KLASseTIPS KLASseTIPS bij KLAP, het onafhankelijke nieuwsmagazine voor kinderen
18de jaargang - Nr. 10 bis
Redactie: Marijke Verbeke, Yves Van Durme, Siska Viaene, Wim Vromant
2-5 jUni 2009
juni 2009
WEEK van de KiNdERKRANT in de KLAS
Uitgewerkte lessuggesties 1. Hoe wordt een kinderkrant gemaakt? * Deze les past in het thema ‘Week van de Kinderkrant in de Klas’. * Motivatie In deze les krijgen de lln. inzicht in het complexe proces dat voorafgaat aan het drukken van een krant. Kranten behoren tot onze dagelijkse lectuur. Toch zijn er veel kinderen die er niet toe komen een krant open te slaan. Deze les nodigt hen uit om een krant van naderbij te bekijken. * Doelstellingen - De lln. kunnen gericht op zoek gaan naar antwoorden in een tekst. - De lln. kunnen kranten bewust doorbladeren en evalueren. - De lln. kunnen meningen formuleren omtrent het thema. * Werkwijze Eerst lezen de lln. het artikel. Daarna proberen de lln. in vraag 1.1. de begrippen chronologisch te ordenen. Dit mag gebeuren aan de hand van het artikel. Hierna zoeken zij beroepen die in het artikel voorkomen of leiden ze beroepen af van werkwoorden. In rubriek 2 neuzen de lln. in meegebrachte kranten. Ze formuleren hun mening over diverse aspecten.
2. De Klap-nieuwsquiz Deze quiz sluit aan bij de Klap van juni 2009.
3. www.klapkrant.be * Deze les sluit aan bij de website van Klap. Op deze site worden elke schooldag drie nieuwtjes gepost. Dit nieuws is enkel bestemd voor de Klapabonnees. * Motivatie Naar aanleiding van de ‘Week van de Kinderkrant in de Klas’ richten we de schijnwerpers op Klap en de bijhorende site. Met deze werkbladen verkennen de leerlingen de site. Ze ontdekken dat er elke schooldag nieuwtjes te lezen zijn en leren werken met het archief en de woordenlijst. * Doelstellingen - Leerlingen kunnen informatie opzoeken door gebruik te maken van de website van Klap. - Leerlingen weten dat ze naast het magazine ook op het web aan de nodige informatie kunnen komen. * Werkwijze Tijdens een les ICT of actualiteit kunnen leerlingen via de website van Klap de opdrachten uitvoeren en afwerken. In een taalles kunnen de leerlingen een mop neerschrijven. De klas kan dan stemmen voor de drie beste moppen en die naar de website mailen.
Sleutel bij de werkbladen 1. Hoe wordt een kinderkrant gemaakt? 1.1. a. verdelen van onderwerpen b. persconferentie c. deadline d. de bladspiegel wordt nauwkeurig bekeken e. fouten verbeteren f. krantenwinkels 1.2. a. journalist b. correspondent c. fotograaf d. vormgever e. eindredacteur 1.3. a. redacteur b. interviewer c. controleur 1.4. eigen mening 2.1. tem 2.6. eigen antwoorden
2. De Klap-nieuwsquiz 1. b. moni 2. c. 27 3. c. de regenboogparade 4. b. een dolfijn 5. b. experimenten doen 6. a. kleine kangoeroes 7. a. India 8. b. een vaccin 9. a. Kai-Mook 10. c. 47 miljoen jaar oud
11. a. een prijs voor voetballers uit Afrika 12. b. Spring jij hoger dan hoog op de trampoline? 13. c. Düm tek tek 14. b. een muis 15. a. echte prins’. 1. E - 2. D - 3. B - 4. A - 5. C
3. www.klapkrant.be 1. niet: Vraag en Antwoord - Mop van de Week - Boek van de Week - E-cards wel: Nieuws - Archief - Woordenlijst - Speeltijd op de cover, in de rechter bovenhoek 2. a) E-cards - b) Nieuws van de dag - c) Boek van de Week - d) Woordenlijst 3. afhankelijk van de dag 4. a) Woordenlijst b) tentakel: Zo noemen wetenschappers de arm van een octopus en een inktvis. kosmos: Het heelal. De ruimte waarin de sterren, zonnen en planeten, en dus ook de aarde, zich bevinden. c) i - j - n - q - x - y 5. a) Archief - olifant - 80 kg - dinsdag 19 mei 2009 b) 2007: Tom Boonen en Justine Henin 2008: Sven Neys en Tia Hellebaut 6. a) Brigitte Minne - b) Aaron Van Lierde - c) De Eenhoorn - d) Dit boek bevat drie verhalen van deze schrijfster. - e) omnibus - f) Fragment 7. a) Mop van de week - Je moet op die knop klikken, als je zelf een mop wil mailen. b) E-cards
Hoe wordt een kinderkrant gemaakt? (1) Als abonnee krijg je de Klapkrant een keer in de maand op school of thuis. Maar heb je je al eens afgevraagd hoe zo’n krant eigenlijk gemaakt wordt? Dat gebeurt in verschillende stappen. Er zijn ook een aantal mensen bij betrokken.
STAP 1: Vergaderen De redactie (de ploeg van mensen die samen aan de krant werken) steekt de hoofden bij elkaar. Zij bespreken wat er in de krant komt en verdelen de onderwerpen.
STAP 2: Nieuws verzamelen De journalisten (verslaggevers) gaan op zoek naar nieuws. Dat kan op verschillende manieren. De journalisten kunnen op pad gaan en via interviews informatie verzamelen (vb. over een ongeluk of een schoolproject). Soms is er een persconferentie. Daar worden journalisten vooraf van op de hoogte gebracht. Op die persconferentie wordt het nieuws meegedeeld aan de verzamelde pers (vb. de regering doet een verklaring). Een journalist krijgt ook persberichten. Dat zijn uitnodigingen om bij bepaalde gebeurtenissen aanwezig te zijn (vb. een nieuwe tentoonstelling). Tenslotte volgt een journalist het nieuws op de voet via internet, radio en tv.
Bij buitenlands nieuws is het niet altijd mogelijk om ter plaatse te zijn. Grote kranten hebben vaak correspondenten in het buitenland. Dat zijn mensen uit ons land die in een ander land wonen en erover schrijven. Een krant kan ook buitenlandse artikels kopen en vertalen. Een journalist werkt nauw samen met een fotograaf. Daarnaast koopt een krant foto’s aan bij fotodatabanken, zoals die van het persagentschap Belga.
STAP 3: Artikels uitschrijven De journalisten schrijven hun artikel uit. Dat gebeurt op een computer. Meestal werken zij met een strakke tijdslimiet (deadline). De journalisten mailen hun artikel naar de redactie.
STAP 4: Vormgeving Een vormgever zet alle binnengekomen artikels en foto’s op de juiste plaats in de krant. Hij/zij zorgt ervoor dat de krant mooi oogt. De grootte en de kleur van de titels, de foto’s en de bladspiegel worden nauwgezet bekeken.
STAP 5: Nalezen op fouten (eindredactie) De eindredacteur bekijkt de afgewerkte krant en verbetert eventuele fouten. Hij/zij controleert de spelling, de splitsingen, en kort artikels die te lang zijn, in.
STAP 6: Drukken, vouwen en verzenden De kranten worden gedrukt op drukpersen. Een krant bestaat uit verschillende katernen (onderdelen). Die worden verzameld. De kranten worden gevouwen met de vouwmachine. Daarna worden de kranten naar de abonnees verzonden en bezorgd aan de krantenwinkels.
Hoe wordt een kinderkrant gemaakt? (2) 1.1. Een krant wordt gemaakt in zes stappen. Zet deze zes begrippen in de juiste volgorde. Je vindt alle begrippen in het artikel. deadline
verdelen van onderwerpen fouten verbeteren
de bladspiegel wordt nauwkeurig bekeken
krantenwinkels persconferentie
a.
............................................................................................................
d. ........................................................................................................................
b.
............................................................................................................
e. ........................................................................................................................
c.
..............................................................................................................
f. ........................................................................................................................
1.2. Schrijf hieronder alle beroepen die in het artikel vermeld worden. a.
............................................................................................................
d. ........................................................................................................................
b.
............................................................................................................
e. ........................................................................................................................
c.
..............................................................................................................
1.3. Welke beroepen kan je afleiden van de volgende werkwoorden? a. redactie: ............................................................................................................... b. interviewen: ....................................................................................................... c. controleren: ........................................................................................................ 1.4. Welk van de bovenstaande beroepen zou jij het liefste uitoefenen? Waarom? ............................................................................................................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................................................................................................
2. Breng elk één krant mee naar de klas. 2.1. Schrijf hieronder de namen van de kranten die jullie hebben meegenomen. ............................................................................................................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................................................................................................
2.2. De kostprijs van mijn krant is ................................................................................................................................... 2.3. Vind je dat duur of goedkoop? Waarom? ............................................................................................................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................................................................................................
2.4. Vind je het leuk om deze krant te lezen? Waarom? ............................................................................................................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................................................................................................
2.5. Welke krantenkop trekt je aandacht? Schrijf hem hieronder op. ............................................................................................................................................................................................................................................................
2.6. Wat vind je absoluut niet interessant aan deze krant? ............................................................................................................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................................................................................................
De Klap-nieuwsquiz (1) Deze quiz sluit aan bij de Klap van juni 2009. 1. Hoe noem je iemand die jongeren begeleidt op kamp? (blz. 2) ❑ a. mini ❑ b. moni ❑ c. mobi
2. Hoeveel landen telt de Europese Unie? (blz. 3) ❑ a. 15 ❑ b. 18 ❑ c. 27
3. Hoe noem je het feest van de holebi’s? (blz. 4) ❑ a. de roze optocht ❑ b. de stille mars ❑ c. de regenboogparade
4. Welk dier spoelde aan in de haven van Antwerpen? (blz. 4) ❑ a. een haai ❑ b. een dolfijn ❑ c. een walvis
5. Wat gaat Frank De Winne in de ruimte doen? (blz. 5) ❑ a. wandelen ❑ b. experimenten doen ❑ c. marsmannetjes zoeken
6. Wat zijn Wallaby’s? (blz. 6) ❑ a. kleine kangoeroes ❑ b. pretparken ❑ c. cavia’s
7. Uit welk land zijn de Tamils afkomstig? (blz. 6) ❑ a. India ❑ b. Pakistan ❑ c. Rusland
De Klap-nieuwsquiz (2) 8. Hoe noemt men een product dat beschermt tegen een ziekte? (blz. 7) ❑ a. een operatie ❑ b. een vaccin ❑ c. een apotheker
9. Hoe heet de baby-olifant uit de Zoo van Antwerpen? (blz. 10) ❑ a. Kai-Mook ❑ b. Loempia ❑ c. Dumbo
10. Hoe oud is het fossiel Ida? (blz. 11) ❑ a. 2 miljoen jaar oud ❑ b. 30 miljoen jaar oud ❑ c. 47 miljoen jaar oud
11. Wat is de Ebbenhouten Schoen? (blz. 12) ❑ a. een prijs voor voetballers uit Afrika ❑ b. een prijs voor wielrenners uit België ❑ c. een prijs voor de mooiste schoenen
12. Hoe staat het in de tekst? (blz. 12) ❑ a. Spring jij het hoogst op de trampoline? ❑ b. Spring jij hoger dan hoog op de trampoline? ❑ c. Spring jij erg hoog op de trampoline?
13. Hoe heet het liedje dat Hadise zong op het Eurovisie Songfestival? (blz. 13) ❑ a. Azar azar ❑ b. Yan bahce ❑ c. Düm tek tek
14. Waarmee leren kleuters werken in School De Tweemaster? (blz. 14) ❑ a. een drilboor ❑ b. een muis ❑ c. lucifers
De Klap-nieuwsquiz (3) 15. Vul aan: ‘Een prins op het toneel is een... (blz. 16) ❑ a. echte prins.’ ❑ b. mooie kikker.’ ❑ c. vermomde schurk.’
Weet je deze landen in Europa liggen? Zet de passende letter bij elke zin. 1. Elke toerist in Kopenhagen (Denemarken) wandelt naar de kleine zeemeermin.
..........................................
2. In Sevilla (Spanje) staat de grootste zonnetoren ter wereld.
..........................................
3. Wallaby’s zijn erg in trek in Groot-Brittannië.
..........................................
4. Ida hing 20 jaar als kunstwerk aan de muur bij een familie in Duitsland.
..........................................
5. In Turkije is Hadise een echte superster!
..........................................
E B A
D C
250 K m 250 M . i
www.klapkrant.be (1)
1.a) Bekijk de site. Voor welke rubrieken heb je de websleutel nodig, voor welke niet? wel:
..............................................................................................................................................................................................................................................
niet:
............................................................................................................................................................................................................................................
b) Wat is de websleutel deze maand? ........................................................................................................................................................................................................................................................
2.Waarnaar verwijzen deze symbolen. Verbind het symbool met de juiste titel.
1
•a
• woordenlijst
•b
• E-cards
c
•c
• nieuws van de dag
•d
• boek van de week
3. Welke drie artikels lees je vandaag bij Nieuws van de dag? ............................................................................................................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................................................................................................ ............................................................................................................................................................................................................................................................
4.a) Ik wil de betekenis kennen van enkele woorden uit Klap. Wat moet ik aanklikken? .................................................................................................................................................................................................. b) Noteer de betekenis van deze woorden. tentakel:
....................................................................................................................................................................................................................................
kosmos:
....................................................................................................................................................................................................................................
www.klapkrant.be (2) c) Bij welke letter(s) staan nog geen woorden vermeld? ........................................................................................................................................................................................................................................................ ........................................................................................................................................................................................................................................................
5. a) Er is al heel wat geschreven over de baby-olifant. Ook op de Klapkrant-website verschenen enkele artikels. Ik zou die graag nog eens lezen. Wat moet ik aanklikken? .................................................................................................................................................................................................. Welk trefwoord moet ik intikken? ................................................................................................................................................................................ Hoeveel woog Kai-Mook bij de geboorte? .............................................................................................................................................................. Wanneer werd Kai-Mook aan het publiek voorgesteld?
..................................................................................................................................
b) Voor een wedstrijdvraag moet ik weten wie Sportman en Sportvrouw waren in 2007 en in 2008. Ik zoek dit natuurlijk op de Klapkrant-website op.
2007 2008
Sportman
Sportvrouw
..............................................................................
..............................................................................
..............................................................................
..............................................................................
6. Dit is de kaft van het Boek van de week. a) Wie is de auteur? .................................................................................................................................................. b) Wie is de illustrator? .......................................................................................................................................... c) En de uitgeverij?
..................................................................................................................................................
d) Verklaar de titel:
................................................................................................................................................
............................................................................................................................................................................................
e) Hoe noem je een boek waarin meerdere verhalen staan? f) Door op
............................................
..............................................................
te klikken, kan ik een stukje uit het boek lezen.
7. Na het werk volgt de ontspanning. a) Ik wil eens goed lachen. Dus klik ik op Waarvoor staat de Mopknop?
..................................................................................................................................................................
..........................................................................................................................................................................................
Doen!!!! b) Om een kaart te versturen via mail klik ik op
.....................................................................................................................................................
Stuur je beste vriend of vriendin een leuk kaartje.