QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Feitenbladen genotmiddelen Nummer 1 – 14
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Voorwoord feitenblad genotmiddelen
De werkgroep Quo Fadis* bestaat al sinds1994. In bijeenkomsten van de stuurgroep en werkgroep die de gemeente Sneek in dat jaar in het leven had geroepen in verband met de totstandkoming van softdrugsbeleid, bleek het gemis aan inzicht in aard en omvang van het sofdrugsgebruik. Dat gold ook voor alle andere genotmiddelen en andere gemeenten. Dat was voor politie en GGD Zuidwest Friesland de aanleiding om een werkgroepje te formeren, waarbij al snel Verslavingszorg Friesland, GGD De Friese Wouden en GGD Noord Friesland aansloten. De samenwerking tussen genoemde organisaties is in 1996 geformaliseerd door de ondertekening van een intentieverklaring, welke in 2001 werd omgezet in een convenant. Als werknaam werd gekozen voor Quo Fadis: Qua Uitvoering Onderzoeksmatig Fries Alcohol Drugs Informatie Systeem. De naam is een knipoog naar LADIS (Landelijk Alcohol Drugs Informatie Systeem) en ook naar Quo Vadis, Latijns voor “Waarheen gaat gij”, daarmee aangevend dat de ontwikkelingen op het gebied van genotmiddelen een belangrijk punt van aandacht vormen voor de werkgroep en uiteindelijk voor veel organisaties die zich met dit aandachtsgebied bezighouden. De voorlopige werknaam Quo Fadis is gebleven en inmiddels al niet meer weg te denken. Doelen waren destijds het geven van aanzetten tot onderzoek en registratie en het verzamelen van relevante gegevens over
genotmiddelen en het volgen van ontwikkelingen hierin. In een enkel geval heeft de werkgroep zelf onderzoek verricht of laten verrichten. Omdat in de loop van de tijd er door allerlei organisaties werk was gemaakt van onderzoek en registratie is het accent geleidelijk verschoven naar het verzamelen van relevante gegevens uit onderzoek en registratie en de communicatie daarvan naar belanghebbenden. Dat laatste gebeurt in de vorm van Feitenbladen, eerst op schrift en tegenwoordig digitaal. Deze Feitenbladen vinden hun weg o.a. naar beleidsambtenaren, politiefunctionarissen, scholen en (organisaties van) zorgverleners in Fryslân. Inmiddels ontvangen ongeveer 300 organisaties en personen de Feitenbladen van Quo Fadis. Ter gelegenheid van de ondertekening van het 3e convenant op 19 januari 2012 is dit boekje samengesteld van alle (14) Feitenbladen die zijn uitgebracht en wel in het nieuwe ontwerp, dat vanaf 2012 gebruikt gaat worden. Werkgroep Quo Fadis: Frank Brook, Verslavingszorg Noord Nederland, voorzitter; Kees ten Cate, Politie Fryslân; Marcel Seuninga, Verslavingszorg Noord Nederland; Markwin Jetzes, GGD Fryslân; Bert Soenveld, GGD Fryslân.
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Inhoudsopgave feitenblad genotmiddelen
Feitenblad 1.
Onderzoek en registratie
Feitenblad 2.
Alcohol
Feitenblad 3.
Onderzoek en registratie
Feitenblad 4.
Onderzoek GO Jeugd
Feitenblad 5.
Onderzoek Stap
Feitenblad 6.
Amfetamine
Feitenblad 7.
Cannabis
Feitenblad 8.
Jongeren en Alcohol
Feitenblad 9.
Jongvolwassenen en genotmiddelen
Feitenblad 10.
Alcohol en ouderen
Feitenblad 11.
GHB
Feitenblad 12.
Jongeren en genotmiddelen
Feitenblad 13.
Trends & ontwikkelingen
Feitenblad 14.
Cannabis
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Onderzoek en registratie feitenblad genotmiddelen
Nummer 1 – maart 2002
Dit feitenblad is samengesteld door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Dr. Kuno van Dijk Stichting (tegenwoordig Verslavingszorg Noord Nederland) en Politie Friesland. Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie is gebaseerd op onderzoek en registratie.
Alcoholgebruik onder Nederlanders van 15 jaar en ouder (in liters pure alcohol)
9 liter 8 liter 2 liter
Hoeveel alcohol wordt er genuttigd? Tachtig procent van de Friese bevolking van 25 t/m 64 jaar drinkt wel eens alcoholhoudende dranken. Het alcoholgebruik onder 20 t/m 24 jarigen is hoger (90%). Het overmatige alcoholgebruik onder de 20-24 jarigen is behoorlijk hoger (15%) in vergelijking tot de 25-64 jarigen (6%). Van de leerlingen van groep 7 en 8 van het basisonderwijs heeft 8 procent (de vier weken voorafgaand aan het onderzoek) alcohol gedronken. Op het voortgezet onderwijs gebruikt 57 procent alcohol. Dit is vergelijkbaar met het landelijke gemiddelde. Bijna 20 procent van deze drinkers van het voortgezet onderwijs dronk bij de laatste gelegenheid meer dan 8 glazen .
1950
1980
1996
Landelijke trends •
•
•
Er is tussen 1950 en 1980 sprake van een sterke stijging van het alcoholgebruik onder Nederlanders van 15 jaar en ouder. Daarna is het gebruik onder deze groep redelijk constant gebleven. Het gebruik wordt teruggerekend naar liters pure alcohol en ligt in deze periode op ca. 8 liter per jaar. Tussen 1992 en 1996 was er bij jongeren sprake van een toename in het gebruik van alcohol. Daarna is het gebruik op gelijke hoogte gebleven (1999). De gemiddelde leeftijd waarop wordt begonnen met drinken daalt en het aantal zwaar drinkende jongeren neemt toe.
Hoeveel drugs wordt er gebruikt?
Overlast door alcoholgebruik
Ongeveer 1 procent van de leerlingen van het voortgezet onderwijs heeft (de vier weken voorafgaand aan het onderzoek) drugs gebruikt (paddo’s, XTC, amfetaminen, cocaïne en/of heroïne). Onder de volwassenen gebruikt vrijwel niemand maandelijks. Acht procent van de leerlingen van het voortgezet onderwijs in Fryslân heeft (in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek) cannabis gebruikt. Dit komt overeen met het landelijke percentage. Er zijn meer jongens dan meisjes die cannabis gebruiken. Onder de volwassen Friese bevolking is het gebruik van cannabis veel lager (1%).
Acht procent van de bevolking van Fryslân heeft vaak last van dronken mensen op straat. Dit komt vrijwel overeen met het landelijk percentage. Een vergelijking tussen de 3 noordelijke provincies laat zien dat de inwoners van Drenthe (6 %) minder vaak overlast van dronken mensen ervaren dan de inwoners van Fryslân en Groningen (9%). Meer dan een kwart van de bevolking van Terschelling, Schiermonnikoog en Vlieland vindt dat overlast door dronken mensen op straat vaak voorkomt. Leeuwarderadeel heeft, zowel in 1999 als in 2001, in verhouding tot de andere Friese gemeenten het minst vaak last van dronken mensen op straat
Landelijke trends
•
•
Er is een sterke toename in het cannabisgebruik tussen 1992 en 1996. Hierna is het gebruik vrijwel gelijk gebleven. Tussen 1992 en 1996 is er sprake van een stijging van het gebruik van o.a. XTC en amfetamine. Na 1996 is er sprake van een daling.
Overlast van druggebruik In 2001 was bijna 4 procent van de inwoners van Fryslân van mening dat drugsoverlast vaak voorkomt in de eigen woonbuurt. Voor Nederland ligt dit percentage op 5 procent. Een vergelijking tussen de drie noordelijke provincies laat zien dat drugsoverlast vaker in Groningen (7%) dan in Fryslân wordt gesignaleerd en in Drenthe (3%) juist minder vaak. Opvallend is dat van een lijst van tien items over vervelende situaties die in de woonbuurt kunnen voorkomen, relatief weinig overlast wordt ervaren van drugs. Hondenpoep, bevuiling door katten, rommel op straat en verkeersonveiligheid scoren (op een lijst van 10 items) het hoogst. Een vergelijking tussen de Friese gemeenten laat zien dat de inwoners van de gemeente Leeuwarden, zowel in 1999 als in 2001, vinden dat drugsoverlast het meest voorkomt in de eigen woonbuurt (10 %). Volgens de Politiemonitor Bevolking zijn er 4 gemeenten in Friesland waar geen drugsoverlast wordt ervaren. Dit zijn Leeuwarderadeel, Schiermonnikoog, Littenseradiel en Gaasterlân-Sleat. Vanaf 1997 is de overlast van drugs in Fryslân gedaald. Dit komt overeen met de landelijke trend.
Hoeveel personen worden er met verslavingsproblemen opgenomen? In 2000 werden er 219 cliënten opgenomen in de kliniek in Leeuwarden. Dit aantal is precies gelijk aan dat van 1999. Van deze 219 cliënten maakte 58 procent de behandeling af. De gemiddelde leeftijd van de opgenomen cliënten is 39 jaar. Iets meer dan de helft van de cliënten is verslaafd aan alcohol (60%).
Hoeveel personen worden in deeltijd behandeld? In 1999 werden bijna 60 cliënten in Friesland in deeltijd behandeld. Er werden ruim 40 nieuwe cliënten ingeschreven en ruim 40 uitgeschreven. In 2000 werden er 30 cliënten in Leeuwarden in deeltijd behandeld. Er werden 19 nieuwe cliënten ingeschreven en 23 uitgeschreven. De uitgeschreven cliënten maakten gemiddeld drie maanden gebruik van de deeltijdbehandeling. Vrijwel alle cliënten van de deeltijdbehandeling zijn ook al eerder opgenomen geweest in een opnameafdeling van de Dr. Kuno van Dijk Stichting. De gemiddelde leeftijd van de cliënten in deeltijdbehandeling is 45 jaar.
Hoeveel personen worden er poliklinisch behandeld? In 2000 werden er in Fryslân 383 cliënten poliklinisch behandeld. Dit zijn er iets meer dan in 1999. Deze cliënten hadden gemiddeld zes contacten met een hulpverlener van de polikliniek. De gemiddelde leeftijd van de cliënten was 42 jaar. Veertig procent van de cliënten was vrouw.
Hoeveel personen worden er ambulant behandeld? Bijna 1300 cliënten in 2000 ruim 9000 contacten met hulpverleners van de ambulante teams in Fryslân. Deze aantallen zijn iets hoger dan in 1999. De gemiddelde leeftijd van de cliënten in de ambulante zorg is 37 jaar. Zo’n 20 procent is vrouw, 46 procent is alleenstaand, 65 procent heeft lbo of lager opleidingsniveau 30 procent heeft een baan. Primaire middelenproblematiek betreft bij ruim 40 procent alcohol en bijna 40 procent opiaten, bij 7 procent gaat het om problematisch gokken en bij 5 procent om cocaïnegebruik Ruim 30 procent van de cliënten heeft gebruik gemaakt van de methadon- verstrekking. In totaal werden in 2000 bijna 600 nieuwe cliënten ingeschreven en bijna 450 cliënten werden uitgeschreven. De uitgeschreven cliënten hadden gedurende hun hele hulpverleningsperiode gemiddeld 14 contacten met hulpverleners van de ambulante teams in Fryslân. Ongeveer de helft van de cliënten maakt de ambulante hulpverlening af.
Hoeveel mensen roken er? Onder jongeren neemt het percentage rokers toe met de leeftijd. Roken begint soms al op het basisonderwijs; drie procent van de Friese leerlingen van groep 7 en 8 heeft, in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek, gerookt. Op het voortgezet onderwijs is dit ruim een kwart. Onder de 16 en 17 jarigen ligt het percentage rokers reeds op “volwassen” niveau. Onder de volwassenen rookt 35% (weleens). Fryslân verschilt hierin niet met Nederland. In Fryslân roken de volwassen rokers 13 sigaretten per dag. Het percentage rokers is lager onder de 55 plussers dan onder personen van 55 jaar en jonger. In de leeftijdsgroep 20-24 jarigen komen de meeste rokers voor (44%). Er roken meer mannen dan vrouwen. Uit onderzoek van GGD Fryslân blijkt dat leerlingen uit het voorgezet onderwijs met
name op straat of een hangplek voor het eerst roken. Opvallend is dat onder leerlingen van het voorgezet onderwijs er nauwelijks nog verschil is tussen jongens en meisjes.
Roken in Nederland 1958 - 2000 Percentage rokers (15 jaar en ouder) naar geslacht 100% 80%
mannen
60%
totaal
40%
vrouwen
20% 0% '60
'70
'80
'90
'00
Landelijke trends •
•
• •
Vanaf 1958 is er een afname in het roken van de bevolking van 15 jaar en ouder: van ca. 60 procent in 1958 tot ca. 33 procent in 1999. Vrouwen hebben mannen bijna “ingehaald” wat betreft het roken. Iets meer dan de helft van de jongeren van 10 t/m 19 jaar heeft ooit wel eens gerookt, 25 procent had wel eens gerookt maar niet in de afgelopen 4 weken. Bijna 19 procent van de jongeren van 10 t/m 19 jaar zegt in 2000 dagelijks te roken. Het percentage rokers van de Nederlandse volwassen bevolking ligt sinds de jaren 80 op 35 procent.
Conclusies: • • • • •
•
Onder jongeren van 20 tot en met 24 jaar komt overmatig alcohol gebruik vaak voor Jongeren gebruiken vaker cannabis dan volwassenen Door de inwoners van Fryslân wordt drugsoverlast weinig als buurtprobleem ervaren De inwoners van Fryslân ervaren dronken mensen op straat vaker als buurtprobleem De gemiddelde leeftijd van de cliënten in de hulpverlening is hoog; dit betekent dat er relatief weinig jongeren in de hulpverlening terechtkomen Vroeger rookten er relatief meer mannen dan vrouwen. Tegenwoordig bestaat er geen verschil meer in rookgedrag tussen jongens en meisjes. Dit betekent dat ziekten die zich op latere leeftijd openbaren en samenhangen met roken, voor vrouwen in de toekomst qua aantal gelijk getrokken zal gaan worden met mannen.
Informatiebronnen: 1. Zorgas; klinisch registratiesysteem van Dr. Kuno van Dijk Stichting 2. Addictis; ambulant registratiesysteem van Dr. Kuno van Dijk Stichting 3. J. van Ede, A. Rietdijk en I. Schippers, Gezondheidsenquête Friesland; een onderzoek naar de gezondheidstoestand van de Friese bevolking van 25 tot 65 jaar, GGD Fryslân, Leeuwarden, 2000. 4. I. Leiden, W.M. de Zwart en K. Monshouwer, Roken, drinken en drugsgebruik onder scholieren in de provincie Friesland; Resultaten van het regionale peilstationonderzoek 1999 naar middelengebruik onder scholieren, Trimbos-instituut, Utrecht, 2000. 5. Politiemonitor Bevolking 2001; een tweejaarlijks landelijk bevolkingsonderzoek naar criminaliteit, onveiligheid, preventiegedrag van burgers en de kwaliteit van het optreden van de politie. 6. DEFACTO – rookvrij (2001) Roken, de harde feiten: Volwassenen 2000. Den Haag: DEFACTO -rookvrij
Interessante websites: www.trimbos.nl www.drugsinfo.nl www.stivoro.nl www.benjijsterkerdandrank.nl
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Alcohol feitenblad genotmiddelen Nummer 2 – april 2003
Dit feitenblad ‘alcohol’ is samengesteld door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Dr. Kuno van Dijk Stichting (tegenwoordig Verslavingszorg Noord Nederland) en Politie Fryslân. Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie is gebaseerd op onderzoek en registratie.
Alcoholgebruik In het rapport ‘’2BCtnd’’ (To Be Continued) wordt verslag gedaan van een onderzoek onder jongeren tussen 12 – 23 jaar in de gemeente Wûnseradiel. Hieruit blijkt dat ongeveer een kwart van hen geen alcohol drinkt. Alcoholgebruik stijgt met de leeftijd. De opleiding is niet van invloed op het alcoholgebruik. Van degenen die zeggen alcohol te drinken, deden 9 van de 10 dat in de 4 weken voorafgaande aan het onderzoek. Eén op de vijf jongeren drinkt per keer 5 – 9 glazen en één op de tien jongeren drinkt 10 glazen of meer. Antenne 2001 is een monitorsysteem in Amsterdam dat de ontwikkelingen op het gebied van genotmiddelengebruik volgt. Hieruit blijkt dat in de hoofdstad weinig wijzigingen zijn te zien in het alcoholgebruik in de afgelopen jaren. Amsterdam wijkt in dat opzicht niet af van de rest van ons land.
‘’Breezers’’ en andere pre-mix dranken zijn in korte tijd enorm populair geworden, iets dat ook in Fryslân te merken is. Uit onderzoek van de GGD Drenthe in 2002 blijkt dat jongeren vooral in het weekend drinken. Op vrijdag en zaterdag drinkt één op de vijf jongeren tussen de 16 en 25 jaar meer dan 21 glazen. Na het 25e levensjaar neemt het bovenmatig weekenddrinkend af. Vanaf het 35e levensjaar is ongeveer 5% nog een bovenmatige weekenddrinker. Volwassenen en ouderen zijn meer geregelde drinkers. Wanneer, behalve met het aantal glazen per keer rekening wordt gehouden met het aantal dagen per week dat wordt gedronken, dan neemt het bovenmatig drinken toe vanaf het 25e levensjaar. Bovenmatig alcoholgebruik volgens dit model loopt op tot zo’n 25% onder de veertigers en neemt vervolgens weer af tot ongeveer 10% onder de 55-plussers. Volgens de Drank- en Horecawet mag aan jongeren beneden de 16 jaar geen zwakalcoholische dranken worden verkocht. Onderzoeksbureau Intraval uit Groningen heeft onderzocht in hoeverre jongeren beneden de 18 jaar alcoholhoudende dranken konden kopen. Uit dit onderzoek blijkt dat jongeren beneden de 16 jaar zelf heel gemakkelijk zwakalcoholische dranken konden kopen. En dat zowel in de horeca, de slijterij, als in de supermarkten. Jongeren van 16 en 17 jaar konden vrijwel zonder uitzondering sterke drank kopen in alle drie genoemde gelegenheden.
Alcohol en gezondheid Relatie tussen alcohol en ziekten Uit onderzoek blijkt dat er een verband bestaat tussen problematisch alcoholgebruik en de volgende ziekten/aandoeningen: - kanker aan de keel- en mondholte - kanker aan de slokdarm - borstkanker - ziekte van de kransslagader van het hart - leverontstekingen - hoge bloeddruk Mogelijk gunstige werking van alcohol op de gezondheid. De algemene uitspraak op basis van allerlei onderzoeken is dat matig alcoholgebruik niet perse ongezond is. Het lijkt erop dat matig alcoholgebruik de kans op ischaemische hartziekten verlaagt. Hieronder staan gegevens over overlast, bedreiging en gevoelens van (on)veiligheid. Deze gegevens hebben niet expliciet betrekking op bovenmatig alcoholgebruik, maar zijn daar wel voor een deel aan toe te schrijven.
Overlast Overlast komt veel voor en is een belangrijk aandachtspunt in het gemeentelijk gezondheids- en veiligheidsbeleid. Uit de Politiemonitor Bevolking en de Gezondheidsenquête van GGD Fryslân blijkt dat de inwoners van Fryslân nogal eens last hebben van jongeren, vandalisme, zoals vernielingen en het bekladden van muren en gebouwen, dronkenschap en drugshandel. Ongeveer één op de tien Friezen geeft aan hier vaak last van te hebben. De overlast is het grootst in Leeuwarden en de andere grote plaatsen in Fryslân. In Leeuwarden is de overlast van graffiti uitzonderlijk hoog. Op de Waddeneilanden en de gemeente Ferwerderadiel is de overlast van jongeren en dronkenschap het grootst en in de gemeenten Dantumadeel, Kollumerland en Leeuwarden heeft men het meeste last van de drugshandel. Mensen die slachtoffer zijn geweest van (een poging tot) inbraak, diefstal of geweld, ondervinden 3 á 4 keer zo vaak hinder van bovengenoemde aspecten van overlast dan de mensen die geen slachtoffer zijn geweest in het afgelopen jaar.
Bedreiging Acht procent van de Friese bevolking voelt zich bedreigd door dronken mensen op straat. Op Terschelling en Vlieland heeft meer dan een kwart van de inwoners vaak last van
dronken mensen op straat. Daarentegen ervaart vier procent van de bevolking bedreiging door drugsoverlast. De drugsoverlast is het grootst in de gemeenten Leeuwarden en Smallingerland. Verder voelt men zich bedreigd door het lastigvallen van mensen op straat (2%) en gewelddelicten (2%). De geweldsdelicten is het grootst in de gemeenten Lemsterland, Ooststellingwerf, Smallingerland en Sneek. Ongeveer één op de acht mensen is slachtoffer geweest van (een poging tot) inbraak, diefstal of geweld, variërend van 5% in de gemeenten Leeuwarderadeel en Menaldumadeel tot 19% in de gemeente Smallingerland. Anderen gemeenten waarin het percentage slachtoffers van ( een poging tot) inbraak, diefstal of geweld in het afgelopen jaar meer dan 15% bedraagt, zijn Bolsward, Wûnseradiel en Leeuwarden. Volgens eigen zeggen heeft ongeveer tweederde van de slachtoffers aangifte gedaan bij de politie. Landelijk ligt het aangiftepercentage iets hoger.
Gevoelens van (on)veiligheid Toch voelen de mensen in Fryslân zich over het algemeen veilig. Dit geldt voor meer dan 95% van de bevolking en geldt voor zowel mannen als vrouwen. In de gemeenten Bolsward, Dantumadeel, Kollumerland, Leeuwarden en Wûnseradiel is het percentage mensen dat zich niet veilig voelt in hun woonomgeving het grootst, maar ook in deze gemeenten ligt dat percentage ruim onder de tien procent. Van de mensen die zelf slachtoffer zijn geweest van (een poging tot) inbraak, diefstal of geweld, voelt een kleine 10% zich niet veilig. De bevolking van de Waddeneilanden en van de gemeente Nijefurd voelt zich het minst vaak onveilig. De bevolking van Fryslân van 65 jaar en ouder geeft vaker aan zich onveilig te voelen dan de bevolking jonger dan 65 jaar.
Overlast in het uitgaansleven Zestien procent van de bevolking vindt dat vechtpartijen zonder gebruik van wapens vaak voorkomt. Deze vorm van overlast is het grootst in de gemeenten Sneek (30%) en Smallingerland (28%). Vijf procent van de bevolking vindt dat vechtpartijen waarbij wapens worden gebruikt vaak voorkomt. Gemeenten waar meer dan 10 procent van de bevolking vindt dat dit vaak voorkomt, zijn Ameland, Schiermonnikoog en Weststellingwerf. Twee procent van de bevolking zegt soms opdringerig benaderd te worden met seksuele bijbedoelingen. Twaalf
procent van de bevolking ondervindt hinder van andere mensen die een dreigende houding aannemen. Deze vorm van overlast is het grootst in de gemeenten Leeuwarden, Smallingerland en Sneek. Met betrekking tot het uitgaan heeft achttien procent last van dronken mensen en acht procent last van druggebruikers. Deze vormen van overlast komen het meest voor in de gemeenten Harlingen, Leeuwarden, Smallingerland en Sneek. Achttien procent van de bevolking vindt dat vernielingen vaak voorkomen. In Sneek is de overlast door vernielingen tijdens het uitgaan het grootst. Meer dan 33 procent van de inwoners van Sneek vindt dat dit vaak voorkomt. Iets meer dan een kwart van de bevolking is van mening dat diefstal van fietsen vaak voorkomt en tien procent geeft aan vaak diefstal uit auto’s te signaleren. Deze vormen van overlast komen het meest voor in de gemeenten Leeuwarden, Harlingen, Smallingerland en Sneek.
Alcohol en verkeer In 2001 werden in Fryslân 1725 automobilisten aangehouden met alcohol op achter het stuur. De EMA (Educatieve Maatregel Alcohol) is een driedaagse cursus voor mensen die onder invloed van alcohol een voertuig hebben bestuurd. De cursus is niet verplicht maar als deze niet gevolgd is wordt het rijbewijs ingevorderd. Daarnaast moeten de deelnemers zich voor de rechtbank verantwoorden en krijgen zij een boete en een rijontzegging. De inhoud is gericht op alcoholgebruik en verkeer. In 2001 hebben in Fryslân 195 veroordeelde rijders meegedaan aan een EMA-cursus. Naar schatting komen jaarlijks in Nederland 225 mensen om als gevolg van alcohol in het verkeer. Zo’n 3500 mensen raken jaarlijks door ‘het rijden onder invloed’ gewond. Als we deze cijfers vertalen naar de Friese situatie dan moeten we rekening houden met ongeveer 10 doden en 135 gewonden door alcohol in het verkeer. Vier procent van de verkeersdeelnemers in de weekendnachten verkeert onder invloed van alcohol (SWOV).
Alcohol en hulpverlening In Fryslân is zestig procent van de 250 opgenomen verslaafden primair verslaafd aan alcohol, een kwart daarvan is vrouw en de gemiddelde leeftijd is 45 jaar. Van personen die in Fryslân gebruik maken van de deeltijdbehandeling is drie kwart primair verslaafd aan alcohol, 41% daarvan is vrouw
en de gemiddelde leeftijd is 44 jaar. Van de poliklinische cliënten in Fryslân is de helft primair verslaafd aan alcohol, 31% daarvan is vrouw en de gemiddelde leeftijd is 44 jaar. Van de ambulante cliënten in Fryslân is 42% primair verslaafd aan alcohol. Er zijn per regio duidelijke verschillen; in de regio Noord en Zuid Oost is 40% van de ambulante cliënten primair verslaafd aan alcohol, in de regio Zuid West 47%. Van de ambulante cliënten met een primaire verslaving alcohol is ruim een kwart vrouw en is de gemiddelde leeftijd 43 jaar. In de provincie Fryslân zijn er naar schatting 25.000 personen die elke dag gemiddeld 6 of meer glazen alcohol drinken, de zgn. probleemdrinkers. Een klein aantal van deze probleemdrinkers (5%) komt uiteindelijk terecht in de verslavingszorg. Uit een groot landelijk onderzoek van het Trimbos Instituut, het zgn. Nemesisonderzoek, blijkt onder andere dat alcoholisten niet alleen bij de verslavingszorg hulp zoeken, maar ook bij vrijgevestigde hulpverleners en de Geestelijke Gezondheidszorg. De huisarts is een belangrijke verwijzer in het hulpverleningsproces van alcoholisten. Uit onderzoek van de afdeling Sociale Psychiatrie van de Rijksuniversiteit Groningen en de afdeling onderzoek van de Dr. Kuno van Dijk Stichting blijkt dat huisartsen een groot aantal probleemdrinkers niet herkennen. Niet alleen vanwege de hektiek van de huisartsenpraktijk en tijdgebrek van de huisartsen, maar ook vanwege het feit dat de probleemdrinkers vaak met andere klachten bij de huisarts komen dan de alcoholgerelateerde klachten. Hoe eerder de huisarts de klachten herkent des te sneller kan de probleemdrinker door de huisarts worden verwezen naar de professionele verslavingszorg.
Extra geld voor hulpverlening De minister van Volksgezondheid heeft in 2001 de verslavingszorg in Nederland structureel € 7,8 miljoen beschikbaar gesteld voor een uitbreiding van de laagdrempelige alcoholhulpverlening. In het jaar 2002 is er een aantal hulpverleners aangesteld die zich uitsluitend op deze doelgroep zal gaan richten. In het kader van landelijk project ‘’Resultaten Scoren’’ heeft de Nederlandse Verslavingszorg zich ten doel gesteld om zo wetenschappelijk mogelijk te gaan werken.
In dit kader is er o.a. een tweetal interventies ontwikkeld, die voor de laagdrempelige alcoholhulpverlening uiterst geschikt zijn. Dit zijn de zgn. leeftijdstraining I en II, die voor ‘’beginnende’’ alcoholisten effectief als interventie kunnen worden ingezet. Medewerkers van de Dr. Kuno van Dijk Stichting zijn inmiddels geschoold in deze nieuwe behandelmethodieken.
Conclusies • • • • •
Onder jongeren komt bovenmatig alcoholgebruik in het weekend vaak voor Afhankelijk van leeftijd en geslacht kan het bovenmatig alcoholgebruik oplopen tot ca. 25 procent De gemiddelde leeftijd van alcoholisten, die in de hulpverlening komen is relatief hoog, namelijk 44 jaar De gevolgen van bovenmatig alcoholgebruik zijn belastend voor de samenleving Problematisch alcoholgebruik is schadelijk voor de gezondheid
Informatiebronnen 1. 2BCtnd, verslag enquête onder jongeren tussen 12 – 23 jaar in de gemeente Wunseradiel 2. Addicts; ambulant registratiesysteem van Dr. Kuno van Dijk Stichting. Bieleman, B., M. Jetzes, A. Kruize, F. Oldersma, Alcoholverstrekking aan jongeren, Naleving leeftijdsgrenzen 16 en 18 jaar uit de Drank- en Horecawet. Metingen 1999 en 2001. 3. Intraval Groningen-Rotterdam. Maart 2002. Bijl, R.V., Ravelli, A. Psychiatrische morbiditeit, zorggebruik en zorgbehoefte. (1998). 4. Tijdschrift voor sociale Gezondheidszorg, jrg. 76, nummer 8, blz. 446-457. Ede, J. van, A. Rietdijk en I. Schippers, Gezondheidsenquête Fryslân; een onderzoek naar de gezondheidstoestand van de Friese bevolking van 25 tot 65 jaar, GGD Fryslân, Leeuwarden, 2000. 5. Korf, D.J., T. Nabben, en A. Benschop, Antenne 2001 Trends in alcohol, tabak drugs en gokken bij jonge Amsterdammers. Politiemonitor Bevolking 2001; een tweejaarlijks landelijk bevolkingsonderzoek naar criminaliteit, onveiligheid, preventiegedrag van burgers en de kwaliteit van het optreden van de politie. 6. Zorgas; klinisch registratiesysteem van Dr. Kuno van Dijk Stichting. www.swov.nl
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Onderzoek en registratie feitenblad genotmiddelen
Nummer 3 – September 2004
Het feitenblad genotmiddelen wordt uitgegeven door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Dr. Kuno van Dijk Stichting (tegenwoordig Verslavingszorg Noord Nederland) en Politie Fryslân. Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in de provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie is gebaseerd op onderzoek en registratie.
De ambulante verslavingszorg in de provincie Fryslân in 2002 en 2003. In het jaar 2003 hadden in de provincie Fryslân 1476 cliënten contact met een hulpverlener van de ambulante verslavingszorg, dit zijn 2,3 personen per 1000 inwoners. In het jaar 2002 waren dit 1275 cliënten, dit zijn 2 personen per 1000 inwoners. Wanneer we kijken naar het primaire middelengebruik dan zien we het volgende:
Harddrugs In 2003 waren 618 harddrugcliënten in behandeling bij de ambulante verslavingszorg. Dit waren er 59 meer dan in het jaar 2002. de toename deed zich vooral voor m.t.b. het cocaïnegebruik, in 2002 55 personen en in 2003 94 personen. De gemiddelde leeftijd van de harddrugsgebruikers was 35 jaar en 22% ervan was vrouw.
Alcohol In 2003 waren 690 alcoholcliënten in behandeling bij de ambulante verslavingszorg. Dit waren 112 meer dan in het jaar 2002. De gemiddelde leeftijd van de alcoholcliënten was 44 jaar en ongeveer 25% was vrouw.
Cannabis In 2003 waren 75 cannabisgebruikers in behandeling bij de ambulante verslavingszorg. Dit waren er 21 meer dan in het jaar 2002. De gemiddelde leeftijd van de cannabisgebruikers was 28 jaar en 23% was vrouw.
Uit het onderzoek van de Nationale Drug Monitor blijkt dat het aantal cannabisgebruikers onder jongeren in de bevolking sinds 1998 stabiel is. Uit het bovenstaande kunnen we de voorzichtige conclusie trekken dat het aantal problematische cannabisgebruikers is toegenomen, omdat er meer cannabisgebruikers in de hulpverlening zijn gekomen.
Gokken In 2003 waren 75 gokkers in behandeling bij de ambulante verslavingszorg. Dit waren er 11 meer dan in het jaar 2002. de gemiddelde leeftijd van de gokkers was 32 jaar en 6% was vrouw.
Politie Fryslân heeft de provincie ingedeeld in zes districten. Wanneer we de ambulante verslavingszorg in de provincie Fryslân per politiedistrict in 2003 bekijken dan valt op dat het hoogste aantal personen per 1000 van de desbetreffende bevolking is te vinden in Midden Fryslân: • Midden Fryslân 4,2 per 1000 inwoners • Drachten 2,5 per 1000 inwoners • Sneek 2,2 per 1000 inwoners • Heerenveen 2,1 per 1000 inwoners • Noord West Fryslân 1,6 per 1000 inwoners • Noord Oost Fryslân 1,3 per 1000 inwoners • Er lijkt een verband te bestaan tussen de aanwezigheid van hulpverlening in de regio of gemeente en het gebruik ervan.
Overlast De Politiemonitor Bevolking is een jaarlijks terugkerend bevolkingsonderzoek naar criminaliteit, veiligheid en preventiegedrag van burgers en de kwaliteit van het optreden van de politie. Het onderzoek wordt uitgevoerd in opdracht van het Ministerie van Binnenlandse zaken en Koninkrijksrelaties en het Ministerie van Justitie. In de provincie Fryslân zijn in 2003 ruim tienduizend personen van 15 jaar en ouder telefonisch ondervraagd. De voor dit feitenblad genotmiddelengebruik relevante resultaten worden hieronder weergegeven. Dronken mensen op straat (7%) is in 2003 naar verhouding de meest gesignaleerde vorm van dreiging in de woonbuurt, gevolgd door drugsoverlast (5%) en geweldsdelicten (3%). Mensen die op straat lastig worden gevallen (1,4%) en bedreiging (1%) worden relatief minder vaak in de buurt gesignaleerd. Vergeleken met de situatie in 2001 blijkt de mate waarin mensen op straat worden lastiggevallen significant te zijn afgenomen. Voor de overige vormen van dreiging is geen verschil zichtbaar in vergelijking met de vorige meting. Dreiging wordt in vrijwel alle politiedistricten in de provincie Fryslân in dezelfde mate ervaren. In het district Midden Fryslân wordt de omvang van het buurtprobleem ‘dreiging’ naar verhouding het grootst geacht. Dit wordt veroorzaakt doordat mensen die in het centrum van Leeuwarden wonen vaak dronken mensen op straat (46%) en drugsoverlast (44%) signaleren.
Problematisch internetgebruik en internetverslaving Het aantal mensen van 15 jaar en ouder in Nederland met de beschikking over een internetaansluiting thuis is gestegen van nog geen 5% in 1996 tot meer dan 50% in 2002. wanneer andere aansluitingsmogelijkheden op school of op het werk meegeteld worden, heeft zo’n 55% van de totale populatie toegang tot het Internet. Momenteel lijkt het aantal mensen met een internetaansluiting zich te stabiliseren. In totaal zijn er een kleine 6 miljoen gebruikers van Internet in Nederland. Doordat het gebruik onder ouderen en mensen uit lagere inkomensgroepen toeneemt, verdeelt het gebruik zich steeds gelijkmatiger over de bevolking. Alleen qua leeftijd zijn de verschillen (nog) erg groot. Het gebruik onder de 12 – 25 jarigen is het grootst en ligt ruim boven de 80%. Met name chatten komt aanzienlijk vaker voor bij jongeren. Vanaf 25 jaar neemt het internetgebruik geleidelijk af van ruim 80% tot ongeveer 10% onder de 65plussers. Internetverslaving is een nog niet duidelijk gedefinieerd begrip. Waarschijnlijk gaat het bij internetverslaving niet om een pathologische verslaving in medischbiologische zin, maar meer om een sociologisch of psychologisch fenomeen van aan internetgebruik gerelateerde problemen onder de algemene bevolking. De problemen hebben meestal betrekking op de controle over het gebruik van het Internet. Daarbij kan onderscheid worden gemaakt in specifiek problematisch gebruik en algemeen problematisch gebruik. Bij specifiek problematisch gebruik gaat het om mensen die afhankelijk gedrag vertonen ten aanzien van een specifieke functie van het Internet, zoals pornografie en gokken. Specifiek problematisch gebruik veronderstelt dat een al bestaande psychopathologie een noodzakelijke voorwaarde is voor het ontstaan van deze vorm van afhankelijkheid. Dit (pathologische) gedrag zou ook tot uiting kunnen komen zonder het Internet, maar het kan door de laagdrempeligheid van het Internet wel versterkt worden en in omvang toenemen. De toepassing van het Internet fungeert als het ware als een katalysator of trigger van het (pathologische) gedrag. Bij algemeen gebruik daarentegen gaat het om mensen die teveel gebruik maken van het Internet. Zij ‘verspillen’ veel tijd op het Internet zonder een duidelijk doel. De behoefte aan sociaal contact staat daarbij centraal en die behoefte draagt vervolgens weer bij aan de instandhouding van de
afhankelijkheid van het Internet. Bij deze vorm van problematisch gebruik spelen sociale cognities een belangrijke rol en vormt het Internet een unieke uitingsmogelijkheid. Zonder Internet zouden de problemen waarschijnlijk niet bestaan. De eerste studies laten nog weinig betrouwbare, representieve gegevens zien. Uit onderzoek naar het voorkomen van een het Internet gerelateerde problemen onder de Amsterdamse bevolking kan geconcludeerd worden dat 5% á 10% van de Internetgebruikers mogelijk noemenswaardige problemen ervaart. Over de Friese bevolking zijn nog geen gegevens bekend. GGD Fryslân vraagt in het gezondheidsonderzoek ‘GO jeugd!’ dat dit voorjaar heeft plaatsgevonden, specifiek naar het Internetgebruik onder jongeren van 13-18 jaar. De resultaten van dit onderzoek zullen in een volgend feitenblad worden gepresenteerd. Het is mede vanwege dit onderzoek dat in dit feitenblad aandacht wordt besteedt aan de theoretische achtergronden van het problematisch internetgebruik.
Vergoeden ondersteuning bij stoppen met roken loont In 2003 heeft de Universiteit van Maastricht in de provincie Fryslân onderzoek gedaan naar het vergoeden van ondersteuning bij stoppen met roken. De Universiteit deed dit namens Stivoro (landelijke organisatie op het gebied van rookpreventie) in opdracht van het Ministerie van Volksgezondheid, Welzijn en Sport (VWS). Het primaire doel was, te bepalen of het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken leidt tot een significante toename in het gebruik van ondersteuning. Het onderzoek werd beperkt tot de vergoeding van ‘’bewezen effectieve methoden van ondersteuning’’. Hiertoe behoren o.a. de cursus ‘’stoppen met roken’’, individuele begeleiding op maat, het gebruik van nicotinevervangers en medicijnen. Naast de landelijke organisaties Stivoro en Universiteit van Maastricht waren bij dit onderzoek betrokken, De Friesland Zorgverzekeraar en GGD Fryslân. In het onderzoek werden twee groepen rokers met elkaar vergeleken. De ene groep (experimentele groep) kon bij stoppen met roken gratis gebruik maken van een aantal methoden van ondersteuning. De andere groep (controlegroep) kreeg dit aanbod niet, maar werd wel gevraagd naar stoppen met roken.
Uit het onderzoek kwam naar voren dat het vergoeden van ondersteuning bij stoppen met roken een gunstig effect heeft op: - het gebruik van ondersteuning bij stoppen met roken een - het aantal stoppogingen. In het onderzoek wordt vastgesteld dat het vergoede van ondersteuning bij stoppen met roken een geschikt en kosteneffectief instrument is. Als de kosten van deze bewezen effectieve methoden zouden worden vergoed dan zouden er in Nederland 150,000 mensen meer stoppen dan nu het geval is. Met andere woorden: het aantal mensen dat van plan is te stoppen neemt toe en het percentage mensen dat erin slaagt te stoppen ook.
Vergoeden van stoppen met roken Het College Zorgverzekeringen (CvZ) dringt er bij de Minister van VWS op aan om bepaalde stop-met-rokenmethoden te vergoeden. Het gaat dan volgens het CvZ om een aantal aantoonbaar effectief gebleken stopmethoden. De financiering zou maximaal 3 jaar moeten duren onder bepaalde voorwaarden. Deze voorwaarden hebben betrekking op kwaliteit en deskundigheid van de beroepsbeoefenaren. Ook gaat het om voldoende praktijkondersteuning voor huisartsen en landelijke prijsafspraken voor hulpmiddelen. De gelden moeten dan komen uit de algemene middelen (AWBZ). De zorgverzekeraars zouden dan de regeling moeten uitvoeren. Het onderzoek van het CvZ is uitgevoerd door o.a. raadpleging van betrokken deskundigen, literatuuronderzoek, veldonderzoek en het rapport van de Universiteit van Maastricht over het vergoeden van ondersteuning van stoppen met roken.
Alcoholgebruik onder kinderen betrekkelijk gewoon •
1 op de 5 jongeren van 10 en 11 jaar heeft wel eens alcohol gedronken • 1 op de 3 jongeren van 12 en 13 jaar heeft wel eens alcohol gedronken • 2 op de 3 14-jarigen heeft wel eens alcohol gedronken • 9 van de 10 15-jarigen heeft wel eens alcohol gedronken Mixdrankjes en alcopops zijn bij meisjes favoriet (35%); bij de jongens zijn dat bier (33%) en mixdrankjes en alcopops (23%) (NIPO)
Drugs Infolijn 25.000 keer gebeld in 2002 In 2002 is de Drugs Infolijn (0900 – 1995) bijna 25.000 keer gebeld. Een derde van deze bellers heeft vragen in verband met het eigen gebruik. Een op de 6 is leerling/student. De overige bellers nemen contact op in de hoedanigheid van: Partner/vriend/familie/kind van : 15% Beroepskracht : 14% Ouder : 13% De meeste vragen gaan over hasj en weed, gevolgd door cocaïne en XTC. Grootste stijger is cocaïne. Uit de provincie Fryslân werd op één na het minst gebeld: 20 per 100.000 inwoners van 11 jaar en ouder. Uit de provincie Utrecht werd het meest gebeld (49 per 100.000 inwoners van 11 jaar en ouder)
Conclusies •
•
• •
In 2003 zijn er ten opzichte van 2002 meer personen in de ambulante hulpverlening behandeld. Dit gold voor harddrugs, alcohol, cannabis en gokken. De toename bij de harddrugs deed zich vooral voor bij cocaïne. Er is een positief verband tussen de aanwezigheid/bereikbaarheid van de hulpverlening en het aantal personen dat hulp zoekt bij de ambulante verslavingszorg. Dronken mensen op straat is de meest gesignaleerde vorm van dreiging in de woonbuurt. Het vergoeden van ondersteuning bij het stoppen met roken is een geschikt en kosteneffectief instrument.
Op 13 mei 2004 vond een fusie plaats tussen de Dr. Kuno van Dijk Stichting, de Ambulante Verslavingszorg Groningen en het CAD Drenthe. De drie organisaties vormen samen een nieuwe stichting: Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Vanaf 1 november 2004 zullen de oude namen verdwijnen en zal ook de Dr. Kuno van Dijk Stichting verder gaan onder de naam Verslavingszorg Noord Nederland. VNN biedt verslavingszorg aan in de provincies Groningen, Fryslân en Drenthe. Het gaat om preventie, ambulante, poliklinische en klinische hulpverlening, reclassering en nazorg.
Door de fusie willen de drie oorspronkelijke organisaties het preventieaanbod en de zorg voor cliënten verder verbeteren en uitbreiden. Het aanbod van VNN wordt voortgezet op de bestaande locaties en deze zijn te bereiken op de bekende adressen. Voor online informatie over alcohol, drugs en gokken kan men terecht op de bestaande website: www.kuno.nl
Informatiebronnen 1. Rapport Stoppen-met-roken ondersteuning: zeker weten! College voor Zorgverzekeringen 9 oktober 2003 (publicatienummer 167) 2. NIPO-onderzoek in opdracht van het STAP (Stichting Alcoholpreventie) februari 2003 3. Jaarbericht 2002 Drugs Infolijn 0900-1995 (10ct per minuut) 4. Nationale Drugs Monitor jaarbericht 2003, Utrecht 2004 Bureau NDM. 5. Addictis-registratie 2003 6. Rapport Het effect van het vergoeden van ondersteuning voor stoppen met roken Universiteit van Maastricht (Care en Public Health Research Institute). Augustus 2003 7. Politiemonitor Bevolking 2003; een jaarlijks landelijk bevolkingsonderzoek naar criminaliteit, onveiligheid, preventiegedrag van burgers en de kwaliteit van het optreden van de politie.
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Onderzoek GO Jeugd feitenblad genotmiddelen
Nummer 4 – april 2005
Het feitenblad genotmiddelen wordt uitgegeven door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Politie Fryslân en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in de provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie in dit feitenblad is voornamelijk gebaseerd op resultaten van GO Jeugd. GO Jeugd is het onderzoek van GGD Fryslân naar de gezondheidssituatie van de Friese Jeugd. In 2004 hebben 4400 jongeren van 13 tot en met 18 jaar aan dit onderzoek meegewerkt.
Alcoholgebruik onder Friese jongeren
1 op de 11 jongeren is volgens de landelijk toegepaste definitie een zogenaamde ‘zware drinker’ (= minimaal 1 dag per week 6 of meer alcoholische consumpties). ‘Zware drinkers’ zijn met name jongens vanaf 15 jaar op het vmbo. 40% van de jongeren die wel eens alcohol drinken geeft aan de afgelopen maand (voorafgaand aan het onderzoek) tenminste 1 keer dronken of aangeschoten te zijn geweest. Ruim driekwart van de jongeren die wel eens alcohol drinken, zegt dat de ouders weten hoe vaak en hoeveel alcohol zij drinken. Jongeren drinken alcohol met name in de huiselijke sfeer (thuis of bij vrienden).
In 2004 drinken ongeveer 4 van de 5 jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 18 jaar wel eens alcohol. Jongens drinken vaker en meer alcohol dan meisjes. Bovendien drinken jongeren in het vmbo vaker alcohol dan jongeren op de havo of het vwo.
Jongeren besteden gemiddeld 6 euro per week aan alcoholische dranken. Jongens geven meer uit dan meisjes en de geldbesteding neemt toe met de leeftijd: 13jarigen geven gemiddeld 3 euro uit aan alcohol en 18-jarigen 10 euro.
Onder de jongere leeftijdsgroep (13 tot 15 jaar) drinken in 2004 meer jongeren alcohol dan in 1998. de gemiddelde leeftijd waarop jongeren voor het eerst alcohol drinken, is tussen de 12 en 13 jaar. In 1998 lag dit iets hoger, namelijk tussen de 13 en de 14 jaar. Ongeveer 1 op de 6 jongeren drinkt voor het eerst alcohol als hij/zij nog op de basisschool zit.
Jongens geven de voorkeur aan bier en meisjes aan pre-mix dranken (zoals Bacardi Breezer), zelfmix dranken en likeuren (GO Jeugd, 2004).
Invloed van alcoholreclame op drinkgedrag jongeren Uit onderzoek van de Universiteit Twente blijkt dat alcoholreclame jongeren aanzet tot alcoholgebruik. In een experiment met 200 jongeren werd een deel van de groep geconfronteerd met alcoholreclames en een deel alleen met reclame voor frisdranken. Jongeren uit de eerste groep dachten positiever over alcohol en namen zich ook voor meer alcohol te drinken dan de tweede groep. Jongeren gaan na het zien van alcoholreclame ook positiever denken over alcohol.
Verkrijgbaarheid van alcohol Bijna 2 op de 3 jongeren onder de 16 jaar koopt zelf alcohol in de disco, bar, café of supermarkt. Volgens de Drank- en Horecawet is dit niet toegestaan (GO Jeugd, 2004).
Nederland ten opzichte van anderen Europese landen Nederlandse scholieren drinken meer dan andere scholieren in Europa. Uit een grootschalig onderzoek in 35 landen blijkt dat de Nederlandse scholier aan kop gaat wat betreft het alcoholgebruik. Het gaat dan om het aantal keren dat men drinkt en het aantal glazen per keer. De risico’s van alcoholgebruik worden door de Nederlandse scholier laag ingeschat in vergelijking met andere landen (The ESPAD Report, 2003).
Drugsgebruik onder Friese jongeren In Friesland gebruikt 1 op de 10 jongens en 1 op de 20 meisjes met enige regelmaat softdrugs (hasj / marihuana). 2% van de jongeren in Friesland gebruikt harddrugs (cocaïne, amfetamine, xtc). Op het vmbo hebben meer jongeren ooit softdrugs en harddrugs gebruikt dan op de havo of het vwo. Op het vmbo zijn meer huidige harddrugsgebruikers te vinden dan op de havo en vwo. In 2004 gebruiken minder jongeren in Friesland softdrugs en harddrugs dan in 1998. 60% van de ‘gebruikende; jongeren zegt dat ouders niet weten dat zij wel eens softdrugs gebruiken. 71% van de ‘gebruikende’ jongeren zegt dat ouders niet weten dat zij wel eens harddrugs gebruiken.
De meeste jongeren die ooit softdrugs of harddrugs gebruiken, zijn 14 jaar of ouder als zij dit voor het eerst doen. De meeste jongeren gebruiken softdrugs of harddrugs op straat of een hangplek (GO Jeugd, 2004)
Verkrijgbaarheid van drugs De richtlijnen van het Openbaar Ministerie geven aan dat jongeren, jonger dan 18 jaar, niet in coffeeshops mogen komen en daar dus ook geen cannabisproducten kunnen kopen. Uit ‘GO Jeugd’ blijkt dat dit in aanzienlijke mate wordt overtreden. Van de softdrugs gebruikende jongeren onder de 18 jaar geeft 44% aan de softdrugs in de coffeeshop te kopen en 15% het daar te gebruiken. Van de harddruggebruikers geeft 26% aan de harddrugs in de coffeeshop te kopen, 18% op een houseparty en 17% in de disco. Ook hier zijn coffeeshops in overtreding (ook indien het de verkoop door klanten aan klanten betreft; dan nog gaat het veelal om klanten in de coffeeshop die jonger zijn dan 18 jaar). De richtlijnen van het Openbaar Ministerie verbieden de verkoop van harddrugs in coffeeshops.
Roken onder Friese jongeren In Friesland rookt bijna een kwart van de jongeren. De helft van de groep rokers, rookt iedere dag. In totaal is dat 12% van de Friese jongens en 9% van de Friese meisjes. Het hoogste percentage rokers bevindt zich onder jongeren van 16 jaar oud. Op het vmbo roken meer jongeren dan op de havo of het vwo. In 2004 roken in Friesland minder jongeren dan in 1998. Net als in 1998 ligt de gemiddelde leeftijd waarop jongeren voor het eerst roken, tussen de 12 en 13 jaar. Eén op de 10 jongeren rookt voor het eerst op 11jarige leeftijd of eerder. Ruim 60% van de jongeren die af en toe roken, zegt dat de ouders niet weten hoeveel zij zoal roken. Bij jongeren die dagelijks roken, is dit 13%. Jongeren die iedere dag roken, geven gemiddeld 8 euro per week uit aan sigaretten of shag. Voor jongeren die af en toe roken is dit 2 euro per week (GO Jeugd, 2004)
Figuur 1. Alcoholgebruik, dagelijks roken, softdruggebruik en harddruggebruik onder jongeren in De Friese Wouden (1998) en in de provincie Friesland (2004), per leeftijdgroep (%).
Verkrijgbaarheid van tabak Jongeren jonger dan 16 jaar kunnen gemakkelijk tabakswaren kopen. Uit onderzoek van Intraval blijkt ca. 50% van de jongeren onder de 16 hun tabak wel eens in levensmiddelenzaken te kopen. Het overgrote deel van jongeren geeft aan dat zij zonder problemen tabaksproducten kunnen kopen (Intraval, 2003). Volgens de Tabakswet zou dit niet moeten kunnen.
Internetafhankelijkheid Bestaat internetafhankelijkheid? Volgens de deskundigen kun je spreken van internetafhankelijkheid als je aan tenminste vijf van de volgende acht criteria voldoet: 1. volledige preoccupatie met het internetgebruik. 2. Er is sprake van tolerantie, d.w.z. dat je steeds meer nodig hebt om hetzelfde effect te bereiken. 3. Herhaaldelijk pogingen om te stoppen met het internetgebruik zijn mislukt. 4. Er is sprake van rusteloosheid, geïrriteerdheid, somberheid en humeurigheid bij de pogingen om te stoppen met het internetgebruik. 5. Men zit gemiddeld langer op het internet dan van te voren bedoeld was. 6. Men brengt door het internetgebruik zijn/haar relatie, werk en opleiding in gevaar. 7. Men liegt tegen familie en anderen over de omvang van het internetgebruik. 8. Men gebruikt het internet om problemen te ontlopen (Beard, 2001).
Uit onderzoek blijkt dat personen die internetafhankelijk zijn, het internet op een andere manier gebruiken dan personen die niet internetafhankelijk zijn. Internetafhankelijken gebruiken het internet voornamelijk om te chatten en met meerdere personen tegelijkertijd online een computerspel te spelen. Niet internetafhankelijken gebruiken het internet voornamelijk om te e-mailen en om informatie op te zoeken. De gemiddelde tijd die internetafhankelijken op het internet doorbrengen verschilt significant met die van niet internetafhankelijken, i.c. internetafhankelijken gemiddeld 40 uur per week en niet internetafhankelijken 4 á 5 uur per week (Young, 1998).
Internetgebruik onder Friese jongeren Er is weinig bekend over internetafhankelijkheid in de Friese samenleving. In het in 2004 gehouden onderzoek ‘GO Jeugd’ onder Friese scholieren is een aantal vragen gesteld over de tijd die men gemiddeld op het internet verblijft. 83% van de jongeren van 13 tot 18 jaar in Friesland maakt gebruik van internet. Ruim driekwart van de jongeren die internetten, gebruiken internet ook om te chatten. Evenveel jongens als meisjes internetten. Het percentage jongeren dat internet, is vrij stabiel als de verschillende leeftijdsgroepen met elkaar worden vergeleken. Op het vmbo zijn in verhouding minder jongeren die gebruik maken van internet dan op het vwo (vmbo 81% vwo 86%). Friese jongeren internetten gemiddeld 2,5 uur per dag, waarvan zij ongeveer een uur invullen met chatten. De hoeveelheid tijd die jongeren besteden aan internetten is afhankelijk van het doel waarmee men internet. Jongeren die internet gebruiken om te chatten verblijven gemiddeld langer op het internet dan jongeren die niet chatten. Tussen jongens en meisjes is geen verschil in de hoeveelheid tijd die zij besteden aan chatten. Hoewel minder jongeren op het vmbo gebruik maken van internet dan jongeren op het vwo, besteden internetgebruikers op het vmbo gemiddeld meet tijd per dag aan internetten dan jongeren op de havo en het vwo (GO Jeugd, 2004).
Conclusies • • • • •
Jongeren komen gemakkelijk aan genotmiddelen, ook als dit gezien hun leeftijd niet is toegestaan In 2004 drinken meer jongeren alcohol dan in 1998 In 2004 gebruiken minder jongeren soft- en harddrugs in vergelijking met 1998. In 2004 roken minder jongeren dan in 1998. Friese jongeren internetten gemiddeld 2,5 uur per dag; 7% van de jongeren zit daar ruim boven.
Informatiebronnen: 1. GO Jeugd 2004; Onderzoek naar de gezondheidssituatie van de Friese Jeugd van 13 – 18 jaar; GGD Fryslân. 2. Hoof, J.J. van (2004) What you see is what you drink? Priming als gedragsbeïnvloeding. Onderzoek naar de invloed van visuele alcoholpriming op determinanten van gedrag. Enschede: Universiteit Twente 3. The ESPAD Report 2003 ISBN 91-7278-1033. Informatie ook bij het Trimbosinstituut (Harald Wychgel: 030 – 2971116 of Henk Maurits 030 – 2971138) 4. Monitor tabaksverstrekking jongeren 2003. 5. Intraval Beard, K.W., Wolf, E.M. Modification in the proposed diagnostic criteria for internet addiction, Cyberpsychology & behavior, volume 4, no. 3, 2001 6. Young, K.S., internet addiction: the emergence of a new clinical disorder, Cyberpsychology & behavior, volume 1, no 3, 1998.
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Onderzoek STAP feitenblad genotmiddelen
Nummer 5 – november 2005
Het Feitenblad genotmiddelen wordt uitgegeven door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Politie Fryslân en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in de provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie in dit feitenblad is voornamelijk gebaseerd op onderzoek van STAP (Stichting Alcoholpreventie) en het Jaarverslag 2004 van de Verslavingszorg Noord Nederland. De tekst wordt op verschillende plaatsen onderbroken door informatie over de werking van specifieke genotmiddelen.
Caravanjeugd In 2004 heeft de Stichting Alcoholpreventie onderzoek gedaan naar het alcoholgebruik en de veiligheid binnen een 50-tal caravans, hokken en keten, verdeeld over een aantal gemeenten in Nederland. Dit is gedaan middels interview, observatie en vragenlijst. In het kader van het Feitenblad genotmiddelen beperken we ons tot de gegevens over alcoholgebruik.
Alcohol Afhankelijkheid:
Tolerantie: Effect korte termijn:
Effect lange termijn:
bij intensief gebruik geestelijke en lichamelijke afhankelijk-heid. ja. verdovend en ontremmend, aantasting beoordelings- en reactievermogen, sentimen-taliteit, agressie, zelfoverschatting. ernstige schade aan lever, hersenen en maag.
De jongeren die caravans en dergelijke bezoeken zijn veelal tussen de 13 en 23 jaar oud. De belangrijkste redenen waarom jongeren caravans bezoeken, zijn: • het samenkomen met vrienden (gezelligheid) • een eigen plek hebben voor jezelf, zonder ouders/familie • bier/alcohol drinken • prijs van consumpties t.o.v. de kroeg/café Wat betreft het laatste, ligt de prijs van een fles bier tussen € 0,50 en € 1,--. Jongeren geven aan gemiddeld een half krat bier (12 flessen) per persoon per avond te drinken. De meeste caravans zijn alleen in het weekend geopend, maar een kwart is alle avonden open. Het onderzoek vermeldt niet hoe vaak jongeren hun caravan per week bezoeken. Tot slot stellen de onderzoekers dat er geen leeftijdsgrenzen worden gehanteerd. Ouders lijken zich nauwelijks zorgen te maken over het alcoholgebruik door hun kinderen, in tegenstelling tot omwonenden, scholen en kerken. In het onderzoek zijn diverse gesprekken gevoerd met betrokken volwassenen bij caravans en dergelijke. Hieruit blijkt geen eenduidige oplossing voor de geschetste problematiek. Veel betrokkenen vinden dat ouders in de oplossing een cruciale rol spelen. Stichting Partoer is voornemens een inventariserend onderzoek te houden naar jeugdonderkomens is Friesland, waaronder caravans, hokken en keten.
Friese verslavingszorg bereikt 35% meer cliënten Het aantal mensen dat door Verslavingszorg Noord Nederland in Friesland is geholpen, is in de afgelopen jaren met 35% gestegen. In 2001 had Verslavingszorg Noord Nederland in Friesland 1649 personen in behandeling. In 2004 was dit aantal 2224 (zie figuur 1).
Figuur 1. Aantal Friese cliënten van Verslavingszorg Noord Nederland in de periode 2001-2004 (Bron: VNN 2005)
n 2500 2000 1500 1000 500 0
2001
2002
2003
2004
Cannabis Afhankelijkheid:
Tolerantie: Effect korte termijn:
Effect lange termijn:
lichamelijk niet, geestelijk bij intensief gebruik. nee. ontspannend, versterkt gevoelens, vermindering concentratie- en reactievermogen, verandering zintuiglijke waarneming. schade aan ademhalingsorganen, kanker (roken), kan grotere kans geven op psychische stoornissen.
Vooral verslaafden aan alcohol, cannabis, cocaïne en XTC/amfetamine weten de verslavingszorg in Friesland beter te vinden. De verslavingszorg bereikt veel meer mensen en voert daarmee succesvol het overheidsbeleid uit. De extra aandacht voor alcoholproblematiek en voor jongeren heeft resultaat. Cliënten die primair aan alcohol verslaafd zijn, vormen met 44% de grootste groep. Er was bij deze groep cliënten in 2004 een toename van bijna 50% te zien ten opzichte van 2001.
Cocaïne Afhankelijkheid: Tolerantie: Effect korte termijn:
Effect lange termijn:
alleen geestelijk. nee. stimulerend, onderdrukking van vermoeidheid en honger, toename zelfvertrouwen. gewichtsverlies, slapeloosheid, angst, waanvoorstellingen, geprikkeldheid, achterdocht, agressiviteit, depressie na het stoppen van intensief gebruik, uitputting van het lichaam.
Het aantal cannabis- en cocaïneverslaafden dat zich bij Verslavingszorg Noord Nederland in Friesland meldt met een hulpvraag is ruim verdubbeld. Bij beide middelen waren er in 2001 per middel ruim 60 individuele hulpvragen, in 2004 waren er per middel ruim 124 mensen die hulp vroegen voor hun verslaving aan cannabis of cocaïne.
In Friesland was in 2004 een verdriedubbeling van het aantal XTC/amfetamineverslaafden te zien in vergelijking met 2001.
Amfetaminen (speed, pep) Afhankelijkheid:
Tolerantie: Effect korte termijn:
Effect lange termijn:
lichamelijk gering, geestelijke afhankelijkheid kan snel optreden en groot zijn. ja. stimulerend, onderdrukking van vermoeidheid en honger, zelfoverschatting neemt toe. rusteloosheid, gewichtsverlies, angst, waanvoorstellingen, geprikkeldheid, achterdocht, agressiviteit, depressie na het stoppen van intensief gebruik, uitputting van het lichaam.
XTC Afhankelijkheid: lichamelijk niet, geestelijke afhankelijkheid komt voor. Tolerantie: deels (voor het bewustzijnveranderend effect). Effect korte termijn: oppeppend/ bewustzijnveranderend, versterking van gevoelens van intimiteit met anderen. Effect lange termijn: vermoedelijk veroorzaakt XTC verandering in de hersenen (geheugen kan worden aangetast), invloed op concentratie en stemming (depressiviteit).
Het aantal heroïneverslaafden is de afgelopen vier jaren niet toegenomen maar vormt nog steeds qua omvang de tweede groep van de verslavingszorg, met ongeveer 500 heroïneverslaafden (23%). Het aantal gokverslaafden dat in behandeling ging, bleef in 2004 gelijk aan voorgaande jaren. In figuur 2 staat weergegeven het percentage cliënten van Verslavingszorg Noord Nederland naar primair middelengebruik in 2005.
Figuur 2. Percentage Friese cliënten van Verslavingszorg Noord Nederland in 2005 naar primair middelengebruik (Bron: VNN 2005) overig/ onbekend 14%
Heroïne (en andere opiaten) Afhankelijkheid:
Tolerantie: Effect korte termijn:
opiaten 23%
gokken 4% cocaine 5% xtc/ amfetamine 4% alcohol 44%
cannabis 6%
Effect lange termijn:
Gokken Afhankelijkheid:
Tolerantie: Effect korte termijn: Effect lange termijn:
bij intensief gokken kan geestelijke afhankelijkheid optreden. niet van toepassing. spanning, de ‘kick’. nervositeit, slapeloosheid, verminderd concentratievermogen, verwaarlozing gezondheid, kans op financiële en sociale problemen.
treedt in het algemeen zeer snel op en is dan groot, zowel geestelijk als lichamelijk. ja. verdoving, vermindering van pijn en angstgevoelens, kortdurende euforie, emotionele vervlakking, verstopping; werkingsduur verschilt per soort opiaat. onverschi-lligheid, ondervoeding, verwaarlozing waardoor een grotere kans op infecties,
De verhoudingen in leeftijd en geslacht in de cliëntenpopulatie van Verslavingszorg Noord Nederland is in vergelijking met voorgaande jaren nauwelijks veranderd; 30% is vrouw en de gemiddelde leeftijd is veertig jaar. In absolute aantallen is een toename te zien van het aantal cliënten van 57 jaar en ouder.
Conclusies •
• • •
•
•
Hokken, caravans en keten zijn belangrijke ontmoetingsplaatsen voor jongeren in de leeftijd van 13 tot en met 23 jaar. Jongeren die hokken, caravans of keten bezoeken, drinken gemiddeld een half krat bier per avond. De prijs van een flesje bier ligt ruim onder de gangbare prijs in de horeca. Ouders blijken zich nauwelijks zorgen te maken over het alcoholgebruik van de jeugd in tegenstelling tot omwonenden, scholen en kerken. In 2004 bereikt Verslavingszorg Noord Nederland 35% meer cliënten ten opzichte van voorgaande jaren. In totaal gaat het om 2224 cliënten. Cliënten die primair verslaafd zijn aan alcohol vormen met 44% de grootste groep, gevolgd door
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Amfetamine feitenblad genotmiddelen Nummer 6 – mei 2006
Het Feitenblad genotmiddelen wordt uitgegeven door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Politie Fryslân en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in de provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie in dit Feitenblad heeft betrekking op het genotmiddel amfetamine. Hiervoor zijn diverse informatiebronnen geraadpleegd (zie bron-vermelding) en zijn registratiegegevens van Verslavingszorg Noord Nederland opgenomen. Het Feitenblad wordt afgesloten met de resultaten van de evaluatie van het Feitenblad genotmiddelen.
Hoofdeffect: Werkzame stof: Uiterlijk: Prijs:
Wat is het? Amfetamine is een synthetische drug, vervaardigd in illegale laboratoria. Het wordt het meest verkocht in poedervorm. Tabletten of capsules komen incidenteel voor, die worden dan meestal verkocht als XTC. Amfetamine wordt in verschillende concentraties verkocht en vaak versneden met cafeïne of andere niet-werkzame stoffen. Amfetamine wordt vaak verkocht in zogenaamde snow-seals of pony-packs, kleine witte envelopjes met een gram of halve gram amfetaminepoeder.
Hoe wordt het ingenomen?
Amfetamine Straattaal:
Na de jaren ‘60 werd amfetamine gebruikt door jongeren, de zogenaamde speedgolf was een feit. De schadelijke gevolgen van onbeheerst gebruik werden zichtbaar. Sinds 1976 is amfetamine illegaal.
Speed, Pep, Bommetje, tikje, Opwekkend Alphamethylphenetylamine Poeder, pil, capsule varieert van 5 tot 15 euro per gram
Amfetamine bestaat sinds eind negentiende eeuw. Tot de jaren ’60 werd amfetamine als vermageringsmiddel of peppil voorgeschreven door de huisarts.
Amfetamine wordt in de meeste gevallen gesnoven en zo opgenomen via het neusslijmvlies. In het uitgaanscircuit wordt ook nog wel eens een ‘bommetje’ gebruikt. Dit is amfetamine gewikkeld in een vloeipapiertje, dat in één keer doorgeslikt wordt. De effecten van snuiven zijn vrij snel voelbaar. Bij slikken duurt dit 15-30 minuten, afhankelijk van de maaginhoud. In de harddrugs-scene wordt amfetamine ook wel gespoten. Dit werkt het heftigst, maar vaak ook het kortst. Er zijn geruchten dat in Nederland amfetamine tegenwoordig ook wel gerookt wordt.
We spreken hier over methamfetamine in kristalvorm ook wel ‘crystal meth’ of ‘ice’ genoemd. In Amerika is amfetamine bijna altijd methamfetamine. De werking ervan is 2x zo sterk als die van amfetamine. In Nederland wordt weinig methamfetamine gebruikt.
Wie gebruiken het? Amfetamine wordt vooral gebruikt als uitgaansdrug. Het geeft een enorme stoot energie, dus dansen, stappen en drinken kun je langer volhouden. Amfetamine is vooral geliefd onder de bezoekers van hardcore of terror-parties, vroeger ook wel gabbers genoemd, maar wordt ook gebruikt in de horeca of thuis. Uit Amsterdams onderzoek eind jaren ’90 blijken de volgende groepen meer dan gemiddeld te gebruiken: club- en partygangers, leerlingen van het speciaal voortgezet onderwijs, spijbelaars, coffeeshopbezoekers en zwerfjongeren. Amfetamine wordt nog wel eens gekscherend boerencoke genoemd. Het lijkt er op dat amfetamine vooral een “plattelandsdrug” is.
Wat zijn de effecten? De kracht van het effect hangt af van de dosis, de wijze van inname, de persoonlijke omstandigheden en verwachtingen van de gebruiker. Gebruikers beschrijven de volgende positieve effecten: • Gelukzalig gevoel • Energiek • Beweeglijk • Honger, pijn en moeheid verdwijnen • Meer zelfvertrouwen • Spraakzaam • Denken lijkt sneller en helderder te gaan
Wat zijn de risico’s? Amfetamine verdoezelt de grenzen van vermoeidheid. De gebruiker kan hierdoor lichaamsreserves aanspreken, hetgeen tot uitputting leidt. In feite pleegt de gebruiker roofbouw op het lichaam. Als het middel is uitgewerkt, voelt de gebruiker zich vaak oververmoeid, katterig en lusteloos. Risico’s en effecten van amfetamine openbaren zich op korte termijn, tijdens of direct na het gebruik of op lange termijn, bij langdurig gebruik.
Amfetaminen (Speed, pep) Afhankelijkheid:
Tolerantie: Risico’s/effect: Korte termijn:
Risico’s/effect: Lange termijn:
lichamelijk gering, geestelijke afhankelijkheid kan snel optreden en groot zijn. ja. versnelde ademhaling; verhoging hartslag en bloeddruk / hartkloppingen, tijdelijke toename spierkracht en uithoudingsvermogen, stijging lichaamstemperatuur met risico op oververhitting, vergroting van pupillen, vergroting van spierspanning, misselijkheid, hoofdpijn, slapeloosheid, angst/agressie/ psychose, pijnlijke neus (bij snuiven) rusteloosheid, angst, waanvoorstellingen, geprikkeldheid, achterdocht (paranoia), agressiviteit, depressie, verminderde eetlust, gewichtsverlies, hartritmestoornissen/ chronische vermoeidheid, slecht gebit, afbrokkelende nagels, uitputting van het lichaam.
Combinatie met andere middelen Combineren van middelen brengt sowieso meer risico met zich mee. Het effect van de verschillende middelen wordt hierdoor onvoorspelbaar. Amfetamine wordt veel gecombineerd met alcohol. Gebruikers van amfetamine kunnen meer alcohol op en voelen zich minder dronken. Daardoor wordt men vaker roekeloos en agressief. Bovendien is de kater de volgende dag des te groter. Alcohol onttrekt vocht aan het lichaam.
Het profiel van amfetaminegebruikers en trends in hun zorggebruik. Met behulp van de registratiesystemen Addictis en Zorgas van Verslavingszorg Noord Nederland wordt een profiel geschetst van amfetaminegebruikers die bij Verslavingszorg Noord Nederland hulpverlening ontvingen in de jaren 2003 en 2004. De gemiddelde leeftijd van alle amfetaminegebruikers (als hoofdmiddel of als bijmiddel) is 27 jaar; personen die amfetamine als hoofdmiddel gebruiken (primaire amfetamineverslaving) zijn gemiddeld iets jonger, i.c. 24 jaar. Slechts een vijfde van de amfetaminegebruikers is vrouw en heeft een inkomen. Een kwart van de amfetaminegebruikers wordt klinisch behandeld.
Figuur 1. Personen met een primaire amfetamineverslaving, die in 2003 en 2004 hulp zochten bij VNN naar provincie in absolute aantallen.
aantal
80 60
Groningen
40
Drenthe
150 100
Groningen Drenthe
50 0
Friesland 2003
2004
Het totaal aantal amfetaminegebruikers (als hoofdmiddel of als bijmiddel) was in 2004 228 personen; dit waren 57 meer dan in 2003. Ook hier zien we hetzelfde beeld als bij de primaire amfetamineverslaafden. Een vrij stabiel beeld in Groningen en Drenthe en een grote toename in de provincie Friesland (figuur 2). Het verschil in het aantal amfetaminegebruikers dat hulp zoekt tussen de noordelijke provincies wordt mogelijk voor een deel verklaard door de manier waarop de verslavingszorg in Noord Nederland zich heeft ontwikkeld. Zo zijn in de provincie Friesland ambulante jongerenteams werkzaam, die een laagdrempelige voorziening vormen voor jongeren met problematisch genotmiddelengebruik. Bovendien is het per provincie verschillend op welke doelgroep de verslavingszorg zich primair richt.
Friesland
20 0
Figuur 2. Alle personen met een amfetamineverslaving, die in 2003 en 2004 hulp zochten bij VNN naar provincie in absolute aantallen.
aantal
Samen met het lichaamstemperatuurverhogend effect van amfetamine kan dit leiden tot oververhitting, een levensbedreigende situatie.
2003
2004
Het aantal personen in Noord Nederland dat vanwege een primaire amfetamineverslaving hulp zoekt, is in 2004 verdubbeld ten opzichte van 2003, resp. 53 in 2003 en 101 in 2004. Wanneer we per provincie kijken, valt op dat de omvang van het aantal primaire amfetamine-verslaafden in de provincie Friesland in 2003 twee keer zo groot was als in de provincies Groningen en Drenthe. Het aantal in Groningen en Drenthe nam in 2004 wel iets toe, terwijl het aantal in de provincie Friesland ruim verdubbelde (figuur 1).
Wanneer we naar alle amfetaminegebruikers in Friesland kijken, dan blijkt dat het vooral ging om de volgende gemeenten: Achtkarspelen (van 6 in 2003 naar 14 in 2004), Heerenveen (van 14 in 2003 naar 18 in 2004), Leeuwarden (van 11 in 2003 naar 21 in 2004), Ooststellingwerf (van 5 in 2003 naar 9 in 2004), Smallingerland (van 7 in 2003 naar 18 in 2004) en Wymbritseradiel (van 1 in 2003 naar 5 in 2004).
Evaluatie feitenblad genotmiddelen Sinds een aantal jaren wordt het Feitenblad genotmiddelen uitgegeven door de werkgroep Quo Fadis. Feitenblad genotmiddelen no. 5, die in het najaar van 2005 is verspreid, bevatte als bijlage een evaluatieformulier. Hiermee werd u in de gelegenheid gesteld uw mening te geven over de inhoud en relevantie van het Feitenblad genotmiddelen voor uw werk of organisatie.
Er zijn 207 evaluatieformulieren retour gezonden. De meeste evaluatieformulieren zijn afkomstig van het basisonderwijs, gevolgd door gemeenten, huisartsen, voortgezet onderwijs en woningbouwverenigingen.
Conclusies: •
•
Uit figuur 3 blijkt dat de meeste respondenten de inhoud van het Feitenblad genotmiddelen relevant vinden voor de eigen functie en de eigen organisatie. Iets minder dan 10% vindt de inhoud van het Feitenblad genotmiddelen niet relevant voor de eigen functie, dan wel de organisatie.
relevantie Feitenblad genotmiddelen %
Figuur 3. Relevantie Feitenblad genotmiddelen op basis van evaluatie 2005 60
•
Amfetamine is een uitgaansdrug. Gebruik van amfetamineheeft op de lange termijn zowel lichamelijk als geestelijk schadelijke effecten. In Friesland komen in vergelijking met de provincies Groningen en Drenthe aanzienlijk meer personen in de verslavingszorg terecht vanwege amfetaminegebruik. Het aantal personen in Noord Nederland dat vanwege een amfetamineverslaving hulp zoekt bij de verslavingszorg, is in 2004 toegenomen ten opzichte van 2003 De inhoudt van het Feitenblad wordt relevant gevonden en gewaardeerd met een gemiddeld rapportcijfer van 7½.
40
Informatiebronnen:
20 0
relevant: relevant: relevant: functie en functie organisatie organisatie
niet relevant
Gemiddeld genomen wordt de inhoud van het Feitenblad genotmiddelen gewaardeerd met het rapportcijfer 7½. Van de 207 respondenten, hebben 194 respondenten één of meer e-mailadressen aangegeven, om in het vervolg het Feitenblad genotmiddelen digitaal te ontvangen. De uitkomsten van de evaluatie van het Feitenblad genotmiddelen geven de werkgroep Quo Fadis aanleiding om de huidige werkwijze voort te zetten. Een enkeling betreurt het dat het Feitenblad genotmiddelen in het vervolg digitaal toegezonden wordt. Deze efficiëntieslag maakt echter dat de werkgroep Quo Fadis zich optimaal kan richten op haar doel, namelijk het bijeenbrengen van Friese onderzoeksgegevens op het terrein van genotmiddelen.
1. Drugs Informatie en Monitoring Systeem; Dims-abc middelen, Trimbos-instituut 2. Van alcohol tot XTC, actuele basisinformatie; De Grift 3. www.drugsinfoteam.nl 4. www.unitydrugs.nl 5. Epen, H. van; Drugsverslaving en alcoholisme; Bohn Stafleu van Loghum; 2002 6. Registratiegegevens Addictis/Zorgas; Verslavingszorg Noord Nederland 7. Evaluatie Feitenblad genotmiddelen 2005; databestand; Quo Fadis
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Cannabis feitenblad genotmiddelen Nummer 7 – november 2006
Het Feitenblad genotmiddelen wordt uitgegeven door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Politie Fryslân en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Quo Fadis heeft als taak gegevens over genotmiddelen in de provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. Dit Feitenblad gaat over het genotmiddel cannabis en is gebaseerd op diverse informatiebronnen.
Wat is het? Cannabis Sativa is een plant, waarvan de psychoactieve stoffen cannabis worden genoemd. Er zijn mannelijke en vrouwelijke planten. Alleen de vrouwelijke planten bevatten de werkzame stof THC. De gedroogde bloemen, stengels of bladeren staan bekend als wiet (marihuana of weed). Een tweede product is hasj (stuff). Dit bestaat uit blokken geperste hars, dat de bladeren en bloemen afscheiden.
Hoe wordt het gebruikt? Cannabis Straattaal: Hoofdeffect: Afhankelijkheid: Tolerantie:
Werkzame stof: Uiterlijk:
Prijs:
Hasj, wiet, stickie, joint, blowtje Waarnemingsveranderend. Geestelijk, bij intensief gebruik. Bij intensief gebruik. Er is meer nodig om het effect te voelen. Om langer en vaker stoned te zijn moet men per keer veel gebruiken. 9-TetraHydroCannabinol (THC) Plant, gedroogde bloemtoppen of geperste hars. Varieert van 5 tot 10 euro per gram.
Cannabis wordt meestal gerookt, vermengd met tabak in een joint of stickie of puur in een pijpje of waterpijp. Cannabis kan ook gegeten worden. Spacecake, cannabisbonbons of cannabismuffins zijn producten waarin cannabis verwerkt is. In bepaalde Friese coffeeshops worden zelfs Fryske dûmkes met cannabis verkocht. Soms zet men thee van cannabis. Een methode om te roken zonder de schadelijke teer te inhaleren is het inhaleren van verdampte cannabis met behulp van een zogenaamde vaporizer.
Wie gebruiken het? Cannabis is een recreatieve drug die gebruikt wordt in thuissituaties, op straat en, hoewel het geen specifieke uitgaansdrug is, in het uitgaanscircuit. Meer mannen dan vrouwen gebruiken cannabis. Het grootste aantal cannabisgebruikers bevindt zich in de leeftijdsgroep tussen 20 en 24 jaar.
Consumptie van cannabis komt meer voor in steden dan op het platteland. Cannabisgebruik komt aanzienlijk meer voor bij bepaalde groepen. Zo is 52% van de daken thuislozen actueel cannabisgebruiker. Mensen met een specifieke stemmings-, angst-, of alcoholstoornis gebruiken vaker cannabis dan mensen zonder deze stoornissen.
Wat zijn de effecten? De kracht van het effect hangt af van de dosis, de wijze van inname, de persoonlijke omstandigheden en verwachtingen van de gebruiker. Psychisch • eufore stemming ‘high’: alles is te gek • versterking van zintuiglijke prikkels • introvert gedrag • vergeetachtig bij praten • honger: ‘vreetkick’ • lachen giechelbuien: ‘lachkick’ • onderschatting van de lichamelijke prestaties • lacunes in korte termijn geheugen • onverschillig, passief, desinteresse Lichamelijk • draaierig, licht duizelig, oorsuizing • zware benen en armen: ‘stoned’ • rillerig, beverig, koude neuspunt en vingers • droge mond en keel, pijn in de borst, dorst • rode ogen, trillen van handen of van de tong • hartkloppingen; versnelling van de hartslag bij beginnende gebruikers, bij ervaren gebruikers treedt tolerantie op. • lichtschuw, echter geen pupilverwijding
Wat zijn de risico’s? Omdat cannabis in Nederland overwegend wordt gerookt, is het grootste risico schade aan de luchtwegen en longen. Rook van cannabis bevat in doorsnee meer kankerverwekkende stoffen dan rook van tabak. De risico’s van cannabis en tabak tellen bij elkaar op als de gebruiker de cannabis, vermengd met tabak, rookt. Iemand die drie à vier joints per dag rookt, loopt een even grote kans om chronische bronchitis te ontwikkelen als iemand die meer dan twintig sigaretten per dag rookt. Diezelfde cannabisgebruiker loopt echter minder risico om astma of longemfyseem te ontwikkelen dan de sigarettenroker.
Tot nog toe werd er geen causaal verband aangetoond tussen cannabis roken en longkanker. Het roken van cannabis is sinds relatief korte tijd verspreid in West-Europa. Er kan geen link worden aangetoond tussen cannabis en longkanker. Wel blijken cannabisrokers vatbaarder te zijn voor longinfecties. Door extrapolatie van onderzoek over het roken van tabak naar het roken van cannabis, kan men ver-wachten dat wanneer iemand gedurende een beperkte periode bij gelegenheid cannabis rookt, dit geen verhoogd risico op longkanker met zich meebrengt. Cannabis heeft een negatieve invloed op geheugen, concentratie en leerprestaties. Bij gebruik van cannabis in negatieve stemming is er kans op angst- en paniekaanvallen (flippen). Momenteel is er een discussie gaande over de relatie tussen cannabisgebruik en het ontstaan van psychische stoornissen, met name schizofrenie. Het gebruik van cannabis kan psychotische verschijnselen veroorzaken.
Combinatie met andere middelen Combineren van middelen brengt sowieso meer risico met zich mee. Het effect van verschillende middelen wordt hierdoor onvoorspelbaar. Cannabis wordt nogal eens gecombineerd met alcohol. Jongeren praten dan over ‘stronken’ worden (stoned en dronken). Misselijk-heid is hiervan nogal eens het gevolg. Cannabis wordt soms gebruikt als downer om beter te kunnen slapen na amfetamine-, XTC- of cocaïnegebruik.
Cannabis als medicijn Sinds september 2003 kan medicinale cannabis op recept verstrekt worden bij de ziektes multiple sclerose, kanker, hiv en aids, chronische zenuwpijn en bij het syndroom van Gilles de la Tourette. Het gaat hierbij niet om genezing van de genoemde ziektes door cannabis, maar om vermindering van klachten.
Cannabis en de wet Cannabis is een softdrug, dat op lijst II staat van de opiumwet. Cannabis mag verkocht worden in coffeeshops die voldoen aan een de AHOJG-criteria.
AHOJG-criteria voor coffeeshops Geen Affichering (reclame), geen Harddrugs verkopen, geen Overlast veroorzaken, geen toegang voor Jeugdigen (onder 18 jaar) en geen verkoop van Grote hoeveelheden. De maximale handelsvoorraad is 500 gram, maar gemeenten kunnen een lager maximum vaststellen. Het bezit of kweken van cannabis is strafbaar. In Nederland wordt het kweken van maximaal vier cannabisplanten voor eigen gebruik gedoogd, alsmede het in bezit hebben van maximaal 5 gram cannabis.
Cannabisgebruik onder Friese jongeren 16% van de Friese jongens en 11% van de Friese meisjes van 13 tot 18 jaar heeft in 2004 ooit cannabis gebruikt. In Nederland is dit iets hoger, namelijk 20% voor de jongens en 17% voor de meisjes. Het percentage jongeren dat ooit cannabis heeft gebruikt, neemt toe met de leeftijd. Bijna 10% van de jongens en 5% van de meisjes is actueel cannabisgebruiker, met een gemiddelde van 2 keer per maand. Uit vergelijkbaar Fries onderzoek in 1998 blijkt dat het percentage jongeren dat in 2004 cannabis gebruikt (heeft), is afgenomen ten opzichte van 1998. In Nederland stabiliseert het aantal cannabisgebruikers onder jongeren zich de laatste jaren.
Het profiel van cannabisverslaafden in de hulpverlening en trends in hun zorggebruik Cannabisverslaafden die bij Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) hulp zoeken, hebben een gemiddelde leeftijd van 30 jaar. Personen die cannabis als hoofdmiddel gebruiken (primaire cannabis-verslaving) zijn gemiddeld 26 jaar. Een vijfde deel van de cannabisverslaafden is vrouw en een zelfde deel heeft een baan. Een vijfde deel wordt klinisch behandeld. Het aantal personen in Noord Nederland dat vanwege een primaire cannabisverslaving hulp zoekt bij VNN is in 2005 met bijna de helft toegenomen ten opzichte van 2003 (figuur 1). In 2005 was het aantal personen waarvan het primaire middel niet is geregistreerd (13%) groter dan in 2003 en 2004 (1%), waardoor de toename in 2005 nog groter zal zijn.
Figuur 1. Personen met een primaire cannabisverslaving die in 2003, 2004 en 2005 hulp zochten bij VNN naar provincie in absolute aantallen. 500 400
Friesland
300
Groningen
200
Drenthe
100
totaal
0 2003
2004
2005
Ook in Friesland is in 2005 de omvang van het aantal primaire cannabisverslaafden bijna verdubbeld ten opzichte van 2003. Deze toename was procentueel groter dan de toename in Groningen en Drenthe. De toename van het aantal primaire cannabisverslaafden in Friesland, is vooral terug te vinden in de volgende gemeenten: Leeuwarden (21 in 2003; 42 in 2005), Smallingerland (6 in 2003; 21 in 2005), Heerenveen (8 in 2003; 11 in 2005), Opsterland (2 in 2003; 9 in 2005), Skarsterlân (0 in 2003; 5 in 2005), Bolsward (1 in 2003; 4 in 2005). Het totaal aantal cannabisverslaafden (hoofdmiddel of bijmiddel) in Noord Nederland, dat hulp zoekt bij VNN, was in 2005 904 personen. Dit aantal wijkt niet erg af van de jaren daarvoor (zie figuur 2). In tegenstelling tot de toename in omvang van de primaire cannabisverslaafden in Friesland, is de omvang van alle cannabisverslaafden in Friesland over de jaren 2003-2005 stabiel. Ook in Groningen en Drenthe is een stabiel totaal aantal cannabisverslaafden over de jaren 2003-2005.
Figuur 2. Alle personen met een cannabisverslaving, die in 2003, 2004 en 2005 hulp zochten bij VNN naar provincie in absolute aantallen. 1000 800
Friesland
600
Groningen
400
Drenthe
200
totaal
0 2003
2004
2005
Hennep in Fryslân Het aantal opgerolde hennepkwekerijen door de politie in de provincie Fryslân stijgt. In de eerste acht maanden van 2006 zijn er 84 opgerold. In 2005 waren dit nog 50. Er bestaat een sterk vermoeden dat de stijging gerelateerd is aan de volgende ontwikkelingen: • toename van risicospreiding hennepkwekerijen; waar voorheen 1 grote hennepplantage werd ingericht, worden steeds vaker meerdere kleine kwekerijen ingericht. Hierdoor worden bij aanhouden van een verdachte, niet 1, maar meerdere kwekerijen opgerold. • elke melding van een hennepkwekerij wordt direct in behandeling genomen. Soms wordt bij een clustering van meldingen een project opgezet en uitgevoerd. • Meld Misdaad Anoniem; deze mogelijkheid om misdaad telefonisch anoniem te melden kan de melder overhalen om signalen af te geven. • convenant Politie/Essent/Omrin; alle betrokken partijen worden geactiveerd bij signalen van een hennepkwekerij. Hierdoor wordt snel, efficiënt en effectief samengewerkt. • door de hoge winstmarge op hennep neemt het aantal thuiskwekerijen toe. • naar aanleiding van meldingen over het illegaal aftappen van stroom, storingen en brand wordt ook gekeken naar de mogelijke aanwezigheid van een hennepkwekerij. Naast de toename van het aantal opgerolde hennep-kwekerijen, nemen ook de meldingen over de handel in softdrugs, het vervaardigen van softdrugs en het bezit van softdrugs toe ten opzichte van 2005 (figuur 3).
Figuur 3. 8-maandscijfers Politie Fryslân in 2005 en 2006 ten aanzien van meldingen handel, vervaardigen en bezit van softdrugs. 1 50 2005
1 00
2006
50 0 handel e.d. sof tdrugs
verv aardigen bezit sof tdrugs softdrugs
Conclusies • • • • • • •
Cannabis is een softdrug. Het bezit of kweken wordt in beperkte mate gedroogd. Cannabis wordt meestal gerookt, puur of vermengd met tabak. Meer mannen dan vrouwen gebruiken cannabis. De grootste groep gebruikers is tussen de 20 en 24 jaar oud. Het grootste risico van cannabis roken is schade aan de luchtwegen en longen. Cannabis heeft een negatieve invloed op geheugen, concentratie en leerprestatie. Cannabis mag alleen verkocht worden in coffeeshops die voldoen aan de AHOJG criteria. 10% van de Friese jongens en 5% van de Friese meisjes gebruikt regelmatig cannabis.
Informatiebronnen: 1. Drugs Informatie en Monitoring Systeem; Dims-abc middelen, Trimbos-instituut 2. Van alcohol tot XTC actuele basisinformatie; De Grift 3. internet: www.drugsinfoteam.nl ; www.unitydrugs.nl; www.gezondheid.be 4. Epen, H. van; Drugsverslaving en alcoholisme; Bohn Stafleu van Loghum; 2002 5. Registratiegegevens Addictis/Zorgas/User; Verslavingszorg Noord-Nederland 6. GGD Fryslân; Gezondheid in Friesland januari 2004 7. Politie Fryslân; Registratiegegevens 20052006.
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Jongeren en alcohol feitenblad genotmiddelen
Nummer 8 – april 2007
Het Feitenblad genotmiddelen wordt uitgegeven door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Politie Fryslân en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in de provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie in dit Feitenblad heeft betrekking op jongeren en alcohol. Hiervoor zijn diverse informatiebronnen geraadpleegd.
Alcohol Alcohol ontstaat door gisting van sommige soorten suikers, zoals die in veel vruchten voorkomen, of van een brouwsel van granen. Hiervan heeft de mens door de eeuwen heen gebruik gemaakt ter bereiding van bier en wijn. Vrijwel alle oude culturen waren met deze gewoonte vertrouwd. Sinds de middeleeuwen kent men ook de distilleertechniek, waardoor dranken van hogere alcoholpercentages kunnen worden verkregen. Alcohol heeft een verdovende werking. Alcohol gaat vanuit de maag en dunne darm via de poortader naar de lever. In de lever wordt een deel van de alcohol afgebroken. Het andere deel verlaat de lever en wordt via het bloed verspreid door heel het lichaam. Uiteindelijk wordt de alcohol afgebroken door de lever.
Voeding remt opname via darmen en maag in bloed maar niet de hoeveelheid alcohol die opgenomen wordt.
Wat zijn de effecten? Het gebruik van alcohol kan positief of negatief ervaren worden. Dit hangt af van de ingenomen dosis, persoonlijke omstandigheden en verwachtingen van de gebruiker.
Effecten: • • • • • • • • • • •
Verandering in stemming en gedrag Ontspannen gevoel Sociaal smeermiddel Remmen worden weggenomen Verminderd reactie- en beoordelingsvermogen Zelfonderschatting Ongevoelig voor pijn Ongecontroleerd handelen en spreken Dubbelzien of tunnelvisie Black out Kater/dronkenschap
Wat zijn de risico’s?
Alcohol en tabak
Risico’s van alcohol kun je onderverdelen in risico’s op korte termijn en risico’s op lange termijn. Voor jongeren is alcohol extra schadelijk omdat de hersenen en lever nog niet volgroeid zijn.
Het ontstaan van hoofd- en halstumoren wordt versterkt door het effect van de combinatie roken en alcoholgebruik. Alcoholgebruik en gebruik van tabak samen geeft ook een groter risico op slokdarmkanker en kanker van tong en mondslijmvlies.
Korte termijn risico’s • • • • • •
Black out Bij veel glazen in korte tijd kans op bewusteloosheid (alcoholvergiftiging) Sterk verhoogde kans op ongelukken in het verkeer Sociale problemen, ruzies, ongelukken, valpartijen Potentieproblemen Achterwege blijven van signaalfunctie bij verwonding en onderkoeling
Lange termijn risico’s
• • • • • • • • • •
Geheugenstoornissen Afnemen kritisch en analytisch denken Verhoogde kans op darmkanker, kanker aan keel en mondholte en leverkanker Syndroom van korsakow Epilepsie Maagontstekingen, maagzweer, maagperforatie Acute en chronische ontsteking van de alvleesklier Leververvetting Verlaagde weerstand Verslaving
Naast de risico’s zijn er aanwijzingen dat alcohol een positieve invloed kan hebben op bepaalde hart- en vaatziekten. Dit geldt voor mannen van boven de 40 en vrouwen van boven de 50 jaar die zich houden aan de drinknorm (zie pagina 3). De negatieve invloed op andere organen vermindert overigens niet.
Alcohol in combinatie met andere middelen Alcohol in combinatie met andere middelen maken het effect onvoorspelbaar. De combinatie met cannabis geeft een groot risico op ernstige misselijkheid. In combinatie met andere verdovende middelen als GHB, opiaten en slaap- en kalmeringsmiddelen, kan alcohol gevaarlijk zijn. De kans op een verlaagd bewustzijn met als gevolg coma of ademhalingsstilstand is zeer aanwezig.
Vooral het op jeugdige leeftijd beginnen met roken, gaat vaak samen met het ontwikkelen van een verslaving aan alcohol en andere middelen op latere leeftijd. De relatie is te verklaren door een mogelijke genetische aanleg voor verslaving en door de overeenkomstige werking op de hersenen waardoor ze elkaar versterken en onderhouden. Uit onderzoek van GGD Fryslân (2004) blijkt dat van de jongeren die gerekend worden tot de ‘zware’ drinkers, 39% iedere dag rookt. 8% van de jongeren die niet behoren tot de ‘zware’ drinkers rookt ieder dag. Overmatig alcoholgebruik verkleint de kans om succesvol te stoppen met roken en vice versa. Voor een alcoholist is het bijv. belangrijk te weten dat de kans op stoppen met drinken wordt vergroot wanneer het lukt om het roken te staken.
Jongeren en alcohol: trends Onderzoek van GGD Fryslân (2004) laat zien dat in Friesland 4 van de 5 jongeren tussen de 13 en 18 jaar wel eens alcohol drinken. Jongens die alcohol gebruiken, drinken gemiddeld twee keer per week vijf glazen alcohol. Meisjes die alcohol gebruiken, drinken gemiddeld een keer per week drie glazen alcohol. Het gebruik van ‘breezers’ en mixdrankjes neemt toe ten opzichte van bier. In vergelijking met 1998, drinken nu meer jongeren in de jongere leeftijdsgroep (13-15 jaar) wel eens alcohol. Deze trend is ook waarneembaar in Nederland (Trimbos Instituut 2003). Ongeveer één op de zes jongeren drinkt voor het eerst alcohol als zij op de basisschool zitten. De gemiddelde leeftijd waarop jongeren alcohol drinken is in 2004 iets lager dan in 1998. Ruim driekwart van de jongeren zegt dat ouders weten hoe vaak en hoeveel alcohol zij drinken. De meeste jongeren drinken de alcohol in huiselijk sfeer (thuis of bij vrienden thuis).
Bijna 2 op de 3 jongeren onder de zestien jaar koopt zelf alcohol in de disco, bar/café of supermarkt. De monitor Alcoholverstrekking jongeren uit 2005 laat zien dat jongeren die wettelijk gezien geen alcohol mogen kopen, bij een poging tot aankoop ca. 85% kans van slagen hebben (Bureau Intraval).
Drinknorm Jonger < 16 jaar: Mannen:
Vrouwen:
geen alcohol maximaal 3 standaardglazen per dag op maximaal 5 per week. maximaal 2 standaard glazen op maximaal 5 dagen per week.
43% van de jongens en 36% van de meisjes zegt de maand voorafgaand het onderzoek ten minste één keer dronken of aangeschoten te zijn geweest. Uit nationaal onderzoek blijkt dat het binge-drinken, het in korte tijd veel drinken, steeds meer voorkomt. Eén op de elf jongeren is een zogenaamde zware drinker2. Figuur 1 laat zien dat de groep ‘zware drinkers’ vooral te vinden is onder laagopgeleide jongeren van ca. 15 tot 16 jaar.
Figuur 1a/b. Percentage ‘zware drinkers’ voor jongens en meisjes, per onderwijsniveau en leeftijd. Iedere kolom in figuur 1a/b vertegenwoordigt een groep jongens (a) of meisjes (b) van een bepaalde leeftijd en onderwijsvorm. Bron: GGD Fryslân ‘Gezondheid in Friesland 2005’
%
b. meisjes
35
35
30
30
25
25
20
%
15 10
16 jaar 15 jaar 14 jaar 13 jaar en jonger
5 0 vmbo
havo
vwo
In totaal kwamen er in 2005 in de provincie Friesland 109 jongeren van 10-18 jaar en 185 jongeren van 19-23 jaar vanwege verslavingsproblematiek in contact met een hulpverlener van Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). In 2006 waren dit 143 jongeren van 10-18 jaar en 205 jongeren van 19-23 jaar. Het aantal jongeren in Friesland in de leeftijdscategorie 10-18 jaar dat vanwege alcoholproblematiek hulp zocht bij VNN is in 2006 ten opzichte van 2005 gelijk gebleven; zowel dertien in 2005 als in 2006. In de leeftijdscategorie 19-23 jaar is er een duidelijke toename van jongeren die vanwege alcoholproblematiek hulp zochten bij Verslavingszorg Noord Nederland, namelijk vierentwintig in 2005 en achtendertig in 2006.
Alcoholvergiftiging
Overmatig alcoholgebruik
a. jongens
Jongeren, alcohol en hulpverlening
20
Bij navraag bij een algemeen ziekenhuis in Friesland bleek onder andere het volgende: • Het aantal jongeren in de leeftijdscategorie 10-18 jaar dat met een alcoholvergiftiging in een algemeen ziekenhuis wordt opgenomen is vanaf 2004 verdriedubbeld en lijkt zich te stabiliseren, resp. in 2004 vijf, in 2005 veertien en in 2006 twaalf. • Voor de leeftijdscategorie 19-23 jaar lijkt dit zich per jaar te verdubbelen, resp. in 2004 zes, in 2005 elf en in 2006 twintig.
Invloed van alcoholreclame op gedrag jongeren Alcoholreclame via tv, internet, tijdens uitgaan en in films leidt bij de beginnende en jonge drinker onmiskenbaar tot positieve verwachtingen van het gebruik van alcohol. Onderzoek laat zien dat de intentie om te gaan drinken wordt versterkt door reclame. Ook blijkt dat vooral humoristische reclame, reclame met animaties en reclame met populaire muziek aantrekkelijk is voor jongeren. Uit andere studies blijkt dat jongeren die meer tv kijken en meer reclames zien ook meer drinken.
15 10
16 jaar 15 jaar 14 jaar 13 jaar en jonger
5 0 vmbo
havo
vwo
In 2006 zijn alleen al op televisie bijna 15.000 (14.663) reclamespots voor alcohol uitgezonden (13.000 in 2004 en ruim 15.000 in 2005). Gemiddeld per dag ging het in 2006 om 40 spotjes. Bijna de helft (46,6%) van de alcoholreclame wordt via tv uitgezonden voor 21.00 uur ’s avonds.
Kosten van alcoholmisbruik In Nederland bedragen de accijnzen op bier, wijn en gedistilleerd minder dan de helft van de directe kosten van drankmisbruik in de vorm van gezondheidszorg, politie, justitie, beschadiging van eigendommen en verkeersongelukken. Daarbij is nog geen rekening gehouden met productieverliezen tengevolge van drankmisbruik en immateriële schade (Centraal Plan Bureau). Volgens onderzoek van Bureau Intraval blijkt bij ruim 80% van het uitgaansgeweld alcohol in het spel te zijn.
Conclusies • •
•
• •
•
Alcohol op jonge leeftijd kan leiden tot hersenbeschadiging In vergelijking met 1998 drinken in Friesland in 2004 meer jongeren alcohol. Het betreft met name jongeren in de jongere leeftijdsgroep. 43% van de jongens en 36% van de meisjes is in de maand voorafgaand het onderzoek tenminste één keer dronken of aangeschoten. Één op de elf jongeren is een zogenaamde ‘zware drinker’ In Friesland is een toename te zien van het aantal jongeren (19–23 jaar) dat met een alcoholverslaving in de hulpverlening terechtkomt. Het aantal jongeren dat in het ziekenhuis belandt ten gevolge van alcoholvergiftiging is de laatste jaren gestegen.
Informatiebronnen: 1. Stichting Alcohol preventie (STAP) 2. Cnossen, S; Discussion Paper: Alcohol Taxation and Regulation in the European Union; Centraal Plan Bureau. 3. www.alcoholinfo.nl 4. Van Alcohol tot Xtc, actuele basisinformatie, De Grift 5. Dims-abc middelen, Trimbos Instituut 6. Epen, H. van; Drugsverslaving en alcoholisme; Bohn Stafleu van Loghum; 2002 7. Registratiegegevens Addictis/Zorgas; Verslavingszorg Noord-Nederland 8. GO Jeugd 2004; Onderzoek naar de gezondheidssituatie van de Friese Jeugd van 13-18 jaar; GGD Fryslân. 9. Monshouwer K et al.; Jeugd en riskant gedrag; Trimbos-instituut; Utrecht; 2004 10. Bielemans et al.; Bureau Intraval
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Jongvolwassenen en genotsmiddelen feitenblad genotmiddelen Nummer 9 – december 2007
Het Feitenblad genotmiddelen wordt uitgegeven door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Politie Fryslân en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in de provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie in dit Feitenblad heeft betrekking op jongvolwassenen en genotmiddelen. Hiervoor zijn diverse informatiebronnen geraadpleegd, onder andere de Gezondheidsenquête 2005/2006 van GGD Fryslân en registratiegegevens van Verslavingszorg Noord Nederland.
Jongvolwassenen Jongeren staan in de belangstelling als het gaat om genotmiddelengebruik, en dan met name overmatig alcoholgebruik. De afgelopen jaren is bewijs geleverd dat alcohol schade toebrengt aan de hersenontwikkeling. De hersenen zijn pas rond het 24ste levensjaar volledig ontwikkeld. De groep jongvolwassenen is dan ook een aandachtsgroep als het gaat om genotmiddelengebruik. Met de groep ‘jongvolwassenen’ wordt bedoeld de bevolking in de leeftijd van 19 tot circa 25 jaar.
Alcohol Het valt op dat met name jongvolwassen mannen relatief veel en/of vaak alcohol drinken. In Friesland voldoet 11% van de
jongvolwassen mannen aan geen enkel criterium van de norm verantwoord alcoholgebruik. In vergelijking met mannen in de leeftijd van 25-29 jaar is het risico op overmatig alcoholgebruik 2.8 keer zo groot. Bij vrouwen in de leeftijd van 19-24 jaar voldoet 2% aan geen enkele norm verantwoord alcoholgebruik.
Criteria en definities Norm onverantwoord alcoholgebruik Mannen: 1. meer dan 21 glazen per week 2. en/of meer dan vijf glazen per dag 3. en/of meer dan vijf drinkdagen per week. Vrouwen: 1. meer dan 14 glazen per week 2. en/of meer dan drie glazen per dag 3. en/of meer dan vijf drinkdagen per week. Zware drinker Mannen: minimaal één keer per week tenminste zes glazen alcohol Vrouwen: minimaal één keer per week tenminste vier glazen alcohol
Het percentage zware drinkers bij de 19-24 jarige mannen is 65%. Bij toenemende leeftijd daalt dit percentage naar 50% bij de 25-29 jarige mannen en 42% bij de 30-34 jarigen. Bij vrouwen van 19-24 jaar is het percentage zware drinkers 35% (GGD Fryslân Gezondheidsenquête 2005-2006). Hoewel de Friese cijfers niet goed te vergelijken zijn met landelijke cijfers, kan in het algemeen gezegd worden dat er in Friesland onder de groep jongvolwassenen meer zware drinkers zijn dan in Nederland.
Cannabis en harddrugs Bijna één op de vijf (18%) Friezen van 19 tot en met 64 jaar heeft ooit cannabis (hasj en wiet) gebruikt. Twee procent deed dit in het afgelopen jaar (met uitzondering van afgelopen vier weken) en drie procent in de afgelopen vier weken. Het tegenwoordig gebruik van cannabis, oftewel gebruik in de afgelopen vier weken, is het hoogste (9%) bij de leeftijdsgroep 19-24 jaar. Bij de leeftijdsgroep 25-34 jaar is dit percentage vier procent. Verhoudingsgewijs is het risico op cannabisgebruik onder jongvolwassenen 2.3 keer zo groot als onder de bevolking van 25-34 jaar. Bijna één op de twintig (4%) Friezen van 19 tot en met 64 jaar heeft ooit harddrugs (ecstasy, amfetamine, LSD, cocaïne, heroïne) gebruikt. Eén procent gebruikte het afgelopen jaar (met uitzondering van de afgelopen vier weken) en iets meer dan een half procent gebruikte de vier weken voorafgaand aan het onderzoek. Er zijn geen betrouwbare gegevens beschikbaar ten aanzien van harddrugs en de groep jongvolwassenen (GGD Fryslân Gezondheidsenquête 2005-2006).
Jongvolwassenen in de hulpverlening In Friesland werden in het jaar 2006 244 personen in de leeftijdsgroep 19 tot en met 24 jaar behandeld vanwege verslavingsproblematiek. Dit was circa 20 procent meer dan in het jaar 2005. Het jaar daarop werden in Friesland 1936 personen in de leeftijdsgroep ouder dan 24 jaar behandeld vanwege verslavingsproblematiek. Dit was circa 5 procent meer dan in het jaar 2005. Er is dus een veel grotere toename van het aantal jongvolwassenen in de Friese verslavingszorg dan in de oudere leeftijdsgroepen.
Uit figuur 1 blijkt dat cannabis het belangrijkste middel is waarvoor jongvolwassenen bij de verslavingszorg hulp zoeken. Bovendien vinden we hier de grootste toename ten opzichte van het voorgaande jaar. In 2005 was het percentage jongvolwassenen met een cannabisverslaving in de verslavingszorg 24%; in 2006 is dit gestegen naar 32%. Het belangrijkste middel waarvoor de leeftijdsgroep ouder dan 25 jaar bij de verslavingszorg hulp zoekt is alcohol, resp. 45 % in het jaar 2005 en 49 % in 2006. Naast cannabis zochten jongvolwassenen in 2006 hulp bij de verslavingszorg in verband met verslaving aan alcohol, xtc/amfetamine, cocaïne, opiaten en gokken (figuur 1).
Figuur 1. Friese cliënten in de verslavingszorg in 2006 naar primaire verslaving en leeftijdsgroep, percentages (VNN 2007) Cliënten in de verslavingszorg naar primaire verslaving 11
18
5
4
32 5 6
24
49
11 12 cannabis cocaïne onbekend/overig
16
52
alcohol opiaat
xtc/amfetamine gokken
Het aandeel vrouwen in de leeftijdsgroep van 19 tot en met 24 jaar, dat zich meldt bij de verslavingszorg is lager dan in de oudere leeftijdsgroep, resp. 20% in de leeftijdsgroep 19 tot en met 24 jaar en 26 % in de oudere leeftijdsgroep. Voor alle cliënten die zich melden bij de verslavingszorg geldt dat 10% klinisch wordt behandeld.
Alcoholvergiftiging De groep jongvolwassenen valt ook in een ander opzicht op. In vergelijking met voorgaande jaren zijn er landelijk beduidend meer ziekenhuisopnames met alcoholvergiftiging op de Spoedeisende Hulpverlening (SEH). In 2005 waren er landelijk 325 van dergelijke opnames van jongeren van 20 – 24 jaar. Tussen 2000 en 2005 is er sprake van een toename van 116 % bij de groep van 20-24 jaar (hier zitten dus niet de 19- jarigen bij!). De grootste stijging valt te zien bij de groep van 10 - 14 jaar (600%). Een algemeen ziekenhuis in Friesland heeft het aantal opnames in verband met alcoholvergiftiging geregistreerd. In 2006 waren dat in de leeftijdsgroep van 19-23 jaar 20; in vergelijking met 2004 (6 gevallen) is dat 3x zo veel. In Nederland zijn jaarlijks circa 8800 ziekenhuisopnames, waarbij bekend is dat er sprake is van letsel door ongevallen en geweldsdelicten, die samenhangen met alcoholgebruik. Bij de groep 20-24 jarigen gaat dit jaarlijks om ca. 1500 personen. Uit hetzelfde rapport blijkt hier sprake te zijn van een forse onderschatting. Afgaande op zelfrapportage wordt het aantal geschat op 63.000 ziekenhuis-opnames in Nederland in totaal, waarvan ca. 15.000 in de leeftijdsgroep 20 -24. Voor Friesland zou het naar schatting kunnen gaan om ca. 600 behandelingen op een SEH in verband met geweld en ongevallen waarbij alcohol een rol speelde. (Valkenberg et al. 2007)
Rijden onder invloed Hoewel jonge mannen van 18 tot en met 24 jaar in 2002 slechts 4% van de totale Nederlandse bevolking vormden, maakten ze 23% uit van de ernstig gewonden en dodelijke slachtoffers door alcoholongevallen. Ondanks het feit dat jonge bestuurders minder alcohol gebruiken dan oudere bestuurders, zijn ze oververtegenwoordigd in de groep slachtoffers en betrokken bestuurders bij
alcoholongevallen. Niet alleen hebben jonge bestuurders door hun gebrek aan ervaring ook in nuchtere toestand al een groter risico op een ongeval, maar ook neemt bij jonge, onervaren drinkers het ongevalrisico na alcoholgebruik sterker toe dan bij oudere, meer ervaren drinkers (Hurst et al, 1994, Krüger et al, 1995). Andere groepen met een verhoogd risico om bij een ongeval betrokken te raken, zijn zware drinkers en multidrugsgebruikers. Onder de groep jonge mannelijke bestuurders van 18 tot en met 24 jaar zijn ook de meeste gebruikers van alcohol/drug- en drug/drugcombinaties. Zij waren vijf keer zo vaak positief (3%) voor een van deze gevaarlijke combinaties als alle andere bestuurders (0,6%). Het drugsgebruik onder automobilisten lijkt de laatste twintig jaar te zijn toegenomen. Net als alcohol worden drugs vaker in de weekendnachten gebruikt dan in de rest van de week.
Cannabis in het verkeer De meest voorkomende drug in het verkeer is cannabis. Over het effect van cannabisgebruik op het ongevalrisico van automobilisten zijn de meningen verdeeld. Er zijn zowel onderzoeken bekend waarin risicoverhoging is aangetoond (Drummer et al, 2004) als onderzoeken waaruit een dergelijke risicoverhoging niet is gebleken (Robbe & O’Hanlon, 1993). Cannabisgebruik zou volgens laatstgenoemden niet tot een verhoogd risico hoeven te leiden, omdat gebruikers zich bewust lijken te zijn van de afgenomen rijvaardigheid en voorzichtiger gaan rijden. Een klein aantal bestuurders gebruikt een combinatie van alcohol en drugs. Hun bloedalcoholgehalte is over het algemeen zeer hoog en hun drugsgebruik blijft zelden tot één middel beperkt.
Maatregelen In Nederland geldt voor alcohol in het verkeer als wettelijke limiet een bloedalcoholgehalte van 0,5 promille. Voor jonge bestuurders is deze limiet sinds 2006 verlaagd nar 0,2 promille. Voor drugs en medicijnen zijn geen wettelijke limieten vastgesteld. Maatregelen zoals de alcohollimiet voor verkeersdeelnemers, alcoholcampagnes en de invoering van een alcoholslot kunnen de verkeersveiligheid ten goede komen. Dit geldt ook voor de aselecte politiecontroles, en de invoering van limieten voor drugs en het combinatiegebruik van drugs en alcohol, mits de subjectieve pakkans voor bestuurders
voldoende groot is en de politie over genoeg middelen beschikt om deze maatregelen te handhaven. In 2005 registreerde de Politie Fryslân 472 incidenten waarbij jongvolwassenen onder invloed van alcohol deelnamen aan het verkeer. In 2006 betrof dit 554 incidenten.
De Educatieve Maatregel Alcohol (EMA) verplicht mensen die onder invloed van alcohol hebben deelgenomen aan het verkeer, tot het volgen van een cursus over alcohol en verkeer. In 2005 namen in Friesland 358 personen deel aan een EMA cursus. 130 deelnemers, oftewel 36% van deze groep was onder de 25 jaar. Een jaar later daalt het percentage EMA deelnemers, zoals blijkt uit figuur 2.
aantal
Figuur 2. Aantal EMA cursisten in Friesland naar jaar en leeftijd. 400 300 200 100 0
25 jaar en ouder < 25 jaar 2005
2006
Conclusies •
• • • •
Alcohol heeft een negatieve invloed op de ontwikkeling van hersenen. De ontwikkeling van het menselijk brein is pas voltooid op 24-jarige leeftijd. Jongvolwassen mannen vormen een risicogroep als het gaat om overmatig alcoholgebruik. Cannabis is het belangrijkste middel waarvoor jongvolwassenen in de verslavingszorg terechtkomen. Het aantal opnames in ziekenhuizen ten gevolge van alcohol is de afgelopen jaren verveelvoudigd. Ongeveer 1 op de 3 van alle EMA cursisten is jonger dan 25 jaar. In 2006 is het aantal EMA cursisten jonger dan 25 jaar in zowel absolute als relatieve zin afgenomen ten opzichte van het voorgaande jaar.
Informatiebronnen: 1. Registratiegegevens User; Verslavingszorg Noord-Nederland 2. Gezondheidsenquête 2005-2006; GGD Fryslân 3. Valkenberg H; Brugmans M; Lely van der N; (Stichting Consument en Veiligheid; Reinier de Graaf Gasthuis) artikel ‘Alcohol en Jongeren: een ongelukkige combinatie’ gepubliceerd: augustus 2007 in Medisch Contact online en op www.veiligheid.nl 4. SWOV-factsheet, Leidschendam, november 2006 5. Drummer, O.H., et al. (2004). The involvement of drugs in drivers of motor vehicles killed in Australian road traffic crashes. In: Accident analysis and prevention, vol. 36, nr. 2, p. 239-248 6. Hurst, P.M., et al.(1994). The grand rapids dip revisited. In: Accident analysis and prevention, vol.26, nr. 5, p. 647-654. 7. Krüger, H.P., et al. (1995). Grand rapids effects revisited; accidents alcohol and risk. In Alcohol, drugs and traffic safety, Adelaide, 13-18 August 1995, vol. 1, p. 222-230 8. Robbe, H.W.J. & O’Hanlon, J.F. (1993). Marijuana and actual driving performance. DOT HS 808078. National Highway traffic safety administration, Washington, D.C. 9. Politie Fryslân Registratiegegevens; 2007
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Alcohol en ouderen feitenblad genotmiddelen
Nummer 10 – september 2008
Het Feitenblad genotmiddelen wordt uitgegeven door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Politie Fryslân en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in de provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie in dit Feitenblad heeft betrekking op alcoholgebruik onder ouderen. Hiervoor zijn diverse informatiebronnen geraadpleegd (zie bronvermelding) en zijn registratiegegevens van Verslavingszorg Noord Nederland opgenomen.
Voor wat betreft het overmatig alcoholgebruik is een positieve tendens te zien naar mate de leeftijd toeneemt (figuur 1). In vergelijking met de volwassen bevolking (19 t/m 64 jaar) is het percentage zware drinkers onder 65-plussers vele malen lager (23% versus 3%).
Ouderen in Friesland Met het toenemen van de leeftijd drinken over het algemeen minder mensen alcohol. Van de 55-64 jarige inwoners van Friesland drinkt 83% wel eens alcohol; van de 65-74 jarigen is dit nog 71% en van de Friese bevolking die ouder is, drinkt 53% wel eens alcohol.
Zware drinker Mannen:
Vrouwen:
minimaal één keer per week tenminste zes glazen alcohol minimaal één keer per week tenminste vier glazen alcohol
Op oudere leeftijd drinken meer mannen dan vrouwen wel eens alcohol. Bijna de helft van de vrouwen van 65 jaar en ouder drinkt geen alcohol, terwijl dit bij mannen een kwart is. Ook het percentage zware drinkers is onder mannen hoger dan onder vrouwen. Factoren die overmatig alcoholgebruik op oudere leeftijd in de hand kunnen werken zijn o.a. eenzaamheid/isolement, wonen in een verzorgingshuis, fysieke beperkingen of aandoeningen, financiële problemen, stress en grote emotionele veranderingen.
Type drinker Bij ouderen met een alcoholprobleem wordt onderscheid gemaakt tussen: • Mensen die al hun hele leven problemen hebben met alcohol • Mensen die zijn gaan drinken na een heftige (emotionele) gebeurtenis (30%). Vrouwen zijn in deze groep oververtegenwoordigd.
Wat zijn de effecten van alcohol op ouderen? Negatieve effecten van alcoholgebruik op oudere leeftijd: • Bij kleinere hoeveelheden is men sneller dronken. Bovendien is er een kans op schadelijke gevolgen, omdat ouderen naar verhouding minder lichaamsvocht hebben en meer vet. Ook werken bepaalde organen minder goed (lever, nieren). • Een verhoogde kans op lichamelijke en psychische klachten door overmatig alcoholgebruik, zoals hoge bloeddruk, maag- en darmproblemen, angstgevoelens/somberheid, slapeloosheid, vergeetachtigheid en evenwichtsstoornissen. • Een groter risico op vallen. Alleen bij matig alcoholgebruik op oudere leeftijd zijn er positieve effecten: • Gunstige werking op cognitieve functies, zoals aandacht en informatieverwerking. • Verkleining risico op vasculaire dementie. • Verkleining van het risico op hart- en vaatziekten.
Alcohol in het verkeer Tabel 1 laat het aantal mannen en vrouwen van 55 jaar en ouder zien die in de jaren 2004-2007 in Friesland zijn aangehouden in verband met rijden onder invloed.
Tabel 1: Rijden onder invloed alcohol bij ouderen naar geslacht (Bron: GIDS/Xpol)
2004 2005 2006 2007
mannen vrouwen mannen vrouwen mannen vrouwen mannen vrouwen
55 t/m 64
65 +
117 10 104 8 132 10 120 15
23 2 26 1 28 4 25 4
Totaal (alle leeftijden) 1580 132 1592 176 1673 182 1555 198
De afgelopen jaren is het aantal ouderen dat wordt aangehouden in verband met rijden onder invloed vrij stabiel. Het percentage mannen dat wordt aangehouden in verband met rijden onder invloed is hoger dan het percentage vrouwen dat wordt aangehouden voor rijden onder invloed. Het percentage ‘rijden onder invloed’ neemt af naarmate de leeftijd stijgt.
Alcohol en medicijnen Alcoholgebruik in combinatie met medicijnen kan riskant zijn. Zelfs na één of twee glazen kunnen schadelijke effecten optreden, zoals: • Overbelasting van de lever, het orgaan dat zowel alcohol als medicijnen moet afbreken. Hierdoor kunnen zowel de werkzame stoffen als de afbraakproducten langer in het lichaam blijven. Gevolg kan zijn een overdosering van de medicatie en onaangename effecten zoals misselijkheid, hoofdpijn en hartkloppingen. • Het versterken dan wel verzwakken van het effect van bepaalde medicijnen. • Vermindering van reactiesnelheid, dufheid en roekeloosheid leidt tot een extra risico bij verkeersdeelname. Slaap- en kalmeringsmiddelen in combinatie met alcohol is hiervan een bekend voorbeeld.
Ouderen in de verslavingszorg
Aantal ouderen in de hulpverlening met een alcoholprobleem
Alcoholproblemen bij 55-plussers komen vaker voor dan gedacht. Het aantal hulpvragen van deze groep bij ambulante verslavingszorg is in Nederland in 10 jaar met 70% gestegen. Was tien jaar geleden nog 13% van de alcoholcliënten ouder dan 55 jaar, inmiddels is dit gestegen naar 20%. In figuur 2 staat het aantal ouderen in Friesland weergegeven dat in 2006 en 2007 in behandeling was voor een alcoholverslaving bij Verslavingszorg Noord Nederland.
250 200 150 100 50 0
55-64 jaar
65-plus
2006
Alcohol secundair
55-64 jaar
65-plus
2007
Alcohol primair
Figuur 2. Aantal ouderen in de hulpverlening, naar type verslaving, leeftijd en jaartal (VNN)
Het aantal ouderen van 55-64 jaar in de Friese verslavingszorg is in 2007 gestegen met 15% ten opzichte van 2006. Bij de oudere leeftijdsgroep is deze stijging 31%. 182 van de 241 personen (76%) in de leeftijdscategorie van 55-64 jaar waren in 2007 primair verslaafd aan alcohol. 43 van de 55 personen (80%) van 65 jaar en ouder waren in 2007 primair verslaafd aan alcohol. Ruim een derde van de 55-plussers in de Friese verslavingszorg is vrouw. Vooral bij de 65-plussers neemt het percentage vrouw toe.
duidelijk beleid rond alcoholgebruik in verzorgings- en verpleeghuizen te bestaan. In 2004 is vanuit een samenwerkingsverband van Verslavingszorg Noord Nederland, GGD Fryslân en Zorgschap Fryslân een projectvoorstel gedaan voor een integraal preventieproject gericht op Alcohol en Ouderen in de Friese verzorgings- en verpleeghuizen. Onderdeel van dit project is een training voor verschillende disciplines binnen verpleeg- en verzorgingshuizen Voor alle deelnemers aan de training geldt dat er informatie gegeven wordt over alcoholgebruik op oudere leeftijd, de risico’s van de combinatie van alcohol en medicijnen en de nadelige effecten van alcohol. Bovendien is er voor het management veel aandacht voor het opstellen van een alcoholbeleid voor de instelling. De verzorgenden worden getraind in het gebruik van motiverende gespreksvoering. Voor de bewoners, hun familie en de vrijwilligers wordt een middag georganiseerd waar voorlichting wordt gegeven over de risico’s van alcohol op oudere leeftijd. Voor meer informatie over dit project neemt u contact op met mevrouw W. de Jong, Verslavingszorg Noord Nederland afdeling Preventie
[email protected].
Conclusies • • • •
Ald en ’n jonkje In verzorgingshuizen drinken ouderen gemiddeld meer alcohol dan zelfstandig wonende ouderen (Buyssen 1996). Bij ouderen is 5% van alle problemen aan alcohol gerelateerd. In verpleeg- en verzorgingshuizen bedraagt dit 10% (Van Etten, 2004). Uit een schriftelijke enquête onder de Friese verzorgings- en verpleeghuizen (2003) blijkt dat er in een aantal verzorgings- en verpleeghuizen in toenemende mate alcoholgebruik onder bewoners wordt geconstateerd. Er is sprake van toenemend storend gedrag door ouderen veroorzaakt door alcohol. Bovendien blijkt er geen
•
Minder ouderen drinken alcohol in vergelijking met jongere leeftijdsgroepen. Onder de groep ouderen zijn minder zware drinkers in vergelijking met jongere leeftijdsgroepen. Het aantal ouderen dat de afgelopen jaren is aangehouden in verband met rijden onder invloed is stabiel. Het aantal ouderen dat zich meldt bij de hulpverlening in verband met een alcoholprobleem neemt toe. Ouderen woonachtig in verzorgings- en verpleegtehuizen drinken meer alcohol dan ouderen die zelfstandig wonen.
Informatiebronnen 1. GGD Fryslân Gezondheidsenquête Volwassenen/Ouderen 2005-2006 2. NIGZ Factsheet Alcohol en ouderen 3. Politie Fryslân Registratiegegevens Xpol/GIDS 2008 4. VNN Registratiegegevens Hulpverlening, 2008 5. VNN Ald en ‘n jonkje
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
GHB feitenblad genotmiddelen Nummer 11 – mei 2009
Het Feitenblad genotmiddelen wordt uitgegeven door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Politie Fryslân en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in de provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie in dit Feitenblad heeft betrekking op het gebruik van GHB. Hiervoor zijn diverse informatiebronnen geraadpleegd (zie bron-vermelding) en zijn registratiegegevens van Verslavingszorg Noord Nederland opgenomen.
Wat is GHB? GHB is de straatnaam voor GammaHydroxyButyraat en in de jaren ’60 ontwikkeld als een narcosemiddel voor mensen. Omdat er ongewilde bijeffecten optraden is men gestopt het voor dit doeleinde te gebruiken. In de jaren ’80 begonnen bodybuilders GHB te gebruiken omdat het de vorming van groeihormoon zou stimuleren. Over deze theorie zijn de meningen verdeeld, het meest waarschijnlijk is dat bodybuilders geen blijvend effect hebben bij gebruik van GHB. Eind jaren ’90 kwam GHB op als partydrug. GHB bestaat in vloeibare en poedervorm. Het is geurloos en smaakt zout.
GammaHydroxyButyraat Straattaal:
GHB, liquid E of vloeibare XTC Hoofdwerking: Verdovend Uiterlijk: Vloeibaar, soms poeder Prijs: €5,- to €10,- per buisje
GHB wordt in uitzonderlijke gevallen geproduceerd door de farmaceutische industrie. Daarnaast wordt het langs illegale weg geproduceerd. Hoewel het in het partycircuit nogal eens vloeibare XTC wordt genoemd, heeft het niks met MDMA-achtigen te maken en heeft het ook een hele andere werking. GHB valt onder de opiumwet en staat op lijst 2a omdat, het risico voor de volksgezondheid aanvaardbaar is.
Effecten De effecten van GHB zijn allereerst afhankelijk van de dosering. Juist dit is erg lastig bij GHB. Een verschil tussen een dosis met gewenste en een dosis met ongewenste effecten is klein. Daarnaast reageren sommige mensen sterker op GHB dan anderen. In de praktijk blijkt dat regelmatige gebruikers snel tolerantie ontwikkelen en dus meer moeten gebruiken om hetzelfde effect te bereiken.
Gewenste effecten die gebruikers noemen zijn: - ontspannen, rustig, warm gevoel voor andere mensen; - opgewekte stemming, praterig; - prettige verdoving, angsten en remmingen verminderen, slaapmiddel; - zin in seks, sterker seksueel gevoel, aanraking wordt sterker gevoeld, sterk orgasme; - vermindert het katerige gevoel na speed en XTC.
De verdovende werking wordt op deze manier versterkt waardoor een ademhalingsstilstand kan ontstaan.
Prevalentiecijfers Op dit moment zijn er landelijk noch provinciaal recente cijfers beschikbaar over gebruik van GHB. Landelijke cijfers worden binnenkort verwacht. De uitkomsten van GO Jeugd, waarin gevraagd is naar het gebruik van GHB, zijn waarschijnlijk in het najaar van 2009 beschikbaar. We zullen hier in één van de volgende Feitenbladen op terugkomen.
Risico’s We onderscheiden risico’s op korte termijn en risico’s op lange termijn. Risico’s op korte termijn: - overdosering. Hierdoor kan men bewusteloos raken en daardoor stikken in eigen braaksel of tong; - kans op coma, hartstilstand, ademstilstand, bloeddrukproblemen; - in het verkeer heeft GHB vergelijkbare effecten als alcohol; - over seksuele grenzen gaan. Risico’s op lange termijn: - bij frequent gebruik kan men verslaafd raken, deze verslaving lijkt op een alcoholverslaving; - de lichamelijke afkick is zeer heftig en geeft kans op een delirium, afkicken kan eigenlijk alleen onder medische begeleiding; - de opgebouwde tolerantie neemt bij het stoppen van gebruik ook zeer snel weer af. Dit geeft bij terugval een groot risico op overdosering.
GBL Tegenwoordig wordt er ook BGL verkocht in plaats van het moeilijker verkrijgbare GHB. Het lichaam zet GBL om in GHB. Hoewel het dus om stoffen gaat met hetzelfde effect blijkt er wel een belangrijk verschil tussen GHB en GBL. GBL is vaak minstens dubbel zo sterk als GHB. Pure GBL is een bijtende basische stof en extra schadelijk voor het lichaam (slokdarm, maag).
Combinatie met andere middelen Combinatiegebruik brengt altijd risico’s met zich mee omdat effecten vaak onvoorspelbaar worden. De combinatie van GHB met alcohol, methadon, heroïne of slaap- en kalmeringmiddelen is echter levensgevaarlijk.
Een indicatie in verband met het gebruik van GHB vormen de cijfers van het DIMS (Drugs Informatie en Monitoring Systeem van het Trimbos-instituut). Dit systeem heeft als doel inzicht te verkrijgen in de (veranderingen van) de markt van recreatieve drugs. Er wordt onder andere informatie verzameld over het aanbod en de samenstelling van recreatieve drugs in Nederland. Dit gebeurt door middel van een landelijk netwerk, wat hoofdzakelijk bestaat uit instellingen voor verslavingszorg (IVV’s). Zij krijgen hun monsters rechtstreeks van de consument. Uit onderstaande tabel blijkt dat het aantal aangeboden GHB monsters is toegenomen. Hieruit zou men kunnen afleiden dat het gebruik ook is gestegen. Echter, ook het totale aantal aangeboden monsters is toegenomen. Bovendien kan de stijging ook simpelweg het gevolg zijn van het feit dat gebruikers vaker iets aanbieden om er zeker van te zijn dat ze de juiste stof (GHB) hebben gekocht.
Aantal bij DIMS aangeboden GHB/GBL monsters GHB/GBL
Totaal aantal monsters
1997
50
3734
1998
16
4478
1999
24
4363
2000
36
4065
2001
102
3798
2002
72
3445
2003
72
3510
2004
98
3604
2005
114
4095
2006
142
4580
2007
203
4727
Opnames in verband met GHB Een ander cijfer dat wel beschikbaar is in Friesland, is het aantal opnames in een van de algemene ziekenhuizen (De Tjongerschans) in verband met GHB gebruik. Vanaf juli 2007 worden GHB gerelateerde opnames op de Spoedeisende Hulp in dat ziekenhuis geregistreerd. Tot en met het einde van 2007 is sprake van negen gevallen van GHB gebruik, in vier gevallen gecombineerd met alcohol- en in één geval met ander druggebruik. Het ging om vijf mannen en vier vrouwen. De gemiddelde leeftijd was 19,4 jaar, variërend van 15 tot en met 23. Over heel 2008 was sprake van 14 opnames, in zeven gevallen gecombineerd met alcohol en in drie gevallen met het gebruik van andere drugs. Het ging om evenveel mannen als vrouwen. De gemiddeld leeftijd was 19,8 jaar, variërend van 16 tot en met 23.
GHB-gebruikers in de Friese verslavingszorg In 2007 waren er vijftien personen die vanwege een primaire GHB-verslaving hulp zochten bij Verslavingszorg Noord Nederland. Elf van de 15 waren afkomstig uit de provincie Friesland. In 2008 waren er veertig personen die vanwege een primaire GHB-verslaving hulp zochten bij VNN. Vijfentwintig van de
veertig waren afkomstig uit de provincie Friesland. Er is sprake van een ruime verdubbeling van het aantal Friezen dat vanwege een primaire GHB-verslaving hulp zoekt bij de Friese verslavingszorg. De leeftijd van de Friese GHB-verslaafden was zowel in 2007 als in 2008 gemiddeld 27 jaar. Vijfenveertig procent is van het vrouwelijk geslacht. Naast GHB gebruikt ruim vijftig procent van de GHB-verslaafden ook andere drugs. Alle GHB-verslaafden kregen ambulante hulp en slechts een klein deel (10%) werd opgenomen in een verslavingskliniek. Behandeling van GHB-verslaving stelt specifieke eisen. In verband hiermee is VNN gestart met het ontwikkelen van een richtlijn voor het behandelen en ontgiften van GHBverslaving.
Meldingen van onvrijwillig GHB gebruik In de periode 1 januari 2006 tot en met 31 december 2008 zijn meerdere meldingen van onvrijwillig GHB gebruik in Friesland vastgelegd in het bedrijfsprocessensysteem van politie Fryslân. Uit nadere analyse blijkt echter dat dan meestal toch óf sprake is van vrijwillig GHB gebruik óf dat in het geheel geen sprake is van het gebruik van GHB. Men blijkt overmatig alcoholgebruik namelijk nog wel eens te verwarren met GHB gebruik. De meldingen waarbij wel degelijk sprake was van onvrijwillig GHB gebruik staan in onderstaande tabel weergegeven. Bij één van deze meldingen kon ook nog daadwerkelijk door middel van bloedonderzoek worden aangetoond dat er sprake was van een verhoogde GHB-concentratie. In de andere gevallen kon dit niet meer worden aangetoond, of is dit niet nader onderzocht. GHB gebruik is onder andere moeilijk aan te tonen doordat het ook een lichaamseigen stof is.
Meldingen onvrijwillig GHB gebruik Friesland in de periode 2006-2008 naar geslacht Man
Vrouw
Totaal
2006
2
2
4
2007
1
5
6
2008
3
4
7
Uit de tabel blijkt dat zowel vrouwen als mannen slachtoffer zijn van het onvrijwillig toegediend krijgen van GHB. Het aantal meldingen van dit onvrijwillige gebruik lijkt voor de provincie Friesland niet heel erg hoog te zijn.
Conclusies •
• •
GHB-gebruik en daarmee gerelateerde problemen lijken in Friesland meer voor te komen dan in Groningen en Drenthe; landelijk vergelijkingsmateriaal is niet voorhanden. Het onvrijwillig toegediend krijgen van GHB is moeilijk aan te tonen. Het aantal aangeboden GHB monsters neemt toe; dit kan betekenen dat de onzekerheid omtrent de stof zelf toeneemt en hoeft niet te duiden op een toename in gebruik.
Informatiebronnen 1. DIMS-abc middelen, Trimbos-instituut 2. Van alcohol tot XTC, actuele basisinformatie, Iris zorg 3. Politie Fryslân Registratiegegevens Xpol/GIDS 4. VNN Registratiegegevens Hulpverlening 5. www.drugsinfoteam.nl 6. www.unitydrugs.nl 7. Registratiegegevens ziekenhuis De Tjongerschans
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Jongeren en genotmiddelen feitenblad genotmiddelen Nummer 12 –januari 2010
Het feitenblad genotmiddelen wordt uitgegeven door leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Politie Fryslân en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in de provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie in dit Feitenblad heeft betrekking op het gebruik van genotmiddelen door jongeren 12 – 19 jaar. Hiervoor zijn diverse informatiebronnen geraadpleegd (zie bronvermelding).
Alcohol en de puberhersenen Schade die het gebruik van alcohol op jonge leeftijd toebrengt aan de hersenen is tegenwoordig uitgebreid gedocumenteerd. Bij andere genotmiddelen is dit niet, of veel minder, het geval. Vandaar dat hier alleen wordt ingegaan op alcohol en de puberhersenen. Alcohol is een giftige stof die normaal gesproken schade veroorzaakt aan de hersenen van de mens. Bij jongeren is alcohol nóg schadelijker omdat de hersenen zich tot ongeveer het 25e jaar ontwikkelen. In de puberteit ontwikkelen bepaalde gebieden in de hersenen zich eerder dan andere gebieden. Waarschijnlijk zorgt deze onbalans in ontwikkeling voor het zo bekende dwarse pubergedrag. Over het algemeen ontwikkelen de hersenen zich van achteren naar voren waarbij de frontale hersenschors, oftewel de prefrontale cortex, zich als laatste ontwikkelt. Deze prefrontale cortex is
verantwoordelijk voor karakter, zelfcontrole, organiseren en plannen en rekening houden met anderen. Dit maakt dat pubers met drank op, sneller over hun grenzen heen gaan. Bij jongens uit zich dit vaak in geweld of vandalisme, meisjes gaan sneller over seksuele grenzen. Alcohol verstoort de ontwikkeling op de prefrontale cortex; daardoor kan er blijvende hersenschade ontstaan. Over het algemeen heeft alcohol een dempende werking op de hersenen, m.a.w. je wordt er suf van. Pubers zijn minder gevoelig voor de dempende werking van alcohol. Dat betekend dat ze minder snel suf worden en de motoriek lijkt minder snel aangetast te worden. Pubers hebben daardoor de neiging om door te drinken. Dit zgn. binge drinken speelt een grote rol bij het ontstaan van hersenschade. Binge drinken is het drinken van 5 of meer drankjes bij één gelegenheid, hetgeen zeer schadelijk is voor de hersenen. Alcohol remt de opname van calcium in de hersenen. Als na een zuippartij gestopt wordt met drinken en hierdoor alle alcohol uit de hersenen verdwijnt, komt er teveel calcium in de hersenen: een grote giftige hoeveelheid die hersencellen doet afbreken. Overmatig alcoholgebruik bij pubers kan daarnaast een verstorende werking hebben op het cognitief functioneren waardoor leerproblemen kunnen ontstaan. Tot slot is uit onderzoek bekend dat bij kinderen die voor hun 15de beginnen met drinken, de kans groter is dat ze alcoholverslaafd raken op latere leeftijd. Van de jongeren die voor hun
13de jaar drinken is 40% op een bepaald moment in hun leven alcoholverslaafd. Uit recent onderzoek blijkt dat jongeren die voor hun 13de aangaven het jaar daarvoor 3 glazen alcohol te hebben gedronken, op hun 23ste 2x zoveel kans maken op een alcoholverslaving als niet-drinkers.
van andere drugs komt minder vaak voor dan cannabisgebruik. Het meest genoemd wordt cocaïne. Dat is door 3% wel eens gebruikt. In totaal heeft 5% wel eens één of meerdere harddrugs gebruikt. Dat is ongeveer gelijk aan 2004. daarnaast heeft 2% wel eens ghb gehad en nog eens 2% wel eens paddo’s gebruikt.
Jongeren en genotmiddelen
Roken Twintig procent van de Friese 12-19 jarigen rookt. Het percentage rokende jongeren is niet echt afgenomen in
GO Jeugd is een leefstijl- en gezondheidsonderzoek onder Friese jongeren van 12-19 jaar dan eens in de vier jaar door
vergelijking met 2004, toen nog 22% rookte. Van alle jongeren rookt 11% dagelijks, dat is meer dan de helft van het totale aantal rokers. Negen procent van de jongeren rookt 21 sigaretten of meer per week.
Risicogroepen
GGD Fryslân wordt gehouden. Hieronder worden de resultaten van het laatste onderzoek uit 2008 beschreven op het gebied van genotmiddelen. Waar mogelijk worden de resultaten vergeleken met het onderzoek uit 2004.
Alcohol Het blijkt dat 63% van de Friese jongeren wel eens alcohol heeft gedronken, 51% nog in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek. Vergeleken met 2004 is het percentage alcoholdrinkende jongeren afgenomen. In de vier weken voorafgaand aan het onderzoek heeft 38% van de 12-19 jarigen minimaal één keer aan binge drinken gedaan. Daarnaast is 41% van de jongeren wel eens aangeschoten geweest, 24% nog in de vier weken voor het onderzoek. Over het algemeen drinken jongeren (bij iemand) thuis of in een discotheek. Het merendeel houdt zich aan de wettelijke regels voor alcoholverkoop. Veertien procent van de jongeren onder de 16 jaar koopt echter wel eens zelf alcohol.
Drugs Negentien procent van de Friese jongeren heeft wel eens cannabis gehad, 9% nog vier voorafgaande weken. Het percentage jongeren dat ooit cannabis heeft gehad is toegenomen vergeleken met 2004. Toen had 14% wel een cannabis gebruikt. Het gebruik
Groepen jongeren waarvan een groter deel genotmiddelen gebruikt zijn de jongens, de oudere jongeren en de vmbo-basisleerlingen. Verder gebruiken mbo-leerlingen relatief vaker alcohol of drugs. De gemiddelde leeftijd van deze groep ligt echter wel wat hoger. Tot slot geven allochtone jongeren vaker dan autochtonen aan ervaring te hebben met drugs.
Jeugddelicten en genotmiddelen In 2008 heeft politie Fryslân onderzoek gedaan naar de relatie tussen jeugddelicten en het gebruik van alcohol en drugs. Het onderzoek richtte zich op jongeren tussen de 12 en 18 jaar (minderjarigen). De uitkomsten waren als volgt:
Zoals hierboven te zien is, wordt 21% van de delicten gepleegd onder invloed van genotmiddelen. Bij 72% van de delicten is geen sprake van alcohol en/of drugsgebruik en van 7% is het niet bekend of hiervan sprake was. Bij de registratie van het gebruik van alcohol en/of drugs moeten enkele
kanttekeningen worden geplaatst: - niet iedere politieagent vult het procesverbaal volledig in, - niet in ieder verhoor door de politieagent wordt aandacht besteed aan het gebruik van genotmiddelen, met name als de pleegdatum ruim vóór de datum van verhoor ligt, - niet iedere minderjarige geeft het gebruik van genotmiddelen spontaan toe, - er worden niet standaard alcoholtesten afgenomen. Er kan dus informatie gemist zijn, waardoor de registratie niet geheel betrouwbaar is. Het daadwerkelijk gebruik van genotmiddelen ligt waarschijnlijk dus hoger. Hoe dan ook; we krijgen hiermee een indicatie van de rol van alcohol en/of drugs bij het plegen van delicten door jongeren. Het geeft in ieder geval aan in hoeveel gevallen er op zijn minst sprake is van het gebruik van genotmiddelen.
Een persbericht ter illustratie De politie heeft met de aanhouding van twee inwoners van Wolvega van 16 en 17 jaar een groot aantal vernielingen in het dorp opgelost. Daarnaast verklaarden de twee tegenover de rechercheurs dat ze ook verantwoordelijk waren voor de vernielingen op de Sneeuwheide, Lepeltjesheide, Struikheide, Erica en de Fuchsiastraat. De beide verdachten waren volgens eigen zeggen in de bewuste nacht onder invloed van alcohol. De jongens zijn in vrijheid gesteld. Tegen hen wordt proces-verbaal opgemaakt.
Uit de registratie van 1390 zaken bleek dat: 1. Bij ongeveer 9% van de vermogensdelicten (n=503 (zie eerder wat betreft N of n)) sprake was van gebruik van genotmiddelen. 2. Bij 23% van de geweldsdelicten (n=326) sprake was van gebruik van alcohol en/of drugs, 3. In geval van vernieling (n-=356) de pleger in ruim 32% onder invloed van alcohol en/of drugs was, 4. Bij overige delicten (zoals zeden, drugsbezit of handel, rijden onder invloed, brandstichting en wapenwetgeving) (n = 205) in ruim 36% van de gevallen sprake was van genotmiddelengebruik.
Bovenstaande tabel laat zien dat het vooral gaat om alcoholgebruik (het minst is dit geregistreerd bij vermogensdelicten).
Friese jongeren in zorg bij Verslavingszorg Noord Nederland. In 2007 waren in Fryslân per 1000 jongeren 2.2 in behandeling bij Verslavingszorg Noord Nederland. In 2008 waren dit 2.3 per 1000 (133 jongeren in totaal). In de leeftijdscategorie 19-23 jaar waren in 2007 5.3 per 1000 jongeren in Fryslân in behandeling bij de verslavingszorg. In 2008 was dit 5.4 per 1000 (200 jongeren). Jongeren in de leeftijdsgroep van 19-23 jaar komen in Fryslân dus ruim twee keer zo veel voor in de verslavingszorg dan de jongeren in de leeftijdsgroep van 12-18 jaar. In de leeftijdsgroep van 12-18 jaar was in 2008 een derde van het vrouwelijke geslacht, terwijl in de leeftijdsgroep van 19-23 jaar slechts een vijfde van het vrouwelijk geslacht was. Kijken we naar het middelengebruik onder jongeren in de Friese verslavingszorg dan blijkt het volgende: - bij 54% van de jongeren van 12-18 jaar is cannabis het primaire middel - bij 42% van de jongeren van 19-23 jaar is cannabis het primaire middel - na cannabis vormen harddrugs (zoals cocaïne, heroïne, amfetamine en xtc) de belangrijkste middelen onder de jongeren, respectievelijk 18% bij de 12-18 jarigen en 24% bij de 19-23 jarigen - na cannabis en harddrugs is alcohol het belangrijkste middel onder de jongeren, respectievelijk 15% bij de 12-18 jarigen en 17% bij de 19-23 jarigen.
Conclusies • • • • •
overmatig alcoholgebruik bij pubers kan een verstorende werking hebben op het cognitief functioneren het percentage schoolgaande jongeren dat ooit cannabis heeft gebruikt is toegenomen vergeleken met 2004. Mbo-leerlingen gebruiken relatief vaker alcohol of drugs dan andere leerlingen. Bij geweldsdelicten en vernieling is vaker sprake van alcoholgebruik dan bij vermogensdelicten Cannabis is het belangrijkste middel waarvoor jongeren hulp zoeken bij de verslavingszorg.
Informatiebronnen 1. Puberhersenen in ontwikkeling, Hersenstichting J/M alcoholspecial 2. STAP / Factsheet 3. GO Jeugd 2008 4. DIMS-abc middelen, Trimbos Instituut Trimbos-instituut 5. Van alcohol tot XTC, actuele basisinformatie, Iris zorg 6. Politie Fryslân Registratiegegevens Xpol/GIDS 7. VNN Registratiegegevens Hulpverlening Website www.alcoholinfo.nl www.drugsinfo.nl
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Trends & ontwikkelingen feitenblad genotmiddelen
Nummer 13 – juli 2010
Het Feitenblad genotmiddelen wordt uitgegeven door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Politie Fryslân en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in de provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie in dit Feitenblad heeft betrekking op trends en ontwikkelingen. Hiervoor zijn diverse informatiebronnen geraadpleegd (zie bronvermelding) en zijn registratiegegevens van Verslavingszorg Noord Nederland opgenomen.
huidige situatie onder jongeren. In 2008 heeft GGD Fryslân onderzoek gedaan naar de gezondheid en leefstijl van de jongeren van 12 t/m 18 jaar in Fryslân. Wanneer we kijken naar het middelengebruik van de jongeren zien we dat ongeveer de helft van de jongeren recent alcohol heeft gedronken en dat ruim één op de tien dagelijks rookt (tabel 1).
Het gebruik van middelen waar men verslaafd aan kan raken bestaat al sinds jaar en dag. Veel middelen, en de manier waarop men deze kan gebruiken, zijn al langer bekend. Maar er komen ook steeds nieuwe middelen op de markt, of als onderdeel/ingrediënt van een bestaand middel of als geheel nieuw middel. Ook handelingsgerelateerde verslavingen zijn aan veranderingen onderhevig. Denk hierbij bijvoorbeeld aan de opkomst van internet en gameverslaving. In dit feitenblad staan we stil bij dit soort middelen en verslavingen.
alcohol cannabis xtc cocaïne amfetamine heroïne ghb paddo’s anders
Huidig middelengebruik door jongeren in Fryslân Voordat we nieuwe trends en ontwikkelingen op het gebied van middelen en verslavingen beschrijven volgt eerst een weergave van de
Tabel 1: middelengebruik 12 t/m 18 jarige jongeren in Fryslân (GO Jeugd 2008, GGD Fryslân) ooit
roken
63% 19% 2,4% 3,4% 2,4% 1,2% 1,5% 1,9% 4,6% rookt 20%
Afgelopen 4 weken 51% 9% 1,5% 2,1% 1,5% 0,9% 1,0% 1,2% 2,7% rookt dagelijks 11%
Verder valt op dat van de verschillende soorten drugs cannabis het meest wordt gebruikt. Eén op de vijf heeft dit wel eens gehad, één op de tien ook nog vrij recent. Een opkomende drug is ghb. Dit is door 1,5% van de jongeren wel eens gebruikt en één op de honderd heeft dit vrij recent nog gehad. De meest populaire harddrug is cocaïne. Van elke vijftig jongeren heeft er één nog vrij recent cocaïne gehad.
Eén op de twintig jongeren geeft aan wel eens een of meerdere van de harddrugs xtc, cocaïne, amfetamine of heroïne te hebben geprobeerd. Wanneer we kijken naar het gebruik van meerdere middelen door één persoon, blijkt 3% van de jongeren wel eens alcohol te hebben gedronken én cannabis én harddrugs te hebben geprobeerd én te roken. Nog eens 10% heeft een combinatie van drie van deze vier middelen uitgeprobeerd. Het merendeel betreft dan alcohol, cannabis en tabak. Uit een ander onderzoek onder ruim 200 jongeren van 16 t/m 24 jaar in Fryslân blijkt dat 36% in het afgelopen jaar gelijktijdig alcohol en drugs heeft gebruikt, bijna twee derde van hen nog vrij recent. Alcohol wordt het meest gecombineerd met hasj/wiet (80%), gevolgd door cocaïne en xtc (beide 24%).
Nieuwe genotmiddelen Mephedrone (4-methylmethcathinone) is een relatief nieuwe drug, waarvan signalen zijn opgevangen dat het ook in Fryslân wordt gebruikt. Het komt voor als wit kristal of poeder en is ook verkrijgbaar in capsules. Soms wordt mephedrone als xtc in pilvorm verkocht. Mephedrone brengt de gebruiker in een staat van euforie, enigszins vergelijkbaar met die van MDMA maar dan milder. Het effect wordt vaak omschreven als een combinatie tussen MDMA en cocaïne. De gebruiker voelt zich energiek, gestimuleerd en heeft vaak de neiging om veel te praten. Er kunnen ook onplezierige en mogelijk schadelijke lichamelijke effecten optreden. Meldingen lopen uiteen van hartkloppingen tot paranoia en paarse verkleuringen van ledematen. Andere gerapporteerde bijwerkingen zijn misselijkheid, hoofdpijn, duizeligheid, overmatige transpiratie, pijn in de hartstreek, neusbloedingen (bij nasaal gebruik) en gevoelens van angst. Van de risico’s op lange termijn is vanwege de korte gebruikersgeschiedenis nog niet veel bekend. Ketamine is een synthetisch narcosemiddel en wordt ook gebruikt als drug. Het is vooral verkrijgbaar als poeder. Ketamine als drug is een dissociatief tripmiddel, het geestelijke bewustzijn wordt van het lichamelijke gescheiden. Milde dissociatieve effecten zijn: niet meer goed voelen waar je ledematen zich bevinden of als iemand je omhelst niet meer weten of die hand van jou is of van de ander. Uittreden uit je lichaam of een bijna-dood-ervaring zijn
erg sterke dissociatieve effecten die alleen met hoge dosissen bereikt kunnen worden. Negatieve effecten zijn misselijkheid, desoriëntatie en moeite met het coördineren van bewegingen (zwalken, robotwalk). De combinatie met alcohol en ghb kan leiden tot bewusteloosheid. Er is nog niet veel bekend over de lange termijnrisico’s, maar er is een behoorlijk verslavingspotentieel en sommige gebruikers worden na langdurig gebruik paranoia. Door de werking van ketamine ligt het niet voor de hand dat het middel heel populair wordt onder de mensen in het uitgaansleven.
Hype of hoax!? Met de huidige mogelijkheden om zelf informatie te verspreiden via internet en zo grote groepen mensen te bereiken, is ook niet altijd meer eenvoudig te bepalen wat wél en wat niet waar is. Zo nu en dan duikt er in de pers bijvoorbeeld een verhaal op waarbij een nieuwe gevaarlijke manier van toedienen van alcohol of drugs wordt beschreven. Dit is dan opgepikt via Youtube of een andere site en binnen de kortste keren is een hype geboren. Een paar bekende voorbeelden hiervan zijn: • lsd-tatoeageplaatjes (jaren 90); • paradontax (recent), tandpasta met lsd; • strawberry meth (zie kader); • gasmasker met poppers; • slimming (wodkatampon in anus of vagina); • wodka-eyeballing; • cheesing (snuiven aan kattenurine) De meeste hypes kunnen we afdoen als een hoax. Een hoax is een term voor een broodjeaapverhaal, gewoon niet waar dus. Het meest recente voorbeeld is een artikel in de Spits in mei 2010 waarin wodka-eyeballing wordt beschreven. De wodkafles wordt op het oog gezet zodat de alcohol sneller opgenomen wordt. Puur wetenschappelijk gezien klopt dit wel maar alcohol in het oog is dusdanig pijnlijk dat je het wel laat. Achteraf blijkt het een studentengrap te zijn die op Youtube een hit werd. Hetzelfde geldt voor het zogenaamde slimmen; een tampon gedrenkt in alcohol inbrengen in de anus of vagina zodat ook de alcohol weer sneller opgenomen wordt. Waarschijnlijk door de mediaaandacht meer uitgeprobeerd door jongeren dan dat het daadwerkelijk door jongeren op deze manier wordt ingenomen.
Onderstaande mail circuleerde binnen verschillende instanties: Een nieuwe drug wordt op schoolpleinen in de scholen aangeboden en circuleert onder de naam ‘Strawberry Meth’ of ‘Strawberry Quick’. Een type van ‘Crystal Meth’, het zier eruit en ruikt als een aardbeid van harde kristallen (het bruist in de mond). Maar kan ook in de vorm van chocolade, pindaboter, cola, kersen, druif en sinas aangeboden worden. Kinderen die het als een snoepje zien worden in een meelijwekkende toestand naar het ziekenhuis overgebracht. Breng de kinderen op de hoogte om geen snoep van anderen, zelfs niet van vriendjes (want die hebben het weer van anderen gekregen) aan te nemen en elke poging of snoepjes aan leraren te melden. Breng zo veel mogelijk mensen op de hoogte van deze mail (zelfs degene die geen kinderen hebben) om zoveel mogelijk tragedies te voorkomen. Bedankt uit naam van de kinderen.
Ghb, internet- en gameverslaving Uit kwalitatief onderzoek onder medewerkers van de Nederlandse verslavingszorginstellingen blijkt dat twee nieuwe verslavingen de laatste jaren een vaste plaats hebben verworven: ghb- en internetverslaving. Internetverslaving wordt gezien als een container-begrip, waarbij het met name gaat om gameverslaving en in mindere mate om seksverslaving. Ghb-verslaving heeft ernstiger gevolgen voor de persoon in kwestie dan het geval is bij personen met seksverslaving. Kenmerkend voor ghb-verslaving is de forse lichamelijke afhankelijkheid. Voor de afbouw van ghb-verslaving is intensieve klinische behandeling en medische zorg noodzakelijk. De aard van problemen bij internetverslaving (gameverslaving) lijkt minder ernstig te zijn. Er zou hierbij meer sprake zijn van een met psychosociale problemen samenhangend leefstijlprobleem. Hiervoor kunnen bestaande behandelingsvormen, gebaseerd op leefstijltraining en cognitieve gedragstherapie, wellicht met enige aanpassing, een adequaat behandelaanbod vormen.
De omvang in de bevolking van ghb-verslaving en seksverslaving is gering. De verwachting is dat de omvang van het probleem in de komende jaren zal toenemen. Vaak worden de gameverslaafden door ouders en/of huisarts verwezen naar instellingen voor verslavingszorg. Bij gameverslaving gaat het om een tiental cliënten per maand per verslavingszorg-instelling.
Gamen Tegenwoordig is het niet alleen de computer die in de huiskamer, slaapkamer of speelruimte staat.. Nee we hebben keuze uit diverse soorten computers zoals bijvoorbeeld Xbox, Playstation en Nintendo. Spellen als World of Warcraft, Counter Strike, Quake en EverQuest zijn zeer bekend onder jongeren, en zijn voor sommige van hem ook een obsessie geworden. Via websites kun je allerlei spelletjes spelen. Maar het bijzondere van het met elkaar verbonden zijn via internet, is dat je met veel verschillende jongeren tegelijkertijd hetzelfde spel kunt spelen. Dit soort spellen heten Multi player games en worden steeds geavanceerder en aantrekkelijker. Veelal zijn ze zo gebouwd dat je met veel spelers tegelijk in een bepaalde spelomgeving bent die een bepaalde ‘wereld’ voorstelt. Zo lopen jongeren in het Habbo Hotel rond in een virtueel hotel. Maar alles is mopgelijk, denk ook aan oude werelden, historisch verantwoord soms, maar soms ook geheel fictief. Er zijn gewelddadige werelden, en hele softe. Jongens in de puberleeftijd voelen zich sterk aangetrokken tot spellen met spanning en geweld. Tot nu toe gaat men er meestal vanuit dat het schadelijk is voor jonge mensen om dit soort spellen te spelen. Het opvallende is echter dat die visie niet of nauwelijks door onderzoek ondersteund wordt. Jongeren met een stoornis in hun ontwikkeling lopen wel een risico.
Gameverslaving
Jongeren in behandeling bij Verslavingszorg Noord Nederland
Officieel noemen we het compulsief obsessief gamen en uit recent onderzoek van het IVO blijkt 1,2 % van de 14-jarigen hier last van te hebben. Doordat men verslaafd raakt aan gamen, worden contacten met familie, school en/of werk verwaarloosd.
Bij Verslavingszorg Noord Nederland (VNN) is het aantal jongeren dat in behandeling komt de afgelopen jaren sterk toegenomen.
Tabel 2: percentages primair middelgebruik van jongeren naar leeftijdsgroep in 2007, 2008 en 2009.
cannabis
harddrugs
overig
alcohol
cannabis
harddrugs
overig
2007 2008 2009
19 t/m 23 jaar (%)
alcohol
12 t/m 18 jaar (%)
14 15 14
59 54 62
20 18 10
7 13 13
16 17 18
42 42 41
27 24 22
12 7 10
Ook zien we vaak dat er weinig aandacht is voor eten en de persoonlijke hygiëne. Een gameverslaving gaat geregeld gepaard met obsessief/dwangmatig gedrag en het gebruik van drugs. Onderzoek van Smith & Jones wees uit dat een persoon met een gameverslaving dezelfde karakteristieken vertoont als een gok- en drugsverslaafde. Voor veel van de gameverslaafden begint het spelen van een game onschuldig met enkele uren in de week, zonder negatieve gevolgen. Naarmate het langer duurt begint de game de overhand te krijgen en gradueel maar gevaarlijk dwangmatiger te worden. Gameverslaafden hebben veelal last van obsessieve gedachten, gezondheidsproblemen en merken schade op lange termijn aan persoonlijke relaties, opleiding en carrière. Ze gebruiken veelal ook stimulerende middelen zoals Red Bull, koffie, sigaretten, soft drugs, speed of zelfs cocaïne. Hoe dieper men in zijn verslaving zit hoe ernstiger dit gebruik zal worden. Een gameverslaafde is enkel gefocust op zijn spel, zijn medemens ziet hij/zij niet staan. Bij het ontwennen van een gameverslaving worden dezelfde symptomen gezien als bij mensen met een chemische afhankelijkheid. Een gameverslaafde heeft hulp nodig die onder andere gegeven kan worden door psychologen, psychiaters en therapeuten die gespecialiseerd zijn in de behandeling van spelverslaving.
In de leeftijdscategorie 12 t/m 18 jaar was het aantal in 2007 respectievelijk 125 jongeren en in 2009 respectievelijk 159 jongeren; een stijging van 27%. Twee derde van deze jongeren was man. Wanneer we kijken naar het primair middelengebruik in tabel 2 valt op dat cannabis in 2009 bij 62% van de 12 t/m 18 jarige jongeren in de hulpverlening het primair middel was, 14% primair alcohol en dat de harddrugs gedaald zijn van 20% in 2007 naar 10% in 2009. In de leeftijdscategorie 19 t/m 23 jaar was het aantal in 2007 respectievelijk 200 jongeren en in 2009 respectievelijk 242 jongeren; een stijging van 21%. Drie kwart van deze jongeren was man. Wanneer we naar het primair middelgebruik kijken valt op dat cannabis in 2009 bij 41% van de jongeren van 19 t/m 23 jaar het primair middel was, 18% primair alcohol en dat de harddrugs gedaald zijn van 27% in 2007 naar 22% in 2009. Kijken we naar de categorie ‘overig’ dan blijkt dat in de leeftijdscategorie 12 t/m 18 jaar in 2008 1 gokker, 3 internetverslaafden en 1 ghb-verslaafde zich lieten behandelen bij VNN; in 2009 was dit 1 gokker, 7 internetverslaafden en 2 ghb-verslaafden. In de leeftijdscategorie 19 t/m 23 jaar blijken in 2008 14 gokkers, 4 internet-verslaafden en 8 ghb-verslaafden te zijn behandeld bij VNN; in 2009 was dit 14 gokkers, 3 internetverslaafden en 12 GHB-verslaafden.
Conclusies -
-
-
ongeveer de helft van de jongeren in de bevolking heeft recent alcohol gedronken; van de verschillende drugs wordt cannabis het meest gebruikt door jongeren; ghb- en internetverslaving zijn de belangrijkste nieuwe verslavingen; het aantal jongeren in de verslavingszorg neemt toe; bij de jongeren die hulp zoeken bij de verslavingszorg is cannabis verreweg het meest voorkomende middel.
Informatiebronnen en relevante links 1. DIMS-abc middelen, Trimbos-instituut 2. Van alcohol tot XTC, actuele basisinformatie, Iris zorg 3. www.ivo.nl 4. www.weetwatzegamen.nl 5. www.mijnkindonline.nl 6. www.gamenmetkinderen.nl 7. www.smithandjones.nl 8. www.gameverslaving.nl 9. VNN Registratiegegevens Hulpverlening 10. www.drugsinfoteam.nl 11. www.unitydrugs.nl 12. Aard en omvang van combinatiegebruik onder jongeren in Fryslân. Afstudeeronderzoek Hanzehogeschool Groningen
QUO fadis GGD Fryslân Politie Fryslân Verslavingszorg Noord Nederland
Cannabis feitenblad genotmiddelen Nummer 14 –juni 2011
Het Feitenblad genotmiddelen wordt uitgegeven door de leden van Quo Fadis. Quo Fadis is een samenwerkingsverband tussen GGD Fryslân, Politie Fryslân en Verslavingszorg Noord Nederland (VNN). Deze werkgroep heeft als taak de gegevens over genotmiddelengebruik in de provincie Fryslân bijeen te brengen en u op de hoogte te stellen van actuele ontwikkelingen hierin. De informatie in dit Feitenblad heeft betrekking op het gebruik van cannabis. Hiervoor zijn diverse informatiebronnen geraadpleegd (zie bronvermelding) en zijn registratiegegevens van Verslavingszorg Noord Nederland opgenomen.
Wat is het? Cannabis Sativa is een plant. De psychoactieve stoffen in deze plant worden samen ook cannabis genoemd. Er zijn mannelijke en vrouwelijke planten. De mannelijke planten worden in de industrie gebruikt om touw of kleding te produceren, ook wordt het wel als windkering gebruikt in de landbouw. Alleen de vrouwelijke planten bevatten de werkzame stof THC. De gedroogde bloemen, stengels of bladeren staan bekend als wiet (marihuana of weed). Een tweede product is hasj (stuff). Dit zijn de geperste blokken of plakken van de hars, die de bladeren en bloemen afscheiden.
Hoe wordt het gebruikt? Cannabis wordt in de meeste gevallen gerookt, vermengd met tabak in een joint of stickie of puur in een pijpje of waterpijp. Cannabis kan ook gegeten worden. Spacecake, cannabisbonbons of -muffins zijn producten waarin cannabis wordt verwerkt. In bepaalde coffeeshops in Friesland worden zelfs fryske dûmkes met cannabis verkocht. Daarnaast zet men soms thee van cannabis. Een methode om te roken zonder de schadelijke teer te inhaleren is vaporiseren. De cannabis wordt met behulp van een zogenaamde vaporizer verdampt.
Cannabis: Straattaal:
Werkzame stof:
Hoofdeffect: Uiterlijk:
Prijs:
hasj, wiet, joint, blowtje, jonko, ganja. 9TetraHydroCannabi nol (THC) en verschillende Cannabinolen. waarnemingsveranderend. plant, gedroogde bloemtoppen of geperste hars. +- €6 tot €10 per gram.
Wat zijn de effecten? De kracht van het effect hangt af van de dosis en wijze van inname, persoonlijke omstandigheden en ver-wachtingen van de gebruiker. Psychische en lichamelijke effecten: * eufore stemming ‘high’: ‘alles is te gek’, * versterking zintuiglijke prikkels, * veranderde waarneming, * introvert gedrag, * vergeetachtig bij praten, * onverschillig, * honger, ‘vreetkick’, * lachen, giechelbuien, ‘lachkick’, * onderschatting van de lichamelijke prestaties, * lacunes in kortetermijngeheugen, * draaierig, licht duizelig, oorsuizing, * zware benen en armen, ‘stoned’, * rillerig, beverig, koude neuspunt en vingers, * droge mond en keel, pijn in de borst, dorst, * rode ogen, trillen van handen of van de tong, * hartkloppingen.
Wat zijn de risico’s? Omdat cannabis in Nederland overwegend wordt gerookt, is het belangrijkste gevaar schade aan de luchtwegen en longen. Rook van cannabis bevat in doorsnee meer kankerverwekkende stoffen dan de rook van tabak. De risico’s van cannabis en tabak tellen bij elkaar op als de gebruiker de cannabis vermengd met tabak rookt. Daarnaast is bekend dat cannabisgebruikers dieper en langer inhaleren. Bij gebruik in een negatieve gemoedstoestand is er kans op angst- en paniekaanvallen (flippen). Onderzoek heeft aangetoond dat cannabisgebruik, in ieder geval het gebruik tijdens de adolescentie, een belangrijke risicofactor is voor het ontstaan van schizofrenie op latere leeftijd. Cannabis met een hoog THC-gehalte lijkt daarbij een hoger risico te vormen dan cannabis met een lage THC-concentratie. Nog belangrijker lijkt echter de verhouding THC/CBD te zijn. Des te lager het CBD-gehalte (cannabidiol) des te hoger het risico. Van CBD wordt verondersteld dat deze stof die zelf niet psychoactief is, sommige effecten van THC tegengaat. Ook zou CBD antipsychotische eigenschappen hebben. Hoewel THC algemeen gezien wordt
als de belangrijkste psychoactieve component van cannabis, zou behalve de THCconcentratie ook de THC/CBD-ratio van belang kunnen zijn voor de effecten die optreden. Er zijn echter geen studies die specifiek onderzocht hebben wat het mogelijke verschil in effect van het gebruik van verschillende cannabisproducten is. Uit jaarlijkse metingen van het Drugs Informatie en Monitorsysteem blijkt dat nederwiet meer delta-9-tetrahydrocannabinol (THC) bevat dan de wiet uit de jaren negentig. Waar minder aandacht aan besteed is, maar wat ook uit deze metingen blijkt, is dat cannabidiol (CBD) bijna volledig is verdwenen uit nederwiet. Cannabis heeft een negatieve invloed op geheugen, concentratie en leerprestaties. Er is groeiend bewijs dat frequent gebruik van cannabis, in het bijzonder op jonge leeftijd, negatieve effecten heeft. Op zowel de fysieke en psychische gezondheid als het sociaal en schoolfunctioneren. Recente onderzoeksresultaten suggereren dat de negatieve gezondheidseffecten het meest zichtbaar zijn bij personen die vóór hun 16e zijn begonnen met cannabisgebruik en dat dit gebruik op jonge leeftijd kan leiden tot langdurende neurobiologische veranderingen in de hersenen. Bovendien lopen personen die op jonge leeftijd beginnen met cannabisgebruik een groter risico op zwaar of zelfs problematisch cannabisgebruik en ander druggebruik op latere leeftijd.
Cannabis als medicijn Sinds september 2003 is het toegestaan om op recept medicinale cannabis te verstrekken bij de volgende ziektes: Multiple Sclerose, kanker, HIV en aids, chronische zenuwpijn en bij het syndroom van Gille de la Tourette. Het gaat hierbij niet om genezing van de genoemde ziektes maar om vermindering van klachten.
Teelt en verkoop van sofdrugs in Friesland De georganiseerde hennepteelt heeft zich in Nederland ontwikkeld tot een crimineel fenomeen van enorme omvang. Het binnen de regio Fryslân als Programma Aanpak Georganiseerde Hennepteelt (PAGH) bekend staande project is vorig jaar opgericht om dit probleem aan te pakken. Wat ooit als een tamelijk onschuldige en kleinschalige vorm van crimineel gedrag begon, is uitgegroeid tot een keiharde
criminele wereld met extreme winsten, geweld en liquidaties. Ook in Fryslân krijgen we steeds vaker te maken met het zogenaamde ‘rippen’ van plantages, afpersingen en geweldsmisdrijven die hennepgerelateerd zijn.
Aantal coffeeshops in Fryslân (bron intraval, 2010) 1999 Harlingen 1 Herenveen 5 Leeuwarden 15 Smallingerland 2 Sneek 1 Westellingwerf 1
De aanpak die in april 2010 is gestart levert tot nu toe alleen maar meer informatie op over hennepkwekerijen. De verwachting is dan ook dat in 2011 ruim 250 kwekerijen zullen worden ontmanteld. Daarnaast zal de aanpak van criminele samenwerkingsverbanden binnen de totale hennepproductie prioriteit krijgen.
Cannabisgebruik in de bevolking 2004 2 5 12 2 2 1
2009 2 4 13 2 2 1
Volgens het CBS heeft in 2009 26% van de 15 tot 65-jarige Nederlanders wel eens cannabis gebruikt. Ongeveer 4% gebruikte cannabis in de 30 dagen voorafgaand aan het onderzoek. Voorgaande jaren waren deze percentages nagenoeg hetzelfde. Cannabisgebruik in Nederland onder 15-65 jarigen (Bron: CBS)
Uit onderzoek blijkt dat de vele relatief kleine kwekerijen onderdeel uitmaken van een gespreid risico voor criminele organisaties. Gezamenlijk vormen al die kleine kwekerijen een netwerk met vaak bovenregionale of zelfs internationale dwarsverbanden. De les die inmiddels overduidelijk behoort te zijn is: geen enkele kwekerij staat op zichzelf! Binnen de politie Fryslân is men in april 2010 gestart met een regionaal coördinatiepunt aanpak georganiseerde hennepteelt. De doelstelling van dit Regionale Coördinatiepunt is tweeledig, namelijk: 1. het doorbreken van het normaliseringsproces betreffende het telen van hennep; 2. het systematisch opsporen, bestrijden en reduceren van het fenomeen georganiseerde hennepteelt en –handel in zijn totale aard en omvang. Er wordt gestreefd naar een zoveel mogelijk integrale aanpak van de georganiseerde hennepteelt. Er is daarom de nodige samenwerking met in- en externe partners zoals de gemeenten, de belastingdienst, energiebedrijven, ontmantelingsbedrijven, Openbaar Ministerie, BOOM (bureau ontneming criminele winsten) en uiteraard de rechercheafdelingen. In 2010 zijn er in Fryslân 190 hennepkwekerijen ontmanteld. Dit varieerde van kleine kwekerijen op zolderkamers en slaapkamers tot volledig ingerichte bedrijfshallen en ondergrondse zeecontainers. In 2008 en 2009 waren dit er nog ongeveer 130.
2009
4,20%
2008
4,10%
2007
4,00%
0%
5%
25,70% 25,70% 23,80% 10%
ooit cannabis gebruikt
15%
20%
25%
30%
in de afgelopen 30 dg cannabis gebruikt
De cijfers over het gebruik van cannabis in Friesland zijn gebaseerd op regionale gezondheidsonderzoeken onder jeugd (jongeren van 12 t/m 18 jaar) en volwassenen (19 t/m 64 jaar).
Jongeren Ongeveer één op de vijf Friese jongeren van 12 t/m 18 jaar (19%) heeft wel eens cannabis gehad. In de vier weken voorafgaand aan het onderzoek heeft 9% cannabis gebruikt. Jongens hebben vaker cannabis uitgeprobeerd dan meisjes. Van de vmbo-basis leerlingen gebruiken relatief meer leerlingen cannabis dan van de andere typen onderwijs. Ooit cannabis gebruik jongeren
28%
15 t/m 18 jaar (GO,2008) 12 t/m 14 jaar (GO,2008)
7% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
Volwassenen
*
Van de Friese 19 t/m 64 jarigen geeft ongeveer één op de vijf (18%) aan wel eens cannabis te hebben gebruikt. Drie procent van de volwassenen gebruikte cannabis in de vier weken voorafgaand aan het onderzoek. Een groter deel van de mannen dan van de vrouwen gebruikt wel eens cannabis.
Conclusies
Ooit cannabis gebruik volw assenen 50 t/m 64 jaar (GE, 2005)
5%
35 t/m 49 jaar (GE,2005)
13%
19 t/m 34 jaar (GE,2005)
32% 0%
5%
10%
15%
20%
25%
30%
35%
In zorg voor cannabis bij VNN Onderstaande tabel laat zien dat het aantal cannabiscliënten uit Friesland de afgelopen jaren sterk is toegenomen. Dit aantal steeg van 292 in 2008 naar 441 in 2010. 2008
2009
2010
aantal
292
341
441
vrouw
23%
25%
22%
gemiddelde leeftijd
27
26
26
< 19 jaar
19%
20%
19%
19-23 jaar
27%
26%
28%
24-35 jaar
36%
39%
39%
36-45 jaar
14%
11%
10%
>= 45 jaar
5%
4%
3%
nieuwe clienten
142
190
234
In 2010 was 22% van de cannabiscliënten in Friesland van het vrouwelijke geslacht en was de gemiddelde leeftijd 26 jaar. De leeftijdscategorie 24-35 jaar herbergt de grootste groep cannabisgebruikers (39%). Het aantal nieuwe cannabiscliënten is de afgelopen jaren met tweederde toegenomen, van 142 in 2008 naar 234 in 2010. Hoe is deze toename van cannabiscliënten in de verslavingszorg te verklaren? In een recent LADIS-bulletin worden een aantal aannemelijke verklaringen genoemd: * de verslavingszorg is voor deze doelgroep laagdrempeliger geworden; * een toegenomen aandacht voor de gevaren van cannabis, waardoor de omgeving sneller zal verwijzen; * een verzwaring van de problematiek: het aandeel cliënten dat in aanraking is geweest met justitie stijgt en steeds meer cliënten hebben ooit een psychiatrische opname gehad. Daarnaast neemt de gemiddelde opnameduur toe;
het THC-gehalte is tussen 1999 en 2004 sterk toegenomen. De toegenomen hulpvraag kan veroorzaakt zijn door een veel eerdere toename van het probleemgebruik in de bevolking.
De belangrijkste conclusies in dit Feitenblad zijn: * het aantal door de politie ontmantelde hennepkwekerijen in Friesland neemt toe. In 2010 ging het om 190 ontmantelingen; * het gebruik van cannabis in de bevolking is de afgelopen jaren nagenoeg hetzelfde gebleven; * van de vmbo-leerlingen gebruiken relatief meer leerlingen cannabis dan van de andere typen onderwijs; * het aantal cannabiscliënten in de Friese verslavingszorg is de afgelopen jaren sterk toegenomen. De leeftijdscategorie 24-35 jaar herbergt de grootste groep gebruikers.
Informatiebronnen en relevante links 1. DIMS-abc middelen, Trimbos-instituut 2. GO Jeugd 2008, GGD Fryslân 3. Gezondheidsenquête 2005, GGD Fryslân 4. Alcoholisme en drugsverslaving, Van Epen 5. NDM-jaarbericht 2009 6. THC-rapportage 2010 DIMS 7. VNN Registratiegegevens Hulpverlening 8. Intraval, Monitor coffeeshopbeleid Nederland 9. CBS, Statline 10. www.drugsinfoteam.nl 11. www.unitydrugs.nl 12. LADIS-bulletin, 15 jaar cannabishulpvraag in Nederland, april 2011 13. CAM risicoschatting Cannabis 2008 14. Moore e.a., 2007; CAM, 2008 15. Rumbelow and Lambert, 2009. Skunk: “Kids think the strong stuff is the best stuff”. TheTimes (UK), Mon, 16 Mar 2009
Colofon
Dit feitenbladboekje is samengesteld door QUO fadis*:
GGD Fryslân Bert Soenveld 088 – 22 99 222 b.soenveld@ggdfryslân.nl Markwin Jetzes 088 – 22 99 222 m.jetzes@ggdfryslân.nl www.ggdfryslân.nl
Verslavingszorg Noord Nederland Frank Brook 050 – 3 648 900
[email protected] Marcel Seuninga 058 – 2 847 647
[email protected] www.vnn.nl
Politie Fryslân Kees ten Cate 06 - 54351223
[email protected] www.politie.nl © Quo Fadis, Overname met bronvermelding toegestaan
*Qua Uitvoering Onderzoeksmatig Fries Alcohol en Drugs Informatiesysteem.