken zijn.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Het in kaart brengen van het risicogebied door gespecialiseerde eenheden/deskundigen, zoals: • Meetplanorganisatie van de regionale brandweer (meetploegen regionaal meetplan); • Stationaire- en mobiele meetnetten van andere meetdiensten, zoals o.a. RIVM en NRG; • Laboratoria van milieu- en keuringsdiensten, zoals o.a. Keuringsdienst van Waren en RIVM. • Het adviseren aan het bevoegd gezag betreffende: • De grootte en de effecten van het risicogebied; • De te nemen maatregelen om de risico’s voor de bevolking en de bij de hulpverlening betrokken organisaties en personen tot een minimum te beperken; • Op basis van de meetresultaten en in voorkomende gevallen op basis van een klachtenplot in combinatie met de vrijgekomen stof, adviseert de MPL de algemeen commandant brandweer over de te nemen maatregelen in het effectgebied. Hierbij vindt ook overleg plaats met de GAGS. • Deze maatregelen kunnen bestaan uit het waarschuwen van de bevolking middels het waarschuwing – en alarmeringsstelsel (WAS), evacuatie van bepaalde delen van het effectgebied, etc. • Verdere voorlichting en informatie richting de bevolking, over te nemen maatregelen en het tijdstip van ontalarmering, wordt aangestuurd vanuit het ROT, G(R)BT, afhankelijk van het niveau van opschaling. De MPL heeft hierbij een adviserende rol aan het ROT via de algemeen commandant brandweer. • De brandweer bepaalt het veilige en onveilige gebied in overleg met de GHOR en Politie en stelt vast wanneer andere hulpverleners zich in het “onveilige” gebied mogen begeven.
4.4.6.1
50
Functionaris/rollen
• Adviseur Gevaarlijke Stoffen • Algemeen Commandant Brandweer • GAGS-GHOR. • Leider meetplanorganisatie (Meetplanleider). • WVD meetploegen • Externe deskundigen (RIVM, nationaal meetnet radioactiviteit, voedsel en waren autoriteit)
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.4.6.2 Waarschuwen en alarmeren van de bevolking Team Doel
Waarschuwen en alarmeren van de bevolking Het ten tijde van een incident/calamiteit/crisis (of dreiging daarvan), op een snelle wijze waarschuwen van de bevolking ingeval er acuut gevaar dreigt. Het is van belang dat de bevolking van het getroffen gebied snel en doelmatig geïnformeerd wordt (waarschuwingsberichten). Het tijdig alarmeren van de bevolking zodat maatregelen kunnen worden getroffen ter bescherming tegen de vrijgekomen stoffen en gezondheid bedreigende gevaren. Voorkomen/beperken materiële en immateriële schade voor zowel mens als dier.
Doelgroep
De bevolking van het bedreigde gebied.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Gericht alarmeren (van beperkte gebieden) op basis van de door de operationele diensten gemaakte gevaarsinschatting; • Het waarschuwen van de bevolking d.m.v. het WAS; • Het waarschuwen en informeren van de bevolking door middel van bijvoorbeeld geluidswagens, burgernet (via politie), etc.; • Nader informeren van de bevolking via de calamiteitenzender (radio/tv middels het standaard bericht); • Afstemmen met de taakorganisatie communicatie; • Het ontalarmeren van de bevolking.
4.4.6.2
Bevoegdheden: • Burgemeester is bevoegd voor het inwerkingstellen van WAS; • HOvD-B (Algemeen Commandant Brandweer ROT) heeft ondermandaat (via de Regionaal Commandant) om bij acute situaties WAS in werking te stellen. Functionaris/rollen
• Meetplanleider • HOvD Brandweer (Algemeen Commandant Brandweer ROT) • Hoofd sectie ondersteuning, brand-en ongevalbestrijding • Centralist brandweer GMK
51
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
52
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.5 Processen Geneeskundige zorg Het onderdeel GHOR Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant richt zich vooral op de gezondheid van de bewoners en bezoekers van deze regio. Gezondheid vormt ons kostbaarste ‘bezit’ en we doen al het mogelijke om gezondheidsschade te voorkomen of beperken en gezondheidswinst te bereiken. Dat is de missie van de GHOR en daartoe heeft de overheid een aantal taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden toegewezen aan de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.
53
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.5.1 Factsheet Geneeskundige zorg Hoofdproces Spoedeisende Medische Hulpverlening
Proces • Triage • Behandelen • Vervoeren / Verwijzen
Publieke Gezondheidszorg
4.5.1
Doel Minimaliseren van ziekte, blijvend letsel en sterfte van ongevalslachtoffers. Het garanderen van snelle en adequate geneeskundige hulp aan gewonden, direct na het ontstaan van een ramp of zwaar ongeval. Hierbij wordt uitgegaan van een keten van samenhangende en georganiseerde geneeskundige handelingen, vanaf het opsporen/redden van gewonden, eerste hulp en transport, tot het moment dat verdere behande-ling (in een ziekenhuis) niet meer nodig is.
Psychosociale Hulpverlening: Getroffenen helpen zo snel mogelijk het gevoel van zelfcontrole terug te krijgen: als personen door een plotselinge, levensbedreigende gebeurtenis worden overvallen, wordt een groot beroep gedaan op hun probleemoplossende vaardigheden als ze daarna de draad van hun leven weer op willen pakken. Hoe sneller zij het gevoel van zelfcontrole terugkrijgen, des te gro-ter is de kans op een goede verwerking van de gebeurtenis. Collectieve opvang van getroffenen direct na een incident in gemeentelijke opvangcentra met als doel bevorderen herstel van het psychische evenwicht van getroffenen vroeg-tijdige herkenning van verwerkingsstoornissen en het bevorderen van adequate behandeling hiervan identificatie van getroffenen die dringend psychiatrische hulp nodig hebben en deze hulp verlenen of regelen.
Medische Milieukunde: • Gezondheidskundige Advisering risico’s gevaarlijke Stoffen • Advies Gezondheids onderzoek na rampen
Het proces is gericht op: Bescherming van de volksgezondheid bij ongevallen of rampen met een gevaar voor mens en milieu, om (extra) gewonden of verergering van letsel te voorkomen het proactief voorkómen van incidenten, het beoordelen van nadelige invloeden op de gezondheid van incidenten door verspreiding via voedsel, drinkwater en leefomgeving en het (laten) treffen van maatregelen de beheersing van resterende omgevingsrisico’s/effecten na een incident. Infectieziektebestrijding, gericht op het Infectieziektebestrijding: voorkomen en het beperken van de effecten • Bron- en contactopsporing • Beschermende maatregelen van besmetting met virussen en bacteriën via lucht, voedsel en lichamelijk contact. • Hygiënemaatregelen • Isolatie en quarantaine Gezondheidsonderzoek, gericht op het bij Gezondheidsonderzoek: dragen aan het herstel van de lichamelijke en • Individueel onderzoek psychische gevolgen van degenen die bij een • Onderzoek bij groepen ramp zijn betrokken • Monitoring publieke gezondheid Het beschikbaar stellen- in de vereiste hoeveel Resourcemanagement heden en kwaliteit- van mensen, middelen en diensten.
54
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Hoofdproces Informatiemanagement
Proces
Doel Het vergaren, veredelen, ontsluiten en uitgeven van benodigde informatie aan relevante partijen. Dit zowel binnen de sectie gezondheidszorg als aan het informatiemanagement ROT.
4.5.1
4.5.2 Taakorganisatie Spoedeisende Medische Hulpverlening Taakorganisatie Doel
Spoedeisende Medische Hulpverlening (SMH) Minimaliseren van ziekte, blijvend letsel en sterfte van incidentslachtoffers. Het gaat om het realiseren van snelle en adequate geneeskundige hulp ten behoeve van gewonden direct na het ontstaan van een ramp of zwaar ongeval. Hierbij wordt uitgegaan van een keten van samenhangende en georganiseerde geneeskundige handelingen, vanaf het opsporen/redden van gewonden, eerste hulp en transport tot het moment dat verdere behandeling (in een ziekenhuis) niet meer nodig is. Het proces SMH tijdens incidenten of rampen omvat regie op en coördinatie van: • Triage; • Behandelen; • Vervoeren / Verwijzen.
Doelgroep
Gewonde slachtoffers en andere betrokkenen bij het proces SMH.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Verantwoordelijkheid voor voorbereiding en uitvoering van het proces ligt bij de directeur GHOR. • Zorgverlenende instellingen blijven zelf verantwoordelijk voor de door hen uitgevoerde inhoudelijke medische zorg. • Met elke geneeskundige partner is een convenant gesloten om de onderlinge relatie vast te leggen. • De GHOR is bij incidenten en rampen verantwoordelijk voor coördinatie en regie van triage, behandelen en vervoeren. • Taken, functies en verantwoordelijkheden van de sleutelfuncties zijn omschreven in de procesbeschrijving Spoedeisende Medische hulpverlening GHOR Midden- en West-Brabant.
Functionaris/rollen
Hoofd SMH is lid van de stafsectie gezondheidszorg. Naast de reguliere hulpverleners kunnen de volgende sleutelfuncties binnen het proces SMH worden genoemd: • Coördinator Gewonden Vervoer (CGV) • Hoofd Gewondennest (HGN) • Lid sectie GHOR in ROT • Hoofd Actiecentrum GHOR; • Ambulanceverpleegkundige en – chauffeur 1e ambulance • Ambulanceverpleegkundige Geneeskundige Combinatie • Ambulancechauffeur Geneeskundige Combinatie • Mobiel Medisch Team (MMT) • Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie (SIGMA)
Teams
De regio beschikt over vier Geneeskundige Combinaties (GNK-C), standplaatsen: • Roosendaal/Bergen op Zoom • Breda • Tilburg • Woudrichem.
4.5.2
55
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.5.3 Taakorganisatie Publieke Gezondheidszorg 4.5.3.1 Psychosociale hulpverlening
Doel
Doelgroep
Er zijn twee categorieën te onderscheiden: • Direct getroffenen: personen die de crisis/ramp hebben meegemaakt (aan den lijve hebben ondervonden) en in een (levens)bedreigende situatie hebben verkeerd; • Indirect getroffenen: personen die de crisis/ramp niet zelf hebben meegemaakt, maar daar door de relatie met de direct getroffenen – beroepsmatig of anderszins – betrokken of getroffen worden door de ramp.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Verantwoordelijkheid voor voorbereiding en uitvoering van het proces ligt bij de directeur Publieke Gezondheid. • Zorgverlenende instellingen blijven zelf verantwoordelijk voor inhoudelijke psychosociale zorg. Naast de GHOR is een belangrijke rol weggelegd voor de GGD. De verantwoordelijkheid voor de coördinatie tussen de uitvoerende instellingen ligt bij de GGD. Het proces Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen (PSHOR) is opgedeeld in drie fasen:
Psychosociale hulpverlening Collectieve opvang van getroffenen (direct) na een incident met als doel: • Bevorderen natuurlijk herstel van het psychische evenwicht van getroffenen en bevorderen zelfredzaamheid; • Signaleren getroffenen en vroegtijdige herkenning verwerkingsstoornis sen en bevorderen van adequate behandeling hiervan; • Verwijzen getroffenen en identificatie van getroffenen die dringend psychiatrische hulp nodig hebben en deze verlenen of regelen.
• Acute fase: Beslaat de periode direct na de gebeurtenis en duurt in principe niet langer dan 3x24 uur met een verlengingsmogelijkheid tot maximaal 7x24 uur. Na afloop van deze fase worden de opvangteams afgeschaald.
4.5.3.1
• 1e Nazorgfase: Na sluiting van de (gemeentelijke) opvangcentra wordt het kernteam – na opdracht van de directeur Publieke Gezondheid – belast met de uitvoering van de voortgezette opvang en begeleiding van getroffenen. In deze periode worden door het kernteam voorbereidingsmaatregelen getroffen voor overdracht van getroffenen die extra hulp nodig heb ben. Tijdsduur van deze fase is 2 tot 12 weken. De directeur Publieke Gezondheid neemt initiatief om partijen voor de hulpverlening bij elkaar te roepen en de overdracht van verantwoordelijkheden naar de reguliere hulpverlening te regelen. Deze activiteiten dienen ingebed te worden in het gemeentelijk proces nazorg. Hierbij heeft de GGD een belangrijke rol. Na afloop van deze fase wordt het kernteam afgeschaald; • 2e Nazorgfase: De start van deze fase is afhankelijk van de behoefte van de getroffenen en wordt waar mogelijk al voorbereid. Deze fase kan jarenlang duren. De verantwoordelijkheid ligt bij de GGD.
56
Functionaris/rollen Operationele fase
De PSHOR is onder normale omstandigheden een lege organisatie. Wanneer sprake is van een ramp wordt de organisatie opgeschaald in opdracht van de directeur Publieke Gezondheid. In welke mate de opschaling plaatsvindt, is afhankelijk van de aard en omvang van de ramp.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Functionaris/rollen Operationele fase
Psychosociale hulpverlening Om vorm te geven aan de PSHOR zijn door de directeur Publieke Gezondheid convenanten afgesloten met de GGZ instellingen, Slachtofferhulp en de instellingen voor Maatschappelijk Werk in de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. De psychosociale opvang wordt door medewerkers van deze organisaties ingevuld. De PSHOR wordt ingevuld door de volgende sleutelfuncties. Taken, functies en bevoegdheden zijn beschreven in de Procesbeschrijving proces PSHOR. • Leider Kernteam PSHOR • Lid Kernteam PSHOR • Leider Opvangteam PSHOR • Lid Opvangteam PSHOR
4.5.3.1
Nazorg • De PSHOR draagt zorg voor de follow-up van de psychische hulpverlening van getroffenen in de reguliere zorgsector.
4.5.3.2 Medische Milieukunde Gezondheid Milieu en Veiligheid Gezondheidskundige Advisering Gevaarlijke Stoffen (GAGS) is gericht op: • Bescherming van de volksgezondheid bij ongevallen of rampen met een gevaar voor mens en milieu; • Het geven van behandelingsadviezen aan hulpverleners en artsen; • Het proactief voorkómen van incidenten op dit terrein; • Op het beoordelen van nadelige invloeden op de gezondheid tijdens incidenten en de beheersing van resterende omgevingsrisico’s / effecten na een incident.
Doel
Doelgroep
Blootgestelde en/of besmette slachtoffers, hulpverleners, omwonenden, burgers in het effectgebied van een incident en andere betrokkenen
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Verantwoordelijkheid voor voorbereiding en uitvoering van het proces ligt bij de directeur Publieke Gezondheid. • Taken en verantwoordelijkheden tussen GHOR en GGD zijn vastgelegd in een convenant. • Taken, functies en verantwoordelijkheden van de sleutelfuncties zijn omschreven in het GGD Rampenopvangplan (GROP) en de 24-uurs bereikbaarheidsovereenkomst GAGS.
13
Functionaris/rollen Operationele fase
4.5.3.2
Gezondheidskundige Advisering Gevaarlijke Stoffen: • De OvD-Geneeskundig is de eerste geneeskundige operationele en coördinerende functionaris met inzicht in en kennis van ongevallen met gevaarlijke stoffen. De OvD-G, Algemeen Commandant Geneeskun dige Zorg of Directeur Publieke Gezondheid kunnen zich laten adviseren door de Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen (GAGS). De AGS informeert de GAGS over aard en hoeveelheid stof, bronsterkte, meetresultaten en concentraties. De aard van de gevaar- lijke stoffen kan worden onverdeeld conform de CBRNE systematiek13. Onder de C-categorie vallen ook incidenten met brandbare of ex plosieve stoffen. Daarnaast zijn er niet CBRNE rampen te noemen waar de GHOR een rol heeft; extreme weersomstandigheden en uitval van nutsvoorzieningen.
Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleair. 57
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.5.3.3 Infectieziekte bestrijding
4.5.3.3
Infectieziekten Infectieziektebestrijding bestaat uit de deelprocessen: • Bron en Contactopsporing; • Beschermende maatregelen; • Hygiënemaatregelen; • Isolatie en Quarantaine.
Doel
Doelgroep
Blootgestelde en/of besmette slachtoffers, hulpverleners, omwonenden, burgers in het effectgebied van een incident en andere betrokkenen
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Verantwoordelijkheid voor voorbereiding en uitvoering van het proces ligt bij de directeur Publieke Gezondheid. • Taken en verantwoordelijkheden tussen GHOR en GGD zijn vastgelegd in een convenant. • Taken, functies en verantwoordelijkheden van de sleutelfuncties zijn omschreven in het GROP
Functionaris/rollen Operationele fase
Als er sprake is van een grootschalige uitbraak van een infectieziekte, of als sprake is van een pandemie, kan het GROP in werking treden. In geval van opschaling vanwege een grootschalige uitbraak infectieziekte of pandemie heeft de GHOR tijdens de repressieve fase een coördinerende rol bij beschermende en medische maatregelen en taken als: • Isolatie, quarantaine en bewegingsbeperking van grote aantallen mensen; • Diagnostiek, medicatie en vaccinatie; • Griepspreekuren. Als er sprake is van een bedreiging van de volksgezondheid door een infectieziekte-uitbraak, ligt de verantwoordelijkheid in eerste instantie bij de GGD op basis van de Wet Publieke Gezondheid. Wanneer sprake is van opschaling door (dreiging van) een ziektegolf – waarbij verstoring van de Openbare Orde en Veiligheid is te verwachten – ligt de verantwoordelijkheid en regie bij de voorzitter Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant op grond van de Wet Veiligheidsregio’s. De directeur Publieke Gezondheid rapporteert en adviseert de voorzitter betreffende de multidisciplinaire geneeskundige hulpverlening. De directeur GHOR is ambtelijk verantwoordelijk voor het verloop van het proces, waarbij de uitvoerende diensten/zorgverleners hun medisch professionele verantwoordelijkheid blijven behouden. In geval van een multidisciplinaire inzet is de GHOR de link naar de overige diens-ten die betrokken zijn bij het proces Publieke Gezondheidszorg.
58
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.5.3.4 Gezondheidsonderzoeken (na rampen)
Doel
Gezondheidsonderzoek (na rampen) Het bijdragen aan het herstel van de lichamelijke en psychische gevolgen van een ramp bij betrokkenen. Bestaande uit de deelprocessen: • Monitoren Publieke Gezondheid; • Onderzoek bij groepen; • Onderzoek individueel. Dit proces wordt uitgevoerd door de GGD. Ook kan het onderzoek worden uitgevoerd door landelijke instituten, zoals het CGOR van het RIVM.
Doelgroep
Blootgestelde en/of besmette slachtoffers, hulpverleners, omwonenden, burgers in het effectgebied van een incident en andere betrokkenen
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Verantwoordelijkheid voor voorbereiding en uitvoering van het proces ligt bij de directeur Publieke Gezondheid; • Taken en verantwoordelijkheden tussen GHOR en GGD zijn vastgelegd in een convenant; • Taken, functies en verantwoordelijkheden van de sleutelfuncties zijn omschreven in het GROP
Functionaris/rollen Operationele fase
De burgemeester neemt na een ramp de beslissing over de uitvoering van een gezondheidsonderzoek. Hierbij adviseert de Directeur Publieke Gezondheidszorg (GHOR en GGD), de burgemeester, of de voorzitter veiligheidsregio bij grootschalige alarmering, of een gezondheidsonderzoek noodzakelijk is. Zij kunnen hierover advies inwinnen bij het Centrum voor Gezondheid en Milieu van het RIVM en bij de GAGS. Het RIVM kan ook overgaan tot ongevraagde advisering. De GHOR faciliteert een eventueel te starten gezondheidsonderzoek en creëert de randvoorwaarden hiervoor en de GGD verzorgt het uitvoerende deel.
4.5.3.4
59
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.5.4 Taakorganisatie Resourcemanagement
Taakorganisatie Doel
Resourcemanagement De met de incidentbestrijding belaste diensten en organisaties dragen in principe zelf zorg voor de verzorging van het personeel en de bevoorrading en aanvulling van gebruiks- en verbruiksgoederen. Dit geldt ook voor de aan hen toegevoegde hulp en bijstandverlenende eenheden. Voor een effectieve en efficiënte aanpak van de verzorging en in verband met een mogelijke schaarste is het noodzakelijk dat bij langdurige incidentbestrijdingsacties het proces van verzorging en logistiek wordt gecoördineerd (zie proces Ondersteuning Brandweer). Het proces Ondersteuning onderscheidt ondersteuning op het gebied van facilitaire voorzieningen, personele voorzieningen, informatie voorzieningen en draagt zorg voor zorgcontinuïteit in relatie tot ziekenhuizen en zorginstellingen. Het beschikbaar stellen, beheren, verzorgen en op peil houden van persoonlijke en materiële middelen die noodzakelijk zijn voor het bestrijden van het incident, de ramp of het zware ongeval. Een verbijzondering betreft de verbindingen ten behoeve van informatievoorzieningen en interne communicatie. Daarnaast draagt het proces Ondersteuning zorg voor continuïteit van zorg.
Doelgroep
Alle bij de hulpverlening betrokken operationele en bestuurlijke diensten en de ziekenhuizen en overige zorginstellingen met betrekking tot continuïteit van zorg.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• De procesverantwoordelijkheid ligt bij de directeur Publieke Gezondheidszorg. Taken bij dit proces zijn o.a.: • Zorg dragen voor planning, uitvoering en bewaking van de logistieke en facilitaire ondersteuning zoals materiaal, voeding en veiligheidsmateriaal; • Zorg dragen voor aflossing van het personeel; • Bijhouden van informatieoverzichten over het aantal gewonden van het gewondenspreidingsplan; • Acties afstemmen met de calamiteitencoördinator meldkamer ambulancezorg; • Informeren van ziekenhuizen over aard en omvang van het incident, het aantal te verwachten slachtoffers en eventuele behandelprotocollen • Toezien op alarmering en informatie verstrekking; • Zorg dragen voor logboeken en rapportages.
Functionaris/rollen Operationele fase
Bij de procesondersteuning moet een aantal specifieke activiteiten worden verricht. In het handboek Actiecentrum GHOR zijn activiteiten, taken en bevoegdheden van operationele functionarissen beschreven. • Er is altijd een ondersteuner aanwezig in de stafsectie gezondheidszorg in het ROT. Dit kan worden uitgebreid.
4.5.4
4.5.5 Taakorganisatie Informatiemanagement
4.5.5
60
Taakorganisatie Functionaris/rol
Informatiemanagement De ondersteuner stafsectie GHOR vult het eigen beeld in het LCMS en monitort de acties voor de eigen discipline in het totaalbeeld.
Team
Er is altijd een ondersteuner aanwezig in de stafsectie GHOR in het ROT. Dit kan worden uitgebreid.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6 Processen Politiezorg De politie is verantwoordelijk voor de operationele uitvoering van de politieprocessen. Vanuit haar wettelijke taak is de politie verantwoordelijk voor de voorbereiding op en de uitvoering van haar taken in de drie domeinen: openbare orde, rampenbestrijding en grootschalige justitiële opsporing. De politietaken zijn onderverdeeld in de hoofdprocessen: mobiliteit, bewaken en beveiligen, ordehandhaving, handhaven netwerken, opsporing, opsporingsexpertise en speciale interventies. Deze hoofdprocessen kunnen ondersteunend zijn aan andere processen die plaatsvinden bij de bestrijding van rampen, zware ongevallen en andere crises. De politiechef van de regionale eenheid heeft de leiding en de eindverantwoordelijkheid over de politiële inzet en de multidisciplinaire afstemming daarvan. Deze bedient zich daarbij van de projectorganisatie staf grootschalig en bijzonder optreden (SGBO) onder leiding van een algemeen commandant politiezorg. De SGBO is de “wakende” organisatievorm binnen de politie, die kan worden geactiveerd voor het (ketengeoriënteerd) besturen en afstemmen van grootschalige en bijzondere politiemaatregelen. De SGBO is een instrument binnen de politie dat in de drie domeinen, openbare orde, rampenbestrijding en grootschalige justitiële opsporing, de kwaliteit waarborgt voor een doelmatig en doeltreffend politieoptreden.
Fotografie Bart van Hattem
61
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.1 Factsheet Politiezorg Hoofdproces Proces Ordehandhaving • Crowdmanagement en crowdcontrol Mobiliteit
• Riotcontrol
Bewaken en beveiligen
62
De grootschalige of bijzondere politiemaatregelen gericht op het herstellen van de orde en veiligheid tijdens of na het ontstaan van rellen.
• Dynamische verkeersgeleiding Dynamische maatregelen voor het scheppen en in stand houden van de gewenste mobiliteit en/of herstellen van de niet bestaande mobiliteit op de weg, op het water, op het spoor en in de lucht. Tevens de begeleiding van de bij de hulpverlening betrokken organisaties en personen, ter voorkoming van stagnatie in de hulpverlening. • Statische verkeersgeleiding
Statische maatregelen voor het scheppen en in stand houden van de gewenste mobiliteit en/of herstellen van de niet bestaande mobiliteit op de weg, op het water, op het spoor en in de lucht. Tevens het voorkomen van stagnatie in de hulpverlening
• Persoonsbeveiliging
De grootschalige of bijzondere (ketengeoriënteerde) politiemaatregelen, gericht op het bewaken en beveiligen van personen. Het omvat het observeren, signaleren en de daaraan verbonden maatregelen tot het afslaan van de (dreigende) aantasting van de integriteit van de te beveiligen persoon.
• Beveiliging objecten /diensten
De grootschalige of bijzondere (ketengeoriënteerde) politiemaatregelen, gericht op het bewaken en beveiligen van objecten en/of diensten.
4.6.1
Doel Alle grootschalige of bijzondere maatregelen die zijn gericht op het scheppen, handhaven van de orde en veiligheid, inclusief de voorbereidingen daarop rondom grote groepen mensen/menigten.
Het omvat het observeren, signaleren en de daaraan verbonden maatregelen tot het afslaan van de (dreigende) aantasting van de integriteit van objecten en/of diensten (inclusief de daarin/bij behorende personen, inclusief het geven van advies aan daartoe geëigende personen/instanties. Handhaven Netwerken
Handhaven netwerken
Het bundelen van kennis van publieke en private netwerken en het actief onderhouden van relevante netwerken ter voorkoming van maatschappelijke escalatie met betrekking tot een bepaald (dreigend) incident.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Hoofdproces Opsporing
Proces Tactische opsporing
Doel De aanpak c.q. oplossing van complexe (strafrechtelijke) rechercheonderzoeken, vaak met grote maatschappelijke impact als gevolg, door middel van tactisch onderzoek
Technisch/ forensische opsporing
(Regionaal georganiseerd) Specialistisch onderzoek met behulp van technisch/ forensische opsporingsmethoden, leidend naar de toedracht van het incident, ongeval, ramp of aanslag.
Toepassen Recherche-maatregelen
Niet gespecialiseerd rechercheonderzoek en -ondersteuning, het toepassen van plaats delict management (PDM) en/of arrestantenafhandeling.
Explosieven-verkenning
Opsporen en onderkennen van, alsmede advisering rondom het behandelen van (de melding van) verdachte objecten, waaronder ook CBRN objecten vallen.
Politioneel onderhandelen
Met onderhandelen een levensbedreigende situatie keren. Onderhandelingen, onder meer met gijzelnemers, vinden daarom in principe alleen plaats door daartoe aangewezen politie onderhandelaars. Het doel van de onderhandelaar is altijd het redden van levens.
Opsporingsexpertise
Specialistische observatie
Het waarnemen respectievelijk volgen van een of meer personen, objecten en/of situaties met als doel informatievergaring.
Toepassen specialistische recherche-toepassingen
Met hoogwaardige tactische en technische expertise, vaak in de vorm van integrale inzetconcepten, ondersteuning bieden in de bestrijding van de zware, georganiseerde criminaliteit en het terrorisme.
Specialistische forensische opsporing (bijv. branden, identificatie lichamen, digitaal onderzoek)
Deskundigen op het gebied van forensische opsporing en slachtofferidentificatie die zoeken naar sporen die kunnen leiden naar de toedracht van het incident, ongeval, ramp of aanslag. Bijvoorbeeld: onderzoek explosieven, branden, technisch ongeval, CBRNE middelen, PD onder water, digitaal onderzoek en berging en identificatie lichamen en lichaamsdelen.
Gebruiken van Aanhoudingsen ondersteunings-eenheden (AOE)
Ingesteld om bij aanhoudingen te zorgen voor de veiligheid van de burger, de politieambtenaar en de verdachte. De inzet van een AOE is erop gericht om geweld te voorkomen of te beheersen, onder andere door snel en vooral verrassend op te treden.
(Speciale) interventies
4.6.1
63
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Hoofdproces (Speciale) interventies
4.6.1
Proces Speciale Interventies
Doel Bestrijden van alle voorkomende vormen van grof geweld dan wel terrorisme over het gehele geweldsspectrum en het uitvoeren van specifiek door de minister van Justitie opgedragen taken Het beschikbaar stellen - in de vereiste hoeveelheid en kwaliteit - van mensen, middelen en diensten.
Resourcemanagement (ondersteuning)
Het vergaren, veredelen, ontsluiten en uitgeven van benodigde informatie aan relevante partijen. Dit zowel binnen de sectie politie als aan het informatiemanagement ROT.
Informatiemanagement
4.6.2 Taakorganisatie Ordehandhaving
Taakorganisatie Indeling
Naar het oordeel van de algemeen commandant politiezorg kunnen voor de taakorganisaties handhaving mobiliteit, bewaken en beveiligen en handhaving netwerken eigen hoofden worden aangesteld. Deze hoofden maken dan naast het hoofd ordehandhaving ook deel uit van de sectie politiezorg.
Taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Maakt deel uit van de sectie politiezorg; Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de algemeen commandant politiezorg; Geeft, afhankelijk van de aard en grootte van het incident, leiding aan een taakcommandant crowdmanagement en crowdcontrol en/of taakcommandant riotcontrol; Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de taakorganisaties op basis van de aangereikte strategische kaders (vertaling van beleid en beleidsbeslissingen naar uitvoering en het informeren en adviseren van het strategisch niveau / bevoegd gezag), het bewaken van de samenhang tussen de verschillende operationele eenheden en de afstemming met het tactische niveau van de ketenpartners.
Functionaris/rol
Hoofd taakorganisatie ordehandhaving (HOha)
Teams
De taakorganisatie ordehandhaving kan bestaan uit de teams • Crowdmanagement en crowdcontrol • Riotcontrol Als de taakorganisatie opsporing niet geactiveerd is dan staat het team recherchemaatregelen (bijvoorbeeld arrestantenafhandeling) onder leiding van het hoofd ordehandhaving. Teams uit de taakorganisaties mobiliteit, bewaken en beveiligen, handhaven netwerken het team recherchemaatregelen worden verderop afzonderlijk beschreven.
4.6.2
64
Ordehandhaving Het proces ordehandhaving omvat de taakorganisaties ordehandhaving, handhaving mobiliteit, bewaken en beveiligen en handhaving netwerken. Deze taakorganisaties staan onder leiding van het hoofd ordehandhaving.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.2.1 Crowdmanagement en crowdcontrol
Team Doel
Crowdmanagement en crowdcontrol Alle grootschalige of bijzondere maatregelen die zijn gericht op het scheppen, handhaven van de orde en veiligheid, inclusief de voorbereidingen daarop
Doelgroep
Alle personen in en rondom het relevante gebied. Hierbij kan nader onderscheid gemaakt worden tussen: • Kijkers/ramptoeristen; • Ordeverstoorders/plunderaars; • Bijzondere doelgroepen: de slachtoffers en familie van slachtoffers. • Overig aanwezig publiek
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie ordehandhaving; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie crowdmanagement en crowdcontrol en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders;
Functionarissen/rollen
Taakcommandant crowdmanagement (zoals Officier van Dienst – Politiezorg (OvD-P)) en Taakcommandant crowdcontrol (zoals commandant Horeca-eenheden)
4.6.2.1
4.6.2.2 Riotcontrol
Team Doel
Riotcontrol De grootschalige of bijzondere politiemaatregelen gericht op het herstellen van de orde en veiligheid.
Doelgroep
Alle personen in en rondom het relevante gebied. Hierbij kan nader onderscheid gemaakt worden tussen: • Kijkers/ramptoeristen; • Ordeverstoorders/plunderaars; • Bijzondere doelgroep: de slachtoffers. • Overig aanwezig publiek
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie ordehandhaving; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie riotcontrol en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders;
Functionarissen/rollen
Taakcommandant riotcontrol (denk hierbij aan een ME-commandant)
4.6.2.2
65
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.3 Taakorganisatie Mobiliteit
Taakorganisatie Taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Mobiliteit • Maakt deel uit van de sectie politiezorg; • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de algemeen commandant politiezorg; • Geeft, afhankelijk van de aard en grootte van het incident, leiding aan een taakcommandant dynamisch verkeersmanagement en/of taakcommandant statisch verkeersmanagement; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de taakorganisaties op basis van de aangereikte strategische kaders (vertaling van beleid en beleidsbeslissingen naar uitvoering en het informeren en adviseren van het strategisch niveau / bevoegd gezag), het bewaken van de samenhang tussen de verschillende operationele eenheden en de afstemming met het tactische niveau van de ketenpartners.
Functionaris/rol
Hoofd taakorganisatie mobiliteit (HMob) (indien door de algemeen commandant politiezorg aangewezen) en anders hoofd taakorganisatie ordehandhaving.
Teams
Dynamische verkeersgeleiding Statische verkeersgeleiding
4.6.3
4.6.3.1 Dynamische verkeersgeleiding
Team Doel
Dynamische verkeersgeleiding Dynamische maatregelen voor het scheppen en in stand houden van de gewenste mobiliteit en/of herstellen van de niet bestaande mobiliteit op de weg, op het water, op het spoor en in de lucht. Tevens de begeleiding van de bij de hulpverlening betrokken organisaties en personen, ter voorkoming van stagnatie in de hulpverlening.
Doelgroep
De bij de hulpverlening betrokken organisaties en personen, de bevolking en overige belanghebbenden. Denk daarbij aan zowel de publieke en private sector, zoals ambulances, brandweervoertuigen, takelbedrijven, verkeersregelaars, etc.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie mobiliteit; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie dynamisch verkeersmanagement en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders;
Functionarissen/rollen
Taakcommandant dynamisch verkeersmanagement (zoals commandant motorrijders)
4.6.3.1
66
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.3.2 Statische verkeersgeleiding
Team Doel
Statische verkeersgeleiding Statische maatregelen voor het scheppen en in stand houden van de gewenste mobiliteit en/of herstellen van de niet bestaande mobiliteit op de weg, op het water, op het spoor en in de lucht, waaronder bedoelt wordt het vrijhouden van aan- en afvoerwegen ten behoeve van de hulpverlening.
Doelgroep
De bij de hulpverlening betrokken organisaties en personen, de bevolking en overige belanghebbenden. Denk daarbij aan zowel de publieke en private sector, zoals ambulances, brandweervoertuigen, takelbedrijven etc.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie mobiliteit; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie statisch verkeersmanagement en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders;
Functionaris/rol
Taakcommandant statisch verkeersmanagement (commandant afzettingen)
4.6.3.2
4.6.4 Taakorganisatie Bewaken en beveiligen
Taakorganisatie Taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Functionaris/rol
Hoofd taakorganisatie bewaken en beveiligen (HBB) (indien door de algemeen commandant politiezorg aangewezen) en anders hoofd taakorganisatie ordehandhaving.
Teams
Persoonsbeveiliging (dynamische beveiliging) Beveiliging van objecten, diensten en/of evenementen (statische beveiliging)
Bewaken en beveiligen • Maakt deel uit van de sectie politiezorg; • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de algemeen commandant politiezorg; • Geeft, afhankelijk van de aard en grootte van het incident, leiding aan een taakcommandant persoonsbeveiliging en/of een taakcommandant beveiliging van objecten; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de taakorganisaties op basis van de aangereikte strategische kaders (vertaling van beleid en beleidsbeslissingen naar uitvoering en het informeren en adviseren van het strategisch niveau / bevoegd gezag), het bewaken van de samenhang tussen de verschillende operationele eenheden en de afstemming met het tactische niveau van de ketenpartners.
4.6.4
67
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.4.1 Persoonsbeveiliging
Team Doel
Persoonsbeveiliging De grootschalige of bijzondere (ketengeoriënteerde) politiemaatregelen, gericht op het bewaken en beveiligen van personen. Het omvat het observeren, signaleren en de daaraan verbonden maatregelen tot het afslaan van de (dreigende) aantasting van de integriteit van de te beveiligen persoon.
Doelgroep
Alle te beveiligen personen en belanghebbende personen
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie bewaken en beveiligen; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie bewa ken en beveiligen subjecten en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders;
Functionaris/rol
Taakcommandant persoonsbeveiliging (denk hierbij aan commandant DKDB15)
4.6.4.1
4.6.4.2 Beveiliging objecten, diensten en/of evenementen
Team Doel
Beveiliging objecten, diensten en/of evenementen De grootschalige of bijzondere (ketengeoriënteerde) politiemaatregelen, gericht op het bewaken en beveiligen van objecten en/of diensten. Het omvat het observeren, signaleren en de daaraan verbonden maatregelen tot het afslaan van de (dreigende) aantasting van de integriteit van objecten en/of diensten.
Doelgroep
Het te beveiligen object, dienst en/of evenement waaronder de daarbij behorende personen en/of goederen.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie bewaken en beveiligen; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie bewaken en beveiligen objecten/diensten en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders;
Functionaris/rol
Taakcommandant beveiliging objecten, diensten en/of evenementen (denk hierbij aan de commandant van de eenheid bewaken en beveiligen).
4.6.4.2
15
68
Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.5 Taakorganisatie handhaven netwerken
Taakorganisatie Taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Functionaris/rol
Hoofd taakorganisatie handhaven netwerken (HHN) (indien door de algemeen commandant politiezorg aangewezen) en anders hoofd taakorganisatie Ordehandhaving.
Teams
Handhaven netwerken
Handhaven netwerken • Maakt deel uit van de sectie politiezorg; • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de algemeen commandant politiezorg; • Geeft, afhankelijk van de aard en grootte van het incident, leiding aan één of meer taakcommandant(en) handhaven netwerken; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de taakorganisaties op basis van de aangereikte strategische kaders (vertaling van beleid en beleidsbeslissingen naar uitvoering en het informeren en adviseren van het strategisch niveau / bevoegd gezag), het bewaken van de samenhang tussen de verschillende operationele eenheden en de afstemming met het tactische niveau van de ketenpartners.
4.6.5
4.6.5.1 Handhaven netwerken
Team Doel
Handhaven netwerken Het bundelen van kennis van publieke en private netwerken en het actief onderhouden van relevante netwerken ter voorkoming van maatschappelijke escalatie met betrekking tot een bepaald (dreigend) incident.
Doelgroep
De getroffen/betrokken bevolkingsgroepen en/of bewoners van de directe omgeving van het incident en/of bewoners van het effectgebied van het incident.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie handhaven netwerken; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie hand having netwerken en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders;
Functionaris/rol
Taakcommandant handhaven netwerken (denk hierbij aan een [expert-]wijkagent)
4.6.5.1
69
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.6 Taakorganisatie Opsporing
Taakorganisatie Indeling
Opsporing Het proces opsporing omvat de taakorganisaties tactische opsporing, technisch/forensische opsporing en recherchemaatregelen. Deze taakorganisaties staan onder leiding van het Hoofd opsporing (HOps). Naar het oordeel van de algemeen commandant politiezorg kunnen voor de taakorganisatie opsporingsexpertise en (speciale) interventie eigen hoofden worden aangesteld. Bij de inzet van de dienst speciale interventies van het korps landelijke politiediensten (dsi-klpd) is altijd sprake van de inzet van een hoofd (speciale) interventies.
4.6.6
70
Deze hoofden maken naast het hoofd ordehandhaving ook deel uit van de sectie politiezorg. Taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Maakt deel uit van de sectie politiezorg; • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de algemeen commandant politiezorg; • Geeft, afhankelijk van de aard en grootte van het incident, leiding aan een taakcommandant tactische opsporing en/of een technisch / forensische opsporing en/of taakcommandant intelligence; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de taakorganisaties op basis van de aangereikte strategische kaders (vertaling van beleid en beleidsbeslissingen naar uitvoering en het informeren en adviseren van het strategisch niveau / bevoegd gezag), het bewaken van de samenhang tussen de verschillende operationele eenheden en de afstemming met het tactische niveau van de ketenpartners.
Functionaris/rol
Hoofd taakorganisatie opsporing (HOps)
Teams
• Tactische opsporing • Technisch / forensische opsporing • Recherchemaatregelen
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.6.1 Tactische opsporing
Taakorganisatie Indeling
Tactische opsporing Het team tactische opsporing wat een verschijningsvorm kan hebben van een team grootschalige opsporing (TGO) is een organisatie die bestaat uit een vaste kern en uit een variabel contingent. Het is een snel inzetbare en eenduidige opvolgorganisatie, voorbereid op onderlinge samenwerking in (inter-)regionaal en (inter-)nationaal verband, met de mogelijkheid mensen en materiaal uit te wisselen tussen politiekorpsen.
Doel
De aanpak c.q. oplossing van complexe (strafrechtelijke) rechercheonderzoeken, vaak met grote maatschappelijke impact als gevolg, door middel van tactisch onderzoek
Doelgroep
Veroorzakers van een ramp of ongeval en andere crises enerzijds en slachtoffers, nabestaanden, overige benadeelden anderzijds en instanties belast met opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten.
Taken, verantwoordelijkheden en bedvoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie opsporing; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen het tactisch opsporings proces en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders;
Functionaris/rol
Taakcommandant tactische opsporing (zoals leider Team Grootschalige Opsporing (TGO))
4.6.6.1
4.6.6.2 Technisch / forensische opsporing
Taakorganisatie Doel
Technisch / forensische opsporing (Regionaal georganiseerd) Specialistisch onderzoek met behulp van technisch/ forensische opsporingsmethoden, leidend naar de toedracht van het incident, ongeval, ramp of aanslag. Bijvoorbeeld: technisch onderzoek PD bij moord/doodslag, (on)natuurlijke dood, identiteit slachtoffer achterhalen, zedenzaken, brand, verkeersongevallenanalyse en schietincidenten.
Doelgroep
Veroorzakers van een ramp of ongeval en andere crises enerzijds en slachtoffers, nabestaanden, overige benadeelden anderzijds en instanties belast met opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie opsporing; • Bij de aanwezigheid van een taakcommandant specialistische forensische opsporing valt dit team onder die taakcommandant en dus ook onder het hoofd opsporingsexpertise • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie technisch / forensische opsporing en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders;
Functionaris/rol
Taakcommandant technisch / forensische opsporing (denk hierbij aan leidend technisch rechercheur)
4.6.6.2
71
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.6.3 Recherche maatregelen
Team Doel
Recherche maatregelen Niet gespecialiseerd rechercheonderzoek en -ondersteuning, het toepassen van PDM en/of arrestantenafhandeling.
Doelgroep
Veroorzakers van een ramp of ongeval en andere crises enerzijds en slachtoffers, nabestaanden, overige benadeelden anderzijds en instanties belast met opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taak organisatie opsporing. Indien de taakorganisatie opsporing niet geactiveerd is aan het hoofd van de taakorganisatie ordehandhaving; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de taakorganisatie en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders;
Functionaris/rol
Taakcommandant recherche maatregelen (denk hierbij aan coördinator arrestantenafhandeling- en vervoer of leider Plaats Delict (PD))
4.6.6.3
4.6.7 Taakorganisatie Opsporingsexpertise
Taakorganisatie Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Opsporingsexpertise • Maakt deel uit van de sectie politiezorg; • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de algemeen commandant politiezorg; • Geeft, afhankelijk van de aard en grootte van het incident, leiding aan een taakcommandant explosievenverkenning, politioneel onderhandelen, specialistische observatie, specialistische recherchetoepassingen en/of specialistische forensische opsporing. • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de taakorganisaties op basis van de aangereikte strategische kaders (vertaling van beleid en beleidsbeslissingen naar uitvoering en het informeren en adviseren van het strategisch niveau / bevoegd gezag), het bewaken van de samenhang tussen de verschillende operationele eenheden en de afstemming met het tactische niveau van de ketenpartners.
Functionaris/rol
Hoofd Taakorganisatie Opsporingsexpertise (HOpex)
Teams
• Explosievenverkenning • Politioneel onderhandelen • Specialistische observatie • Specialistische recherchetoepassingen • Specialistische forensische opsporing
4.6.7
72
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.7.1 Explosievenverkenning
Team Doel
Explosievenverkenning Opsporen en onderkennen van, alsmede advisering rondom het behandelen van (de melding van) verdachte objecten, waaronder ook CBRN16-objecten vallen
Doelgroep
Melder van bommelding, dader van plaatsing verdacht object, omstanders
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Analyse en evaluatie bommelding, inschatten van de risico’s en gevaren; • Initiëren van de veiligheids- en beschermende maatregelen; • Opstellen van expert advies aan bevoegd gezag; • Op basis van expertise t.a.v. explosieven het opsporingsonderzoek ondersteunen; • Onderzoek n.a.v. een bommelding; • Onderzoek van verdachte objecten;
Functionaris/rol
Teamleiders explosievenverkenning (TEV)
4.6.7.1
4.6.7.2 Politioneel onderhandelen
Team Doel
Explosievenverkenning Met onderhandelen een levensbedreigende situatie keren. Onderhandelingen, onder meer met gijzelnemers, vinden daarom in principe alleen plaats door daartoe aangewezen politieonderhandelaars. Het doel van de onderhandelaar is altijd het redden van levens.
Doelgroep
Terroristen, gijzelnemers, suïcidale personen en andere personen waarmee te onderhandelen zou kunnen zijn.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie opsporingsexpertise; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie politioneel onderhandelen en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders.
Functionaris/rol
Taakcommandant politioneel onderhandelen. (denk hierbij aan commandant onderhandelaars-cel)
16
4.6.7.2
Chemisch, Biologisch, Radiologisch en Nucleair 73
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.7.3 Specialistische observatie
Team Doel
Specialistische observatie Het (heimelijk) waarnemen respectievelijk volgen van een of meer personen, objecten en/of situaties met als doel informatievergaring.
Doelgroep
Te waarnemen personen of objecten
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Statische observatie; het waarnemen vanuit een min of meer vast punt, bijvoorbeeld vanuit een woonhuis met een verrekijker en/of videocamera nagaan wie een bepaald pand in- en uitgaan; • Mobiele/dynamische observatie; het volgend waarnemen van personen of goederen; • Persoonsobservatie; het waarnemen van verdachten en andere personen; • Objectobservatie; het waarnemen van goederen, bijvoorbeeld op een loods, container, vaartuig, voertuig om de aanwezigheid of verplaatsing van zulke voorwerpen vast te stellen, bijvoorbeeld door plaatsing van een peilbaken.
Functionaris/rol
Taakcommandant specialistische observatie (denk hierbij aan chef OT)
4.6.7.3
4.6.7.4 Specialistische recherchetoepassingen 4.6.7.4
74
Team Doel
Specialistische recherchetoepassingen Met hoogwaardige tactische en technische expertise, vaak in de vorm van integrale inzetconcepten, ondersteuning bieden in de bestrijding van de zware, georganiseerde criminaliteit en het terrorisme.
Doelgroep
Te waarnemen personen, objecten of diensten
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie opsporingsexpertise; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie politioneel onderhandelen en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders.
Functionaris/rol
Taakcommandant specialistische recherchetoepassingen (denk aan chef DSRT)
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.7.5 Specialistische forensische opsporing
Team Doel
Specialistische forensische opsporing (Nationaal georganiseerde) deskundigheid op het gebied van forensische opsporing en slachtofferidentificatie die zoeken naar sporen die kunnen leiden naar de toedracht van het incident, ongeval, ramp of aanslag. Bijvoorbeeld: onderzoek explosieven, branden, technisch ongeval, CBRNE middelen, PD onder water, digitaal onderzoek en berging en identificatie lichamen en lichaamsdelen.
Doelgroep
Veroorzakers van een ramp of ongeval, andere crises en verdachten van strafbare feiten enerzijds en slachtoffers, nabestaanden, overige benadeelden en instanties belast met opsporing, vervolging en berechting van strafbare feiten anderzijds.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie opsporingsexpertise; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie forensische opsporing en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders;
Functionaris/rol
Taakcommandant specialistische forensische opsporing (denk hierbij aan commandant LTFO)
4.6.7.5
4.6.8 Taakorganisatie (Speciale) interventies
Taakorganisatie Taken verantwoordelijkheden en bevoegdheden
(Speciale) interventies • Maakt deel uit van de sectie politiezorg; • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de algemeen commandant politiezorg (behalve indien de functie Hoofd Inter venties wordt uitgeoefend door het hoofd DSI, omdat deze gelijke bevoegdheid heeft als de algemeen commandant politiezorg); • Geeft, afhankelijk van de aard en grootte van het incident, leiding aan één of meer taakcommandanten binnen de taakorganisatie; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de taakorganisaties op basis van de aangereikte strategische kaders (vertaling van beleid en beleidsbeslissingen naar uitvoering en het informeren en adviseren van het strategisch niveau / bevoegd gezag), het bewaken van de samenhang tussen de verschillende operationele eenheden en de afstemming met het tactische niveau van de ketenpartners.
Functionaris/rol
Hoofd taakorganisatie speciale interventies (HInt) (indien de dienst speciale interventies van het korps landelijke politiediensten wordt ingezet of indien door de algemeen commandant politiezorg aangewezen) en anders Hoofd taakorganisatie opsporing.
Teams
• Aanhouding- en Ondersteuningseenheden (AOE) • Dienst Speciale Interventies (DSI)
4.6.8
75
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.8.1 Aanhouding- en ondersteuningseenheden (AOE)
Team Doel
Aanhouding- en ondersteuningseenheden (AOE) De AOE is ingesteld om bij aanhoudingen er voor te zorgen dat de veiligheid van de burger, de politieambtenaar en de verdachte niet in het geding komt. De inzet van een AOE is erop gericht om geweld te voorkomen of te beheersen. Door snel en vooral verrassend op te treden wordt bij de aanhouding het gevaar voor derden tot een minimum beperkt.
Doelgroep
Type verdachten waarvan redelijkerwijs mag worden aangenomen dat er levensbedreigende omstandigheden dreigen voor de politie of anderen.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie interventie; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie aanhouding en Ondersteuning en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders;
Functionaris/rol
Taakcommandanten aanhouding en ondersteuning
4.6.8.1
4.6.8.2 Dienst Speciale Interventies (DSI) 4.6.8.2
76
Team Doel
Dienst Speciale Interventies (DSI) De DSI heeft tot taak het bestrijden van alle voorkomende vormen van grof geweld dan wel terrorisme over het gehele geweldsspectrum en het uitvoeren van specifiek door de minister van Justitie opgedragen taken.
Doelgroep
Terroristen en verdachten die alle vormen van grof (levensbedreigend) geweld (zullen) gebruiken.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan het hoofd taakorganisatie speciale interventies; • Geeft leiding aan één of meer teams binnen de organisatie speciale interventies en is verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling ervan; • Is verantwoordelijk voor het plannen, uitvoeren, controleren en bijsturen van de operationele activiteiten binnen de tactische kaders.
Functionaris/rol
Hoofd DSI. Als de DSI geactiveerd wordt, vervult het Hoofd DSI automatisch de functie van Hoofd taakorganisatie speciale interventies. Onder leiding van de Hint kan er een taakcommandant (speciale) Interventies werkzaam zijn.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.9 Taakorganisatie Resourcemanagement
Taakorganisatie Doel
Resourcemanagement Het beschikbaar stellen - in de vereiste hoeveelheid en kwaliteit - van mensen, middelen en diensten.
Doelgroep
• De relevante hoofden van de eerder genoemde taakorganisaties • Alle bij de hulpverlening betrokken operationele en bestuurlijke diensten
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Maakt deel uit van de sectie politiezorg; • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de algemeen commandant politiezorg; Taken bij dit proces zijn o.a.: • Zorg dragen voor planning, uitvoering en bewaking van de logistieke en facilitaire ondersteuning zoals materiaal, voeding en financiën; • Zorg dragen voor aflossing van het personeel; • Zorg dragen voor logboeken en rapportages en regierol bij het tot stand komen van draaiboeken. • (preparatie) nazorg politiemedewerkers • Zorg dragen voor veilige werkomgeving • Verslaglegging journaal en evaluatie.
Functionaris/rol
Hoofd Taakorganisatie Ondersteuning (HON)
Teams
• BackOffice ondersteuning • Team Logistieke coördinatie • Veiligheidscoördinator
4.6.9
4.6.10 Taakorganisatie Informatiemanagement
Taakorganisatie Doel
Informatiemanagement Het vergaren, veredelen, ontsluiten en uitgeven van benodigde informatie aan relevante partijen. Dit zowel binnen de sectie politie als aan het informatiemanagement ROT.
Doelgroep
• De relevante hoofden van de eerder genoemde taakorganisaties • Alle bij de hulpverlening betrokken operationele en bestuurlijke diensten
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Maakt deel uit van de sectie politiezorg; • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de algemeen commandant politiezorg; • Relevante partijen binnen de sectie politie en het informatiemanagement ROT voorzien van de benodigde informatie
Functionaris/rol
Hoofd taakorganisatie informatie (HIN)
Teams
• Verkenningseenheid • Waarnemingseenheid
4.6.10
77
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.6.10.1 Verkenningseenheid
Team Doel
Verkenningseenheid Het (heimelijk) waarnemen respectievelijk volgen van een of meer personen, objecten en/of situaties met als doel informatievergaring
Doelgroep
Te observeren personen, objecten en/of situaties
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Mobiele/dynamische observatie; het volgend waarnemen van personen of goederen. • Persoonsobservatie; het waarnemen van verdachten en andere personen;
Functionaris/rol
Taakcommandanten verkenningseenheid (denk hierbij aan groepscommandant VE)
4.6.10.1
4.6.10.2 Waarnemingseenheid
Team Doel
Waarnemingseenheid Het herkenbaar waarnemen respectievelijk vastleggen van groepen personen, objecten en/of situaties met als doelen informatievergaring en bewijsvoering
Doelgroep
Te observeren groepen personen, objecten en/of situaties
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Statische observatie; het waarnemen vanuit een min of meer vast punt, bijvoorbeeld vanuit een voertuig door middel van videocamera nagaan wie deel is van een bepaalde groepering; • Dynamische observatie, het mobiel waarnemen en vastleggen van groeperingen en/of situaties.
Functionaris/rol
Taakcommandanten waarnemingseenheid (denk hierbij aan commandant videowagen)
4.6.10.2
78
Regionaal RegionaalCrisisplan Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.7 Processen bevolkingszorg De gemeenten in Midden- en West-Brabant zijn verantwoordelijk voor de operationele uitvoering van de processen binnen bevolkingszorg. In een opgeschaalde situatie conform de GRIPregeling neemt de Algemeen Commandant bevolkingszorg (AC-Bz) vanaf GRIP 2 plaats in het ROT. De AC-Bz stuurt in de warme fase de processen binnen bevolkingszorg aan.
79
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.7.1 Factsheet bevolkingszorg Hoofdproces Communicatie
Proces Pers- en publieksvoorlichting
Doel Strategisch: Betekenisgeving: duiding, dat wil zeggen duidelijk maken wat de crisis betekent voor de samenleving. Dit is expliciet een taak voor de verantwoordelijk burgemeester: de burgemeester als boegbeeld en burgervader. Operationeel: Schadebeperking: waarschuwen voor dreigende situaties en het voorkomen van materiële, milieu- en of gezondheidsschade of de gevolgen hiervan beperken door het geven van gedrags- en handelingsadviezen / -instructies aan burgers en het verstrekken van communicatie adviezen aan het BeleidsTeam. Informatieverstrekking: feitelijk over situatie, het verloop van het incident, de genomen en de te treffen maatregelen, openbaarmaking, verklaring en toelichting van het beleid van de burgemeester over de bestrijding van de crisis.
4.7.1
Verwanteninformatie
Het verstrekken van geautoriseerde informatie aan familieleden en verwanten over personen en dieren die door een crisis zijn getroffen.
Publieke Zorg
Opvang
Het opvangen en verzorgen van daklozen, evacués, behandelde gewonden en dieren.
Voorzien in primaire levensbehoeften
Het nemen van maatregelen om voedsel, drinkwater, kleding, geld en medicijnen te verstrekken en tijdelijke huisvesting te regelen. Het treffen van maatregelen in geval van (collectieve/grootschalige) uitval van nutsvoorzieningen, gas- of telecomvoorzieningen.
Registreren mens en dier op locatie
Registratie schademeldingen
Het opstarten van het proces registratie mens en dier op locatie en het organiseren van de personele inzet hierbij. Het opstarten van het proces en het organiseren van de personele inzet hierbij.
Verplaatsen mens en dier (kleinschalig)
Het nemen van maatregelen ten aanzien van het evacueren van mens en dier. De organisatie en uitvoering van de evacuatie uit een bepaald gebied.
Milieubeheer
Het nemen van maatregelen met als doel het milieu te beschermen. Hieronder vallen toezicht- en handhavingstaken maar ook afvalverwerkingstaken (waaronder het
Omgevingszorg
80
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Hoofdproces Omgevingszorg
Proces Milieubeheer
Doel inzamelen van besmette waren) en andere taken op het gebied van bodembescherming en luchtkwaliteit.
Ruimtebeheer
Het nemen van maatregelen met als doel de leefbaarheid en de sociale veiligheid van de openbare ruimte te beschermen. Het gaat om taken op het gebied van openbare verlichting, rioleringen, wegen, water, groen, et cetera.
Bouwbeheer
Het waarborgen van een veilige bebouwde omgeving. Het gaat hierbij om toezicht- en handhavingstaken op het gebied van bouwen woning toezicht, maar ook over het beheer van monumenten, cultureel erfgoed, openbare gebouwen, kunstwerken.
Verplaatsen mens en dier (grootschalig)
Het nemen van maatregelen ten aanzien van het evacueren van mens en dier. De organisatie en uitvoering van de evacuatie uit een bepaald gebied.
Bijzondere uitvaartverzorging
Het nemen van maatregelen ten aanzien van bijzondere uitvaartverzorging, al zorgen voor de mogelijkheid tot (gemeenschappelijke) rouwverwerking, herdenkingsdiensten, stille tochten, en uitvaartdiensten. Bij grote aantallen doden valt hieronder ook het organiseren van de (nood-) begrafenis en teraardebestelling.
Evacuatie
Nafase
Nazorg
Het voorbereiden van maatregelen om na de ramp of crisis zo snel mogelijk terug te keren naar een “genormaliseerde” situatie. Daartoe hoort ook het voorbereiden en primair inrichten van een Informatie en Advies Centrum (IAC). Deze organisatie bouwt op als de crisisorganisatie afschaalt.
Algemene ondersteuning
Het organiseren van faciliteiten en infrastructuur voor taakuitvoering van taken plus bijbehorende personele ondersteuning.
Bestuurs- en juridische ondersteuning
Bieden van personele capaciteit en expertise t.b.v. bestuurlijk- juridische advisering op gemeentelijke producten en processen.
BackOffice Informatie
Verzamelen en doorgeleiden van informatie.
Beheer en output CRIB en CRAS
Het in de afgesproken vorm beschikbaar stellen van informatie per individu en per collectief.
BackOffice
Informatiemanagement
4.7.1
81
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.7.2 Taakorganisatie Communicatie
Taakorganisatie Doel
Communicatie In de communicatie staan, ongeacht het type crisis, in essentie drie basisdoelstellingen centraal: • Informatievoorziening: Mensen informeren over de situatie, het verloop daarvan, de stand van zaken van de hulpverlening en de genomen maatregelen, e.d.. • Schadebeperking: Handelingsperspectief bieden. Instructies die vanuit de overheid worden gegeven aan burgers om hun voorbereidingen te treffen en schade voor henzelf te beperken. • Betekenisgeving: Het duiden van de crisis. Betekenis geven aan de feiten, vanuit de behoeften die de samenleving agendeert. Hiermee wordt een brug geslagen tussen de crisisorganisatie en de getroffen bevolking.
Doelgroep
• Media • getroffenen (gedupeerden) en hun verwanten; • mensen in de directe omgeving van het getroffen gebied; • belangstellenden
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Snelle opbouw van een slagvaardige communicatie waarbij mensen gemobiliseerd worden en goed toegerust aan de slag gaan met communicatieadvisering, omgevingsanalyse en pers- en publieksvoorlichting. • Aansluiting op eerdere communicatieactiviteiten richting media en op informatiestroom en -uitwisseling vanuit media via adequate communicatiemiddelen. • Communicatieprofessionals stellen binnen hun mandaat eigenstandig vast welke communicatiemiddelen het meest doeltreffend zijn om de communicatiedoelstellingen te bereiken. • Multidisciplinaire samenwerking tussen communicatieprofessionals
4.7.2
Communicatie • Haalt de buitenwereld naar binnen om een informatiepositie op te bouwen en om een communicatieaanpak te ontwikkelen; • Brengt de binnenwereld weer naar buiten om gericht te voorzien in informatiebehoeften. Verwanteninformatie: • Het inrichten van een informatienummer waar verwanten terecht kunnen met hun vragen; • Het ontvangen van informatie over personen en dieren naar aanleiding van zoekvragen (vanuit het proces CRIB); • Het verstrekken van informatie die is geverifieerd en waarvoor toestemming is gegeven door het bevoegd gezag; • Het informeren van de familie van de slachtoffers die nog in leven zijn.
82
Functionarissen / rollen
• Communicatie adviseur Beleidsteam • Manager Actiecentrum Crisiscommunicatie • Communicatie adviseur Operationeel Team • Liaison Operationeel Team • Voorlichter COPI • Lokaal Hoofd Communicatie • Liaison Actiecentrum Crisiscommunicatie
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Taakorganisatie Funtionarissen / rollen
Communicatie • Assistent Manager Actiecentrum Crisiscommunicatie • Logger • Omgevingsanalist • Coördinator Persvoorlichting • Persvoorlichter • Coördinator Publieksvoorlichting • Publieksvoorlichter • Contactpersoon rampenzender • Webredacteur
4.7.2
4.7.3 Taakorganisatie Publieke zorg
Taakorganisatie Teams
Publieke zorg • Directe Zorg (Opvang & Primaire levensbehoeften) • Registeren mens en dier op locatie • Registreren schademeldingen • Verplaatsing van mens en dier (kleinschalig)
Functionarissen / rollen
Hoofd Taakorganisatie Publieke zorg: • Maakt deel uit van de staf van de sectie Bevolkingszorg; • Ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de Algemeen Commandant Bevolkingszorg; • Geeft, afhankelijk van de aard en grootte van het incident, leiding aan één of meer Teamleiders binnen de Taakorganisatie Publieke zorg en de Taakorganisatie Omgevingszorg en de Taakorganisatie Evacuatie.
4.7.3
Wanneer de Algemeen Commandant Bevolkingszorg hiertoe besluit, neemt een tweede Hoofd Taakorganisatie Publieke zorg de aansturing van de Teams van de Taakorganisatie Omgevingszorg en/of Evacuatie over. • Teamleider Opvang • Teamleider Primaire levensbehoeften • Teamleider CRIB • Teamleider CRAS • Teamleider verplaatsing van mens en dier Afhankelijk van de situatie kunnen taakorganisaties, teams en/of functies gecombineerd worden.
83
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.7.3.1 Directe Zorg
Team Doel
Opvang & Voorzien in primaire levensbehoeften Het opvangen en verzorgen van daklozen, evacués, behandelde gewonden en dieren en het nemen van maatregelen om voedsel, drinkwater, kleding, geld en medicijnen te verstrekken en tijdelijke huisvesting te regelen. Het treffen van maatregelen in geval van (collectieve/grootschalige) uitval van nutsvoorzieningen, gas- of telecomvoorzieningen.
Doelgroep
Een ieder die betrokken is bij een incident of crisis: • daklozen • evacués • behandelde gewonden • huisdieren • vee
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Inrichten van opvangcentra voor mensen die als gevolg van een crisis hun verblijfplaats moeten verlaten; • Het opvangen en verzorgen van deze mensen; • Het (laten) inrichten van opvanglocaties voor huisdieren en vee; • Het (laten) opvangen en verzorgen van deze dieren; • Zorgdragen voor (her)huisvesting en het verstrekken van voedsel, kleding, geld en medicijnen; • Zorgdragen voor (gedeeltelijk) herstellen van energievoorziening; • Zorgdragen voor distributie van nood (drink)water.
Functionarissen / rollen
• Teamleider Opvang • Medewerkers opvangcentra mensen • Medewerkers opvangcentra dieren • Teamleider primaire levensbehoeften • Medewerkers primaire levensbehoeften • Informatiecoördinator
4.7.3.1
4.7.3.2 Registreren mens en dier op locatie (CRIB)
4.7.3.2
84
Team Doel
CRIB Het registreren op locatie van alle van belang zijnde gegevens over getroffenen van een crisis ten behoeve van het bevoegd gezag, de verwanteninformatie en de nazorg.
Doelgroep
• slachtoffers • betrokkenen • mensen en dieren die worden opgevangen
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Het verzamelen van gegevens over getroffenen van een incident en deze informatie verwerken in een centraal (digitaal) systeem en waar nodig aanvullen op basis van de gemeentelijke basisadministratie.
Functionarissen / rollen
• Teamleider CRIB • Medewerkers CRIB • Informatiecoördinator
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.7.3.3 CRAS
Team Doel
CRAS Verkrijgen van inzicht in de totale omvang van de schade. Registratie en coördinatie van schademeldingen
Doelgroep
Gedupeerden met schade
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Het registeren van schademeldingen die door particulieren en bedrijven of instellingen bij de gemeente worden gedaan. • Het registreren en zo mogelijk vaststellen van schade aan gemeentelijke eigendommen. • Het registreren van experts en taxateurs en hun opdrachtgevers • Het registreren van de schademeldingen en bevindingen van experts en taxateurs, alsmede het aansturen van experts en taxateurs. • Zorgdragen voor een quick damage assessment op basis waarvan (nood)reparaties uitgevoerd kunnen worden om onnodige vervolgschade te voorkomen.
Functionarissen / rollen
4.7.3.3
• Teamleider CRAS • Medewerkers CRAS • Informatiecoördinator
4.7.3.4 Verplaatsen van mens en dier (kleinschalig)
Team Doel
Verplaatsen van mens en dier Het nemen van maatregelen ten aanzien van het evacueren van mens en dier. De organisatie en uitvoering van de evacuatie uit een bepaald gebied. Na een beslissing door het bevoegd gezag moeten ten minste de bewoners voor korte of langere tijd een gebied verlaten. Dit om de mogelijke schadelijke gevolgen van een incident / calamiteit (of dreiging daarvan) zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. Evacuatie betreft dus een door de overheid (al dan niet gedwongen en meestal onder begeleiding) gelaste verplaatsing van groepen personen en dieren. De politie kan bij dit proces een belangrijke rol spelen en dient hierbij betrokken te worden. Ook het veiligstellen van bijzondere (kunst) objecten en cultureel erfgoed valt binnen dit proces
Doelgroep
Mensen en dieren die in een bepaald gebied (al dan niet tijdelijk) verblijven, evacueren
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Advisering over de (on)mogelijkheden van evacuatie in specifieke situaties; • Na besluitvorming maatregelen treffen om een evacuatie uit te voeren; • Coördinatie van uitvoering maatregelen evacuatie.
Functionarissen / rollen
• Teamleider Verplaatsen mens en dier • Medewerker Verplaatsen mens en dier: coördineert en begeleidt het proces van evacuatie • Informatiecoördinator: draagt er zorg voor dat het Team voldoende inzicht krijgt in de stand van zaken tijdens de bestrijdingsfase en tijdens de nafase en als informatiebron voor het opstellen van de evaluatie. Verder verzorgt de informatiecoördinator notulen, situatierapportages en een presentielijst.
4.7.3.4
85
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.7.4 Taakorganisatie Evacuatie
Taakorganisatie Team
Evacuatie Verplaatsing van mens en dier (grootschalig)
Functionarissen / rollen
• Hoofd Taakorganisatie evacuatie: • maakt deel uit van de staf van de sectie Bevolkingszorg; • ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de Algemeen Commandant Bevolkingszorg; • geeft, afhankelijk van de aard en grootte van het incident, leiding aan één of meer Teamleiders binnen Taakorganisatie evacuatie. • Teamleider evacuatie
4.7.4
4.7.4.1 Evacuatie
Team Doel
Evacuatie Het opvangen en verzorgen van daklozen, evacués, behandelde gewonden en dieren.
Doelgroep
Mensen en dieren die in een bepaald gebied (al dan niet tijdelijk) verblijven, evacueren
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Advisering over de (on)mogelijkheden van evacuatie in specifieke situaties; • Na besluitvorming maatregelen treffen om een evacuatie uit te voeren; • Coördinatie van uitvoering maatregelen evacuatie.
Functionarissen / rollen
• Teamleider Evacuatie • Medewerkers evacuatie • Informatiecoördinator
4.7.4.1
4.7.5 Taakorganisatie Omgevingszorg
4.7.5
86
Taakorganisatie Teams
Rollen binnen de Taakorganisatie • Hoofd Taakorganisatie Omgevingszorg: Omgevingszorg • maakt, wanneer de Algemeen Commandant Bevolkingszorg hiertoe besluit, deel uit van de staf van de sectie Bevolkingszorg; • ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de Algemeen Commandant Bevolkingszorg; • geeft, afhankelijk van de aard en grootte van het incident, leiding aan één of meer Teamleiders binnen de Taakorganisatie Omgevingszorg. • Teamleider milieubeheer, • Teamleider ruimtebeheer, • Teamleider bouwbeheer: • ontvangen leiding van en leggen verantwoording af aan het hoofd Omgevingszorg; • geven leiding aan één of meer Teams binnen de Taakorganisatie Omgevingszorg en zijn verantwoordelijk voor het realiseren van de taakstelling er van. • Afhankelijk van de situatie kunnen taakorganisaties, teams en/of functies gecombineerd worden.
Omgevingszorg • Milieubeheer • Ruimtebeheer • Bouwbeheer
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.7.5.1 Milieubeheer
Team Doel
Milieubeheer Het nemen van maatregelen met als doel het milieu te beschermen. Hieronder vallen toezicht- en handhavingstaken maar ook afvalverwerkingstaken (waaronder het inzamelen van besmette waren) en andere taken op het gebied van bodembescherming en luchtkwaliteit.
Doelgroep
• hulpverleners • burgers • bedrijven • grond- en waterbeheerders
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Het nemen van maatregelen met als doel het milieu te beschermen. Hieronder vallen: • toezichts- en handhavingstaken; • afvaltaken (waaronder het inzamelen van besmette waren); • taken voortvloeiend uit wet- en regelgeving
Functionarissen / rollen
• Teamleider Milieubeheer • Medewerkers Milieubeheer • Informatiecoördinator(en)
4.7.5.1
4.7.5.2 Ruimtebeheer
Team Doel
Ruimtebeheer Tijdens een ramp of crisis maatregelen nemen voor het beheer van de openbare ruimte van de gemeente. Het gaat om taken op het gebied van openbare verlichting, rioleringen, wegen, water, groen, et cetera.
Doelgroep
• Burgers van de getroffen gemeente(n) • Beheerders infrastructuur (wegen, spoor, water) • Gebruikers infrastructuur (hulpdiensten, transporteurs, particulieren) • Grondeigenaren en gebruikers
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Algemeen Het nemen van maatregelen op het gebied van het beheer van de openbare ruimte van de gemeente. Het betreft taken op het gebied van openbare verlichting, rioleringen, wegen, groen, bodem, etc.
Beeldvorming • Het in kaart brengen van de gevolgen van het incident in de fysieke leefomgeving om te kunnen bepalen welke maatregelen genomen moeten worden en welke instanties betrokken moeten worden. • Het beoordelen van de staat van wegen en openbare ruimten. • Het verzamelen van meldingen van apparatuur (rioleringsignalering).
4.7.5.2
Beheer openbare ruimte • Het zo nodig afsluiten van riolen, met het oog op het vrijkomen van gevaarlijke stoffen. • Het ondersteunen bij het gebruik en/of de afzetting van de openbare ruimte. • Beheer openbare ruimte (groen, verlichting, etc.). Functionarissen / rollen
• Teamleider Ruimtebeheer • Medewerkers Ruimtebeheer • Informatiecoördinator(en)
87
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.7.5.3 Bouwbeheer
Team Doel
Bouwbeheer Het waarborgen van een veilige en gezonde bebouwde omgeving. Dit door het nemen van maatregelen op het gebied van het beheer van gebouwen. Het gaat hierbij om toezicht- en handhavingstaken op het gebied van bouwregelgeving, maar ook over het beheer van monumenten, cultureel erfgoed, openbare gebouwen, kunstwerken, enz.
Doelgroep
gebouweigenaren en bewoners; beheerders gemeentelijke gebouwen, musea, archieven en monumenten.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Algemeen • Het nemen van maatregelen op het gebied van het beheer van gebouwen. Het gaat hierbij om toezichts- en handhavingstaken op het gebied van bouwregelgeving, maar ook het beheer van monu menten, cultureel erfgoed, openbare gebouwen, kunstwerken e.d. • Het behartigen van de belangen van de gemeente als eigenaar van bouwwerken die schade hebben opgelopen of voor opvang of herstelwerk noodzakelijk zijn. • Het nemen van maatregelen voor monumenten en cultureel erfgoed. • Het verzorgen van noodmaatregelen om gevaarlijke situaties aan bouwwerken aan te pakken of verdergaande schade te voorkomen (noodsloop, stutten). • Het veiligstellen en herstellen van distributienetten voor nutsvoorzieningen en communicatie.
4.7.5.3
Beeldvorming • Het in kaart brengen van de gevolgen van het incident voor wat betreft de staat van bebouwing om te kunnen bepalen welke maatregelen genomen moeten worden en welke instanties erbij betrokken moeten worden. • Beoordelen bouwkundige staat bouwwerken. Wettelijke basis • Woningwet • Wabo • Monumentenwet
88
Functionarissen / rollen
• Teamleider Bouwbeheer • Medewerkers Bouwbeheer • Informatiecoördinator
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.7.6 Taakorganisatie Nafase
Taakorganisatie Teams
Rollen binnen de Taakorganisatie • Hoofd Taakorganisatie Nafase: Nafase • maakt, wanneer de Algemeen Commandant Bevolkingszorg hiertoe besluit, deel uit van de staf van de sectie Bevolkingszorg; • ontvangt leiding van en legt verantwoording af aan de Algemeen Commandant Bevolkingszorg; • geeft, afhankelijk van de aard en grootte van het incident, leiding aan één of meer Teamleiders binnen de Taakorganisatie Nafase. • Teamleider Bijzondere uitvaartverzorging, • Teamleider Nazorg: • ontvangen leiding van en leggen verantwoording af aan het hoofd Nafase; • geven leiding aan één of meer Teams binnen de Taakorganisatie Nafase. • Afhankelijk van de situatie kunnen taakorganisaties, teams en/of functies gecombineerd worden.
Omgevingszorg • Bijzonder uitvaartverzorging • Nazorg
4.7.6
4.7.6.1 Bijzondere uitvaartverzorging
Team Doel
Bijzondere uitvaartverzorging Het nemen van maatregelen ten aanzien van bijzondere uitvaartverzorging
Doelgroep
• Overledenen • Nabestaanden • Betrokkenen • Hulpverleners
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Het coördineren van het totale proces rondom de bijzondere uitvaartzorg. • In geval van één of meerdere dodelijke slachtoffer(s) zorgen voor de mogelijkheid tot (gemeenschappelijke) rouwverwerking, herdenkingsdiensten, stille tochten en het opvangen van na bestaanden van overledenen. • De regie voeren over de organisatie van een stille tocht en/of herdenkingsdienstbijeenkomst. • Het bij grote aantallen doden organiseren van een (nood-)begrafenis en een (nood-) begraafplaats (in samenwerking met lokale uitvaartondernemers)
Functionarissen / rollen
4.7.6.1
• Teamleider Bijzondere uitvaartverzorging • Medewerkers Bijzondere uitvaartverzorging • Informatiecoördinator(en)
89
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.7.6.2 Nazorg
Team Doel
Nazorg Het voorbereiden van maatregelen om na de ramp of crisis zo snel mogelijk terug te keren naar een “genormaliseerde” situatie. Daartoe hoort ook het voorbereiden en primair inrichten van een Informatie en AdviesCentrum (IAC). In deze fase wordt een (project-) organisatie ingericht voor het halen van bepaalde prestaties c.q. het continueren daarvan. De activiteiten zijn gericht op specifieke behoeften aan nazorg bij de slachtoffers. Deze organisatie bouwt op als de crisisorganisatie afschaalt.
Doelgroep
• Getroffenen • Familieleden • Hulpverleners / betrokken medewerkers • Gemeenteraad (in het kader van de verantwoording) • Bedrijven
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
• Inzicht krijgen in de omvang en gevolgen van de ramp waarbij in ieder geval aandacht bestaat voor psychosociale, medische, materiële en financiële schade en de wijze waarop deze kan worden hersteld en indien van toepassing vergoed. • Het opstellen van een advies, plan van aanpak of projectplan met betrekking tot de Nafase ten behoeve van bestuur en/of management.
4.7.6.2
Het IAC draagt zorg voor: • één informatiepunt naar de bevolking • het verstrekken van informatie aan betrokkenen • het verzamelen van vragen en peilen van gevoelens van bevolking • het faciliteren, ondersteunen van organisaties werkzaam in het IAC; bijvoorbeeld RIAGG, Sociale zaken, woningbouwcorporaties. Functionarissen / rollen
• Teamleider Nazorg • Medewerkers Nazorg • Informatiecoördinator(en) Voor het IAC zijn nodig: • Teamleider Informatiecentrum Op de juiste tijd, juiste plaats en in de juiste kwaliteit en kwantiteit (ver)werven, verwerken en leveren van personele en facilitaire voorzieningen. • Klantmanager Is verantwoordelijk voor de klantcontacten. • Medewerkers Informatie- en adviescentrum Uitvoeren van de werkzaamheden tot het leveren van personele en facilitaire voorzieningen.
4.7.7 Taakorganisatie backoffice (ondersteuning)
4.7.7
90
Taakorganisatie Team
Ondersteuning • Algemene ondersteuning • Bestuurs- juridische ondersteuning
Functionarissen / rollen
Wordt nader ingevuld in taakorganisatieplan.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.7.7.1 Algemene ondersteuning
Team Doel
Algemene ondersteuning Het organiseren van faciliteiten en infrastructuur voor taakuitvoering en taken plus bijbehorende personele onderst ondersteunen van de crisisorganisatie ten tijde van een ramp of crisis.
Doelgroep
Crisisorganisatie
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Advisering en ondersteuning op het gebied van juridische, facilitaire, personele financiële en protocollaire zaken.
Functionarissen / rollen
Wordt nader ingevuld in taakorganisatieplan.
4.7.7.1
4.7.7.2 Bestuurs- en juridische ondersteuning
Team Doel
Bestuurs- en juridische ondersteuning Het ondersteunen van de crisisorganisatie ten tijde van een ramp of crisis
Doelgroep
Crisisorganisatie
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Bieden van personele capaciteit en expertise t.b.v. bestuurs juridische ondersteuning op gemeentelijke producten en processen
Functionarissen / rollen
Wordt nader ingevuld in taakorganisatieplan.
4.7.7.2
4.7.8 Taakorganisatie Informatiemanagement
Taakorganisatie Teams Functionarissen / rollen
Informatiemanagement • BackOffice informatie • Beheer en output CRIB en CRAS
4.7.8
Wordt nader ingevuld in taakorganisatieplan.
4.7.8.1 Beheer en output CRIB en CRAS
Team Doel
Beheer en output CRIB en CRAS Het beheren, verifiëren en reproduceren van alle van belang zijnde persoons- en schadegegevens over getroffenen van een crisis in brede zin. Dit om inzicht te krijgen in de consequenties van de ramp of crisis voor personen of bedrijven en hierover informatie te kunnen verstrekken aan bepaalde belanghebbenden.
Doelgroep
Crisisorganisatie
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden Functionarissen / rollen
Wordt nader ingevuld in taakorganisatieplan.
4.7.8.1
Wordt nader ingevuld in taakorganisatieplan.
91
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.7.8.2 BackOffice informatie
4.7.8.2
92
Team Doel
BackOffice Informatie Verzamelen en doorgeleiden van informatie
Doelgroep
Crisisorganisatie
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden Functionarissen / rollen
Wordt nader ingevuld in taakorganisatieplan. Wordt nader ingevuld in taakorganisatieplan.
Regionaal RegionaalCrisisplan Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.8 Processen water- en scheepvaartzorg Waterbeheer en scheepvaartzorg is in de regio Midden- en West-Brabant de verantwoordelijkheid van meerdere organisaties. In de regio zijn de waterschappen Brabantse Delta, Rivierenland en De Dommel en Rijkswaterstaat (RWS) Noord-Brabant, RWS Zuid-Holland, RWS Zeeland en de provincie Noord-Brabant, de organisaties die waterbeheertaken behartigen. De waterschappen zijn verantwoordelijk voor de waterkwaliteit, zuiveren afvalwater, waterkwantiteit, dijken en scheepvaart: • Waterschap Rivierenland is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit, het zuiveren van afvalwater, de waterkwantiteit, en keringen in de gemeenten Aalburg, Woudrichem, Werkendam en gedeeltelijk Drimmelen. • Waterschap De Dommel is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit, het zuiveren van afvalwater, de waterkwantiteit, en keringen in de gemeenten Hilvarenbeek, Goirle en gedeeltelijk Tilburg en Alphen en Chaam. • Waterschap Brabantse Delta is verantwoordelijk voor de scheepvaart op de Markvlietboezem, de waterkwaliteit, het zuiveren van afvalwater, de waterkwantiteit, keringen in de overige gemeenten van Midden- en West-Brabant. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de waterkwaliteit, waterkwantiteit, scheepvaart en nautisch beheer van de volgende rivieren: • RWS Zeeland is verantwoordelijk voor het Volkerak-Zoommeer, de Westerschelde en de Schelderijnverbinding; • RWS Zuid Holland is verantwoordelijk voor de Maas, het Hollands Diep, de insteekhavens Moerdijk, Nieuwe Merwede en de Waal; • RWS Noord-Brabant is verantwoordelijk voor het Oude Maasje, het Markkanaal, het Wilhelminakanaal, de Donge en de Amertak Een overzicht van de stroomgebieden van het Waterschap en Rijkswaterstaat, is opgenomen als bijlage B en C.
93
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.8.1 Factsheet water- en scheepvaartzorg
Proces Waterbeheer: Waterkeren en waterkwantiteitsbeheer
Doel De zorg voor de regulatie van de waterhoeveelheden en het peil beheer in het waterhuishoudkundige systeem.
Waterbeheer: Waterkwaliteitsbeheer
De zorg voor de kwaliteit van het water en het behoud van het afgesproken niveau of herstel naar dat niveau, inclusief het opruimen van (opdrijvende) stoffen of objecten op water of oevers die het waterbeheer en/of het nautisch beheer hinderen.
Scheepvaartzorg: Nautisch verkeersmanagement
Het proces vindt zowel plaats tijdens ‘normale’ omstandigheden als bij incidenten en kent twee doelen:
4.8.1
94
• Verkeersopstoppingen of verkeersstremmingen te voorkomen en op te lossen, zowel binnen als buiten het rampterrein, om de hulpver lening en bestrijdingsactiviteiten zo min mogelijk te belemmeren en een vlotte verkeersafwikkeling te bevorderen; • Economische schade zoveel mogelijk beperken door het scheepvaartverkeer zo spoedig mogelijk weer doorgang te laten vinden, eventueel via een alternatieve route.
Scheepvaartzorg: Search and Rescue
Opsporing en redding van in nood verkerende mensen en dieren op/onder water in de periode dat er nog overlevingskansen zijn.
Informatiemanagement
Relevante partijen binnen de regionale crisisorganisatie voorzien van de benodigde informatie.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.8.2 Taakorganisatie Waterkeren en waterkwantiteitsbeheer
Taakorganisatie Doel
Waterkeren en waterkwantiteitsbeheer Het beheren en in stand houden van waterkeringen om veiligheid te bieden tegen overstromingen vanuit rijks- en regionale wateren. De zorg voor het reguleren van waterhoeveelheden (peilbeheer) in rijks- en regionale wateren, alsmede het grondwater.
Doelgroep
Alle instanties die betrokken zijn bij het beheer van waterkeringen en bij het waterkwantiteitsbeheer. Specifiek zijn dit: Rijkswaterstaat, het waterschap, de Provincie Noord-Brabant, de gemeenten en de veiligheidsregio Midden- en West-Brabant.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Taken: • Waterkeren: het in stand houden van waterkeringen volgens de veiligheidsnormen zoals bepaald in de Wet op de waterkeringen en Provinciale Verordening op Regionale Waterkeringen. • Waterkwantiteitsbeheer: het handhaven van de vastgestelde peilen in de rijkswateren, zoals vastgelegd in de Wet beheer rijkswateren. Voor de regionale wateren is dit vastgelegd in de door de waterschappen vastgelegde Peilbesluiten. • Zorgen voor droge voeten en voor voldoende water (niet te veel en niet te weinig).
Verantwoordelijkheden: • Waterbeheerders zorgen voor het beheersen en het verminderen van bestaande risico’s op overstromingen, wateroverlast en watertekort. • In buitengewone omstandigheden nemen de waterbeheerders maatregelen om de effecten (schade en slachtoffers) voor mens, dier en milieu te beperken. Hierbij moet onderscheid worden gemaakt tussen binnendijkse en buitendijkse gebieden. In het buitendijkse gebied zijn de gemeenten verantwoordelijk voor bestrijdingsmaatregelen. Bevoegdheden: • In de Bestuurlijke Netwerkkaarten worden de bevoegdheden voor het beheer van waterkeringen en wateren beschreven. • In het boek ‘Crisis en Recht’ (Ministerie van BZK) worden deze bevoegdheden schematisch nader toegelicht.
4.8.2
Functionarissen / rollen
• Burgemeesters; • Commissaris van de Koningin; • Voorzitter bestuur veiligheidsregio; • Voorzitter dijkgraaf /watergraaf waterschap; • Voorzitter waterschap; • Hoofd ingenieur directeur Rijkswaterstaat; • Minister van infrastructuur en milieu; • Havenmeester.
95
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.8.3 Taakorganisatie Waterkwaliteitsbeheer
Taakorganisatie Doel
Waterkwaliteitsbeheer De zorg voor de kwaliteit van het water en het behoud van het afgesproken niveau of herstel naar dat niveau, inclusief het opruimen van (opdrijvende) stoffen of objecten op water of oevers die het waterbeheer en/of het nautisch beheer hinderen. Onder waterkwaliteitsbeheer valt ook het zuiveren van het afvalwater. De zorg voor de kwaliteit van oppervlaktewaterlichamen behelst het zuiveren van het afvalwater van gemeentelijke rioleringen en van bedrijven, het reguleren van lozingen en het nemen van andere maatregelen in het oppervlaktewaterlichaam. De risico’s die aan het uitvoeren van deze taak verbonden zijn betreffen verontreiniging van een oppervlaktewaterlichaam, door lozing van afvalstoffen of door een natuurlijke oorzaak, en uitval van een zuiveringstechnisch werk.
Doelgroep
Alle instanties die betrokken zijn bij het waterkwaliteitsbeheer. Als waterkwaliteitsbeheerders worden aangemerkt: Rijkswaterstaat, de Provincie Noord-Brabant, waterschappen, gemeenten, veiligheidsregio Midden- en West-Brabant en bedrijven.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Taken: • De waterkwaliteitsbeheerder draagt zorg voor het toezicht op de kwaliteit van het oppervlakte- en grondwater. Verontreiniging van deze wateren kan veroorzaakt worden door bijvoorbeeld: het lozen van olie, verontreinigd bluswater, thermische verontreiniging, nucleaire besmetting, uitval of storing waterzuiveringsinstallatie, botulisme en blauwalg.
4.8.3
Verantwoordelijkheden: • De waterkwaliteitsbeheerders in rijkswateren (Rijkswaterstaat) of de regionale wateren (de waterschappen) zijn verantwoordelijk voor het beheer van de kwaliteit van water. • Binnen het gebied van de regio ligt het opperbevel in geval van een ramp dan wel zwaar ongeval bij de burgemeester(GRIP 3) of voorzitter van de veiligheidsregio (GRIP 4). • De provincie heeft bijzondere bevoegdheden en kan bijvoorbeeld een acute sluiting van zwemwater gelasten. • De gemeente en de provincie zijn verantwoordelijk voor de uitvoering van de Wet Milieubeheer (toelichten) Bevoegdheden: • De Bestuurlijke Netwerkkaarten beschrijven de bevoegdheden voor het waterkwaliteitsbeheer. • In ‘Crisis en Recht’ (Ministerie van BZK) worden deze bevoegdheden schematisch toegelicht.
96
Functionarissen / rollen
• Burgemeesters; • Commissaris van de Koningin; • Voorzitter bestuur Veiligheidsregio; • Voorzitter dijkgraaf /watergraaf waterschap; • Hoofd ingenieur directeur Rijkswaterstaat; • Minister van infrastructuur en milieu; • Havenmeester.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.8.4 Taakorganisatie Scheepvaartszorg
Taakorganisatie Inleiding
Scheepvaartzorg Het hoofdproces Scheepvaartzorg heeft betrekking op de integrale scheepvaartzorg in crisissituaties. Er wordt onderscheid gemaakt in: • Nautisch verkeersmanagement (2.1) • Search and Rescue (2.2) Ten aanzien van Scheepvaartzorg gelden verschillende bevoegdheden. Per proces worden deze verantwoordelijkheden en bevoegdheden nader gespecificeerd.
Achtergrondinformatie en wettelijk kader
• Bestuurlijke netwerkkaarten Crisisbeheersing • Handboek incidentbestrijding Waterrand • Scheepvaartverkeerswet • Wet beheer Rijkswaterstaatwerken • Wet Veiligheidsregio’s • Wrakkenwet
Organisatie Rijkswaterstaat
Verantwoordelijkheid Buiten het beheergebied van het Havenbedrijf op rijkswateren
(Rijks-)Havenmeester
Binnen het beheergebied van de (Rijks)havenmeester (havens binnen de gemeenten)
Waterschappen
Binnen het beheergebied van de waterschappen op regionale wateren
4.8.4
4.8.4
97
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.8.5 Taakorganisatie Nautisch verkeersmanagement
Taakorganisatie Doel
Nautisch verkeersmanagement Een vlotte en veilige doorstroming van de scheepvaart op vaarwegen en binnenwateren.
Doelgroep
Primaire doelgroep is het scheepvaartverkeer. Het waterschap en Rijkswaterstaat kunnen beide optreden in het kader van nautisch verkeersmanagement. Waterschappen treden in het kader van nautisch verkeersmanagement op in regionale wateren.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Taken: • Verkeersbegeleiding; • Verkeersplanning; • Regulering in geval van wijzigingen en toegangsbeperking.
Verantwoordelijkheden: • De nautisch beheerder is verantwoordelijk voor de zorg voor de veilige en vlotte afwikkeling van het scheepvaartverkeer buiten het plaats incident. • Naast het waterschap, Rijkswaterstaat en het Havenbedrijf kunnen de Provincie en gemeenten het beheer hebben over bruggen en sluizen in regionale wateren. • Binnen het gebied van de regio is het opperbevel in geval van een ramp dan wel zwaar ongeval toegekend aan de burgemeester (GRIP 3) of de voorzitter van de veiligheidsregio (GRIP 4).
4.8.5
Bevoegdheden: • De bevoegdheden zijn opgenomen in de Scheepvaartverkeerswet en aanverwante wetgeving.
98
Functionarissen / rollen
• Burgemeesters; • Commissaris van de koningin Noord-Brabant; • Voorzitter bestuur Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant; • Voorzitter dijkgraaf /watergraaf waterschap; • Hoofdingenieur-directeur (HID) RWS • Minister van infrastructuur en milieu; • Inspectie leefomgeving en transport; • Korps Landelijke Politie Diensten (KLPD) (voor handhaving buiten beheergebied); • Provincie; • Havenmeester.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.8.6 Taakorganisatie Search and Rescue
Taakorganisatie Doel
Search and Rescue Opsporing en redding van in nood verkerende bemanningen en passagiers van schepen.
Doelgroep
Een ieder die op of in het betreffende water gezocht en/of gered moet worden.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Taken: • Bij een incident op het water kunnen slachtoffers en/of letsel ont staan. Slachtoffers en gewonden krijgen door middel van Search and Rescue toegang tot de geneeskundige hulpverleningsketen. • Redding van personen kan vanuit het water, reddingsvlotten of van uit een (veer)boot plaatsvinden. In alle gevallen moeten de geredde personen naar een veilige plek, de aanlandingsplaats, om aan land te geraken.
Verantwoordelijkheden: • In eerste instantie dienen er aan boord van het betrokken (lucht) vaartuig voldoende reddingsmiddelen aanwezig te zijn voor alle opvarenden; • In tweede instantie dient er een beroep te worden gedaan op de capaciteit van in de nabijheid van het incident aanwezige scheepvaart; • In derde instantie zal een beroep worden gedaan op de aanwezige reddingscapaciteit van hulpverleningsdiensten zoals helikopters en reddingboten. SAR is een specialistische vorm van redden en is op verschillende wateren verschillend geregeld: • Op de Noordzee is de Directeur Kustwacht verantwoordelijk voor de SAR-taak, op basis van internationale regelgeving; • Op de ruime binnenwateren is ook de Directeur Kustwacht verantwoordelijk gesteld met de uitvoering van SAR, op basis van de Regeling inzake de SAR-dienst 1994. Deze regeling (tussen de minister van V&W en de minister van Defensie) betreft een uitbreiding van de internationale verantwoordelijkheid; • Op de overige wateren (waar de Kustwacht geen verantwoor delijkheid heeft), is de brandweer belast met het redden van mens en dier, op basis van de Wet Veiligheidsregio’s.
4.8.6
Functionarissen / rollen
• Burgemeester; • Hoofdingenieur Directeur (HID) Rijkswaterstaat; • Voorzitter dijkgraaf /watergraaf waterschap; • Directeur Kustwacht; • Brandweer; • Korps Landelijke Politiediensten; • Havenmeester.
99
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.8.7 Taakorganisatie Informatiemanagement
Taakorganisatie Doel
Informatiemanagement • Koppeling van informatiebronnen en -systemen ten behoeve van eenduidige beeldvorming in de algemene kolom en in de waterkolom. • Optimale ontsluiting en beschikbaarheid van informatie in de voorbereiding op en ten tijde van een incident ten behoeve van de crisisbeheersing. • Afstemming over welke informatie door alle partijen gedeeld moet worden en hoe kolomspecifieke informatie verwerkt moet worden om buiten de kolom gebruikt te kunnen worden. • Vastlegging van gegevens ten behoeve van evaluatie.
Doelgroep
• Alle in de preparatie betrokken partijen; • De besluitvormende overleggroepen en operationele actiecentra die betrokken zijn bij de bestrijding van een aan deze processen gerelateerd incident.
Taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden
Taken: • Realiseren van mogelijkheden tot uitwisseling van informatie tussen de verschillende systemen; • In beide kolommen benoemen van een functionaris die verantwoordelijk is voor de verwerking van informatie tussen de algemene kolom en waterkolom; • Vertalen van gedetailleerde, kolomspecifieke informatie in hoofdlijnen of eindconclusies die noodzakelijk zijn voor de beeldvorming en/of besluitvorming in de andere kolom en/of de eigen kolom; • Zorgen voor verslaglegging van de overleggen, waarbij genomen besluiten expliciet worden gemaakt en met alle andere partijen in het proces worden gedeeld; • Zorgen voor het bijhouden van een logboek per betrokken functionaris, liaison en/of actiecentrum; • Zorgen voor archivering van documenten, bestanden, beeldmaterialen en andere gegevens met betrekking tot een incident.
4.8.7
100
Verantwoordelijkheden: • Betrokken organisaties dragen zorg voor opleiding van de functionarissen die in de voorbereiding op of ten tijde van een incident een rol vervullen (dit kan binnen de eigen organisatie of multidisciplinair plaatsvinden); • Betrokken organisaties dragen zorg voor de organisatorische inrichting van de genoemde taken, zoals bijvoorbeeld het beschik baar maken en/of koppelen van systemen. Bevoegdheden: • Betrokken functionarissen krijgen toegang tot alle voor hun taakvervulling relevante systemen en bestanden.
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Taakorganisatie Functionarissen / rollen
Informatiemanagement • De sleutelfunctionaris in de informatie-uitwisseling tussen de algemene kolom en de waterkolom zijn de liaisons van de Waterschappen, Rijkswaterstaat en het Havenbedrijf Moerdijk. • De liaisons van de bij het proces Waterbeheer & Scheepvaartzorg betrokken partijen nemen plaats in het CoPI en ROT; zij brengen hun specifieke informatie in, hetzij mondeling in het overleg, hetzij op afstand via de Informatiemanager in het besluitvormingsproces. • In de backoffices van het ROT neemt een coördinator van de betrokken organisaties plaats die de informatie-uitwisseling met de eigen organisatie onderhoudt. • Betrokken organisaties benoemen binnen de eigen ondersteunings- groepen, operationele teams en/of besluitvormende overleggen een functionaris die belast is met het informatiemanagement en als aanspreekpunt fungeert voor de liaison in het CoPI en/of ROT.
4.8.7
101
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
102
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
deel III Partners in de rampenbestrijding & crisisbeheersing 103
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
5 deel III - Partners in rampenbestrijding & crisisbeheersing In elke crisis moet de crisisorganisatie haar activiteiten afstemmen met de activiteiten van tal van andere overheden en externe partners. Met welke partijen moet worden samengewerkt, hangt direct samen met de aard en omvang van het incident. In de Wet Veiligheidsregio’s is vastgelegd dat in het regionaal crisisplan afspraken met crisispartners over risico- en crisisbeheersing worden opgenomen. De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant heeft met een aantal partners afspraken gemaakt. In het kader van de implementatie van het regionaal crisisplan zullen deze afspraken worden geactualiseerd en verder worden uitgewerkt. Voor andere partners geldt dat de afspraken nog moeten worden gemaakt. In dit hoofdstuk wordt een overzicht gegeven van de bestaande en nog te maken afspraken met crisispartners.
5.1 Afspraken met crisispartners
Met de crisispartners maakt de regio in convenanten, rampbestrijdingsplannen en overige plannen afspraken over de aansluiting in de crisisorganisatie van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Dit heeft betrekking op de aansluiting op: • Sturende processen: hiermee worden afspraken bedoeld over leidinggevende functionarissen of liaisons die aansluiten in een CoPI of ROT. • Ondersteunende processen: hiermee worden afspraken bedoeld over het uitwisselen van informatie tijdens een incident ten behoeve van het totaalbeeld over het incident. In de samenwerking met andere overheden en externe partners hanteren de samenwerkende partijen de volgende uitgangspunten: • Alle partijen zijn zich bewust van de eigen (wettelijke) verantwoordelijkheden en bevoegdheden en van die van de andere betrokken partijen. • Alle partijen tonen zich bereid om in geval van conflicterende verantwoordelijkheden en bevoegdheden keuzes te maken en geschillen te beslechten vanuit het maatschappelijk belang.
5.2 Gemeentelijke gezondheidsdiensten (GGD-en)
Op het gebied van publieke gezondheid werkt de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant samen met de regionale GGD-en van West-Brabant en Hart voor Brabant. De afstemming met de GGD vindt plaats binnen de geneeskundige keten, onder regie van de GHOR. Met betrekking tot (voorbereiding op) de bestrijding van infectieziekten behorend tot de categorie A is in de Wet Publieke Gezondheid17 een aantal bevoegdheden neergelegd bij de voorzitter van de veiligheidsregio. De veiligheidsregio en de GGD-en zijn gezamenlijk verantwoordelijk voor de voorbereiding op de infectieziektebestrijding. Het deel van het crisisplan dat betrekking heeft op infectieziektebestrijding wordt daarom ook ter vaststelling voorgelegd aan de besturen van de GGD-en. De taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden met betrekking tot infectieziektebestrijding zijn uitgewerkt in paragraaf 4.5.1.3.
5.3 Waterbeheer en scheepvaartzorg
De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant werkt bij de bestrijding van incidenten en calamiteiten op, in en door het water samen met de relevante ‘waterpartners’: • Waterschap Brabantse Delta (coördinerend waterschap in met name de planvorming) • Waterschap Rivierenland • Waterschap De Dommel • Waterschap AA en Maas • Rijkswaterstaat, diensten Zuid Holland, Zeeland en Noord-Brabant In de bijlage is een grafisch overzicht opgenomen van de verschillende stroomgebieden van de waterschappen. De waterpartners zullen er zorg voor dragen dat er bij water gerelateerde incidenten en calamiteiten er een vertegenwoordiging aanwezig zal zijn ter advisering in het CoPI, ROT, GBT en RBT. Deze vertegenwoordiger zal mogelijk worden bijgestaan door een assistent liaison. De afspraken met de waterpartners worden vastgelegd in een convenant. In deel II zijn de processen met betrekking tot waterbeheer en scheepvaartzorg opgenomen.. 104
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
5.4 Openbaar Ministerie (OM)
In situaties van gijzeling, ontvoering, terrorisme, continuïteit strafrechtspleging en –uitvoering is het OM het bevoegde gezag dat primair aan zet is bij de crisisbeheersing. In deze situaties is de gezagrol van de Hoofdofficier van Justitie op basis van art. 13 Politiewet leidend. De burgemeester (GRIP 3) of de voorzitter van de veiligheidsregio (GRIP 4) stemt maatregelen ter handhaving van de openbare orde af met de Hoofdofficier van Justitie. Desgewenst vindt de afstemming plaats in een apart (regionaal) driehoeksoverleg. Het OM houdt rekening met de maatschappelijke impact en de verantwoordelijkheden en bevoegdheden van de (lokale) overheid. Bij opschaling naar GRIP 3 en GRIP 4 maakt een vertegenwoordiger van het OM deel uit van de kernbezetting van het GBT c.q. RBT.
5.5 Defensie
Defensie kent een aantal vormen van ondersteuning aan de civiele autoriteiten. • Militaire bijstand op grond van de Politiewet 1993 Onder militaire bijstand wordt verstaan: de door de bestuurlijke of justitiële autoriteiten gevraagde hulpverlening door de krijgsmacht ter handhaving van de openbare orde of strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, evenals de hulpverlening van de krijgsmacht in het geval van een ramp of zwaar ongeval of bij de ernstige vrees voor het ontstaan daarvan. Bij militaire bijstand wordt defensiepersoneel op basis van de artikelen 58, 59 en 60 van de Politiewet 1993 onder gezag van een civiele autoriteit geplaatst. De handhaving van de openbare orde geschiedt onder gezag van de burgemeester, terwijl de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde en het verrichten van taken ten dienste van de justitie geschiedt onder gezag van de Officier van Justitie. Van belang is dat deze inzet een getrapte systematiek heeft: wanneer er een behoefte is aan bijstand, zal eerst in de behoefte moeten worden voorzien door andere regiokorpsen. Wanneer niet in deze behoefte kan worden voorzien, kan een beroep worden gedaan op de krijgsmacht. • Militaire bijstand bij rampen of zware ongevallen op grond van de Wet Veiligheidsregio’s In de Wet Veiligheidsregio’s is de militaire bijstand geregeld in artikel 51. Dit artikel bepaalt dat de voorzitter van de veiligheidsregio een verzoek tot bijstand kan doen aan de Minister van BZK. Aanvragen voor militaire bijstand worden uitgevoerd volgens de procedure, omschreven in het Handboek Bijstand van het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC). Toetsing van aanvragen alsmede het stellen van eventuele prioriteiten worden uitgevoerd door het NCC/LOCC. • Militaire Steunverlening in het openbaar belang Onder militaire steunverlening wordt verstaan: de steun door de krijgsmacht –niet zijnde militaire bijstand- in situaties waarbij openbare belangen in het geding zijn. Het betreft goederen of diensten die dringend benodigd zijn en waarin niet, niet afdoende of niet tijdig door het aanvragende bestuursorgaan kan worden voorzien. Het operationeel bevel over de eenheden belast met de uitvoering van de steunverlening berust bij de door de Minister van Defensie aangewezen commandant. De commandant handelt op aanwijzing en onder verant woordelijkheid van het aanvragende bestuursorgaan. Naast inzet van Defensie bij crisisbeheersing en rampen bestrijding, worden er structureel een aantal Nationale taken uitgevoerd voor civiele overheden. Voor deze taken hoeft geen apart verzoek te worden ingediend. Voorbeelden van deze taken zijn kustwacht taken, explosieve opruiming en de bestrijding van luchtvaartterrorisme. Defensie stelt gegarandeerde en niet gegarandeerde capaciteiten ter beschikking, daar waar de civiele kolommen niet tijdig kwalitatief en/of kwantitatief in eigen middelen kunnen voorzien. Hierbij moet benadrukt worden dat dit landelijke capaciteiten zijn en daarom niet regionaal gegarandeerd worden. Defensie beschikt verder over unieke en specifieke capaciteiten die niet in de Catalogus ICMS18 zijn opgenomen. Bij behoefte kunnen deze Defensiecapaciteiten worden aangevraagd. Zij zijn echter niet gegarandeerd. Aanvragen worden uitgevoerd volgens de procedure, omschreven in het Handboek Bijstand van het LOCC Toetsing van aanvragen alsmede het stellen van eventuele prioriteiten worden uitgevoerd door het NCC/LOCC. De Officier Veiligheidsregio is de militair adviseur binnen de veiligheidsregio. In de warme fase is de OVR lid van de sectie Resourcemanagement in het ROT. De Officier wordt gealarmeerd vanaf GRIP 2. Hij adviseert over en ondersteunt bij de aanvraag van (specifieke) defensiecapaciteiten. Daarnaast zorgt hij ervoor dat de daadwerkelijke inzet van de gevraagde capaciteiten zo veel als mogelijk bespoedigd wordt. Actuele wettekst is te raadplegen op: www.wetten.nl. Catalogus Intensivering Civiel-Militaire Samenwerking, Ministerie van Defensie & Ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties (2007)
17 18
105
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
De burgemeester of voorzitter van de veiligheidsregio kan een liaison van defensie uitnodigen voor het GBT en RBT bij opschaling naar respectievelijk GRIP 3 en GRIP 4. In deel II zijn de taken van defensie opgenomen onder het proces Resourcemanagement. De afspraken met Defensie worden nader uitgewerkt in navolging op de resultaten van de landelijke werkplaats Resourcemanagement. In de regio Midden- en West-Brabant liggen twee militaire vliegvelden, de vliegbasis Gilze-Rijen en de vliegbasis Woensdrecht. De afspraken met Defensie voor de bestrijding van calamiteiten op deze vliegvelden zijn vastgelegd in rampbestrijdingsplannen.
5.6 Buurregio’s
Voor risico- en crisisbeheersing op bovenregionale schaal en voor interregionale bijstand sluit de regio convenanten over samenwerking af met de volgende buurregio’s: • Veiligheidsregio Brabant-Noord • Veiligheidsregio Brabant Zuid-Oost • Veiligheidsregio Gelderland Zuid • Veiligheidsregio Rotterdam Rijnmond • Veiligheidsregio Zeeland • Veiligheidsregio Zuid-Holland Zuid
5.7 Nationale crisis of ramp
In situaties waarin de nationale veiligheid in het geding is doordat één of meer vitale belangen worden aangetast en waarin de reguliere structuren en/of hulpmiddelen niet toereikend zijn om de stabiliteit te handhaven, is sprake van een nationale crisis en wordt de crisisbeheersing aangestuurd en gecoördineerd door de landelijke crisisorganisatie. Voor de veiligheidsregio is het Nationaal Crisis Centrum (NCC) een belangrijke partner. Het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) is verantwoordelijk voor de afhandeling van bijstandsverzoeken van de veiligheidsregio’s. Het NCC vervult de functie van interdepartementaal facilitair communicatiecentrum en knooppunt van en voor de bestuurlijke informatievoorziening. Het NCC ondersteunt de (inter)departementale crisisbesluitvorming Interdepartementale Commissie Crisisbeheersing (ICCB) en Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCB), op ambtelijk als op politiek-bestuurlijk niveau. Daarnaast zijn in Nederland ongeveer twintig instanties betrokken bij terrorismebestrijding. De Nationaal Coördinator Terrorismebestrijding (NCTV) is aangesteld om de samenwerking tussen al deze instanties te verbeteren. De coördinator is verantwoordelijk voor: • Analyse van (inlichtingen-)informatie • Beleidsontwikkeling • Regie over te nemen beveiligingsmaatregelen bij de bestrijding van terrorisme De NCTV en zijn medewerkers vallen onder de verantwoordelijkheid van de minister van Veiligheid en Justitie. Organisatorisch en beheersmatig is de organisatie van de NCTV ondergebracht bij het ministerie van Veiligheid en Justitie, op vergelijkbare wijze als een directoraat-generaal. De taken van de NCTV zijn: • Combineren, analyseren en integreren van informatie van inlichtingenverschaffende diensten, bestuurlijke, wetenschappelijke en overige bronnen. Zo kunnen integrale analyses, dreigingsbeelden en andere kennisproducten worden gemaakt inzake terrorisme en radicalisering. Deze vormen de inhoudelijke basis voor beleidsontwikkeling. • Ontwikkeling van een helder, samenhangend en eenduidig beleid op het vlak van terrorismebestrijding. Dit geldt ook voor strategische en internationale beleidsontwikkeling; • Regie op samenwerking van de verschillende partijen die betrokken zijn bij terrorismebestrijding. Dit geldt zowel voor structurele en incidentele samenwerking. • Regie op voorlichting, woordvoering en communicatiestrategie op het vlak van terrorismebestrijding. • Onderhouden, uitvoeren en vernieuwen van het nationaal stelsel van bewaken en beveiligen. • Toezien op beveiliging van de burgerluchtvaart. Bij de beveiliging van de burgerluchtvaart en het stelsel bewaken en beveiligen gaat het niet alleen om terroristische dreigingen maar ook om andere soorten dreigingen, zoals gewelddadige actievoerders en verwarde personen. Met het bundelen van deze taken wordt de slagvaardigheid van de overheid vergroot. 106
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Het LOCC ondersteunt de veiligheidsregio’s namens de minister van Veiligheid en Justitie in alle (multidisciplinaire) operationele aspecten in geval van dreigende of acute crises, rampen, grootschalige incidenten en evenementen (nationaal en internationaal). Het LOCC coördineert de bovenregionale inzet en bijstand van politie- en veiligheidsregio’s, en krijgsmacht in de voorbereidings- en responsfase. Op verzoek van de voorzitter van de MCCB kan de Landelijk Operationele Staf (LOS) worden geactiveerd. De LOS bestaat uit een voorzitter en vertegenwoordigers afkomstig vanuit de brandweer-, GHOR-, politie- en Defensieorganisatie. De LOS heeft tot taak het leveren van operationeel advies over de beschikbaarheid van mensen en middelen ten behoeve van nationale rampenbestrijding en crisisbeheersing in het kader van openbare orde. Om dit te kunnen doen is de LOS opgebouwd uit vier secties: Planning en Advies, Operaties en Bijstandscoördinatie, informatiemanagement en Facilitaire ondersteuning. Deze secties worden bemand door personeel van het LOCC. In geval van langdurig en intensief optreden bij een ramp van nationale omvang kan het Staf Detachement Nationale Operaties van het Ministerie van Defensie aansluiten bij het LOCC, met name voor het leveren van planningscapaciteit. Het advies van de LOS verloopt alleen via de nationale besluitvormingsstructuur. De LOS draagt verder zorg voor de communicatie over en de afstemming van de in de nationale crisisbesluitvormingsstructuur genomen besluiten richting de operationele diensten via het NCC.
5.8 Internationale samenwerking
De Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant ligt aan de Belgische grens. Voor risico- en crisisbeheersing op bovenregionale schaal maakt de regio afspraken over samenwerking bij grensoverschrijdende incidenten, rampen en crises met de Belgische overheden.
5.9 Sector Vitale infrastructuur
Bij rampen en crises waarbij de vitale infrastructuur is getroffen of wordt bedreigd werkt de veiligheidsregio samen met externe partners die verantwoordelijk zijn voor de vitale voorzieningen. Het gaat om de volgende partners: • Drinkwatervoorziening • Gas en elektra (netbeheerders en energiemaatschappijen) • Telecom • Openbaar vervoer (vervoerders en spoorbeheerder) Het regionaal risicoprofiel wordt verder uitgewerkt voor het scenario ‘uitval nutsvoorzieningen’. Hierin worden mogelijk andere relevante externe partners geïdentificeerd. De veiligheidsregio zal convenanten afsluiten met de partners uit de sector vitale infrastructuur.
5.10 Rijksheren
Rijksheren zijn rechtstreeks bestuurlijk vertegenwoordiger van de vakminister in hun eigen territoriaal gebied. Zij mogen bij een crisis tijdelijk bestuurlijke noodbevoegdheden van hun minister uitoefenen. Aan twee voorwaarden moet er zijn voldaan: • de desbetreffende noodbevoegdheden zijn ten tijde van de concrete crisis door de Minister-president in werking gesteld, en • de vakminister verleent ten tijde van die crisis een speciaal noodmandaat voor het gebruik van een of meer van de inwerkinggestelde noodbevoegdheden. De vakminister bepaalt of hij het noodzakelijk vindt dat in een concrete crisis een of meer van zijn eigen rijksheren optreden. Pas als hij besluit dat ‘het nuttig en nodig is’ en als gevolg hiervan een noodmandaat verleent, is de rijksheer gelegitimeerd tot optreden. Het is dus niet vanzelfsprekend dat de rijksheer noodbevoegdheden mag gebruiken in een crisis. De minister kan zo’n mandaat ook clausuleren door aan te geven in welk geval de noodbevoegdheid mag worden uitgeoefend. De rijksheren leggen na de crisis rekening en verantwoording af aan hun eigen minister.
107
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Veel departementen hebben hun eigen rijksheren, elk voor hun eigen gebied. Binnen de regio Midden- en West-Brabant zijn de volgende rijksheren relevant:
5.10
Ministerie Binnenlandse Zaken Veiligheid en Justitie Buitenlandse Zaken
Rijksheer Commissaris der Koningin
Infrastructuur en Milieu
Hoofd Ingenieur Directeur van Rijkswaterstaat
Economische Zaken, Landbouw en Innovatie
Directeur Kamer van Koophandel en fabrieken
Volksgezondheid, Welzijn en Sport
Regionaal geneeskundig inspecteur
Defensie
Regionaal Militair Commandant Zuid
De Commissaris der Koningin is tevens de coördinerend rijksheer voor alle rijksheren.
5.11 Bestuurlijk netwerk
Bestuurlijke netwerkkaarten maken inzichtelijk wie in een crisis verantwoordelijk is op bestuurlijk niveau. Hierin worden ook de positie van de rijksheren ten aanzien de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden uitgewerkt. Voor de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant worden de bestuurlijke netwerkkaarten uitgewerkt en bestuurlijk vastgesteld19.
5.12 Overige partners
Naast bovengenoemde partners zijn er op dit moment ook convenanten afgesloten met Omroep Brabant ten aanzien van het fungeren als rampenzender. Het BOT-mi, de Kustwacht en de Koninklijke Nederlandse Reddingsmaatschappij.
Zie www.veiligheidsberaad.nl voor de bestuurlijke netwerkkaarten van de provincies Noord-Holland en Flevoland. Deze dienen als basis voor de uitwerking van de netwerkkaarten ten behoeve van Midden- en West-Brabant.
19
108
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
6. Bijlagen A. Procesmodel Sturen Rampenbestrijding & Crisisbeheersing B. Stroomgebieden Waterschappen C. Stroomgebieden Rijkswaterstaat D. Samenstelling projectgroep E. Lijst met gebruikte afkortingen
109 112 113 113 114
A. Procesmodel Sturen Rampenbestrijding & Crisisbeheersing Het proces sturen rampenbestrijding en crisisbeheersing wordt weergegeven in het processchema hieronder en levert drie producten op: • besluit bestrijdingsstrategie; • inzetplan; • inzetopdracht.
(Plannen)
Totaalbeeld: Afwijkingsinformatie
Alarmering
Strategieadvies
Totaalbeeld
(Bestrijdings) strategie bepalen
Voortgangsinformatie
Voortgangsinformatie
Besluit bestrijdingsstrategie
Aanpak bepalen
Inzetadvies Inzetplan
WERK VERDELEN
Inzetopdracht
Het volledige procesmodel Sturen Rampenbestrijding & Crisisbeheersing is beschikbaar op de website van Infopunt Veiligheid (www.infopuntveiligheid.nl).
109
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Besluit bestrijdingstrategie
Doel: Bereiken dat bekend wordt wat er bereikt moet worden bij de beheersing van de crisis c.q. de bestrijding van de ramp (te realiseren prestaties) en welke beleids- en tolerantiegrenzen daarbij in acht moeten worden genomen. Minimale inhoud van het Besluit bestrijdingsstrategie: 1 Toestand (omgevingsinformatie, condities) 1.1 Totaalbeeld: incidentbeschrijving 1.2 Risicoprofiel incidentscenario: 1.2.1 Waarschijnlijkheid 1.2.2 Impact 2 Beleid 2.1 Beleiduitgangspunten (uit beleidsplan) 2.2 Afspraken bestuurlijke ketenpartners 2.3 Verzoek/aanwijzingen/voorzieningen 3 Maatregelen 3.1 Te behalen bestuurlijke en operationele prestaties (in incident-/herstelfase): te bereiken effecten 3.2 Te hanteren beleiduitgangspunten (o.a. risico’s voor hulpverleners) 3.3 Te hanteren tolerantiegrenzen 3.4 Bestuurlijke condities: toepassing (nood)bevoegdheden 3.5 Toelichting / onderbouwing 4 Ondersteuning Bereikbare en beschikbare • Personele voorzieningen • Facilitaire voorzieningen • Mate van bijstand
Inzetplan
Doel: Bereiken dat bekend wordt hoe de (bestrijdings)strategie integraal gerealiseerd moet worden, inclusief de door betrokken partijen in te zetten capaciteiten. Minimale inhoud: 1 Toestand (omgevingsinformatie, condities) 1.1 Totaalbeeld: incidentbeschrijving 1.2 Risicoprofiel incidentscenario: 1.2.1 Waarschijnlijkheid 1.2.2 Impact 1.2.3 Beïnvloedingsmogelijkheden 2 Beleid (bestrijdingstrategie) 2.1 Te behalen operationele prestaties (in incident-/herstelfase) 2.2 Te hanteren beleiduitgangspunten 2.3 Te hanteren tolerantiegrenzen 2.4 Bestuurlijke condities: toepassing (nood)bevoegdheden 2.5 Toelichting / onderbouwing 2.6 Bereikbare en beschikbare personele en facilitaire voorzieningen, mate van bijstand 2.7 Wijzigingen t.o.v. eerdere versie bestrijdingstrategie 3 Maatregelen 3.1 Maatregelen en voorzieningen: start van processen / knoppen 3.1.1 Brandweerzorg 3.1.2 Geneeskundige zorg 3.1.3 Bevolkingszorg 3.1.4 Politiezorg 3.1.5 Overige sectoren 4 Ondersteuning 4.1 Personele voorzieningen 4.1.1 Dienstroosters 4.1.2 Opvang en briefing 4.1.3 Nazorg 4.1.4 Alarmering (op- en afschalen) 4.2. Facilitaire voorzieningen 4.2.1 Huisvesting 110
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
4.2.1.1 Locatie aansturingniveaus 4.2.1.2 Opkomstlocaties 4.2.2. Middelen 4.2.2.1 Uitrusting en kleding 4.2.2.2 Catering 4.2.2.3 Materieel en vervoersdiensten 4.2.2.4 Communicatiemiddelen (C2000) 4.2.3. ICT 4.2.3.1 Crisismanagementsysteem (LCMS) 4.2.4. Financiën 4.2.4.1 Kosten maatregelen en voorzieningen 4.2.4.2 Verrekening van kosten 5. Organisatieaspecten 5.1 Organisatiestructuur 5.1.1 Organogram 5.1.2 Functiestructuur leiding & coördinatie 5.2 Verbindingsschema
Inzetopdracht
Doel: Bereiken dat het werk kan worden uitgevoerd. Minimale inhoud: 1 Toestand (omgevingsinformatie, condities) 1.1 Totaalbeeld: incidentbeschrijving 1.2 Context ten behoeve van specifieke uitvoering 2 Beleid (bestrijdingstrategie) 2.1 Beleiduitgangspunten 2.2 Tolerantiegrenzen 2.3 Bestuurlijke condities: toepassing (nood)bevoegdheden 2.4 Toelichting / onderbouwing 2.5 Wijzigingen t.o.v. eerdere inzetopdracht 3 Maatregelen 3.1 Te realiseren prestatie / uit te voeren maatregelen
Zo nodig nadere invulling door werkplaatsen.
4 Ondersteuning 4.1 Personele voorzieningen 4.1.1 Dienstroosters 4.1.2 Opvang en briefing 4.1.3 Nazorg 4.1.4 Alarmering (op- en afschalen) 4.2 Facilitaire voorzieningen 4.2.1 Huisvesting 4.2.1.1 Locatie aansturingniveaus 4.2.1.2 Opkomstlocaties 4.2.2 Middelen 4.2.2.1 Uitrusting en kleding 4.2.2.2 Catering 4.2.2.3 Materieel en vervoersdiensten 4.2.2.4 Communicatiemiddelen (C2000) 4.2.3 ICT 4.2.3.1 Crisismanagementsysteem (LCMS) 4.2.4 Financiën 4.2.4.1 Kosten maatregelen en voorzieningen 4.2.4.2 Verrekening van kosten 5 Organisatieaspecten 5.1 Organisatiestructuur 5.1.1 Organogram 5.1.2 Functiestructuur leiding & coördinatie 5.2 Verbindingsschema
111
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
B. Stroomgebieden Waterschappen
112
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
C. Stroomgebieden Rijkswaterstaat
D. Samenstelling projectgroep
Leden projectteam / met medewerking van: Cynthia de Jong Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Ceriel Thissen Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Rogier Gottmer Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Marieke van Wijk Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Thorsten Hackl Brandweer Midden- en West-Brabant Frank van Hooft Brandweer Midden- en West-Brabant Mariëtte van Erp Politie Midden- en West-Brabant Thijs van der Meulen Politie Midden- en West-Brabant Toine van Peer GHOR Midden- en West-Brabant Oda Meulenberg GHOR Midden - en West-Brabant Annemieke van der Zijden GGD Midden- en West-Brabant Geert van der Vleuten GMK Midden- en West-Brabant Christel Heeregrave Defensie Nicole Bleijenberg Defensie Frank van Beek Waterschap Brabantse Delta René Soet Openbaar Ministerie regioparket Breda - Middelburg
113
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
E. Lijst met gebruikte afkortingen AC AC-Bz ACB AGS AIVD AOE AOV BOB BOT BOT-MI Bz CaCo CBRN (e) CdK CGOR CGV CIE COH CoPI CRAS CRIB DCC DKDB DPG DSI DSRT EL&I GAGS GBT GGD GGZ GHOR GMK GNK-C GRIP GROP HBB HGN HID HIN HINT HHN HMob HOha HON HOPEx HOvD HOvJ HOPS IAC KLPD LCMS LOCC LOS LTFO MCCB MICD MIVD
114
Algemeen Commandant Algemeen Commandant Bevolkingszorg Actie Centrum Brandweer Adviseur Gevaarlijke Stoffen Algemene Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten Aanhoudings- en Ondersteunings- Eenheid Ambtenaar Openbare Veiligheid Beeldvormen, oordeelvormen en besluitvormen Beleid Ondersteunend Team Beleid Ondersteunend Team Milieu Incidenten Bevolkingszorg Calamiteiten Coördinator Chemisch, Biologisch, Radioactief, Nucleair (explosief) Commissaris der Koningin Centrum voor Gezondheidsonderzoek bij Rampen Coördinator Gewondenvervoer Criminele Inlichtingen Eenheid Commando Haakarmbak Commando Plaats Incident Centrale Registratie Afhandeling Schade Centrale Registratie en Informatie Bureau Departementaal Coördinatiecentrum Dienst Koninklijke en Diplomatieke Beveiliging Directeur Publieke Gezondheid Dienst Speciale Interventies Dienst Specialistische Recherche Toepassingen Economische Zaken Landbouw en Innovatie Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen Gemeentelijk Beleidsteam Gemeentelijke Gezondheids Dienst Geestelijke Gezondheidszorg Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio Gezamenlijke Meldkamer Geneeskundige Combinatie Gecoördineerde Regionale Rampbestrijdings Procedure GGD Rampen Opvangplan Hoofd taakorganisatie Bewaken en Beveiligen Hoofd Gewondennest Hoofdingenieur-Directeur Rijkswaterstaat Hoofd taakorganisatie Informatie Hoofd taakorganisatie Speciale Interventies Hoofd taakorganisatie Handhaving Netwerken Hoofd taakorganisatie Mobiliteit Hoofd taakorganisatie Handhaving Hoofd taakorganisatie Ondersteuning Hoofd taakorganisatie Opsporings Expertise Hoofdofficier van Dienst Hoofdofficier van Justitie Hoofd taakorganisatie Opsporing Informatie Advies Centrum Korps Landelijke Politiediensten Landelijk Crisis Management Systeem Landelijke Operationeel Coördinatie Centrum Landelijke Operationele Staf Landelijk Team Forensische Opsporing Ministeriële Commissie Crisisbeheersing Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten Militaire Inlichtingen- en Veiligheidsdiensten
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
MMT Mobiel Medisch Team MPL Leergang Meetplan Leider NCC Nationaal Crisiscentrum NCTV Nationaal Coördinator Terrorisme Bestrijding NRG Nucleaire dienstverlening voor Energie, Milieu en Gezondheid OM Openbaar Ministerie OvD Officier van Dienst OvD-B Officier van Dienst - Brandweer OvD-BZ Officier van Dienst - Bevolkingszorg OvD-G Officier van Dienst - Gezondheidszorg OvD-P Officier van Dienst - Politie OvD-RWS Officier van Dienst Water- en Scheepvaartzorg OVR Officier Veiligheidsregio PD Plaats Delict PDM Plaats Delict Management PSHOR Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen RAV Regionale Ambulance Voorziening RBT Regionaal Beleidsteam RCC Regionaal Coördinatie Centrum RIVM Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu ROL Regionaal Operationeel Leider ROT Regionaal Operationeel Team RWS Rijkswaterstaat SGBO Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden SIGMA Snel Inzetbare Groep ter Medische Assistentie SMH Spoedeisende Medische Hulp TEV Team Explosieven Verkenning TGO Team Grootschalige Opsporing VE Verkennings Eenheid V&J Veiligheid en Justitie VRMWB Veiligheidsregio Midden – en West-Brabant Vz Voorzitter WABO Wet Algemene Bepalingen Omgevingsrecht WAS Waarschuwings- en alarmeringsstelstel WVD Waarschuwings- en Verkenningsdienst Wvr Wet Veiligheidsregio’s
115
Regionaal Crisisplan 2012 - 2016 VRMWB
Colofon Dit document is tot stand gekomen in opdracht van de veiligheidsdirectie van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant, 29 maart 2012. Adres Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant Postbus 467 5000 AL Tilburg www.veiligheidsregiomwb.nl Beheer Het beheer, de borging en actualisatie van dit document is belegd bij het veiligheidsbureau van de Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant. Het regionaal crisisplan zal indien nodig elk jaar tekstueel worden geactualiseerd en minimaal een keer per vier jaar opnieuw voor vaststelling worden aangeboden aan het Algemeen Bestuur van de veiligheidsregio. Actuele documenten en informatie zijn beschikbaar via www.veiligheidsregiomwb.nl. Auteur en projectleiding Cynthia de Jong (
[email protected]) Ceriel Thissen (
[email protected]) Druk, ontwerp, fotografie en eindredactie Drukkerij Printvisie, Rotterdam Studio 47, Antwerpen Fotografie; pag 61 Bart van Hattem fotografie, rechthebbenden foto’s pag 41 en 79, gelieve contact op te nemen met
[email protected] Communicatie Veiligheidsregio Midden- en West-Brabant
116