Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
December 2011
Colofon
uitgave Afdeling Bestuursinformatie Sector Bestuurs- en Concernzaken Gemeente Utrecht Postbus 16200 3500 CE Utrecht 030 286 1350
[email protected]
in opdracht van Hetty Linden Transitiemanager wijkgericht werken Gemeente Utrecht
internet www.onderzoek.utrecht.nl
rapportage Linda Scheelbeek Robin Tromp
informatie Linda Scheelbeek 030 - 286 1332
Met medewerking van Begeleidingscommissie Evaluatie Wijkgericht werken Marten de Vries en Karin Visser, staf Dienst Wijken, voor het onderdeel deskresearch
bronvermelding Het overnemen van gegevens uit deze publicatie is toegestaan met de bronvermelding: Bestuursinformatie, gemeente Utrecht
december 2011
Samenvatting Voor u ligt de rapportage van de nulmeting Evaluatie wijkgericht werken. Aanleiding voor deze nulmeting vormt de in mei 2011 door het Utrechts college vastgestelde notitie 'Uitgangspunten voor versterking van het wijkgericht werken in Utrecht'. De nulmeting heeft plaatsgevonden in het vroege najaar van 2011. De nulmeting beoogt het in kaart brengen van de situatie aan de vooravond van de invoering van de nieuwe wijkgerichte werkwijze binnen de gemeentelijke organisatie. Om de huidige situatie in kaart te brengen hebben we gebruik gemaakt van een combinatie van onderzoeksmethoden. Allereerst hebben we diepte-interviews gehouden met sleutelfiguren. Daarnaast hebben we gebruik gemaakt van internetenquêtering onder gemeentelijk medewerkers, organisaties en professionals in de wijk (externe partijen) en het Bewonerspanel. Tot slot hebben we gebruik gemaakt van deskresearch, uitgevoerd door de Dienst Wijken en informatie uit de Benchmark Burgerparticipatie. Onderwerpen die hierbij aan de orde kwamen betroffen contacten met de gemeente, de houding van gemeentelijk medewerkers ten opzichte van wijkgericht werken en in welke mate de gemeente volgens intern en extern betrokkenen op dit moment al wijkgericht werkt. In deze samenvatting vindt u de meest in het oog springende resultaten.
Externe partijen over contacten met de gemeente Externe partijen hebben meeste contact met wijkbureaus, overwegend naar tevredenheid Wanneer organisaties en professionals in de wijken contact hebben met de gemeente, is dit meestal met een wijkbureau. Meer dan de helft heeft (daarnaast) wel eens contact met Stadswerken, Stadsontwikkeling, de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en/of Openbare Orde en Veiligheid. Driekwart is (zeer) tevreden over het contact met het wijkbureau. Frequenter contact leidt over het algemeen tot grotere tevredenheid.
Bewoners over contacten met de gemeente Bijna helft bewoners tevreden over contact met de gemeente, drie van de tien ontevreden Bijna de helft van de bewoners uit het Bewonerspanel heeft de gemeente wel eens vragen, ideeën of problemen in de eigen straat, buurt of wijk voorgelegd. 39% heeft hier nog nooit behoefte aan gehad, terwijl 10% dit niet gedaan heeft omdat men niet wist waar men hiermee terecht kon. De meeste contacten verlopen via de gemeentelijke website of via het algemene telefoonnummer. Bijna de helft van de bewoners die contact opgenomen hebben is tevreden over de afhandeling. Drie van de tien bewoners zijn hier niet over te spreken, een kwart oordeelt neutraal. De belangrijkste redenen tot ontevredenheid zijn dat de gemeente niets met input van bewoners doet, traagheid en het ontbreken van terugkoppeling.
3
Driekwart bewoners is bekend met het wijkbureau/ wijkservicecentrum in de wijk Iets meer dan driekwart van de bewoners uit het Bewonerspanel weet dat er een wijkbureau/ wijkservicecentrum in de wijk is. De helft van hen heeft hier wel eens contact mee gehad. Zes van de tien bewoners die contact hebben gehad met het wijkbureau zijn tevreden over de afhandeling hiervan. 17% is niet te spreken over de afhandeling, 21% oordeelt neutraal. 11% van de bewoners uit het Bewonerspanel geeft aan te weten wie de wijkmanager in hun wijk is. 89% weet dit niet.
Houding gemeentelijk medewerkers medewerkers ten opzichte van wijkgericht werken Wijkgericht werken leeft onder medewerkers, maar gemeente is er 'nog niet klaar voor' voor' Bijna negen van de tien gemeentelijk medewerkers die de enquête over wijkgericht werken hebben ingevuld voelen zich betrokken bij het (nieuwe) wijkgericht werken. Zes van de tien medewerkers voelen zich hier zelfs zeer bij betrokken. Driekwart van de medewerkers vindt dat de gemeente wijkgericht werken hoog in het vaandel heeft staan. Eveneens driekwart ziet binnen de eigen afdeling voldoende draagvlak voor wijkgericht werken. Slechts een klein deel van de gemeentelijk medewerkers oordeelt negatief over het hoog in het vaandel hebben staan van (5%) en het draagvlak voor (6%) wijkgericht werken. Desondanks is de gemeente volgens vier op de tien medewerkers (39%) ‘nog niet klaar voor het nieuwe wijkgericht werken’. Een aanzienlijk kleiner deel (13%) is van mening dat de gemeente hier wél klaar voor is, 41% oordeelt neutraal. Vier van de tien medewerkers (43%) geven aan op hun afdeling over te weinig middelen te beschikken om wijkvraagstukken en – initiatieven snel op te kunnen pakken. Een kwart vindt deze middelen wél toereikend.
De acht kernbegrippen van het (nieuwe) wijkgericht werken Schaalscores voor acht kernbegrippen van het (nieuwe) wijkgericht werken Binnen het (nieuwe) wijkgericht werken onderscheiden we acht kernbegrippen, te weten; gebiedsgericht werken, vraaggericht werken, vakoverstijgend werken, het wijkbureau/de wijkmanager, openheid en transparantie, participatie, samenwerking en zichtbaarheid. Voor elk van deze kernbegrippen hebben we, op basis van stellingen die aan gemeentelijk medewerkers en externe partijen (organisaties en professionals in de wijken) zijn voorgelegd, één samenvattende schaalscore berekend, waarop minimaal één en maximaal tien kon worden gescoord. -
De in deze rapportage gepresenteerde schaalscores mogen uitdrukkelijk niet gelezen worden als rapportcijfers. De schaalscores zijn voornamelijk bedoeld om later, bij de herhalingsmeting, te kunnen bezien of vooruitgang is geboekt. Daarnaast laten de scores zien welke onderdelen van het wijkgericht werken er (op dit moment) beter voor staan dan andere.
-
Omdat de stellingen waarop de schaalscores gebaseerd zijn voor gemeentelijk medewerkers en externe partijen niet geheel overeenkomen, zijn de scores voor deze twee groepen onderling niet geheel vergelijkbaar. Om een samenvattend totaalbeeld te kunnen geven, hebben we de scores in onderstaande figuur ter indicatie toch naast elkaar gezet.
-
Een nadere toelichting op de schaalscores en (de beperkingen van) het gebruik hiervan vindt u in de bijlage.
4
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Hoogste score voor kernbegrip wijkbureau/wijkmanager, laagste voor vakoverstijgend Het kernbegrip wijkbureau/wijkmanager behaalt de hoogste schaalscore van alle onderscheiden kernbegrippen binnen het (nieuwe) wijkgericht werken. Gemeentelijk medewerkers scoren gemiddeld 6,7 op de schaal voor het wijkbureau/de wijkmanager, externe partijen 6,4. Het laagst van alle kernbegrippen van het (nieuwe) wijkgericht werken scoort het kernbegrip vakoverstijgend werken. Zowel gemeentelijk medewerkers als externe partijen scoren op deze schaal een 4,4.
Figuur 0.1 – Schaalscores op de acht kernbegrippen van het (nieuwe) wijkgericht werken gemeentelijk medewerkers externe partijen gebiedsgericht werken openheid en transparantie
7,0
participatie
6,0
5,0 vakoverstijgend werken 4,0
6,7 6,4
wijkbureau/ wijkmanager
7,4 5,1
6,7 5,7
samenwerking
6,8 5,1
6,1 5,6
5,9 5,4
zichtbaarheid
5,8 5,4
4,4 4,4
vraaggericht werken
Bron: BI
Medewerkers gemeente scoren aanzienlijk hoger op gebiedsgericht werken dan externen Het grootste verschil in schaalscores tussen gemeentelijk medewerkers en externe partijen zien we wat betreft het kernbegrip gebiedsgericht werken. Gemeentelijk medewerkers scoren op deze schaal een 7,4, externe partijen een 5,1. Ondanks het niet geheel overeenkomen van de voorgelegde stellingen is dit verschil groot genoeg om er vanuit te mogen gaan dat gemeentelijk medewerkers het gebiedsgericht werken van de gemeente van een hoger niveau achten dan externe partijen. Ook op de schaal voor openheid en transparantie en de schaal voor samenwerking scoren gemeentelijk medewerkers duidelijk hoger dan externe partijen.
5
Bewoners over het wijkgericht werken van de gemeente Derde deel bewoners voelt zich serieus genomen door de gemeente, vijfde deel niet Deelnemers aan het Bewonerspanel hebben we enkele stellingen voorgelegd over vraaggericht werken, openheid en transparantie, participatie, en zichtbaarheid. Een derde deel van de bewoners is van mening dat de gemeente vragen, ideeën en problemen van bewoners serieus neemt. Een vijfde deel oordeelt hier juist negatief over. Een kwart van de bewoners is niet te spreken over de snelheid waarmee de gemeente reageert op vragen, ideeën en problemen van bewoners. 13% is wel positief over deze snelheid. Over zowel het serieus nemen als de reactiesnelheid oordeelt een derde deel van de bewoners uit het Bewonerspanel neutraal. Iets meer dan de helft van de bewoners is het oneens met de stelling dat de gemeente bewoners te weinig informeert over ontwikkelingen in de wijk. Eén op de vijf bewoners is wél van mening dat de gemeente hen te weinig informeert. Tabel 0.1 Wijkgericht werken - oordeel Bewonerspanel, n=1.895 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
32%
32%
21%
16%
13%
32%
26%
29%
19%
23%
56%
2%
51%
25%
19%
5%
20%
29%
41%
10%
33%
26%
32%
8%
38%
33%
19%
10%
- Ik vind dat de gemeente vragen, ideeën en problemen van bewoners serieus neemt - Ik vind dat de gemeente snel reageert op vragen, ideeën en problemen van bewoners - Ik vind dat de gemeente mij te weinig informeert over ontwikkelingen in mijn wijk - Ik heb het idee dat de gemeente de mening van bewoners belangrijk vindt - Ik vind dat de gemeente zich te weinig inzet om bewoners te betrekken bij ontwikkelingen in hun wijk - Ik vind dat de gemeente te weinig gebruik maakt van digitale middelen om bewoners te betrekken - Ik heb het idee dat de gemeente werkt aan de belangrijkste problemen in mijn wijk Bron: BI
Volgens helft bewoners vindt gemeente mening bewoners belangrijk, 19% denkt van niet De helft van de respondenten uit het Bewonerspanel geeft aan het idee te hebben dat de gemeente de mening van bewoners belangrijk vindt. Vier van de tien bewoners vinden dat de gemeente zich voldoende inzet om bewoners te betrekken bij ontwikkelingen in de wijk. Over beide aspecten van participatie oordeelt één op de vijf bewoners negatief. 38% van de bewoners uit het Bewonerspanel geeft aan het idee te hebben dat de gemeente werkt aan de belangrijkste problemen in de wijk. Ook hierover oordeelt één op de vijf negatief. Over het gebruik van digitale middelen tot slot zijn de meningen verdeeld.
6
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Belang extra inzet op kernbegrippen wijkgericht werken Vooral extra inzet van belang op openheid en transparantie en op samenwerking Zowel gemeentelijk medewerkers als externe partijen (organisaties en professionals in de wijken) vinden extra gemeentelijke inzet op alle kernbegrippen van het wijkgericht werken van belang. Op openheid en transparantie en op samenwerking is volgens zowel de gemeentelijk medewerkers als de externe partijen in de komende jaren de meeste extra gemeentelijke inzet gewenst.
Externen hechten vooral meer belang aan extra inzet op participatie en het wijkbureau Externe partijen vinden het belang van extra inzet op de meeste kernbegrippen iets groter dan gemeentelijk medewerkers. De grootste verschillen tussen de twee groepen zien we wat betreft participatie en het wijkbureau/de wijkmanager.
Figuur 0.2 – Belang extra gemeentelijke inzet op afzonderlijke kernbegrippen wijkgericht werken* n=183 Gemeentelijk medewerkers Externe partijen
9,0 Samenwerking Participatie
Vakoverstijgend
Wijkbureau/ wijkmanager
8,0 intern
7,0
Openheid en transparantie
8,4
8,7
Samenwerking
8,5
8,6
Zichtbaarheid
8,2
8,2
Vakoverstijgend
8,2
8,1
Gebiedsgericht 8,4 8,7
Openheid en transparantie
8,5 8,6
8,2 8,2
8,2 8,1
Zichtbaarheid
extern
8,0 8,3
Participatie
Gebiedsgericht
Vraaggericht
Wijkmanager
8 7,8 8,4
8,0 8,1
7,8 Vraaggericht 8 7,3
8,3 7,3 8,0
8,4 8,1 8
*Belang aangegeven op schaal van één tot tien Bron: BI
7
Deskresearch participatie en integraal werken •
Het college van B&W heeft 35% van de adviespunten uit de wijkraadadviezen die tussen 1 oktober 2010 en 1 april 2011 zijn uitgebracht geheel of gedeeltelijk overgenomen.
•
Vanaf 2010 werd voor 33% van de wijkprioriteiten een financiële (ambtelijke) oplossing gevonden, in 2011 gold dit voor 50%.
•
In een kwart van de collegeadviezen uit de periode 1 januari tot 1 oktober 2011 was op enige wijze sprake van participatie en/of inspraak. Als er al sprake is van participatie en/of inspraak staat dit in 21% van de gevallen in een aparte tekstparagraaf.
•
Om te kunnen beoordelen in hoeverre verschillende diensten integraal aan projecten werken blijkt de huidige registratie in CoRa niet toereikend.
8
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Inhoudsopgave Samenvatting
3
Inleiding
11
Contacten met de gemeente en houding t.o.v. wijkgericht werken
15
1
Contacten externen met de gemeente
17
2
Houding gemeentelijk medewerkers t.o.v. wijkgericht werken
23
De acht kernbegrippen van het nieuwe wijkgericht werken
25
3
Gebiedsgericht werken
27
4
Vraaggericht werken
31
5
Vakoverstijgend werken
35
6
Wijkbureau/wijkmanager
39
7
Openheid en transparantie
45
8
Participatie
49
9
Samenwerking
55
10
Zichtbaarheid
59
Extra inzet op kernbegrippen
63
11
65
Belang inzet op kernbegrippen
Deskresearch en Benchmark Burgerparticipatie
67
12
Deskresearch participatie en integraal werken
69
13
Benchmark Burgerparticipatie
73
Bijlagen
75
9
Inleiding Voor u ligt de rapportage van de nulmeting Evaluatie Wijkgericht werken. Deze nulmeting heeft plaatsgevonden in het vroege najaar van 2011, kort voor de invoering van de nieuwe wijze van wijkgericht werken binnen de gemeentelijke organisatie. In deze inleiding beschrijven we aanleiding, doel en aanpak van de Evaluatie Wijkgericht werken in het algemeen en de nulmeting in het bijzonder. Ook blikken we kort vooruit naar de voorgenomen vervolgmeting die gepland staat voor eind 2013.
Aanleiding In mei 2011 heeft het Utrechts college de notitie 'Uitgangspunten voor versterking van het wijkgericht werken in Utrecht' vastgesteld. In deze notitie wordt richting gegeven aan de versterking van het wijkgericht werken en de participatie in Utrecht, door de beschrijving van de uitgangspunten die tot deze versterking moeten leiden. Ook wordt in de notitie aangekondigd dat er een evaluatie (tevredenheidsonderzoek) zal worden uitgevoerd naar de vorderingen en effecten van de nieuwe manier van wijkgericht werken binnen de gemeente. Daarbij wordt aangegeven dat medio 2012 en eind 2013 een enquête onder de betrokken partijen in de stad en binnen de gemeente gehouden moet worden. De bespreking van deze notitie in de gemeenteraad liet zien dat ook deze veel belang hecht aan een evaluatie van de versterking van het wijkgericht werken. Naar aanleiding van bovenstaande notitie heeft Hetty Linden, transitiemanager wijkgericht werken, de afdeling Bestuursinformatie gevraagd deze evaluatie uit te voeren. In een eerste gesprek over de vormgeving van de evaluatie tussen een vertegenwoordiging van de opdrachtgever en Bestuursinformatie werd duidelijk dat er behoefte bestond aan het houden van een nulmeting. Deze nulmeting zou nog vóór de invoering van de nieuwe wijze van wijkgericht werken moeten plaatsvinden. In overleg is er daarom voor gekozen de voorgenomen meting van medio 2012 te vervroegen naar het najaar van 2011.
Begeleidingscommissie De nulmeting is vanuit de opdrachtgever begeleid door een compacte begeleidingscommissie met de wijkmanagers Els Leicher van wijkbureau Binnenstad, Jacolien Rutten van wijkbureau West en Bart Andriessen van wijkbureau Overvecht, Dirk Sagius van Stadswerken en Marcel Janssen van Stadsontwikkeling.
Doel De hoofddoelstellingen van de Evaluatie Wijkgericht werken zijn: 1. Binnen en vooral buiten de gemeente nagaan of en in hoeverre de nieuwe wijze van wijkgericht werken binnen de gehele gemeentelijke organisatie – integraal, vraaggericht en gebiedsgericht - vooruitgang boekt in de periode tussen de nul- en vervolgmeting. 2. Zo mogelijk nagaan of de (vooruitgang in de) nieuwe wijze van wijkgericht werken ook daadwerkelijk tot gewenste effecten in de Utrechtse samenleving leidt. NB: Hierbij dient wel
11
uitdrukkelijk opgemerkt te worden dat een causaal verband hierbij nooit één op één aangetoond kan worden. Daarvoor spelen teveel oncontroleerbare omgevingsfactoren een rol. De voorliggende rapportage betreft de nulmeting van de Evaluatie Wijkgericht werken. Deze nulmeting beoogt het in kaart brengen van de situatie op het terrein van wijkgericht werken, aan de vooravond van de invoering van de nieuwe wijkgerichte werkwijze. Met de nulmeting alleen kunnen we dan ook nog geen antwoord geven op bovengenoemde doelstellingen van de evaluatie. Om uitspraken te kunnen doen over (eventueel) geboekte vooruitgang en gewenste effecten hiervan in de Utrechtse samenleving zal eerst ook de vervolgmeting uitgevoerd moeten worden. Hierbij is het vanzelfsprekend van belang dat de vervolgmeting op soortelijke wijze plaatsvindt als de nulmeting. Hierover zullen te zijner tijd opnieuw afspraken gemaakt moeten worden. In de nu volgende beschrijving van de aanpak beperken we ons vooralsnog tot de aanpak van de nulmeting.
Aanpak en respons Niet alle aspecten van het wijkgericht werken zijn op dezelfde wijze te meten. Bovendien zijn niet alle aspecten even relevant voor alle doelgroepen waarop het wijkgericht werken betrekking heeft. Zo heeft het (naar alle waarschijnlijkheid) weinig zin om bewoners te vragen naar de (meeste aspecten van) de mate waarin de gemeente wijkgericht en integraal werkt. Datzelfde geldt voor de rol van de wijkregisseur. De kans is veel groter dat bewoners iets kunnen zeggen over (bepaalde aspecten van) openheid en transparantie, participatie en zichtbaarheid van de gemeente. Hiermee is rekening gehouden bij de aanpak van de nulmeting. Voor de uitvoering van de nulmeting Evaluatie Wijkgericht werken hebben we gekozen voor een combinatie van diepte-interviews met sleutelfiguren, internetenquêtering onder diverse doelgroepen en deskresearch. Met uitzondering van de deskresearch zijn we hierbij steeds ingegaan op de acht kernbegrippen van het wijkgericht werken, die we in samenspraak met de begeleidingscommissie als volgt hebben vastgesteld; -
gebiedsgericht werken,
-
vraaggericht werken,
-
vakoverstijgend werken,
-
wijkbureau/ wijkmanager (-regisseur),
-
openheid en transparantie,
-
participatie,
-
samenwerking,
-
zichtbaarheid.
De rapportage van de onderzoeksresultaten heeft ook langs deze lijn van kernbegrippen plaatsgevonden. Hieronder beschrijven we in het kort de gehanteerde onderzoeksmethoden en de behaalde respons. Voor een meer uitgebreide toelichting en enkele methodologische kanttekeningen verwijzen wij u naar bijlage I.
12
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
DiepteDiepte-interviews sleutelfiguren Voor de nulmeting hebben we twaalf semi-gestructureerde interviews gehouden met sleutelpersonen binnen het wijkgericht werken, zowel vanuit de gemeentelijke organisatie als van buiten de gemeente. Internetenquêtering De uitkomsten uit de diepte-interviews hebben we gebruikt bij de vormgeving van drie internetenquêtes. Deze zijn afgenomen onder respectievelijk; -
(potentieel) betrokkenen binnen de gemeentelijke organisatie,
-
Organisaties en professionals in de wijken (externe partijen),
-
(wijk)bewoners
Internetenquête binnen de gemeentelijke organisatie De internetenquête binnen de gemeentelijke organisatie is uitgezet onder 327 gemeentelijk medewerkers. Uiteindelijk hebben 203 medewerkers de enquête ingevuld, een respons van 62%.
Internetenquête onder organisaties en professionals in de wijken (externe partijen) De internetenquête onder organisaties en professionals in de wijken is uitgezet onder 604 extern betrokkenen. Uiteindelijk hebben 210 extern betrokkenen de enquête ingevuld, een respons van 35%.
Peiling digitale Bewonerspanel De (wijk)bewoners hebben we benaderd met ons digitale Bewonerspanel, dat tijdens de betreffende peiling in oktober 2011 uit ruim 4.000 Utrechters bestond. In totaal 1.915 leden van het Bewonerspanel hebben de vragen over wijkgericht werken ingevuld, een respons van 45%. In onderstaand schema vindt u de bevraagde informatie weergegeven per gehanteerde onderzoeksmethode. Informatie per onderzoeksmethode diepte-
enquête interne
enquête externe
interviews
medewerkers
partijen
Bewonerspanel
x
x
(tevredenheid) contacten gemeente houding t.o.v. wijkgericht werken
x
gebiedsgericht werken
x
x
x
vraaggericht werken
x
x
x
vakoverstijgend werken
x
x
x
wijkbureau/wijkmanager
x
x
x
openheid en transparantie
x
x
x
x
participatie
x
x
x
x
samenwerking
x
x
x
zichtbaarheid
x
x
x
x
x
Bron: BI
13
Deskresearch De deskresearch is uitgevoerd door de Dienst Wijken. De resultaten hiervan hebben wij in zeer beknopte vorm in de rapportage opgenomen. Voor de volledige deskresearch verwijzen wij u naar de afzonderlijke notitie 'Deskresearch participatie en integraal werken' van de dienst Wijken. Bij de deskresearch is gekeken naar de volgende zaken: -
In welke mate het college de adviezen van de wijkraad overneemt,
-
In welke mate de wijkprioriteiten een plek krijgen in de voorjaarsnota/begroting van de gemeente,
-
In hoeverre collegeadviezen een participatieparagraaf bevatten,
-
In hoeverre verschillende diensten integraal aan projecten werken.
Benchmark Burgerparticipatie In november 2011 is -in het kader van de Benchmark Burgerparticipatie- de participatiemonitor uitgevoerd. Omdat deze participatiemonitor sterk raakt aan de onderwerpen van de Evaluatie Wijkgericht werken, presenteren we in deze rapportage een samenvatting van de meest relevante uitkomsten.
Leeswijzer We beginnen deze rapportage met een beschouwing van de contacten die externe partijen en bewoners met de gemeente hebben en hoe tevreden zij hierover zijn. In hoofdstuk twee komt vervolgens de houding van gemeentelijk medewerkers ten opzichte van (het nieuwe) wijkgericht werken aan bod. De hoofdstukken drie tot en met tien gaan in op de acht onderscheiden kernbegrippen van het wijkgericht werken. In hoofdstuk elf kijken we vervolgens naar het belang dat zowel gemeentelijk medewerkers als externe partijen hechten aan extra gemeentelijke inzet op specifieke kernbegrippen. In hoofdstuk twaalf vindt u een korte samenvatting van de deskresearch participatie en integraal werken, uitgevoerd door de Dienst Wijken. In hoofdstuk dertien tot slot besluiten we met een korte samenvatting van de meest relevante resultaten uit de Benchmark Burgerparticipatie.
14
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Contacten met de gemeente en houding t.o.v. wijkgericht werken
15
1 Contacten externen met de gemeente Met het nieuwe wijkgericht werken wil de gemeente Utrecht de slagkracht en de kwaliteit van het werk van de gemeente versterken door een open en vraaggerichte benadering dichtbij burgers en ondernemers. De gemeente wil in de toekomst meer en beter samenwerken met bewoners, organisaties en professionals in de wijken. Om over enige tijd te kunnen beoordelen of het nieuwe wijkgericht werken deze effecten ook daadwerkelijk sorteert, is het noodzakelijk om te weten waar de gemeente wat dit betreft op dit moment staat. We hebben vertegenwoordigers van organisaties en professionals in de wijken (hierna: externe partijen) en bewoners daarom gevraagd naar hun contacten met de gemeente en hoe zij hierover oordelen.
•
Wanneer externe partijen contact hebben met de gemeente, is dit meestal met een wijkbureau. Meer dan de helft heeft (daarnaast) wel eens contact met Stadswerken, Stadsontwikkeling, de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en/of Openbare Orde en Veiligheid.
•
Driekwart van de externe partijen die contact hebben gehad met een wijkbureau is (zeer) tevreden over dit contact. Frequenter contact met gemeentelijke onderdelen leidt tot grotere tevredenheid onder externe partijen.
•
Bijna de helft van de bewoners die deel hebben genomen aan het Bewonerspanel heeft de gemeente wel eens vragen, ideeën of problemen in de eigen straat, buurt of wijk voorgelegd. De meeste contacten verlopen via de gemeentelijke website of via het algemene telefoonnummer van de gemeente.
•
Bijna de helft van de bewoners die contact opgenomen hebben met de gemeente is tevreden over de afhandeling van een ingediende vraag, idee of probleem, drie van de tien zijn ontevreden. De belangrijkste redenen tot ontevredenheid zijn dat de gemeente niets met de input van bewoners doet, dat de gemeente zeer traag is en dat de gemeente nauwelijks iets terugkoppelt.
•
Iets meer dan driekwart van de bewoners uit het Bewonerspanel weet dat er een wijkbureau/ wijkservicecentrum in de wijk is. De helft van hen heeft hier wel eens contact mee gehad.
•
Zes van de tien bewoners zijn tevreden over de afhandeling van hun contact met het wijkbureau. 17% is hier ontevreden over. De belangrijkste redenen tot ontevredenheid zijn ook hier dat de gemeente niets met input van bewoners doet, de traagheid van de gemeente en het uitblijven van terugkoppeling.
17
1.1 Externe partijen over contact met de gemeente Externe partijen hebben meeste contact met de wijkbureaus Wanneer externe partijen die de enquête hebben ingevuld contact hebben met de gemeente, is dit meestal met een wijkbureau. In totaal 18% van de externen heeft minimaal eens per week contact met een wijkbureau, 40% minimaal eens per maand (maar minder dan één keer per week). Slechts 6% van de externe partijen heeft nooit contact met een wijkbureau. Naast het wijkbureau heeft een aanzienlijk deel van de externen wel eens contact met Stadswerken (65%), Stadsontwikkeling (57%), de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (56%) en/of de afdeling Openbare Orde en Veiligheid (49%). Met de overige gemeentelijke onderdelen is aanzienlijk minder contact. Tabel 1.1 Frequentie contact externe partijen met onderdelen van de gemeente Utrecht n=210 minimaal 1x
minimaal 1x
minder dan
per week
per maand
1x per maand
18%
40%
37%
6%
Stadswerken
2%
19%
44%
35%
Stadsontwikkeling
2%
11%
44%
43%
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
5%
15%
35%
44%
Openbare Orde en Veiligheid
2%
11%
36%
51%
Gemeentelijke Geneeskundige & Gezondheidsdienst
1%
7%
26%
66%
Dienst Wijken (excl. wijkbureaus)
1%
5%
23%
70%
Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen
1%
1%
19%
79%
Klantcontactcentrum
1%
6%
11%
81%
Projectorganisatie Stationsgebied
0%
6%
11%
83%
Bestuurs- en Concerndienst (excl. OOV)
0%
0%
16%
83%
Projectbureau Leidsche Rijn
0%
0%
10%
90%
anders
1%
6%
12%
80%
Wijkbureau
nooit
Bron: BI
Driekwart externen is tevreden over contact met het wijkbureau Driekwart van de externen die contact hebben gehad met een wijkbureau is hier (zeer) tevreden over. Over het contact met Stadswerken, Stadsontwikkeling, de Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling en de afdeling Openbare Orde en Veiligheid is ongeveer de helft van de externen goed tot zeer goed te spreken. Met de overige gemeentelijke onderdelen is te weinig (frequent) contact geweest om echt iets te kunnen zeggen over tevredenheid. Hoe frequenter externe partijen contact hebben met de gemeente, hoe vaker zij aangeven tevreden te zijn over dit contact.
18
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Tabel 1.2 tevredenheid externe partijen over contact met onderdelen van de gemeente Utrecht (zeer)
weet niet
tevreden
(zeer) neutraal
ontevreden
/geen mening
Wijkbureau (n=198)
76%
16%
5%
3%
Stadswerken (n=137)
55%
30%
7%
8%
Stadsontwikkeling (n=120)
43%
41%
10%
7%
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling (n=117)
44%
29%
15%
13%
Openbare Orde en Veiligheid (n=102)
45%
34%
6%
15%
(n=71)*
58%
25%
0%
17%
Dienst Wijken (excl. wijkbureaus) (n=62)*
34%
31%
3%
32%
(n=45)*
44%
24%
9%
22%
Klantcontactcentrum (n=39)*
51%
28%
5%
15%
Projectorganisatie Stationsgebied (n=36)*
50%
25%
6%
19%
Bestuurs- en Concerndienst (excl. OOV) (n=35)*
29%
31%
6%
34%
Projectbureau Leidsche Rijn (n=22)*
27%
41%
0%
32%
Anders (n=41)*
34%
27%
0%
39%
Gemeentelijke Geneeskundige & Gezondheidsdienst
Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen
Bron: BI *door lage aantal waarnemingen zijn de resultaten voor deze onderdelen indicatief
1.2 Bewoners over contact met de gemeente Helft deelnemers Bewonerspanel heeft gemeente vragen, ideeën of problemen voorgelegd Bijna de helft (47%) van de bewoners die deel hebben genomen aan het Bewonerspanel geeft aan wel eens met vragen over, ideeën voor of problemen in de eigen straat, buurt of wijk contact op te hebben genomen met de gemeente. Vier op de tien bewoners (39%) hebben hier nooit behoefte aan gehad, één op de tien bewoners heeft dit niet gedaan, omdat men niet wist waar men hiermee terecht kon. 1.3 Heeft u wel eens met vragen over, over, ideeën voor of problemen in uw straat, buurt of wijk contact opgenomen met de gemeente? n=1900 aantal
percentage
Ja
885
47%
Nee, nooit behoefte aan gehad
742
39%
Nee, weet niet waar ik met vragen, ideeën of problemen terecht kan
186
10%
Nee, vanwege andere reden totaal
87
5%
1900
100%
Bron: BI NB: Als gevolg van afronding is het mogelijk dat totalen niet altijd optellen tot 100%
Meeste contact met de gemeente via website en algemeen telefoonnummer Wanneer bewoners met vragen, ideeën of problemen contact opnemen met de gemeente, doen zij dit meestal via de gemeentelijke website (49%) en/of via het algemene telefoonnummer van de gemeente (48%). Drie van de tien bewoners (29%) zijn wel eens met vragen, ideeën of problemen in de eigen straat buurt of wijk langs geweest op het wijkbureau/wijkservicecentrum. Een klein deel
19
(6%) heeft hiermee wel eens het Informatie Centrum Gemeente Utrecht bezocht. Andere manieren waarop meerdere bewoners contact opgenomen hebben met de gemeente zijn bellen met het wijkbureau, het sturen van een brief (per post) en via bewoners-/buurtoverleggen 1.4 Hoe heeft u met uw vragen, ideeën of problemen in uw straat, buurt of wijk contact opgenomen met de gemeente? (meerdere antwoo antwoorden rden mogelijk) n=884 aantal
percentage
Via gemeentelijke website (webformulier, gemeentelijk e-mailadres)
434
49%
Gebeld met het algemene telefoonnummer van de gemeente
426
48%
Langs geweest op het wijkbureau/wijkservicecentrum
253
29%
Langs geweest bij het Informatie Centrum Gemeente Utrecht anders
53
6%
175
20%
Bron: BI
Bijna helft bewoners tevreden over afhandeling contact, drie op de tien ontevreden Bijna de helft (46%) van de bewoners die met een vraag, idee of probleem contact hebben opgenomen met de gemeente is (zeer) tevreden over de afhandeling hiervan. Bijna een kwart (23%) is neutraal over de afhandeling, terwijl drie van de tien bewoners (29%) negatief oordelen over de wijze waarop hun vraag, idee of probleem door de gemeente is afgehandeld. Wanneer we naar de afzonderlijke contactkanalen kijken, zien we bij de drie meest gebruikte kanalen nauwelijks verschil in tevredenheid. De belangrijkste redenen voor ontevredenheid zijn het feit dat de gemeente volgens bewoners niets met de vraag, het idee of het probleem heeft gedaan, dat de gemeente erg traag is en dat er nauwelijks terugkoppeling plaatsvindt. 1.5 Hoe tevreden bent u over het algemeen over over de afhandeling van uw vragen, ideeën en/of problemen door de gemeente? n=884 aantal
percentage
(zeer) tevreden
409
46%
neutraal
204
23%
(zeer) ontevreden
260
29%
weet niet/ geen mening totaal
11
1%
884
100%
Bron: BI
Iets meer dan driekwart van de bewoners kent het wijkbureau/wijkservicecentrum Iets meer dan driekwart van de bewoners die deel hebben genomen aan het Bewonerspanel geeft aan te weten dat er een wijkbureau of wijkservicecentrum in hun wijk aanwezig is, 22% weet dit niet. 1.6 Weet u dat er een wijkbureau/wijkservicecentrum in uw wijk is? n=1897 aantal Ja nee totaal Bron: BI
20
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
1489
percentage 78%
408
22%
1897
100%
Helft bewoners die bekend zijn met wijkbureau heeft wel eens contact opgenomen Van de bewoners die weten dat er een wijkbureau of wijkservicecentrum in hun wijk is heeft de helft hier wel eens contact mee opgenomen. In de meeste gevallen ging het hierbij om een melding over bijvoorbeeld onderhoud, overlast, veiligheid of verkeer (32%), ideeën of plannen voor de eigen straat of buurt (22%), het leefbaarheidsbudget (14%) of een veiligheidsprobleem (10%). 1.7 Heeft u wel eens contact opgenomen met het wijkbureau/wijkservicecentrum in uw wijk over
(meerdere antwoorden mogelijk) n=1488 aantal
percentage
een melding over bv onderhoud, overlast, veiligheid of verkeer
478
32%
ideeën of plannen voor uw straat of buurt
329
22%
het leefbaarheidsbudget
210
14%
een veiligheidsprobleem
142
10%
vragen over de gemeente
99
7%
een afspraak met de wijkwethouder
54
4%
contact met de wijkraad
41
3%
informatie over bewonersgroepen of ondernemersverenigingen
34
2%
anders
93
6%
759
51%
ik heb nog nooit contact opgenomen met het wijkbureau Bron: BI
Zes van de tien bewoners tevreden over afhandeling contact wijkbureau, 17% ontevreden Zes van de tien bewoners die wel eens contact op hebben genomen met het wijkbureau of wijkservicecentrum in hun wijk zijn (zeer) tevreden over de afhandeling van dit contact. In totaal 17% is hier slecht over te spreken, 21% oordeelt neutraal. De belangrijkste redenen voor ontevredenheid zijn opnieuw het feit dat de gemeente volgens bewoners niets met de vraag, het idee of het probleem heeft gedaan, dat de gemeente erg traag is en dat er nauwelijks terugkoppeling plaatsvindt. Tussen de verschillende wijken zien we nauwelijks verschillen in tevredenheid. Alleen de bewoners van Leidsche Rijn zijn met een aandeel van 26% iets vaker ontevreden over de afhandeling van hun contact met het wijkservicecentrum dan gemiddeld (17%). 1.8 Hoe tevreden bent u over het algemeen over de afhandeling van uw contact met het wijkbureau/wijkservicecentrum? n=729 aantal
percentage
(zeer) tevreden
427
59%
neutraal
154
21%
(zeer) ontevreden
125
17%
23
3%
729
100%
weet niet/ geen mening totaal Bron: BI
21
22
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
2 Houding gemeentelijk medewerkers t.o.v. wijkgericht werken In Utrecht wordt al meer dan 20 jaar wijkgericht gewerkt. In de komende jaren wil de gemeente het wijkgericht werken en de participatie van bewoners hierbij verder versterken. De gemeente wil de slagkracht en de kwaliteit van haar werk vergroten, door een open en vraaggerichte benadering, dicht bij burgers en ondernemers. Hierbij steekt de gemeente in op meer en beter samenwerken met bewoners, organisaties en professionals in de wijken en op het in uitvoeringsprogramma's herkenbaar reageren op de vraag uit de wijken. We vroegen gemeentelijk medewerkers hoe zij op dit moment tegen het (nieuwe) wijkgericht werken aankijken.
•
Bijna negen van de tien gemeentelijk medewerkers (88%) voelen zich betrokken bij het (nieuwe) wijkgericht werken. Zes van de tien medewerkers voelen zich hier zelfs zeer bij betrokken.
•
Wijkgericht werken leeft onder de medewerkers van de gemeente Utrecht. Driekwart van de medewerkers vindt dat de gemeente wijkgericht werken hoog in het vaandel heeft staan. Eveneens driekwart ziet binnen de eigen afdeling voldoende draagvlak voor wijkgericht werken. Desondanks is de gemeente volgens vier op de tien gemeentelijk medewerkers 'nog niet klaar voor het nieuwe wijkgericht werken'. Met een aandeel van 13% is de groep medewerkers die de gemeente hiervoor wél klaar acht aanzienlijk kleiner.
•
Gemeentelijk medewerkers scoren op de schaal voor wijkgericht werken een 6,5.
2.1 Gemeentelijk medewerkers over wijkgericht werken Bijna negen van de tien medewerkers voelen zich betrokken bij wijkgericht werken Bijna negen van de tien gemeentelijk medewerkers die de enquête hebben ingevuld voelen zich –ten minste enigszins- betrokken bij het (nieuwe) wijkgericht werken. Zes op de tien medewerkers voelen zich hier zeer bij betrokken, iets meer dan een kwart (27%) enigszins. Slechts een enkeling (2%) geeft aan zich in het geheel niet betrokken te voelen bij het (nieuwe) wijkgericht werken.
23
Tabel 2.1 Hoe betrokken voel je je bij het (nieuwe) wijkgericht werken? n=203 aantal
percentage
zeer betrokken
123
61%
enigszins betrokken
55
27%
weinig betrokken
15
7%
niet betrokken
5
2%
weet niet
2
1%
geen mening totaal
3
1%
203
100%
Bron: BI NB: selectie van medewerkers heeft plaatsgevonden op basis van het feit dat zij (potentieel) betrokken zijn bij (het nieuwe) wijkgericht werken
Wijkgericht werken leeft, maar gemeente is er 'nog niet klaar voor' Driekwart van de gemeentelijk medewerkers is van mening dat de gemeente Utrecht wijkgericht werken hoog in het vaandel heeft staan. Eveneens driekwart van de medewerkers heeft het idee dat binnen de eigen afdeling voldoende draagvlak bestaat voor wijkgericht werken. Slechts een klein deel van de gemeentelijk medewerkers oordeelt negatief over het hoog in het vaandel hebben staan van (5%) en het draagvlak voor (6%) wijkgericht werken. Hoewel het wijkgericht werken dus zeker leeft onder de medewerkers, is slechts 13% van mening dat de gemeente ook daadwerkelijk klaar is voor het nieuwe wijkgericht werken. Vier op de tien gemeentelijk medewerkers geven aan dat de gemeente hier volgens hen nog niet klaar voor is, een even groot deel staat hier neutraal tegenover. Ook over de ruimte (financiën, menskracht) waarover afdelingen beschikken om wijkvraagstukken en –initiatieven snel op te pakken zijn de meningen verdeeld. Een kwart van de medewerkers geeft aan wat dit betreft over voldoende ruimte te beschikken. Volgens iets meer dan vier op de tien medewerkers (43%) is deze ruimte ontoereikend, 29% oordeelt neutraal. Tabel 2.2 Wijkgericht werken algemeen - oordeel intern, intern, n=203 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
- De gemeente heeft wijkgericht werken hoog in het vaandel staan
76%
16%
5%
3%
- Binnen mijn afdeling is voldoende draagvlak voor wijkgericht werken
75%
17%
6%
2%
- De gemeente is klaar voor het nieuwe wijkgericht werken
13%
41%
39%
6%
43%
29%
25%
3%
- Mijn afdeling beschikt over te weinig ruimte (financiële middelen, menskracht) om wijkvraagstukken en –initiatieven snel op te kunnen pakken Bron: BI
Gemeentelijk medewerkers scoren voor wijkgericht werken een 6,5 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Een nadere toelichting op deze schaalscore en (de beperking van) het gebruik hiervan vindt u in bijlage I. Gemiddeld scoren gemeentelijk medewerkers op deze schaal voor wijkgericht werken een 6,5. Medewerkers die zich zeer betrokken voelen bij het (nieuwe) wijkgericht werken scoren wat dit betreft niet anders dan gemiddeld.
24
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
De acht kernbegrippen van het nieuwe wijkgericht werken
25
26
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
3 Gebiedsgericht werken Het eerste kernbegrip uit het wijkgericht werken is 'gebiedsgericht'. Gebiedsgericht werken heeft betrekking op het schaalniveau waarop gewerkt wordt. Het is zaak voor het juiste schaalniveau te kiezen. Dit kan de wijk zijn, maar vaak is het gebied veel kleiner en is een buurt- of straataanpak noodzakelijk. Anderzijds vragen veel problemen die zich op wijkniveau manifesteren (ook) om een stedelijke of soms zelfs regionale aanpak.
•
Gemeentelijk medewerkers beoordelen de relatie tussen stedelijk beleid en gebiedsgerichte uitvoering overwegend als goed. Ook over het gekozen schaalniveau en de mate waarin de gemeente oog heeft voor samenhang met andere ontwikkelingen in de wijk is het grootste deel van de medewerkers positief.
•
Volgens bijna de helft (44%) van de externe partijen heeft de gemeente te weinig oog voor samenhang tussen verschillende ontwikkelingen in de wijk. 20% oordeelt wél positief over de mate waarin de gemeente oog heeft voor samenhang.
•
Externe partijen zijn minder positief over het gebiedsgericht werken van de gemeente dan gemeentelijk medewerkers. Deze grotere ontevredenheid onder externen zien we zowel terug in de keuze voor het juiste schaalniveau als wat betreft de gebiedsgerichte uitvoering van stedelijk beleid en oog voor samenhang.
3.1 Gemeentelijk medewerkers over gebiedsgericht werken Stedelijk beleid en gebiedsgerichte uitvoering overwegend goed gerelateerd Zeven van de tien gemeentelijk medewerkers geven aan bij het in behandeling nemen van vraagstukken eerst naar het betreffende schaalniveau te kijken. Driekwart van de medewerkers is van mening dat op de eigen afdeling een goede relatie wordt gelegd tussen stedelijk beleid en gebiedsgerichte uitvoering. Ruim zes op de tien medewerkers geven aan dat op de eigen afdeling bij nieuwe plannen voor de wijk vooraf de samenhang met andere ontwikkelingen in beeld wordt gebracht. Over alle drie deze aspecten van gebiedsgericht werken oordeelt slechts een klein deel van de gemeentelijk medewerkers (6%, resp. 5% en 11%) negatief.
27
Tabel 3.1 3.1 Gebiedsgericht werken - oordeel intern, intern, n=203 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
70%
16%
6%
7%
75%
15%
5%
4%
63%
18%
11%
8%
- Wanneer mijn afdeling een vraagstuk in behandeling neemt, kijken we altijd eerst naar het schaalniveau waarop het betrekking heeft - Binnen mijn afdeling wordt een goede relatie gelegd tussen stedelijk beleid en gebiedsgerichte uitvoering - Bij nieuwe plannen voor de wijk brengt mijn afdeling vooraf in beeld wat de samenhang is met andere ontwikkelingen in de wijk Bron: BI
Gemeentelijk medewerkers scoren voor gebiedsgericht werken gemiddeld een 7,4 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren gemeentelijk medewerkers op deze schaal voor gebiedsgericht werken een 7,4.
3.2 Externe partijen over gebiedsgericht werken Bijna helft externen is ontevreden over oog voor samenhang, 20% is hierover tevreden Van de externe partijen die de enquête hebben ingevuld vindt iets meer dan een vijfde deel (22%) dat de gemeente het schaalniveau waarop gewerkt wordt goed aanpast op het vraagstuk. Een kwart (25%) is echter van mening dat dit schaalniveau niet goed aangepast wordt. Ook over het gebiedsgericht uitvoeren van stedelijk beleid is bijna een kwart (23%) van de externe partijen niet te spreken. Een iets groter deel (30%) oordeelt hier echter wel positief over. 44% van de externe partijen die de enquête hebben ingevuld geeft aan dat de gemeente naar hun mening te weinig oog heeft voor samenhang tussen verschillende ontwikkelingen in de wijk. Het aandeel externen dat hier tevreden over is ligt met 20% aanzienlijk lager. Tabel 3.2 3.2 Gebiedsgericht werken - oordeel extern extern, xtern, n=210 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
vraagstuk
22%
36%
25%
18%
- weet stedelijk beleid goed gebiedsgericht uit te voeren
30%
32%
23%
15%
44%
26%
20%
10%
De gemeente… - past het schaalniveau waarop wordt gewerkt goed aan op het
- heeft te weinig oog voor samenhang tussen verschillende ontwikkelingen in de wijk Bron: BI
Externe partijen scoren voor gebiedsgericht werken gemiddeld een 5,1 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren externe partijen op deze schaal voor gebiedsgericht werken een 5,1.
28
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
3.3 Gemeentelijk medewerkers versus versus externe externe partijen Externe partijen zijn minder positief over gebiedsgerichte aanpak Externe partijen zijn minder positief over het gebiedsgericht werken van de gemeente dan gemeentelijk medewerkers. Deze mindere tevredenheid zien we zowel terug op het gebied van het juiste schaalniveau, als wat betreft de gebiedsgerichte uitvoering van stedelijk beleid en oog voor samenhang. Wat dit laatste punt betreft lijkt het verschil in opvatting tussen interne medewerkers en externe betrokken nog het grootst. Kanttekening hierbij is wel dat de stellingen die aan de gemeentelijk medewerkers en de externe partijen zijn voorgelegd niet helemaal overeenkomen.
3.4 Aanvullingen gebiedsgericht werken uit de dieptediepte-interviews Organisatorisch gezien werkt de Gemeente Utrecht volgens veel geïnterviewden wijkgericht. Dit komt onder andere tot uiting in het feit dat verschillende diensten beschikken over gebiedsmedewerkers. Het is volgens de geïnterviewden duidelijk dat de gemeente kijkt wat er in een specifiek gebied nodig is. Een aantal geïnterviewden is van mening dat de gemeente in grote lijnen weet wat er speelt in de wijken. Verder geeft een deel aan dat er regelmatig onderzoek plaatsvindt en dat bewoners geregeld door de gemeente worden aangesproken. Het algemene beeld is dat de wijkbureaumedewerkers veel contacten hebben met bewoners in de wijk. Over de vraag of de gemeente op de goede weg zit wat betreft de gebiedsgerichte aanpak zijn de meningen verdeeld. Dit is zowel onder interne medewerkers als onder externe partijen het geval. Een aantal geïnterviewden is positief gestemd over de ontwikkelingen in de afgelopen jaren. Deze geïnterviewden vinden dat de gemeente steeds beter gebiedsgericht is gaan werken en dat de samenwerking met de verschillende partijen in de wijk er op vooruit is gegaan. Een aantal andere geïnterviewden is echter juist van mening dat de situatie op het gebied van gebiedsgericht werken in de afgelopen jaren is verslechterd. Volgens deze geïnterviewden was er een aantal jaar geleden veel meer aandacht voor de specifieke situatie in de wijken dan nu het geval is. Bovendien zou de aansturing voorheen meer vanuit het principe van 'gelijkwaardigheid' hebben plaatsgevonden. Eén van de geïnterviewden merkt hierover op dat in de huidige situatie overwegend 'de betaler bepaalt'. Betalende partijen als de gemeente en corporaties bepalen wat er gebeurt en werken steeds minder samen met andere partijen vanuit 'gelijkwaardig partnerschap'. Van de expertise van andere partijen (zoals wijkwelzijnsorganisaties) wordt hierbij weinig gebruikgemaakt. Een knelpunt dat geïnterviewden bij de gebiedsgerichte aanpak noemen, is de wisselwerking tussen diensten en wijkbureaus. Medewerkers van de wijkbureaus en wijkraden ervaren het uitgedachte stedelijke beleid vanuit de diensten niet altijd als goed toepasbaar op de eigen wijk. De vakdiensten weten minder goed wat er speelt in de wijken dan medewerkers bij de wijkbureaus. Omgekeerd kan ergernis bij de diensten ontstaan, omdat medewerkers van de wijkbureaus teveel aanpassingen willen doen op het beleid dat is uitgedacht. Het vroegtijdig betrekken van wijkbureaumedewerkers bij te maken beleid kan hierbij een oplossing zijn. Uit de interviews komt duidelijk naar voren dat de kwaliteit van het gebiedsgericht werken per dienst verschilt. Enkele geïnterviewde partijen buiten de gemeente noemen vooral positieve
29
ervaringen op het gebied van wonen en openbare ruimte. Minder positieve ervaringen worden genoemd op het gebied van sociaal-maatschappelijke thema's. Verder geven sommige geïnterviewden aan van mening te zijn dat wijkgericht werken aan de top van de organisatie nog niet goed genoeg is gepositioneerd.
30
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
4 Vraaggericht werken Het tweede kernbegrip uit het wijkgericht werken is 'vraaggericht'. Bij vraaggericht werken gaat het erom aan te sluiten bij competenties, wensen en behoeften van burgers, ondernemers en professionals. De wens of behoefte van de burger, ondernemer of professional is het uitgangspunt. Van hieruit wordt gezamenlijk gezocht naar een oplossing.
•
Volgens de helft van de gemeentelijk medewerkers die de enquête over wijkgericht werken hebben ingevuld, blijven vragen en wensen van bewoners, ondernemers en professionals wel eens liggen. Volgens bijna een kwart is dit niet of nauwelijks het geval.
•
Vier van de tien externen vinden het niet (altijd) duidelijk waar bij de gemeente men terecht kan met wensen en behoeften. Drie van de tien externen vinden dit wel duidelijk.
•
Een derde deel van de bewoners uit het Bewonerspanel voelt zich serieus genomen door de gemeente. Eén op de vijf bewoners geeft juist aan níet van mening te zijn dat de gemeente vragen, ideeën en problemen van bewoners serieus neemt.
•
Gemeentelijke medewerkers zijn iets positiever over het vraaggericht werken van de gemeente dan externe partijen. Externe partijen oordelen duidelijk negatiever over de mate waarin de gemeente goed zicht heeft op wat er speelt in de wijk.
4.1 Gemeentelijk Gemeentelijk medewerkers over vraaggericht werken Volgens helft medewerkers blijven vragen bewoners wel eens liggen, 23% ontkent dit Volgens 51% van de gemeentelijk medewerkers die de enquête hebben ingevuld, blijven vragen en wensen van bewoners, ondernemers en professionals wel eens liggen. Volgens bijna een kwart (23%) is dit niet of nauwelijks het geval. Bijna vier van de tien gemeentelijk medewerkers (37%) zijn van mening dat het voor bewoners, ondernemers en professionals niet (altijd) duidelijk is waar zij binnen de gemeente terecht kunnen met wensen en behoeften. Deze groep is iets groter dan de groep die dit wel duidelijk vindt (28%). Volgens ruim 60% van de gemeentelijk medewerkers staan binnen de eigen afdeling de wensen en behoeften van burgers, ondernemers en professionals centraal. Verder geeft 50% van de gemeentelijk medewerkers aan van mening te zijn dat de gemeente goed zicht heeft op wat er speelt in de wijk. Over beide aspecten van vraaggericht werken oordeelt een aanzienlijk kleiner deel van de medewerkers negatief (12% resp. 14%).
31
Tabel 4.1 Vraaggericht werken – oordeel intern n=203 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
51%
19%
23%
6%
28%
30%
37%
5%
ondernemers en professionals centraal
62%
25%
12%
2%
- De gemeente heeft goed zicht op wat er speelt in de wijk
50%
32%
14%
3%
- vragen en wensen van bewoners, ondernemers en professionals blijven wel eens liggen - Voor bewoners, ondernemers en professionals is het duidelijk waar ze binnen de gemeente terecht kunnen met hun wensen en behoeften - Binnen mijn afdeling staan de wensen en behoeften van burgers,
Bron: BI
Gemeentelijk medewerkers scoren voor vraaggericht werken gemiddeld een 5,8 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren gemeentelijk medewerkers op deze schaal voor vraaggericht werken een 5,8.
4.2 Externe Externe partijen over vraaggericht werken 39% externen is ontevreden over duidelijkheid waar men terecht kan, 30% is tevreden Van de externe partijen die de enquête hebben ingevuld is 39% van mening dat het voor bewoners, ondernemers en professionals niet (altijd) duidelijk is waar zij binnen de gemeente terecht kunnen met wensen en behoeften. 30% vindt dit wel duidelijk, 28% is hierover neutraal. Vier op de tien externen (39%) zijn van mening dat de gemeente bij de beleidsontwikkeling rekening houdt met wensen en behoeften van bewoners, ondernemers en professionals. Een kwart van de externen (26%) is ontevreden over de mate waarin de gemeente hiermee rekening houdt. Drie van de tien externen (30%) zijn van mening dat de gemeente goed zicht heeft op wat er speelt in de wijk. Een vergelijkbaar deel (32%) is het hier juist niet mee eens. Tabel 4.2 Vraaggericht werken – oordeel extern n=210 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
30%
28%
39%
3%
en behoeften van bewoners, ondernemers en professionals
39%
31%
26%
4%
- De gemeente heeft goed zicht op wat er speelt in de wijk
30%
32%
32%
5%
- Voor bewoners, ondernemers en professionals is het duidelijk waar ze binnen de gemeente terecht kunnen met wensen en behoeften - De gemeente houdt bij de beleidsontwikkeling rekening met wensen
Bron: BI
Externe partijen scoren voor vraaggericht werken een 5,4 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren externe partijen op deze schaal voor vraaggericht werken een 5,4.
32
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
4.3 Bewoners over vraaggericht werken Derde deel bewoners voelt zich serieus genomen door gemeente, één op de vijf niet We hebben het Bewonerspanel gevraagd in hoeverre zij van mening zijn dat de gemeente vragen, ideeën en problemen van bewoners serieus neemt. Een derde deel van de respondenten is van mening dat de gemeente dit serieus neemt. Eén op vijf respondenten (21%) is ontevreden over de mate waarin de gemeente vragen ideeën en problemen van bewoners serieus neemt, 32% oordeelt neutraal. Tabel 4.3 Vraaggericht werken – oordeel Bewonerspanel n=1.895 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
32%
32%
21%
16%
- Ik vind dat de gemeente vragen, ideeën en problemen van bewoners serieus neemt Bron: BI
4.4 Gemeentelijk medewerkers versus externe externe partijen Externe partijen negatiever over mate waarin de gemeente zicht heeft op wat er speelt Gemeentelijk medewerkers zijn iets positiever over het vraaggericht werken van de gemeente dan externe partijen. Over de mate waarin het voor bewoners, ondernemers en professionals duidelijk is waar ze binnen de gemeente terecht kunnen met wensen en behoeften zijn interne en externe partijen het wel eens. Wat betreft de mate waarin de gemeente zicht heeft op wat er speelt in de wijk zijn externe partijen (30% oordeelt positief) duidelijk minder te spreken dan gemeentelijk medewerkers (50% oordeelt positief).
4.5 Aanvullingen vraaggericht werken uit de dieptediepte-interviews interviews Het vraaggericht werken door de gemeente kan volgens zowel interne als externe geïnterviewden worden verbeterd. Enkele geïnterviewden vinden dat de gemeente het vraaggericht werken goed heeft georganiseerd. Zij geven aan dat de toegang tot de gemeente voor bewoners laagdrempelig is en er voldoende gelegenheid voor bewoners is om met vragen te komen. Andere geïnterviewden voegen daar meteen aan toe dat het vraaggericht werken naar hun mening inmiddels is doorgeslagen. Slechts een kleine groep heeft volgens hen de behoefte om mee te praten, waarmee een grote groep – die soms een andere mening heeft – niet gehoord wordt. Bovendien is het rekening houden met bewoners maar één facet, ook andere partijen (ondernemers, maatschappelijke instanties) hebben hun mening. Rekening houden met de mening van een kleine groep bewoners ligt niet altijd voor de hand. Ook noemt een geïnterviewde dat de gemeente op incidenten investeert en meer vooruit zou moeten kijken bij het oppakken van vragen uit de wijk. Verschillende geïnterviewden geven aan dat veel bewoners niet uit zichzelf contact met de gemeente zoeken en dat gemeente activiteiten moet initiëren om de vraag los te krijgen.
33
Net als bij het gebiedsgericht werken wordt ook bij vraaggericht werken (zowel onder interne als externe geïnterviewden) aangegeven dat er verschillen zijn per organisatieonderdeel. Als positief voorbeeld is genoemd dat bewoners problemen in de openbare ruimte eenvoudig kunnen melden en dat de gemeente die meldingen ook goed opvolgt. Vraaggericht werken gaat volgens geïnterviewden echter soms ook nog verder, zoals het betrekken van bewoners en organisaties bij het maken van beleid. Daarmee ziet de gemeente de bewoners als 'producent' in plaats van 'consument'. Bewoners wordt gevraagd wat ze zelf willen verwezenlijken in de wijk. Vervolgens wordt gekeken wat zij van de lijst met ideeën die hieruit voortkomt zelf kunnen oppakken en hoe zij hierbij ondersteund kunnen worden. De interactie met bewoners gaat volgens enkele externen lang niet altijd goed, omdat ambtenaren bij de vakdiensten soms als intern gericht worden ervaren. Zij houden te weinig rekening met belangen en vragen van wijkbewoners.
34
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
5 Vakoverstijgend werken Het derde kernbegrip uit het wijkgericht werken is 'vakoverstijgend'. Onder vakoverstijgend werken verstaan we het gezamenlijk oppakken van vraagstukken vanuit verschillende gemeentelijke organisatieonderdelen.
•
Volgens 85% van de gemeentelijk medewerkers werken afdelingen binnen de gemeentelijke organisatie soms langs elkaar heen. Iets meer dan de helft is niet te spreken over de mate waarin bij vakoverstijgende vraagstukken taken en verantwoordelijkheden goed zijn geregeld. Met 13% is het aandeel dat hier wél positief over oordeelt aanzienlijk kleiner.
•
Volgens driekwart van de externe partijen werken gemeentelijke afdelingen soms langs elkaar heen. Vier van de tien externen vinden dat de gemeente bij de uitvoering van projecten te weinig oog heeft voor samenhang met andere initiatieven en ontwikkelingen in de wijk. Met 21% is het aandeel dat hier wél positief over oordeelt aanzienlijk kleiner.
•
Zowel gemeentelijk medewerkers als externe partijen scoren van alle aspecten van wijkgericht werken het laagst op de schaal voor vakoverstijgend werken.
•
Gemeentelijk medewerkers vinden iets vaker dan externen dat er binnen de gemeente langs elkaar heen gewerkt wordt.
5.1 Gemeentelijk medewerkers over vakoverstijgend werken Volgens 85% gemeentelijk medewerkers medewerkers werken afdelingen soms langs elkaar heen In totaal 85% van de gemeentelijk medewerkers is van mening dat afdelingen binnen de gemeente soms langs elkaar heen werken. Iets meer dan de helft van de gemeentelijk medewerkers (54%) is niet te spreken over de mate waarin bij vakoverstijgende vraagstukken taken en verantwoordelijkheden goed zijn geregeld. 30% oordeelt hier neutraal over, 13% is negatief. Wel is iets meer dan een derde deel (35%) van mening dat binnen de eigen afdeling voldoende zicht is op welke afdelingen met dezelfde inhoudelijke thema's bezig zijn. Een net iets kleiner deel (29%) vindt juist dat hier onvoldoende zicht op is. Over het tijdig betrekken van de wijkbureaus door de vakdiensten zijn bijna vier op de tien gemeentelijk medewerkers (37%) niet te spreken, terwijl 19% hierover positief oordeelt. Medewerkers van de Dienst Wijken (60% (zeer) oneens) zijn duidelijk minder te spreken over het tijdig betrekken van de wijkbureaus dan de medewerkers van andere gemeentelijke diensten (26% (zeer) oneens).
35
Tabel 5.1 Vakoverstijgend werken – oordeel intern n=203 weet niet (zeer) - Afdelingen binnen de gemeente werken soms langs elkaar heen
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
85%
9%
3%
2%
13%
30%
54%
4%
35%
33%
29%
3%
19%
34%
37%
9%
- Bij vakoverstijgende vraagstukken zijn taken en verantwoordelijkheden goed geregeld - Binnen mijn afdeling hebben we voldoende zicht op welke afdelingen met dezelfde inhoudelijke thema's bezig zijn - Vakdiensten betrekken de wijkbureaus tijdig bij de ontwikkeling van beleid en projecten Bron: BI
Gemeentelijk medewerkers scoren voor vakoverstijgend werken gemiddeld een 4,4 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren gemeentelijk medewerkers op deze schaal voor vakoverstijgend werken een 4,4. Dit onderdeel scoort hiermee het slechts van alle aspecten van het wijkgericht werken.
5.2 Externe Externe partijen over vakoverstijgend werken Volgens driekwart externen werken gemeentelijke afdelingen soms langs elkaar heen Iets meer dan driekwart van de externe partijen is van mening dat afdelingen binnen de gemeente soms langs elkaar heen werken. Volgens een kwart van de externe partijen heeft de gemeente bij ieder project een vast aanspreekpunt. Bijna drie op de tien externen (28%) zijn juist van mening dat dit vast aanspreekpunt (vaak) ontbreekt. Vier op de tien externen vinden dat de gemeente bij de uitvoering van projecten onvoldoende oog heeft voor samenhang met andere initiatieven en ontwikkelingen in de wijk. Een derde deel van de externen oordeelt hier neutraal over, een vijfde juist positief. Tabel 5.2 Vakoverstijgend werken – oordeel extern n=208 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
- Afdelingen binnen de gemeente werken soms langs elkaar heen
77%
14%
2%
7%
- De gemeente heeft bij ieder project een vast aanspreekpunt
24%
30%
28%
18%
21%
32%
40%
7%
- De gemeente heeft bij de uitvoering van projecten oog voor samenhang met andere initiatieven en ontwikkelingen in de wijk Bron: BI
Externe partijen scoren voor vakoverstijgend werken een 4,4 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren externe partijen op deze schaal voor vakoverstijgend werken een 4,4.
36
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
5.3 Gemeentelijk medewerkers versus externe externe partijen Gemeentelijk medewerkers en externen scoren het laagst op vakoverstijgend werken Het onderdeel vakoverstijgend werken scoort het slechts van alle aspecten van het wijkgericht werken. Dit geldt zowel voor de gemeentelijk medewerkers als voor de externe partijen. Beide groepen scoren voor dit onderdeel een 4,4. Gemeentelijk medewerkers (85%) vinden iets vaker dan externen (77%) dat er binnen de gemeente langs elkaar heen gewerkt wordt. Externe partijen zijn hier juist iets vaker neutraal over en geven iets vaker aan dit niet te weten of hier geen mening over te hebben.
5.4 Aanvullingen vakoverstijgend werken uit de dieptediepte-interviews interviews Het vakoverstijgend werken is bij veel interne en externe geïnterviewden duidelijk voor verbetering vatbaar. De indruk is dat vakdiensten behoorlijk autonoom opereren. Zij werken vaak stedelijk en met eigen projecten. In de praktijk blijkt het lastig om al in een vroeg stadium tot wijkgerichte afstemming te komen. Diensten stellen hun eigen belang voorop, werken redelijk verkokerd en blijven 'op hun eigen pot met geld zitten'. Het ruimtelijk, fysiek en maatschappelijk beleid kunnen nog veel beter op elkaar worden afgestemd. Een aantal intern geïnterviewden geeft aan dat Via B daar een goede stap in is. Zowel door interne als externe geïnterviewden is genoemd dat verschillende organisatieonderdelen te weinig van elkaar weten waar ze precies mee bezig zijn en zich te weinig bewust zijn van overlap in werkzaamheden. Voorbeelden daarvan zijn de Utrechtse Onderwijsagenda en het Programma Jeugd. Opvallend is dat het merendeel van de extern geïnterviewden wel positief is over gemeentelijke aanspreekpunten bij projecten. Bij projecten met de gemeente is er vaak een vast aanspreekpunt en hoeft niet bij afzonderlijke organisatieonderdelen te worden aangeklopt. Projectleiders zorgen dan goed voor de afstemming binnen de dienst. Lastiger wordt het als er overkoepelende thema's zijn zoals vernieuwend welzijn. Dat vereist volgens enkele extern geïnterviewden ook een cultuuromslag, naar meer samen willen doen, samen voor een doel gaan in de wijk.
37
38
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
6 Wijkbureau/wijkmanager Een sleutelrol bij het wijkgericht werken is weggelegd voor het wijkbureau en dan met name voor de wijkmanager. Deze functie wordt in het nieuwe wijkgerichte werken doorontwikkeld naar de nieuwe functie van 'wijkregisseur'. De wijkregisseur is het gezicht van de gemeente in de wijk en onderhoudt een relevant netwerk in de wijk en in de gemeentelijke organisatie. De wijkregisseur wordt hierbij ondersteund door het wijkbureau, met o.a. de assistent-wijkmanagers.
•
Iets meer dan driekwart van de gemeentelijk medewerkers vindt het wijkbureau hét aanspreekpunt van de gemeente in de wijk. Volgens tweederde deel vindt voldoende afstemming plaats met het wijkbureau. Zes van de tien gemeentelijk medewerkers zijn van mening dat de medewerkers op het wijkbureau inhoudelijk goed op de hoogte zijn van alle projecten in de wijk.
•
Bijna driekwart van de externe partijen vindt het wijkbureau hét aanspreekpunt van de gemeente in de wijk. Iets meer dan zes van de tien externen vinden dat de medewerkers op het wijkbureau inhoudelijk goed op de hoogte zijn van alle projecten in de wijk.
•
Over de rol van de wijkmanager hebben zowel gemeentelijk medewerkers als externen niet echt een uitgesproken mening. Volgens drie van de tien gemeentelijk medewerkers en externen beschikt de wijkmanager over te weinig mandaat om zijn taak goed uit te kunnen voeren. 19% van de gemeentelijk medewerkers en 9% van de externen vindt dit mandaat wel toereikend. Ruim de helft oordeelt neutraal of heeft geen mening.
•
Gemeentelijk medewerkers zijn iets positiever over het wijkbureau/de wijkmanager dan externe partijen. Gemeentelijk medewerkers oordelen vooral positiever over de mate waarin de wijkmanager zaken op het juiste moment en op het juiste niveau agendeert.
•
11% van de bewoners uit het Bewonerspanel geeft aan te weten wie de wijkmanager in hun wijk is. 89% weet dit niet.
6.1 Gemeentelijk medewerkers over het wijkbureau/ de wijkmanager Bijna helft gemeentelijk medewerkers heeft dagelijks contact met wijkbureau Bijna de helft van de gemeentelijk medewerkers die de enquête hebben ingevuld (45%), heeft dagelijks contact met een wijkbureau. Ruim één op de vijf medewerkers (22%) hebben wekelijks contact en 15% heeft meerdere keren per maand contact met een wijkbureau. 10% van de gemeentelijk medewerkers die de enquête hebben ingevuld heeft ongeveer één keer per maand contact met een wijkbureau, voor 7% ligt deze frequentie lager dan één keer per maand.
39
Figuur 6.1 – Frequentie contact met het wijkbureau – gemeentelijk medewerkers n=201
minder dan één keer per maand 7% één keer per maand 10%
meerdere keren per maand 15% dagelijks 45%
wekelijks 22%
Bron: BI
78% gemeentelijk medewerkers vindt wijkbureau hét aanspreekpunt in de wijk Volgens iets meer dan driekwart van de gemeentelijk medewerkers (78%) is het wijkbureau hét aanspreekpunt van de gemeente in de wijk. 4% vindt dat dit niet het geval is. Tweederde deel van de gemeentelijk medewerkers is van mening dat binnen de eigen afdeling voldoende afstemming plaatsvindt met het wijkbureau. In totaal 9% vindt deze afstemming ontoereikend. Zes van de tien gemeentelijk medewerkers vinden dat de medewerkers op het wijkbureau inhoudelijk goed op de hoogte zijn van alle projecten in de wijk. Een kwart is hier neutraal over, 12% oordeelt negatief.
Mening over rol wijkmanager onder gemeentelijk medewerkers weinig uitgesproken Over de rol van de wijkmanager hebben gemeentelijk medewerkers duidelijk een minder uitgesproken mening dan over het wijkbureau. Meer dan de helft oordeelt neutraal over diverse stellingen met betrekking tot de wijkmanager, of heeft hier geen mening over. Drie van de tien gemeentelijk medewerkers (31%) vinden dat de wijkmanager over te weinig mandaat beschikt om zijn taak goed uit te kunnen voeren. Deze groep is groter dan de groep die het mandaat wel toereikend vindt (19%). Volgens 40% van de gemeentelijk medewerkers agendeert de wijkmanager de juiste zaken, 35% vindt dat hij of zij dit op het juiste moment doet en eveneens 35% is van mening dat dit op het juiste niveau in de organisatie gebeurt. Het aandeel gemeentelijk medewerkers dat negatief oordeelt over het agenderen van de wijkmanager is met gemiddeld 6% relatief klein.
40
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Tabel 6.1 Wijkbureau/ Wijkbureau/ wijkmanager – oordeel intern n=201 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
78%
17%
4%
0%
67%
16%
9%
7%
60%
26%
12%
2%
uit te kunnen voeren
31%
30%
19%
21%
- De wijkmanager agendeert de juiste zaken
40%
35%
6%
20%
- De wijkmanager agendeert zaken op het juiste moment
35%
41%
4%
21%
35%
38%
7%
21%
- Het wijkbureau is hét aanspreekpunt van de gemeente in de wijk - Binnen mijn afdeling vindt voldoende afstemming plaats met het wijkbureau - Op het wijkbureau is men inhoudelijk goed op de hoogte van alle projecten in de wijk
- De wijkmanager beschikt over te weinig mandaat om zijn taak goed
- De wijkmanager agendeert zaken op het juiste niveau in de gemeentelijke organisatie Bron: BI
Gemeentelijk medewerkers scoren voor wijkbureau/wijkbureau/-manager gemiddeld een 6,7 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren gemeentelijk medewerkers op deze schaal voor wijkbureau/wijkmanager een 6,7. Deze score blijkt sterk samen te hangen met de frequentie van het contact met het wijkbureau; hoe vaker medewerkers contact hebben met het wijkbureau, hoe hoger de score.
6.2 Externe Externe partijen over het wijkbureau/ de wijkmanager Ruim helft externe partijen heeft minimaal eens per maand contact met wijkbureau Ruim de helft van de externe partijen die de enquête hebben ingevuld (57%) heeft minimaal één keer per maand contact met een wijkbureau. 17% heeft iedere week contact. In totaal 37% van de externen die de enquête hebben ingevuld heeft af en toe contact met een wijkbureau (minder dan één keer per maand). 6% heeft nooit contact.
41
Figuur 6.2 – Frequentie contact met het wijkbureau – externe partijen n=210
nooit 6%
dagelijks 5% wekelijks 12%
minder dan één keer per maand 37% meerdere keren per maand 22%
één keer per maand 18%
Bron: BI
73% externe partijen vindt wijkbureau wijkbureau hét aanspreekpunt van de gemeente in de wijk Bijna driekwart van de externen die de enquête hebben ingevuld (73%) vindt het wijkbureau hét aanspreekpunt van de gemeente in de wijk. Iets meer dan zes van de tien externen (63%) vinden dat de medewerkers op het wijkbureau inhoudelijk goed op de hoogte zijn van alle projecten in de wijk. Over beide aspecten van het wijkbureau oordeelt 9% van de externen negatief.
Externen oordelen weinig uitgesproken over rol van de wijkmanager wijkmanager Over de rol van de wijkmanager hebben externe partijen duidelijk een minder uitgesproken mening dan over het wijkbureau. Bijna tweederde deel oordeelt neutraal over diverse stellingen met betrekking tot de wijkmanager, of heeft hier geen mening over. Drie van de tien externen (31%) vinden dat de wijkmanager over te weinig mandaat beschikt om zijn taak goed uit te kunnen voeren. Deze groep is onder externen duidelijk groter dan de groep die het mandaat wel toereikend vindt (9%). Volgens 35% van de externe partijen agendeert de wijkmanager de juiste zaken, 24% vindt dat hij of zij dit op het juiste moment doet en 22% is van mening dat dit op het juiste niveau in de organisatie gebeurt. Het aandeel externen dat negatief oordeelt over het agenderen van de wijkmanager is met gemiddeld 7% relatief klein.
42
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Tabel 6.2 Wijkmanager/wijkregisseur – oordeel extern n=204 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
73%
13%
9%
5%
63%
18%
9%
10%
uit te kunnen voeren
31%
33%
9%
26%
- De wijkmanager agendeert de juiste zaken
35%
33%
4%
27%
- De wijkmanager agendeert zaken op het juiste moment
24%
38%
10%
28%
22%
36%
6%
35%
- Het wijkbureau is hét aanspreekpunt van de gemeente in de wijk - Op het wijkbureau is men inhoudelijk goed op de hoogte van alle projecten in de wijk
- De wijkmanager beschikt over te weinig mandaat om zijn taak goed
- De wijkmanager agendeert zaken op het juiste niveau in de gemeentelijke organisatie Bron: BI
Externe partijen scoren voor wijkbureau/wijkmanager een 6,4 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren externe partijen op deze schaal voor wijkbureau/wijkmanager een 6,4. Deze score blijkt sterk samen te hangen met de frequentie van het contact met het wijkbureau; hoe vaker externe partijen contact hebben met het wijkbureau, hoe hoger de score.
6.3 Gemeentelijk medewerkers versus externe externe partijen Gemeentelijk medewerkers iets positiever over wijkbureau/ wijkbureau/ wijkmanager dan externen Gemeentelijk medewerkers zijn iets positiever over het wijkbureau/ de wijkmanager dan externe partijen. Gemeentelijk medewerkers oordelen vooral positiever over de mate waarin de wijkmanager zaken op het juiste moment en op het juiste niveau agendeert. Iets meer dan een derde deel van de gemeentelijk medewerkers oordeelt hier positief over. Onder externe partijen bedraagt dit positieve aandeel minder dan een kwart.
6.4 Bekendheid bewoners met de wijkmanager 11% bewoners geeft geeft aan te weten wie de wijkmanager in hun wijk is, 89% weet dit niet In het Bewonerspanel hebben we bewoners gevraagd of zij weten wie de wijkmanager in hun wijk is. In totaal 11% van de bewoners geeft aan dit te weten. We hebben hierbij niet gecontroleerd of deze 11% ook daadwerkelijk de juiste persoon voor ogen heeft. We kunnen hieruit dus alleen concluderen dat 11% denkt te weten wie de wijkmanager is. 89% van de bewoners geeft aan niet te weten wie de wijkmanager in hun wijk is.
43
Tabel 6.3 Weet u wie de de wijkmanager in uw wijk is? n=1.896 aantal Ja
percentage
206
11%
nee
1690
89%
totaal
1896
100%
Bron: BI
6.5 Aanvullingen wijkbureau/wijkmanager uit de dieptediepte-interviews interviews De meeste geïnterviewden, zowel intern als extern, staan positief tegenover het doorontwikkelen van de huidige functie van wijkmanager naar die van wijkregisseur. De wijkregisseur bekleedt hierbij een spilfunctie tussen de wijk en de rest van de gemeentelijke organisatie. Het goed invullen van deze functie vraagt volgens de meeste geïnterviewden wel aardig wat op het terrein van persoonlijke competenties van een wijkregisseur. Een wijkregisseur moet flexibel zijn, over overtuigingskracht beschikken, omgevingsbewust zijn, goed kunnen samenwerken en gezaghebbend zijn. Andere kenmerken die de geïnterviewden noemen zijn generalistisch, een goed gevoel voor verhoudingen en politieke context, visie, kunnen anticiperen op ontwikkelingen, goed bereikbaar zijn, daadkracht en resultaatgerichtheid. Naast deze persoonlijke competenties is het volgens de geïnterviewden van belang dat de wijkregisseurs door de gemeente voldoende geëquipeerd worden om hun spilfunctie goed uit te kunnen voeren. In dit opzicht worden termen genoemd als zeggenschap, snel kunnen opschalen, doorzettingsmacht, voldoende budget en voldoende ondersteuning vanuit de gemeentelijke organisatie. Een aantal geïnterviewden, zowel intern als extern, verwacht niet veel veranderingen bij het doorontwikkelen van de functie van wijkmanager naar die van wijkregisseur. De belangrijkste reden hiervoor heeft betrekking op de voorgenomen bezuinigingen. Deze bezuinigingen vormen een bedreiging voor de positie van de nieuwe wijkregisseur. Hoewel het takenpakket van wijkregisseur toeneemt, zal hij of zij het in de toekomst met minder ondersteuning moeten doen dan de huidige wijkmanager. Termen als ‘doorzettingsmacht’ raken dan volgens verschillende geïnterviewden hun inhoud een beetje kwijt. De angst bestaat dat de nieuwe wijkregisseur door de voorgenomen bezuinigingen te weinig positie zal krijgen om op managementniveau of richting de wethouder echt iets gedaan te krijgen. In dit kader noemen enkele geïnterviewden het idee dat een wijkregisseur meerdere wijken onder zich kan hebben ook zeer onwenselijk. Op papier lijkt dit misschien goedkoper, maar dit gaat regelrecht ten koste van de aanwezigheid van de wijkregisseur in de wijk. Juist door voldoende aanwezigheid in de wijk, door herkenbaarheid, kan de wijkregisseur zich een vertrouwenspositie verwerven.
44
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
7 Openheid en transparantie Met wijkgericht werken streven we naar openheid en transparantie. Met openheid en transparantie bedoelen we dat snel en helder naar betrokkenen wordt teruggekoppeld wat wordt gedaan met wensen, suggesties, opmerkingen en klachten uit de wijk. Ook het managen van verwachtingen bij betrokkenen valt hieronder.
•
Tweederde deel van de gemeentelijk medewerkers is positief over de terugkoppeling van wat wordt gedaan met wensen, suggesties, opmerkingen en klachten uit de wijk. Bijna tweederde deel is van mening dat de eigen afdeling hier snel op reageert.
•
Externe partijen verschillen van mening over de duidelijkheid wat van de gemeente verwacht mag worden en de helderheid en tijdigheid van terugkoppeling door de gemeente. Iets meer dan een derde deel van de externen oordeelt positief over deze aspecten van openheid en transparantie. Het aandeel externen dat hier negatief over oordeelt ligt met een kwart tot een derde iets lager.
•
Gemeentelijk medewerkers zijn positiever over de openheid en transparantie in de werkwijze van de gemeente dan externe partijen. Externen zijn vooral minder te spreken over de helderheid van de terugkoppeling door de gemeente.
•
Een kwart van de bewoners uit het Bewonerspanel oordeelt negatief over de reactiesnelheid van de gemeente. De groep die hier positief over oordeelt is met 13% duidelijk kleiner.
7.1 Gemeentelijk medewerkers over openheid en transparantie Tweederde gemeentelijk medewerkers positief over terugkoppeling en reactiesnelheid Bijna de helft van de gemeentelijk medewerkers die de enquête hebben ingevuld is van mening dat de gemeente bij initiatieven uit de wijk vooraf duidelijk maakt wat bewoners, ondernemers en professionals mogen verwachten. Het aandeel medewerkers dat hier negatief over oordeelt is met 17% aanzienlijk kleiner. Iets meer dan de helft van de gemeentelijk medewerkers vindt dat de gemeente verwachtingen van bewoners, ondernemers en professionals actief bijstelt tijdens het traject. Ook hierover is een aanzienlijk kleiner deel (13%) niet te spreken. Tweederde deel van de gemeentelijk medewerkers (68%) geeft aan dat de eigen afdeling helder terugkoppelt wat wordt gedaan met wensen, suggesties, opmerkingen en klachten uit de wijk. Een vergelijkbaar deel (63%) is van mening dat de eigen afdeling snel reageert op wensen, suggesties, opmerkingen en klachten uit de wijk. Over deze laatste twee aspecten van openheid en transparantie oordeelt slechts een klein deel van de gemeentelijk medewerkers (4% resp. 5%) negatief.
45
Tabel 7.1 Openheid en transparantie – oordeel intern n=196 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
47%
30%
17%
6%
53%
26%
13%
8%
68%
22%
4%
6%
63%
27%
5%
5%
- Bij initiatieven uit de wijk maakt de gemeente vooraf duidelijk wat bewoners, ondernemers en professionals mogen verwachten - Indien nodig stelt de gemeente verwachtingen van bewoners, ondernemers en professionals actief bij tijdens het traject - Mijn afdeling koppelt helder terug wat we doen met wensen, suggesties, opmerkingen en klachten uit de wijk - Mijn afdeling reageert snel op wensen, suggesties, opmerkingen en klachten uit de wijk Bron: BI
Gemeentelijk medewerkers scoren voor openheid en transparantie gemiddeld een 6,8 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren gemeentelijk medewerkers op deze schaal voor openheid en transparantie een 6,8.
7.2 Externe Externe partijen over openheid en transparantie Externen verschillen van mening over terugkoppeling, duidelijkheid en tijdigheid Externe partijen verschillen van mening over de helderheid en tijdigheid van de terugkoppeling door de gemeente en de duidelijkheid wat van de gemeente verwacht mag worden. Iets meer dan een derde deel (36%) van de externen die de enquête hebben ingevuld is slecht te spreken over de gemeentelijke terugkoppeling over wat zij doet met wensen, suggesties, opmerkingen en klachten. Iets minder dan een derde deel (31%) oordeelt hier juist positief over. Ruim een derde deel van de externen oordeelt negatief over de duidelijkheid wat men van de gemeente mag verwachten (37%) en de tijdigheid waarmee de gemeente reageert op wensen, suggesties, opmerkingen en klachten (36%). Tevredenheid over deze laatst twee aspecten van openheid en transparantie zien we onder 28% respectievelijk 22% van de externe partijen.
Tabel 7.2 Openheid en transparantie – oordeel extern n=203 weet niet (zeer) - Het is duidelijk wat ik van de gemeente mag verwachten
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
28%
31%
37%
4%
31%
28%
36%
5%
22%
34%
36%
7%
- De gemeente koppelt helder terug wat zij doet met wensen, suggesties, opmerkingen en klachten - De gemeente regeert tijdig op wensen, suggesties, opmerkingen en klachten Bron: BI
46
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Externe partijen scoren voor openheid en transparantie een 5,1 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren externe partijen op deze schaal voor openheid en transparantie een 5,1.
7.3 Bewoners over openheid en transparantie Kwart bewoners oordeelt negatief over reactiesnelheid gemeente, 13% oordeelt positief Ongeveer een kwart (26%) van de respondenten in het Bewonerspanel is van mening dat de snelheid waarmee de gemeente reageert op vragen, ideeën en problemen van bewoners te wensen overlaat. In totaal 13% oordeelt positief over deze snelheid, een derde deel (32%) oordeelt neutraal. Bijna drie op de tien respondenten (29%) weten niet of de gemeente snel reageert, of hebben hier geen mening over. 19% van de respondenten in het Bewonerspanel vindt dat de gemeente te weinig informeert over ontwikkelingen in de eigen wijk. Ruim de helft (56%) oordeelt hier positief over, een kwart (23%) is neutraal. Tabel 7.3 Openheid en transparantie – oordeel Bewonerspanel n=1.895 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
13%
32%
26%
29%
19%
23%
56%
2%
- Ik vind dat de gemeente snel reageert op vragen, ideeën en problemen van bewoners - Ik vind dat de gemeente mij te weinig informeert over ontwikkelingen in mijn wijk Bron: BI
7.4 Gemeentelijk medewerkers versus externen externen Gemeentelijk medewerkers positiever over openheid en transparantie Gemeentelijk medewerkers zijn positiever over de openheid en transparantie in de werkwijze van de gemeente dan externe partijen. Externen zijn vooral minder te spreken over de helderheid van de terugkoppeling door de gemeente. 31% van de externen oordeelt hier positief over, tegen 68% van de gemeentelijk medewerkers.
7.5 Aanvullingen openheid en transparantie uit de dieptediepte-interviews interviews Over de mate waarin de werkwijze van de gemeente als open en transparant wordt ervaren, zijn de meningen verdeeld. Een deel van de geïnterviewden is van mening dat de afwegingen die de gemeente maakt open en transparant zijn, of dat de gemeente hier in ieder geval goed op inzet. Andere geïnterviewden zijn juist van mening dat de gemeente niet transparant werkt en weinig geneigd is tot openheid. Vooral externe geïnterviewden geven aan de openheid en transparantie van de gemeente nogal wisselend te vinden. Over sommige onderwerpen informeert de gemeente bewoners bijna té uitvoerig, terwijl over andere onderwerpen alles op voorhand al besloten is.
47
Verschillende geïnterviewden, zowel intern als extern, geven aan dat de gemeente nog zeer de neiging heeft zaken ‘binnen de gemeente te houden’. Dit is zeker het geval wanneer de gemeente ‘er nog niet helemaal uit is’. Gevolg hiervan is dat zaken vaak stil komen te liggen en dat er vaak sprake is van ‘radiostilte’. De geïnterviewden zijn het er over eens dat deze werkwijze niet meer van deze tijd is. De gemeente gaat hiermee voorbij aan het feit dat we tegenwoordig te maken hebben met mondige burgers, die het op prijs stellen wanneer dilemma’s open en eerlijk voorgelegd worden. Dit vraagt om een cultuuromslag binnen de gemeentelijke organisatie. De communicatie van de gemeente naar burgers toe kan volgens enkele geïnterviewden nog wel verbeterd worden. Dat is zeker het geval bij zaken die in eerste instantie wat verder van burgers lijken af te staan, maar deze op de langere termijn wel raken. Verder heeft de gemeente volgens enkele geïnterviewden de neiging vooral te communiceren als zaken goed lopen. Wanneer dit niet het geval is, wordt veel minder teruggekoppeld. Ook de informatie op de gemeentelijke website kan volgens enkele geinterviewden beter. Op zich is op de website een schat aan informatie te vinden, maar naar specifieke informatie is het vaak lastig zoeken. Enkele geinterviewden geven aan dat zich in de afgelopen jaren een positieve verschuiving heeft voorgedaan van het ophalen van de vraag (‘u vraagt wij draaien’) naar het meer managen van verwachtingen. Waar de gemeente volgens enkele geinterviewden nog wel meer op in mag zetten is het betrekken van bewoners om actief mee te denken over beleid. Als gemeente zouden we bewoners niet alleen als consument moeten zien, maar ook als producent. In dat geval legt de gemeente niet alleen haar eigen plannen voor aan burgers, maar vraagt zij burgers ook wat zij zelf willen verwezenlijken (zoals bijvoorbeeld in Hoograven gebeurd is in het project Briljante Ideeën).
48
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
8 Participatie Met wijkgericht werken willen we de mate van participatie vergroten. Onder participatie verstaan we het betrekken van bewoners, ondernemers en professionals bij beleid of initiatieven van de gemeente. Minstens even belangrijk is het inspelen op initiatieven vanuit de wijk zelf. Participatie wordt niet gezien als instrument, maar als onderdeel van ons toekomstige professionele gedrag. Kernwoorden bij participatie zijn vroegtijdig, heldere procedures, en een zo kort mogelijke doorlooptijd.
•
Ruim vier op de tien gemeentelijk medewerkers oordelen positief over het tijdig betrekken van bewoners, ondernemers en professionals bij plannen voor de wijk. 13% oordeelt hier negatief over. Over het betrekken van de wijkraden bestaat minder tevredenheid. 15% van de gemeentelijk medewerkers oordeelt positief over de mate waarin de vakdiensten de wijkraden tijdig betrekken, een kwart is negatief.
•
Bijna vier van de tien gemeentelijk medewerkers vinden dat de gemeente te weinig gebruik maakt van digitale middelen. Eén op de vijf medewerkers is hier tevreden over. Meer traditionele middelen als flyers, nieuwsbrieven en huisaan-huis bladen worden volgens de overgrote meerderheid van de gemeentelijk medewerkers wel voldoende ingezet.
•
Een derde deel van de externe partijen oordeelt negatief over de mate waarin bewoners in het algemeen en kwetsbare doelgroepen in het bijzonder tijdig worden betrokken bij plannen voor de wijk. Een kwart, respectievelijk een vijfde is hier wel over te spreken.
•
Volgens bijna de helft van de externen maakt de gemeente te weinig gebruik van de kennis en kunde uit de wijk. 15% vindt dat dit wel in voldoende mate gebeurt. Vier van de tien externen zijn van mening dat de gemeente bewonersinitiatieven actief stimuleert. Volgens 21% gebeurt dit juist te weinig.
•
Gemeentelijk medewerkers zijn iets positiever over de mate waarin de gemeente participatie stimuleert dan externe partijen. Het grootste verschil zien we wat betreft de mate waarin de gemeente gebruik maakt van de kennis en kunde uit de wijk. Bijna de helft van de externen is hier ontevreden over, tegenover 12% van de gemeentelijk medewerkers.
•
De helft van de bewoners uit het Bewonerspanel heeft het idee dat de gemeente hun mening belangrijk vindt. Het aandeel dat dit idee niet heeft ligt met 19% aanzienlijk lager.
49
8.1 Gemeentelijk medewerkers over participatie 43% gemeentelijk medewerkers medewerkers positief over tijdig betrekken bewoners, 13% negatief Ongeveer een kwart van de gemeentelijk medewerkers is ontevreden over de tijdigheid van het betrekken van wijkraden bij de dialoog over beleidsontwikkeling (24%) en bij het formuleren van een goed advies aan het bestuur (26%). De groep die hier wel positief over oordeelt is met 15% resp. 14% iets kleiner. Over het tijdig betrekken van bewoners bij plannen voor de wijk zijn gemeentelijk medewerkers beter te spreken. Ruim vier op de tien medewerkers (43%) oordelen hier positief over, 13% is negatief. Een derde deel (32%) is positief over de mate waarin na afloop van een project de inbreng van bewoners, ondernemers en professionals duidelijk in het uiteindelijke plan is terug te zien. Deze positieve groep is duidelijk groter dan de groep die hier niet over te spreken is (16%). Over het betrekken van moeilijk bereikbare en kwetsbare bewoners zijn de meningen verdeeld. Een kwart van de gemeentelijk medewerkers oordeelt hier positief over, een derde negatief. Tabel 8.1 Participatie – oordeel intern n=188 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
15%
40%
24%
20%
14%
40%
26%
20%
43%
37%
13%
7%
32%
41%
16%
10%
25%
29%
33%
13%
38%
31%
20%
11%
6%
15%
74%
4%
52%
30%
13%
5%
12%
23%
57%
7%
- De vakdiensten betrekken de wijkraden tijdig bij de dialoog over beleidsontwikkeling - De vakdiensten betrekken de wijkraden tijdig om een goed advies aan het bestuur te formuleren - Bewoners, ondernemers en professionals worden tijdig betrokken bij plannen voor de wijk - Na afloop van een project is de inbreng van bewoners, ondernemers en professionals duidelijk in het uiteindelijke plan terug te zien - De gemeente spant zich te weinig in om moeilijk bereikbare en kwetsbare bewoners te betrekken
- De gemeente maakt te weinig gebruik van digitale middelen om bewoners, ondernemers en professionals te betrekken - De gemeente maakt te weinig gebruik van middelen als flyers, nieuwsbrieven, huis-aan-huis bladen om bewoners, ondernemers en professionals te betrekken - Mijn afdeling communiceert de spelregels voor participatie actief - Bij het maken van plannen maakt mijn afdeling te weinig gebruik van de kennis en kunde uit de wijk Bron: BI
Digitale middelen nog te weinig, traditionele middelen voldoende gebruikt Bijna vier van de tien gemeentelijk medewerkers die de enquête hebben ingevuld (38%) vinden dat de gemeente te weinig gebruik maakt van digitale middelen om bewoners, ondernemers en professionals te betrekken. Eén op de vijf gemeentelijk medewerkers vindt dat dit wel in afdoende mate gebeurt. Meer traditionele middelen als flyers, nieuwsbrieven en huis-aan-huisbladen worden duidelijk vaker ingezet. Slechts 6% van de gemeentelijk medewerkers is van mening dat dit nog te weinig gebeurt.
50
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Iets meer dan de helft van de gemeentelijk medewerkers (52%) vindt dat de eigen afdeling de spelregels voor participatie actief communiceert. Ruim de helft (57%) geeft aan dat de eigen afdeling bij het maken van plannen voldoende gebruik maakt van de kennis en kunde uit de wijk.
Gemeentelijk medewerkers scoren voor openheid en transparantie gemiddeld een 5,9 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren gemeentelijk medewerkers op deze schaal voor participatie een 5,9.
8.2
Externe Externe partijen over participatie
Derde deel externen oordeelt negatief over betrekken bewoners, kwart oordeelt positief Een derde deel van de externen (34%) oordeelt negatief over de mate waarin bewoners, ondernemers en professionals tijdig worden betrokken bij plannen voor de wijk. Een kwart (26%) is hier juist wel over te spreken. Ook over de mate waarin na afloop van een project de inbreng van bewoners, ondernemers en professionals duidelijk in het uiteindelijke plan is terug te zien oordeelt een derde deel (31%) van de externen negatief. Met 14% ligt het aandeel dat hier wel over te spreken is duidelijk lager. Eveneens een derde deel van de externen is niet te spreken over de inspanningen van de gemeente om moeilijk bereikbare en kwetsbare bewoners te betrekken. Eén op de vijf externen (19%) is hier wel over te spreken. Over de tijdigheid van het betrekken van wijkraden bij de dialoog over beleidsontwikkeling en bij het formuleren van een goed advies aan het bestuur hebben externen die de enquête hebben ingevuld niet echt een uitgesproken mening. Vier op de tien externen geven hierbij aan dit niet te weten of hier geen mening over te hebben, ruim een kwart oordeelt neutraal.
Helft externen oordeelt oordeelt negatief over gebruik kennis en kunde uit de wijk, 15% positief Over het gebruik van digitale middelen zijn de meningen onder externen verdeeld. Een kwart van de externen vindt dat de gemeente digitale middelen nog te weinig inzet om bewoner, ondernemers en professionals te betrekken. Eveneens een kwart is van mening dat de gemeente hier wel voldoende gebruik van maakt. Wat betreft het gebruik van meer traditionele middelen als flyers, nieuwsbrieven en huis-aan-huis bladen is het beeld onder externen eenduidiger. Ruim de helft (55%) vindt dat de gemeente hier voldoende gebruik van maakt, terwijl 15% negatief oordeelt. Ook wat betreft de communicatie over spelregels voor participatie zijn de meningen verdeeld. Ruim een kwart (28%) van de externen vindt dat de gemeente hier actief op inzet, eveneens een kwart (27%) is hier juist niet tevreden over. Tegelijkertijd zien we dat bijna de helft van de externen (46%) meent dat de gemeente te weinig gebruik maakt van de kennis en kunde uit de wijk. Deze groep is aanzienlijk groter dan de groep die oordeelt dat de gemeente hier wel voldoende gebruik van maakt (15%).
Twee keer zoveel externen positief over stimuleren bewonersinitiatieven als negatief Iets meer dan vier op de tien externen (42%) zijn van mening dat de gemeente bewonersinitiatieven actief stimuleert. Deze groep is twee keer zo groot als de groep die vindt dat de gemeente dit niet of te weinig actief doet (21%). Aan de andere kant vindt een derde deel (34%) dat gemeentelijke
51
voorstellen te weinig ruimte laten voor inbreng vanuit de wijk. 22% van de externe partijen is juist wel te spreken over de ruimte voor inbreng. Over de waardering van de gemeente voor de bijdrage van bewoners, ondernemers en organisaties tot slot zijn de meningen wederom verdeeld. Iets meer dan een kwart van de externen (27%) is van mening dat de gemeente wel wat meer waardering zou mogen tonen. Een vergelijkbaar deel (29%) vindt juist dat de gemeente dit voldoende doet.
Tabel 8.2 8.2 Participatie – oordeel extern n=191 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
20%
27%
13%
40%
16%
28%
14%
42%
26%
32%
34%
7%
14%
39%
31%
16%
33%
26%
19%
21%
24%
34%
24%
19%
15%
23%
55%
7%
28%
29%
27%
16%
wijk
46%
23%
15%
16%
- De gemeente stimuleert actief bewonersinitiatieven
42%
28%
21%
8%
34%
29%
22%
15%
27%
31%
29%
13%
- De gemeente betrekt de wijkraden tijdig bij de dialoog over beleidsontwikkeling - De gemeente betrekt de wijkraden tijdig om een goed advies aan het bestuur te formuleren - Bewoners, ondernemers en professionals worden tijdig betrokken bij plannen voor de wijk - Na afloop van een project is de inbreng van bewoners, ondernemers en professionals duidelijk in het uiteindelijke plan terug te zien - De gemeente spant zich te weinig in om moeilijk bereikbare en kwetsbare bewoners te betrekken
- De gemeente maakt te weinig gebruik van digitale middelen om bewoners, ondernemers en professionals te betrekken - De gemeente maakt te weinig gebruik van middelen als flyers, nieuwsbrieven, huis-aan-huis bladen om bewoners, ondernemers en professionals te betrekken - De gemeente communiceert actief over de spelregels voor participatie - De gemeente maakt te weinig gebruik van de kennis en kunde uit de
- Gemeentelijke voorstellen laten te weinig ruimte voor inbreng vanuit de wijk - De gemeente toont te weinig waardering voor de bijdrage van bewoners, ondernemers en organisaties Bron: BI
Externe partijen scoren voor participatie een 5,4 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren externe partijen op deze schaal voor participatie een 5,4.
52
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
8.3 Bewoners over participatie Volgens helft bewoners vindt gemeente mening bewoners belangrijk, 19% denkt van niet De helft (51%) van de respondenten in het Bewonerspanel heeft het idee dat de gemeente de mening van bewoners belangrijk vindt. Eén op de vijf bewoners (19%) heeft dit idee juist niet. Eveneens één op de vijf respondenten (20%) vindt dat de gemeente zich te weinig inzet om bewoners te betrekken bij ontwikkelingen in hun wijk. Twee keer zoveel respondenten (41%) vinden juist dat de gemeente zich hier wel voldoende voor inzet. Een derde deel van de respondenten (33%) vindt dat de gemeente te weinig gebruik maakt van digitale middelen om bewoners te betrekken. Eveneens een derde deel (32%) vindt juist dat de gemeente dit wel in voldoende mate doet. Tabel 8.3 Participatie - oordeel Bewonerspanel n=1.895 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
51%
25%
19%
5%
20%
29%
41%
10%
33%
26%
32%
8%
- Ik heb het idee dat de gemeente de mening van bewoners belangrijk vindt - Ik vind dat de gemeente zich te weinig inzet om bewoners te betrekken bij ontwikkelingen in hun wijk - Ik vind dat de gemeente te weinig gebruik maakt van digitale middelen om bewoners te betrekken Bron: BI
8.4 Gemeentelijk medewerkers versus externen externen Gemeentelijk medewerkers iets positiever over participatie dan externen Gemeentelijk medewerkers zijn iets positiever over participatie dan externe partijen. Het grootste verschil tussen het oordeel van gemeentelijk medewerkers en externe partijen zien we wat betreft de mate waarin de gemeente gebruik maakt van de kennis en kunde uit de wijk. Bijna de helft (46%) van de externen die de enquête hebben ingevuld vindt dat de gemeente hier te weinig gebruik van maakt. Onder het gemeentelijk personeel ligt het aandeel medewerkers dat hier negatief over oordeelt met 12% aanzienlijk lager. Desondanks heeft de helft (51%) van de bevraagde bewoners in het Bewonerspanel het idee dat de gemeente de mening van bewoners belangrijk vindt. Gemeentelijk medewerkers zijn vooral ook duidelijk positiever over de actieve communicatie rond spelregels voor participatie, het tijdig betrekken van bewoners, ondernemers en professionals bij plannen voor de wijk en de herkenbaarheid van inbreng in het uiteindelijke plan dan externe partijen.
8.5 Aanvullingen participatie uit de dieptediepte-interviews interviews De meeste geïnterviewden zijn van mening dat de gemeente zich actief inzet om participatie te bevorderen en dat wat dit betreft in de afgelopen jaren ook echt vooruitgang is geboekt. Wel
53
worden hierbij diverse aandachtspunten genoemd. Meerdere geïnterviewden, zowel intern als extern, geven aan dat de gemeente bij participatie de neiging heeft altijd te willen gaan voor de hoogste sport op de participatieladder. Aan de andere kant wil de gemeente het liefst haar eigen plannen doorzetten en niets met opmerkingen doen. Dit levert spanningen op. Volgens verschillende geïnterviewden zou de gemeente per traject beter moeten kijken welke mate van participatie hierbij past. De hoogste sport op de participatieladder is niet altijd noodzakelijk. Eén van de externe geïnterviewden merkt wat dit betreft op dat het zaak is om als gemeente kritisch te blijven naar wat de burger vraagt. Participatie is volgens deze geïnterviewde niet ‘het ultieme toverwoord’ en moet geen kwestie zijn van ‘u vraagt, wij draaien’. Wel is het zaak als gemeente altijd duidelijk te zijn naar bewoners wat de participatiemogelijkheden zijn. Volgens verschillende geïnterviewden is het van belang dat de gemeente zich realiseert dat slechts een kleine groep burgers echt actief met de gemeente meepraat. Eén van de geïnterviewden merkt op dat de huidige communicatie van de gemeente rond participatie voor veel bewoners onvoldoende is, dit moet nog meer laagdrempelig. De mate waarin de gemeente ook moeilijk bereikbare en kwetsbare bewoners weet te betrekken ervaren de meeste geinterviewden als wisselend. Hier zou de gemeente zich nog wel wat meer voor mogen inzetten. De bezuinigingen maken dat echter niet eenvoudiger. Opvallend is dat enkele externe geinterviewden aangeven de focus op moeilijk bereikbare en kwetsbare bewoners soms zelfs iets te sterk te vinden. Eén van hen merkt op dat extra inzet hierop niet op alle terreinen even belangrijk is. Een andere geïnterviewde geeft aan dat bij bezuinigingen de gemeente geneigd is te kiezen voor moeilijk bereikbare en kwetsbare bewoners. Dit is enerzijds goed, anderzijds gaat dit wel ten koste van ‘de gewone burger’. Enkele externe geinterviewden pleiten ervoor dat de gemeente zich meer moet inspannen om ‘sterke en zwakke bewoners’ te verbinden. Wat betreft digitale middelen en sociale media oordelen de meeste geinterviewden dat de gemeente hier steeds meer gebruik van maakt, maar dat dit zeker nog meer kan. Aan de andere kant merken enkele externe geinterviewden op dat we van de nieuwe media ook niet te hoge verwachtingen moeten hebben en dat er ook behoefte blijft aan meer traditionele communicatiemiddelen. Enkele externe geinterviewden geven aan dat gemeentelijke voorstellen nog onvoldoende ruimte laten voor inbreng, wijziging, verbetering of coproductie. De voorstellen zouden bij voorbaat al te veel gestructureerd zijn en wanneer bewoners hierbij betrokken worden, gaat het vooral om algemene bijeenkomsten van informatieve aard.
54
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
9 Samenwerking Bij wijkgericht werken speelt goede samenwerking een belangrijke rol. Samenwerking heeft betrekking op de samenwerking van de gemeente met andere partijen. Hierover dienen heldere afspraken gemaakt te worden. Partijen nemen hun verantwoordelijkheid en komen hun afspraken na. De gemeente streeft ernaar gezien te worden als een betrouwbare partij die zijn afspraken nakomt.
•
Volgens driekwart van de gemeentelijk medewerkers zoekt de eigen afdeling actief naar samenwerking met partners in de wijk. Ruim de helft legt afspraken met partners altijd vast, 14% doet dit (lang) niet altijd. Zes van de tien medewerkers geven aan dat hun afdeling gemaakte afspraken met partners altijd nakomt. 5% geeft aan dat dit niet altijd gebeurt.
•
Bijna vier van de tien externe partijen vinden dat de gemeente voor andere partijen een betrouwbare partner is om mee samen te werken. 20% oordeelt hier negatief over. Over het nakomen van gemaakte afspraken met partners zijn de externen wisselend te spreken. Een kwart geeft aan dat de gemeente gemaakte afspraken (lang) niet altijd nakomt, terwijl 17% van mening is dat de gemeente dit wel (bijna) altijd doet.
•
Gemeentelijk medewerkers zijn duidelijk positiever over de samenwerking van de gemeente dan externe partijen. Vooral over de mate waarin de gemeente gemaakte afspraken met partners in de wijk nakomt zijn externe partijen aanzienlijk minder te spreken dan gemeentelijk medewerkers.
9.1 Gemeentelijk medewerkers over samenwerking Volgens driekwart gemeentelijk medewerkers zoekt eigen afdeling actief samenwerking Een derde deel van de gemeentelijk medewerkers die de enquête hebben ingevuld is van mening dat de gemeente door andere partijen wordt gezien als een betrouwbare partner. In totaal 22% denkt dat dit niet het geval is, terwijl 41% hier neutraal tegenover staat. Bijna driekwart van de gemeentelijk medewerkers (72%) geeft aan dat de eigen afdeling actief zoekt naar samenwerking met partners in de wijk. Ruim de helft (56%) zegt dat de eigen afdeling afspraken met partners in de wijk altijd vastlegt. Volgens 14% gebeurt dit niet in alle gevallen. Zes van de tien gemeentelijk medewerkers (61%) geven aan dat de eigen afdeling gemaakte afspraken met partners altijd nakomt. Volgens 5% gebeurt dit niet altijd.
55
Tabel 9.1 Samenwerking – oordeel intern n=187 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
33%
41%
22%
3%
wijk
72%
15%
9%
5%
- Mijn afdeling legt afspraken met partners in de wijk altijd vast
56%
26%
14%
5%
61%
29%
5%
5%
- De gemeente wordt door andere partijen gezien als een betrouwbare partner om mee samen te werken - Mijn afdeling zoekt actief naar samenwerking met partners in de
- Mijn afdeling komt gemaakte afspraken met partners in de wijk altijd na Bron: BI
Gemeentelijk medewerkers scoren voor samenwerking gemiddeld een 6,7 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren gemeentelijk medewerkers op deze schaal voor samenwerking een 6,7.
9.2
Externe Externe partijen over samenwerking samenwerking
Bijna vier van de tien externen vinden gemeente betrouwbare partner, 20% vindt dit niet Bijna vier van de tien externen die de enquête hebben ingevuld (37%) vinden dat de gemeente voor andere partijen een betrouwbare partner is om mee samen te werken. Eén op de vijf externen ziet de gemeente niet als een betrouwbare partner. Iets meer dan vier van de tien externen (43%) zijn van mening dat de gemeente actief op zoek is naar samenwerking met partners in de wijk. Deze groep is twee keer zo groot als de groep die hier negatief over oordeelt (21%). Over het vastleggen van afspraken met partners zijn de meningen onder externe partijen verdeeld. 21% van de externen geeft aan dat de gemeente afspraken met partners in de wijk doorgaans vastlegt, 20% is het hier niet mee eens. Ook over het nakomen van gemaakte afspraken zijn de meningen verdeeld. Een kwart van de externen geeft aan dat de gemeente gemaakte afspraken (lang) niet altijd nakomt, terwijl 17% van mening is dat de gemeente dit wel (bijna) altijd doet. Tabel 9.2 Samenwerking – oordeel extern n=191 weet niet (zeer) De gemeente…
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
werken
37%
32%
20%
11%
- zoekt actief naar samenwerking met partners in de wijk
43%
25%
21%
11%
- legt afspraken met partners in de wijk altijd vast
21%
33%
20%
25%
- komt afspraken met partners in de wijk altijd na
17%
38%
25%
20%
- is voor andere partijen een betrouwbare partner om mee samen te
Bron: BI
56
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Externe partijen scoren voor samenwerking een 5,7 Op basis van bovenstaande stellingen hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren externe partijen op deze schaal voor samenwerking een 5,7.
9.3 Gemeentelijk medewerkers versus externe externe partijen Gemeentelijk medewerkers zijn aanzienlijk positiever over samenwerking Gemeentelijk medewerkers zijn duidelijk positiever over de samenwerking van de gemeente dan externe partijen. Opvallend is dat de inschatting van de gemeentelijk medewerkers (33%) en de mate waarin externen de gemeente daadwerkelijk als een betrouwbare partner beschouwen (37%) aardig overeenkomt. Vooral over de mate waarin de gemeente gemaakte afspraken met partners in de wijk nakomt zijn externe partijen (17% positief) aanzienlijk minder te spreken dan gemeentelijk medewerkers (61% positief). Maar ook wat betreft het actief op zoek gaan naar samenwerking met partners in de wijk en het vastleggen van afspraken zijn gemeentelijk medewerkers duidelijk positiever gestemd dan externen.
9.4 Aanvullingen samenwerking uit de dieptediepte-interviews interviews Over de samenwerking van de gemeente met andere partijen zijn de geïnterviewden overwegend tevreden. De afgelopen jaren is in de samenwerking volgens verschillende geïnterviewden 'een slag geslagen'. Wel is er volgens de meeste geïnterviewden op diverse punten nog verbetering mogelijk en ook noodzakelijk. Over het algemeen worden er goede afspraken tussen partijen gemaakt, deze worden goed vastgelegd en de gemeente komt haar afspraken volgens de meeste externe geïnterviewden ook na. De meeste externe geïnterviewden beschouwen de gemeente dan ook als een betrouwbare partner. Daar staat tegenover dat de gemeente nog wel eens als zeer traag en moeilijk wordt ervaren. Enkele externe geïnterviewden geven aan dat de samenwerking met de gemeente afhankelijk is van de individuele ambtenaar waar je mee te maken hebt. Dit geldt volgens één van de geïnterviewden vooral bij samenwerking met de vakdiensten. Met het wijkbureau verloopt de samenwerking overwegend goed. Een andere geïnterviewde noemt hierbij als knelpunt het grote verloop binnen de gemeentelijke organisatie en de slechte overdracht die hierbij plaatsvindt. Andere knelpunten die genoemd worden zijn gemeentelijke reorganisaties, waardoor het niet altijd even duidelijk is bij wie je als externe partij terecht kunt en het grote gat tussen management en beleidsmakers.
57
58
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
10
Zichtbaarheid
Het laatste kernbegrip dat we onderscheiden bij wijkgericht werken is 'zichtbaarheid'. Binnen het wijkgericht werken streven we naar een vergroting van de zichtbaarheid. Zichtbaarheid heeft hierbij betrekking op het zichtbaar maken dat de gemeente werkt aan de belangrijkste vraagstukken in de wijken.
•
Vier van de tien gemeentelijk medewerkers zijn van mening dat het zichtbaar is dat de gemeente werkt aan de belangrijkste vraagstukken in de wijk. 17% oordeelt negatief over deze zichtbaarheid.
•
Van de externe partijen oordeelt een derde deel positief over de zichtbaarheid van de gemeente in de wijk. Iets meer dan een kwart (27%) is hier negatief over.
•
Bijna vier van de tien bewoners uit het Bewonerspanel (38%) hebben het idee dat de gemeente werkt aan de belangrijkste problemen in de wijk. 19% krijgt dit idee juist niet.
•
Gemeentelijk medewerkers zijn iets positiever over de mate waarin het zichtbaar is dat de gemeente aan de belangrijkste vraagstukken in de wijk werkt dan externe partijen.
10.1 Gemeentelijk medewerkers over zichtbaarheid 41% gemeentelijk medewerkers medewerkers positief over zichtbaarheid gemeente, gemeente, 17% negatief Vier van de tien gemeentelijk medewerkers die de enquête hebben ingevuld zijn van mening dat het zichtbaar is dat de gemeente werkt aan de belangrijkste vraagstukken in de wijk. Een derde deel oordeelt hier neutraal over, terwijl 17% negatief oordeelt over deze zichtbaarheid. Tabel 10.1 10.1 Zichtbaarheid – oordeel intern n=187 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
41%
33%
17%
9%
- het is zichtbaar dat de gemeente werkt aan de belangrijkste vraagstukken in de wijk Bron: BI
Gemeentelijk medewerkers scoren voor zichtbaarheid gemiddeld een 6,1 Op basis van bovenstaande stelling hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren gemeentelijk medewerkers op deze schaal voor zichtbaarheid een 6,1.
59
10.2 Externe Externe partijen over zichtbaarheid gemeente, ente, kwart negatief Derde deel externe partijen positief over zichtbaarheid geme Een derde deel van de externe partijen die de enquête hebben ingevuld is van mening dat het zichtbaar is dat de gemeente werkt aan de belangrijkste vraagstukken in de wijk. Drie van de tien externen zijn hier neutraal over, 27% oordeelt negatief over de zichtbaarheid van de gemeente.
Tabel 10.2 Zichtbaarheid – oordeel extern n=191 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
34%
30%
27%
9%
- het is zichtbaar dat de gemeente werkt aan de belangrijkste vraagstukken in de wijk Bron: BI
Externe partijen scoren voor zichtbaarheid een 5,6 Op basis van bovenstaande stelling hebben we een schaal geconstrueerd, waarop de respondenten minimaal één en maximaal tien konden scoren. Gemiddeld scoren externe partijen op deze schaal voor zichtbaarheid een 5,6.
10.3 Bewoners over zichtbaarheid 38% bewoners bewoners heeft idee dat gemeente werkt aan belangrijkste problemen, 19% juist niet We hebben het Bewonerspanel gevraagd in hoeverre zij het idee hebben dat de gemeente werkt aan de belangrijkste problemen in de eigen wijk. Bijna vier van de tien respondenten (38%) hebben het idee dat de gemeente hieraan werkt. Eén op vijf respondenten (19%) krijgt niet het idee dat de gemeente werkt aan de belangrijkste problemen in de wijk. Tabel 10.3 Zichtbaarheid – oordeel Bewonerspanel n=1.895 weet niet (zeer)
(zeer)
/geen
eens
neutraal
oneens
mening
38%
33%
19%
10%
- Ik heb het idee dat de gemeente werkt aan de belangrijkste problemen in mijn wijk Bron: BI
60
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
10.4 Gemeentelijk medewerkers versus externen externen Gemeentelijk medewerkers iets positiever over zichtbaarheid Gemeentelijk medewerkers zijn iets positiever over de zichtbaarheid dat de gemeente werkt aan de belangrijkste vraagstukken in de wijk dan externe partijen. In totaal 41% van de gemeentelijk medewerkers is van mening dat het zichtbaar is dat de gemeente werkt aan de belangrijkste vraagstukken in de wijk. Onder externe partijen ligt dit aandeel met 34% iets lager. Van de bewoners in het Bewonerspanel geeft 38% aan het idee te hebben dat de gemeente werkt aan de belangrijkste problemen in de eigen wijk. Bewoners scoren hiermee ongeveer tussen gemeentelijk medewerkers en externe partijen in.
10.5 Aanvullingen zichtbaarheid uit de dieptediepte-interviews interviews De meeste geïnterviewden, zowel intern als extern, zijn van mening dat de gemeente zich duidelijk inzet om zichtbaar te maken dat zij werkt aan de belangrijkste problemen in de wijk. Desondanks lukt het volgens verschillende geïnterviewden niet altijd om (de juiste) zaken voor het voetlicht te brengen. Eén van de externe geïnterviewden merkt hierover op dat de gemeente vooral zichtbaar maakt wat zij zélf het belangrijkst vindt. Dit hoeft niet altijd overeen te komen met de belangrijkste vraagstukken zoals deze in de wijk spelen. Een interne geïnterviewde stelt hier tegenover dat de gemeente zich wat dit betreft ook wel in een erg lastig parket bevindt, aangezien de overheid het bij voorbaat 'altijd gedaan heeft'. Eén van de geïnterviewden merkt in dit kader op dat de gemeente zich dan wel in kan zetten voor zichtbaarheid, maar dat dit niet wegneemt dat over de inhoudelijke aanpak hiervan valt te twisten. Bij zichtbaarheid denken de meeste geïnterviewden allereerst aan de communicatie naar burgers toe. Zij noemen hierbij zaken als wijkkrantjes, persberichten en digitale communicatie. Vooral op dit laatste middel kan de gemeente volgens enkele geïnterviewden nog wel wat meer inzetten om de zichtbaarheid te vergroten. Een aantal geïnterviewden noemt als belangrijk middel om zichtbaar te maken dat je aan de belangrijkste vraagstukken werkt ook de fysieke aanwezigheid van de gemeente in de wijk. Bezuinigingen vormen hiervoor een bedreiging, omdat het met minder fte's tot je beschikking steeds lastiger wordt om daadwerkelijk zichtbaar in de wijk aanwezig te zijn. Eén van de interne geïnterviewden merkt tot slot op dat bij zichtbaarheid ook het goed managen van verwachtingen van groot belang is. Niet bij alle problemen die spelen in de wijk is hierop gepleegde inzet direct zichtbaar. Dit heeft soms meer tijd nodig. Het managen van verwachtingen hieromtrent is hierbij essentieel.
61
62
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Extra inzet op kernbegrippen
63
64
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
11 Belang inzet op kernbegrippen In de voorgaande hoofdstukken hebben we de mening van zowel gemeentelijk medewerkers als externe partijen behandeld over acht kernbegrippen van het wijkgericht werken. Als besluit van de internetenquête hebben we de gemeentelijk medewerkers en de externe partijen gevraagd of zij voor elk van deze kernbegrippen op een schaal van 1 tot 10 konden aangeven hoe belangrijk zij het vinden dat de gemeente hier in de komende jaren extra op inzet.
•
Zowel gemeentelijk medewerkers als externe partijen vinden extra gemeentelijke inzet op alle kernbegrippen van het wijkgericht werken van belang.
•
Vooral op openheid en transparantie en samenwerking is volgens zowel gemeentelijk medewerkers als externe partijen in de komende jaren extra gemeentelijke inzet gewenst.
•
Externe partijen hechten over het algemeen iets meer aan extra inzet op de verschillende kernbegrippen van het wijkgericht werken dan gemeentelijk medewerkers. Vooral extra inzet op het wijkbureau/ de wijkmanager en participatie achten zij van groter belang dan de gemeentelijk medewerkers.
11.1 Belang extra gemeentelijke gemeentelijke inzet op kernbegrippen Extra inzet op alle kernbegrippen van wijkgericht werken van belang Zowel gemeentelijk medewerkers als externe partijen blijken extra gemeentelijke inzet op alle kernbegrippen van het wijkgericht werken van belang te vinden. Het laagst scoren de gemeentelijk medewerkers op het belang van extra inzet op het wijkbureau/ de wijkmanager (7,2). Het hoogst scoren externe partijen wat betreft het belang van extra inzet op openheid en transparantie (8,7).
Vooral extra gemeentelijke inzet gewenst op openheid en transparantie en samenwerking De twee kernbegrippen van het wijkgericht werken waar zowel gemeentelijk medewerkers als externe partijen in de komende jaren het liefst extra gemeentelijke inzet op zouden zien, zijn openheid en transparantie en samenwerking. De minste extra inzet is volgens beide groepen nodig op het wijkbureau/ de wijkmanager.
Externen vinden extra gemeentelijke inzet belangrijker dan gemeentelijk medewerkers Over het geheel genomen hechten externe partijen iets meer aan extra inzet van de gemeente op de verschillende kernbegrippen van het wijkgericht werken dan gemeentelijk medewerkers. Het grootste verschil zien we wat betreft extra inzet op het wijkbureau/ de wijkmanager. Met een gemiddelde score van 8,0 beoordelen externen extra inzet hierop in de komende jaren als belangrijker dan gemeentelijk medewerkers (7,2). Ook aan extra inzet op participatie hechten externe partijen (8,4) meer belang dan gemeentelijk medewerkers (7,8). Dit valt te rijmen met de informatie uit de diepte-interviews, waarbij meerdere respondenten opmerkten dat het beter is per
65
traject te kijken welke mate van participatie hierbij past, dan altijd voor de hoogste sport op de participatieladder te willen gaan.
Figuur 10.1 – Belang extra gemeentelijke inzet op afzonderlijke kernbegrippen wijkgericht werken* n=183 Gemeentelijk medewerkers Externe partijen
9,0 Samenwerking Participatie
Vakoverstijgend
Wijkbureau/ wijkmanager
8,0 intern
7,0
Openheid en transparantie
8,4
8,7
Samenwerking
8,5
8,6
Zichtbaarheid
8,2
8,2
Vakoverstijgend
8,2
8,1
Gebiedsgericht 8,4 8,7
Openheid en transparantie
8,5 8,6
8,2 8,2
8,2 8,1
Zichtbaarheid
8,0 8,3
Participatie
Gebiedsgericht
Vraaggericht
Wijkmanager
*Belang aangegeven op schaal van één tot tien Bron: BI
66
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
extern
8 7,8 8,4
8,0 8,1
7,8 Vraaggericht 8 7,3
8,3 7,3 8,0
8,4 8,1 8
Deskresearch en Benchmark Burgerparticipatie
67
68
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
12 Deskresearch participatie en integraal werken In dit hoofdstuk vindt u een korte samenvatting van de deskresearch naar participatie en integraal werken. Deze deskresearch is uitgevoerd door de Dienst Wijken. Voor de volledige deskresearch verwijzen wij u naar de afzonderlijke notitie 'Deskresearch participatie en integraal werken' van de dienst Wijken. Bij de deskresearch is gekeken naar de volgende zaken: -
In welke mate het college de adviezen van de wijkraad overneemt, In welke mate de wijkprioriteiten een plek krijgen in de voorjaarsnota/begroting van de gemeente,
-
In hoeverre collegeadviezen een participatieparagraaf bevatten,
-
In hoeverre verschillende diensten integraal aan projecten werken.
12.1 In welke mate neemt het college wijkraadadviezen over? Uit de wijkraadadviezen van 1 oktober 2010 tot 1 april 20111 zijn de adviespunten geïnventariseerd. Voor de analyse van de wijkraadadviezen is gebruik gemaakt van de publicatie van wijkraadadviezen op het internet, en van de reacties van het college op deze adviezen die ook op het internet zijn gepubliceerd. Wijkraadadviezen van zeven wijkraden zijn bekeken. Wijkraad Zuidwest en wijkraad Vleuten–De Meern hebben in deze periode geen adviezen uitgebracht. De adviezen van wijkraad Noordwest zijn niet in de inventarisatie meegenomen. De wijkraden hebben 42 adviezen uitgebracht, die samen 226 adviespunten bevatten. In het convenant dat het college met de wijkraden sloot, is afgesproken dat het college adviezen van de wijkraden in principe overneemt, tenzij er goede redenen zijn om dat niet te doen. Het college heeft 35% van de adviezen geheel of gedeeltelijk overgenomen. Dit betekent dat 80 wijkraadadviezen geheel of gedeeltelijk zijn overgenomen, of dat naar aanleiding van een wijkraadadvies actie is ondernomen, zij het op een andere wijze dan de wijkraad adviseerde. Het college heeft een kwart van de adviezen (26%) niet overgenomen (ook niet deels). Ook in een kwart van de gevallen (26%) ondernam het college geen actie, bijvoorbeeld omdat het adviespunt niet om actie vraagt of omdat het college niet bevoegd is om over de kwestie een besluit te nemen. Ook moet soms het beleidsproces nog afgerond worden, waardoor er nog geen concreet antwoord van het college mogelijk is. In 13 % van de gevallen heeft het college nog niet gereageerd.
1
De adviezen van de wijkraden zijn per wijk te vinden op www.utrecht.nl/wijkaanpak onder wijkraden en
adviezen van wijkraden. Zowel de adviezen als de reactie van B&W staan hier vermeld.
69
Collegereactie op wijkraadadviezen N
%
Geheel overgenomen
42
Deels / gewijzigd overgenomen
19
(19 %) (8 %)
Wel actie, maar afwijkend van adviespunt
19
(8 %)
Beargumenteerd niet overgenomen
58
(26 %)
(Nog) geen actie om verschillende redenen
59
(26 %)
(Nog) geen reactie
29
(13 %)
226
(100 %)
Eindtotaal Bron: Deskresearch Dienst Wijken
Uit de deskresearch blijkt verder dat er mogelijkheden zijn om de reacties van het college te verbeteren. In eenderde van de gevallen is de reactie van het college niet onderbouwd, of is niet goed te beoordelen, of het is niet duidelijk of de tekst als onderbouwing bedoeld is. Wanneer het college wijkraadadviezen geheel, gedeeltelijk of op alternatieve wijze overneemt is de reactie in 30 % tot 36 % van de gevallen niet specifiek over de uitvoering, en ontbreekt tijdgebondenheid. Bij reacties als 'wij nemen het mee' is bijvoorbeeld niet duidelijk wat de gemeente precies gaat doen met het wijkraadadvies en wanneer. In bovenstaand overzicht is dit type reacties meegeteld bij '(Nog) geen actie om verschillende redenen'.
12.2 In welke mate krijgen wijkprioriteiten een plek in de voorjaarsnota? Het bepalen van wijkprioriteiten gebeurde in 2010 en 2011 in de vorm van "speeddates", waarbij de wijkmanagers de belangrijke wijkvragen (maximaal 3 per wijk), die niet gerealiseerd kunnen worden uit bestaande middelen, voorlegden aan "decisionmakers" van de vakdiensten. Voor de deskresearch wijkgericht werken zijn de resultaten van de speeddates in respectievelijk 2010 en 2011 bekeken, ten behoeve van de vaststelling van de begrotingen van respectievelijk 2011 en 2012. Er is gekeken hoeveel wijkprioriteiten ambtelijk zijn opgelost, dan wel zijn voorgelegd aan het college voor een financiële oplossing. Voor 40% van de wijkprioriteiten uit 2010 en 50% van de wijkprioriteiten uit 2011 zijn eind 2011 nog geen oplossingen gevonden. We zien dat er ambtelijk hard aan de slag is gegaan om alsnog een (creatieve) oplossing te vinden. Vaak leidde dit tot gedeeltelijke oplossingen en lukte het niet de wensen voor de wijk voor honderd procent te honoreren. Uiteindelijk lijken er in 2011 – buiten de begroting om - meer financiële oplossingen te zijn gevonden dan in 2010. Een andere onderzoeksmethode –en meer onderzoekstijd- had een vollediger beeld op kunnen leveren van de opgeloste wijkprioriteiten uit 2010.
12.3 In hoeverre bevatten collegeadviezen collegeadviezen een participatieparagraaf? Het doel is om te beoordelen in welke bestuursadviezen (collegebesluiten) een participatieparagraaf is opgenomen of anderszins iets is gezegd over participatie en communicatie. Hierbij onderscheiden we participatie vooraf (vaak in de context en aanleiding genoemd) en participatie achteraf, na het collegebesluit (in de uitvoering genoemd). In de deskresearch zijn termen als ter
70
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
inzage, zienswijze, bezwaar, beroep en inspraak onder ''wettelijke inspraak'' meegenomen. Inspraak kan naast een participatietraject zijn gedaan (het één sluit het ander niet uit). In totaal heeft het college in de periode van 1 januari 2011 tot 1 oktober 2011 417 collegeadviezen beoordeeld. Daarvan zijn 114 bestuursadviezen geselecteerd door middel van een selectie op zoektermen als belanghebbenden, bewonersorganisaties/groepen, draagvlak, inspraak, klankbord, leefbaarheid en participatie. Dit betekent dat in de onderzoeksperiode in een kwart van de adviezen op een of andere wijze sprake is van participatie en/of inspraak. De andere driekwart van de collegeadviezen is niet betrokken in de deskresearch, waardoor er geen uitspraak mogelijk is over de vraag in hoeverre er in deze collegeadviezen sprake had moeten zijn van participatie of inspraak. In de Utrechtse Participatiestandaard staat dat in alle bestuursadviezen de participatieparagraaf moet zijn opgenomen. In geen van de 42 onderzochte adviezen is echter volledig & 'gecomprimeerd' aandacht besteed aan alle zes aspecten van de participatieparagraaf2. Wel zien we in 9 van de 42 geselecteerde bestuursadviezen (21%) dat een tekstparagraaf (apart kopje) is opgenomen bij de context of de uitvoering. In 24 bestuursadviezen (57%) was informatie over de participatie goed vindbaar opgenomen, maar niet ondergebracht in een participatieparagraaf. In 80% van de adviezen komen onderdelen van de participatieparagraaf ter sprake. In de overige 20% is geen informatie over participatie opgenomen, terwijl het college bij de besluitvorming hier wel informatie over nodig heeft.
12.4 In hoeverre werkt de gemeente integraal aan projecten? In hoeverre werkt de gemeente integraal aan projecten? De integraliteit van bestuursadviezen is via de applicatie CoRa en de beknopte schrijfstijl van de adviezen moeilijk te beoordelen. Om toch een beeld te kunnen schetsen over integraal werken door de gemeente Utrecht hebben we vijftig bestuursadviezen beoordeeld op de volgende vragen: -
is er samengewerkt met interne (gemeentelijke) partijen?
-
is er samengewerkt met externe partijen?
-
aan hoeveel portefeuillehouders is het advies tijdens de circulatie voorgelegd?
In het merendeel van de bestuursadviestrajecten is samengewerkt met externe partijen (70%). Opvallend is dat de DMO en GG&GD veel samenwerken met (keten)partners/externe partijen. Hun manier van werken is extern gericht en er wordt actief samenwerking gezocht met externe partners. Er wordt extern meer samengewerkt dan intern. In de bestuursadviezen is bij 40% geen andere interne partner benoemd3. Het is niet duidelijk of er sprake was van interne samenwerking. In de helft van de gevallen (48%) is wel expliciet benoemd dat men heeft samengewerkt met interne partijen.
2
1)Wie zijn de belanghebbenden? 2)wenselijk dat externe groepen in het besluitvormingsproces betrokken
zijn/worden? 3)het niveau van participatie 4)is inspraak verplicht (of wordt ervoor gekozen)? 5)is/wordt er een participatieplan gemaakt? 6)het advies van het wijkbureau. 3
In de applicatie CoRa kan er slechts 1 partij worden benoemd bij de maker van het advies. Er bestaat dus geen
mogelijkheid om aan te geven dat je met meerdere partijen aan het advies hebt gewerkt en het advies vanuit meerdere auteurs indient. Ook is in de applicatie geen apart invulscherm voor de participatieparagraaf.
71
Bij deze deskresearch moet worden opgemerkt dat in de bestuursadviezen alleen onderwerpen worden behandeld en niet expliciet wordt ingegaan op afstemmingsprocessen met andere afdelingen. Integraal werken aan projecten is daarom niet goed te beoordelen met een deskresearch van bestuursadviezen.
72
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
13 Benchmark Burgerparticipatie In dit laatste hoofdstuk vindt u een korte samenvatting van de voor de Evaluatie Wijkgericht werken meest relevante uitkomsten van de Benchmark Burgerparticipatie.
Benchmark Burgerparticipatie: mening van 55 ambtenaren en 202 participanten De participatiemonitor, die in november 2011 is uitgevoerd in het kader van de Benchmark Burgerparticipatie, presenteert de resultaten van een onderzoek uitgevoerd onder 55 ambtenaren (respons 53%) en 202 participanten (respons 38%). De benchmark richt zich op 103 Utrechtse projecten en beleidsontwikkelingen. Deze variëren van kleinschalig, bijvoorbeeld zelfbeheer van geveltuintjes, waarbij het opstellen van een participatieplan niet voor de hand ligt, tot projecten met een grote impact, bijvoorbeeld het Dynamisch Stedelijk Masterplan en Lombokplein e.o.
60% van de projecten heeft een participatieplan; meerderheid vindt werkvorm goed In 60% van de onderzochte projecten is een participatieplan opgesteld en 35% van de ambtenaren zegt dat daarbij gebruik is gemaakt van een stedelijk afwegingskader. Het aandeel ambtenaren dat vooraf alle belanghebbenden in beeld brengt, de inhoudelijke kaders vaststelt en zorgt voor een goede afstemming van de aanpak met de wensen van college en raad varieert tussen de 58% en 64%. Een meerderheid van 70% van de ambtenaren geeft aan dat de participatieve werkvormen achteraf bezien goed zijn gekozen. Ook een meerderheid van de participanten (62%) is het hiermee eens.
verbeterpunt:: uitvoering toezeggingen Participatietraject als open en constructief ervaren; verbeterpunt Als het gaat om de kwaliteit van interactie dan vindt een meerderheid van de ambtenaren dat deze open en constructief verliep (75%), dat men bereid was naar elkaars opvattingen en belangen te luisteren (87%) en dat daarop positief werd voortgebouwd (85%). De waardering van de participanten voor de kwaliteit van de interactie is vaker positief dan negatief, maar ligt iets lager dan onder ambtenaren (variërend tussen de 69% en 82%). Duidelijk lager is de waardering van participanten voor het effect van de interactie; een minderheid van 45% van de participanten vindt dat de gemeente de toezeggingen ook echt heeft uitgevoerd.
Onder participanten zijn spelregels en kaders regelmatig onduidelijk Ambtenaren zijn op een aantal punten ook positiever over de communicatie. Zo geeft bijvoorbeeld een ruime meerderheid van hen aan dat de inhoudelijke kaders actief zijn gecommuniceerd naar de participanten. Maar bij ongeveer de helft (47%) van de participanten was voor deelname duidelijk wat wel en niet vaststond. Ook de spelregels (bijvoorbeeld over spreektijd) zijn bij een relatief kleine groep participanten bekend (52%). Drie op de vier ambtenaren (75%) vinden dat informatievoorziening tijdens het proces tijdig heeft plaatsgevonden; 54% van de participanten is het daar mee eens.
73
Ten aanzien van de ondersteuning met financiële middelen, expertise en capaciteit lopen de percentages minder uiteen (71% vs. 62%). En ook over de informatie die participanten hebben gekregen die nodig is voor de inbreng wijkt de mate van waardering nauwelijks af (70% vs. 65%).
Ruime meerderheid ambtenaren ziet positief resultaat door inzet participatietraject Ambtenaren zijn positief over de resultaten van het participatietraject. Een ruime meerderheid vindt dat burgerparticipatie voor een zorgvuldige afweging zorgt, zinvolle en kwalitatief goede ideeën en oplossingen oplevert, een wezenlijke bijdrage levert en aantoonbaar doorwerkt. Meer dan de helft van de participanten is ook positief, maar vergeleken met de ambtenaren ligt de waardering ook op dit punt lager.
Helft Helft ambtenaren en participanten ziet vergroting wederzijds begrip en vertrouwen Ongeveer de helft van de ambtenaren (56%) en van de participanten (51%) vindt dat de burgerparticipatie leidt tot vergroting van wederzijds begrip en vertrouwen. Opvallend is dat slechts 21% van de ambtenaren vindt dat de participatie heeft geleid tot een groter draagvlak. Het oordeel van de participanten vóór en na participatie duidt op een lichte stijging van het draagvlak. Het cijfer dat participanten geven vóór het proces is een 6,1. Na betrokkenheid stijgt dit naar een 6,6.
Verschil in mening over invloed besluitvorming; participanten geven participatietraject 6,6 Driekwart van de ambtenaren (76%) tegen iets meer dan de helft van de participanten (54%) vindt dat burgers, bedrijven en maatschappelijke organisaties door participatie invloed hebben kunnen uitoefenen op besluitvorming van de gemeente. Ambtenaren zijn daarnaast vaak tevreden over de gevolgde processen (89%). De participanten geven gemiddeld het cijfer 6,6 aan het participatietraject. Ongeveer de helft (48%) van de participanten is tevreden over de uitkomst en 58% is tevreden over de manier waarop de uiteindelijke besluitvorming plaatsvindt.
74
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Bijlagen
75
76
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Bijlage I
Onderzoeksverantwoording
DiepteDiepte-interviews sleutelfiguren Voor de nulmeting hebben we twaalf semi-gestructureerde interviews gehouden met sleutelpersonen, zowel vanuit de gemeentelijke organisatie als van buiten de gemeente. Doel van deze interviews was het verkrijgen van een adequaat zicht op de huidige wijze van wijkgericht werken en verwachtingen over de nieuwe manier van wijkgericht werken binnen de gemeentelijke organisatie. De selectie van de te interviewen personen heeft plaatsgevonden door de begeleidingscommissie. De volgende personen zijn geïnterviewd: Geïnterviewde personen van binnen de gemeentelijke organisatie: • •
Fred Nuwenhuis, gebiedsmanager Stadswerken Irene Willems, programmamanager stedelijke ontwikkeling en Utrecht Vernieuwt, Stadsontwikkeling
•
Joke Brouwer, manager Team Samenleving, afdeling Ontwikkeling, Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
•
Aart Jan Voogt, assistent wijkmanager Zuid
•
Marjan Wertwijn, wijkmanager Oost – Noordoost
Geïnterviewde externen: •
Carine Thesingh, directeur DOENJA Dienstverlening,
•
Fred Dekkers, voorzitter Wijkraad West
•
Freerk Veldkamp, Wonen en Milieu BV
•
Margriet Tiemersma, teamleider opbouwwerk, welzijnsorganisatie Cumulus, Overvecht
•
Ab Kools, voorzitter wijkraad Noordoost
•
Arjen Werkmeester, hoofd wijkpolitie stad Utrecht
•
Gera Esser, gebiedsmanager woningcorporatie Mitros
Internetenquêtering De uitkomsten uit de diepte-interviews hebben we gebruikt bij de vormgeving van drie internetenquêtes. Deze zijn afgenomen onder respectievelijk; -
(potentieel) betrokkenen binnen de gemeentelijke organisatie,
-
Organisaties en professionals in de wijken (externe partijen),
-
(wijk)bewoners
Internetenquête binnen de gemeentelijke organisatie Voor de internetenquête binnen de gemeentelijke organisatie heeft Bestuursinformatie de begeleidingscommissie verzocht een selectie aan te leveren van gemeentelijk medewerkers die (potentieel) betrokken zijn bij (de nieuwe wijze van) wijkgericht werken. De begeleidingscommissie heeft Bestuursinformatie een lijst aangeleverd met 327 e-mail adressen van gemeentelijk medewerkers. Deze medewerkers hebben we benaderd om deel te nemen aan de enquête. De respondenten kregen hiertoe drie weken de tijd. Tussentijds is tweemaal een rappel verzonden.
77
Uiteindelijk hebben 203 gemeentelijk medewerkers de enquête ingevuld, een respons van 62%. De gemeentelijk medewerkers zijn bevraagd over hun houding ten opzichte van (het nieuwe) wijkgericht werken en hun oordeel over de stand van zaken met betrekking tot de acht onderscheiden kernbegrippen van wijkgericht werken. In bijlage II vindt u een overzicht van de diensten waarvoor de respondenten werkzaam zijn en hun functiecategorie.
Internetenquête onder organisaties en professionals in de wijken (externe partijen) Ook voor de internetenquête onder organisaties en professionals in de wijken heeft Bestuursinformatie de begeleidingscommissie verzocht een selectie aan te leveren van externe contactpersonen die (potentieel) betrokken zijn bij (de nieuwe wijze van) wijkgericht werken. De begeleidingscommissie heeft Bestuursinformatie een lijst aangeleverd met 604 e-mail adressen van extern betrokkenen. Deze externe partijen hebben we benaderd om deel te nemen aan de enquête. De respondenten kregen hiertoe drie weken de tijd. Tussentijds is tweemaal een rappel verzonden. Uiteindelijk hebben 210 extern betrokkenen de enquête ingevuld, een respons van 35%. De externe partijen zijn bevraagd over contacten met de gemeente en hun oordeel over de stand van zaken met betrekking tot de acht onderscheiden kernbegrippen van wijkgericht werken. In bijlage II vindt u een overzicht van de wijze waarop de externe respondenten betrokken zijn bij het wijkgericht werken van de gemeente Utrecht en een overzicht van de wijken waarin zij actief zijn.
Peiling digitale Bewonerspanel De (wijk)bewoners hebben we benaderd met ons digitale Bewonerspanel, dat tijdens de betreffende peiling in oktober 2011 uit ruim 4.000 Utrechters bestond. De panelleden worden geworven via de jaarlijkse Inwonersenquête en geven meerdere keren per jaar hun mening over uiteenlopende onderwerpen. We hebben de panelleden vragen voorgelegd over hun contact met de gemeente en over enkele kernbegrippen van het wijkgericht werken, te weten vraaggericht werken, openheid en transparantie, participatie en zichtbaarheid. In totaal 1.915 leden van het Bewonerspanel hebben de vragen over wijkgericht werken ingevuld, een respons van 45%.
Methodologische kanttekeningen De in dit onderzoek gehanteerde onderzoeksmethoden kennen een aantal methodologische kanttekeningen, te weten; -
De begeleidingscommissie heeft een selectie aangeleverd van gemeentelijk medewerkers en externe partijen die benaderd zijn voor het invullen van de internetenquêtes. Er is hierbij dus geen sprake geweest van trekking van een aselecte steekproef, waardoor de resultaten niet zondermeer gegeneraliseerd kunnen worden naar de totale groep gemeentelijk medewerkers en externe partijen die betrokken zijn bij wijkgericht werken.
-
De bewoners die voor dit onderzoek benaderd zijn, zijn lid van het Utrechts Bewonerspanel. Deze panelleden hebben zichzelf actief opgegeven om meerdere keren per jaar hun mening te geven over uiteenlopende onderwerpen die spelen in de gemeente Utrecht. Het panel kent een oververtegenwoordiging van autochtone en hoger opgeleide leden. De resultaten zijn hierdoor niet zondermeer te vertalen naar de mening van ‘de Utrechter’. Desondanks geven zij wel een goede indicatie.
-
Voor alle kernbegrippen van het wijkgericht werken hebben we schaalscores geconstrueerd. Het gaat hierbij om schalen waarop respondenten, afhankelijk van de door hen gegeven antwoorden, minimaal één en maximaal tien konden scoren. Hoe hoger de behaalde score,
78
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
hoe beter. Met behulp van deze schaalscores is het mogelijk om voor elk afzonderlijk kernbegrip van het wijkgericht werken één samenvattende score te bepalen. Deze scores mogen uitdrukkelijk niet gelezen worden als rapportcijfers voor de verschillende onderdelen van het wijkgericht werken. De schaalscores zijn enkel en alleen bedoeld om vergelijkingen te kunnen maken tussen de afzonderlijke kernbegrippen onderling en later, bij de herhalingsmeting, om te kunnen bezien of er in de tussenliggende twee jaar vooruitgang is geboekt.
79
80
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting
Bijlage II
Achtergrondgegevens respondenten internetenquêtering
Gemeentelijk medewerkers Tabel B1 Voor welke gemeentelijke dienst ben ben je werkzaam? n=203
Bestuurs- en Concerndienst
4
2%
Dienst Burgerzaken en Gemeentebelastingen (incl. KCC)
2
1%
10
5%
GG&GD Projectbureau Leidsche Rijn
5
2%
Dienst Maatschappelijke Ontwikkeling
25
12%
Stadsontwikkeling
49
24%
Stadswerken
34
17%
Dienst Wijken
68
33%
anders totaal
6
3%
203
100%
Bron: BI
Tabel B2 Wat is je functie binnen deze dienst? n=203
leidinggevende
38
19%
medewerker front office
6
3%
administratief medewerker (back office)
5
2%
secretariaat/ managementassistent
11
5%
project-/gebieds-/programmamedewerker of –manager
80
39%
adviseur
28
14%
beleidsmedewerker
11
5%
medewerker buitendienst anders totaal
1
0%
23
11%
203
100%
Bron: BI
81
Externe partijen Tabel B3 Op welke wijze bent u betrokken bij de gemeente Utrecht (behalve als bewoner)? n=210
lid van bewonersorganisatie
51
24%
lid van wijkraad
37
18%
werkzaam voor welzijnsorganisatie
27
13%
lid van ondernemersorganisatie
13
6%
werkzaam voor woningcorporatie
11
5%
lid van schoolbestuur
11
5%
werkzaam als wijkagent
8
4%
lid van adviesorganisatie
3
3%
werkzaam als wijkchef bij de politie
5
2%
41
20%
210
100%
West
77
37%
Noordwest
12
6%
Overvecht
34
16%
Noordoost
20
9%
Oost
28
13%
Binnenstad
29
14%
Zuid
40
19%
Zuidwest
28
13%
Leidsche Rijn
19
9%
7
3%
anders (divers) totaal Bron: BI
Tabel B4 In welke welke wijk(en) bent u vanuit deze betrokkenheid voornamelijk actief? n=210
Vleuten-De Meern Bron: BI
82
Evaluatie Wijkgericht Werken 0-meting