NEDERLANDS
Fiat Dobló 603.47.726 NL RADIOBOEKJE
De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld. FIAT behoudt zich het recht voor op elk moment de in dit boekje beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen. Voor de laatste informatie hieromtrent kunt u zich tot de FIAT-dealer wenden.
Copyright by Fiat Auto Nederland B.V. Importeur voor België: FIAT AUTO BELGIO Genèvestraat 175 1140 Brussel
Importeur voor Nederland: FIAT AUTO NEDERLAND B.V. Hullenbergweg 1-3 1101 BW Amsterdam Zuidoost
Druknummer 603.47.726 - XI/2002 - 1e Editie - Gedrukt door: Drukkerij Hoogcarspel, Middenbeemster (NL) Eindredactie Satiz - Turijn
INHOUD KENNISMAKING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TIPS EN AANWIJZINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . VERKLARING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
2 3 6
AUTORADIO MET CASSETTESPELER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . ALGEMENE INFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . DIEFSTALBEVEILIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FUNCTIES EN INSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . RADIO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . MENU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CASSETTESPELER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TECHNISCHE INFORMATIE . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
10 10 11 13 15 18 28 30 33
AUTORADIO MET CD-SPELER . . . . . . . . . . . . ALGEMEEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . VOORZORGSMAATREGELEN . . . . . . . . . . . . . . . . . . DIEFSTALBEVEILIGING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . BEDIENING . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . FUNCTIES EN INSTELLINGEN . . . . . . . . . . . . . . . . . RADIO . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . MENU . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . CD-SPELER . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . TECHNISCHE GEGEVENS . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . .
34 34 35 35 37 39 43 52 56 59
1
KENNISMAKING De autoradio is ontwikkeld volgens de kenmerkende eigenschappen van het interieur en heeft een geheel eigen ontwerp dat volledig is afgestemd op de vormgeving van het dashboard. De autoradio is vast ingebouwd en kan aan geen enkele andere auto worden aangepast. De autoradio heeft een ergonomische opstelling voor de bestuurder en de passagier; het bedieningspaneel is zo ontworpen dat u de autoradio snel en makkelijk kunt gebruiken. Om de bescherming tegen diefstal te verhogen is het apparaat voorzien van een beveiligingssysteem, waardoor de radio uitsluitend kan worden gebruikt in de auto, waarin de radio oorspronkelijk is gemonteerd. Wij adviseren u de hierna opgenomen bedieningsinstructies aandachtig te lezen en dit boekje altijd onder handbereik op te bergen (bijv. in het dashboardkastje). Wij wensen u veel leesplezier!
2
TIPS Verkeersveiligheid
Ontvangstomstandigheden
CASSETTE
Voordat u gaat rijden, raden wij u aan om bekend te raken met de verschillende functies van de autoradio (bijv. het opslaan van de zenders).
Tijdens het rijden wisselen de ontvangstomstandigheden voortdurend. De ontvangst kan gestoord worden door de aanwezigheid van bergen, gebouwen of bruggen, vooral als u ver verwijderd bent van de zender waarnaar u luistert.
Voor een perfecte weergave geven wij u de volgende tips:
Een te hoog volume tijdens het rijden kan zowel uw leven als het leven van anderen in gevaar brengen.Wij raden u dan ook aan om het volume altijd zo te regelen dat geluiden van buiten altijd hoorbaar blijven (bijv. claxons, sirenes van ambulance, brandweer, politie enz.).
BELANGRIJK Bij verkeersinformatie kan het volume aanzienlijk toenemen in vergelijking tot de normale weergave. Voorzorgsmaatregelen en onderhoud Zonder dat er speciale voorzorgsmaatregelen nodig zijn, is een lange levensduur van de speciaal ontworpen autoradio gegarandeerd. Raadpleeg bij storingen een Fiat-dealer. Maak het front van het audiosysteem alleen schoon met een zachte en antistatische doek. Schoonmaak- en glansmiddelen kunnen het front beschadigen.
– gebruik geen cassettes van een slechte kwaliteit of cassettes met vervormingen of loszittende etiketten; – laat de cassette niet in de cassettespeler zitten als deze niet wordt gebruikt; – steek geen andere voorwerpen in de cassette-opening; – stel de cassettebandjes nooit bloot aan hitte,direct zonlicht of vochtigheid; – berg de cassettes na gebruik altijd op in de cassettedoosjes; – vuil op de koppen van de cassettespeler kan na verloop van tijd een vermindering van de hoge-tonenweergave veroorzaken.Wij raden u daarom aan om de koppen regelmatig met een reinigingscassette schoon te maken.
3
– gebruik voor een perfecte weergave bij voorkeur cassettes van het C-60 type en in ieder geval geen cassettes die langer dan 90 minuten duren; – gebruik geen cassettes waarvan het bandje is beschadigd; dit geldt vooral voor cassettes van het C-90 type.Als de cassette in de speler wordt gestoken, kan het bandje in het mechanisme lopen waardoor de cassettespeler blokkeert; – smeer het mechanisme van de cassettespeler niet;
CD-SPELER Als u de CD-speler gebruikt, houd er dan rekening meer dat door de aanwezigheid van vuil of vingerafdrukken op de CD er een onderbreking in de weergave en een slechte geluidskwaliteit kan ontstaan. Hetzelfde gebeurt als per ongeluk de CD wordt gebogen. Voor een perfecte weergave geven wij u de volgende tips: – Gebruik alleen CD’s met het merkteken.
– Stel de CD’s niet bloot aan warmtebronnen, zonnestraling of vochtigheid om te voorkomen dat de CD’s vervormen. – Op het weergave-oppervlak van de CD mag niets geplakt en geschreven worden. Neem de CD uit het doosje door in het midden van het doosje te drukken en de CD aan de rand omhoog te trekken.
– raak de koppen van de cassettespeler niet aan met magnetische of harde voorwerpen.
– Verwijder vingerafdrukken en stof van het CD-oppervlak met een zachte doek. Houd de CD bij de randen vast en reinig vanuit het midden naar de randen. – Gebruik voor het schoonmaken nooit chemische producten (bijv. antistatische sprays of thinner) omdat hierdoor het oppervlak van de CD kan worden beschadigd.
4
– Berg na het beluisteren de CD weer op in het doosje om te voorkomen dat er vlekken of krassen ontstaan die de weergave kunnen verstoren.
del disco CD Estrazione uitnemen
Modo corretto di tenere CD vasthouden il compact disc
Pak de CD altijd bij de rand vast.Raak nooit het oppervlak aan.
Verwijder vuil en stof door met een zachte doek vanaf het midden van de CD naar de rand te vegen.
BELANGRIJK Gebruik geen in de handel verkrijgbare beschermfolies voor CD’s of CD’s met stabilisatoren, enz. omdat deze kunnen vastlopen in het inwendige mechanisme en de CD kunnen beschadigen.
Gebruik geen CD’s met krassen, barsten of vervormingen, enz. Het gebruik van dergelijke CD’s kan storingen of schade veroorzaken. Fout Errato
Fout Errato
Opmerkingen over CD’s Plak geen stickers op het CD-oppervlak en schrijf nooit met een pen of potlood op het CD-oppervlak. Fout Errato
Stel de CD’s niet bloot aan warmtebronnen of direct zonlicht.
Nieuwe CD’s kunnen oneffenheden hebben rondom de randen. Als u deze CD’s gebruikt, kan het geluid van de radio ongewoon klinken.Verwijder de oneffenheden aan de randen. Gebruik geen oplosmiddelen, antistatische sprays of ontvetters voor het reinigen van een Compact Disc. Penna a sfera Ballpoint
Fout Errato
Fout Errato
Oneffenheden Ruvidità
5
VERKLARING AF (ALTERNATIVE FREQUENCY) Met deze functie blijft de radio afgestemd op het gekozen FM-station, waarbij eventueel op een andere zenderfrequentie van hetzelfde station wordt afgestemd als het signaal te zwak wordt. Het RDS-systeem controleert de sterkte en de kwaliteit van het ontvangen signaal en zoekt automatisch naar een zender met een sterker signaal. AUTOREVERSE Via deze functie kunnen beide zijden van een cassette worden beluisterd zonder de cassette in het apparaat om te draaien.
6
AUTOSTORE/TRAVELSTORE
CLR (CLEAR)
Met behulp van deze functies kunnen automatisch zenders worden opgeslagen.
Met deze functie kunnen één of alle muziekstukken van een CD uit het geheugen van de TPM-functie worden gewist.
BALANCE Door deze functie wordt de volumeverhouding tussen de linker en rechter luidsprekers geregeld. BASS (LAGE TONEN) Functie voor het regelen van de lage tonen. BLANK SKIP Via deze functie wordt er bij lege stukken op een cassettebandje snel vooruitgespoeld. Hierdoor wordt de wachttijd tussen muziekstukken of aan het einde van de band bekort.
DOLBY B Systeem voor ruisonderdrukking voor cassettebandjes dat wordt gefabriceerd onder licentie van de “Dolby Laboratories Licensing Corporation”. EON (ENHANCED OTHER NETWORK) Functie, waarbij automatisch wordt afgestemd op een andere zender dan die beluisterd wordt, op het moment dat die andere zender verkeersinformatie uitzendt.
FADER Door deze functie wordt de volumeverhouding tussen de luidsprekers voor en achter geregeld. HICUT (HOGE-TONENREDUCTIE) Deze functie beperkt de weergave van hoge tonen in relatie tot het ontvangen signaal.
DISTANT/LOCAL (DX/LOC-GEVOELIGHEID) Hiermee kan de ontvangstgevoeligheid op twee niveaus worden aangepast. 1) Distant (maximum gevoeligheid) voor het afstemmen op alle zenders, waarvan een signaal kan worden ontvangen. 2) Local (minimum gevoeligheid), voor het afstemmen op zenders, waarvan het signaal sterk is, zoals lokale zenders. LOUDNESS Deze functie versterkt automatisch de lage en hoge tonen bij het luisteren op een laag geluidsvolume. De functie schakelt uit bij een maximaal geluidsvolume.
MIX Via deze functie worden alle muziekstukken op een Compact Disc in willekeurige volgorde weergegeven. MSS (VOLGEND/VORIG MUZIEKSTUK ZOEKEN) Met deze functie kan het volgende of vorige muziekstuk op een cassette beluisterd worden. MUTE Als deze functie is ingeschakeld bijvoorbeeld tijdens een telefoongesprek, dan wordt het geluidsvolume naar nul teruggebracht zolang het telefoongesprek duurt.
7
VOORKEUZESTATIONS
RDS (RADIO DATA SYSTEM)
Aantal radiostations dat met de hand of automatisch kan worden opgeslagen.
Dit is een informatiesysteem dat gebruik maakt van de 57 kHz draaggolf bij normale FM-uitzendingen.
PTY (PROGRAMMATYPE) Met deze functie kan een keuze worden gemaakt uit een bepaald type programma, zoals informatie, sport, nieuws, muziek, enz. Het apparaat stemt automatisch af op programma’s van het gekozen type. RADIO MONITOR (RM) Via deze functie kan er naar de radio worden geluisterd tijdens het snel vooruit-/terugspoelen van de cassette.
8
Via deze functie kan diverse informatie worden weergegeven, zoals verkeersinformatie en naam van het station. Bovendien wordt er automatisch afgestemd op een sterkere zender die hetzelfde programma uitzendt. REG (ONTVANGST VAN REGIONALE UITZENDINGEN) Functie voor het afstemmen op lokale (regionale) zenders.
REPEAT (MUZIEKSTUK HERHALEN) Deze functie blijft het weergegeven muziekstuk van een CD steeds herhalen. SCAN Dankzij deze functie wordt steeds enige seconden van de opgeslagen radiostations of van het begin van alle muziekstukken op een cassette of CD weergegeven. SCROLLING Functie voor ontvangst van diverse programma’s binnen hetzelfde netwerk (alleen FM-band).
PLL-TUNER
SOUND FLAVOUR
TA (VERKEERSINFORMATIE)
Digitale afstemming via een Phase Lock Loop (fasegekoppelde kring) voor een optimale afstemming op radiozenders.
Functie voor het verbeteren van de klankkleur in relatie tot het weergegeven muziektype (Klassiek, Jazz, Rock, enz.).
SOFT MUTE
SVC
Functie voor het geleidelijk verlagen en vervolgens verhogen van het geluidsniveau bij het in-/uitschakelen van de Mute-functie.
Met deze functie wordt automatisch het volume verhoogd/verlaagd als de snelheid toe-/afneemt, waardoor het volumeniveau wordt aangepast aan het achtergrondgeluid in het interieur.
Functie voor het weergeven van verkeersinformatie via de aangesloten zenders, ook als op een andere zender is afgestemd of wanneer er naar een cassette of CD wordt geluisterd of tijdens het voeren van een telefoongesprek. TPM (TRACK PROGRAM MEMORY) Functie voor het opslaan van de weergavevolgorde van de muziekstukken op een CD; de CD wordt dan in de opgeslagen volgorde afgespeeld. TREBLE (HOGE TONEN) Functie voor het regelen van de hoge tonen.
9
AUTORADIO MET CASSETTESPELER ALGEMENE INFORMATIE Het apparaat beschikt over de volgende functies: RADIO – PLL-zenderafstemming op FM / MW / LW zenders. – RDS (Radio Data System) met de functies TA (Traffic Announcement) PTY (Program Type) - EON (Enhanced Other Network) - REG (regionale programma’s). – Alternatieve frequentie zoeken in RDS (AF-functie). – Voorbereiding op ontvangst van alarmberichten. – Automatische/handmatige zenderafstemming. – Handmatig opslaan van 30 zenders: 18 op de FM-zenderband (6 op FM1, 6 op FM2 en 6 op FMT), 6 op de MW-
10
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
zenderband en 6 op de LW-zenderband.
– DOLBY B (systeem voor ruisonderdrukking) (*).
– Automatische zenderopslag (AUTOSTORE) van 6 zenders op de FMT-zenderband.
– Servo-bekrachtigd laden en uitwerpen van cassettes.
– Functie SENS DX/LO (instellen van ontvangstgevoeligheid bij het afstemmen op zenders). – Scan-functie (opgeslagen zenders kort beluisteren). – Automatische keuze Stereo/Mono. CASSETTE – Autoreverse. – Snel vooruit-/terugspoelen. – Aanpassing op CrO2cassettes. – MSS-functie (voorafgaand/volgend muziekstuk zoeken). – Repeat-functie (laatste muziekstuk herhalen). – Scan-functie (muziekstukken op cassette kort beluisteren).
(*) De Dolby-ruisonderdrukking wordt gefabriceerd onder licentie van de Dolby Laboratories Licensing Corporation. Dolby en het “dubbele D”-symbool “M” zijn door de Dolby Laboratories Licensing Corporation gedeponeerde handelsmerken.
AUDIOSYSTEEM – Pauze-functie. – Loudness-functie. – Gescheiden regeling bassen/hoge tonen. – Balansregeling kanalen rechts/links en voor/achter.
DIEFSTALBEVEILIGING De autoradio is voorzien van een diefstalbeveiliging die gebaseerd is op de informatie-uitwisseling tussen de autoradio en de regeleenheid (Body Computer) in de auto. Dit systeem garandeert maximale veiligheid en zorgt ervoor dat de geheime code niet opnieuw hoeft worden ingevoerd als de voeding van de autoradio onderbroken is geweest. Als de voeding weer wordt aangesloten, wordt het systeem automatisch gecontroleerd.Tijdens deze controle verschijnt op het display tijdelijk het opschrift “CANCHECK”. Als de controle een positief resultaat heeft, dan begint het apparaat te werken, echter als de codes bij de vergelijking niet overeenkomen of als de autoradio voor het eerst op de auto wordt aangesloten, dan moet de gebruiker de geheime code invoeren op de wijze die in de volgende paragraaf is beschreven.
Tijdens het invoeren van de code staat er de mededeling “CODE” op het display. Zolang niet de juiste code is ingevoerd, kan het apparaat niet werken.
Als de radio op de voeding van de auto wordt aangesloten, verschijnt het opschrift “CODE” op het display gedurende circa 2 seconden, en vervolgens vier streepjes “- - - -”.
De diefstalbeveiliging zorgt ervoor dat de autoradio onbruikbaar wordt als deze bij diefstal uit het dashboard wordt weggenomen.
De geheime code bestaat uit vier cijfers tussen 1 en 6, elk voor één van de vier streepjes.
BELANGRIJK Er wordt eveneens een geheime code geleverd als de autoradio opnieuw gebruikt wordt in een auto die verschillend is van de auto waarin de autoradio oorspronkelijk is geïnstalleerd. Met deze code kan de radio eventueel ook gebruikt worden in een Fiat-modellen die uitgerust zijn met een andere Body Computer. GEHEIME CODE INVOEREN Deze geheime code is noodzakelijk als de autoradio voor het eerst op de elektrische installatie van de auto is aangesloten of als u de autoradio wilt gebruiken in een auto die uitgerust is met een andere Body Computer.
Druk voor het invoeren van het eerste cijfer op de betreffende voorkeuzetoets (tussen 1 en 6).Voer op dezelfde wijze de overige cijfers van de code in. Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden worden ingevoerd, verschijnt op het display opnieuw 2 seconden het opschrift “CODE” gedurende 2 seconden en daarna de vier streepjes “- - -”. Dit wordt niet beschouwd als het invoeren van een verkeerde code. Na het invoeren van het vierde cijfer (binnen 20 seconden) begint de radio te werken.
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
11
Als er een verkeerde code wordt ingevoerd, hoort u een akoestisch signaal en op het display verschijnt het opschrift “CODE” gedurende 2 seconden en vervolgens vier streepjes “- - - -” om aan te geven dat de juiste code moeten worden ingevoerd. Iedere keer als er een verkeerde code wordt ingevoerd, wordt de wachttijd waarna opnieuw een code kan worden ingevoerd, verhoogd (1 min, 2 min, 4 min, 8 min, 16 min, 30 minuten, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16 uur en 24 uur) totdat de wachttijd van maximaal 24 uur is bereikt. De wachttijd wordt op het display aangegeven met het opschrift “WAIT”.Als dit opschrift is verdwenen, kan er een nieuwe invoerprocedure van de code worden gestart.
12
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
CODE CARD Dit document is het eigendomsbewijs van de autoradio. Op dit document staan het model, het serienummer en de geheime code van de autoradio aangegeven. Deze geheime code is noodzakelijk als u de autoradio wilt gebruiken in een andere Fiat die uitgerust is met een andere Body Computer. BELANGRIJK Bewaar dit document zorgvuldig,zodat u bij diefstal van de autoradio de gegevens aan de bevoegde instantie kunt overleggen.
BEDIENINGSKNOPPEN 1
AF-TA
22 21 20
fig. 1
2
3
4
2. PTY
3. ¯ ˙ 4.
6
PTY
VOL+
VOLII
RPT
MIX
AUD
1
2
3
4
5
19
18
17
16
15
14
AS BN
10
MENU
13 12
Functiekeuzetoets: – AF (alternatieve frequentie) – TA (verkeersinformatie)
7. BN-AS
Functiekeuzetoets: – RDS PTY (programmatype RDS) – Onderwerpkeuze van PTY-programma onder EON-functie
8. N
Functiekeuzetoets Autoreverse (omkering bandlooprichting cassette) Cassette-opening
SC SRC
PS 6
5. ° 6. SRC-SC
9. ˙˙
7
8 9
RAI MF1
ON
BESCHRIJVING VAN HET BEDIENINGSPANEEL (fig. 1) 1. AF-TA
5
11
Cassette-uitwerptoets Functiekeuzetoets Radio – Cassette en Scan-functie (kort beluisteren van zenders) Zenderbandkeuze (FM1, FM2, FMT, MW, LW) - Automatisch opslaan van zenders (Autostore) Keuzetoets Audio, Menu en automatisch zenderzoeken Regeltoets Audio, Menu en handmatig zenderzoeken
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
13
10. O
Keuzetoets Audio, Menu en automatisch zenderzoeken
17. 2-M
Functiekeuzetoets: – Voorkeuzezender 2 – Opslaan voorkeuzezender 2 – DOLBY B (ruisonderdrukking)
18. 1
Functiekeuzetoets: – Voorkeuzezender 1 – Opslaan voorkeuzezender 1
19. AUD
Keuzetoets audiofuncties: lage tonen, hoge tonen, balans rechts/links en voor/achter
20. VOL–
Toets volumeniveau verlagen
21. ON-z
Functiekeuzetoets: – In-/uitschakelen van apparaat – In-/uitschakelen Mute
22. VOL+
Toets volumeniveau verhogen
11. MENU-PS Functietoets Menu en Scan-functie (kort beluisteren van opgeslagen zenders) 12. ¯¯
Regeltoets Audio, Menu en handmatig zenderzoeken
13. 6
Functiekeuzetoets: – Voorkeuzezender 6 – Opslaan voorkeuzezender 6
14. 5
Functiekeuzetoets: – Voorkeuzezender 5 – Opslaan voorkeuzezender 5
15. 4
16. 3-II
14
Functiekeuzetoets: – Voorkeuzezender 4 – Opslaan voorkeuzezender 4 Functiekeuzetoets: – Voorkeuzezender 3 – Opslaan voorkeuzezender 3 – Pauze cassetteweergave
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
FUNCTIES EN INSTELLINGEN APPARAAT INSCHAKELEN Het apparaat schakelt in als u toets “ON” (21) ingedrukt houdt.Als de radio ingeschakeld was bij het uitzetten van de motor, dan schakelt de radio na het starten weer automatisch in. Als de radio is ingeschakeld terwijl de contactsleutel in stand STOP staat, dan schakelt de radio automatisch na circa 20 minuten uit. Als de contactsleutel in stand MAR staat, dan is de toets “ON” altijd verlicht om het inschakelen van de autoradio te vergemakkelijken.
APPARAAT UITSCHAKELEN Het apparaat schakelt uit als u toets “ON” (21) ingedrukt houdt. Als de radio is ingeschakeld terwijl de contactsleutel in stand STOP wordt gedraaid, dan schakelt de radio automatisch uit en weer in als de sleutel vervolgens op MAR wordt gedraaid. FUNCTIES RADIO/CASSETTE KIEZEN Druk steeds kort op toets “SRC” (6) om achtereenvolgens de volgende functies te selecteren: – TUNER (Radio) – CASSETTE (alleen als een cassette is ingestoken).
Telkens als van audiobron is gewisseld wordt gedurende circa 2,5 seconden de gekozen functie op het display weergegeven: TUNER (Radio), CASSETTE (Muziekcassette). De niet te selecteren functies (bijv. “CASSETTE” als er geen cassette is ingestoken) worden automatisch overgeslagen.Als er geen cassette is ingestoken en er wordt op toets “SRC” (6) gedrukt dan verschijnt er gedurende 2,5 seconden het opschrift “TUNER” (Radio). PAUZE-FUNCTIE Als u naar een cassette luistert en de radio wordt geselecteerd, dan wordt de weergave van de cassette onderbroken. Als de cassette weer wordt gekozen, dan wordt de weergave hervat op het punt waarop de weergave eerder was onderbroken.
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
15
Als u naar de radio luistert en de cassette wordt geselecteerd en daarna wordt de radio weer gekozen,dan wordt afgestemd op de laatst gekozen zender.
Fader-functie is ingesteld op “F” (front = voor). Als de Fader-functie is ingesteld op “R” (rear = achter),dan wordt het uitgangsvermogen van de radio verlaagd; zelfs tot nul als de instelling R+9 is.
VOLUMEREGELING Druk op toets “VOL+” (22) voor het verhogen of op toets “VOL-” (20) voor het verlagen van het geluidsniveau. Als u de toets kort indrukt, wijzigt het geluidsniveau met stappen.Als u de toets ingedrukt houdt, is de wijziging sneller. Op het display verschijnt enige seconden het opschrift “VOL” en het geluidsniveau (van 0 tot 66). Als het volume wordt gewijzigd tijdens de weergave van verkeersinformatie of tijdens een telefoongesprek (als de handsfree-kit is geïnstalleerd), dan wordt deze nieuwe instelling gehandhaafd tot het einde van de verkeersinformatie of het telefoongesprek. BELANGRIJK Controleer bij uitvoeringen zonder luidsprekers achter of als het geluid zacht is, ook als de volumeregeling op hoog staat of de 16
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
Snelheidsafhankelijk volumeregeling Met de functie SVC wordt automatisch het volume verhoogd als de snelheid toeneemt, waardoor het volumeniveau wordt aangepast aan het achtergrondgeluid in het interieur. Druk voor het inschakelen van de SVC-functie kort (minder dan 1 seconde) op de toets “MENU” (11), kies vervolgens met behulp van toetsen “N” (8) of “ O” (10) de SVC-functie in het menu en schakel met de toetsen “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12) de functie in of uit; respectievelijk “SVC ON” of “SVC OFF”. Deze functie kan worden in- of uitgeschakeld ongeacht de audiobron van de het apparaat (radio of cassette).
Mute-functie (geluid onderbreken) Druk voor het inschakelen van de Mute-functie kort (minder dan 1 seconde) op toets “z” (21). Het volume neemt geleidelijk af (Soft Mute-functie) en op het display verschijnt het opschrift “MUTE”. Druk voor het uitschakelen van de Mute-functie opnieuw kort op toets “z” (21). Het volume wordt geleidelijk verhoogd (Soft Mute-functie) tot op niveau dat oorspronkelijk voor het inschakelen van de Mute-functie was ingesteld. De Mute-functie wordt ook uitgeschakeld door op één van de volumeregeltoetsen “VOL+” (22) of “VOL–” (20) te drukken: in dit geval wordt ook direct het volume gewijzigd. Bij ingeschakelde Mute-functie zijn alle overige functies bruikbaar en wordt de verkeersinformatie bij ingeschakelde TA-functie of eventuele noodoproepen weergegeven, waarbij de Mute-functie wordt uitgeschakeld .
Soft Mute-functie Als de Mute-functie wordt in-/uitgeschakeld, neemt het volume geleidelijk af of toe (Soft Mute-functie). De Soft Mute-functie wordt ook ingeschakeld als u één van de zes voorkeuzetoetsen, de toets “BN” (7) of de toets “ON” (21) indrukt. TOONREGELING Ga als volgt te werk: – Druk kort een aantal malen op toets “AUD” (19) totdat het opschrift “BASS” of “TREBLE” (regeling Lage of Hoge tonen) op het display verschijnt. – Druk op toets “N” (8) voor het versterken van de lage of hoge tonen, of op toets “ O” (10) voor het verzwakken. Als u de toets kort indrukt, wijzigt de instelling met stappen. Als u de toets ingedrukt houdt, is de wijziging sneller.
Op het display verschijnt enige seconden de instelling voor de lage of hoge tonen (van –6 tot +6). Na circa 5 seconden na de instelling verschijnt het hoofdscherm weer op het display van de radio. BALANSREGELING
Als u de toets kort indrukt, wijzigt de instelling met stappen. Als u de toets ingedrukt houdt, is de wijziging sneller. Op het display verschijnt gedurende enige seconden de balansinstelling tussen R+9 en L+9 (“R” = rechts,“L” = links). Na circa 5 seconden na de instelling verschijnt het hoofdscherm weer op het display van de radio.
Ga als volgt te werk: – Druk kort een aantal malen op toets “AUD” (19) totdat het opschrift “BALANCE” (regelfunctie Balans) verschijnt. – Druk op toets “N” (8) om het geluid uit de rechter luidsprekers te versterken of op toets “ O” (10) om het geluid uit de linker luidsprekers te versterken.
FADERREGELING Ga als volgt te werk: – Druk kort een aantal malen op toets “AUD” (19) totdat op het display het opschrift “FADER” (regelfunctie Fader) verschijnt. – Druk op toets “N” (8) om het geluid uit de luidsprekers achter te versterken of op toets “ O” (10) om het geluid uit de luidsprekers voor te versterken. Als u de toets kort indrukt, wijzigt de instelling met stappen. Als u de toets ingedrukt houdt, is de wijziging sneller. Op het display verschijnt gedurende enige seconden de faderinstelling tussen R+9 en F+9 (“R” = achter,“F” = voor).
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
17
Na circa 5 seconden na de instelling verschijnt het hoofdscherm weer op het display van de radio. BELANGRIJK Controleer bij uitvoeringen zonder luidsprekers achter of de Fader-functie is ingesteld op “F” (front = voor).Als de Fader-functie is ingesteld op “R” (rear = achter), dan wordt het uitgangsvermogen van de radio verlaagd; zelfs tot nul als de instelling R+9 is.
VOORBEREIDING TELEFOON Als er in de auto een handsfree carkit aanwezig is, wordt als u gebeld wordt, automatisch het geluid onderbroken (Mute-functie) en verschijnt op het display het opschrift “TEL MUTE”.
RADIO Als u het apparaat inschakelt, dan wordt de audiobron ingeschakeld die voor het uitschakelen beluisterd werd (Radio of Cassette). Druk om de radio te selecteren tijdens het luisteren naar een cassette kort op de toets “SRC” (6). ZENDERBAND KIEZEN
LOUDNESS-FUNCTIE Met de Loudness-functie verbetert het geluidsvolume doordat de bassen en hoge tonen versterkt worden. De functie schakelt uit bij een maximaal geluidsvolume. Houd voor het in-/uitschakelen van deze toets “AUD” (19) ingedrukt totdat u een akoestisch signaal hoort. De werking van de functie (in- of uitgeschakeld) wordt enige seconden op het display aangegeven door het opschrift “LD ON” of “LD OFF”.
18
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
Druk terwijl u de radio hebt gekozen, kort een aantal malen op toets “BN” (7) om de gewenste zenderband te kiezen. Telkens als u op de toets drukt, wordt steeds de volgende zenderband gekozen in de volgorde “FM1”, “FM2”,“FMT”,“MW” en “LW”. De gekozen zenderband wordt op het display weergegeven. De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2 en FMT.
De FMT-zenderband is gereserveerd voor de zenders die met de Autostore-functie automatisch worden opgeslagen. De radio is altijd standaard ingesteld op de ontvangst van RDS-zenders (Radio Data System). VOORKEUZETOETSEN De toetsen met de symbolen van 1 tot 6 (“18”, “17”, “16”, “15”, “14”, “13”) maken de volgende voorkeuzeinstellingen mogelijk: – 18 zenders op de FM-band (6 op FM1, 6 op FM2, 6 op FMT) – 6 zenders op de MW-band – 6 zenders op de LW-band
het display verschijnt gedurende enige seconden het nummer van de voorkeuzezender en de bijbehorende frequentie, waarna de zenderband en de naam van het RDS-station wordt weergegeven.
1 seconde (met ingeschakelde mute) voordat naar het volgende station wordt gezocht.Als u de toets loslaat, dan stopt het zoeken bij het afstemmen op de eerst volgende zender.
LAATST BELUISTERDE ZENDER OPSLAAN
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, wordt er alleen naar zenders gezocht die verkeersinformatie uitzenden.
De radio onthoudt automatisch naar welke zender op de diverse zenderbanden is geluisterd. Op deze zender wordt afgestemd als de radio wordt ingeschakeld of wanneer er van zenderband wordt gewisseld.
Als de PTY-functie is ingeschakeld, wordt er alleen naar PTY-zenders gezocht.Tijdens het zoeken verschijnt er op het display afwisselend het type programma en het opschrift “SEARCH”.
AUTOMATISCHE AFSTEMMING
Als de frequentie van de zender waarop is afgestemd, overeenkomt met een zender die al is opgeslagen onder een voorkeuzetoets, verschijnt enige seconden het nummer van de voorkeuzetoets op het display.
– 6 PTY programma-soorten (alleen op FM-band als de PTY-functie is ingeschakeld).
Druk kort (minder dan 1 seconde) op toets “N” (8) of “ O” (10) om automatisch in de gekozen richting te zoeken naar de eerst volgende zender.
Kies voor het oproepen van een voorkeuzezender de gewenste zenderband en druk vervolgens kort (minder dan 1 seconde) op de betreffende voorkeuzetoets (tussen 1 en 6). Op
Als de toets “N” (8) of “ O” (10) langer wordt ingedrukt (meer dan 1 seconde), start het snel zoeken: zodra op de eerst volgende zender is afgestemd, stopt het zoeken gedurende
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
19
HANDMATIGE ZENDERAFSTEMMING De zenders kunnen handmatig op de geselecteerde zenderband worden gezocht. – Selecteer de zenderband met toets “BN” (7): FM1, FM2, FMT, MW of LW. – Druk kort een aantal malen op toets “¯¯ ” (12) of “ ˙˙” (9). – Als u langer (meer dan 1 seconde) op de toets drukt, krijgt u een snelle frequentiewisseling.Als u de toets loslaat stopt de frequentiewisseling. Voor het starten van het handmatig zenderzoeken moeten de functies PTY en AF (alternatieve frequentie), indien ingeschakeld, worden uitgeschakeld. Als de frequentie van de zender waarop is afgestemd, overeenkomt met een zender die al is opgeslagen onder een voorkeuzetoets, verschijnt enige seconden het nummer van de voorkeuzetoets op het display.
20
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
ZENDERS KORT BELUISTEREN (SCAN-FUNCTIE) Houd toets “SRC” (6) ingedrukt totdat u een akoestisch signaal hoort; de zenders op de geselecteerde zenderband (FM, MW, LW) worden kort weergegeven. Elke gevonden zender wordt enkele seconden weergegeven en de naam en de frequentie knipperen op het display.Tijdens het zoeken verschijnt enkele seconden het opschrift “FM-SCAN”,“AM-SCAN” of “PTY-SCAN” op het display. Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, dan wordt er alleen naar zenders gezocht die verkeersinformatie uitzenden.Als de PTYfunctie is ingeschakeld, dan wordt er alleen naar PTY-zenders gezocht. Als de Scan-functie wordt ingeschakeld, worden alle andere functies uitgeschakeld. Als u bij ingeschakelde Scan-functie een geselecteerde zender wilt blijven beluisteren, moet opnieuw op toets “SRC” (6) worden gedrukt.
De Scan-functie wordt in de volgende gevallen onderbroken: – als het apparaat wordt uitgeschakeld – als op toets “SRC” (6) wordt gedrukt – als op toets “N” (8) of “ O” (10) wordt gedrukt (handmatig of automatisch zenderzoeken starten) – als op één van de voorkeuzetoetsen wordt gedrukt – als de functie Autostore (automatische opslag) wordt ingeschakeld – als de functie PTY wordt in-/uitgeschakeld – als van zenderband wordt gewisseld – als op toets “AUD” (19) wordt gedrukt – als op toets “MENU” (11) wordt gedrukt – als een zender wordt gevonden die verkeersinformatie uitzendt, als de TAfunctie is ingeschakeld – als een cassette wordt ingestoken.
Na het kort weergegeven van de zenders op de zenderband,wordt het zenderzoeken uitgeschakeld, ook als er geen enkele zender wordt geselecteerd. VOORKEUZEZENDERS KORT BELUISTEREN Houd toets “MENU” (11) ingedrukt om de voorkeuzezenders op de geselecteerde zenderband kort te beluisteren: – FM: FMI 1, FMI 2, ..., FMI 6, FMII 1, FMII 2, ... FMII 6, FMT 1, FMT 2, ..., FMT 6 – MW: MW 1, MW 2, ..., MW 6 – LW: LW 1, LW 2, ..., LW 6. Alle voorkeuzezenders worden enkele seconden weergegeven en, als het signaal sterk genoeg is, knipperen de naam en de frequentie op het display.Tijdens de overgang van de ene naar de andere voorkeuzezender verschijnt op het display ongeveer 2 seconden het opschrift “SCAN”.
In de eerste 2 seconden waarin de nieuwe voorkeuzezender wordt beluisterd, wordt op het display de geselecteerde zenderband getoond en het nummer van de toets waaronder de zender is opgeslagen (voorkeuzetoets).
– als de functie Autostore (automatische opslag) wordt ingeschakeld
Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, dan wordt er alleen naar zenders gezocht die verkeersinformatie uitzenden.
– als de FM-frequentie of de geselecteerde zenderband wordt veranderd
De Scan-functie van de voorkeuzezenders wordt in de volgende gevallen onderbroken: – als het apparaat wordt uitgeschakeld – als op toets “BN” (7) wordt gedrukt – als op toets “N” (8) of “ O” (10) wordt gedrukt (handmatig of automatisch zenderzoeken starten) – als op één van de voorkeuzetoetsen wordt gedrukt
– als de functie PTY wordt in-/uitgeschakeld – als van audiobron (CC) wordt gewisseld
– als op toets “AUD” (19) wordt gedrukt – als op toets “MENU” (11) wordt gedrukt – als een zender wordt gevonden die verkeersinformatie uitzendt, terwijl de TA-functie is ingeschakeld – als een cassette wordt ingestoken. Als geen enkele voorkeuzezender wordt geselecteerd, wordt de daarvoor geselecteerde zender weergegeven.
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
21
HANDMATIG OPSLAAN VAN EEN ZENDER De zender waarnaar u luistert kan worden opgeslagen op de geselecteerde zenderband onder de van 1 tot 6 genummerde toetsen (18), (17), (16), (15), (14), (13). Houd één van deze cijfertoetsen ingedrukt totdat u een akoestisch signaal hoort. Als de zender is opgeslagen, toont het display het nummer van de toets waaronder de zender is opgeslagen. FUNCTIE AUTOSTORE (AUTOMATISCHE ZENDEROPSLAG) Voor het inschakelen van de functie Autostore (automatische opslag) moet u toets “BN” (7) indrukken totdat u een akoestisch signaal hoort. Met deze functie worden automatisch de zenders met het sterkste signaal op de FMT-zenderband opgeslagen (in volgorde van afnemende sterkte).
BELANGRIJK Als de functie Autostore wordt ingeschakeld, worden de eerder opgeslagen zenders op de FMTzenderband gewist. Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, worden alleen de zenders opgeslagen die verkeersinformatie uitzenden. Deze functie kan ook worden ingeschakeld als naar een cassette wordt geluisterd.
Onder de van 1 tot 6 genummerde toetsen (18), (17), (16), (15), (14), (13) worden nu automatisch de zenders opgeslagen die op dat moment op de geselecteerde zenderband het sterkste signaal uitzenden. Als de zenders zijn opgeslagen, stemt de autoradio automatisch af op de onder toets 1 (18) opgeslagen frequentie.
Tijdens de automatische zenderopslag verschijnt op het display het opschrift “A-STORE”. Om de automatische zenderopslag te onderbreken, moet opnieuw op toets “BN” (7) worden gedrukt: er wordt afgestemd op de zender waarnaar u luisterde voordat de functie Autostore werd ingeschakeld.
Elke zender wordt slechts één keer opgeslagen, behalve in het geval van regionale programma’s die in enkele gevallen twee keer kunnen worden opgeslagen.
Als de automatische zenderopslag (functie Autostore) is beëindigd, wordt automatisch afgestemd op de eerste voorkeuzezender op de FM1-zenderband.
Het apparaat vertoont tijdens de actieve fase van de Autostore-functie het volgende gedrag:
Tijdens de automatische zenderopslag verschijnt op het display het opschrift “A-STORE”.
– als de functie Autostore wordt ingeschakeld, worden alle andere functies uitgeschakeld – een eventuele volumewijziging wordt niet op het display weergegeven
22
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
– als op één van de functietoetsen van de radio (bijv.“PTY” (2),“ ˙˙” (9), “¯¯ ” (12), (18), (17), (16), (15), (14), (13) wordt gedrukt, wordt de automatische zenderopslag onderbroken, wordt er afgestemd op de zender waarnaar u luisterde voordat de functie Autostore werd ingeschakeld en wordt de functie van de ingedrukte toets uitgevoerd. – als op toets “AF-TA” (1) wordt gedrukt tijdens de automatische zenderopslag, wordt deze laatste onderbroken, de TA-functie (verkeersinformatie) in-/uitgeschakeld en wordt er een nieuwe automatische zenderopslagprocedure gestart. – Als van audiobron (Radio, Cassette) wordt gewisseld tijdens de automatische zenderopslag, wordt de functie Autostore niet onderbroken. BELANGRIJK Soms slaagt de functie Autostore er niet in 6 zenders met het sterkste signaal te vinden.In dat geval worden de vrije voorkeuzetoetsen ongeveer 2 seconden op het display weergegeven door 4 streepjes en wordt op de laatst beluisterde zender afgestemd.
OPGESLAGEN ZENDERS BELUISTEREN Ga als volgt te werk: – Selecteer de gewenste zenderband (FM, MW, LW). – Druk kort op één van de voorkeuzetoetsen (tussen1 en 6). Op het display verschijnt een nummer dat overeenkomt met het nummer van de toets. Op de FM1-, FM2- en FMT-zenderband, wordt, als de ontvangst niet goed is en de AF-functie (zoeken naar alternatieve frequentie) is ingeschakeld, automatisch gezocht naar een zender met het sterkste signaal die hetzelfde programma uitzendt. ZOEKEN NAAR EEN ALTERNATIEVE FREQUENTIE Met het RDS-systeem kan de autoradio op twee verschillende manieren werken:
– AF OFF: zoeken naar alternatieve frequentie uitgeschakeld. Als het signaal van de RDS-zender zwakker wordt, kunnen zich twee gevallen voordoen: – Bij AF ON en ingeschakeld RDSsysteem wordt, bij zenders die deze functie ondersteunen, automatisch afgestemd op de optimale frequentie van de geselecteerde zenderband; er wordt dus automatisch afgestemd op de zender met het sterkste signaal, die hetzelfde programma uitzendt.Tijdens het rijden kunt u zo blijven luisteren naar de geselecteerde zender zonder dat u op een andere frequentie hoeft af te stemmen als u in een ander gebied komt. Uiteraard moet de zender ontvangen kunnen worden in het betreffende gebied. – Bij AF OFF wordt niet automatisch op de zender afgestemd met het sterkste signaal en moet handmatig gezocht worden naar de sterkste zender met behulp van de zenderzoektoetsen.
– AF ON: zoeken naar alternatieve frequentie ingeschakeld
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
23
Voor het in-/uitschakelen van de AFfunctie (zoeken naar alternatieve frequentie) op de geselecteerde zenderband, moet op toets “AF-TA” (1) worden gedrukt, totdat u een akoestisch signaal hoort. De RDS-naam (indien beschikbaar) blijft op het display weergegeven, en als de AF-functie is ingeschakeld, verschijnt het symbool “AF”.
– TA en TP:als is afgestemd op een zender die verkeersinformatie uitzendt en de TA-functie is ingeschakeld
Als op de AM-zenderband is afgestemd en op toets “AF-TA” (1) wordt gedrukt, wordt afgestemd op de laatst beluisterde zender op de FM-zenderband.
– TA en TP niet aanwezig op het display: als is afgestemd op een zender die geen verkeersinformatie uitzendt en de TA-functie is uitgeschakeld.
TA-FUNCTIE (VERKEERSINFORMATIE) Enkele zenders op de FM-zenderband (FM1, FM2 ed FMT) zenden ook verkeersinformatie uit. In dat geval verschijnt op het display het opschrift “TP”.
– TP: als is afgestemd op een zender die verkeersinformatie uitzendt en de TA-functie is uitgeschakeld – TA(*): als is afgestemd op een zender die geen verkeersinformatie uitzendt en de TA-functie is ingeschakeld
(*) Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, maar de geselecteerde zender zendt geen verkeersinformatie uit, hoort u iedere 30 seconden een akoestisch signaal.
Met de TA-functie (verkeersinformatie) is het mogelijk: a) RDS-zenders te zoeken op de FMzenderband, die verkeersinformatie uitzenden b) verkeersinformatie te ontvangen ook als de cassettespeler is ingeschakeld c) verkeersinformatie te ontvangen op een vooraf ingesteld laag geluidsniveau, ook als het volume van de autoradio op nul staat. Hierna worden de handelingen vermeld die uitgevoerd moeten worden voor alle drie de bovengenoemde omstandigheden. a) Ga als volgt te werk als u een zender wilt ontvangen die verkeersinformatie uitzendt: – Selecteer de FM1-, FM2- of FMTzenderband.
Druk voor het in-/uitschakelen van de TA-functie (verkeersinformatie) kort (minder dan 1 seconde) op toets “AF-TA” (1).
– Druk kort (minder dan 1 seconde) op toets “AF-TA” (1) zodat op het display het opschrift “TA” verschijnt.
De luisteromstandigheden en de bijbehorende opschriften op het display, kunnen de volgende zijn:
– Druk op de zenderzoektoets “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12).
24
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
Voor het opslaan van de zenders met ingeschakelde TA-functie, moeten de handelingen voor het opslaan worden uitgevoerd (zie paragraaf “Handmatig opslaan van een zender”). b) Als u tijdens het beluisteren van een cassette verkeersinformatie wilt ontvangen, moet eerst op een zender die verkeersinformatie uitzendt (TP) worden afgestemd voordat de cassette wordt ingestoken, en de TA-functie worden ingeschakeld. Op deze wijze kan tijdens het beluisteren van een cassette, toch verkeersinformatie worden weergegeven.Tegelijkertijd wordt de geluidsweergave van de cassette gestopt en na het einde van het bericht automatisch weer gestart. Als de verkeersinformatie wordt ontvangen, verschijnt op het display kort het opschrift “INFO TRA”, terwijl op het display het laatste opschrift (frequentie, enz.) blijft weergegeven. Als de cassettespeler al is ingeschakeld en u tegelijkertijd verkeersinformatie wilt ontvangen, moet kort (minder dan 1 seconde) op toets “AFTA” (1) worden gedrukt; er wordt af-
gestemd op de laatst beluisterde zender op de FM-zenderband, de TAfunctie (verkeersinformatie) wordt ingeschakeld en de verkeersberichten worden uitgezonden. Als de geselecteerde zender geen verkeersinformatie uitzendt, wordt automatisch naar een zender gezocht die wel verkeersinformatie uitzendt. Als u het verkeersbericht wilt onderbreken, moet kort (minder dan 1 seconde) op toets “AF-TA” (1) worden gedrukt tijdens het uitzenden van het bericht zelf. c) Verkeersinformatie ontvangen als niet naar de radio wordt geluisterd: – Schakel de TA-functie in door kort (minder dan 1 seconde) op toets “AFTA” (1) te drukken, zodat op het display het opschrift “TA” verschijnt. – Stem af op een zender die verkeersinformatie uitzendt zodat op het display het opschrift “TP” verschijnt.
– Breng het volumeniveau op nul door toets “VOL-” (20) ingedrukt te houden. Op deze manier wordt over dezelfde zender verkeersinformatie uitgezonden op een vooraf ingesteld laag geluidsniveau. BELANGRIJK In enkele landen bestaan er radiozenders die bij ingeschakelde TP-functie (op het display verschijnt het opschrift “TP”) geen verkeersinformatie uitzenden. Als op de AM-zenderband is afgestemd en op toets “AF-TA” (1) wordt gedrukt, wordt afgestemd op de laatst beluisterde zender op de FM-zenderband.Als de geselecteerde zender geen verkeersinformatie uitzendt (opschrift “TP” niet aanwezig op het display), wordt automatisch naar een zender gezocht die wel verkeersinformatie uitzendt. Het geluidsniveau van de verkeersinformatie is afhankelijk van het ingestelde volume: – ingestelde volume lager dan de waarde 30: geluidsniveau van de verkeersinformatie gelijk aan 20 (vaste waarde)
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
25
– ingestelde volume hoger dan de waarde 30: geluidsniveau van de verkeersinformatie gelijk aan het normale volume + 1. Als het volume tijdens een verkeersbericht wordt gewijzigd, wordt de waarde niet op het display weergegeven en wordt de nieuwe waarde alleen aangehouden voor het verkeersbericht dat wordt uitgezonden. Tijdens een verkeersbericht kunnen de functies voor de audioregeling met toets “AUD” (19) worden ingeschakeld. De nieuwe ingestelde waarden worden aangehouden, ook als het verkeersbericht is afgelopen. BELANGRIJK Als de TA-functie is ingeschakeld en de zender waarop is afgestemd geen verkeersinformatie uitzendt of niet meer in staat is verkeersinformatie uit te zenden (op het display verschijnt niet het opschrift “TP”), dan gebeurt na ongeveer 1 minuut het volgende: – als u naar een cassette luistert, wordt automatisch naar een andere
zender gezocht die verkeersinformatie uitzendt – als u naar de radio luistert, hoort u een akoestisch signaal. Dit signaal geeft aan dat het niet mogelijk is verkeersinformatie te ontvangen; om dit signaal te onderbreken moet op een zender worden afgestemd die wel verkeersinformatie uitzendt of de TAfunctie worden uitgeschakeld. ONTVANGST VAN NOODOPROEPEN De autoradio is bij ingeschakeld RDS voorbereid op de ontvangst van noodoproepen in geval van uitzonderlijke omstandigheden of gebeurtenissen die gevaar kunnen opleveren (aardbevingen, overstromingen, enz.). Deze berichten worden uitgezonden over de zender waarop is afgestemd. Deze functie wordt automatisch ingeschakeld en kan niet worden uitgeschakeld.
PROGRAMMATYPE (PTY-FUNCTIE) (KIEZEN VAN EEN PROGRAMMATYPE) Met de PTY-functie wordt maximale voorrang gegeven aan de PTY-programma’s (indien aanwezig). Dit kunnen noodoproepen of diverse programma’s zijn (bijv. muziek, nieuws en actualiteiten). Druk voor inschakeling kort op toets “PTY” (2) totdat op het display het opschrift “PTY” verschijnt en het programma van de laatst beluisterde zender (bijv.“NEWS”). BELANGRIJK Voor het inschakelen van de PTY-functie moet zijn afgestemd op de FM-zenderband. Als de zender bij ingeschakelde PTYfunctie niet uitzendt, verschijnt op het display 5 seconden het opschrift “NOPTY”. Na 2 seconden wordt de naam van de zender of de frequentie weergegeven. De lijst van de verschillende programma’s bevat: – NEWS
26
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
(Nieuws en actualiteiten)
– AFFAIRS
(Politiek en achtergronden)
– INFO
(Informatieprogramma’s)
– SPORT
(Sportuitzendingen)
– EDUCATE (Educatieve programma’s) – DRAMA
(Hoorspelen en lezingen)
– CULTURE (Cultuur) – SCIENCE
(Wetenschap)
– VARIED
(Diversen)
– POP M
(Popmuziek)
– ROCK M
(Rockmuziek)
– M, O, R, M
Middle of the Road Music
– LIGHT M
(Licht-klassiek)
– CLASSICS (Klassieke
muziek)
– OTHER M (Andere muziekprogramma’s)
Om van programmatype te wisselen moet op toets “¯¯ ” (12) of “ ˙˙” (9) of op één van de voorkeuzetoetsen worden gedrukt.Als het display de frequentie of de naam van de zender toont en u op toets “¯¯ ” (12) of “ ˙˙” (9) drukt,wordt het huidige programmatype weergegeven. Om het huidige programmatype onder één van de 6 voorkeuzetoetsen op te slaan, moet u langer (meer dan 1 seconde) op de voorkeuzetoets drukken. Als het programmatype is opgeslagen hoort u een akoestisch signaal. Zie voor het zoeken van een zender met dit programma de paragraaf “Automatische zenderafstemming” en “Zenders kort beluisteren (Scan-functie)”. Als geen enkele zender het geselecteerde programmatype uitzendt,hoort u een akoestisch signaal, wordt afgestemd op de laatst geselecteerde zender en verschijnt op het display 2 seconden het opschrift “NO-PTY”. Druk voor het uitschakelen van de PTY-functie opnieuw kort op toets “PTY” (2).
PTY-programmatype van de zender controleren Om het PTY-programmatype van de beluisterde zender te herkennen,moet toets “PTY” (2) ingedrukt worden gehouden, totdat u een akoestisch signaal hoort. Na het akoestische signaal verschijnt op het display het programmatype (zie de vorige paragraaf) dat door de zender waarop is afgestemd, wordt aangeboden.Als de zender geen enkele PTY-code heeft, verschijnt op het display het opschrift “NO-PTY”. Na ongeveer 5 seconden verschijnt op het display opnieuw de RDS-naam of de frequentie van de zender waarop is afgestemd. EON-FUNCTIE (ENHANCED OTHER NETWORK) In enkele landen zijn netwerken geformeerd van meerdere zenders die verkeersinformatie uitzenden. Als dit het geval is, wordt het programma van de zender waarnaar u luistert tijdelijk onderbroken voor verkeersinformatie (alleen bij ingeschakelde TA-functie),op het moment dat één van de zenders van hetzelfde netwerk verkeersinformatie uitzendt.
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
27
DOORLOPEN VAN DE PROGRAMMA’S Het is mogelijk diverse programma’s te ontvangen binnen hetzelfde netwerk en deze te doorlopen (alleen op de FM-zenderband) – bijv.: NDR1, NDR2, NDR3, NDR4, N-JOY… Druk voor het inschakelen van deze functie kort op toets “AF-TA” (1) om de AF-functie in te schakelen. Hierna kunt u de programma’s doorlopen door op toets “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12) te drukken. BELANGRIJK Het programma moet ten minste één keer eerder ontvangen zijn. UITZENDINGEN IN STEREO Als het ontvangstsignaal te zwak is, wordt de weergave automatisch veranderd van stereo in mono.
MENU FUNCTIES VAN DE TOETS “MENU” (11) Druk voor het inschakelen van de Menu-functie kort (minder dan 1 seconde) op toets “MENU” (11). Op het display verschijnt het opschrift “MENU”. Na ongeveer 2 seconden verschijnt op het display het opschrift “MEN REG-ON”. De menu-functies kunnen worden doorlopen met toets “N” (8) of “ O” (10). De geselecteerde functie kan worden in-/uitgeschakeld met toets “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12). Op het display verschijnt de huidige status van de geselecteerde functie. De menu-functies zijn: – REG (Regionale programma’s) – HICUT (Vermindering van de hoge tonen) – PHONE (Volume van de telefoon, indien geïnstalleerd)
28
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
– RM (Radio-monitor) – SVC (Snelheidsafhankelijke volumeregeling) – SENS DX/LO (Ontvangstgevoeligheid). Druk om de Menu-functie te verlaten opnieuw op toets “MENU” (11). ONTVANGST VAN REGIONALE UITZENDINGEN (REG-FUNCTIE) Enkele nationale zenders zenden, op bepaalde uren van de dag regionale programma’s uit die per gebied verschillen. Met deze functie kan alleen op lokale (regionale) zenders worden afgestemd.Als u naar een regionaal programma luistert en u wilt naar deze zender blijven luisteren, moet deze functie worden ingeschakeld. De functie kan worden in-/uitgeschakeld met toets “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12).
Op het display verschijnt de huidige status van de functie:
De functie kan worden in-/uitgeschakeld met toets “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12).
– “PHONE OFF”: functie uitgeschakeld.
Op het display verschijnt de huidige status van de functie:
RADIO MONITOR (RMFUNCTIE)
Als de functie niet is ingeschakeld en u hebt afgestemd op een regionale zender die in een bepaald gebied uitzendt, dan zult u als u in een ander gebied komt, de regionale zender van dat nieuwe gebied ontvangen.
– “HICUT ON”: functie ingeschakeld
Via deze functie kan er naar de radio worden geluisterd tijdens het vooruit/terugspoelen van de cassette.
BELANGRIJK Als de functie is uitgeschakeld (“REG OFF”) en de AFfunctie is ingeschakeld (alternatieve frequentie),wordt automatisch afgestemd op de optimale frequentie van de geselecteerde zender.
VOLUMEREGELING VAN DE TELEFOON (PHONE-FUNCTIE)
Tijdens het snel vooruit-/terugspoelen zendt de radio normaal geen geluiden uit. Als u wilt, kunt u door de RM-functie in te schakelen naar de radio luisteren tijdens het spoelen van de cassette.
Met deze functie kan het volume van de telefoon worden geregeld (instellingen van 1 tot 66) of uitgeschakeld (instelling OFF).
De functie kan worden in-/uitgeschakeld met toets “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12).Op het display verschijnt de huidige status van de functie:
Het volume kan worden geregeld of uitgeschakeld met toets “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12).Op het display verschijnt de huidige status van de functie:
– “RM ON”: functie ingeschakeld
– “REG ON”: functie ingeschakeld – “REG OFF”: functie uitgeschakeld.
VERMINDERING VAN DE HOGE TONEN (HICUTFUNCTIE) Deze functie beperkt de weergave van hoge tonen in relatie tot het ontvangen signaal.
– “NO HICUT”: functie uitgeschakeld.
– “RM OFF”: functie uitgeschakeld.
– “PHONE 23”:functie ingeschakeld en volume ingesteld op 23
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
29
SNELHEIDSAFHANKELIJKE VOLUMEREGELING (SVC-FUNCTIE) Met de functie SVC wordt automatisch het volume verhoogd als de snelheid toeneemt, waardoor het volumeniveau wordt aangepast aan het achtergrondgeluid in het interieur. De functie kan worden in-/uitgeschakeld met toets “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12).Op het display verschijnt de huidige status van de functie: – “SVC ON”: functie ingeschakeld – “SVC OFF”: functie uitgeschakeld. REGELING ONTVANGSTGEVOELIGHEID (SENS DX/LO) Met deze functie kan de ontvangstgevoeligheid bij het automatisch zenderzoeken automatisch worden gewijzigd.Als de lage ontvangstgevoeligheid is ingesteld “SENS LO” wordt er alleen gezocht naar zenders met een optimale ontvangst; als de hoge ontvangstgevoeligheid is ingesteld “SENS DX” wordt daarentegen naar alle zen-
30
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
ders gezocht.Als u zich echter in een gebied bevindt waarin vele zenders uitzenden en u alleen die zenders wilt selecteren met het sterkste signaal, moet de lage ontvangstgevoeligheid “SENS LO” worden ingesteld. De ontvangstgevoeligheid kan worden ingesteld met toets “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12).Op het display verschijnt de huidige status van de functie: – “SENS LO”: lage ontvangstgevoeligheid – “SENS DX”: hoge ontvangstgevoeligheid.
CASSETTESPELER Uw geluidsinstallatie is voorzien van een cassettespeler die het mogelijk maakt om een audiocassette te beluisteren. De cassettespeler heeft een Autoreverse-functie. Hiermee kunnen beide zijden van de cassette worden afgespeeld, zonder de cassette om te draaien. Het plaatsen en verwijderen van de cassette wordt vergemakkelijkt door een servo-bekrachtigd mechanisme. CASSETTESPELER SELECTEREN Voor het inschakelen van de cassettespeler moet, ook als het apparaat is uitgeschakeld, een cassette in de opening (4) worden gestoken met het bandje naar rechts gekeerd.Als de cassette is ingestoken, moet u het apparaat inschakelen en vervolgens kort een aantal malen op toets “SRC” (6) drukken om de functie “CASSETTE” te selecteren.
CASSETTE WEERGEVEN Na het inschakelen van de cassettespeler, wordt de weergave van de cassette automatisch gestart en verschijnt op het display ongeveer 2,5 seconden het opschrift ”CASSETTE”. Hierna verschijnt op het display het opschrift “SIDE A” of “SIDE B” afhankelijk van de zijde van de cassette die wordt weergegeven.Als de cassette wordt ingestoken, wordt zijde 1 van de cassette weergegeven. Als al een cassette is ingestoken, verschijnt op het display het opschrift “CC-IN”. Dit opschrift blijft op het display staan, ook als u de radio selecteert. Het opschrift verdwijnt na het uitwerpen van de cassette. DRAAIRICHTING OMKEREN Als het einde van de cassette is bereikt, wordt automatisch de andere zijde van de cassette weergegeven (Autoreverse-functie). Op het display wordt de zijde getoond waarnaar wordt geluisterd.
Als u de cassette voor het einde wilt omkeren, moet u op toets “ ¯ ˙” (3) (Reverse-functie) drukken; het opschrift op het display verandert. VORIG/VOLGEND MUZIEKSTUK ZOEKEN (MSSFUNCTIE) Druk op toets “N” (8) om het volgende muziekstuk op de cassette te beluisteren en twee maal op toets “O” (10) om het vorige muziekstuk te beluisteren. In het eerste geval spoelt de band snel door naar het volgende muziekstuk, dat vervolgens wordt weergegeven. Tijdens het snel vooruitspoelen verschijnt op het display het opschrift “MSS FF” en vervolgens het aantal muziekstukken dat wordt overgeslagen. Druk tijdens het beluisteren van een muziekstuk op toets “ O” (10) om het muziekstuk vanaf het begin te herhalen; druk vervolgens opnieuw op de toets om het vorige muziekstuk te beluisteren. Tijdens het snel terugspoelen verschijnt op het display het opschrift
“MSS FR” en vervolgens het aantal muziekstukken dat wordt overgeslagen. Houd deze toetsen ingedrukt om snel het gewenste aantal muziekstukken vooruit of terug te spoelen. Het zoeken naar een muziekstuk wordt in de volgende gevallen onderbroken: – Als van audiobron wordt gewisseld – Als de cassette wordt uitgeworpen – Als de draairichting van de cassette wordt omgekeerd – Als een functie wordt in-/uitgeschakeld die gebruik maakt van het display voor nieuwe informatie – Als het apparaat wordt uitgeschakeld – Als de functies TA (verkeersinformatie),Tel-mute en PTY31 worden ingeschakeld. Na het bericht wordt de weergave weer hervat. – Als op toets “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12) wordt gedrukt.
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
31
SNEL VOORUIT-/TERUG SPOELEN
– Als het apparaat wordt uitgeschakeld
Druk voor het snel vooruitspoelen op toets “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12) afhankelijk van de draairichting van de cassette. Op het display verschijnt het opschrift van de geselecteerde richting:
– Als de functies TA (verkeersinformatie),Tel-mute en PTY31 worden ingeschakeld. Na het bericht wordt de weergave weer hervat. – Als op toets “N” (8) of “ O” (10) wordt gedrukt.
– “FORWARD” (vooruit) – “REWIND” (terug).
PAUZE-FUNCTIE
Druk om het snel vooruit-/ terugspoelen te onderbreken opnieuw op toets “ ˙˙” (9) of “¯¯ ” (12). Het snel vooruit-/terugspoelen wordt in de volgende gevallen onderbroken:
Druk voor het onderbreken van de weergave op voorkeuzetoets 3 (16). Op het display verschijnt het opschrift “PAUSE”.
– Als van audiobron wordt gewisseld
De pauze-functie wordt automatisch uitgeschakeld als van audiobron wordt gewisseld.
– Als de cassette wordt uitgeworpen – Als de draairichting van de cassette wordt omgekeerd – Als een functie wordt in-/uitgeschakeld die gebruik maakt van het display voor nieuwe informatie
32
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
Druk om de weergave te hervatten opnieuw op voorkeuze 3 (16).
MUZIEKSTUKKEN KORT BELUISTEREN (SCANFUNCTIE) Met deze functie kunnen alle muziekstukken op de cassette kort beluisterd worden.
Houd toets “SRC” (6) ingedrukt totdat u een akoestisch signaal hoort; alle muziekstukken op de cassette worden 10 seconden weergegeven.Tijdens de korte weergave van een muziekstuk en het zoeken naar het begin van het volgende muziekstuk verschijnt op het display het opschrift “SCAN”. Druk opnieuw op toets “SRC” (6) om tijdens het beluisteren van een muziekstuk de Scan-functie te onderbreken: op het display verschijnt het opschrift “SCAN” en de cassette wordt vanaf dat muziekstuk weergegeven. Weergavevolgorde van de muziekstukken: – vanaf het beluisterde muziekstuk tot aan het laatste muziekstuk op dezelfde zijde van de cassette – als de draairichting wordt omgekeerd, worden alle muziekstukken van die zijde kort weergegeven – als de draairichting opnieuw wordt omgekeerd, worden alle muziekstukken van die zijde kort weergegeven.Als alle muziekstukken aan beide zijden van de cassette kort zijn weergegeven, wordt de functie uitgeschakeld.
De Scan-functie wordt in de volgende gevallen onderbroken: – als het apparaat wordt uitgeschakeld – als opnieuw op toets “SRC” (6) wordt gedrukt om de weergave van het huidige muziekstuk te hervatten – als de pauze-functie wordt ingeschakeld
DOLBY B Druk op toets “M” (17) om Dolby B in of uit te schakelen (systeem van ruisonderdrukking gefabriceerd onder licentie van de “Dolby Laboratories Licensing Corporation”. Dolby en het symbool “ M” zijn door de “Dolby Laboratories Licensing Corporation” gedeponeerde handelsmerken).
– als op een toets wordt gedrukt voor het zoeken in 4 richtingen
Als de functie is ingeschakeld, verschijnt op het display het symbool “M”.
– als op toets “ ¯ ˙” (3) (Autoreverse) wordt gedrukt
CASSETTE UITWERPEN
– als op toets “AUD” (19) wordt gedrukt
Druk bij ingeschakelde autoradio op toets “°” (5) voor het uitwerpen van de cassette.
– als de TA-functie is ingeschakeld en de geselecteerde zender verkeersinformatie uitzendt – als op toets “MENU” (11) wordt gedrukt.
TECHNISCHE GEGEVENS AUTORADIO Maximaal vermogen: 4 X 40W ZEKERING De autoradio is uitgerust met een zekering van 10A. Deze zekering bevindt zich aan de achterzijde van de autoradio.Voor het vervangen van de zekering moet de autoradio worden uitgenomen. Neem contact op met de Fiat-dealer.
Na het uitwerpen van de cassette, wordt de audiobron ingeschakeld die beluisterd werd voordat de cassette werd weergegeven. De cassette kan niet worden uitgeworpen bij uitgeschakelde autoradio.
AUTORADIO MET CASSETTESPELER
33
AUTORADIO MET CD-SPELER ALGEMENE INFORMATIE Het apparaat beschikt over de volgende functies: RADIO – PLL-zenderafstemming op FM / MW / LW zenders. – RDS (Radio Data System) met de functies TA (Traffic Announcement) PTY (Program Type) - EON (Enhanced Other Network) - REG (regionale programma’s). – Alternatieve frequentie zoeken in RDS (AF-functie). – Voorbereiding op ontvangst van noodoproepen – Automatische/handmatige zenderafstemming. – Handmatig opslaan van 30 zenders: 18 op de FM-zenderband (6 op FM1, 6 op FM2 en 6 op FMT), 6 op de MW-
34
AUTORADIO MET CD-SPELER
zenderband en 6 op de LW-zenderband.
– Scan-functie (muziekstukken op CD kort beluisteren)
– Automatische zenderopslag (AUTOSTORE) van 6 zenders op de FMTzenderband.
– Mix-functie (willekeurige weergave van de muziekstukken)
– Functie SENS DX/LO (instellen van ontvangstgevoeligheid bij het afstemmen op zenders)
– TPM-functie (weergavevolgorde van muziekstukken op CD opslaan) – CLR-functie (muziekstukken uit geheugen wissen).
– Scan-functie (opgeslagen zenders kort beluisteren) – Automatische keuze Stereo/Mono. CD-SPELER – Muziekstuk selecteren (vooruit/ achteruit). – Snel muziekstuk zoeken (vooruit/achteruit). – Repeat-functie (laatste muziekstuk herhalen)
Op multimedia-CD’s zijn naast de audiosporen ook gegevens opgeslagen. Het afspelen van dit type CD’s kan piepgeluiden op een zodanig volume opleveren,dat niet alleen de verkeersveiligheid in gevaar komt, maar waardoor ook de eindversterker en de luidsprekers beschadigd kunnen worden.
AUDIOSYSTEEM – Pauze-functie – Loudness-functie – Equalizer met 7 banden – Gescheiden regeling bassen/hoge tonen – Balansregeling kanalen rechts/links en voor/achter
VOORZORGSMAATREGELEN
DIEFSTALBEVEILIGING
Als het in de auto zeer koud is en de CD-speler kort na het inschakelen van de verwarming wordt gebruikt, kan zich op de CD of op de optische componenten condens vormen, waardoor de ontvangst niet optimaal kan zijn. Gebruik in dit geval de CD-speler minstens een uur niet, zodat de condens op natuurlijke wijze kan oplossen en de normale werking hervat kan worden.
De autoradio is voorzien van een diefstalbeveiliging die gebaseerd is op de informatie-uitwisseling tussen de autoradio en de regeleenheid (Body Computer) in de auto.
Als u op een slecht wegdek rijdt waarbij sterke trillingen optreden, kan tijdens de werking van de CD-speler het geluid overspringen.
Dit systeem garandeert maximale veiligheid en zorgt ervoor dat de geheime code niet opnieuw hoeft worden ingevoerd als de voeding van de autoradio onderbroken is geweest.Als de voeding weer wordt aangesloten, wordt het systeem automatisch gecontroleerd. Tijdens deze controle verschijnt op het display tijdelijk het opschrift “CANCHECK”. Als de controle een positief resultaat heeft, dan begint het apparaat te werken, echter als de codes bij de vergelijking niet overeenkomen of als de autoradio voor het eerst op de auto wordt aangesloten, dan moet de gebruiker de geheime code invoeren op de wijze die in de volgende paragraaf is beschreven. Tijdens het invoeren van de code staat er de mededeling “CODE” op het display. Zolang niet
AUTORADIO MET CD-SPELER
35
de juiste code is ingevoerd, kan het apparaat niet werken. De diefstalbeveiliging zorgt ervoor dat de autoradio onbruikbaar wordt als deze bij diefstal uit het dashboard wordt weggenomen. BELANGRIJK Er wordt eveneens een geheime code geleverd als de autoradio opnieuw gebruikt wordt in een auto die verschillend is van de auto waarin de autoradio oorspronkelijk is geïnstalleerd. Met deze code kan de radio eventueel ook gebruikt worden in Fiat-modellen die uitgerust zijn met een andere Body Computer. GEHEIME CODE INVOEREN Deze geheime code is noodzakelijk als de autoradio voor het eerst op de elektrische installatie van de auto is aangesloten of als u de autoradio wilt gebruiken in een auto die uitgerust is met een andere Body Computer. Als de radio op de voeding van de auto wordt aangesloten, verschijnt op het display ongeveer 2 seconden het opschrift “CODE”, en vervolgens vier streepjes “- - - -”.
36
AUTORADIO MET CD-SPELER
De geheime code bestaat uit vier cijfers tussen 1 en 6, elk voor één van de vier streepjes. Druk voor het invoeren van het eerste cijfer op de betreffende voorkeuzetoets (tussen 1 en 6). Voer op dezelfde wijze de overige cijfers van de code in. Als de vier cijfers niet binnen 20 seconden worden ingevoerd, verschijnt op het display opnieuw 2 seconden het opschrift “CODE” en vervolgens vier streepjes “- - - -”. Dit wordt niet beschouwd als het invoeren van een verkeerde code. Na het invoeren van het vierde cijfer (binnen 20 seconden) begint de radio te werken.Als er een verkeerde code wordt ingevoerd, hoort u een akoestisch signaal en op het display verschijnt het opschrift “CODE” gedurende 2 seconden en vervolgens vier streepjes “- - - -” om aan te geven dat de juiste code moeten worden ingevoerd.
Iedere keer als er een verkeerde code wordt ingevoerd, wordt de wachttijd waarna opnieuw een code kan worden ingevoerd, verhoogd (1 min, 2 min, 4 min, 8 min, 16 min, 30 min, 1 uur, 2 uur, 4 uur, 8 uur, 16 uur en 24 uur) totdat de wachttijd van maximaal 24 uur is bereikt. De wachttijd wordt op het display aangegeven met het opschrift “WAIT”.Als dit opschrift is verdwenen, kan er een nieuwe invoerprocedure van de code worden gestart. CODE-CARD Dit document is het eigendomsbewijs van de autoradio. Op dit document staan het model, het serienummer en de geheime code van de autoradio aangegeven. Deze geheime code is noodzakelijk als u de autoradio wilt gebruiken in een andere Fiat die uitgerust is met een andere Body Computer. BELANGRIJK Bewaar dit document zorgvuldig,zodat u bij diefstal van de autoradio de gegevens aan de bevoegde instantie kunt overleggen.
BEDIENINGSKNOPPEN 1
AF-TA
21 20 19
3
2. PTY
5
PTY
6 7 8
VOL+
VOLTPM
LD
18
CLR
II 2
3
17
16
15
RPT
AS
SC
1
SRC
14
BESCHRIJVING VAN HET BEDIENINGSPANEEL (fig. 1) 1. AF-TA
4
ON
AUD
fig. 1
2
Functiekeuzetoets: – AF (alternatieve frequentie) – TA (verkeersinformatie) Functiekeuzetoets: – RDS PTY (programmatype RDS) – Onderwerpkeuze van PTY-programma onder EON-functie
MIX
PS
BN
4
5
6
13
12
11
10
MENU
9
3.
CD-opening
4. ¯¯
Regeltoets Audio, Menu en handmatig zenderzoeken
5. ° 6. N
CD-uitwerptoets
7. ˙˙
Regeltoets Audio, Menu en handmatig zenderzoeken
Keuzetoets Audio, Menu en automatisch zenderzoeken
AUTORADIO MET CD-SPELER
37
8. O
9. MENU-PS Functietoets Menu en Scan-functie (kort beluisteren van opgeslagen zenders) 10. 6
Functiekeuzetoets: – Voorkeuzezender 6 – Opslaan voorkeuzezender 6
11. 5-MIX
Functiekeuzetoets: – Voorkeuzezender 5 – Opslaan voorkeuzezender 5 – Willekeurige weergave muziekstukken
12. 4-RPT
Functiekeuzetoets: – Voorkeuzezender 4 – Opslaan voorkeuzezender 4 – Willekeurige weergave muziekstukken
13. BN-AS
Zenderbandkeuze (FM1, FM2, FMT, MW, LW) - Automatisch opslaan van zenders (Autostore)
14. SRC-SC
Functiekeuzetoets Radio – Cassette en Scan-functie (kort beluisteren van zenders)
15. 3-II
Functiekeuzetoets: – Voorkeuzezender 3
38
– Opslaan voorkeuzezender 3 – Pauze CD-weergave
Keuzetoets Audio, Menu en automatisch zenderzoeken
AUTORADIO MET CD-SPELER
16. 2-CLR
Functiekeuzetoets: – Voorkeuzezender 2 – Opslaan voorkeuzezender 2 – CLR-functie (CD-muziekstukken uit geheugen wissen)
17. 1-TPM
Functiekeuzetoets: – Voorkeuzezender 1 – Opslaan voorkeuzezender 1 – TPM-functie (weergavevolgorde van CDmuziekstukken opslaan)
18. AUD-LD Keuzetoets audiofuncties: lage tonen, hoge tonen, balans rechts/links en voor/achter en Loudness 19. VOL–
Toets volumeniveau verlagen
20. ON-z
Functiekeuzetoets: – In-/uitschakelen van apparaat – In-/uitschakelen Mute
21. VOL+
Toets volumeniveau verhogen
FUNCTIES EN INSTELLINGEN APPARAAT INSCHAKELEN Het apparaat schakelt in als u toets “ON” (20) ingedrukt houdt.Als de radio ingeschakeld was bij het uitzetten van de motor, dan schakelt de radio na het starten weer automatisch in. Als de radio is ingeschakeld terwijl de contactsleutel op stand STOP staat, dan schakelt de radio automatisch na circa 20 minuten uit. Als de contactsleutel in stand MAR staat, dan is de toets “ON” altijd verlicht om het inschakelen van de autoradio te vergemakkelijken. Als u het apparaat weer inschakelt, werkt deze op dezelfde wijze en blijven dezelfde instellingen gehandhaafd als voor de uitschakeling, met uitzondering van het volume dat, als het was ingesteld op een waarde boven 30, wordt ingesteld op de waarde 20.
APPARAAT UITSCHAKELEN Het apparaat schakelt uit als u toets “ON” (20) ingedrukt houdt. Als bij ingeschakelde autoradio de contactsleutel in stand STOP wordt gedraaid, schakelt de autoradio automatisch uit en weer in als de sleutel vervolgens in stand MAR wordt gedraaid. FUNCTIES RADIO/COMPACT DISC SELECTEREN Druk kort een aantal malen op toets “SRC” (14) om achtereenvolgens de volgende functies te selecteren:
op toets “SRC” (14) gedrukt, dan verschijnt er gedurende 2,5 seconden het opschrift “NO CD”. PAUZE-FUNCTIE Als u naar een CD luistert en de radio wordt geselecteerd, dan wordt de weergave onderbroken. Als de CDspeler weer wordt gekozen, dan wordt de weergave hervat op het punt waarop de weergave eerder was onderbroken. Als u naar de radio luistert en de CD-speler wordt geselecteerd en daarna wordt de radio weer gekozen, dan wordt afgestemd op de laatst gekozen zender.
– TUNER (Radio) – CD (alleen als een CD is ingestoken).Telkens als van audiobron is gewisseld wordt gedurende circa 2,5 seconden de gekozen functie op het display weergegeven:TUNER (Radio), CD (Compact Disc). De niet te selecteren functies (bijv. “CD” als er geen CD is ingestoken) worden automatisch overgeslagen.Als er geen CD is ingestoken en er wordt
AUTORADIO MET CD-SPELER
39
VOLUMEREGELING Druk op toets “VOL+” (21) voor het verhogen of op toets “VOL-” (19) voor het verlagen van het geluidsniveau.
verlaagd; zelfs tot nul als de instelling R+9 is. Snelheidsafhankelijke volumeregeling
Als u de toets kort indrukt, wijzigt het geluidsniveau met stappen.Als u de toets ingedrukt houdt, is de wijziging sneller. Op het display verschijnt enige seconden het opschrift “VOL” en het geluidsniveau (van 0 tot 66).
Met de functie SVC wordt automatisch het volume verhoogd als de snelheid toeneemt, waardoor het volumeniveau wordt aangepast aan het achtergrondgeluid in het interieur.
Als het volume wordt gewijzigd tijdens de weergave van verkeersinformatie of tijdens een telefoongesprek (als de handsfree carkit is geïnstalleerd), dan wordt deze nieuwe instelling gehandhaafd tot het einde van de verkeersinformatie of het telefoongesprek.
Druk voor het inschakelen van de SVC-functie kort (minder dan 1 seconde) op de toets “MENU” (9), kies vervolgens met toets “N” (6) of “ O” (8) de SVC-functie in het menu en schakel met toets “ ˙˙” (7) of “¯¯ ” (4) de functie in of uit; respectievelijk “SVC ON” of “SVC OFF”.
BELANGRIJK Controleer bij uitvoeringen zonder luidsprekers achter of als het geluid zacht is, ook als de volumeregeling op hoog staat of de Fader-functie is ingesteld op “F” (front = voor). Als de Fader-functie is ingesteld op “R” (rear = achter),dan wordt het uitgangsvermogen van de radio
Deze functie kan worden in- of uitgeschakeld ongeacht de audiobron van het apparaat (radio of CD-speler).
40
AUTORADIO MET CD-SPELER
Mute-functie (geluid onderbreken) Druk voor het inschakelen van de Mute-functie kort (minder dan 1 seconde) op toets “z” (20). Het volume neemt geleidelijk af (Soft Mute-functie) en op het display verschijnt het opschrift “MUTE”. Druk voor het uitschakelen van de Mute-functie opnieuw kort op toets “z” (20). Het volume wordt geleidelijk verhoogd (Soft Mute-functie) tot op het niveau dat oorspronkelijk voor het inschakelen van de Mute-functie was ingesteld. De Mute-functie wordt ook uitgeschakeld door op één van de volumeregeltoetsen “VOL+” (21) of “VOL” (19) te drukken: in dit geval wordt direct het volume gewijzigd. Bij ingeschakelde Mute-functie zijn alle overige functies bruikbaar en wordt de verkeersinformatie bij ingeschakelde TA-functie of eventuele noodoproepen weergegeven, waarbij de Mute-functie wordt uitgeschakeld.
Soft Mute-functie Als de Mute-functie wordt in-/uitgeschakeld dan neemt het volume geleidelijk af of toe (Soft Mute-functie). De Soft Mute-functie wordt ook ingeschakeld als u één van de zes voorkeuzetoetsen, de toets “BN” (13) of de toets “ON” (20) indrukt. TOONREGELING Ga als volgt te werk: – Druk kort een aantal malen op toets “AUD” (18) totdat het opschrift “BASS” of “TREBLE” (regeling Lage of Hoge tonen) op het display verschijnt. – Druk op toets “N” (6) voor het versterken van de lage of hoge tonen, of op toets “ O” (8) voor het verzwakken. Als u de toets kort indrukt, wijzigt de instelling met stappen. Als u de toets ingedrukt houdt, is de wijziging sneller.
Op het display verschijnt enige seconden de instelling voor de lage of hoge tonen (van –6 tot +6).
FADERREGELING
Na circa 5 seconden na de instelling verschijnt het hoofdscherm weer op het display van de radio.
– Druk kort een aantal malen op toets “AUD” (18) totdat op het display het opschrift “FADER” (regelfunctie Fader) verschijnt.
BALANSREGELING
– Druk op toets “N” (6) om het geluid uit de luidsprekers achter te versterken of op toets “ O” (8) om het geluid uit de luidsprekers voor te versterken.
Ga als volgt te werk: – Druk kort een aantal malen op toets “AUD” (18) totdat op het display het opschrift “BALANCE” (regelfunctie Balans) verschijnt. – Druk op toets “N” (6) om het geluid uit de rechter luidsprekers te versterken of op toets “ O” (8) om het geluid uit de linker luidsprekers te versterken. Als u de toets kort indrukt, wijzigt de instelling met stappen.Als u de toets ingedrukt houdt,is de wijziging sneller.Op het display verschijnt gedurende enige seconden de balansinstelling tussen R+9 en L+9 (“R” = rechts,“L” = links). Na circa 5 seconden na de instelling verschijnt het hoofdscherm weer op het display van de radio.
Ga als volgt te werk:
Als u de toets kort indrukt, wijzigt de instelling met stappen. Als u de toets ingedrukt houdt, is de wijziging sneller. Op het display verschijnt gedurende enige seconden de faderinstelling tussen R+9 en F+9 (“R” = achter,“F” = voor). Na circa 5 seconden na de instelling verschijnt het hoofdscherm weer op het display van de radio.
AUTORADIO MET CD-SPELER
41
BELANGRIJK Controleer bij uitvoeringen zonder luidsprekers achter of de Fader-functie is ingesteld op “F” (front = voor).Als de Fader-functie is ingesteld op “R” (rear = achter), wordt het uitgangsvermogen van de radio verlaagd; zelfs tot nul als de instelling R+9 is. LOUDNESS-FUNCTIE Met de Loudness-functie verbetert het geluidsvolume doordat de bassen en hoge tonen versterkt worden. De functie schakelt uit bij een maximaal geluidsvolume. Houd voor het in-/uitschakelen van deze functie toets “AUD” (18) ingedrukt totdat u een akoestisch signaal hoort. De werking van de functie (in- of uitgeschakeld) wordt enige seconden op het display aangegeven door het opschrift “LOUD ON” of “LOUD OFF”.
VOORBEREIDING TELEFOON Als op de auto een handfree carkit is geïnstalleerd en u gebeld wordt, wordt het volume van de autoradio verbonden met de ingang van de telefoon.Het volume van de telefoon is vast ingesteld, maar het is mogelijk het volume tijdens het gesprek te regelen met toets “VOL+” (21) voor het verhogen van het volume of toets “VOL-” (19) voor het verlagen van het volume. Het vast ingestelde volume kan worden ingesteld met de functie “PHONE” van het menu (zie de paragraaf “MENU”). Alleen de volgende toetsen van het apparaat zijn actief tijdens een telefoongesprek: – “VOL+” (21),“VOL-” (19): voor de volumeregeling – “ON” (20): in-/uitschakeling van de radio – “AF-TA” (1): verkeersinformatie.
42
AUTORADIO MET CD-SPELER
Tijdens het uitschakelen van het volume voor een telefoongesprek verschijnt op het display het opschrift “PHONE”. Het volume van het telefoongesprek wordt onderbroken als er verkeersinformatie of een PTY31-bericht wordt uitgezonden; als u het bericht wilt onderbreken, moet op toets “AFTA” (1) worden gedrukt.
RADIO Als u het apparaat inschakelt, dan wordt de audiobron ingeschakeld die voor het uitschakelen beluisterd werd (Radio of Compact Disc).
store-functie automatisch worden opgeslagen. De radio is altijd standaard ingesteld op de ontvangst van RDS-zenders (Radio Data System). VOORKEUZETOETSEN
Als u tijdens het beluisteren van een Compact Disc de Radio wilt inschakelen, moet kort een aantal malen op “SRC” (14) worden gedrukt, totdat deze functie wordt geselecteerd.
De toetsen met de symbolen van 1 tot 6 (“17”, “16”, “15”, “12”, “11”, “10”) maken de volgende voorkeuzeinstellingen mogelijk:
ZENDERBAND KIEZEN
– 18 zenders op de FM-band (6 op FM1, 6 op FM2, 6 op FMT)
Druk bij ingeschakelde radio kort een aantal malen op toets “BN” (13) om de gewenste zenderband te kiezen. Telkens als u op de toets drukt, wordt steeds de volgende zenderband gekozen in de volgorde “FM1”, “FM2”,“FMT”,“MW” en “LW”. De gekozen zenderband wordt op het display weergegeven. De FM-band is onderverdeeld in: FM1, FM2 en FMT. De FMT-zenderband is gereserveerd voor de zenders die met de Auto-
frequentie, waarna de zenderband en de naam van het RDS-station wordt weergegeven. LAATST BELUISTERDE ZENDER OPSLAAN De radio onthoudt automatisch naar welke zender op de diverse zenderbanden is geluisterd. Op deze zender wordt afgestemd als de radio wordt ingeschakeld of wanneer er van zenderband wordt gewisseld.
– 6 zenders op de MW-band – 6 zenders op de LW-band – 6 PTY programma-soorten (alleen op FM-band als de PTY-functie is ingeschakeld). Kies voor het oproepen van een voorkeuzezender de gewenste zenderband en druk vervolgens kort (minder dan 1 seconde) op de betreffende voorkeuzetoets (tussen 1 en 6). Op het display verschijnt gedurende enige seconden het nummer van de voorkeuzezender en de bijbehorende
AUTORADIO MET CD-SPELER
43
AUTOMATISCHE ZENDERAFSTEMMING Druk kort (minder dan 1 seconde) op toets “N” (6) of “ O” (8) om automatisch in de gekozen richting te zoeken naar de eerst volgende zender. Als de toets “N” (6) of “ O” (8) langer (meer dan 1 seconde) wordt ingedrukt, start het snel zoeken: zodra op de eerst volgende zender is afgestemd, stopt het zoeken gedurende 1 seconde (met ingeschakelde mute) voordat naar het volgende station wordt gezocht.Als u de toets loslaat, stopt het zoeken bij het afstemmen op de eerst volgende zender. Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, wordt er alleen naar zenders gezocht die verkeersinformatie uitzenden. Als de PTY-functie is ingeschakeld, wordt er alleen naar PTY-zenders gezocht. Tijdens het zoeken toont het display afwisselend het type programma en het opschrift “SEARCH”.
Als de frequentie van de zender waarop is afgestemd, overeenkomt met een zender die al is opgeslagen onder een voorkeuzetoets, verschijnt enige seconden het nummer van de voorkeuzetoets op het display. HANDMATIGE ZENDERAFSTEMMING De zenders kunnen handmatig op de geselecteerde zenderband worden gezocht. – Selecteer de zenderband met toets “BN” (13): FM1, FM2, FMT, MW of LW. – Druk kort een aantal malen op toets “¯¯ ” (4) of “ ˙˙” (7). – Als u langer (meer dan 1 seconde) op de toets drukt, krijgt u een snelle frequentiewisseling.Als u de toets loslaat stopt de frequentiewisseling. Voor het starten van het handmatig zenderzoeken moeten de functies PTY en AF (alternatieve frequentie), indien ingeschakeld, worden uitgeschakeld. Als de frequentie van de zender waarop is afgestemd, overeenkomt
44
AUTORADIO MET CD-SPELER
met een zender die al is opgeslagen onder een voorkeuzetoets, verschijnt enige seconden het nummer van de voorkeuzetoets op het display. ZENDERS KORT BELUISTEREN (SCAN-FUNCTIE) Houd toets “SRC” (14) ingedrukt totdat u een akoestisch signaal hoort; de zenders op de geselecteerde zenderband (FM, MW, LW) worden kort weergegeven. Elke gevonden zender wordt enkele seconden weergegeven en de naam en de frequentie knipperen op het display.Tijdens het zoeken verschijnt enkele seconden het opschrift “FM-SCAN”,“AM-SCAN” of “PTY-SCAN” op het display. Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, dan wordt er alleen naar zenders gezocht die verkeersinformatie uitzenden. Als de PTY-functie is ingeschakeld, wordt er alleen naar PTY-zenders gezocht.
Als de Scan-functie wordt ingeschakeld, worden alle andere functies overgeslagen. Als u bij ingeschakelde Scan-functie een geselecteerde zender wilt blijven beluisteren, moet opnieuw op toets “SRC” (14) worden gedrukt. De Scan-functie wordt in de volgende gevallen onderbroken: – als het apparaat wordt uitgeschakeld
– als op toets “AUD” (18) wordt gedrukt – als op toets “MENU” (9) wordt gedrukt – als een zender wordt gevonden die verkeersinformatie uitzendt, als de TAfunctie is ingeschakeld – als een Compact Disc wordt ingestoken.
– als op toets “SRC” (14) wordt gedrukt
Na het kort weergegeven van de zenders op de zenderband,wordt het zenderzoeken uitgeschakeld, ook als er geen enkele zender is geselecteerd.
– als op toets “N” (6) of “ O” (8) wordt gedrukt (handmatig of automatisch zenderzoeken starten)
VOORKEUZEZENDERS KORT BELUISTEREN
– als op één van de voorkeuzetoetsen wordt gedrukt – als de functie Autostore (automatische opslag) wordt ingeschakeld – als de functie PTY wordt in-/uitgeschakeld – als van zenderband wordt gewisseld
Houd toets “MENU” (9) ingedrukt om de voorkeuzezenders op de geselecteerde zenderband kort te beluisteren: – FM: FMI 1, FMI 2, ..., FMI 6, FMII 1, FMII 2, ... FMII 6, FMT 1, FMT 2, ..., FMT 6 – MW: MW 1, MW 2, ..., MW 6 – LW: LW 1, LW 2, ..., LW 6.
Alle voorkeuzezenders worden enkele seconden weergegeven en, als het signaal sterk genoeg is, knipperen de naam en de frequentie op het display.Tijdens de overgang van de ene naar de andere voorkeuzezender verschijnt op het display ongeveer 2 seconden het opschrift “SCAN”. In de eerste 2 seconden waarin de nieuwe voorkeuzezender wordt beluisterd, wordt op het display de geselecteerde zenderband getoond en het nummer van de voorkeuzetoets. Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, dan wordt er alleen naar zenders gezocht die verkeersinformatie uitzenden. De Scan-functie van de voorkeuzezenders wordt in de volgende gevallen onderbroken: – als het apparaat wordt uitgeschakeld – als op toets “BN” (13) wordt gedrukt – als op toets “N” (6) of “ O” (8) wordt gedrukt (handmatig of automatisch zenderzoeken starten)
AUTORADIO MET CD-SPELER
45
– als op één van de voorkeuzetoetsen wordt gedrukt
HANDMATIG OPSLAAN VAN EEN ZENDER
– als de functie Autostore (automatische opslag) wordt ingeschakeld
De zender waarnaar u luistert kan worden opgeslagen op de geselecteerde zenderband onder de van 1 tot 6 genummerde toetsen (17), (16), (15), (12), (11), (10).
– als de functie PTY wordt in-/uitgeschakeld – als van audiobron (CD) wordt gewisseld – als de FM-frequentie of de geselecteerde zenderband wordt veranderd – als op toets “AUD” (18) wordt gedrukt – als op toets “MENU” (9) wordt gedrukt – als een zender wordt gevonden die verkeersinformatie uitzendt, als de TAfunctie is ingeschakeld – als een Compact Disc wordt ingestoken. Als geen enkele voorkeuzezender wordt geselecteerd, wordt de daarvoor geselecteerde zender weergegeven.
46
AUTORADIO MET CD-SPELER
Houd één van deze cijfertoetsen ingedrukt totdat u een akoestisch signaal hoort. Als de zender is opgeslagen toont het display het nummer van de toets waaronder de zender is opgeslagen. FUNCTIE AUTOSTORE (AUTOMATISCHE ZENDEROPSLAG) Voor het inschakelen van de functie Autostore (automatische opslag) moet u toets “BN” (13) indrukken totdat u een akoestisch signaal hoort. Met deze functie worden automatisch de zenders met het sterkste signaal op de FMT-zenderband opgeslagen (in volgorde van afnemende sterkte).
BELANGRIJK Als de functie Autostore wordt ingeschakeld, worden de eerder opgeslagen zenders op de FMTzenderband gewist. Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, worden alleen de zenders opgeslagen die verkeersinformatie uitzenden. Deze functie kan ook worden ingeschakeld als naar een Compact Disc wordt geluisterd. Tijdens de automatische zenderopslag verschijnt op het display het opschrift “A-STORE”. Om de automatische zenderopslag te onderbreken, moet opnieuw op toets “BN” (13) worden gedrukt: er wordt afgestemd op de zender waarnaar u luisterde voordat de functie Autostore werd ingeschakeld.
Als de automatische zenderopslag (functie Autostore) in beëindigd, wordt automatisch afgestemd op de eerste voorkeuzezender op de FM1-zenderband. Onder de van 1 tot 6 genummerde toetsen (17), (16), (15), (12), (11), (10) worden nu automatisch de zenders opgeslagen die op dat moment op de geselecteerde zenderband het sterkste signaal hebben.Als de zenders zijn opgeslagen, stemt de autoradio automatisch af op de onder toets 1 (17) opgeslagen frequentie. Elke zender wordt slechts één keer opgeslagen, behalve in het geval van regionale programma’s die in enkele gevallen twee keer kunnen worden opgeslagen. Tijdens de automatische zenderopslag verschijnt op het display het opschrift “A-STORE”. Het apparaat toont tijdens ingeschakelde Autostore-functie het volgende gedrag:
– een eventuele volumewijziging wordt niet op het display weergegeven – als op één van de functietoetsen van de radio (bijv.“PTY” (2),“ ˙˙” (7), “¯¯ ” (4), (17), (16), (15), (12), (11), (10) wordt gedrukt, wordt de automatische zenderopslag onderbroken, wordt er afgestemd op de zender waarnaar u luisterde voordat de functie Autostore werd ingeschakeld en wordt de functie van de ingedrukte toets uitgevoerd – als op toets “AF-TA” (1) wordt gedrukt tijdens de automatische zenderopslag, wordt deze laatste onderbroken, de TA-functie (verkeersinformatie) in-/uitgeschakeld en wordt er een nieuwe automatische zenderopslagprocedure gestart – als van audiobron (Radio, Compact Disc) wordt gewisseld tijdens de automatische zenderopslag, wordt de functie Autostore niet onderbroken.
BELANGRIJK Soms slaagt de functie Autostore er niet in 6 zenders met het sterkste signaal te vinden.In dat geval worden de vrije voorkeuzetoetsen ongeveer 2 seconden op het display weergegeven door 4 streepjes en wordt op de laatst beluisterde zender afgestemd. OPGESLAGEN ZENDERS BELUISTEREN Ga als volgt te werk: – Selecteer de gewenste zenderband (FM, MW, LW). – Druk kort op één van de voorkeuzetoetsen (tussen1 en 6). Op het display verschijnt een nummer dat overeenkomt met het nummer van de toets.Op de FM1-,FM2- en FMT-zenderband, wordt, als de ontvangst niet goed is en de AF-functie (zoeken naar alternatieve frequentie) is ingeschakeld, automatisch gezocht naar een zender met het sterkste signaal die hetzelfde programma uitzendt.
– als de functie Autostore wordt ingeschakeld, worden alle andere functies overgeslagen
AUTORADIO MET CD-SPELER
47
ZOEKEN NAAR EEN ALTERNATIEVE FREQUENTIE Met het RDS-systeem kan de autoradio op twee verschillende manieren werken: – AF ON: zoeken naar alternatieve frequentie ingeschakeld – AF OFF: zoeken naar alternatieve frequentie uitgeschakeld. Als het signaal van de RDS-zender zwakker wordt, kunnen zich twee gevallen voordoen: – Bij AF ON en ingeschakeld RDSsysteem wordt, bij zenders die deze functie ondersteunen, automatisch afgestemd op de optimale frequentie van de geselecteerde zenderband; er wordt dus automatisch afgestemd op de zender met het sterkste signaal, die hetzelfde programma uitzendt.Tijdens het rijden kunt u zo blijven luisteren naar de geselecteerde zender zonder dat u opnieuw op de zender moet afstemmen, als u in een ander gebied komt. Uiteraard moet de zender ontvangen kunnen worden in het betreffende gebied.
48
AUTORADIO MET CD-SPELER
– Bij AF OFF wordt niet automatisch op de zender afgestemd met het sterkste signaal en moet handmatig gezocht worden naar de sterkste zender met behulp van de zenderzoektoetsen. Voor het in-/uitschakelen van de AFfunctie (zoeken naar alternatieve frequentie) op de geselecteerde zenderband, moet op toets “AF-TA” (1) worden gedrukt, totdat u een akoestisch signaal hoort. De RDS-naam (indien beschikbaar) blijft op het display weergegeven, en als de AF-functie is ingeschakeld, verschijnt het symbool “AF”. Als op de AM-zenderband is afgestemd en op toets “AF-TA” (1) wordt gedrukt, wordt afgestemd op de laatst beluisterde zender op de FM-zenderband. TA-FUNCTIE (VERKEERSINFORMATIE) Enkele zenders op de FM-zenderband (FM1, FM2 ed FMT) zenden ook verkeersinformatie uit. In dat geval verschijnt op het display het opschrift “TP”.
Druk voor het in-/uitschakelen van de TA-functie (verkeersinformatie) kort (minder dan 1 seconde) op toets “AF-TA” (1). De luisteromstandigheden en de bijbehorende opschriften op het display, kunnen de volgende zijn: – TA en TP: als is afgestemd op een zender die verkeersinformatie uitzendt en de TA-functie is ingeschakeld – TP: als is afgestemd op een zender die verkeersinformatie uitzendt en de TA-functie is uitgeschakeld – TA(*): als is afgestemd op een zender die geen verkeersinformatie uitzendt en de TA-functie is ingeschakeld – TA en TP niet aanwezig op het display: als is afgestemd op een zender die geen verkeersinformatie uitzendt en de TA-functie is uitgeschakeld. (*) Als de TA-functie (verkeersinformatie) is ingeschakeld, maar de geselecteerde zender zendt geen verkeersinformatie uit, hoort u iedere 30 seconden een akoestisch signaal.
Met de TA-functie (verkeersinformatie) is het mogelijk: a) RDS-zenders te zoeken op de FMzenderband, die verkeersinformatie uitzenden b) verkeersinformatie te ontvangen ook als de CD-speler is ingeschakeld c) verkeersinformatie te ontvangen op een vooraf ingesteld laag geluidsniveau, ook als het volume van de autoradio op nul staat. Hierna worden de handelingen vermeld die uitgevoerd moeten worden voor alle drie de bovengenoemde omstandigheden. a) Ga als volgt te werk als u een zender wilt ontvangen die verkeersinformatie uitzendt: – Selecteer de FM1-, FM2- of FMTzenderband. – Druk kort (minder dan 1 seconde) op toets “AF-TA” (1) zodat op het display het opschrift “TA” verschijnt.
– Druk op de zenderzoektoets “ ˙˙” (7) of “¯¯ ” (4).Voor het opslaan van de zenders met ingeschakelde TAfunctie, moeten de handelingen voor het opslaan worden uitgevoerd (zie paragraaf “Handmatig opslaan van een zender”). b) Als u tijdens het beluisteren van een Compact Disc verkeersinformatie wilt ontvangen,moet eerst op een zender die verkeersinformatie uitzendt (TP) worden afgestemd voordat de Compact Disc wordt ingestoken,en de TA-functie worden ingeschakeld. Op deze wijze wordt het beluisteren van een Compact Disc onderbroken als er verkeersinformatie wordt uitgezonden. Tegelijkertijd wordt de geluidsweergave van de Compact Disc gestopt en na het einde van het bericht automatisch weer gestart. Als de verkeersinformatie wordt ontvangen, verschijnt op het display kort het opschrift “INFO TRA”, terwijl op het display het laatste opschrift (frequentie, naam, speelduur, enz.) blijft weergegeven.
Als de CD-speler al is ingeschakeld en u tegelijkertijd verkeersinformatie wilt ontvangen, moet kort (minder dan 1 seconde) op toets “AF-TA” (1) worden gedrukt; er wordt afgestemd op de laatst beluisterde zender op de FM-zenderband, de TA-functie (verkeersinformatie) wordt ingeschakeld en de verkeersberichten worden uitgezonden.Als de geselecteerde zender geen verkeersinformatie uitzendt, wordt automatisch naar een zender gezocht die wel verkeersinformatie uitzendt. Als u het verkeersbericht wilt onderbreken, moet kort (minder dan 1 seconde) op toets “AF-TA” (1) worden gedrukt tijdens het uitzenden van het bericht zelf. c) Verkeersinformatie ontvangen als niet naar de radio wordt geluisterd: – Schakel de TA-functie in door kort (minder dan 1 seconde) op toets “AFTA” (1) te drukken, zodat op het display het opschrift “TA” verschijnt. – Stem af op een zender die verkeersinformatie uitzendt zodat op het display het opschrift “TP” verschijnt.
AUTORADIO MET CD-SPELER
49
– Breng het volumeniveau op nul door toets “VOL-” (19) ingedrukt te houden. Op deze manier wordt over dezelfde zender verkeersinformatie uitgezonden op een vooraf ingesteld laag geluidsniveau. BELANGRIJK In enkele landen bestaan er radiozenders die bij ingeschakelde TP-functie ( op het display verschijnt het opschrift “TP”) geen verkeersinformatie uitzenden. Als op de AM-zenderband is afgestemd en op toets “AF-TA” (1) wordt gedrukt, wordt afgestemd op de laatst beluisterde zender op de FM-zenderband.Als de geselecteerde zender geen verkeersinformatie uitzendt (opschrift “TP” niet aanwezig op het display), wordt automatisch naar een zender gezocht die wel verkeersinformatie uitzendt. Het geluidsniveau van de verkeersinformatie is afhankelijk van het normale volume:
50
AUTORADIO MET CD-SPELER
– ingesteld volume lager dan de waarde 30: geluidsniveau van de verkeersinformatie gelijk aan 20 (vaste waarde)
– als u naar een Compact Disc luistert, wordt automatisch naar een andere zender gezocht die verkeersinformatie uitzendt
– ingestelde volume hoger dan de waarde 30: geluidsniveau van de verkeersinformatie gelijk aan het ingestelde volume + 1.
– als u naar de radio luistert, hoort u een akoestisch signaal. Dit signaal geeft aan dat het niet mogelijk is verkeersinformatie te ontvangen; om dit signaal te onderbreken moet op een zender worden afgestemd die wel verkeersinformatie uitzendt of de TAfunctie worden uitgeschakeld.
Als het volume tijdens een verkeersbericht wordt gewijzigd, wordt de waarde niet op het display weergegeven en wordt de nieuwe waarde alleen aangehouden voor het verkeersbericht dat wordt uitgezonden. Tijdens een verkeersbericht kunnen de functies voor de audioregeling met toets “AUD” (18) worden ingeschakeld. De nieuwe ingestelde waarden worden aangehouden, ook als het verkeersbericht ten einde is. BELANGRIJK Als de TA-functie is ingeschakeld en de zender waarop is afgestemd geen verkeersinformatie uitzendt of niet meer in staat is verkeersinformatie uit te zenden (op het display verschijnt niet het opschrift “TP”), dan gebeurt na ongeveer 1 minuut het volgende:
ONTVANGST VAN NOODOPROEPEN De autoradio is bij ingeschakeld RDS voorbereid op de ontvangst van noodoproepen in geval van uitzonderlijke omstandigheden of gebeurtenissen die gevaar kunnen opleveren (aardbevingen, overstromingen, enz.). Deze berichten worden uitgezonden over de zender waarop is afgestemd. Deze functie wordt automatisch ingeschakeld en kan niet worden uitgeschakeld.
PROGRAMMATYPE (PTY-FUNCTIE) (KIEZEN VAN EEN PROGRAMMATYPE) Met de PTY-functie wordt maximale voorrang gegeven aan de PTY-programma’s (indien aanwezig). Dit kunnen noodoproepen of diverse programma’s zijn (bijv. muziek, nieuws en actualiteiten). Druk voor inschakeling kort op toets “PTY” (2) totdat op het display het opschrift “PTY” verschijnt en het programma van de laatst beluisterde zender (bijv.“NEWS”).
– AFFAIRS
(Politiek en achtergronden)
– INFO
(Informatieprogramma’s)
– SPORT
(Sportuitzendingen)
– EDUCATE (Educatieve programma’s) – DRAMA
(Hoorspelen en lezingen)
– CULTURE (Cultuur) – SCIENCE
(Wetenschap)
BELANGRIJK Voor het inschakelen van de PTY-functie moet zijn afgestemd op de FM-zenderband.
– VARIED
(Diversen)
– POP M
(Popmuziek)
Als de zender bij ingeschakelde PTYfunctie niet uitzendt, verschijnt op het display 5 seconden het opschrift “NOPTY”.
– ROCK M
(Rockmuziek)
– M, O, R, M
Middle of the Road Music
– LIGHT M
(Licht-klassiek)
Na 2 seconden wordt de naam van de zender of de frequentie weergegeven. De lijst van de verschillende programma’s bevat: – NEWS
(Nieuws en actualiteiten)
– CLASSICS (Klassieke
muziek)
– OTHER M (Andere muziekprogramma’s)
Om van programmatype te wisselen moet op toets “¯¯ ” (4) of “ ˙˙” (7) of op één van de voorkeuzetoetsen worden gedrukt.Als het display de frequentie of de naam van de zender toont en u op toets “¯¯ ” (4) of “ ˙˙” (7) drukt, wordt het huidige programmatype weergegeven. Om het huidige programmatype onder één van de 6 voorkeuzetoetsen op te slaan, moet u langer (meer dan 1 seconde) op de voorkeuzetoets drukken.Als het programmatype is opgeslagen hoort u een akoestisch signaal. Zie voor het zoeken van een zender met dit programma de paragraaf “Automatische zenderafstemming” en “Zenders kort beluisteren (Scan-functie)”. Als geen enkele zender het geselecteerde programmatype uitzendt,hoort u een akoestisch signaal, wordt afgestemd op de laatst geselecteerde zender en verschijnt op het display 2 seconden het opschrift “NO-PTY”. Druk voor het uitschakelen van de PTY-functie opnieuw kort op toets “PTY” (2).
AUTORADIO MET CD-SPELER
51
PTY-programmatype van de zender controleren
DOORLOPEN VAN DE PROGRAMMA’S
Om het PTY-programmatype van de beluisterde zender te herkennen,moet toets “PTY” (2) ingedrukt worden gehouden, totdat u een akoestisch signaal hoort. Na het akoestische signaal verschijnt op het display het programmatype (zie de vorige paragraaf) dat door de zender waarop is afgestemd, wordt aangeboden.Als de zender geen enkele PTY-code heeft, verschijnt op het display het opschrift “NO-PTY”. Na ongeveer 5 seconden verschijnt op het display opnieuw de RDS-naam of de frequentie van de zender waarop is afgestemd.
Het is mogelijk diverse programma’s te ontvangen binnen hetzelfde netwerk en deze te doorlopen (alleen op de FM-zenderband) – bijv.: NDR1, NDR2, NDR3, NDR4, N-JOY…
EON-FUNCTIE (ENHANCED OTHER NETWORK)
UITZENDINGEN IN STEREO
In enkele landen zijn netwerken geformeerd van meerdere zenders die verkeersinformatie uitzenden.Als dit het geval is, wordt het programma van de zender waarnaar u luistert tijdelijk onderbroken voor verkeersinformatie (alleen bij ingeschakelde TA-functie),op het moment dat één van de zenders van hetzelfde netwerk verkeersinformatie uitzendt. 52
AUTORADIO MET CD-SPELER
Druk voor het inschakelen van deze functie kort op toets “AF-TA” (1) om de AF-functie in te schakelen. Hierna kunt u de programma’s doorlopen door op toets “ ˙˙” (7) of “¯¯ ” (4) te drukken. BELANGRIJK Het programma moet ten minste één keer ontvangen zijn.
Als het ontvangstsignaal te zwak is, wordt de weergave automatisch veranderd van stereo in mono.
MENU FUNCTIES VAN DE TOETS “MENU” (9) Druk voor het inschakelen van de Menu-functie kort (minder dan 1 seconde) op toets “MENU” (9). Op het display verschijnt het opschrift “MENU”. De menu-functies kunnen worden doorlopen met toets “N” (6) of “ O” (8). De geselecteerde functie kan worden in-/uitgeschakeld met toets “ ˙˙” (7) of “¯¯ ” (4). Op het display verschijnt de huidige status van de geselecteerde functie. De menu-functies zijn: – EQ SET (Instellingen van de equalizer, alleen als de equalizer is ingeschakeld) – PRESET/USER/CLASSIC/ ROCK/ JAZZ (Uit-/inschakelen en selecteren van de instellingen van de equalizer) – HICUT (Vermindering van de hoge tonen)
– PHONE (Volume van de telefoon, indien geïnstalleerd) – CD NAME (Namen toekennen aan CD’s, alleen bij ingeschakelde CDspeler) – SVC (Snelheidsafhankelijke volumeregeling) – SENS DX/LO (Ontvangstgevoeligheid) – CD (CD-display instellen)
Selecteer voor het uitschakelen van de equalizer de functie “PRESET” met toets “N” (6) of “ O” (8). Selecteer voor het inschakelen van de equalizer met toets “N” (6) of “ O” (8) één van de instellingen: – “USER” (afstellen van de 7 banden van de equalizer door de gebruiker) – “CLASSIC” (vooraf vastgestelde instelling van de equalizer)
– REG (Regionale programma’s).
– “ROCK” (vooraf vastgestelde instelling van de equalizer)
Druk om de Menu-functie te verlaten opnieuw op toets “MENU” (9).
– “JAZZ” (vooraf vastgestelde instelling van de equalizer).
EQUALIZER IN/UITSCHAKELEN De geïntegreerde equalizer kan worden in- of uitgeschakeld. Als de functie equalizer niet is ingeschakeld, kunnen van de audio-instellingen alleen de bassen (“BASS”) en hoge tonen (“TREBLE”) geregeld worden, terwijl als de functie is ingeschakeld ook het volume gewijzigd kan worden.
Selecteer in het Menu met toets “N” (6) of “ O” (8) de laatste instelling en wijzig deze met toets “ ˙˙” (7) of “¯¯ ” (4). Als één van de instellingen van de equalizer ingeschakeld is, verschijnt op het display het opschrift “EQ”.
INSTELLINGEN VAN DE EQUALIZER (alleen als de equalizer is ingeschakeld) Selecteer voor een persoonlijke instelling van de equalizer met toets “N” (6) of “ O” (8) de functie “USER”; op het display verschijnt het opschrift “EQ SET”. Wijzig de instellingen van de equalizer met toets “ ˙˙” (7) of “¯¯ ” (4). Op het display verschijnt een diagram met 7 staafjes. Ieder staafje geeft een frequentie aan voor het linker of rechter kanaal. Selecteer het staafje dat u wilt regelen met toets “ ˙˙” (7) of “¯¯ ” (4);het geselecteerde staafje begint te knipperen en het is mogelijk het te regelen met “N” (6) of “O” (8). Druk voor het opslaan van de nieuwe instellingen opnieuw op toets “MENU” (9). Op het display verschijnt opnieuw het opschrift “EQ SET”.
AUTORADIO MET CD-SPELER
53
VERMINDERING VAN DE HOGE TONEN (HICUT-FUNCTIE) Deze functie beperkt de weergave van hoge tonen in relatie tot het ontvangen signaal. De functie kan worden in-/uitgeschakeld met toets “¯¯ ” (4) of “ ˙˙” (7).Op het display verschijnt de huidige status van de functie:– “HICUT ON”: functie ingeschakeld – “NO HICUT”: functie uitgeschakeld. VOLUMEREGELING VAN DE TELEFOON (PHONEFUNCTIE) Met deze functie kan het volume van de telefoon worden geregeld (instellingen van 1 tot 66) of uitgeschakeld (instelling OFF). De functie kan worden in-/uitgeschakeld met toets “¯¯ ” (4) of “ ˙˙” (7). Regel het volume met toets “VOL+” (21) of “VOL-” (19).
54
AUTORADIO MET CD-SPELER
Op het display verschijnt de huidige status van de functie:
(8) om het karakter te selecteren of te wijzigen.
– “PHONE 23”:functie ingeschakeld en volume ingesteld op 23
Druk voor het opslaan van de naam opnieuw op toets “MENU” (9). Op het display verschijnt het opschrift “CD-NAME”.
– “PHONE OFF”: functie uitgeschakeld. NAAM AAN EEN CD TOEKENNEN (CD NAME) Deze functie kan alleen worden ingeschakeld als er een Compact Disc is ingestoken. De functie kan worden in/uitgeschakeld met toets “¯¯ ” (4) of “ ˙˙” (7); op het display verschijnt het opschrift “CD-NAME”.Als de CD al een naam heeft, verschijnt deze naam op het display; in het tegenovergestelde geval verschijnen er 8 streepjes.Als er geen geheugen meer beschikbaar is voor een nieuwe naam, verschijnt de eerst opgeslagen naam. Voor het wijzigen van de naam of het toekennen van een naam aan een nieuwe CD moet u op toets “¯¯ ” (4) of “ ˙˙” (7) drukken. Druk opnieuw op de toetsen om de positie van het karakter te selecteren dat u wilt wijzigen. Druk op toets “N” (6) of “ O”
Om een naam te wissen moet de functie worden ingeschakeld en op toets “N” (6) of “ O” (8) worden gedrukt om de naam die u wilt wissen, te selecteren. Druk vervolgens gedurende circa 2 seconden op toets “MENU” (9). Er klinkt een akoestisch signaal en op het display verschijnt ongeveer 2 seconden het opschrift “ONE CLR”. U kunt nu de procedure starten voor het toekennen van een nieuwe naam. Om alle namen te wissen moet de functie worden ingeschakeld en gedurende circa 4 seconden toets “MENU” (9) ingedrukt worden gehouden. Er klinken twee akoestische signalen en op het display verschijnt ongeveer 2 seconden het opschrift “ALL CLR”. U kunt nu de procedure starten voor het toekennen van nieuwe namen.
SNELHEIDSAFHANKELIJKE VOLUMEREGELING (SVC-FUNCTIE) Met de functie SVC wordt automatisch het volume verhoogd als de snelheid toeneemt, waardoor het volumeniveau wordt aangepast aan het achtergrondgeluid in het interieur. De functie kan worden in-/uitgeschakeld met toets “¯¯ ” (4) of “ ˙˙” (7).Op het display verschijnt de huidige status van de functie:– “SVC ON”: functie ingeschakeld – “SVC OFF”: functie uitgeschakeld.
ders gezocht.Als u zich echter in een gebied bevindt waarin vele zenders uitzenden en u alleen die zenders wilt selecteren met het sterkste signaal, moet de lage ontvangstgevoeligheid “SENS LO” worden ingesteld. De ontvangstgevoeligheid kan worden ingesteld met toets“ ˙˙” (4) of “¯¯ ” (7).Op het display verschijnt de huidige status van de functie: – “SENS LO”: lage ontvangstgevoeligheid – “SENS DX”: hoge ontvangstgevoeligheid.
REGELING ONTVANGSTGEVOELIGHEID (SENS DX/LO)
WEERGAVE VAN DE GEGEVENS VAN DE COMPACT DISC (CD)
Met deze functie kan de ontvangstgevoeligheid bij het automatisch zenderzoeken automatisch worden gewijzigd.Als de lage ontvangstgevoeligheid is ingesteld “SENS LO” wordt er alleen gezocht naar zenders met een optimale ontvangst; als de hoge ontvangstgevoeligheid is ingesteld “SENS DX” wordt daarentegen naar alle zen-
Met deze functie kunt u kiezen welke informatie op het display wordt weergegeven als u naar een Compact Disc luistert.
– NAME (naam die aan de CD is toegekend). Nadat de functie “CD” in het Menu is geselecteerd met toets “N” (6) of “ O” (8), verschijnt op het display het opschrift “CD-DISP”. De instelling kan gewijzigd worden met toets “¯¯ ” (4) of “ ˙˙” (7). ONTVANGST VAN REGIONALE UITZENDINGEN (REG-FUNCTIE) Enkele nationale zenders zenden, op bepaalde uren van de dag, regionale programma’s uit die per gebied verschillen. Met deze functie kan alleen op lokale (regionale) zenders worden afgestemd.Als u naar een regionaal programma luistert en u wilt naar deze zender blijven luisteren, moet deze functie worden ingeschakeld.
Er zijn twee instellingen mogelijk:
De geselecteerde functie kan worden in-/uitgeschakeld met toets “ ˙˙” (7) of “¯¯ ” (4).
– TIME (verstreken speelduur vanaf het begin van het muziekstuk)
Op het display verschijnt de huidige status van de functie: – “REG ON”: functie ingeschakeld
AUTORADIO MET CD-SPELER
55
– “REG OFF”: functie uitgeschakeld.Als de functie niet is ingeschakeld en u hebt afgestemd op een regionale zender die in een bepaald gebied uitzendt, dan zult u als u in een ander gebied komt, de regionale zender van dat nieuwe gebied ontvangen. BELANGRIJK Als de functie is uitgeschakeld (“REG OFF”) en de AFfunctie is ingeschakeld (alternatieve frequentie),wordt automatisch afgestemd op de optimale frequentie van de geselecteerde zender.
CD-SPELER (CD) CD-SPELER SELECTEREN Om de geïntegreerde CD-speler te selecteren, als er reeds een CD in de speler zit, moet het apparaat worden ingeschakeld. Druk vervolgens kort een aantal malen op toets “SRC” (14) om de CD-speler “CD” te selecteren. Als er een CD in de speler wordt geplaatst, wordt, ook als het apparaat is uitgeschakeld, de CD-speler automatisch ingeschakeld. PLAATSEN/VERWIJDEREN VAN DE CD Steek de CD voorzichtig in de opening (3) zodat de CD automatisch en op de juiste wijze in de speler wordt geladen. Druk bij ingeschakeld apparaat op toets “°” (5) voor het automatisch uitwerpen van de CD. Na het uitwerpen, wordt de audiobron ingeschakeld die beluisterd werd voordat de CD werd weergegeven.De CD kan niet worden uitgeworpen als het apparaat is uitgeschakeld.
56
AUTORADIO MET CD-SPELER
EVENTUELE FOUTMELDINGEN Als de ingestoken CD niet kan worden gelezen, verschijnt op het display ongeveer 2 seconden het opschrift “CD-ERROR”. Hierna wordt de CD uitgeworpen en wordt de audiobron ingeschakeld die beluisterd werd voordat de CD-speler werd geselecteerd. MELDINGEN OP HET DISPLAY Als de CD-speler is ingeschakeld,verschijnen op het display de volgende meldingen: – “T05”: het nummer van het muziekstuk op de CD – “03:42”: de verstreken speelduur vanaf het begin van het muziekstuk (als de betreffende menu-functie is ingeschakeld) – “MADONNA”: de naam die aan de CD is toegekend.
MUZIEKSTUK SELECTEREN (VOORUIT/ACHTERUIT) Druk kort op toets “N” (6) om het volgende muziekstuk op de CD te beluisteren en op toets “O” (8) om het vorige muziekstuk te beluisteren.
Als in het menu de functie is geselecteerd voor weergave van de CDnaam, dan wordt deze functie vervangen door de functie die de speelduur aangeeft. Ongeveer 2 seconden nadat de toets is ingedrukt, verschijnt opnieuw de naam van de CD.
op het display afwisselend en gedurende circa 2 seconden de geselecteerde CD-functie (speelduur van de CD) en het opschrift “SCAN”.Als de Scan-functie is ingeschakeld, worden de functies Repeat en Mix uitgeschakeld.
Houd de toets ingedrukt om de muziekstukken te doorlopen.
PAUZE-FUNCTIE
Weergavevolgorde van de muziekstukken:
Druk voor het onderbreken van de weergave op voorkeuzetoets 3 (15). Op het display verschijnt het opschrift “CD-PAUSE”.
– vanaf het weergegeven muziekstuk tot aan het laatste muziekstuk op de CD
Als het muziekstuk al meer dan 3 seconden wordt weergegeven en op toets “O” (8) wordt gedrukt, wordt het muziekstuk vanaf het begin herhaald.Als u in dat geval het vorige muziekstuk wilt beluisteren, moet de toets twee maal na elkaar worden ingedrukt. SNEL MUZIEKSTUK ZOEKEN VOORUIT/ACHTERUIT Houd toets “ ˙˙” (7) ingedrukt om het geselecteerde muziekstuk versneld te beluisteren en houd toets “¯¯ ” (4) ingedrukt om het muziekstuk versneld achteruit te laten gaan. Het versneld vooruit/achteruit zoeken wordt onderbroken als u de toets loslaat.
Druk om de weergave te hervatten opnieuw op voorkeuzetoets 3 (15). MUZIEKSTUKKEN OP CD KORT BELUISTEREN (SCANFUNCTIE) Met deze functie wordt het begin van alle muziekstukken op de CD weergegeven. Houd toets “SRC” (14) langer dan 1 seconde ingedrukt om de eerste 10 seconden van alle muziekstukken op de CD te beluisteren.Tijdens de weergave van een muziekstuk verschijnen
– vanaf het eerste muziekstuk op de CD tot aan het muziekstuk dat op het moment dat de Scan-functie wordt ingeschakeld, wordt weergegeven. De Scan-functie wordt in de volgende gevallen onderbroken: – als het apparaat wordt uitgeschakeld – als opnieuw op toets “SRC” (14) wordt gedrukt om de weergave van het huidige muziekstuk te hervatten – als op toets “N” (6) of “ O” (8) wordt gedrukt (als ze samen worden ingedrukt, wordt het muziekstuk overgeslagen)
AUTORADIO MET CD-SPELER
57
– als op één van de voorkeuzetoetsen wordt gedrukt
MUZIEKSTUK HERHALEN (REPEAT-FUNCTIE)
– als de functie Autostore (automatische opslag) wordt ingeschakeld
Druk kort op voorkeuzetoets 4 (12) om het laatst beluisterde muziekstuk te herhalen; op het display verschijnt ongeveer 2 seconden het opschrift “RPT TRUCK”.
– als de functie PTY wordt ingeschakeld – als van audiobron wordt gewisseld
– als de TA-functie is ingeschakeld en de geselecteerde zender verkeersinformatie uitzendt
Druk opnieuw op toets 4 (12) om de Repeat-functie uit te schakelen; op het display verschijnt ongeveer 2 seconden het opschrift RPT OFF”.Als de functie is ingeschakeld, verschijnt op het display het opschrift “RPT”.
– als op toets “MENU” (9) wordt gedrukt.
Als van audiobron wordt gewisseld, wordt de functie uitgeschakeld.
Als de Scan-functie niet wordt onderbroken, wordt aan het einde het muziekstuk weergegeven dat beluisterd werd voordat de Scan-functie werd ingeschakeld.
BELANGRIJK Als de Repeat-functie wordt ingeschakeld, worden de functies Scan en Mix uitgeschakeld.
– als op toets “AUD” (18) wordt gedrukt
WILLEKEURIGE WEERGAVE VAN DE MUZIEKSTUKKEN (MIX-FUNCTIE) Voor de willekeurige weergave van de muziekstukken op de Compact
58
AUTORADIO MET CD-SPELER
Disc, moet op voorkeuzetoets 5 (11) worden gedrukt. Er wordt een nieuw muziekstuk weergegeven en op het display verschijnt ongeveer 2 seconden het opschrift “CD-MIX-ON”. Druk opnieuw op voorkeuzetoets 5 (11) om de functie uit te schakelen; op het display verschijnt ongeveer 2 seconden het opschrift “CD-MIX-OFF”. Als de Mix-functie is ingeschakeld, worden alle muziekstukken op de CD in willekeurige volgorde weergegeven. Als van audiobron wordt gewisseld, wordt de functie uitgeschakeld. BELANGRIJK Als de Mix-functie wordt ingeschakeld, worden de functies Scan en Repeat uitgeschakeld. TPM-FUNCTIE (weergavevolgorde van muziekstukken op CD opslaan) Met de TPM-functie (Track Program Memory) kan de weergavevolgorde van de muziekstukken op een CD
worden opgeslagen; de CD wordt dan in de opgeslagen volgorde afgespeeld.
uit het geheugen van de TPM-functie worden gewist.
Druk voor het inschakelen van deze functie kort (minder dan 1 seconde) op voorkeuzetoets 1 (17), tijdens het beluisteren van een CD. Als de functie is ingeschakeld, verschijnt op het display het opschrift “TPM”.
Als u een enkel muziekstuk uit het geheugen wilt wissen, moet u het muziekstuk met toets “N” (6) of “O” (8) selecteren als de TPM-functie is ingeschakeld. Druk vervolgens ongeveer 2 seconden op voorkeuzetoets 2 (16); de TPM-functie wordt uitgeschakeld, er klinkt een akoestisch signaal en op het display verschijnt het opschrift “TR CLR”.
Selecteer voor het opslaan van de muziekstukken het gewenste muziekstuk en druk vervolgens ongeveer 1 seconde op voorkeuzetoets 1 (17), totdat u een akoestisch signaal hoort; op het display verschijnt het opschrift “STORED”. Herhaal deze procedure voor alle andere muziekstukken die u wilt opslaan. CLR-FUNCTIE (muziekstukken uit geheugen wissen). Met de CLR- functie (Clear) kunnen één of alle muziekstukken van een CD
Als u alle muziekstukken van de CD uit het geheugen wilt wissen, moet u de TPM-functie inschakelen, Druk vervolgens ongeveer 4 seconden op voorkeuzetoets 2 (16); de TPM-functie wordt uitgeschakeld, er klinkt twee maal, na ongeveer 2 en 4 seconden, een akoestisch signaal en op het display verschijnt het opschrift “CD CLR”.
TECHNISCHE GEGEVENS AUTORADIO Maximaal vermogen: 4 X 40W ZEKERING De autoradio is uitgerust met een zekering van 10A. Deze zekering bevindt zich aan de achterzijde van de autoradio. Voor het vervangen van de zekering moet de autoradio worden uitgenomen. Neem contact op met de Fiat-dealer.
AUTORADIO MET CD-SPELER
59
Copyright by Fiat Auto Nederland B.V. Importeur voor België: FIAT AUTO BELGIO Genèvestraat 175 1140 Brussel
Importeur voor Nederland: FIAT AUTO NEDERLAND B.V. Hullenbergweg 1-3 1101 BW Amsterdam Zuidoost
Druknummer 603.47.726 - XI/2002 - 1e Editie - Gedrukt door: Drukkerij Hoogcarspel, Middenbeemster (NL) Eindredactie Satiz - Turijn
NEDERLANDS
Fiat Dobló RADIOBOEKJE
De gegevens in deze publicatie zijn uitsluitend indicatief bedoeld. FIAT behoudt zich het recht voor op elk moment de in dit boekje beschreven modellen om technische of commerciële redenen te wijzigen. Voor de laatste informatie hieromtrent kunt u zich tot de FIAT-dealer wenden.