REGIONAAL CRISISPLAN FRYSLÂN
Maart 2012 Autorisatie Opdrachtgever
AB
Opsteller
S. Ververs
Versiegegevens Versie
Datum
Verzonden aan
Met als doel
0.2
10 oktober 2011 5 december 2011 5 december 2011 15 december 2011 14 maart 2012
Werkoverleg Brandweer & Veiligheid
vaststelling
POOK
Advies
Directie CB
Instemming
Dagelijks Bestuur
Instemming
AB
Vaststelling
1.0 1.0 1.0 2.0
Inhoudsopgave 0. Inleiding 3 Deel I. De Crisisorganisatie 4 1. Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) ..................................................... 4 1.1 Introductie ...................................................................................................................................... 4 1.2 Uitgangspunten GRIP .................................................................................................................... 4 1.3 GRIP-teams en kernbezetting ....................................................................................................... 5 1.4 Wanneer GRIP?............................................................................................................................. 6 1.4.1 Een plotselinge gebeurtenis ontwikkelt zich tot een ramp of crisis ................................................ 6 1.4.2 Bovenregionale en landelijke incidenten ........................................................................................ 6 1.4.3 Een ramp of crisis kondigt zich aan................................................................................................ 6 2. Alarmeren, opkomst en bijstand ................................................................................................. 7 2.1 Alarmeren....................................................................................................................................... 7 2.2 Opkomst......................................................................................................................................... 7 2.2.1 Opkomsttijden................................................................................................................................. 7 2.2.2 Voldoen aan opkomsttijden ............................................................................................................ 8 2.3 Aflossing......................................................................................................................................... 8 2.4 Bijstand .......................................................................................................................................... 8 2.5 Vestiging en uitwijk ........................................................................................................................ 9 3. Bestuurlijke en operationele leiding.......................................................................................... 10 3.1 Bestuurlijke leiding en opperbevel ............................................................................................... 10 3.2 Operationele leiding ..................................................................................................................... 10 4. Opschalen en afschalen ........................................................................................................... 11 4.1 Opschalen .................................................................................................................................... 11 4.1.1 Door wie wordt de procedure gestart? ......................................................................................... 11 4.1.2 Automatische opschaling.............................................................................................................. 11 4.1.3 Monodisciplinaire opschaling ....................................................................................................... 11 4.1.4 Opschaling bij evenementen ........................................................................................................ 11 4.2 Afschalen ..................................................................................................................................... 12 4.2.1 Door wie wordt de procedure beëindigd?..................................................................................... 12 4.2.2 Monodisciplinaire afschaling ........................................................................................................ 12 5. Informatiemanagement (netcentrisch werken)......................................................................... 13 6. Crisispartners................................................................................................................... 16 6.1 Rijksheren....................................................................................................................... 15 6.2 De commissaris van de Koningin ................................................................................ 15 6.3 Het Openbaar Ministerie ............................................................................................... 15 6.4 De waterschappen en Rijkswaterstaat ........................................................................ 15 6.5 Defensie .......................................................................................................................... 16 6.6 Landelijke coördinatiecentra ........................................................................................ 16 6.6.1 Nationaal Crisiscentrum................................................................................................... 16 6.6.2 Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum .................................................................... 16 6.6.3 Landelijke Operationele Staf............................................................................................ 16 6.6.4 Departementaal coördinatiecentrum................................................................................ 16 7. Waterbeheer en Scheepvaartzorg 18 Deel II. Processen per kolom ................................................................................................................ 20 Processen Bevolkingszorg 20 Processen Brandweerzorg .................................................................................................................... 75 Processen Geneeskundige zorg 86 Processen Politiezorg 101 Bijlagen 122 Bijlage I: Ambtsinstructie Commissaris der Koningin 123 Bijlage II: Structuurschema Waterbeheer en Scheepvaartzorg 128 o Bijlage III: Werkwijze RBT 130
2
0.
INLEIDING
De Veiligheidsregio Fryslân is opgericht om een doelmatige en slagvaardige hulpverlening te verzekeren, mede op basis van een gecoördineerde voorbereiding. Om hieraan invulling te geven moet antwoord gegeven worden op drie vragen: • Wat bedreigt de inwoners en bezoekers van onze regio en hoe erg is dat? • Wat moet de Veiligheidsregio kunnen en wat hebben we daarvoor nodig? • Wie doet wat tijdens een crisis in onze Veiligheidsregio? De eerste vraag wordt beantwoord in het regionaal risicoprofiel dat in 2010 is vastgesteld. De belangrijkste risico’s voor Fryslân zijn, rekening houdend met impact en waarschijnlijkheid, onderstaande incidenttypen: • Hittegolf; • Ziektegolf (pandemie); • Overstroming vanuit zee; • Incident beroepsvaart/ ruim water (veerboot); • Uitval elektriciteitsvoorziening; • Besmettingsgevaar (toxische brand); • Vollopen polder/ dijkdoorbraak; • Brand in gebouw verminderd zelfredzame personen. Het antwoord op de vraag ‘wie doet wat tijdens een crisis in onze Veiligheidsregio’ is terug te vinden in dit regionaal crisisplan. Meer concreet bevat het crisisplan een overzicht van de verantwoordelijkheden en bevoegdheden, alsmede de organisatie van de maatregelen en voorzieningen die genomen kunnen worden in geval van een crisis. Voor specifieke risico’s is vereist, dat het crisisplan nader wordt uitgewerkt in rampbestrijdingsplannen. In overleg met de gemeenten is er ook een aantal incidentbestrijdingsplannen in Fryslân. Deze plannen zijn qua opzet gelijk aan rampbestrijdingsplannen maar hebben geen wettelijke grondslag. Op grond van het risicoprofiel wordt beoordeeld voor welke risico’s een incidentbestrijdingsplan van meerwaarde is. In het beheersen en bestrijden van crisissituaties hebben veel partijen een taak. De gemeenten in Fryslân hebben de coördinatie van en sturing op de besluitvorming en uitvoering gebundeld in de Veiligheidsregio. Crises voelen zich niet gebonden door de grenzen van een gemeente, regio of land. In het crisisplan wordt ook de positie van de Veiligheidsregio toegelicht bij incidenten met een bovenregionaal of nationaal karakter. Het crisisplan is breder te benutten dan uitsluitend in de acute fase van een crisis. Ook in situaties waarin nog geen sprake is van een calamiteit, maar wel van een concrete dreiging kan conform de beschreven structuur gewerkt worden. Vergelijkbaar hieraan is ook in de periode ná een crisis behoefte aan coördinatie en sturing. Het Crisisplan bestaat uit 2 delen. In deel I wordt de crisisorganisatie beschreven. De crisisorganisatie is voor Veiligheidsregio Fryslân beschreven in de op 28 februari 2011 vastgestelde GRIP-regeling. Om die reden is dit deel ook als separaat document onder de naam GRIP-regeling bekend. In deel II worden per kolom de deelprocessen verder uitgewerkt, wordt het netcentrisch werken toegelicht en staan de afspraken met de crisispartners genoemd.
3
Deel I: de Crisisorganisatie 1. Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP) 1.1 Introductie Als zich ondanks alle risicobeperkende maatregelen, die zowel door particulieren als de (semi-) overheid getroffen worden, een ramp of crisis voordoet, is het van groot belang dat de rampenbestrijding- en crisisbeheersingsorganisatie vlot en als geheel start met de uitvoering van haar taken. Het Besluit veiligheidsregio’s stelt om die reden eisen aan de rampenbestrijding- en crisisbeheersingsorganisatie in die situaties waarbij een onmiddellijke en totale opschaling noodzakelijk is om de gevolgen van de ramp of crisis vanaf het eerste moment efficiënt en effectief te kunnen bestrijden. De aard en omvang van het incident, ramp of crisis en de mate van inzet van eenheden zijn maatgevend voor de omvang en samenstelling van de rampenbestrijding- en crisisbeheersingsorganisatie. Hoe de multidisciplinaire operationele en bestuurlijke opschaling bij incidenten, rampen en crises binnen Veiligheidsregio Fryslân is georganiseerd is uitgewerkt in de voorliggende Gecoördineerde Regionale Incidentbestrijding Procedure (GRIP). Hierbij wordt nadrukkelijk aangetekend dat hoewel de GRIP-regeling een duidelijke structuur en standaardisering kent, zij ook voor de operationele en bestuurlijke leidinggevenden de mogelijkheid van flexibiliteit biedt. Dit betekent dat de operationeel leider en burgemeester om hem of haar moverende redenen van de regeling kan afwijken, indien de situatie dit vereist. GRIP is immers een middel en geen doel op zich. 1.2 Uitgangspunten GRIP De volgende uitgangspunten worden gehanteerd: Van de dagelijkse situatie naar de rampenbestrijding- en crisisbeheersingsorganisatie. GRIP beschrijft de systematiek om de coördinatiebehoefte af te stemmen zowel in de dagelijkse situatie met routinematige incidenten als in een volledig opgetuigde rampenbestrijding- en crisisbeheersingsorganisatie. • GRIP-fasen zijn aanvullend. Per hogere GRIP-fase worden nieuwe teams actief en deze teams veranderen qua samenstelling niet als de hogere GRIP-fase wordt afgekondigd. De coördinatie tussen de verschillende teams kan echter wel veranderen (voorbeeld hiervan is de informatielijn in GRIP 2 en de bevelslijn in GRIP 3 tussen de burgemeester en het ROT). Bij elke hogere fase komt de algehele coördinatie op een niveau hoger te liggen, namelijk het RBT. In dit geval (GRIP 4) is het GBT niet meer actief. • GRIP-fasen zijn niet perse opvolgend. De passende GRIP-fase kan ook direct worden afgeroepen (wanneer bijvoorbeeld van meet af aan duidelijk is dat sprake is van grootschalige evacuatie kan direct naar GRIP 3 worden opgeschaald). Een GRIP-fase kan dus worden afgekondigd zonder dat het lagere niveau is ingesteld. “De hoogste bieder wint”. • Opschalingopdrachten staan niet ter discussie. Indien één van de hulpverleningsdiensten of gemeenten van mening is dat opschaling noodzakelijk is, volgen de overige diensten dit besluit. Omtrent de bevoegdheden hieromtrent is een en ander vastgelegd in een mandaatregeling. Evaluatie achteraf wijst uit of de juiste GRIP-fase is afgekondigd. Voor meer informatie omtrent op- en afschalen verwijs ik u naar hoofdstuk 5. • Niet alle teams hoeven geactiveerd te worden. Het kan voorkomen bij incidenten dat in de regio wel een effectgebied, maar geen brongebied is (bijvoorbeeld bij rook- of stankoverlast met een bron buiten de Veiligheidsregio Fryslân). Er wordt dan alleen een ROT geformeerd en geen CoPI.
4
• De kernbezetting van een team komt altijd. De kernbezetting ofwel de minimale bezetting van een GRIP-team reageert altijd op de GRIPalarmering en begeeft zich naar de opkomstlocatie van het desbetreffende team. Ook al lijkt er op het eerste gezicht voor een bepaalde discipline geen directe aanleiding om op te komen. De andere disciplines hebben behoefte aan multidisciplinaire afstemming voor het scenariodenken voor de bestrijding van het incident, ramp of crisis. 1.3 GRIP-teams en kernbezetting De GRIP-teams die binnen de opschalingsstructuur actief zijn, omschrijft het Besluit veiligheidsregio’s als ‘de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing’. Het gaat hierbij om de volgende onderdelen: a. de meldkamer; b. één commando plaats incident (CoPI) of afhankelijk van de aard en de wijze waarop de ramp of crisis zich ontwikkelt meerdere commando’s plaats incident; c. een coördinerend onderdeel bij meer dan één commando plaats incident, zijnde één van de commando’s plaats incident; d. een of meerdere teams bevolkingszorg (TBZ); e. een regionaal operationeel team (ROT); en f. een gemeentelijk beleidsteam (GBT) bij een lokale ramp of crisis, of een regionaal beleidsteam (RBT) bij een bovenlokale ramp of crisis. GRIP bestaat uit vier fasen met per fase verschillende crisisteams, die elk op een eigen niveau functioneren: operationeel, tactisch of strategisch. Alle GRIP-teams hebben een minimale bezetting die kernbezetting wordt genoemd. Deze kernbezetting dient te allen tijde gehoor te geven aan de alarmering en zich te begeven naar de opkomstlocatie van het desbetreffende GRIP-team. De leidinggevende van elk team kan bepalen of het noodzakelijk is naast de kernbezetting nog andere functionarissen vanwege hun specifieke expertise toe te voegen aan het team. Bij elke GRIP-fase worden de vooraf gedefinieerde teams en functionarissen gealarmeerd, evenals de voorzieningen die daarbij horen. Op deze manier hoeft niet per incident, ramp of crisis bedacht te worden wat noodzakelijk is, waardoor de opschaling sneller en efficiënter kan verlopen.
Routinefase GRIP 1
CoPI
GRIP 2
CoPI
ROT
TBZ
GRIP 3
CoPI
ROT
TBZ
GRIP 4
CoPI
ROT
TBZ
Operationeel niveau
Tactisch niveau
GBT RBT Strategisch niveau
5
1.4 Wanneer GRIP? 1.4.1 Een plotselinge gebeurtenis ontwikkelt zich tot een ramp of crisis Afhankelijk van de aard en omvang van een incident wordt volgens vaste patronen opgeschaald naar de rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie in volle omvang. De procedure kan worden gestart indien bij de bestrijding van (grootschalige) incidenten, rampen of crises en/of een dreiging hiervan duidelijk behoefte is aan multidisciplinaire coördinatie en/of een eenduidige aansturing van de inzet van de diensten door multidisciplinaire teams. Iedere GRIP-fase kent een opschalingsreden, zoals beschreven in de volgende tabel. GRIP-fase Opschalingreden GRIP 1 Multidisciplinaire incidentbestrijding ter plaatse (bronbestrijding), waarbij: • Multidisciplinaire afstemming met eenhoofdige aansturing nodig is; • Noodzaak tot en behoefte aan coördinatie op operationele processen vanuit het brongebied bestaat. GRIP 2 Omvangrijke multidisciplinaire incidentbestrijding (bron- en effectbestrijding), waarbij: • Noodzaak tot en behoefte aan coördinatie, ook op tactische processen vanuit het effectgebied bestaat; • Het ROT taken over neemt aanvullend op het CoPI; • Multidisciplinaire logistieke ondersteuning noodzakelijk is; • Het ROT meerdere CoPI’s inzet. GRIP 3 Omvangrijke multidisciplinaire incidentenbestrijding met bestuurlijke impact (bedreiging van het welzijn van (grote groepen) van de bevolking), waarbij: • Noodzaak tot en behoefte aan coördinatie op strategische processen op bestuurlijke niveau bestaat; • Strategische besluitvorming op bestuurlijk niveau noodzakelijk is; • De burgemeester behoefte heeft aan ondersteuning door een strategische staf. GRIP 4 Omvangrijke multidisciplinaire incidentenbestrijding met bestuurlijke impact die de grens van een gemeente overschrijdt, waarbij: • Noodzaak tot en behoefte aan gecoördineerde bestuurlijke leiding bestaat; • Strategische besluitvorming op bovengemeentelijk niveau noodzakelijk is; • De voorzitter veiligheidsregio ondersteuning van strategische staf wenst of er sprake is van andere schaarste in bemensing. 1.4.2 Bovenregionale en landelijke incidenten In de beschrijving van de GRIP-fasen valt op dat GRIP zich beperkt tot het regionale niveau. In geval van een bovenregionale of landelijke ramp of crisis incident zijn de structuren vergelijkbaar met een GRIP 4 aangevuld met de verschillende landelijke coördinatiestructuren (bijvoorbeeld het Nationaal CrisisCentrum). De commissaris van de Koningin (cdK) ziet toe op de samenwerking in het regionaal beleidsteam en kan daartoe aanwijzingen geven. De commissaris van de Koningin (cdK) kan, in geval van een ramp of crisis van meer dan regionale betekenis, of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, de voorzitter van de Veiligheidsregio, zo mogelijk na overleg met hem, aanwijzingen geven over het inzake de rampenbestrijding of crisisbeheersing te voeren beleid. Al deze voornoemde zaken doet hij aan de hand van een door de Minister gegeven ambtsinstructie. Bovenregionale incidenten en effecten worden door de regio’s afzonderlijk bestreden conform de eigen GRIP-regeling. In de voorbereidende fase en tijdens de bestrijdingsfase is uiteraard afstemming tussen de regio’s. Het kan dus voorkomen dat voor hetzelfde incident in de ene regio een andere GRIP-fase is afgekondigd dan in de aangrenzende regio. Dit is bijvoorbeeld in de situatie dat in Veiligheidsregio Drenthe een brand woedt waarvoor GRIP 1 is afgekondigd en in Veiligheidsregio Fryslân veel rookoverlast is en daarom een GRIP 2 wordt afgekondigd. 1.4.3 Een ramp of crisis kondigt zich aan Naast een plotselinge gebeurtenis kan een ramp of crisis zich ook van te voren aankondigen. Voorbeelden hiervan zijn hoogwater of een dreigende infectieziekte. Bij dreigende rampen en crises zal de opschaling anders verlopen. De opschaling is in deze gevallen veel meer beleidsmatig dan operationeel, aangezien de ramp of crisis zich nog niet heeft voorgedaan. De ramp of crisis vraagt dan
6
wel om een bepaalde opschaling zonder dat alle teams binnen de GRIP-fase en alle functionarissen binnen een GRIP-team actief zijn.
2.
Alarmeren, opkomst en bijstand
2.1 Alarmeren Alarmering heeft tot doel de eenheden die nodig zijn voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing binnen zeer korte tijd te activeren en naar de juiste plaats te dirigeren. In de acute fase van de rampenbestrijding en crisisbeheersing moeten alle onderdelen van de hoofdstructuur tot en met het ROT en alle hulpverleningsdiensten die nodig zijn voor de bestrijding in één keer kunnen worden gealarmeerd en de verantwoordelijk bestuurder worden gewaarschuwd. De kernteamleden van de GRIP-teams worden gealarmeerd door de meldkamers van brandweer, politie en ambulancezorg (straks Meldkamer Noord Nederland). De gealarmeerde functionarissen dienen de hogere echelons binnen hun organisatie te informeren over de stand van zaken, zodat vanuit dit niveau geanticipeerd kan worden op ontwikkelingen en effectiever en efficiënter aangehaakt kan worden bij eventuele opschaling. De meldkamer zorgt voor de alarmering van de coördinerend gemeentelijk functionaris. De gemeentelijke kolom zorgt voor de dooralarmering binnen de van toepassing zijnde gemeente. Verantwoordelijkheden meldkamer Op grond van het Besluit veiligheidsregio’s heeft de meldkamer de volgende verantwoordelijkheden: Norm Alarmeren
Beschrijving incident
Tijd Binnen twee minuten nadat is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria voor grootschalige alarmering, begint de meldkamer met de alarmering van de onderdelen van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing tot en met het niveau ROT en wordt de burgemeester of de voorzitter van de veiligheidsregio en de betrokken burgemeesters geïnformeerd. De meldkamer geeft binnen vijf minuten nadat is vastgesteld dat is voldaan aan de criteria voor grootschalige alarmering, op grond van de beschikbare gegevens, een zo volledig mogelijke beschrijving van het incident aan de onderdelen van de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing en aan andere functionarissen of eenheden als bedoeld.
2.2 Opkomst 2.2.1 Opkomsttijden In het Besluit veiligheidsregio’s zijn opkomsttijden opgenomen voor de teams CoPI, ROT, TBZ en GBT en een aantal specifieke functionarissen. Onder opkomsttijd wordt verstaan: de tijd tussen aanname van de melding door de meldkamer (en daarmee het actief zijn van de nieuwe GRIP-fase) en de aankomst van de eenheid of functionaris op de plaats van het incident of de locatie waar het crisisteam bijeenkomt.
7
Team CoPI ROT Algemeen commandanten (hoofden sectie) Sectiemedewerkers
Opkomsttijd 30 minuten
Uitzondering
45 minuten
voorlichtingsfunctionaris: 30 minuten Sectiemedewerker Informatie-management: 40 minuten Coördinerend voorlichter: 30 minuten
60 minuten
TBZ
90 minuten
GBT RBT
60 minuten 60 minuten
analoog aan het GBT
2.2.2 Voldoen aan opkomsttijden Het doel van het stellen van opkomstnormen is steeds tijdig de juiste hoeveelheid mensen en middelen beschikbaar te hebben voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de acute fase. In het besluit is vastgelegd dat een onderdeel aan de opkomstnorm voldoet als de sleutelfunctionarissen binnen de gestelde tijd zijn gestart met de uitvoering van hun taken (voor ROT zijn dit bijvoorbeeld de algemeen commandanten).
2.3 Aflossing De leider CoPI en/of de operationeel leider bepalen wanneer en hoe hun teams afgelost moeten worden. De wijze van aflossing van GBT en RBT wordt door de burgemeesters en de voorzitter veiligheidsregio bepaald. Uitgangspunt is dat functionarissen zes tot acht uur achter elkaar functioneren. Er kan globaal uit twee systemen gekozen worden: de staven ineens of gefaseerd aflossen. Het voordeel van het laatste systeem is dat het “collectief geheugen” in stand blijft. De meldkamers kunnen vervolgens vervangende functionarissen alarmeren. Tevens kan met bijstandsafspraken worden voorzien in de aflossing van onderdelen van de hoofdstructuur. 2.4 Bijstand Een ramp of crisis kan voor langere tijd doorgaan en bovendien kunnen bepaalde delen van de vitale infrastructuur uitgeschakeld zijn, ook kunnen zich situaties voordoen waarbij de crisisorganisatie van de regio zelf getroffen wordt. Het is noodzakelijk dat de hoofdstructuur van de rampenbestrijding en crisisbeheersing onafgebroken kan functioneren. Het gaat daarbij om zowel de fysieke instandhouding van de organisatie als de personele bezetting ervan. Om dit te bereiken, bestaan er bijstandsafspraken met andere veiligheidsregio’s. Deze afspraken hebben eveneens betrekking op onmiddellijke bijstandsverlening bij een acute ramp of crisis van dusdanige omvang, waarvoor in het risicoprofiel is voorzien dat de capaciteit van de regio zelf hiervoor ontoereikend is. Grofweg kan bijstand worden omschreven als een specifieke vorm van tijdelijke steunverlening aan een veiligheidsregio in het kader van de bestrijding of beheersing van een ramp of crisis. Bijstand kan zowel materiële als personele bijstand omvatten. Volgens de Wet veiligheidsregio heeft bijstand betrekking op steunverlening door: • Een brandweerorganisatie van een andere regio of omliggend land; • Een organisatie, belast met ambulancevervoer uit een andere regio of omliggend land; • Provinciale diensten; • Rijksdiensten; • Militairen. Bijstand tussen politiekorpsen en bijstand aan politie is afzonderlijk geregeld in de Politiewet 1993. Wanneer in geval van brand, ramp of crisis of de ernstige vrees voor het ontstaan ervan bijstand nodig is van andere veiligheidsregio’s, dan is de ‘koninklijke weg’ dat de voorzitter van de veiligheidsregio een verzoek indient bij de minister van BZK en de commissaris van de Koningin (CdK) hierover in kennis stelt. Het Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC) adviseert de minister over bijstandsaanvragen. Via de bestaande kanalen, hebben de regio’s contact over het op handen zijnde verzoek, zodat de voorbereidingen gestart kunnen worden. In geval van spoed richt de voorzitter veiligheidsregio’s het verzoek tot bijstand rechtstreeks aan de voorzitter van een omliggende regio en stelt daarna de Minister en CdK in kennis van het verzoek. Zie voor een toelichting op de
8
crisispartners ook hoofdstuk 6. De gewijzigde ambtsinstructie van de CdK is in de bijlagen opgenomen. 2.5 Vestiging en uitwijk Meldkamers In het geval dat (één van) de meldkamer(s) uitvalt, worden functie taken van de meldkamer gecontinueerd in een andere meldkamer. De meldkamers politie, ambulancezorg en brandweer wijken uit naar de gemeenschappelijke meldkamer van Groningen. Vanaf de ingebruikname van de meldkamer Noord Nederland in Drachten treedt de zogenaamde DAZ constructie in werking. Dit betekent dat de uitwijk tussen de meldkamers in Drachten, Apeldoorn en Zeewolde onderling wordt geregeld. ROT/RBT Het ROT en het RBT zijn gehuisvest in het gebouw waarin eveneens de Meldkamer Noord Nederland gevestigd is. Als uitwijklocatie wordt het bureau van Politie Fryslân aan de Holstmeerlaan 3 te Leeuwarden gebruikt. TBZ/GBT Elke gemeente heeft een (uitwijk)locatie georganiseerd voor het eigen gemeentelijk beleidsteam. Het team bevolkingszorg volgt hierbij het GBT. De uitwijklocaties zijn opgenomen in de gemeentelijke rampenplannen (en worden later opgenomen in het regionaal crisisplan).
9
3.
Bestuurlijke en operationele leiding
Binnen de rampenbestrijding en crisisbeheersing zijn in hoofdlijnen twee soorten leiding te onderscheiden, namelijk bestuurlijke en operationele leiding. Beide begrippen worden in dit hoofdstuk toegelicht. 3.1 Bestuurlijke leiding en opperbevel De bestuurlijke leiding bij en de eindverantwoordelijkheid voor (de afhandeling van) incidenten, zware ongevallen en rampen ligt bij de burgemeester. De burgemeester heeft het opperbevel, degenen die aan de bestrijding van een ramp deelnemen, staan onder zijn bevel. Opperbevel duidt op twee samenhangende noties: enerzijds de politieke en bestuurlijke verantwoordelijkheid, anderzijds de zeggenschap over ieder die aan de bestrijding van de ramp of crisis deelneemt, in het bijzonder met het oog op een goede coördinatie. In geval van een ramp of crisis van meer dan plaatselijke betekenis of van ernstige vrees voor het ontstaan daarvan, is de voorzitter van de veiligheidsregio voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de betrokken gemeenten bevoegd invulling te geven aan een aantal taken van de betrokken burgemeesters. De belangrijkste hierbij is het opperbevel en het informeren van de bevolking en de bij de rampenbestrijding en crisisbeheersing betrokken personen over de ramp of crisis. Burgemeester De burgemeester vervult bij rampen en crises verschillende rollen: • Strategisch beslisser, waarbij het nemen van strategische beslissingen en daarover achteraf verantwoording afleggen centraal staat; • Boegbeeld van de crisisorganisatie in de communicatie naar de buiten wereld; • Burgervader in de (na-)zorg naar zijn/haar eigen bevolking. 3.2 Operationele leiding Operationele leiding houdt in: de bevoegdheid tot het in opdracht van de burgemeester of voorzitter veiligheidsregio geven van bindende aanwijzingen aan commandanten van de bij de crisisbestrijding samenwerkende zelfstandige diensten, zonder daarbij te treden in de bevoegdheden van de commandanten van die diensten aangaande de wijze van uitvoeren van de taken. Ieder grootschalig incident, ramp of crisis kent eenhoofdige operationele leiding: • In GRIP 1 is sprake van coördinatie van brandweerzorg, politiezorg, geneeskundige zorg en bevolkingszorg op operationeel niveau door het CoPI en ligt de eenhoofdige leiding (voor de doelopdrachten) bij de leider CoPI. • In GRIP 2, 3 en 4 is sprake van coördinatie van brandweerzorg, politiezorg, geneeskundige zorg en bevolkingszorg op operationeel niveau (CoPI) en tactisch niveau (ROT) en ligt de eenhoofdige operationele leiding (voor de doelopdrachten) in de handen van de operationeel leider in het ROT. Leider Commando Plaats Incident De functionaris die het overleg van de operationele staf ter plaatse leidt en het besluitvormingsproces in het CoPI bewaakt. Afhankelijk van de GRIP-fase waarin het incident zich bevindt informeert hij de burgemeester of rapporteert hij aan de operationeel leider. De leider CoPI valt onder het opperbevel van de burgemeester of voorzitter veiligheidsregio mochten deze besluiten tot het uitoefenen daarvan. Operationeel leider De functionaris die door het bevoegd gezag is aangewezen om de operationele leiding uit te oefenen in het ROT. Hij adviseert de burgemeester in het GBT of de voorzitter veiligheidsregio in het RBT over operationele aangelegenheden. Beleidsbeslissingen vertaalt hij binnen het ROT in operationele opdrachten en coördineert hij de uitvoering daarvan.
10
4.
Opschalen en afschalen
4.1 Opschalen Zodra zich een ramp of crisis voordoet of dreigt voor te doen, wordt de rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie opgeschaald. Het doel van het proces opschaling is om steeds de juiste hoeveelheid mensen en middelen beschikbaar te hebben voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing in de acute fase. Het proces omvat het activeren van de benodigde mensen en middelen en het afstemmen van de wijze van aansturing hiervan: de overgang van de dagelijkse situatie naar de rampenbestrijdings- en crisisbeheersingsorganisatie. Ook het waarschuwen van de relevante crisispartners en het activeren van bijstandsafspraken met andere, meestal aangrenzende regio’s behoort tot dit proces. Om de opschaling en de multidisciplinaire coördinatie in goede banen te leiden wordt GRIP gehanteerd. 4.1.1 Door wie wordt de procedure gestart? Bij de afkondiging van een GRIP-fase door één van de diensten zijn de overige diensten gehouden de afkondiging van de GRIP-fase te volgen. De afgekondigde GRIP-fase wordt zo spoedig mogelijk door de leiding van het hoogst aanwezige GRIP-niveau formeel bekrachtigd. Indien door een bevoegde functionaris de GRIP-regeling in werking is gesteld, dient deze direct door de meldkamers uitgevoerd te worden. Hieronder zijn de functionarissen genoemd die bevoegd zijn een bepaalde GRIP-fase te starten. GRIP-fase Bevoegd tot opschalen: GRIP 1 en 2 • De operationeel leidinggevende functionarissen vanaf schaal 9. • De centralisten van de meldkamer. • De gemeentelijk functionaris doet dit veelal na overleg met burgemeester of gemeentesecretaris; • Functionarissen die uit hoofde van hun functie bevoegd zijn (leider CoPI, operationeel leider); • De informatiefunctionaris op de meldkamer in die gevallen waar in de rampenbestrijdingsplannen aan scenario’s een GRIP 1 of 2 niveau is gekoppeld. GRIP 3 * De burgemeester, al dan niet op advies van de hoogst operationeel leidinggevende (leider CoPI of operationeel leider). GRIP 4 • De voorzitter veiligheidsregio, al dan niet op verzoek of advies van de bij het incident betrokken burgemeesters van bron- en effectgemeenten) of de hoogst operationeel leidinggevende (leider CoPI of operationeel leider).
4.1.2 Automatische opschaling • Na het activeren van één of meerdere sirenegebieden van het waarschuwingsstelsel door de daarvoor aangewezen functionaris is automatisch sprake van een GRIP 3; • Het bestuurlijke besluit tot grootschalige evacuatie van de bevolking leidt automatisch tot GRIP 4; In sommige gevallen vindt opschaling plaats aan de hand van vastgestelde planvorming. Voorbeelden hiervan zijn ramp- en incidentbestrijdingsplannen. 4.1.3 Monodisciplinaire opschaling Naast multidisciplinair opschalen kunnen de hulpverleningsdiensten en gemeenten ook monodisciplinair opschalen. Iedere kolom is verantwoordelijk voor een alerte en adequate opschaling van de eigen organisatie. Zij hebben daartoe regelingen getroffen. De leidinggevenden van politie, GHOR en brandweer bepalen per incident de omvang van hun eigen organisatie (aantal en soort eenheden). Analoog aan de opschaling van de drie hulpverleningsdiensten kan opschaling van één of meer gemeentelijke diensten noodzakelijk zijn. Elke organisatie kent zijn eigen staven grootschalig en bijzonder optreden/TBZ (actiecentra), die vanuit de eigen organisatie worden gealarmeerd en ingezet. 4.1.4 Opschaling bij evenementen In geval van multidisciplinaire voorbereiding en begeleiding van evenementen met een verhoogd risico voor openbare orde en veiligheid wordt de GRIP-structuur als uitgangspunt genomen.
11
4.2 Afschalen Als blijkt dat de ramp of crisis met minder multidisciplinaire coördinatie kan worden bestreden en ook de directe effecten minder operationele aansturing behoeven, wordt met de afschaling van de ingezette hulpverleningsdiensten en de bestuurlijke teams begonnen. Afhankelijk van de stand van zaken wordt besloten om af te schalen naar een lagere GRIP-fase of in één keer naar de routinefase. In ieder geval dient voorkomen te worden dat kolommen afschalen zonder onderlinge samenspraak. Ook zijn situaties denkbaar waarbij een GRIP-fase wel in stand blijft, maar bepaalde teams of functionarissen niet langer nodig blijken te zijn. Het kan zo zijn dat voor een CoPI geen werk meer is, terwijl het ROT nog volop bezig is met de coördinatie van het effectgebied. Het opheffen van een GRIP-team vindt plaats in overleg met de andere teams. In deze fase zal tevens een onderscheid moeten worden gemaakt tussen de afschaling zoals hiervoor bedoeld en de opbouw van de nazorgfase, die al start wanneer nog niet volledig is afgeschaald. Voordat bestuurlijke en operationele teams geheel worden ontbonden, moet het gemeentelijk beleidsteam zeer nadrukkelijk beleidsbeslissingen over de nazorg nemen. Hierbij valt te denken aan: wie heeft de leiding of coördinatie over de nazorgfase; welke activiteiten moeten worden opgestart of afgerond. Het proces van voorlichting is hierbij van groot belang. 4.2.1 Door wie wordt de procedure beëindigd? De operationeel leider of leider CoPI zal in overleg met de leden van het eigen team en in overleg met eventueel andere geactiveerde teams de procedure afschalen of beëindigen. GRIP-fase GRIP 4
GRIP 3
GRIP 2
GRIP 1
Bevoegd tot afschalen • Bij bestuurlijke afschaling vanuit GRIP 4 besluit de voorzitter veiligheidsregio om af te schalen. Hij overlegt daartoe met de burgemeesters van de betrokken gemeenten en laat zich door de operationeel leider adviseren over de nieuw te hanteren GRIP-fase. • Bij bestuurlijke afschaling vanuit GRIP 3 besluit de burgemeester om af te schalen. Hij laat zich door de operationeel leider adviseren over de nieuw te hanteren GRIPfase. • Bij operationele afschaling vanuit GRIP 2 besluit de operationeel leider om af te schalen. Hij laat zich daarbij adviseren door de leider CoPI en informeert de burgemeester van de betrokken gemeente hierover. • Bij operationele afschaling vanuit GRIP 1 besluit de leider CoPI om af te schalen. Hij informeert de burgemeester van de betrokken gemeente hierover.
4.2.2 Monodisciplinaire afschaling Naast het multidisciplinair afschalen kunnen de hulpverleningsdiensten en gemeenten ook monodisciplinair afschalen. Iedere kolom is verantwoordelijk voor afschaling van de eigen organisatie. Het is denkbaar dat bepaalde specifieke organisatieonderdelen (actiecentra) eerder of juist later worden afgeschaald dan andere onderdelen. Kernleden van het COPI en het ROT kunnen niet eerder vertrekken dan nadat het team in kwestie afgeschaald is.
12
5.
Informatiemanagement (netcentrisch werken)
5.1. Inleiding Op landelijk niveau is een werkwijze ontwikkeld waarbij verbeterde informatievoorziening de basis legt voor effectieve crisisbeheersing. Het draait om het werken met een gedeeld beeld in een geïntegreerd, interactief netwerk van besluitvormers, informatieleveranciers en eenheden. Die beschikken daardoor op hetzelfde moment over dezelfde (feitelijke) informatie. Dit beter en sneller delen van beschikbare gegevens zal leiden tot een betere inzet van manschappen en middelen, waardoor de effectiviteit van handelen zal toenemen. Dit concept staat ook bekend als netcentrisch werken. Deze werkwijze zorgt ervoor dat alle betrokkenen tijdig en tegelijkertijd over relevante informatie (tekst en beeld) beschikken. Hierdoor kunnen sneller adequate beslissingen worden genomen. Meldkamers, CoPI, ROT en GBT/RBT delen informatie via een online systeem met de naam Landelijk Crisis Management Systeem (LCMS). Zo heeft iedereen hetzelfde beeld van de crisis en kan men sneller besluiten nemen en tot actie over gaan. Manschappen en middelen worden daardoor effectiever ingezet en burgers sneller geïnformeerd. Het doel is om uiteindelijk voor minder slachtoffers, minder schade en een sneller herstel van de normale situatie te zorgen. 5.2. Informatiemanagement Informatiemanagement is één van die processen die ondersteunend zijn aan de planning en sturing van processen in de Crisismanagementcyclus bij een grootschalig incident. Het proces informatiemanagement is niet nieuw binnen de rampenbestrijding. Meldkamer, Copi, ROT en GBT/RBT moeten elkaar informeren over de stand van zaken, knelpunten en gevraagde besluitvorming. Bij het netcentrisch werken delen meldkamer, CoPI, ROT, GBT/RBT multidisciplinaire informatie “online” in een Totaalbeeld. Betrokkenen hebben daarmee hetzelfde beeld van een crisis of ramp, waardoor beter en sneller besluiten genomen kunnen worden en acties kunnen worden uitgezet. 5.3. Doel De doelstelling van informatiemanagement is het zorg dragen voor de beschikbaarheid en het gebruik van de informatievoorzieningen, zodat de organisatie de geplande resultaten kan leveren. Meer specifiek voor de rampenbestrijding en crisisbeheersing is het doel van het proces informatiemanagement het verkrijgen van alle voor de bestrijding van een grootschalig incident relevante informatie en die actief beschikbaar stellen. De juiste informatie moet in de juiste vorm en op het juiste moment beschikbaar zijn voor de juiste personen, namelijk degenen die deze informatie nodig hebben. Concreet betekent dit dat er een voor en door de meldkamer, CoPI, ROT, GBT / RBT en diverse actiecentra een toegankelijk multidisciplinair Totaalbeeld van de gebeurtenis moet worden opgebouwd en onderhouden.
5.4. Uitvoering Het proces informatiemanagement bestaat uit 3 deelprocessen: • Informatie verzamelen; • Informatie verwerken en valideren; • Informatie delen. In alle onderdelen van de regionale crisisstructuur is een functionaris benoemd die tot taak heeft deze deelprocessen uit te voeren. Dit gebeurt dus op mono- en multidisciplinaire schaal. De leidinggevenden van de disciplines zijn verantwoordelijk voor validatie van de informatie uit de eigen kolom. Alleen gevalideerde informatie wordt aangeleverd bij de multidisciplinaire informatiemanagers. Het gezamenlijk beeld wordt op uitvoerend, tactisch en strategisch niveau vanuit de disciplines gedeeld aan de hand van thema’s. De verantwoordelijke sleutelfunctionarissen worden tijdig geattendeerd op het totaalbeeld en op de mutaties hierin die voor hen relevant zijn. De informatie is niet toegankelijk voor onbevoegden. Om het bovengenoemde proces te implementeren is er een project implementatie Netcentrische werkwijze actief dat de volgende producten zal opleveren: •
Aanstellen regionale functionarissen en beleggen Netcentrische IV-taken;
13
• • • • • • •
Site survey’s, inrichten en uitleveren werkplekken; Ontsluiten en inrichten LCMS-oefenomgeving; Introducties en voorlichting voor direct betrokkenen; Trainingen voor gebruikers, plotters, informatiemanagers, functioneel en technisch beheerders; Oefendoelstellingen aanpassen op Netcentrisch Werken; Advies en ondersteuning bij Oefeningen; Borging Netcentrisch Werken in organisatie.
14
6
Crisispartners
Tijdens een ramp of crisis moeten veel verschillende partijen maatregelen treffen. Ieder op zijn eigen verantwoordelijkheidsterrein. Veiligheidsregio Fryslân heeft met een aantal van deze partijen 1 samenwerkingsafspraken gemaakt . Een aantal crisispartners met een bijzondere positie wordt in de volgende paragrafen toegelicht. 6.1 Rijksheren Rijksheren zijn bij Algemene Maatregel van Bestuur aangewezen functionarissen, die noodbevoegdheden namens de minister kunnen uitoefenen. Ze komen in beeld als er een vitaal belang wordt bedreigd en de normale bevoegdheden ontoereikend zijn om die dreiging aan te pakken. Verschillende ministeries hebben functionarissen die tijdens een noodtoestand als Rijksheer kunnen optreden. De Rijksheren, kunnen op uitnodiging deelnemen aan de vergadering van het RBT en er kan operationele afstemming plaatsvinden in het ROT. 6.2 De commissaris van de Koningin De commissaris heeft een toezichthoudende taak richting de veiligheidsregio2. Als de commissaris hiertoe aanleiding ziet, kan hij tijdens rampen en crises aanwijzingen geven omtrent de samenwerking 3. binnen het RBT De commissaris kan geen aanwijzingen geven over de inhoud van de besluiten. Bij een ramp die zich uitstrekt over meerdere veiligheidsregio’s heeft de commissaris ruimere inhoudelijke bevoegdheden4. De gewijzigde ambtsinstructie van de commissaris is toegevoegd aan de bijlagen. De minister van Veiligheid & Justitie kan, in het uiterste geval, alle bevoegdheden van de commissaris, de burgemeesters en de voorzitter veiligheidsregio naar zich toe trekken5. 6.3 Het Openbaar Ministerie Bij rampen en crises zijn de volgende taken van het Openbaar Ministerie (OM) van belang: In het lokale driehoeksoverleg informatie uitwisselen en/of afstemmen met de burgemeester en de korpschef van de politie. Doel hiervan is strafrechtelijke en bestuurlijke instrumenten zo goed mogelijk op elkaar af gestemd toe te passen; - De rechtsorde handhaven; - Leiding geven aan het eventuele opsporingsonderzoek naar de strafrechtelijk relevante toedracht van de calamiteit of ramp. De hoofdofficier van Justitie is verantwoordelijk voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde6. In die hoedanigheid kan hij de politie aanwijzingen geven bij de bestrijding van rampen en crises. De aanwijzingen van de hoofdofficier van Justitie zijn maatgevend bij: - De beëindiging van een terroristische dreiging of aanval; - De beëindiging van een gijzeling of ontvoering; - Het herstel van de continuïteit van de rechtspleging. De burgemeester of de voorzitter van de veiligheidsregio is bij deze drie scenario’s verantwoordelijk voor de hulpverlening en de handhaving van de openbare orde. Vanaf GRIP 3 wordt het OM standaard in de alarmering meegenomen (AB- besluit 6 juli 2011). 6.4 De waterschappen en Rijkswaterstaat De waterschappen zorgen onder meer voor de waterkering, de waterkwaliteit en de waterkwantiteit. De voorzitter van de veiligheidsregio is verplicht de voorzitter van het waterschap uit te nodigen voor de vergaderingen van het RBT. Wetterskip Fryslân coördineert de waterschappen die binnen Fryslân
1
Afspraken tussen Veiligheidsregio Fryslân en haar crisispartners zijn te vinden in bijlage ….
2
Wet veiligheidsregio’s art. 58 t/m 60. De toezichthoudende taak geldt zowel tijdens rampen en crises als voorafgaand daaraan.
3
Wet veiligheidsregio’s art. 41 lid1 en 2
4
Wet veiligheidsregio’s art. 42 lid 1 en 2
5
Wet veiligheidsregio’s art. 54
6
Politiewet art. 13
15
actief zijn (Noorderzijlvest, Flevoland en Fryslân). Ook Rijkswaterstaat heeft als crisispartner een rol bij het grootschalig optreden. Zie voor een uitgebreide uitwerking hoofdstuk 7. 6.5 Defensie Eén van de hoofdtaken van Defensie is civiele autoriteiten te ondersteunen bij rampen en crises. Deze ondersteuning bestaat uit: • Structurele taken, bijvoorbeeld explosievenopruiming, Koninklijke Marechaussee, bijzondere bijstandseenheden en het calamiteitenhospitaal; • Militaire Bijstand op grond van de Politiewet 1993, bestaande uit; Ondersteuning bij handhaving van de openbare orde; Ondersteuning bij de handhaving van de rechtsorde; Militaire bijstand op grond van de Wet veiligheidsregio’s art. 51; Militaire steunverlening in het openbaar belang (regeling 2007). Het convenant Intensivering Civiel – Militaire Samenwerking bevat de afspraken over de capaciteiten die Defensie gegarandeerd binnen vastgestelde termijnen aan civiele autoriteiten beschikbaar stelt. De officier veiligheidsregio fungeert als liaison van Defensie in het ROT. Hij vervult een belangrijke rol bij de bijstandsaanvraag. Veiligheidsregio Fryslân en Defensie hebben gezamenlijk besloten dat vanaf GRIP 2 een OVR standaard deel neemt aan het ROT. 6.6 Landelijke coördinatiecentra 6.6.1 Nationaal Crisiscentrum Het Nationaal Crisiscentrum (NCC) ondersteunt ministeries bij hun crisisbesluitvorming en zorgt ervoor dat informatie snel wordt uitgewisseld. Het NCC: • Geeft strategisch advies over communicatie bij crises en rampen en stelt communicatiemiddelen hiervoor ter beschikking, zoals de website www.crisis.nl en een publieksinformatienummer; • Verzamelt en levert informatie en advies tijdens crises; • Verstrekt informatie over crisisbeheersing aan veiligheidsregio’s, gemeenten, provincies en andere veiligheidspartners, zoals bijvoorbeeld het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum. 6.6.2 Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum Het Landelijk Operationeel Coördinatiecentrum (LOCC) coördineert landelijk de inzet van de brandweer, politie, geneeskundige hulpverlening en de krijgsmacht tijdens rampen, calamiteiten en grote evenementen. Bij een nationale crisis kan het LOCC worden opgeschaald tot de zogeheten Landelijke Operationele Staf. 6.6.3 Landelijke Operationele Staf De Landelijke Operationele Staf (LOS) is verantwoordelijk voor de bovenregionale afstemming op operationeel terrein en functioneert als opgeschaald LOCC. De LOS wordt geactiveerd door de voorzitter van de Ministeriële Commissie Crisisbeheersing (MCCB) en levert een operationeel advies namens de bij de nationale crisis betrokken operationele diensten. Dit advies kan gaan over de beschikbaarheid van mensen en middelen voor nationale rampenbestrijding en crisisbeheersing, maar ook over de operationele uitvoerbaarheid en consequenties van bestuurlijke besluiten. Uitgebreide informatie over de verantwoordelijkheden en rollen die verschillende instanties en overheden hebben bij het bestrijden van crises, staat in het Nationaal Handboek Crisisbesluitvorming. 6.6.4 Departementaal coördinatiecentrum Elk ministerie neemt maatregelen op het eigen beleidsterrein om rampen en crises aan te pakken. Daarvoor hebben zij ieder een departementaal coördinatiecentrum (DCC). Samen met het NCC adviseren de DCC’s de MCCB over landelijke maatregelen. Een departementaal coördinatiecentrum geeft burgemeesters en hulpdiensten via het NCC informatie over de gevolgen van een ramp en advies over maatregelen om mensen en milieu te beschermen.
16
Hoofdstuk 7 Waterbeheer en Scheepvaartzorg 7.1 Inleiding Fryslân is een waterrijke regio; er zijn dan ook diverse organisaties die een rol spelen in het beheer van het water, zowel in de reguliere situatie als tijdens crisisomstandigheden. Rijkswaterstaat, het Wetterskip Fryslân, de Provincie Fryslân, de Kustwacht, de Politie (KLPD) hebben een taak in de sectie Water en scheepvaartzorg. De inrichting van de crisisbeheersingsorganisatie is omschreven in de vastgestelde GRIP regeling. De omschrijving van de inrichting van de sectie waterbeheer en scheepvaartzorg is meer specifiek omschreven in de Incidentbestrijdingsplannen. 7.2. Buitenwater Er is verschil tussen de incidentbestrijding op het binnen- en buitenwater. Met het buitenwater in dit plan wordt bedoeld de Noordzee, de Waddenzee en het IJsselmeer. Rijkswaterstaat is in het buitenwater verantwoordelijk voor het waterkwaliteits-, het waterkwantiteitsbeheer en de scheepvaartzorg. Voor de Waddenzee, IJsselmeer en de Noordzee zijn Incidentbestrijdingsplannen opgesteld. Voor de Waddenzee en het IJsselmeer zijn de bovenregionale afspraken vastgelegd in de Coördinatie Regeling Waddenzee, CRW, en Samenwerking IJsselmeergebied, SAMIJ, overeenkomsten. Voor het Waddengebied is de VR Fryslân verantwoordelijk voor de bovenregionale coördinatie, voor het IJsselmeergebied wordt dit gedaan door de VR Flevoland en bij incidenten op de Noordzee is de VR Noord Holland-Noord de coördinerende VR. De bovenregionale regie per samenhangend risicowatersysteem is in handen van de Waterfunctionaris. 7.3. Binnenwater Voor het binnenwater voert het Wetterskip het beheer over de waterkwaliteit en de waterkwantiteit (overstromingen, wateroverlast en tekort). De scheepvaartzorg berust bij de Provincie Fryslân, de gemeenten (als havenbeheerder). Voor de Friese Hoofdvaarwegen, inclusief de grotere Friese meren, is/ wordt een Incidentbestrijdingsplan opgesteld.
7.4. Rampbestrijdingsprocessen Water- en scheepvaartzorg In het Handboek Voorbereiding Rampenbestrijding worden 4 waterprocessen onderscheiden, tevens hoofdtaken voor de primair verantwoordelijke (water) partners: • Search and Rescue (SAR); • Nautisch verkeersmanagement; • Beheer waterkwaliteit; • Beheer waterkwantiteit. Search and Rescue Bij incidenten op het water is het van belang in nood verkerende mensen en dieren zo snel mogelijk op te sporen, te redden en naar het vaste land te vervoeren, zodat verdere hulpverlening gestart kan worden. Gerede personen en dieren worden direct naar de kant of via de aanlandingsplaatsen naar de wal gebracht. De SAR actie kan afhankelijk van de procesverantwoordelijke worden gecoördineerd vanaf het Kustwachtcentrum een meldkamer of verkeerspost. Organisaties die deze taak uitvoeren zijn KNRM, waterpolitie (regio en KLPD) en ander waterpartners. Nautisch verkeersmanagement Het nautisch verkeersmanagement betreft de zorg voor het veilige en vlotte afwikkeling van het scheepverkeer. Het heeft als doel stremmingen te voorkomen of op te lossen en de economische schade te beperken door het scheepvaartverkeer weer mogelijk te maken. De uitvoering is in handen van de verkeersposten (of brug- of sluiswachters) van de nautisch beheerder. • Voor de Noordzee, Waddenzee en IJsselmeer is dit RWS; • Voor het binnenwater is dit de Provinciale Waterstaat van de Provincie Fryslân; • Voor de havens zijn de gemeenten of havenbedrijven verantwoordelijk.
17
Beheer Waterkwaliteit Het Wetterskip en Rijkswaterstaat zijn de verantwoordelijke partners voor de kwaliteit van het oppervlaktewater volgens vastgestelde normen en waarden. Deze organisaties nemen de maatregelen wanneer: • De waterkwaliteit wordt bedreigd door verontreiniging van olie, bluswater, (nucleaire) besmetting, of bacteriën als blauwalg, botulisme of; • Het gebruik van het water wordt beperkt door andere (opdrijvende) stoffen en objecten. Rijkswaterstaat is verantwoordelijk voor de kwaliteit van het buitenwater het Wetterskip voor het binnenwater, inclusief het zuiveren van het afvalwater. Beheer Waterkwantiteit Het Wetterskip Fryslân en Rijkswaterstaat zorgen voor het beheersen en het verminderen van bestaande risico’s op overstromingen, wateroverlast, verdroging en watertekorten. Bij een crises nemen zij de maatregelen om de effecten voor mens, dier en milieu te beperken. Zij zijn verantwoordelijk voor de regulatie van het watersysteem, peilbeheer. Dit omvat het aanvoeren, bergen en het op peil houden van het oppervlaktewater, afgestemd op de functies van het water. Het beheer van de primaire waterkeringen houdt in het in goede staat houden van het waterkerend vermogen overeenkomstig de veiligheidsnormen. De duinen langs de noord westelijke kust (de friese Waddeneilanden) maken deel uit van het waterkeringbeheer waar RWS verantwoordelijk voor is. Het grootste deel van de dijken, het waterkeringbeheer, valt onder de verantwoordelijkheid van het Wetterskip Fryslân.
7.5. Sectie Waterbeheer en scheepvaartzorg Binnen de sectie (actiecentrum) waterbeheer en scheepvaartzorg worden de hoofdtaken uitgevoerd door de crisisbestrijdingsorganisaties van de betrokken overheden en organisaties. De organisaties sturen een liaison (en eventueel met ondersteuning) naar de sectie waterbeheer en scheepvaartzorg of direct naar de overleggen conform de vastgestelde GRIP structuur.* De liaisons vormen samen de sectie waterbeheer en scheepvaartzorg. Zij bepalen in overleg met de operationeel leider wie de sectie vertegenwoordigt (of vertegenwoordigen) in het regionaal operationeel team. * Afhankelijk van het scenario kunnen het Wetterskip Fryslân en de Provincie Fryslân er voor kiezen direct deel te nemen aan de in te richten ‘GRIP’ overleggen.
Locatie De sectie (AC) waterbeheer en scheepvaartzorg is gehuisvest in het RCC (regionaal coördinatie centrum) de Noordelijke Meldkamer te Drachten. De liaisons onderhouden ieder contact met de crisisbestrijdingsteams van hun eigen organisaties (Wetterskip, Provincie, RWS) die elders zijn gehuisvest. Uitvoering De taken waterbeheer en scheepvaartzorg worden uitgevoerd door operationele eenheden of diensten onder leiding van hun eigen leidinggevenden. Dit kunnen eenheden of diensten zijn van Rijkswaterstaat, het Wetterskip- en of de Provincie Fryslân, de KNRM, KLPD, gemeenten en of hun havenbedrijven. De aansturing ter plekke is in handen van de Officier van Dienst en op afstand door de crisisbestrijdingsteams van de betrokken organisaties. Organisatiestructuur De organisatiestructuur van waterbeheer en scheepvaartzorg is opgenomen in de bijlagen.
18
Deel II
Processen per kolom
Bevolkingszorg Primaire processen 1. Communicatie 2. Publieke Zorg
3. Omgevingszorg
4. Informatie (ondersteunend proces)
5. Logistiek (ondersteund proces)
deelprocessen 1.1 Pers- en Publieksvoorlichting 1.2 Verwanteninformatie 2.1 Opvang 2.2 Primaire Levensbehoeften 2.3 Uitvaartverzorging 2.4 Verplaatsen mens en dier 3.1 Milieubeheer 3.2 Ruimtebeheer 3.3 Bouwbeheer 4.1 Registreren van mens en dier (voorheen: CRIB) 4.2 Registeren van schade (CRAS) 4.3 Interne communicatie & verslaglegging 5.1 Bestuursondersteuning 5.2 Nafase 5.3 Facilitaire Ondersteuning
19
Pers- en publieksvoorlichting 19-5-2011
Besluiten start proces opvang
Sitrap
Besluit start proces opvang
Inrichten ruimte t.b.v. team persen publieksvoorlichting
Omschrijf wie wat moet doen
Risicoanalyse
Analyseer de omgeving / media
Omgevings analyse
Analyseer de communicatierisico’s
Communicatie risicoanalyse
Analyseer de doelgroepen
Doelgroepen analyse
Vertaal de analyses naar Continue cyclus communicatiestrategie
Communicatie strategie
Formuleren van de centrale boodschap
Centrale communicatie boodschap
Bepalen communciatie middelen en inhoud
Communicatie middelen
nee
Sitrap
Analyseer de risico’s
Briefen bestuurders en operationele teams
Besluit opheffing
ja
Ontruimen locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
20
Pers- en publieksvoorlichting Doel: • Betekenisgeving: duiding, dat wil zeggen wat betekent de crisis voor de samenleving; • Schadebeperking: beperken van materiële en immateriële schade door het verstrekken van communicatieadviezen via het Team Bevolkingszorg aan het Regionaal Operationeel Team en door het geven van gedrags- en handelingsadviezen/instructies aan burgers; • Informatieverstrekking: verzorgen van de algemene informatieverstrekking, openbaarmaking, verklaring en toelichting van het beleid van de burgemeester over de bestrijding van de crisis. 1
2
3
Taak Besluiten tot het starten van het proces pers- en publieksvoorlichting. (bij GRIP 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van de ruimte t.b.v. het team pers- en publieksvoorlichting Omschrijf de taak van de gemeente en wie dat moet doen
Wie OL (leider CoPI of ROT), Burgemeester (opperbevel)
Input Situatierapportage en informatiebehoefte uit de samenleving
Throughput Overleggen in resp. het CoPI (a) of het ROT (b)
Output Besluit om het proces pers- en publieksvoorlichting op te starten
Opdracht verstrekken tot het alarmeren van de bij het proces betrokken medewerkers
Zie proces alarmeren
Teamleider pers- en publieksvoorlichting
Besluit opstarten proces pers- en publieksvoorlichting
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar
Teamlocatie pers- en publieksvoorlichting is operationeel
Teamleider pers- en publieksvoorlichting
Situatierapportage
Duidelijkheid wie wat binnen de taakorganisatie gaat doen.
Situatierapportage
Voordat iedereen aan het werk gaat is het van belang dat duidelijk is wat er moet gebeuren, wat er nodig is en dat er een duidelijke rolverdeling is. Het hoofd Taakorganisatie Communicatie stemt af met de communicatieadviseur in het ROT wat de risico’s zijn. • Kan de brand die nu is ontstaan overslaan naar een groter gebied? • Kan dit de volksgezondheid in gevaar brengen? • Kan dat zorgen voor massale paniek? Scenario’s voor het verloop van de crisis worden in beeld gebracht. Zo kan op mogelijke gevolgen worden ingespeeld door duidelijke communicatie. • Analyse incident in LCMS • Analyse van de traditionele media • Analyse van wat er online gebeurt • Analyse van publiekvragen • Analyse van persvragen • Waarnemingen van de politievoorlichter in het CoPI • E-mails die binnenkomen bij de burgemeester of gemeentesecretaris • Binnen 5 minuten eerste tweet online Welke communicatierisico’s zijn in het geding? Bijv.:
4
Analyseer de risico’s – wat kan er gebeuren?
Teamleider pers- en publieksvoorlichting
5
Analyseer de omgeving/media
Medewerker mediawatcher en social media
6
Analyseer de communicatierisico’s
Medewerker persvoorlichting,
Risicoanalyse crisis en omgevingsanalyse
Risicoanalyse van de crisis op zich
Omgevingsanalyse
Communicatierisicoanalyse
21
Taak
Wie medewerker publieksvoorlichting
Input
7
Analyseer de doelgroepen
Medewerker persvoorlichting Medewerker publieksvoorlichting
Beschikbare analyses
8
Vertaal de analyses naar communicatiestrategie (advies)
Teamleider pers- en publieksvoorlichting
Risicoanalyse crisis Omgevingsanalyse Communicatierisicoanalyse
9
Formuleren van de centrale communicatieboodschap (aanpak)
Redacteur
Beschikbare analyses
Throughput • Ontbreken van vertrouwen in de aanpak • Beeldvorming over de bestuurder • Geloofwaardigheid t.a.v. het optreden • Ontbreken van empathie in de uitingen • Niet weten wat er leeft en speelt onder de bevolking • Niet op de hoogte zijn van de actuele situatie • Een verkeerd beeld van de plaats incident • Burgers zijn bang en vrezen het ergste • Men weet niet wat te doen of men handelt tegenstrijdig aan het geboden handelingsperspectief Benoem verschillende doelgroepen en maak een duidelijke onderverdeling tussen wie het zijn, hoe zij bereikt kunnen worden en wat zij moeten weten. Zo heeft een direct aanwonende van een fabriek waar een explosie heeft plaatsgevonden een heel ander belang en andere informatiebehoefte dan iemand die vijf kilometer verderop woont en mogelijk te maken krijgt met giftige dampen. De analyses geven aan hoe de crisis leeft onder publiek en pers, wat de communicatierisico’s zijn en welke informatiebehoefte er is. • Informatietraject (eenrichtingsverkeer) • Overtuigingsstrategie • Instructiestrategie • Dialoog aangaan Let op de drie voorwaarden: Openheid, eerlijkheid en snelheid Formuleer een open, eerlijk, stelselmatig, feitelijk, consistente en relevante boodschap, die snel en accuraat wordt verspreid, gemakkelijk te verkrijgen is en in begrijpelijke taal geformuleerd. • Wie waarschuwt en voor wie bestemd • Wat er gebeurd is • Wat de gevolgen en gevaren zijn • Wat de bevolking moet doen • Wat de overheid momenteel doet • Waar het gebeurd is • Wanneer het gebeurd is • Waarom het gebeurd is • Hoelang het gaat duren
Output
Doelgroepenanalyse Wie wil je met welke informatie bereiken?
Communicatiestrategie
Centrale communicatieboodschap
22
Taak
Wie
Input
10
Bepalen van de communicatiemiddelen en inhoud (aanpak)
Redacteur
Beschikbare analyses
11
Briefen bestuurders en operationele teams (aanpak)
Hoofd Taakorganisatie Communicatie
Beschikbare analyses, strategieën en producten
12
Analyseren, adviseren, aanpakken Besluit opheffing actiecentrum opvang
Teamleider pers- en publieksvoorlichting Burgemeester / OL
Nieuwe informatie Situatierapportage
In het RBT/GBT wordt besloten dat het actiecentrum haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten.
Ontruiming locatie
Medewerkers
Besluit opheffing actiecentrum
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
13
14
Throughput • Wat het vervolg is (nadere informatie volgt en indien mogelijk wanneer) • Mail / brief / telefoon • Intranet • Informatiebijeenkomsten • Intermediaire communicatie • Persconferentie • Persbericht • Eigen websites • Crisis.nl • Online sociale netwerken • Informatiesessies • E-mail (nieuwsbrieven) • Speciaal telefoonnummer gemeente • Publieksinformatienummer 0800 1351 • Burgernet (na inschrijving) • (NL Alert) De analyses, strategieën en producten worden voortdurend via het Team Bevolkingszorg afgestemd met de communicatieadviseur in het ROT. Steeds wordt dezelfde cyclus doorlopen.
Output
Communicatiemiddelen
Informatiedeling
Informatiedeling Einde proces. De ketenpartners worden geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig aan hun overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
23
Besluiten
Medewerkers
Besluiten
Teamleider persen publieksvoorlicht ing
Besluiten tot het starten van het proces pers- en publieksvoorlichting. Inrichten van de ruimte t.b.v. het team pers- en publieksvoorlichting Omschrijf de taak van de gemeente en wie dat moet doen Analyseer de risico’s – wat kan er gebeuren? Analyseer de omgeving/media Analyseer de communicatierisico’s Analyseer de doelgroepen Vertaal de analyses naar communicatiestrategie (advies) Formuleren van de centrale communicatieboodschap (aanpak) Bepalen van de communicatiemiddelen en inhoud (aanpak) Briefen bestuurders en operationele teams (aanpak) Analyseren, adviseren, aanpakken Besluit opheffing actiecentrum opvang Ontruiming locatie
Hoofd Communicatie
Activiteit
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14
OL
Nr.
Burgemeester
Taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden pers- en publieksvoorlichting
Uitvoeren Uitvoeren Toetsen Toetsen Toetsen Toetsen Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren
Uitvoeren Besluiten
Besluiten Uitvoeren
Relatie met andere processen:
Het proces Pers- en Publieksvoorlichting heeft een relatie met alle gemeentelijke processen. Om een juiste communicatie te voeren, wordt vanuit de gehele crisisorganisatie informatie aangeleverd. Afhankelijk van de crisis wordt door het Team Pers- en Publieksvoorlichting vorm gegeven aan de pers- en publieksvoorlichting.
24
Verwanteninformatie 28-7-2011
Sitrap
Besluiten start proces verwanten informatie
Inrichten ruimte t.b.v. team verwanten informatie
Alarmeer Dienst verwanten informatie van het NRK
Instrueer medewerkers NRK bij aankomst
Registreer inkomende vragen
Stem af tot geautoriseerde registratielijst beschikbaar is
Verstrek inlichtingen NEE Besluit opheffing
JA
Sitrap
Ontruimen locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
25
Verwanteninformatie Doel: Het verstrekken van geautoriseerde informatie aan familieleden en verwanten van getroffen (gewonde) burgers. 1
2
3
4
Taak Besluiten tot het starten van het proces verwanteninformatie (bij GRIP 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van de ruimte t.b.v. het team verwanteninformatie Alarmeer Dienst Verwanteninformatie van het Nederlandse Rode Kruis conform convenant Instrueer medewerkers NRK bij aankomst
Wie OL (leider CoPI of ROT), Burgemeester (opperbevel)
Input Situatierapportage en informatiebehoefte uit de samenleving
Throughput Overleggen in resp. het CoPI (a) of het ROT (b)
Output Besluit om het proces pers- en publieksvoorlichting op te starten
Opdracht verstrekken tot het alarmeren van de bij het proces betrokken medewerkers
Zie proces alarmeren
Teamleider verwanteninformatie
Besluit opstarten proces pers- en publieksvoorlichting
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar
Teamlocatie verwanteninformatie is operationeel
Teamleider verwanteninformatie
Situatierapportage
Telefoonnummer alarmering: 0800 - 4455690 Convenantsafspraken
Dienst Verwanteninformatie is gealarmeerd.
Teamleider verwanteninformatie
Situatierapportage
Praat de medewerkers bij over wat er aan de hand is en welke vragen ze kunnen verwachten. Wanneer er mogelijk nieuwe informatie beschikbaar komt. Registratie van verwantenvragen in IRIS
Geïnstrueerde medewerkers
5
Registreer inkomende vragen
Medewerkers NRK
IRIS operationeel
6
Stem af tot een geautoriseerde registratielijst beschikbaar is
Teamleider Verwanteninformatie
Overleg met Hoofd communicatie, teamleider pers- en publieksvoorlichting, teamleider registreren mens en dier
Pas wanneer er een geautoriseerde lijst is vanuit het proces registreren van mens en dier, geeft het Hoofd Communicatie opdracht aan de teamleider verwanteninformatie dat informatie aan verwanten verstrekt kan worden.
7
Verstrek inlichtingen over verblijfplaats van personen
Medewerkers NRK
Geautoriseerde lijst van slachtoffers Geregistreerde verwantenvragen
8
Besluit opheffing team verwanteninformatie
Burgemeester / OL
Situatierapportage
Het team verwanteninformatie verstrekt geen enkele informatie over overleden personen. De politie informeert de nabestaanden van overledenen. Inlichtingen worden telefonisch verstrekt (de medewerkers bellen verwanten). In het RBT/GBT wordt besloten dat het team haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten.
9
Ontruiming locatie
Medewerkers
Besluit opheffing team
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Geregistreerde gegevens van mensen die zoeken en gezocht worden.
Geïnformeerde verwanten, vragen afgehandeld.
Einde proces. De ketenpartners worden geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig aan hun overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
26
4 5 6 7 8 9
Besluiten
Medewerkers NRK
Besluiten
Teamleider verwanteninform atie
Besluiten tot het starten van het proces verwanteninformatie Inrichten van de ruimte t.b.v. het team verwanteninformatie Alarmeer Dienst Verwanteninformatie van het Nederlandse Rode Kruis conform convenant Instrueren medewerkers NRK bij aankomst Registreer inkomende vragen Stem af tot een geautoriseerde registratielijst beschikbaar is Verstrek inlichtingen over verblijfplaats van personen Besluit opheffing actiecentrum opvang Ontruiming locatie
Hoofd Communicatie
Activiteit
1 2 3
OL
Nr.
Burgemeester
Taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden verwanteninformatie
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren
Uitvoeren Uitvoeren
Besluiten
Besluiten Uitvoeren
Uitvoeren
Relatie met andere processen:
•
Registreren van Mens en Dier. De Teamleider Verwanteninformatie levert informatie aan van gezochte personen/dieren aan de Teamleider Registreren van Mens en Dier. Het Team Registreren van Mens en Dier heeft de regie op het verzamelen en bundelen van gegevens van getroffenen. Het Team Registreren van Mens en Dier koppelt het resultaat terug aan de Teamleider Verwanteninformatie. Alleen de geverifieerde informatie wordt naar buiten gebracht.
27
Opvang 1-8-2011
Sitrap Advies coördinator opvang
De OvD BZ kan bij kleinschalige opvang besluiten om niet het gehele deelproces opvang te alarmeren, maar alleen de medewerkers tbv de opvanglocatie. Hiervoor alarmeert hij telefonisch de coördinator opvanglocatie. De coördinator bepaald of de teamleider opvang gealarmeerd moet worden.
Besluiten start proces opvang op
Besluit start proces opvang
Alarmeren en instrueren vervoersbedrijf
Alarmeren en instrueren opvanglocatie
Vaststellen aantal, categorie en verw. Tijdsduur op te vangen mensen en dieren
Overzicht op te vangen mensen en dieren
Coördinator opvang alarmeert Rode Kruis
Convenant NRK geactiveerd
Actieplan opvang
Bepalen acties
Beschikbaar krijgen personeel en middelen
Instrueren medewerkers
Actie!
nee
Sitrap
Besluit opheffing team ja Ontruimen locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
28
Opvang Doel: Het opvangen, verzorgen en registreren van daklozen, evacués en behandelde gewonden, inclusief dieren, voor de periode dat de getroffenen nog niet naar hun huizen kunnen terugkeren (in beginsel maximaal 36 uur). 1
2 3
Taak Besluiten tot het starten van het proces opvang. (bij GRIP 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van de ruimte t.b.v. het team Opvang Vaststellen van het aantal, de categorie en verwachte tijdsduur van de op te vangen personen
Wie OL (leider CoPI of ROT), Burgemeester (opperbevel)
Input Situatierapportage (mensen / dieren die door een ontstane situatie niet terug kunnen keren naar de eigen (woon)omgeving)
Throughput Overleggen in resp. het CoPI (a) of het ROT (b)
Teamleider opvang
Besluit opstarten proces Opvang
OL (leider CoPI of ROT)
Situatierapportage: • Demografische gegevens • Gegevens uit de ontruiming / evacuatie • Gegevens uit geneeskundige hulpverleningsketen Situatierapportage: gegevens uit de ontruiming / evacuatie
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar Inzichtelijk maken hoeveel personen er opgevangen dienen te worden en specifieke kenmerken helder te krijgen (hulpbehoevenden)
4
Vaststellen van het aantal en soort op te vangen dieren.
OL (leider CoPI of ROT)
5
Bepalen van de benodigde personele en materiële inzet
Teamleider opvang
Overzicht en specificatie van de op te vangen mensen en dieren
Opdracht verstrekken tot het alarmeren van de bij het proces betrokken medewerkers
Output Besluit om het proces opvang op te starten Zie proces alarmeren Teamlocatie opvang is operationeel Een overzicht van de op te vangen personen indien mogelijk gespecificeerd naar leeftijd, geslacht, hulpbehoefte, religie, afkomst, gezinsverband
Inzichtelijk maken hoeveel en wat voor soort dieren er opgevangen dienen te worden.
Een overzicht van op te vangen dieren, gespecificeerd naar aantal en soort
Opvang mensen Benodigde personele inzet: • Wie heb ik nodig? • Wat moeten ze doen? • Waar moeten ze naartoe? • Wanneer moeten ze er zijn?
Document waarin de te leveren menskracht en materieel weergegeven is.
Het inrichten van opvangcentra: • inrichting en meubilair; • (extra) sanitaire voorzieningen; • slaapgelegenheid; • opbergplaatsen en eigendommen; • telefoon- en faxverbindingen; • ontspanningsvoorzieningen; • registratiekaarten; • legitimatiemiddelen; • ruimten en middelen dierenopvang. Opvang dieren • het opvangen van gezelschapsdieren met tussenkomt van de Dierenambulance; • het opvangen van landbouwdieren met tussenkomst van LTO/EL&I; • her inrichten van opvangcentra voor dieren met tussenkomst van de Dierenambulance en LTO/EL&I; • er wordt een inventarisatie gemaakt van de
29
6
Taak
Wie
Bepalen van de acties
Teamleider Opvang
Input
Overzicht en specificatie van de op te vangen personen en dieren Inzet menskracht en materieel
7
Beschikbaar krijgen van personeel en middelen
Teamleider Opvang
• • • • •
Contactgegevens externen Opkomstlocatie Aanrijroute Opslaglocaties (middelen) Afleverlocaties (middelen)
8
Contact opnemen met NRK voor ondersteuning
Teamleider Opvang
9
Instrueren van medewerkers
10
Instructie medewerkers NRK die op locatie de registratietaken moeten uitvoeren
Teamleider Opvang i.s.m. politie en GHOR Hoofd opvanglocatie
11
Actie!
Medewerkers opvang
Actieplan, medewerkers en materieel
12
Besluit opheffing team
Burgemeester
Situatierapportage
Actieplan opvang
Situatierapportage
Throughput potentiële opvanglocaties (zoals kinderboerderijen) voor dieren en er zijn afspraken gemaakt met de beheerders van die opvanglocaties) • het transporteren van dieren met tussenkomst van de Dierenambulance en LTO/EL&I.
Output
Onderdelen actieplan: • Bepalen prioritaire groepen • Mate en duur van verzorging • Aanwijzing gebouwen • Beveiliging • Registratie mensen • Registratie dieren • Verbindingen / coördinatie • In- / externe verhoudingen • Communicatielijnen • Gezinshereniging (hoe?) • Afschermen voor onbevoegden • Beveiliging Het alarmeren van: • intern personeel • (indien nodig) bijstand buurgemeenten • Nederlands Rode Kruis • Via leveranciers beschikbaar krijgen van de benodigde middelen
Actieplan opvang
I.s.m. politie en GHOR Bel de landelijke meldkamer NRK 0800 – 4455690 Voor de ondersteuning bij het registratieproces Medewerkers informeren over de situatie en instrueren over de uit te voeren acties Gealarmeerde medewerkers worden geïnformeerd en geïnstrueerd. Alle NRKmedewerkers worden in I-RIS geregistreerd i.v.m. nazorg De coördinator opvanglocatie licht de medewerkers in over de situatie, deelt medewerkers in op een functie / werkplek volgens rooster en geeft daarbij specifieke instructies. De opvanglocatie wordt opengesteld en ingericht. Samen met medewerkers van de GHOR en politie worden mensen (en dieren) opgevangen. In het RBT/GBT wordt besloten dat het team haar
Voldoende menskracht en middelen aanwezig om de taken uit te kunnen voeren. Zie deelproces alarmeren (let op: ook externen!!!)
Ondersteuning NRK geregeld.
Medewerkers en externen zijn geïnstrueerd wat er van hen wordt verwacht Registratiemedewerkers kunnen met hun werkzaamheden beginnen
Uitvoering actieplan; mensen en dieren worden opgevangen Einde proces. De ketenpartners worden
30
13
Taak opvang
Wie
Input
Throughput taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten.
Ontruiming locatie
Medewerkers opvang
Besluit opheffing team
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Output geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig aan hun overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Besluiten
Medewerker opvang
Besluiten
Teamleider Opvang
Besluiten tot het starten van het proces opvang Inrichten van de ruimte t.b.v. het team Opvang Vaststellen van het aantal, de categorie en verwachte tijdsduur van de op te vangen personen Vaststellen van het aantal en soort op te vangen dieren. Bepalen van de benodigde personele en materiële inzet Bepalen van de acties Beschikbaar krijgen van personeel en middelen Alarmeren NRK voor ondersteuning opvanglocatie Instrueren van medewerkers Instrueren medewerkers NRK Actie! Besluit opheffing team opvang Ontruiming locatie
Hoofd Publieke zorg
Activiteit
1 2 3
OL
Nr.
Burgemeester
Taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden opvang
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen Toetsen Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren
Besluiten Uitvoeren
31
Relatie met andere processen: • Pers- en publieksvoorlichting (gemeente) zorgt voor informatie in de opvanglocatie; • Primaire Levensbehoeften; • Verwanteninformatie; • Registreren mens en dier; • Interventie (afschermen) (politiezorg); • Ordehandhaving (ontruimen en evacueren) (politiezorg); • Psychosociale hulpverlening (GHOR) voor psychosociale hulpverlening in de opvanglocatie. Aandachtspunten: • Voor de registratie van gezelschapsdieren kan de gemeente gebruik maken van de diensten van de Dierenambulance. • Voor de registratie van landbouwdieren de gemeente gebruik maken van de diensten van LTO / EL&I. De operationele activiteiten liggen bij de landbouw sectoren zelf, via de Land en Tuinbouw Organisatie (LTO) Nederland. Dit overkoepelend orgaan vertegenwoordigt de belangen van ondernemers op het gebied van landbouw veeteelt en tuinbouw. Kennis over transport en opvang van dieren alsmede de regels en ontheffingen ten aanzien van het evacueren van dieren is in deze organisatie aanwezig.
32
33
Primaire Levensbehoeften Doel: Het treffen van maatregelen ter verstrekking van voedsel, drinkwater, kleding, medicijnen en (tijdelijke) huisvesting; Het treffen van maatregelen in geval van (collectieve/grootschalige) uitval van nutsvoorzieningen, gas of telecomvoorzieningen. 1
2
3
4
Taak Besluiten tot het starten van het proces primaire levensbehoeften (bij GRIP 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van de ruimte t.b.v. het team primaire levensbehoeften Vaststellen van de vraag naar primaire levensbehoeften voor mens en dier
Bepalen van de benodigde personele en materiële inzet
Wie OL (leider CoPI of ROT), Burgemeester (opperbevel)
Input Situatierapportage (ontstane behoefte aan primaire levensbehoeften)
Throughput Overleggen in resp. het CoPI (a) of het ROT (b)
Output Besluit om het proces primaire levensbehoeften op te starten
Opdracht verstrekken tot het alarmeren van de bij het proces betrokken medewerkers
Zie proces alarmeren
Teamleider primaire levensbehoeften
Besluit opstarten proces Primaire Levensbehoeften
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar
Teamlocatie primaire levensbehoeften is operationeel
OL (leider CoPI of ROT)
Situatierapportage: • Demografische en geografische gegevens • Gegevens uit evt. ontruiming/evacuatie • Gegevens uit geneeskundige hulpverleningsketen Een overzicht van de aard en hoeveelheid van de primaire levensbehoefte
Op basis van de situatierapportage wordt in het CoPI (GRIP 1) dan wel ROT (v.a. GRIP 2) vastgesteld wat de vraag is naar primaire levensbehoeften. De teamleider primaire levensbehoeften krijgt opdracht hierin te voorzien.
Een overzicht van de aard en hoeveelheid van de primaire levensbehoefte.
Benodigde personele inzet: - wie heb ik nodig? - wat moeten ze doen? - waar moeten ze naartoe? Wanneer moeten ze er zijn?
Inzet en distributieplan
Teamleider Primaire levensbehoeften
Wat is nodig om mens en dier 36 uur in hun behoeften te voorzien (materiële inzet): • Bepalen prioritaire groepen • Mate en duur verzorging • Voedsel • Handgeld • Nutsvoorziening • Drinkwater • Medische zorg • Huisvestingcapaciteit
34
Taak Beschikbaar krijgen van personeel en middelen
Wie Teamleider Primaire levensbehoeften
Input Actieplan Primaire Levensbehoeften
6
Instrueren van personeel en externen
Teamleider Primaire levensbehoeften
Actieplan Primaire Levensbehoeften en Inzet- en distributieplan
7
Actie!
Medewerkers primaire levensbehoeften en externe partners
8
Besluit opheffing team Primaire Levensbehoeften
9
Ontruiming locatie
5
Throughput Het alarmeren van: Intern personeel (indien nodig’) bijstand buurgemeente Nederlandse Rode Kruis Via leveranciers beschikbaar krijgen van benodigde middelen. Zo nodig alarmeren van drinkwaterbedrijf, energiebedrijf, Leger des Heils, pastorale zorg, defensie, Stichting Salvage) Het personeel en de opgeroepen externe partners worden geïnformeerd over de situatie en instrueren over de uit te voeren acties
Output Voldoende menskracht en middelen om de taken uit te voeren.
Geïnstrueerde medewerkers en externe partners
De medewerkers voeren hun taken uit
In primaire levensbehoeften wordt voorzien
Burgemeester
Situatierapportage
In het GBT/RBT wordt besloten dat het team haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten.
Medewerkers Primaire levensbehoeften
Besluit opheffing team
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Einde proces. De ketenpartners worden geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig aan hun overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
Geïnstrueerde medewerkers
35
Besluiten
Besluiten
Medewerker primaire levensbehoeften
Besluiten tot het starten van het proces primaire levensbehoeften Inrichten van de ruimte t.b.v. het team primaire levensbehoeften Vaststellen van de vraag naar primaire levensbehoeften voor mens en dier Bepalen van de benodigde personele en materiële inzet Beschikbaar krijgen van personeel en middelen Instrueren van personeel en externen Actie! Besluit opheffing team Primaire Levensbehoeften Ontruiming locatie
Teamleider primaire levensbehoeften
1 2 3 4 5 6 7 8 9
Hoofd Publieke zorg
Activiteit
OL
Nr.
Burgemeester
Taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden Primaire levensbehoeften
Uitvoeren Besluiten Toetsen Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen
Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren
Besluiten
Relatie met andere processen: • Pers- en publieksvoorlichting; • Opvang; • Registratie van mens en dier; • Psychosociale hulpverlening (GHOR); • Bewaken en beveiligen (afschermen) (politiezorg); • Nazorg.
36
Bijzondere uitvaartzorg 4-8-2011
Sitrap
Besluiten start proces bijzondere uitvaartzorg
Besluit start proces bijzondere uitvaartzorg
Inrichten ruimte t.b.v. uitvaartverzorging
Gegevens externe partij
Contact opnemen met externe partij(en)
Bepalen benodigde inzet (samen met externe partij)
Instrueren medewerkers
Uitvoeren maatregelen
nee
Sitrap
Besluit opheffing Team ja Ontruimen locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
37
Bijzondere uitvaartzorg Doel: de uitvaart verzorgen van grote aantallen overledenen en het registreren daarvan. De uitvaartbezorging op kleine schaal wordt in eerste instantie zoveel mogelijk aan de nabestaanden overgelaten. De ondersteuning bij dit proces wordt uitbesteed aan een uitvaartorganisatie (bijv. Monuta). Denk hierbij aan ondersteuning bij persvoorlichting, communicatie, taakorganisatie bijzondere uitvaartzorg, de organisatie van herdenkingsdiensten, opvangen van nabestaanden van overledenen, stille tochten, het verzorgen van uitvaarten en zo nodig zorg dragen voor het vervoer en het opbaren ten tijde van de lopende justitiële onderzoeken. In samenwerking met de beoogd convenantpartner is het proces verder uitgewerkt. 1
2
3
4
5 6
Taak Besluiten tot het starten van het deelproces Uitvaartverzorging (bij GRIP 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van de ruimte t.b.v. het team bijzondere uitvaartzorg Contact opnemen met de externe partijen waarmee afspraken zijn gemaakt. Bepalen welke inzet nodig is
Instrueren medewerkers team bijzondere uitvaartzorg Uitvoeren maatregelen
7
Besluit opheffing team bijzondere uitvaartzorg
8
Ontruiming locatie
Wie Burgemeester (opperbevel), in overleg met de Regionaal Geneeskundige Functionaris.
Input Situatierapportage (aantal overledenen, gevaren voor de volksgezondheid, gegevens uit het proces registreren van mens en dier)
Throughput Overleggen in GBT dan wel RBT Opdracht verstrekken tot het alarmeren van de bij het proces betrokken medewerkers
Zie proces alarmeren
Teamleider bijzondere uitvaartzorg
Besluit opstarten deelproces bijzondere uitvaartzorg
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar
Teamlocatie bijzondere uitvaartzorg is operationeel
Teamleider bijzondere uitvaartzorg
Situatierapportage Contactgegevens externe partijen (convenant) Besluit opstarten proces bijzondere uitvaartzorg en de situatierapportage Situatierapportage Inzetbepaling Inzetbepaling Mensen en middelen
De teamleider neemt contact op met Monuta waarmee een convenant is gesloten (055 527 427 7) De teamleider bijzondere uitvaartzorg en de uitvaartorganisatie bepalen samen welke acties zullen worden uitgevoerd. Medewerkers van de team worden ingelicht over de situatie en de uit te voeren acties
Inzet van de externe partij
Situatierapportage
In het RBT/GBT wordt dat de team haar taak heeft uigevoerd en officieel kan worden gesloten
Besluit opheffing team
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Teamleider bijzondere uitvaartzorg in overleg met convenantpartner Teamleider bijzondere uitvaartzorg Medewerkers bijzondere uitvaartzorg Convenantpartner Burgemeester
Medewerkers bijzondere uitvaartzorg
Output Besluit om het proces bijzondere uitvaartzorg starten
Benodigde inzet is bepaald
Geïnstrueerde medewerkers
Einde proces. De ketenpartners worden geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig aan hen overgedragen Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
Taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden bijzondere uitvaartzorg
38
Hoofd Publieke Zorg
Teamleider uitvaartverzorgin g
Medewerker uitvaartverzorgin g
Besluiten tot het starten van het deelproces bijzondere uitvaartzorg Inrichten van de ruimte t.b.v. het team bijzondere uitvaartzorg Contact opnemen met de externe partijen waarmee afspraken zijn gemaakt. Bepalen welke inzet nodig is Instrueren medewerkers team bijzondere uitvaartzorg Uitvoeren maatregelen Besluit opheffing team bijzondere uitvaartzorg Ontruiming locatie
OL
Activiteit
1 2 3 4 5 6 7 8
Burgemeester
Nr.
Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen
Uitvoeren
Besluiten
Besluiten Uitvoeren
Relatie met andere processen: • Pers- en publieksvoorlichting; • Verwanteninformatie; • Ordehandhaving (handhaven openbare orde, afzetten, ontruimen en evacueren) & Mobiliteit (Politiezorg); • Opsporingsexpertise (berging en identificatie) (Politiezorg); • Preventie & Netwerken (handhaven openbare orde) (Politiezorg); • Publieke gezondheidszorg (infectieziektebestrijding) (GHOR). Aandachtspunten • Het opstarten van het proces bijzondere uitvaartzorg is niet gebonden aan bepaalde aantallen overledenen. Ook bij het overlijden van een enkel persoon kan het proces bijzondere uitvaartzorg worden opgestart (denk bijvoorbeeld aan het overlijden van Pim Fortuyn). • Het is aan de familie van de nabestaanden om een keuze te maken voor een begrafenisondernemer.
39
2.4 Verplaatsen mens en dier (VMD) 1-3-2010
Sitrap
Besluiten start proces VMD
Besluit start proces VMD
Inrichten ruimte t.b.v. team VMD
Actieplan
Bepalen acties
Instrueren medewerkers
Gegevens externen, locaties, routes
Beschikbaar krijgen vervoersmiddelen / bijstand
Relatie met proces CRIB
Actie! nee Sitrap, voorwaarden terugkeer
Besluiten tot terugkeer
Besluit tot terugkeer
Bepalen acties m.b.t. repatriëring
Repatriëringsplan
Instrueren medewerkers
Gegevens externen, locaties, routes
Beschikbaar krijgen vervoersmiddelen / bijstand
Actie!
nee Sitrap
Besluiten opheffing actiecentrum
Ontruiming locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
40
Verplaatsen mens en dier (evacuatie) Doel: personen en dieren van een gevaarlijke naar een veiliger plaats brengen vanwege dreiging of het plaatsvinden van een gevaarlijke gebeurtenis teneinde de mogelijk schadelijke gevolgen van een crisis (of dreiging daarvan) zoveel mogelijk te voorkomen en te beperken. (Ontruiming vindt plaats door de politie) 1
2
Taak Besluiten tot het starten van het proces Verplaatsen van mens en dier (bij GRIP 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van de ruimte t.b.v. het team Verplaatsen van mens en dier
Wie OL (leider CoPI of ROT) Burgemeester (opperbevel)
Input
Teamleider vmd
Besluit opstarten proces Verplaatsen van mens en dier
Situatierapportage (mensen / dieren die door een ontstane situatie niet terug kunnen keren naar de eigen (woon)omgeving)
3
Bepalen van de benodigde personele en materiële inzet
Teamleider vmd
Situatierapportage Copi en ROT • omvang van de te evacueren locatie c.q. het gebied • aantal te evacueren personen en dieren en de manier van verplaatsen
4
Instrueren van medewerkers
Teamleider vmd in samenwerking met politie en GHOR
5
Beschikbaar krijgen van vervoersmiddelen
Teamleider vmd In samenwerking met politie en GHOR
Bepalen van: • Verbindingen / coördinatie • In- / externe verhoudingen • communicatielijnen • Registratie • Gezinshereniging (hoe?) • Afschermen voor onbevoegden • Beveiliging Contactgegevens externen Opkomstlocatie Aanrijroute Opslaglocaties (middelen) Afleverlocaties (middelen)
Throughput Overleggen in resp. het CoPI (a) of het ROT (b) Opdracht verstrekken tot het alarmeren van de bij het proces betrokken medewerkers
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is: • (alternatieve) locatie; • een voortdurende toegang tot de gemeentelijke basisadministratie; • de beschikbaarheid van kaartmateriaal; • de technische infrastructuur Verzamelen van gegevens en overleg met andere kolommen: • benodigde beschermingsmiddelen voor hulpverleners • benodigde personele- en materiële middelen, w.o. begeleidend personeel, vervoerscapaciteit, transportmiddelen • Instrueren personeel • Bepalen medische zorg • Bepalen en voorbereiden verzamelplaatsen • Bepalen en voorbereiden evacuatieroutes • Bepalen en voorbereiden opvanglocaties Medewerkers informeren over de situatie en instrueren over de uit te voeren acties.
• (indien nodig) bijstand buurgemeenten regelen • beschikbaar krijgen van de benodigde (vervoer)middelen
Output Besluit om het proces Verplaatsen van mens en dier op te starten Zie proces alarmeren
Teamlocatie Verplaatsen van mens en dier is operationeel
Actieplan verplaatsen mens en dier: • Aantal te verplaatsen mensen en dieren • Wijze van vervoer • Bestemmingen
Geïnstrueerde medewerkers gaan naar de opkomstlocatie
Voldoende menskracht en (vervoer)middelen aanwezig om de acties uit te kunnen voeren.
41
6
Taak Actie! Uitvoeren evacuatie
Wie Medewerkers vmd
Input Actieplan, menskracht en vervoermiddelen
7
Besluit tot terugkeer
OL (CoPI of ROT) Burgemeester
Situatierapportage Voorwaarden terugkeer
8
Bepalen van de acties m.b.t. repatriëring
Teamleider vmd
Besluit tot terugkeer
9
Instrueren van medewerkers
Repatriëringsplan
10
Beschikbaar krijgen van vervoersmiddelen
Teamleider vmd in samenwerking met politie en GHOR Teamleider vmd In samenwerking met politie en GHOR
11
Actie! Uitvoeren repatriëring
12
13
Throughput De medewerkers van het team Evacuatie begeleiden de mensen en dieren naar de afgesproken opvanglocatie. Tijdens dit proces zijn medewerkers registreren mens en dier aanwezig om mensen te registreren. De Operationeel Leider (GRIP 2) dan wel het GBT/RBT neemt een besluit dat het betreffende gebied weer wordt vrijgegeven. Verzamelen van gegevens en overleg met andere kolommen over de begeleiding en hulpmiddelen die nodig zijn om mens en dier terug te laten keren naar de locatie / het gebied Medewerkers informeren over de situatie en instrueren over de uit te voeren acties.
Output Alle personen van de locatie c.q. het gebied zijn geëvacueerd.
Besluit tot terugkeer
Repatriëringplan
Geïnstrueerde medewerkers
Contactgegevens externen Opkomstlocatie Aanrijroute Opslaglocaties (middelen) Afleverlocaties (middelen)
• (indien nodig) bijstand buurgemeenten regelen • beschikbaar krijgen van de benodigde (vervoer)middelen
Voldoende menskracht en (vervoer)middelen aanwezig om de acties uit te kunnen voeren.
Medewerkers vmd
Repatriëringsplan, menskracht en vervoermiddelen
Alle personen van de locatie c.q. het gebied zijn gerepatrieerd.
Besluit tot opheffing actiecentrum vmd
Burgemeester
Situatierapportage
De medewerkers van het team vmd begeleiden de mensen en dieren terug naar het gebied of de locatie. In het GBT/RBT wordt besloten dat het actiecentrum haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten
Ontruiming locatie
Medewerkers vmd
Besluit tot opheffing team vmd
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Einde proces Ketenpartners worden geïnformeerd en informatie wordt voor zover nodig aan hen overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
42
2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13
Medewerker vmd
Besluiten
Teamleider vmd
Besluiten
Hoofd Publieke zorg
Besluiten tot het starten van het proces Verplaatsen van mens en dier Inrichten van de ruimte t.b.v. het team Verplaatsen van mens en dier Bepalen van de acties Instrueren van medewerkers Beschikbaar krijgen van vervoersmiddelen Actie! Uitvoeren evacuatie Besluit tot terugkeer Bepalen van de acties m.b.t. repatriëring Instrueren van medewerkers Beschikbaar krijgen van vervoersmiddelen Actie! Uitvoeren repatriëring Besluit tot opheffing team vmd Ontruiming locatie
OL
Activiteit
1
Burgemeester
Nr.
Uitvoeren Toetsen
Besluiten
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen
Uitvoeren
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen
Uitvoeren
Besluiten Toetsen
Besluiten Uitvoeren
Relatie met andere processen: • Ontruiming (politie); • Opvang; • Registreren mens en dier; • Pers- en publieksvoorlichting; • Nazorg.
43
Ruimtebeheer 4-8-2011
Sitrap
Besluit start proces ruimtebeheer
Besluiten start ruimtebeheer
Inrichten ruimte t.b.v. team ruimtebeheer
Vaststellen exacte taak gemeente, evt. m.b.v. inzet van derden
Bepalen personele en materiële inzet incl. derden
Actieplan ruimtebeheer
Bepalen van de acties
Beschikbaar krijgen personeel en middelen, incl. derden
Instrueren medewerkers en derden
Actie!
nee
Sitrap
Besluiten opheffing Team ja Ontruimen locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
44
Ruimtebeheer Doel: Tijdens een bijzondere situatie zorg dragen voor het beheer van de openbare ruimte van de gemeente. Activiteiten richten zich op weg, water en ruimte. 1
2 3
Taak Besluiten tot het opstarten van het proces ruimtebeheer (Bij grip 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van ruimte t.b.v. het team Ruimtebeheer Vaststellen van de exacte taak van de gemeente, evt. uit te voeren met de inzet van derden
Wie OL (leider CoPI of ROT), burgemeester (opperbevel)
Teamleider Ruimtebeheer OL (leider CoPI of ROT)
Input Situatierapportage (door een ramp is er schade ontstaan of is er dreiging voor de omgeving)
Throughput Overleggen in resp. het CoPI of het ROT over welke soort van maatregel nodig is, en wat de rol van de gemeente is. De gemeente kan bij onderstaande taken een ondersteunende of bepalende rol hebben.
Output Besluit tot het opstarten van het proces
Besluit tot het opstarten van het proces Situatierapportage: Gegevens over de directe locatie en de omgeving
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar Algemeen • Het nemen van maatregelen op het gebied van het beheer van de openbare ruimte van de gemeente. Het betreft taken op het gebied van openbare verlichting, rioleringen, wegen, water, groen, etc. • Vaststellen aansprakelijkheid en eigendom (verzekering)
Teamlocatie is operationeel
4
Personele en materiële inzet vaststellen en bepalen van de inzet van derden
Teamleider Ruimtebeheer
-Werkruimten -Werkmateriaal -Vervoer Beschermingmateriaal
5
Bepalen van de acties
Teamleider Ruimtebeheer
Omschrijving van de taak en de inzet van personeel en materieel
Beeldvorming • Het in kaart brengen van de gevolgen van het incident in de fysieke leefomgeving om te kunnen bepalen welk maatregelen genomen moeten worden en welke instanties betrokken moeten worden. • Het beoordelen van wegen en openbare ruimten. • Het beoordelen van de waterstaatkundige staat. • Het verzamelen van meldingen van apparatuur (riolerings- en waterpeilsignalering) • Vaststellen of terugbrengen in oude staat spoedeisend is Inzicht krijgen in de benodigde inzet van personeel en materiaal: Wie heb ik nodig? Wat moeten ze doen? Waar moeten ze naar toe? Wanneer moeten ze daar zijn? Het vaststellen van de maatregelen die moeten worden uitgevoerd en de inzet van personeel en materieel die daarvoor nodig is Beheer openbare ruimte • Het zo nodig afsluiten van riolen, met het oog op het vrijkomen van gevaarlijke stoffen. • Het beheren van de openbare ruimte. • Het ondersteunen bij het gebruik en/of de afzetting van de openbare ruimte. Waterbeheer
Zie ook proces alarmeren
Een omschrijving van de exacte taak van de gemeente (wat moet er gebeuren?)
Een omschrijving van de inzet van personeel en materiaal (wat hebben we daarvoor nodig?)
Actieplan Ruimtebeheer (incl. contactgegevens personeel (en derden), opkomstlocaties, aanrijroutes, werklocaties, contracten met derden voor inzet van extern materieel)
45
Taak
Wie
Input
6
Beschikbaar krijgen van personeel en middelen, en derden
Teamleider Ruimtebeheer
Actieplan Ruimtebeheer
7
Instrueren van personeel en derden
Teamleider Ruimtebeheer/ OvD Bevolkingszorg
Actieplan Ruimtebeheer
8
Actie!
Medewerkers Ruimtebeheer
Actieplan, medewerkers en materieel
9
Besluit opheffing actiecentrum Ruimtebeheer
Burgemeester
10
Ontruiming locatie
Medewerkers Ruimtebeheer
Throughput • Het nemen van maatregelen die verdere verspreiding van gevaarlijke stoffen, besmetting via stof of door afstromen van (blus)water via riool of oppervlaktewater voorkomen. • Het nemen van maatregelen om besmetting en besmette materialen weg te nemen en besmette materialen in te zamelen. • Het namen van maatregelen om bodem, waterbodem, water, rioleringssysteem en rioolwaterzuivering te saneren. Het alarmeren van intern personeel, en evt. externe partijen (zoals waterkwaliteitsbeheerders, wegenbeheerders (incl. spoor), waterwegbeheerders, buisleidingeigenaren) Personeel en derden informeren over de situatie en instrueren over de uit te voeren acties. Bepalen van: verbindingen/coördinaten, in-/externe verhoudingen communicatielijnen, materiaal en beschermende middelen (zie bijlagen) Uitvoering van de maatregelen In het RBT/GBT wordt besloten dat het actiecentrum haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten.
Besluit opheffing actiecentrum
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Output
Voldoende menskracht en middelen aanwezig om de taken uit te kunnen voeren. Zie ook proces alarmeren. Medewerkers en externe partijen weten wat er moet gebeuren
Einde proces. De ketenpartners worden geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig aan hun overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
46
4 5 6 7 8 9 10
Besluiten
Besluiten Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen
Medewerker ruimtebeheer
Besluiten tot het opstarten van het proces ruimtebeheer Inrichten van ruimte t.b.v. het team ruimtebeheer Vaststellen van de exacte taak van de gemeente, evt. uit te voeren met de inzet van derden Personele en materiële inzet vaststellen en bepalen van de inzet van derden Bepalen van de acties Beschikbaar krijgen van personeel en middelen, en derden Instrueren van personeel en derden Actie! Besluit opheffing actiecentrum ruimtebeheer Ontruiming locatie
Teamleider ruimtebeheer
1 2 3
Hoofd omgevingszorg
Activiteit
OvD gemeente / OL
Nr.
Burgemeester
Taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden Ruimtebeheer
Uitvoeren
Besluiten Uitvoeren
Relatie met andere processen: • Pers- en publieksvoorlichting: informatie wordt aangeleverd van de situatie in de leefomgeving, de genomen maatregelen en geplande activiteiten, aanwijzingen over zelf te nemen maatregelen, ter communicatie met bevolking en bedrijven, maar ook ziekenhuizen en huisartsen; • Bouwbeheer (transportleidingen voor gas, drinkwater, elektriciteit en riolering moeten hersteld zijn voor huizen en gebouwen weer aangesloten kunnen worden; • Mobiliteit (verkeer regelen, begidsen, afzetten) (Politiezorg): het beschikbaar maken en houden van de infrastructuur voor evacuatie en transport; • Ordehandhaving (verplaatsen mens en dier) (Politiezorg): afstemming met politie is nodig om prioriteit van herstelwerk te kunnen vaststellen); • Ontsmetting (Brandweer): ontsmettingsactiviteiten van brandweer (ondersteund door aannemers of leger) kunnen noodzakelijk zijn voordag infrastructuur weer beschikbaar komt; • Opvang; • Registratie van schade (CRAS).
47
Milieubeheer 4-8-2011
Sitrap
Besluit start proces Milieubeheer
Besluiten start miliieubeheer
Inrichten ruimte t.b.v. team milieubeheer
Vaststellen exacte taak gemeente, evt. m.b.v. inzet van derden
Bepalen personele en materiële inzet incl. derden
Actieplan milieubeheer
Bepalen van de acties
Beschikbaar krijgen personeel en middelen, incl. derden
Instrueren medewerkers en derden
Actie!
nee
Sitrap
Besluiten opheffing team ja Ontruimen locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
48
Milieubeheer Doel: zorg voor de handhaving van de kwaliteit, danwel herstel van het milieu of de leefomgeving en inzamelen van besmette of verdachte waren om (verdere) verspreiding te voorkomen. 1
2
3
Taak Besluiten tot het opstarten van het proces milieubeheer (Bij grip 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van ruimte t.b.v. het team milieubeheer Vaststellen van de exacte taak van de gemeente, evt. uit te voeren met de inzet van derden
Wie OL (leider CoPI of ROT), burgemeester (opperbevel)
Input Situatierapportage (door een ramp is er schade ontstaan of is er dreiging voor de omgeving)
Throughput Overleggen in resp. het CoPI of het ROT over welke soort van maatregel nodig is, en wat de rol van de gemeente is. De gemeente kan bij onderstaande taken een ondersteunende of bepalende rol hebben.
Teamleider Milieubeheer
Besluit tot het opstarten van het proces
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar.
Teamlocatie is operationeel
OL (leider CoPI of ROT)
Situatierapportage: Gegevens over de directe locatie en de omgeving
Algemeen • Het nemen van maatregelen met als doel het milieu te beschermen. Hieronder vallen niet alleen toezichts- en handhavingstaken, maar ook afvaltaken (waaronder het inzamelen van besmette waren) en taken op het gebied van de Wet Bodembescherming en de Wet Luchtkwaliteit. • Vaststellen aansprakelijkheid en eigendom (verzekering). Beeldvorming • Het in kaart brengen van de gevolgen van het incident in de fysieke leefomgeving om te kunnen bepalen welke maatregelen genomen moeten worden en welke instanties betrokken moeten worden • Het meten van verspreiding van gevaarlijke stoffen en het bepalen van besmetting door brandweer en milieudienst (?) en politie (oog- en oorfunctie). • Het verzamelen van signalen van de bevolking in samenwerking met meldkamer en milieudienst. • Vaststellen of inzamelen van besmette of verdachte waren spoedeisend is (kan bijv. afhangen van de weersomstandigheden) Inzicht krijgen in de benodigde inzet van personeel en materiaal: Wie heb ik nodig? Wat moeten ze doen? Waar moeten ze naar toe? Wanneer moeten ze daar zijn?
Een omschrijving van de exacte taak van de gemeente (wat moet er gebeuren?)
Het vaststellen van de maatregelen die moeten worden uitgevoerd en de inzet van personeel en materieel die daarvoor nodig is. Bedrijven • Het geven van aanwijzingen aan bedrijven om de effecten van incidenten te verminderen en de gevolgen van incidenten zo goed mogelijk af te handelen. • Het toetsen van de geschiktheid van maatregelen en de wijze van verwerken van afvalstromen. • Het inzamelen van besmette waren waar geen speciale persoonlijke bescherming en/of opleiding voor nodig is.
Actieplan Milieubeheer (incl. contactgegevens personeel (en derden), opkomstlocaties, aanrijroutes, werklocaties, contracten met derden voor inzet van extern materieel)
4
Personele en materiële inzet vaststellen en bepalen van de inzet van derden
Teamleider Milieubeheer
-Werkruimten -Werkmateriaal -Vervoer Beschermingmateriaal
5
Bepalen van de acties
Teamleider Milieubeheer
Omschrijving van de taak en de inzet van personeel en materieel
Output Besluit tot het opstarten van het proces Zie ook proces alarmeren
Een omschrijving van de inzet van personeel en materiaal (wat hebben we daarvoor nodig?)
49
Taak
Wie
Input
6
Beschikbaar krijgen van personeel en middelen
Teamleider Milieubeheer
Actieplan Milieubeheer
7
Instrueren van personeel en derden
Teamleider Milieubeheer/ OvD Bevolkingszorg
Actieplan Milieubeheer
8
Actie!
Actieplan, medewerkers en materieel
9
Besluit opheffing actiecentrum milieubeheer
Medewerkers milieubeheer Burgemeester
10
Ontruiming locatie
Medewerkers Milieubeheer
Besluit opheffing team
Throughput • Het in kaart brengen van de besmetting. • Het opstellen van een plan voor het inzamelen van besmette waren. • Het gericht in beslag nemen van besmette waren met tussenkomst van de Inspectie Gezondheidsbescherming. • Geven van informatie aan ‘communicatie’ omtrent het handelingsperspectief voor de bedrijven. Burgers • Het benoemen van inzamelpunten voor besmette waren, indien beoordeeld is dat de burger deze zelf in mag leveren. • Het geven van informatie aan het team Pers- en Publieksvoorlichting omtrent het handelingsperspectief van de burger. Het alarmeren van intern personeel, en evt. externe partijen (waterschappen, Rijkswaterstaat, bedrijven, toezichthouders (VROM inspectie, VWA), gebouwbeheerders, leveranciers nutsvoorzieningen, etc.)
Output
Personeel en derden informeren over de situatie en instrueren over de uit te voeren acties. Bepalen van: verbindingen/coördinaten, in-/externe verhoudingen, communicatielijnen, materiaal en beschermende middelen Uitvoering van de maatregelen. Veel gemeenten werken met ingehuurde capaciteit van de Milieu Advies Dienst. In het RBT/GBT wordt besloten dat het actiecentrum haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten.
Medewerkers en externe partijen weten wat er moet gebeuren
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Voldoende menskracht en middelen aanwezig om de taken uit te kunnen voeren.
Einde proces. De ketenpartners worden geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig aan hun overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
50
4 5 6 7 8 9 10
Besluiten
Besluiten Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen
Medewerker milieubeheer
Besluiten tot het opstarten van het proces milieubeheer Inrichten van ruimte t.b.v. het team milieubeheer Vaststellen van de exacte taak van de gemeente, evt. uit te voeren met de inzet van derden Personele en materiële inzet vaststellen en bepalen van de inzet van derden Bepalen van de acties Beschikbaar krijgen van personeel en middelen, en derden Instrueren van personeel en derden Actie! Besluit opheffing actiecentrum milieubeheer Ontruiming locatie
Teamleider milieubeheer
1 2 3
Hoofd omgevingszorg
Activiteit
OvD gemeente / OL
Nr.
Burgemeester
Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden milieubeheer
Uitvoeren
Besluiten Uitvoeren
Relatie met andere processen: • Pers- en publieksvoorlichting: informatie wordt aangeleverd van de situatie in de leefomgeving, de genomen maatregelen en geplande activiteiten, aanwijzingen over zelf te nemen maatregelen, ter communicatie met bevolking en bedrijven, maar ook ziekenhuizen en huisartsen; • Informatiemanagement (waarnemen en meten) (Brandweer): kaartmateriaal, eigen verzamelde waarnemingen en meetgegevens worden uitgewisseld ter ondersteuning van de inschatting van acute dreigingen en direct noodzakelijke maatregelen; • Ontsmetten (Brandweer): reinigen van mens, dier, voertuig of infrastructuur; • Opsporing (strafrechtelijk onderzoek) (Politiezorg); • Waterkwaliteitsbeheer (Waterbeheer en Scheepvaartzorg) (Waterschap); • Opvang; • Registratie van schade (CRAS).
51
Bouwbeheer 4-8-2011
Sitrap
Besluit start proces bouwbeheer
Besluiten start bouwbeheer
Inrichten ruimte t.b.v. team bouwbeheer
Vaststellen exacte taak gemeente, evt. m.b.v. inzet van derden
Bepalen personele en materiële inzet incl. derden
Actieplan bouwbeheer
Bepalen van de acties
Beschikbaar krijgen personeel en middelen, incl. derden
Instrueren medewerkers en derden
Actie!
nee
Sitrap
Besluiten opheffing team ja Ontruimen locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
52
Bouwbeheer Doel: het waarborgen van een veilige en gezonde bebouwde omgeving. 1
2 3
Taak Besluiten tot het opstarten van het proces Bouwbeheer (Bij grip 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van ruimte t.b.v. het team bouwbeheer Vaststellen van de exacte taak van de gemeente, evt. uit te voeren met de inzet van derden
Wie OL (leider CoPI of ROT), burgemeester (opperbevel)
Teamleider Bouwbeheer OL (leider CoPI of ROT)
Input Situatierapportage (door een ramp is er schade ontstaan of is er dreiging voor de omgeving)
Throughput Overleggen in resp. het CoPI of het ROT over welke soort van maatregel nodig is, en wat de rol van de gemeente is. De gemeente kan bij onderstaande taken een ondersteunende of bepalende rol hebben.
Output Besluit tot het opstarten van het proces
Besluit tot het opstarten van het proces Situatierapportage: Gegevens over de directe locatie en de omgeving
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar Algemeen • Het nemen van maatregelen op het gebied van het beheer van gebouwen. Het gaat hierbij om toezichts- en handhavingstaken op het gebied van bouwregelgeving, maar ook het beheer van monumenten, cultureel erfgoed, openbare gebouwen, kunstwerken, kostbare goederen, e.d. • Het behartigen van de belangen van de gemeente als eigenaar van bouwwerken die schade hebben opgelopen of voor opvang of herstelwerk noodzakelijk zijn. • Vaststellen aansprakelijkheid en eigendom (verzekering)
Teamlocatie is operationeel
4
Personele en materiële inzet vaststellen en bepalen van de inzet van derden
Teamleider Bouwbeheer
-Werkruimten -Werkmateriaal -Vervoer Beschermingmateriaal
5
Bepalen van de acties
Teamleider Bouwbeheer
Omschrijving van de taak en de inzet van personeel en materieel
Beeldvorming • Het in kaart brengen van de gevolgen van het incident in de fysieke leefomgeving om te kunnen bepalen welke maatregelen genomen moeten worden en welke instanties erbij betrokken moeten worden. • Beoordelen van bouwkundige staat bouwwerken. Inzicht krijgen in de benodigde inzet van personeel en materiaal: Wie heb ik nodig? Wat moeten ze doen? Waar moeten ze naar toe? Wanneer moeten ze daar zijn? Het vaststellen van de maatregelen die moeten worden uitgevoerd en de inzet van personeel en materieel die daarvoor nodig is. •
Het verzorgen van noodmaatregelen om gevaarlijke situaties aan bouwwerken aan te pakken of verdergaande schade te voorkomen (noodsloop, stutten). • Het nemen van maatregelen voor
Zie ook proces alarmeren
Een omschrijving van de exacte taak van de gemeente (wat moet er gebeuren?)
Een omschrijving van de inzet van personeel en materiaal (wat hebben we daarvoor nodig?)
Actieplan Bouwbeheer (incl. contactgegevens personeel (en derden), opkomstlocaties, aanrijroutes, werklocaties, contracten met derden voor inzet van extern materieel)
53
Taak
Wie
Input
6
Beschikbaar krijgen van personeel en middelen, en derden
Teamleider Bouwbeheer
Actieplan Bouwbeheer
7
Instrueren van personeel en derden
Teamleider Bouwbeheer/ OvD Bevolkingszorg
Actieplan Bouwbeheer
8
Actie!
Actieplan, medewerkers en materieel
9
Besluit opheffing actiecentrum Bouwbeheer
Medewerkers Bouwbeheer Burgemeester
10
Ontruiming locatie
Medewerkers Bouwbeheer
Besluit opheffing team
Throughput monumenten of cultureel erfgoed. • Het veiligstellen en herstellen van distributienetten voor nutsvoorzieningen en communicatie. • Het afzetten van de nabije omgeving zodat toegang niet meer mogelijk is • Bewaking Het alarmeren van intern personeel, en evt. externe partijen (nutsbedrijven, slopers en aannemers, defensie)
Personeel en derden informeren over de situatie en instrueren over de uit te voeren acties. Bepalen van: verbindingen/coördinaten, in/externe verhoudingen, communicatielijnen, materiaal en beschermende middelen Uitvoering van de maatregelen In het RBT/GBT wordt besloten dat het actiecentrum haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten.
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Output
Voldoende menskracht en middelen aanwezig om de taken uit te kunnen voeren. Zie ook proces alarmeren. Medewerkers en externe partijen weten wat er moet gebeuren
Einde proces. De ketenpartners worden geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig aan hun overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden bouwbeheer
54
4 5 6 7 8 9 10
Besluiten Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen
Medewerker bouwbeheer
Besluiten
Teamleider bouwbeheer
Besluiten tot het opstarten van het proces bouwbeheer Inrichten van ruimte t.b.v. het team bouwbeheer Vaststellen van de exacte taak van de gemeente, evt. uit te voeren met de inzet van derden Personele en materiële inzet vaststellen en bepalen van de inzet van derden Bepalen van de acties Beschikbaar krijgen van personeel en middelen, en derden Instrueren van personeel en derden Actie! Besluit opheffing team bouwbeheer Ontruiming locatie
Hoofd omgevingszorg
1 2 3
OvD gemeente / OL
Activiteit
Burgemeester
Nr.
Uitvoeren
Besluiten Uitvoeren
Relatie met andere processen • Pers- en publieksvoorlichting: informatie wordt aangeleverd van de situatie in de leefomgeving, de genomen maatregelen en geplande activiteiten, aanwijzingen over zelf te nemen maatregelen, ter communicatie met bevolking en bedrijven, maar ook ziekenhuizen en huisartsen; • Ruimtebeheer (afzetten van niet begaanbaar gebied); • Milieubeheer (advisering m.b.t. gevaarlijke stoffen); • Bron en emissiebestrijding (Brandweer); • Ordehandhaving (ontruimen en evacueren, afzetten, handhaven openbare orde) (Politiezorg); • Bewaken beveiligen (afschermen) (Politiezorg): afschermen en bewaken rampterrein; • Registratie van schade (CRAS); • Opvang.
55
Interne communicatie en verslaglegging
SITRAP
Besluit tot starten proces
Starten proces
Inrichten ruimte tbv team interne communicatie & verslaglegging
Bepalen benodigd personeel en materiaal
Overzicht mensen en materieel
Bepalen van de acties
Actieplan
Beschikbaar krijgen van personeel en middelen
Instrueren medewerkers
Actie!
SITRAP
Besluit
Ontruimen locatie
Einde proces
56
Interne communicatie en verslaglegging Doel: Het vastleggen van gegevens om inzicht te krijgen in de stand van zaken tijdens de bestrijdingsfase en tijdens de nafase van een crisis. De gegevens dienen ook als informatiebron voor het opstellen van de evaluatie. Ervoor zorgen dat bescheiden die nodig zijn voor het maken van een reconstructie van de oorzaken, toedracht en bestrijden van de ramp, intern beschikbaar gesteld kunnen worden. De doelgroep voor het intern verspreiden van de informatie zijn alle teams van de bij de bestrijding betrokken processen. 1
Taak Besluiten tot het starten van het proces interne communicatie en verslaglegging.
Wie OL (leider CoPI of ROT), Burgemeester (opperbevel)
Input Situatierapportage
Throughput Overleggen in resp. het CoPI (a) of het ROT (b) Opdracht verstrekken tot het alarmeren van de bij het proces betrokken medewerkers
Output Besluit om het proces interne communicatie en verslaglegging te starten. Zie proces alarmeren
2
3
(bij GRIP 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van de ruimte t.b.v. het team Interne communicatie en verslaglegging. Bepalen van de benodigde personele en materiële inzet.
4
Bepalen van de acties
5
Beschikbaar krijgen van personeel en middelen
Teamleider interne communicatie en verslaglegging.
Besluit opstarten proces Interne communicatie en verslaglegging
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar
Teamlocatie interne communicatie en verslaglegging is operationeel
Teamleider interne communicate en verslaglegging. Teamleider Interne communicatie en verslaglegging
Werkruimte, werkmateriaal.
Inzicht in welke mensen nodig zijn, voor welke taken.
Omschrijven van de taak en inzet van personeel en materiaal.
Teamleider Interne communicatie en verslaglegging
Actieplan interne communicatie en verslaglegging
Beschrijven van acties om verslagen te maken en te vertalen naar interne communicatieboodschappen. Beschrijven welke informatie nodig is, waar het vandaan komt maar ook waar het naar toe moet. Het moet duidelijk zijn op welke locatie en op welk moment de informatie verzamelt en verspreid kan worden. Het alarmeren van: • intern personeel
Omschrijving van de inzet van personeel en materiaal. (wat hebben we daarvoor nodig). Actieplan interne communicatie en verslaglegging
Voldoende menskracht en middelen aanwezig om de taken uit te kunnen voeren.
• (indien nodig) bijstand buurgemeenten
6
Instrueren van medewerkers
7
Actie!
8
Besluit opheffing actiecentrum interne communicatie en verslaglegging Ontruiming locatie
9
Teamleider Interne communicatie en verslaglegging Medewerkers interne communicatie en verslaglegging Burgemeester
Medewerkers
Actieplan interne communicatie en verslaglegging
Medewerkers informeren over de situatie en instrueren over de uit te voeren acties
Medewerkers zijn geïnstrueerd wat er van hen wordt verwacht.
Actieplan, medewerkers en materieel
De interne communicatie en verslaglegginglocatie uitgevoerd.
Uitvoering actieplan.
Situatierapportage
In het RBT/GBT wordt besloten dat het team haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten.
Einde proces.
Besluit opheffing actiecentrum
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt
Situatie is zowel ruimtelijk, personeel
57
Taak
Wie interne communicatie en verslaglegging
Input
Throughput afgeschaald naar het normale niveau
Output als qua ICT weer normaal
Besluiten
Medewerker interne communicatie en verslaglegging
Besluiten
Teamleider Interne communicatie en verslaglegging
Besluiten tot het starten van het proces interne communicatie en verslaglegging. Inrichten van de ruimte t.b.v. het team Interne communicatie en verslaglegging. Bepalen van de benodigde personele en materiele inzet. Bepalen van de acties. Beschikbaar krijgen van personeel en middelen. Instrueren van medewerkers. Actie! Besluit opheffing team interne communicatie en verslaglegging. Ontruiming locatie.
Hoofd Informatie
Activiteit
1 2 3 4 5 6 7 8 9
OL
Nr.
Burgemeester
Taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden interne communicatie en verslaglegging
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen
Uitvoeren
Besluit Uitvoeren
Relatie met andere processen: • Team Bevolkingszorg: Alle gebundelde informatie komt via de vergaderingen van het team bevolkingszorg beschikbaar. Het team interne communicatie en verslaglegging stuurt dit door naar de interne collega’s.
58
Registreren van mens en dier 28-7-2011
Sitrap
Besluiten start proces registreren van mens en dier
Besluit start proces registreren van mens en dier
Voorbereiding doorzetten registreren mens en dier
Teamlocatie, inzet NRK, dierenambu, LTO/LNV, etc.
Inrichten ruimte t.b.v. team registreren van mens en dier
I-RIS operationeel
Alarmeren NRK
Actie!
Opvang GHOR Politie Verwantenvragen
Verzamelen gegevens over getroffenen, vult waar nodig informatie aan en verstrekt de informatie
Beoordelen kwaliteit, volledigheid registratilijst
Informeren ROT, GBT/RBT
Fiatteren en vrijgeven lijsten persoonsgeg. Sitrap Alle van belang zijnde gegevens van getroffenen van een crisis zijn verzameld, aangevuld en verstrekt aan het bevoegd gezag, de verwanteninformatie en de nazorg.
ja
Processen communicatie
Besluiten opheffing team
ja Ontruimen locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
59
Registreren van mens en dier Doel: Het Team Registreren van mens en dier is verantwoordelijk voor het verzamelen van gegevens over getroffenen van een incident en deze informatie verwerken in een centraal (digitaal) systeem en waar nodig aanvullen op basis van de gemeentelijke basisadministratie. De verzamelde informatie verstrekken aan het bevoegd gezag, de verwanteninformatie en de nazorg. De burgemeester beslist over het vrijgeven van informatie over de verblijfplaats en het lot van betrokken personen aan belanghebbenden; het team communicatie verstrekt de door de burgemeester vrijgegeven informatie. 1
2
Taak Besluiten tot het starten van het proces registreren van mens en dier (bij GRIP 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Voorbereiding doorzetten registreren van mens en dier proces
Wie OL (leider CoPI of ROT), Burgemeester (opperbevel)
Input Situatierapportage (slachtoffers en getroffenen)
Besluit opstarten proces registreren van mens en dier
Inrichten van de ruimte t.b.v. het team registreren van mens en dier Gereed maken ruimte team registreren van mens en dier voor het werken met I-RIS
Medewerker registreren van mens en dier
Besluit opstarten proces registreren van mens en dier Besluit opstarten proces registreren van mens en dier
5
Actie!
Teamleider registreren van mens en dier
6
Verzamelen en bundelen van gegevens van alle bij het incident betrokken personen die naar een opvanglocatie gaan of worden gebracht of
Medewerkers registreren van mens en dier (incl. NRK) in samenwerking met GHOR, Politie, KMar
4
Opdracht verstrekken tot het alarmeren van de bij het proces betrokken medewerkers
Output Besluit om het proces registreren van mens en dier op te starten Zie proces alarmeren
Teamleider registreren van mens en dier
3
Throughput Overleggen in resp. het CoPI (a) of het ROT (b)
Medewerker registreren van mens en dier
Afhankelijk van het type incident: passagierslijst, gastenlijst, GBA gegevens, aanwezige personen
De teamleider registreren van mens en dier onderneemt de volgende acties: - neemt contact op met het hoofd Informatie - Bel de Landelijke Meldkamer NRK (0800 – 4455690) Verkrijg de IRIS-code! - bepaalt de noodzaak van het alarmeren van andere gemeentelijke hoofden registreren van mens en dier i.v.m. de continuïteit - bepaal de noodzaak van het alarmeren van de dierenambulance dan wel LTO/LNV voor het registreren van dieren. De registreren van mens en dier -locatie wordt direct gereed gemaakt en ingericht. De benodigde registreren van mens en dier hulpmiddelen liggen klaar. De teamleider laat de voor registreren van mens en dier aangewezen werkplekken ontruimen, herprogrammeert de gemeentelijke firewalls indien nodig, zodat I-RIS bereikbaar is voor registreren van mens en dier medewerkers en maakt pc's en netwerk gereed voor gebruik voor registreren van mens en dier. Teamleider laat werking I-RIS checken (en/of I-RIS Lite) en werking GBA-poort (indien nodig). Hij gebruikt hierbij de checklist die door het NRK ter beschikking wordt gesteld. De teamleider registreren van mens en dier licht het Hoofd Informatie in dat het team registreren van mens en dier operationeel is. - NAW gegevens ongedeerde en lichtgewonden in de opvanglocatie. - Ongedeerde en lichtgewonden die de opvanglocatie hebben verlaten worden via communicatie actief gevraagd hun NAW gegevens te laten registreren.
De plaats van de teamlocatie registreren van mens en dier is bepaald en beoordeeld is of ondersteuning van het team noodzakelijk is
Teamlocatie registreren van mens en dier is operationeel Het I-RIS systeem is operationeel.
Medewerkers registreren van mens en dier beginnen met hun werkzaamheden De formulieren zijn compleet ingevuld.
60
Taak naar huis gaan, incl. de door GHOR, Politie en OM aangeleverde gegevens
Wie
Input
Throughput - Zwaargewonden de GHOR levert informatie ten behoeve van verwanteninformatie. - Dodelijke slachtoffers de Politie levert informatie. Verwanten worden geïnformeerd door de politie. Een medewerker registreren van mens en dier verwerkt de ingevulde formulieren in I-RIS en zorgt dat er een registratielijst wordt uitgedraaid. De teamleider registreren van mens en dier controleert / verifieert de registratielijst en informeert het Hoofd Informatie die eindverantwoordelijk is. Het hoofd Informatie beoordeelt de lijst op kwaliteit en volledigheid. Voortdurend verschijnen nieuwe versies. Registreren van de verwantenvragen ten behoeve van matching met registratielijst slachtoffers
7
Verzamelen en invoeren van de registratieformulieren
Medewerker registreren van mens en dier
Ingevulde formulieren
8
Beoordelen van de kwaliteit en volledigheid van de registratielijst van slachtoffers (versie x)
Hoofd Informatie
Registratielijst
9
Vastleggen verwantenvragen
NRK verwantentelefoon
Binnenkomende vragen via direct contact, telefoon, email of brief.
10
Informeren ROT, GBT/RBT (versie x)
Hoofd Informatie
Gecontroleerde registratielijst en overzicht
De Leider Team Bevolkingszorg informeert het ROT. De Operationeel Leider van het ROT informeert het GBT dan wel RBT.
11
Fiatteren en vrijgeven van de lijsten van persoonsgegevens
GBT dan wel RBT
Geautoriseerde lijst van slachtoffers
Het GBT dan wel het RBT beslist welke instanties de geautoriseerde registratielijst ontvangen en fiatteert de vrij te geven lijsten. Het vrijgeven van geslaagde matches (zoeker vindt de gezochte) vindt plaats aan de hand van het privacy reglement registreren van mens en dier (zie persoonsgegevens).
12
Besluit opheffing team registreren van mens en dier
Burgemeester
13
Ontruiming locatie
Medewerkers registreren van mens en dier
In het RBT/GBT wordt besloten dat het team haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten.
Besluit opheffing team registreren van mens en dier
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Output
Registratielijst / op verzoek een overzicht van gegevens Gecontroleerde registratielijst, i.c. een situatierapportage van het IRIS-systeem
Overzicht van de door verwanten en andere personen (bijv. pers) gestelde vragen over slachtoffers De bestuurlijke en operationele leiding van de crisisorganisatie is geïnformeerd over de lijst van slachtoffers. Besluit m.b.t. het vrijgegeven van de registratielijst van slachtoffers en gewonden (moment en wijze waarop) Opdracht aan OL om verwanten te (laten) infomeren via Verwantentelefoon. Hoofd Communicatie geeft hiertoe opdracht. Einde proces. De ketenpartners worden geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig aan hun overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
61
3 4 5 6
7 8 9 10 11 12 13 14
Besluiten
Besluiten Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen Toetsen
Toetsen
Toetsen Uitvoeren Toetsen
Medewerker registreren van mens en dier
Besluiten tot het starten van het deelproces registreren van mens en dier Voorbereiding doorzetten registreren van mens en dier -proces Verkrijg de IRIS code via de Landelijke Meldkamer NRK (0800 – 4455690) Inrichten van de ruimte t.b.v. het team registreren van mens en dier Gereed maken locatie registreren van mens en dier voor het werken met I-RIS Actie! Verzamelen van gegevens van alle bij het incident betrokken personen die naar een opvanglocatie gaan of worden gebracht of naar huis gaan, incl. de door GHOR, Politie en OM aangeleverde gegevens Verzamelen en invoeren van de registratieformulieren Beoordelen van de kwaliteit en volledigheid van de registratielijst van slachtoffers (versie x) Vastleggen verwantenvragen Matchen van de slachtoffergegevens met de vastgelegde verwantenvragen Informeren ROT, GBT/RBT (versie x) Fiatteren en vrijgeven van de lijsten van persoonsgegevens Besluit opheffing team registreren van mens en dier Ontruiming locatie
Teamleider registreren van mens en dier
1 2
Hoofd Informatie
Activiteit
OL
Nr.
Burgemeester
Taken, bevoegdheden, verantwoordelijkheden registreren van mens en dier
Uitvoeren Uitvoeren
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren
Uitvoeren Besluiten Besluiten Uitvoeren
Relatie met andere processen • Verwanteninformatie: aanleveren van gegevens van de geregistreerde mensen en dieren; • Opvang: registreren van mensen en dieren die worden opgevangen; • Opsporingsexpertise (berging en identificatie) en Ordehandhaving (ontruimen – evacueren) (Politiezorg): registreren van geëvacueerde mensen, overledenen en dieren. Aandachtspunten: • Het deelproces Registreren van Mens en Dier is zeer nauw verbonden met het deelproces Verwanteninformatie. Het Team Registreren van Mens en Dier levert – na goedkeuring door het bevoegd gezag – geverifieerde informatie aan de Teamleider Verwanteninformatie. Aan de hand van de geverifieerde informatie verstrekt het Team Verwanteninformatie informatie aan de verwanten van slachtoffers, betrokkenen en mensen en dieren die worden opgevangen.
62
Registreren van schade (CRAS) 5-8-2011
Sitrap
Besluiten start proces CRAS
Besluit start proces CRAS
Inrichten ruimte t.b.v. team CRAS
Overleg met Stichting Salvage
Beschikbaar stellen formulieren en brochures
Actie!
Vastleggen beeld van totale materiële schade
Sitrap
Geregistreerde schademelding; Dossier voor elke melding
Rapportage totale materiële schade
Besluiten opheffing Team ja Ontruimen locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
63
Registeren van schade (CRAS)
Doel:Het verkrijgen van inzicht in de totale omvang van de schade; Registratie en coördinatie van schademeldingen 1
2 3
Taak Besluiten tot het opstarten van het proces CRAS (bij GRIP 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van de ruimte t.b.v. het team CRAS Overleg voeren met Stichting Salvage en het Verbond van Verzekeraars
Wie OL (leider CoPI of ROT), Burgemeester (opperbevel)
Teamleider CRAS Teamleider CRAS bij GRIP 1 Hoofd Informatie vanaf GRIP 2
Wat heb je nodig? Situatie rapportage
Wat gaan we doen? Overleggen in resp. het CoPI (a) of het ROT (b) Opdracht verstrekken tot het alarmeren van de bij het proces betrokken medewerkers
Besluit opstarten proces CRAS Situatie rapportage
4
Beschikbaar stellen van schaderegistratie-formulieren en brochure “schaderegistratie na een ramp”
Medewerkers CRAS
Formulieren en brochures
5
Actie Verzamelen en registreren van ingevulde schaderegistratie-formulieren
Medewerkers CRAS
Ingevulde registratieformulieren
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar. De teamleider/ het hoofd overlegt met stichting Salvage en het Verbond van Verzekeraars over de te nemen maatregelen. Schade kan worden gemeld bij Salvage, de verzekeraar of de gemeente. Alle schade wordt geregistreerd en informatie moet worden gedeeld. N.B. Er kan een operationeel team van het Verbond van Verzekeraars ter plaatse aanwezig zijn Een aantal gedupeerden zal schade melden bij de gemeente. Hiervoor worden schaderegistratieformulieren beschikbaar gesteld (waar?). Burgers worden actief geïnformeerd (proces publieksvoorlichting) Registratie vindt plaats in ? Schademeldingen en bevindingen van particulieren, bedrijven en instellingen (o.a. Salvage en het Verbond van Verzekeraars), experts en taxateurs worden geregistreerd. Schade aan gemeentelijke eigendommen wordt geregistreerd en zo mogelijk vastgesteld. Schademeldingen betreffende schade veroorzaakt door de rampenbestrijdingsorganisatie worden geregistreerd.
6
Verslagleggen (inhoudelijk)
Teamleider CRAS
Alle schademeldingen
7
Besluit opheffing actiecentrum CRAS
Burgemeester
Situatierapportage
Wat is het resultaat? Besluit om het proces CRAS op te starten. Zie proces alarmering Teamlocatie CRAS is operationeel Afspraken over financiële eerste hulpverlening
Verspreide formulieren en brochures
Geregistreerde schademeldingen Dossier voor elke schademelding
De medewerkers maken voor elke schademelding een dossier aan. Dit moet binnen zes weken na het beschikbaar stellen van de formulieren zijn afgerond. De manager maakt een beeld van de totale materiële schade
Rapportage tot dan toe bekende materiële schade
In het RBT/GBT wordt besloten dat het actiecentrum haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten.
Einde proces. De ketenpartners worden geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig
64
8
Taak
Wie
Wat heb je nodig?
Wat gaan we doen?
Ontruiming locatie
Medewerkers CRAS
Besluit opheffing Team CRAS
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Wat is het resultaat? aan hun overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
5 6 7 8
Besluiten Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren
Medewerker CRAS
Besluiten
Teamleider CRAS
Besluiten tot het opstarten van het proces CRAS Inrichten van de ruimte t.b.v. het team CRAS Overleg voeren met Stichting Salvage en het Verbond van Verzekeraars Beschikbaar stellen van schaderegistratieformulieren en brochure “schaderegistratie na een ramp” Actie: verzamelen en registreren van ingevulde schaderegistratieformulieren Verslagleggen (inhoudelijk) Besluit opheffing actiecentrum CRAS Ontruiming locatie
Hoofd Informatie
Activiteit
1 2 3 4
OvD gemeente / OL
Nr.
Burgemeester
Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden CRAS
Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren
Besluiten Uitvoeren
Relatie met andere processen: • Pers- en publieksvoorlichting: geven van instructie (callcenter, website); • Nafase: als de schadeformulieren zijn verzameld en geregistreerd, eindigt het proces CRAS. Afhandeling van de schade valt onder het deelproces nafase of wordt door de staande organisatie opgepakt.
65
Bestuursondersteuning 5-8-2011
Sitrap
Besluit start proces bestuursondersteuning
Besluiten start bestuur ondersteuning
Inrichten ruimte t.b.v. team bestuursondersteu ning
Vaststellen exacte taak gemeente en evt. inzet van derden
Bepalen personele en materiële inzet incl. derden
Actieplan bestuursondersteuning
Bepalen van de acties
Beschikbaar krijgen personeel en middelen, incl. derden
Instrueren medewerkers en derden
Actie!
nee
Sitrap
Besluiten opheffing team
ja Ontruimen locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
66
Bestuursondersteuning Doel: het ondersteunen van het bestuur ten tijde van een crisis 1
Taak Besluiten tot het opstarten van het proces Bestuursondersteuning
Wie OL (leider CoPI of ROT), burgemeester (opperbevel)
Input Situatierapportage
Throughput Overleggen in resp. het CoPI of het ROT over welke soort van maatregel nodig is, en wat de rol van de gemeente is.
Output Besluit tot het opstarten van het proces Zie ook proces alarmeren
2 3
4
5
(Bij grip 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van ruimte t.b.v. het team bestuursondersteuning Vaststellen van de exacte taak van de gemeente, evt. uit te voeren met de inzet van derden Personele en materiële inzet vaststellen en bepalen van de inzet van derden Bepalen van de acties
Teamleider Bestuursondersteuning OL (leider CoPI of ROT)
Besluit tot het opstarten van het proces Situatierapportage: Gegevens over de directe locatie en de omgeving -Werkruimten -Werkmateriaal
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar Welke juridische, financiële en protocollaire ondersteuning is nodig? Bij welk multidisciplinair team of actiecentrum? Wie en wat hebben we daarvoor nodig?
Teamlocatie is operationeel
Teamleider Bestuursondersteuning
Omschrijving van de taak en de inzet van personeel en materieel
•
Actieplan Bestuursondersteuning
Contactgegevens personeel
Teamleider Bestuursondersteuning
6
Beschikbaar krijgen van personeel en middelen, en derden
Teamleider Bestuursondersteuning
7
Instrueren van personeel en derden
8
Actie!
9
Besluit opheffing actiecentrum Bestuursondersteuning
Teamleider Bestuursondersteuning / OvD Bevolkingszorg Medewerkers Bestuursondersteuning Burgemeester
10
Ontruiming locatie
Medewerkers Bestuursondersteuning
Maatregelen nemen ten aanzien van de bestuursondersteuning. • Ondersteuning van het bestuur in algemene zin. • Advisering en ondersteuning op het gebied van juridische, financiële en protocollaire zaken. Het alarmeren van intern personeel
Personeel en derden informeren over de situatie en instrueren over de uit te voeren acties. Actieplan, medewerkers en materieel
Voldoende menskracht en middelen aanwezig om de taken uit te kunnen voeren. Zie ook proces alarmeren. Medewerkers en externe partijen weten wat er moet gebeuren
Uitvoering van de maatregelen In het RBT/GBT wordt besloten dat het actiecentrum haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten.
Besluit opheffing team
Een omschrijving van de exacte taak van de gemeente (wat moet er gebeuren?) Personele en materiële inzet bekend
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Einde proces. De ketenpartners worden geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig aan hun overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
67
4 5 6 7 8 9 10
Besluiten
Besluiten Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen
Medewerker bestuursondersteunin g
Besluiten tot het opstarten van het proces bestuursondersteuning Inrichten van ruimte t.b.v. het team bestuursondersteuning Vaststellen van de exacte taak van de gemeente, evt. uit te voeren met de inzet van derden Personele en materiële inzet vaststellen en bepalen van de inzet van derden Bepalen van de acties Beschikbaar krijgen van personeel en middelen, en derden Instrueren van personeel en derden Actie! Besluit opheffing actiecentrum bestuursondersteuning Ontruiming locatie
Teamleider Bestuursondersteunin g
1 2 3
Hoofd Logistiek
Activiteit
OvD gemeente / OL
Nr.
Burgemeester
Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden bestuursondersteuning
Uitvoeren
Besluiten Uitvoeren
Relatie met andere processen • Alle gemeentelijke processen: eventuele juridische, financiële en/of protocollaire ondersteuning van de crisisorganisatie • Nafase: het geven van gevraagd en ongevraagd advies aan de teamleider nafase, ter ondersteuning van het ontwikkelen van een projectplan voor de nafase.
68
Facilitaire Ondersteuning 5-8-2011
Sitrap
Besluiten starten facilitaire ondersteuning
Besluit start proces facilitaire ondersteuning
Inrichten ruimte t.b.v. team facilitaire.
Vaststellen taak en evt. inzet derden
Bepalen personele en materiële inzet, incl. derden
Actieplan facilitaire ondersteuning
Bepalen acties
Beschikbaar krijgen personeel en middelen, incl. derden
Instrueren medewerkers en derden
Actie!
nee
Sitrap
Besluit opheffing team
ja
Ontruimen locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
69
Facilitaire Ondersteuning Doel: op de juiste tijd, juiste plaats en in de juiste kwantiteit en kwaliteit facilitaire voorzieningen (ver)werven, verwerken en leveren ten behoeve van de bijzondere en/of grootschalige bevolkingszorg. Taak Besluiten tot het opstarten van het proces Facilitaire Ondersteuning (Bij grip 3 is dit proces reeds gealarmeerd) Inrichten van ruimte t.b.v. het team Facilitaire Ondersteuning Vaststellen van de exacte taak van de gemeente, evt. uit te voeren met de inzet van derden
Wie OL (leider CoPI of ROT), burgemeester (opperbevel)
Teamleider Facilitaire Ondersteuning OL (leider CoPI of ROT)
Besluit tot het opstarten van het proces Situatierapportage: Gegevens over de directe locatie en de omgeving
4
Personele en materiële inzet vaststellen en bepalen van de inzet van derden
Teamleider Facilitaire Ondersteuning
-Werkruimten -Werkmateriaal -Vervoer Beschermingmateriaal
5
Bepalen van de acties
Teamleider Facilitaire Ondersteuning
Omschrijving van de taak en de inzet van personeel en materieel
6
Beschikbaar krijgen van personeel en middelen, en derden
Teamleider Facilitaire Ondersteuning
-Contactgegevens personeel (en derden) -Opkomstlocaties -Aanrijroutes -Werklocaties -Contracten met derden voor inzet van extern materieel
1
2 3
Taak
Wie
Input Situatierapportage
Input
Throughput Overleggen in resp. het CoPI of het ROT over welke soort van maatregel nodig is, en wat de rol van de gemeente is. De gemeente kan bij onderstaande taken een ondersteunende of bepalende rol hebben.
Output Besluit tot het opstarten van het proces
Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar Zorg dragen voor facilitaire voorzieningen ten behoeve van de gehele crisisorganisatie. Inventarisatie maken van de benodigde ruimte voor de organisatie van de bijzondere en of grootschalige bevolkingszorg. Inzicht krijgen in de benodigde inzet van personeel en materiaal: Wie heb ik nodig? Wat moeten ze doen? Waar moeten ze naar toe? Wanneer moeten ze daar zijn? • Starten en werkbaar houden van de reguliere telefoon- en ICT-structuur; • Instellen en werkzaam houden van audiovisuele middelen; • Inrichten van de benodigde ruimtes; • Instellen, werkzaam maken en onderhouden van het noodnet. • Inrichten van de benodigde ruimten • Ontvangen van de leden van de crisisorganisatie • Interne en externe beveiliging. • Activiteiten ontplooien t.b.v. de catering voor de gehele organisatie; • Er vindt algemene ondersteuning plaats van de gehele crisisorganisatie. Het alarmeren van intern personeel, en evt. externe partijen (nutsbedrijven, slopers en aannemers, defensie)
Teamlocatie is operationeel
Zie ook proces alarmeren
Een omschrijving van de exacte taak van de gemeente (wat moet er gebeuren?)
Een omschrijving van de inzet van personeel en materiaal (wat hebben we daarvoor nodig?)
Actieplan Facilitaire Ondersteuning
Voldoende menskracht en middelen aanwezig om de taken uit te kunnen voeren. Zie ook proces alarmeren.
Throughput
Output
70
7
Instrueren van personeel en derden
8
Actie!
9
Besluit opheffing actiecentrum Facilitaire Ondersteuning
10
Ontruiming locatie
Teamleider Facilitaire Ondersteuning / OvD Bevolkingszorg Medewerkers Facilitaire Ondersteuning Burgemeester
Medewerkers Facilitaire Ondersteuning
Personeel en derden informeren over de situatie en instrueren over de uit te voeren acties. Actieplan, medewerkers en materieel
Uitvoering van de maatregelen In het RBT/GBT wordt besloten dat het actiecentrum haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten.
Besluit opheffing team
Medewerkers en externe partijen weten wat er moet gebeuren
Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Einde proces. De ketenpartners worden geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig aan hun overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
4 5 6 7 8 9 10
Besluiten
Besluiten Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren
Toetsen
Uitvoeren Uitvoeren Uitvoeren Toetsen
Medewerker facilitaire ondersteuning
Besluiten opstarten van het proces Facilitaire Ondersteuning Inrichten van ruimte t.b.v. het team Facilitaire Ondersteuning Vaststellen van de exacte taak van de gemeente, evt. uit te voeren met de inzet van derden Personele en materiële inzet vaststellen en bepalen van de inzet van derden Bepalen van de acties Beschikbaar krijgen van personeel en middelen, en derden Instrueren van personeel en derden Actie! Besluit opheffing actiecentrum Facilitaire Ondersteuning Ontruiming locatie
Teamleider Facilitaire ondersteuning
1 2 3
Hoofd logis tiek
Activiteit
OvD gemeente / OL
Nr.
Burgemeester
Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden facilitaire ondersteuning
Uitvoeren
Besluiten Uitvoeren
Relatie met andere processen • De gehele gemeentelijke crisisorganisatie wordt ondersteund vanuit dit proces. Afhankelijk van de mate van opschaling vindt deze ondersteuning plaats; • Lokaal zijn door gemeenten afspraken gemaakt over de invulling van ondersteuning door derden, bijv. catering.
71
Nafase 5-8-2011
Sitrap
Besluiten start nafase
Besluit start proces nafase
Inrichten ruimte t.b.v. team nafase
Vaststellen exacte taak gemeente, evt. m.b.v. inzet van derden
Bepalen personele en materiële inzet incl. derden
Actieplan nafase
Bepalen van de acties
Beschikbaar krijgen personeel en middelen, incl. derden
Instrueren medewerkers en derden
Actie!
nee
Sitrap
Besluiten opheffing team ja Ontruimen locatie en informeren ketenpartners
Einde proces
72
Preparatie nafase Doel: Het overdragen van de acute fase naar de nafase. 1
Taak Besluiten tot het opstarten van het proces Nafase
Wie OL (leider CoPI of ROT), burgemeester (opperbevel)
Input Situatierapportage
(Bij grip 3 is dit proces reeds gealarmeerd)
2
Inrichten van ruimte t.b.v. het team Nafase
Teamleider Nafase
Besluit tot het opstarten van het proces
3
Vaststellen van de exacte taak van de gemeente, evt. uit te voeren met de inzet van derden Personele en materiële inzet vaststellen en bepalen van de inzet van derden Bepalen van de acties
OL (leider CoPI of ROT)
Situatierapportage: Gegevens over de directe locatie en de omgeving
Teamleider Nafase
-Werkruimten -Werkmateriaal
Teamleider Nafase
Omschrijving van de taak en de inzet van personeel en materieel
Teamleider Nafase
-Contactgegevens personeel (en derden)
4
5
6
Beschikbaar krijgen van personeel en middelen, en derden
7
Instrueren van personeel en derden
Teamleider Nafase/ OvD Bevolkingszorg
Actieplan Nafase
8
Preparatie van de nazorg, het opstellen van een overdrachtsdocument voor na de warme fase. Besluit opheffing actiecentrum nafase
Medewerkers Nafase
Actieplan, medewerkers en materieel
Ontruiming locatie
Medewerkers Nafase
9
10
Burgemeester
Besluit opheffing team
Throughput Overleggen in resp. het CoPI of het ROT over welke soort van maatregel nodig is, en wat de rol van de gemeente is. De gemeente kan bij onderstaande taken een ondersteunende of bepalende rol hebben. Zorgen dat de teamlocatie operationeel is. De benodigde kantoormaterialen liggen klaar Inzicht krijgen in de omvang en de gevolgen van de ramp voor het overdragen van de acute fase naar de nafase Wie en wat hebben we daarvoor nodig?
Output Besluit tot het opstarten van het proces
Het vaststellen van de maatregelen die moeten worden uitgevoerd en de inzet van personeel en materieel die daarvoor nodig is. • Overdracht van acute fase naar nafase. Het alarmeren van intern personeel, en evt. externe partijen
Actieplan Nafase
Personeel en derden informeren over de situatie en instrueren over de uit te voeren acties. Uitvoering van de maatregelen.
In het RBT/GBT wordt besloten dat het actiecentrum haar taak heeft uitgevoerd en officieel kan worden gesloten. Zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT wordt afgeschaald naar het normale niveau
Zie ook proces alarmeren
Teamlocatie is operationeel
Een omschrijving van de exacte taak van de gemeente (wat moet er gebeuren?) Personele en materiële inzet bekend.
Voldoende menskracht en middelen aanwezig om de taken uit te kunnen voeren. Zie ook proces alarmeren. Medewerkers en externe partijen weten wat er moet gebeuren
Overdrachtsdocument voor het overdragen van de acute fase naar de nafase.
Einde proces. De ketenpartners worden geïnformeerd en de informatie wordt voor zover nodig aan hun overgedragen. Situatie is zowel ruimtelijk, personeel als qua ICT weer normaal
1 2 3
Besluiten tot het opstarten van het proces nafase Inrichten van ruimte t.b.v. het team nafase Vaststellen van de exacte taak van de gemeente, evt. uit te voeren met de inzet van derden Personele en materiële inzet vaststellen en bepalen van de inzet van derden Bepalen van de acties Beschikbaar krijgen van personeel en middelen, en derden Instrueren van personeel en derden Opstellen overdrachtsdocument Besluit opheffing actiecentrum nafase Ontruiming locatie
4 5 6 7 8 9 10
Besluiten
Besluiten
Hoofd Logistiek
Activiteit
OvD gemeente / OL
Nr.
Burgemeester
Taken, bevoegdheden en verantwoordelijkheden preparatie nafase
Toetsen Toetsen Toetsen
Besluiten Besluiten
Relatie met andere processen • Alle gemeentelijke processen: informatie t.b.v. het opstellen van een projectplan voor de nafase. Welke informatie dit is, is sterk afhankelijk van de aard van de crisis. Vanuit het proces nafase wordt een beroep gedaan op de vertegenwoordigers van de overige processen om die informatie aan te leveren die nodig is voor het opstellen van een projectplan; • Registreren van mens en dier: ontvangen gegevens registreren mens en dier; • Registreren van schade: ontvangen gegevens CRAS; • Verwanteninformatie; • Milieu-, ruimte- en bouwbeheer; • Psychosociale hulpverlening (GHOR): nazorg in nauw overleg met een adviseur van de psychosociale hulpverlening bij rampen en ongevallen (PSHOR); • Mobiliteit (afzetten) Ordehandhaving (politiezorg). De daadwerkelijke uitvoering van het projectplan nafase vindt plaats na de warme fase. Hiervoor kan/moet een informatiecentrum worden ingericht, een één-loketorganisatie van waaruit de informatie, advies en doorverwijzingsfunctie kan worden uitgeoefend. Het gaat hierbij om zaken als zorg, verzekeringen, huisvesting, juridische zaken, bouwzaken, nutsvoorzieningen en financiën.
74
Brandweerzorg Primaire processen 1. Bron en Emissiebestrijding
2. Redding.
3. Ontsmetting
4. Informatie (ondersteunend proces)
5. Logistiek (ondersteunend proces)
deelprocessen 1.1 Brandbestrijding; 1.2 Ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen; 1.3 Decontaminatie 2.1 Technische Hulpverlening; 2.2 Redding; 2.3 Urban Search & Rescue. 3.1 Ontsmetten mens en dier; 3.2 Ontsmetten voertuigen; 3.3 Ontsmetten infrastructuur. 4.1 Advies gevaarlijke stoffen 4.2 Waarnemen en meten 4.3 Interne communicatie 5.1 Voorzien in personele, materiële en facilitaire voorzieningen t.b.v. brandweerzorg 5.2 Waarschuwing en Alarmering Systeem 5.3 Opvang, Veiligheid en Nazorg personeel
75
Inleiding Voor de brandweer zijn er vijf primaire processen te benoemen: 1. 2. 3. 4. 5.
Bron- en emissiebestrijding Redding Ontsmetting Informatie; en Logistiek
De vijf processen zijn onder te verdelen in een aantal deelprocessen. We hebben ervoor gekozen om de drie primaire processen te beschrijven. De deelprocessen worden wel benoemd, maar niet verder uitgewerkt. De processen geven de werking van het proces weer. Er moet echter bij de uitvoering rekening worden gehouden met de mogelijkheden en onmogelijkheden die het brandweeroptreden met zich mee brengt. Ontsmetting van mens en dier kan door de brandweer worden opgestart, maar alleen als het een kleinschalige ontsmetting betreft. Hetzelfde geldt voor het ontsmetten van de infrastructuur. Kleinschalig kan de brandweer aan, maar voor een grootschalige ontsmetting zullen derden moeten worden ingeschakeld. Het beschrijven van het proces geeft dan ook niet aan dat de brandweer er in alle situaties in kan slagen om dit gehele proces eigenhandig te doorlopen. Er dient dan ook rekening te worden gehouden met de beperkingen die de regio kent op het gebied van materieel en personele inzet. Eveneens wordt aandacht gevraagd voor de landelijke ontwikkelingen. Op het moment van het opstellen van dit stuk is er door de Raad van Regionaal Commandanten een landelijke werkgroep opgericht om invulling te geven aan de brandweerprocessen voor het crisisplan. Verwachting is dat deze werkgroep eind van dit jaar met haar voorstel komt. Voorliggende processchema’s worden hierop aangepast. Algemeen Melding & alarmering Melding verloopt via 112 en komt binnen bij de MkNN. Alle brandweerpersoneel wordt gealarmeerd door de MkNN conform vastgestelde inzetprotocollen. Opschaling Op basis van de melding wordt een inzet bepaald. Verkenning wijst uit of opschaling nodig is. Voor monodisciplinaire opschaling en bijstand is een procedure vastgesteld deze is terug te vinden in het BRON document. Voor de multidisciplinaire opschaling wordt verwezen naar de GRIP regeling. Leiding & Coördinatie Leiding en coördinatie conform vastgestelde GRIP regeling. De leiding & coördinatie binnen de brandweerorganisatie vindt plaats op basis van een vastgestelde landelijke structuur en er wordt verwezen naar de regeling HoVD en RCvD alarmering uit het BRON document. Informatiemanagement Informatiemanagement is geregeld via het LCMS. Per team is er een verantwoordelijk aangewezen voor het (gevalideerd) vullen van het LCMS. Vanaf GRIP 2 vindt de coördinatie van het informatiemanagement plaats vanuit het ROT. Logistiek Onder logistieke ondersteuning verstaan we: het tijdig en in de juiste kwaliteit en kwantiteit verwerven en ter beschikking stellen van personele en facilitaire voorzieningen, zoals huisvesting, services & middelen en ICT. Als het gaat om incidentlogistiek dan gaat het met name om de aflossing, toiletvoorzieningen, broodjes en diesel voor de voertuigen op straat,
76
Het ROT is gesitueerd in het gebouw van de MkNN. Deze ruimte is ingericht en direct beschikbaar en functioneel. Men heeft beschikking over de reguliere telefoon- en ICT structuur, audiovisuele middelen, noodnet, leden van het ROT hebben toegang tot het gebouw en catering wordt door de beheerder van de MkNN geregeld. In stand houden en onderhouden van verbindingsmiddelen plus het verzorgen van een fall back systeem. Activiteiten ontplooien t.b.v. de catering voor de gehele organisatie. Organisatie De Operationeel Leider in het ROT is bevoegd en verantwoordelijk voor de operationele coördinatie over de crisisorganisatie, het integraal plannen en monitoren van grootschalige en bijzondere optreden in het algemeen. Het Hoofd sectie brandweer houdt contact met het Copi (H)OvD brandweer en geeft de besluiten en opdrachten vanuit het ROT door. Sectiemedewerker: ondersteunt het sectiehoofd brandweer in het ROT;. Officier van Dienst Brandweer: vertegenwoordigt de brandweer in het CoPI en coördineert en geeft leiding aan de inzet ter plaatse. Bezetting teams conform vastgesteld GRIP regeling. Opkomsttijden Het CoPi kent een opkomsttijd van 30 minuten; Voor het ROT geldt dat hoofden van de sectie binnen 45 minuten aanwezig. Sectiemedewerkers binnen 60 minuten. Afspraken Bij inwerkingtreding van de meetplan organisatie wordt het automatisch GRIP 2. Na het activeren van 1 of meerdere sirenegebieden van het WAS door de daarvoor aangewezen functionaris is automatisch sprake van GRIP 3. Het bestuurlijk besluit tot grootschalige evacuatie van de bevolking leidt automatisch tot GRIP 3. Relevante artikelen uit de Wet Veiligheidsregio’s Artikel 3 lid 1. Tot de brandweerzorg behoort: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand, het beperken van brandgevaar, het voorkomen en beperken van ongevallen bij brand en al hetgeen daarmee verband houdt; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand. Artikel 25 lid 1. De door het bestuur van de veiligheidsregio ingestelde brandweer voert in ieder geval de volgende taken uit: a. het voorkomen, beperken en bestrijden van brand; b. het beperken en bestrijden van gevaar voor mensen en dieren bij ongevallen anders dan bij brand; c. het waarschuwen van de bevolking; d. het verkennen van gevaarlijke stoffen en het verrichten van ontsmetting; e. het adviseren van andere overheden en organisaties op het gebied van de brandpreventie, brandbestrijding en het voorkomen, beperken en bestrijden van ongevallen met gevaarlijke stoffen. Lid 2. De regionale brandweer voert tevens taken uit bij rampen en crises in het kader van de rampenbestrijding en de crisisbeheersing.
77
1. Bron- en emissiebestrijding Processen: Brandbestrijding (1.1) Ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen (1.2) Decontaminatie (1.3) Procedures vastgelegd in BRON-document: GRIP regeling Bijstand aanvragen Meetplan OGS Opschaling en bijstand RCVD en HOVD alarmering Fries asbestprotocol 1.1 Brandbestrijding Doel: het voorkomen van uitbreiding van een incident, waardoor de toename van het aantal slachtoffers en de toename van schade wordt voorkomen of beperkt. Als aanvulling op de basiszorgeenheden biedt het basispeloton brandweer extra slagkracht bij de bestrijding van incidenten. Verkenning: gericht op bepalen inzettactiek aan de hand van waarneming en beschikbare kennis. Richt zich op het in beeld brengen van schadegebied, het schadebeeld, andere bedreigingen, infrastructurele voorzieningen ter plaatse, selectie van waterwinplaatsen, uitstippelen van slangenwegen, dit alles rekening houdende met weersomstandigheden en tijdstip van de dag. Doel is bepalen hanteren brandbestrijdingstactiek. Taken: Eventueel realiseren grootschalig watertransport. Doel is voldoende blusmiddel. 1.2 Ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen Doel: het voorkomen van uitbreiding van een incident met gevaarlijke stoffen, waardoor de toename van het aantal slachtoffers en de toename van schade wordt voorkomen of beperkt. Minimaliseren van de effecten voor de bevolking. Het binnen 30 minuten7 na alarmering op locatie uitvoeren van een inzet gevaarlijke stoffen onder bescherming van een gaspak en het uitvoeren van een eigen ontsmetting en tot maximaal 10 burgers. Verkenning: Inzettactiek bepalen aan de hand van waarneming ter plekke in combinatie met reeds beschikbare kennis. Verkenning richt zich op het in beeld brengen van de omvang van het schadegebied, het schadebeeld, bronsterkte, aard van de uitstroom, aard van de stof, andere bedreigingen, infrastructurele voorzieningen ter plaatse, dit alles rekening houdend met weersomstandigheden en tijdstip van de dag. Bepalen brongebied en effectgebied. Bestrijding brongebied: lekdichten, creëren van een waterscherm, opvangen van de lekkende gevaarlijke stof, afschermen van de gevaarlijke stof en indammen. Taken: Het doen van een gecoördineerde inzet bij emissie van gevaarlijke stoffen waarvoor meer noodzakelijk is dan het standaardmateriaal dat op een TS is voorzien. Opheffen van complexe emissies bij tanks, pijpleidingen en andere incidenten. Ontsmetting van eigen eenheden en kleine aantallen slachtoffers. Activiteiten in effectgebied: redden, waarschuwen van bevolking, begeleiden en ontruimen.
7 In Fryslân is er een gaspakkenteam beschikbaar, deze is gestationeerd in Leeuwarden en kan dan ook niet in de gehele regio binnen 30 minuten operationeel zijn.
78
1.3 Decontaminatie Doel: het ontsmetten van kleine aantallen slachtoffers, maximaal 10. Indien de taakstelling de capaciteit van het eigen peloton overstijgt kan het peloton CBRNe (Chemisch, Biologisch, Radiologisch, Nucleair en explosie) worden gealarmeerd. Het CBRNe levert in aanvulling op de eigen eenheden een grootschalige ontsmetting tot maximaal 200 burgers en eventuele ondersteuning bij redding en bronbestrijding bij het vrijkomen van gevaarlijke stoffen. Peloton CBRNe: het binnen 2 uur na alarmering op locatie uitvoeren van een inzet NBC onder bescherming van een gaspak en het uitvoeren van een eigen ontsmetting. Dit peloton moet uit Groningen komen. Groningen levert het materieel en personeel om een grootschalige ontsmetting te kunnen uitvoeren. Daarnaast wordt er extra materieel geleverd voor een CBRNe inzet, het personeel hiervoor moet door de regio zelf worden verzorgd. Binnen 15 minuten na aankomst moet het peloton inzetbaar zijn.
79
1. Brand- en emissiebestrijding Het proces brand- en emissiebestrijding bestaat uit: brandbestrijding, ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen en decontaminatie. Alarmering MkNN MAR
Er zijn voor dit proces een aantal procedures vastgelegd in het BRON document, te weten: bijstand aanvragen, meetplan, OGS, opschaling en bijstand en RCVD en HOVD alarmering.
Uitruk conform alarmering
Decontaminatie grootschalig bijstand Groningen.
Verkenning vaststellen taak brandweer
Bepalen materiele en personele inzet
Terugkoppeling
Scheiding bron en effectgebied
Bepalen acties
Opschaling multi en mono
Actie
Beoordelen effectiviteit actie
Bepalen materiele en personele inzet
Terugkoppeling
Bepalen acties
Actie
Opschaling multi en mono
Activiteit
Opheffen proces
Beslissingsmoment Ontruimen plaats indident
Beëindigen ROT
Eindpunt
Einde proces
80
2. Redding Processen: Technische Hulpverlening (2.1) Redding (2.2) Urban Search and Rescue (2.3) Procedures vastgelegd in BRON-document: GRIP regeling Bijstand aanvragen Meetplan OGS Opschaling en bijstand RCVD en HOVD alarmering 2.1 Technische Hulpverlening Doel: Het nemen van maatregelen in de repressieve fase om mens of die te bevrijden uit benarde of levensbedreigende omstandigheden en het beperken van omgevingsgevaar. Taken: Het leveren van personele capaciteit en aanvullend hulpverleningsmaterieel op de incidentlocatie. 2.2. Redding Doel: het bevrijden van mens of dier uit benarde of levensbedreigende omstandigheden. Taken: Het leveren van personele capaciteit en aanvullend hulpverleningsmaterieel op de incident locatie. Verkenning: in beeld brengen van de omvang van het ongeval, het aantal slachtoffers, complexiteit van de bevrijding, andere bedreigingen en infrastructurele voorzieningen, dit alle rekening houdende met weersomstandigheden en tijdstip van de dag. Bepalen te hanteren hulpverleningstactiek. Samenhang andere processen: triage door GHOR medewerkers. Inzettactiek: eenvoudige bevrijdingen, scoop and run tactiek of complexe bevrijdingen. 2.3 Urban search and rescue Doel: Het binnen 3 uur na alarmering binnen Nederland bieden van hulp ingeval van aardbevingen, tunnelongevallen, instortingen en dergelijk. Brengt eigen ondersteuningsgroep mee. Inzet van hoogwaardig zoek- en redmaterieel. Komt uit regio Zuid-Holland Zuid.
81
2. Redding
Alarmering MkNN MAR
Het proces redding bestaat uit: technische hulpverlening, redding en Urban Search and Reacue. Er zijn voor dit proces een aantal procedures vastgelegd in het BRON document, te weten: bijstand aanvragen, meetplan, OGS, opschaling en bijstand en RCVD en HOVD alarmering.
Uitruk conform alarmering
Voor USAR geldt dat hiervoor een landelijk team inzetbaar is. Dit team is gestationeerd in Zuid HollandZuid en is binnen drie uur inzetbaar in de regio Fryslan.
Verkenning vaststellen taak brandweer
Bepalen materiele en personele inzet
Terugkoppeling
Scheiding bron en effectgebied
Bepalen acties
Opschaling multi en mono
Actie
Beoordelen effectiviteit actie
Bepalen materiele en personele inzet
Terugkoppeling
Bepalen acties
Actie
Opschaling multi en mono
Opheffen proces
Activiteit
Beslissingsmoment Ontruimen plaats indident Eindpunt
Beëindigen ROT
Einde proces
82
3. Ontsmetting Processen: Ontsmetten van mens en dier (3.1) Ontsmetten voertuigen (3.2) Ontsmetten infrastructuur (3.3) Procedures vastgelegd in BRON-document: GRIP regeling Bijstand aanvragen Meetplan OGS Opschaling en bijstand RCVD en HOVD alarmering 3.1 Ontsmetten van mens en dier Zie 1.3 Decontaminatie. 3.2 Ontsmetten voertuigen Doel: ontsmetting van eigen voertuigen en andere voor zover dit een acuut gevaar oplevert. Voor grootschalige en langdurige ontsmetting moet er een beroep gedaan worden op derden. Verkenning om ontsmettingstactiek te bepalen, de AGS bepaalt uiteindelijk de tactiek. 3.3 Ontsmetten infrastructuur Doel: het wegnemen van acuut gevaar. De ontsmetting gebeurt door derden. Verkenning om ontsmettingstactiek te bepalen, de AGS bepaalt uiteindelijk de tactiek.
83
84
Geneeskundige zorg Primaire processen 1. Spoedeisende Medische Hulpverlening. 2. Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen. 3. Publieke Gezondheidszorg. Gezondheidsonderzoek. 4. Infectieziektebestrijding
5. Informatie (ondersteunend proces)
6. Logistiek (ondersteunend proces)
deelprocessen 1.1 Triage; 1.2 Behandelen; 1.3 Vervoeren / Verwijzen. 2.1 Signaleren getroffenen; 2.2 Bevorderen zelfredzaamheid; 2.3 Verwijzen getroffenen. 3.1 Monitoren Publieke Gezondheid; 3.2 Onderzoek bij groepen; 3.3 Onderzoek individueel. 4.1 Bron- en Contactopsporing; 4.2 Beschermende maatregelen; 4.3 Hygiënemaatregelen 4.4 Isolatie en quarantaine 5.1 Gezondheidskundig advies gevaarlijke stoffen 5.2 Advies Gezondheidsonderzoek na rampen 5.3 Advies Hygiëne en Infectiepreventie 5.4 Continuïteit van Zorg 6.1 Voorzien in personele, materiële en facilitaire voorzieningen t.b.v. geneeskundige zorg, ook in relatie tot continuïteit van zorg.
85
Deelplan Geneeskundige Zorg
Inhoudsopgave
1)
Inleiding
2)
Organisatie – Organogram Deelplan Geneeskundige Zorg
3)
Processen en Taakorganisatie
a)
proces Spoedeisende Medische Hulpverlening
b)
proces Publieke Gezondheid
c)
proces Informatie en Logistiek
86
1)
Inleiding
Deelplan Geneeskundige Zorg (GZ) Het deelplan GZ vormt een nadere uitwerking van het onderdeel Geneeskundige Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen uit het regionaal crisisplan Fryslân. Dit deelplan beschrijft de inrichting. van de geneeskundige hulpverleningbij ongevallen en rampen.. De basis van de uitwerking vormt het landelijk Referentiekader Regionaal Crisisplan. Rol van de GHOR en van de Zorginstellingen De geneeskundige hulpverlening wordt uitgevoerd door verschillende zorgverleners. De GGD/GHOR is ten tijde van crises verantwoordelijk voor de coördinatie, aansturing en regie van de geneeskundige hulpverlening en de advisering van andere overheden en organisaties op dat gebied. De verantwoordelijkheid voor de primaire processen van de geneeskundige hulpverlening berust bij de partijen, die volgens de wet en hun reguliere taak verantwoordelijk zijn voor de uitvoering. Ten tijde van rampen en crises draagt de GHOR zorg voor de leiding en coördinatie van de geneeskundige keten en voor het informatiemanagement binnen de geneeskundige keten.
Door recente veranderingen in de wetgeving rond de Wet Publieke Gezondheid is het taakveld voor de inhoudelijke uitvoering van GHOR processen per 1-1-2012 veranderd. De uitvoering van de Psychosociale hulpverlening valt onder de verantwoordelijkheid van de GGD.
87
2)
Organisatie – Organogram deelplan Geneeskundige Zorg
Inleiding Het doel van leiding en coördinatie is het zo optimaal mogelijk bestrijden van een grootschalig incident door te voorzien in een effectieve aansturing van alle betrokken diensten hulpverleners en zorginstellingen, sleutelfunctionarissen en eenheden. Dit hoofdstuk beschrijft de structuur van de onderdelen van het hoofdproces Geneeskundige hulpverlening. In afzonderlijke draaiboeken is de detailuitwerking van de verschillende deelprocessen binnen de GHOR opgenomen.
Legenda
Directeur Publieke gezondheid in (R)BT
GHOR vertegenwoordiger in multidisciplinair team Leidinggevende binnen GHOR structuur Rol die in de meeste gevallen door bovenliggende leidinggevende wordt uitgevoerd Overige leidinggevende of functionaris binnen de gezondheidszorg Staf advies en ondersteuning
Algemeen commandant GHOR in ROT
Centrum voor regie en ondersteuning voor informatie en logistiek
Hoofd acute Geneeskundige Zorg
Hoofd informatie
Actiecentrum GHOR Hoofd onderstening
Hoofd Publieke Gezondheidszorg
Informatie Coordinator zorg instellingen
Informatie coordinator Publieke Zorg
Informatie coordinator MKA
Meldkamer Ambulancezorg
Coordinator zorginstelligen
Crisisstaf GGD Logistiek coordinator Publieke Zorg
Logistiek coordinator MKA
Logistiek coordinator zorg instellingen
______
functionele lijn
- - - -
informatielijn
OVDG Plaats inciden
Capaciteit voor vervoer buiten plaats incident
Capaciteit voor triage benandeling en vervoer op plaats incident
Capaciteit voor medische milieukunde w.o. GAGS
Capaciteit voor Gezondheids Onderzoek
Capaciteit voor infektieziekten bestrijding
Capaciteit voor Psychosocial e hulp
Capaciteit voor triage en behandeling binnen zorginstelling
Schema organisatie GHOR Organisatiestructuur Geneeskundige hulpverlening De multidisciplinaire organisatiestructuur van de geneeskundige hulpverlening bestaat uit de volgende onderdelen: .
(R)BT o Directeur Publieke gezondheidszorg als beleidsadviseur Voor de functie geldt een alarmeringregeling en beschikbaarheid van 60 minuten ROT met actiecentrum GHOR De Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg heeft zitting in het Operationeel Team en adviseert de Operationeel Leider.
De Algemeen Commandant Geneeskundige hulpverlening staat aan het hoofd van het onderdeel geneeskundige hulpverlening en wordt hierbij ondersteund door de stafsectie GHOR (actiecentrum GHOR ) Het actiecentrum GHOR bestaat naast een Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg een Hoofdactiecentrum GHOR(tevens hoofd informatie en ondersteuning); opkomsttijd 45 minuten Voor de functies algemeen commandant en hoofd actiecentrum GHOR geldt een piket regeling waarbij een opkomsttijd van 45 minuten is vastgelegd.. De Algemeen Commandant Geneeskundige Zorg is bereikbaar en beschikbaar op basis van een alarmeringsregeling.
88
De staf kan naar behoefte bij langdurige inzet worden uitgebreid met hoofden voor de volgende taakorganisaties: o Hoofd Spoedeisende medische hulpverlening (vanuit RAV) o Hoofd Publieke gezondheidszorg (GGD) o Liaison zorginstellingen o Liaison NRK o Ondersteuning o GAGS
COPI De Officier van Dienst Geneeskundig (OvDG) is de GHOR vertegenwoordiger in het Commando Plaats Incident (CoPI). Dat is het coördinatieteam van alle hulpdiensten ter plaatse. In het CoPI is deze OvDG belast met de aansturing van de geneeskundige hulpverlening processen ter plaatse van het incident. Crisiscentra taakuitvoering zorginstellingen Voor de hoofdprocessen spoedeisende medische hulpverlening worden door de uitvoerende zorginstellingen bij opschaling crisiscentra ingericht . Deze staan in contact met het ROT en coördineren de inhoudelijke uitvoering - Crisisteam GGD voor uitvoering deelprocessen publieke gezondheidszorg - kernteam Psychosociale Hulpverlening , belast met coördinatie van de eerste fase van acute psychosociale hulpverlening Iedere zorginstelling beschikt over een crisisplan en een crisiscoördinator volgens landelijke richtlijnen. De bij de rampenbestrijding betrokken zorginstellingen beschikken over een actueel en beoefend crisisplan, waarin is vastgelegd (ziekenhuizen, regionale ambulancevoorziening, huisartsen) - De wijze waarop melding, alarmering, op- en afschaling, leiding en coördinatie van de zorginstelling plaatsvindt; - De bereikbaarheid en beschikbaarheid van de crisiscoördinator; - De wijze waarop de informatie-uitwisseling tussen de zorginstelling en de regionale crisisorganisatie plaatsvindt;
Relatie met hoofdstructuur Het Regionaal Operationeel Team (ROT te Drachten) is belast/verantwoordelijk voorde integrale regie op/aansturing van alle crisisbeheersingsprocessen. Dit betreft o.a.de politiezorg-, brandweerzorg-, geneeskundige zorg- en bevolkingszorgprocessen.
89
3) PROCESSEN EN TAAKORGANISATIE in het regionaal crisisplan wordt onderscheid gemaakt tussen de primaire uitvoerende processen en ondersteunende processen
Hoofdproces Spoedeisende medische hulpverlening
Deelproces Triage Verwijzen Behandelen Vervoeren
Publieke Gezondheidszorg
Doel -
Minimaliseren van blijvend letsel en sterfte van ongevalslachtoffers. Het garanderen van snelle en adequate geneeskundige hulp aan gewonden, direct na het ontstaan van een ramp of zwaar ongeval. Hierbij wordt uitgegaan van een keten van samenhangende en georganiseerde geneeskundige handelingen, vanaf het opsporen/redden van gewonden, eerste hulp en transport, tot het moment dat verdere behandeling (in een ziekenhuis) niet meer nodig is.
Gezondheidsonderzoek
Gericht op het bijdragen aan het herstel van de lichamelijke en psychische gevolgen van degenen die bij een ramp zijn betrokken.
Infectieziektebestrijding
Gericht op het voorkomen en het beperken van de effecten van besmetting met virussen en bacteriën via lucht, voedsel en lichamelijk contact.
Psychosociale Bevorderen natuurlijk herstel hulpverlening Getroffenen helpen zo snel mogelijk het gevoel van zelfcontrole terug te krijgen: als personen door een plotselinge, levensbedreigende gebeurtenis worden overvallen, wordt een groot beroep gedaan op hun probleemoplossende vaardigheden als ze daarna de draad van hun leven weer op willen pakken. Hoe sneller zij het gevoel van zelfcontrole terugkrijgen, des te groter is de kans op een goede verwerking van de gebeurtenis. Verwijzen getroffenen Collectieve opvang van getroffenen direct na een incident in gemeentelijke opvangcentra met als doel: - bevorderen herstel van het psychische evenwicht van getroffenen; - vroegtijdige herkenning van verwerkingsstoornissen en het bevorderen van adequate behandeling hiervan; - identificatie van getroffenen die dringend psychiatrische hulp nodig hebben en deze hulp verlenen of regelen. Informatiemanagement (back office)
Gezondheidskundige advisering gevaarlijke stoffen
Gericht op: - bescherming van de volksgezondheid bij ongevallen of rampen met een gevaar voor mens en milieu, om (extra) gewonden of verergering van letsel te voorkomen; - het proactief voorkómen van incidenten, het beoordelen van nadelige invloeden op de gezondheid van incidenten door verspreiding via voedsel, drinkwater en leefomgeving en het (laten) treffen van maatregelen; - de beheersing van resterende omgevingsrisico’s / effecten na incident.
De uitvoering van de monodisciplinaire processen geneeskundige zorg zijn beschreven in de procedure GHOR en de procesplannen PSHOR (Psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen en POG (preventieve openbare gezondheidszorg).
90
A. Proces en Taakorganisatie Spoedeisende medische hulpverlening Voor de gehele keten van geneeskundige hulpverlening wordt vanouds wordt het zogenaamde 10 stappenplan gehanteerd. Ten tijde van crisis word een drietal van deze stappen onder de GHOR-regie gerekend, voor de overige stappen geldt dat deze onder uitvoering van de respectievelijke zorginstelling vallen , edoch dat deze instellingen wel aansluiten op de informatiestructuur en ondersteuning vanuit de GHOR
Schema - De gekleurde items geven de span of control over het totaal van de behandelketen Taakorganisatie Conform het regionaal crisisplan richt de directe sturing bij opgeschaalde geneeskundige hulpverlening zich op 3 processtappen: o Triage o Behandelen o vervoeren doel Minimaliseren van blijvend letsel en sterfte van ongevalslachtoffers. Het garanderen van snelle en adequate geneeskundige hulp aan gewonden, direct na het ontstaan van een ramp of zwaar ongeval. Hierbij wordt uitgegaan van een keten van samenhangende en georganiseerde geneeskundige handelingen, vanaf het opsporen/redden van gewonden, eerste hulp en transport, tot het moment dat verdere behandeling (in een ziekenhuis) niet meer nodig is. De taakorganisatie Leiding en coordinatie • Deelproces triage • Subproces behandeling • Deelproces vervoer uitvoering
OVDG e 1 ambulance Hoofd gewondennest CGV ambuteam SIGMA -groep ambulances MMT
Ghor functie Ghor functie Ghor functie GHOR functie GHOR-functie GHOR functie regulier regulier
91
organogram Processchema
92
B.
Proces en Taakorganisatie Publieke Gezondheidszorg
Als basis voor de taakorganisatie publieke gezondheid geldt de organisatiestructuur zoals beschreven in GGD rampenopvangplan (GROP ) Organisatiestructuur GROP Het actiecentrum Publieke gezondheidszorg is het door de GGD ingerichte crisismanagementteam, belast met de uitvoeringscoördinatie van alle processen van de publieke gezondheidszorg Als inzet van de GGD niet is uit te voeren binnen de reguliere structuur, wordt opgeschaald naar een crisisteam. De voorzitter crisisteam besluit over de samenstelling en kan naast onder genoemde sleutelfunctionarissen besluiten inhoudsdeskundigen toe te voegen aan het crisisteam. Indien nodig wordt het crisisteam ondersteund door operationele teams o.l.v. de procesleiders. De operationele teams bestaan uit medewerkers die vanuit het crisisteam (van de procesleiders) opdracht(en) krijgen. CRISISTEAM
Voorzitter Crisisteam
secretaresse
crisiscoördinator/ informatiemanager
procesleider communicatie
procesleider FZ/ logistiek
procesleider personeel
procesleider ICT
Vaste bezetting crisisteam* Optionele bezetting crisisteam
Procesleider PSH **
Procesleider IZB **
Procesleider MMK **
Procesleider GOR **
OPERATIONELE TEAMS
De voorzitter van het crisisteam staat rechtstreeks in lijn met de Algemeen commandant/ Hoofd Publieke Gezondheid in het ROT
Operationele uitvoering Tot de publieke gezondheidszorg worden 4 taakorganisaties gerekend welke als operationele teams worden omschreven. 1. infektieziektebestrijding 2. psychosociale hulpverlening a. Kernteam PSHOR maakt onderdeel van de publieke gezondheidszorg maar is specifiek belast met de acute Psychosociale Hulpverlening bij Ongevallen en Rampen en geeft leiding aan en coördineert de inzet van de PSH opvangteams 3. gezondheidsonderzoek na rampen 4. medische milieukunde
93
Infektieziektenbestrijding Verantwoordelijkheidsverdeling op basis van het wettelijk kader. De veiligheidsregio is verantwoordelijk voor de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte behorend tot groep A, of een directe dreiging daarvan (Wpg). In het geval van een infectieziekte behorend tot groep A kan de minister aanwijzingen geven over de te nemen maatregelen. Op grond van de Wpg geeft de burgemeester leiding geeft aan de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte, behorend tot groep B1, B2 of C. De GGD draagt zorg voor de uitvoering van de algemene infectieziektebestrijding alsook de voorbereiding op de bestrijding van een epidemie van een infectieziekte, draagt zorg voor de toepassing van de maatregelen die daarvoor nodig zijn en past bij de uitvoering de maatregelen toe die door de minister worden opgedragen, indien het gaat om de voorbereiding op de bestrijding van infectieziekten behorende tot groep A, of een nieuw subtype humaan influenzavirus, waarbij ernstig gevaar voor de volksgezondheid bestaat. Op basis van de wettelijke taken geeft de GGD uitvoering aan de reguliere infectieziektebestrijding. Daar waar in de reguliere uitvoering de professional zijn of haar expertise uitvoert, ontstaat onder grootschaliger omstandigheden behoefte aan een coördinatie van de inhoudelijke uitvoering. Deze coördinatie houdt in dat de vergrote inzet van medewerkers wordt georganiseerd en gecoördineerd, er afstemming plaats vindt met (keten)partners en er een coördinatieteam wordt ingesteld. Indien er sprake is van grootschalige omstandigheden (bij GRIP-inzet), wordt de veiligheidsregio verantwoordelijk voor de aansturing. De taakverdeling van de GHOR en GGD ten aanzien van de (coördinatie van de) uitvoering verandert onder deze omstandigheden niet. Opschaling binnen de structuur van de infectieziekte is afhankelijk van de infectieziekte. Er kan sprake zijn van een acute noodzaak om op te schalen, maar vaak gaat er een geleidelijk proces aan vooraf. In de aanloopfase naar een infectieziektecrisis zal een regionaal OMT worden geformeerd. Het regionale OMT draagt zorg voor de regionale vertaalslag van het door het landelijke OMT opgestelde beleid. Infektieziekten en GRIP In geval van opschaling bij een grootschalige infektieziekten uitbraak kan een arts infektieziekten als adviseur toegevoegd worden aan het ROT Bron- en contactopsporing; Voor de bestrijding van de infectieziektecrisis is het belangrijk om bij de patiënt na te gaan waar en hoe de infectieziekte is op gelopen (bronopsporing). Ook wordt nagegaan of er andere personen in de omgeving van de zieke op dezelfde manier zijn besmet of mogelijk risico lopen op de infectie (contactopsporing). De gevonden bron kan eventueel geëlimineerd worden en/of de juiste preventieve maatregelen kunnen geadviseerd worden.
Beschermende maatregelen; Het verstrekken van medicatie voor profylaxe of behandeling van een infectieziekte, kan tijdens een infectieziektecrisis onder de verantwoordelijkheid vallen van het team Infectieziektebestrijding. Welke geneesmiddelen er worden verstrekt en op welke manier is afhankelijk van het specifieke ziekte verwekker. In geval van grootschalige vaccinatie is een regionaal draaiboek opgesteld dat ervan uitgaat dat in multidisciplinaire samenwerking op een aantal locatie wordt gevaccineerd.
Isolatie en quarantaine. Als uiterste middel ter bescherming van de volksgezondheid kunnen dwangmaatregelen worden getroffen bij personen vastgesteld met een specifieke infectieziekte, of hiervan ernstig verdacht zijn op basis van ziekteverschijnselen: De bevoegdheid voor het verplichten van deze maatregelen ligt bij de burgemeester, dit op medisch inhoudelijk advies van de arts infectieziekten. 1. Isolatie Isolatie is een (gedwongen) verblijf in afzondering van personen die ofwel bekend zijn met een besmettelijke ziekte (bevestigde gevallen) of hiervan ernstig verdacht worden (waarschijnlijke gevallen) op basis van ziekteverschijnselen of laboratoriumuitslagen. Isolatie is mogelijk in de thuissituatie, in een ziekenhuis of in een alternatieve isolatiefaciliteit. Doel van isolatie is het voorkomen van overdracht van de ziekte naar andere personen.
94
Bij de opvang van de eerste gevallen van een ernstig besmettelijke infectieziekte in Nederland heeft Calamiteiten Hospitaal in Utrecht een centrale rol. Ook de ziekenhuizen in Noord Nederland beschikken over een aantal isolatiekamers voor besmettelijke patiënten. Bij een tekort aan isolatieruimte in ziekenhuizen fungeert een aantal hotels in de regio (provincie invullen) als noodopvanglocatie. 2. Quarantaine Quarantaine is een gedwongen verblijf in afzondering van (groepen) gezonde personen die in contact geweest zijn met besmettelijke personen of bronnen. Deze personen dienen gedurende de observatie regelmatig gecontroleerd te worden op de eerste verschijnselen van de besmettelijke ziekte. Voor de regio Fryslan zoekt de GHOR locaties voor quarantaine van mogelijk besmette personen. Aandachtspunten zijn hierbij de te onderscheiden categorieën binnen de quarantaine, de toegang tot zorg, bewaking, veiligheid, levering van primaire levensbehoeften en monitoring/surveillance (GGD). 3. Advies tot thuisblijven. en vermijden van samenscholingen Gedurende een grootschalige infectieziekte-uitbraak kan het bevoegd gezag (de burgemeester) de bevolking het dringende advies geven om (in meer of mindere mate) af te zien van activiteiten waarbij grote groepen gezonde mensen in nauw contact met elkaar staan. Hierbij valt te denken aan het sluiten van scholen of een advies tot thuisblijven. Doel is terugbrengen van het aantal directe contacten en daardoor de kans op overdracht (‘social distancing’
).
95
Medische Milieukunde Verantwoordelijkheidsverdeling op basis van het wettelijk kader Op grond van het Besluit publieke gezondheid draagt de GGD zorg voor het adviseren van de bevolking over risico’s, inclusief gezondheidskundig advies over gevaarlijke stoffen, in het bijzonder bij rampen of dreiging van rampen. De GGD/GHOR draag daarom zorg voor een GAGS-functie. Vanuit het primaire proces wordt opgeschaald, waardoor er sprake is van opgeschaalde medische milieukundige zorg MMK waar de GAGS functionaris een onderdeel van vormt. Bij milieukundige incidenten is de oorzaak vaak niet direct bekend en is er kans op onrust onder de bevolking. De inzet van de afdeling MMK moet georganiseerd en gecoördineerd worden. Opschaling als gevolg van een medisch milieukundige ramp betekent dat: - Regionaal of lokaal maatregelen moeten worden genomen. - Bestrijdingsbeleid bepaald moet worden. - Een landelijke aansturing van maatregelen en interventies kan worden nagestreefd. Informatie structuur Als adviseur maakt de GAS onderdeel uit van het proces informatie. Adviezen worden via het Hoofd informatie in het ROT vanuit het actiecentrum GHOR gecommuniceerd Specifieke beschik en bereikbaarheid Ten aanzien van de GAGS geldt een bereik- en beschikbaarheidregeling om binnen 2 uur op het ROT aanwezig te zijn
Verantwoordelijkheden overige partners De belangrijkste partner van de GAGS is de Regionaal Officier gevaarlijke stoffen van de brandweer (ROGS). De ROGS is verantwoordelijk voor het kwantificeren en identificeren van gevaarlijke stoffen op de rampplek en in het mogelijke effectgebied. De GAGS beoordeelt of de (mogelijk) gevaarlijke stoffen gezondheidsschade kunnen opleveren voor de bevolking. Voor het verrichten van de metingen van gevaarlijke stoffen voor langere tijd kan de GAGS assistentie inroepen van de Milieu Ongevallen Dienst (MOD) van het RIVM. De MOD heeft de beschikking over rijdende laboratoria die afhankelijk van het incident op kosten van het ministerie van I&M kunnen worden ingezet. De meetwagens zijn centraal in Nederland opgesteld en kunnen daardoor geen snelle aanrijdtijd garanderen. Voor tactisch en strategisch advies kan de GAGS een beroep doen op het Beleids Ondersteunend Team milieu incidenten (BOT-mi) waarin kennisinstituten van verschillende departementen in participeren (onder andere RIVM, TNO en KNMI).
96
Gezondheidsonderzoek na Rampen Verantwoordelijkheidsverdeling op basis van het wettelijk kader Op grond van het Besluit publieke gezondheid draagt de GGD zorg voor het via onderzoek verwerven van inzicht in de gezondheidstoestand van degenen die door een ramp worden getroffen. Het gemeentelijke of regionale Beleidsteam beslist over het wel of niet uitvoeren van gezondheidsonderzoek en laat zich daarbij adviseren door de GGD. De GGD kan advies vragen bij het Centrum Gezondheid en Milieu (cGM) van het RIVM over het nut en noodzaak van een gezondheidsonderzoek. Binnen 24 uur na het verzoek om advies, wordt er advies gegeven over het eerste acute onderzoek waarin de nadruk ligt op het verzamelen van gegevens die anders verloren zouden gaan. Een onderdeel van acuut onderzoek is: biomonitoring (bepaling van blootstelling aan stoffen in het lichaam). Binnen 72 uur wordt er een maatwerkadvies gegeven voor de gevolgen op korte en lange termijn..
De GGD kan de uitvoering van (delen) van gezondheidsonderzoek uitbesteden aan onderzoeksinstanties. De GGD zal afspraken met deze onderzoeksinstanties moeten maken om dit voor te bereiden.
97
Psychosociale Hulpverlening Verantwoordelijkheidsverdeling op basis van het wettelijk kader GGD /GHOR is in de voorbereidende fase verantwoordelijk voor de coördinatie van de inhoudelijke uitvoering van PSH. Dat betekent dat de GGD zorg draagt voor het maken van afspraken met de ‘leveranciers’ van PSH, zoals GGZ, Maatschappelijk werk, Slachtofferhulp, etc. in de voorbereidende fase over de uitvoering (kernteam en opvangteam) en zorg draagt voor de coördinatie van de uitvoering vanuit het Kernteam in de acute en nazorg-fase. Op basis van het wettelijk kader is er geen grond voor een coördinerende, dan wel uitvoerende taak voor de GGD voor de reguliere PSH, met uitzondering van de GGD-taken in het kader van de JGZ (WPG). Echter, vanuit de verantwoordelijkheid voor publieke gezondheid bij burgers en de preventietaak (voorkomen van de zorgvraag), ligt het voor de hand dat daar waar behoefte is aan een vangnetfunctie en er sprake is of kan zijn van maatschappelijke onrust, de GGD wel degelijk een coördinerende rol kan spelen (vanuit de gemeentelijke verantwoordelijkheid) in de PSH. Verantwoordelijkheden overige partners De huisartsen zijn verantwoordelijk voor het continueren van hun eerstelijns rol in de psychosociale hulpverlening. De GGZ is verantwoordelijk voor het kunnen continueren van de tweedelijns psychosociale hulpverlening onder alle omstandigheden. Op grond van beleidsregel ex artikel 4 WTZi dient de GGZ hierover binnen het ROAZ afspraken te maken en deze vervolgens op grond van de WVR met de veiligheidsregio’s vast te leggen. Ook de huisartsenposten moeten op basis van de WTZi afspraken maken over de continuïteit van zorg. Voor inzet van slachtofferhulp en maatschappelijk werk bestaat geen wettelijke basis. Op basis van de WTZi, KWZ, WMO en de gemeentewet geldt dat huisartsen, GGZ, ROAZ (in het kader van regionale afspraken tussen zorginstellingen over acute zorg), Maatschappelijk Werk en Gemeenten een taak hebben in de reguliere psychosociale zorg.
PSH-coördinatiemechanisme Daar waar in de reguliere zorg de professional zijn of haar expertise uitvoert, ontstaat onder grootschaliger omstandigheden (bijvoorbeeld als gevolg van maatschappelijke onrust, behoefte aan communicatie naar burgers), behoefte aan een coördinatiepunt voor de inhoudelijke uitvoering. Vanuit dit coördinatiepunt vindt (inhoudelijke) afstemming plaats met gemeenten, politie, etc. In de regio Fryslan is kan een zogenaamd “scenarioteam “
Uitvoering acute PSHOR Ten behoeve van de acute PSHOR kunnen opvangteams worden ingezet . In een convenant is vastgelegd dat de GGZ hiertoe afspraken maakt met slachtofferhulp Nederland en regionale instelling voor algemeen maatschappelijk werk. 1. inzet van een kernteam PSHOR (GGZ, AMW, SH, GGD) 2. inzet van opvangteams op opvanglocaties afspraken
Kernteam De GGD is in alle fasen verantwoordelijk voor de coördinatie van de inhoudelijke uitvoering. Deze coördinatie vindt plaats vanuit of in afstemming met het GGD Crisisteam (crisiscoördinator) zoals is beschreven in het GROP. Indien gewenst kan de GGD hier een Kernteam PSH aan toevoegen dat de inhoudelijke coördinatie van de PSH organiseert (de procesleider PSH zou dan tevens voorzitter Kernteam kunnen zijn). In een GRIP-situatie wordt aan de GGD-opschaling de coördinatie vanuit het GBT/ROT toegevoegd. Vanuit deze lijn coördineert de GHOR de afstemming van de witte processen en de multidisciplinaire processen. Het kernteam coördineert de inzet van de uitvoerende organisaties in het opvangteam. Het kernteam dient verder te bestaan uit leidinggevende vertegenwoordigers van de uitvoerende organisaties in het opvangteam (GGZ, slachtofferhulp en Algemeen Maatschappelijk werk )
98
Opvangteam acute PSH Het opvangteam draagt zorg voor de inhoudelijke uitvoering van de PSH. De wijze van hulpverlening in het opvangcentrum in de acute fase kan niet worden gezien als continuering van de reguliere zorg. Het is een speciale voorziening voor rampen, die slechts zal worden ingezet indien er sprake is van een opvanglocatie, waar slachtoffers of betrokkenen worden opgevangen. De GGD/GHOR heeft afspraken met GZ Friesland, Slachtofferhulp, Maatschappelijk Werk Het opvangteam bestaat bij voorkeur uit nulde, eerste en tweede lijns experts met een specifiek leider met alleen leidinggevende taken. De GGD wordt gealarmeerd via Hoofd publieke gezondheid/AC GHOR. (GRIP) dan wel via andere lijnen. De Crisiscoördinator alarmeert de procesleider PSH/voorzitter Kernteam. Hiermee komt de coördinerende taak van de GGD direct tot uiting. Alarmering Alarmering door de AC GHOR via Hoofd Publieke gezondheidszorg aan crisiscentrum en kernteam Beschikbaarheid Voor de functie geldt geen piket
99
C.
Proces en Taakorganisatie Informatie en ondersteuning
Onderdeel van het actiecentrum geneeskundige zorg (AC-GZ) is de taakorganisatie informatie en ondersteuning in het ROT De taakorganisatie Informatie is een cruciaal onderdeel van het informatienetwerk binnen de regionale crisisorganisatie, omdat zij mono- en multidisciplinaire koppelvlakken kent. Monodisciplinair via de informatiecoördinatoren binnen taakorganisaties en multidisciplinaire koppelvlakken via de taakorganisaties Informatie bij de ketenpartners en de informatiemanager Operationeel Team. Overige zorginstellingen De crisisstructuur van de overige instellingen kent eveneens schakelvlakken met betrekking tot informatie en ondersteuning . Samenstelling (dubbelfunctie) Hoofd Actiecentrum/Hoofd informatie GZ tevens Hoofd ondersteuning (piket ) Ondersteuning door operationeel medewerker actiecentrum (vrije instroom) De taakorganisatie Informatie kan verder bestaan verder uit de volgende adviseurs • Teamleiders / coördinatoren; • Gezondheidskundig Adviseur Gevaarlijke Stoffen;(GAGS) • Adviseur Hygiëne- en Infectiepreventie; • Adviseur Gezondheidsonderzoek. Werkwijze Conform de werkwijze netcentrisch werken is de taakorganisatie informatie belast met het tijdig en in de juiste kwaliteit / kwantiteit verwerven, verwerken, veredelen en verstrekken van informatieproducten. Relatie met overige zorginstellingen Naast de werkwijze netcentrisch werken verzorgt de taakorganisatie ook informatie uitwisseling met de diverse zorginstellingen GHOR4ALL Een bijzonder informatienetwerk is het zogenaamde GHOR4all –informatienetwerk. Hierin zijn gegevens over bereikbaarheid en planvorming van de verschillende zorginstellingen in de regio opgenomen. Op termijn zal koppeling tussen deze informatievoorziening en netcentrisch werken worden gerealiseerd.
Taakorganisatie ondersteuning De taakorganisatie Ondersteuning staat onder leiding van het Hoofd Ondersteuning en is belast met • het tijdig en in de juiste kwaliteit / kwantiteit ter beschikking stellen van facilitaire en personele • voorzieningen ten behoeve van de sectie Geneeskundige Zorg. • Door hoofd ondersteuning kunnen afspraken worden gemaakt over aflossingsschema’s bij langere inzetten • Afstemming met buurregio’s over ondersteuning De rol van hoofd ondersteuning zal veelal in een dubbelfunctie worden uitgevoerd door Hoofd informatie
.
100
D. Multidisciplinaire processen Binnen de crisisbeheersing zijn een aantal processen met een multidisciplinaire uitvoering. Voor zover het een adviseringstraject betreft valt dit onder het proces informatie , (zoals de mmedische milieukundige taakorganisatie (GAGS). Waar meer inhoudelijke samenwerking in de uitvoering noodzakelijk is, worden deze verder uitgewerkt
101
Politiezorg Primaire processen 1. Handhaving Mobiliteit
2. Ordehandhaving
3. Opsporing
4. Opsporingsexpertise
5. Interventie
6. Handhaving Netwerken
7. Bewaking en Beveiliging
8. Informatie (ondersteunend proces)
9. Logistiek (ondersteunend proces)
deelprocessen 1.1 Statisch verkeergeleiding 1.2 Dynamische verkeergeleiding 1.3 Technisch Ongeval Onderzoek 2.1 Crowd management 2.2 Crowd Control 2.3 Riot Control 3.1 Tactische opsporing 3.2 Technisch Forensische opsporing 3.3 Intelligence 3.4 Recherchemaatregelen 4.1 Politioneel onderhandelen 4.2 Specialistische observatie 4.3 Specialistische recherchetoepassingen 4.4 Specialistische forensische opsporing (RIT) 4.5 Aanhouding en Ondersteuning 5.1 Politioneel onderhandelen 5.2 Specialistische observatie 5.3 Specialistische recherchetoepassingen 5.4 Specialistische operaties 5.5 Explosievenverkenning 5.6 Aanhouding en Ondersteuning (DSI) 6.1 Handhaven maatschappelijke netwerken 6.2 Handhaven overige netwerken en emergentgroups 7.1 Bewaken en beveiligen personen 7.2 Bewaken en beveiligen objecten 7.3 Bewaken en beveiligen diensten 8.1 Voorzien in informatievoorzieningen t.b.v. regionale crisisorganisatie 8.2 Interne communciatie 9.1 Voorzien in personele, materiële en facilitaire voorzieningen t.b.v. politiezorg.
102
Processen Politie volgens Referentiekader Regionaal Crisisplan
1. Handhaving Mobiliteit. Bestaande uit de deelprocessen: - Statisch verkeergeleiding - Dynamische verkeergeleiding - Technisch Ongeval Onderzoek 2. Ordehandhaving. Bestaande uit de deelprocessen: - Crowd management - Crowd Control - Riot Control 3. Opsporing. Bestaande uit de deelprocessen: - Tactische opsporing - Technisch Forensische opsporing - Intelligence - Recherchemaatregelen 4. Opsporingsexpertise. Bestaande uit de deelprocessen: - Politioneel onderhandelen - Specialistische observatie - Specialistische recherchetoepassingen - Specialistische forensische opsporing (RIT) - Aanhouding en Ondersteuning. 5. Interventie. Bestaande uit de deelprocessen: - Politioneel onderhandelen - Specialistische observatie - Specialistische recherchetoepassingen - Specialistische operaties - Explosievenverkenning - Aanhouding en Ondersteuning (DSI) 6. Handhaving Netwerken. Bestaande uit de deelprocessen: - Handhaven maatschappelijke netwerken - Handhaven Overige netwerken en emergentgroups 7. Bewaking en Beveiliging. Bestaande uit de deelprocessen: - Bew. & Bev. Personen - Bew. & Bev. Objecten
In de memorie van toelichting op de herziening van de Politiewet 1994 wordt onderscheid gemaakt tussen ontruimen en evacueren. Van ontruiming is sprake bij dringend (acuut noodzakelijk) gevaar waarvoor een beroep wordt gedaan op de (orde)handhavingstaak van de politie. Evacueren heeft (vaak) een langere voorbereidingstijd waardoor het tot zorg voor de bevolking (gemeente) kan worden gerekend.
103
ic
Proces 1 : Mobiliteit Doel In het kader van het ongestoord en veilig laten verlopen van een evenement en/of crisis is de Chef Mobiliteit verantwoordelijk voor een ongestoorde, veilige circulatie van het verkeer alsmede begidsen en begeleiden. Onder verkeer wordt in dit verband verstaan: goederen- en mensenstromen. Opmerking: Dit is anders dan crowd management, crowd control en riot control, dat gericht is op het sturen en ingrijpen op mensenmassa’s, in het kader van openbare orde en veiligheid (te veel mensen op te kleine ruimte) ( zie hiervoor het proces Ordehandhaving) Doelgroep Dit deelproces wordt uitgevoerd ten behoeve van: • De bij de hulpverlening betrokken organisaties/ personen • De bevolking • Overige belanghebbenden Verantwoordelijkheid De politie is procesverantwoordelijke. De Chef Mobiliteit is onder leiding van de Algemeen Commandant verantwoordelijk voor dit deelplan. Indien het deelproces niet geactiveerd wordt dan kan het proces mobiliteit vallen onder de verantwoording van de Chef Ordehandhaving. Bijzonderheid is dat de gemeente verantwoordelijk is voor de vooraf te treffen voorzieningen, zoals verkeerscirculatieplannen en middelen (hekken/bebording). Oude benaming processen: De ‘oude’ benaming van politieprocessen verkeer regelen, begidsing en afzetten/afschermen zijn in het deelproces Mobiliteit geïntegreerd. Taken De volgende taken dienen in het kader van het proces Mobiliteit te worden uitgevoerd: • Het regelen en controleren van alle verkeersbewegingen in het ondersteuningsgebied en waar nodig in de veiligheidszone. • Het afzetten van wegen. Hierbij moet ook gedacht worden aan vaarwegen, spoorwegen en luchtverkeer. Het afschermen van objecten en terreinen/ gebieden. (Het afzetten/afschermen van ongevalplaatsen behoort tot de dagelijkse werkzaamheden van de politie). • Het begidsen van hulpverleningseenheden van een loodspost naar een uitgangsstelling en, zo nodig, naar het crisisgebied. • Het begeleiden van hulpverleningseenheden van het crisisgebied naar nader te bepalen locaties (ziekenhuizen, opvangcentra etc). • Het begeleiden van de verkeersstromen en transporten van evacués. • Het opsporingsonderzoek naar aanleiding van eventueel gepleegde verkeersmisdrijven. Opmerking: Omdat de plaats van het incident of de calamiteit/crisis vooraf vaak niet bekend is, kan de voorbereiding daarop slechts globaal zijn. Taken chef mobiliteit 1. De Chef Mobiliteit is verantwoordelijk voor de inrichting van de mobiliteitsorganisatie en ziet toe dat opdracht is gegeven tot het verrichten van (de primaire processen): • Dynamisch verkeersmanagement; • Statisch verkeersmanagement; • Verkeersopsporing. 2. Hij zorgt er voor dat de Algemeen Commandant wordt geïnformeerd over • de operationele voortgang van de mobiliteitsorganisatie; • de afwijking van de beoogde operationele resultaten van de mobiliteitsorganisatie. 3. Hij draagt zorg voor het geven van leiding aan en coördineren van de werkzaamheden van de • operationele politie-eenheden; • taak/locatie commandanten en het eventueel geformeerde actiecentrum;
104
• • • •
het maken van een operationeel/tactisch basisplan en het opstellen van operationele/tactische kaders; de coördinatie van het opsporingsonderzoek naar aanleiding van eventueel gepleegde verkeersmisdrijven; het plegen van intensief overleg met de Algemeen Commandant en de operationele commandanten; het operationeel afstemmen met de ketenpartners.
Mobiliteit, Aandachtspunten De aandachtspunten bij dit deelproces zijn als volgt: • • • • • • • • •
De eerst aankomende eenheden dragen zo nodig/ zo mogelijk zelf zorg voor afzetting/afscherming van de plaats incident. Het gebied, waarbinnen sprake is van intensieve hulpverlening (hulpverleningsgebied) wordt met een binnengrens afgebakend. Een buitengrens markeert het ondersteuningsgebied. Dit gebied wordt afgeschermd van de omgeving (ramptoerisme). Toegang door niet-politiefunctionarissen ware te regelen met legitimatiebewijzen. Onder meer in het belang van het sporenonderzoek dient afzetten en bewaken van het rampterrein zo snel mogelijk te geschieden. Dit proces kan eventueel worden gecombineerd met beveiligingstaken. Ingeval van een neergestort militair vliegtuig zal de bewaking worden overgenomen door personeel van het ministerie van defensie. Het begidsen van hulpverleningseenheden van een loodspost naar een uitgangsstelling, en zo nodig naar het ongeval- / rampterrein. Dit tenzij in de voorbereiding (bestrijdingsplan) door de gemeente al verwijsborden naar de UGS’n zijn geplaatst. Bepaalde transporten van en naar het rampterrein behoeven politiebegeleiding. Ter beheersing van de verkeersstromen dient zo snel mogelijk een verkeerscirculatieplan te worden opgesteld. Indien nodig rekening houden met verkeer te water, via het spoor en / of in de lucht.
Aandachtspunten in geval van terrorisme: Met betrekking tot het afzetten van het crisisgebied dienen de volgende aandachtspunten in overweging te worden genomen: • Na een aanslag moet rekening gehouden worden met een vervolgaanslag (op dezelfde locatie of elders). • Met betrekking tot het verkeer regelen en de begidsing dient bij een terroristische aanslag rekening te worden gehouden met bijzondere bijstand (DSI, BBE, décontaminatie-containers steunpuntregio’s, militairen) die mogelijk naar het crisisgebied begeleid moeten worden. Deze diensten dienen bovendien op de hoogte worden gebracht van het verkeerscirculatieplan. • Het openbaar vervoer is een gekend doelwit van aanslagen. Bij dreiging zal het openbaar vervoer bijzondere aandacht behoeven. De bevolking kan het openbaar vervoer gaan mijden uit angst voor aanslagen. Dit heeft als gevolg dat men op zoek gaat naar een alternatief, waardoor het verkeer ontregeld kan worden. • NBC: Bij aanslagen met NBC-wapens is het niet mogelijk om het effectgebied snel te bepalen en af te zetten. (NBC: Nucleair, Biologisch, Chemisch)
105
1. Handhaving Mobiliteit Het proces Handhaving Mobiliteit bestaat uit: Statische verkeergeleiding, Dynamische verkeergeleiding en Technisch Ongeval Onderzoek Alarmering MkNN
Uitruk conform alarmering
Bij aanslagen met NBC-wapens is het niet mogelijk het effectgebied snel te bepalen en af te zetten.
Afzetting / afscherming plaats incident
Markeren binnengrens en buitengrens
Sitrap ROT
Bepalen acties
Terugkoppeling MkNN
Statische verkeergeleiding; Dynamische verkeergeleiding of Technisch Ongeval Onderzoek
Actie
Beoordelen effectiviteit actie
Bepalen materiele en personele inzet
Sitrap ROT
Bepalen acties
Actie
Opheffen proces Gegevens
Activiteit
Ontruimen plaats indident
Beslissingsmoment Ontruimen plaats indident
Einde proces
Eindpunt
106
Proces 2: Ordehandhaving Doel Doel van het deelproces ordehandhaving is het veilig, ongestoord en ordelijk laten verlopen van een evenement/crisis, het voorkomen van ordeverstoringen en het daadwerkelijk handhaven van de openbare en de rechtsorde. Doelgroep: Dit deelproces is bedoeld voor alle personen in en rondom het bedreigde gebied. Verantwoordelijkheid De politie is procesverantwoordelijke Ordehandhaving. De Chef Ordehandhaving is onder leiding van de Algemeen Commandant verantwoordelijk voor dit deelproces. Indien er tevens sprake is van strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde, is daar de Chef Opsporing onder leiding van de Algemeen Commandant voor verantwoordelijk. Opmerkingen: Voor de openbare orde (rust, veiligheid, alcohol, zeden etc) draagt de burgemeester de eindverantwoordelijkheid. Voor de strafrechtelijke handhaving van de rechtsorde (wetten handhaven, strafbare feiten opsporen etc.) draagt de Hoofdofficier van Justitie de eindverantwoordelijkheid. Beide kunnen bevelen geven aan de politie; ze kunnen beleidsuitgangspunten en tolerantiegrenzen vaststellen, als aanwijzing voor de politie. Taken: De volgende taken moeten in het kader van dit deelproces worden uitgevoerd: • Handhaven van de rechtsorde, met name de openbare orde. • Het (mede) ontruimen (snel, acuut gevaar) van een gebied, niet zijnde (geplande) evacuatie Oude benaming processen: De ‘oude’ politieprocessen ‘Ontruimen’ en ‘Handhaven rechtsorde’ zijn in dit nieuwe deelproces Ordehandhaving geïntegreerd. Taken van de chef Ordehandhaving Chef Ordehandhaving is onder leiding van de Algemeen Commandant is verantwoordelijk voor de aansturing van het operationeel proces en de primaire processen gericht op: • Crowdmanagement; • Crowdcontrol; • Riotcontrol. Hij draagt zorg voor : • Het geven van leiding aan en coördineren van de werkzaamheden van de operationele taak / locatiecommandanten en het eventueel geformeerde actiecentrum; • Het maken van een tactisch basisplan en het opstellen van tactische kaders; • Het plegen van intensief overleg met de AC en de OC’s; • Het afstemmen met de verschillende operationele diensten; • Het door middel van politiemaatregelen scheppen van de gewenste orde met als doel het ordelijk en profijtelijk verlopen van massabijeenkomsten; • Het handhaven van de bestaande orde met als doel het voorkomen van rellen en andere wanordelijkheden • Het herstellen van de “(even) niet-bestaande orde” naar gewenst niveau van orde door middel van het neutraliseren van de wanordelijkheden. Opmerkingen: • In specifieke situaties zal steeds in overleg met de Burgemeester en/of de Hoofdofficier van Justitie worden bepaald welke tolerantiegrenzen door de politie zullen worden gehanteerd en welke beleidsuitgangspunten daaraan ten grondslag liggen. • Indien de recherchemaatregelen uitsluitend betrekking hebben op de verwerking van arrestanten, dan kan dit ook geschieden onder verantwoording van de Chef Ordehandhaving.
107
•
Foto’s (luchtfoto’s door de KLPD te maken) kunnen een belangrijke rol spelen bij het onderzoek naar de oorzaak van de calamiteit.
Aandachtspunten in geval van terrorisme • Bij een (dreiging) van een terroristische aanslag is er sprake van een samenloop van crisisbeheersings-werkzaamheden in het kader van de openbare orde en veiligheid, en strafrechtelijk onderzoek naar de (dreiging van) de aanslag. • Informatie uit inlichtingendiensten en politie bereiken zowel de Burgemeester, alsook de Hoofdofficier. In sommige gevallen zijn dit separate informatie- en adviestrajecten, doordat vertrouwelijkheid van informatie de informatiestroom naar de burgemeester kan beperken (artikel 60-informatie). • Door de Hoofdofficier van Justitie kan inzet van de DSI worden verzocht. (Eén/meerdere van de vier eenheden van de Dienst Speciale Interventies van het KLPD) • Indien de DSI ingezet zou moeten worden dan moeten de chef Interventie (buitenring) en de chef Interventie DSI (binnenring) aanwezig zijn.
108
2. Ordehandhaving Het proces ordehandhaving bestaat uit: Crowd management, Crowd control en Riot control Alarmering MkNN
Uitruk conform alarmering
De Chef Ordehandhaving is onder leiding van de Algemeen Commandant verantwoordelijk voor de aansturing van het operationeel proces.
Opstellen tactisch basisplan en kaders
Bepalen materiele en personele inzet
Sitrap ROT
Terugkoppeling MkNN
Bepalen acties
Actie
Beoordelen effectiviteit actie
Bepalen materiele en personele inzet
Sitrap ROT
Bepalen acties
Actie
Opheffen proces Gegevens
Activiteit
Ontruimen plaats indident
Beslissingsmoment
Actie
Einde proces Eindpunt
109
Proces 3 : Opsporing Doel Doel van dit deelproces Opsporing is het (tijdens en na afloop van een incident/ calamiteit /crisis) doen van onderzoek naar de oorzaak van het incident / de calamiteit/ crisis. Het onderzoeksdoel is: het opsporen van strafbare feiten alsmede het verrichten van opsporingshandelingen gericht op een voorspoedige afhandeling van een bepaald volume aanhoudingen binnen een Grootschalig en Bijzonder politieoptreden (sGBO). Doelgroep Dit proces is bestemd voor de opsporingsambtenaren van politie, Koninklijke Marechaussee en buitengewone opsporingsdiensten (BOA’s) voor zover zij ingezet worden bij de opsporing in de crisisbestrijding. Verantwoordelijkheid De politie is procesverantwoordelijk. De Chef Opsporing politie is onder leiding van de Algemeen Commandant verantwoordelijk voor dit deelproces. Oude benaming van dit proces Het ‘oude’ politieproces strafrechtelijk onderzoek is in dit deelproces geïntegreerd. Taken: De volgende taken moeten in het kader van dit proces worden uitgevoerd • Het opsporen van strafbare feiten. • Een voorspoedige afhandeling van een bepaald volume aanhoudingen. Taken chef Opsporing De Chef Opsporing politie is verantwoordelijk voor de aansturing van het operationeel proces en de primaire processen gericht op: • Grootschalige Opsporing; • Bijzondere Opsporing; • Alle recherchemaatregelen, waaronder de afhandeling van arrestanten. Hij draagt zorg voor: • Het tijdens de bestrijding van het incident/ de calamiteit verzamelen van feiten en gegevens; • Het coördineren van alle strafrechterlijke opsporingsactiviteiten; • Het instellen van technisch onderzoek op plaats incident/ calamiteit; • Het onderzoeken van alle mogelijk strafbare handelingen, zoals het niet naleven van wet- en regelgeving, plunderingen, enz.; • Het horen van getuigen en verdachten; • Het opmaken van proces-verbaal. Opmerking: • Het onderzoek wordt zodanig verricht dat de daadwerkelijke hulpverlening niet onnodig in het gedrang komt. • Omdat aard en aanleiding van een crisis niet op voorhand bekend zijn, kan uitwerking van dit proces slechts op hoofdlijnen plaatsvinden. • Indien de recherchemaatregelen uitsluitend betrekking hebben op de verwerking van arrestanten, dan kan dit ook geschieden onder de verantwoording van de Chef Ordehandhaving. Aandachtspunten Als daartoe aanleiding bestaat, geschiedt strafrechtelijk onderzoek naar de oorzaak van de ramp. Daartoe worden reeds tijdens de rampbestrijding feiten verzameld: • Horen van getuigen en verhoren van eventuele verdachten; • Veilig stellen van sporen, voorwerpen en lichamen van slachtoffers ten behoeve van het (technisch) onderzoek, waaronder het vaststellen van de doodsoorzaak; • Verzamelen en registreren van alle overige, op het rampterrein aangetroffen, voorwerpen die voor het onderzoek van belang (kunnen) zijn; • Na registratie- ter beschikking stellen van de gevonden voorwerpen aan de teams die in de morgue zijn belast met de identificatie; (zie proces identificatie)
110
• Teruggeven van de voorwerpen aan de rechthebbenden. Overig onderzoek: • Daarnaast geschiedt bij een ramp of een zwaar ongeval strafrechtelijk onderzoek naar delicten zoals het niet-naleven van noodverordeningen en delicten die in de sfeer van de ramp plaatsvinden zoals plundering en dergelijke. • Het onderzoek wordt zodanig verricht dat de daadwerkelijke hulpverlening niet onnodig in het gedrang komt. • Een dergelijk strafrechtelijk onderzoek vindt altijd plaats onder het gezag van een zaaksofficier van Justitie, daarvoor speciaal aangewezen door de Hoofdofficier. Aandachtspunten in geval van terrorisme • Bij (dreiging van) een terroristische aanslag is er sprake van een samenloop van crisisbeheersings-werkzaamheden in het kader van de openbare orde en veiligheid en strafrechtelijk onderzoek naar de (dreiging van) de aanslag. • Informatie uit inlichtingendiensten en politie bereiken zowel de Burgemeester, alsook de Hoofdofficier van justitie. In sommige gevallen zijn dit separate informatie- en adviestrajecten, doordat vertrouwelijkheid van informatie de informatiestroom naar de burgemeester beperkt (artikel 60-informatie). • Door de Hoofdofficier van justitie kan inzet van de DSI worden verzocht. (Eén/meerdere van de vier eenheden van de Dienst Speciale Interventies van het KLPD) • De landelijke terreurofficier zal als adviseur van de Hoofdofficier van justitie optreden. • Bij een landelijke impact zal de Hoofdofficier van justitie van het landelijk parket zich op lokaal niveau mengen bij het strafrechtelijk onderzoek en mogelijk de Nationale Recherche inschakelen. De afstemming hierover is de verantwoordelijkheid van de Hoofdofficier van Justitie. • Een grootschalig opsporingsonderzoek zal worden opgestart. Dit kan tot inzet / betrokkenheid van de Nationale Recherche leiden. Zeker bij een aanslag met meerdere explosieven op verscheidene locaties moet een enorm gebied worden onderzocht. • Het bron- en effectgebied worden ten behoeve van het opsporingsonderzoek afgesloten. Het gehele effectgebied moet gedurende het onderzoek bewaakt worden. • In het kader van het strafrechtelijk onderzoek zal veel afstemming met de andere deelprocessen plaatsvinden. Het gaat hier met name om communicatie, toegankelijk / begaanbaar maken en identificatie/registratie.
Aandachtspunten en Relaties met andere processen: • Het proces ‘Registreren van slachtoffers’ kan gegevens opleveren die voor het opsporingsonderzoek van belang zijn.. • Voor, tijdens en na een opsporingsonderzoek ter plaatse is een goede afzetting van het gebied noodzakelijk. • “Ordehandhaving” kan noodzakelijk zijn in verband met reactie van omstanders en/of sympatisanten. • Het “identificeren van overleden slachtoffers” is belangrijk voor het opsporingsonderzoek. • De handelingen van de brandweer tijdens de bron en effectbestrijding kunnen belangrijke sporen voor het opsporingsonderzoek vernietigen. Denk aan afzetlinten en het aanduiden van looppaden.
111
3. Opsporing
Alarmering MkNN
Het proces opsporing bestaat uit: Tactische opsporing, Technisch Forensische opsporing, Intelligence en Recherchemaatregelen. De chef opsporing is onder leiding van de Algemeen Commandant verantwoordelijk voor dit proces. Dit proces is bestemd voor de opsproringsambtenaren van politie, Koninklijke Marechaussee en buitengewone opsporingsdiensten (BOA”s) voor zover zij ingezet worden bij de opsporing in de crsisbestrijding
Uitruk conform alarmering
Indien uitsluitend verwerking van arrestanten: onder verantwoording Chef Ordehandhaving
Sitrap ROT
Bepalen acties
Actie
Beoordelen effectiviteit actie
Bepalen materiele en personele inzet
Sitrap ROT
Bepalen acties
Actie
Opheffen proces Gegevens
Activiteit
Ontruimen plaats indident
Beslissingsmoment
Actie
Einde proces Eindpunt
112
Proces 4: Opsporings-expertise
Identificatie overleden slachtoffers Doel: Doel van het deelproces “Identificatie overleden slachtoffers” is: het (ten tijde en na afloop van een incident / calamiteit / crisis) nemen van politiemaatregelen, gericht op het bergen, identificeren en registreren van overleden slachtoffers en persoonsgebonden goederen. Doelgroep De opbrengst van dit deelproces is bedoeld voor: • De familie/ relaties van de overleden slachtoffers. • Justitie (Hoofdofficier van Justitie/ Officier van Justitie). • Gemeente, het Centraal Registratie en Informatiebureau (CRIB). Verantwoordelijkheid De politie is procesverantwoordelijke. De Chef Slachtofferidentificatie (Chef SI) is onder leiding van de Algemeen Commandant verantwoordelijk voor de uitvoering van dit deelproces. Taken De volgende taken moeten in het kader van dit deelproces worden uitgevoerd: • Het vastleggen van de situatie, waarin overleden slachtoffers zijn gevonden. • Het vaststellen van de identiteit van de overleden slachtoffers opdat - Informatie aan de doelgroepen kan worden gegeven; - De uitvaartverzorging ter hand kan worden genomen; - Zo nodig een nader justitieel onderzoek kan plaatsvinden.
Taken Chef Slachtofferidentificatie is verantwoordelijk voor de aansturing van het operationeel proces en de primaire processen: • • • •
Bergen overleden slachtoffers; Tactische identificatie vermiste/ overleden slachtoffers; Technisch/ forensisch identificatie vermiste/ overleden slachtoffers; Het doen registreren van de overleden slachtoffers in CRIB (gemeente).
Hij draagt tevens zorg voor : • Alle grootschalige of bijzondere politiemaatregelen, gericht op het registreren en identificeren van vermisten en (niet) gewonde slachtoffers, voor zover deze door de gemeente niet uitgevoerd kunnen worden; • Het bergen, identificeren en registreren van overleden slachtoffers en persoonsgebonden goederen. Aandachtspunten • Het is van belang om de plaats van de lichamen en voorwerpen nauwkeurig vast te leggen. • De voor identificatie noodzakelijke maatregelen kunnen conflicteren met de daadwerkelijke hulpverlening. • Constatering van de dood bij slachtoffers gebeurt door een schouwarts. De stoffelijke overschotten (ook van hulpverleners) worden door de politie in beslag genomen en ter beschikkinggesteld van justitie. • Verplaatsen of transporteren van stoffelijke overschotten mag alleen gebeuren in opdracht van een (Hulp)Officier van Justitie. • Bij inschakeling van het Rampen Identificatie Team (RIT): o zorgen voor voldoende accommodatie, zowel voor de medewerkers als voor het uitvoeren van de werkzaamheden (zo groot mogelijke, overdekte ruimten).
113
• •
De identificatie van overleden slachtoffers is van belang voor het opsporingsonderzoek. (Huis)artsen en andere (para)medische beroepsbeoefenaren / instellingen.
Aandachtspunten in geval van terrorisme Afhankelijk van de aard van de aanslag dient extra voorzichtigheid te worden betracht door hulpverleners bij het in aanraking komen met lichamen die besmettelijk kunnen zijn. De registratie is van belang voor het opsporingsonderzoek. Onder de geregistreerden bevinden zich mogelijk getuigen en daders van de aanslag. De identificatie van overleden slachtoffers is van belang voor het opsporingsonderzoek. Mogelijk bevinden zich onder de geïdentificeerden de daders van (zelfmoord)aanslagen. Bij CBRN-aanslagen kan het vrijgeven van lichamen aan de nabestaanden problemen opleveren, ivm besmetting Chemisch, Biologisch, Radiologisch of Nucleair materiaal
Aandachtspunten en Relaties met andere processen: • Indien de doodsoorzaak een ongeval met radioactieve of chemische stoffen is of een besmettelijke ziekte, wordt de overledene niet behandeld zonder speciale toestemming met instructies van artsen, stralingsdeskundigen of van deskundigen gevaarlijke stoffen. • Het identificeren van slachtoffers levert gegevens op ten behoeve van het proces registreren van slachtoffers. • Bij zeer grote aantallen slachtoffers kan, mede op advies van de GHOR, worden besloten noodbegraafplaatsen in te richten. • Vaststellen van de doodsoorzaak t.b.v. handhaving rechtsorde. • Identificatiegegevens kunnen belangrijke gegevens opleveren voor strafrechtelijk onderzoek.
114
4. Opsporingsexpertise
Alarmering MkNN
Het proces opsporingsexpertise bestaat uit: Politioneel onderhandelen, Specialistische observatie, Specialistische recherchetoepassingen, Specialistische forensische opsporing (RIT), Aanhouding en ondersteuning. De chef Slachtofferidentificatie (SI) is onder leiding van de Algemeen Commandant verantwoordelijk voor uitvoering van dit deelproces.
Uitruk conform alarmering
Vastleggen van de situatie en vastleggen van identiteit van de overleden slachtoffers
Bepalen materiele en personele inzet
Sitrap ROT
Terugkoppeling MkNN
Bepalen acties
Actie
Beoordelen effectiviteit actie
Bepalen materiele en personele inzet
Sitrap ROT
Bepalen acties
Actie
Opheffen proces Gegevens
Activiteit
Ontruimen plaats indident
Beslissingsmoment
Actie
Einde proces Eindpunt
115
Proces 5 : Interventie Doel Doel van dit deelproces is het voorkomen of beëindigen van levensbedreigende situaties door specialistische interventie-eenheden of technische middelen alsmede de (specialistische) beveiliging van personen, objecten en/of geografische gebieden. Doelgroep Dit deelproces is bedoeld voor de bij de hulpverlening betrokken organisatie / personen en het OM. Verantwoordelijkheid De politie is procesverantwoordelijke voor Interventie. Verantwoordelijk voor dit deelproces is de Chef Interventie. Hij werkt onder leiding van de Algemeen Commandant. Als het proces Interventie wordt geactiveerd, moet er altijd een Chef Interventie zijn. Dit proces kan niet door een andere chef worden waargenomen. Uitzondering: • Indien de DSI (Eén/meerdere van de vier eenheden van de Dienst Speciale Interventies van het KLPD) wordt ingezet, is hun commandant nevenschikkend aan de Algemeen Commandant van de politie. • Als de DSI wordt ingezet, is er altijd een tweede chef Interventie van de DSI aanwezig. Deze is verantwoordelijk voor de “binnenring”. Interventie vindt altijd plaats onder gezag van de Hoofdofficier van Justitie. Taken Het direct voorkomen of beëindigen van levensbedreigende situaties, met een minimum aan risico onder de gegeven omstandigheden, uitgevoerd door specialistische eenheden. Taken chef Interventie De Chef Interventie is verantwoordelijk voor de aansturing van het operationeel deelproces interventie: • Het afslaan van een (dreigende) aantasting van de integriteit van subjecten, objecten en/of diensten, via specialistische eenheden, met een minimum aan risico onder de gegeven omstandigheden; • Het onderzoek waarvan de statische/dynamische observatie met betrekking tot objecten, subjecten en/of diensten zich kenmerkt door bijzondere bevoegdheden en/of methodieken. • Hij draagt zorg voor de (bijzondere) politiemaatregelen (primaire processen) gericht op: 1. De interventie ter uitschakeling; 2. De interventie ter aanhouding; 3. Het tactisch en technisch observeren.
Aandachtspunten Aandachtspunten bij dit deelproces zijn als volgt: • Gelet op de bijzonderheid van het optreden worden de opdrachten hier niet beschreven. De inhoud van de opdrachten en de wijze van opdracht geven wordt in het eigen proces beschreven. • Aan de politie is in het kader van het deelproces Interventie een aantal specifieke taken en bevoegdheden toegekend. Deze bevoegdheden zijn wettelijk vastgelegd en beschreven in een groot aantal daarop geënte reglementen, besluiten e.d. Aandachtspunten in geval van terrorisme Bij (dreiging van) terroristische aanslagen zal dit proces een belangrijke rol spelen.
116
Interventie kan plaatsvinden door inzet van eenheden met bijzondere competenties, zoals de DSI of EOCKL (Explosieven Opruiming Commando Kon,Landmacht) Het zo nodig aanvragen van specialistische bijstand - Observatie Team (OT); - Arrestatieteam (AT); - Dienst Speciale Interventie (DSI); - Dienst Specialistische Recherche Toepassing (DSRT); - Bijzondere Specialistische Bijstand Kmar (BSB-Kmar); - Bijzondere Bijstand Eenheden (BBE-P, BBE-K, BBE-M). Relaties Dit deelproces (interventie, ter oplossing van het conflict) heeft met name een relatie met andere processen: • Voor, tijdens en na een interventie is een goede afzetting van het gebied noodzakelijk. • Ordehandhaving kan noodzakelijk zijn in verband met reactie van omstanders en/of sympatisanten. • Door de interventie of reactie van de verdachten kan een reddingsactie vanuit de brandweer noodzakelijk worden (bijv. na instorting door explosie). • Een snelle en uitgebreide medische hulpverlening kan noodzakelijk zijn indien de interventie op (grote) tegenstand stuit of geconfronteerd wordt met een activeert explosief oid. • Rekening houden met behoefte aan psychosociale hulpverlening, met name in het nazorgtraject. • Interventie zal in principe plaatsvinden om verdachten te arresteren. (proces opsporing).
117
5. Interventie
Alarmering MkNN
Het proces interventie bestaat uit: Politioneel onderhandelen, Specialistische observatie, Specialistische recherchetoepassingen, Specialistische operaties, Explosieverkenning, Aanhouding en Ondersteuning (DSI). De Chef Interventie is onder leiding van de Algemeen Commandant verantwoordelijk voor de aansturing van het operationeel proces.
Uitruk conform alarmering
DSI inzet?
Bepalen materiele en personele inzet
Sitrap ROT
Terugkoppeling MkNN
Bepalen acties
Actie
Beoordelen effectiviteit actie
Bepalen materiele en personele inzet
Sitrap ROT
Bepalen acties
Actie
Opheffen proces Gegevens
Activiteit
Ontruimen plaats indident
Beslissingsmoment
Actie
Einde proces Eindpunt
118
Proces 6 : Handhaving Netwerken: Het onderhouden van netwerken is een voortdurend proces. Het leggen van relaties en onderhouden van netwerken gebeurt uiteraard buiten een crisis-situatie. De revenuen hiervan, worden benut tijdens periode van crisis en rampbestrijding.
Informatiemanagement: Informatiemanagement is ook een voortdurend proces. Hier geldt hetzelfde als bovenvermeld.
Logistiek: De logistiek voor de ingezette medewerkers, de bewaking van tijdige aflossing, zorg voor voldoende materieel etc. is een proces voor de politie, waar het haar eigen personeel en materieel betreft. De CHON (chef ondersteuning) van de sectie Politie (ROT) heeft dit in zijn takenpakket.
119
Proces 7: Bewaken & Beveiligen Bewaken gaat over objecten en gebouwen; beveiligen over personen. Er is een permanente lijst van personen, die beveiliging krijgen, permanent, of vanwege de omstandigheden van een dreigement (ernst en waarschijnlijkheid worden geanalyseerd). Personen, behorende tot het ‘rijksdomein’ worden op rijksniveau op een lijst van te beschermen personen geplaatst. Naast een lijst ‘rijksdomein’, is er een lijst van personen, die behoren tot het ‘regionaal domein’, waarvoor de regio verantwoordelijk is voor beveiliging. Doel Doel van het proces bewaken en beveiligen is binnen de reikwijdte van het sGBO (=Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden, van de politie; mono; of multi als ‘sectie Politie” toegevoegd aan Algemeen Commandant Politie binnen het ROT) het bewaken en beveiligen van de daarvoor in aanmerking komende personen, objecten, infrastructuur en diensten, indien de aantasting van de veiligheid zulke vormen dreigt aan te nemen dat daar zelfstandig geen weerstand aan geboden kan worden. Doelgroep Dit deelproces is bedoeld voor het bewaken. Taken chef bewaken & beveiligen De Chef Bewaken en Beveiligen is verantwoordelijk voor de aansturing van het operationele proces en de primaire processen: • Objecten/ infrastructuur/diensten; • Personen (subjecten) De Chef Bewaken en Beveiligen draagt zorg voor: • Het observeren van de omgeving van bepaalde objecten of diensten zodat bij het signaleren van onregelmatigheden zo spoedig mogelijk kan worden ingegrepen dan wel assistentie kan worden ingeroepen, alsmede het treffen van (preventieve) veiligheidsmaatregelen; • Het actief rekening houden met de inzet van zwaardere geweldsmiddelen bij de beveiliging van personen (subjecten), objecten of diensten waarbij er in beginsel vanuit wordt gegaan dat fysiek handelend optreden door politie noodzakelijk is of zal zijn om ernstige strafbare feiten te voorkomen of beëindigen of voor het afwenden van dreigende situaties of aanslagen; • Het vervullen van een liaison functie in ‘special care’-trajecten ten aanzien van te beveiligen personen; • Het plegen van intensief overleg met de AC (Algemeen Commandant) en de OC’s (operationeel commandanten); • Het afstemmen met de verschillende operationele diensten; • Het afstemmen met de verschillende landelijke diensten en Ministeries. Aandachtspunten De aandachtspunten bij dit deelproces zijn als volgt: Bewaken: de grootschalige of bijzondere (keten-georiënteerde) politiemaatregelen, gericht op het bewaken van objecten en/of infrastructuur: • van observeren, signaleren en daaraan verbonden maatregelen tot • het afslaan van de (dreigende) aantasting van de integriteit van het subject, object of dienst. Beveiligen: Bij beveiliging van personen, objecten of diensten wordt er in beginsel van uitgegaan dat • fysiek handelend optreden door politie noodzakelijk is of zal zijn om ernstige strafbare feiten te voorkomen of beëindigen of voor het afwenden van dreigende situaties of aanslagen. Aandachtspunten in geval van terrorisme: Dreigingen ten aanzien van objecten, subjecten, infrastructuur of diensten worden primair afgewend door maatregelen te nemen conform de systematiek Stelsel Bewaken en Beveiligen.
120
Dit hoeft géén terroristische dreiging te zijn. Stelsel Bewaken & Beveiligen: Is beschreven door Rijksoverheid; daarbinnen is een “Alerteringsregeling bedrijven”. Landelijk heeft het Ministerie contacten gelegd met branches (bedrijven, diensten, vitale infrastructuur), zodat ook die branches maatregelen nemen, om ten tijde van dreiging, gezamenlijk met overheidsmaatregelen, de weerbaarheid tegen die dreiging, te verhogen. (“Alerteringsregeling bedrijven”). Er worden vanuit landelijk niveau regelmatig alerteringsoefeningen gehouden, in de veiligheidsregio’s, met die branches.
121
7. Bewaken en Beveiligen
Alarmering MkNN
Uitruk conform alarmering
Bepalen materiele en personele inzet
Sitrap ROT
Het proces Bewaken en Beveiligen bestaat uit: Bewaken en Beveiligen van personen, Bewaken en Beveiligen van objecten. De Chef Bewaken en Beveiligen is onder leiding van de Algemeen Commandant verantwoordelijk voor de aansturing van het operationeel proces.
Terugkoppeling MkNN
Bepalen acties
Actie
Beoordelen effectiviteit actie
Bepalen materiele en personele inzet
Sitrap ROT
Bepalen acties
Actie
Opheffen proces Gegevens
Activiteit
Ontruimen plaats indident
Beslissingsmoment
Actie
Einde proces Eindpunt
122
BIJLAGEN
123
BIJLAGE 1 AMBTSINSTRUCTIE COMMISSARIS DER KONINGIN
BESLUIT van 10 juni 1994, houdende regels inzake de taken die de commissaris van de Koning op grond van artikel 126 Grondwet als rijksorgaan vervult WIJ BEATRIX, bij de gratie Gods, Koningin der Nederlanden, Prinses van Oranje-Nassau, enz. enz. enz. Op de voordracht van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 24 januari 1994, nr. BK94/226, directoraat-generaal Openbaar Bestuur, afdeling Kabinetszaken; Gelet op artikel 182 van de Provinciewet, artikel 61 van de Gemeentewet, de artikelen 25, 32, 34 en 35 van de Politiewet 1993 en artikel IV van de Wet tot wijziging van de Wet van 4 april 1892, houdende instelling van de Orde van Oranje-Nassau, en van de Wet van 29 september 1815, houdende instelling van de Orde van de Nederlandse Leeuw, alsmede instelling van het Kapittel voor de civiele orden; De Raad van State gehoord (advies van 5 april 1994, nr. W04.94.0081); Gezien het nader rapport van Onze Minister van Binnenlandse Zaken van 30 mei 1994, nr. BK94/816; Hebben goedgevonden en verstaan: Artikel 1 De commissaris bevordert de door hem noodzakelijk geachte samenwerking tussen in zijn provincie werkzame rijksambtenaren en personen deel uitmakend van de krijgsmacht, en tussen deze functionarissen en het provinciaal bestuur, de gemeentebesturen en de waterschapsbesturen. Artikel 2 1. De commissaris is bevoegd bij in de provincie werkzame rijksambtenaren en personen deel uitmakend van de krijgsmacht inlichtingen in te winnen en met hen overleg te plegen. Deze functionarissen zijn, behoudens het bepaalde in het tweede lid, verplicht de gevraagde inlichtingen te verstrekken en aan het overleg deel te nemen. 2. Indien de in het eerste lid bedoelde functionarissen weigeren de op grond van deze ambtsinstructie gevraagde medewerking te verlenen, brengt de commissaris Onze Ministers wie het aangaat, alsmede Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties daarvan op de hoogte. 3. De commissaris geeft, indien een ramp, een crisis of een ordeverstoring van meer dan plaatselijke betekenis dan wel de ernstige vrees voor het ontstaan daarvan zulks noodzakelijk maken, de in het eerste lid bedoelde functionarissen, met uitzondering van de ambtenaren van het openbaar ministerie, zoveel mogelijk na overleg met hen, de nodige aanwijzingen met betrekking tot de wijze waarop zij bij de uitoefening van de hun opgedragen taken met elkaar samenwerken en met het provinciaal bestuur, de gemeentebesturen, de besturen van de veiligheidsregio’s en de waterschapsbesturen. De functionarissen zijn verplicht de aanwijzingen op te volgen. Onze Minister wie het aangaat kan de aanwijzingen ongedaan maken. Het verzoek daartoe heeft geen schorsende werking. De commissaris kan aan het College van procureurs-generaal verzoeken de ambtenaren van het openbaar ministerie de nodige instructies te geven. Artikel 3 De commissaris brengt met redelijke tussenpozen bezoeken aan de gemeenten in de provincie. Van bijzondere bevindingen bij zijn bezoek aan een gemeente brengt hij verslag uit aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties en doet hij, voor zover voor dat college van belang, mededeling aan gedeputeerde staten.
124
Artikel 4 1. De commissaris brengt uit eigen beweging, dan wel op verzoek advies uit aan de regering of aan Onze Ministers over andere onderwerpen dan die bedoeld in artikel 116, eerste lid, van de Provinciewet. 2. De commissaris brengt zijn advies over de in artikel 23, zevende lid, van de Politiewet 1993 bedoelde besluiten ter zake van de benoeming, de herbenoeming, de schorsing en het ontslag van de korpsbeheerder, alsmede omtrent de benoeming van een waarnemend korpsbeheerder uit binnen vier weken, nadat Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hem om advies heeft gevraagd. 3. De commissaris brengt zijn advies over de in artikel 25, tweede lid, van de Politiewet 1993 bedoelde aanbeveling voor de benoeming van een korpschef of van een van de in artikel 25, derde lid, van de Politiewet 1993 bedoelde ambtenaren van politie uit binnen vier weken, nadat Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties hem om advies heeft gevraagd. Artikel 5 De commissaris coördineert de voorbereiding van de civiele verdediging door de in de provincie werkzame rijksambtenaren en personen deel uitmakend van de krijgsmacht, het provinciaal bestuur, de gemeentebesturen en de waterschapsbesturen, met inachtneming van de aanwijzingen van Onze Minister, belast met de coördinerende verantwoordelijkheid voor de civiele verdediging. Artikel 5a 1. De commissaris overlegt met het regionaal beleidsteam, alvorens een aanwijzing te geven als bedoeld in artikel 41 van de Wet veiligheidsregio’s. 2. De commissaris stelt Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld in kennis van een gegeven aanwijzing. Artikel 5b De commissaris zendt zijn oordeel over het bestreden besluit, bedoeld in artikel 40, vijfde lid, van de Wet veiligheidsregio’s, alsmede de stukken, bedoeld in het eerste en tweede lid van dat artikel, binnen zes weken na de ontvangst van het standpunt van de raad over dat besluit aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. Artikel 5c 1. Tenzij de vereiste spoed zich daartegen verzet, geeft de commissaris geen aanwijzing als bedoeld in artikel 42 van de Wet veiligheidsregio’s dan na overleg met Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties. 2. De commissaris geeft onverwijld uitvoering aan een verzoek van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot het geven van een aanwijzing als bedoeld in artikel 42 van de Wet veiligheidsregio’s. Artikel 5d 1. Indien uit een rapportage van de Inspectie Openbare Orde en Veiligheid blijkt dat de taakuitvoering in een veiligheidsregio tekortschiet, ziet de commissaris er op toe dat het bestuur van de veiligheidsregio passende maatregelen neemt om de tekortkomingen weg te nemen. 2. De commissaris geeft geen aanwijzing als bedoeld in artikel 59 van de Wet veiligheidsregio’s dan na instemming van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties.
125
3. De commissaris geeft uitvoering aan een verzoek van Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties tot het geven van een aanwijzing als bedoeld in artikel 59 van de Wet veiligheidsregio’s. Artikel 6 1.De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot de benoeming van een burgemeester. 2.Voordat de vacature van burgemeester in een gemeente wordt opengesteld overlegt de commissaris met de raad over de eisen die aan de te benoemen burgemeester worden gesteld met betrekking tot de vervulling van het ambt. Indien zijn overleg met de raad niet tot overeenstemming leidt geeft hij aan welke eisen hij in afwijking van de raad zal hanteren bij zijn oordeel over de geschiktheid van kandidaten. 3.De commissaris verschaft de vertrouwenscommissie een opgave van degenen die naar het ambt van burgemeester hebben gesolliciteerd, vergezeld van zijn oordeel over kandidaten die hij in beginsel geschikt acht voor benoeming, alsmede vergezeld van afschrift van de sollicitatiebrieven van laatstgenoemde kandidaten. Hij informeert desgevraagd de vertrouwenscommissie over de criteria die hij heeft gehanteerd bij zijn selectie van kandidaten. Een dergelijk oordeel alsmede afschrift van de sollicitatiebrieven geeft hij op verzoek van de vertrouwenscommissie ook met betrekking tot andere kandidaten. 4.De commissaris verschaft zich de informatie over de sollicitant welke hij nodig acht of welke de vertrouwenscommissie door zijn tussenkomst nodig acht. Het inwinnen van referenties vindt slechts plaats met toestemming van de kandidaat, die hiervoor de gegevens aandraagt. De commissaris stelt de door hem verkregen inlichtingen ter beschikking van de vertrouwenscommissie, tenzij de kandidaat die het aangaat heeft laten weten dat verstrekking van die gegevens bij hem bezwaar ontmoet. 5.Zodra de raad zijn aanbeveling heeft vastgesteld rapporteert de commissaris aan Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties met betrekking tot de inhoud en het verloop van de procedure. Daarbij gaat hij in op zijn overleg met de raad. Artikel 7 1.De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot de herbenoeming van een burgemeester. 2.Voordat de raad een aanbeveling inzake de herbenoeming van de burgemeester opstelt overlegt hij met de commissaris over het functioneren van de burgemeester. 3.Na de ontvangst van de aanbeveling inzake de herbenoeming van de burgemeester zendt de commissaris deze door naar Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vergezeld van zijn advies daarover. Tevens rapporteert de commissaris over zijn bevindingen met betrekking tot de inhoud en het verloop van de procedure. Daarbij gaat hij in op zijn overleg met de raad. Artikel 7a 1.De commissaris ziet toe op een ordelijk verloop van de procedure met betrekking tot het ontslag van een burgemeester. 2.De commissaris onderzoekt de mogelijkheid of een gerezen conflict tussen de raad en de burgemeester kan worden opgelost. 3.Ingeval van een mogelijke verstoorde verhouding tussen de burgemeester en de raad adviseert de commissaris op diens verzoek Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties ter
126
voorbereiding van het oordeel als bedoeld in artikel 46a, eerste lid, onder b, van het Rechtspositiebesluit burgemeesters. 4.Na de ontvangst van de aanbeveling inzake het ontslag van de burgemeester zendt de commissaris deze door naar Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties vergezeld van zijn advies daarover. Tevens rapporteert de commissaris over zijn bevindingen met betrekking tot de inhoud en het verloop van de procedure. Daarbij gaat hij in op zijn overleg met de raad. Artikel 8 1.De commissaris zendt een ingekomen voorstel tot verlening van een onderscheiding met zijn advies en het advies van de burgemeester van de woonplaats van de te decoreren persoon aan het Kapittel voor de civiele orden. 2.Een voorstel tot verlening van een onderscheiding aan een burgemeester wordt gedaan door de commissaris. De commissaris zendt het voorstel met zijn advies aan het Kapittel voor de civiele orden. Artikel 9 1.Van het beroepschrift, bedoeld in artikel 32, eerste lid, 34, derde lid, en 35, tweede lid, van de Politiewet 1993 zendt de commissaris onverwijld een afschrift aan het College van procureursgeneraal. Binnen tien weken na ontvangst van het beroepschrift zendt de commissaris het ontwerp van het op het beroep te nemen besluit aan het College van procureurs-generaal. 2.Indien de commissaris over het ontwerp van het besluit geen overeenstemming met het College van procureurs-generaal bereikt, stelt hij Onze Minister van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties onverwijld schriftelijk daarvan in kennis. Artikel 10 Onverminderd artikel 2, eerste lid, kan de commissaris een ieder belast met bevoegdheden in de openbare dienst in de provincie verzoeken om bericht en raad, voor zover hij dat nodig acht in verband met de hem bij deze instructie opgedragen taken. Aan deze verzoeken dient te worden voldaan. Artikel 11 De commissaris is belast met de bewaring en de registratie van de door hem verzonden en aan hem gerichte stukken, verband houdend met deze instructie. Artikel 12 Het koninklijk besluit van 12 januari 1966 tot vaststelling van een nieuwe instructie voor de commissarissen des Konings in de provinciën (Stb. 25), wordt ingetrokken. Artikel 13 Dit besluit treedt in werking met ingang van 15 augustus 1994. Artikel 14 Dit besluit wordt aangehaald als: Ambtsinstructie commissaris van de Koning. Lasten en bevelen dat dit besluit met de daarbij behorende nota van toelichting in het Staatsblad zal worden geplaatst.
127
's-Gravenhage, 10 juni 1994 BEATRIX De Minister van Binnenlandse Zaken, D.IJ.W. de Graaff-Nauta Uitgegeven de eenentwintigste juni 1994 De Minister van Justitie, A. Kosto
128
BIJLAGE II STRUCTUURSCHEMA WATERBEHEER EN SCHEEPVAAARTZORG
129
BIJLAGE III WERKWIJZE RBT
Werkwijze Regionaal BeleidsTeam in Fryslân
Opgesteld door: Cluster Veiligheidsbureau Hulpverleningsdienst Fryslân 23 november 2011 Status: definitief
130
Inleiding In het voorliggend document wordt een beschrijving gegeven van de werkwijze van het Regionaal BeleidsTeam (RBT) dat in werking treedt bij een GRIP 4 situatie. De informatie is, tenzij anders aangegeven, afkomstig uit het Basisboek Regionale Crisisbeheersing – Een praktische reader voor functionarissen in de regionale crisisorganisatie (prof. Dr. Ira Helsloot, drs. Sjan Martens MCDM en dr. Astrid Scholtens – juni 2011), uitgebracht door het Nederlands Instituut Fysieke Veiligheid (NIFV). Voor regiospecifieke gegevens is, voor zover mogelijk, gebruik gemaakt van de Friese GRIP-regeling “Goede aanpak van incident, crisis en ramp door: Gecoördineerde Regionale IncidentenbestrijdingsProcedure”, versie 22 februari 2011. Deze regeling is op 28 april 2011 door het DB vastgesteld en op 6 juli 2011 heeft het AB er kennis van genomen. De verwachting is dat deze regeling eind 2011 is geïmplementeerd. Daarnaast is gebruik gemaakt van het Draaiboek taakorganisatie communicatie (crisiscommunicatie) Fryslân. Dit plan is op 26 september 2011 vastgesteld.
131
INHOUDSOPGAVE Het beleidsteam 133 Het instellen van een regionaal beleidsteam 133 Opschalen naar GRIP 4 133 Samenstelling van het RBT 133 Alarmering 134 Opkomstlocatie 134 Opkomsttijd 134 Taak van het RBT 134 Algemeen 134 Voorlichting 135 Informatie 135 Driehoeksoverleg................................................................................................................................. 135 Ervaringen en lessen........................................................................................................................... 135 Besluitvormingsproces van het RBT 135 1. Informatie verzamelen ..................................................................................................................... 136 2. Beeldvorming................................................................................................................................... 136 3. Oordeelsvorming ............................................................................................................................. 136 4. Besluiten nemen.............................................................................................................................. 137 5. Opdrachten en informatie geven ..................................................................................................... 137 6. Monitoren 137 Afschalen vanuit GRIP 4 138 Bijlage 1 – Begrippenlijst ..................................................................................................................... 138 Bijlage 2 – Locatie RCC te Drachten................................................................................................... 139 Bijlage 3 – Voorbeeld standaardformulieren beleidsteam................................................................... 140 Bijlage 4 – Voorlichting ........................................................................................................................ 142 Bijlage 5 – Tips voor advisering bestuurders m.b.t. woordvoering...................................................... 143 Bijlage 6 – Taakkaart strategisch communicatieadviseur BT.............................................................. 144 Bijlage 7 – Ervaringen & lessen........................................................................................................... 145
132
Het beleidsteam Het beleidsteam is een overleg van strategische adviseurs die een burgemeester in zijn rol van opperbevelhebber en voorzitter van een GBT / voorzitter van de Veiligheidsregio in zijn rol van opperbevelhebber en voorzitter van een RBT adviseren over de strategische en bestuurlijke aspecten van een crisis. Het beleidsteam is gericht op de bestuurlijke besluiten die nodig zijn voor de veiligheid van de bevolking. Wil een beleidsteam zijn taak goed kunnen vervullen, dan doet het er goed aan om afstand te houden van de lopende operationele aangelegenheden, het is zaak strategisch te sturen op de toekomstige ontwikkelingen. Vaak speelt in de aanloop van de crisisbeheersing het dilemma om de bevolking en media zo snel mogelijk te willen informeren, terwijl er nog geen geverifieerde informatie voorhanden is. De burgemeester moet dan het liefst toch zo snel mogelijk naar buiten treden om de reden voor het uitblijven van nadere informatie en het verdere proces goed uit te leggen. Het instellen van een regionaal beleidsteam Wanneer een incident effecten heeft voor meerdere gemeenten treedt GRIP 4 in werking en ligt de verantwoordelijkheid voor de bestuurlijke aansturing van de crisis bij het Regionaal Beleidsteam. De voorzitter van de Veiligheidsregio zorgt als voorzitter van het RBT voor de bestuurlijke coördinatie tussen de bij de crisis betrokken burgemeesters en zorgt namens deze burgemeesters voor een eenduidige bestuurlijke aansturing van de leider ROT. De voorzitter van het RBT is bevoegd besluiten te nemen en heeft doorzettingsmacht. In een GRIP 4 situatie bestaan geen GBT’s (meer). Opschalen naar GRIP 4 De voorzitter Veiligheidsregio, al dan niet op verzoek of advies van de bij het incident betrokken burgemeester van bron- en effectgemeenten, en de hoogst operationeel leidinggevende (leider CoPI of operationeel leider) zijn bevoegd op te schalen naar GRIP 4. Samenstelling van het RBT8 Onderstaand schema geeft de kernbezetting van het RBT weer: Discipline Leiding Brandweer Politie GHOR Gemeente Voorlichting Informatiemanagement Openbaar ministerie Waterschap Ondersteuning
Functionaris (plv) Voorzitter Veiligheidsregio Regionaal Commandant (van dienst) Lid Korpsleiding (plv) Regionaal Geneeskundig Functionaris - (Loco-)Burgemeesters betrokken gemeenten; - AC Bevolkingszorg Strategisch communicatieadviseur Informatiecoördinator (een leidinggevende Bevolkingszorg) Hoofdofficier van justitie Dijkgraaf - Journaalschrijver; - Plotter; - Ondersteuner.
Aanwezigheid leider ROT in RBT In de Wet veiligheidsregio’s is opgenomen dat de leider ROT leiding geeft aan het ROT en deelneemt aan het RBT. De leider ROT bevindt zich bij een GRIP 4 situatie in hetzelfde gebouw als het RBT, namelijk het RCC te Drachten.. Afhankelijk van de aard van het incident kunnen aan het RBT op ad hoc basis met een adviserende stem één of meerdere externe deskundigen worden toegevoegd, zoals: • Diverse Rijksheren zoals landelijke inspecteurs (bv. EL&I en IenM) of hun plaatsvervangers; • De directeuren van energiebedrijven of hun plaatsvervangers; • De directeuren van waterleidingbedrijven of hun plaatsvervangers. Er moet rekening mee gehouden worden dat deze vertegenwoordigers over eigen beslissingsbevoegdheden kunnen beschikken. Ook moet er op gelet worden dat het team niet te groot 8 Bron: “Goede aanpak van incident, crisis en ramp door: Gecoördineerde Regionale IncidentenbestrijdingsProcedure“ (GRIP-regeling Fryslân), versie 22 februari 2011.
133
wordt waardoor effectieve besluitvorming bemoeilijkt wordt. De voorzitter bepaalt welke ad-hocadviseurs aan het BT worden toegevoegd. Alarmering9 De voorzitter Veiligheidsregio, burgemeesters van de betrokken gemeenten, de hoofdofficier van justitie, de dijkgraaf, het lid van de korpsleiding, de RGF, de regionaal commandant van de brandweer en de gemeentelijke piketfunctionarissen worden gealarmeerd door de meldkamer. Hulpmiddelen bij 10 de alarmering zijn P2000 en het Incident NotificatieSysteem (INS). Binnen de gemeentelijke kolom vindt dooralarmering plaats via het Incident Notificatie Systeem (INS). Opkomstlocatie11 Het RBT komt met ingang van 1 juni 2011 bijeen in het Azeven-complex te Drachten. In het Azevencomplex komt het ROT ook bijeen. De adresgegevens zijn opgenomen in Bijlage 2. Opkomsttijd12 Het RBT heeft een opkomsttijd van maximaal 60 minuten. Onder opkomst tijd wordt verstaan: de tijd tussen aanname van de melding door de Meldkamer (en daarmee het actief zijn van de nieuwe GRIPfase) en de aankomst van de eenheid of functionaris op de plaats van het incident of de locatie waar het crisisteam bijeenkomt. Taak van het RBT Algemeen Het RBT richt zich op de incidentenbestrijding in meerdere gemeenten. In een complexe situatie waarbij meerdere gemeenten betrokken zijn, is het belangrijk dat het RBT kaders stelt. Het gaat daarbij vooral om regionale kaders voor de bevolkingszorg en de voorlichting: wat wordt op regionaal niveau besloten en wat door de betrokken burgemeesters en de teams bevolkingszorg in de eigen gemeenten. Hierdoor is het voor de gemeentelijke teams bevolkingszorg duidelijk welke ruimte zij hebben voor een uitvoering die is afgestemd op de gemeentelijke situatie. Ook weten de betrokken burgemeesters dan hoe zij hun rol als boegbeeld en burgervader binnen de eigen gemeente kunnen invullen. Het RBT kent 4 hoofdtaken:13 1. Benoemen en afwegen van de bestuurlijke en maatschappelijke impact van het incident: • Bekrachtigen van GRIP 4; • Algemene beeldvorming en oordelingsvorming; • Op bestuurlijk niveau contacten leggen met de juiste crisispartners. 2. Invulling geven aan de eigen verantwoordelijkheid voor de bestuurlijke en maatschappelijke aspecten van het incident: • Uitvaardigen van noodbevelen of noodverordeningen; • Bepalen van de regionale kaders voor de voorlichtingsstrategie voor de bevolking; • Bepalen van de regionale kaders voor de voorlichtingsstrategie voor de media; • Bepalen van de regionale bestuurlijke kaders voor de voorlichtingsstrategie voor de bevolkingszorg; • Zorg dragen voor de verdeling van schaarse middelen en afwegen van de behoeften en belangen van betrokken gemeenten daarbij. 3. Bestuurlijke kaders geven aan de leider ROT; 9
Bron: “Goede aanpak van incident, crisis en ramp door: Gecoördineerde Regionale IncidentenbestrijdingsProcedure“ (GRIP-regeling Fryslân), versie 22 februari 2011
10
Binnenkort wordt schriftelijk nadere informatie gegeven omtrent de alarmering middels de Communicator (huidig INS).
11
Bron: “Goede aanpak van incident, crisis en ramp door: Gecoördineerde Regionale IncidentenbestrijdingsProcedure“ (GRIP-regeling Fryslân), versie 22 februari 2011
12 Bron: “Goede aanpak van incident, crisis en ramp door: Gecoördineerde Regionale IncidentenbestrijdingsProcedure“ (GRIP-regeling Fryslân), versie 22 februari 20115 13
De beschreven taken sluiten aan bij het wettelijk kader en de afspraken in de veiligheidsregio’s welke volgens de auteurs van het boek “Basisboek regionale crisisbeheersing” algemeen gebruikelijk zijn. In het regionaal crisisplan van worden de organisatie, de verantwoordelijkheden, de taken en de bevoegdheden beschreven. Verwacht wordt dat het Regionaal Crisisplan van Veiligheidsregio Fryslân eind 2011 gereed is.
134
• •
Zich periodiek laten informeren over de aanpak van de crisisbestrijding en hulpverlening en de verwachte ontwikkelingen; Als opperbevelhebber indien nodig in afstemming met de leider ROT beslissingen doorzetten vanuit de eigen bestuurlijke verantwoordelijkheid.
4. Organiseren van het RBT: • Afspreken van de vergadercyclus en de werkwijze van het RBT; • Regelen van de aflossing. 14
De voorzitter Veiligheidsregio heeft de volgende taken: • Het nemen van strategische beslissingen; • Het geven van opdrachten aan de operationeel leider; • Het functioneren als boegbeeld in de crisiscommunicatie; • Het, in overeenstemming met de betrokken burgemeesters, uitbrengen van schriftelijk verslag aan de raden van de getroffen gemeenten over het verloop van de gebeurtenissen en de besluiten die hij heeft genomen. Nb. Als een van zijn eerste bestuurlijke besluiten moet de voorzitter van de Veiligheidsregio bekrachtigen dat is opgeschaald naar GRIP 4. De voorzitter van de veiligheidsregio kan hierbij in sommige gevallen bevoegdheden krijgen die hem tot een soort burgemeester van de regio maken. De Wet veiligheidsregio is over deze exacte bevoegdheden niet altijd sluitend. Hierin geldt: de voorzitter bepaalt, na overleg met de burgemeesters. Wanneer de aard van het incident er om vraagt, kan de voorzitter Veiligheidsregio gebruikmaken van van zijn doorzettingsmacht zoals bedoeld in art. 39 Wvr. Voorbeelden hiervan zijn: wanneer geen concensus ontstaat tussen de betrokken burgemeesters of wanneer er geen tij beschikbaar is voor overleg. Dergelijke situaties dienen in de rapportage van de besluitvorming gemarkeerd te worden. Achteraf verantwoordt de voorzitter zich hierover. Voorlichting Woordvoering gebeurt door de voorzitter Veiligheidsregio, hij wordt hierbij ondersteund door de strategisch communicatieadviseur uit het RBT en eventueel de overige adviseurs. De werkwijze omtrent voorlichting is opgenomen in Bijlage 4. Informatie Ook in GRIP 4 is de informatiemanager in het ROT verantwoordelijk voor het totaalbeeld. De volgende informatielijnen, relevant voor het RBT, worden gebruikt: • De operationeel leider informeert de voorzitter Veiligheidsregio; • De voorzitter Veiligheidsregio draagt zorg voor het informeren van de CdK en de minister van BZK en de burgemeesters van de niet betrokken regiogemeenten. Driehoeksoverleg Bij een crisis kunnen strafrechtelijke aspecten aan de orde zijn, waarbij gevoelige opsporingsinformatie tussen de burgemeester, de hoofdofficier van justitie en de korpschef van politie uitgewisseld moet worden. Hoewel deze drie functionarissen in het beleidsteam participeren, kunnen zij deze gevoelige en vertrouwelijke informatie in het beleidsteam niet delen. Bijvoorbeeld omdat crisispartners mogelijk als getuige of als verdachte in een strafrechtelijk onderzoek betrokken kunnen worden of omdat het gaat om de inzet van de Dienst Speciale Interventies. Men kan dan besluiten om buiten het beleidsteam om een apart driehoeksoverleg te houden. Het driehoeksoverleg vindt plaats als zowel het openbaar ministerie als de burgemeester een beroep doet op de inzet van de politie. Ervaringen en lessen In bijlage 6 is een aantal ervaringen en lessen uit het verleden opgenomen. Besluitvormingsproces van het RBT Om binnen het beleidsteam tot werkbare besluiten te komen wordt een aantal stappen onderscheiden die deels in het beleidsteam en deel tussen de teamoverleggen in worden gezet.
14 Bron: “Goede aanpak van incident, crisis en ramp door: Gecoördineerde Regionale IncidentenbestrijdingsProcedure“ (GRIP-regeling Fryslân), versie 22 februari 2011
135
Stappen 1. Informatie verzamelen 2. Beeldvorming over feitelijke situatie 3. Oordelingsvorming over verwachte ontwikkelingen 4. Besluiten nemen 5. Opdrachten en informatie geven 6. Monitoren
Wanneer Voor en na BT-overleg Gezamenlijk in BT-overleg Gezamenlijk in BT-overleg Door voorzitter Na BT-overleg Voor en na BT-overleg
Achtereenvolgens worden de onderscheiden stappen kort beschreven. 1. Informatie verzamelen Voordat formele alarmering plaatsvindt, hebben de beleidsteamleden vaak al een voorwaarschuwing gekregen vanuit de meldkamer of vanuit de eigen discipline. 15
Zodra de leden van het BT gealarmeerd zijn, worden zij door de sectiehoofden in het ROT van hun eigen discipline geïnformeerd. Of zij vragen zelf informatie bij hen op. De leider ROT heeft vaak al telefonisch contact gehad met de voorzitter van het beleidsteam en hem geïnformeerd over de actuele situatie. De informatiemanager van het BT zorgt van begin af aan voor het verzamelen en doorleiden van de relevante informatie voor het BT. Om de maatschappelijke impact van een incident goed te kunnen beoordelen is het voor de leden van een beleidsteam belangrijk om te weten wat er in de media speelt. Zolang de mediawatching nog niet structureel is ingericht en het beleidsteam daarover nog geen periodieke rapportages ontvangt, doen leden van het beleidsteam er goed aan om buiten de vergaderingen om naar de tv te kijken, internet (inclusief social media) te raadplegen en te horen wat de rampenzender en andere radiozenders melden. 2. Beeldvorming De informatie over de bestrijding van de ramp of crisis krijgt het beleidsteam aangereikt vanuit het ROT. Als het beleidsteam gelijktijdig of snel na het ROT gealarmeerd en operationeel is, heeft het ROT nog onvoldoende tijd gehad om zelf een goed beeld van de situatie te vormen. Uit de praktijk blijkt dat het onmogelijk is voor de leider ROT om – in de eerste uren van (flits)rampen of crises – een gedetailleerd en actueel beeld van de situatie te geven. Bij flitsrampen zijn hulpdiensten volledig gericht op de acute hulpverlening aan slachtoffers en het in kaart brengen van risico’s en dreigingen. De meest constructieve opstelling voor het BT in deze situatie is dat de voorzitter zich ervan gewist dat het ROT volledig operationeel is en volstaat met periodiek contact met de leider ROT totdat er sprake is van een goede informatievoorziening van het ROT aan het BT. Dit kan via een sitrap of via het crisismanagementsysteem.16 Wanneer de eerste hectische fase achter de rug is zal de leider ROT in het beleidsteam een mondelinge toelichting geven op de stand van zaken en de adviezen van het ROT aan het BT geven. Wanneer de netcentrische werkwijze geïmplementeerd is, haalt de informatiemanager de benodigde informatie uit het systeem.17 Bij de start van elk overleg informeert de informatiemanager het BT over relevante nieuwe informatie voor het BT-beeld. De voorzitter vat de informatie van de leider ROT en/of informatiemanager samen en vraagt vervolgens om aanvullende bestuurlijke relevante informatie die bekend is bij de leden van het beleidsteam. Vervolgens bepaalt het BT wat men exact wil weten van het ROT. 3. Oordeelsvorming Onder leiding van de voorzitter van het BT worden de belangrijkste bestuurlijke aandachtspunten benoemd. Ook als de operationele informatie nog onvolledig is, is het zaak niet te focussen op het gebrek aan operationele informatie maar op de bestuurlijke aandachtspunten: de betekenis voor de bevolkingszorg, de communicatie naar bevolking en media, de inschakeling van mogelijke crisispartners, de afstemming met andere bestuurlijke autoriteiten en de bestuurlijke dilemma’s. Als de informatievoorziening met het ROT eenmaal loopt, wordt er gebrainstormd over de scenario’s die door het ROT worden aangereikt (meest voor de hand liggende scenario, andere 15
Ook: Algemeen commandant (AC)
16
Begin 2012 wordt het landelijk crisismanagement systeem (LCMS) in Fryslân geïmplementeerd
17
Het netcentrisch werken heeft betrekking op het LCMS. De netcentrische werkwijze is nader uitgewerkt in het document “Informatie-organisatie in Veiligheidsregio Fryslân”.
136
mogelijke scenario’s, worst case scenario). Als het ROT geen scenario’s aanreikt, kan hierom expliciet gevraagd worden. Deze brainstorm leidt tot het expliciet selecteren van bestuurlijke keuzes voor de aanpak van de crisisbestrijding en de argumentatie voor deze keuzes. Er wordt daarbij apart ook stilgestaan bij de voorlichtingsstrategie naar bevolking en media. De voorzitter van een beleidsteam moet doorlopend belangen afwegen, anticiperen op wat komen gaat en vooruit denken. Daarbij moet rekening gehouden worden met de wijze waarop anderen zoals slachtoffers, crisispartners of private partijen de crisissituatie aankijken. Good practice: technisch voorzitter van het beleidsteam Om meer ruimte te creëren voor het afwegen van standpunten en reflectie kan de voorzitter van het BT in overweging nemen om bij de vergaderingen van het BT een derde aan te wijzen als technisch voorzitter. Ook dan is en blijft de voorzitter en niet de technisch voorzitter verantwoordelijk voor de bestuurlijke aansturing van de crisisorganisatie. 4. Besluiten nemen De gemaakte keuzes zijn leidend voor de verdere besluiten. Over de adviezen en de voorstellen die het ROT voorgelegd heeft worden in het licht van de bovengenoemde uitgangspunten besluiten genomen. De voorzitter vat de besluiten en acties samen en ook de overwegingen daarbij. Ook geeft de voorzitter aan wie de actiehouders zijn. De informatiemanager legt de besluiten vast inclusief een korte argumentatie en de actiepunten en bijbehorende actiehouders vast. Ook begin- en eindtijd van het overleg worden geregistreerd. Voorbeeld van bestuurlijk-strategische aspecten De belangrijkste zaken waarop het RBT tijdens de stroomuitval in de Bommeler- en Tielerwaard in 2007 heeft gestuurd zijn: • Publieksvoorlichting via rampenzender, callcenter, persconferenties inzet geluidswagen, nieuwsbrief aan bevolking; • Aanwezigheid fysiek aanspreekpunt in elk kerkdorp/gemeente en de bezetting van de brandweerkazernes; • Toedeling aggregaten: zorginstellingen hebben prioriteit, bij bedrijven afwegen veiligheidsrisico • Gedragslijn met betrekking tot openhouden van kinderdagverblijven en scholen; • Gecoördineerd opstarten van het proces voor de afhandeling van schade; • Wanneer afschalen. 5. Opdrachten en informatie geven Als de leider ROT aanwezig is bij het overleg van het BT neemt hij de aan hem geadresseerde opdrachten mee naar zijn volgende ROT-overleg. Wanneer dit niet het geval is, neemt de voorzitter na afloop van het BT direct contact op met de leider ROT om hem te informeren over de genomen besluiten. In beide gevallen worden zo snel mogelijk de besluitenlijst en de actiepuntenlijst door de informatiemanager in het crisismanagementsysteem (LCMS) geplaatst. Als het BT een besluit heeft genomen dat niet door het ROT kan worden afgehandeld maar door andere actiehouders, dan bepaalt de voorzitter welk lid van het BT zorgt dat de genomen besluiten in gang worden gezet. In voorkomende gevallen kan de voorzitter een andere bestuurder buiten het BT inschakelen om onder zijn verantwoordelijkheid opdrachten uit te voeren. Voorbeeld van inschakelen andere bestuurder Bij de Poldercrash in 2009 heeft de locoburgemeester van Haarlemmermeer als voorzitter van het GBT de burgemeester van Haarlem ingeschakeld voor het onderhouden van de contacten met de CdK, de Turkse ambassadeur en de buurgemeenten. Daarmee nam de burgemeester van Haarlem niet verantwoordelijkheid over, maar het zorgde er wel voor dat de voorzitter van het GBT de tijd had om de strategische keuzes voor te bereiden en momenten van reflectie in te bouwen 6. Monitoren De leider ROT draagt er vervolgens zorg voor dat de genomen besluiten die door het ROT worden uitgevoerd de beoogde effecten sorteren. De leider ROT zorgt ervoor dat het BT via het crisismanagementsysteem of sitraps hierover geïnformeerd wordt. De tijd tot de volgende BT-
137
vergadering kan gebruikt worden voor het voorbereiden van persbijeenkomsten en het houden van een persconferentie. De onderscheiden stappen worden in elk BT-overleg, afhankelijk van veranderingen in feiten en verwachte ontwikkelingen, kort of uitgebreider gezet. In bijlage 3 zijn voor een goed verloop van de overleggen een standaardagenda en een aandachtspuntenlijst bij de stappen in het besluitvormingsproces opgenomen. Afschalen vanuit GRIP 4 De voorzitter Veiligheidsregio besluit tot afschalen en overlegt daartoe met de burgemeesters van de betrokken gemeenten. De voorzitter laat zich door de operationeel leider adviseren over de nieuw te hanteren GRIP-fase. Bijlage 1 Werkwijze RBT– Begrippenlijst AC
BT CoPI
GBT
GRIP GRIP 4
Opkomsttijd
ROT
TBZ
Algemeen Commandant: Hoofd van een sectie in het ROT, die leiding geeft aan het inrichten van uitvoerend en ondersteunend werk binnen de afzonderlijke (monodisciplinaire) staf grootschalig en bijzonder optreden. Beleidsteam: zie GBT/RBT Coördinatieteam Plaats Incident: Een CoPI is belast met de operationele leiding ter plaatse, de afstemming met andere betrokken partijen en het adviseren van het regionaal operationeel team. Het CoPI verandert gedurende de opschaling niet van samenstelling en bestaat naast de leider CoPI uit functionarissen die ter plaatse leiding geven aan operationele eenheden van politie, GHOR en brandweer. Verder maakt een CoPI-voorlichter deel uit van dit team. Op verzoek van de leider CoPI kan het team eventueel worden aangevuld met één of meerdere functionarissen die vanuit hun specialisme een toegevoegde waarde kunnen leveren aan het functioneren van het CoPI. Deze functionarissen kunnen zowel van binnen de organisatie (bijvoorbeeld ROGS) als van buiten komen (bijvoorbeeld een bedrijfsdeskundige). Gemeentelijk Beleidsteam: Orgaan waarbinnen, onder voorzitterschap van de burgemeester besluitvorming, beleidsbepaling en beleidscoördinatie plaatsvindt. Gecoördineerde Regionale IncidentenbestrijdingsProcedure Criteria: Omvangrijke multidisciplinaire incidentbestrijding met bestuurlijke impact die de grens van een gemeente overschrijdt waarbij: • Noodzaak tot en behoefte aan gecoördineerde bestuurlijke leiding bestaat; • Strategische besluitvorming op bovengemeentelijk niveau is; • De voorzitter Veiligheidsregio ondersteuning van strategische staf wenst of er sprake is van andere schaarste in bemensing. De tijd tussen aanname van de melding door de Meldkamer (en daarmee het actief worden van de nieuwe GRIP-fase) en de aankomst van de eenheid of functionaris op de plaats van het incident of de locatie waar het crisisteam bijeenkomt. Regionaal Operationeel Team: Het team van vertegenwoordigers van de betrokken diensten /organisaties onder leiding van de operationeel leider en is belast met de operationele leiding, de afstemming met andere bij de ramp of crisis betrokken partijen en het adviseren van het gemeentelijk of regionaal beleidsteam Team Bevolkingszorg: Orgaan waarbinnen de gemeentelijke processen worden gecoördineerd. De voorzitter draagt zorg voor een adequate informatiestroom tussen het TBZ en ROT.
138
Bijlage 2 werkwijze RBT – Locatie RCC te Drachten Met ingang van 1 juni 2011 verzamelen de leden van het RBT zich na alarmering in ruimte 1.36 van het Azeven-complex te Drachten. In dit complex bevindt zich tevens de Meldkamer NoordNederland. Adresgegevens: Bedrijventerrein Azeven Noord Noorderend 4 9207 AL DRACHTEN De nummers van het RCC zijn: - telefoon: (0512) 33 57 00 - fax: (0512) 33 57 99
139
Bijlage 3 Werkwijze RBT– Voorbeeld standaardformulieren beleidsteam Standaardagenda van het beleidsteam (GBT/RBT) Aanvulling eerste RBT-overleg 1. Opening • Samenstelling team • Werkafspraken Standaardagenda voor alle RBT-overleggen 1. Opening 2. Beeldvorming over de feitelijke situatie • Aan hand van de situatierapportage vanuit ROT / crisismanagementsysteem • Aanvullingen door RBT-leden • Stand van zaken actiepunten vorige vergadering 3. Oordeelsvorming over verwachte ontwikkelingen • met name over bestuurlijke aspecten 4. Besluiten nemen en samenvatten • aan de hand van beslispunten en adviezen van het ROT • (aanvullende) besluiten t.a.v. voorlichtingsstrategie naar bevolking en media 5. Afspraak volgende vergadering Na elke vergadering • Besluitenlijst en actiepuntenlijst opnemen in crisismanagementsysteem of toezenden aan betrokken onderdelen van de crisisorganisatie • Verslag door verslaglegger Agenda laatste RBT-overleg 1. Opening 2. Stand van zaken actiepunten vorige vergadering 3. Vaststellen tijdstip afschalen 4. Afspraken maken over overdracht van nog lopende zaken; wie draagt over aan wie 5. Afspraken over evaluatie of First impression evaluatie (liefst datum vaststellen)
(Op de volgende pagina is een lijst van aandachtspunten bij het besluitvormingsproces van het regionaal beleidsteam opgenomen).
140
Aandachtspunten bij het besluitvormingsproces van het Regionaal Beleidsteam Hieronder is een checklist opgenomen van de aandachtspunten die bij de besluitvorming naar voren kunnen komen. 1. Opening •
Samenstelling team - Voorstellen aanwezigen, wie ontbreekt, wie extra uitnodigen; - Emotionele betrokkenheid.
•
Werkafspraken - Afgeven of uitzetten communicatiemiddelen tijden vergaderingen; - Bij zeer dringende zaken mag ingebroken worden in het plenaire overleg; - Vergaderfrequentie en afstemmen vergadercyclus op die van het ROT; - Verslaglegging (worden er opnames gemaakt?), besluitenlijst en actiepuntenlijst; - Invullen presentielijst.
2. Beeldvorming over de feitelijke situatie •
GRIP-fase - Welke GRIP-fase?
•
Incident - Aard incident, betrokken objecten, inzetgebied CoPI, effectgebied, betrokken gemeenten; - Gevaarlijke stoffen, dreigingen, risico’s, milieuaspecten, economische of cultuurhistorische schade; - Scenario waar ROT en CoPI van uitgaan, aanpak ROT, aanpak CoPI, ingezette eenheden, opgestarte processen.
•
Slachtoffers - Doden geborgen; - Aantal zwaargewonden (T1, T2); - Aantal lichtgewonden (T3); - Waarvan aantal gewonden in ziekenhuis; - Aantal personen in opvanglocatie; - Aantal vermisten.
•
Bevolking en media - Beeld bij de bevolking en in de media; - Vragen bevolking/media die beantwoord moeten worden18
3. Oordeelsvorming over verwachte ontwikkelingen •
bevolking - maatschappelijke impact; - risico’s voor de bevolking, handelingsperspectieven.
4. Besluiten nemen •
T.a.v. beslispunten en adviezen van het ROT; - Bijstandsaanvragen; - Bevolking via sirene waarschuwen; - Noodverordening of noodbevel; - Evacuatiebesluit; - Verdeling schaarse middelen; - Bestuurlijke kaders voor de bevolkingszorg; - Opstellen plan voor nafase; - Bepalen voorlichtingsstrategie en handelingsperspectieven voor de bevolking; - Bepalen van de voorlichtingsstrategie voor de media; - Bepalen voorlichtingsstrategie getroffenen; - Regelen aflossing; - Besluit tot afschaling.
5. Informatie geven • 18
RBT: bij ramp of crisis van meer dan regionale betekenis aan CdK en minister van BZK.
Zie ook: Bijlage “Mogelijke Doelgroepen Crisiscommunicatie” van Crisiscommunicatieplan Fryslân
141
Bijlage 4 Werkwijze RBT – Voorlichting De communicatieadviseur van het RBT stemt af met de communicatieadviseur van het ROT over de te volgen communicatiestrategie en communicatieboodschappen. Hierbij kan, net als bij GRIP 2 & 3, Omrop Fryslân worden ingeschakeld als calamiteitenzender. De ROTcommunicatieadviseur verstrekt in geval van GRIP 4 aan de communicatieadviseur van het RBT operationele communicatievraag- en aandachtspunten. De ROT-communicatieadviseur doorziet en overziet de communicatieve implicaties van de acties van de hulpverleningsdiensten. De officier van justitie van het Openbaar Ministerie (OM) is in alle gevallen verantwoordelijk voor de strafrechtelijke handhaving. Met betrekking tot de voorlichting kan het zijn dat het strafrechtelijk onderzoek dat loopt, geschaad kan worden door mededelingen richting pers en publiek. Indien van toepassing wordt afstemming gezocht tussen gemeente, politie en OM, vooral in situaties van terreurdreiging of aanslag. De rol van de voorzitter veiligheidsregio ten aanzien van crisiscommunicatie is vooral:19 • Betekenisgeving bij emotionele en ingrijpende maatschappelijke situaties; • Overzicht bieden wat er aan de hand is (informatievertrekking); • Inzicht geven in wat we aan het doen zijn om de crisis te bezweren, en in wat burgers zelf kunnen doen (handelingsadviezen); • Leiderschap tonen door op de juiste momenten de juiste beslissingen te nemen en bereid zijn daarover in het publieke domein verantwoording af te leggen en tevens oprecht in te spelen op gevoelens in de samenleving bestaan. In bijlage 5 staat een aantal tips voor advisering bestuurders m.b.t. woordvoering. De voorzitter Veiligheidsregio wordt hierbij ondersteund door een strategisch communicatieadviseur. De taakkaart van de strategisch communicatie adviseur BT is opgenomen in bijlage 6. De leden van het RBT hebben als taak de voorzitter Veiligheidsregio te ondersteunen door hem te voorzien van strategisch advies ten aanzien van de algemene communicatie en de allocatie van personeel en middelen in de betrokken gemeenten. Daarnaast is het RBT onder meer belast met: • Het politiek-bestuurlijk scenariodenken op de lange termijn; • Het aanvragen en toewijzen van bijstand; • Het waarschuwen en alarmeren van de bevolking; • De buitengemeentelijke verplaatsing van de bevolking; Het onderhouden van contacten met de media en de bevolking, uitsluitend voor zover het intergemeentelijke onderwerpen betreft.
19
Bron: Draaiboek taakorganisatie communicatie (crisiscommunicatie) Fryslân
142
Bijlage 5 Werkwijze RBT– Tips voor advisering bestuurders m.b.t. woordvoering • • • • • • • • • • • • • •
20
20
Meteen rol pakken – zo snel mogelijk voor de camera verschijnen Probeer zo goed mogelijk aan te sluiten bij de beleving van de mensen – denk van buiten naar binnen Formuleer verbindende boodschap en blijf deze herhalen – vergelijk premier Bligh na de aardbevingen in Queensland: “We’re Queenslanders…. This weather is breaking our hearts, but it will not break our will. Together we can pull through this…” Vertel behalve wat je weet ook wat je (nog) niet weet en wanneer hier mogelijk meer over duidelijk wordt Denk aan drie doelen van crisiscommunicatie en kies welke bij deze crisis primair is: Informatieverstrekking: verzorgen van de algemene informatievertrekking, openbaarmaking, Betekenisgeving: duiding - wat betekent de crisis voor de samenleving? Schadebeperking: beperken van materiële en immateriële schade door kanaliseren van emoties, waaronder collectieve stress gevoelens van onmacht en verwarring. Gebruik omgevings- en media analyse van taakorganisatie communicatie om te bepalen wat er leeft, waar antwoorden op moeten komen en hope je communicatie in moet steken. Geef ook procesinformatie: wat gebeurt er nu? Wanneer persconferentie? Wanneer zijn resultaten onderzoek duidelijk? Leg nog even de basis uit: wat is een grip situatie ook alweer Wees concreet. Niet: de GGD doet metingen. Maar: de GGD doet metingen naar eventueel aanwezige stoffen. De resultaten hiervan zijn XX bekend. Tot die tijd handelen we uit voorzorg zus en zo. Let bij persconferenties op dat er NIEUWE feiten worden gebracht. Geen herhaling van wat al bekend is. Korte samenvatting mag wel maar noem dat dan ook zo. Voor advies en ondersteuning bij advisering burgemeesters: neem contact op met Wouter Jong van burgemeesters.nl (twitter @realwouter), nationaal crisiscentrum of collega bestuurders, zij kunnen adviseren, ondersteuning bieden en ervaringsdeskundigen oproepen om mee te denken.
Bron: Draaiboek taakorganisatie communicatie (crisiscommunicatie) Fryslân
143
Bijlage 6 Werkwijze RBT– Taakkaart strategisch communicatieadviseur BT TAAKKAART
Strategisch communicatieadviseur BT Neemt plaats in Eerste taak na alarmering Snelle beeldvorming
Stafsectie Bevolkingszorg Voorlichtingsfunctionaris ROT Inbreng in BT vergadering
Lid van het Beleidsteam. De communicatieadviseur beleidsteam heeft de volgende eerste acties te verrichten:
Beeldvorming aan de hand van LCMS nieuwsberichten: • Incident: tijdstip, brongebied, effectgebied, aard/omvang, actuele grip-fase, ondernomen acties, genomen maatregelen, prognoses • Maatschappelijke impact: informatiebehoefte, gedragingen • Communicatie-inzet: benodigde capaciteit vanuit regionale crisiscommunicatie- voor omgevingsanalyse, publieks- en persvoorlichting Telefonisch overleg met de voorlichtingsfunctionaris in stafsectie bevolkingszorg (in RCC): • Stand van zaken uitrol communicatieoperatie • Contactgegevens en -momenten uitwisselen • Afstemmen onderlinge werkafspraken op actuele situatie • De communicatiefunctionaris die bij het crisisoverleg ('Beleidsteam') aanwezig is: • Rapporteert dat gezien de maatschappelijke informatiebehoefte ('de impact') de crisiscommunicatie langs de lijnen van informatievoorziening, schadebeperking en betekenisgeving is geoperationaliseerd. • Rapporteert welke activiteiten al zijn ondernomen in het kader van die operatie en welke in voorbereiding zijn (informatie ontlenen aan eerdere telefoongesprekken met communicatiecollega's en/of aan vertrouwen in die collega's) • Rapporteert op welke van de communicatiedoelstellingen (gegeven feiten en omstandigheden) het accent ligt; • Rapporteert over voortgang crisiscommunicatie operatie (organisatie, aanpak, realiseren doelen); • Presenteert resultaten analyse: informatiebehoefte, gedrag, opinie, beeldvorming, betekenis; • Vraagt besluitvorming voor adviezen over de communicatieaanpak voor komende uren, dagen, weken; • Vraagt (alleen indien noodzakelijk) besluitvorming over inzet specifieke middelen; • Inventariseert bij BT-leden welke informatie door de pers- en publieksvoorlichters 'van binnen naar buiten' dient te worden gebracht; • geeft aan welke bijdrage van BT-leden wordt verwacht binnen de crisiscommunicatie operatie; • Zegt toe dat beleidsteam op de hoogte zal worden gehouden over de voortgang van de communicatieoperatie (mede door rapportage omgevingsbeeld).
144
Bijlage 7 Werkwijze RBT– Ervaringen & lessen Zorg voor een passende vergadercyclus De vergaderfrequentie is sterk afhankelijk van het incident, het beschikbaar komen van essentiële informatie en de mediagevoeligheid van het incident. Vooral in de beginfase zal er behoefte zijn om frequent te vergaderen totdat het beeld van de situatie en de uitgezette aanpak duidelijk zal zijn. Een GBT- of RBT-vergadering duurt doorgaans een half uur. Langer vergaderen is niet wenselijk omdat de leden dan niet bereikbaar zijn voor een update van de informatie. Er moet steeds voldoende tijd ingeruimd worden om de genomen besluiten om te zetten in acties. De vergaderfrequentie van het GBT/RBT en ROT dienen op elkaar afgestemd te worden, zodat het voor de leider ROT mogelijk is de GBT-/RBT-vergaderingen bij te wonen. Voor spoedbeslispunten benodigd voor de voortgang van CoPI en ROT moet altijd in de vergadering “ingebroken” kunnen worden. De leider ROT bepaalt of er van dergelijke spoedpunten sprake is. Spoedbeslispunten kan de leider ROT ook buiten de GBT- of RBT-vergaderingen om aan de voorzitter voorleggen. Het is aan de voorzitter om zelfstandig hierover buiten de vergadering om een besluit te nemen, het tijdstip van de vergadering te vervroegen of te besluiten dat het beslispunt met de eerstvolgende bijeenkomst meegenomen wordt. Evaluaties laten zien dat wanneer spoedbeslissingen door de voorzitter van het GBT of RBT niet bij voorrang genomen worden, het veld gedwongen wordt om zelf de beslissing te nemen. Stuur op hoofdlijnen en vertrouw op de professionals Een gegeven binnen de huidige commandostructuur is de moeizame informatie-uitwisseling tussen het veld, regionaal operationeel team, actiecentra en het beleidsteam. Uit evaluaties blijkt vaak dat het merendeel van de besluiten die het beleidsteam neemt de uitvoerende eenheden niet bereikt. Een belangrijke les voor crisismanagers is dan ook om op voorhand realistische verwachtingen te hebben over de hoeveelheid informatie die gecommuniceerd kan worden richting het veld. De aanbeveling is dan ook om alleen die besluiten te nemen die echt van vitaal belang zijn en te controleren of deze besluiten ook daadwerkelijk en tijdig de uitvoerende eenheden bereiken. Wanneer te veel op details gestuurd wordt kan verlies van operationeel gezag optreden omdat de lagere echelons dan zaken zelf gaan regelen. Door duidelijke prioriteiten te stellen wordt ook de valkuil van de operationele zuigkracht vermeden. Geef crisiscommunicatie prioriteit Het beleidsteam gaat over de crisiscommunicatie, maar de communicatie over de crisis ligt bij anderen zoals media, publiek en deskundigen. Al direct worden berichten via Twitter verstuurd, worden foto’s op internet gezet of staan ooggetuigen de media te woord. Van het beleidsteam wordt verwacht dat het zo snel mogelijk naar buiten toe communiceert. Crisiscommunicatie moet altijd aansluiten bij de drie basisvragen die getroffenen, direct betrokkenen en geïnteresseerden hebben. Men heeft behoefte aan: • Informatie over de situatie, het verloop daarvan en de genomen maatregelen; • Handelingsperspectieven: wat moet je als burger doen of laten om schade te beperken of om te gaan met dreigend gevaar?; • Duiding: het geven van betekenis aan de crisissituatie en de gebeurtenissen in een breder perspectief. Omdat de behoeften bij de vragende partijen per crisis anders zullen zijn, verschillen de accenten per crisis. Door de crisiscommunicatie snel op te starten en de communicatiediscipline hiervoor (vooraf) te mandateren is de overheid snel zichtbaar. Door bijvoorbeeld vooraf vast te leggen dat feitelijke gegevens voor een crisis en procesinformatie altijd na goedkeuring door de leider ROT of voorlichter ROT naar buiten gecommuniceerd kunnen worden, wordt de berichtgeving naar de media en de bevolking versneld. Daarnaast moet zorgvuldig het moment gekozen worden waarop en waar de burgemeester als boegbeeld naar de bevolking en de media de overheid representeert in de aanpak van de crisis. De verschillende rollen van de burgemeester De burgemeester vervult in een crisis verschillende rollen. Het gaat hierbij om de burgemeester in de rol van : • Beslisser: als voorzitter van het GBT of het RBT;
145
• • • •
Boegbeeld: als gezicht van de overheid naar bevolking en media; Burgervader: als bestuurder die compassie heeft met slachtoffers, getroffen burgers en hulpverleners; Strateeg: als bestuurder die opkomt voor de belangen van de gemeente, de lokale gemeenschap, slachtoffers en gedupeerden; Collegiaal bestuurder: als bestuurder die zo snel mogelijk het overleg en de besluitvorming in het college van B en W tot zijn recht laat komen en die de gemeenteraad informeert over de crisissituatie. Mede met het oog op de nafase en de verantwoording achteraf.
Het is voor een burgemeester van belang om tijdens een crisis tussen de verschillende rollen goed te schakelen. De feitelijke mogelijkheden van de voorzitter van het GBT of RBT om als opperbevelhebber de hulpverlening aan te sturen zijn beperkt, zeker in de eerste uren. Bij crises die een grote impact op de bevolking hebben, is de rol als boegbeeld en burgervader minstens zo belangrijk.
146