Evaluatieonderzoek Bevolking Participatie Commissie van het district Para
Mei 2010
Drs. Natascha E. Neus
Inhoudsopgave
1
Inleiding
5
2
Achtergrond en kader
5
3
2.1
Decentralisatie als wereldwijd verschijnsel.
5
2.2
Decentralisatie in Suriname
7
2.3
Democratie en Burgerparticipatie algemeen Burgerparticipatie als conditio sine qua non Decentralisatie en participatie Burgerparticipatie in historisch perspectief Burgerparticipatie: de voorwaarden
10 10 11 12 12
2.4
Democratie en burgerparticipatie in Suriname Het wettelijk kader Invulling van het wettelijk kader binnen DLGP Het Burger Informatie Centrum (BIC) De Bevolkings Participatie Commissie (BPC) Organigram BIC en BPC
14 14 14 15 16 18
Onderzoek 3.1
Methodologie
3.2 Resultaten en bespreking 3.2.1 Geschiedenis Para Force 3.2.2 Vragenlijsten Lijst 1:Vragenlijst voor actoren in de sectoren Personalia Bekendheid met Para Force Burger Participatie Lijst 2: Vragenlijst Burger Participatie structuren in Para Lijst 3: Vragenlijst Para Force stuurgroep leden Personalia Lidmaatschap Para Force Functioneren van Para Force Communicatie Kennis over BPC en decentralisatie: Ervaring Suggesties 3.2.3 Bespreking Suggesties voor goed functionerende burgerparticipatie
19 19 20 20 24 24 24 24 25 26 29 29 29 30 31 31 33 33 34 37
4
Conclusie
40
5
Aanbevelingen
41
6
Geraadpleegde literatuur
42
Evaluatieonderzoek BPC Para
1 Inleiding Dit evaluatieonderzoek heeft plaatsgevonden in het kader van versterking van de Bevolking Participatie Structuur, Para Force van het district Para in opdracht van de PIU van DLGP en is gebaseerd op bureaustudie en onderzoek bij de betrokken actoren door middel van interviews. De resultaten zullen worden gebruikt om na te gaan of, en zo ja, welk soort ondersteuning het Platform nodig heeft om beter in te kunnen spelen op haar taken.
2 Achtergrond en kader 2.1 Decentralisatie als wereldwijd verschijnsel. De beweging van centralisatie naar decentralisatie en omgekeerd is doorheen de geschiedenis van Europa herkenbaar. Tijdens het ontstaan van het Romeinse rijk werd alle macht in Rome geconcentreerd. Tijdens de val van dit rijk is de omgekeerde beweging te herkennen. Ook verder in de geschiedenis kunnen we zien dat in periodes van natievorming er een neiging is naar centralisme. In Europa is er sinds de jaren ’60 een toenemende beweging geweest naar decentralisatie. Bestuurlijke decentralisatie is te onderscheiden in vier domeinen met elk zijn eigen drijfveren: 1. Fiscaal: verhogen van inkomsten door efficiëntere inning 2. Administratief/Politiek: vergroten van draagvlak 3. Politiek : Beheersen van regionale ontevredenheid 4. Economisch: liberale agenda en/of stimuleren van ontwikkeling Elk van deze vormen kan zowel vertikaal als horizontaal plaatsvinden. Horizontaal duidt op processen binnen hetzelfde bestuursniveau, bijvoorbeeld in geval van privatisering van overheidsdiensten. Vertikaal geeft de vorming van nieuwe bestuursniveaus aan. Meestal is er een mate van al deze vier vormen tijdens een decentralisatieproces. Niet altijd voor alle vier domeinen in gelijke mate. In Nederland treedt de centrale overheid vanaf de jaren ’80 meer naar de achtergrond en voert een beleid van privatisering, decentralisatie en deregulering. Dezelfde trend is merkbaar in andere Europese landen. Redenen om te decentraliseren zijn: o Verhogen doelmatigheid o Verhogen doeltreffendheid o Vergroten van draagvlak o Verhogen van transparantie o Waarborgen goed bestuur o Verhogen betrouwbaarheid en aansprakelijkheid o Verkleinen van de afstand burger en bestuur
Drs.N.E.Neus
Pagina 5
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Volgens het economische/fiscale theorem van decentralisatie is het een proces dat kan en moet leiden naar verbetering van de diensten van de overheid naar de burger, door het creëren van voorwaarden die ervoor zorgen dat lokale overheden een balans kunnen vinden tussen lokale behoeften en verwachtingen ten aanzien van kwantiteit, kwaliteit, kosten en de aangeboden diensten. (Decentralization/Local Government Programm in the Kyrgyz Republic, Francis Conway, 2008, USAID/CAR)
In navolging en met ondersteuning (vaak op te vatten als druk) van ontwikkelingsbanken en organisaties, zoals de Wereld Bank, de Inter American Development Bank en USAID , is er in een aantal ontwikkelingslanden zowel in Azië, Afrika als in Amerika ook een decentralisatieproces opgestart. De redenen hiervoor zijn als volgt samen te vatten: o Betere benutting van de schaarse middelen o Mogelijkheid voor het lokaal genereren van middelen o Kortere afstand tussen overheid en bevolking o Vergroting van draagvlak en legitimiteit o Verbeteren van de dienstverlening naar de burger o Betere afstemming van activiteiten op de noden van de bevolking o Delen van verantwoordelijkheid met de burger o Toename van transparantie, goed bestuur en aansprakelijkheid o Democratisering Decentralisatie heeft bewezen een lang proces te zijn. Hierbij moet echter niet uit het oog verloren worden dat het geen doel is op zich. Het is slechts een instrument om de gestelde doelen te bereiken. Gelukkig is het niet zo dat de vruchten van dit proces pas geoogst kunnen worden na voleinding. Bij elke stap die wordt genomen, kunnen over het algemeen al (sub)doelen gerealiseerd worden. Door het procesmatig verloop is bijsturing ook mogelijk. Dit is noodzakelijk, want uit analyses van dit proces blijkt dat er toch ook wel gevaren zijn aan decentralisatie, o.a.: o Verlies van nationale samenhang en centrale beheersing van het macro-economische beleid o Indien structuren en instituties niet op elkaar zijn afgestemd is remming van de ontwikkeling en grotere inefficiëntie het gevolg o Vergroten van sociale verschillen tussen de verschillende gedecentraliseerde gebieden met als gevolg onrust en ontevredenheid o Verhoging van kosten voor activiteiten die schaalgevoelig zijn o Gebrek aan administratieve of politieke capaciteit o Gebrek aan financiële middelen o Toename van corruptie
Daarnaast moet worden gezegd dat studie aantoont dat de veronderstelling dat door decentralisatie automatisch de invloed van de centrale overheid of de centrale politieke structuren minder wordt, onjuist is. Het tegendeel kan het geval zijn, nl. dat de greep van de centrale overheid of de politiek op gemeentelijk niveau toeneemt naarmate er meer taken worden gedecentraliseerd. Dit als gevolg van strikt na te leven regelgeving om de mogelijke schaduwkanten van decentralisatie op te vangen. (Het Dogma van Decentralisatie, Maarten Allers,, Binnenlands Bestuur, 14 mei 2010).
Drs.N.E.Neus
Pagina 6
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
2.2 Decentralisatie in Suriname Bron: Leidraad Decentralisatie 2003-2006 Uitgave PIU van DLGP 15/09/2005
Ook Suriname heeft zijn eigen decentralisatieprogramma. Dit involgende de Grondwet van 1987 en de Wet Regionale Organen (WRO), een organieke wet die de politiek-bestuurlijke structuur van de tien districten in Suriname en de inrichting en bevoegdheden van de regionale organen regelt. Elk district heeft een Districtsraad en elk district is onderverdeeld in ressorten met lokaal gekozen Ressortraden. In elk district is er bovendien een Districtsbestuur ingesteld. De voorbereidingen voor het Decentralization and of Local Government Strengthening Program (DLGP) begonnen al in 1998 en werden geëvalueerd tijdens het begin van de regeringsperiode 2000-2005. In 2003 is DLGP I werkelijk van start gegaan met 5 pilootdistricten: Nickerie, Wanica, Para, Commewijne en Marowijne. Het voornaamste doel van het programma is het lokaal bestuur in Suriname te versterken met een wettelijk raamwerk alsmede de invoering van fiscaal en administratief levensvatbare overheidsinstituten in de districten, noodzakelijk voor een zelfstandig financieel en begrotingsbeheer. Meer in het bijzonder beoogt het programma: 1. het invoeren van nieuwe wetgeving, die districtsautoriteiten in staat moet stellen om eigen inkomsten te genereren en een eigen begrotingsbeheer te voeren; 2. het invoeren van de vereiste stelsels voor een sterk management in de districten, om te beginnen in de 5 pilot-districten; 3. het versterken van enkele afdelingen, die een sleutelpositie bij de centrale overheid innemen, in het bijzonder binnen het Ministerie van Regionale Ontwikkeling en Financiën; 4. het ondernemen van pre-investeringsactiviteiten ter voorbereiding van een vervolg decentralisatieprogramma (DLGP-II). Het districtsapparaat wordt dus versterkt en zodanig ingericht dat het in staat wordt geacht de verordenende, bestuurlijke en ontwikkelingstaken op basis van zorgvuldig, behoorlijk en transparant bestuur te kunnen uitvoeren. Dit vooral bij het genereren van eigen inkomsten, het initiëren, voorbereiden en uitvoeren van hun eigen meerjarenontwikkelingsprogramma en de districtsbegroting. Dit alles met maximale participatie van de bevolking in de besluitvorming. Gelijktijdig legt het DLGP in de districten de basis voor de toepassing van e-gouvernement systemen.
De noodzaak tot het kiezen voor een decentralisatieprogramma spruit voort uit het gegeven dat Suriname, evenals vele ontwikkelingslanden, kampt met een fiscale crisis. Hetzelfde geldt ook voor ontwikkelde landen als de VS en Europese landen die nu de ernstigste financiële crisis sinds WO II meemaken. Internationale oriëntatie leert, dat de methode van budget cuts and taxes increase achterhaald is. (The Price of Government, David Osborne and Peter Hutchinson.) Regeringen zijn niet langer in staat daarop beleid en strategie te baseren ter oplossing van de vraagstukken, waarmee de burgers zitten. Programma's en begrotingscijfers doorhalen, belastingen verhogen en schulden maken, zijn schering en inslag in een poging om enigszins tegemoet te komen aan de kwaliteit van het leven van de burgers en het hoofd te bieden aan de financiering van de nationale economie. Dit betekent o.a. dat de burgers meer moeten betalen om minder te ontvangen. Erger nog, weten de burgers wel waarvoor ze betalen? Drs.N.E.Neus
Pagina 7
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Er is een constante druk en spanning op vele fronten tussen regeringen en burgers. In de V.S. hebben enkele lagere overheden (staten en steden) met succes geëxperimenteerd met het verlaten van de achterhaalde visie en het toepassen van de 'open begrotingsvisie', ―c.q. invoering van het model van de 'outcome budget'― die niet langer wordt ontwikkeld op basis van de begrotingscijfers en begrotingsstructuren van voorgaande jaren! (The Price of Government, David Osborne and Peter Hutchinson.)
Bij het ontwerpen van het DLGP moest van deze visie worden uitgegaan, omdat wegens constante begrotingstekorten in Suriname de fiscale decentralisatie anders geen kans van slagen zou hebben gehad. Vandaar dat de regering koos voor : o financiële decentralisatie; o institutionele versterking van het districtsapparaat; o participatie van de burgers op gestructureerde wijze.
Dit programma kan dus worden geplaatst in het kader van het regeringsbeleid op het gebied van de versterking van de democratie. Het decentralisatieprogramma moet mogelijk maken dat de lokale bevolking op grass-root level en demand driven maximaal betrokken wordt in het besluitvormingsproces en als zodanig zelf de eigen prioriteiten kan bepalen voor de verbetering van woon-, leef-, werk- en productieomstandigheden. Dit is niet alleen een trend in de wereld en een vereiste van vele donorlanden en –organisaties voor financiële hulp, maar het is ook de eis van de Grondwet, die voor Suriname een gedecentraliseerde eenheidsstaat voorschrijft. Een streven dat als volgt wordt verduidelijkt in de Regeringsverklaring 2000 – 2005: “Er zal gewerkt worden aan de versterking van het regionaal bestuursapparaat en van de afdelingen en instituten bij de centrale overheid, die verantwoordelijk zijn voor het richting geven aan en de monitoring van het decentralisatieproces en voor de begeleiding en ondersteuning van het lokaal c.q. gedecentraliseerd bestuur. De Wet Regionale Organen zal worden geëvalueerd, waarbij speciale aandacht zal worden besteed aan het stelsel van regionaal bestuur en regionale vertegenwoordiging in het kader van de realisatie van het streven naar een verbeterde functionering van de regionale organen. Via een pilot programma zal op een verantwoorde en beheersbare wijze gestalte worden gegeven aan de financiële decentralisatie met het doel stapsgewijs inkomstengenererende en budgettaire bevoegdheden aan de districten over te dragen.”
Drs.N.E.Neus
Pagina 8
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Samengevat omvat het decentralisatie programma 5 componenten a) eigen districtsinkomsten − eigen districtsfonds met “start budget” − belastingmiddelen (huurwaarde, vermakelijkheid) − niet belastingmiddelen (verguningsrechten, gedistilleerd recht,marktgelden) − donaties en schenkingen − algemene en bijzondere subsidies b) zelfstandig begroting en financieel beheer − planning en begrotings cyclus − ressortplan, ressortbegroting − districtsplan districtsbegroting − meerjaren districtsontwikkelingsplan (dsopp) c) bevolkingsparticipatie:. − communicatie, participatie en inspraak in besluitvorming − nieuwe structuren: burgerparticipatie commissie/platform met ngo’s, bevolking info centra − instituut van hoorzittingen − burgerparticipatieve planning en begrotingsmethodologie d) publieksgerichte dienstverlening Autonome taken: − Regulier: bermen, lozingen, pleinen, plantsoenen, openbare ruimten, markten, gebouwen, terreinen, onderhoud van wegen, dammen, waterkeringwerken en daarin gelegen kunstwerken,vuilophaal, vuilverwerking − Ontwikkelingsgericht in de sectoren als: verbetering van het wegennetwerk, vuilophaal, ontwatering, openbare markten; Medebewindstaken: − Natuurlijk milieu en woon- en leefklimaat − Civieltechnische infrastructuur − Agrarische en industriële ontwikkeling − Nutsbedrijven − Onderwijs, cultuur en sport − Medische en sociale zorg e) wettelijke hervormingen zorgen voor nieuw juridisch raamwerk op het gebied van politiek-bestuurlijke vernieuwingen en financiële decentralisatie middels invoering van: − wet financiële verhoudingen tussen de staat en de districten, − wet districtsbelastingen, − wet geloofsrechter op woningen, − wet op waardevermeerdering (Betterment Tax Verordening). (DLGP-MD-office 22-12-2004)
Drs.N.E.Neus
Pagina 9
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
2.3 Democratie en Burgerparticipatie algemeen Het woord democratie is afgeleid uit het Grieks demos (volk ) cratos (macht) zijnde: macht berust bij het volk. Dit impliceert dat het volk (de burger) de beleidsagenda, de beleidsontwikkeling en de beleidsformulering bepaalt. In de praktijk zijn deze bevoegdheden vrijwel overal ter wereld voorbehouden aan het openbaar bestuur. Democratie impliceert echter participatie van de burger in het bestuurlijk gebeuren. Vertaling/operationalisering van het democratisch principe is zeer uiteenlopend. Aan de ene kant van het spectrum bevindt zich basisdemocratie of directe democratie. Hierbij vinden agendabepaling, besluitvorming en formulering op zo laag mogelijk niveau plaats. De publieke sector is uitvoerend. Hierin zijn een aantal verschillende systemen te onderscheiden. Aan de andere kant staan de representatieve modellen. Ook hier bestaat variatie, maar in al deze modellen kiest het volk vertegenwoordigers. Dit kan gebeuren aan de basis, vaak op basis van gebied (bv wijk, streek etc). Vertegenwoordigers worden gekozen op basis van bewezen inzet voor de gemeenschap. Er is een voortdurend overleg tussen de vertegenwoordiger en zijn achterban. De tweede lijn zal dan bestaan uit vertegenwoordigers van een aantal wijken etc. Daarnaast is er de parlementaire democratie waarbij een bevolking haar wetgevende macht kiest uit vertegenwoordigers van politieke partijen.
Zolang er voor de bevolking de mogelijkheid blijft om op elk moment het laatste woord te hebben over concrete wetvoorstellen, bijvoorbeeld door middel van referendum, is er sprake van een democratie. Indien dit niet het geval is moet er over een particratie of partitocratie gesproken worden. Een particratie komt vooral tot uiting in de partijtucht waarbij in de praktijk alle gekozen leden die behoren tot eenzelfde partij in het parlement over alle onderwerpen gelijk stemmen volgens de instructie van de partij. Andere kenmerken van deze bestuursvorm zijn onder andere: o afwezigheid van een bindend referendum; o enkel volksvertegenwoordigers kunnen over wetten stemmen; o de partijen bepalen onderling de samenstelling van de regering; o mandatarissen kunnen enkel door hun partij of justitie afgezet worden. Volgens deze definitie moeten vele West-Europese landen en ook Suriname tot de particratieën gerekend worden. Burgerparticipatie als conditio sine qua non Zoals gezegd is participatie van de burger een conditio sine qua non om over een democratie te kunnen spreken. Participatie van de burger, dit is het deelnemen aan en betrokken voelen met het bestuur van een land en de eigen leefomgeving, kent dus vele vormen en gradaties. Het varieert van één keer in een bepaalde tijd stemmen tot betrokkenheid bij alle stappen van het besluitvormingsproces en eventueel de uitvoering. Met het toenemend scholingsniveau, samenhangend met moderne communicatiemiddelen; c.q. meer informatie; is de dringende vraag naar ruimte om te participeren vanuit de burger gestadig toegenomen. Drs.N.E.Neus
Pagina 10
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Gelijktijdig is bij overheden het inzicht ontstaan dat het van belang is taken te delegeren naar lagere bestuursniveaus, dit vooral met het oog op efficiënt en effectief bestuur. Ook worden voor het behoud van sociale legitimiteit en draagvlak de noodzaak voor goed bestuur, transparantie en aansprakelijkheid herkend. Decentralisatie en participatie Binnen decentralisatieprocessen krijgen lokale overheden meer bevoegdheden en lokale burgers krijgen meer inspraak. De vorm van participatie en in welk stadium van de beleid- en besluitvorming dit gebeurd verschilt in Europa van gemeente tot gemeente en land tot land. In de loop van de tijd is hier veel mee geëxperimenteerd. Er kan onderscheid gemaakt worden in: 1. welk stadium in besluit en beleidsvorming burgers inspraak krijgen, te weten: − opmaak van besluit en beleidsagenda − inspraak in het beleid en besluit formuleringproces − beleid en besluitvorming − uitvoering 2. de mate van inbreng waarin de participatie plaatsvindt. − informeren − raadplegen − adviseren − coproduceren − (mee)beslissen − zelfbeheer 3. de vorm − − − − − − − −
uitbrengen van een stem raadpleging/consultatie/hoorzitting referendum panelinterviews individueel op eigen initiatief georganiseerd wijken, platforms, gemeenschappen via raden op bepaalde beleidsgebieden(bv jeugdraad, milieuraad etc) opinie onderzoek
4. het bestuursniveau waarop de participatie plaatsvindt. − lokaal − centraal 5. en tenslotte de partij die het initiatief neemt − burger − bestuur Hierbij kan worden gesteld dat inbreng in de eigen leef- en werkomgeving het eerste doel is van participatie, hierbij uitgaande van de stelling: "de lokale burger kent het beste de problemen van zijn eigen omgeving en kan ook het beste de oplossing hiervoor formuleren."
Drs.N.E.Neus
Pagina 11
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Burgerparticipatie in historisch perspectief In een overzicht van burgerparticipatie in Nederland en België worden ondertussen 3 generaties participatie herkend: 1e generatie (jaren 70): inspraak op verschillende maatschappelijke domeinen. Instellen van burgeradvies raden. Leden van deze raden werden geselecteerd op basis van competenties. Op dit niveau voorziet burgerparticipatie in: informeren, raadplegen en adviseren. 2e generatie (jaren 90): interactieve beleidsvorming directe uitwisseling tussen overheid en burger onder andere door referenda en ombudsdiensten. Hierbij reikt de participatie tot coproductie. De probleemagenda wordt gezamenlijk bepaald en er wordt gezamenlijk naar een oplossing gezocht. Bij deze twee vormen is de burger voornamelijk of uitsluitend gebruiker van de overheidsvoorzieningen en bestaat zijn participatie vooral uit het opeisen van rechten. De burger als klant van de overheid. Aan de basis van deze uitwisseling ligt de overtuiging dat er consensus is over het doel dat nagestreefd wordt: duurzame ontwikkeling.
3e generatie : faciliteren van burgerinitiatief Door toenemende individualisering en globalisering verschuift de focus van de burger van algemeen belang steeds meer naar eigen belang. Het vraagstuk dringt zich op of de burger alleen maar gebruiker is van de diensten van het bestuur of ook medeverantwoordelijkheid draagt. Hoewel de initiatieven van de eerste en tweede fase onder de noemer van burgerparticipatie werden geplaatst was het in feite nog geen burgerparticipatie. De burger heeft in deze fasen alleen maar meer rechten gekregen als gebruiker van de overheidsdiensten. Op cruciale momenten kon niet mee beslist worden over de inrichting van de eigen omgeving. Veel voorbeelden op het gebied van het aanleggen van infrastructuur getuigen hiervan. Hoewel de derde generatie al wordt genoemd, is het in België en Nederland geen wijdverspreide praktijk. Er kan op sommige plaatsen zelf opgemerkt worden dat slechts burgers mogen meedenken, die het door het bestuur gepromote beleid ondersteunen. In deze gevallen wordt er draagvlak gesuggereerd vanwege het feit dat burgers aanwezig zijn op de raadplegingen/hoorzittingen en consultaties van het bestuur. (De lach en vergetelheid van democratie, Oikos denktank voor sociaal-ecologische veranderingen, maart 2010 en Voortgaande decentralisatie, geen automatisme, Gerrit Zalm, 8e Willem van Oranje lezing, Delft, mei 2006)
Burgerparticipatie: de voorwaarden Elders in de wereld met name in Brazilië kan als voorbeeld van derde generatie burgerparticipatie het participatief budgetteren worden genoemd. Deze vorm van participatie is in 1989 ontstaan in Porto Allegre. In Brazilië stond de burgermaatschappij onder grote druk van cliëntilisme. Onder invloed van sterke wijkorganisaties is er een meer open stelsel ontstaan. Deze organisaties met een sterke motivatie om te participeren drongen aan inspraak in de begroting. In Porto Allegre werd een structuur gecreëerd en gefaciliteerd die dit mogelijk maakte. Bewoners van elke wijk van deze 1,7 miljoen inwoners tellende stad mochten op 7 beleidsgebieden hun voorkeuren prioretiseren. Een verkozen districtraad verdeelde tenslotte het budget over de verschillende projecten in de verschillende beleidsgebieden en wijken.
Drs.N.E.Neus
Pagina 12
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Om participatief budgetbeleid succesvol te kunnen implementeren moet een aantal fundamentele factoren in evenwicht zijn: o politieke ondersteuning van het proces, o potentiële deelnemers moeten zich ook van deze steun bewust worden; o een hoog aantal verenigingen en vermogen tot zelforganisatie van sociale netwerken; o de samenhang en de structuur van de organisatie-elementen van het proces. o het administratieve en financiële kunnen van de autoriteiten om experimenten uit te voeren o Noodzaak. (bron Athena: Webtijdschrift voor directe democratie Agora het participatieve budget)
Ubiratan de Souza, coördinator van het planningsorgaan GAPLAN, zegt over de participatieve budgettering " participatieve budgettering combineert directe democratie met representatieve democratie die beschouwd moet worden als één van de belangrijkste menselijke verwezenlijkingen en die daarom ook behouden en verder ontwikkeld moet worden. Als wij ernaar streven om het democratische karakter van de maatschappij uit te diepen dan is de representatieve democratie wel noodzakelijk maar niet voldoende. Het is belangrijker dan ooit dat we haar combineren met een brede waaier van vormen van directe democratie waardoor de burger niet enkel kan participeren aan het openbare bestuur, maar ook de staat kan controleren. Het participatieve budget in Porto Alegre en het proces van invoering van het participatieve budget op het niveau van de deelstaat Rio Grande do Sul zijn concrete voorbeelden van directe democratie". Bij burgerparticipatie zijn er twee partijen betrokken: burger en bestuur. Elk van deze partijen heeft een verantwoordelijkheid in deze relatie en moet aan bepaalde eisen voldoen. De burger zal, in competenties en gedrag : o een bijdrage leveren aan de gemeenschap en de publieke zaak, o democratisch en maatschappelijk verantwoord handelen, o omgaan met verschillen en conflicten. Inzake het bestuur zijn de voorwaarden : o openheid en integriteit. o participatie o behoorlijke contacten met burgers o doelgerichtheid en doelmatigheid o legitimiteit. o lerend en zelfreinigend vermogen. o verantwoording (Nederlandse code van goed openbaar bestuur juni 2009)
Drs.N.E.Neus
Pagina 13
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
2.4 Democratie en burgerparticipatie in Suriname Binnen verschillende samenlevingen wordt gezocht naar manieren democratie en burgerparticipatie te realiseren. Ook in Suriname is dit het geval. Het wettelijk kader 1. De Grondwet van de Republiek Suriname van 1987, artikel 52 van de Grondwet lid 1 bepaalt: De politieke macht berust bij het volk en wordt uitgeoefend in overeenstemming met de Grondwet.. De politieke democratie kenmerkt zich door participatie en representatie. In Suriname is er vooral aandacht gegeven aan representatie. In het Surinaamse stelsel kiest de burger de leden van de wetgevende macht (DNA) op nationaal niveau en ressortraadsleden op regionaal niveau. Om verkozen te worden moet men zijn voorgedragen door een politieke partij. De politieke partijen dragen voor de verkiezingen de districtraadsleden voor. Deze worden geïnstalleerd zodra de verhoudingen tussen de politieke partijen op ressortniveau bekend zijn. Binnen de partij heerst er een strikte loyaliteit en partijtucht tot op ressortniveau. Partijen stellen de regering samen. Om tegemoet te komen aan het participatieve deel zijn districtraden en ressortraden ingesteld. Dit is vastgelegd in de wet op regionale organen. De regionale organen hebben de verplichting om de bevolking te raadplegen bij het opstellen van plannen en begrotingen. De stem van de bevolking is uitsluitend raadgevend zoals uit onderstaande wet duidelijk wordt. 2. De Wet op Regionale Organen (S.B. 1989, No. 44) regelt in de artikelen 51 lid 1 en 3, artikel 55 lid 2 de opstelling van de districtsbegroting. De Memorie van Toelichting legt uit, dat er een participatie- en communicatietaak voor de District- en Ressortraad is weggelegd bij het betrekken van de burgers bij de opstelling van plannen en begrotingen. Hierbij wordt uitdrukkelijk vermeldt dat het in deze om raadgevende stem van de burgers gaat. Verder specificatie over de manier waarop de raadpleging moet plaatsvinden is verwoord in de volgende wet: 3. De Interim-regeling Financiële Decentralisatie 2003 (S.B. No. 33), schrijft in artikel 5 voor, dat de Districtsraad verplicht is – alvorens de districtsbegroting op te stellen (en goed te keuren) – de burgers in speciaal daartoe bestemde openbare vergaderingen in overleg met de Ressortraden hoorzittingen te houden. Invulling van het wettelijk kader binnen DLGP Op het vlak van burgerparticipatie is de opdracht van de PIU van DLGP de volgende zaken te realiseren: o communicatie, participatie en inspraak in besluitvorming o nieuwe structuren: burgerparticipatie commissie/platform met ngo’s, bevolking info centra o instituut van hoorzittingen o burgerparticipatieve planning en begrotingsmethodologie
Drs.N.E.Neus
Pagina 14
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Deze punten krijgen invulling op basis van de beleidsmaatregelen Participatiestrategie en communicatiestrategie Deze zijn uitgewerkt in de structuren Bevolkingsparticipatie plan (BPP) en Bevolkingsinformatie Centrum (BIC)
Het bevolkingsparticipatie plan (BPP) bestaat uit: o onderzoek om in beeld te brengen wat de overheidsgerelateerde factoren zijn voor het ontbreken van participatie van de burger o onderzoek naar de noden van de bevolking o activiteiten om de communicatie tussen burger en lokale overheid op gang te brengen Naast het plan zijn bij districtbesluit het Burger Informatie Centrum (BIC) en de Bevolking Participatie Commissie (BPC) als participatie instrumenten in het district geïnstalleerd. Als middel tot burgerparticipatie is alleen het instituut van hoorzittingen in de wet opgenomen.
Het Burger Informatie Centrum (BIC) Het BIC wordt bemand door ambtenaren. Doel: Het BIC is een kantoor dat centraal gelegen is in een lokaal overheidsgebouw dat: a) burgers informeert over hun lokale overheid; b) oplossingen bewerkstelligt voor problemen die burgers hebben om toegang te krijgen tot overheidsdiensten en c) fungeert als centrum voor klachten en ideeën van burgers. Taken: Het BIC biedt informatie over: o lokale overheid, andere overheidsniveaus en openbare diensten; o activiteiten van DR en RR en openbare vergaderingen van deze organen; o NGO’s, gezondheidszorg, scholen, nationale and internationale onderwijs mogelijkheden, gezondheidsdiensten, clubs en andere organisaties en speciale evenementen – en nog veel meer; o lijsten van namen van lokale leidinggevenden bij de overheid, DR en RR leden; o openbare vergaderingen; o begrotingen; o openbare nutsvoorzieningen; o wetten, regels aangenomen door lokale raden en andere openbare diensten; o procedures voor het verkrijgen van vergunningen, (Contourennota Beleid en structurering Afdeling Beheer Bestuursressorten Districts-Commissariaten, H. Wesenhagen 2007)
Drs.N.E.Neus
Pagina 15
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
De Bevolkings Participatie Commissie (BPC) De BPC bestaat uit onbezoldigde burger vrijwilligers. In samenstelling dient de commissie een goede weerspiegeling te zijn van het district. De leden dienen woonachtig of werkzaam te zijn in het district en moeten bereid zijn trainingen te volgen. Doel van de commissie: o Een informatie uitwisselingskanaal te zijn tussen de burgers en het districtsbestuur. o Het districtsbestuur te assisteren bij de planning en uitvoering van verschillende activiteiten die te maken hebben met en/of de mening en participatie vragen van burgers in lokaal bestuur. o Een vast onderdeel te worden van het programma van het districtsbestuur dat zich richt op het bereiken van de burgers.
Taken van de commissie zijn: o Adviseren van districtsstaf m.b.t. effectieve methoden om te communiceren met de burgers in het district. o Werken met districtsstaf aan burgerparticipatie activiteiten en speciale openbare evenementen. o Fungeren als informatiekanaal van en naar het district. o Deelnemen als trainers en assistenten bij workshops en andere trainingsactiviteiten. o Beoordelen van publicaties op het gebied van bevolkingsparticipatie. o Verschaffen van informatie over NGO’s, CBO’s, vrijwilligerswerk, enz. aan o districtsambtenaren. o Assisteren in marketing en voorlichting in relatie tot burgerparticipatie in het district in het algemeen en DLGP training in het bijzonder. o Assisteren in het herhalen van burgerparticipatie activiteiten in andere districten. o Verlenen van ondersteuning en advies over activiteiten, publicaties en projecten indien gevraagd. o Assisteren in het ontwikkelen van BIC’s gedurende de uitvoering van het DLGP. o Voor de BIC als bron dienen voor het verzamelen van algemene informatie over: − de gemeenschap, informatie over bijzondere gebeurtenissen; − suggesties voor uitbreiding van het bestand van het BIC; − hoe het BIC zichzelf kan promoten naar de gemeenschap toe. (Contourennota Beleid en structurering Afdeling Beheer Bestuursressorten Districts-Commissariaten, H. Wesenhagen 2007)
In het reglement voor BPC’s is de volgende taak omschrijving te vinden: o Ondersteunen van de Districts- en Ressortraden bij de mobilisatie van de burgers m.b.t. hoorzittingen voor de opstelling van het Districtsplan en -begroting, belastingheffing, rehabilitatie van zandwegen, milieu vraagstukken, instellen en begeleiden van buurtcomités in verband met de uitvoering van kapitaalinvesteringsprojecten o Helpen monitoren van de uitvoering van de Ressorts en Districtsplannen. o Assisteren bij de ontwikkeling van het Bevolkingsinformatie Centrum (BIC). o Deelname aan de workshops voor de ontwikkeling van een Bevolkingsparticipatie Plan en mede belast met de uitvoering van dit plan. o Deelname aan de consultaties voor de samenstelling van het Districts Strategisch Ontwikkelingsplan. Drs.N.E.Neus
Pagina 16
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
o Ondergaan van trainingen en participeren als trainers en assistenten bij Districts Workshops en andere trainingen. o Identificeren van financiële mogelijkheden voor gemeenschapsontwikkelingsprojecten b.v. voorlichtingsbijeenkomsten over HIV/Aids, scholingsmogelijkheden, recreatie etc. (Reglement voor de Bevolkingsparticipatie Commissies in relatie tot de Lokale Overheidinstituten en organen,I. Gillead ea., 2005)
In Para is gekozen voor een Platform in plaats van een commissie. Het Platform bestaat uit vertegenwoordigers van sectoren, maatschappelijke organisaties en belangengroepen. De statuten geformuleerd door de PIU van DLGP geven de doel en taakstelling als volgt aan: Doel en structuur van het Platform Middels de instelling van het Platform wordt beoogd het creëren van een duurzame structuur in het district Para om het Districtsbestuur bij te staan bij de uitoefening van haar wettelijke c.q. bestuurlijke taken taken met betrekking tot: 1. de voorbereiding tot de opstelling van districtsplan en ressortplannen, alsmede de uitvoering van de goedgekeurde plannen (art. 47 lid 1 c); 2. de zorg, dat de bevolking van het district zoveel als mogelijk bij de opstelling van ressortplannen en het districtsplan wordt betrokken; 3. het verzorgen van de communicatie naar de bevolking toe in het belang van het publiekgericht maken van het bestuur en het leveren van bijdrage tot de opstelling van ressortplannen en het districtsplan; 4. het verzorgen van informatie, voorlichting en inspraak als in 1 t/m 3 bedoeld. 5. de bevordering van een geïntegreerde en duurzame ontwikkeling, in het kader van de bestuurlijke en financiële decentralisatie met maximale burgerparticipatie en als uitgangspunt de grootst mogelijke financieel-economische zelfstandigheid voor de eigen huishouding zien te bereiken 6. al hetgeen in het streven naar de verbetering van de kwaliteit van het leven van de burger wordt ondernomen; Het Platform is voorts: 1. een structuur die de burgerparticipatie garandeert, zodat op het lokale bestuursniveau actieve participatie in de beleidsformulering, beleidscontrole en beleidsevaluatie gerealiseerd kan worden, evenals het bevorderen van investeringen en duurzame samenwerkingsverbanden in de ruimste zin des woord. 2. een structuur om het districtsbestuur bij te staan in de monitoring van de duurzame en geïntegreerde ontwikkeling van het district Para – zoals verwoord in het Districts Strategisch en Ontwikkelings Plan (DSOP) door : 3. het streven naar de creatie van rechtvaardige sociaal-economische structuren voor de Paraanse burger als belanghebbende van het district; 4. het beschermen van de aanwezige ecologische systemen ten gunste van de toekomstige generaties; 5. een structuur om het Districtsbestuur bij te staan in de beoordeling van plannen c.q. investeringsvoorstellen ter ontwikkeling van het district op duurzaamheid en passend binnen het integrale districts strategisch en ontwikkelingsplan van het district.
Drs.N.E.Neus
Pagina 17
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Taakstelling Het Platform heeft de volgende taken: 1. Het betrekken van de sectoren, doelgroepen en hun achterban en / of belangengroepen om een bijdrage te leveren bij de opstelling en de uitvoering van ressortplannen, het districtsplan en de daaraan gerelateerde sectorplannen binnen het kader van het integraal / nationaal meerjarenontwikkelingsplan (Integraal Ontwikkelingsplan); − Het toetsen van bovengenoemde plannen en de in het district ingediende projecten c.q. ingediende projectvoorstellen aan het Integraal Ontwikkelingsplan en op basis van deze toetsing schriftelijk commentaar en advies uitbrengen aan betrokkenen en de lokale overheid over de implementatie van het plan; − Het bevorderen van het communicatieproces tussen het bestuur en de burgers, alsmede informatie, voorlichting en inspraak van de bevolking met toepassing van de bestaande structuren binnen de samenleving en de daarvoor in aanmerking komende meest democratische middelen; − Het faciliteren van workshops, seminars en trainingen; − Het identificeren van sleutel-actoren (key-agents) voor het helpen uitdragen van beleid en overdracht van kennis zowel binnen als buiten de grenzen van district Para; − Het helpen bevorderen van de versterking van de financiële positie van het district, − onder andere door het identificeren van fondsen ter realisatie van districtsplannen en de districtsbegrotingen; − Het uitvoeren van projecten ten laste van de Districtsbegroting voorzover dit door het Districtsbestuur aan het Platform wordt overgelaten terwille van efficiëntie en besparingen op gronden ontleend aan doelmatigheid en het economische principe, dat door bevolkingsparticipatie wordt bereikt. − Het gevraagd en ongevraagd doen van voorstellen en het geven van adviezen, die kunnen bijdragen tot het maken van beleid of uitwerken van strategieën, die kunnen leiden tot een goed, transparant bestuur en evenwichtige ontwikkeling, gericht op de verbetering van de kwaliteit van het leven van de burger en een additionele bijdrage aan de nationale economie. 2. Bij districtsbesluit kunnen andere taken worden toegewezen aan het Platform. Als basis van deze doel- en taakstelling lag de theoretische inleiding tot de vorming van Para Force, platform voor burgerparticipatie en ontwikkeling. (zie bijlage) Hier kan worden opgemerkt dat Para Force zichzelf een ruimere doelstelling heeft aangemeten dan die van de BPC’s in de andere pilot districten. Ook de organisatiestructuur van het Platform verschilt zoals later besproken zal worden. Organigram BIC en BPC De voorzitter van Para Force is in 2006 gekozen uit de leden van de stuurgroep. Tot dat moment was DC Demon de voorzitter. Ook waren er toen een aantal bestuursambtenaren lid van de groep. Na de goedkeuring bij districtbesluit bezochten de districtambtenaren de vergaderingen steeds minder. Momenteel maken ambtenaren geen deel meer uit van het Platform. Drs.N.E.Neus
Pagina 18
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
3 Onderzoek 3.1 Methodologie 1. Bureaustudie: o Documenten over decentralisatie, burgerparticipatie en democratie o Publicaties van PIU van DLGP o Statuten van Para Force 2. Bezoek van vergaderingen van Para Force o 7 februari 2010 o Verschillende meetings in de periode maart tot mei zowel met bestuur als met andere actoren over verschillende onderwerpen zoals stedenband, overeenkomst met Billiton, UTSN programma 3. Interviews via 3 vragenlijsten: o Lijst 1: voor actoren in de sectoren dorpen en plantages o Lijst 2: voor DMT, BIC, DR en RR leden o Lijst 3: voor Platform leden Lijst 1 is aan de participanten van de sectormeeting op 7 februari 2010 uitgedeeld en ter plekke ingevuld. Lijst 2 is aan de secretaris buitendienst overhandigd voor de DMT leden en de RR leden. Geen enkele lijst is geretourneerd. De interviews zijn tenslotte telefonisch afgenomen. Voor de DR zijn de lijsten, na overleg met en toezegging van de ondervoorzitter DR om deze in te vullen, aan de secretaris DR afgegeven.. Later meldde de secretaris dat de raadsleden geen medewerking wilden verlenen en dat ze “geen commentaar” hebben. Voor de leden van Para Force zijn de lijsten per mail gestuurd en beantwoord. De informatie verkregen uit de bureaustudie is gedeeltelijk verwerkt in het voorgaande gedeelte (Achtergrond en kader) en wordt verder meegenomen in de bespreking van de resultaten. Hieronder is eerst de geschiedenis van Para Force en daarna de resultaten van de vragenlijsten weergegeven. Deze informatie uit beide bronnen worden eveneens meegenomen in de verdere bespreking. Daarna volgen conclusies en aanbevelingen
Drs.N.E.Neus
Pagina 19
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
3.2 Resultaten en bespreking 3.2.1 Geschiedenis Para Force Zonder twijfel staat aan de wieg van het Platform voor Burgerparticipatie en Ontwikkeling van het district Para, niemand minder dan wijlen districtscommissaris Erwin Demon. Vanuit zijn politieke achtergrond betrokken bij de voorbereidingen van het decentralisatieprogramma in Suriname, stimuleerde hij, onmiddellijk na zijn aantreden als districtscommissaris van Para in 2002, op het commissariaat een houding alsof decentralisatie al een feit was. Erwin Demon zocht in alle geledingen van de Paraanse samenleving, en daar buiten, naar actoren die het proces van decentralisatie in Para zouden kunnen ondersteunen. In 2002 kwam Stichting Ecosystem 2000 in contact met DC Demon. Hieruit ontstond een zeer productieve samenwerking waarbij de stichting heel wat noodzakelijke expertise leverde om Demon’s plannen te kunnen concretiseren. Tot vandaag heeft stg. Ecosystem 2000 een rol in de vormgeving en realisatie van Para Force als platform voor burgerparticipatie. Tussen 2001 en 2003 vond een brede consultatie plaats met lokale actoren en doelgroepen. Ecosystem 2000 ontwierp hiervoor een format dat individuen en / of doelgroepen in staat stelde suggesties voor ontwikkeling van het district op gestructureerde wijze aan te brengen. Op basis van de verkregen gegevens werd een eerste bundeling van sectoren geïnitieerd. In 2003-2004 werd dit uitgebreid met: o het identificeren van de voornaamste probleemgebieden die een duurzame ontwikkeling tegenhouden; o de ontwikkeling van een geïntegreerd ontwikkelingsprogramma (I.O.P.)gebaseerd op de verdienpoten van het district; o deelname aan de Surinaamse Districtendagen (SDD) in Den Haag 2004 o de oprichting van Para Force als stuurgroep. In deze stuurgroep waren vertegenwoordigd : • Recreatieoorden • Plantages • Landbouw • Drinkwater • Onderwijs/ jongeren / vrouwen Tijdens SDD in Den Haag werd bewust gekozen om, in plaats van losse projecten, een visie op geïntegreerde ontwikkeling voor te stellen. Dit trok buitenlandse actoren aan die interesse vertoonden in het proces in Para. Daaropvolgend (2004 – 2006) werd verder gewerkt aan: o verder organiseren van de verschillende sectoren / verdienpoten o oprichting Federatie van Para Plantages (prof. Waaldijk) o mandaatbrief aan Para Force Nederland o samenwerking met buitenlandse kennisinstituten met name Hogeschool Gent en Artesis Antwerpen in het kader van onderzoeken
Drs.N.E.Neus
Pagina 20
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Waar DLGP de structuren schept die decentralisatie mogelijk maken, werkt de stuurgroep, met als leidraad zijn Integraal Ontwikkelingsprogramma Para (I.O.P.) vanuit grass-root niveau aan de vorming / opleiding en het verhogen van de economische weerbaarheid van de doelgroepen die straks in het Para Platform zullen plaatsnemen om hun eigen belangen te verdedigen. De top-bottom benadering DLGP is ruim gefinancierd door o.a. IDB en Surinaamse overheid. De bottom-up benadering van de stuurgroep en het I.O.P. moet het − helaas − met weinig tot geen financiële ondersteuning stellen. In die periode vordert het proces dan ook langzaam.
In augustus 2006 overlijdt DC Demon onverwacht. Dit brengt het proces wat in een versnelling omdat de stuurgroep meent dat het noodzakelijk is om, voor het aantreden van een nieuwe DC in Para, het platform een juridische status toe te kennen. In dialoog met de Programm Implementation Unit (PIU) van DLGP worden in najaar 2006 statuten opgemaakt die van Para Force de Burger Participatie Commissie van het district moeten maken. In december 2006 (dd. 13/12/2006) wordt het Platform voor Burgerparticipatie en Ontwikkeling van het district Para in Suriname, verordend bij Districtsverordening No.1466; en bekrachtigd door Level 2 Certificatiebeschikking van de Minister van Regionale Ontwikkeling d.d. 21/12/2006 No. 8102, regelende voorzieningen bevolkingsparticipatie in de piloot districten Wanica, Para, Nickerie, Commewijne en Marowijne. Door deze goedkeuring en involgende haar statuten verkrijgt Para Force mandaat voor volgende taken: Brede voorlichting inzake decentralisatie en duurzame ontwikkeling o Gestructureerd inbreng leveren voor jaarlijkse districtplan en Districts Strategisch Plan o Creëren van partnerschappen in binnen- en buitenland o Ondersteuning aan sectoren en doelgroepen o Terugkoppeling naar burger als belanghebbende (stakeholder) van het district (jaarlijkse volksvergaderingen) Voor het overlijden van DC Demon heeft Ecosystem 2000 een stappenplan ontworpen: “Van stuurgroep tot platform” om verdere ontwikkeling gestructureerd te kunnen aanpakken. Door dit plan moet de stuurgroep zich uitbreiden naar een platform waarin de sectoren en doelgroepen van het district vertegenwoordigd zullen zijn. Begin 2007 begint de implementatie van dit proces met fondsen van PIU van DLGP. Op 24 maart 2007 vindt dan ook de eerste openbare bijeenkomst van Para Force plaats in de Bilitonzaal te Onverwagt. Totaal bezoeken 170 mensen deze bijeenkomst waarvan 30 hun medewerking voor de verdere opbouw toezeggen. Op het programma stond: o Presentatie van Para Force door Jef Crab o Presentatie van Federatie van Para Plantages door Edwin Watson o Presentatie Kinderhuis Para door Natascha Neus o Vragenronde Het programma werd voorafgegaan door een toespraak door de nieuwe DC van Para, Hugo Pinas. Para Force werkt verder aan sensibilisering van de lokale bevolking door o.a. ressortvoorlichtingen en inzet van volkstheater (toneelgroep A Sa Go) over het nut van bundeling en samenwerking. Drs.N.E.Neus
Pagina 21
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Op 22 juli 2007 wordt in het Jan Starke Opleidingscentrum een algemene voorlichtingsdag georganiseerd die resulteert in de oprichting van 11 sectoren. Elk van de sectoren kiest een driekoppig bestuur. Als bestuur van het platform wordt voorlopig de oorspronkelijke stuurgroep aangehouden. Een Wetenschappelijk Bureau wordt aan het platform toegevoegd. Alle aanwezigen onderschrijven die dag ook de Para Force doelstelling: Voor het district Para Geïntegreerde, duurzame ontwikkeling leidend naar bestuurlijke decentralisatie, burgerparticipatie en de grootst mogelijke economische autonomie Voor de bevolking Verhogen van de economische weerbaarheid vanuit ecologische, culturele & sociale duurzaamheid
Vanaf dat ogenblik functioneert Para Force als koepel van waaruit acties ten gunste van een duurzame ontwikkeling van het district worden gecoördineerd. Op vraag van en in nauwe samenwerking met het commissariaat worden onderzoeken door studenten van Hogeschool Gent inzake milieu en afvalproblematiek. Andere uitgevoerde onderzoeken richten zich op de versterking van de eigen sectoren, zoals ketenmanagement van landbouwproducten en de vormgeving van landschapspark Para, een geïntegreerd ontwikkelingsplan voor de plantages aan de Para rivier. Para Force ontpopt zich echter ook als drukkingsgroep. Als de melkveehouders van het district in problemen dreigen te komen door een nieuwe melkwet, leidt mobilisatie door Para Force er toe dat de minister van Landbouw (LVV) dit wetsvoorstel herroept. Deze acties creëren heel wat goodwill bij de achterban. De oproep voor participatie in de commissie voor het opstellen van het District Strategisch Ontwikkeling Plan is dan ook een succes. De Para Force visie voor duurzame ontwikkeling drukt zijn stempel op dit document. Para Force gaat ook op zoek naar buitenlandse actoren die dit proces kunnen ondersteunen. Na overleg met DC Pinas en zijn team wordt besloten dat PFS de kandidatuur voor een stedenband met Leuven (België) zal trekken. Na heel wat vooronderzoek door Leuven zal Para uit 18 kandidaten worden geselecteerd. De ondertekening van deze samenwerking in Noord-Zuid perspectief vindt plaats te Leuven op 24 maart 2010. Deze ondertekening wordt ervaren als een mijlpaal in de geschiedenis van het district en van Suriname. De eerst nog aftastende samenwerking tussen platform en lokaal bestuur en BIC moet hierdoor evolueren naar een gestructureerd en regelmatig overleg tussen partners met gelijke doelstelling en visie, namelijk de geïntegreerde duurzame ontwikkeling van het district. Tot dat punt werkt het Platform vooral op eigen middelen. In 2009 ontvangt het voor het eerst een ver ontoereikende toelage uit de schaarse middelen van de districtsbegroting. Dit illustreert evenwel dat het Platform een legitieme plaats in het district heeft weten te veroveren. Drs.N.E.Neus
Pagina 22
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Om de eindfase van het stappenplan: Van stuurgroep naar platform te kunnen implementeren wordt dan ook extern naar middelen gezocht. Deze bieden zich aan bij het Twinning Suriname Nederland programma (UTSN). Een projectvoorstel ter institutionele versterking van Para Force als burgerplatform wordt door de donor geaccepteerd. Eind 2009 wordt dan ook aangevangen met de implementatie van dit project met een looptijd van twee jaren. Verwacht wordt dat dit Para Force zal doen laten uitgroeien naar de beoogde structuur waarin economische sectoren, maatschappelijke doelgroepen en tijdelijke belangengroepen jaarlijks op gestructureerde wijze hun inbreng zullen leveren in districtsplan en -begroting. Daarmee direct invulling gevend aan de Para Force doelstelling.
Bij deze summiere terugblik dient in beschouwing te worden genomen dat elke nieuwe structuur in beginsel op weerstand stuit. Dat is zo voor het hele decentralisatieproces, en ook Para Force werd hiervan niet gespaard. De eerste jaren werd de stuurgroep argwanend benaderd door de medewerkers van het commissariaat zelf die de nieuwe structuur of burgerparticipatie niet begrepen. Men beschouwde de stuurgroep soms als indringers. Het voorbereidende werk kon in leven blijven vanwege de beschermende houding van DC Demon. Na 2006, en na goedkeuring door de DR, bleven toch ook de leden van de districtsraad op afstand. Dat blijkt uiteindelijk ook uit de reactie op de vragenlijst. Tot slot kostte het heel wat moeite om de bevolking kennis te laten maken met deze nieuwe mogelijkheid tot ontwikkeling. Ook daar werd door vele groepen of individuen een afwachtende en soms denigrerende houding aangenomen. Dat Para Force, als platform voor Burgerparticipatie en Ontwikkeling, vandaag steeds meer zijn plaats opeist binnen de driehoek: DMT, DR en BPC (ofwel bestuur, politiek en bevolking) is vooral te wijten aan de visie en het doorzettingsvermogen van de stuurgroep.
Drs.N.E.Neus
Pagina 23
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
3.2.2 Vragenlijsten Lijst 1:Vragenlijst voor actoren in de sectoren Voor de leesbaarheid zijn de vragen vet weergegeven, de antwoorden in standaardtekst De eerste vragenlijst is door 23 personen ingevuld 21 uit de dorpen en 2 personen van de plantages.
Personalia Naam Organisatie/Sector: Toerisme Vrouwen Dorpen (bestuur) Plantages Maatschappelijke organisatie
2 3 3 2 1
Telefoonnummer en/of mobiel E-mail
Bekendheid met Para Force 1. Bent u op de hoogte van het bestaan van Para Force? o Ja 11 o Nee 12 2. Weet u of uw sector al lid is van het Platform? o Ja 3 o Nee 10 o Weet niet 10 3. Bent u bereid om mee te helpen aan het bundelen en organiseren van uw sector? o Ja 20 o Nee 3 4. Wat kan Para Force volgens u voor Para betekenen? o Heel veel o Het is een werkarm voor de ontwikkeling van het district o Veel op het gebied van informatie en bundeling o Katalysator voor ontwikkeling o Voor bewustzijnvergroting en mobilisatie
Drs.N.E.Neus
Pagina 24
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Burger Participatie 1. Weet u welke mogelijkheden u heeft om als burger te participeren in Para? o Ja 4 o Nee 14 o Blanco 5 2. Op welke manieren participeert u? o Via dorpsbestuur 2 o Via vrijwilligerswerk 4 o Meedoen met trainingen 3 o Niet 7 o Blanco 6 o Weet niet 1 3. Verricht u sociale activiteiten voor het district (bv in uw ressort of uw buurt)? o Ja 9 : incidenteel/helpen in het dorp bij activiteiten/educatie en politiek o Nee 9 o Blanco 5 4. Bent u tevreden met de mogelijkheden die u heeft om te participeren? Zo ja, waarom? Zo neen, waarom niet? (schrap wat niet past) (Noot consultant : deze vraag is door de respondenten opgevat als tevredenheid over de bijeenkomst) o Blanco 7 o Ja 16 o Goede training en goede organisatie o Informatie over Para Force en juiste voorlichting is belangrijk o We kunnen noden presenteren o Je kunt trainingen volgen 5. Zijn er zaken binnen decentralisatie waar u meer over zou willen weten? o Ja 9: • over alles • over vrouwen- en grondenrechten o Nee 3 o Blanco 11 6. Heeft u suggesties voor het beter doen functioneren van het Platform? o Ja 5: • Inheemsen in hun dorpen ontmoeten voor betere samenwerking • Goed initiatief, doorgaan zo • Plaats speeltoestellen voor de kinderen o Nee 7 o Blanco 11
Drs.N.E.Neus
Pagina 25
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Lijst 2: Vragenlijst Burger Participatie structuren in Para Deze vragenlijst is ingevuld door 4 leden van het DMT en gezamenlijk door de 3 leden van BIC. 1. Lid van de volgende structuur: (aankruizen a.u.b)
DMT
DR
BIC
2. Wat is volgens u het doel van burgerparticipatie? o DMT: o bevolking informeren over het decentralisatieproces en andere zaken van het district o meedoen en denken in het beleid en de beleidsuitvoering voor de ontwikkeling van het district o mensen kunnen klachten kenbaar maken bij BIC, die het doorspeelt naar het DMT of de DC o BIC: o Breder draagvlak voor de ontwikkeling van het land o Samenbundeling geeft beter resultaat
3. Welke instrumenten heeft de burger in Para om te participeren in beleidsformulering en uitvoer ? o Hoorzittingen o Dorps en plantagebesturen o Functionele groepen o Inzet in eigen woonomgeving o Controle op door het bestuur uitgevoerde werken o Bundeling in organisaties o BIC o DC en DMT o Bestuur Opzichter o Regionale Organen o DNA vertegenwoordigers van het district o De BIC leden noemden ook Para Force als instrument 4. Kent u leden van de burgerparticipatiestructuur in Para? Zo ja welke? De volgende leden werden genoemd. Alle respondenten kenden tenminste 4 personen. o Edwin Watson o Herman Hart o Jef Crab o Natascha Neus o Esmeralda Spier o Humro Bean o Royce Lie Foe Sang o Eén van de DMT leden gaf aan dat zij vroeger ook in Para Force actief was. Nu lukt het niet meer vanwege drukke werkzaamheden. o Eén van de DMT leden gaf aan dat ze naast de bovengenoemde personen geen vertegenwoordigers van de sectoren niet kent.
Drs.N.E.Neus
Pagina 26
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
5. Wat zijn de taken en bevoegdheden van Para Force ? o DMT: o Ik weet het niet, ik heb nooit statuten gezien. o Taken zouden bepaald moeten worden in overleg met Para Force, DMT, BIC en regionale organen o Para Force heeft nog geen plaats in het organogram. o Volgens persoonlijke visie is het een verlengde van het BIC o Interne structuur is niet duidelijk. o De praktijk komt niet overeen met de statuten. o Het is niet duidelijk of er vergaderingen zijn. o Er worden grote bijeenkomsten georganiseerd. o Het is een orgaan erkend door de staat. o Burgers kunnen een beroep op hun doen; o BIC : o PF is werkarm van het commissariaat o Ze moet burgers zo breed mogelijk bundelen voor beste resultaat in de ontwikkeling. Daarnaast neemt ze zelfstandig taken op. o Ondersteuning aan het commissariaat door hun deskundigheid 6. Kunt u enkele zaken noemen die Para Force in de afgelopen jaren heeft gerealiseerd? o DMT leden: o Stedenband met Leuven o Onderzoeken op het gebied van afval o Heb geen rapportage gehad over uitvoering van zaken die het bestuur aangaan o Communiceren van het vergunningenbeleid naar de bevolking o Bijdrage aan de bouw van de multifunctionele zaal o Bundelen van plantages o Structuur brengen binnen BIC o NGO’s in het district laten scoren o BIC leden o Stedenband o Voorlichtingen en trainingen o Bundeling van sectoren o Para Njoensoe o Onderzoeken van buitenlandse studenten 7. Hoe is de communicatie tussen uw structuur en Para Force? 8. Kunt u dit toelichten ? o DMT leden: o Met bepaalde leden van DMT is er incidenteel overleg. o Structureel overleg met het hele team en de regionale organen is noodzakelijk o Slecht, de voorzitter praat met de DC. De secretaris werkt samen met het BIC bij het organiseren van voorlichtingsbijeenkomsten en bij het maken van Para Njoensoe o Het is goed, maar toch is meer uitwisseling nodig
Drs.N.E.Neus
Pagina 27
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
o BIC leden o Optimaal. Alles gebeurd in samenwerking 9. Zijn er activiteiten die Para Force met uw structuur heeft ondernomen? o DMT leden: o Stedenband met Leuven o Para Njoensoe o Als er beslissingen genomen moeten worden zitten we samen aan de tafel o BIC o Zie vraag 6 10. Hoe zijn deze activiteiten verlopen o DMT leden: o Para Force lijkt uit 3 of 4 mensen te bestaan o Heel succesvol o De samenwerking heeft vruchten af geworpen o Heel goed en vlot o BIC leden: o Alles is succesvol geweest 11. Vindt u Para Force een zinvolle structuur binnen het district Zo ja, waarom wel o DMT leden: o Para Force heeft een positieve invloed op de ontwikkeling van het district o Het is zinvol maar moet wel beter gestructureerd worden om de doelstellingen te halen o Het is een denkorgaan voor de realisatie van de doelstellingen van het district o Zeker moet blijven o BIC leden: o Zoals de samenwerking is, is het zeker zinvol. o PF en BIC zouden vaker naar de bevolking moeten gaan voor direct contact met de burgers bijvoorbeeld op wijkniveau.
-Zo nee, waarom niet
Drs.N.E.Neus
Pagina 28
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Lijst 3: Vragenlijst Para Force stuurgroep leden 4 leden hebben de lijst ingevuld: De voorzitter, de secretaris, een lid van het wetenschappelijk bureau en een bestuurslid Personalia Naam Organisatie 1 respondent is verbonden aan de Federatie voor Para Plantages 1 respondent is verbonden aan BioProPar Telefoonnummer en/of mobiel e-mail Lidmaatschap Para Force 1. Hoe lang bent u al lid van Para Force? o 3 respondenten zijn vanaf 2002 betrokken bij ontwikkelingen o 1 respondent is vanaf 2006 betrokken 2. Hoe bent u lid geworden? o DC Demon heeft gevraagd om het proces te ondersteunen o De Para Plantages zijn vanaf aanvang betrokken geweest door DC Demon o Als secretaresse van DC Demon heb ik altijd alle bijeenkomsten bijgewoond, later ben ik door het Ministerie van RO uitgeleend aan Para Force o Via een meeting van Para Force 3. Welke groep in het district vertegenwoordigt u? o Landbouwers, maar ik ben ook actief met jeugd bezig in het district o Plantages o 2 leden vertegenwoordigen geen sector 4. Hoeveel tijd besteed u per maand aan Para Force ? o 1 respondent 20 uur per maand o 2 respondenten 4- 8 dagen per maand o 1 respondent dagelijks 5. Welke activiteiten verricht u in die tijd ? o Contacten leggen met belanghebbenden, invulling geven aan de stedenband relatie met Leuven, België, leiding geven aan het bestuur en de coördinator van het uitvoeringsbureau vergaderen, overleg per mail en telefoon, lobbywerk, bezoeken van hoorzittingen o Lobbywerk, voorbereiden van dossiers, advies, bijwonen van vergaderingen van Para Force of van het bestuur,overleg telefonisch en per mail o Coördinatie van het bureau o Voorbereiden en uitvoer van activiteiten, bezoeken van hoorzittingen 6. Wat voor andere sociale activiteiten verricht u voor het district (bv in uw ressort of uw buurt) ? o 1 respondent begeleid en geeft trainingen aan jongeren o 1 respondent is actief in een buurtvereniging Drs.N.E.Neus
Pagina 29
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Functioneren van Para Force a) Hoe vaak komt Para Force samen ? o Zodra noodzakelijk in klein verband o Bijna dagelijks contact tussen de voorzitter en andere leden per mail of telefonisch o Plenair 4 maal per jaar 7. Hoe lang duren de bijeenkomsten ? o Gemiddeld 2,5 tot 3 uur 8. Wie bepaalt de agenda ? o De voorzitter in onderling overleg met de leden o De omstandigheden 9. Wat voor soort zaken worden in de vergadering besproken ? o Districtplan o Lopende projecten o Maatschappelijke problemen binnen sectoren of van de leden zoals melk-kwestie, kindertehuis, educatie, stimuleren van micro-ondernemers, toerisme o Activiteiten o Lopende afspraken 10. Wat voor soort activiteiten onderneemt Para Force ? o alles wat te maken heeft met burgerparticipatie en ontwikkeling: o bundelen en organiseren van sectoren o overleg met lokaal bestuur o ondersteunen van commissariaat bij evenementen o drukkingsgroep o aangaan van strategische partnerschappen, bijvoorbeeld UTSN Twinning, Stedenband met Leuven België, o grondenrechten van Inheemse dorpen o grondbeleid van de Plantages o ondersteuning van het beleid van de lokale overheid onder andere door aantrekken van onderzoekstudent voor diverse projecten in Para. o trainingen o projecten met BIC 11. Welke activiteiten zijn er tot nu toe ondernomen? o Opmaak Districtplan en District Strategisch Ontwikkeling Plan o Initiëren en ondersteunen tot realisatie van de stedenband met Leuven o Deelname aan de SDD dagen o Meetings met de achterban o Trainingen in het kader van traject van stuurgroep naar platform o Onderhandelingen met Billiton en Suralco in verband met mine closure o Politiek debat met de lijsttrekkers van Para o Uitgifte Para Njoensoe o Verschillende onderzoeken op het gebied van afval, plantages, recreatieoorden, centrumvorming in Onverwacht en “Hart van Para”
Drs.N.E.Neus
Pagina 30
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
12. Hoe was het verloop van deze activiteiten ? o Allemaal succesvol, leerrijk en constructief. o Soms niet met het aantal participanten waarop we hoopten o Het traject van stuurgroep naar platform is nog steeds gaande. 13. Waren er andere structuren naast het platform betrokken en zo ja welke? o Vanuit de lokale overheid de DC, BIC, Secretaris Binnendienst, DA, bestuursambtenaren van Redi Doti en Bigi Poika o Andere NGO’s zoals Projecta, stg. Ecosystem 2000, BioPropar, Vereniging van Melkboeren, Vids, OSIP, vrouwenorganisaties o Plantage en dorpbesturen 14. Wat was het resultaat van die activiteiten ? o Ook allemaal succesvol. Er mochten soms wel wat meer deelnemers zijn. Communicatie a) Met welke afdelingen of structuren heeft Para Force een samenwerking of overlegmomenten ? o Lokaal bestuur vooral DC en BIC 15. Geef voor elk van de afdelingen of structuren aan: Op welk vlak is er samenwerking of overleg ? o DC: over alles wat het district aangaat of wat Para Force wil ondernemen o BIC: voorlichting, training en onderzoek Is dit incidenteel of structureel ? o DC: wel regelmatig maar niet structureel o BIC: structureel Hoe verloopt de samenwerking of het overleg ? o Voor beide structuren goed Kunt u concrete resultaten van deze samenwerking of het overleg noemen ? o DC: Verschillende evenementen in het district zoals het openen van de multifunctionele zaal, het B.O kantoor in Para Oost, de opening van het wandelpark rond het commissariaat. Ondersteuning van het commissariaat bij de onderhandelingen met Billiton/Suralco, stedenband o BC: Para Njoensoe, Toerisme Beurs in Royal Torarica, Politiek debat, stedenband Kennis over BPC en decentralisatie: 1. Wat zijn de taken van Para Force ? o Zie statuten 2. Wat zijn de bevoegdheden van Para Force ? o Zie statuten 3. Wat is de functie van Para Force binnen het decentralisatieproces ? o Het bundelen en organiseren van burgers in sectoren, maatschappelijke doelgroepen en belangengroepen zodat er een gestructureerde burgerbijdrage kan plaatsvinden. o Bewaken van de continuïteit van het decentralisatieproces
Drs.N.E.Neus
Pagina 31
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
4. Kan de Para Force optimaal invulling geven aan zijn taken ? Zo nee, waarom niet. o De bundelingen organisatie van de sectoren is nog niet voltooid. Er is hiervoor gelukkig ondersteuning voor gekomen vanuit UTSN fonds. o Er is nog geen volledig bestuur omdat de sectoren nog niet voldoende zijn gebundeld o Er zijn te weinig middelen, maar dankzij de grote inzet van tijd en middelen van een groep goed gemotiveerde vrijwilligers is het mogelijk om een aantal zaken te realiseren. o Er is nog geen structureel overleg met het DMT, DB, en de regionale organen. o In de afgelopen periode was er ondanks de erkenning bij districtbesluit geen goede samenwerking met de DR o Niet altijd is het voor andere actoren duidelijk wat de taak en functie is van Para Force o Vanwege ontbrekend budget kan er onvoldoende bekendheid gegeven worden aan Para Force o Door onderbezetting kunnen niet alle zaken worden opgevolgd zoals dat zou moeten o Niet aan alle uitnodigingen van bestuur kan gevolg gegeven worden omdat burger vrijwilligers vanwege andere verplichtingen niet altijd overdag beschikbaar zijn 5. Welke middelen zijn ter beschikking gesteld om taken uit te voeren ? (trainingen, financiële middelen etc.) o Secretaris is door het ministerie van Regionale Ontwikkeling aan Para Force uitgeleend o De PIU van DLGP heeft een aantal activiteiten gefinancierd o Vanuit de districtkas zijn er middelen vrij gemaakt om het kantoor in te richten o Projectfinanciering vanuit UTSN fonds o Commissariaat heeft een kantoorruimte ter beschikking gesteld o BIC ondersteund met bekendmaking en organisatie bij activiteiten 6. Wat is er nog meer nodig om optimaal taken te kunnen uitvoeren ? (Bv Informatie, middelen) o Middelen voor: o het inhuren van nog een voltijds medewerker voor het bureau o transport o public relations o training en capaciteitsopbouw van sectoren o organiseren van meetings o financieren van het bureau 7. Welke andere structuren/instituten zijn er binnen het decentralisatieproces voor burgerparticipatie? o Ressorthoorzittingen o Districthoorzitting bij de presentatie van het districtplan o BIC o Commissariaat Para o Onderdirectoraat districtbestuur en decentralisatie o DLGP
Drs.N.E.Neus
Pagina 32
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Ervaring 1. Ervaart u de structuur Para Force als zinvol ? Zo ja,waarom wel o Het streven is duidelijk gericht op het verhogen van welzijn en welvaart van burgers. o In georganiseerd verband wordt er opgekomen voor belangen o Op gestructureerde wijze wordt relevante en correcte informatie verzameld o Via de sectoren kan er ook een doorlopend referendum gehouden worden. Dit is makkelijker en efficiënter dan een gewone hoorzitting o Zeer zinvol vanwege haar sectorale benadering inzake burgerparticipatie. Elke andere benadering zal nimmer het gewenste resultaat opleveren Zo nee waarom niet 2. Vindt u dat er voldoende ruimte voor de burger is om te participeren in beleidsformulering en uitvoering? Zo ja,waarom wel o De ruimte is er, maar er moet nog veel aan de bewustwording van de burger gewerkt worden zodat die de ruimte ook gaat benutten. o Er zijn hoorzittingen Zo nee waarom niet o In andere districten, waar er alleen hoorzittingen gehouden worden niet. De RR is over het algemeen onvoldoende bij de basis betrokken om een correct DP op te stellen. o Er zijn niet voldoende overlegmomenten met de bevolking om dit te realiseren Suggesties Wat zijn uw suggesties voor verbetering van knelpunten met betrekking tot: 1. Functioneren van Para Force o Betere communicatie binnen Para Force zelf, zodat iedereen zich betrokken blijft voelen. o Overheidssubsidie voor verdere uitbouw van het Platform o Vaste post op de districtsbegroting o Zichtbaarder worden in het district, meer ruimte bieden voor overleg o Met een behoorlijk budget wordt Para Force een zeer professionele organisatie en dus nimmer weg te denken in de ontwikkeling van Para. 2. Communicatie met andere structuren o Er gaat te veel tijd voorbij voor zaken worden opgevolgd dit is ook het gevolg van te weinig financiën en menskracht o Er moet een gestructureerd overleg zijn met BIC, DMT, DB en de regionale organen 3. Kennis over Para Force en decentralisatie o Er is meer pr nodig voor Para Force o Vanuit BIC een bredere voorlichting over Para Force, participatie en decentralisatie 4. Burgerparticipatie in het algemeen o Burgerparticipatie staat nog in de kinderschoenen. o Het is niet altijd duidelijk wat wel en niet mag o De burger zal ondersteund moeten worden om mondiger te worden o Beter consulteren met de burger in het algemeen Drs.N.E.Neus
Pagina 33
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
3.2.3 Bespreking De representatieve structuur in Suriname kan niet ten volle worden beschouwd als een participatieve democratie. Naast het stemmen op vertegenwoordigers, enkel afkomstig uit politieke partijen, beperkt participatie door de burger zich voorlopig tot: • adviseren na besluitvorming • klachten indienen als zaken fout lopen. Bijvoorbeeld : tijdens de wettelijk voorgeschreven hoorzittingen kunnen burgers enkel bijdragen aan ressortplannen waarvan de agenda reeds bepaald is door de ressortraadsleden.
De politiek gelieerde ressort- en districtraden zijn over het algemeen in de eerste plaats loyaal aan hun partij. Hierdoor kan het voorkomen dat zaken die voor de partij nadelig worden geacht, gewoon niet op de agenda komen. Zelfs niet als burgers hierom vragen tijdens een hoorzitting. Bijvoorbeeld : een lid van een andere commissie illustreerde dit aan de hand van de burgerbijdrage voor vuilophaal. Hoewel duidelijk dat dit noodzakelijk is, plaatste de ressortraad het niet op de agenda omdat ervan wordt uitgegaan dat het een impopulaire maatregel is, en dus nadelig voor de partij.
In Suriname is er een grondwettelijk kader voor burgerparticipatie. In de wetgeving Regionale Organen, gewijzigd vanwege DLGP, heeft de burger slechts een adviserende stem. In wezen gaat het hier om een afzwakking van de grondwet. (cfr. Democratie en burgerparticipatie in Suriname) Binnen het decentralisatieprogramma omvat participatie: 1. Verhogen van informatievoorziening aan burgers 2. Verhogen van dienstverlening vanuit de lokale overheid 3. Mobilisatie van de burger om te participeren 4. Advies aan de lokale overheid op basis van deskundigheid 5. Participatieve budgettering Ad 1 tot 3 zijn echter slechts de randvoorwaarden om te kunnen participeren. Deze voorwaarden worden binnen het programma ingevuld door het installeren van een BIC en een BPC en door het verschaffen van trainingen aan het lokaal bestuur. In Para is er echter een structuur gevormd die verder gaat dan het alleen mobiliseren en informeren van burgers. Het platform heeft zich tot taak gesteld om burgers te organiseren rond belangen. Vanuit deze bundeling wordt informatie gegeven voor het opstellen van districtplannen en het formuleren van beleid. Ad 4. Door de jaren heen heeft Para Force een tamelijke goede communicatie met het lokale bestuur opgebouwd. Het bestuur – c.q. de DC – wordt over al de activiteiten van het Platform geïnformeerd. Omgekeerd wordt het Platform uitgenodigd door de Districtcommissaris als er activiteiten zijn in het district en als er belangrijke zaken te bespreken zijn. Regelmatig verlenen leden van Para Force ondersteuning bij de uitvoering van projecten en activiteiten. De deskundigheid van de leden wordt op prijs gesteld en er wordt een beroep op gedaan, als dat nodig is. Ad 5. Vanwege de WRO heeft de burger enkel een adviserende stem. In de praktijk, tijdens de hoorzittingen, lijkt deze meestal niet zwaar genoeg om werkelijk over participatieve budgettering te kunnen spreken. Drs.N.E.Neus
Pagina 34
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Op centraal niveau kunnen de medebewindtaken door de verschillende ministeries worden opgenomen. Voor de autonome taken krijgt het district een subsidie van het Ministerie van Regionale Ontwikkeling. De burger is dus niet degene die beslist over wat er met het budget of een deel ervan gebeurd. Hij/zij geeft in de hoorzitting alleen noden en grieven weer. Het is geenszins zo dat er een diepgaand overleg is over hoe middelen aangewend zullen worden.
Belemmerend voor een werkelijke participatie is: o Burgers zijn niet altijd op tijd op de hoogte van activiteiten in het district o Er wordt nog niet ervaren dat participatie werkelijk een voordeel oplevert voor het individu en het district o Burgers weten vaak niet wat wel en niet tot de taken van het bestuur hoort. o De uiteindelijke beleidskeuzes van de ressortraad en de districtraad berusten niet op een bekend beschikbaar budget en ook niet op door burgers aangegeven prioriteiten. o De uiteindelijke beslissing voor toekenning van middelen gebeurd op centraal niveau. o Na toekenning van een budget beslist het lokale bestuur, met als leidraad de ingediende begroting, wat uitgevoerd zal worden. De DR moet de uitgaven boven een bepaald bedrag wel goedkeuren.
De procedure die nu gevolgd wordt, kan nog niet betiteld worden als participatieve budgettering. Zoals eerder aangehaald moeten hiervoor een aantal cruciale elementen aanwezig zijn: a) politieke ondersteuning van het proces. Momenteel voelt vooral het Ministerie van Regionale Ontwikkeling zich betrokken. Vanuit de andere ministeries is deze ondersteuning er nog niet. Het is zelf zo dat Ministeries activiteiten in het district komen uitvoeren zonder de lokale overheid te consulteren of in kennis te stellen. Zeker wordt er hierbij geen rekening gehouden met in het district geformuleerde visie. b) potentiële deelnemers moeten zich ook van deze steun bewust worden Het is voor de burger nog niet zichtbaar dat ze werkelijk inspraak hebben in de besteding van de middelen. c) een hoog aantal verenigingen en het vermogen tot zelforganisatie van sociale netwerken; Het organiseren in verenigingen, belangen en drukkingsgroepen is slechts zwak ontwikkeld in Suriname. Binnen Para Force vormt dit een van de belemmeringen om werkelijk te functioneren zoals aangegeven in haar statuten. De burger stelt zich vooralsnog op als gebruiker van de diensten van de overheid in plaats van als mede richtinggevend en controlerend. Ook zijn weinig burgers op de hoogte van het bestaan van een DSOP. Hierdoor wordt er onvoldoende teruggekoppeld naar dit document. Als structuur schept Para Force wel voorwaarden voor het realiseren van doelen die in het DSOP zijn verwoord. De laatste jaren heeft de centrale overheid wel activiteiten ondernomen om maatschappelijke doelgroepen en betrokkenen in workshops en seminars te consulteren bij nieuwe beleidsplannen. Het is niet echt duidelijk in hoeverre de inbreng van de aanwezigen ook wordt meegenomen. Op lokaal niveau wordt het Platform voor elke belangrijke bijeenkomst uitgenodigd. Drs.N.E.Neus
Pagina 35
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
d) goede samenhang en de structuur van de organisatie-elementen van het proces. De verschillende structuren zijn nog niet op elkaar afgestemd. Er is nog geen stroomlijning tussen de taken en bevoegdheden van de verschillende structuren en instituten. Dit geldt ook naar centraal. Recente voorbeelden hiervan zijn: Het ophalen van waterwegen door het Ministerie van Openbare werken zonder dat het commissariaat hierover was ingelicht en terwijl het commissariaat al een eigen prioriteitenplan hiervoor had opgesteld. Het chemisch bestrijden van begroeiing in de waterwegen door hetzelfde ministerie terwijl Para kiest voor het behouden van de zuiverheid van haar water.
e) het administratieve en financiële kunnen van de autoriteiten om experimenten uit te voeren Het proces is nog in de beginfase en de budgetten zijn niet toereikend om te experimenteren. Voor burgerparticipatie wordt er geen apart budget gereserveerd, terwijl het organiseren van overlegmomenten duidelijk geld kost. f) is er noodzaak? Vanuit het bestuur kan de noodzaak voor participatieve budgettering ontstaan als met schaarse middelen moet worden geprobeerd optimaal draagvlak te houden. Bij de burger moet de behoefte bestaan om te participeren in de budgettering. Dit zal het geval zijn als de burger: o zich zeer betrokken voelt bij zijn eigen leefomgeving o een duidelijk ontwikkelingsbeeld heeft o onder onwaardige of slechte omstandigheden leeft De Paraanse burger heeft nog een zeer sterke binding met zijn leefomgeving. Dit komt doordat het grootste deel van de bevolking behoort tot een plantage of een dorp. Het grondgebied van deze twee groepen beslaat ook het grootste oppervlakte van het district. Vanaf de prille bijeenkomsten met DC Demon is besloten om een samenhangende ontwikkelingsvisie te formuleren. Deze visie, Integraal Ontwikkelingsplan Para (IOP) genoemd, is verder uitgewerkt in het DSOP. Dit document is samengesteld met inbreng van vertegenwoordigers van de verschillende sectoren, het lokaal bestuur en de politieke structuren in het district. Verder is de keuze gemaakt om eerst bestaande initiatieven te ondersteunen zodat ze zich verder kunnen ontwikkelen. Daarna zal er onderzocht worden wat voor nieuwe activiteiten ontplooid kunnen worden om de economische weerbaarheid van de lokale bevolking te verhogen. Gelukkig leven er weinig Paranen in werkelijk onwaardige omstandigheden. Toch zijn er een aantal Paranen die in een moeilijke situatie leven onder andere door: o Onvoldoende vervolg- en vakgericht onderwijs in het district o Afwezigheid van nutsvoorziening op een aantal plaatsen o Slechte infrastructuur o Tekort aan werkgelegenheid o Weinig faciliteiten voor de jeugd voor naschoolse activiteiten Volgens de respondenten van het lokale bestuur omvat participatie zowel informeren, adviseren, het meebepalen en meedenken in het besluitvormingsproces, als het mee uitvoeren van besluiten en medecontrole hierop.
Drs.N.E.Neus
Pagina 36
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
We kunnen in Para stellen dat alle vormen van participatie zich aan het ontwikkelen zijn. Naarmate het Platform zich verdere ontwikkelt zal dit steeds duidelijker haar plaats innemen in het overleg tussen bestuur, politieke structuren en burgers. Een goed voorbeeld van derde generatie participatie is de stedenband die met Leuven is aangegaan. Het initiatief voor deze twinning kwam vanuit het Platform. Het hele proces vanaf het indienen van de kandidatuur van Para tot de bepaling van de samenwerkingsovereenkomst is in nauw overleg en samenwerking gebeurd tussen het lokaal bestuur en platform, met de deskundigheid van het platform als trekker in dit gebeuren. De DR heeft een afzijdige houding aangenomen in het latere deel van het traject, nadat ze in aanvang wel hadden ingestemd om de kandidatuur in te dienen. De DR uitte de vrees dat hierdoor de ontwikkeling van het district (teveel) bepaald zou worden vanuit het buitenland. Het instituut voor gestructureerde participatie, Para Force, heeft ondertussen zijn diensten aan het district al op verschillende terreinen bewezen. De vorming van het instituut is echter nog niet voltooid, er is nog een weg te gaan om tot werkelijke organisatie en bundeling van de sectoren te komen. De twee belangrijkste sectoren: plantages en dorpen; hebben al een organisatiestructuur. Vertegenwoordigers van deze sectoren maken ondertussen deel uit van het Platform. Voor de andere sectoren is er echter nog wel wat werk aan de winkel.
Suggesties voor goed functionerende burgerparticipatie Hoewel er in Para vanuit het bestuur een zekere welwillendheid is naar burgerparticipatie is het toch goed om hier te bespreken aan welke verdere voorwaarden bestuur en burger moeten voldoen om structuren optimaal uit te bouwen. Voor het bestuur geven de richtlijnen Code voor goed bestuur (NL) geven een indicatie inzake de vereisten voor het bestuur. Deze zijn :
1. 2. 3. 4. 5. 6. 7.
Openheid en integriteit. Ondersteuning en erkenning van de participatiestructuur Behoorlijke contacten met burgers Doelgerichtheid en doelmatigheid Legitimiteit. Lerend en zelfreinigend vermogen. Verantwoording
Openheid en behoorlijke contacten met burgers zijn waarden die kunnen worden ingevuld naarmate de dienstverlening door DMT beter wordt; het BIC optimaler kan functioneren en het contact met de burger intenser. Hoewel Para Force al regelmatig betrokken wordt door het lokaal bestuur is er toch een dringende behoeft aan een structureel overleg tussen het Platform, DMT, District Bestuur en de districtsorganen. Op deze wijze kan het bestuur haar plannen overleggen en bekendmaken en kan de burgerstructuur optimaal ondersteuning geven.
Drs.N.E.Neus
Pagina 37
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Verwachtbaar is dat de integriteit, doelgerichtheid en doelmatigheid van het bestuur zal toenemen naarmate het decentralisatieproces vordert. Training van de ambtenaren en selectie op basis van goede profielen zullen steeds meer gehanteerd worden, vooral als de burger zijn taak als controleur van de werking van het bestuur beter zal oppakken.. Lerend en zelfreinigend vermogen ontstaat door voortdurende zelfreflectie. Daarnaast zal het nuttig zijn als op regelmatige basis de kwaliteit van het functioneren van het lokale bestuur wordt geëvalueerd. Dit kan bijvoorbeeld doormiddel van vragenlijsten die door bezoekers van het commissariaat en van de bestuurkantoren ingevuld kunnen worden. Dit zal informatie verschaffen over het eigen functioneren en kansen tot bijsturing creëren. In het burgerparticipatie plan is opgenomen dat er geënquêteerd moet worden om de noden van de burgers en de kwaliteit van hun contact met het lokale bestuur in beeld te brengen. Ook in het DSOP is dit aangegeven. Tot nu toe is dit echter niet gebeurd. Het Platform kan met behulp van studenten ondersteunen in het ontwerpen van deze formulieren en de analyse ervan. Integriteit, verantwoording en legitimiteit. Een structuur voor verantwoording is opgezet door de instelling van de afdeling district financiën en planning. Door comptabele regelgeving voor besteding van fondsen gekoppeld aan interne en externe controle is transparantie toegenomen. Daarnaast worden integriteit, verantwoording en legitimiteit ondersteund door de hoorzittingen. Tijdens deze hoorzittingen moet de ressortraad aangeven wat er is gerealiseerd in het afgesloten begrotingsjaar in betreffende ressort, wat gepland is voor het lopende jaar en vervolgens wat de burgers willen toevoegen aan de opgestelde ressortplannen. Naast het feit dat Para Force statutair inbreng heeft in het districtplan en de DR ondersteund bij het formuleren kan deze structuur jaarlijks voor het hele district een overzicht te maken van verrichte activiteiten en dit ook aan de bevolking te rapporteren. Naast de bovenstaande voorwaarden is het ook noodzakelijk dat de participatiestructuur ondersteuning en erkenning krijgt van het bestuur. Burgerparticipatie kost geld. Dit is duidelijk voor de hoorzittingen. Het Platform heeft naast de werkingskosten voor het bureau ook kosten op het gebied van: a) organiseren van bijeenkomsten van de sectoren b) trainingen en ontmoetingsmomenten voor de sectoren c) uitvoer van projecten, bv onderzoek d) onderhouden van contacten e) vergaderkosten In het hele traject hebben de stuurgroepleden zowel, tijd, geld en andere middelen geïnvesteerd om ervoor te zorgen dat er zaken gerealiseerd konden worden. Voor de duurzaamheid en de continuïteit is het belangrijk dat er fondsen zijn om de kosten van het bureau en activiteiten te dekken. Door regelmatig overleg en afstemming tussen bestuur en organen krijgt het Platform een meer solide basis in het district. Hierbij moet opgemerkt worden dat het op momenten moeilijk kan zijn voor burgers om samen met de andere structuren samen te komen. Voor ambtenaren is het prettiger om tijdens hun werktijden te vergaderen. Voor burgers is het vaak alleen mogelijk om s’avonds bij elkaar te komen.
Drs.N.E.Neus
Pagina 38
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Het functioneren van Para Force is afhankelijk van de organisatie en bundeling van burgers rond hun eigen belangen. Dit vereist van individuen:
a) b) c) d) e) f)
bereidheid tot en begrip over samenwerking inzet en eigen initiatief begrip dat bundeling macht maakt ondersteuning van de ontwikkeling van het district begrip over wat de mogelijkheden en beperkingen zijn van het bestuur nakomen van de burgerplichten
Bij een samenwerking wordt door individuen vaak uitsluitend gedacht aan de voordelen die dit hun oplevert. Werkelijke samenwerking gaat echter over de inbreng van de deelnemers om winst voor het geheel te creëren. Participatie vereist inzet en initiatief. Een afwachtende houding of de verwachting dat anderen ervoor zullen zorgen dat je levensomstandigheden gaan verbeteren, zal geen resultaat opleveren. Binnen de sectorplannen zal elke sector moeten aangeven wat hun eigen inzet zal zijn om plannen te realiseren. Het is belangrijk dat burgers ervaren en begrijpen dat gebundeld participeren, ondersteunend is voor hun belang, maar ook voor de ontwikkeling van het hele district. Ingevolge het IOP is het streven om de activiteiten van de verschillende sectoren op elkaar zijn afgestemd en dat er nagegaan wordt hoe sectoren elkaar kunnen ondersteunen. Dit zal de effectiviteit en de efficiëntie verhogen in de uitvoer van activiteiten. De betrokken burger heeft inzicht in de mogelijkheden en beperkingen van het bestuur. In de huidige omstandigheden hebben burgers soms verwachtingen van het bestuur, die het bestuur niet kan invullen vanwege haar taakstelling en bevoegdheden. Onbekendheid hiermee kan de burger doen concluderen dat het bestuur niet wil meewerken aan oplossingen. De burger komt wettelijke verplichtingen na. Er zijn wettelijke verplichtingen voor de burger in verband met onderhoud van de eigen omgeving. Door dit na te laten wordt de taak van de overheid zwaarder.
Drs.N.E.Neus
Pagina 39
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
4 Conclusie Het decentralisatieproces staat in Suriname nog in zijn kinderschoenen. Bij beschouwing van decentralisatie en democratiseringsprocessen in andere landen kunnen we opmerken dat het een langzaam proces is. Onderweg wordt er geëxperimenteerd om te komen tot de meest efficiënte, effectieve en voor alle betrokkenen bevredigende vormen en structuren. Para Force is binnen Suriname een experimentele structuur die nu reeds heeft aangetoond dat het bijdraagt aan: o ondersteuning van het bestuur o ontwikkeling van het district o verkleinen van de afstand bestuur en burger o richting bepaling van ontwikkeling Samenvattend kan geconcludeerd worden dat de elementen die hebben bijgedragen aan de ontwikkelingen tot op dit punt zijn: a) een DC met een gedegen visie op participatie en decentralisatie en consequente houding en handeling b) de beschikbare deskundigheid c) het ontstaan van een groep goedgemotiveerde, deskundige burgers d) verkrijgen van een publiekrechtelijke status bij districtbesluit en ministeriële beschikking e) financiële ondersteuning, verkregen door inzet van de burgers Er kan gesteld worden dat Para Force goed op weg is om een degelijke structuur voor bevolkingsparticipatie te worden. Door de grote inzet van de stuurgroepleden en begrip van de mechanismen en voorwaarden om het Platform te realiseren, is het gelukt om een zekere impact te realiseren en acceptatie te verwerven in het district. Toch is er nog werk aan de winkel om volledige invulling van de taken en doelstellingen te realiseren. Aan de kant moet bij Para Force gewerkt worden aan: o verdere organisatie en bundeling van de sectoren o institutionalisering met o.a. een permanent bureau o meer bekendmaking rond het bestaan van de structuur en haar activiteiten o betere communicatie met andere actoren in het district Voorwaarden om dit te bereiken: o financiële middelen o goed functionerend bureau o regelmatig structureel overleg met de districts- en maatschappelijke structuren o trainingen voor de sectoren Aan de kant van bestuur en regionale organen is het vooral belangrijk dat burgerinitiatieven – vooral goed gecoördineerde als bij PFS – worden ondersteunend. Dit verhoogt bij de burger het vertrouwen in het bestuur en de andere organen. Omgekeerd zal het bestuur worden ondersteund door activiteiten van burgers in het district. Daarnaast is het belangrijk dat het bestuur structureel overleg initieert en stimuleert tussen de verschillende actoren in het district.
Drs.N.E.Neus
Pagina 40
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
5 Aanbevelingen Om in het district Para tot een volwaardige bevolkingsparticipatie structuur te kunnen komen zijn volgende drie punten belangrijk : 1. ondersteuning van Para Force 2. initiëren van tripartiet overleg tussen districtsstructuren 3. trainingen ten behoeve van de respectievelijke structuren De eerste vereiste is het ondersteunen van Para Force. Dit met als doel de optimale bundeling en organisatie binnen de sectoren. Naast financiële middelen is hiervoor een goed bemand kantoor nodig. Momenteel heeft het ministerie van RO al een ambtenaar toegewezen aan het bureau. Het kunnen inhuren van nog een bureaukracht zal : 1. de werkbelasting op de stuurgroepleden, zijnde onbezoldigde vrijwilligers, enorm verminderen 2. bijdragen aan de algehele efficiëntie van het bureau 3. zorgen voor goede opvolging van projecten (soms niet haalbaar wegens gebrek aan menskracht)
De tweede noodzaak is structureel overleg met DMT, DB en regionale organen (DR en RR). Dit met als doel een optimale ondersteuning te kunnen leveren aan het bestuur binnen de geïntegreerde ontwikkeling van het district. Vanwege de plaats die Para Force nu al in de samenleving inneemt, wordt het aanbevolen dat het bestuur werk maakt van het instaleren van dit (tripartiet) overleg, waarbij door de drie partners in dialoog de taakstellingen zullen worden afgebakend. Dit zal onderlinge wrijvingen tussen DMT, DR en BPC minimaliseren en elk van de structuren Para Force een duidelijke erkenning en plaats geven in het gebeuren in het district. In een ruimere context zal dit ook zeer ondersteunend zijn bij het aangaan van externe partnerschappen.
Ten derde vraagt het voorgaande dat training van de vertegenwoordigers van de onderscheiden structuren een doorlopende activiteit zal moeten zijn. Dit geldt zeker voor de verschillende sectoren binnen Para Force, maar net zo goed voor DMT/DB en DR / RR leden. De trainingen zullen onder andere verzorgd moeten worden op het gebied van: a) democratie, decentralisatie en participatie b) platform: structuur, functie en werking c) creëren van visie en consensus binnen de sector d) tripartiet overleg, samenwerken en geïntegreerde planning in Para
Para Force is binnen het decentralisatieproces in Suriname een afwijkende structuur ten opzichte van de Bevolking Participatie Structuren in de andere districten. Het is daarom aan te bevelen om de verdere ontwikkelingen goed op te volgen. Te zijner tijd kan verder worden onderzocht welke elementen essentieel zijn voor implementatie in andere districten. Hierbij kan men in gedachten houden dat Para Force als structuur zelfs op mondiaal vlak een revolutionair voorbeeld van bevolkingsparticipatie genoemd mag worden dat zich richt naar basisdemocratie en geïntegreerde en duurzame ontwikkeling van de eigen leefomgeving.
Drs.N.E.Neus
Pagina 41
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
6 Geraadpleegde literatuur − Theoretische inleiding tot het vormen van Para Force Platform , J.Crab, oktober 2006 − Statuten van Het Platform voor Burgerparticipatie en Ontwikkeling in Para, PIU van DLGP, december 2006 − Bevolkingsparticipatie in Suriname, handleiding, Kenson J., DLGP, zonder datum − Reglement voor de bevolkingsparticipatie commissies in relatie tot de locale overheidsinstituten en organen, Gilliad I. en andere, PIU van DLGP, november 2005 − Contourennota: Beleid en structurering Beheer Bestuurressorten District commissariaten, Wesenhagen H. juli 2007 − Decentralisatie in welke zin, Ahmadali B., juni 2009 − Vernieuwing wettelijk kader, wijziging grondwet, Ahmadali B. website PIU van DLGP − Democratic decentralisation programming handbook, ARD inc., juni 2009 − Politieke decentralisatie in Suriname: op weg naar subsidiariteit onder impuls van de IDB, Maele P., Universiteit van Gent, 2009 − Participatief budget, participatiwiki, internet page − Democratie, Participatie, Wikipedia, internetpages − Meerjaren Ontwikkeling Plan Suriname 2001-2005 blz 220-227, website van PIU van DLGP − Mogelijkheden en beperkingen van het participatieve budget, Jacobs R., Athena webtijdschrift, december 2003 − Participatieve methoden, een gids voor gebruikers, evaluatie van participatieve methoden, eindredactie Steyeart S., januari 2006 − Local and Regional Level participation in Europe, Addink H. G., Universiteit van Utrecht, November 2009 − Leidraad Decentralisatie 2003-2006 Ahmadali B., PIU van DLGP September 2005 − Indigenous people and Maroons in Suriname, Kambel E-R., IDB, September 2006 − Drie generaties burgerparticipatie, participatiewiki, internetpagina − DLGP visie, missie, doel, DLGP-MD-office, December 2004, PIU-DLGP website − Decentralisation/Local Government Programm in the republic of Kyrgyz, Conway F.,USAID/CAR, mei 2008 − Besluitvorming in een gedecentraliseerde staat, Ahmadali B.,ADEK college, mei 2009 − Decentralisation: What and Why, Cambell A.,RBEC UNDP course, juni 2007 − Voortgaande decentralisatie geen automatisme, Zalm G., Delft, mei 2006 − De lach en vergetelheid van democratie, Oikos denktank voor sociaalecologische verandering, maart 2010 − Het dogma van decentralisatie, Allers, Binnenlands bestuur, mei 2010 − De arbeiderspartij, directe democratie en het participatieve budget, Roger Jacob,Webtijdschrift Athene, december 2003
Drs.N.E.Neus
Pagina 42
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
7 Bijlage Theoretische inleiding tot vorming van het Para Force Platform Doel Het Para Force Platform (PFP) heeft een drieledig doel: 1. Een structuur voor burgerparticipatie te zijn, zodat op het lokale bestuursniveau actieve participatie in de beleidsformulering, beleidscontrole en beleidsevaluatie gerealiseerd kan worden. 2. Een structuur te zijn voor de monitoring van de duurzame en geïntegreerde ontwikkeling van het district Para – zoals verwoord in het integrale ontwikkelingsplan Para (IOP) – door het: a. beschermen van de aanwezige ecologische systemen ten gunste van de toekomstige generaties; b. het streven naar de creatie van rechtvaardige sociaal-economische structuren voor de Paraanse burger als aandeelhouder van het district 3. Een structuur te zijn die plannen c.q. investeringsvoorstellen ter ontwikkeling van het district beoordeeld op duurzaamheid en passend binnen het integrale ontwikkelingsplan Para (IOP). In die zin is het PFP eveneens aanspreekpunt voor externe investeerders
Drs.N.E.Neus
Pagina 43
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Structuur Het Para Platform overkoepelt de Paraanse organisaties die zich hiervoor aanbieden. Mogelijke organisaties zijn: 1. economische sectoren 2. doelgroepen uit het maatschappelijke middenveld 3. gestructureerde belangengroepen Kortweg zullen deze organisaties verder als sectoren worden benoemd.
Economische Sector A
Economische Sector B
Doelgroep A
Para Platform
Lokale overheid (DC / DA)
Doelgroep B
Elke sector mandateert 2 leden als haar vertegenwoordiging in het PFP. Tenminste 1 van de leden dient aanwezig te zijn bij de vergaderingen van PFP. Daarnaast neemt ook de lokale overheid in de persoon van DC en/of DA zitting in het Platform. DR en RR leden kunnen op eigen verzoek als toehoorder worden toegelaten tot vergaderingen of daartoe worden uitgenodigd.
Belangengroep
Drs.N.E.Neus
Pagina 44
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Werking Districtsplan en begroting Elke sector / doelgroep dient jaarlijks een voorstel-sectorplan te formuleren met daarin: o lange termijn doelen o korte termijn projecten o wijze van realisatie o benodigde ondersteuning o knelpunten en mogelijkheden ter realisatie van de projecten en doelstellingen o aansluiting bij de andere sectoren en activiteiten van PFP en IOP. Dit voorstel-sectorplan dient in het PFP gepresenteerd te worden. Binnen het PFP wordt het voorstel getoetst aan het IOP. Advies over eventuele noodzakelijke bijstellingen worden door het PFP schriftelijk overgedragen aan de betreffende sector. Op basis van de goedgekeurde sectorplannen formuleert het PFP het districtsplan en –beleid en geeft aan wat, vanuit de lokale overheid, aan ondersteuning / financiering / districtsverordeningen nodig is. Dit document zal dienen als basis voor de begroting en besteding van de districtsgelden. Integraal Ontwikkelingsplan Para en sectoren Binnen het PFP wordt het integraal ontwikkelingsplan Para (IOP) geformuleerd, geëvalueerd en bijgesteld. Ook worden hier de toetsingsnormen voor de sectorplannen geformuleerd. De sectoren en doelgroepen zijn geformuleerd in het IOP. Uitbreiding hiervan kan plaatsvinden op aanvraag van een sector of vanwege een voorstel binnen het PFP. Projectvoorstellen voor uitvoering op Paraans grondgebied worden door PFP getoetst aan het IOP. Advies wordt uitgebracht aan het grondverstrekkend orgaan (Plantagebestuur of andere actor) en aan de lokale overheid. Indien nodig volgt advies voor bijstelling van het project aan de initiatiefnemers. Uitvoerend bureau Het Para Force Platform wordt bijgestaan door een uitvoerend bureau, dat als direct aanspreekpunt dient voor individuele burgers, sectoren, doelgroepen, binnen- en buitenlandse investeerders. Taken van het bureau zijn: o opstellen van de agenda en voorbereiden van de vergaderingen van PFP o verslag opmaken en verspreiden van de vergaderingen o formuleren van het districtsplan op basis van de sectorplannen o ondersteuning verlenen bij de opstelling van de districtsbegroting o ondersteuning verlenen bij het formuleren van de sectorplannen o verzorgen van trainingen ten behoeve van de sectoren met betrekking tot structuur en werking van PFP o ondersteuning verlenen bij het vinden van financiering voor de uitvoering van sector/doelgroepplannen o jaarlijkse evaluatie van uitgevoerde activiteiten en besteding van districtsgelden o verspreiding van informatie over activiteiten van PFP en districtsbeleid binnen de sectoren en doelgroepen en in ruimere zin aan de Paraanse bevolking.
Drs.N.E.Neus
Pagina 45
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Vergaderfrequentie Het PFP vergadert minstens één keer per maand. Zo nodig kan een sector een vervroegde vergadering aanvragen, met inachtneming van 10 dagen. Het bureau PFP dient zorg te dragen voor de agenda en uitnodiging van de leden. Besluitvorming Binnen het PFP heeft elk lid een gelijkwaardige stem. Besluiten worden genomen met een 2/3 meerderheid. De leden van het PFP kiezen jaarlijks uit hun midden een voorzitter en ondervoorzitter. Deze blijven aan voor de periode van één tot maximum 3 jaren. De voorzitter leidt de vergaderingen of bij diens ontbreken de ondervoorzitter. De voorzitter en ondervoorzitter hebben geen zwaardere stem in de besluitvorming, maar bekleden vooral een ambassadeursfunctie. Secretariaat en Financiën worden door het bureau PFP verzorgd.
Achtergronden In het Integraal Ontwikkelingsplan van Para wordt de visie, richtlijnen en aandachtspunten voor de ontwikkeling van het district geformuleerd. Binnen het district wordt gestreefd naar duurzame ontwikkeling die: 1. ecologisch verantwoord is (respecteren van ecological footprint) 2. past binnen de culturele 1 realiteit 3. versterkend is aan het sociale web en de economische weerbaarheid van de Paranen verhoogd 4. afgestemd en ondersteunend is aan andere activiteiten in het district 5. fondsen genereert voor verdere ontwikkeling in Para (Bijvoorbeeld: investeerders dienen 80% van hun nettowinsten opnieuw te investeren in het district, of na overleg met PFP, elders in suriname) Om tot realisatie van het IOP te kunnen komen is het belangrijk om: 1. bestemmingsplannen voor het district te formuleren 2. benodigde infrastructuur in kaart te brengen 3. bestaande (economische) activiteiten in kaart te brengen, te ondersteunen en uit te bouwen 4. nieuwe geplande activiteiten te toetsen aan de normen van het IOP De kracht van duurzame ontwikkeling wordt bepaald door de zwakste schakel. Binnen het beleid van Para dient er dan ook een focus te zijn op sociaal-economisch zwakkeren. Het is van belang om hen te ondersteunen om tot een grotere economische weerbaarheid te komen en om hen te betrekken, door middel van burgerparticipatie, bij formulering en uitvoer van beleid.
1
cultuur wordt hier beschouwd als het totaal van geschreven en ongeschreven regels, gewoonten en gebruiken die er voor zorgen dat een individu in harmonie blijft met de natuurlijke omgeving en de sociale groep waartoe hij/zij behoort. Drs.N.E.Neus
Pagina 46
Mei 2010
Evaluatieonderzoek BPC Para
Drs.N.E.Neus
Pagina 47
Mei 2010