Evegny Morozov, De nieuwe antichrist van Silicon Valley
Technoutopisten zien internettechnologie als oplossing voor alles, meent Evgeny Morozov. En dat is slecht. De grote wereldproblemen zijn immers niet op te lossen met alleen technologie, maar draaien om moraal. Hij schreef er zijn tweede boek over. door Theo Ploeg Wie denkt dat Andrew Keen – auteur van ‘Cult of the Amateur’ (2007), ‘Digital Vertigo’ (2012) en tot voor kort de belangrijkste internetcriticus – dé antichrist van Silicon Valley is, heeft het mis. Met zijn nieuwe boek ‘To Save Everything, Click Here’ neemt Evgeny Morozov die plaats van hem over. Niet alleen in scherpte en diepgang, ook in gewetenloosheid. Onlangs was Morozov te gast in de internetshow die Keen presenteert bij TechCrunch, het webzine over technologie. Morozov overtroeft Keen er met verve. Keen beschuldigt hem ervan dat hij Jeff Jarvis – journalist, spreker en voorstander van open internet – veel te hard aanpakt. Morozov, zo beweert Keen, levert niet alleen inhoudelijke kritiek op de denkbeelden van Jarvis maar valt hem ook persoonlijk aan. “Ja, en daar is niets mis mee”, antwoordt Morozov om direct verder te gaan over de schandalige wijze waarop Tim O’Reilly – een andere technoutopist en de geestelijk vader van web 2.0 – het debat over internetcultuur tot een non-debat heeft gemaakt. Door termen als internetvrijheid en open democratie te ontdoen van elke morele lading en te transformeren tot lege hulzen, creëert O’Reilly een schijnwereld die niet bestaat, betoogt Morozov. Kortom, het internet bestaat niet. Althans, niet het internet waar dagelijks over wordt gesproken. Aan zoveel venijn kan Keen een puntje zuigen. In zijn tweede, zojuist verschenen boek ‘To Save Everything, Click Here: Technology Solutionism, and the Urge to Fix Problems that don’t Exist’ veegt Morozov de vloer aan met Silicon Valley. Naast overheden en grote multinationals is er volgens hem een derde macht bijgekomen die de wereld beheerst en de andere twee langzaam maar zeker overvleugelt: de technologieutopisten die geloven dat alle problemen in de wereld zijn op te lossen met technologie. Cyberutopisten Morozov is een geval apart. Hij verenigt twee werelden die doorgaans weinig met elkaar van doen hebben. Morozov werd in 1984 geboren in Soligorsk, een middelgrote mijnwerkersstad in Wit-Rusland. In plaats van werk te zoeken in de mijnbouw zoals de rest van zijn familie
eeuwenlang deed, werd hij actief bij Transitions Online, een nonprofitorganisatie die online journalistiek in het voormalige Oostblok ondersteunt. Later trok hij naar Bulgarije om er te studeren, belandde vervolgens in Berlijn en uiteindelijk in de Verenigde Staten waar hij studeerde aan Stanford. Zijn eerste boek ‘The Net Delusion: the Dark Side of Internet Freedom’ (2011) sloeg in als een bom. Sindsdien schrijft Morozov voor zowat alle denkbare kwaliteitsmedia. Zijn maandelijkse column bij webzine Slate wordt doorgeplaatst naar Frankfurter Allgemeine, El País en Corriere della Sera. Hij schreef voor The New York Times, The Economist, Financial Times en London Review of Books. Zijn carrière tot nu toe heeft ergens wel wat weg van de professionele levenswandel van die andere excentrieke Oost-Europese denker: Slavoj Žižek. Beiden zijn goedgebekt, belezen en ze beschikken over een vechtersmentaliteit die uniek is voor de meeste denkers die zich in het publieke debat begeven. De mijnwerker zit diep in Morozov verankerd; hij wantrouwt autoriteiten, multinationals, leiders en bakkers van zoete broodjes. De kritiek die Morozov in 2011 over het internet uitstortte was broodnodig. Het debat over internet werd al jaren gevoerd door de cyberutopisten die denken dat internet ons zal bevrijden. Natuurlijk, Andrew Keen deed een duit in het zakje, maar hij stond er grotendeels alleen voor. Nicolas Carrs ‘The Shallows: What the Internet Is Doing To Our Brains’, dat eveneens in 2011 verscheen, is veel genuanceerder en open voor discussie dan Morozovs directe aanval op Silicon Valley. McLuhan Alleen de boeken van Neil Postman – ‘Amusing Ourselves To Death’ en ‘Technopoly: the Surrender of Culture to Technology’ – beschikken over eenzelfde venijn, maar zij verschenen in 1985 en 1992. In deze publicaties beweert Postman, oprichter van het Media Ecologyprogramma aan Steinhardt School of Education van New York University en groot inspirator van Douglas Rushkoff, dat technologie en (meer) informatie nooit in staat zullen zijn fundamenteel menselijke problemen op te lossen die te maken hebben met zingeving en moraal. In navolging van de ideeën van de Canadese mediatheoreticus Marshall McLuhan meent hij dat er sinds de uitvinding van typografie en de boekdrukkunst een verwijdering van belangrijke menselijke waarden heeft plaatsgevonden. Nieuwe technologie, in dit geval de drukpers, zorgt voor een nieuwe laag van abstracties over het echte leven heen, waardoor dat wat echt belangrijk is verder weg is dan ooit. In ‘Technopoly’ beschrijft hij de Verenigde Staten als een samenleving die wordt geregeerd door denkers die technologie zien als oplossing voor alles en dus om steeds meer technologie en informatie vragen. Om nog maar eens een McLuhan te trekken: we worden door technologie gebruikt, niet andersom. Dat is eveneens de kern van ‘To Save Everything, Click Here’. Of Morozov het werk van Postman kent? Waarschijnlijk niet. In zijn boek refereert hij
nergens aan het werk van de Amerikaan. Wel komt McLuhan regelmatig voorbij, de denker die ook bij Postman een belangrijke plek inneemt. Waar Postman McLuhans ideeën ziet als brandstof voor zijn antitechnologiebetoog, heeft Morozov duidelijk weinig op met het gedachtegoed van de Canadese mediatheoreticus. Die beschreef namelijk ooit, onder andere in zijn ‘Medium Is The Massage: an Inventory of Effects’ (1967), de wereld die technoutopisten maar wat graag werkelijkheid laten worden. Technologie als oplossing Facebooks Mark Zuckerberg is daar een voorbeeld van. Zijn streven om met een sociaal netwerk de hele wereld met elkaar te verbinden en zo de grote wereldproblemen op te lossen, is een vrijwel directe verwijzing naar het werk van McLuhan. Die beschreef immers dat de computer uiteindelijk een netwerk over de hele wereld zal leggen, waardoor de mensheid wordt opgenomen in een werelddorp, een global village. “Privacy is over”, sprak Zuckerberg een aantal jaar geleden. En dat is goed, zo meende hij: wie niets kan verbergen is altijd eerlijk. Dergelijke gedachten zijn uitermate gevaarlijk, meent Morozov. Internetbedrijven als Google en Facebook worden steeds belangrijker en zijn zelfs zo machtig geworden dat ze overheden en multinationals in een andere bedrijfstak de les kunnen lezen. Het probleem? Bij de techbedrijven in Silicon Valley werken denkers en geeks die niet zijn geïnteresseerd in het verdienen van zoveel mogelijk geld. Nee, ze willen de wereld verbeteren door technologie. Dat maakt ze uitermate gevaarlijk, meent Morozov. Hij noemt het idee dat problemen kunnen worden opgelost door internettechnologie technology solutionism. Problemen worden in die denkwijze gereduceerd tot problemen die kunnen worden geobjectiveerd en gerationaliseerd. Als je er maar een app voor kunt bouwen, zou Morozov cynisch zeggen. Dat ligt niet alleen aan de technoutopisten uit Silicon Valley, maar ook aan onszelf, nuanceert hij in zijn boek. Wij zijn gaan denken dat technologie de oplossing voor alles is. Een erfenis uit de verlichting: hoe meer informatie er beschikbaar is, hoe meer we weten. Weg met de natuur, met de menselijke intuïtie: meten is weten. Een misvatting, maar door die manier van denken waarmee de samenleving is doordrenkt, staan we minder kritisch tegenover technologie, die rationeel en objectief is. In het openingshoofdstuk van zijn boek geeft Morozov het voorbeeld van een toekomstig idee voor een vuilniscontainer met sensoren en camera die een foto maakt van je afval en vervolgens publiceert op Facebook. Imperfectie Handig? Juist niet, beweert Morozov. Het probleem – we scheiden geen afval – wordt namelijk niet echt opgelost. De vuilniscontainer met
camera en uploadfunctie bestrijdt symptomen. Sociale controle zorgt voor druk van buitenaf, maar het idee dat afvalscheiding iets goeds is, vat geen post in de hoofden van mensen. Nog een voorbeeld: wat als Google Glasses gebruikt kunnen worden om een glas frisdrank groter te laten lijken dan het in werkelijkheid is? Mensen drinken kleinere hoeveelheden frisdrank, overgewicht opgelost. Los je daarmee een probleem op of houd je mensen alleen maar voor de gek door vóór hen te kiezen in plaats van ze bewust te maken van de mogelijkheid om te minderen? Morozov houdt het, uiteraard, op voor de gek houden. Op deze manier neemt technologie steeds meer keuzevrijheid weg, zonder dat we het doorhebben. En dat is een slechte zaak. Niet alleen omdat onze keuzes bedacht worden door geeks – zoals Morozov iedereen noemt die in technologie gelooft – maar ook omdat het wereldbeeld achter dergelijke technologische oplossingen niet klopt: de mens is imperfect en dat moet zo blijven. Imperfectie is wat ons menselijk maakt, meent Morozov. Iedereen is hypocriet, alle complexiteit is per definitie imperfect omdat het niet in een model is te vatten, menselijke verhoudingen zijn imperfect. Die imperfectie moeten we omarmen en we moeten stoppen met consequent willen zijn. Heldere taal. En een stok achter de deur. Morozov mag in zijn boek tekeer gaan tegen de technoutopisten en de verkeerde manier waarop technologie tegenwoordig wordt toegepast, hij schrijft wel voor het vooraanstaande webzine Slate. In het slothoofdstuk van zijn boek noemt hij zelf een aantal technologische oplossingen die wél door de beugel kunnen. Zij confronteren de gebruiker met morele zaken en vragen de gebruiker om een standpunt in te nemen. Overtuigen doen de voorbeelden van Morozov niet. Die nuance na een messcherp betoog van driehonderd pagina’s is vreemd. Gemiste kans Daarnaast wurmt Morozov zich in vreemde bochten om zijn gelijk te halen. Zo haalt hij fel uit naar technoutopisten die de politiek willen veranderen door technologie en internet. Zij zijn van mening dat de hypocrisie uit de politiek gehaald kan worden door het politieke proces transparant en zichtbaar te maken, en door mensen zelf te betrekken bij het democratisch proces middels internet. Onzin, vindt Morozov. Omdat politiek veel te ingewikkeld is om zomaar op te lossen met technologie én omdat hypocrisie gewoon bij politiek hoort. Dat eerste argument snijdt hout, het tweede is klinkklare onzin. Het niet meer goed functioneren van politiek in onze huidige postmoderne maatschappij afdoen als een non-probleem is niet alleen potsierlijk, het is uitermate gevaarlijk. Tussen de regels door toont Morozov zich een conservatief die eigenlijk het liefst zou zien dat de wereld blijft zoals deze nu is. Internet probeert de intermediairs – die mensen vertellen hoe de boel in elkaar
zit – weg te halen en dat is een slechte zaak, beweert hij elders. Waarom dat een slechte zaak kan zijn, legt Morozov niet uit. De boude stellingname tegen het oplossen van dergelijke wel degelijke actuele problemen is vreemd gezien de achtergrond van Morozov. Jarenlang streed hij in het voormalige Oostblok tegen overheidspropaganda en voor vrije pers. Om Tim Wu, de professor aan Columbia Law School en voorvechter van netneutraliteit die het boek in The Washington Post recenseerde, vrij te citeren: ondanks een interessant en belangrijk onderwerp een waardeloos uitgewerkte kritiek en daarmee een gemiste kans. Dit artikel is verschenen in Gonzo (circus) #116.