“WACHTERS VAN DE NACHT” GEVEN WAARSCHUWINGEN
AAN DE KERK VAN ONZE TIJD EEN PROFETISCHE BEDIENING AAN HET LICHAAM VAN CHRISTUS IN DEZE LAATSTE DAGEN. ANTICHRIST SERIES: BOEK 1 C
DE AANBIDDING CHRISTUS VERSUS ANTICHRIST.
VAN DE
De identiteit van de Antichrist in de Geschriften vanuit de Historische School van Interpretatie. Een expositie van het Boek Daniel, Openbaring, 2 Thessalonicenzen 2 en de Brieven van Johannes aangaande de identiteitskenmerken van de antichrist. DEEL III : DE ANTICHRIST IN DANIEL 7 Daniel ziet de antichristelijke “kleine hoorn” uit het “vierde rijk” voortkomen temidden van “10 andere hoornen”. De Rooms katholieke heerschappij kwam voort na de uiteenval van het Westelijke Romeinse Rijk in tien delen gedurende de 5e eeuw na Christus. Vanuit haar troon op de zeven heuvelen van Rome, gaf zij kracht en macht aan haar antichristelijke praktijken in geheel Europa, en later de gehele wereld. Honderdduizenden Christenen van vorige eeuwen wisten dat deze “kleine hoorn” van Daniel 7 naar de Rooms kerk verwees en verhieven daarom hun protesten tegen haar. Velen van hen stierven de martelaarsdood in hun getuigenis van Christus, tegen de antichrist. Zijn wij hun getuigenissen vergeten....?? Eerste Uitgave: Mei 2011
ANTICHRIST SERIES DE AANBIDDING VAN CHRISTUS VERSUS DE ANTICHRIST BOEK no. 1C: De Antichrist in Daniel 7 EERSTE UITGAVE, MEI 2011 DIT BOEK MAG VRIJ WORDEN VERSPREID, MITS HET IN HAAR GEHEEL WORDT BEWAARD EN ER GEEN PRIJS VOOR WORDT GEVRAAGD.
DIT SCHRIJVEN IS EEN DEEL VAN EEN GROEIEND AANTAL BOEKEN DIE BELANGRIJKE DINGEN AANGAANDE DE GEMEENTE VAN CHRISTUS VAN ONZE TIJD RAKEN. VOOR MEER INFORMATIE, GA NAAR DE WEBPAGINA VAN WATCHMEN OF THE NIGHT MINISTRIES / WACHTERS VAN DE NACHT: www.watchmanwhatofthenight.com
BESCHIKBARE TITELS UIT DE ANTICHRIST SERIES: TITEL:
BOEK NUMMER:
- De Aanbidding van Christus versus de Antichrist, deel I. Introductie. - De Aanbidding van Christus versus de Antichrist, deel II. De Antichrist in 2 Thessalonicenzen 2. - De Aanbidding van Christus versus de Antichrist, deel III. De Antichrist In Daniel 7. - De Aanbidding van Christus versus de Antichrist, deel IV. De Antichrist in het boek Openbaring. - Lijst van Aanbevolen Boeken.
1A 1B 1C 1D
ALLE VERWIJZINGEN UIT DE GESCHRIFTEN KOMEN UIT DE STATEN VERTALING [DSV] OF DE NBG VERTALING.
GEPUBLICEERD DOOR WATCHMEN OF THE NIGHT MINISTRIES / WACHTERS VAN DE NACHT, GEEN VAST ADRES. WE HEBBEN INTERESSE IN UW OPMERKINGEN OF VRAGEN. U KUNT CONTACT MET ONS OPNEMEN VIA: E-mail:
[email protected] Website: www.watchmanwhatofthenight.com
DIT BOEK IS NIET VOOR DE V E R K O O P ! “Gij hebt het om niet ontvangen, geeft het om niet” (Mattheus 10:8).
2
INHOUDSOPGAVE DEEL III DE“ANTICHRIST” IN HET ZEVENDE HOOFDSTUK VAN HET BOEK VAN DANIEL ........................................................................................................................... 4 EEN PROFETISCHE VOORUITBLIK VAN 25 EEUWEN IN HET BOEK VAN DANIEL ................ 4 WIE WAS DANIEL? .......................................................................................................... 7 DE VIER DIEREN UIT DE ZEE; DE VIER GROTE WERELDRIJKEN:.................................... 10 DANIEL 7:1-6: DE EERSTE DRIE WERELDRIJKEN: BABYLON, MEDO-PERZIE EN GRIEKENLAND: ............................................................................................................. 12 NADERE BESCHRIJVING VAN DE OPKOMST, KARAKTERISTIEKEN EN EINDE VAN DE ROOMS KATHOLIEKE ANTICHRIST IN DANIEL 7:19-28 ................................................. 36 Daniel vraagt naar toelichting op de eignaardige kenmerken van het vierde beest36 De karakteristieken en werken van de antichristelijke “kleine hoorn” door daniel aanschouwd:............................................................................................................. 37 Ad. 1: de kleine hoorn kwam voort uit het hoofd van het vierde beest; het vierde koninkrijk.............................................................................................................. 39 Ad 2: de kleine hoorn verrees temidden van tien andere hoornen, of koningen/koninkrijken die uit het hoofd van het vierde beest zouden voortkomen ............................................................................................................................... 39 Ad 3: De kleine hoorn verhief zich na de opkomst van de tien hoornen of koninkrijken, en was groter dan de tien en verschilde van hen............................ 40 Ad 4: De kleine hoorn zal drie andere hoornen, of koninkrijken ten val brengen40 Ad 5: De kleine hoorn had ogen; als mensenogen ............................................... 41 Ad 6: De kleine hoorn had een mond die sprak.................................................... 42 Ad 7: De mond van de kleine hoorn zullen woorden tegen de allerhoogste spreken .................................................................................................................. 43 Ad 8: A. De kleine hoorn zal strijd tegen de heiligen des allerhoogsten voeren en hen ten gronde richten [uitputten, afmatten] en overmocht [overkwam, prevaleerde, de overhand hebbende) hen. B. De kleine hoorn zal trachten tijden en wet te veranderen. ............................................................................................ 55 Ad. 8A: De oorlogsverklaring tegen de Heiligen des Allerhoogsten ............... 55 Ad. 8B: Er op uit zijn “tijden en wet” te veranderen ........................................ 59 Ad 9: Voor een tijd, tijden en een halve tijd......................................................... 62 Hoe lang duurt een “tijd tijden en halve tijd”?.................................................. 63 Ad 10: Het gericht over de kleine hoorn .............................................................. 67 Ad 11: De Here God en Zijn Heiligen regeren..................................................... 69 SAMENVATTING ANTICHRIST IN DANIEL HOOFDSTUK 7 ......................... 70
3
DE“ANTICHRIST” IN HET ZEVENDE HOOFDSTUK VAN HET BOEK VAN DANIEL Een Profetische vooruitblik van 25 eeuwen in het Boek van Daniel Het Boek van Daniel is een prachtig en wonderbaarlijk juweel temidden van andere juwelen in de Heilige Geschriften. Dit boek is zo’n gedetailleerd profetisch boek dat vele sceptici niet willen geloven en accepteren dat Daniel werkelijk in de zevende/zesde eeuw voor Christus leefde. De voorspellingen in dit boek aangaande de geschiedenis van de grote wereldrijken en de komst van de Joodse Messias, zijn té exact, té precies zodat, zo zeggen de ongelovigen, zodat dit boek veel later moet zijn geschreven.... Niets anders dan de Alwetendheid van onze Almachtige God kan de exactheid van dit profetisch boek verklaren. Het heeft Hem behaagd om op deze manier door Zijn dienaar en profeet Daniel enkele geheimen van Zijn Eeuwige Raad aan de mensenkinderen te openbaren en dan vooral aan hen die Hem ook ernstig zoeken. Ook al zouden de skeptici Daniel graag enkele eeuwen later in de geschiedenis willen plaatsen, daarmee zou toch nog geen einde komen aan de wonderbaarlijkheid van de openbaringen in dit boek, want de visie in het boek van Daniel strekt zich uit tot aan de wederkomst van Jezus Christus! De profetieën vullen ook de geschiedenis tussen de eerste komst en de tweede komst van de Messias en met dit gegeven hebben de ongelovigen geen grond om op te staan. Door middel van het boek van Daniel mogen wij als het ware Gods Kalender volgen want in dit boek staat iets meer dan 25 eeuwen geschiedenis geschreven voordat zij geboren was! We lezen en leren in de profetieën van Daniel over een periode van de geschiedenis die strekt van Daniel’s ballingschap in het jaar 605 v. Chr. tot aan de komst van de Messias en Zijn Eeuwig Koninkrijk op aarde. De vooruitblik die in dit boek geopenbaard wordt, is niet zo maar een wereldgeschiedenis! Zij spitst zich toe tot de geschiedenis die direct gerelateerd is aan de bestemming van het volk Israel en de Gemeente van Christus. Met andere woorden, in dit boek van Daniel zullen we niet de geschiedenis vinden van de rijken die geen directe invloed hebben uitgeoefend op de bestemming van Israel, het land van Israel, of de latere Christelijke gemeentes. Dit is belangrijk om voor ogen te houden. Enkel die machten, heerschappijen en gebeurtenissen die van belang zouden zijn voor de ontwikkeling van Gods koninkrijk in Zijn uitverkoren Volk worden in profetische vooruitzichten van dit wonderbaarlijk boek weergegeven.
4
De belangrijkste thema's in het boek van Daniel 2. Profetieen aangaande de naties 1. Profetieen aangaande het volk van God: Israel en de Kerk
605 v. Chr.
Eerste komst Messias
Tweede komst Messias
Begin Babylonische ballingschap Judah Daniel naar Babylon genomen
Er is een intieme relatie tussen het boek van Daniel en de Openbaring. Het Boek van Daniel geeft de algemene grote lijnen weer van de belangrijke gebeurtenissen en ontwikkelingen op het wereldtoneel waarin Gods uitverkorenen zou leven. Het Boek van Openbaringen geeft hetzelfde maar begint op een later tijdstip. Daniel’s profetieën beginnen in de 6e eeuw v. Christus terwijl het boek van Openbaring opent met de eerste gemeente van Christus. We kunnen wellicht stellen dat het boek van Openbaring meer details geeft van het tijdsbestek ten tijde van de heerschappij van het laatste, vierde “beest”.
Tijdsbestek profetieen Openbaring Tijdsbestek profetieen Daniel 1000-jarig rijk 605 v. Chr.
0
Wederkeer Jesjoea
Waar Daniel als het ware profetische “de uren” van Gods kalender weergeeft, kunnen we in het boek van Openbaring ook “de minuten” lezen. Het Boek van Openbaring geeft op dezelfde wijze als het boek van Daniel de ontwikkelingen van Gods gemeente weer binnen de wereld waarin zij moesten leven. Het is een profetisch vooruitblik op de kerkgeschiedenis voordat zij geboren werd. Het is een betreurenswaardige leugen om te denken dat de inhoud van het boek Openbaring slechts in de laatse jaren voor de komst van Christus in vervulling zou moeten gaan! Alsof deze 22 hoofdstukken slechts voor de laatste generatie Christenen bestemd zou zijn! Door deze leugenachtige lering wordt de 5
Christelijke gemeente van een waardevolle schat beroofd. Het Woord van God vertelt ons echter: “Zalig is hij, die leest, en zijn zij, die horen de woorden dezer profetie, en die bewaren, hetgeen in dezelve geschreven is; want de tijd is nabij” (Op. 1:3). Wij noemen hier het boek van Openbaring naast het boek van Daniel omdat deze twee profetische boeken onlosmakelijk met elkaar verbonden zijn. Tezamen geven zij een wonderbaarlijk overzicht aangaande de voorbestemde ontwikkelingen van Gods Volk temidden van het wereldtoneel, beginnende met de ballingschap van Daniel rondom het jaar 605 v. Chr tot de Wederkomst van Jezus Christus.
NIET - ISRAELISCHE RIJKEN IN HET BOEK VAN DANIEL
Islamitische heerschappij Babylon 1
605
Medo Grieks Perzie 2
Ptolemy
Heidens
Seleuci
Rome
Pauselijk Rome
3
EINDE
4
0
Wederkomst
v. Chr.
Islamitische heerschappij Heidens Rome
Pauselijk Rome
(Oostelijk R. rijk) V.S.
NIET- ISRAELISCHE RIJKEN IN HET BOEK VAN OPENBARING
Deze twee boeken zijn als het ware “zuster-boeken”. Zij verschillen wel van elkaar in tijdsbestek en details maar geven beide dezelfde profetische visie weer; namelijk de geschiedenis van de strijd tussen Gods uitverkorenen en de vijandige elementen van deze wereld. Deze twee boeken zijn een sterke bron van troost en bemoediging geweest voor ontelbare zielen. Menigeen heeft hieruit een visie en kracht geput die geen vijand, hoe krachtig en machtig ook, van hen kon stelen! Nu hebben wij hier in dit schrijven het doel om de lezer in deze “schatkamer” van God te brengen, zodat wij allen bewapend en gevuld mogen worden met troost en hoop in de Voorzienende Kennis en Macht van God. De vervulling van profetie leert ons kennen, Hem Die alles zo laat samenwerken ten goede van het Eeuwige plan dat Hij heeft gemaakt zelfs voordat de wereld bestond. Niettemin zullen wij ons in dit schrijven beperken tot die profetieën die direct te maken hebben met de opkomst, ontwikkeling en einde van de “Antichrist” en zijn heerschappij omdat dit immers het onderwerp 6
van ons schrijven is. We hopen binnenkort, als de Here ons de mogelijkheid geeft, om meer van deze twee profetische boeken te openen zodat wij allen mogen weten in welke tijd wij leven, en wat de Here Jezus, de God van Israel, ons te zeggen en te leren heeft uit deze boeken. God Zelf heeft deze schatten aan ons gegeven om ons te zegenen en te bewapenen voor de strijd en ons zo voor te bereiden voor die eeuwige positie in Zijn Koninkrijk.
Wie was Daniel? Daniel behoorde tot het volk Israel. Hij was geboren uit de stam van Judah en kwam hoogst waarschijnlijk uit de koninklijke familie (zie Dan. 1:3). Als een jongeling werd hij in ballingschap gevoerd door koning Nebuchadnezzar, heerser over het rijk van Babylon. Rondom het jaar 605 v. Chr. werd Daniel als jongeling naar het hof van Nebuchadnezzar in Babylon gebracht. De lezer weet hoe YHWH, de God van Israel, Zijn volk Israel meerdere malen en op verschillende manieren door vele profetische stemmen had gewaarschuwd om van hun afgoderij terug te keren naar de aanbidding van de Enige en Ware God. De lezer weet ook hoe de overgrote meerderheid van het volk Israel niet naar Gods stem wilde luisteren en voortging op hun eigen donkere wegen. Profeten zoals Jesaja, en Jeremiah en ook anderen riepen Israel en Judah onvermoeid toe dat zij in ballingschap zouden gaan als zij zich niet van hun valse en verkeerde wegen bekeerden. Zelfs Mozes had Israel al van deze ballingschap gewaarschuwd wanneer zij zich van haar God zou afkeren (zie Deut. 28-29; Lev. 26). Na eeuwen van kastijding en vermaning was de tijd rijp waarin deze oude profetieën in vervulling zouden gaan. Het is in deze tijd waarin de stam van Judah naar Babylon in ballingschap werd genomen waar wij ook Daniel kunnen vinden. Er waren verschillende fasen in deze ballingschap, en de koning van Babylon kwam verscheidene malen in het land van Judah om bepaalde delen van het volk mee te nemen. Daniel en zijn vrienden werden meegenomen in een van de eerste wegvoeringen.
Daniel was nog erg jong wanneer we hem in het hof van de koning van Babylon vinden. Hij bereikte een hoge leeftijd want we zien hem ook in het rijk van de Meden en Perzen (vanaf 538 v. Chr.) optreden. Daniel en zijn drie vrienden waren door God begiftigd met veel wijsheid in inzicht in allerlei zaken. God gaf Daniel een speciaal inzicht in dromen en visioenen waardoor hij in staat was de bovennatuurlijke dromen van de Babylonische koning Nebuchadnezzar uit te leggen. Door deze Hand en Voorzienigheid van zijn God werden Daniel en zijn drie vrienden in hoge posities geplaats (zie hoofdstuk 1; 2:48-49). 7
Niet alleen was het Daniel’s aangewezen taak om dromen uit te leggen, maar hij zelf ontving van JHWH ook dromen en visioenen. Deze dromen en visioenen zijn in het boek van Daniel opgeschreven. In dit deel van ons schrijven concentreren we ons voornamelijk op de droom die in hoofdstuk 7 beschreven staat. Deze droom van Daniel staat onlosmakelijk verbonden met de droom van Nebuchadnezzar opgeschreven in Daniel hoofdstuk 2. Zowel Nebuchadnezar’s droom van het grote mensenbeeld, als Daniel’s droom van de vier beesten, beschrijven de opkomst van de vier grote rijken die over de “aarde” zouden heersen, totdat JHWH Zijn Eigen koninkrijk op aarde zou vestigen. Nebuchadnezzar zag deze rijken met de ogen van de trotse mens in de vorm van een groot en prachtig mensenbeeld terwijl Daniel deze heerschappijen met Gods ogen en zienswijze zag als gruwelijke en wrede dieren of beesten!
8
Daniel 7:4
Daniel 7:5
LEEUW
BEER
Daniel 7:6
Daniel 7:7
LUIPAARD
Daniel 7:8, 24
GRUWELIJK BEEST
KLEINE HOORN MET MOND
MET 10 HOORNEN
Babylonisch Rijk
605 v. Chr.
Medo/Perzisch Grieks Rijk Rijk
538
63
KONINKRIJK VAN GOD
TIEN KONINGEN
Heidens Rooms Rijk
334
Daniel 7:9-14,22,26,27
Pauselijk Rooms Rijk
OP AARDE WEDERKOMST JESJOEA
476 n. Chr.
IJZER EN LEEM IJZER GOUD
ZILVER
BRONS
"1260 jaren" IJZER
Daniel 2:32,38
Daniel 2:32,39
Daniel 2:32,39 Daniel 2:33,40
Daniel 2:33,41-44
Daniel 2:34
En in de dagen van die koningen zal de God des hemels een koninkrijk oprichten
Daniel 2:35
Steen sloeg het Beeld
En werd tot een grote Berg en vulde de gehele aarde
Koninkrijk van God Opkomst Oostelijk en Westelijke Apostasies 604 V. Chr.
538
476 n. Chr.
817?
?
1260 jaren
1840
7 "tijden" van de Heidenen; 2520 jaren; 2 x 1260 jaren
20??
Het is in Daniel’s droom van de “vier beesten” en de opkomst van “de kleine hoorn” (Dan. 7:8) waarin we de profetische uitingen aangaande de antichrist vinden. We zijn ervan overtuigd dat de Apostel Paulus ook dit profetisch gedeelte van het boek van Daniel moet hebben gebruikt toen hij de Christenen van zijn dag voor de komende antichrist waarschuwde zoals is opgeschreven en aan ons is overgeleverd in de tweede brief aan de Thessalonizenzen.
De Vier dieren uit de Zee; de Vier Grote Wereldrijken: We kunnen Daniel hoofdstuk 7 als volgt opdelen: 1. 2. 3.
Daniel 7:1-14: Een algemene beschrijving van de opkomst van de Vier Grote Wereldheerschappijen, Gods oordeel over deze rijken en de komst van Gods koninkrijk. Daniel 7:15-18: Een hele algemene uitleg van deze droom of visie door de Engel. Daniel 7:19-28; De specifieke vraag van Daniel naar de betekenis van het vierde Rijk met de tien hoornen en de kleine hoorn en het antwoord van de Engel daarop; Verzen 19-22 de vraag naar het vierde rijk; en Verzen 23-28 het antwoord van de Engel
Het is in het derde gedeelte (verzen 19-28) waarin we de beschrijving van de kenmerken van het Rooms Katholieke Antichristelijke rijk vinden en we zullen ons in dit schrijven dan ook voornamelijk op dat gedeelte concentreren. Niettemin, voor een beter begrip van deze profetische visie van de vier wereldrijken, is het goed dat we in het kort de eerste twee gedeeltes van dit hoofdstuk wat toelichten. Hoewel de lezer mogelijkerwijs reeds op de hoogte is van de betekenis van deze “vier dieren”, gaan we er maar vanuit dat de lezer hiervan geen weet heeft. De algemene basisprincipes van de profetie in hoofdstuk 7 zijn eigenlijk heel simpel als we het maar niet te gecompliceerd en verwarrend willen maken! Hoewel enkele details van deze profetische droom van de vier dieren wat moeilijker te begrijpen zijn, is de visie over de gehele lijn gemakkelijk te zien en te interpreteren. De Engel die naar Daniel gezonden was, interpreteert eigenlijk de droom voor ons: De vier dieren, zijn vier “koningen”, zegt de Engel (vers 17), oftewel, vier “koninkrijken/rijken” die over de aarde zou regeren, totdat God deze rijken zou oordelen en tot hun einde zou brengen en het Koninkrijk van JHWH op de aarde zou worden opgezet. Niet meer, niet minder dan vier grote rijken zouden over de aarde heersen, totdat de heerschappij aan Jesjoea en Zijn heiligen zou worden gegeven. Het vierde rijk niettemin zou twee delen of fasen kennen. Dit rijk zou eerst als eenheid functioneren, totdat het uiteen zou vallen in tien delen of rijken temidden waarvan ook een andere macht of rijk (de kleine hoorn) zich zou ontwikkelen. Aan deze “kleine hoorn” worden de vele satanische attributen en werken toegeschreven. Het is deze “kleine hoorn” die velen als de antichrist herkenden die komen zou in de tijd waarin het vierde rijk in tien delen opgesplits zou worden. Hiermee is in grote lijnen de inhoud van Daniel’s droom over de vier dieren wel gegeven.
WEDERKOMST MESSIAS
"KLEINE HOORN"
EINDE ANTICHRISTELIJKE KLEINE HOORN
(West) EINDE TIEN
ROMEINS RIJK
KONINKRIJKEN 476 n. Chr.
"Tien Koningen" "Tien Koninkrijken"
MODEL OPKOMST EN EINDE "TIEN HOORNEN" EN DE "KLEINE HOORN"
Het boek van Openbaring geeft eigenlijk meer details aangaande de tijd van de heerschappij van het vierde beest in zijn twee fasen tot de komst van Jezus Christus en Zijn Koninkrijk. Dit zal voor de lezer duidelijker worden wanneer we het boek van Openbaring bespreken. We zullen nog zien hoe op de profetische visies en het symbolische gebruik van woorden in beide profetische boeken prachtig overeenkomen. De vier dieren of “koningen” zijn de rijken van: 1. 2. 3. 4.
Babylon Medo-Perzie Griekenland Rome:
(604-538 v. Chr.) (538-334 v. Chr.) (334-63 v. Chr.) (63 v. Chr. – 476 n. Chr. in het Westen en 1453 n. Chr. in het Oosten)1:
a. Het Heidense Romeinse Rijk onder de Romeinse heersers (63 v. Chr – 476 n. Chr.) b. Het Verdeelde Romeinse Rijk (in tien) onder de Antichristelijke Pauselijke heersers (de kleine hoorn). (Vanaf ongeveer 476 n. Chr. tot de wederkomst van Jezus) Tot de tijd van de Babylonische heerschappij had het volk van Judah nog een zekere mate van zelfstandigheid en onafhankelijkheid. Met de verovering en onderwerping van Judah en Jeruzalem in het jaar 587/586 v. Chr. kwam een einde aan de vrijheid en onafhankelijkheid van het Joodse volk dat sinds het midden van de 15e eeuw v. Chr. in het beloofde land had gewoond! Een lange periode van ongeveer 25 eeuwen zou beginnen waarin het volk en land Israel, inclusief de stad Jeruzalem met haar heiligdom, door niet-Joodse heerschappijen, of heidenen, met de voeten vertreden zou worden “Totdat de tijden der heidenen vervuld zullen zijn” (Luk. 21:24; Dan. 4). Gedurende de langdurige heerschappij van deze vier “dieren” of “rijken” verloor het Joodse volk haar positie in het beloofde land. Deze periode waarin niet het volk Israel maar een andere vreemde heerschappij over hen en het land zou heersen, wordt profetisch genaamd: “de tijden der heidenen”. Deze “tijden” beslaan ongeveer 25 eeuwen maar hierover later meer. 1
Deze data zijn gerelateerd aan hun heerschappij over Gods land en volk. Het Romeinse Rijk bijvoorbeeld groeide eerder in macht en geografische heerschappij voor deze datum van 63 v. Chr. maar het was in dit jaar waarin het beloofde land van Israel geheel onderworpen werd aan het Romeinse gezag. Deze data zijn dus in relatie tot de profetie van Daniel.
11
Lucas 21:24 En zij zullen vallen door de scherpte des zwaards, en als gevangenen weggevoerd worden onder alle heidenen/volken, en Jeruzalem zal door heidenen/volken vertrapt worden, totdat de tijden der heidenen/volken zullen vervuld zijn. KONINKRIJK VAN GOD OP AARDE
Griekse Babylon Islamitische Heerschappij Heerschappij Medo-Perzie Romeinse Rijk ISRAEL 1 2 3 606 538 334 v. Chr.
4 63
5 637 n. Chr.
? 14 Mei 1917-1948 1948 Brits Mandaat Allenby Bevrijding Jeruzalem Terugkeer Israeli's
Ballingschap Daniel 4: "Zeven Tijden" = 7 x 360 = 2520 jaren
604 v. Chr.
Eerste Terugkeer
1917! Israel een Natie!
2520 Jaren = 2485.48 Jaren op Joodse Kalender
538
1948
Met deze kennis voor onze ogen, zou het nu voor de lezer vrij eenvoudig moeten zijn om de algemene lijn van deze droom van Daniel zonder veel problemen te volgen. Voordat we tot de beschrijving van de carrière van de antichrist komen, zullen we kort op de voorafgaande verzen ingaan met als doel de ontwikkelingen en kenmerken van het laatste antichristelijke rijk in een breder en beter perspectief te kunnen plaatsen.
* Daniel 7:1-14:
Daniel 7:1-6: De eerste drie wereldrijken: Babylon, Medo-Perzie en Griekenland:
12
Vers 1: In het eerste jaar van Belsazar, den koning van Babel, zag Daniel een droom en gezichten die hem op zijn legerstede voor ogen kwamen. Toen schreef hij den droom op. [en hij zeide de hoofdsom der zaken] [NBG] Vers 1: In het eerste jaar van Belsazar, den koning van Babel, zag Daniel een droom, en gezichten zijns hoofds, op zijn leger; toen schreef hij dien droom, en hij zeide de hoofdsom der zaken [DSV]. Belsazar was de vierde en laatste koning van Babylon na Nebuchadnezzar voordat het rijk in de handen van de Medo-Perziers werd gegeven. Skeptici hebben deze naam Belsazar als een belangrijk instrument gebruikt tegen de geloofwaardigheid van het boek van Daniel en hebben voor een lange tijd geroepen dat zo’n Belsazar niet bestond, laat staan over Babylon regeerde. Recentelijk is er echter een archeologische vondst gedaan waarin duidelijk werd dat deze Belsazar de zoon van Nabonadius (de laatse koning van Babylon) was en door zijn vader als “co-regeerder” over het rijk van Babylon was aangesteld! Dit verklaart dan ook meteen waarom Daniel als “derde” regeerder door Belsazar werd aangewezen (Dan. 5:29)! Het eerste jaar van Belsazar was rondom 554 v. Chr. In dit jaar, zo zegt het geschrift, verkreeg Daniel (die overigens nu op leeftijd was gekomen) een door God gegeven droom en gezichten (visioenen) aangaande de toekomst. We kunnen aannemen dat Daniel van Godswege er toe gebracht werd om de hoofdzaken of belangrijkste punten op te schrijven met het voorbestemde doel dat deze droom voor vele geslachten na Daniel bewaard zou blijven, ter vermaning, leiding en aanmoediging van velen.
Vers 2-3: [Begin van het bericht.] Daniel antwoordde en zeide: Ik zag in mijn gezicht bij nacht, en zie, de vier winden des hemels braken voort op de grote zee”. Daniel zag vier afzonderlijke en verschillende dieren of beesten uit de grote zee komen die door de vier winden des hemels in beroering was gebracht. Vier rijken of heerschappijen zouden uit de massa’s van mensen, volkeren, tongen en talen ontstaan. In Openbaring 17 wordt de zee of wateren vergeleken met “volken en scharen en natiën en tongen” (vers 15). Door hen in “beroering” te brengen en de “vier winden” van het Noorden, Zuiden, Westen en Oosten op de wateren te laten voortbreken, betekent: een strijd, tumult, oorlog en confrontatie tussen de verschillende “volken en scharen en natiën en tongen” waaruit de overwinnaar als een wereldheerschappij zou voortkomen. Door de beroeringen van de volkeren werden heerschappijen geboren en wel vier van elkaar verschillenden in zowel aard als tijd. Vier rijken zouden achtereenvolgend uit de wateren van mensenmassa’s op het wereldtoneel rondom “de grote zee”, oftewel in het gebied rondom de Middellandse zee verschijnen.
Vers 4: “Het eerste was als een leeuw, en het had arendsvleugelen; ik zag toe, totdat zijn vleugelen uitgeplukt waren, en het werd van de aarde opgeheven en op de voeten gesteld als een mens, en aan hetzelve werd een mensen hart gegeven”. Het eerste dier of beest was een leeuw, en dit tijdperk van de leeuw komt overeen met het gouden hoofd van Daniel hoofdstuk 2. De leeuw verwijst zonder twijfel naar het Babylonische rijk (605-538 v. Chr) daar andere geschriften dit symbool voor ons interpreteren. De profeet Jeremiah gebruikt het symbool van de leeuw voor het Babylonische rijk in hoofdstuk 4:7: “Want het onheil breng Ik uit het Noorden, een groot verderf; een leeuw is opgerezen uit zijn struikgewas, een verderver der volken is opgebroken, uitgegaan uit zijn plaats, om uw land tot een woestenij te maken; uw steden zullen verwoest worden, zodat er geen inwoners zijn.” Jeremiah zag deze profetie met zijn eigen ogen vervuld worden toen de soldaten van Nebuchadnezzar Judah en Jeruzalem met de grond gelijk maakten en het volk naar Babylon afvoerde. “Israel is een verbijsterd lam, dat de leeuwen verjaagd
13
hebben; de eerste, die hem heeft opgegeten, was de koning van Assur, en deze, de laatste, Nebukadrezzar, de koning van Babel, heeft hem de beenderen verbrijzeld (Jer. 50:17). Deze Babylonische sterke en machtige leeuw veroverde de omgevende landen en volkeren met de snelheid van adelaarsvleugels, totdat de voornaamse veroveringen voorbij waren, en het op mensenbenen werd gezet. Habakkuk beschrijft deze adelaarsvleugels van het rijk der Chaldeeen (Babyloniers) in Hoofdstuk 1:6-11: “..Want zie, Ik verwek de Chaldeeen, dat grimmige en onstuimige volk, dat de breedten der aarde doortrekt om woonsteden in bezit te nemen, die de zijne niet zijn. Schrikkelijk en vreselijk is het, zijn recht en zijn hoogheid gaan van hemzelf uit. Zijn paarden zijn vlugger dan panters, en sneller dan avondwolven; zijn rossen en zijn ruiters komen aan in galop, zij komen van verre aangevlogen als een arend, die toeschiet om te verslinden. Heel dat volk komt om geweld te bedrijven, het aanstromen van zijn voorhoede is een oostenwind, en het verzamelt gevangenen als zand. Met koningen drijft het den spot en machthebbers zijn hem een belaching. Het lacht om elke vesting, het werpt er aarde tegen op en neemt haar in. Dan snelt het voort als de wind en trekt verder; zo maakt hij zich schuldig, wiens kracht zijn god is.” En in Ezechiel 17 wordt de koning van Babel door YHWH duidelijk vergeleken met “de grote arend met machtige vleugels, breed van vlucht, rijk aan slagpennen, en veelkleurig...” (lees Eze. 17 gehele hoofdstuk). Babylon wordt hier voorgesteld als de “koning der dieren”, en de “koning der vogelen”, en dat “hoofd van goud” (Daniel 2), die met grote kracht en snelheid zijn heerschappij wist te veroveren.
Babylonische Ballingschap Judah, 7e-6e eeuw v. Christus. Bron: www.searchingthescriptures.net
Vers 5: “Daarna zie, het andere dier, het tweede, was gelijk een beer, en stelde zich aan de ene zijde, en het had drie ribben in zijn muil tussen zijn tanden; en men zeide aldus tot hetzelve: Sta op, eet veel vlees.”
14
De feiten der geschiedenis, en de gegevens uit andere Bijbelboeken vertellen ons dat het Babylonische rijk veroverd en overgenomen werd door het volk van de Meden en Perzen. Het tweede dier, of heerschappij, die hier als een “beer” wordt beschreven, wijst ongetwijfeld op het rijk van de Meden en Perzen dat in het jaar 538 v. Chr. Babylon van Belsazar veroverde (zie hoofdstuk 5 van Daniel). De “zee” werd weer in beroering gebracht en uit deze commotie van oorlog en strijd kwam de volgende, tweede heerschappij op het wereldtoneel waarmee het Joodse volk te maken kreeg. “Zie, een volk komt uit het Noorden, een grote natie met machtige koningen breekt op van het uiteinde der aarde. Boog en spies omklemmen zij, meedogenloos zijn zij en zonder erbarmen. Hun rumoer bruist als de zee en zij rijden op paarden; het is toegerust als een man tot den strijd, tegen u, dochter van Babel” (Jer. 50:41-43). Onder de heerschappij van de Meden en Perzen verkreeg het Joodse volk toestemming om terug te keren naar het beloofde land om Jeruzalem en de Tempel te herbouwen (zie Ezra, Nehemiah, Haggai, Zecharias en de profetieën in Jes. 44:28; 45:1). De 70-jarig durende Babylonische ballingschap van het Joodse volk kwam ten einde met de komst van deze “beer”. Een klein aantal van de Israelieten keerde terug naar het land.
Eerste terugkeer uit Het rijk van de Meden en Perzen. Bron: www.searchingthescriptures.net
15
Eerste terugkeer uit Ballingschap van een overblijfsel uit Israel, 6e eeuw v. Christus, gedurende het rijk van de Meden en Perzen. Bron: www.searchingthescriptures.net
Niettemin bleef het land en het volk Israel na de terugkeer onder de autoriteit van een vreemde Medo-Perzische heerschappij. Ook toen zij zich weer in het land mochten vestigen en Jeruzalem en de Tempel mochten herbouwen, was het overblijfsel van Israel niet vrij en onafhankelijk. Zij verkregen een zekere mate van zelfstandigheid, maar waren desondanks onderworpen aan deze werldmacht van de Meden en Perzen. Het nageslacht van Abraham zou worden onderworpen aan deze niet-Israelische wereldheerschappijen totdat, zoals we al eerder schreven, de tijden van de heidenen of naties vervuld zijn. YHWH is getrouw aan Zijn beloften en Verbond met Israel en ongeveer 25 eeuwen nadat in het jaar 538 v. Chr. een overblijfsel van Israel uit Babylon terug naar het beloofde land keerde en zich daar vestigde, werd in het jaar 1948 de moderne staat van Israel uitgeroepen! Na 25 eeuwen te zijn onderdrukt en vertrapt door vreemde heerschappijen zoals Daniel en andere profeten hadden uitgesproken, begon de God van Israel Zijn volk terug te brengen naar het land dat Hij aan Abraham en zijn nazaten had beloofd. “Want het zal geschieden te dien dage, dat de Heere ten anderen male Zijn hand aanleggen zal om weder te verwerven het overblijfsel Zijns volks, hetwelk overgebleven zal zijn van Assyrie, en van Egypte, en van Pathros, en van Morenland, en van Elam, en van Sinear, en van Hamath, en van de eilanden der zee. En Hij zal een banier oprichten onder de heidenen, en Hij zal de verdrevenen van Israel verzamelen, en de verstrooiden uit Juda vergaderen van de vier einden des aardrijks” (Jes. 11:11-12).
16
Enkele belangrijke begin- en einddata "Tijden der Heidenen"
Judah onderworpen aan Babylon
Terugkeer naar Sion
Judah in Ballingschap
604 v. Chr.
Eerste kolonie
2520 jaren van 360 dagen = 2485.48 jaren
Jeruzalem belegerd 589 B.C.
1882 n. Chr.
Eerste Zionistische Vergardering 2520 Jaren van 360 dagen = 2485.48 jaren
Jeruzalem onderworpen aan Babylon 604 v. Chr.
1897 n. Chr.
Jeruzalem bevrijd
2520 jaren
1917 n. Chr.
Overblijfsel Israel keert terug naar Jeruzalem 538 v. Chr.
Staat Israel gevestigd
2520 jaren van 360 dagen = 2485.48 Jaren
1948 n. Chr. ??
Tweede Temple ingewijd 516/515 v. Chr.
2520 jaren
2005/2006 n. Chr.
Begin data
Eind Data
Tijden der Heidenen
Tijden der Heidenen
We spreken hier van een van de grootste wonderen van onze tijd! We spreken hier van een wonderbaarlijke gebeurtenis die voor onze ogen brandt als de struik waartoe Mozes aangetrokken werd omdat deze niet verteerd werd. Wij doen er goed aan om dit wonder van dichterbij te bekijken en te observeren. Wat is de betekenis van zo’n “teken en wonder” van God dat Hij in Israel tot stand heeft gebracht? Wanneer we willen weten in welke tijd we leven op Gods grote Kalender en wat Gods 17
plannen zijn met Zijn Gemeente van deze tijd, dan kunnen we niet om Zijn wonderbaarlijk werk met het volk Israel heen! Integendeel, Israel is nooit uit het oog en het hart van YHWH geweest en wat in de laatste 100 jaren, maar vooral in de laatse 60 jaren met het volk en land Israel is gebeurd, heeft alles te maken met Zijn groots plan van verlossing en verheerlijking van Zijn Naam. Wij kunnen hier nu niet uitgebreid op dit prachtig onderwerp ingaan (en reserveren dit voor een ander schrijven, overigens al beschikbaar in het Engels), maar wilden de lezer hier er toch op attenderen dat 25 eeuwen na de opkomst van deze “beer” en de terugkeer van het overblijfsel van Israel naar het beloofde land (538 v. Chr.), we de tweede terugkeer van Gods Volk Israel mogen meemaken uit de vier hoeken van de wereld, zoals opgeschreven staat in vele Geschriften (Ps. 107:3; 147:2; Jes. 43:5-7; Jer. 16:14-16; Jer. 30; Jer. 32:37-44; Eze. 11:17-21; Eze 20:33-43; 34; 36; 37:21-26; 39:25-29; Zach. 1:14-17; 8; Zef. 3; Mich. 2:12; Amos 9:14-15 en andere geschriften..). De heerschappij van deze “beer”, komt overeen met de “borst en armen van zilver” in het grote beeld van Daniel 2:32-39. In Daniel 8:3-4,6-7,20; 11:2 wordt deze macht van Medo Perzie vergeleken met een “ram met twee hoornen”. Door op deze manier geschriften met geschriften te vergelijken, is er geen ruimte voor eigen [-machtige] uitleg (2 Pet. 1:20), want in vers 20 van Daniel 8 is het de Engel zelf die voor Daniel de betekenis uitlegt: “De ram met de twee hoornen, dien gij gezien hebt, zijn de koningen der Meden en der Perzen” Ook de feiten van de geschiedenis overtuigen ons allen dat de heerschappij van de Meden en Perzen het Babylonische rijk opvolgde en als gevolg ook over het land en volk van Israel begon te heersen. Deze “beer” bestond uit twee nationaliteiten; de Meden en de Perzen. Hoewel de Perzische “hoorn” later opkwam, werd deze niettemin machtiger dan de Meden. Dit feit wordt in Daniel 8:3 beschreven als “en de ene [hoorn] was hoger dan de andere”. Deze beer richtte zich aan een zijde op, en had drie ribben in zijn muil, en at veel vlees. Het leger van de Meden en Perzen was groot en kon zich niet zo snel bewegen als de leeuw met de adelaarsvleugels. Dit leger was sterk, wreed en nietsontziend en “at” inderdaad “veel vlees” en veroverde uiteindelijk zo veel dat het hele rijk uit maar liefst 120 provincies bestond (zie Esther 1:1). De drie ribben duiden in het algemeen op de vele veroveringen van deze vraatzuchtige beer, maar verwijzen waarschijnlijk ook specifiek naar de drie provincies: Babylon, Lydia en Egypte die door de Meden en Perzen veroverd en onderdrukt werden. De profetische geschriften vertellen ons dat het rijk van Babylon geoordeeld en geeindigd zou worden door het instrument van de Meden en Perzen. Door middel van dit rijk zou YHWH gericht over Babylon voeren. In dezelfde geschriften kunnen we ook over de aard van deze Medo-Perzische heerschappij leren die overeenkomt met de karakteristieken van deze “hongerige beer” die zich oprichtte om “veel vlees” te verorberen... Jesaja profeteerd hierover het volgende ( let wel, in een tijd - 8e eeuw voor Christus - waarin het rijk van Babylon en de Meden en Perzen nog niets eens zichtbaar waren): “Zie, Ik wek tegen hen de Meden op, die zilver niet achten, noch in goud behagen hebben; hun bogen vellen knapen; zij kennen geen erbarming met de vrucht van den schoot en zelfs kinderen ontzien zij niet. En Babel, het sieraad der koninkrijken, de trotse luister der Chaldeeen, zal worden als Sodom en Gomorra, toen God ze onderstboven keerde; het zal in eeuwigheid niet meer bewoond worden, noch bevolkt zijn van geslacht tot geslacht; geen Arabier zal daar zijn tent opslaan, geen herders zullen daar legeren....” (zie Jesaja 13:17-22). Wanneer we het gehele hoofdstuk 13 lezen, kunnen we er niet omheen dat deze profetie ook toegepast kan worden op het gericht en oordeel dat de Here Jezus nog zal voltrekken over het zinnebeeldige, mystieke “Babylon de Grote” (Op. 17) van onze tijd! We zullen hierover nog meer spreken wanneer we Gods oordeel over de Babylonische antichristelijke heerschappij van de Roomse kerk nader bestuderen wanneer we bij het boek van Openbaring komen. De wijze waarop het rijk van Babylon geoordeeld werd in de 6e eeuw v. Chr., kan en moet als een profetisch voorbeeld genomen worden voor de vreeswekkende wijze waarop YHWH Babylon de Grote nog zal oordelen! “Scherpt de pijlen, vat de schilden! De HERE (YHWH) heeft den geest der koningen van Medie opgewekt, want tegen Babel is zijn plan om het te verdelgen: want dit is de wraak des HEREN, de wraak voor Zijn tempel” (Jer. 51:11; lees Jer. 50 en 51 m.b.t. het oordeel van Babylon en ook Jes. 47 en 48 en houdt in gedachten dat een gelijksoortig taalgebruik is uitgesproken over het zinnebeeldige Babylon van Openbaringen; zie Op. 18!) 18
De profeet Jesaja kreeg zelfs van YHWH de naam van de eerste koning van de Meden en Perzen te horen. Hij zou verantwoordelijk zijn voor de opening van de deuren van Babylon zodat Gods volk Israel, of tenminste een overblijfsel daarvan, terug kon keren naar het land, in overeenkomst met Gods belofte dat deze ballingschap niet voor altijd, maar voor 70 jaren zou duren (Jer. 25:11). “..die tot Kores zeg: Mijn herder, hij zal al Mijn welbehagen volvoeren door tot Jeruzalem te zeggen: het worde herbouwd en de tempel worde gegrondvest Zo zegt de HERE tot Zijn gezalfde, tot Kores, wiens rechterhand Ik gevat heb om volken voor hem neer te werpen: de lendenen van koningen ontgord Ik; om deuren voor hem te openene, geen poorten blijven gesloten..... Ter wille van Mijn knecht Jakob en van Israel, mijn uitverkorene, riep Ik u bij uw naam, gaf u een erenaam, hoewel gij Mij niet kendet.... (lees Jes. 44:28-45:1-8). Enkel de Almachtige Alwetendheid van YHWH kon deze naam bekend maken meer dan honderd jaren voordat de man zelfs geboren was! Door deze van hoger Hand gegeven profetieëen werden niet alleen de nog komende wereldheerschappijen voorspeld, maar ook hun ondergang, en hun relatie tot de doelstellingen van God met Zijn volk Israel. Door deze en gelijksoortige profetische schilderwerken van Gods grootse plan van Verlossing mogen wij zien hoe onze Heiland en God alles, zelfs grote wereldheerschappijen, in Zijn Hand heeft en doet medewerken ten goede van Zijn Grote Naam en Zijn uitverkorenen. Het behaagt Hem om enkele van deze geheimen te openbaren aan hen die Hem liefhebben. Zelfs de exacte tijdsduur van deze heerschappijen is aan Gods wil onderworpen en kan niet overschreden worden. De beer verrees zich op de van Hoger Hand geregelde en gezette tijd; niet eerder en niet later, want nu (rondom het jaar 538 v. Chr.) was de tijd gekomen waarin de Babylonische ballingschap van Israel ten einde was en zij naar huis mochten keren om God te dienen zonder weer in gruwelijke afgoderij te vervallen. Het is een opmerkelijk feit dat sinds deze kastijding die op Gods volk viel, zij zich niet meer met de afgoden van de vreemde naties om hen heen hebben ingelaten. Het overblijfsel van Israel trok huiswaarts en hoewel er gedurende de honderden jaren die volgden veel corruptie en zonde is begaan, bleef een overblijfsel de komst van de Messias verwachten. Dit kunnen we kunnen lezen in het Nieuwe Testament waarin geschreven staat dat er enigen waren, zoals Anna, en Simeon, en anderen, die “de verlossing in Jeruzalem verwachtten” (zie Lukas 2:38). De Meden en Perzen verwijderden dus niet alleen het Babylonische rijk van het wereldtoneel, maar waren ook instrumenten in Gods souvereine Handen waardoor Hij een gedeelte van Zijn volk Israel, in overeenkomst met Zijn beloftes aan hen, vrij liet gaan uit Babylon om Hem weer in het beloofde land en de stad van Jeruzalem te kunnen dienen. Zij vormden het overblijfsel in het land waaronder uiteindelijk, onder hun nakomelingen, de Messias zou verschijnen.
Vers 6: “Daarna zag ik, en zie, er was een ander dier, gelijk een luipaard, en het had vier vleugelen eens vogels op zijn rug; ook had hetzelve dier vier hoofden, en hem werd de heerschappij gegeven”. De geschiedenis laat ons zien dat het Griekse rijk van Alexander: “stiet den ram en hij brak zijn beide hoornen” (zie Dan. 8:5-8). Hij wierp het rijk van de Meden en Perzen omver en veroverde het met de ongelooflijke snelheid van een “panter met vier vogelvleugels op zijn rug”. De panter verwijst ongetwijfeld naar het Griekse rijk van Alexander de grote (334-323 v. Chr.). De profetische beschrijving van deze Griekse panter (of “luipaard”), die met grote snelheid zou veroveren, en die een ongewone “hoorn” op zijn hoofd had (= de buitengewone heerser Alexander de Grote) is erg gedetailleerd en komen perfect overeen met de ontwikkelingen in de werkelijke geschiedenis. Na de korte Griekse heerschappij onder Alexander, werd deze na zijn dood opgesplits in vier delen. Deze vier geografische gebieden kwamen onder leiding van vier verschillende heersers (“hoornen”) die niet uit Alexander voortgekomen waren. De profetische visie is zo wonderbaarlijk exact dat het niet verrassend is dat zo vele skeptici niet hebben kunnen geloven dat dit profetisch boek werkelijk vóór de gebeurtenissen ontvangen en geschreven is. Niemand minder dan de Almachtige alleen kon met zo’n nauwkeurigheid zo ver in de toekomst zien!
19
Hieronder ziet de lezer een tabel met de Geschriften waarin de Griekse wereldheerschappij onder Alexander en zijn vier generaals werd voorspeld. Wij raden de lezer aan om de desbetreffende geschriften met aandacht door te lezen. Griekse heerschappij a. Alexander (334-323 v. Chr) b. Vier Generaals (na 323)
Buik en lendenen van koper Geitebok met een “opvallende hoorn” Panter met vier vogelvleugels op zijn rug en vier koppen Grote hoorn brak af, en vier opvallende hoornen rezen in diens plaats op Heldhaftige koning en de verdeling van zijn koninkrijk naar de vier windstreken des hemels.
2:32, 39 8:5-8 7:6
8:8
11:4
Griekse heerschappij Griekse rijk met Alexander de Grote Griekse heerschappij onder Alexander, en na zijn dood onder vier generaals Na de dood van Alexander in 323, vier generaals deelde zijn rijk op in vier delen (Cassander, Lysimachus, Ptolemy, en Seleucus) Later kwam uit een van deze rijken de heerschappij van Islam voort; (de kleine hoorn van) 8:9.
In Daniel 11 worden meer details gegeven aangaande de carrière van deze opgedeelde Griekse heerschappij, en hoe de rijken van Ptolemy en Seleucus over het land en volk Israel vochten, totdat de Romeinen kwamen en hen overmocht en over het beloofde land begonnen te regeren in het jaar 63 v. Chr. Aangezien we hier niet een uitgebreid commentaar op het boek van Daniel als doel hebben, maar ons op de profetieën aangaande de carriëre van de antichrist willen concentreren, zullen we hier verder nu niet meer op ingaan. De voorspelde antichrist zou niet uit het Griekse rijk maar uit het opgedeelde Romeinse rijk voortkomen, en voor deze reden gaan wij nu aan de verdere details van de Griekse heerschappij voorbij. We zouden niettemin nog willen opmerken dat uit één van deze delen van de Griekse heerschappij later de “kleine hoorn” (8:9) van de Islamitische heerschappij is voortgekomen die een uiterst belangrijke rol heeft gespeeld (en nog steeds speelt) in en over het land en volk van Israel! We gaan terug naar het feit dat aan Daniel in deze droom van hoofdstuk 7 het nog komende rijk van Griekenland werd laten zien in de vorm van een panter, met vleugels, en vier hoofden, en dat de werkelijke ontwikkelingen in het Griekse rijk hier geheel mee overeenkomen. Ook hier wordt ons door de Joodse overleveringen verteld dat de Joodse autoriteiten Alexander op zijn veldtocht naar Jeruzalem tegemoet gingen om hem deze profetie te laten zien, en dat hij zo onder de indruk was, dat hij de opdracht gaf om dit landje en haar stad Jeruzalem te respecteren en tot op zekere hoogte te ontzien. Josephus vertelt ons dat Jaddue de Hoge Priester van dat jaar Alexander deze profetie van Daniel liet zien “dat een Griek het Perzische rijk zou vernietigen”. Dit echter voorkwam niet dat vanaf dit moment het land en volk Israel onder de derde nietIsraelische heerschappij kwam; de Griekse “koperen” heerschappij van de panter.
20
Het Griekse rijk van Alexander de Grote. Bron: www.searchingthescriptures.net
Opdeling van het Rijk van Alexander in vier delen. Bron: www.searchingthescriptures.net
21
Opdeling van het Rijk van Alexander in vier delen. Bron: www.teachinghearts.org
Vers 7: Daarna zag ik in de nachtgezichten, en zie, het vierde dier was schrikkelijk en gruwelijk en zeer sterk; en het had grote ijzeren tanden, het at en verbrijzelde en vertrad het overige met zijn voeten; en het was verscheiden [het verschilde] van al de dieren, die voor hetzelve geweest waren; en het had tien hoornen.”
Daniel’s droom gaat verder, en hij ziet vervolgens het “vierde dier” uit de zee komen. Het is duidelijk dat deze “dieren” elkaar opvolgden zoals het ene rijk de ander opvolgde. De lezer ziet waarschijnlijk hoe dit vierde dier afgezonderd lijkt te worden van de eerste drie. In vers 7 wordt gezegd: “Daarna zag ik in de nachtgezichten, en zie, het vierde dier was schrikkelijk en gruwelijk en zeer sterk. De beschrijving van de eerste drie dieren begon niet met zo’n aanhef. Dit gegeven wordt ook bevestigd in de uitspraak: “en het was verscheiden van al de dieren” of: “en dit dier verschilde van alle vorige” (vers 7). Daniel zag in dit beest zoiets onbeschrijflijks en weerzinwekkends dat hij het bijna niet onder woorden kon brengen. Dit vierde beest was anders dan de voorafgegane drie beesten, en was zo onwerkelijk monsterachtig en zo vreemdsoortig, dat het Daniel er toe aanzette om van de Engel te vragen wat de betekenis is van dat vierde dier, hetwelk verscheiden was van al de andere, zeer gruwelijk, welks tanden van ijzer waren en zijn klauwen van koper; het at, het verbrijzelde en vertrad het overige met zijn voeten” (vers 19-22) enz. We zijn nu dan eindelijk aangekomen bij het vierde en laatse wereldrijk dat op de aarde zou regeren en een ieder weet waarschijnlijk al dat dit vierde beest het Romeinse Wereldrijk aanduidt. We hoeven niemand te overtuigen dat de Romeinse heerschappij de wereld rondom de Middellandse zee, inclusief het land en volk van Israel, voor vele honderden jaren heeft beheerst nadat zij er in slaagde de Griekse en andere, kleinere, heerschappijen te verslaan. Het land van Israel werd officieel in het jaar 63 v. Chr. bij het Romeinse rijk ingelijfd en vandaar dat wij dit vierde beest vanaf dat jaar doen gelden omdat al deze profetieën gegeven zijn met betrekking tot de bestemming van Gods volk.
22
Het Romeinse Rijk in de tijd van keizer Augustus, in de tijd van Jezus Christus. www.searchingthescriptures.net
Bron:
De lezer zal zich nu afvragen hoe dit vierde beest als “laatse” kan worden beschouwd omdat wij nu toch niet onder de Romeinse Heerschappij leven? Ook wij leven volgens deze profetie onder het rijk van het vierde beest, zij het in zijn opgedeelde vorm! Wij leven niet meer onder het hoofd van de wereldlijke Roomse keizers, maar onder het hoofd van de pseudo-Christelijke Rooms Katholieke leiders; de pausen of antichristen. Vanuit dit vierde rijk zou zich namelijk de antichristelijke “kleine hoorn” ontwikkelen die zou heersen totdat de Allerhoogste hem de heerschapij zou ontnemen en hem verdelgen en vernietigen en het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken gegeven zal worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten (vers 26-27). Zie hier dan de algemene carrière van de antichrist waarover de Apostel Paulus in zijn brief aan de Christenen van Thessalonica schreef: Uit een opgebroken en verdeeld Romeins Rijk, zou een antichristelijke macht voortkomen, die zijn antichristelijke werken zou verrichten tot aan de tijd van de wederkomst van Christus! Zie hier de basis of fundering waarop de Apostel Paulus zijn profetieën uitte!
23
Apostel Paulus en eerste kerk VERWIJDERING VAN DE HINDERNIS * DAG DES HEREN * WEDERKOMST
MANIFESTATIE MENS DER ZONDE, ZOON DES VERDERFS
JESJOEA * GOD'S KONINKRIJK
DE AFVAL
OP AARDE
De verborgenheid der ongerechtigheid,
* EINDE ANTICHRIST
of de geheimenis der wetteloosheid werkt reeds.
"Kleine hoorn" temidden van de tien horens
476 n .Chr.
Vierde Beest Westelijk Romeins Rijk 1e Fase
Uiteenval in tien hoorns tien koninkrijken Opkomst en ontwikkeling antichristelijke "kleine hoorn" Pauselijke Roomse heerschappij
Zoals gezegd, wijst het vierde beest op het Romeinse Rijk. Dit vierde rijk zou twee fasen kennen; 1. als eenheid en 2. als een in tien gebieden (tien hoornen) verdeeld gebied waaronder een andere macht (de kleine hoorn) zich zou ontwikkelen en schuldig maken aan allerlei Godslasterende en onderdrukkende antichristelijke werken. Het Romeinse Rijk als eenheid komt overeen met de benen van ijzer in Daniel 2, terwijl de opgedeelde vorm met de antichristelijke hoorn overeen komt met de periode van de tien tenen van ijzer en leem. Van die tijd werd gezegd dat de God des hemels het beeld zal treffen aan de voeten van ijzer en leem met een Steen die zal worden tot een groten berg, die de gehele aarde zou vullen. Deze Steen Koning Jesjoea, de Rots onzer Verlossing, Die zal komen om op te richten een eeuwig Koninkrijk, “waarvan de heerschappij op geen ander volk meer zal overgaan: het zal al die koninkrijken verbrijzelen en daaraan een einde maken, maar zelf zal het bestaan in eeuwigheid, juist zoals gij gezien hebt, dat zonder toedoen van mensenhanden een steen van den berg losraakte en het ijzer, het koper, het leem, het zilver en het goud verbrijzelde” (zie Daniel 2). Met de allergrootse interesse zouden wij de gegevens van deze wonderbaarlijke profetische uitingen moeten bestuderen, want het is gezegd dat in de tijd waarin het Romeinse Rijk opgedeeld is in meerdere “koningen” of “koninkrijken” of “heerschappijen”, we de komst van Christus en Zijn Koninkrijk met al haar schone beloftes kunnen verwachten! Met verlangen en verwachting zouden wij in deze geschriften moeten onderzoeken om te weten te komen waar wij ons op Gods kalender bevinden. De Babylonische, Medo-Perzische en Griekse Heerschappijen hebben we lang achter ons gelaten; het Romeinse rijk als eenheid onder de Romeinse Keizers en andere heersers is niet meer; de antichristelijke “hoorn” van Daniel 7 heeft reeds voor MEER dan 1260 jaren (vers 26; we leggen dit tijdsbestek nog nader uit) zijn antichristelijk werk temidden van de tien “hoornen” of “koninkrijken” verricht. De vraag rijst in onze harten; waar zijn we op Gods kalender? Zelfs een vluchtige blik op deze profetie laat ons zien dat verreweg het grootste gedeelte van deze lange periode achter ons ligt. Zonder op alle details in te gaan, kunnen we zien dat het merendeel van 24
deze profetie reeds in de geschiedenis tot vervulling is gegaan. Met een adelaarsvlucht over deze grote wereldheerschappijen kunnen we observeren dat wij leven in de laatste ogenblikken, juist voordat de Steen de rijken zal oordelen en vermorzelen om plaats te maken voor Gods Eigen Koninkrijk op aarde. Het is niet moeilijk om te zien dat meer dan 90 procent van dit visioen vervuld is, en dat wij slechts wachten op de totstandkoming van de laatse woorden. Nu is het zo dat dit profetisch boek van Daniel als het ware de “uren” op Gods klok aangeeft, terwijl het boek van Openbaring ons ook de profetische “minuten” openbaart. In Daniel kunnen we leren dat wij in het einde der tijden leven, maar in het boek van Openbaring kunnen we preciezer de “minuten en seconden” van de grote klok lezen omdat in dat boek meer details gegeven worden. Van deze droom van Daniel kunnen we aflezen dat het grootste gedeelte van de “tijden der heidenen” reeds voorbij is, en dat wij nu leven aan het “einde” van de “tijden der heidenen”. Voordat de lezer te verward wordt aangaande deze profetische uitdrukking van “tijd en tijden”, zullen we daar even wat aandacht aan besteden voordat we verder gaan met Daniel 7. Wat betekent: “tijd en tijden en een halven tijd”? Welk tijdsbestek duidt deze uitdrukking aan? In openbaringen 12 vers 6 staat geschreven dat de “vrouw” naar de woestijn vluchtte waar ze voor “1260 dagen” onderhouden zou worden. In vers 14-15 wordt er gezegd dat de vrouw naar de woestijn vloog om daar onderhouden te worden voor “een tijd en tijden en halve tijd”. Door deze twee geschriften te vergelijken, zonder hier nu op de inhoud en betekenis in te gaan, weten we dat “een tijd, en tijden en halve tijd” gelijk is aan “1260 dagen”. Dit betekent dat “één tijd” gelijk is aan “360”, want 360 + 2 x 360 + 180 = 1260 (360 dagen is één jaar volgens de Joodse Kalender). En zoals in de “70 weken profetie” of de “490 dagen” profetie van Daniel 9, één dag als één jaar moest worden gerekend (490 jaren i.p.v. 490 dagen tot de tijd van de komst van de Mesias), zo ook nu behoren we 1260 dagen van de profetie te berekenen als 1260 jaren in werkelijkheid.
Model "Tijden der heidenen" van niet-Israelische heerschappijen 1 "tijd" = 1 Joods jaar van 360 dagen = 360 jaren.
TIJDEN DER HEIDENEN = 7 TIJDEN = 7 X 360 = 2520 Babylon
Medo Perzie
Begin Data
6e/5e eeuw
Romeins Katholiek (Pauselijk Romeins) Grieks
Romeins
Islamitisch
2520 Jaren
Eind Data
19e-21e eeuw
0
v. Chr.
n. Chr.
Dit simpele rekensommetje betekent geweldig veel voor ons, want hieruit kunnen we opmaken dat wij als Christenen van de 21e eeuw werkelijk leven aan het “eind der einde” van de tijd en dat wij de wederkomst van Christus ook met overtuiging en profetisch bewijs mogen verwachten! Als het 25
namelijk waar is, en wij hopen dit nog verder te kunnen bewijzen in ons schrijven, dat de “kleine hoorn” van Daniel 7 op het antichristelijke rijk van de Rooms Katholieke kerk en haar pausen wijst, dan weten we dat zij inderdaad voor 1260 jaren haar antichristelijk werk heeft kunnen volbrengen in met name de periode die wij nu de “Middeleeuwen” noemen. Wanneer wij zien dat zij rondom de 4e eeuw haar fundamenten wist te leggen en dat zij rondom de 6e-7e eeuw stevig op haar antichristelijke troon in Rome begon te zitten, en van die tijd 1260 jaren toevoegen, dan komen wij terecht in de 17e19e eeuw! Het is slechts een kwestie van een korte tijd voordat “de vierschaar zich [zal] nederzetten, en men hem de heerschappij [zal] ontnemen.... (zie vers 26-28).
Het Beest met Tien Horens en Zeven hoofden uit de zee (Op. 13) Pauselijk Romeins Rijk Dodelijke Wond 2 Thes. 2
Heling van de Dodelijke Wond
De mens der zonde en zoon van verderf
Geheimenis wetteloos heid werkt reeds
GEHEIMENIS BABYLON DE GROTE De moeder der hoeren en gruwelen der aarde
Rooms Katholieke heerschappij: 1260 Jaren Opkomst
Einde
533 606 A.D.
16e Eeuwse
1830
1870
Einde
Reformatie 7 schalen God's Gramschap Phocas Europese Revoluties + Komende 7e schaal
Justinian
Wanneer we de nadere details van dit antichristelijk rijk en haar einde bestuderen, zullen we nog met meer exactheid ontdekken in welke tijd we op Gods kalender leven! Dit alles was misschien een lange inleiding op een korte vers (vers 7), maar hopelijk heeft de lezer nu een algemeen mentaal overzicht kunnen krijgen van het overige van Daniel 7, waarin, zo menen wij en vele honderden duizen andere Christenen van voorbijgegane eeuwen, de carrière en einde van het Rooms Katholieke antichristelijke rijk mogen volgen. Daniel had een aderlaarsoverzicht over de machtige wereldrijken die zouden komen en over zijn volk Israel en Gods uitverkorenen zou 26
regeren of een invloed zou uitoefenen, TOT de komst van “iemand gelijk een mensenzoon” (vers 13). Hoewel Daniel zelf niet begreep wat hij zag, kunnen wij, die nu aan het einde der tijden leven en het profetische visioen in vervulling hebben zien gaan in de feiten der geschiedenis, prachtig met Daniel meevliegen en zien dat wij nu aan het einde der einde van de tweede fase van het “vierde beest” leven. Dit vierde beest is zo’n onbeschrijflijk monster, dat het niet vergeleken wordt met een werkelijk bestaand beest maar met een soort mengeling van allerlei beesten. Dit beest wordt ook beschreven in Openbaringen 13:1-2: “En ik zag uit de zee een beest opkomen, hebbende zeven hoofden en tien hoornen; en op zijn hoornen waren tien koninklijke hoeden, en op zijn hoofden was een naam van godslastering”.. In deze beschrijving van het vierde beest zijn we al in de tweede, opgedeelde fase van het Romeinse rijk beland, aangezien de kronen nu op de tien hoornen te zien zijn. Dit betekent dat de tien koninkrijken of de tien gedeeltes waarin het Romeinse Rijk uiteenviel begonnen te regeren, waaronder, zoals we zal zeiden, we ook de opkomst en ontwikkeling van de antichristelijke “kleine hoorn” moeten verwachten. De geschiedenisboeken bevestigen dat het Romeinse Rijk inderdaad in meerdere delen uiteen viel nadat de Germaanse “barbaarse” volkeren uit het noorden van Europa succesvolle invallen en veroveringen in het Romeinse rijk volbrachten. Sporadische invallen vond al voor een langere tijd plaats, maar deze werden vooral catastrofaal sinds ongeveer het begin van de 5e eeuw toen verschillende grote bevolkingsgroepen zoals de Goten, en de Vandalen, en de Hunnen, in grote aantallen begonnen te migreren en als het ware grote gaten sloegen in het eens sterke Romeinse Rijk. We moeten hier snel opmerken dat het vooral gaat om het WESTERSE GEDEELTE van het Romeinse Rijk, daar het OOSTELIJKE GEDEELTE nog voor vele honderden jaren, officieel tot 1453 n. Chr. stand hield! Het is van het grootste belang dat de lezer dit gegeven in het oog houdt wanneer we de profetie van Daniel 7 trachten te begrijpen, want deze profetie concentreert zich op de ontwikkelingen in het Westelijke gedeelte van het Romeinse Rijk omdat in dat gedeelte de antichristelijke “hoorn” zou opkomen.
Invasie van de Germaans volkeren in het Westelijke gedeelte van het Romeinse Rijk. www.teachinghearts.org
Bron:
In het Oostelijke gedeelte van het Romeinse Rijk zou een andere macht haar plaats innemen, en wel de andere “kleine hoorn” (Dan. 8:2) van het Islamitische rijk. Op deze manier is uiteindelijk het voormalige Romeinse Rijk overgenomen door twee grote machten: 1. Het Rooms Katholieke rijk van de pausen en zijn handlangers in het Westen en 2. Het Islamitische rijk van Mohammed en zijn opvolgers in het Oostelijke gedeelte. Zowel de geschiedenis als de huidige situatie bewijst dit 27
feit. Deze twee grote machten worden in de Christelijke wereld ook wel de “Twee grote Apostasies” genoemd, maar als we een “apostasie” zien als een verwijdering en afvallen van het ware geloof, dan kan de R.K. vorm van Christendom inderdaad een apostasie worden genoemd, maar voldoet de Islamitische religie niet zo nauw aan deze definitie omdat zij niet uit het Christelijk geloof voortsproot maar uit een mengeling van heidense, Joodse en Christelijke elementen. Niettemin kan Islam ook een “apostasie” worden genoemd omdat deze religie toch nog wil “claimen” dat zij is voortgebouwd op de openbaringen van de Bijbel en zij “Jezus” zogenaamd als een profeet beschouwd (maar intussen Zijn woorden en claims niet geloven!). Sinds het Romeinse Rijk als eenheid uit elkaar viel, heeft de mensheid inderdaad te maken gekregen met de verschijning van deze twee grote apostasies die het vacuum dat het Romeinse rijk achterliet hebben ingevuld. Reeds in het begin van de 7 eeuw wisten de volgelingen van Mohammed, de Saracenen, een groote gedeelte van het Oostelijke Romeinse Rijk in te nemen en in 150 jaren waren de aanhangers van de Islam in het bezit van “de halve maan” in het Oostelijke gedeelte van het Romeinse Rijk, die zich uitstrekte van de landen in het Midden Oosten, over Noord Afrika, tot in het zuiden van Spanje toe! Het Romeinse rijk in het Oosten werd gereduceerd tot gedeeltes van Griekenland en dat gedeelte dat wij nu Turkije noemen.
De “wereld” in de 13e eeuw; Rooms katholicisme in het Westen; Islam in het Oosten. Een overblijfsel van het Romeinse Rijk; het Byzantium. Bron: www.teachinghearts.org
Het Romeinse “beest” of rijk was vreselijk in karakter; wreed, niets ontziend, oorlogszuchtig, en vertrad alles wat in zijn weg stond. Het had grote ijzeren tanden en “at en vermaalde, en wat overbleef, vertrad het met zijn poten” (vers 7). Hun tanden waren als “zwaarden” en hun gebit als “messen” om de “ellendigen te verteren” (vergelijk zulk symbolisch taalgebruik met Spr. 30:13; Ps. 57:4). Het was een machtig “ijzeren” rijk, sterk, strak-georganiseerd met wetten en werkwijzen die van de eerste drie wereldheerschappijen verschilden. Zij werd ook schuldig aan het vergieten van veel bloed met de doding van de Messias, het Joodse volk en vele volgelingen van Christus! Uit dit vierde beest van het Romeinse Rijk, dat de “gehele aarde zal versinden en haar zal vertreden en vermorzelen”, zo legt de Engel aan Daniel uit, zouden “tien hoornen” ontstaan, en deze tien hoornen zijn, zo vertelt de Engel, “tien koningen” die “uit dat koninkrijk zullen opstaan” (zie vers 24). Deze “tien hoornen”, zijn dus “tien koningen” en we hebben uit andere geschriften geleerd 28
dat een “hoorn” of een “koning” in een profetisch symbolische taal een “koninkrijk” of “heerschappij” weergeeft. Vergelijk bevoorbeeld het gezegde aan Nebuchadnezar in Daniel 2:39: “gij zijt dat gouden hoofd. Doch na u zal een ander koninrijk ontstaan...” Niet na Nebuchadnezar als koning maar na zijn koninkrijk, want er waren nog meerdere opvolgers na hem voordat het Babylonische rijk aan het rijk van de Meden en perzen werd gegeven. (Andere geschriften waarin een “hoorn” een heerschappij betekent: Deut. 33:17; 1 Kon. 22:11; Zech. 1:18). De geschiedschrijvers zijn het met elkaar eens dat het Westelijke gedeelte van het Romeinse Rijk uiteindelijk opbrak in min of meer tien afzonderlijke gebieden, bezet door tien verschillende bevolkingsgroepen: de Hunnen, Ostrogoten, Visigoten, Franken, Vandalen, Suevi, Boergondiers, Heruli, Angel-Saxen en Lombarden. Sommige onderzoekers vervangen de Hunnen met de Alamanni of Germanen. De nu niet meer zo bekende 19e eeuwse Engelstalige Christelijke auteur van “Uren met Apocalyps” (Horae Apocalypticae), Elliott, geeft de volgende bevolkingsgroepen als de “tien hoornen” weer: Angel-Saksen, Alemanni, Franken, Suevi, Burgondiers, Bavariers, Heruli, Vandalen en Ostrogoten. Niettegenstaande de kleine verschillen (en we spreken van een verre, duistere, chaotische en ingewikkelde tijd van de geschiedenis), laten de feiten van de geschiedenis ons duidelijk zien dat Daniel een profetisch vooruitzicht had op het “ondenkbare” gebeuren dat het eens zo sterke en machtige en “onverslaanbare” Roomse Rijk veroverd en opgedeeld zou worden door die “ongeletterde, onwetende en ongeciviliceerde barbaren”!
Het Westelijke Romeinse Rijk verdeeld in 10 rijken; de “tien hoornen” van Daniel 7. www.teachinghearts.org
Bron:
De Apostel Paulus had ook het inzicht in dit gegeven toen hij de gelovigen van zijn tijd uitlegde dat het bestaande Romeinse Rijk een “hindernis” of “weerhoudende invloed” zou zijn tegen de opkomst van de antichristelijke “mens der zonde”. Paulus liet de discipelen weten dat dit rijk eerst uit de weg moest worden geruimd, voordat die antichristelijke heerschappij gemanifesteerd kon worden. En hoewel Paulus wellicht persoonlijk licht en openbaring van de Here heeft ontvangen, twijfelen we er niet aan dat hij ook deze profetie van Daniel in zijn gedachten had toen hij over de komst van de antichrist leerde en waarschuwde. We zullen in het boek van Openbaring nog zien hoe daar deze profetische visie van de het laatse Roomse beest en zijn antichristelijke heerschappij met vele details wordt toegelicht.
29
Vers 8: “Ik nam acht op de hoornen, en zie, een anderen kleine hoorn kwam op tussen dezelve, en drie uit de vorige hoornen werden uitgerukt voor denzelven; en zie, in dienzelven hoorn waren ogen als mensenogen, en een mond, grote dingen sprekende” Hier gaat het nu om! Hier krijgen we een beschrijving van de antichrist die zou komen! Hier krijgt Daniel een vooruitzicht op de antichristelijke heerschappij die zich tussen de tien koninkrijken van het voormalige Westelijke Roomse rijk zou vestigen! Zie, tussen de hoornen, of tien koninkrijken, verhief zich een andere kleine hoorn, rijk, of heerschappij! Deze heerschappij was anders dan de 10 hoornen want het had mensenogen en een mond; een mond vol met grootspraak! Dit rijk stelde zich op als een “ziener” en “leraar” en sprak grootse woorden. Zijn mond was vol met grootse, arrogante uitspraken en claims. Het stelde zich op als een geestelijke zowel als wereldlijke macht. Van deze heerschappij wordt later in Daniel 7 gezegd dat haar mond grote woorden spreekt tegen de Allerhoogste (vers 25). Nu hebben we uit het voorafgegane schrijven al kunnen ondervinden aan welke vreselijk Godslasterende claims en leringen de Paus met zijn R.K. kerk zich schuldig heeft gemaakt. De antichristelijke Rooms Katholieke heerschappij was van een andere aard dan de voorafgegane rijken daar zij heerschappij zowel over de seculiere als geestelijke wereld exclusief naar zichzelf toe trok. Zij zette zichzelf op als een geestelijke ziener en leraar voor de zielen van mensen, en uit haar kwamen uitspraken en claims die enkel de ware God toekomt! De Roomse kerk heeft zich hierdoor als een geestelijk-politieke entiteit tussen de wereldlijke rijken gezet en over hen heerschappij geclaimd en geeist. Dit heeft zij ook in vele gevallen en in vele tijdperken gekregen. De “kleine hoorn”; klein in omvang wat geografische ligging betreft, maar groots in macht, kracht, grootspraak en lastering, wist zich uiteindelijk als “hoofd” te plaatsen aan de pseudo-christelijke Roomse wereld van Europa. De wereldlijke keizers van Rome hadden plaats gemaakt voor de pseudo-christelijke “keizers”; het vierde beest van Rome zette zich voort onder een nieuw hoofd; namelijk die van de antichristelijke Pausen van Rome en zijn vele bisschoppen die wijd en verspreid over geheel West Europa in hun aangewezen gebieden heersten. Verder zegt dit vers dat drie uit de vorige hoornen werden uitgerukt voor denzelven. Dit waren de rijken van de Heruli, in 493, de Vandalen, in 534, and the Ostrogoten in 553. (Zie Gibbon; Decline and Fall of the Roman Empire; Verval en ondergang van het Romeinse Rijk). Het Roomse rijk van de antichrist breidde zich steeds meer uit, zowel direct als indirect. Indirect door een toenemende invloed over de zielen van mensen door middel van de uitbreiding van haar valse leringen en werkingen, en direct door een toename in macht in politiek en economie en bezit van gronden, landerijen, kloosters, dorpen, delen van steden. De troon van de Paus en bisschoppen stond nauw verbonden met de bestaande politieke en economische relaties en autoriteiten. Het vierde beest in zijn tweede fase is zo’n vreemde combinatie van geestelijke en politieke macht, omdat het de “hemelse dingen” zodanig met deze wereld heeft weten te vermengen, zodat we te maken krijgen met een heerschappij die niet alleen over de mensen met het zwaard, maar ook door het instrument van een valse “pseudochristelijke” religie regeert. De antichristelijke heerschappij heerst met zowel het geestelijke als het wereldlijke zwaard. Zij heeft niet alleen controle over de zielen van Europa weten te verwerven door middel van bruut geweld en machtsvertoon, maar ook door middel van de door haarzelf uitgevonden religie waarin vele zielen door angst en manipulatie aan de Roomse zetel worden verbonden. Wee hen die met deze pauselijke troon durft te verbreken, want de consequenties zouden immers een eeuwige verdoemenis zijn! Deze angst was voor velen, zowel de hoog als de laag geplaatsen, een werkelijkheid, maar voor anderen was het simpelweg een handig en vruchtbaar middel om de grote massa’s onder hun controle en machtsinvloed te houden. We raden de lezer ten zeerste aan om meer over de geschiedenis van deze politieke-religieuze Rooms Katholieke macht te lezen om te kunnen verstaan met welk vreemdsoortige “kleine hoorn” we te maken hebben. Jezus zei; Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld, maar de Paus, als de Antichrist, heeft zo’n pseudo-christelijke religieus koninkrijk in deze wereld opgezet waarin niet God maar hijzelf en de Satan door hem wordt verheerlijkt, gehoorzaamd en aanbeden. Het is een (satanisch) wonder
30
om te aanschouwen op welke manier deze kleine hoorn zich als geestelijk-politieke wereldmacht heeft kunnen ontwikkelen. Verzen 9-10: “Dit zag ik, totdat er tronen gezet werden, en de Oude van dagen Zich zette, Wiens kleed wit was als de sneeuw, en het haar Zijns hoofds als zuivere wol; Zijn troon was vuurvonken, deszelfs raderen een brandend vuur. Een vurige rivier vloeide en ging van voor Hem uit, duidendmaal duizenden dienden Hem, en tien duizendmaal tien duizenden stonden voor Hem; het gericht zette zich, en de boeken werden geopend.” Vers 11: Toen zag ik toe vanwege de stem der grote woorden, welke die hoorn sprak; ik zag toe, totdat het dier gedood en zijn lichaam verdaan werd, en overgegeven om van het vuur verbrand te worden. Vers 12: Aangaande ook de overige dieren, men nam hun heerschappij weg, want verlenging van het leven was hun gegeven tot tijd en stonde toe. In de verzen 9 t/m 12 lezen we over Gods oordeel of gericht over met name het “vierde beest”, maar ook over de overige wereldse heerschappijen of wat daarvan nog over is gebleven. Wat ook de moeilijkheden en diepgaande verborgenheden in deze verzen mogen zijn, het wordt ons toch voldoende duidelijk dat we hier te maken hebben met het feit dat deze kwaadaardige, goddeloze en wrede “beesten” van heerschappijen niet voor altoos over de aarde en de mensheid zullen heersen. De tijd komt waarin de Here der Heerscharen, de God van de Hemelen en de aarde, deze planeet zal verlossen van deze zondige heerschappijen en Hij zal komen om Zijn Eigen Heerlijk Koninkrijk op te zetten dat niet zal worden vernietigd, en niet aan een ander zal worden gegeven, en waarin Zijn geheiligde uitverkorenen met Hem zullen regeren. Zo klinken de prachtige beloftes in de deze en volgende verzen. Wij willen hier niet claimen dat we deze mysterieuze geschriften volledig verstaan en ook willen wij hier nu niet al te diep op al de details van deze verzen ingaan omdat onze aandacht in ons schrijven vooral gericht is op de identificering van die antichristelijke “kleine hoorn”. Niettemin is het van groot belang voor ons om te weten dat ook de heerschappij van het verdrukkende en machtswellustige antichristelijke rijk ten einde zal komen omdat de Here God dit zo bepaald en gesproken en ook opgeschreven heeft. De inhoud van dit gedeelte van de droom, samen met de vele andere geschriften uit Daniel waarin Gods oordeel over de koninkrijken van deze wereld wordt voorspeld, is waarschijnlijk ook als fundering of leidraad gebruikt door de Apostel Paulus wanneer hij leert dat de antichristelijke “wetteloze” gedood zal worden door den Geest Zijns monds, en tenietmaken door de verschijning Zijner toekomst” (zie 2 Thes. 2:8). Laten we nu in het kort op deze wonderlijke verzen wat nader ingaan: Daniel ziet blijkbaar weer een nieuwe fase in zijn droom, wanneer hij zegt: “Terwijl ik bleef toekijken” [NBG]... totdat “tronen werden opgesteld, en een [de] Oude van dagen zette Zich neder..”... Deze uitspraak suggereert dat er een langere tijd voorbij ging voordat Daniel de tronen en de Oude van Dagen zag. Daniel geeft de indruk dat hij voor een tijdje bleef kijken naar dit vierde beest met zijn tien hoornen en de kleine hoorn, totdat, zoals de geschriften zeggen, Daniel tronen en de Oude van Dagen zag verschijnen met wat lijkt, een hele grote schare van tienduizenden Engelen (zie dezelfde uitdrukking over Gods Engelen in Op. 5:11) om te oordelen en gericht te houden over de aardse heerschappijen. Deze specifieke onderneming en tijd van gericht wordt hier in Daniel onderscheiden van de werkelijke, fysieke wederkomst van de “Zoon des mensen” zoals in de volgende verzen (13-14) staat beschreven. Dit gegeven komt overeen met vele andere geschriften waarin wordt geleerd dat de tijd zou komen waarin God de mensen en heerschappijen van deze aarde, en met name het antichristelijke Babylonische rijk, zou oordelen en ook ten einde brengen ter voorbereiding van de komst van Christus en Zijn Eeuwig Koninkrijk. Wij moeten daarom hier bij deze beschrijving van de “Oude van Dagen”, in al Zijn puurheid, en luister, en macht, en heerlijkheid wellicht nog niet denken aan de werkelijke verschijning en wederkomst van onze Heiland en Koning Jesjoea de 31
Messias, maar eerder aan een Geestelijke bezoeking van de Eeuwige God aan de mensheid in gericht om de aarde te oordelen en voor te bereiden voor die andere “eeuwige heerschappij die niet zal vergaan” (vers 14). De vraag is nu of dit gericht al begonnen is of nog plaats moet vinden. Wanneer we het boek van Openbaring bestuderen, zullen we meer antwoorden vinden, want daarin staat met meer details beschreven hoe, op welke wijze, en wanneer de Here God het antichristelijke rijk zou oordelen. Daarin staat ook beschreven dat het zwaarste en laatste gericht over haar nog moet komen! Voor dit moment kunnen we stellen dat het oordeel of gericht over het vierde, antichristelijke rijk reeds begonnen is (zoals we zullen leren wanneer we het boek van Openbaring bespreken), maar dat de allerlaatste slag haar nog toegebracht moet worden waarvan zij niet meer zal herstellen. Van de overige “rijken” of heerschappijen zegt YHWH: “Ik zal met alle volken waaronder Ik u [Israel] verstrooid heb, voorgoed afrekenen [=een volledig einde maken], maar met u [Israel] zal Ik niet voorgoed afrekenen, doch naar recht u tuchtigen, al zal Ik u zeker niet vrij laten uitgaan (Jer. 30:11). Alle koninkrijken of heerschappijen van deze wereld, behalve Israel, zullen tot hun einde komen in de tijd waarin deze vierschaar op aarde wordt gezet, want Jesjoea de Messias zal de einden der aarde bezitten (zie Psalm 2:7-9). De tijd zal komen waarin het gezegd kan worden dat “..het koningschap over de wereld is gekomen aan onzen Here en aan Zijn Gezalfe, en Hij zal als Koning heersen tot in alle eeuwigheden” (Op. 11:15).
Verzen 13-14: “Verder zag ik in de nachtgezichten, en zie, er kwam Een met de wolken des hemels, als eens mensen Zoon, en Hij kwam tot den Oude van dagen, en zij deden Hem voor Denzelven naderen. En Hem werd gegeven heerschappij en eer en het Koninkrijk, dat Hem alle volken, natien en tongen eren zouden; Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet vergaan zal, en Zijn Koninkrijk zal niet verdorven worden.” “Ik bleef toekijken in de nachtgezichten en zie, met de wolken des hemels kwam iemand gelijk een Mensenzoon; Hij begaf zich tot den Oude van dagen, en men leidde Hem voor dezen; en Hem werd heerschappij gegeven en eer en koninklijke macht, en alle volken, natien en talen dienden Hem. Zijn heerschappij is een eeuwige heerschappij, die niet zal vergaan, en Zijn koninschap is een, dat onverderfelijk is” [NBG] Daniel bleef toekijken, en na verloop van tijd, zie, Daniel zag in zijn droom of visioen de komst van de Zoon des mensen met de wolken des hemels, en dit spreekt over niets minder dan de wederkomst van Koning Jesjoea: “En dan zal het teken van den Zoon des mensen verschijnen aan den hemel en dan zullen alle stammen der aarde zich op de borst slaan en zij zullen den Zoon des mensen zien komen op de wolken des hemels, met grote macht en heerlijkheid” (Matt. 24:30); “...Ik zeg u, van nu aan zult gij den Zoon des mensen zien, gezeten aan de rechterhand der Macht en komende op de wolken des hemels” (Matt. 26:64). Ruimte ontbreekt ons hier om alle geschriften aan te halen waarin de prachtige belofte van de wederkomst van Christus beschreven staan, maar Daniel zag hier ongetwijfeld de komst van de Koning der koningen, Die het Koninschap over de aarde aanvaard heeft en te dien dage zullen Zijn voeten staan op den Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt aan de oostzijde.... En de HERE, mijn God, zal komen, alle heiligen met Hem.... En de HERE zal koning worden over de gehele aarde; te dien dage zal de HERE de Enige zijn, en Zijn Naam de Enige...(lees Zach. 14). We spreken over een tijd waarin de Here Jezus Zijn rol als Bemiddelaar en Hogepriester vervuld zal hebben; een tijd waarin het volle aantal zielen tot leven is gebracht; een tijd waarin Zijn werk van verlossing voleindigd is; een tijd waarin de Satan gebonden zal worden voor een 1000 jaar (Op. 20); een tijd waarin degenen die in Christus zijn gestorven, weer zullen opstaan, met verheerlijkte en onsterfelijke lichamen (1 Cor. 15:52) om eeuwig met Hem te zijn en te regeren over de aarde (Op. 20; Dan. 7); een tijd waarin al die donkere en weerzinwekkende dingen die aanstoot gaven, uit de weg genomen zijn (Mat. 13:41); een tijd waarin de Here Jezus als Rechtvaardige Koning over de gehele aarde zal heersen, die Hij ook weer mooi zal maken overeenkomstig met de kracht en macht waarmee Hij in staat is om alles te herstellen; een tijd waarin geen dood, geen ziekte, geen oorlogen of 32
kwaadaardigheid en zonde zal bestaan, maar een tijd van vrede en heerlijkheid waarin de kinderen Gods die Jezus werkelijk toebehoren mogen deelhebben aan Gods 1000-jarige vrederijk (Op. 21), waarin zij niet meer zullen dorsten, of hongeren, noch tranen zullen doen vloeien; waar pijn en hartezeer geen plaats zullen hebben in al die gezegenden die deel mogen hebben aan de eerste opstanding (Op. 20:6; Rom. 8:18; 1 Joh. 3:2). Dit is de hoop waarin wij leven en waar wij met reikhalzend verlangen naar mogen uitkijken, biddende en smekende dat wij ook waardig gevonden mogen worden om aan de eerste opstanding deel te mogen hebben, en Jezus te mogen zien van Aangezicht tot aangezicht en die positie in Zijn koninkrijk mogen ontvangen die Hij voor ons voorbereid heeft zelfs voordat de fundamenten van deze aarde waren gelegd (Mat. 25:34). “De Here talmt niet met de belofte, al zijn er die aan talmen denken, maar Hij is lankmoedig jegens u, daar Hij niet wil, dat sommigen verloren gaan, doch dat allen tot bekering komen. Maar de dag des Heren zal komen als een dief. Op dien dag zullen de hemelen met gedruis voorbijgaan en de elementen door vuur vergaan, en de aarde en de werken daarop zullen gevonden worden. Daar al deze dingen aldus vergaan, hoedanig behoort gij dan te zijn in heiligen wandel en godsvrucht, vol verwachting u spoedende naar de komst van den dag Gods, ter wille waarvan de hemelen brandende zulen vergaan en de elementen in vuur zullen wegsmelten. Wij verwachten echter naar Zijn belofte nieuwe hemelen en een nieuwe aarde, waar gerechtigheid woont. Daarom geliefden, beijvert u in deze verwachtig, onbevlekt en onberispelijk te blijken voor Hem in vrede....” (2 Pet. 3:9-14). Wie van ons claimt volledig te kunnen begrijpen wat het nu eigenlijk precies betekent als de Zoon des Mensen voor de Oude van Dagen wordt geleid om het koningschap en de heerschappij te ontvangen, zoals in deze verzen 13-14 van Daniel 7 beschreven staan? Ons verstand kan niet bij zo’n groots en diepgaand gebeuren, maar we willen de lezer hier wel graag verwijzen naar 1 Cor. 15:20-28 waarin de Apostel Paulus op dezelfde wijze spreekt over die tijd waarin Jezus Christus het koninschap zal verkrijgen. Reeds nu leven we in de tijd van het “koninkrijk der hemelen” waar een ieder die wedergeboren is met de Geest Gods ook nu al toegang heeft in Christus, maar de tijd komt waarin het plan van verlossing vervuld is, en de Here Jezus op aarde zal terugkeren om Zijn Eeuwig Koninkrijk op te zetten. Daarin zal geen plaats gevonden worden voor de vloek, de dood, de werken en krachten van Satan en rebellie want het zal een tijd zijn waarin de Here Jezus als Koning getroond zal zijn in Jeruzalem om over de gehele aarde te regeren. Wanneer Jezus heerst, zal alles vrede, mooi, rechtvaardig en heilig zijn. Dit is de belofte van het Koninkrijk van God op aarde. Vergelijk de volgende geschriften met die uit Daniel 7: “Maar nu, Christus opgewekt uit de doden, als eersteling van hen, die ontslapen zijn. Want dewijl de dood er is door een mens, is ook de opstanding der doden door een mens. Want evenals in Adam allen sterven, zo zullen ook in Christus allen levend gemaakt worden. Maar ieder in zijn eigen rangorde; Christus als eersteling, vervolgens die van Christus zijn bij Zijn komst; daarna het einde, wanneer Hij het koningschap aan God den Vader overdraagt, wanneer Hij alle heerschappij, alle macht en kracht onttroond zal hebben. Want Hij moet als koning heersen, totdat Hij al Zijn vijanden onder Zijn voeten gelegd heeft. De laatste vijand, die onttroond wordt, is de dood, want alles heeft Hij aan Zijn voeten onderworpen. Maar wanneer Hij zegt, dat alles onderworpen is, is blijkbaar Hij uitgezonderd, die Hem alles onderworpen heeft. Wanneer alles Hem onderworpen is, zal ook de Zoon zelf Zich aan Hem onderwerpen, die Hem alles onderworpen heeft, opdat God zij alles in allen”. De tijd zal komen waarin al Gods vijanden onder Zijn voeten zullen zijn, en Hij zal komen om op de aarde Zijn Eeuwig koninkrijk op te zetten. In die gezegende tijd waarnaar wij die Jesjoea liefhebben uit mogen kijken met verwachtingsvolle en biddende harten, is er geen plaats meer voor de heerschappijen van deze wereld, inclusief en vooral die van de antichrist! De Steen zal het mensenbeeld op de voeten raken, en verbrijzelen, zodat de menselijke heerschappijen niet meer gevonden zullen worden (Daniel 2). Alles wat niet in Zijn Eeuwig Koninkrijk past, zal verwijderd worden, want Zijn Koninkrijk is dat wat niet vernietigd kan worden (Dan. 6:26; 7:14; 2:44). Alles wat niet op Zijn Koninkrijk is gebouwd, zal geschud worden, beven, vallen en niet meer zijn (zie Heb. 12). 33
“Wij behoren God te allen tijde om u te danken, broeders, zoals gepast is, omdat uw geloof zeer toeneemt en uw aller liefde jegens elkander sterker wordt, zodat wij zelf over u roemen bij de gemeenten Gods, vanwege uw volharding en uw geloof onder al uw vervolgingen en de verdrukkingen, die gij doorstaat, een bewijs van het rechtvaardige oordeel Gods, dat gij het Koninkrijk Gods waardig geacht zijt, voor hetwelk gij ook lijdt, indien het inderdaad recht is bij God, aan uw verdrukkers verdrukking te vergelden, en aan u, die verdrukt wordt, verkwikking tezamen met ons, bij de openbaring van den Here Jezus van den hemel met de Enggelen Zijner kracht, in vlammend vuur als Hij straf oefent over hen, die God niet kennen en het evangelie van onzen Here Jezus niet gehoorzamen. Dezen zullen boeten met een eeuwig verderf, ver van het aangezicht des Heren en van de heerlijkheid Zijner sterkte, wanneer hij komt om op dien dag verheerlijkt te worden in Zijn heiligen en met verbazing aanschouwd te worden in allen, die tot geloof gekomen zijn; want ons getuigenis heeft geloof gevonden bij u” (2 Thes. 1:1-10). “Zie, de Here is gekomen met Zijn heilige tien duizenden, om over allen de vierschaar te spannen en alle goddelozen te straffen voor al hun goddeloze werken, die zij goddeloos bedreven hebben, en voor al de harde taal, die de goddeloze zondaars tegen Hem gesproken hebben” (Jud. 14-15). Maar, “zalig en heilig is hij, die deel heeft aan de eerste opstanding; over hen heeft de tweede dood geen macht, maar zij zullen priesters van God en van Christus zijn en zij zullen met Hem als koningen heersen, duizend jaren” (Op. 20:6). Want “de Here zelf zal op een teken, bij het roepen van een aartsengel en bij het geklank ener bazuin Gods, nederdalen van de hemel , en zij, die in Christus gestorven zijn, zullen het eerst opstaan; daarna zullen wij, levenden die achterbleven [liever gezegd; die bleven en overleefden], samen met hen op de wolken in een oogwenk weggevoerd worden, den Here tegemoet in de lucht en zo zullen wij altijd met den Here wezen.”(1 Thess. 4:15-17), met veranderde en verheerlijkte lichamen, want “Allen zullen wij niet ontslapen, maar allen zullen wij veranderd worden, in een ondeelbaar ogenblik, bij de laatste bazuin, want de bazuin zal klinken en de doden zullen onvergangelijk opgewekt worden en wij zullen veranderd worden. Want dit vergankelijke moet onvergankelijkheid aandoen en dit sterfelijke moet onsterfelijkheid aandoen. En zodra dit vergankelijke onvergankelijkheid aangedaan heeft, en dit sterfelijke onsterfelijheid aangedaan heeft, zal het woord werkelijkheid worden, dat geswchreven is: De dood is verzwolgen in de overwinning” (1 Cor. 15:50-55). En op deze manier, op deze wijze, en met deze onsterfelijke verheerlijkte lichamen zullen wij voor altoos bij onze Here Jezus in Zijn Eeuwig Koninkrijk zijn die Hij op aarde zal zetten ter zijner tijd, wanneer Hij al Zijn vijanden onder Zijn voeten heeft gelegd. Het is nog niet geopenbaard, wat wij zijn zullen, maar wij weten dat als Hij zal geopenbaard zijn, wij Hem gelijk zullen wezen; want wij zullen Hem zien, gelijk Hij is. Dit is onze hoop, en een ieder die deze hoop op Hem heeft, reinigt zich, gelijk Hij rein is (zie 1 Joh. 3:1-4). En hiermee eindigt het eerste - in vogelvlucht - overzicht dat Daniel verkreeg aangaande de grote wereldheerschappijen die over de “aarde” zou komen en een invloed zouden uitoefenen over het land en volk van Israel en later de Christelijke gemeenten. Daniel zag de verrijzenis en het einde van de wereldrijken, totdat de aarde in bezit werd genomen door de “Zoon des mensen”; Jesjoea, de Koning van Israel. Hij zag ook de algemene lijnen van die eigenaardige kleine hoorn die in het tweede gedeelte van het vierde beest opkwam, en keek met meer dan normale interesse naar de ontwikkelingen van die kleine hoorn, omdat deze anders was, en zich ook schuldig maakte aan het uiten van grootse woorden, waarvoor deze hoorn en het vierde dier ook werd gedood en zijn lichaam werd vernietigd en prijsgegeven aan den brand van het vuur (zie vers 11). De visioenen lieten Daniel niet koud en hij was erg in zijn geest geraakt door hetgeen hij zag. Vooral de visies over het laatste beest met de Godslasterende kleine hoorn ontzette hem. Daniel vatte dan ook moed om de Engel om nadere toelichting te vragen over vooral dat vreemde, wrede en lasterend vierde beest, met de tien hoornen en de kleine hoorn. Wij lezen over deze nadere vragen van Daniel en de toelichting van de Engel in de resterende verzen van Daniel 7:
34
* Daniel 7:15-18: Verzen 15-18: “Mij, Daniel, werd mijn geest doorstoken in het midden van het lichaam, en de gezichten mijns hoofds verschrikten mij. Ik naderde tot een dergenen, die daar stonden, en verzocht van hem de zekerheid over dit alles; en hij zeide ze mij en gaf mij de uitlegging dezer zaken te kennen. Deze grote dieren, die vier zijn, zijn vier koningen, die uit de aarde opstaan zullen. Maar de heiligen der hoge plaatsen zullen dat Koninkrijk ontvangen, en zij zullen het Rijk bezitten tot in der eeuwigheid, ja tot in eeuwigheid der eeuwigheden” Na voor een lange tijd de visioenen te hebben aangezien, en het ene beest na het andere uit de zee te hebben zien verschijnen, en ook het gericht over hen te hebben mogen aanschouwen, krijgt Daniel een, let wel, zeer korte uitleg van een Engel. Het is wonderbaarlijk hoe God in Zijn Wijsheid zo’n 25 eeuwen geschiedenis in enkele woorden met zo’n exactheid en volheid kan verhalen door het hieroglifisch taalgebruik, oftewel het spreken in afbeeldingen. De Engel zegt simpelweg dat de vier beesten, vier koningen zijn die uit de aarde (niet uit de hemel) zullen opkomen, waarna de heiligen des Allerhoogsten het koningschap zullen ontvangen dat voor nimmer van hen zal worden afgenomen. We weten intussen welke heerschappijen de vier “koningen” zijn geweest, en weten ook dat het vierde, laatste beest van het Romeinse Rijk uit twee verschillende fasen zou bestaan en dat de laatse fase beheerst zou worden door het antichristelijk pauselijk hoofd in Rome. We hebben ook geleerd dat dit visioen van Daniel hoofdstuk 7 zich vooral op het westelijk gedeelte van het voormalige Romeinse Rijk concentreert tijdens het tweede gedeelte van de wereldheerschappijen. Hierbij wordt ook de nieuwe antichristelijke heerschappij van Rome beschreven. In enkele andere delen van het boek van Daniel worden de ontwikkelingen in het Oostelijk gedeelte waarin de Islam zou opkomen, weergegeven. Wij als Gods uitverkorenen mogen erg dankbaar zijn voor deze visie die aan Daniel gegeven werd, want de kinderen van deze wereld hebben zo’n hoop en visie niet! Voor hen draait de wereld als het ware rondom toeval rond. Hen staat veelal geen duidelijke visie voor ogen. Voor de wereldsen is de geschiedenis, het heden, en de toekomst, een lange, doelloze lijn, waaraan geen begin of einde lijkt te zijn. Wij echter weten vanuit deze profetische woorden dat de tijden en seizoenen; de komst en ondergang van menselijke heerschappijen in Gods Soevereine Handen liggen en dat niemand in staat is om daar iets aan toe te voegen of af te doen. Wij hebben daarom ook de kennis en hoop verkregen dat er op het van Hoger Hand bepaalde moment, een einde zal komen aan deze gruwelijke, duistere, lijdende, rebellerende en ongelukkige wereld en vervangen zal worden door Gods eeuwig rijk waarin vrede, liefde, schoonheid en rechtvaardigheid zal heersen. Nog een mooi en vertroostend aspect van deze en andere profetieën is dat wij ook mogen leren en weten waar wij ons ongeveer op Gods grote Kalender bevinden. Wanneer we deze profetie van Daniel lezen, dan weten we al dat verreweg het grootste gedeelte van deze wereldheerschappijen achter ons ligt. We zijn daarom niet al te ver verwijderd van de tijd van de komst van de “Zoon des mensen met de wolken des hemels”...! Zoals we al eerder schreven, zal het boek Openbaring ons nog meer licht geven op de vraag hoe ver we nog verwijderd zijn van de tijd waarin de heiligen des Allerhoogsten het koninschap [zullen] ontvangen, en zij zullen het koningschap bezitten tot in eeuwigheid, ja, to in eeuwigheid der eeuwigheden.....
35
Nadere Beschrijving van de Opkomst, Karakteristieken en Einde van de Rooms Katholieke Antichrist in Daniel 7:19-28 Verzen 19-22: Toen wenste ik naar de waarheid van het vierde dier, het welk verscheiden was van al de andere, zeer gruwelijk, welks tanden van ijzer waren en zijn klauwen van koper; het at, het verbrijzelde en vertrad het overige met zijn voeten. En aangaande de tien hoornen, die op zijn hoofd waren, en den anderen, die opkwam, en voor denwelken drie afgevallen waren, namelijk dien hoorn, die ogen had en een mond die grote dingen sprak, en wiens aanzien groter was dan van zijn metgezellen; Ik had gezien, dat diezelve hoorn krijg voerde tegen de heiligen, en dat hij die overmocht, Totdat de Oude van dagen kwam, en het gericht gegeven werd aan de heiligen der hoge plaatsen, en dat de bestemde tijd kwam, dat de heiligen het Rijk bezaten”.
Daniel vraagt naar toelichting op de eignaardige kenmerken van het vierde beest Daniel was vooral geraakt en versteld door het visioen van het vierde beest. Deze was zo eigenaardig, zo anders dan de eerste drie dieren, zo vreemd met die tien hoornen, en de opkomst van een kleine hoorn, die toch groot was, en zich zo trots tegen God en Zijn heiligen gedroeg, en die zo’n gestreng en zwaar oordeel verkreeg.... Daniel leek tevreden met het antwoord en inzicht aangaande de eerste drie heerschappijen, maar aangaande de vierde verlangde hij een nadere uitleg, wellicht omdat het gezicht of visioen niet zo voor de hand lag. In dit gebeuren, in deze specifieke vraagstelling, kan het ook zijn dat Daniel als het ware het onderzoekend deel van Gods volk representeerde. Ook in de werkelijke tijd van de opkomst van de “kleine hoorn” zou Gods volk overeenkomstige vragen stellen aan de God van Licht, de Here Jezus Christus, om te weten te komen wat de betekenis is van de opkomst van die antichristelijke macht in hun midden, namelijk de toenemende macht van de bisschoppen van de intussen afvallige Roomse kerk. Met andere woorden; voor het volk Israel was het duidelijk dat de eerste drie beesten naar de heerschappijen van Babylon, Medo-Perzie en Griekenland verwezen, en toen zij in het midden van die heerschappijen leefden, herkenden zij de profetische beschrijving zonder moeite. Wanneer we echter bij het vierde beest komen, en vooral in de tweede fase van dit vierde beest, ligt de interpretatie niet zo voor de hand en worden de kenmerken mysterieuzer en gecompliceerder. Het is alsof Gods volk in die tijd moet ZOEKEN naar het antwoord; alsof ze God specifiek moeten vragen en bidden of zij ook mogen weten en verstaan met welk vijandelijke heerschappij ze te maken hebben. Het was niet moeilijk te zien dat het vierde beest het grootse en sterke en wrede Romeinse Rijk representeerde, aangezien zij ook de macht was die Griekenland opvolgde. Echter, de kennis en inzichten aangaande de identiteit van de “tien hoornen” en de “kleine hoorn” die tussen hen zou opkomen, en die zulk godslasterend werk zou verrichten, waren als het ware voor een periode in een dondere wolk verhuld. Pas toen het stof van de ineenstorting en uiteenvalling van het Westerse gedeelte van het Romeinse Rijk neergestreken was, en de lucht van chaos en oorlogen en consternaties wat geklaard was, begon het in de loop der eeuwen overduidelijk te worden dat de antichristelijke kleine hoorn zich tussen de tien nieuwe “koningen” of koninkrijken van West Europa had gevestigd en gezeteld; namelijk de Pausen van het Rooms Katholieke rijk. Wat begon als een “geheimenis der wetteloosheid” temidden van de Christelijke gemeentes ten tijde van het bestaan van het Romeinse Rijk, groeide uiteindelijk uit tot die “mens der wetteloosheid” toen de weerhoudende macht en invloed van het Romeinse Rijk en haar Keizers niet meer waren. Hoe meer de kerk begon af te vallen van het oorspronkelijk geloof, en hoe meer de niet-Bijbelse claims van de bisschoppen van Rome en haar priesters zich begonnen te manifesteren, des te duidelijker begon de identiteit van deze “kleine hoorn” of heerschappij aan het 36
licht te komen in de harten en het denken van de ware Christelijke gemeenten. Met andere woorden, hoe meer de afvallige kerk die vooral in en na de tijd van Konstatijn de Grote aan de karakteristieken van de antichrist begon te voldoen, des te duidelijker werd het voor de ware Christenen dat de profetische voorspellingen aangaande de antichrist in hun midden, in hun tijd, gestalte begon te krijgen. Het was dan ook niet zonder reden dat gedurende deze tijd waarin de gevestigde Roomse vorm van christendom begon op te komen, de ware Christenen zich afscheidden en tegen deze afvallige, antichristelijke valse broederen en profeten begonnen te getuigen en protesteren! Al vroeg werd er geroepen; “hij die de mensen naar andere bemiddelaars trekt dan Jezus Christus, de Enige Verlosser en Bemiddelaar tussen God en mens is de antichrist....!” Al snel begrepen de eerste Christenen dat de antichrist of het antichristelijk politiek-religieus systeem een ander stelsel van verlossing en bemiddelaarschap in hun midden, in de Naam van Christus, zou opzetten, waarin niet Christus, maar een gehele reeks van “heiligen”, “martelaren”, “relikwieen”, “roomse priesters en bisschoppen”, “tradities”, “sacramenten”, en natuurlijk de bisschop van Rome, “de Paus” centraal zouden staan in hun religieuze diensten en werken. De ware toegang tot God, verzoening en eeuwig leven werd vervangen door een reeks valse deuren die niet naar Christus maar naar de antichrist leidden. Het is naar de opkomst van deze mysterieuze en eigenaardige politiek-religieuze heerschappij waar Daniel nader inzicht om vroeg. Op dezelfde wijze en met een gelijksoortige verbazing en ontsteltenis moeten vele ware Christenen hebben gekeken naar de ontwikkelingen in de opkomst en groei van de antichristelijke hoorn van de valse kerk in Rome met haar trotse, hoogmoedige en Godslasterende bisschop, die later “Paus” genoemd werd. Dus hier in verzen 19-22 vraagt Daniel naar de “ware zin” van het visioen dat hij zag aangaande her vierde beest en herhaald hij nog eens in details wat hij zag aangaande die laatste vreemde, mysterieuze heerschappij die op de aarde zou komen. Laten we voor de duidelijkheid de antichristelijke kenmerken van deze “kleine hoorn” op een rijtje zetten en kort op hun betekenis ingaan. We zullen zien hoe deze kenmerken perfekt vervuld zijn geworden in de geschiedenis van de Rooms Katholieke kerk!
De karakteristieken en werken van de antichristelijke “kleine hoorn” door Daniel aanschouwd: 1. De kleine hoorn kwam voort uit het hoofd van het vierde Beest (vers 20). 2. De kleine hoorn kwam voort temidden van tien andere hoornen (vers 20). 3. De kleine hoorn verhief zich en was groter dan de overige tien hoornen (vers 21). 4. Voor de kleine hoorn viel drie andere hoornen (vers 20) 5. De kleine hoorn had ogen (20) 6. De kleine hoorn had een mond (vers 20) 7. Uit de mond van de kleine hoorn kwam grootspraak (vers 20) 8. De kleine hoorn voerde strijd tegen de heiligen en overmocht hen (vers 21). 9. De klein hoorn voerde deze strijd of oorlog tegen de heiligen, 10. Totdat de Oude van dagen kwam en recht verschaft werd aan de heiligen des Allerhoosten 11. En de tijd naderde, dat de heiligen het koningschap in bezit kregen (vers 22). Voordat wij nu nader op deze aspecten ingaan, laten wij eerst de toelichting die de Engel aan Daniel gaf aan deze bovenstaande gegevens koppelen, zodat de ook uitleg van al deze karakteristieken eenvoudiger wordt: Verzen 23-27: Hij zeide aldus: Het vierde dier zal het vierde rijk op aarde zijn, dat verscheiden zal zijn van al die rijken; en het zal de ganse aarde opeten en het zal dezelve vertreden en het zal ze verbrijzelen. Belangende nu de tien hoornen: uit dat koninkrijk zullen tien koningen opstaan, en een ander zal na hen opstaan; en die zal verscheiden zijn van de vorige, en hij zal drie koningen vernederen. En hij zal woorden spreken tegen den Allerhoogste, en hij zal de heiligen der hoge 37
plaatsen verstoren [NBG: ten gronde richten; KJV: wear out], en hij zal menen de tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in deszelfs hand overgegeven worden, tot een tijd, en tijden, en een gedeelte eens tijds. Daarna zal het gericht zitten en men zal zijn heerschappij wegnemen, hem verdelgende en verdoende, tot het einde toe. Maar het Rijk en de heerschappij, en de grootheid der koninkrijken onder den gansen hemel, zal gegeven worden aan het volk der heiligen der hoge plaatsen, welks Rijk een eeuwig Rijk zijn zal en alle heerschappijen zullen Hem eren en gehoorzamen. Tot hiertoe is het einde dezer rede. Wat mij, Daniel aangaat, mijn gedachten verschrikten mij zeer, en mijn glans veranderde aan mij; doch ik bewaarde dat woord in mijn hart” De Engel gaf de volgende toelichting: 1. 2.
De kleine hoorn kwam voort uit het vierde koninkrijk (vers 23). De kleine hoorn kwam voort temidden van tien “koningen” (of koninkrijken) die uit het vierde koninkrijk zouden opstaan (vers 24) 3. De kleine hoorn verhief zich nadat de tien koninkrijken opkwamen, en verschilde van de overige tien hoornen (vers 24-25) 4. De kleine hoorn zal drie koningen (koninkrijken) ten val brengen. 5. / 6. De kleine hoorn zal spreken (vers 25) 7. De mond zal woorden spreken tegen de Allerhoogste (vers 25) 8. De kleine hoorn zal de heiligen des Allerhoogsten te gronde richten (vers 25) 9. De heiligen zouden voor een “tijd en tijden en een halven tijd” in de macht van de kleine hoorn gegeven worden, 10. Dan zal de vierschaar zich nederzetten, en men zal hem de heerschappij ontnemen, en hem verdelgen en vernietigen tot het einde. 11. En het koningschap, de macht en de grootheid der koninkrijken onder den gansen hemel zal gegeven worden aan het volk van de heiligen des Allerhoogsten: zijn koningschap is een eeuwig koningschap, en alle machten zullen het dienen en gehoorzamen. 12. [hier voegt de Engel nog een kenmerk toe die Daniel niet noemde]: Hij [de kleine hoorn] zal er op uit zijn tijden en wet te veranderen (vers 25) Zie hier dan ongeveer 16 eeuwen geschiedenis van de algemene carriëre van de antichristelijke hoorn die, zoals de lezer waarschijnlijk opmerkt, sterk overeenkomt met het beeld dat de apostel Paulus voor het aangezicht van de Christenen van Thessalonica schetste. Nu is de vraag of deze profetische uiteenzetting van de antichristelijke heerschappij overeenkomt met de werkelijke ontwikkelingen en kenmerken van de Roomse kerk en haar pausen. De vraag anders gesteld; voldoet de Rooms Katholieke heerschappij aan dit profetisch plaatje van de antichrist, of moeten wij naar een ander zoeken? De lezer zal ongetwijfeld moeten toegeven dat, na nader inzien en toetsing, de geschiedenis van de Roomse kerk op een wonderbaarlijk exacte wijze aan de hier gegeven kenmerken voldoet en dat we naar geen ander behoeven te zoeken! Met grote verbazing en gepaste eerbied zouden wij naar de wijze moeten kijken waarop de Alwetende God met zo weinig, maar diepgaande woorden, de opkomst van dat antichristelijk monster aan de kinderen der mensheid heeft laten zien. Eeuwen voordat zelfs de Christelijke kerk geboren was, behaagde het YHWH om Zijn dienaar Daniel te laten zien met welke vijanden Gods volk Israel en later de Christelijke kerk te maken zou krijgen. Elke generatie kan hoop en kracht putten uit deze kennis, wetende dat God regeert, en dat al deze vijandige werken en machten binnen Gods autoriteit ingekaderd zijn, en dat ook hun tijdsduur aan Gods banden zijn gelegd. De uitverkorenen weten dat de tijd, de gezegende tijd zal komen waarin niet de antichristelijke macht, maar God Zelf het koninkrijk zal ontvangen, dat voor eeuwig niet vernietigd zal worden! Amen! Laten we nu elk van deze 10 genoemde karakteristieken van de antichrist of antichristelijke heerschappij nader toelichten met wat andere geschriften en enkele feiten uit de geschiedenis. Het is nu niet de bedoeling of plaats om in dit manuscript uitgebreid de (kerk)geschiedenis weer te geven 38
(want we spreken wel over een periode van 16 eeuwen, die vele volumes zou beslaan), maar dat we de lezer als het ware een sleutel geven waarmee hij of zij de deur van ieder besproken vers kan openen, en zelf de nodige achtergrondkennis kan gaan zoeken in de vele beschikbare boeken en artikelen die ons over deze geschiedenis uitgebreid vertellen. Wanneer we de betekenis van de profetische, symbolische taal begrijpen en kunnen koppelen aan de gebeurtenissen en ontwikkelingen in de werkelijkheid, dan is het niet meer moeilijk voor de lezer om zelf diepere kennis op te doen aan de hand van andere nuttige boeken. Aan het einde van dit manuscript hebben wij een “Lijst met Aanbevolen Boeken” toegevoegd die wij de lezer ten hoogste aanraden bij de studie van deze uiterst belangrijke zaak: de ware identiteit van de antichrist. Ad. 1: de kleine hoorn kwam voort uit het hoofd van het vierde beest; het vierde koninkrijk Alle details zijn belangrijk in profetische uitdrukkingen en beschrijvingen. Geen enkel detail mag eigenlijk over het hoofd worden gezien of aan de kant worden geschoven alsof deze er niet zo toe zou doen. De lezer heeft reeds geleerd dat een “hoorn” een heerschappij of rijk aanduidt waarin veelal meer dan één heerser of koningen regeerden voordat die heerschappij weer tot haar einde kwam. Soms wordt zo’n heerschappij met de enkelvoudige uitdrukking “hij” gerpersonaliseerd hoewel in werkelijkheid we met grote machten en meerdere heersers te maken hebben. De vier “beesten” bijvoorbeeld werden door de Engel als “vier koningen”, dat is vier INDIVIDUEN beschreven. In werkelijkheid doelde de Engel op vier koninkrijken of heerschappijen waarin meerdere individuen als heersers en koningen zouden optreden. De Engel waarmee Daniel te maken had, sprak deze “kleine hoorn” vaak met “hij” aan, zoals we ook zien in verzen 23-27. Dit betekent dat dit enkelvoudige gebruik in profetische uitdrukkingen, in werkelijkheid op een heerschappij of koninkrijk met vele opeenvolgende “koningen” of “heersers” wijst. Dit feit helpt de lezer te begrijpen waarom de apostel Paulus ook over die “wetteloze” of “mens der zonde” in de enkelvoudige vorm kon spreken, hoewel hij eigenlijk met deze uitdrukking naar die grote antichristelijke heerschappij met haar vele opeenvolgende heersers (de pausen) verwees! Nu zag Daniel, en zegt de Engel, dat een “kleine hoorn”, oftewel, een kleine heerschappij uit het vierde koninkrijk zou ontstaan, en dat deze kleine hoorn aan het hoofd van het vierde beest vast zat! Deze hoorn kwam voort uit het hoofd; verrees uit dat hoofd, en was aan dat hoofd gehecht. Ook raakte de hoorn daar niet los van; hij viel daar niet van af of verwijderde zich niet van dat hoofd. Het is belangrijk voor de lezer om deze observatie in de gedachten te houden, omdat dit gegeven betekent dat deze antichristelijke heerschappij uit het vierde, Roomse rijk voort zou komen, en daarvan niet los zou zijn, maar als het ware voort zou bouwen op dat Roomse beest, zij het onder een ander “hoofd” of vorm van heersen. Dit gegeven is ook volbracht in de feitelijke geschiedenis, want de macht van de antichristelijke pausen en hun Roomse Rijk werd voortgebouwd op de overblijfselen van het Romeinse Rijk. We vinden de opkomst en vestiging van de pauselijke macht niet lang nadat de seculiere keizers van het Roomse beest uit de weg werden geruimd; de kleine hoorn was aan het Roomse hoofd gekoppeld en kwam daaruit voort! De claims van de eens machtige en alles-overheersende Roomse keizers werden als het ware overgeheveld naar de Roomse Pausen die uiteindelijk dezelfde macht over de mensen claimden. Zij voegden echter daaraan het recht toe om ook over hun zielen te heersen. Tussen de val van de heidense Roomse keizers en de nederzetting van de pauselijke keizers op de troon in Rome vinden we geen grote tijdskloof; de kleine hoorn verrees uit het Roomse hoofd van het vierde beest.
Ad 2: de kleine hoorn verrees temidden van tien andere hoornen, of koningen/koninkrijken die uit het hoofd van het vierde beest zouden voortkomen Geen enkel serieuze geschiedschrijver zal dit simpele historisch feit ontkennen dat het Westerse gedeelte van het Romeinse Rijk tijdens en na de inval van de “Barbaarse volkeren” uit het Noorden, min of meer opgedeeld werd in tien rijken of gebieden; de tien hoornen die Daniel uit het hoofd van 39
het vierde beest zag voortkomen. We hebben hier al eerder over gesproken en verwijzen de lezer voor meer details van dit gedeelte van de geschiedenis naar de desbetreffende boeken die hierover schrijven. Ook in het bespreken van het boek van Openbaring zullen we hier nog nader op in gaan. We kunnen niet genoeg benadrukken dat de kleine hoorn TEMIDDEN van deze tien koninkrijken zou verrijzen. In het tijdperk gelegen tussen het midden van de 4e eeuw tot aan het jaar 476 n. Chr werd het Westerse Romeinse Rijk in tien delen gesneden. Terwijl dit voor de ogen van Daniel zichtbaar werd, kwam er na hen een kleine hoorn (vers 8) op, die zich zo verhief, dat hij vervolgens groter dan de overige tien hoornen werd (vers 21). Wij behoren daarom naar de opkomst van deze kleine hoorn te zoeken in de periode of vlak na de periode waarin het Romeinse Rijk in tien gebieden werd opgedeeld! Dit is een belangrijk aspect dat de lezer niet over het hoofd mag zien. De carrière van de antichrist begon in de tijd van de val van het Romeinse Rijk, overeenkomstig met de leringen van Paulus in 2 Thessalonizenzen 2 waarin Paulus leerde dat de geheimenis der wetteloosheid reeds in zijn tijd aan het werk was, en slechts wachtte totdat de weerhoudende invloed en macht van de bestaande Romeinse heerschappij verwijderd zou zijn, en dan zou die antichrist zich ten volle weten te manifesteren! Het principe is eigenlijk zo eenvoudig, als wij het maar niet te ingewikkeld en gecompliceerd willen maken. Ad 3: De kleine hoorn verhief zich na de opkomst van de tien hoornen of koninkrijken, en was groter dan de tien en verschilde van hen. Daniel kreeg nog eens te zien en te verstaan dat deze kleine hoorn zich van de andere tien hoornen zou onderscheiden in karakteristieken en dat deze hoorn wel klein zou beginnen (vers 7), maar uiteindelijk boven de andere hoornen uit zou komen, en dat deze hoorn wel na de tien hoornen zou opkomen, maar niettemin groter zou zijn dan de eerste tien. In de wijze waarop deze hoorn verschilde van de eerste 10 hoornen, komen we later nog op terug wanneer we de overige antichristelijke kenmerken beschouwen. Het is overeenkomstig met de feiten der geschiedenis dat de antichristelijke macht en heerschappij van de Roomse kerk uiteindelijk boven de overige rijken van Europa wist uit te stijgen door middel van eeuwenlange werken van manipulatie, gronduitbreiding, politieke relaties, toename in rijkdom, religieuze onderdrukking en controle, vernietiging van opponenten en allerlei andere middelen die haar door Satan ter beschikking waren gesteld. Met het gebruik van vele listen, subtiliteiten en zelfs geweld begon zij de ladder de beklimmen, totdat zij vanuit die positie vele Europese koningen en mensen onder haar voeten had. Het antichristelijk rijk van de Roomse kerk was niet in een dag geboren; de hoorn begon klein maar groeide uit tot een grote heerschappij waarvoor velen hun knieën moesten buigen. Ook in geografisch opzicht begon zij als een klein Rooms “stadstaatje”, maar door haar politieke samenzweringen en sluwheden, en door haar religieuze bedwelmingen waarmee zij het denken en voelen van de mensen met bijgeloof en angsten vulde, wist zij uitgebreide landerijen en onroerende goederen te verwerven. Wij willen de lezer graag verwijzen naar het voortreffelijke (maar overigens niet-christelijke) boek van dhr. Edward Gibbon; “The Decline and Fall of the Roman Empire” (Verval en ondergang van het Romeinse Rijk), waarin hij deze machtsovername en uitbreiding door de Roomse kerk zo duidelijk en gedetailleerd beschrijft! We hebben de lezer er reeds op gewezen hoe Daniel deze kleine hoorn vlak na en temidden van de opkomst van de tien hoornen zag verschijnen, en hoe wij daarom naar deze tijd van de ineenstorting van het Romeinse Rijk behoren te kijken voor de beginstadia van de ontwikkeling van de antichrist die later zo groots, machtig en Godslasterend werd.
Ad 4: De kleine hoorn zal drie andere hoornen, of koninkrijken ten val brengen Op welke wijze bracht de nieuwe Roomse macht, drie van die tien hoornen ten onder? Hoe werden “drie van de vorige hoornen daarvoor uitgerukt” zoals in vers 8 beschreven staat? Wij moeten
40
hier volstaan met een korte weergave van de geschiedenis en verwijzen de lezer graag weer naar dhr. Gibbon die hiervan een uitgebreid verslag geeft. Toen uiteindelijk de laatste slag aan het Romeinse rijk uitgedeeld werd door Odoacer, leider van de Heruli, en het licht van de “sterren”, oftewel de bestaande heersers van het Romeinse rijk, “donker werden” en niet meer herstelden, werd het vacuum door deze vele “Barbaarse” koningen ingenomen. Nu is het zo dat deze Barbaarse volkeren en hun leiders die zogenaamd tot het Christelijke geloof bekeerd waren - simpel door een ritueel van de waterdoop - veelal tot de Ariaanse sekte van het (zogenaamd) Christelijk geloof behoorden. Dit, simpel gezegd, betekent dat zij niet geloofden dat Jezus Christus ook werkelijk mens werd en het lichaam van een mens droeg toen Hij Zijn missie op aarde volbracht. Aangezien deze leer tegen de officiele leer van de Roomse kerk inging, en zulke sekten ook de macht en eenheid van de Roomse kerk ondermijnden, was het in haar belang om zulken uit haar weg te ruimen. In deze context, zo denken vele Christelijke auteurs, werden de hoornen, of heerschappijen van de Ariaanse Heruli, Ostrogoten en Vandalen bij hun wortels uitgerukt, en “vielen” zij voor de macht van de Roomse bisschoppen met behulp van de nog bestaande keizer van het Oostelijke Romeinse rijk. De Heruli vielen in 493 n. Chr; de Vandalen in 534; en de Ostrogoten in 553.
Tribe
European Nation
Franks
French
Allemanni
German
Lombards
Italy
Suevi
Portugal
Anglo-Saxons England Burgundians
Switzerland
Visigoths
Spain
Heruli
Destroyed
Ostrogoths
Destroyed
Vandals
Destroyed
These are the ten toes of the statue and the ten horns of the beast in the prophecies of Daniel
De 10 hoornen of koninkrijken volgens: www.teachinhearts.org
In het algemeen kunnen we zeggen dat de “kleine hoorn” van de R.K. heerschappij zich uitbreidde en dat door deze uitbreiding in zowel macht, invloed als grondgebied, andere “hoornen” moesten wijken of werden onderworpen.
Ad 5: De kleine hoorn had ogen; als mensenogen In de kleine hoorn waren ogen als mensenogen! Zoiets was door Daniel nog niet eerder gezien. Deze hoorn verschilde van de andere heerschappijen ondermeer door het feit dat het mensenogen bezat waarmee hij kon zien. Deze hoorn was een “ziener”, en wel een “ziener” met intelligentie; de intelligentie van een mens. Een profeet werd in de vroegere tijden van Israel ook “ziener” genoemd omdat hij als het ware Gods zienswijze op de situatie ontving en Gods zienswijze ook aan het volk verklaarde en uitlegde. Het woord “bisschop” van een gemeente is ook gerelateerd met “zien” of “inspecteren”; overzien; het overzicht hebben. En dit woord “episkope” (=bisschop), komt van het 41
Griekse woord “episkeptomai”: inspecteren, gaan om te zien, bezoeken... Dit woord episkope bestaat uit twee delen: 1. epi (=boven/op plaatsen) en 2. skopos (=kijken/zien), en wordt daarom ook vaak vrij vertaald met geestelijk opziener. Deze kleine hoorn verschilde daarom zodanig van de voorafgegane heerschappijen omdat deze antichristelijke heerschappij niet alleen een politieke maar ook een geestelijke macht en positie claimde! Deze hoorn had ogen als van een “profeet” of een “geestelijke opziener”; “geestelijk leider”. Dit detail verwijst ongetwijfeld naar de vreemde en ongekende combinatie van politieke en geestelijke macht die in de Rooms katholieke kerk gestalte kreeg in de pseudo-christelijke pauselijke keizers die zowel de wereldlijke als de geestelijke scepter hanteerden. De pausen hebben zich als geestelijke opzieners temidden van een politiek-economische kader opgesteld, wat hen ongekende macht over de zielen, gedachten, lichamen en bezittingen van mensen heeft gegeven. Met een buitengewone, zeg maar satanische, sluwe intelligentie en geslepenheid hebben de autoriteiten van deze “kleine hoorn” hun macht weten uit te breiden over de ruggen van de “gewone”, onwetende en ongeletterde massa’s. Door de vaak subtiele maar soms openlijke verdraaiingen van Gods Woord, en de inboezeming van angsten in de reeds bijgelovige gedachten van de massa’s, en met behulp van de machtswellustige beschikbare mensen die wel winst in dit religieus systeem zagen, konden deze nieuwe “geestelijke opzieners” een politiek-religieus machtscentrum bouwen dat nog niet eerder op die manier op het wereldtoneel verschenen was. Deze hoorn verschilde inderdaad van de eerste heerschappijen in zoverre dat het nog niet eerder was voorgekomen dat er een heerser en heerschappij zou ontstaan die een positie van geestelijk leiderschap claimde in dienst van de belangen van Gods Heilige Naam en Zijn Koninkrijk, terwijl hij in feite, in werkelijkheid het rijk van Satan’s antichrist opzette en uitbreidde. De kleine hoorn met de mensenogen heeft een verraders-ambt; een judas-taak; een valse profeten mantel; een valse herdersstaf, waarmee hij als een sluwe en geslepen wolf in schapenvacht optreedt en regeert als een valse ziener; een valse profeet, een vals geestelijk leider of opziener over de ingezetenen van zijn heerschappij. Hij claimt inzichten te hebben in geestelijke dingen, maar aangezien deze uit het satanische Roomse Beest voortkwam, weten we al dat zijn wijsheid niet van boven komt, maar van beneden en aards, ongeestelijk, duivels (Jak. 3:15) is. De (buitengewone) intelligentie en geestelijke claims van deze antichristelijke hoorn komt van de Satan, de prins dezer wereld, die ook macht en kracht aan dit beest gegeven heeft; “diens komst is naar de werking des Satans”, zei Paulus. Paulus bidt voor de gelovigen te Efeze dat God hen de ogen van hun harten, of, hun gedachten of verstand, zou verlichten, zodat zij zouden weten welke hoop Zijn roeping wekt, hoe rijk de heerlijkheid Zijner erfenis is bij de heiligen, en hoe overweldigend groot Zijn kracht is aan ons die geloven..(zie Efe. 1:18), maar de ogen van de antichrist zijn gericht op het verduisteren van deze kennis onder de mensen. De ogen van de antichrist zien vals, en geven een valse profetie en visie aangaande de dingen van God. Op deze wijze zou deze hoorn “anders” zijn. Ad 6: De kleine hoorn had een mond die sprak Deze kleine hoorn had een mond, en uit die mond kwamen woorden! Ook in dit kenmerk verschilde deze hoorn van de andere heerschappijen, en dit specifieke werd door Daniel niet in de andere beesten of hoornen gezien! Deze antichristelijke heerschappij zou een mond hebben waaruit menselijke spraak zou voortkomen; een spraak verstaanbaar door mensen. God heeft de monden van zijn profeten gebruikt om Zijn wil te doen kennen: “Gelijk Hij gesproken heeft door den mond zijner heilige profeten van oudsher”(Luc. 1:70) Jezus Zelf kwam met de mond van een profeet en leraar: “De Here HERE heeft Mij als een leerling leren spreken [Mij een tong der geleerden gegeven] om met het woord den moede te kunnen ondersteunen” en: “Hij opende Zijn mond en leerde hen, zeggende… (Mat. 5:2). De Apostel Paulus bad dat “bij het openen van mijn mond het woord geschonken worde, om vrijmoedig het geheimenis van het evangelie bekend te maken” (Ef. 6:19). Met deze monden werden Gods Wil, Woord en Raad verkondigd.
42
De kleine hoorn nu had ook een mond. Deze antichrist zou niet alleen een mantel van een “geestelijk ziener”, maar ook die van “leraar”, of “prediker”, “onderwijzer” innemen. Hij zou een mond gegeven worden, die speciaal in dienst zou worden gezet voor de belangen van dit satanisch “beest” of rijk. Met die mond zou hij dingen spreken en leren die door de Satan bedacht of uitgevonden zijn, aangezien deze hoorn op het Roomse beest gevestigd is. We kunnen daarom verwachten dat deze kleine hoorn de mond zou open doen in dienst van de Satan. Dit betekent vanzelfsprekend dat deze heerschappij niet de waarheid, maar leugens zou voortbrengen en verspreiden onder de mensen waarover hij zou heersen! De mond, of spraakvermogen is een onbeschrijflijk belangrijk deel van de mens. Met de mond spreken we uit wat in het hart is. “Een goed mens brengt uit zijn goeden schat goede dingen voort, en een slecht mens uit zijn bozen schat boze dingen. Maar Ik zeg u: Van elk ijdel woord, dat de mensen zullen spreken, zullen zij rekenschap geven op den dag des oordeels, want naar uw woorden zult gij gerechtvaardigd worden, en naar uw woorden zult gij veroordeeld worden” (zie Matt. 12:34-37; Rom 10:10; ). Deze kleine hoorn had een mond gekregen waarmee hij woorden uitte. We kunnen er van uitgaan, gezien de afkomst en aard van deze heerschappij, dat die mond vele “ijdele woorden” zou uitbraken. Deze mond van de hoorn was gegeven om te spreken; om dingen te uiten, en wel in dienst van Satan! De kleine hoorn had een mond om te spreken, en zo’n mond was aan geen van de overige heerschappijen gegeven! Dit fenomeen was uniek en enkel aan deze kleine hoorn gegeven. Het was de mond van een valse leraar; een valse onderwijzer van heilige dingen die niet eens in zijn mond mochten zijn, maar die hij vrijelijk tot zich nam en in zijn mond verdraaide tot giftige en ziekmakende woorden die de ziel geen goed zouden doen, en God niet zouden eren. Wat maakte deze kleine hoorn zo “anders” en “uniek”? Er was geen heerschappij zoals deze heerschappij die claimde de profeet en leraar van God voor de mensheid te zijn terwijl in werkelijkheid zij de dienaar van de Satan was! Zij werd tot een uniek instrument in de handen van Satan voor een unieke tijd, namelijk de tijd waarin de gemeente van de Messias op de aarde was. Wanneer God door Zijn gemeente naar de mens spreekt, dan wil Satan ook zijn “unieke” spreekbuis waardoor hij zijn boodschap kon brengen. De spreekbuis van Satan is de Rooms Katholieke kerk waarin de Satan door de monden van de Paus en zijn dienaren, in de Naam van Christus (!), de woorden en leringen van Christus tegengaat. Met zo’n mond was deze kleine hoorn begiftigd zodat hij kon optreden als de (geveinsde) boodschapper van God, terwijl in werkelijkheid hij de geest en leugens van de Satan bracht. Hij sprak in de Naam van Jezus, terwijl hij de booschapper van de Satan belichaamde. Dat is nu de taak van de “antichrist”!
Ad 7: De mond van de kleine hoorn zullen woorden tegen de allerhoogste spreken Nu zeggen de geschriften duidelijk dat deze kleine hoorn niet zo maar kon “spreken”, maar dat deze als een vijand, tegenstander en zelfs plaatsvervanger, woorden tegen de Allerhoogste zou uiten (zie verzen 8,11,25); het sprak grote woorden tegen de Allerhoogste! In Openbaringen 13:6 wordt bevestigd dat deze zelfde antichristelijke heerschappij “een mond [werd]gegeven, die grote woorden en godslasteringen spreekt. “En [het beest] opende zijn mond tot lasteringen tegen God, om Zijn naam te lasteren en Zijn tent [tabernakel] en hen, die in den hemel wonen.” We hebben reeds in onze studie van 2 Thess. 2 gezien hoe de “mens der wetteloosheid, de zoon des verderfs” zich onderandere ook op de leraars-stoel in de Tempel van God zette, om daar de plaats van God in te nemen... Nu vraagt de lezer zich wellicht af; waren de andere heerschappijen dan niet “Godslasterend”? Spraken zij niet in hun hoogmoed en trots tegen de Heer der heerscharen? Was bijvoorbeeld de Babylonische koning Nebuchadnezzar niet uiterst lasterend in zijn woorden en optreden tegen God en Zijn uitverkoren volk Israel? Hierop kunnen we alleen maar bevestigend antwoorden; alle mensen die God niet waarlijk toebehoren, maken zich schuldig aan het spreken van dingen die tegen Hem zijn. Alle mensen van nature kunnen niet overeenkomstig met Gods raad of wet spreken, want zij kennen die niet, en leven niet als nieuw-geboren burgers van dat Geestelijk en Heilig Koninkrijk van God. 43
We kunnen stellen dat de successie van verschillende heersers in de rijken van Babylon, Medo-Perzie, Griekenland en Rome in mindere, meerdere of erg grote mate Godslasterend waren. De vraag moet daarom gesteld worden waar deze “kleine hoorn” zich in het bijzonder schuldig aan maakte om met het stempel van Godslasteraar bedrukt te worden? Waarom werd van deze “kleine hoorn” vermeld dat het een “mond” zou hebben, waaruit grootspraak, Godslastering en grote woorden tegen de Allerhoogste zouden komen? We hebben het al eerder gezegd, en het is goed dat dit feit diep in ons begrip doordringt, dat we hier te maken hebben met een macht, een heerschappij, die al deze dingen doet, inclusief het spreken van grootse woorden tegen de Allerhoogste, IN DE NAAM VAN DE ALLERHOOGSTE GOD! Dit deden de overige heerschappijen NIET! Zij claimden niet een profeet of leraar te zijn van YHWH, de God van Israel en de Messias! Maar deze hoorn, deze kleine hoorn met zijn ogen en zijn mond, zou zijn mond openen om dingen te onderwijzen en te leren in de Naam van de Allerhoogste die op een verschrikkelijke en Godslasterende wijze TEGEN GOD zouden ingaan! Met andere woorden; deze heerschappij en de heersers daarvan zouden als (geveinsde) ambassadeurs van God, in Zijn Naam, woorden spreken en leren die in werkelijkheid TEGEN God en Zijn Woord ingaan. DAT maakt deze kleine hoorn zo anders en verschillend van de overige heerschappijen. Het is voor de lezer nu niet moeilijk te zien en te begrijpen dat het Rooms katholieke rijk met haar pausen zich hieraan op een wonderlijke manier schuldig gemaakt heeft! Wie naast God kon voorzien dat er een heerschappij zou ontstaan waarvan de opeenvolging van politiek-religieuze hoofden zich zouden opstellen als valse leraars en profeten, die in de Naam van de Allerhoogste God, grootse, Godslasterende woorden tegen Hem zouden spreken? Wie naast God zou Daniel kunnen hebben laten zien dat zo’n rijk van de anti-Messias of anti-Christ zou verrijzen die in de Naam van de ware Messias of Christus al deze vijandige dingen zou vervullen? Nu we deze antichristelijke macht voor meer dan 15 eeuwen hebben kunnen volgen, is het niet moeilijk om deze “grootspraak” en “grote woorden tegen de Allerhoogste” in de monden van de Roomse pausen en zijn aanhangers te traceren, maar voor een persoon die de opkomst van deze kleine hoorn nog niet had gezien, was het vrijwel onmogelijk om van te voren te kunnen inzien tot welke hoogte en op welke wijze deze kleine hoorn gestalte zou krijgen ten tijde van de gemeente van Christus! Enkel omdat wij nu de volle wasdom van deze kleine hoorn kunnen observeren in zowel onze eigen tijd, als in de geschiedenis van de voorbijgegane eeuwen, kunnen we eenvoudig de antichristelijke Godslasterende woorden van de kleine hoorn herkennen in de woorden en werken van de pausen of “bisschoppen” van de Rooms Katholieke kerk. Naast de vele Godslasterende valse leringen en tradities die deze antichristelijke kerk heeft binnengebracht, is het bijna ongelooflijk welke hoogdravende en trotse uitingen de pausen van Rome aangaande hun eigen positie voor God en de mens hebben gemaakt! Hun claims stijgen uit boven de hemelen en hun uitspraken reiken de troon van de Allerhoogste. Het is mogelijk om de naam van Christus met de mond te belijden, en die mond tegelijkertijd in dienst te stellen van de meest vreselijke Godslasteringen! De leiders van het Joodse volk ten tijde van de missie van Christus riepen tegen Jesjoea uit toen Hij tegen de verlamde zei: “Kind, uw zonden worden vergeven”, want, zo redeneerden zij, “Wie kan zonden vergeven dan God alleen? Wat spreekt deze alsdus? Hij lastert God” (Marc. 2:1-7)! Aangezien deze schriftgeleerden veronderstelden dat zij met een gewoon mens, en niet met de Messias te maken hadden, beschuldigden zij Jezus van Godslastering, maar Jezus zei van Hemzelf dat Hij als de Zoon des mensen macht heeft op aarde zonden te vergeven (vers 10). Waarom halen we dit voorbeeld nu aan in de context van deze kleine hoorn die grote dingen tegen de Allerhoogste sprak? De wijze waarop de antichristelijke Pausen lasteren is niet altijd direct tegen de Naam van Jezus gericht, maar indirect, daar zij macht en autoriteit en krachten en voorrechten voor henzelf claimen die ENKEL EN ALLEEN Jezus Christus toebehoren! Hierin lasteren zij op vreselijke wijze! Het is voor een ieder bekend - of het zou voor een ieder bekend moeten zijn - dat de Paus, en zijn gehele hiërarchie van Roomse geestelijke leiders, macht claimen om zonden te vergeven, en dat niet alleen voor mensen die nog leven, maar ook van hen die reeds gestorven zijn! Zo kunnen zij met hun mond proclameren dat Jezus Heer is, en tegelijkertijd Hem gruwelijk lasteren door Zijn plaats trachten in te nemen, en de eer en aanbidding die ENKEL HEM toekomt, naar zichzelf toe te trekken!! De lezer moet er daarom op bedacht zijn dat Godslasteringen niet altijd directe uitingen tegen de Almachtige zijn, maar dat we ook kunnen lasteren door van Zijn Woord weg te halen, of deze te veranderen, of 44
door tegen Gods heerschappij en autoriteit te rebelleren, of door eer en aanbidding naar de mens te trekken, en dergelijke.... “Maar tot den goddeloze zegt God: Wat hebt gij Mijn inzettingen op te tellen [te vertellen], en neemt Mijn verbond in uw mond, hoewel gij de tucht haat, en Mijn woorden achter u werpt” (Ps. 50:16-17)? Waarom trekt u, O Roomse antichrist, de mantel van profeet en leraar aan, om Gods inzettingen en verbond in uw mond te nemen, en die met uw mond te belijden en te onderwijzen, terwijl u uzelf niet laat corrigeren en Gods woorden verwerpt? In dit licht is de stem van de Roomse Kerk eigenlijk ÉÉN GROTE GODSLASTERING! Alles wat uit de monden van de Pausen op de troon van St. Pieters is gekomen, is een aanstoot voor de Heilige Ogen van de Allerhoogste. De Roomse kerk zegt als het ware tegen God; “wij stellen een onafhankelijkheidsverklaring tegen U op, want wij kunnen onze eigen zaken wel regelen, en wij kunnen zelf onze zielen wel redden, en hebben U en Uw plan van Verlossing, en Uw offer, en Uw Woord en Raad daarbij niet nodig, want wij weten zelf wel een systeem van verlossing op te zetten, waarbij we weliswaar Uw Naam wel nodig hebben, maar voor de rest hebben wij alles prima onder controle.” Het is een Godslasterende houding en uiting van REBELLIE, ONAFHANKELIJKHEID EN HOOGMOED wat uit de Roomse kerk is voortgebracht. De Roomse leraar en profeet heeft een ander stelsel van “verlossing” opgezet en vertreedt hierdoor het Heilige Bloed van Christus dat voor de zondige mensheid is vergoten. Zij is daarom in Gods ogen UITERST SCHULDIG AAN DE MEEST GRUWELIJKE GODSLASTERINGEN! Met zijn verleidelijke woorden hebben de Roomse Pausen de mens afhankelijk gemaakt van de bemiddelaarsrol van de Roomse kerk en haar diensten, zonder welke een mens, volgens hun claims, niet zalig kunnen worden gemaakt. Zij hebben hierdoor Jezus Christus buiten gezet en DAT is het lasteren van God! We hopen dat de lezer begrijpt hoe buitengewoon schuldig de Roomse kerk is aan onuitspreekbare en bijna onvoorstelbare uitingen van Godslasteringen! Het is onmogelijk om in een paar zinnen te beschrijven welke gruwelijke grootspraken en lasteringen uit de monden van de opeenvolgende antichristen zijn gekomen, en we willen de lezer nu graag enkele specifieke uitspraken uit hun eigen monden laten zien om een voorbeeld te geven tot welke satanische diepten deze Roomse Pauselijke antichristen zijn gevallen: "The Pope is not only the representative of Jesus Christ, he is Jesus Christ himself, hidden under the veil of flesh." Catholic National July 1895. [“De Paus is niet alleen de vertegenwoordiger van Jezus Christus, hij is Jezus Christus zelf, verborgen onder de sluier van het vlees”] "We hold upon this earth the place of God Almighty" ...Pope Leo XIII Encyclical Letter of June 20, 1894. [“Wij nemen hier op aarde de plaats of positie in van God de Almachtige”] "For thou art the shepherd, thou art the physician, thou art the director, thou art the husbandman, finally thou art another God on earth." Labbe and Cossart's "History of the Councils." Vol. XIV, col. 109 [“Want u bent de herder, u bent de heler, u bent de leidsman, u bent de landman, en als laatste u bent nog een God op aarde”] The titel "Dominum Deum Nostrum Papam" "Onze Here God de Paus” wordt hem toegeschreven [Extravagantes of Pope John XXII, title 14, chapter 4].
De inmiddels goed bekende en beruchte Bull Unam Sanctam... uitgegeven door Paus BONIFACE VIII (1302) geeft de volgende uitspraak: "The Roman Pontiff judges all men, but is judged by no one. We declare, assert, define and pronounce: to be subject to the Roman Pontiff is to every human creature necessary for salvation that which was spoken of Christ 'thou has subdued all things under his feet' may well seem verified in me... I have the authority of the King of Kings. I am all in all and above all, so that God himself and I, the vicar of God, have but one consistory, and I am able to do all that God can do." [“De Roomse paus oordeelt alle mensen, maar wordt zelf door niemand geoordeeld. Wij declareren, bevestigen, definieren en spreken uit: het is noodzakelijk voor elk menselijk wezen om onderworpen te zijn aan de Roomse paus voor redding/verlossing ; dat wat door Christus was gesproken “u heeft alle dingen Zijn voeten onderworpen”, is waargemaakt in mij... Ik heb de autoriteit van de Koning der koningen. Ik ben alles in alles en boven alles, zodat God Zelf en ik, de vicaris (=plaatsvervanger) van God, hebben een en dezelfde consistorie, en ik ben in staat om te doen alles wat God kan doen”]
45
"The Saviour Himself is the door of the sheepfold: 'I am the door of the sheep.' Into this fold of Jesus Christ, no man may enter unless he be led by the Sovereign Pontiff; and only if they be united to him can men be saved, for the Roman Pontiff is the Vicar of Christ and His personal representative on earth." (Pope John XXIII in his homily to the Bishops and faithful assisting at his coronation on November 4, 1958) [“De Heiland Zelf is de deur van de schaapskudde: “Ik ben de deur van de schapen.” In deze kudde van Jezus Christus mag niemand binnengaan tenzij hij is geleid door de Soevereine Paus; en enkel wanneer zij met hem verenigd zijn kunnen mensen worden gered, want de Roomse Paus is the Vicaris van Christus en Zijn persoonlijke representatieve op aarde”] Paus Pius IX, in zijn "Discorsi" (I., p. 253), zei: "The Caesar who now addresses you, and to whom alone are obedience and fidelity due." [De Caesar (=Roomse keizer) wie u nu aanspreekt, en tot wie alleen gehoorzaamheid en trouw verplicht zijn].
“..Een mond vol draaierijen haat Ik” (Spr. 8:13). Rome spreekt: De Roomse paus is de leidsman voor verloren zielen; hij is het licht en openbaart de waarheden Gods; hij interpreteert de geschriften en enkel hij weet, als Gods representatieve op aarde, wat van de mensen verlangd wordt. De mond van de paus heeft de macht en autoriteit als God, aangezien hij in Zijn plaats op aarde zowel in de kerk als in de wereld regeert. Wanneer hij spreekt als een orakel van God, dan is het gesprokene onfeilbaar en ongetwijfeld waar. Met zijn tong zette hij koningen op hun troon, en stootte hij hen daar ook weer af, en met zijn tong werden en worden zielen oftewel in het vagevuur, of in de hemel geslingerd. Met zijn woorden heeft hij de macht om zondaars te vergeven, en met zijn woorden heeft hij de autoriteit om de andersdenkenden oftewel “ketters” te verbranden. In zijn tong ligt een macht en autoriteit waarmee gehele legers op de been gezet kunnen worden. De paus claimt de macht om Gods Woord aan de kant te zetten, want staat hij als Gods vicaris niet boven het Woord, en kan hij niet doen en laten wat hij wil? We hebben plaats tekort om de lijst van de hoogmoedige en satanisch geinspireerde claims van de Roomse pausen weer te geven, maar een ieder die in de geschiedenis van de Roomse kerk en haar vele pausen speurt en haar vele boekwerken inziet, zal kunnen zien dat niets anders dan een donkere stroom van grootspraak en “woorden tegen de Allerhoogste” uit hen voortkwamen. De Paapse documenten bestaan eigenlijk uit niets anders dan zulke trotse woorden. Aan het einde van dit manuscript, staat een lijst met de claims, leringen en tradities van de Roomse kerk en haar pausen, die een ieder er van zou moeten overtuigen dat de Roomse antichrist vele ontelbare woorden en uitingen “tegen de Allerhoogste” heeft gemaakt, waarvan hij overigens ook nu in onze tijd GEEN afstand gedaan heeft! De rivier van Godslasterende woorden lijkt maar niet te stoppen, want met elke eeuw werd de stroom breder en werd er aan de vloedgolf van ongerijmde goddeloze woorden toegevoegd. Nu in onze tijd roeit de Roomse antichristelijk boot in de brede vaargeul van Godslasterende woorden die voor hem door de eeuwen heen is uitgediept. De stroom is niet verzwakt; de breedte is niet afgenomen; de kracht van de rivier buldert op dezelfde wijze als voorheen, zo niet krachtiger... Niettemin zál aan zijn goddeloze woordenstroom een einde komen, want God heeft het vonnis uitgesproken dat de antichrist en zijn vele dienaars voor hun vele Godslasterende woorden geoordeeld zullen worden in de Dag der bezoeking! De woorden die de Roomse antichristen in de naam van de hemelse heerschappij, TEGEN die hemelse heerschappij hebben gesproken en gewerkt, zullen voor God in gedachtenis worden gebracht. Zij zullen een rechtvaardig oordeel ontvangen. De Roomse kerk met haar pausen is uitgegroeid tot een UITERST REBELLEREND volk, waarvan gezegd kan worden: “Dit is het volk dat niet hoort naar de stem van den HERE, zijn God, en dat geen tuchtiging aanneemt; de oprechtheid is verdwenen en teloor gegaan uit hun mond” (Jer. 7:28). De Roomse geestelijke leiders of autoriteiten onderwerpen zich niet aan de stem van YHWH, en hebben in de vele gerichten die reeds over hen zijn gekomen geen tuchtiging aan willen nemen. In hen is geen oprechtheid te vinden. En enkel leugen, verderf, bedrog en onreinheid komen voort uit de mond van de “kleine hoorn”. De burgers van het antichristelijke Rooms Katholieke rijk zeggen als het ware: “Wat het Woord betreft, dat gij tot ons in den Naam des HEREN gespoken hebt, wij zullen niet 46
naar u luisteren; maar wij zullen voorzeker doen alles wat wij uitgesproken hebben [wat uit onze mond is uitgegaan], en offers ontsteken voor de koningin des hemels en haar plengoffers brengen, zoals wij gedaan hebben, wij en onze vaderen, onze koningen en onze vorsten, in de steden van Juda en op de straten van Jeruzalem; toen hadden wij goed ons brood en waren gelukkig en zagen geen rampspoed..” (Jer 44:16-17). De Roomse kerk doet wat uit haar eigen mond is voortgegaan, om van de Enige ware Bemiddelaar en Verlosser, Jezus Christus, af te vallen, en om sterfelijke en zondige mensen te aanbidden en op te stellen als bemiddelaars tussen God en mensen. Voor zo’n gruwelijke, eigenwijze en halsstarrige rebellie tegen God zal zij zwaar geoordeeld worden. God oordeelt de woorden die over onze lippen zijn gekomen, en van elk woord moeten wij rekenschap afleggen in die dag waarop wij voor den rechterstoel van Christus staan (zie 2 Kor. 5:1011; Matt 12:36). Wij mogen de waarde van de woorden die uit onze monden komen niet onderschatten! Deze hebben grote waarde in de ogen van onze God, en ieder woord die wij uiten wordt in de weegschaal van Gods gerechtigheid gelegd om daar gewogen te worden met Gods eeuwige standaard en maatstaf der waarheid, zodat het uiterst belangrijk is dat we waakzaam zijn in ons spreken. Met ijver moeten wij de woorden der waarheid onderzoeken, zodat wij mogen weten wat God welbehagelijk is en de genade mogen ontvangen om die waarheid vervolgens niet alleen te geloven en te aanvaarden, maar ook te doen. Laat de redenen mijns monds en de overdenking mijns harten welbehaaglijk zijn voor Uw aangezicht, O JHWH, mijn Rotssteen en mijn Verlosser! riep Gods dienaar David eens uit (Ps. 19:15). “Zij ras om te horen, traag om te spreken, traag tot toorn” (Jac. 1:19). Het is geen lichtvaardige maar een uiterst ernstige zaak om in de Naam van Jezus heilige dingen te leren en te onderwijzen! “Laat niet zovelen uwer leraars zijn, mijn broeders”, zegt Jacobus, “gij weet immers, dat wij er des te strenger om geoordeeld zullen worden” (Jac. 3:1)! Wij moeten daarom ook niet onbedacht en lichtvaardig naar deze mantel van leraar of profeet begeren, want het is een buitengewone verantwoordelijheid om Gods Woorden te spreken en te leren! “Wij [worden] er des te strenger om geoordeeld”, waarschuwde Jacobus. “Wie toch heeft in den raad des HEREN gestaan, en Zijn woord vernomen en gehoord? Wie heeft Zijn woord beluisterd en gehoord?......Ik heb die profeten niet gezonden, toch hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, toch hebben zij geprofeteerd. Maar als zij in Mijn raad hadden gestaan, dan zouden zij Mijn volk Mijn woorden hebben doen horen, dan zouden zij hen hebben doen terugkeren van hun bozen weg en van de boosheid hunner handelingen” (zie Jer. 23:18-22). YHWH is TEGEN de valse profeten, die in Zijn Naam spreken en leren! YHWH is TEGEN de antichrist, die in Zijn Naam valse dingen spreken en leren! Een waarlijk dienaar van Christus behartigt de belangen van Christus, maar de antichrist behartigt de belangen van de Satan, want hij is niet getrouw aan Gods Woord en Wegen. De Roomse kerk heeft de mens van God afgetrokken en een obstakel tussen God en de mensen geplaatst, waarover zij wel moeten struikelen. Afgoden, leringen en tradities van mensen, leugens en manipulerende machten hebben hen op de brede weg van verdoemenis geleid. Voor deze werken en woorden die uit de monden van de antichristen zijn gekomen, zullen zij zwaar geoordeeld worden! Ja, de Roomse valse profeet en leraar is UITERST SCHULDIG aan Godslasteringen. “Ten aanzien van alles wat Ik u bevolen heb, zult gij op uw hoede zijn; en naam van andere goden zult gij niet noemen, hij zal uit uw mond niet gehoord worden” (Ex. 23:13); De Roomse antichrist heeft de mens vele namen van afgoden in de mond gelegd, want door haar toedoen zijn mensen tot de levende “heiligen” gaan bidden en zijn zij voor hun afgodsbeelden neergeknield! Niet de “wet des Heren” (Ex. 13:9) maar wetteloosheid ligt in de mond van deze valse antichristelijke leraars. Hun monden zijn vol met hoogverraad, en trouw is hen niet bekend. Ook beloftes of afspraken die uit hun monden zijn voortgegaan, zelfs al zijn deze voor het aangezicht van de Here geuit en gemaakt, zijn niet vanzelfsprekend bindend. “Trouwbreuk” wordt door hen niet als zonde opgevat, zolang het verworvene maar in het belang is van de Roomse moeder kerk. Bewust liegen en leugens verspreiden wordt dan ook niet als het verbreken van Gods wetten gezien, zo lang het maar tot het voordeel en de opbouw van de Roomse kerk samenwerkt. Gods standaarden van goed en kwaad; licht en duister, heilig en onrein, zijn bij deze antichristen niet van belang. Zij gebruiken hun tongen ten dienste van hun eigen belangen en positie in de Roomse tempel. Gods woorden en 47
beloftes zijn puur, en getrouw, en Hij volbrengt met Zijn Hand, hetgeen Hij met Zijn mond gesproken of beloofd had (zie 1 Kon. 8:15). Zo is de antichrist niet, want wat hij belooft, laat hij ook weer vallen als dit hem beter uitkomt. Zijn woorden en beloftes zijn onbetrouwbaar en verraderlijk; met zijn gladde tong maakt hij vele beloftes aan vele partijen, die hij uiteindelijk niet waar zal maken, omdat hij niet geinteresseerd is in waarheid en trouw, maar in de macht en rijkdom van zijn heerschappij! De anti-christ als plaatsvervangende Christus op aarde, is in al zijn woorden en werken precies het TEGENOVERGESTELDE van de Heilige en Rechtvaardige attributen van God! De “antichrist” claimt te spreken als “orakel” van God, maar spreekt en doet in werkelijkheid overeenkomstig met de geest van de Satan, want hij is een leugenaar “van den beginne” (Joh. 8:44). “De mens [leeft] niet alleen van brood, maar van alles wat uit den Mond des HEREN uitgaat” (Deut. 8:3). De Roomsen leven van alles wat uit den mond van de Paus, als plaatsvervangende Christus op aarde, uitgaat, ook al gaat het gesprokene geheel tegen de Mond des Heren in! Zij verwerpen het levende “Manna” Die uit de Hemel neerdaalde, en hebben in Zijn plaats hun eigen broden gemaakt die zij aan de mensen uitdelen. Niet het Woord van God maar de woorden en tradities van mensen liggen in hun monden. Hierdoor zullen zij niet het leven maar de dood vinden. “Gij zult geen valse getuigenis spreken tegen uw naaste” (Ex 20:16); “..en blijkt, dat de getuige een vals getuige is en dat hij een valse aanklacht tegen zijn broeder heeft ingediend, dan zult gij hem doen, zoals hij zijn broeder dacht te doen. Zo zult gij het kwaad uit uw midden wegdoen” (Deut. 19:18). De Roomse kerk heeft ontelbare valse getuigenissen uitgesproken tegen haar naasten, en wel voornamelijk tegen hen die haar in de weg stonden; zij die de ware getuigenis van Jezus Christus en Zijn Woord aflegden; zij die tot in de dood getrouw verlangden te blijven aan hun Meester Die hen met Zijn kostbare bloed gekocht had! Wanneer we de strijd van de Roomse kerk tegen de heiligen bespreken, zal de lezer ontdekken hoe schuldig de “kleine hoorn” zich gemaakt heeft met het uiten van valse getuigenissen; hoe deze heerschappij haar mond heeft gebruikt om de monden van de ware Christenen te snoeren; hoe zij voor eigen gewin en eigen belang het handelen en wandelen van ontelbare getrouwe Christenen in het slijk trok om hen maar van iets kwaads te kunnen beschuldigen zodat de Roomse wolven beslag op hun leven EN GOEDEREN konden leggen! De pagina’s van de kerkgeschiedenis zijn vol gedrukt met valse getuigenissen tegen de onschuldigen. Echter, het Woord van God belooft dat de Roomse antichristelijke macht uiteindelijk van God zal ontvangen wat zij de onschuldigen heeft aangedaan (zie ook Op. 18)! “O God, dien ik loof, zwijg niet, want een goddelozen en bedrieglijken mond hebben zij tegen mij opengedaan; zij spreken tegen mij met een leugentong, met woorden van haat omringen zij mij en zij bestrijden mij zonder oorzaak; tot loon voor mijn liefde weerstaan zij mij, maar ik ben een en al gebed..” (Ps. 109:1-4). De mond van de “kleine hoorn” heeft zich ook op deze manier uitgelaten tegen God en Zijn Tabernakel, en tegen hen die in de hemel verkeren (zie Op. 13:6)! Van de ware Profeet en Messias werd gezegd: “Ik zal Mijn woorden in Zijn mond leggen, en Hij zal alles tot hen zeggen, wat Ik Hem gebied. De man, die niet luistert naar de woorden welke Hij in Mijn Naam spreken zal, van dien zal Ik rekenschap vragen” (Deut. 18:18-19); maar de valse profeet en anti-Messias of anti-Christ heeft Gods Woorden niet in zijn mond, en hij leert ook niet wat God hem gebied. Integendeel; wat uit Gods Mond is voortgekomen, verdraaid en vertrapt hij onder zijn onheilige voeten, zodat niet Gods Levende Woord, maar de woorden van de antichrist in de oren en harten van de mensen terecht komen. Wie niet naar de woorden van de antichrist luistert, en zich niet aan hem onderwerpt, zal naar zijn eigen zeggen geen eeuwige zaligheid kunnen vinden. Jezus kwam als leraar in de wereld, om de woorden van het Koninkrijk te geven en te onderwijzen, om “aloude verborgenheden [te] verkondigen”. Zijn woorden brachten leven, licht, hoop, visie en heling (zie Jes. 61; 50:4), maar zo gebruikte de zogenaamde plaatsvervangende “Christus” zijn tong niet. De tong van de antichrist werd gebruikt om de door Jezus geopenbaarde verborgenheden weer te verduisteren en te bedekken door velerlei leugens en verdorven leringen! Zijn tong bracht niet leven, maar de dood; niet licht maar duisternis; niet hoop maar angst en verdrukking;
48
geen visie maar dom bijgeloof; geen heling en bevrijding maar een toenemende binding aan de Satan door de vele toverijen en afgodendiensten..... De woorden van de antichrist zijn niet als een “leer die druipe als regen, als rede die druppele als dauw, als regenstromen op het kruid” (zie Deut. 32:2-3), die het gewas doet groeien en tot wasdom doet komen! De “regen” van de antichrist is een zure regen, en de woorden die uit hem voortkomen doen het gewas verstikken en doodgaan. Ook al gelijken zijn woorden op waterstromen, zij zijn vermengd met vergif en vuil die de mensen langzaam doen sterven! Het Woord van God heeft zijn mond al lang geleden verlaten (zie Joz 1:8), en naar raad uit de Mond des Heren vragen zij niet (zie Joz. 9:14), want de Roomse pausen hebben hun eigen raad opgezet, en hun eigen leringen en tradities opgesteld die met de Mond des Heren niets van doen hebben! Gods “Wijsheid” raadt Gods volk aan om ver weg te blijven van de verleidelijke mond van die “vreemde vrouw”, of “overspelige en ontrouwe valse kerk” van Rome: “Mijn zoon, sla acht op mijn wijsheid, neig uw oor naar mijn verstandigheid, om bedachtzaamheid in acht te nemen en laten uw lippen kennis bewaren. Want van honingzeem druipen de lippen der vreemde vrouw, gladder dan olie is haar gehemelte, maar op het laatst is zij bitter als alsem, scherp als een tweesnijdend zwaard. Haar voeten dalen af naar den dood, haar schreden raken het dodenrijk. Opdat gij het pad des levens niet zoudt inslaan, zijn haar gangen doolwegen, zonder dat gij het weet. Nu dan, zonen, luister naar mij, en wijkt niet af van de woorden mijns monds. Houd uw weg ver van haar, nader niet tot de deur van haar huis, opdat gij uw luister niet aan anderen geeft noch uw jaren aan een medogenloze..” (zie Spr. 5:1-23). De gebeden die uit de mond van de antichrist en zijn dienaars in de Naam van Jezus worden gemaakt, zijn God een gruwel! Zij bidden in de Naam van Jezus, en ook in de naam van Maria, en in de naam van vele andere Heiligen die zij als mogelijke, alternatieve bemiddelaars tussen God en de mens opstellen! Hun gebeden zijn de gebeden van afgodenaanbidders, en zulk gebed is bij God niet aanvaardbaar. Van zulke gebeden zal YHWH Zijn Heilig Aangezicht afwenden! Gods toorn is gericht tegen zulke gebeden waaraan zelfs Zijn Eigen Heilige Naam worden gekoppeld. Voor zulke gebeden zullen de antichristelijke dienaars geoordeeld worden! De gebeden die uit de mond van de “kleine hoorn” komen, zijn grootse, Godslasterende woorden tegen de Allerhoogste, omdat zij niet gereinigd en geheiligd zijn in het bloed van Jezus Christus, maar geuit worden in de namen van vele zondige en sterfelijke mensen! Zij bidden niet uit een levende relatie met de Verlosser Jezus Christus, maar uit hun relatie met de antichrist. Zulke gebeden stijgen niet op naar de Troon Gods maar naar de troon van de Satan. “Spreekt toch niet steeds zo hoogmoedig, geen verwaten [arrogante] taal kome uit uw mond. De HERE immers is een alwetend God, en door Hem worden de daden getoetst” (1 Sam 2:3). De alwetende God heeft weet van de taal die uit de mond van de “kleine hoorn” is gekomen. Dit zal in Gods voorbestemde tijd ook ter gedachtenis worden gebracht, om deze hoogmoedige en trotse mond, die zegt in haar hart: “Ik troon als koningin, ik ben geen weduwe en geen rouw zal ik zien” (zie Op. 18:7-8) in het stof te drukken vanwaar zij niet meer zal verrijzen! Als overmoed komt, komt schande mee (Spr. 11:2), en de Roomse kerk zal voor haar overmoedige en hovaardige mond tot grote schaamte worden gebracht! Haar eigen woorden zullen tegen haar getuigen (zie 2 Sam 1:16), want door haar eigen mond heeft zij haar ware identiteit verraden en kenbaar gemaakt. Door de vele Godslasterende uitingen, claims en leringen die uit de Roomse mond zijn gekomen, heeft zij aan de mens en God doen kennen dat zij de antichrist is die zou komen. Voor een ieder die ogen heeft om te zien, en oren heeft om te horen, is de getuigenis die zij van zichzelf aflegt overduidelijk! In de mond van de antichrist werken de leugengeesten van Satan, die er voor zorgen dat de mensen die de waarheid niet lief hebben gehad, een leugen geloven (zie 2 Thess. 2:10-12)! “Ik zag den HERE op Zijn troon zitten, terwijl het ganse heir des hemels aan Zijn rechter- en aan Zijn linkerhand stond. En de HERE zeide: wie zal Achab verleiden, zodat hij optrekt en sneuvelt te Ramoth in Gilead? De een zeide dit en de ander dat. Toen trad er een geest naar voren en stelde zich voor den HERE en zeide: ik zal hem verleiden. De HERE vroeg hem: waarmede? Hij antwoordde: ik zal heengaan en een leugengeest worden in den mond van al zijn profeten. Toen zeide Hij: gij moet hem 49
verleiden, en gij zult er ook toe in staat zijn; ga heen en doe het. Nu dan, zie, de HERE heeft een leugengeest gegeven in den mond van al deze profeten van u, en de HERE heeft onheil over u besloten” (1 Kon. 22:19-23). De HERE heeft een leugengeest in de mond van de antichrist gelegd, zodat al degenen die ook naar hem luisteren en zich aan hem onderwerpen, het verdiende loon zullen ontvangen omdat zij de waarheid niet lief hebben gehad. De verborgen werkwijzen van God zijn groots, en gaan ons verstand en begrip te boven, maar er wordt ons door de Geschriften verteld dat een ieder die de Roomse antichrist gelooft, zichzelf aan een leugengeest heeft overgegeven en de waarheid niet heeft. Wie Christus toebehoort, zal de waarheid kennen (Joh. 8:31-32), maar wie de antichrist toebehoort, zal zijn leugens kennen. De mond van de antichrist is ter dienste gesteld van leugengeesten. “Zo zegt de HERE der heerscharen: Hoort niet naar de woorden der profeten, die u profeteren: zij maken dat gij u aan een ijdelen waan overgeeft, zij spreken het gezicht van hun eigen hart, niet uit des HEREN mond” (Jer 23:16). Amen. Met de mond spreken we uit wat we zien, wat we onderscheiden, wat we hebben beoordeeld als van God of niet van God; van de Heilige Geest of de Satan; van Gods Woord of een leugen. Met andere woorden; met onze monden spreken we onze beoordelingen en oordelen uit, en hiertoe zijn we als Gods kinderen ook geroepen, om Zijn naam te belijden, en de werken des duisternis aan het licht te brengen (Ef. 5:11). Ook hierin heeft de antichrist miserabel gefaald, want de oordelen van de antichrist zijn krom; hij noemt licht, duisternis, en de duisternis licht; hij noemt goed, kwaad, en kwaad goed; de schuldige, onschuldig, en de onschuldige schuldig; hij noemt waarheid een leugen, en leugens de waarheid, en op deze manier bederft en verdraait de antichrist de rechtvaardige oordelen Gods! Wanneer de rechtvaardige oordelen Gods niet meer uitgesproken worden, dan is allerlei kwaadaardigheid en onderdrukking in het midden van de mensen. De Roomse autoriteiten spreken niet recht en dat wat recht is, want hun belang is niet overeenkomstig met de belangen van het Koninkrijk Gods, maar met die van het rijk der antichrist. De Roomse mond schaamt zich niet om armen te onderdrukken, om de schuldige onschuldig te verklaren en de onschuldigen schuldig. Rome schaamt zich niet om zonden te verontschuldigen, leugenaars aan te moedigen, overspelers te troosten, dieven te verdedigen, moordenaars en rovers te beschermen, wrede en onrechtvaardige heersers te steunen, onwetende en afpersende priesters en bisschoppen in hun positie te versterken, enzovoort, zo lang deze zielen zich maar niet tegen de Roomse autoriteiten verzetten. Wanneer iemand de Roomse macht in de weg stond, werd hij of zij zonder blikken of blozen uit de weg geruimd. De ziel die zondigt, zal sterven, zegt Gods Woord, maar in de Roomse wereld worden zulke oordelen aan de kant geschoven en vervangen door menselijke, valse bedenksels, overeenkomstig met de list van Satan die tegen Eva fluisterde: nee, gij zult geenszins sterven, maar God weet, dat ten dage, dat gij daarvan eet, uw ogen geopend zullen worden, en gij als God zult zijn...” (zie Gen. 3:4-5)! Op dezelfde listige en leugenachtige wijze heeft de Satan door zijn spreekbuis de Antichrist, vele mensen in zijn val weten te verleiden, door aan hen te zeggen: “nee, je zult niet sterven als je doorgaat met zonden, zo lang je maar getrouw je belijdenissen bij de Roomse priester doet, en geld in de Roomse schatkisten legt, en zolang je jezelf maar onderwerpt aan de Paus, en hem gehoorzaam bent, dan kun je eigenlijk doen wat je wilt, want de Paus zal er wel voor zorgen dat je ziel in de hemel komt......”! De Roomse kerk heeft de rechte weg krom gemaakt. Oordeelt rechtvaardige oordelen, zegt Jezus (zie Joh. 7:24), maar in de mond van de antichristelijke “kleine hoorn” worden alleen Godslasterende woorden gevonden. Zij buigt Gods recht en gerechtigheid. De uitspraken die YHWH door Zijn dienaar Jesaja heeft gedaan aangaande het trouweloze gedeelte van het volk Israel, kunnen ook goed op de antichrist worden toegepast: “Want uw handen zijn met bloed bezoedeld en uw vingers met ongerechtigheid; uw lippen spreken leugen, uw tong prevelt onrecht. Er is niemand die een gegronde aanklacht indient, en niemand die naar waarheid richt; zij vertrouwen op ijdelheid, spreken valsheid, gaan zwanger van moeite en baren onheil. Zij broeden eieren van giftige slangen uit en weven spinnewebben. Wie van hun eieren eet, zal sterven; als er een ingedrukt wordt, berst er een adder uit.... Hun voeten snellen naar het kwade en haasten zich om onschuldig bloed te vergieten; hun gedachten zijn onheilsgedachten, verwoesting en verderf zijn op hun wegen. Den weg des vredes kennen zij niet, en er is geen recht in hun sporen; zij gaan langs kronkelpaden; niemand die ze betreedt, kent vrede. Daarom blijft het recht ver van ons en de 50
gerechtigheid bereikt ons niet.... overtreden, verloochenen van den HERE, afvallen van onzen God; spreken van onderdrukking en afwijking, zwanger gaan van leugentaal en die uit het binnenste voortbrengen. Het recht wordt teruggerongen en de gerechtigheid blijft verre staan, want de waarheid struikelt op het plein en oprechtheid vindt geen ingang. Zo ontbreekt de waarheid, en wie wijkt van het kwade, wordt het slachtoffer van uitbuiting” (zie Jes. 59:1-15). Deze profetische observaties van het volk Israel, past ook bij het handelen van de Rooms Katholieke kerk. Alles was (en is) geoorloofd om de belangen van de Roomse kerk te dienen. Dit betekende dat de mensen op zo’n manier door de gezanten van Rome op zowel het geestelijke als het fysieke gebied gebruikt en misbruikt werden zoals het hen behaagden. Wij zullen hierover nog meer zien wanneer we de oorlogsverklaring van de antichrist tegen de ware kerk bestuderen. De Roomse antichrist is een windbuil waaruit niets anders dan hete lucht komt; een wolk zonder water is hij; een hevige storm komt uit zijn mond die veel schade aanricht in het menselijk landschap! Zijn spreken is als een stinkende lucht, en zijn woorden zijn dwaasheid en ijdele leegheid, “want in hun mond is niets betrouwbaar, hun binnenste is enkel verderf, hun keel is een open graf, zij maken hun tong glad” (Ps. 5:10). “Zijn mond is vervuld van vloek en bedrog en verdrukking, onder zijn tong zijn ongerechtigheid en onheil” (Ps. 10:7). “Met hun mond spreken zij hovaardig” (Ps. 17:10). “Zijn mond is gladder dan boter, maar strijd is in zijn hart; zijn woorden zijn zachter dan olie, maar het zijn ontblote klingen [zijn als getrokken zwaarden]” (Ps. 55:22). De mond van de Pauselijke antichrist is ongetwijfeld in dienst van de Satan, en wij als Christenen moeten ons voor zijn bedrieglijke woorden wachten, dat wij daarmee op geen enkele wijze besmet of verleid worden! Zij kunnen zo zacht als boter klinken, maar in werkelijkheid zullen zij als zwaarden de ziel doden. “De mond van den rechtvaardige gewaagt van wijsheid, zijn tong spreekt het recht” (Ps. 37:30), maar de woorden van de mond van de goddeloze “zijn onheil en bedrog, hij laat na verstandig en goed te handelen; op zijn legerstede beraamt hij onheil, hij stelt zich op een weg die niet goed is; wat kwaad is, verwerpt hij niet” (Ps. 36:4-5). De mond van een oprecht Christen wordt getuchtigd en gereinigd in het Heilige Vuur van God, maar de goddeloze antichrist drukt zijn mond enkel in meer en meer vuiligheid en lastering. De mond van een Christen vervloekt niet, en dreigt niet, maar geeft zijn of haar ziel over in de handen van de getrouwe Heer, Die de kwaaddoeners zal wreken. De mond van de Roomse antichrist en zijn afgevaardigden daarentegen is vol met vervloekingen, verbanningen, veroordelingen en dreigementen, vooral wanneer zijn eigen rijk of positie met gevaar wordt geconfronteerd! Zijn mond kan niet stil zijn temidden van tumult en dreigingen, want hij behoort God Die de harten van de Zijnen bewaart in de dag van het kwaad, niet toe. Hij zal onder druk enkel openlijk demonstreren wat reeds in zijn hart was. Onder de vuurproeven zullen de harten van de mensen openbaar worden in de dingen die zij zeggen en doen. In die dagen wordt het duidelijk wie de antichrist en wie de ware Christus toebehoren, want de dag van de beproeving zal dit aan het licht brengen. De monden van de dienaren van de antichrist zullen geen vertrouwen, geduld, verdraagzaamheid en liefde uiten in de dag van calamiteiten, maar zij die Christus waarlijk toebehoren, en door Hem voorbereid zijn, zullen in die momenten als lichten in de duisternis schijnen. Zij zullen God prijzen temidden van de vurige beproevingen, en Hem aanbidden en danken voor Zijn goedertierenheid die duurt tot in Eeuwigheid. Terwijl de monden van de antichrist zullen tieren en vloeken, horen wij liederen en dankzeggingen uit de monden van de verlosten komen, en dan zullen wij weten wie God waarlijk toebehoort en wie niet. “Daarom is de trots hun een halssieraad, het geweld omhult hen als een kleed; hun ogen puilen uit van vet, de inbeeldingen van hun hart lopen over; zij spotten, en boosaardig spreken zij van verdrukking, zij spreken uit de hoogte; zij zetten een mond op tegen den hemel, en hun tong roert zich op de aarde. Daarom wendt zijn volk zich hierheen, en als water in overvloed wordt het door hen geslorpt; zij zeggen: Hoe zou God het weten; zou er ook wetenschap zijn bij den Allerhoogste? Zie, zo zijn de goddelozen, altijd onbezorgd vermeerderen zij het bezit. Maar tevergeefs heb ik mijn hart rein gehouden, mijn handen in onschuld gewassen. Den gansen dag word ik geplaagd, mijn bestraffing is er elken morgen. Indien ik gezegd had; Ik zal aldus spreken, zie, dan ware ik afvallig geweest van het geslacht uwer kinderen. Ik tobde er over om dit te begrijpen, een kwelling was het in mijn ogen, totdat ik in Gods heiligdommen inging, en op hun einde lette. Waarlijk, Gij stelt hen op glibberige plaatsen, Gij doet hen instorten tot puin. Hoe worden zij in een oogwenk tot een voorwerp van ontzetting, zijn 51
zij verdwenen, vergaan door verschrikkingen; gelijk een droom na het ontwaken, O Here, versmaadt Gij, als Gij opwaakt, hun beeld..” (Ps. 73:6-20). De Christenen zijn in een strijd met de “monden” en “tongen” verwikkeld, of zij dit nu willen of niet, want de strijd tussen waarheid en leugens zal niet stoppen totdat de God der Waarheid komt om de Satan de vader der leugens te binden (zie Op. 21). Onze monden zijn heilige instrumenten die voor de belangen en uitbreiding van Gods Koninkrijk tegen het antichristelijke rijk strijden! Onze monden zijn zwaarden in Gods Hand, waarmee Geestelijke oorlog wordt gevoerd tegen de vijand, ter verheerlijking van Zijn Naam en ter bevrijding van de gebondenen. Wij behoren onze tongen op scherp te hebben staan, geheiligd in het vuur van beproevingen en het waterbad der waarheid van Gods Woord. Met behulp van de olie van de Heilige Geest mogen wij onze monden gebruiken in de dienst van Jezus om in alle heiligheid te kunnen bidden, prijzen, danken, aanbidden en te spreken, als gelouterde getuigen van God! Wij zijn als soldaten van Christus onze Leidsman tot oorlog tegen de machten en werken der duisternis geroepen. In deze oorlog verworden onze tongen als kostbare strijdwapens tegen de krachten en leugens van de Satan en zijn dienaars. De mond gebruiken wij om te bidden, te spreken, te belijden, te onderwijzen, te zingen en lofprijzen, te aanbidden, te vechten.....Daarom is het van groots belang dat wij onze monden laten heiligen door onze Verlosser, zodat de offers onze lippen Hem welbehagelijk mogen zijn, in de Naam van Jezus Christus. “Heb welbehagen, HERE, in de vrijwillige offers van mijn mond, en leer mij uw verordeningen” (Ps. 119:109). De volgende Psalm spreekt over deze triomferende geestelijke oorlogsvoering van Gods volk: “Laten de vromen [heiligen, godvruchtigen] juichen met eerbetoon, jubelen op hun legersteden. De lofverheffingen Gods [of: de verheerlijking/verhoging/het prijzen van God] zijn in hun keel [of mond], een tweesnijdend zwaar is in hun hand, om wraak te oefenen aan de volken, bestraffingen aan de natien; om hun koningen met ketenen te binden en hun edelen met ijzeren boeien; om het beschreven vonnis aan hen te voltrekken, Dat is de luister van al Zijn gunstgenoten. Hallelujah” (Ps. 149:5-9). Onze monden moeten als “een scherp zwaard” (Jes 49:2) worden waarmee we voor de waarheid uitkomen en de leugens en bedrog succesvol kunnen bevechten! De woorden die uit onze monden komen in dienst van de Here en Zijn Koninkrijk, zijn met kracht, “als een vuur, of als een hamer, die een steenrots vermorzelt” (Jer. 23:29). We kunnen maar niet genoeg benadrukken hoe belangrijk onze monden zijn in onze Christelijke wandel, getuigenis en geestelijke strijd, en willen daarom de lezer er toe aanmoedigen om te toetsen of zijn of haar tong in dienst van Gods koninkrijk dan wel in dienst van Satan’s rijk staat! “Stelt u leden niet langer als wapenen der ongerechtigheid ten dienste van de zonde, maar stelt u ten dienste van God, als mensen, die dood zijn geweest, maar thans leven, en stelt uw leden als wapenen der gerechtigheid ten dienste van God” (Rom. 6:12-14)! Is onze mond als wapen ten dienste der ongerechtigheid en zonde gesteld, of als wapen ten dienste der gerechtigheid en van God? Wij komen weer terug op de vraag; wie dienen en aanbidden wij eigenlijk in ons dagelijks leven; Christus of de antichrist; God of de Satan? Met onze mond kunnen wij God verheerlijken, gehoorzamen en dienen maar ook het rijk van de leugens, en het vlees, en bedrog, en de wereld, door te spreken overeenkomstig met de geest dezer wereld. Uiten wij onze woorden voor het Aangezicht des Heren, of gaan we lichtvaardig en lichtzinnig met onze woorden om? Zoeken wij getrouw te zijn aan de waarheid, of komen uit onze monden dingen die niet overeenstemmen met het Woord en de Geest van God? Staan wij moedig, zonder compromis op het Woord van God, of leven en spreken wij woorden van halfslachtigheid? En de bron van onze woorden? Spreken wij uit de Geest, of uit het vlees? Spreken wij woorden die tegen “het vlees, de wereld, en de Satan” strijden, of moedigen zij deze vijandelijke dingen van God juist aan? Staan wij wel aan de zijde van Jezus in onze woorden, of geven we onze monden als dienaars voor de werken van Satan? Dit zijn vragen die een ieder eerlijk voor zichzelf moet stellen, zodat wij er zeker van mogen worden dat wij onze monden niet ten dienste van Satan en zijn antichristelijk rijk stellen! Jesaja riep uit toen hij een visioen van YHWH zag:“Toen zeide ik: Wee mij, ik ga ten onder, want ik ben een man, onrein van lippen, en woon te midden van een volk, dat onrein van lippen is, en mijn ogen hebben den Koning, den HERE der heerscharen gezien. Maar een der serafs vloog naar mij toe met een gloeiende kool, die hij met een tang van het altaar genomen had, hij raakte mijn mond 52
daarmede aan en zeide: Zie, deze heeft uw lippen aangeraakt; nu is uw ongerechtigheid geweken en uw zonde verzoend” (Jes. 6:5-7). Toen Jesaja met de heiligheid en heerlijkheid van YHWH geconfronteerd werd en hij een openbaring had aangaande het ware Gezicht van de God van Israel, zag hij zijn woorden, en de woorden van het volk Israel, in een ander licht! Jesaja was er van overtuigd dat hij en zijn volk schuldig waren aan onrein taalgebruik; woorden die voor de Heilige God onaanvaardbaar waren. Wij als uitverkorenen van God hebben in deze tijd ook zo’n confrontatie en openbaring nodig omdat woorden, en woordgebruik, en zuiverheid, waarheid en oprechtheid in onze woorden niet meer van zo’n groot belang wordt geacht. De monden van Christelijke gemeente van vandaag zijn in vele manieren en in vele gebieden afgeweken van de Raad Gods, maar zij weten het niet. Er wordt gespot met de Heiligheid van Zijn Wezen, en de Heiligheid van Zijn Woord. Er wordt op een valse en lichtvaardige wijze over Heilige dingen gesproken. We weten inmiddels dat de Roomse antichrist zich buitengewoon schuldig heeft gemaakt aan “onreine lippen”, maar wanneer de ware Christelijke gemeenten deze “onreine lippen” van Rome verlangen te kussen, dan wordt de situatie onbeschrijfelijk ernstig! Wij ook roepen uit naar YHWH, Jesjoea, onze Messias; “wee ons, want wij zijn onrein van lippen, en wonen te midden van een vok dat onrein van lippen is”! Ook wij zouden moeten bidden tot God om onze lippen aan te raken en te heiligen, zodat wij weer mogen spreken wat RECHT, RECHTVAARDIG EN WAAR is! “In den zegen der oprechten ligt de opkomst der stad, maar door den mond der goddelozen wordt zij afgebroken” (Spr. 11:11). De mond van de antichristelijke “kleine hoorn” heeft de “heilige stad van Jeruzalem”, geestelijk gesproken, afgebroken en onrein gemaakt, maar wanneer de ware kerk haar mond zuivert, zal zij weer hersteld en opgebouwd worden. Het is tijd voor de Gemeente van Christus om tuchtiging aan te nemen en het zuivere woord der kennis weer tot haar te nemen, zodat haar mond weer ten dienste van God en Zijn koninkrijk gesteld kan worden. Weg met compromis; weg met mengelingen; weg met onzuiverheden; weg met zotte en losse taal; weg met Godslasteringen; weg met het verdraaien van Gods Woord; weg met het samenspannen met de werken van het vlees en de Satan! We zijn geroepen om onze Meester te volgen van Wie werd geschreven: “Betrouwbaar onderricht in de wet was in Zijn mond en ongerechtigheid werd op zijn lippen niet gevonden. In vrede en in oprechtheid wandelde hij met Mij en velen bracht Hij van ongerechtigheid terug. Want de lippen van den priester bewaren kennis en uit Zijn mond zoekt men ondericht in de wet, want een bode van den HERE der heerscharen is Hij” (Mal. 2:2-6). “Hij maakte mijn mond als een scherp zwaard” en “Ik heb Mijn woorden in Uw mond gelegd” (Jes. 49:2; 51:16) “Hoort en verstaat!” zegt Jezus, “Niet wat den mond binnengaat, maakt den mens onrein, maar wat den mond uitkomt, dat maakt den mens onrein” (Matt. 15:11). Laten wij er dan voor wachten dat de woorden die uit onze monden komen rein zijn en dat zij in geen enkel opzicht ontrouw zijn aan de eeuwige standaard van waarheid, gesproken in liefde, ongemengd met de leugens van Satan en zijn antichrist! De vrijgekochten van de aarde, op wier voorhoofden de Naam van het Lam en de Naam van de Vader geschreven staan, zijn zij die zich “niet met vrouwen hebben bevlekt, want zij zijn maagdelijk. Dezen zijn het, die het Lam volgen, waar Hij ook heen gaat. Dezen zijn gekocht uit de mensen als eerstelingen voor God en het Lam. En in hun mond is geen leugen gevonden, zij zijn onberispelijk”(zie Op. 14:1-5); zij zijn het die God waarlijk toebehoren, en Zijn Naam dragen, en zich niet met de valse Roomse kerk en haar vele dochters hebben bevlekt, want zij zijn getrouw gebleven aan de gemeente, gebouwd op het fundament van de apostelen en profeten, Jezus Zelf de Hoeksteen zijnde. Zij zijn Jezus gehoorzaam, en, IN HUN MOND IS GEEN LEUGEN GEVONDEN! Leugenachtige monden zullen het Koninkrijk van God niet beërven, maar deze getrouwen zullen met Jezus regeren voor 1000 jaren (zie Op. 20-22). Laten wij daarom op onze hoede zijn hoe wij onze monden gebruiken! De “mond” van de antichristelijke kleine hoorn heeft zich op deze manieren verbazingwekkend verheven tegen de Allerhoogste! Niet alleen op directe maar ook op indirecte wijze is zij schuldig aan gruwelijkste vormen van Godslasteringen; aangaande waarheid, gerechtigheid, oordeel, getuigenis, gebed, aanbidding, lofprijs, belijdenis en in geestelijke strijd is de Roomse antichristelijke kerk geheel afgeweken van de wil en raad van God! De mond van de pseudo-christelijke religieuze heerschappij heeft zichzelf perfect ten dienst van de Satan gesteld. 53
Vanuit en binnen de gemeente van Christus heeft zij de Christelijke waarheid en weg tot een gruwel gemaakt, totdat zij zelf uitgroeide tot een afgodisch antichristelijk rijk waarin niet de Christus maar de Satan gediend en aanbeden wordt. Het gebruik van de mond of de tong is in de bouw van dit antichristelijk bolwerk buitengewoon belangrijk geweest en zonder deze “mond” die de “kleine hoorn” was gegeven, zou de Roomse kerk niet zijn gegroeid tot wat zij nu is geworden. De tong was haar zwaard, en met de tong wist zij zichzelf te verheffen. Met de woorden uit haar mond was zij in staat om mensen en zelfs hooggeplaatse koningen en autoriteiten ervan te overtuigen dat zij het recht en de macht had om over de zielen, gewetens en lichamen van mensen te regeren, aangezien zij, en haar mond, door God Zelf is aangesteld als “Vicaris van Christus op aarde”. Haar mond verwerd tot de “mond van God”, en tot haar moeten de mensen komen; en voor haar moeten de mensen buigen; en aan haar moeten de mensen zich onderwerpen om tot God te komen. Met de mond verhief de “kleine hoorn” zich boven de overige hoornen, en voor haar moet “elke knie buigen en tong belijden” dat de Paus Gods plaatsvervangende Messias op aarde is. Hij bezit alles wat Christus toebehoort zodat hij als verlosser en heerser het recht heeft om over de gehele aarde te regeren. In zijn tong is de macht om te “vergeven of te verdoemen”; om te “binden of te ontbinden”; om “te planten of uit te roeien”; om koningen op hun tronen of van hun tronen te zetten..... De macht en kracht is in de mond van de kleine hoorn, en met deze mond claimt hij Gods boodschapper, leraar en profeet te zijn, nee meer dan dit; in de Paus was immers Gods aanwezigheid op aarde verhuld in het vlees??? En voor deze bijna ondenkbare Godslasteringen, zal Gods zwaarste oordeel vallen.......... “Wee den herders, die de schapen welke Ik weid, verderven en verstrooien, luidt het woord des HEREN. Daarom, zo zegt de HERE, de God van Israel:.....zie Ik bezoek aan u de boosheid uwer handelingen, luidt het woord des HEREN..... (zie Jer. 23:1-4). “Wel heb Ik bij de profeten van Samaria gezien wat ergerlijk was; zij profeteerden door den Baal en misleiden Mijn volk Israel; maar bij de profeten van Jeruzalem heb Ik gezien wat afschuwelijk is: echtbreken en met leugen omgaan; zij sterken de handen der boosdoeners, dat niet een zich van zijn boosheid bekeert; zij zijn Mij altezamen als Sodom geworden, zijn inwoners als Gomorra. Daarom zegt de HERE der heerscharen aldus van de profeten: Zie, Ik spijzig hen met alsem, Ik drenk hen met gif, want van de profeten van Jeruzalem is de heiligschennis uitgegaan over het gehele land. Zo zegt de HERE der heerscharen: hoort niet naar de woorden der profeten, die u profeteren; zij maken dat gij u aan een ijdelen waan overgeeft, zij spreken het gezicht van hun eigen hart, niet uit des HEREN mond. Zij zeggen voortdurend tot wie Mij verachten: De HERE heeft gesproken: gij zult vrede hebben; en tot ieder die wandelt in verstoktheid van hart, zeggen zij: geen kwaad zal u overkomen. Wie toch heeft in den raad des HEREN gestaan en Zijn woord vernomen en gehoord? Wie heeft Zijn woord beluisterd en gehoord? Zie, een stormwind des HEREN, gramschap, vaart uit, een wervelende storm; op het hoofd der goddelozen stort hij zich uit. De toorn des HEREN zal zich niet afwenden, tot Hij heeft volvoerd en tot stand gebracht de raadslagen van Zijn hart; in het laatst der dagen zult tij dat duidelijk inzien. Ik heb die profeten niet gezonden, toch hebben zij gelopen; Ik heb tot hen niet gesproken, toch hebben zij geprofeteerd. Maar als zij in Mijn raad hadden gestaan, dan zouden zij Mijn volk Mijn woorden hebben doen horen, dan zouden zij hen hebben doen terugkeren van hun bozen weg en van de boosheid hunner handelingen. Ben Ik een God van nabij, luidt het Woord des HEREN, en niet een God van verre? Zou zich iemand in schuilhoeken kunnen verschuilen, dat Ik hem niet zou zien? Luidt het woord des HEREN. Vervul Ik niet den hemel en de aarde? Luidt het woord des HEREN. IK heb gehoord wat de profeten zeggen, die in Mijn Naam vals profeteren: Ik heb gedroomd, ik heb gedroomd! Tot hoelang? - is er iets in het hart van de profeten, die leugen profeteren en profeten zijn van de bedreigerij van hun hart; die er op bedacht zijn Mijn volk Mijn Naam te doen vergeten door hun dromen, die zij elkander vertellen, evenals hun vaderen Mijn Naam hebben vergeten door den Baal? De profeet die een droom heeft, vertelle een droom, en die Mijn woord heeft, spreken Mijn woord naar waarheid; wat heeft het stro met het koren gemeen? Luidt het Woord des HEREN. Is niet Mijn Woord zo: als een vuur, luidt het woord des HEREN, of als een hamer, die een steenrots vermorzelt? Daarom, zie, Ik zàl de profeten! Luidt het woord des HEREN, die hun tong gebruiken en godsspraken verkondigen; zie, Ik zal de profeteerders van leugenachtige dromen! Luidt het woord des HEREN, die zij vertellen om Mijn volk te misleiden door hun leugens en woordenkramerij; Ik heb hen niet gezonden en hun geen opdracht gegeven; zij zijn dit volk niet van het minste nut, luidt het Woord des HEREN” (Jer. 23:13-32)! 54
De antichristelijke “kleine hoorn” van Daniel 7, heeft een mond van een valse profeet temidden van Gods volk, en wij zullen nog leren op welke wijze zij voor deze verleidende werken reeds geoordeeld is en nog geoordeeld zal worden.
Ad 8: A. De kleine hoorn zal strijd tegen de heiligen des allerhoogsten voeren en hen ten gronde richten [uitputten, afmatten] en overmocht [overkwam, prevaleerde, de overhand hebbende) hen. B. De kleine hoorn zal trachten tijden en wet te veranderen. AD. 8A: DE OORLOGSVERKLARING TEGEN DE HEILIGEN DES ALLERHOOGSTEN Deze “kleine hoorn” of heerschappij die uit het ineengestorte Roomse rijk voortkwam, had niet alleen de hoogmoed om zijn mond tegen de Allerhoogste te verheffen, maar ging ook een wrede en langdurige oorlog of strijd met het volk van God aan! Deze oorlogsverklaring tegen de ware gemeente van Christus en in zekere zin ook tegen Gods volk Israel, is tot het meest vooraanstaand herkenningsmerk van de antichrist geworden waaraan wij zijn ware identiteit gemakkelijk kunnen herkennen! Voor (tenminste) 1260 jaren lang heeft de Rooms Katholieke heerschappij getracht de kudde van Christus ter vuur en ter zwaard uit te roeien! Zo lang de Roomse kerk de macht en autoriteit had om de schapen van Jezus te vervolgen en te slachten, heeft zij het niet nagelaten om dat ook werkelijk te doen. Zij had hiermee het doel om een alleenheerschappij op te zetten waarin de protesterende stemmen van de ware kerk tegen haar niet geduld en geoorloofd konden worden! Het Roomse antichristelijke “beest” gedurende de tijd van de “tien hoornen” heeft op de meest ondenkbare gruwelijke en wrede manieren getracht de getuigenis van Jezus en Zijn pure Evangelie zoals deze nog in een overblijfsel van de ware kerk levend was, onder zijn voeten te vermalen en in de grond te trappen. De handen van de R.K. kerk druipen met bloed, en in haar mond en klauwen zijn de beenderen van de honderden duizenden martelaren nog te zien. Zij heeft opgetreden als een ongekend, onbeschrijflijk vraatzuchtig monster dat de heiligen des Allerhoogsten heeft verscheurd en verorberd alsof het niets was; alsof hun levens niet telden! Wie weet niet hoe op het bevel van de Roomse autoriteiten de discipelen van Christus gevangen werden genomen, gemarteld, gedreigd, vervolgd, beroofd, en uiteindelijk op de meest verschrikkelijke manieren werden gedood? Zij werden verbrand, onthoofd, opgehangen, gewurgd, verdronken, gepijnigd tot de dood er op volgde, levend begraven, langzaam gedood door honger en koude, in langdurige gevangenschap gehouden, langzaam geroosterd boven een klein vuur, met instrumenten doorstoken, en uitgerekt, de ogen uitgestoken, de tong uitgescheurd of afgesneden; de oren afgehouwen; in ballingschap gezonden, de goederen verbeurd verklaard en ontnomen; de burgerlijke en menselijke rechten teniet verklaard; de leden van het lichaam een voor een afgehakt, de buik tot barsting toe gevuld met vloeistof, hun lichamen gepaald, op hun aangezicht door de straten achter paarden getrokken, op de pijnbanken uitgerekt totdat de ledematen uit de kom schoten.... In diepe, donkere kerkers gegooid, bij de ratten, en de padden, in de kou, en met honger, en duisternis, geïsoleerd van elk menselijk contact of warmte; afgesneden van hun familie; van de kinderen, van de geliefden, van de christelijke broeders en zusters. Troepen soldaten werden ingezet om gehele dorpen en gehuchten met het zwaard en vuur uit te roeien; de meisjes en vrouwen geschonden, de buiken van zwangere vrouwen opengesneden; de nog levende babies als speelballen op de bloedige zwaarden geworpen; mannen, vrouwen, kinderen geknuppeld en geslagen totdat zij de dood vonden; grote groepen levend in de rivier gedwongen waar zij op een jammerlijke wijze verdronken voor het aangezicht van hun geliefden; huizen in brand gestoken met de mensen daarin opgesloten.... Moeten wij nog doorgaan? De geschiedenis van de Rooms Katholieke kerk is een geschiedenis van bloed, geweld, pijn, wreedheid, marteling, vervolging, oorlog, macht en de meest gruwelijke daden die zonder twijfel enkel door Satan ingegeven zijn, zo ondenkbaar afschuwelijk waren deze. Geen van de voorbijgegane “beesten” hebben op dezelfde wijze strijd gevoerd tegen de heiligen van God als dit antichristelijk beest van Rome! Ja, de heerschappijen van Babylon, Medo-Perzie, Griekenland en heidens Rome hebben ook hun bijdrage geleverd aan de vervolging en moord van 55
Gods volk, en zij hebben ook hun beker van geweld en wreedheid tegen Gods heiligen gevuld, maar de “kleine hoorn” is ver boven al deze heerschappijen uitgestegen wanneer het gaat om de vervolging van Gods volk! De beker van de antichrist is tot de rand toe gevuld met het bloed van de onschuldige Christenen (en vele leden van het huis Israel)! Geen van de heersers die aan de Roomse antichrist zijn vooraf gegaan, hebben een systematisch uitroeiingsplan opgezet met het doel om Gods uitverkorenen van de wereld te vagen. Enkel van deze “antichristelijke kleine hoorn” wordt er gezegd dat hij oorlog tegen de heiligen zou verklaren en uitvoeren, en hierin ook succesvol zou zijn en wel voor een bepaalde, door God ingeperkte periode van een “tijd, tijden en halve tijd”, oftwel, voor een periode gelijk aan 1260 jaren (deze berekening leggen we iets verderop uit onder no. 9). De Here God heeft veel te zeggen over dit bloedige satanisch werk waaraan de antichrist zich schuldig zou maken, want “Kostbaar is in de ogen des HEEREN de dood van Zijn gunstgenoten [of: heiligen]” (Ps. 116:15). Het Woord van God geeft dan ook op verscheidene plaatsen voorkennis van dit bloedige aspect van de antichrist, zodat de heiligen troost en moed zouden vinden om hun geloof en hun liefde voor de Heiland niet te verliezen en te verloochenen. Gods volk was door deze profetische woorden van te voren gewaarschuwd aangaande de antichrist die komen zou. Gevaarlijke tijden zouden aanbreken waarin deze antichrist oorlog tegen de heiligen zou voeren. Dit was de reden, zoals we al eerder vermeld hebben, dat de Christenen die nog in de tijd van het Romeinse Rijk leefden, God vurig baden om dit rijk in stand te houden, omdat zij WISTEN, dat na de val van de Roomse heerschappij, een ander rijk en macht zou opstaan die openlijk STRIJD met de heiligen zou aangaan die het lijden en de vervolgingen onder de heidense Roomse keizers te boven zou gaan! Zij hadden uit de geschriften geleerd dat zo’n bloeddorstige en wrede heerschappij over hen zou heersen. Deze zou het volk van God een uiterst pijnlijke en moeilijke tijd bezorgen waarin velen een gewelddadige dood zouden smaken. Niet alleen in het boek van Daniel, maar ook op vele plaatsen in het Nieuwe Testament vinden wij waarschuwingen uit de hemel tegen deze wrede vervolgende karakteristiek van de antichrist. In Daniel hoofdstuk 7 vinden we de volgende geschriften aangaande dit bloeddorstige aspect van de antichristelijke “kleine hoorn”: Daniel 7:20-21: “Ik zag dat die hoorn strijd [oorlog/krijg] voerde tegen de heiligen en hen overmocht, totdat de Oude van dagen kwam en recht verschaft werd aan de heilgen des Allerhoogsten en de tijd naderde, dat de heiligen het koningschap in bezit kregen” [NBG] Daniel 7:25-26: “Hij zal de heiligen des Allerhoogsten ten gronde richten..... voor een tijd en tijden en een halven tijd; dan zal de vierschaar zich nederzetten, en men zal hem de heerschappij ontnemen en hem verdelgen en vernietigen tot het einde”[NBG] “... en het zal de heiligen der hoge plaatsen verstoren, en het zal menen de tijden en de wet te veranderen, en zij zullen in deszelfs hand overgegeven worden tot een tijd, en tijden, en een gedeelte eens tijds. Daarna zal het gericht zitten, en men zal zijn heerschappij wegnemen, hem verdelgende en verdoende, tot het einde toe” [DSV] Daniel 7:25 [KJ]“…And shall wear out the saints of the most High, and think to change times and laws: and they shall be given into his hand until a time and times and the dividing of time. Voor de duidelijkheid zullen we hier de geschriften uit het boek Openbaring op een rijtje zetten die ook over dit vervolgende aspect van dezelfde Roomse antichrist schrijven, maar deze hier niet verder bespreken totdat we het boek Openbaring bestuderen: Openbaring 6:9: “..en hun werd gezegd, dat zij nog een korten tijd moesten rusten, totdat ook het getal vol zou zijn van hun mededienstknechten en hun broeders, die gedood zouden worden evenals zij” (sprekende over die Christenen die niet onder de heidense maar onder de antichristelijke heersers van Rome zouden sterven).
56
Openbaring 7:13-14: “Wie zijn dezen, die bekleed zijn met de witte gewaden, en vanwaar zijn zij gekomen? En ik sprak tot hem: Mijn heer, gij weet het. En hij zeide tot mij: Dezen zijn het, die komen uit de grote verdrukking; en zij hebben hun gewaden gewassen en die wit gemaakt in het bloed des Lams.” Openbaring 11:7-9: “En wanneer zij hun getuigenis zullen voleindigd hebben, zal het beest, dat uit den afgrond opkomt, hun den oorlog aandoen en het zal hen overwinnen en hen doden. En hun lijk zal liggen op de straat der grote stad, die geestelijk genaamd wordt Sodom en Egypte, alwaar ook hun Here gekruisigd is, die hun lijk zien, drie en een halven dag, en zij laten niet toe, dat hun lijken in een graf worden bijgezet.” Openbaring 12:13-18: “En toen de draak zag, dat hij op aarde was geworpen, vervolgde hij de vrouw, die het mannelijke kind gebaard had. En aan de vrouw werden de twee vleugels van den groten arend gegeven om naar de woestijn te vliegen, naar haar plaats waar zij onderhouden wordt buiten het gezicht van de slang, een tijd en tijden en een halven tijd. En de slang wierp uit haar bek water achter de vrouw als een stroom, om haar door den stroom te laten medesleuren. En de aarde kwam de vrouw te hulp en de aarde opende haar mond en verzwolg den stroom dien de draak uit zijn bek had geworpen. En de draak werd toornig op de vrouw en ging heen om oorlog te voeren tegen de overigen van haar nageslacht, die de geboden van God bewaren, en het getuigenis van Jezus hebben.” Openbaring 13:7,10: “En hem werd gegeven om tegen de heiligen oorlog te voeren en hen te overwinnen; ......Indien iemand in gevangenschap voert, dan gaat hij in gevangenschap; indien iemand met het zwaard zal doden, dan moet hij zelf met het zwaard gedood worden. Hier blijkt de volharding en het geloof der heiligen.... Openbaring 16:6: “Omdat zij het bloed der heiligen en der profeten vergoten hebben, hebt Gij hun ook bloed te drinken gegeven; zij hebben het verdiend!” Openbaring 17:6,14: “En ik zag de vrouw dronken van het bloed der heiligen en van het bloed der getuigen van Jezus.........Dezen zullen oorlog voeren tegen het Lam, maar het Lam zal hen overwinnen – want Hij is de Here der heren en de Koning der koningen – en zij die met Hem zijn, de geroepenen en uitverkorenen en gelovigen.” Openbaring 18:24: “En in haar werd gevonden het bloed van profeten en heiligen en van allen die geslacht zijn op de aarde”. Openbaring 19:2: “..want Hij heeft de grote hoer geoordeeld, die de aarde met haar hoererij verdierf, en Hij heeft het bloed zijner knechten van haar hand geeist.” Openbaring 20:4-5: “En ik zag tronen, en zij zetten zich daarop, en het oordeel werd hun gegeven; en ik zag de zielen van hen, die onthoofd waren om het getuigenis van Jezus en om het woord van God, en die noch het beest noch zijn beeld hadden aangebeden en die het merkteken niet op hun voorhoofd en op hun hand ontvangen hadden; en zij werden weder levend en heersten als koningen met Christus, duizend jaren lang...”
Wanneer we al deze geschriften samen nemen, kunnen we tot geen andere conclusie komen dan dat we hier te maken hebben met een wrede en bloeddorstige heerschappij waarmee de Satan al zijn haat en nijd tegen God en Zijn volk heeft kunnen uitdrukken en uitwerken. Het antichristelijke beest of rijk werd macht gegeven om voor een bepaalde tijd de heilige gemeentes van Christus te vervolgen, maar daarna zou het gericht komen, en een ieder zijn of haar verdiende loon krijgen. De grote lijn is in alle profetieën aangaande de antichrist dezelfde; nadat de van bovenhand opgelegde tijd van heersen, lasteren en vervolgen vervuld was, zou het tot een einde komen en geoordeeld worden, terwijl de getrouwe getuigen en discipelen van Jezus Christus in hun eeuwige beloning zouden binnentreden. Met deze profetische vooruitblik op het einde van het antichristelijke rijk, vatten de Christenen de moed om getrouw te blijven, en verkregen zij de hoop op die betere, nee, héérlijke toekomst! Zij leerden dat het verschrikkelijk lijden in de handen van de Roomskatholieke antichristelijke heersers en vervolgers slechts tijdelijk was. Zij zagen dat het onvergelijkbaar was met de heerlijkheid die in hen geopenbaard zou worden met de komst van Christus en Zijn Eeuwig koninkrijk. Daarin zou geen plaats meer zijn voor het antichristelijke rijk! De genade en beloftes verkregen in Christus deden hen de antichrist overwinnen. “En zij hebben hem overwonnen door het bloed des Lams en door het 57
woord hunner getuigenis, en zij hebben hun leven niet liefgehad tot den dood toe” (Op. 12:11). Zij mochten uitzien naar de eerste opstanding waarin zij als koningen met Christus zullen heersen, terwijl de dienaars en volgelingen van de antichrist enkel de verdoemenis zullen ontmoeten (zie Op.20). We gaan weer terug naar Daniel 7, waarin de Engel aan Daniel liet zien dat deze kleine hoorn strijd zou voeren tegen de heiligen en hen met succes ten gronde zou richten, maar dat God niettemin de overwinning zou hebben. Uiteindelijk zou het rijk van de antichrist ten gronde worden gebracht, terwijl de getrouwe heiligen des Allerhoogsten het eeuwige koningschap zouden ontvangen (zoals we kunnen lezen in de beloftes in het boek Openbaring). Het “ten gronde richten” of het “verstoren” of de “wearing out” van de heiligen komt van het woord “bela” [chaldees] en “balah” [Hebreeuws]. Het grondwoord is “bal” dat “vloeien” of wegvloeien betekent. Een wegvloeien van funkties, leven, kracht... De Satan heeft de antichristelijke Roomse kerk gebruikt om de ware Christenen zo te verdrukken dat hen als het ware de levensadem benomen zou worden. Ik weet van geen woorden die Satan’s wreedheid en haat tegen Gods volk voldoende zouden kunnen uitdrukken... We kunnen denken aan: uitputten, uitmergelen, verdrukken, kwellen, bestoken, pesten, teisteren, afmatten, zoals een kleed is versleten; afslijten, verslijten, geleidelijk overwinnen, geleidelijk zwak worden, in een gehavende toestand, falen door zwakte, ziekte, ouderdom, lijden, verdriet; vallen, ja, het wegnemen van het leven en kracht van een ziel... De anchrist streed niet alleen tegen lichamen, maar tegen de gehele ziel van een mens. Hij bracht mentale verschrikkingen; emotionele scheidingen; fysieke pijnen; economische ontberingen; onrust; angsten; dreigementen; gladde woorden tegen het geweten, ja grote beproevingen die als hete vuren de gehele mens beproefde.. De intensiteit was groot; de tijdsduur lang; er leek geen einde aan te komen.. Jaar in, jaar uit; van het ene dorp naar het andere; van stad tot stad; van land tot land... Het leek wel alsof de gehele wereld werd uitgekamd om deze “ketters”, de kuddes van Christus, uit de weg te ruimen... De Satan trachtte door zijn antichrist de ware kerk van Christus zodanig “uit te mergelen”; “af te matten” te “verslijten”, dat zij als een verzwakte vrouw niet meer haar hoofd zou kunnen verheffen... Zijn haat was vooral gericht tegen al degenen die hij niet tot zijn Roomse afgodenreligie had kunnen verleiden.. Het was de poging van Satan om de christelijke kerk als collectief te doen opgeven; om als het ware “het bijltje er bij neer te gooien”; om de strijd te laten gaan. Op individueel niveau waren de “kwellingen en verdrukkingen” uit het natuurlijke oogpunt gezien onverdraaglijk, maar de God van genade gaf hen de bovennatuurlijke genade en kracht om stand te houden, te volharden en te overwinnen, in de Naam van Jezus Christus. Satan’s doel achter deze oorlog was om de ware Christenen zo af te matten en hen zo te ontmoedigen door constant lijden en vervolgen, dat de getuigen van Christus zouden uitsterven, en de Satan alleen aanbeden zou worden. Er zijn momenten of periodes geweest waarin de Satan de overwinning leek te behalen, maar God is trouw aan Zijn beloftes en heeft nooit toegestaan dat al het licht gedoofd zou worden. Er zijn altijd lichtpunten overgebleven die als heldere fakkels in de antichristelijke duistere wereld schenen. We kunnen de martelaarsboeken openslaan en van deze lichtpunten lezen. Een voorbeeld uit Heemstaedius’ Martelarenboek: Citaat: “Wendelmoet Klaasdochter [JAAR 1527.] Op de 15den November, in het jaar onzes Hoeren 1527, werd Wendelmoet Klaasdochter, een weduwe, van Monnikendam, in Holland, van het slot te Woerden gevankelijk te 'sGravenhage gebracht, terwijl zeventien dagen daarna de graaf van Hoogstraten, stadhouder van Holland, om harentwil mee te 's Gravenhage aankwam. De volgende dag werd zij voor de stadhouder en de gehelen raad van Holland gebracht, waar zij de waarheid vrijmoedig in het openbaar beleed.
58
Toen men haar tot herroeping vermaande, en bedreigde haar te zullen verbranden, wanneer zij zich niet bekeerde, antwoordde zij; Wanneer u de macht van boven gegeven is, ben ik bereid om te lijden." Toen zei een hunner tot haar, dat zij daarom de dood niet vreesde, omdat zij die nog niet ondergaan had, waarop zij antwoordde: "Dat is zeker waar; ik zal ook de dood nimmermeer smaken, want Christus zegt: "Zo iemand Mijn woord bewaart, die zal de dood niet zien in eeuwigheid." Toen men haar aangaande het sacrament, waarom zij inzonderheid gevangen genomen was, vroeg, wat zij daarvan dacht, zei zij: "Ik houd uw sacrament voor brood en meel en wilt gij het voor uw God houden, dan zeg ik u, dat het uw duivel is." Aangaande de heiligen zei zij, dat zij geen anderen Middelaar of Voorspraak kende dan alleen Jezus Christus, Die aan de rechterhand des Vaders zit en voor ons bidt. Als men haar, daar zij hardnekkig haar mening staande hield, andermaal aanzegde, dat zij sterven moest, en dat het goed zou zijn, wanneer zij zich daartoe met een oprechte biecht voorbereidde, antwoordde zij, dat zij nu reeds gestorven was, maar dat de Geest in haar leefde, want zij was in Christus, en Christus was in haar; dat zij hij de Heere Christus gebiecht had, Die al haar zonden had weggenomen. Niettemin vroeg zij, wanneer zij iemand vertoornd had, dat men dit haar dan vergeven wilde. Toen zij daarna weer naar de gevangenis geleid was, werd zij intussen door velerlei mensen bezocht en aangevochten. Onder anderen kwam er een eenvoudige vrouw tot haar, beklaagde haar en zei eindelijk: "Kunt gij toch niet denken, wat gij wilt en stilzwijgen, dan zoudt gij niet behoeven te sterven." Daarop antwoordde Wendelmoet: "Lieve zuster, het is mij bevolen te spreken, en ik word er toe geroepen, zodat ik niet zwijgen mag." Des Zondags morgens bracht men haar op het Hof, waar haar weer werd aangeraden, dat zij zou herroepen; maar zij antwoordde zeer vrijmoedig en zei: “Ik blijf hij mijn Heere mijn God, en ik zal van Hem niet afwijken in leven noch in sterven." De deken van Naaldwijk, ondercommissaris of inquisiteur of kettermeester, las vervolgens het vonnis, aangezien zij bevonden was niet op de rechte wijze in het heilige sacrament te geloven, en daarin volhardde, werd zij als een ketterse veroordeeld en overgeleverd in de handen van de wereldlijken rechter, die echter verklaarde en betuigde, dat hij niet toestemde in haren dood. Daarna verliet hij als geestelijke de raad, daar hij in bloedige zaken niet oordelen mocht. Vervolgens las de kanselier haar vonnis, hetwelk inhield, dat zij tot as zou worden verbrand, en haar bezittingen zouden in beslag genomen en verbeurd verklaard worden. Nadat zij onophoudelijk door een monnik gekweld werd, om het kruis te kussen, of te vereren, wat zij echter van haar stiet, betrad zij met een opgeruimd gemoed en onveranderd aangezicht het schavot, waar zij door de scherprechter werd geworgd, terwijl zij haar ogen zo zedig neersloeg, alsof zij in slaap gevallen ware. Toen zij zich niet verroerde en de geest gegeven had, ontstak men het vuur en verbrandde haar, hetwelk geschiedde op de 20ste November in het jaar onzes Heeren 1527.”
Ja honderden duizenden hebben op deze of andere gelijksoortige wijzen getuigenis gegeven van Jezus Christus in hun strijd tegen de Antichristus!
AD. 8B: ER OP UIT ZIJN “TIJDEN EN WET” TE VERANDEREN Deze antichristelijke hoorn verheft zich in zijn arrogantie en trots zo hoog boven de Allerhoogste, dat het ook meent zich boven de van God ingezette wet en tijden te kunnen plaatsen. De gehele aarde en alles wat daarin is, behoort YHWH, de Allerhoogste, toe. Hij heeft volgens Zijn wijsheid en eeuwige raad een Goddelijk orde gemaakt en ingesteld onder de mensen, waaraan zij zich behoren te houden. Aan Hem behoort alle macht, en kracht, en heerlijkheid. Hij heeft de mensenkinderen in hun voorbestemde geografische plaatsten gesteld (Deut 32:8; Hand. 17:21) en hen aan door Hem ingestelde wetten onderworpen. Aan God behoort de macht om koninkrijken op te stellen, of neder te werpen. “Geprezen zij de naam Gods van eeuwigheid tot eeuwigheid, want Hem behoort de wijsheid en de kracht! Hij toch verandert tijden en stonden, Hij zet koningen af en stelt koningen aan, Hij verleent wijsheid aan wijzen en kennis aan hen die inzicht hebben, Hij openbaart ondoorgrondelijke en verborgen dingen, Hij weet wat in het duister is en het licht woont bij Hem” (Dan. 2:20-22). Het is aan de Here God, de Schepper en Heerser der hemelen en aarde, om Zijn wil aan de mensenkinderen te doen kennen, maar deze antichristelijke Godslasteraar denkt zich boven Gods orde en heerschappij te kunnen zetten, alsof hij, als nietig en zondig mens, het recht en de macht heeft om de verordeningen van de Almachtige ter zijde te schuiven. De “tijden” zijn in Gods Hand maar de antichrist heeft zelf
59
deze macht geclaimd om “koningen op hun tronen te plaatsten” en om hen daar weer van af te werpen... 2 Het was YHWH Die Zijn Wet aan Israel gaf; het was Hij Die het plan van Verlossing openbaarde; het is Gods alleenrecht om de mensenkinderen de weg van leven en dood; zegening en vervloeking te leren. Het is aan God om Zijn wil te openbaren, maar deze antichristelijke macht veracht de Hemelse Heerschappij en denkt een heerschappij buiten en boven Gods instellingen te kunnen opzetten. Deze “kleine hoorn” van Daniel 7, met zijn ogen en mond vol grootspraak, heeft de rechte weg van God die naar leven zal leiden, krom gemaakt. Deze Godslasterende en vervolgende macht heeft een weg gebaand waarin niet God en Zijn wil, maar de mens en zijn menselijke wil en wetten geleerd en gehoorzaamd worden. Op vele en verschillende manieren heeft het de wetten en instellingen van God aan de kant gezet, en andere, menselijke leringen en tradities daarvoor in de plaatst gesteld. “Zie, volken zijn geacht als een druppel aan een emmer en als een stofje aan een weegschaal; zie, eilanden zijn als fijn stof, dat uitgestrooid wordt; de Libanon is niet toereikend als brandhout, en zijn wild gedierte niet ten brandoffer. Alle volken zijn als niets voor Hem, zij worden door Hem beschouwd als nietig en ijdel. Met wien dan wilt gij God vergelijken en welke vergelijking op Hem toepassen” (Jes. 40:15-18)? En toch bezit deze antichristelijke macht in zijn blinde hoogmoed de onbeschaamdheid om tot zichzelf het recht toe te eigenen om de van God ingestelde wetten en tijden te veranderen! Alleen YHWH, de Schepper van alles wat is heeft het recht om mensen de wet voor te schrijven; om grenzen te bepalen; om de weg van verzoening met God te geven en te leren; om Zijn wil te doen kennen. Enkel en alleen aan Hem behoren deze rechten, want Hij is.... en geeft Zijn heerlijkheid aan geen ander. Jesjoea de Messias, de Eeuwige God, en Hij alleen, heeft de rechtmatige heerschappij over alles wat boven, in en onder de aarde is en enkel in Hem en door Hem is de verlossing en zaligheid van de mens bepaald en gegeven! “Dewelke het Beeld is des onzienlijken Gods, de Eerstgeborene aller kreaturen. Want door Hem zijn alle dingen geschapen, die in de hemelen en die op de aarde zijn, die zienlijk en die onzienlijk zijn, hetzij tronen, hetzij heerschappijen, hetzij overheden, hetzij machten; alle dingen zijn door Hem en tot Hem geschapen; En Hij is voor alle dingen, en alle dingen bestaan te zamen door Hem; En Hij is het Hoofd des lichaams, namelijk der Gemeente, Hij, Die het Begin is, de Eerstgeborene uit de doden, opdat Hij in allen de Eerste zou zijn. Want het is des Vaders welbehagen geweest, dat in Hem al de volheid wonen zou; En dat Hij, door Hem vrede gemaakt hebbende door het bloed Zijns kruises, door Hem, zeg ik, alle dingen verzoenen zou tot Zichzelven, hetzij de dingen, die op de aarde, hetzij de dingen die in de hemelen zijn. En Hij heeft u, die eertijds vervreemd waart, en vijanden door het verstand in de boze werken, nu ook verzoend, In het lichaam Zijns vlezes, door den dood, opdat Hij u zou heilig en onberispelijk en onbeschuldiglijk voor Zich stellen” (Col. 1:15-23). Heeft de Roomse Pauselijke macht zich dan boven deze “wet en tijden” van God gesteld en getracht deze te veranderen? Er is geen twijfel over mogelijk dat de Roomse afvallige kerk zich op velerlei wijze aan de van boven ingestelde orde heeft onttrokken en een andere heerschappij in Zijn plaats heeft willen opzetten. Zij is hierin ook met groot succes geslaagd! Wie heeft het ware en pure evangelie aan de kant gezet en vervangen door een reeks lege en afgodische rituelen en tradities? De Rooms katholieke kerk. Wie heeft het gebod van YHWH zeggende: “Gij zult geen andere goden voor Mijn aangezicht hebben. Gij zult u geen gesneden beeld maken, noch enige gelijkenis, van hetgeen boven in den hemel, of onder op de aarde is; of in het water onder de aarde is; Gij zult u voor die niet buigen, noch hen dienen; want Ik, de HEERE, uw God, ben een ijverig God, Die de misdaad der vaderen bezoek aan de kinderen, en aan het derde, en aan het vierde lid dergenen, die Mij haten; En doe barmhartigheid aan duizenden dergenen, die Mij liefhebben, en Mijn geboden onderhouden (Deut. 5:8-10) met onheilige voeten getreden? De Rooms Katholieke kerk! Het is een feit uit de geschiedenis en hedendaagse tijd dat de Roomse autoriteiten dit 2
In Daniel 2:9 kunnen wij zien hoe “tijden” mogelijk ook gerelateerd zijn tot het komen en gaan van koningen, heersers of heerschappijen.. Hier zegt Nebuchadnezzar tot zijn waarzeggers etc. dat zij tijd proberen te winnen “totdat de tijd verandere”, oftewel; totdat hij niet langer in de positie is om hen te straffen door welke veranderde omstandigheden dan ook, en zij kunnen ontsnappen aan zijn oordeel aangaande hen.
60
gebod uit hun Bijbel hebben geschrapt, omdat zij wel inzagen dat dit gebod geheel tegen hun afgodenleer ingaat. Het was niet zonder reden dat de Roomse autoriteiten de Bijbel van het volk weg hield, want de Heilige Geschriften staan vol met ernstige waarschuwingen tegen het aanbidden van afgoden. In onze tijd staan er in de Roomse bijbels vaak voetnoten bij dit geschrift, zeggende dat het aanbidden van valse goden wel verboden is, maar dat het gebruik van “christelijke” beelden en iconen wel toegestaan is omdat dit zou helpen in de aanbidding van God...... Dit heeft tot gevolg dat de mensen zonder gewetensbezwaar doorgaan met het overtreden van Gods wet welke ons in vele plaatsen ten strengste heeft verboden om goden, afgoden, afbeeldingen, gesneden beelden of enige gelijkenissen te aanbidden! De Roomse kerk staat vol met afgoden, waarvan Maria, “de koninging der hemelen” toch wel de meest vooraanstaande is. Wie heeft Gods wet aangaande de heilige instelling van het huwelijk veranderd? De Roomse kerk. Niet lang na de geboorte van de Christelijke kerk in de tijd van de Apostelen werd het idee gepropageerd dat een “maagd”, oftewel, een man of vrouw in een ongehuwde staat, heiliger zou zijn dan andere Christenen die wel in het huwelijk getreden waren. Al snel werden aan deze maagden speciale gaven en krachten toegeschreven die anderen niet zouden bezitten, alsof zij een speciale verdiensten zouden bezitten, die voor anderen niet beschikbaar zouden zijn... In de 5e en 6e eeuw werden door de Roomse pausen besloten dat de Roomse geestelijkheid niet mocht trouwen en de reeds getrouwde priesters of bisschoppen werden bevolen om van hun vrouw en families te scheiden, als zij hun ambt en positie niet wilden verliezen! “Doch de Geest zegt duidelijk, dat in de laatste tijden sommigen zullen afvallen van het geloof, zich begevende tot verleidende geesten, en leringen der duivelen, Door geveinsdheid der leugensprekers, hebbende hun eigen geweten als met een brandijzer toegeschroeid; Verbiedende te huwelijken, gebiedende van spijzen te onthouden, die God geschapen heeft, tot nuttiging met dankzegging, voor de gelovigen, en die de waarheid hebben bekend” (1 Tim. 4:1-3). Wie heeft een lange reeks van regels en wetten opgesteld aangaande vasten, en vastendagen die niet in de Geschriften staan? Alweer; de Rooms Katholieke kerk! Op bepaalde dagen mogen zij dit niet eten, en op andere dagen mogen zij dat niet eten, en er wordt hen lasten en werken van eigengerechtigheid opgelegd die geheel en al niet overeenkomen met de wetten en instellingen van God zoals zij die in Gods Woord staan opgeschreven. Wie heeft de oorspronkelijke organisatie en orde van de Christelijke gemeente geheel gewijzigd en veranderd in een trots hierarchisch systeem waarin niet de ootmoed en nederigheid van Christus, maar de machtswellust en controle van de Satan te zien is? De Roomse kerk. Wie heeft de dingen van Gods Koninkrijk op zo’n wijze met de wereldse heerschappij vermengd, dat het onderscheid tussen deze tegenovergestelde rijken niet meer te zien is? De Roomse kerk. De Pausen in hun ongekende en onbeschrijfelijke hoogmoed hebben niet enkel het recht van heerschappij over de kerk van Christus, maar ook over alle zielen, en koningen, en prinsen, en andere seculiere machten geclaimd! Jezus zei; Mijn Koninkrijk is niet van deze wereld (Joh. 18:36), maar de pauselijke antichrist leert dat hij de macht over zowel de geestelijke als de wereldlijke sferen heeft en dat hij het recht heeft om over beide te heersen. God heeft Hij Zijn kerk een plaats gegeven in deze wereld, niet om over die wereld te heersen, maar om als ambassadeurs van dat andere, eeuwige Koninkrijk te leven en te schijnen temidden van een donker en verkeerd geslacht (Phil. 2:15). De antichrist echter heeft Gods orde in deze wereld geheel onder zijn machtslustige voeten vertreden en er naar gestreefd om een zogenaamd christelijke heerschappij op aarde te vestigen onder de sublieme autoriteit van de Paus als hoofd in zowel geestelijke als wereldlijke zaken. Het was aan de paus om prinsen en koningen aan te stellen en af te zetten; het was aan hem om Gods wetten en instellingen aangaande de verlossing van de ziel te veranderen of te vernietigen; het was aan hem om een geheel andere invulling te geven aan de oorspronkelijke Christelijke gemeente; het was aan hem om een ieder die de antichristelijke macht in de weg stond, uit de weg te ruimen; het was aan hem om alles wat God in Zijn wijsheid, rechtvaardigheid en liefde heeft ingesteld, aan de kant te schuiven, en te vervangen door instellingen, wetten en claims die niet met Gods Woord overeenkomen. Wie heeft getracht Gods gift van verzoening en vergeving aan de mens te verkopen voor zilver en goud en andere materiele zaken? De Roomse kerk is er rijk door geworden.... 61
Wie heeft de simpele instelling van het avondmaal veranderd in een afgodisch ritueel en ceremonie zoals die te zien is in de mis? Wie heeft de ware waterdoop vervangen door een vals, mysterieus, priesterlijk ritueel die aan babies worden toegebracht? Wie heeft de oorspronkelijk heidense feesten van “Pasen” (i.p.v. het pascha) en “Kerstmis” ingesteld en ook ingevuld met zo veel heidense praktijken zoals de “paashaas, paaseieren”; “kerstballen, en bomen, en versieringen, en lichtjes, en cadeaus”, die werkelijk niets met de Bijbelse, werkelijke heilige feesten van de God van Israel te maken hebben? Ja, de Roomse kerk. Wie heeft de waarheid van het evangelie en Christelijk geloof vervangen door ontelbare leringen van werken? Wie heeft de gerechtigheid Gods vervangen door leringen van eigengerechtigheid, zeggende dat wij door bepaalde werken bij God gerechtvaardigd en daardoor verlost kunnen worden? Wie heeft Gods oordeel over zonde en de zondaar op zo’n lichtvaardige en valse manier benaderd en uitgelegd zodat de mens God niet langer vreest en simpelweg doorgaat met zondigen? Het is overduidelijk wie of wat de Wet van God zo, op deze grove en gruwelijke manier terzijde heeft geschoven; DE ROOMS KATHOLIEKE KERK! Het zou toch voor een ieder die van de geschiedenis van de R.K. kerk, of in de Roomse cathechismus, of Encyclopedia leest, of een kijkje in een roomse kerkdienst neemt, duidelijk moeten worden dat de Roomse geestelijke autoriteiten er naar gestreefd hebben om Gods wet op welke wijze dan ook te veranderen en henzelf daarboven te stellen, in overeenkomst met het geschrift aangaande de “wetteloze” die zou komen en “... zich tegenstelt, en verheft boven al wat God genaamd, of als God geeerd wordt, alzo dat hij in den tempel Gods als een God zal zitten, zichzelven vertonende, dat hij God is (2 Thes. 2:4). Het is de Roomse antichrist die zich op deze manier het recht heeft toegeëigend om over de lichamen en zielen van alle mensen te regeren en te beslissen in overeenkomst met hun eigen bedachte en gemaakte wetten die geheel en al tegen Gods wil zijn gegaan. Dit alles doen zij voor hun eigen gewin en voordeel, om een heerschappij op te zetten die hen veel rijkdom en macht zou opleveren. “En er zijn ook valse profeten onder het volk geweest, gelijk ook onder u valse leraars zijn zullen, die verderfelijke ketterijen bedektelijk invoeren zullen, ook den Heere, Die hen gekocht heeft, verloochenende, en een haastig verderf over zichzelven brengende; En velen zullen hun verderfenissen navolgen, door welke de weg der waarheid zal gelasterd worden. En zij zullen door gierigheid, met gemaakte woorden, van u een koopmanschap maken; over welke het oordeel van over lang niet ledig is, en hun verderf sluimert niet” (2 Peter 2:1-3).
Ad 9: Voor een tijd, tijden en een halve tijd “...en zij zullen in deszelfs hand overgegeven worden tot een tijd, en tijden, en een gedeelte [een halven] eens tijds”. Nu ontmoeten we een prachtige belofte van God die zegt dat “deze” slechts voor een bepaalde tijd, een van God opgelegde tijd, in de handen van de antichristelijke macht zal worden overgegeven! In deze uitspraak ligt de volle hoop dat de heerschappij van de antichrist een einde zou kennen en dat zijn Godslasterende en wrede praktijken en woorden niet altoos zouden voortduren! Menig mens moet hier een kracht en hoop uit hebben geput, wetende dat YHWH regeert en in Zijn Almacht en Soevereiniteit en gerechtigheid deze antichrist zal oordelen. De dagen van de afschrikwekkende en wrede “hoorn” zijn geteld; zijn carrière ligt binnen de grenzen die God naar Zijn Eeuwige Raad vastgelegd heeft. Er is geen macht zo groot waarover de Here der Heerscharen geen autoriteit heeft. Jesjoea zeide tot Zijn discipelen: “Mij is gegeven alle macht in hemel en op aarde”(Mat 28:18). Wanneer het er op lijkt alsof een bepaalde machtige heerschappij voor altijd zou blijven bestaan, komt de Here met Zijn oordeel. Hij slaat het rijk aan puin en geeft de heerschappij aan een ander in overeenkomst met Zijn eigen Wil, zodat de mensenkinderen, zo zegt JHWH, mogen leren en bekennen dat niet het nietige mensje, maar “de Allerhoogste heerschappij heeft over de koninkrijken der mensen, en geeft ze aan wien Hij wil, ja, zet daarover den laagste onder de mensen” (Dan. 4:17). Hij is het Die tot de woeste golven zegt: “Tot hiertoe zult gij komen, en niet verder, en hier zal hij zich stellen tegen den hoogmoed uwer golven” (Job 38:11). Op dezelfde wijze is de tijd en invloed 62
van deze antichristelijke macht door God aan banden gelegd, zeggende; tot hiertoe zult gij komen, en niet verder....! Voor een “tijd, tijden en een halve tijd” zullen “zij” in de macht van de antichrist overgeleverd worden, maar niet verder... De koningen en heersers op deze aarde hebben de neiging te denken dat hun macht geen einde zal kennen; dat zij onschendbaar en onoverwinnelijk zijn. De Roomse kerk zegt ook in haar hart: “Ik zit als een koningin, en ben geen weduwe, en zal geen rouw zien” (Op. 18:7) en weet niet dat God plotseling en onverwachts grote calamiteiten over haar heen zal brengen! De Roomse kerk had gedurende vele eeuwen een ongekende macht en invloed over de mensen in vooral Europa. Niettegenstaande het feit dat de strijd tussen de Pauselijke macht en wereldlijke prinsen altijd gaande was, konden de mensen in Europa toch niet om de Paus heen en waren hun levens en hun wijze van geloven voor een groot of kleiner gedeelte geregeld vanuit Rome. Het moet in de gedachten van velen zijn opgekomen dat de Roomse kerk en macht voor altoos zou blijven voortduren vanwege haar rijkdom, en uitgestrektheid, en grote aantallen zielen, en claims... Maar het Woord van God leert ons dat ook aan deze grote wereldmacht een volledig en perfect einde zal komen! In overeenstemming met wat de Apostel Paulus de Christenen in Thessalonizenzen leerde, kunnen we ook hier in Daniel duidelijk zien dat deze “antichrist” wel een relatief lange levensduur zou hebben maar ook zijn einde zou zien. De “antichrist” zou reeds na de uiteenval van het Romeinse rijk opkomen, maar uiteindelijk worden berecht en beëindigd (vers 26). Daarna zullen de heiligen des Allerhoogsten, de verlosten van God, het koningschap en erfdeel ontvangen, zoals ook vele andere geschriften beloven (vers 27). De algemene lijn is duidelijk; de grenzen zijn bepaald; de tijd is van Hoger Hand gegeven. Hoewel we wat vragen kunnen hebben bij de precieze duur van dit antichristelijk rijk, is het voor een ieder duidelijk dat zijn rijk ten einde zal komen! Verder kunnen we uit deze geschriften opmaken dat geen ander menselijk rijk de antichrist of antichristelijke heerschappij zal opvolgen! De Godslasterende en verdrukkende macht van de Roomse antichrist zal de laatste zijn. Wanneer deze door God berecht wordt, kunnen we ons verheugen over het feit dat de Here God Zelf Zijn Koninkrijk op aarde zal vestigen! Hierover zal Hij met Zijn Heiligen voor eeuwig heersen! Amen! Het was door deze hoop op het komende Koninkrijk van God dat vele getrouwe getuigen van Christus hun leven tot in de dood neerlegden toen zij door dit antichristelijk beest ter vuur en ter zwaard vervolgd werden. Zij hadden hun leven niet lief tot in den dood, want zij wilden deelhebben aan een betere opstanding, wetende dat dit afgodische antichristelijke rijk van Satan tot vernietiging was veroordeeld door de Rechter van het Universum; de Here Jezus Christus. Zij bleven hun Meester Die hen ook gekocht had met Zijn bloed, getrouw tot in den dood. Zij wilden in geen enkele wijze deel hebben aan dit hoogmoedige beest waarin Gods wetten en het bloed der heiligen onder de voeten werden getrapt! Het geschrift zegt dat zij in zijn macht gegeven zullen worden voor een tijd en tijden en een halven tijd. De vraag is nu waarnaar de “zij” verwijst en met welk tijdsbestek we te maken hebben als we kijken naar de ietwat mysterieuze profetische tijd van “tijd, tijden en een halve tijd”. De “zij” verwijst hoogst waarschijnlijk naar de “heiligen des Allerhoogsten” die door de Roomse autoriteiten inderdaad op zo’n afschuwelijke wijze zijn vervolgd, gemarteld en gedood dat er perioden waren waarin het leek alsof de ware getuigen van Christus waren uitgestorven. Niettemin hoeven we “de tijden en wet” niet buiten te sluiten in deze tijdsaanduiding van een “tijd, tijden en halven tijd” en kunnen we wellicht beide aspecten toelichten in de vraag of de Roomse kerk inderdaad deze in hun macht hebben gehad voor (tenminste) een “tijd, tijden en halven tijd”..... Met andere woorden; heeft de Rooms Katholieke kerk een langdurig tijdsbestek gehad waarin zij niet alleen de ware Christenen kon vervolgen en uitmoorden zoals het haar goeddunkte, maar ook haarzelf boven Gods wet en orde wist te stellen in zodanige wijze dat zij over de zielen en zelfs die van de wereldlijke heersers en koningen kon heersen? HOE LANG DUURT EEN “TIJD TIJDEN EN HALVE TIJD”?
63
Geen profetie laat een eigenmachtige uitlegging toe (zie 2 Petrus 1:20) en we hoeven hier ook niet te raden wat deze ietwat geheimzinnige uitdrukking van “een tijd, tijden en een halve tijd” nu toch zou betekenen, want de geschriften leggen de geschriften uit. We vertoeven niet in de duisternis aangaande deze profetische tijd, want de Bijbel geeft ons het antwoord. Een Tijd Tijden (= 2 x 360) Halve Tijd
= = =
360 dagen 720 dagen 180 dagen +
Totaal
=
1260 dagen
(De 360 dagen komen overeen met een Joods Kalender jaar van 360 dagen.) De lezer zal zich wellicht afvragen waarom “een tijd” gelijk zou zijn aan “360”? Voor een antwoord hierop hoeven we slechts naar enkele geschriften in het boek Openbaring te kijken om te zien dat “een tijd” ongetwijfeld gelijk is aan “360”. Zonder nu in te gaan op de betekenis van de woorden in Openbaringen 12, kijken we nu slechts even naar het gegeven tijdsbestek. In Openbaring 12 vers 6 staat geschreven dat de “vrouw” naar de woestijn vluctte waar ze voor “1260 dagen” onderhouden zou worden dagen. In vers 14-15 wordt er gezegd dat de vrouw naar de woestijn vloog om daar onderhouden te worden voor “een tijd en tijden en halve tijd”. Door deze twee geschriften te vergelijken, zonder op de inhoud en betekenis in te gaan, weten we dat “een tijd, en tijden en halve tijd” gelijk is aan “1260 dagen”. Dit betekent dat een “tijd” gelijk is aan “360”, want 360 + 2x360 + 180 = 1260 (360 dagen is een jaar volgens het Joodse Kalender). Zou deze “antichrist” of “kleine hoorn” van Daniel 7 slechts voor 1260 dagen zijn groots antichristelijk werk verrichten? Drie en een half jaar (=1260 dagen) is een te kort tijdsbestek voor de beschreven carrière van de antichrist. Hij kwam immers reeds in de eerste eeuwen na Christus op en zou pas aan het einde, juist voor en met de wederkomst van de Here Jezus aan zijn einde komen.... We kunnen dan ook concluderen dat de “tijd, tijden en halve tijd”, oftewel, de 1260 dagen, een profetisch/symbolische tijd is waarin een dag in werkelijkheid een jaar voorstelt; niet 1260 dagen maar 1260 jaren. Het is een feit van de reeds vervulde geschiedenis dat de Roomse kerk inderdaad gedurende vele eeuwen een machtig scepter heeft gehanteerd over de zielen van mensen. Van de tijd waarin de bisschoppen van Rome als “hoofd der algemene Christelijke kerk” werd aangesteld in de 6e/7e eeuw, tot aan de woelige en turbulente jaren van de Franse en andere Europese Revoluties aan het einde van de 18e en begin 19e eeuw, heeft de Roomse kerk een grootse macht weten uit te oefenen waarin zij een orde, een religie en systeem opzette die geheel en al tegen de autoriteit en heerschappij van de Allerhoogste ingingen. De hoogtij van de Roomse kerk kwam met de revoluties tot een einde en sinds die tijd heeft zij het zwaard van vervolging tegen andersdenkenden, oftewel “ketters” niet meer op dezelfde wijze kunnen hanteren. Vele naties wilden hierin niet meer zo bereidwillig meewerken3. We kunnen zeggen dat sinds die revolutionaire tijd (18e/19e eeuw) de Roomse kerk een nieuw tijdperk inging waarin zij van positie en tactieken veranderde. Dit betende niet dat haar heerschappij of religieus systeem ten einde kwam (!), maar het betekende wel dat zij niet meer dezelfde macht en heerschappij over de zielen en lichamen kon uitoefenen als voorheen toen de mensen, inclusief vele prinsen en koningen, nog beefden voor de “anathema’s”, “interdicts” en “pauselijke verorderingen”...
3
We hebben hier de zaken heel eenvoudig weergegeven. Te eenvoudig wellicht, want de lezer moet niet denken dat de Roomse kerk sinds de Franse en Europese revoluties van de 18e en 19e eeuwen niet meer schuldig is geweest aan het vergieten van veel onschuldig bloed! Vele geschiedschrijvers maken ons bekend dat zij wel degelijk achter de Wereld oorlogen en de Holocaust van de 20e eeuw stond en dat zij ook haar aandeel had in het opzetten van vele dictatoriale heerschappijen. We verwijzen de lezer naar de literatuurlijst met de aanbevolen boeken.
64
In de “70 weken profetie” van Daniel hoofdstuk 9, moet ook een dag als een jaar worden gerekend. We weten uit de vervulling van deze profetie met de komst van Jesjoea de Messias dat de 70 weken, of 70 x 7 = 490 dagen, in werkelijkheid 490 jaren vertegenwoordigen! Vanaf de tijd waarin in de jaren 458/7of 445/444 v. Chr het woord voortging uit de mond van de koningen van Medo-Perzie om Jeruzalem te herbouwen, tot aan de komst van de Messias, gingen niet 490 dagen (!) maar 490 jaren (!) voorbij! De 70-weken profetie van Daniel heeft ons geleerd dat een profetische “dag” in een profetisch tijdsbestek in werkelijkheid een profetisch jaar is. Zo werd bijvoorbeeld Ezechiel verteld dat hij 390 dagen op een zijde, en 40 dagen op een andere zijde moest liggen voor de zonde van de huizen Israel en Judah respectievelijk; “Ik heb u gegeven elken dag voor elk jaar” (Ez. 4:5-6). Dus: 1 Profetische dag = 1 Jaar in Werkelijkheid Heeft de Roomse kerk gedurende deze lange tijdsperiode de “heiligen” vervolgd, verdrukt en vermoord? Ja. Is zij schuldig geweest aan het vergieten van veel onschuldig bloed? Ja. Heeft zij niet getracht de ware Christenen van de aardbodem te vegen? Ja. Heeft zij gedurende deze tijd van de “middeleeuwen” een rijk en macht opgebouwd die geheel tegen de orde en wetten van God ingaan? Ja. Heeft zij haarzelf niet hoog willen verheffen boven Gods wet en orde, ja zelfs boven de Allerhoogste? Ja. Heeft zij niet gedurende deze tijd een religieus systeem opgezet dat zo ver van Gods Woord en Weg is verwijderd dat het niet meer als Christelijk is te herkennen? Ja. Heeft zij niet de tijden van Bijbelse feesten en dagen veranderd en verontreinigd met veel heidens vuil? Ja. Heeft zij Gods woord en wet niet gemengd met allerlei menselijke instellingen en tradities? Ja. Heeft zij haar hoofd, de Paus, niet als plaatsvervangende Messias aangesteld, waarvoor elke knie moet buigen, en elke tong moet belijden dat zonder overgave en onderwerping aan de Roomse kerk er geen verlossing en zaligheid van de ziel mogelijk is? Ja. Heeft zij niet door haar macht, en welvaart, en bijgelovige leringen en claims niet over de koninkrijken, prinsen en koningen van Europa geregeerd? Ja. Beefden zij niet wanneer de Paus hen bedreigden met de vloek of de ban, zodat zij buiten Gods koninkrijk zouden worden gesloten? Ja. Vreesden zij niet om “ge-excommuniceerd” te worden door toedoen van de macht van de Paus en in het “vagevuur” terecht te komen? Ja. Geloofden zij niet dat de Paus macht had over de zielen van mensen, zowel levenden als doden; zowel in de hemel, op aarde als in het “vagevuur”? Ja. De lezer kan uit de geschiedenis opmaken dat de Rooms katholieke macht ook in dit opzicht inderdaad perfect voldoet aan de karakteristieken van de kleine hoorn uit Daniel 7 en dat we naar geen andere kandidaat hoeven te zoeken. Het is overduidelijk dat de Roomse kerk zich voor tenminste 12 eeuwen hieraan schuldig heeft gemaakt. De feiten van de geschiedenis spreken voor zich. In Openbaring 13 wordt aan ditzelfde antichristelijke “beest” een overeenkomstig tijdsbestek toegeschreven; voor “42 maanden” zou dit “beest met tien hoornen en zeven koppen [hoofden]” de macht krijgen om zijn antichristelijk werk te doen. De karakteristieken van dit beest komen overeen met de beschreven antichristelijke macht van Daniel 7. We zullen nog leren wanneer we het boek Openbaring bestuderen dat deze twee inderdaad op dezelfde antichristelijke Roomse rijk wijzen. Het is wellicht voldoende nu om te zien dat het tijdsbestek van een “tijd, tijden en halve tijd” gelijk is aan de periode van “42 maanden” (42 x 30 = 1260. Een maand 30 dagen tellende volgens Joodse een van de Joodse tijdberekeningen. Deze berekening wordt bevestigd in Openbaring 11 en zal nog nader worden uitgelegd wanneer we deze geschriften bereiken). Hoewel we deze “tijd-profetie” van 1260 jaren heel simpel hebben weergegeven, is de werkelijkheid van dit prachtige en wonderlijke profetie wel wat gecompliceerder. Verscheidene Christelijke bijbelstudenten uit vooral de 18e/19e eeuw hebben dikke volumes over deze profetie geschreven zonder de bodem der kennis aangaande dit onderwerp te hebben bereikt! Het is een lange “tijds-profetie” dat deel uitmaakt van Gods verborgen kalender waaruit we kunnen leren aflezen waar we eigenlijk zijn op Gods “klok”. Hoe ver zijn we nog verwijderd van de wederkomst van Christus? Welk gedeelte van de profetische geschriften is reeds vervuld, en wat moet nog komen? Is dit lang tijdsbestek van 1260 jaren reeds achter onze rug, of bevinden we ons in het midden, het einde? Deze “tijds-profetie” heeft aan velen Christenen een sterke en krachtige hoop gegeven dat de wederkomst 65
van Christus niet meer lang op zich zou laten wachten. De eerste Christenen hadden geen volledig zicht of openbaring aangaande wat de christelijke gemeente nog te wachten stond wanneer deze “antichrist” zich zou openbaren. Zij wisten toen ook nog niet dat deze antichrist zo vele eeuwen in beslag zou nemen voordat hij of het door de Allerhoogste geoordeeld zou worden. Het tijdsbestek van “een tijd tijden en een halve tijd” was bewust in een verborgenheid gekleed, zodat deze eerste generaties Christenen de hoop mochten blijven vasthouden dat de wederkomst van hun Verlosser en Heer nabij was... Pas toen de carrière van de antichrist grote vooruitgang had geboekt, en zijn antichristelijk bolwerk stevig op de aardboden was gevestigd, en de Godslasterende woorden en werken voor de Christen overduidelijk werd, begon het in hun harten en denken op te komen dat de “1260” niet op dagen, maar jaren duidden. Voor zover we weten, en voor zover de geschiedenis bronnen ons toestaan, zijn de Waldensen van ongeveer de 13e eeuw de eerste Christenen geweest die begonnen in te zien dat de antichristelijke Roomse macht voor tenminste 1260 jaren zijn werk zou doen! Het is overeenkomstig met Gods wijsheid en liefde dat juist in die tijd en niet eerder deze profetische kennis aan het licht werd gebracht omdat de Christenen van die tijd konden hopen dat dit lange tijdsbestek spoedig ten einde zou kunnen komen aangezien de kerk reeds 13 eeuwen had bestaan. Wat willen wij hiermee nu zeggen? We trachten de lezer te laten zien dat we hier, in deze tijdsprofetie van 1260 jaren, met een wonderbaarlijk en diep geheimenis te maken hebben die met de juiste houding en alle eerbied zou moeten worden benaderd en bestudeerd door allen die Jesjoea, Zijn Woord en Zijn terugkomst naar de aarde liefhebben. Het is een onderwerp dat vele harten heeft beroerd en vele zielen heeft doen aansporen om deze profetie met alle ijverheid en aan alle kanten om te spitten, zodat alle mogelijk schatten naar boven mogen komen. In zo’n studie werden zij geconfronteerd met vragen als; wat is, of beter gezegd, wat zijn de begin-data van deze profetie? En de eind-data? Is de profetie nu geheel afgerond? Hoe ver zijn we al in deze tijds-profetie gevorderd? Wanneer kunnen we het einde verwachten? Betekent de vervulling van deze profetie dan ook dat het gericht over de antichrist en de terugkomst van Jezus Christus onmiddellijk moet volgen of kan er nog wat tijd overheen gaan? Wat waren de activiteiten van de antichrist gedurende deze 13 eeuwen? Waar en op welke wijze maakte de antichrist zich schuldig aan de werken zoals deze in hoofdstuk 7 van Daniel genoemd worden? Is de Rooms Katholieke kerk inderdaad de hoofdverdachte of is er een ander die gedurende deze vele eeuwen aan deze antichristelijke Godslasteringen en werkingen schuldig heeft gemaakt? Voor honderden duizenden Christenen van voorbijgegane eeuwen was het overduidelijk dat de R.K. kerk het antichristelijk systeem was dat zou komen, en dat de Paus de antichrist belichaamde. Zij werden immers direct, persoonlijk en dagelijks met deze vervolgende, onderdrukkende, moordende en heidense pseudo-christelijke macht geconfronteerd! Honderden duizenden getuigen van Christus die zich niet aan haar afgodisch religieus systeem wilden onderwerpen, werden zonder genade gevangen genomen, gemarteld en op de meest vreselijke manieren afgeslacht. Zij wisten wel met wie of wat zij te maken hadden! Zij wisten wel dat de strijd van Satan en zijn antichrist tegen Christus en de ware gemeente in volle gang was en zij werden door de genade van God gesterkt om te volharden in hun getuigenis voor Christus en Zijn Woord, tot in de dood! In het algemeen wordt aangenomen en aanvaard dat de mensheid met het jaar 1870 een belangrijke gebeurtenis heeft gezien. Na een reeks van belangrijke gebeurtenissen werd de Pauselijke macht gereduceerd tot de muren van het moderne “Vaticaan stad”. In dit jaar werd Rome uit de pauselijke handen getrokken en tot hoofdstad gemaakt van de nieuwe republiek Italie, onder leiding van de eerste president Victor Immanuel. Vanaf de tijd waarin de bisschop van Rome als “hoofd der Christelijke kerk” werd gemaakt en vanaf de tijd waarin deze pauselijke hoofden zowel geestelijke als wereldlijke macht en tyrannie begonnen uit te oefenen, en ook materiele bezittingen begonnen te verwerven gedurende de 6e-8e eeuw na Christus, tot aan de Franse Revoluties en de uiteindelijke herovering van Italie en Rome uit de Pauselijke handen, ligt dit lange tijdsbestek van 1260 jaren! Betekent dit nu dat de 1260 jaren beslist over zijn? Niet vanzelfsprekend, want dit is afhankelijk van de keuze van de begindata met de vraag 66
wanneer de Rooms Katholieke macht volledig gezeteld en gevestigd werd. Sommigen hebben de observatie gemaakt dat in het jaar 756 de Paus een belangrijke materiele, geografische machtsuitbreiding kreeg uit de handen van de Frankse koning Pepijn en dat pas sinds die tijd de werkelijke machtssfeer van de paus begon. Als we 1260 jaren van die gebeurtenis berekenen, dan bereiken we het jaar 2016; een jaar dat nog voor ons ligt..... De lezer ziet dat dit onderwerp niet zo simpel is en dat van ons een zorgvuldige studie gevergd wordt om tot bevredigende inzichten te kunnen komen. Vast staat dat de Pausen en zijn Roomse hierarchisch religieus-politiek systeem dat over geheel Europa, en later ook in andere delen van de wereld verspreid werd, voor een lange periode van vele eeuwen de antichristelijke werken hebben verricht die in Daniel 7 beschreven staan. We hoeven er niet aan te twijfelen dat we de ware antichrist ontmaskerd hebben! Vast staat ook dat sinds de Europese sociale en politieke revoluties van de 18e en 19e eeuw, de macht van de Paus en de Roomse kerk voelbaar en zichtbaar is ingedamd door de emancipatie van de naties die niet langer onder het juk van Rome wilden liggen en werken. Sinds die tijd heeft de Roomse kerk het zwaard van vervolging (gedeeltelijk) moeten neerleggen en is er een (officieel) einde gekomen aan “de strijd of oorlog tegen de heiligen” waartegen de profetische geschriften waarschuwden. Betekende dit ook een einde aan de Rooms Katholieke kerk? Geenszins; de geestelijke strijd ging door. In hetzelfde jaar waarin de Paus zijn wereldse macht in zekere mate verloor door het toedoen van de seculiere machten van Europa en vooral Italie (1870), werd hij tegelijkertijd door zijn dienaren en gezanten nog “onfeilbaar” verklaard! Achter de schermen hebben de Roomse autoriteiten nog steeds een hele grote invloed op de politieke machten van vele naties. Ook in religieus opzicht heeft zij een kracht en positie herwonnen door met name de oecumenische beweging die als doel heeft om alle “christelijke broederen” weer naar de Roomse “moeder” te brengen. We hopen nog wat dieper op de gestelde vragen aangaande deze tijd-profetie in te gaan wanneer we Openbaring 13 bereiken. Wat voor de lezer nu duidelijk zou moeten zijn is het feit dat deze antichrist voor een lange tijd, voor tenminste 1260 jaren, zijn antichristelijk werk ten uitvoering zou brengen. Om deze reden alleen al wordt het onmogelijk om te denken aan een individueel antichristelijk figuur die nog zou moeten verschijnen in de toekomst. Geestelijk inzicht, tezamen met het Profetische Woord in de Bijbel, in combinatie met de feiten der geschiedenis, zou een ieder moeten laten zien dat de Roomse Kerk met haar vele pausen ongetwijfeld aan het plaatje van de “kleine hoorn” in Daniel 7 perfect voldoet en dat we naar geen ander behoeven te zoeken.......
Ad 10: Het gericht over de kleine hoorn De antichristelijke pseudo-christelijke Roomse macht kwam op in fasen, verspreid over meerdere eeuwen, en komt tot haar einde in fasen, verspreid over meerdere eeuwen. De Rechter der aarde weegt de handelingen, woorden en daden van de mensenkinderen in Zijn weegschaal van gerechtigheid en oordeelt naar Zijn eigen wijsheid, inzicht en wil en in een tijd van Zijn keuze. YHWH zeide tot Abraham: “En het vierde geslacht zal herwaarts wederkeren; want de ongerechtigheid der Amorieten is tot nog toe niet volkomen” [“Het vierde geslacht echter zal hierheen wederkeren, want eerder is de maat van de ongerechtigheid der Amorieten niet vol”]. Toen de maat van ongerechtigheid vol was, zond YHWH Zijn volk Israel om de volkeren van Canaan geheel uit te roeien! Jesjoea zei tot de generatie van geestelijke leiders in Israel: “Gij dan ook, vervult de mate uwer vaderen! Opdat op u kome al het rechtvaardige bloed, dat vergoten is op de aarde, van het bloed des rechtvaardigen Abels af, tot op het bloed van Zacharia, den zoon van Barachia, welken gij gedood hebt tussen den tempel en het altaar. Voorwaar zeg Ik u: Al deze dingen zullen komen over dit geslacht” (Mat 23:32,35,36). Enkele tientallen jaren later werd de Tempel en de stad Jeruzalem door de Romeinse legioenen met de grond gelijk gemaakt en het overblijfsel van de Israelische natie gedood of als slaaf verkocht. Het eens allesoverheersende rijk van Babylon is niet meer. Ook het eens machtige en wrede rijk van de Meden en Perzen is niet meer te zien. De Griekse wereldheerschappij is verdwenen en het 67
schijnbaar onoverwinnelijke Romeinse rijk in ruïnes.... YHWH, de God der hemelen en aarde oordeelt! De Rechter der aarde ziet alles en zet zijn gericht temidden van de mensenkinderen. Zijn vonnis aangaande de Roomse antichrist is reeds geveld; het is reeds opgeschreven in Zijn boeken; het is reeds bekend gemaakt in Zijn Heilige Schrift. We lezen in Daniel 7 vers 26 dat na de langdurige heerschappij van de antichrist (waaraan maar geen einde lijkt te komen), “.... zal het gericht zitten, en men zal zijn heerschappij wegnemen, hem verdelgende en verdoende, tot het einde toe”. Er komt een einde aan dat Godslasterend en gruwelijk afgodisch en wreed rijk! Zij zal een volledig, geheel en compleet einde vinden waarvan zij zich niet meer zal herstellen! De Rechter der Aarde zal Zich in Zijn stoel nederzetten om Zijn oordeel over het antichristelijk rijk te volbrengen. Dit gericht begon tot op zekere hoogte reeds met de Protestantse Reformatie waardoor de Pauselijke macht veel aan prestige, invloed en rijkdom verloor maar viel nog zwaarder op haar tijdens de Europese Revoluties van de 18e-19e eeuwen. Het laatste en ook zwaarste oordeel (!) staat haar nog te wachten.... De laatste, zevende schaal zal volgens de geschriften (Op. 16-18) een volledig en compleet einde aan deze antichristelijke macht maken! Wij bespreken deze Goddelijke gerichten over de antichrist in details wanneer we de desbetreffende geschriften in Openbaring bereiken. Deze antichristelijke Roomse kerk heeft zich zo uitermate en onbeschrijflijk schuldig gemaakt aan de meest gruwelijke Godslasteringen en daden op een wijze die ver boven de werken van de voorafgegane heidense heerschappijen uitstijgen, dat het moeilijk is om een voorstelling te maken van de verschrikkelijke wijze waarop God haar nog zal oordelen! Zij zal ongetwijfeld een zwaarder oordeel ontvangen dan de wereld heerschappijen die aan haar vooraf zijn gegaan vanwege de diepte en hooge en breedte en lengte van haar vele gruwelen die zij heeft bedreven; vanwege de vele Godslasteringen die zij in de Naam van de Enige ware God Jesjoea de Messias heeft geuit; vanwege de wrede en ongenadige haat die zij tegen Gods uitverkorenen heeft gebotvierd. De beker van Gods gramschap tegen haar is gevuld en we hoeven slechts af te wachten wanneer deze toorn over haar uit zal worden gegoten.... Haar einde is zeker; zij zal niet meer zijn, want alles wat niet overeenkomt met het Koninkrijk van God zal uit deze aarde genomen worden voordat Gods eeuwige Koninkrijk op aarde gevestigd wordt... (zie Mat. 13:40-41). Het Woord van God heeft veel te zeggen over de aard en wijze waarop deze antichristelijke macht geoordeeld zou worden, maar we zullen de details nu laten rusten totdat we Gods oordeel aangaande de antichrist uitgebreider bespreken in het desbetreffende hoofdstuk.
Psa 94:1 O God der wraken! o HEERE, God der wraken! verschijn blinkende. Psa 94:2 Gij, Rechter der aarde! verhef U; breng vergelding weder over de hovaardigen. Psa 94:3 Hoe lang zullen de goddelozen, o HEERE! hoe lang zullen de goddelozen van vreugde opspringen? Psa 94:4 Uitgieten? hard spreken? alle werkers der ongerechtigheid zich beroemen? Psa 94:5 O HEERE! zij verbrijzelen Uw volk, en zij verdrukken Uw erfdeel. Psa 94:6 De weduwe en den vreemdeling doden zij, en zij vermoorden de wezen. Psa 94:7 En zeggen: De HEERE ziet het niet, en de God van Jakob merkt het niet. Psa 94:8 Aanmerkt, gij onvernuftigen onder het volk! en gij dwazen! wanneer zult gij verstandig worden? Psa 94:9 Zou Hij, Die het oor plant, niet horen? zou Hij, Die het oog formeert, niet aanschouwen? Psa 94:10 Zou Hij, Die de heidenen tuchtigt, niet straffen, Hij, Die den mens wetenschap leert? Psa 94:11 De HEERE weet de gedachten des mensen, dat zij ijdelheid zijn. Psa 94:21 Zij rotten zich samen tegen de ziel des rechtvaardigen, en zij verdoemen onschuldig bloed. Psa 94:22 Doch de HEERE is mij geweest tot een hoog vertrek, en mijn God tot een steenrots mijner toevlucht.
68
Psa 94:23 En Hij zal hun ongerechtigheid op hen doen wederkeren, en Hij zal hen in hun boosheid verdelgen; de HEERE, onze God, zal hen verdelgen. Laten de heiligen Gods met vreugde gejubel uitbreken, want God zal de antichrist oordelen en ook vernietigen, in overeenkomst met Zijn beloftes. Daarna zal er geen heerschappij meer opgezet worden door een zondig mens maar zal de Hemelse Rots (Jesjoea de Messias), gemaakt zonder mensenhanden, uit de hemelen verschijnen en al deze menselijke heerschappijen vergruizen om een Koninkrijk op te zetten dat nimmer zal vergaan (zie Dan. 2:42-44)! Ad 11: De Here God en Zijn Heiligen regeren. Want “het rijk, en de heerschappij, en de grootheid der koninkrijken onder den gansen hemel, zal gegeven worden den volke der heiligen der hoge plaatsen [des Allerhoogsten], welks Rijk een eeuwig Rijk zijn zal; en alle heerschappijen zullen Hem eren en gehoorzamen”.
“Indien wij alleen voor dit leven onze hoop op Christus gebouwd hebben, zijn wij de beklagenswaarigdste van alle mensen”, zei Paulus (1 Cor. 15:19). Maar de hoop van de discipelen van Christus ligt niet in deze wereld waarin zij lijden, en vervolgd worden, en waarin zij met de Satan en velerlei verleidingen vechten. Onze verwachting en vreugde is uitgestrekt naar de komende wereld. Wanneer Jesjoea Zelf met de klank van de laatste bazuin zal nederdalen uit de hemelen, zullen allen die in Christus zijn gestorven tezamen met de gelovigen die in die tijd levend zijn, Hem met veranderde, onsterfelijke en heerlijke lichamen tegemoetkomen in de lucht om met Hem neder te dalen naar de aarde waar Hij Zijn Eeuwig Koninkrijk zal vestigen (zie 1 Thes 4:14-18). “Ziet, ik zeg u een verborgenheid: wij zullen wel niet allen ontslapen, maar wij zullen allen veranderd worden; In een punt des tijds, in een ogenblik, met de laatste bazuin; want de bazuin zal slaan, en de doden zullen onverderfelijk opgewekt worden, en wij zullen veranderd worden” (1 Cor. 15:51-52). “Zijn voeten zullen te dien dage staan op de Olijfberg, die voor Jeruzalem ligt aan de oostzijde.... En de HERE (JHWH), mijn God, zal komen, alle heiligen met Hem...En de HERE (JHWH) zal koning worden over de gehele aarde...” (zie Zacharia 14)! Met deze hoop omgordden de Christenen de lendenen van hun verstand en waren hiermee bereid om niet alleen in Christus te geloven, maar ook voor Hem te lijden naar Gods wil, zodat zij deel mochten hebben aan een betere opstanding en deel mochten hebben aan een koninkrijk waarin niet wrede en Godslasterende (antichristelijke) tirannen, maar de Here Jezus Zelf zou regeren; een eeuwig koninkrijk dat niet aan een ander gegeven zou worden. Vrees niet hen die het lichaam kunnen doden, zei Jesjoea tot Zijn discipelen toen Hij hen waarschuwde over de vervolgingen die ongetwijfeld zouden komen tot allen die godvruchtig in Christus wilden leven, maar vrees Hem Die zowel lichaam als ziel “kan verderven in hel” (zie Mat. 10:28)! De Roomse antichristelijke wrede beulen konden wel de lichamen van de standvastige gelovigen kwellen en doden, hen van bezittingen beroven; hun emoties tarten, en hun geloof op de proef stellen, maar zij wisten dat dit lijden maar voor een korte duur zou zijn. Zij wisten dat dit monsterlijk satanisch systeem uiteindelijk geoordeeld zou worden, terwijl zij zelf door trouw te blijven aan hun geloof in de ware Verlosser Jezus Christus deel zouden mogen hebben aan Zijn Eeuwig Koninkrijk! Een Koninkrijk waarin geen tranen zouden vloeien, waarin vrede en gerechtigheid zou heersen; waarin zij het aangezicht van de door hen zo geliefde Heer en Heiland Jesjoea, Koning van Israel, zouden mogen aanschouwen; een eeuwig durend heerschappij waarin zij met Hem als koningen mogen heersen. Heerschappijen en koninkrijken komen en gaan, en al het vlees is als gras, maar het Woord van God duurt voor eeuwig... De grote wereldrijken die Daniel in zijn droom had zien voorbijgaan, zullen tot hun volledig einde zijn gekomen ten tijde van de komst van de Enige Ware en Rechtmatige Heerser over de gehele aarde. Hun macht en heerschappij was slechts tijdelijk en gedurende deze lange periode waarin de zondige mensen over anderen heersten, heeft God uit alle naties een volk voor Zijn Eigen Naam en Koninkrijk vergaderd (Hand. 15:14). Aan hen zal “het rijk, en de heerschappij, 69
en de grootheid der koninkrijken onder den gansen hemel” gegeven worden, overeenkomstig met de beloftes van God Die al deze dingen zo heeft voorbestemd in Jesjoea de Messias, voor de grondlegging van deze wereld, “Ons bekend gemaakt hebbende de verborgenheid van Zijn wil, naar Zijn welbehagen, hetwelk Hij voorgenomen had in Zichzelven. Om in de bedeling van de volheid der tijden, wederom alles tot een te vergaderen in Christus, beide dat in den hemel is, en dat op de aarde is; In Hem, in Welken wij ook een erfdeel geworden zijn, wij, die te voren verordineerd waren naar het voornemen Desgenen, Die alle dingen werkt naar den raad van Zijn wil; Opdat wij zouden zijn tot prijs Zijner heerlijkheid, wij, die eerst in Christus gehoopt hebben” (Efe. 1:9-12). Amen!
Vers 28: Hier eindigt het bericht. Wat mij, Daniel, betreft, mijn gedachten ontstelden mij zeer, zodat mijn gelaatskleur verschoot en ik bewaarde deze woorden in mijn hart. Daniel was erg onder de indruk en aangedaan door dit visioen waarin hij de toekomst van Gods volk en de belangrijkste wereldmachten zag die een invloed zouden uitoefenen op de geheiligde uitverkorenen van God. Daniel moet vooral zijn geraakt door de beschrijving van de aard van het laatste beest met de kleine hoorn die zo veel gruwelijke, wrede en Godslasterende daden zou verrichten tegen zowel de Heilige Naam van de God van Israel als Zijn geheiligd volk... Wij weten niet in welke mate Daniel dit visioen begreep, maar hij moet tenminste ingezien hebben dat na zijn sterven nog vele andere heerschappijen zouden opstaan die over de wereld en ook over zijn volk en land zouden heersen, totdat de volheid van de tijden komen zou. Dan zou JHWH, Schepper van de hemelen en aarde; de God van Abraham, Isaac en Jacob; de God van Daniel, een volledig einde maken aan al deze menselijke heerschappijen en Zelf een koninkrijk opzetten op aarde waarin Hij tezamen met Zijn uitverkorenen zou heersen. Uit de overige delen van dit profetisch boek blijkt dat Daniel nog vele brandende vragen had, maar de Engel des Heren zei tot hem dat deze dingen verborgen en verzegeld zouden blijven tot den eindtijd en dat pas in de “laatste tijd” deze dingen verstaan zouden worden door de verstandigen, maar dat Daniel zou sterven en rusten totdat ook hij door de beloofde opstanding in zijn eeuwige bestemming zou komen (zie Dan. 12:8-10, 13).
SAMENVATTING ANTICHRIST IN DANIEL HOOFDSTUK 7 Samenvattend kunnen we uit Daniel 7 over de antichrist leren dat het een macht of heerschappij zou zijn die voort zou komen uit het uiteengevallen Romeinse Rijk in het Westelijke gedeelte. Het zou een politiek-religieus systeem zijn dat zich zou opstellen als een zowel wereldlijk als geestelijk leider. Het zou zich schuldig maken aan velerlei Godslasteringingen, tegen Gods wet en orde rebelleren en Gods volk op een wrede wijze vervolgen voor tenminste een periode van 1260 jaren. De antichristelijke heerschappij zou door God gericht worden en tot een volledig einde worden gebracht juist voor en ten tijde van de komst van Gods Eeuwig Koninkrijk op aarde. Er is geen twijfel over mogelijk dat we hier te maken hebben met een profetisch vooruitblik op de carrière en eindbestemming van de Rooms Katholieke heerschappij! Amen........
70
71