EVALUATIE ATTITUDES EN VAARDIGHEDEN
voor
PROJECT ALGEMENE VAKKEN
MS Nieuwpoort
NAAM KLAS
Naam beoordelaar
2005-2006 : .......................................................................
2007-2008 : ........................................................................
...........................................................................................
2006-2007 : .......................................................................
2008-2009 : ........................................................................
...........................................................................................
2005-2006 : .......................................................................
2007-2008 : ........................................................................
...........................................................................................
2006-2007 : .......................................................................
2008-2009 : ........................................................................
...........................................................................................
ATTITUDES EN VAARDIGHEDEN
OBSERVATIEGEGEVENS
1. Persoonlijke A&V 1.1 Initiatief Opdrachten
Zelfstandig werken, het zetten van de eerste stap tot of ten behoeve van iets.
Problemen
Melden 1.2 Inzet en doorzetting Werktempo
Inzet, inspanning, aanwending van beschikbare krachten, doorzetting, volhardendheid, kracht om door te zetten.
Opgeven
Langdurig
Samenwerking
O: Onvoldoende
M: Matig
G: Goed
O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z:
Is alleen gericht op die opdrachten die hij/zij graag doet. Voert soms opdrachten uit die hij/zij niet graag doet. Voert alle opdrachten op aanwijzing goed uit, toont meestal inzet. Voert spontaan opdrachten goed uit, ook al liggen ze hem niet goed. Ziet geen problemen, problemen worden bijgevolg niet gemeld. Stelt problemen vast, maar blijft er passief bij. Ziet problemen en meldt ze. Ziet problemen en pakt ze spontaan aan indien mogelijk. Meld niet wanneer een taak is afgerond. Meld zelden wanneer een taak is afgerond. Meld spontaan wanneer een taak is afgerond. Meld spontaan wanneer een taak is afgerond en vraagt spontaan naar extra taken. Uitgesproken traag, verprutst zijn/haar tijd door te dromen, kletsen, … Houdt zich zeer wisselend bezig, heeft regelmatig aanmoediging nodig om door te zetten. Goed tempo, maakt zinvol gebruik van de normale tijd om een opdracht te maken. Werkt hard, houdt er een stevig werktempo op na. Werkt alleen onder dwang, geeft snel op. Geeft vrij snel op. Geeft niet op vooraleer er een bevredigende oplossing is. Geeft nooit op, bijt zich vast in een probleem Is zeer snel afgeleid, is niet alert, zelfs bij werk dat niet langdurig is. Laat zich afleiden, is niet zo alert, zeker niet als het een langdurige taak is. Blijft meestal alert, ook bij langdurige opdrachten of taken. Heeft een uitstekende inzet, ook bij langdurige opdrachten. Samenwerking is voor hem/haar werk doorschuiven, kopieert huiswerk, werkt tegen. Weinig samenwerking. Zet zich niet in voor de groep en is er afhankelijk van. Goede samenwerking met anderen, zet zich ook in voor de groep. Uitstekende samenwerking, is stimulerend voor anderen.
Z: Zeer goed
1ste 1 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
2de 2 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
1 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
3de 2 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
1 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
2 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
4de 1 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
2 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
OPMERKINGEN .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... ..........................................
Pag.1
EVALUATIE ATTITUDES EN VAARDIGHEDEN
1.3 Discipline Afwezigheid
Gehoorzaamheid aan voorschriften en bevelen, stiptheid, nauwgezetheid, precisie
Te laat
Inleveren
Regels 1.4 Uiterlijke verzorging Verzorging en hygiëne
Kledij en haartooi, hygiëne, fitte indruk.
Indruk
Kledij 1.5 Flexibiliteit Extra taken
Buigzaamheid, vermogen om zich makkelijk aan te passen.
Wijziging opdracht
Andermans ideeën 1.6 Creativiteit Nieuwe dingen
Inspiratie
O: Onvoldoende
M: Matig
G: Goed
O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z:
voor
PROJECT ALGEMENE VAKKEN
Is vaak afwezig en verwittigt niet. Is af en toe afwezig en verwittigt zelden. Is zelden afwezig en verwittigt meestal. Verwittigt altijd bij afwezigheid. Komt nogal eens te laat. Komt slechts af en toe te laat. Komt altijd op tijd. Is uitermate stipt op alle vlakken. Levert de gevraagde taak niet in, stelt altijd zaken uit. Heeft altijd extra push nodig om zaken in te leveren, anders haalt hij/zij het niet. Levert zaken op tijd in. Taken zijn stipt op tijd klaar. Levert sommige taken voor de deadline af. Aanvaardt moeilijk regels. Werkt ze tegen of voert ze niet uit. Doet zijn/haar zin. Past regels enkel op aanwijzing toe. Heeft oor voor regels. Kan regels correct interpreteren volgens de situatie en past ze spontaan toe. Voorkomen is niet verzorgd. Besteedt zelden aandacht aan hygiëne. Is soms eerder onverzorgd. Besteedt soms aandacht aan hygiëne. Besteedt aandacht aan voorkomen en verzorging en aan hygiëne. Is steeds verzorgd en besteedt spontaan de nodige aandacht aan hygiëne. Maakt een alles behalve fitte indruk. Maakt soms een minder fitte indruk. Maakt meestal een fitte indruk. Heeft altijd en fitte indruk. Heeft een dynamische uitstraling. Kledij en haartooi beantwoorden niet aan de schoolcultuur. Kledij voldoet soms aan de norm. Gepaste en verzorgde kledij. Weet zich op eigen initiatief gepast te kleden. Weigert om een taak uit te voeren die normaal niet tot het takenpakket behoort. Voert, na nadrukkelijk verzoek, een taak uit die normaal niet tot het takenpakket behoort. Voert op vraag een taak uit die normaal niet tot het takenpakket behoort. Neemt zelf gepast initiatief tot uitvoering van taken die niet tot het takenpakket behoren. Raakt helemaal overstuur bij wijziging van een opdracht en kan niet meer verder werken. Neemt de wijziging van een opdracht aan, maar heeft sturing nodig om verder te werken. Neemt de wijziging van een opdracht aan, maar heeft iemand nodig om vragen te stellen. Blijft rustig zelfstandig werken bij wijziging van opdracht. Zoekt het zelf uit. Sluit zich van de anderen en van andermans ideeën af. Houdt koppig aan eigen idee vast. Stelt zich open, maar heeft wat tijd nodig om andermans ideeën te aanvaarden. Stelt zich open voor anderen en hun ideeën op vraag van de leraar. Stelt zich spontaan open voor anderen en hun ideeën. Nieuwe dingen jagen angst aan. Blokkeert bij vage opdrachten. Nwe dingen laten hem onverschillig. Vindt bij afwijkende opdrachten opln op aanwijzing. Geeft verandering een kans. Zoekt zelf oplossingen bij afwijkende opdrachten. Hoe nieuwer en vager de opdracht, hoe liever. Liefst opdrachten zonder uitleg en vbn. Inspiratie is er niet. Gaat op zoek naar inspiratie, maar niet te ver (medeleerlingen, omgeving). Probeert over taak te spreken met meerdere mensen en uit verschillende invalshoeken. Zoekt inspiratie voor de taak in een andere context (internet…)
Z: Zeer goed
MS Nieuwpoort
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
.......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... Pag.2
EVALUATIE ATTITUDES EN VAARDIGHEDEN
voor
ATTITUDES EN VAARDIGHEDEN 2. Organisatorische A&V 2.1 Zorg voor mensen, middelen en milieu
Vermijden van verspilling en het efficiënt gebruik van materiaal.
OBSERVATIEGEGEVENS Roekeloos
Verspillen
Materiaal 2.2 Persoonlijke planning en werkorganisatie
Systematische regeling, organisatie van werkplan, tijdsbeheer en materiële werkorganisatie.
Agenda
Planning
Materiaal
Orde 2.3 Kwaliteitszorg en resultaatgerichtheid
Zorg en nauwkeurigheid die besteed wordt aan het eigen handelen in functie van het resultaat en specifieke doelen.
O: Onvoldoende
M: Matig
PROJECT ALGEMENE VAKKEN
Nauwkeurig
Controleren
G: Goed
O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z:
Brengt zichzelf of anderen in gevaar. Maakt roekeloos gebruik van dingen. Doet geen roekeloze zaken. Verwittigt de verantwoordelijke indien anderen zich roekeloos gedragen. Heeft risicobewustzijn, kan risico’s inschatten. Wijst anderen op risicogedrag. Verspilt of vernielt materiaal, papier, … Gooit afval zomaar weg en sorteert niet. Deponeert afval in de daartoe bestemde vuilnisbakken. Heeft oog voor recyclage en sorteert afval. Doet voorstellen inzake afvalverwijdering en recyclage. Springt onzorgvuldig en onverantwoord om met het ter beschikking gestelde materiaal. Springt onzorgvuldig om met het materiaal, boeken, papier, schriften, pennen, … Doet extra inspanningen om bewust met het gebruik van materiaal om te springen. Gebruikt het materiaal efficiënt en probeert de gebruikte hoeveelheid te beperken. Heeft zelden agenda bij. Heeft agenda steeds bij, maar gebruikt het niet om te plannen. Gebruikt soms to-do-lijst. Gebruikt agenda, maakt goed gebruik van to-do-lijstjes. Gebruikt spontaan agenda om taken te plannen, maakt zelf werkschema’s. Heeft totaal geen planning. Maakt geen verschil ts prioritaire en niet-prioritaire taken. Werkt planmatig, maar zonder timing. Maakt op aanwijzing verschil ts prioritare taken. Voert planning uit met timing. Maakt bij tijdgebrek zelf verschil ts prioriteit van taken. Plant zijn/haar tijd i.f.v. prioriteiten, hoofdzaken, deadlines en resultaten. Verliest materiaal en uitrusting. Zijn materiaal is onverzorgd. Draagt onder toezicht zorg voor materiaal. Vindt eigen dingen meestal terug. Draagt zorg voor materiaal. Vindt eigen dingen altijd terug. Materiaal is verzorgd. Onderhoudt spontaan materiaal volgens de voorschriften. Zijn boekentas, lessenaar of werkplek is chaotisch. Heeft meestal orde in zijn boekentas en op zijn werkplek. Heeft steeds orde in zijn boekentas en op zijn werkplek. Anderen kunnen hun weg vinden op zijn werkplek en zijn dingen terugvinden. Onnauwkeurig of slordig: maakt fouten die gemakkelijk vermeden kunnen worden. Maakt af en toe fouten. Slordigheidfouten komen nog geregeld voor. Nauwkeurigheid en snelheid gaan al eens samen, maar niet altijd. Weinig fouten. Kan op een snelle en nauwkeurige manier goeie resultaten behalen. Werkt foutloos. Controleert zijn werk niet, ziet geen fouten. Controleert zijn werk enkel op aanwijzing, ontdekt al eens fouten of onvolledigheden. Controleert zijn werk zelf, ziet fouten of onvolledigheden. Controle is een onderdeel van kwaliteitsvol werken, dit wordt spontaan gedaan.
Z: Zeer goed
MS Nieuwpoort
1ste 1 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
2de 2 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
1 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
3de 2 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
1 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
2 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
4de 1 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
2 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
OPMERKINGEN .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... ..........................................
Pag.3
EVALUATIE ATTITUDES EN VAARDIGHEDEN
voor
ATTITUDES EN VAARDIGHEDEN
OBSERVATIEGEGEVENS
3. Sociale A&V 3.1 Sociale houding
Bijdragen tot een goed samenwerkingsverband en een aangename, stimulerende leefen werkgemeenschap, inlevingsvermogen.
Contact
Vriendelijkheid
Impact
Conflicten
Samenwerken
Respect 3.2 Leiderschap Leider
Houding die erop gericht is het beste uit de medewerkers te halen op korte en langere termijn; sturen, begeleiden, opvolgen, motiveren. 3.3 Overtuigingskracht – assertiviteit
Delegeren
Zelfvertrouwen
In staat om voor zichzelf op te komen, zelfbewust, weerbaar; met respect voor anderen.
Eigen mening
Uitdrukken
O: Onvoldoende
PROJECT ALGEMENE VAKKEN
M: Matig
G: Goed
O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z:
Is een eenzaat. Heeft weinig contact met anderen. Heeft alleen contact binnen een klein vriendengroepje. Heeft geen goed contact met lkn. Heeft contact met veel andere lln van zijn leeftijd en eventueel met enkele lkn. Heeft ook een goed contact met leerlingen die jonger of ouder zijn en met meerdere lkn. Is onbeleefd en zelfs onbeschoft. Doet weinig moeite om vriendelijk of beleefd te zijn. Volgt de essentiële regels van vriendelijkheid en beleefdheid. Is op een natuurlijke manier vriendelijk en beleefd. Trekt zich weinig aan van anderen. Reageert op basis van verdenkingen ipv feiten. Kan hulp vragen aan anderen. Valt niet echt op, maar heeft weinig inbreng in de groep. Heeft persoonlijke inbreng in de groep, komt meestal op voor zijn mening. Heeft impact op de groep, kan overtuigen. Vat kritiek constructief op. Geeft geregeld aanleiding tot conflicten en schrijft ze altijd toe aan de anderen. Kan zich handhaven in de groep, wordt afgeschrikt door conflicten. Laat ruzies overgaan. Wil ruzie bijleggen, zet hiervoor actief stappen. Bemiddelt bij conflicten in de groep, werkt aan een compromis. Werkt niet samen, is humeurig, soms agressief. Nonchalant in het naleven van afspraken. Houdt alleen rekening met anderen als hij weet dat de lk dit waardeert. Werkt goed samen met andere leerlingen. Geeft uitleg aan anderen en helpt. Zorgt ervoor dat iemand in de groep opgenomen wordt. Springt in voor de groep Bedriegt, is oneerlijk. Roddelt, pest en valt anderen lastig. Heeft weinig empathie. Vertelt geen persoonlijke zaken verder. Respecteert de mening van anderen. Toont dat hij zich inleeft in anderen, respecteert de privé-achtergrond van iedereen. Anderen kunnen spontaan bij hem terecht. Is een luisterend oor. Heeft veel empathie. Verstopt zich in de groep. Jaagt leiders tegen zichzelf, roept weerstanden op. Geeft het vb door goed te werken. Kan als leider van eenvoudige taken samenwerken. Neemt verantwoordelijkheid op. Kan motiveren en kan tegen niet al te grote weerstand. Neemt verantwoordelijkheid op vr anderen. Zorgt vr enthousiasme en groepsdynamiek. Krijgt medewerkers niet aan het werk. Doet veel zelf, delegeert alleen eenvoudige taken. Delegeert ook moeilijke taken en volgt ze op. Weet aan wie hij welke taken kan geven. Evalueert en volgt waar mogelijk op. Straalt geen zelfvertrouwen uit. Laat zich gemakkelijk in de hoek drummen. Twijfelt dikwijls aan eigen kunnen. Straalt het nodige zelfvertrouwen uit. Kan op zijn/haar eentje een grotere groep voor zijn/haar (tegengesteld) idee winnen. Heeft over niets een eigen mening en kan niemand overtuigen, wordt zelf overtuigd. Ontwikkelt eigen mening met een duwtje en kan alleen enthousiastelingen overtuigen. Durft aan om zijn mening te verdedigen en te overtuigen, mits iemand zijn mening deelt. Zelfs waar zijn/haar mening niet verwacht wordt, wordt die verdedigd met argumenten. Kan zich niet uitdrukken tegenover meerderen. Heeft last bij het uiten als meerderen in de buurt zijn. Kan zich makkelijk uitdrukken tegenover meerderen. Neemt zelf als eerst contact met meerderen.
Z: Zeer goed
MS Nieuwpoort
1ste 1 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
2de 2 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
1 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
3de 2 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
1 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
2 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
4de 1 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
2 O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
OPMERKINGEN .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... ..........................................
Pag.4
EVALUATIE ATTITUDES EN VAARDIGHEDEN 3.4 Communiceren Gedachten verwoorden
Lichaamstaal
Luistervaardigheid
Mondelinge vaardigheden
Schriftelijke vaardigheden
O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z:
voor
Kan gedachten niet duidelijk onder woorden brengen. Heeft moeite met gedachten duidelijk onder woorden te brengen. Kan gedachten onder woorden brengen. Brengt makkelijk gedachten onder woorden. Verwarde lichaamstaal. Heeft het moeilijk met lichaamstaal. Lichaamstaal in overeenstemming met het verbale. Heeft een uitgesproken lichaamstaal, met een duidelijk verband met het verbale. Kan moeilijk luisteren. Is soms afgeleid bij het luisteren. Luistert in gewone situaties. Luistervaardigheid verslapt niet in uitzonderlijke omstandigheden. Taalgebruik is doorspekt met dialect, spreekt onduidelijk, binnensmonds, onzeker, … Taalgebruik met fouten tegen AN, spreekt niet zo duidelijk, hapert af en toe. Correct taalgebruik, geen fouten tegen het AN, spreekt duidelijk. Goed gebruik AN, gebruikt uitdrukkingen, spreekt duidelijk en met een correcte intonatie. Tekst met spellings- en grammaticafouten. Onduidelijke structuur en opbouw van tekst. Hier en daar spellings- en grammaticafouten. Geen ondersteunende structuur en opbouw. Weining spellings- en grammaticafouten. Sobere maar duidelijke structuur en opbouw. Geen spellings- en grammaticafouten. Rijkelijk opbouw en visueel duidelijke structuur.
ATTITUDES EN VAARDIGHEDEN 4. Cognitieve A&V 4.1 Leergierigheid en interesse
OBSERVATIEGEGEVENS Leergierigheid
Gerichtheid op leren, belangstelling hebben Interesse
Feedback
O: Onvoldoende
M: Matig
PROJECT ALGEMENE VAKKEN
G: Goed
O: M: G: Z: O: M: G: Z: O: M: G: Z:
Heeft een absolute afkeer van leren en leert niet. Leert met tegenzin omdat het nu eenmaal moet. Leert, maar doet dit enkel wanneer dit expliciet gevraagd wordt. Leert spontaan Heeft absoluut geen interesse, stelt nooit vragen. Het werk interesseert hem matig, stelt af en toe een vraag. Is geïnteresseerd in het werk, stelt regelmatig vragen. Is gepassioneerd door het werk. Wil allerlei dingen weten, stelt veel vragen. Staat niet open voor suggesties en feedback. Luistert naar suggesties en feedback. Vraagt spontaan suggesties en feedback. Vraagt suggesties, feedback en integreert dit spontaan in het leerproces.
Z: Zeer goed
MS Nieuwpoort O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
1ste 1 O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
2de 2 O M G Z O M G Z O M G Z
1 O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
3de 2 O M G Z O M G Z O M G Z
1 O M G Z O M G Z O M G Z
2 O M G Z O M G Z O M G Z
O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z O M G Z
4de 1 O M G Z O M G Z O M G Z
2 O M G Z O M G Z O M G Z
.......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... ..........................................
OPMERKINGEN .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... .......................................... ..........................................
Pag.5