Evaluatie Wijkgericht Werken In een Nieuwe Jas Vastgesteld op: 17 januari 2012
Evaluatie Wijkgericht Werken - Definitief
Evaluatie Wijkgericht Werken 1. Inleiding Wijkgericht Werken in Helmond is eind jaren ’80 van de vorige eeuw ontstaan in Helmond-Noord. Daar werd een wijkorgaan in het leven geroepen om de strijd aan te gaan met de verloedering in de directe leefomgeving. Dit gebeurde in de vorm van een projectgroep dagelijks beheer. Begin jaren ’90 zijn deze projectgroepen, die bestonden uit betrokken wijkbewoners, uitgerold naar andere wijken. Ook werd in de loop der jaren de werkwijze bijgeschaafd. Projectgroepen werden omgedoopt tot wijkraden. De werking werd ook anders. In plaats van een orgaan met de focus op de fysieke leefomgeving werden de wijkraden een inhoudelijke gesprekspartner. In 2009 heeft het college de manier van Wijkgericht Werken opnieuw tegen het licht gehouden. Uit de haarscheuren die in de notitie Wijkgericht Werken in een nieuwe jas werden geformuleerd vloeiden vier concrete doelen: 1) 2) 3) 4)
Rol en positie van de wijkorganen opnieuw definiëren Optimaliseren overlegstructuur tussen wijkorganen en college Betere responsiviteit van de gemeente Rol en taken adviseur Wijkgericht Werken opnieuw definiëren
In het stuk, waarmee de gemeenteraad op 1 juni 2010 akkoord ging, kwamen alle vier deze doelen aan bod. De rol van het wijkorgaan werd gedefinieerd, de rol van de adviseur Wijkgericht Werken werd besproken, de responsiviteit kwam aan bod (Nu, Ooit, Nooit) en de klankbordgroepstructuur werd vervangen door een andere structuur. Een structuur waar de wijktafel (tweejaarlijks overleg met een brede vertegenwoordiging van het college), het wijkwerkoverleg (een diepgaande bespreking van een vraagstuk, een project of een initiatief dat speelt in het hier en nu) en het wijkactieplan (een gezamenlijk uitvoeringsdocument van wijkorgaan, partners en gemeente) een sleutelrol vervullen. Een structuur ook waar meer dan voorheen ingezet wordt op de eigen kracht van de wijkbewoners. Wijkgericht Werken is en blijft een belangrijk speerpunt voor ons. Wij willen weten wat er speelt in de wijken en anticiperen op geluiden uit de wijk. En we willen ook met de wijken delen waar wij als stadsbestuur voor staan. Daarbij wordt in alle wijken gekozen voor de manier die het beste bij de wijk past. Onze adviseurs Wijkgericht Werken spelen daarbij een sleutelrol. Maar ook de burgemeester en wethouders gaan de wijken in om te praten, om sfeer te proeven en om te voelen wat er leeft. Zodat we samen een nog mooiere, prettigere en veiligere samenleving kunnen creëren. Rest de vraag hoe het Wijkgericht Werken in zijn nieuwe jas is gegroeid. Al bij de verfijning van de vroegere werkvorm, de klankbordgroepenstructuur, is afgesproken dat er in 2011 een evaluatie van Wijkgericht Werken in een nieuwe jas zou plaats vinden. 1.1 Proces Op 9 december 2010 werd de allereerste wijktafel georganiseerd in de wijk Dierdonk. Daar werd het allereerste wijkactieplan ondertekend. Op 31 maart 2011 vond de tweede wijktafel in de wijk Centrum en op 28 april de derde wijktafel in Brandevoort plaats. Intussen werden de eerste wijkwerkoverleggen georganiseerd in Rijpelberg en Brouwhuis. Inmiddels zijn eveneens wijktafels gehouden in Brouwhuis, Stiphout, Mierlo-Hout en Binnenstad-Oost. Hoewel de ambitie was uitgesproken om voor het einde van 2011 in alle wijken een wijktafel te houden, is wegens bestuurlijke wisselingen in de wijkraden Rijpelberg, Helmond-Oost en Helmond-West vanuit de wijken het verzoek gekomen om de wijktafel uit te stellen. In Helmond-Noord loopt een groter traject van de ontwikkeling van de wijkvisie. Daarin is ook de ontwikkeling van het wijkactieplan meegenomen. Dus de wijktafel vindt ook daar op een later moment plaats. Daarnaast is veel energie gestopt in communicatie via de Trompetter, Stadsgids, wijkbladen en website. De verfijnde aanpak daalde in 2011 neer over Helmond. 1.2 Tevredenheid Maar hoe tevreden zijn de deelnemende partijen met de nieuwe werkwijze? En wat kan er nog verbeterd worden? In het kader van deze tussentijdse evaluatie van het Wijkgericht Werken in een nieuwe jas, hebben wij onze gesprekspartners in de wijken over hun ervaringen bevraagd.
1
Evaluatie Wijkgericht Werken - Definitief
2. Evaluatie 2.1 Methodiek Het college heeft bij de invoering van het Wijkgericht Werken in een nieuwe jas een toetsing van die werkwijze toegezegd na één jaar. Die toetsing is afgerond. Tijdens een studiedag met alle wijkraden in Mechelen is gesproken over verbeterpunten en wethouder Van den Heuvel heeft dat moment, maar ook andere momenten, zoals de diverse wijktafels die inmiddels plaats hebben gevonden, aangegrepen om te beluisteren hoe de verschillende wijkraden de nieuwe werkwijze zien. Daarnaast is er een schriftelijke vragenlijst naar alle wijkraden gestuurd met het verzoek die in te vullen. Er is door acht van de elf wijkraden gehoor gegeven aan dat verzoek. De drie resterende wijken hebben beargumenteerd de vragen niet beantwoord. Rijpelberg en Helmond Oost hebben aangeven momenteel in een transitiefase te zitten en het daarom niet zinvol te achten actief deze werkvorm te evalueren. In Helmond Noord zijn, in overleg met de wijkraad, twee trajecten, de wijkvisie en het wijkactieplan, met elkaar gecombineerd, waardoor de totstandkoming van het wijkactieplan nog niet is afgerond. Daarom hebben zij er voor gekozen niet actief deel te nemen aan de evaluatie. 2.2 Eén jaar Wijkgericht Werken in een nieuwe jas Bij de toetsing van Wijkgericht Werken in een nieuwe jas is aan de wijkraden gevraagd om op diverse aspecten hun oordeel te geven. Drie van de acht wijkraden waren daarbij overwegend positief. Twee van de acht waren gematigd positief. De drie resterende wijken waren overwegend negatief. Van de wijken waar op het moment van invullen de wijktafel had plaatsgevonden werd gevraagd de wijktafel te beoordelen. Een wijkraad gaf te kennen de wijktafel als ‘Zeer positief’ te hebben ervaren. Een wijkraad betitelde de wijktafel als ‘Positief’. Twee wijkraden gaven als oordeel ‘Positief/Negatief’ (te lezen als: neutraal). Eveneens twee wijken beoordeelde de wijktafel als ‘Negatief’. Beoordeling Wijktafels Zeer positief Positief Positief / Negatief Negatief Zeer negatief 1 1 2 2 0 De wijkraden zijn daarnaast gevraagd drie sterke kanten en drie aandachtspunten te noemen voor wat betreft de wijktafel. De zes wijken waar de wijktafel al heeft plaatsgevonden noemden tezamen twaalf sterke kanten en tien verbeterpunten. Van de sterke kanten lag de focus bij negen punten daadwerkelijk op de vergadering zelf. Twee van de sterke punten hadden betrekking op de voorbereiding. Eén op het traject na de wijktafel. Van de aandachtspunten hadden acht punten betrekking op de avond zelf. Eén van de punten had betrekking op het vervolgtraject en één was algemeen van aard met een sterke focus op het contact van het college met de wijkbewoners. Bij de sterke punten lag er een belangrijke focus op het open en eerlijke karakter van het bestuurlijke vooroverleg. Daarnaast werd door meerdere wijken aangedragen dat zij het voortraject, de totstandkoming van het wijkactieplan, als prettig hadden ervaren en/of dat men tevreden was met het betreffende plan. Eén wijk benoemde daarentegen de inactieve houding van de gemeente bij dit proces. Een andere wijk sprak uit tevreden te zijn met de invloed van de wijk op het wijkactieplan, maar stipte aan dat het veelal ‘kleine, relatief onbelangrijke punten’ omvat. Een derde wijk gaf aan dat het wijkactieplan in eerste instantie niet concreet genoeg was. Vijf van de acht wijkraden gaven expliciet te kennen dat de communicatie met de gemeente op bepaalde vlakken gebrekkig verloopt. Het betreft dan hoofdzakelijk het ontbreken van een proactieve houding van de gemeente bij het betrekken van de wijkraad bij, voor de wijk, belangrijke dossiers. Daarnaast geven enkele wijken te kennen dat er minder contact tussen de bestuurder en de wijk(bewoners) is dan voorheen. Het algemene oordeel over Wijkgericht Werken in een nieuwe jas is, ondanks de hierboven beschreven kanttekeningen, positief. Vijf van de acht wijken geven aan het als positief te ervaren. Slechts twee wijken geeft aan het ‘nieuwe’ Wijkgericht Werken als negatief te ervaren. Eén wijk geeft vrij expliciet aan het Wijkgericht Werken als positief te ervaren, maar een negatieve kanttekening te plaatsen bij de samenwerking met ambtenaren. Dat laatste strookt met de conclusie uit de vorige alinea, alsook met de algemene tendens van het krantenartikel dat op 1 oktober j.l. in het Eindhovens Dagblad is verschenen. Een van de bestuursleden werd in dat artikel geciteerd: “Een brede klacht is dat er te weinig wordt geluisterd. Het probleem zit niet bij de wethouder of de ambtenaren in de wijken maar in de laag daartussen.” De (vanzelfsprekende) communicatie tussen gemeente en wijkraden is ook in Mechelen in het bijzonder aan bod gekomen. Een laatste aandachtspunt dat in het contact met de wijken aan bod is gekomen, is een heldere afbakening van taken en bevoegdheden van de wijkraden. Ook dat is, in de toekomst, een punt van aandacht wat betreft
2
Evaluatie Wijkgericht Werken - Definitief meerdere wijkraden, ondanks het feit dat een deel van die afbakening al in de notitie Wijkgericht Werken in een nieuwe jas heeft plaatsgevonden. 2.3 Aan tafel Zowel het college alsook het algemeen wijkenoverleg hadden dezelfde wens: om na het invullen van de evaluatieformulieren ook met elkaar aan tafel te gaan om desgewenst aanvullingen in dit eindstuk mee te nemen. Alle wijkorganen kregen daarvoor een uitnodiging. Drie wijken waren niet aanwezig: Centrum wegens andere verplichtingen, Oost vanwege dezelfde bestuurlijke wisselingen die eerder zijn aangestipt en Dierdonk wegens een abuis met een mail. De opzet van de avond was het klankborden naar aanleiding van conclusies verbonden aan de formulieren. Daarbij werd, in overleg, heel bewust gekozen voor een positief opbouwende insteek, zoals die bij het wijkgericht werken past. Tijdens de avond werden de conclusies van dit stuk door de wijken onderstreept. Zij gaven daarbij in het bijzonder aan dat het lastig is om vrijwilligers te vinden, met name omdat de vereiste tijdsinvestering niet of nauwelijks met beroepsmatige werkzaamheden te combineren zijn. Dat is, wat hen betreft de voornaamste reden dat verjonging danwel vernieuwing lastig is. Daarbij speelt ook een rol dat mensen die zich actief inzetten voor de wijk ook resultaten willen zien. Een van aanwezigen zei: “Het animo zal stijgen als men ook in het besluitvormingstraject echt iets kan betekenen.” Men wil iets bereiken. Daarbij ligt een belangrijke rol bij heldere en tijdige communicatie. De wijkorganen gaven aan niet altijd te voelen dat de gemeente écht op deze manier wil werken. Een van de wijken zei daar over: “Een advies van een wijkraad hoeft niet maatgevend te zijn, maar het zou fijn zijn als er wel terugkoppeling is wanneer je besluit niets met hun advies te doen.” Dit onderstreept de conclusie dat heldere communicatie een punt van aandacht is. Eveneens lijkt planning van bespreekmomenten een probleem. Vrijwilligers kunnen niet altijd overdag vergaderen en ambtenaren zijn, volgens de wijkraden, lang niet altijd bereid om ‘s avonds afspraken in te plannen. Uiteraard zijn er in dat kader hele positieve voorbeelden, maar wat betreft de wijkorganen verdient dat aspect ook extra aandacht. Waar het de communicatie tussen gemeente en wijken betreft stelt men voor om, in workshopvorm, ambtenaren en wijkorganen met elkaar in gesprek te brengen, waarbij wederzijds respect en vertrouwen sleutelbegrippen zijn. De wijkactieplannen worden over het algemeen positief besproken. Een absolute voorwaarde om die positieve grondhouding te behouden is uiteraard het nakomen van de daarin vastgelegde toezeggingen. Tezamen constateren de aanwezigen dat de wijkactieplannen nog mager zijn. Inbreng van de kernpartners in de wijk ontbreekt veelal. Daarnaast lijken de plannen in sommige gevallen nog veel op wensenlijstjes, terwijl het uitgangspunt vanuit de notitie toch vooral was dat iedereen vanuit zichzelf toezeggingen zou doen. Ook dat is in deze evaluatie van belang om te benoemen. Voor wat betreft de wijktafels geeft een meerderheid van de wijken aan het vertrouwelijk gesprek met het college zeer op prijs te hebben gesteld. Een van de wijken zegt daarover: “Het College kan ook zaken delen die ze anders niet zouden delen. Ook de onderlinge discussie tussen wethouders was er interessant om mee te maken.” Juist ook het feit dat een gesprek in kleine kring zich bij uitstek leent om creatieve overwegingen hardop te delen met elkaar, maakt het overleg vruchtbaar. “Daar moeten we niet te rigide mee omgaan.”, meent een van de aanwezigen, “Niet elke creatieve gedachte kan ook werkelijk uitgevoerd worden.” Een belangrijk punt van aandacht is ook het contact met de media. Zo geeft een van de wijken aan onlangs in dubio te hebben gestaan: “Je wilt het college niet passeren, maar je wilt ook niet dat de wijkbewoners, bij bepaalde zwaarwegende dossiers, lezen dat de wijkraad ‘geen commentaar’ had.”In dat kader lijkt het goed om nog eens, in dit of ander verband, stil te staan bij hoe om te gaan met die media. Een van de aanwezigen tipt: “Betrek de wijkorganen, en niet alleen de wethouder, er ook bij als er positieve dingen in de krant komen. Als de samenwerking positief in het nieuws kan komen, moeten we dat aangrijpen. Bij voorkeur door gezamenlijk de pers te benaderen.” Eén van de wijken geeft aan de wijkwethouder te missen. “Vroeger hadden we regelmatig contact met die ene wethouder.” Het eigen initiatief van de wijkorganen komt daarbij snel op tafel. Een van de aanwezigen reageert: “Ook als wijkraad kun je initiatief nemen. Een vakwethouder blijkt snel bereid iets toe te lichten in een bilateraal overleg of wijkraadsvergadering.” Tot slot komt het wijkbezoek ter sprake. Een grote meerderheid van de aanwezigen vind het een goed idee dat de gemeente hierbij de initiatiefrol over gaat nemen. De vorm van het wijkbezoek zal daarmee ook veranderen. Wat betreft de wijken krijgen zij een minder formeel karakter. Het college schaart zich achter dat idee. “Maar het is wel goed als de organisatie van zo’n bezoek in overleg met de wijkraad gaat, uiteraard.” Voor wat betreft de
3
Evaluatie Wijkgericht Werken - Definitief regierol zegt een van de aanwezigen: “Neem die regie. In het proces van Wijkgericht Werken kan de gemeente niet gemakkelijk te veel regie nemen. En als de gemeente te veel regie neemt, dan zeggen we het wel.” 2.4 Ambitie uit de notitie Zoals in de inleiding van deze evaluatie werd aangegeven waren er vier concrete doelen die in notitie Wijkgericht Werken in een nieuwe jas aan bod kwamen. De verdere (duidelijke) afbakening van taken en bevoegdheden van wijkorganen sluit naadloos aan bij wat in de notitie genoemd werd: 1) Rol en positie van de wijkorganen opnieuw definiëren Bij de heldere afbakening van de rol en positie van de wijkorganen is, wat ons betreft, nog winst te halen. Goede ondersteuning door de opbouwwerker (SWH) is daarbij van essentieel belang. Wijkraadswerk moet behapbaar blijven. Vooral als we meerdere groeperingen willen bereiken, is het van belang dat we de wijkorganen ook toegankelijk maken en houden. 2) Optimaliseren overlegstructuur tussen wijkorganen en college De overlegstructuur heeft zijn andere vorm gekregen. De wijktafels en wijkwerkoverleggen zijn gestart en er zijn inmiddels acht wijkactieplannen ondertekend. De drie wijkactieplannen die nog niet zijn ondertekend zijn op verzoek van het wijkorgaan of door het ontbreken van een wijkorgaan uitgesteld. In 2012 komen deze wijken, te weten Helmond Noord, Helmond Oost en Rijpelberg, in beeld bij het opstellen van een wijkactieplan. 3) Betere responsiviteit van de gemeente De responsiviteit van de gemeente is verbeterd. Daarbij is uitgangspunt altijd duidelijkheid, Openheid en Eerlijkheid geweest. Transparante communicatie is, zoals ook verwoord in de notitie Wijkgericht Werken in een nieuwe jas gebaat bij heldere en duidelijke antwoorden. Reacties op verzoeken, vragen en initiatieven vanuit de wijkorganen vinden plaats in de vorm van ‘nu’, ‘ooit’ of ‘nooit’. Het minder structureel aanwezig zijn van het college bij overleggen in de wijk wekt weliswaar de suggestie bij sommige wijkorganen dat de responsiviteit ten nadele is beïnvloed. Dat laatste is sowieso een belangrijk punt van aandacht. Dat past bij het beeld dat het Wijkgericht Werken nog niet voldoende tussen de ‘ambtelijke oren’ zit. Er is inmiddels een vernieuwd intern communicatietraject in de maak dat het evidente karakter van het Wijkgericht Werken nogmaals moet benadrukken. Er is geen verschil van interpretatie mogelijk wanneer het de lijn betreft dat het wijkorgaan voor de gemeente dé enige gesprekspartner is voor structureel overleg, wanneer het onderwerpen betreft die op dat schaalniveau spelen. Juist dat laatste moet doorklinken. 4) Rol en taken adviseur Wijkgericht Werken opnieuw definiëren Met de invoering van het Wijkgericht Werken in een nieuwe jas is de functie van adviseur wijkgericht werken uiteraard herijkt. Meer dan vroeger is de functie verworden tot strategisch procesmanager. Daarnaast is de adviseur een belangrijke informatiebron voor vakinhoudelijke collegae en voor de bestuurders en adviseert hij de wijkorganen en zorgt er, desgevraagd, voor dat vragen van de wijkorganen op de juiste plek worden opgepakt. Waar het de inbedding van het Wijkgericht Werken betreft ligt er bij de adviseur Wijkgericht Werken een belangrijke aanjagende taak. Die taak vervult hij zowel binnen de eigen organisatie alsook in de contacten met de wijkorganen en de kernpartners in de stad. 2.4 Vrijwilligers gezocht De afbakening van de taken en bevoegdheden is een bijzonder punt van aandacht. Juist die afbakening is onderdeel van een probleemanalyse die begint in bepaalde wijken van onze stad. Niet alle wijkraden immers zijn een even stabiel. Helmond Oost zit zonder wijkraad, in Helmond West zocht men tot kort geleden hard naar nieuwe bestuursleden, Rijpelberg zit midden in een transitiefase en ook andere wijken lopen tegen hun eigen beperkingen aan. Beperkingen die, in ieder geval voor een deel, op beperkte tijd van vrijwilligers betrekking hebben. Mede daardoor blijkt de match tussen het aanbod van beschikbare vrijwilligers en de vraag van vrijwilligersorganisaties steeds lastiger te maken. Bij de wijkraden in het bijzonder zijn de verantwoordelijkheden en werkdruk met het Wijkgericht Werken in een nieuwe jas toegenomen, wat er toe lijkt te leiden dat potentiële nieuwe bestuursleden afzien van de functies, omdat zij niet de tijd hebben om aan de vraag te voldoen. Daarnaast speelt een andere tendens een rol: vrijwilligers verbinden zich, minder dan vroeger, aan langlopende
4
Evaluatie Wijkgericht Werken - Definitief functies en zetten zich liever in voor kortlopende projecten (met een kop en een staart). Juist bestuursfuncties laten zich niet op die manier definiëren. Conclusie Wat betreft de probleemanalyse, waarbij het afnemend aantal vrijwillige bestuursleden een belangrijke rol speelt, zijn er in de komende jaren twee belangrijke uitdagingen voor het college: Enerzijds is dat, binnen de kaders van het Wijkgericht Werken in een nieuwe jas, de continuïteit en de levensvatbaarheid van de bestaande wijkraden zo goed mogelijk borgen (bijvoorbeeld in de vorm van een stedelijke wervingscampagne). Anderzijds is dat het nadenken over een toekomst waarin Wijkgericht Werken misschien op een andere manier invulling moet krijgen, op een andere schaal of met andere aanspreekpunten. Dat zijn twee uitdagingen die in het bijzonder bestuurlijke aandacht vragen. Bij het laatste, de toekomstverkenning van het Wijkgericht Werken, betrekken wij de motie van de Partij van de Arbeid zoals deze door het college is overgenomen tijdens de raadsvergadering van 3 November j.l. waarin zij het college verzoekt om onderzoek te plegen naar welke methode van communiceren het beste zou voldoen, alsook initiatief te nemen om tot een manier van communiceren met de wijken te komen welke aan alle behoeften voldoet. Actiepunten:
•Gerichte stedelijke wervingscampagne voor wijkraadsleden (voorjaar 2012). • Nadenken over een adequate manier van Wijkgericht Werken. Eén van de wijkraden schreef in de vragenlijst: “Het Wijkgericht Werken moet nog doordringen bij de gemeentelijke organisatie.” Hoewel het gebiedsgericht werken niet nieuw is in Helmond, lijkt er voor die stelling iets te zeggen. Na een jaar Wijkgericht Werken in een nieuwe jas, merken we dat aanhoudende investering in gemeentelijke afstemming en verbintenis met de werkwijze noodzakelijk is. Wijkgericht Werken staat niet naast sectoraal werken. Het is geen keuze die je tijdens het proces opportuun kunt maken. Het moet een evident onderdeel zijn van het werken in een wijk. Dat bewustwordingproces vereist doortastendheid en duidelijkheid. Het beeld van een gebrekkige communicatie met de wijken, dat wijkraden hebben, vraagt om een kritische reflectie. Daarnaast acht het College het van meerwaarde om het ambtelijke proces inzichtelijk te maken voor de actieve wijkbewoners, om via die weg de communicatielijnen strak te trekken. Actiepunten: •Investeren in communicatie tussen wijkraden en gemeente. •Investeren in verbintenis met de werkwijze. Het signaal dat ook het college minder zichtbaar is in de wijken is een beeld dat wij niet zondermeer herkennen. Het college heeft gekozen voor een andere wijkaanpak, waarbij alle collegeleden, voor allerlei uiteenlopende zaken, regelmatig in de wijken te vinden zijn. Het college leeft dan ook niet in de vooronderstelling onzichtbaar te zijn. Het feit dat een deel van de wijkraden dat wel zo ervaart is niettemin een belangrijke boodschap. Wij vragen de wijkraden dergelijke boodschappen (ook ongevraagd) aan ons door te zetten als ze hen bereiken. Als een van de instrumenten van het Wijkgericht Werken in een nieuwe jas is ook het wijkbezoek geïntroduceerd. Het initiatief daarvoor is bij de wijkraden neergelegd. Het college constateert dat er tot nu toe geen wijkbezoeken zijn geweest, of in de planning zitten, en vraagt de adviseur Wijkgericht Werken om collegebrede wijkbezoeken te organiseren. Daarmee haalt ze het initiatief weg bij de wijkraden. Actiepunten:
•Zichtbaarheid van College in de wijken bewaken. •Collegebrede Wijkbezoeken organiseren. Voor wat betreft de afbakening van taken en bevoegdheden sluit het college zich helemaal aan bij de vraag naar duidelijkheid. Het is, voor sommige wijkraden, soms niet helemaal helder wat de gemeente van hen verwacht. Daarnaast is het bij de gemeente niet altijd even helder dat de workload bij sommige bestuursleden van wijkraden behoorlijk is. Het college is van mening dat wijkraden in essentie strategische gesprekspartners en adviseurs zijn. Zij zijn onze voelsprieten in de wijk. Bij de uitoefening van die taak ondersteunen wij ze graag. Het belang van die taak onderstrepen we ook graag, al is het maar omdat wij overtuigd zijn van de meerwaarde van goede contacten van het college met en in de wijken. Actiepunten:
•Duidelijke afbakening van taken en bevoegdheden. •Inzetten op coaching van wijkraden.
5