Evaluatie ‘Bank voor de klas’ Impact van gastlessen NVB tijdens de Week van het geld
Auteurs Tamara Madern Nadja Jungmann Minou van der Werf Gea Schonewille
Samenvatting en conclusie Samenvatting en conclusie Inleiding Onderzoeksopzet Kennisniveau
De financiële gastles die medewerkers van banken tijdens de Week van het geld in het basisonderwijs verzorgen heeft een duidelijk positief effect op kinderen uit groep 7 en 8. Bij tweederde van de leerlingen is de kennis op het gebied van geldzaken na één gastles toegenomen. De leerlingen hadden op de test voorafgaand aan de les gemiddeld 54 procent van de vragen goed en op de test achteraf 65 procent van de vragen. Dit is een toename van 11 procentpunt. Bij leerlingen uit groep 8 was de gemiddelde score zelfs met ruim 13 procentpunt toegenomen. Dit blijkt uit een evaluatie van het Nibud en de Hogeschool Utrecht naar het effect van de gastlessen.
Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek
In de week van 10 maart 2014 kregen ongeveer 140.000 leerlingen een gastles. De lessen maken deel uit van de Week van het geld en zijn georganiseerd door de Nederlandse Vereniging van Banken (NVB). In de gastlessen worden vier thema’s
Literatuurlijst
behandeld: 1. ken je geldgrenzen; 2. ken je geldmogelijkheden; 3. ken jouw wereld van het geld; 4. ken je geldbezit. Om vast te stellen wat deelname aan een financiële gastles oplevert, zijn de leerlingen voor - en achteraf bevraagd. De leerlingen kregen acht vragen. De vragen hadden betrekking op houding, kennis en rekenvaardigheid. Per goed beantwoorde vraag konden ze één punt krijgen. Bij 66 procent van de leerlingen was sprake van een hogere score bij de nameting, bij 20 procent van de leerlingen was er geen verschil in score. De nameting werd significant beter gemaakt dan de voormeting. Gemiddeld scoren de leerlingen uit groep zeven en acht na afloop van de gastles 0,91 punt hoger (van 4,28 naar 5,19 punten). Leerlingen hadden voorafgaand aan de gastles gemiddeld 54 procent van het totaal aantal vragen goed en achteraf 65 procent van de vragen. Hiermee ligt de gemiddelde score 11 procentpunt hoger na deelname aan de gastles. Dit is een significant verschil. Hoeveel de leerlingen vooruitgaan hangt samen met de groep waar zij inzitten. Leerlingen in groep acht steken meer van de lessen op dan leerlingen van groep zeven. De leerlingen uit groep acht scoren na afloop 1,11 punt hoger (van 4,68 naar
2
5,79 punten). Uitgedrukt in procenten is dit een verbetering van 13,9 procent van het maximum aantal te bepalen punten (dat waren acht punten). In groep zeven is de toename kleiner. Het is niet duidelijk waar dit verschil vandaan komt. Wellicht sluit het lesprogramma beter aan op de belevingswereld van groep acht. De evaluatie levert nog een tweede verschil tussen groep zeven en acht op. De leerlingen uit groep acht weten gemiddeld al meer in de voormeting. Ook hier geldt dat niet bekend is hoe dit komt. Wellicht hebben ze al eerder lessen gehad over geld of besteden ouders naarmate kinderen ouder worden er meer aandacht aan. Bij de geconstateerde verschillen maakt het niet uit of de leerlingen wel of geen zakgeld krijgen en/of geld verdienen door klusjes te doen. De meeste leerlingen vinden de gastles leuk. Dit zegt weliswaar niets over de vooruitgang, maar het laat wel zien dat het een onderwerp betreft waar leerlingen interesse in hebben. De gastles is een mooie manier om te werken aan financiële educatie. De lessen worden gegeven op een moment dat leerlingen steeds meer financiële verantwoordelijkheid krijgen en bewustwording noodzakelijk is. Dit is zeker van toepassing op groep acht aangezien deze leerlingen binnen een half jaar naar de middelbare school gaan. Daar hebben ze aanmerkelijk meer verleidingen. De geconstateerde vooruitgang is gebaseerd op een nameting die twee tot vier weken na de gastles plaatsvond. Op basis van dit onderzoek kunnen geen conclusies getrokken worden over de duurzaamheid van de geconstateerde effecten. Wel bieden ze wellicht handvatten voor de doorontwikkeling van de gastlessen. Het belangrijkste aandachtspunt daarbij is het verschil tussen groep zeven en acht in wat ze er gemiddeld van opsteken. Mocht dit samenhangen met het verschil in belevingswereld dan pleit dit voor een iets andere inrichting van het lespakket voor de twee groepen.
3
1 Samenvatting en conclusie Inleiding Onderzoeksopzet
Inleiding
‘Bank voor de klas’, het belang van financiële educatie ‘Bank voor de klas’ is een financieel gastlesprogramma georganiseerd door banken voor leerlingen van groep zes, zeven en acht van de basisschool. Het project is onderdeel van de Week van het geld. Deze week heeft als doel leerlingen te leren omgaan met geld. Aan de hand van verschillende onderwerpen rondom het thema geld (zoals sparen, zakgeld en lenen)
Kennisniveau Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek
worden leerlingen financieel bewuster gemaakt. Hiermee wordt de basis gelegd voor financiële zelfredzaamheid op volwassen leeftijd (NVB, 2014). Omgaan met geld wordt een steeds belangrijker onderwerp in onze samenleving. Commercie, de terugtredende overheid, maar ook het feit dat geld steeds meer digitaal en daarmee ontastbaarder wordt, zorgen ervoor dat geldzaken ingewikkelder worden. Het is noodzakelijk om leerlingen daarop voor te bereiden. Financiële educatie van jongeren wordt daarom steeds belangrijker.
Literatuurlijst De bovenbouw van de basisschool is een goede periode om aan de benodigde financiële vaardigheden en kennis te werken. Kinderen in die leeftijd kunnen al iets abstracter denken dan jongere leerlingen. Op deze leeftijd wordt bij kinderen de basis gelegd voor persoonlijke meningen, opvattingen en gedragingen. Het is bij deze groep nog goed mogelijk te sturen en de ontwikkeling van hun bewustwording op dit gebied te beïnvloeden. Deze leerlingen hebben voldoende kennis en inzicht om een boodschap die ze krijgen in een context te plaatsen. Zodra de leerlingen naar het voortgezet onderwijs gaan, krijgen ze vaak meer vrijheid maar worden ze ook blootgesteld aan meer verleidingen. Er is bijvoorbeeld een kantine waar lekkere dingen kunnen worden gekocht en uitgaan en shoppen worden normaler. Financiële educatie is dus van belang om leerlingen op deze overgang voor te bereiden. Het belang van financiële educatie als voorbereiding op een financieel zelfredzaam leven Uit de literatuur blijkt dat financiële kennis belangrijk is, met name als basis om later in staat te zijn tot het nemen van financiële beslissingen. Een stijging op gebied van financiële kennis heeft een positieve impact op persoonlijke financiële gedragingen (Hilgert, Hogarth en Beverly, 2003). Financiële beslissingen gaan over de dagelijkse zaken als het doen van aankopen tot het sparen voor je pensioen. Kennis en vaardig heden van geldzaken zijn noodzakelijk om te kunnen rondkomen en schuldenvrij te kunnen leven (van Geuns, e.a., 2011; Madern en van der Schors, 2012; Lusardi en Tufano, 2009). Lusardi en Mitchell (2013) hebben een set van drie vragen ontwikkeld waarmee ze f inanciële kennis meten. Deze vragen blijken een goede afspiegeling van het bredere concept ‘financial literacy’ (vertaald, financiële geletterdheid). In Nederland blijkt slechts 45 procent van alle volwassenen op alle drie de vragen het juiste antwoord te geven. Kennis is niet alleen belangrijk om schulden te voorkomen, Lusardi en Mitchell (2013) hebben een verband aangetoond tussen financiële
4
kennis en plannen en vermogensopbouw, investeren op de aandelenmarkten en het aangaan van hoge leningen, waardoor Samenvatting en conclusie Inleiding
problemen ontstaan met rondkomen. Ook Wijzer in geldzaken (2013) ziet in haar onderzoek dat verbetering van financiële kennis goed uitpakt voor het nemen van goede beslissingen ten aanzien van financiële producten. Ook uit het literatuuronderzoek van Martin (2007) wordt geconcludeerd dat financiële educatie noodzakelijk is en dat veel bestaande aanpakken effectief zijn. De voordelen van financiële educatie lijken zich volgens Martin (2007) bovendien uit te breiden op
Onderzoeksopzet
verschillende gebieden zoals: pensioen plannen, sparen, krediet gebruik, e.d. Kennis is dus een belangrijk component om later te kunnen rondkomen. Lusardi e.a. (2010) hebben bovendien aangetoond dat de kennis onder jongeren (12 -17 jaar)
Kennisniveau
een stuk lager is dan de kennis bij volwassenen. Zij raden dan ook aan om in scholen aandacht te besteden aan geldzaken
Bijlage 1: vragenlijst
en de financiële kennis te vergroten. Uit onderzoek van Bernheim en Garett (2003) is gebleken dat op scholen waar financiële educatie verplicht werd gesteld - vergeleken met scholen waar dat niet verplicht werd gesteld - leerlingen meer
Bijlage 2: statistiek
spaargeld hebben. De lesprogramma’s bleken het meest effectief bij leerlingen die niet leerden hoe ze moesten sparen van hun ouders.
Literatuurlijst
Naast kennis, zijn nog andere factoren van groot belang op het financieel gedrag van mensen. Uit onderzoek van het Nibud (Madern & van der Schors, 2012) blijkt dat een positieve houding ten opzichte van geldzaken het risico op financiële problemen verkleint. De houding heeft zelfs meer invloed op de kans op financiële problemen dan d e financiële vaardigheden van de persoon. Daarnaast is de situatie ook van belang. Mullainathan en Shafir (2014) hebben bijvoorbeeld aangetoond dat leven in armoede een groot gedeelte van het denkvermogen vergt. Arme mensen zijn constant bezig met vragen als ‘Heb ik nog genoeg geld voor eten?’ en ‘Hoe moet ik deze maand mijn huur betalen?’. Hierdoor hebben ze geen denkvermogen meer over om over de lange-termijn na te denken en de risico’s van bijvoorbeeld lenen in te zien. Deze mensen hebben niet opeens minder financiële kennis, maar ze gedragen zich wel anders dan mensen die niet in armoede leven. Kennis is dus zeker niet het enige component om financieel zelfredzaam te zijn, maar wel een voorwaarde . In dit onderzoek focussen wij op financiële kennis omdat dit een basis vormt om later financiële beslissingen te kunnen nemen. Bewustwording komt ook in de vragen terug, wat de basis voor de houding legt.
1.1
Aanleiding onderzoek
De NVB is al jaren actief betrokken bij verschillende lesprogramma’s voor het basis - en het voortgezet onderwijs, die erop gericht zijn jongeren meer te leren over omgaan met geld. De NVB zorgt ervoor dat die onderwerpen die de banken in Nederland belangrijk vinden onder de aandacht komen. Dit doet de NVB onder andere door informatie en ui tleg te geven over verschillende thema’s aan de politiek, stakeholders en het publiek. Een belangrijk thema is financiële educatie. Als leerlingen verstandig leren omgaan met geld, dan hebben zij daar nu en later veel profijt van. Vanuit dit besef, is de N VB
5
ook al een aantal jaar actief in de Week van het geld en voert zij tijdens deze week het programma ‘Bank voor de klas’ uit. Samenvatting en conclusie
Enthousiaste bankmedewerkers verzorgen interactieve gastlessen over geldzaken in de groepen zes, zeven en acht van het basisonderwijs. In Nederland is weinig onderzoek gedaan naar het effect van dit type interventies. De NVB wil graag weten
Inleiding
in hoeverre hun gastlessen iets bijdragen aan het kennisniveau van de leerlingen. Het Nibud en de Hogeschool Utrecht hebben dit onderzoek in opdracht van de NVB uitgevoerd. Prof.dr. Rob Alessie, hoogleraar microeconometrie aan de
Onderzoeksopzet
Rijksuniversiteit Groningen, heeft meegedacht tijdens de opzet en uitvoering van het onderzoek.
Kennisniveau
1.2
Bijlage 1: vragenlijst
De rapportage geeft inzicht in welke mate de gastles bijdraagt aan het verbeteren van de kennis en vaardigheden van de leerlingen. Hebben de leerlingen na het bijwonen van de gastles meer kennis van begrippen? Kennen zij de risico’s die
Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
Doelstelling
komen kijken bij geldzaken? Weten ze het doel van reclames? Wat zouden ze doen als ze geen geld meer hebben maar toch iets willen kopen? Hoe rekenvaardig zijn ze op geldgebied? Deze vragen willen we met dit onderzoek beantwoorden. De leerdoelen Tijdens de interactieve gastlessen spelen de leerlingen de Cash Quiz. Dit spel is opgebouwd uit vier thema’s:
Ken je geldbezit Dit thema maakt leerlingen ervan bewust dat ze om hun geldbezit te kennen overzicht moeten hebben. Ze moeten weten hoeveel geld ze hebben, wat erbij komt en wat ze uitgeven. Onderwerpen zijn: bewaren of herkennen van belangrijke documenten; kopen, verkopen en wisselgeld; geld verdienen ;
Ken je geldgrenzen Binnen dit thema ontdekken de leerlingen dat er grenzen zijn aan het besteden van geld. Wie geld uitgeeft, maakt keuzes, vergelijkt prijzen, let erop dat hij zich nie t al te veel laat verleiden door reclame en geeft zijn geld maar één keer uit;
Ken je geldmogelijkheden Dit thema geeft leerlingen inzicht in de mogelijkheden van geld en leert ze te bepalen hoe ze er het beste mee kunnen omgaan. Onderwerpen zijn: plannen met geld, sparen, lenen en verzekeren.;
Ken jouw wereld van het geld In dit thema maken de leerlingen kennis met diverse organisaties en instanties die over geld gaan. Ook zien ze welke mogelijkheden er zijn om geld op een passende manier te beheren. Onde rwerpen zijn: waarde van geld,
financiële begrippen, rechten en plichten, functies van de bank, bankrekeningen en pinnen. Deze vier thema’s vormen het uitgangspunt van de meting.
6
2
Onderzoeksopzet
Samenvatting en conclusie
Voor dit onderzoek is gekozen voor een experimentele onderzoeksopzet zonder controlegroep. De experimentele opzet
Inleiding
bestaat uit een voor- en een nameting bij een a-selecte steekproef. In het onderzoek wordt gekeken naar de ‘verbetering’ bij leerlingen en niet naar het algemene niveau.
Onderzoeksopzet Voormeting interventie (gastles) nameting Kennisniveau Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
Het kennis- en vaardighedenniveau van de leerlingen wordt getoetst aan de hand van de twee vragenlijsten; een voor - en nameting. Het is van belang dat de vragenlijsten eenvoudig te begrijpen zijn voor de leerlingen en dat de vragen in de v ooren nameting hetzelfde concept meten. Om de validiteit en betrouwbaarheid van de vragenlijsten te kunnen garanderen heeft er eerst een testfase plaatsgevonden. Door middel van deze testfase zijn twee vragenlijsten ontwikkeld die niet van elkaar verschillen in moeilijkheidsgraad. Verschillen tussen de voor- en nameting kunnen hierdoor worden toegeschreven aan de gastles en niet aan de vragen. De vragenlijsten zijn opgesteld aan de hand van de leerdoelen van het spel Cash Quiz. De gastlessen zijn op verschillende scholen in Nederland en België gegeven, in ongeveer 4000 klassen en daarmee hebben 140.000 leerlingen deze gastles gevolgd. Het Nibud en de Hogeschool Utrecht hebben 64 scholen geselecteerd door middel van een a-selecte steekproef. Vanwege de te verwachten verschillen en het niveau van de leerlingen hebben we alleen groep zeven en acht meegenomen in dit onderzoek. Groep zes is dus uitgesloten. In totaal hebben we 128 klassen aangeschreven. Uiteindelijk hebben in totaal 13 scholen en 23 klassen zowel de voor- als de nameting volledig ingevuld, dat is 20 procent van de in totaal aangeschreven scholen. 595 leerlingen hebben de voormeting ingevuld, de nameting is ingevuld door 430 leerlingen. Tussen de voor- en nameting is een uitval van 28 procent. Dit komt doordat een aantal scholen de tweede vragenlijst niet hebben afgenomen en doordat een aantal scholen minder leerlingen hebben laten meedoen aan de nameting dan aan de voormeting. Van deze 430 leerlingen vallen er nog eens 118 leerlingen af, omdat d eze de voormeting niet hadden ingevuld of omdat zij in groep 6 bleken te zitten. Uiteindelijk zijn 312 leerlingen meegenomen in het onderzoek. Bij deze leerlingen is gekeken naar de verschilscore tussen de voor- en nameting, op deze manier is onderzocht of er verbetering is opgetreden.
7
2.1 Samenvatting en conclusie Inleiding
Onderzoek
De tabel hieronder geeft de steekproef en werkwijze weer. Tabel 1:
Achtergrondinformatie
Testfase
Voor- en nameting
45
312*
leerlingen groep 7 en 8
leerlingen groep 7 en 8
10 t/m 12 jaar
9 t/m 13 jaar
Groep 7
44
47
Groep 8
56
53
Jongen
42
54
Meisje
58
46
Papier
Online en papier
46
9
Onderzoeksopzet Totale steekproef (n) Kennisniveau Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
Doelgroep Leeftijd Groep (%)
Geslacht (%)
Vragenlijst Vorm Aantal vragen
Veldwerkperiode februari 2014 maart en april 2014 * In totaal hebben 595 leerlingen meegedaan aan de voormeting en 430 aan de nameting. Het bleek dat niet iedere leerling uit elke klas zowel de voor- als de nameting heeft gedaan. Bij opschoning bleven er 312 leerlingen over. Vragenlijst De vragenlijst bestond uit 9 kennisvragen, de voor- en nameting hadden elk nog een aantal aanvullende vragen naar de achtergrond van de leerlingen en wat ze van de gastles vonden. We hebben ervoor gekozen zowel een online - als een papieren versie van de vragenlijst te maken. De reden hiervoor is dat niet alle scholen toegang hebben tot voldoende computers. Alle scholen die de vragenlijst op papieren hebben ingevuld, hebben ook de nameting ingevuld. Onder de scholen die de vragenlijst online hebben ingevuld, is wel uitval, namelijk 13 procent. De voormeting is maximaal een week voor de gastles ingevuld, de nameting twee tot vier weken na de gastles.
8
1
Samenvatting en conclusie Inleiding
Uiteindelijk zijn in de analyses acht vragen meegenomen. Vraag 1 is niet meegenomen in de analyse . De vraag bleek zowel in de voor- als in de nameting lastig te begrijpen en de antwoordcategorieën sluiten elkaar niet uit, er zijn twee antwoorden die beiden goed gerekend zouden kunnen worden.
Onderzoeksopzet
De vragenlijsten die gebruikt zijn bij voor- en de nameting zijn bijgevoegd in de bijlage. In onderstaande tabel is te zien hoe de vragen aan de leerdoelen zijn gekoppeld. Naast kennis is ook bewustwording in de vragen in de vragen meegenomen. In
Kennisniveau
vraag 2 is specifiek ook gevraagd naar de houding van de leerlingen door te vragen wat zij zelf zouden doen als ze geld
Bijlage 1: vragenlijst
tekort komen.
Bijlage 2: statistiek
Tabel 2:
Literatuurlijst
Vraag
Leerdoel
Vraag 1: Reclame
Ken je geldgrenzen
Vraag 2: Te weinig geld
Ken je geldmogelijkheden
Vraag 3: Begrippen
Ken jouw wereld van het geld
Vraag 4: Rente
Ken je geldmogelijkheden
Vraag 5: Begrippen – criminaliteit
Ken jouw wereld van het geld
Vraag 6: Kasboek
Ken je geldbezit
Vraag 7: Rekenen met munten
Ken je geldbezit
Vraag 8: Rekenen
Ken je geldgrenzen
Vraag 9: Rekenen
Ken je geldgrenzen
Onderwerpen van de negen kennisvragen en de bijbehorende leerdoelen
9
Onderzoeksmethode Samenvatting en conclusie Inleiding Onderzoeksopzet Kennisniveau
Er is gebruik gemaakt van Matched Paired T-test gebruikt om het effect van de gastles op de financiële kennis te onderzoeken. Daarnaast hebben we gekeken of het leereffect beïnvloed wordt door ve rschillende andere variabelen, zoals:
de groep van de leerling;
het geslacht;
of het kind zakgeld krijgt;
of het kind weleens geld verdient met klusjes;
of het kind zich bezig houdt met geld.
Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek
Om dit te onderzoeken hebben we twee Repeated Measures ANOVA’s uitgevoerd in General Linear Models (GLM). In hoofdstuk 3 staan de uitkomsten, in bijlage 2 is een uitgebreidere tabel opgenomen.
Literatuurlijst
10
Samenvatting en conclusie Inleiding
3
Kennisniveau
3.1
Algemene resultaten
Onderzoeksopzet
Er zijn in totaal 16 kennisvragen getoetst; 8 in de voormeting en 8 in de nameting. Nog geen 1 procent van de leerlingen had alle vragen goed. Bij 66 procent van de leerlingen was sprake van een hogere score bij de nameting, bij 20 procent van
Kennisniveau
de leerlingen was er geen verschil in score. De nameting werd significant beter gemaakt dan de voormeting. Gemiddeld werden er in de voormeting 4,28 vragen goed gemaakt van de in totaal 8 vragen. In de nameting werden gemiddeld 5,19
Bijlage 1: vragenlijst
vragen goed gemaakt. Bij de nameting wordt gemiddeld 0,91 punt hoger gescoord, dan bij de voormeting.
Bijlage 2: statistiek
In groep acht wordt gemiddeld beter gescoord op de test dan in groep zeven, zowel bij de voor- als bij de nameting. Het
Literatuurlijst
verschil in score is groter bij groep acht, dan in groep zeven. De vooruitgang in groep acht is gemiddeld 1,11 punt en in groep zeven gemiddeld 0,66. Groep acht gaat dus meer vooruit, dit verschil in vooruitgang tussen groep zeven en acht is significant verschillend. Geslacht is niet significant verschillend, jongens en meisjes maken de voor- en nameting even goed en er is geen verschil in de vooruitgang. Figuur 1: Gemiddelde score op de voor- en nameting 7 6 5,79 5
5,19 4,68
4
4,28
4,53
Groep 7
3,87
Groep 8
3
Totaal 2 1 0 Voormeting
Nameting
11
3.2 Samenvatting en conclusie Inleiding Onderzoeksopzet
Resultaten op de verschillende onderdelen
Als we de resultaten per vraag gaan bekijken dan blijkt dat er bij vijf vragen sprake is van vooruitgang. Uit de resultaten blijkt dat er een significante verbetering is opgetreden voor vragen 2, 3, 4, 5 en 6. De rekenvragen zijn niet significant verschillend, rekenvragen worden dus niet beter of slechter gemaakt nadat de gastles is gegeven. In tabel 3 zijn de resultaten voor de gehele groep weergegeven, in tabel 4 zijn de resultaten uitgesplitst naar groep.
Kennisniveau Tabel 3:
Percentage goede antwoorden per kennisvraag groep 7 en 8 samengenomen (n=312)
Bijlage 1: vragenlijst Voormeting
Nameting
Verschil in score
% Goed
% Goed
%
Vraag 2: Te weinig geld
87
92
5
Vraag 3: Begrippen
24
54
30
Vraag 4: Rente
62
83
21
Vraag 5: Begrippen – criminaliteit
12
37
25
Vraag 6: Kasboek
41
59
18
Vraag 7: Rekenen met munten
72
67
-5
Vraag 8: Rekenen met aanbiedingen (percentages)
65
58
-7
Vraag 9: Rekenen: inflatie
66
64
-2
Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
Toelichting: de cijfers die vet gedrukt zijn, zijn significant verschillend
12
Tabel 4:
Voormeting
Voormeting
Nameting
Nameting
Verschil in score
Verschil in score
Groep 8
Groep 7
Groep 8
Groep 7
Groep 8
Groep 7
% Goed
% Goed
% Goed
% Goed
%
%
Vraag 2
90
85
93
91
3
6
Vraag 3
25
24
75
32
50
8
Vraag 4
72
51
84
81
12
30
Vraag 5
14
10
47
26
33
16
Vraag 6
45
36
66
52
21
16
Vraag 7
77
66
72
62
-3
-3
Vraag 8
70
60
66
50
-4
-10
Vraag 9
76
56
72
56
-4
0
Samenvatting en conclusie Inleiding Onderzoeksopzet Kennisniveau Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
Percentage goede antwoorden per kennisvraag, groep 7 (n=149) en groep 8 (n=163)
Toelichting: de cijfers die vet gedrukt zijn, zijn significant verschillend
13
3.3 Samenvatting en conclusie
Waardering van de gastles
De mening van de leerlingen is positief, 90 procent zegt iets te hebben geleerd van de gastles, 5 procen t zegt niets te hebben geleerd. De meeste leerlingen (97 procent) vonden de gastles een beetje leuk tot leuk.
Inleiding Onderzoeksopzet
Figuur 2:
Kennisniveau
Wat vond je van de gastles? (in procenten)
Wat vond je van de gastles?
Bijlage 1: vragenlijst
Figuur 3:
Heb je wat geleerd van de les? (in procenten)
Heb je wat geleerd van de les?
1 2
Bijlage 2: statistiek
Leuk
5
6
Ja
20 Beetje leuk
Literatuurlijst
Nee
Niet zo leuk
77
3.4
Dat weet ik niet 90
Leren omgaan met geld
Naast dat er aandacht op scholen is voor financiële educatie, leren leerlingen ook op andere manieren met geld omgaan. Leerlingen die al meer met geldzaken bezig zijn, zouden meer open kunnen staan voor de gastles, omdat het onderwerp ze interesseert. Het kan juist ook zijn dat ze al meer weten en dus minder kunnen leren. Daarom is er ook gevraagd of de leerlingen zakgeld kregen, of ze geld verdienden met klusjes en of ze zelf vonden dat ze zich bezighouden met geld. Dit is in de voormeting gevraagd. Geen van deze kenmerken bleek significante verschillen in de scores op te leveren.
Zakgeld 84 procent van de leerlingen die hebben meegedaan aan het onderzoek krijgt zakgeld. Uit de resultaten blijkt dat het krijgen dan wel het niet krijgen van zakgeld geen invloed heeft op het verschil tussen de testscores. Leerlingen die zakgeld krijgen
14
leren dus niet significant meer van de gastles dan leerlingen die dat niet krijgen. De leerlingen die zakgeld krijgen scoren wel hoger op zowel de voor- en nameting, maar er zijn geen significante verschillen. Samenvatting en conclusie Inleiding
Figuur 4:
Gemiddelde score op de voor- en nameting voor leerlingen die zakgeld en geen zakgeld krijgen
6
Onderzoeksopzet Kennisniveau
5
5,23 4,96
Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
4
4,35
3,98 Zakgeld
3
Geen zakgeld 2
1
0 Voormeting
Nameting
Verdienen 67 procent van de leerlingen verdient wel eens geld door bijvoorbeeld klusjes te doen. Ook hier zijn er geen verschillen op de testscores gevonden tussen leerlingen die bijverdienen of niet bijverdienen . Ook hier zien we dat leerlingen die wel eens bijverdienen hoger scoren op de voor- en nameting, maar wederom niet significant hoger.
15
Figuur 5:
Gemiddelde score op de voor- en nameting voor leerlingen die bijverdienen en niet bijverdienen
6
Samenvatting en conclusie Inleiding
5,28
5
4,98
Onderzoeksopzet Kennisniveau
4
4,41 4,04
Bijlage 1: vragenlijst Bijverdienen
3
Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
Niet bijverdienen 2
1
0 Voormeting
3.4.1
Nameting
Bezig met geld
21 procent van de leerlingen zegt zich bezig te houden met geld. De helft zegt dat ze zich niet bezighouden met geld en 28 procent zegt het niet te weten. Er zijn geen significante verschillen gevonden tussen de testscores, dit betekent dat leerlingen die zeggen zich bezig te houden met geld niet meer of minder leren van de gastles dan leerlingen die zeggen zich niet bezig te houden met geld. Opvallend zijn de scores op de voor- en nameting afzonderlijk. De resultaten laten zien dat zowel op de voor- als op de nameting de leerlingen die zeggen zich niet bezig te houden met geld, hoger scoren op de twee afzonderlijke testen. Wederom zijn hier geen significante resultaten gevonden.
16
Figuur 6:
Gemiddelde score op de voor- en nameting voor leerlingen die al dan niet bezig zijn met geld
Samenvatting en conclusie Inleiding
6 5,53
Onderzoeksopzet 5 5,03
Kennisniveau 4,63
Bijlage 1: vragenlijst
4
4,08
Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
Bezig met geld
3
Niet bezig met geld
2
1
0 Voormeting
Nameting
17
Bijlage 1: Vragenlijst Samenvatting en conclusie
Voormeting
Inleiding Onderzoeksopzet
Hoi!
Kennisniveau
Welkom bij het onderzoek van het Nibud. Wij zijn benieuwd naar wat jij allemaal weet van geldzaken. Kies steeds het antwoord dat je denkt dat juist is, als je het echt niet weet dan kies je voor 'weet ik niet'.
Bijlage 1: vragenlijst Heel veel succes! Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
Wat is de naam van je school? ____________________________________________________ In welke groep zit je? [!=groep!] __________________ Hoe heet je (voor- en achternaam) [!=naam!] __________________ Wanneer ben je geboren? (Datum-maand-jaar) __________________ Ben je een jongen of een meisje? [!=geslacht!]
Krijg je zakgeld? [!=zakgeld!]
Verdien je wel eens geld, door bijvoorbeeld klusjes te doen? [!=klusjes!]
18
Wat vind je van de volgende uitspraak: ‘Met geld houd ik me helemaal nog niet bezig’[!= Samenvatting en conclusie
ar
Inleiding Onderzoeksopzet
1. Waarom liggen er vaak vlakbij de kassa in een supermarkt nog lekkere dingen in de rekken? in de buurt zijn die voor afleiding kunnen zorgen, zo verkopen
Kennisniveau ze meer van dit product. Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
2. Je wilt iets leuks kopen waar je nu geen geld voor h ebt. Wat doe je dan?
3. Het bedrag dat je ziet als je je bankrekening opent op je computer/bank-App noemen ze ook wel:
4. Wat is waar? Jan leent geld van de bank: eld dat hij heeft geleend allemaal terugbetalen
19
Samenvatting en conclusie
5. Wat is een geldezel? ezel die vroeger werd gebruikt om het geld van de bank naar winkels te brengen. die zijn pinpas en pincode uitleent aan criminelen.
Inleiding 6. Wat is een kasboek? Onderzoeksopzet Kennisniveau
ngen in bewaart zodat je ze dan aan het eind van de maand in een keer kan betalen.
Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
7. Hoeveel euromunten heb je minimaal nodig om €1,25 gepast te betalen? 2 munten 3 munten 4 munten 5 munten Weet ik niet 8. De voetbalclub waar je speelt heeft 20 nieuwe voetballen nodig om te trainen. Welke aanbieding is goedkoper? - Elke vijfde bal gratis. - Nu 10 % korting.
9. Stel Minou heeft €100,- op haar spaarrekening en de rente is 2% per jaar. Ze laat dit vijf jaar op haar spaarrekening staan, Ze haalt in de tussentijd niks van haar spaarrekening af. Hoeveel geld heeft ze na vijf jaar?
We zijn aan het einde gekomen van de vragenlijst. Heel erg bedankt voor het meedoen!!
20
Nameting Samenvatting en conclusie
Hoi!
Inleiding
Welkom bij het tweede onderdeel van het onderzoek. Wij zijn benieuwd naar wat jij allemaal weet van geldzaken. Kies steeds het antwoord dat je denkt dat juist is, als je het echt niet weet dan kies je voor 'weet ik niet'.
Onderzoeksopzet Heel veel succes! Kennisniveau Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
Wat is de naam van je school? ____________________________________________________ In welke groep zit je? (bijvoorbeeld groep 7A)[!=groep!] __________________ Hoe heet je (voor- en achternaam) [!=naam!] __________________ Wanneer ben je geboren? (bijvoorbeeld 3-februari-2002) (Datum-maand-jaar) __________________ Ben je een jongen of een meisje? [!=geslacht!]
1. Waarom geven supermarkten vaak gratis speelgoed mee bij een bepaald bedrag aan boodschappen?
n vinden het leuk om iets voor hun klanten te doen, en ze weten niet waar ze volwassenen blij mee kunnen maken. Daarom geven ze speelgoed weg.
21
2. Je wilt iets leuks kopen, maar hebt daar niet genoeg geld voor. Wat doe je dan? ht nog met kopen tot dat ik genoeg geld heb gespaard. Samenvatting en conclusie Inleiding k niet. Onderzoeksopzet Kennisniveau
3. Waar kun je vertrouwd, veilig en gemakkelijk je online aankopen mee afrekenen?
Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst 4. Wat is waar? Peter leent geld van de bank: hij moet extra geld (rente) betalen.
5. Wat is ‘phishing’? activiteiten waarmee criminelen persoonlijke informatie van je proberen te ontfutselen.
6. Wat is een kasboek?
22
Samenvatting en conclusie Inleiding
7. Hoeveel euromunten heb je minimaal nodig om €2,75 gepast te betalen? 2 munten 3 munten 4 munten 5 munten Weet ik niet
Onderzoeksopzet Kennisniveau Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
8. De korfbalclub waar je speelt heeft 10 nieuwe ballen nodig om te trainen. Welke aanbieding is goedkoper? - Elke vijfde bal gratis. - Nu 15 % korting.
9. Gea heeft €100,- op haar spaarrekening en de rente is 3% per jaar. Ze laat dit drie jaar op haar spaarrekening staan, Ze haalt in de tussentijd niks van haar spaarrekening a f. Hoeveel geld heeft ze na vijf jaar?
Wat vond je van de gastles?
Heb je wat geleerd van de gastles?
We zijn aan het einde gekomen van de vragenlijst! Heel erg bedankt voor het meedoen.
23
Bijlage 2: Statistiek Samenvatting en conclusie Inleiding Onderzoeksopzet Kennisniveau Bijlage 1: vragenlijst Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
Vooruitgang Om te onderzoeken op welke onderdelen de leerlingen vooruit zijn gegaan, is een matched paired t-test uitgevoerd. Hier wordt de score van de voor- en nameting met elkaar vergeleken. Uit de analyse blijkt dat de eerste vijf vragen significante verschillen opleveren. Tabel 5:
Resultaat t-test lossen vragen
Vraag
t
p
Vraag 2: Te weinig geld
2,74
,01
Vraag 3: Begrippen
8,85
<,001
Vraag 4: Rente
8,15
<,001
Vraag 5: Begrippen – criminaliteit
7,07
<,001
Vraag 6: Kasboek
6,46
<,001
Vraag 7: Rekenen met munten
1,32
,19
Vraag 8: Rekenen
1,15
,25
Vraag 9: Rekenen
0,56
,58
24
Groep en geslacht Samenvatting en conclusie Inleiding Onderzoeksopzet
Om te kunnen bepalen of er verschillen zijn tussen groep zeven en acht of tussen jongens en meisjes hebben we een Repeated Measures ANOVA in General Linear Model (GLM) uitgevoerd . Uit de analyse blijkt dat er alleen een hoofdeffect van groep is opgetreden. Tabel 6:
Uitkomsten Repeated Measures ANOVA met groep en geslacht
F
Kennisniveau
p
Partial Eta Squared
Bijlage 1: vragenlijst
Groep
6,81
,010
,02
Bijlage 2: statistiek
Geslacht
0,19
,66
0
Groep*Geslacht
0,03
,86
0
Literatuurlijst
Om het hoofdeffect van groep verder uit te diepen is er een verschilvariabele gecreëer d. Deze verschilvariabele (T2-T1) hebben we onderworpen aan een ANOVA. In groep acht is meer geleerd dan in groep zeven (F (2, 307) = 6,94, p = ,009). De gemiddelde verschilscore in groep zeven is M = 0,66; in groep acht is deze M = 1,12. Aan de hand van deze gegevens kan worden gesteld dat in beide groepen wordt geleerd van de gastles, maar in groep acht is er meer geleerd . Achtergrondkenmerken Om te onderzoeken wat het effect van de achtergrondkenmerken op de testscore is, is nogmaals een Repeated Measures ANOVA in General Linear Model (GLM) uitgevoerd. Er zijn geen effecten gevonden.
25
Tabel 7:
Uitkomsten Repeated Measures ANOVA met zakgeld, klusjes en bezig met geld
F
p
Samenvatting en conclusie
Partial Eta Squared
Zakgeld
0,12
,73
0
Klusjes
0,08
,78
0
Bezig met geld
0,21
,65
0
Zakgeld*Klusjes
0,72
,40
0
Bijlage 1: vragenlijst
Zakgeld*Bezig met geld
0,46
,50
0
Bijlage 2: statistiek
Klusjes*Bezig met geld
0,48
,49
0
Zakgeld*Klusjes*Bezig met geld
2,09
,15
0,01
Inleiding Onderzoeksopzet Kennisniveau
Literatuurlijst
26
Literatuurlijst Samenvatting en conclusie Inleiding
Bernheim, B.D., Garret, D.M. (2003). The Effects of Financial Education in the Workplace: Evidence from a Survey of Households. Journal of Public Economics (78): 1487-1519.
Onderzoeksopzet
Geuns R. van, Jungmann, N. & Weerd, M. de (2011). Klantprofielen voor schuldhulpverlening. Amsterdam: Regioplan.
Kennisniveau
Hilgert, M.A., Hogarth, J.M. en Beverly, S.G. (2003). Household Financial Management: The Connection between Knowledge and Behavior. Federal Reserve Bulletin, (89): 309-322.
Bijlage 1: vragenlijst
Jungmann, N., van Geuns, R., Klaver, J., Wesdorp, P., & van der Wolk, J. (2012). Preventie : voorkomen is beter dan genezen. Utrecht.
Bijlage 2: statistiek Literatuurlijst
Jungmann, N. (2012). Schuldenproblematiek, een vraagstuk in transitie. Utrecht: Hogeschool Utrecht Lusardi, A., Mitchell, O. S. & Curto, V. (2010). Financial Literacy among the Young. Journal of Consumer Affairs (44): 358–380. Lusardi, A. & Mitchell, O. S. (2013). The Economic Importance of Financial Literacy: Theory and Evidence. NBER Working Paper 18952. Lusardi, A. & Tufano, P. (2009). Debt Literacy, Financial Experiences, and Overindebtedness . NBER Working Paper 14808. Madern, T. & Burg, D. van der (2012). Geldzaken in de praktijk. Utrecht: Nibud. Madern, T. & Schors, A. van der (2012). Kans op financiële problemen. Utrecht: Nibud. Martin, M. (2007). A Literature Review on the Effectiveness of Financial Education. The Federal Reserve Bank of Richard. Mullainathan, S. & Shafir, E. (2014). Schaarste: Hoe gebrek aan tijd en geld ons gedrag bepalen. Amsterdam: Maven Publishing B.V. Nibud (2011). Mbo'ers in geldzaken. Een onderzoek naar het financieel gedrag van mbo-studenten. Utrecht: Nibud. NVB (2014). Verkregen via: http://www.nvb.nl/contentpagina-s/1747/bank-voor-de-klas-cash-quiz.html. NVVK (2013). Jaarverslag 2012. Kwaliteit en innovatie. Utrecht: NVVK. Schors, A. van der, Madern, T. & Werf, M. van der (2013). Nibud Scholierenonderzoek 2012-2013. Utrecht: Nibud.
27