Factsheet Regionaal Crisisplan Zaanstreek-Waterland – Deel I ALGEMEEN 1. Wat is het regionaal crisisplan? Het regionaal crisisplan (RCP) is één van de drie nieuwe verplichte plannen uit de Wet veiligheidsregio's die op 1 oktober 2010 van kracht is geworden (artikel 16). Het RCP vervangt op termijn de negen gemeentelijke rampenplannen in veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland en beschrijft de nieuwe crisisbeheersingsorganisatie voor de regio. Het gaat daarbij om de organisatie, de taken, verantwoordelijkheden en bevoegdheden op het gebied van rampenbestrijding en crisisbeheersing. Daarnaast is ook een overzicht van de afspraken met crisispartners opgenomen. Het crisisplan is een operationeel plan, dat de generieke aanpak van rampen en crisis in de regio beschrijft. Elke regio is verplicht om vóór 1 oktober 2011 een RCP vast te stellen. 2. • • • • • •
Wat wordt beoogd met het regionaal crisisplan? De inrichting van de regionale crisisorganisatie te verbreden van rampenbestrijding naar crisisbeheersing; De basis te leggen voor een eenduidige en transparante inrichting van de regionale crisisorganisatie; De basis te leggen voor een regionale crisisorganisatie waarop externe partners moeiteloos kunnen aanhaken; De basis te leggen voor multidisciplinair Opleiden, Trainen en Oefenen waardoor een flexibele inzet en uitwisselbaarheid van functionarissen (ook bovenregionaal) ontstaat; De basis te leggen voor het verbeteren van de randvoorwaardelijke processen door inbedding in de regionale crisisorganisatie; De planfixatie te verminderen door uit te gaan van reguliere dienst- en hulpverlening.
3. Waarom is het regionaal crisisplan in twee delen gesplitst? Vanuit de wetgeving zijn eisen aan het regionaal crisisplan (RCP) geformuleerd (Wvr, artikel 16). Deze eisen betreffen vooral de opbouw en samenstelling van een functiestructuur en richten zich daarmee vooral op wie wat doet. Wie, wie informeert is hiermee nog niet duidelijk (Wvr, artikel 22, lid 1). Om ook dit element helder te krijgen, dienen de processen crisisbeheersing en rampenbestrijding in hun onderlinge samenhang in kaart gebracht te worden, waarbij de informatiestromen inzichtelijk gemaakt worden. Dit kost de nodige tijd. Gezien de wettelijke termijn van 1 oktober 2011 waarop het eerste RCP bestuurlijk vastgesteld moet zijn, is ervoor gekozen het RCP van VrZW in twee delen te splitsen en Deel II op een later tijdstip op te leveren. Een tweede belangrijk argument is dat de keuzes in Deel I grotendeels richtinggevend en bepalend zijn voor de manier waarop Deel II wordt uitgewerkt. Door deze splitsing te maken, is in dit complexe proces een tussenstap in te bouwen die er voor zorgt dat implementatie en uitwerking veel beter en makkelijker zijn te realiseren. 4. Wanneer werken we binnen VrZW conform het regionaal crisisplan? 7 oktober 2011 is Deel I van het regionaal crisisplan (RCP) vastgesteld door Algemeen Bestuur van VrZW en heeft het projectteam RCP VrZW een vervolgopdracht gekregen om Deel II van het RCP op te stellen. Het advies om het RCP VrZW pas te implementeren na afronding Deel II is door het bestuur overgenomen. Dit betekent dat de implementatie RCP VrZW eind 2012 verwacht wordt. De projectteamleden gebruiken de tussenliggende periode om in themabijeenkomsten of in aansluiting op reguliere overleggen Deel I van het RCP onder de aandacht te brengen. Overigens is bij het opstellen van de herziene GRIP-regeling en het reorganiseren van de gemeentelijke processen om aan de Wet veiligheidsregio’s te voldoen al voorgesorteerd op het referentiekader Regionaal Crisisplan (rRCP) 2009. VrZW werkt hierdoor op onderdelen (ongemerkt) al conform het rRCP. Voor noodzakelijke aanpassingen voor wat betreft de inrichting van de rampenbestrijding en crisisbeheersing hoeft niet gewacht te worden op het vaststellen van Deel II. Deel I biedt hier de ruimte voor en geeft ook richting door het hanteren van de nieuwe terminologieën en structuren. 5. Wat is de samenhang tussen het regionaal crisisplan, het risicoprofiel en het beleidsplan? Iedere veiligheidsregio moet volgens de Wet veiligheidsregio’s (artikel 14 en 15). naast het regionaal crisisplan (RCP) een regionaal risicoprofiel en een regionaal beleidsplan vaststellen. In het RCP wordt beschreven over welke soorten operationele capaciteiten een regio kan beschikken en hoe de leiding en coördinatie hierover plaatsvindt. In het regionaal risicoprofiel wordt geïnventariseerd welke risico’s de regio bedreigt. Het beleidsplan beschrijft op basis van de gedefinieerde risico’s vervolgens welk (aanvullend) beleid wordt gevoerd om de operationele capaciteiten te borgen en eventueel te versterken. Het regionaal risicoprofiel is in maart 2011 vastgesteld, de planperiode van het huidige regionaal beleidsplan loopt tot en met 2012. 6. Hoe zit het nu met de verplichting tot het opleveren van rampbestrijdingsplannen? Veiligheidsregio’s kennen de verplichting een rampbestrijdingsplan op te stellen voor bij algemene maatregel van bestuur aangewezen ramptypen en inrichtingen (Wet en het Besluit veiligheidsregio’s, o.a. artikel 17 en 6.1.1/6.2.1). In een rampbestrijdingsplan vindt een specifieke verfijning plaats van de generieke processen zoals deze in dit regionaal crisisplan zijn benoemd. In 2011 bevinden zich in veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland geen inrichtingen, ramptypen of luchtvaartterreinen waarvoor deze wettelijke verplichting geldt.
Versie 1.1 – december 2011
1
7. Hoe is de uniformiteit van de crisisplannen van de 25 veiligheidsregio’s gewaarborgd? Om de uniformiteit zo veel mogelijk te waarborgen, is in opdracht van het ministerie van Binnenlandse Zaken en Koninkrijksrelaties het referentiekader Regionaal Crisisplan (rRCP) 2009 ontwikkeld. Dit rRCP is in 2010 vastgesteld door het Veiligheidsberaad, het overleg van de 25 voorzitters van de veiligheidsregio’s. Daarnaast is landelijke implementatiebegeleiding van het rRCP georganiseerd, waaraan ook VrZW deelneemt. Ook is een format voor Deel I van het RCP ontwikkeld, dat als basis dient voor het RCP VrZW (Deel I). 8. Hoe ziet de nieuwe multidisciplinaire crisisorganisatie eruit? Het regionaal crisisplan (RCP) gaat een stap verder dan de uitwerking van de hoofdstructuur (meldkamer, CoPI, ROT, TBz, GBT en RBT) omschreven in het Besluit veiligheidsregio’s en onderscheidt ook stafsecties en daarbinnen taakorganisaties. In het RCP zijn de rampbestrijdingsprocessen van de brandweer, GHOR, politie en gemeenten opnieuw geordend om deze processen meer aan te laten sluiten bij de reguliere organisatie van deze kolommen. Een belangrijke dwarsverbinding tussen de vier organisaties wordt gevormd door twee nieuwe ondersteunende processen: informatiemanagement en resourcemanagement. Deze nieuwe ordening van processen en de activering ervan wordt ook wel het multidisciplinair knoppenmodel genoemd. 9. Wie bepaalt of de nieuwe crisisbeheersingsorganisatie wordt ingezet? Met het nieuwe multidisciplinaire knoppenmodel, onderdeel van het crisisplan, kunnen we hier flexibel mee omgaan. Kern van het knoppenmodel is dat enkel die processen worden ingezet die op dat moment nodig zijn om de (effecten van een) crisis te bestrijden. Niet alle processen hoeven dus automatisch te worden ingezet. Afhankelijk van de aard en omvang van het incident zal een officier van dienst of een algemeen commandant ‘op de knoppen drukken’ om de benodigde processen te starten. De afkondiging van GRIP-fasen blijft bij de bevoegde functionarissen vermeld in de GRIP-regeling. 10. Blijft de Gecoördineerde Regionale Incidentenbestrijdings Procedure (GRIP) met de invoering van het regionaal crisisplan nog in stand? Ja. GRIP en het multidisciplinaire knoppenmodel worden naast elkaar gebruikt. GRIP kan gezien worden als een ‘inzetvoorstel’, waarbij bepaalde knoppen (processen en functionarissen) al zijn ingedrukt. Ook de scenario’s uit het regionaal risicoprofiel kunnen met het knoppenmodel voorbereid worden door het opstellen van dergelijke inzetvoorstellen van te activeren processen en functionarissen. GRIP Organieke benadering (organisatievorm en eenheden) Te gebruiken bij multidisciplinaire coördinatie- en afstemmingsbehoefte Gedefinieerde invulling GRIP-teams (wettelijke bepaald) Te hanteren als snelle opschaling van de vier klassieke kolommen (brandweer, GHOR, politie en gemeenten) is vereist (zgn. ‘plof’-incidenten)
Uniformiteit in (naamgeving van) functionarissen
Multidisciplinair knoppenmodel Functionele of procesgerichte benadering Te gebruiken bij multi- en monodisciplinaire inzeten sturingsbehoefte Maatwerk in samenstelling GRIP-teams, afhankelijk van aard en omvang van het incident. Te hanteren bij: • ontluikende crises met (relatief) lage tijdsdruk (bijvoorbeeld overstroming of zedenzaak), • voorziene of mogelijke crises (bijvoorbeeld ruiming bom of evenementen) • Geschikt voor gefaseerd afschalen van processen en functionarissen en in de herstelfase Uniformiteit in (naamgeving van) processen en functionarissen
11. Welke processen onderscheidt het regionaal crisisplan? Een uitgangspunt van het referentiekader Regionaal Crisisplan (rRCP) 2009 is de opvatting dat de betrokken (hulp)diensten en organisaties in tijden van rampen en crises over het algemeen hun reguliere kerntaken (dagelijkse werkzaamheden) uitvoeren in een opgeschaalde situatie. In die zin ‘meer van hetzelfde (reguliere werk)’ in een dreigende, urgente en onzekere situatie. Het RCP van VrZW focust zich om deze reden op het sturings- c.q. faciliteringsproces ten behoeve van deze professionals in de bedoelde situaties. Het RCP gaat daarbij uit van drie niveaus van sturing: strategisch, tactisch en operationeel. 12. Informatiemanagement en resourcemanagement zijn nieuw. Wat houden ze precies in? Het uitwisselen van informatie en het op de juiste tijd, juiste plaats en het in de juiste kwaliteit en kwantiteit leveren van personele en facilitaire voorzieningen aan alle onderdelen van de hoofdstructuur beschouwt VrZW als kritieke (ondersteunende) processen. In het regionaal crisisplan is dit ook zichtbaar. Het regionaal operationeel team kent een sectie Informatiemanagement en een (nog in te vullen) sectie Resourcemanagement en het (coördinerend) commando plaats incident (CoPI) beschikt over een informatiecoördinator. VrZW ziet de (momenteel nog nietingevulde) calamiteitencoördinator (CaCo) van de meldkamer als faciliterend aan de bestrijding van het incident ter plaatse en coördinerend ten aanzien van het uitvoerend werk in het effectgebied. De CaCo is daarmee de
Versie 1.1 – december 2011
2
coördinator ondersteuning voor het CoPI. Ook elke stafsectie kent een hoofd Informatie (Hin) en een hoofd Ondersteuning (Hon). 13. Ik mis uitwerking van de uitvoerende processen in Deel I van het regionaal crisisplan. Klopt dit? Ja. Uitgangspunt van het referentiekader Regionaal Crisisplan (rRCP) is dat vakvolwassen professionals uitvoering geven aan de primaire processen of de kerntaken van een organisatie. Deze processen zijn clusters van vakmanschap: mensen hebben de middelen en de ruimte nodig om hen binnen de zogenaamde resultaatkaders zelf te laten bepalen hoe het werk moet worden uitgevoerd. Vakmanschap ontstaat door het aanstellen en inwerken van functionarissen die voldoen aan de kwalificatieprofielen en wordt in stand gehouden door opleiden, trainen en oefenen. In Deel II van het RCP VrZW zullen de uitvoerende processen tot op zekere hoogte worden uitgewerkt. 14. Wat is een taakorganisatie en hoe verhoudt zich deze tot een stafsectie? Een taakorganisatie bestaat uit een hoofd en uitvoerenden van de (ingezette) hoofd- en deelprocessen binnen een kolom. Het hoofd vormt samen met de hoofden van andere taakorganisaties en de algemeen commandant (AC) de stafsectie. Zo vormt bijvoorbeeld de AC Geneeskundige zorg samen met de hoofden Informatie (Hin), Ondersteuning (Hon), Acute gezondheidszorg en Publieke gezondheidszorg de stafsectie Geneeskundige zorg. De taakorganisatie Publieke gezondheidzorg omvat naast het hoofd de teamleiders en uitvoerenden voor de deelprocessen Psychosociale hulpverlening, Gezondheidsonderzoek, Infectieziektebestrijding en Medische milieukunde.
Secties
Stafsecties
Interventie
Mobiliteit
Bewaken en Beveiligen
Opsporing
Ordehandhaving
Publieke gezondheidszorg
Acute gezondheidszorg
Ontsmetting
Brand- en ongevalsbestrijding
Omgevingszorg
Publieke zorg
Communicatie
Hoofdprocessen
Explosievenverkenning
Aanhouding en ondersteuning (AT en DSI)
Specialistische operaties
Statische verkeersgeleiding
Technisch ongeval onderzoek
Bewaking en Beveiliging Objecten/Diensten
Dynamische verkeersgeleiding
Bewaking en Beveiliging personen
Aanhouding en ondersteuning
Specialistische forensische opsporing (LTFO)
Politioneel onderhandelen
Spec. observatie en recherchetoepassingen
Recherchemaatregelen
Intelligence
Technische forensische opsporing
Tactische opsporing
Handhaven overige netwerken & emergentgroups
Riotcontrol
Handhaven maatschappelijke netwerken
Crowdmanagement
Crowdcontrol
Medische milieukunde
Infectieziektebestrijding
Psychosociale hulpverlening
Gezondheidsonderzoek
Behandelen
Vervoeren
Triage
Ontsmetten voertuigen
Ontsmetten infrastructuur
Ontsmetten mens en dier
Specialistische redding
Ongevalsbestrijding gevaarlijke stoffen
Technische Hulpverlening
Brand- en ongevalsbestrijding
Bouwbeheer
Milieubeheer
Ruimtebeheer
Voorzien in primaire levensbehoeften
Bijzondere uitvaartzorg
Verplaatsen mens en dier
Verwanteninformatie
Opvang
Publieksvoorlichting
Deelprocessen
Persvoorlichting
Taakorganisaties
15. Wat is het verschil tussen een sectie en een stafsectie? Volgens het regionaal crisisplan VrZW nemen in het ROT in ieder geval de leidinggevenden plaats die verantwoordelijk zijn voor de Bevolkingszorg, Brandweerzorg, Geneeskundige zorg en Politiezorg. Deze algemeen commandanten (AC’s) hebben een stafsectie ter beschikking, die bestaat uit tenminste de hoofden informatie (Hin) en ondersteuning (Hon) en de hoofden van de geactiveerde processen. Binnen het ROT ondersteunt een (of enkele) sectiemedewerker(s) elke AC. AC en sectiemedewerker vormen samen de sectie. Een sectie komt als zodanig niet voor in het referentiekader Regionaal Crisisplan. 16. Hoe heeft voorlichting een plaats gekregen in het regionaal crisisplan? De burgemeester is, al dan niet als voorzitter van het regionaal of gemeentelijk beleidsteam, eindverantwoordelijk voor crisiscommunicatie aan de bevolking en hulpverleners. Het referentiekader Regionaal Crisisplan schaart de communicatieprocessen onder Bevolkingszorg en daarmee is de algemeen commandant Bevolkingszorg (eind)verantwoordelijk voor het adviseren van het regionaal operationeel team (ROT) over crisiscommunicatie. De communicatieadviseur ROT maakt deel uit van de sectie Bevolkingszorg in het ROT. De uitvoering van communicatieprocessen vindt plaats onder leiding van het hoofd actiecentrum Voorlichting (zie ook vraag 37) vanuit het actiecentrum Voorlichting en het CoPI. Versie 1.1 – december 2011
3
17. Het verschil tussen rol en functie is me niet helemaal duidelijk. Leg dit graag nog eens uit. Het regionaal crisisplan (RCP) VrZW definieert binnen elk team en taakorganisatie verschillende rollen. Met functies bedoelen we hetgeen iemand in de dagelijkse praktijk doet (wat staat er op een aanstellingscontract). Een functionaris kan meerdere rollen naast elkaar hebben. Zo kan iemand die als hoofdofficier van dienst Brandweer is aangesteld, in afzonderlijke situaties ingezet worden als compagniescommandant, leider CoPI of algemeen commandant Brandweerzorg. Een ander voorbeeld is een unithoofd politie die bij het ene incident als algemeen commandant (AC) Politiezorg in het regionaal operationeel team (ROT) inzetbaar is bij een ander incident als AC van de staf Grootschalig en Bijzonder Optreden. Andersom zijn rollen niet altijd te vertalen naar één persoon of functionaris. Zo is bijvoorbeeld bepaald dat de Informatiecoördinator Gemeentelijk Beleidsteam (GBT) tegelijkertijd wordt ingevuld door zowel de strategisch adviseur Bevolkingszorg als de procesadviseur. 18. Wat zijn kolompartners? Binnen VrZW verstaan we onder kolompartners gemeenten, brandweer, Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) en politie. 19. En wat zijn dan ketenpartners? De Bestuurlijke Netwerkkaarten Crisisbeheersing (Brainich, 2011) maken onderscheid tussen de algemene en functionele keten. Rampenbestrijding en handhaving van de openbare orde vormen samen de algemene keten. In een functionele keten wordt één specifiek terrein bestreken, zoals elektriciteit, sociale zekerheid, financieel verkeer, voedselveiligheid of milieu. Het begrip ketenpartners verwijst naar de sectoren en beleidsterreinen binnen de functionele keten voor crisisbeheersing. Denk hierbij aan Defensie, Rijkswaterstaat of de aanbieders van openbare telecommunicatienetwerken. 20. Hoe is de relatie gelegd met de ketenpartners? VrZW kiest ervoor eerst de eigen organisatie herkenbaar op orde te krijgen. VrZW moet de relatie met ketenpartners wel duiden, maar het is niet de verantwoordelijkheid van de veiligheidsregio hoe andere partijen aanhaken. Om deze reden is afgeweken van het referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 waarbij water- en scheepvaartzorg wel is uitgewerkt. Deze kolom is wel opgenomen in hoofdstuk 3 van ons regionaal crisisplan, waarin de afspraken met crisispartners zijn opgenomen. 21. Is de nationale crisisbeheersingsorganisatie opgenomen in het regionaal crisisplan? Nee. In navolging van het referentiekader Regionaal Crisisplan (rRCP) 2009 is in het regionaal crisisplan van VrZW nog geen relatie gelegd met het Nationaal CrisisCentrum (NCC), de Landelijke Operationele Staf (LOS) en Landelijk Operationeel Coördinatie Centrum (LOCC). In herzieningen van het rRCP 2009 zal dit worden meegenomen wanneer de relaties landelijk zijn gedefinieerd.
RBT/GBT 22. Op welke wijze wordt het Waterschap betrokken bij het regionaal beleidsteam ? De voorzitter van het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier (dijkgraaf) wordt uitgenodigd voor vergaderingen van het regionaal beleidsteam (RBT). Op basis van de Wet veiligheidsregio’s (artikel 39, lid 2) hoeft de voorzitter van het waterschap niet deel te nemen aan het RBT. Ook andere Rijksheren en adviseurs kunnen uitgenodigd worden deel te nemen aan de vergaderingen van het RBT. 23. Kennen we in de kernbezetting van de beleidsteams een informatiecoördinator? Ja. In tegenstelling tot de Wet veiligheidsregio’s en het referentiekader Regionaal Crisisplan 2009, waarin geen informatiefunctionaris in het gemeentelijk en regionaal beleidsteam (GBT en RBT) is opgenomen, heeft het veiligheidsbestuur van VrZW in 2010 bepaald dat ook de beleidsteams behoefte hebben aan een informatiefunctionaris. Deze rol wordt uitgevoerd door de strategisch adviseur Bevolkingszorg en de procesadviseur. 24. Welke gemeentelijke functionarissen maken deel uit van een beleidsteam? Conform de Wet veiligheidsregio’s (artikel 39) en het Besluit veiligheidsregio’s (artikel 2.1.5.) maken vanuit de gemeente alleen de burgemeesters deel uit van het regionaal of het gemeentelijk beleidsteam (RBT of GBT) en voor het GBT gemeentelijk beleidsteam ook een leidinggevende Bevolkingszorg deel uit van het team. In VrZW is ervoor gekozen ook een strategisch adviseur Bevolkingszorg aan het RBT toe te voegen en aan beide teams een strategisch communicatieadviseur, een procesadviseur en een informatiefunctionaris op te nemen in de kernbezetting.
Versie 1.1 – december 2011
4
ROT 25. De rol van algemeen commandant is nieuw. Wat moet ik me bij deze rol voorstellen? In de hernieuwde GRIP (ingangsdatum 1 februari 2011) is deze rol al opgenomen. Elke kolom kent een algemeen commandant (AC), die (eind)verantwoordelijk is voor het eigen monodisciplinaire operationele proces en leiding geeft aan de eigen stafsectie. Tijdens multidisciplinair optreden maakt een AC ook deel uit van het regionaal operationeel team. Een AC laat afhankelijk van de aard en omvang van het incident verschillende hoofden oproepen om zo de stafsectie samen te stellen. 26. Hoe kan een algemeen commandant in het regionaal operationeel team leiding geven aan zijn stafsectie als deze op een andere locatie is? Idealiter zitten stafsectie en het regionaal operationeel team (ROT) op dezelfde locatie. In onze regio is echter alleen de stafsectie Bevolkingszorg gehuisvest in het Regionaal Coördinatie Centrum in Zaandam. Het is mogelijk een ‘buddy’ aan te stellen die de stafsectie op de andere locatie aanstuurt. Het is daarbij van belang dat te realiseren dat de algemeen commandant de eindverantwoordelijke is. 27. Hoe verhouden de resourcemanager en informatiemanager regionaal operationeel team (ROT) zich tot de calamiteitencoördinator (CaCo)? Veiligheidsregio Zaanstreek-Waterland beschouwt de CaCo meldkamer als de voorloper (tot en met GRIP 1) van de stafsecties informatiemanagement en resourcemanagement binnen het ROT (GRIP 2 en hoger). De CaCo is faciliterend aan de bestrijding van het incident ter plaatse en coördinerend ten aanzien van het uitvoerend werk in het effectgebied. Op dit moment is de CaCo nog niet ingevuld binnen VrZW. 28. Zit er standaard een resourcemanager in het regionaal operationeel team (ROT)? Resourcemanagement wordt gezien als ‘vergeten’ proces in de crisisbeheersing en rampenbestrijding en is daarom als kritisch (ondersteunend) proces opgenomen in het referentiekader Regionaal Crisisplan. De processen van resourcemanagement worden nu ook al (gedeeltelijk) uitgevoerd, alleen is dit nog niet belegd bij één multidisciplinaire functionaris. De rol van resourcemanager is nieuw. Voordat deze rol uitgewerkt, ingevuld en in de kernbezetting van het ROT kan worden opgenomen, zal er eerst een bestuurlijk akkoord moeten zijn.
CoPI 29. Hoe gaan we binnen VrZW om met de Officier van Dienst Bevolkingszorg (OvD-Bz)? De OvD-Bz wordt niet genoemd in de Wet (en besluit) veiligheidsregio’s, maar wel in referentiekader Regionaal Crisisplan 2009. Ook in de hernieuwde GRIP gaan we al uit van een OvD-Bz in het CoPI. Het Landelijk overleg Coördinerend Gemeentesecretarissen heeft opdracht gegeven een kwalificatieprofiel voor de OvD-Bz op te stellen. Ook andere partijen, wier aanwezigheid in verband met de omstandigheden van belang is, kunnen op het niveau van OvD deel uit maken van het CoPI. 30. Klopt het dat het CoPI alleen gaat over het brongebied en niet over het effectgebied? Nee. In de beleving betreft het CoPI veelal het brongebied, waar de ramp of zwaar ongeval heeft plaatsgevonden. De term plaats incident is een relatief begrip. Dit kan immers ook een ‘plaats delict’ betreffen of zelfredzame burgers die zich en masse melden bij een zorginstelling, maar ook opvanglocaties voor ontheemden, vaccinatie of ontsmetting. Kortom, elke locatie binnen een bron- of effectgebied, waar operationele afstemming plaatsvindt tussen verschillende disciplines onder eenhoofdige leiding kan worden beschouwd als een CoPI. Wanneer het CoPI het alleen niet meer aan kan, kan zij een tweede CoPI inzetten of taken delegeren aan het ROT. In geval van een tweede CoPI dient één van de CoPI’s de rol van een coördinerend onderdeel op zich te nemen.
MELDKAMER 31. Wat is de positie van de meldkamer binnen het regionaal crisisplan? De meldkamer is in het regionaal crisisplan (RCP) opgenomen in verband met ‘grootschalige alarmering’ c.q. calamiteitencoördinatie en heeft betrekking op de melding en alarmering van capaciteit voor rampenbestrijding en crisisbeheersing. Op- en afschaling zijn het resultaat van dit proces. In het RCP is alleen de rol van calamiteitencoördinator uitgewerkt en niet die van centralist. Hieraan ten grondslag ligt dat het crisisplan met name gericht is op de sturende processen in opgeschaalde situaties, waarbij de calamiteitencoördinator de (multidisciplinaire) leidinggevende van de meldkamer is (nog niet ingevuld binnen VrZW).
Versie 1.1 – december 2011
5
BEVOLKINGSZORG 32. Waarom is de naam Team Bevolkingszorg veranderd in stafsectie Bevolkingszorg? Het referentiekader Regionaal Crisisplan (rRCP) 2009 kent een uniforme benaming van processen en functionarissen bij de kolommen. VrZW heeft ervoor gekozen niet de naamgeving uit het Besluit veiligheidsregio’s aan te houden, maar het rRCP te volgen. Hiermee vervangt de naam stafsectie Bevolkingszorg, in overeenstemming met de stafsecties Brandweerzorg, Geneeskundige zorg en Politiezorg, de naam Team Bevolkingszorg. 33. Waar is de stafsectie Bevolkingszorg gehuisvest? De stafsectie Bevolkingszorg neemt zitting in het Regionaal Coördinatie Centrum (RCC) aan het Prins Bernhardplein 112 in Zaandam (kamer 7.04). 34. Hoe is de lokale kennis geborgd in de regionaal ingevulde stafsectie Bevolkingszorg? Door te werken met regionale piketfuncties is de lokale kennis niet per definitie in de stafsectie Bevolkingszorg aanwezig. Het aansturen van de bevolkingszorgprocessen vraagt in principe geen lokale kennis. De lokale kennis is in de actiecentra voldoende aanwezig. Indien toch behoefte bestaat aan kennis over de getroffen gemeente, beschikt de stafsectie over de telefoonnummers van de lokale deskundigen. 35. Worden de gemeentelijke actiecentra ook geregionaliseerd? Ja, maar dit is tot op heden nog niet uitgewerkt. De verwachting is dat dit in 2012 zal gebeuren. Aandachtspunt hierbij is dat de lokale kennis van de incidentgemeente geborgd moet worden in de regionale actiecentra. 36. Wat gebeurt er met de gemeentelijke draaiboeken? Op het moment dat het gehele regionaal crisisplan na vaststelling wordt geïmplementeerd (Deel I en Deel II), komen de gemeentelijke rampenplannen te vervallen. In ieder geval tot het moment van implementatie kunnen de draaiboeken gehanteerd blijven om uitvoering aan de gemeentelijke processen te geven. 37. Hoe is communicatie in de stafsectie Bevolkingszorg geregeld? Het referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 stelt dat de communicatieprocessen worden aangestuurd door het hoofd communicatie, welke deel uitmaakt van de stafsectie Bevolkingszorg (het Besluit veiligheidsregio’s noemt dit de coördinerend voorlichter). Gebleken is dat fysieke deelname van deze functionaris in de stafsectie niet efficiënt werkt en daarom is besloten van deze structuur af te wijken en is er voor gekozen de coördinatie van de communicatieprocessen vanuit het actiecentrum Voorlichting binnen het gemeentehuis te laten verlopen. Het hoofd actiecentrum Voorlichting vervult dan derhalve ook de rol van hoofd Communicatie. Aansturing van het hoofd Communicatie vindt plaats vanuit het ROT door de algemeen commandant Bevolkingszorg. Met deze constructie blijft het hoofd Communicatie wel vertegenwoordigd in de stafsectie Bevolkingszorg, maar maakt daar in beginsel fysiek geen deel van uit. Vanzelfsprekend blijft afstemming tussen stafsectie en hoofd communicatie van essentieel belang. 38. Waarom staan registreren slachtoffers (CRIB) en schade (CRAS), alsmede Nazorg niet als aparte processen benoemd? De processen CRIB en CRAS leveren informatie die door de gehele gemeentelijke kolom gebruikt kan worden en ook informatie behoeft van andere partijen dan de gemeentelijke kolom. Vandaar dat dit proces is ondergebracht bij het Hoofd Informatie. Nazorg daarentegen is een proces dat eigenlijk start wanneer de ramp of crisis voorbij is en veelal wordt uitgevoerd onder de verantwoordelijkheid van de gemeente. Wel is het proces Preparatie Nafase opgenomen. Dit wordt echter niet gezien als proces op zich, maar de verantwoordelijkheid van alle gemeentelijke processen, net zoals verslaglegging en archivering. Daarom is het opgenomen als ondersteunend proces. 39. Wat verandert er verder nog ten aanzien van de processen Bevolkingszorg? Het ‘oude’ gemeentelijk proces milieu is opgedeeld en aangevuld met als gevolg de processen Milieubeheer, Ruimtebeheer en Bouwbeheer. Deze processen zijn met het crisisplan benoemd vanwege de gemeentelijke expertise op dit gebied. Daarnaast is verwanteninformatie losgekoppeld van CRIB, omdat dit als een communicatieproces gezien wordt.
BRANDWEERZORG 40. Hoe wordt in het regionaal crisisplan omgegaan met de ontwikkelingen op het gebied van de processen Brandweerzorg? Binnen VrZW zijn de kerntaken Brandweerzorg, in afwijking van het referentiekader Regionaal Crisisplan 2009, geordend onder één hoofdproces: 'Brand- en ongevalbestrijding’. Dit hoofdproces kent deelprocessen, zoals: brandbestrijding (bijvoorbeeld op hoogte, diepte, water en natuurbranden), technische hulpverlening, specialistische redding (waterongevallen) en ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen (OGS). De belangrijkste reden om deze processen samen te voegen, is dat deze in de praktijk niet te scheiden zijn bij het werk. Een tweede Versie 1.1 – december 2011
6
reden is dat de functionarissen, met uitzondering van de benoemde specialismen, de verschillende werkzaamheden kunnen uitvoeren met de standaarduitrusting. Hier hoeven dus geen mensen of materieel geruild te worden en dat geldt ook voor de leidinggevenden. Omdat de leidinggevenden voor een breed scala aan werkzaamheden zijn opgeleid, hoeven geen andere leidinggevenden ter plaatse te komen. Ontsmetten maakt onderdeel uit van OGS. Op basis van het knoppenmodel kan dit deelproces, afhankelijk van de omvang, uitgroeien tot een taakorganisatie met een hoofd ontsmetting. Deze indeling sluit beter aan op de door de wetgever beoogde organieke, functie- en personele structuur voor (het sturen van) de repressieve brandweerzorg. De nieuwe indeling in primaire processen doet dus niet af aan de huidige structuur; hooguit in naamgeving van hoofden. 41. Waar vind ik de adviseur gevaarlijke stoffen, de meetplanorganisatie en het waarschuwen bevolking? De inzet van de adviseur gevaarlijke stoffen (AGS), de meetplanorganisatie en het ‘waarschuwen van de bevolking’ (o.a. het sirenestelsel) vallen onder het informatieproces Brandweerzorg. Het proces levert namelijk informatie op die niet alleen de eigen kolom nodig heeft, maar ook voor de andere kolommen en ketenpartners van belang zijn om de werkzaamheden goed uit te voeren. Het proces levert, behalve het af laten gaan van de sirenes, geen acties op, maar informatie voor anderen om actie op te ondernemen. 42. Hoofd brand- en ongevalbestrijding, een nieuwe rol bij de brandweer? Nee. Het hoofd Brand- en ongevalbestrijding is geen nieuwe rol, maar een andere benaming van de hoogst leidinggevende in het veld. Afhankelijk van de grootte van het incident is dit een officier van dienst of een hoofdofficier van dienst. In tegenstelling tot de hoofden van politie, GHOR en gemeenten, die zich in het Regionaal Coördinatie Centrum, Actiecentrum GHOR of hoofdbureau politie bevinden, is deze persoon op de locatie van het incident of ramp. Dit is nodig omdat de coördinatiebehoefte bij brandweer direct op de locatie ligt van het incident of ramp en veel beperkter in de omgeving.
GENEESKUNDIGE ZORG 43. In het referentiekader Regionaal Crisisplan 2009 zie ik drie geneeskundige processen en in ons regionaal crisisplan maar twee. Waar is het derde proces gebleven? Sinds de oplevering van het referentiekader Regionaal Crisisplan in 2009 is een aantal belangrijke wettelijke aanpassingen geweest. In de Wet veiligheidsregio's van 2010 worden de drie processen van de Geneeskundige Hulpverleningsorganisatie in de Regio (GHOR) niet meer expliciet genoemd. Evenwel was er destijds geen echte reden om de procesindeling te veranderen. In lijn met de ontwikkelingen in 2011 op het gebied van de nieuwe Wet Publieke Gezondheid (WPG), het landelijke modelconvenant Publieke Gezondheid, de nieuwe (tijdelijke) Wet Ambulancezorg (WAZ) en de ontwikkeling van de GGD Rampen Opvang plannen (GROP) heeft VrZW ervoor gekozen alvast uit te gaan van twee primaire processen: Acute Gezondheidszorg en Publieke Gezondheidszorg. Psychosociale Hulpverlening (PSH) is daarbij een deelproces geworden van Publieke Gezondheidszorg. 44. Zijn de hoofden Acute- en Publieke Gezondheidszorg al ingevuld? Nee nog niet. De verwachting is dat we hier in de loop van 2012 invulling aan gaan geven, de voorbereidende gesprekken zijn echter wel in volle gang. Deel II van het regionaal crisisplan zal hiervoor belangrijke input vormen. Voor wat betreft de deelprocessen geldt dat: • de Regionale Ambulance Voorziening (RAV) verantwoordelijk wordt voor de invulling van de taakorganisatie Acute Gezondheidszorg. De invulling van de rol hoofd Acute Gezondheidszorg komt daarmee aan de orde in het convenant GHOR-RAV, waarvan de verwachte ingangsdatum 1 januari 2012 is. Dan zijn we er echter nog niet, er moet dan immers nog een functie- en competentieprofiel worden gemaakt en de personen moeten geworven en opgeleid worden; • de Gemeenschappelijke Gezondheidsdienst (GGD) verantwoordelijk is voor de invulling van de taakorganisatie Publieke Gezondheidszorg. Het beeld is nu dat de rol van hoofd Publieke Gezondheidszorg belegd zal worden bij de functies die beschreven zijn in het GGD Rampen Opvang Plan (GROP). Als het crisisteam wordt ingesteld wordt de rol belegd bij de leider van het crisisteam GGD. Bij een incident met maar één deelproces, waar bijvoorbeeld alleen behoefte is aan capaciteit op het gebied van Psychosociale Hulpverlening (PSH), bij de betreffende procesleider. Het traject zoals hierboven beschreven bij RAV is ook hier van toepassing. 45. Zijn de hoofden Informatie en Ondersteuning al ingevuld? Nee nog niet. De verwachting is dat we hier in de loop van 2012 invulling aan gaan geven. Deel II van het regionaal crisisplan zal hiervoor belangrijke input vormen. Voor deze rollen geldt dat: • de rol van hoofd Informatie (Hin) naar het huidige inzicht goed te beleggen is bij de sectiemedewerker Geneeskundige Zorg, danwel het hoofd Actiecentrum GHOR als het Actiecentrum operationeel is (afhankelijk van span of control dus). Het hoofd Informatie moet dan de regie voeren op het totaalbeeld van de GHOR, waarbij de informatiemedewerker Actiecentrum GHOR in de uitvoering ondersteunt, zoals het bijhouden van de informatie in LCMS; • over de invulling van de rol hoofd Ondersteuning (Hon) nu nog geen concrete beelden zijn. Versie 1.1 – december 2011
7
46. Wat zijn de verantwoordelijkheden en de positie van de directeur Publieke Zorg binnen de rampenbestrijding en crisisbeheersing? Volgens de Wet veiligheidsregio’s (artikel 32, lid 2 en3) staat de GHOR onder leiding van een directeur Publieke Zorg. De directeur Publieke Zorg maakt op zijn beurt weer deel uit van de directie van de GGD van de regio en is belast met de operationele leiding van de geneeskundige hulpverlening. De directeur Publiek Zorg neemt plaats in het GBT en RBT als strategisch adviseur Geneeskundige zorg van burgemeester of voorzitter veiligheidsregio.
POLITIEZORG 47. Op welke wijze verhouden de politieprocessen uit het referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing 2002 zich tot de hoofdprocessen in het regionaal crisisplan? Ten opzichte van het referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing (CCB) 2002 zijn de benamingen van de verschillende hoofdprocessen in het regionaal crisisplan (RCP) gewijzigd. Deze aanpassingen zijn in de praktijk al doorgevoerd in de structuur van de staf Grootschalig en Bijzonder Optreden (sGBO). Concreet zijn de volgende ‘oude’ politieprocessen ondergebracht bij de nieuwe hoofdprocessen: • Begidsen en verkeer regelen vallen onder het hoofdproces Mobiliteit; • Strafrechtelijk onderzoek valt onder het hoofdproces Opsporing; • Identificeren slachtoffers valt onder het hoofdproces Opsporingsexpertise; • Handhaven van de openbare orde, Afzetten & afschermen en Ontruimen vallen onder het hoofdproces Ordehandhaving. De hoofdprocessen zijn in het RCP verder uitgewerkt in nieuwe deelprocessen. 48. Zijn er ook nieuwe hoofdprocessen voor Politiezorg bijgekomen? Ja. Als het referentiekader Conflict- en Crisisbeheersing (CCB) 2002 als uitgangspunt wordt genomen, doet een aantal hoofdprocessen hun intrede. De hoofdprocessen Bewaken & beveiligen, Handhaven netwerken, Interventie en Opsporingsexpertise zijn expliciet benoemd in het referentiekader Regionaal Crisisplan en kunnen dus als nieuwe hoofdprocessen worden aangemerkt. In de praktijk is alleen Handhaven netwerken een geheel nieuw hoofdproces. 49. De naamgeving van politieprocessen en –rollen zijn gewijzigd. Klopt dit? Ja. De naamgeving in het referentiekader Regionaal Crisisplan (rRCP) is gebaseerd op het knoppenmodel politie en is multidisciplinair toegepast. Om zoveel mogelijk uniformiteit in benaming bij de kolommen te bewerkstelligen, zijn de huidige rolbenamingen van de politie vervangen door de benaming uit het rRCP wanneer sprake is van een multidisciplinair verband. Zo is bijvoorbeeld de naam ‘chef’ vervangen door ‘hoofd’ (hoofd Mobiliteit in plaats van chef Mobiliteit) en is de naam staf Grootschalig en Bijzonder Optreden (sGBO) vervangen door stafsectie Politiezorg. 50. Niet voor alle hoofdprocessen binnen de Politiezorg zijn afzonderlijke hoofden aangesteld. Waarom is hiervoor gekozen? De politie onderschrijft alle onderscheiden hoofdprocessen uit het referentiekader Regionaal Crisisplan. Deze vormen dus ook in Zaanstreek-Waterland de basis van de Politiezorg. Voor de aansturing van twee (van de zeven) hoofdprocessen is de keuze gemaakt om geen zelfstandig hoofd aan te stellen. Het hoofdproces Handhaven netwerken is ondergebracht bij het hoofd Ordehandhaving en het hoofdproces Opsporingsexpertise is ondergebracht bij het hoofd Opsporing. Het aanstellen van een afzonderlijk hoofd voor deze hoofdprocessen is, gezien de duidelijke raakvlakken met respectievelijk de Ordehandhaving en Opsporing, niet opportuun. Daarnaast kan door deze inrichting gerichter worden geïnvesteerd in de toerusting van de verschillende hoofden. 51. Gaat de gekozen inrichting van de Politiezorg op korte termijn wijzigen met het oog op de aanstaande oprichting van de Nationale politie? Dat is niet de verwachting. De gemaakte keuzes zijn nauw afgestemd met de politiekorpsen Kennemerland en Noord-Holland Noord, waarmee in de toekomst de eenheid Noord-West-Nederland zal worden gevormd. In feite is geanticipeerd op deze ontwikkeling en is de inrichting zoveel mogelijk gelijk vormgegeven.
Meer weten? Periodiek zal deze factsheet worden geactualiseerd en gepubliceerd op de website van VrZW (www.vrzw.nl). Voor meer informatie over het regionaal crisisplan of het opnemen van nieuwe vragen in de factsheet kunt u contact opnemen met de projectleider regionaal crisisplan, Christel Cools: T (075) 681 18 62, E
[email protected].
Versie 1.1 – december 2011
8
Bijlage 1. Wijzigingen team- en rolnamen Nieuwe benaming Regionaal of gemeentelijk beleidsteam Voorzitter veiligheidsregio Strategisch adviseur Politiezorg Strategisch adviseur Geneeskundige zorg Strategisch adviseur Brandweerzorg Strategisch adviseur Bevolkingszorg Strategisch communicatieadviseur Procesadviseur Informatiecoördinator GBT Regionaal Operationeel Team Algemeen commandant Informatiemanager Stafsectiemedewerker informatiemanagement Resourcemanager Stafsectie Bevolkingszorg Hoofd Team Bevolkingszorg Hoofd Publieke zorg (HPZ) Hoofd Omgevingszorg (HOZ) Hoofd Evacuatie (HEC) Coördinerend voorlichter Hoofd Informatie (HIN) Hoofd Ondersteuning (HON) Teamleider opvang (OP) Teamleider verplaatsen mens en dier (VMD) Teamleider pers- en publieksvoorlichting Teamleider Primaire levensbehoeften (PLB) Teamleider Uitvaartverzorging (UV) Teamleider Milieubeheer (MB) Teamleider Ruimtebeheer (RB) Teamleider Bouwbeheer (BB) Teamleider Bestuursondersteuning Teamleider Nafase Teamleider CRIB Teamleider Verwanteninformatie (VI) Stafsectie Brandweerzorg Hoofd Brand- en ongevalbestrijding Hoofd Informatie (HIN) Hoofd Ontsmetting Hoofd Ondersteuning (HON) Veiligheidscoördinator Adviseur Gevaarlijk Stoffen Stafsectie Geneeskundige zorg Hoofd Acute Gezondheidszorg Hoofd Publieke Gezondheidszorg Hoofd Informatie1 Hoofd Ondersteuning2 Stafsectie Politiezorg Hoofd Mobiliteit Hoofd Ordehandhaving Hoofd Opsporing Hoofd Informatie Hoofd Ondersteuning
Oude benaming Coördinerend burgemeester Korpschef van politie Regionaal Geneeskundig Functionaris Regionaal Commandant Gemeentesecretaris Communicatieadviseur Ambtenaar Rampenbestrijding/Openbare Orde (nieuw) Hoofd sectie (nieuw) (nieuw) (nieuw) Voorzitter GMT Procesverantwoordelijke in het GMT Procesverantwoordelijke in het GMT Procesverantwoordelijke in het GMT (nieuw) (nieuw) (nieuw, uitgevoerd door Hin) Hoofd actiecentrum opvang en verzorging (nieuw, onderdeel van opvang en verzorging) Hoofd actiecentrum pers- en publieksvoorlichting Hoofd actiecentrum voorzien in primaire levensbehoeften Hoofd actiecentrum Uitvaartverzorging Hoofd actiecentrum Milieu (en inzamelen besmette waren) (nieuw) (nieuw) (nieuw) Hoofd actiecentrum Nazorg Hoofd actiecentrum CRIB
Hoofdofficier van dienst (nieuw, oude situatie uitgevoerd door AC-piket, centralist, plotter) Officier van dienst of hoofdofficier van dienst (nieuw, oude situatie uitgevoerd door commandant uitgangsstelling) (nieuw, oude situatie uitgevoerd door officier van dienst) Adviseur / Regionaal officier gevaarlijk stoffen (nieuw) (nieuw) (nieuw) (nieuw) Staf Grootschalig en Bijzonder Optreden Chef Mobiliteit Chef Ordehandhaving Chef Opsporing Chef Informatie Chef Ondersteuning
1 De rol van hoofd Informatie zal waarschijnlijk worden belegd bij de sectiemedewerker Geneeskundige Zorg, danwel het hoofd Actiecentrum GHOR als het Actiecentrum operationeel is (afhankelijk van span of control dus). 2 Idem. Versie 1.1 – december 2011
9
Nieuwe benaming Commando Plaats Incident (CoPI) Officier van Dienst-Bevolkingszorg (OvD-Bz) Informatiecoördinator CoPI Meldkamer Calamiteitencoördinator
Versie 1.1 – december 2011
Oude benaming Ambtenaar Rampenbestrijding/Openbare Orde (nieuw) (nieuw)
10
Bijlage 2. Wijzigingen procesnamen Processen volgens regionaal crisisplan Bevolkingszorg Publieke Zorg: • Opvang • Bijzondere uitvaartzorg • Voorzien in primaire levensbehoefte Evacuatie • Verplaatsen van mens en dier Communicatie: • Publieks- en persvoorlichting • Verwanteninformatie Omgevingszorg: • Milieubeheer • Ruimtebeheer • Bouwbeheer Informatie: • Centraal Registratie- en Informatie Bureau (CRIB) • Centrale Registratie Aanmeldpunt Schade (CRAS) • Interne informatie Ondersteuning: • Preparatie Nafase • Bestuursondersteuning • Personele en facilitaire voorzieningen Brandweerzorg Brand- en ongevalbestrijding: • Brandbestrijding • Technische hulpverlening • Specialistische redding • Ongevalbestrijding gevaarlijke stoffen o Ontsmetting Informatie: • Meetplanorganisatie • AGS • Waarschuwen bevolking • Interne informatie Ondersteuning: • Personele en facilitaire voorzieningen Geneeskundige zorg Acute gezondheidszorg: • Triage • Behandelen • Vervoeren Publieke Gezondheidszorg: • Psychosociale Hulpverlening (PSH) • Gezondheidsonderzoek • Infectieziektebestrijding • Medische milieukunde/GAGS Informatie: • Interne informatie Ondersteuning: • Personele en facilitaire voorzieningen
Versie 1.1 – december 2011
Processen volgens gemeentelijk rampenplan Nr. 14 22 17 5b
Gemeenten Opvang en verzorging Voorzien in primaire levensbehoeften (incl. nooddrinkwater) Uitvaartverzorging (incl. rouwverwerking) Evacueren
3
Preventieve en acute voorlichting/informatie
11 20 28 15 25
Inzamelen besmette waren Toegankelijk/begaanbaar maken en opruimen rampterrein Milieu Registreren slachtoffers (CRIB) Schadeafhandeling (CRAS)
29
Nazorg
2 13a 9 10
Brandweer Bron- en effectbestrijding Redding Ontsmetten van mens en dier Ontsmetten van voertuigen en infrastructuur
4 18
Waarschuwing bevolking Waarnemen en meten
13b
GHOR Geneeskundige hulpverlening
12 24
Preventieve openbare gezondheidszorg (POG) Psychosociale hulpverlening bij ongevallen en rampen (PSHOR)
11
Processen volgens regionaal crisisplan Politiezorg Ordehandhaving: • Crowdmanagement • Crowdcontrol • Riotcontrol Handhaven netwerken • Maatschappelijke netwerken • Overige netwerken en emergent groups Opsporing: • Tactische opsporing • Technische forensische opsporing • Intelligence • Recherche maatregelen Opsporingsexpertise: • Politioneel onderhandelen • Specialistische observatie • Specialistische recherchetoepassingen • Specialistische forensische opsporing (LTFO) • Aanhouding en ondersteuning Mobiliteit: • Dynamische verkeersgeleiding • Statische verkeersgeleiding • Technisch ongevalonderzoek Bewaken en beveiligen • Personen • Objecten en Diensten Interventie: • Specialistische operaties • Explosievenverkenning • Aanhouding en ondersteuning (AT en DSI) Informatie: • Interne informatie • Verkenners Ondersteuning: • Personele en facilitaire voorzieningen
Versie 1.1 – december 2011
Processen volgens rampenplan
6 8
Politie Afzetten/afschermen (Ordehandhaving) Handhaven Rechtsorde (Ordehandhaving)
23
Strafrechtelijk onderzoek (Opsporing)
16
Identificeren overleden slachtoffers (Slachtofferidentificatie en –registratie)
7 19
Verkeer regelen (Mobiliteit) Begidsen (Mobiliteit)
5a
Ontruimen (Bewaken & Beveiligen)
12