GEMEENSCHAPSONDERWIJS
METHODOLOGISCHE WENKEN VOOR DE UITWERKING VAN DE LEERPLANNEN ALGEMENE VAKKEN ONDER DE VORM VAN PAV
PROJECT ALGEMENE VAKKEN wiskunde - natuurwetenschappen - aardrijkskunde Nederlands - Frans - geschiedenis
1ste graad 1B-BVL
1 B: 7 u./week - BVL: 4 u./week 1B: 8u./week - BVL: 6u./week
PAV wiskunde-natuurwetenschappen-aardrijkskunde: PAV Nederlands-Frans-geschiedenis:
WW/CW
INHOUD pagina 1
SPECIFIEKE VISIE
2
PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN
4
2.1 2.2 2.3
Algemene methodologische wenken Didactische principes Didactische hulpmiddelen
4 6 11
3
EVALUATIE VAN DE LEERLINGEN
11
3.1 3.2
Algemeen Specifieke aanbevelingen inzake evaluatie
3
11 12
4
KEUZEMOGELIJKHEDEN IN VERBAND MET DE TE BEHANDELEN ONDERWERPEN
16
5
VOORBEELD VAN SCHEMA'S
18
5.1 5.2
19 28
6
7
Voorbeeld van een uitwerkingsschema voor 1B Voorbeeld van een uitwerkingsschema voor BVL
VOORBEELD UITWERKING VAN EEN THEMA VOOR BVL
35
6.1 6.2
35 40
Project Doelstellingen
VOORBEELD UITWERKING VAN EEN THEMA VOOR 1B
48
7.1 7.2 7.3 7.4
48 49 51 52
Lezen Spreken Schrijven Luisteren
Opmerking: Voor beginsituatie, doelstellingen, leerinhouden en bibliografie wordt verwezen naar de respectieve leerplanpakketten: - wiskunde / natuurwetenschappen / aardrijkskunde - Nederlands / Frans / geschiedenis methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
2
1 SPECIFIEKE VISIE De regelgeving voorziet in de mogelijkheid om onder meer in 1B en BVL twee of meer algemene vakken geïntegreerd aan te bieden onder de vorm PAV. Het spreekt evenwel voor zich dat, onder welke organisatievorm deze vakken ook worden aangeboden, de doelstellingen, zoals geformuleerd in de afzonderlijke leerplannen wiskunde, natuurwetenschappen, aardrijkskunde, Nederlands, Frans en geschiedenis moeten worden nagestreefd. Het is immers niet aanvaardbaar dat school- of klasovergangen, zowel verticaal als horizontaal, bemoeilijkt of zelfs onmogelijk zouden worden, alleen omwille van verschillende manieren van onderwijsorganisatie. Dit document heeft tot doel enkele principes te verduidelijken bij de realisatie van de leerplannen AV onder de vorm van PAV. Bij wijze van voorbeeld worden meteen ook enkele concrete uitwerkingsmogelijkheden aangeboden. Voor de eenvoud staat: 'PAV A' voor de geïntegreerde aanpak van de cultuurwetenschappen: CW (= Nederlands, Frans, geschiedenis). 'PAV B' voor de geïntegreerde aanpak van wiskunde/wetenschappen: WW (= wiskunde-wetenschappen-aardrijkskunde).
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
3
2 PEDAGOGISCH-DIDACTISCHE WENKEN EN DIDACTISCHE MIDDELEN 2.1 ALGEMENE METHODOLOGISCHE WENKEN Project algemene vakken(PAV)-onderwijs is het geïntegreerd behandelen van leerinhouden uit diverse disciplines rond thema's met directe of indirecte aansluiting op de actualiteit. De principes 'herkenbaar', 'concreet' en 'bruikbaar' vormen de rode draad in elke les. Een optimale benadering via algemene en specifieke interesses van deze leerlingengroep is uiteraard aangewezen. De leraar (m/v)* zal speciaal aandacht besteden aan het gevarieerd gebruik van een aantal werkvormen, technieken en media. Ervaringsgerichte werkvormen, waarbij leerlingen ook uit eigen fouten leren, zijn optimale instrumenten om, naast het bijbrengen van kennis en vaardigheden, ook attitude- en gedragsveranderingen op gang te brengen. PAV-onderwijs heeft op dit vlak een aantal voordelen tegenover vakkensplitsing. Belangrijke doelstellingen die nagestreefd worden, zijn: -
leerlingen leren initiatieven ontplooien en hun zelfstandigheid en mondigheid vergroten; - verschuivingen bewerkstelligen naar probleemoplossend denken en werken over de vakgebieden heen; - sociale en organisatorische vaardigheden ontwikkelen, o.a. vergaderen en discussiëren, taken verdelen, planmatig werken, leiding geven, contacten leggen met instanties buiten de school. Met het op gang brengen van de discussie rond "eindtermen en ontwikkelingsdoelen" is steeds duidelijker geworden dat de maatschappij van de scholen verwacht dat ze, via het aangeboden onderwijs, cultuurcomponenten overdragen op jongeren en hun de kans geven hun persoonlijkheid te ontwikkelen om in een dynamische maatschappij zelfstandig te kunnen functioneren (denken en handelen). Het Pedagogisch Project van het Gemeenschapsonderwijs benadrukt dat onderwijs zich niet alleen beperkt tot het onderricht op zich, maar ook de ontwikkeling van de gehele persoonlijkheid nastreeft: zowel een opvoeding tot individu, tot een uniek wezen, en een opvoeding tot lid van een (multiculturele) gemeenschap, tot een maatschappelijk wezen. Geïntegreerd onderwijs, thematisch onderwijs en, in grotere mate *
In de verdere tekst wordt met leraar steeds m/v bedoeld.
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
4
nog, projectonderwijs, hebben precies de taak om voor deze doelgroep een efficiëntere bijdrage te leveren tot de realisatie van deze fundamentele doelstellingen van het PPGO. Vanuit deze visie is het dan ook duidelijk dat het Project Algemene Vakken zo verscheiden mogelijk moet aangeboden worden, zowel m.b.t. de individuele interesses en de betrachtingen van de leerlingen, als m.b.t. de maatschappelijke waarden en normen van onze multiculturele samenleving. Voor leerlingen van de B-groep zijn "realisme" en "toepassingsgerichtheid" de sleutelwoorden voor de lessen algemene vakken. Herkenbaarheid in het dagelijks leven en concrete bruikbaarheid van het aangeboden onderwijs vormen de rode draad in elke les. Het is dan ook aangewezen dat de leraar precies omschrijft wat de meerwaarde is van elke les of lessenreeks voor een beter functioneren in de maatschappij. Zeker nodig is: *nieuwe begrippen, inzichten en/of vaardigheden ontwikkelen, vertrekkend vanuit reële of concreet voorstelbare situaties; *problemen uit het reële leven vertalen in wetenschappelijke taal, oplossingen zoeken en omzetten in gebruiksrealiteit; *werken in contexten, waardoor de leerinhouden een reële maatschappelijke betekenis krijgen; *leerlingen intensief trainen in het werken met algemeen voorkomende berekeningen in het dagelijks leven : vlot uitvoeren en controleren; *leerlingen bewust maken van wetenschappelijke relaties en structuren; *nadruk leggen op de concrete bruikbaarheid van wiskunde en vooral afstand doen van elke vorm van "wiskunde om de wiskunde"; *werken in historische perspectieven (de link tussen heden en verleden), waardoor de leerinhouden een reële maatschappelijke betekenis krijgen; * nadruk leggen op de concrete bruikbaarheid van taal, door aan de ene kant concrete en actuele taaluitbreiding na te streven, en aan de andere kant de taalhandelingen (dialogen (N) - actes de parole (F)) in levensechte situaties te oefenen, met aandacht voor de diversiteit aan taalregisters; *gebruik maken van gedifferentieerde en aangepaste werkvormen, waarin het "doe"-element bij voorkeur aanwezig is; *een verantwoord gedrag vertonen ten opzichte van gebruik van ruimte.
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
5
2.2DIDACTISCHE PRINCIPES PAV is een organisatievorm die doelstellingen realiseert via thematisch onderwijs, waarbij het projectmatig werken eveneens een werkvorm kan zijn. 2.2.1 Thematisch onderwijs Bij
thematisch onderwijs worden, binnen het bestaande lessenrooster, verschillende leerinhouden aangeboden rond een onderwerp. In onderling overleg maakt het lerarenteam een samenhangend geheel, waarin de betrokken vakgebieden niet alleen tot hun recht komen, maar ook op elkaar inspelen.
Hierbij wordt uitgegaan van een direct aanwezige levenssituatie, van de ervaringswereld en de interessesfeer van de leerlingen. 2.2.2 Projectonderwijs Bij
projectonderwijs worden de verschillende leerinhouden eveneens geïntegreerd rond een onderwerp, maar binnen een activiteitenrooster, dat het klassieke lessenrooster tijdelijk vervangt. Ook hier wordt uitgegaan van de levenssituatie, de ervaringswereld en de interessesfeer van de leerlingen.
2.2.3 Overeenkomsten en verschillen In thematisch onderwijs levert elk vak zijn inbreng binnen het vast lessenrooster. In projectonderwijs wordt het lesrooster doorbroken en worden de vakken geïntegreerd binnen een activiteitenrooster. In beide werkvormen wordt gewerkt rond een onderwerp. Hierbij vertrekt men van de levenssituatie, de ervaringswereld en de interessesfeer van de leerlingen, waardoor de relatie maatschappij-school duidelijk wordt. Beide
werkvormen beogen totaliteitsonderwijs; zo krijgt de leerling inzicht in de relatie tussen de verschillende vakinhouden.
In beide werkvormen kan een gedeelte van de informatieverwerking buiten de school gebeuren.
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
6
2.2.4 Didactische principes Voor leerlingen van de eerste graad B-stroom moet uitgegaan worden van concrete informatie voor het denken, vermits de meesten zich nog in de concreet-operationele fase bevinden. Ook eigen ervaringen van de leerlingen vormen aanknopingspunten voor het leren, zodat men van het bekende naar het onbekende gaat. Vanwege het concrete denkniveau is het ook beter, van heden naar verleden en van dichtbij naar veraf te gaan. Bij de uitwerking van de onderwerpen wordt dus gezorgd, datgene aan te bieden wat "normaal functioneel" is; d.w.z. datgene wat de leerlingen naar eigen inzicht onmiddellijk nuttig kunnen gebruiken, en/of boeiend vinden. Dit stimuleert de motivatie. Naast het cognitieve aspect moet er ook voldoende ruimte zijn voor de socio-affectieve en de handelingscomponenten. (cf. de vakoverschrijdende ontwikkelingsdoelen VL/VS/VB e.a.) Door differentiatie in de opdrachten wordt zo goed als mogelijk aangesloten bij het ontwikkelingsniveau van elke leerling. Hiertoe is een duidelijk beeld van de beginsituatie nodig. (cf. de beginsituatie, zie leerplannen 1B-BVL) Bij de keuze van de werkvormen zal men zich zeker niet beperken tot de aanbiedende (vertellen, demonstreren, mededelen, voorlezen, beschrijven en uitleggen) omdat de rol van de leerlingen hier teruggebracht is tot luisteren en kijken. Bij voorkeur zal men gebruik maken van de gespreks- of discussievormen en zelfwerkzaamheidsvormen. De
gespreks- en discussievormen (onderwijsleergesprek, klassengesprek, kringgesprek, rollenspel, probleemdiscussie) stimuleren het denkend, expressief en werkend bezig zijn door de leerling. De leraar fungeert als gespreksleider of coördinator. Onderlinge communicatie tussen de leerlingen staat centraal.
De
zelfwerkzaamheidsvormen (begeleide ontdekking, zelfontdekking, opdrachtvormen) laten denkend, expressief en werkend bezig zijn volledig tot hun recht komen.
Groepswerk is een opdrachtvorm waarin gespreks- en zelfwerkzaamheidsmomenten gecombineerd worden. Groepjes van maximum 4 leerlingen kunnen parallel of complementair werken. Door groepswerk worden het samenwerken, de zin voor initiatief en het verantwoordelijkheidsgevoel bij de jongeren ontwikkeld. Dit is o.a. te verwezenlijken via extramurosactiviteiten. Afwisseling in didactische werkvormen spreekt vanzelf, omdat de methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
7
leerlingen niet te lang op dezelfde wijze bezig kunnen zijn en ook omdat hierdoor een grotere betrokkenheid bereikt wordt. Leerlingen en leraars kunnen, volgens eigen mogelijkheden, geleidelijk groeien van een gesloten naar een meer open onderwijssituatie. 2.2.5 Gestructureerd werken rond een onderwerp Het is aangewezen dat de leraren PAV permanent coördineren over onder meer: -wat zij rond een thema met hun leerlingen willen en kunnen doen; -welke mogelijkheden het onderwerp aan de leerlingen biedt wat leerstof en vaardigheden betreft; -met welke leermiddelen de leerlingen kunnen werken; -hoe de verwerking door de leerlingen zou kunnen gebeuren: geschreven, visueel, auditief ...; -of en welke remediërende en cursorische momenten zij moeten voorzien; -waar zij individuele opdrachten en/of groepsopdrachten zullen inschakelen en hoe zij die zullen structureren; -of er in de opdrachten mogelijkheid tot gedifferentieerde taakverdeling zit; -waar technische vaardigheden aan bod kunnen komen en welke; -waar de leerlingen concreet handelend kunnen optreden; -waar zij dramatische werkvormen kunnen hanteren; -wat de inbreng van de leerlingen kan zijn en op welke momenten; -of momenten extra-murosactiviteiten dienen ingelast te worden; -of er gastsprekers gevraagd worden; -of ervaringen van de leerlingen ruimte krijgen; -hoe zij evalueren als team. 2.2.6 Didactische behandeling De behandeling van een onderwerp verloopt in vier fasen. *Het verwerven van informatie De eerste stap bij de behandeling van een onderwerp bestaat in het verzamelen van nuttige informatie. Aandacht gaat daarbij naar: - klassieke schoolse informatiebronnen: . . . . .
wandkaarten; atlassen (historische en aardrijkskundige); leerboeken; aangepaste naslagwerken; dia- en/of transparantenreeksen; . woordenboeken (verklarend en vertalend); . encyclopedieën;
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
8
. video's; . ... . - buitenschoolse informatie: . . . . .
contacten, bezoeken (tentoonstelling, bibliotheken) uitstapjes en/of excursies, reizen, sportmanifestaties, toneel; gespecialiseerde jeugdpublicaties; specifieke uitgaven van allerlei verenigingen instellingen; media; de geïntegreerde werkperioden (GWP's); . ... .
en
Leerlingen moeten leren achterhalen waar en hoe zinvolle informatie kan worden ingewonnen. Zij moeten hun onverschilligheid en/of hun drempelvrees terzake gaandeweg overwinnen en de nodige stappen leren zetten om gewenste informatie in handen te krijgen. Voor
vele onderwerpen is het bronnenmateriaal zo rijk en verscheiden dat beperking noodzakelijk is. Bijgevolg vormt een kritische selectie het sluitstuk van de informatieverwerving.
Het vergelijken van verschillende voorstellingen van eenzelfde feit of toestand en het toetsen van vergelijkbaar cijfermateriaal zullen duidelijk maken dat de objectiviteit van alle informatiebronnen niet steeds evident is. Vooral met betrekking tot de media is deze bevinding waardevol. *Het verwerken van informatie Dit
veronderstelt dat een waaier van concrete taken wordt aangeboden die, naar vorm en inhoud, rekening houden met de bij het onderwerp betrokken vakken. Men zal er op letten dat de opdrachten: . . . . . . . .
vertrekken van de belangstellingssfeer van leerlingen; probleemstellend aangeboden worden; gevarieerd zijn; taakgericht zijn; mogelijkheid bieden tot taakverdeling; mogelijkheid bieden tot differentiatie; vaardigheden bijbrengen en inoefenen; rekening houden met de concrete ingesteldheid van leerlingen.
Ook
de
de
minder gebruikelijke opdrachten, zoals het maken van affiches, collages, topografische kaarten, diareeksen, reportages, taalspellen, cartoons, spotprenten, karikaturen, geluidsbanden, fotoboekjes, brochures, muurkranten, stripverhalen, advertenties en het
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
9
opvoeren van poppenspel, mime, theater, ... moeten aan bod kunnen komen. *Het verstrekken van informatie Het verstrekken van informatie verdient bijzondere aandacht. Essentieel is dat leerlingen het resultaat van hun werk zien, dat ze ervaren dat dit zinvol was en dat zij ervan overtuigd zijn dat presteren op school verband houdt met hun totale leven. Dit kan onder meer gebeuren door: -
-
het voorleggen van een verslag, het schrijven van brieven en het voorleggen van de antwoorden erop; het presenteren van een themamap; - het presenteren van gemaakte brochures; - het voorleggen van een schooltijdschrift (school krantje); het maken van een logboek; het organiseren van een tentoonstelling; het ontvangen van de ouders.
*De evaluatie van een thema of project Na het afsluiten van een onderwerp is het nodig dat de leraar en de leerlingen zich bezinnen over het gerealiseerde, om een adequate bijsturing mogelijk te maken. Men kan zich daarbij de volgende vragen stellen: -beantwoordde het onderwerp aan de verwachtingen (analyse van de positieve en negatieve aspecten)? -hoe functioneel was de planning? -beantwoordden de opdrachten aan de behoeften, het ontwikkelingsniveau en de beginsituatie van de leerlingen? -werd er voldoende ruimte gelaten voor initiatieven van de leerlingen? -was er voldoende differentiatie? -hoe verliep de groepsactiviteit? - ... ? Uit
dit
alles worden ook conclusies getrokken gemaakt voor de volgende onderwerpen.
en
afspraken
2.2.7 Behandelingsduur van een onderwerp Het is moeilijk een bepaalde duur voorop te factoren beïnvloeden immers het verloop van een/het onderwerp: de aard ervan, de de leerlingen en de door hen genomen methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
stellen. Heel wat van de behandeling belangstelling bij initiatieven. Het 10
nastreven van de beoogde ontwikkelingsdoelen (vakgebonden en vakoverschrijdend) mag echter niet uit het oog worden verloren! 2.2.8 Cursorische periodes Met
een cursorische periode wordt bedoeld een les of een lesonderdeel, die/dat uitsluitend vakgericht is en die/dat ernaar streeft een kenniselement, een inzicht of een vaardigheid bij te brengen.
Een cursorische periode moet functioneel zijn: -het behandelde onderwerp beter uitdiepen; -bepaalde vaardigheden in verband met de basiskennis (o.a. rekentechnieken, kennis van het alfabet, oplossingsstructuren, opzoeken in een atlas) verwerven, remediëren of beter beheersen; -een nieuw thema voorbereiden. 2.3DIDACTISCHE HULPMIDDELEN Om
de uitwerking van de leerplannen wiskunde, natuurwetenschappen, aardrijkskunde, Nederlands, Frans en geschiedenis onder de vorm project algemene vakken te realiseren, is het bijna onontbeerlijk dat de leraar beschikt over een vast lokaal en een vlot toegankelijke kopieermogelijkheid.
Voor wat uitrusting en didactische hulpmiddelen betreft, wordt verwezen naar de respectieve leerplanpakketten.
3EVALUATIE VAN DE LEERLINGEN 3.1ALGEMEEN Evaluatie is een onontbeerlijk element van het leer- en vormingsproces. Het moet leerlingen toelaten een duidelijk inzicht te verwerven in de vordering van hun specifieke kennis en vaardigheden en in de ontwikkeling van hun gedragspatronen. In geen geval zal evaluatie nog langer benaderd worden als een selectiemiddel m.b.t door de leraar vooropgestelde minimumnormen binnen de door hem afgebakende tijdslimieten. Elke evaluatie moet immers een uiting zijn van wederzijdse interesse en vertrouwen, en moet, in een eerste graad, zeker naar leerlingen 1B-BVL toe, gebeuren in een constructieve geest: in een geest waarbij het voor de leerling en de ouders duidelijk is dat leraren bereid zijn tekorten methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
11
bij te werken, eerder dan ze te bestraffen; in een geest ook, waarbij, conform de filosofie rond eindtermen en ontwikkelingsdoelen, blijvende inspanningen worden gedaan om de officiële minimumdoelstellingen op het einde van de eerste graad te hebben gerealiseerd. Het bijna voortdurend in contact zijn met de individueel of in groep werkende leerlingen schept optimale voorwaarden voor permanente evaluatie. Deze evaluatie is tweevoudig: -toezien hoe de leerling werkt en evolueert om van daaruit te komen tot een juiste evaluatie van zijn inzicht, kennis, inzet en vaardigheden; -zich een oordeel vormen over diens sociaal gedrag, (houding in een kleine groep, waarvan hij af en toe of geregeld deel uitmaakt). Een permanente evaluatie kan leiden tot een permanente remediring. Op grond van concrete, tastbare gegevens wordt de leerling gewezen op mogelijke tekorten. Wanneer blijkt dat er iets misgelopen is, wordt door de leraar, samen met de leerling, nagegaan op welk niveau de fout zich situeert : een gebrek aan inzet (motivatie, nauwkeurigheid, volharding...), verkeerd inzicht (basiskennis, redeneervermogen...), of een onvoldoende vaardigheid? Het ontdekken van de oorzaak van de fout is de aanloop tot de remediëring. Een herhaling, een rechtzetting, een "nogmaals wijzen op", een "teruggrijpen naar", een andere aanpak, een variant, een opnieuw inoefenen,... maken de remediëring rond. 3.2SPECIFIEKE AANBEVELINGEN INZAKE EVALUATIE 3.2.1Kwantitatief Met het oog op een permanente opvolging van de leerlingen is het aangewezen geregeld een evaluatiebeurt in te lassen. De evaluatie kan onder verschillende vormen plaatsgrijpen: naast een continue observatie, een beoordeling van het klaswerk, de mondelinge of schriftelijke beurten. Schriftelijke beurten worden al dan niet aangekondigd; ze peilen naar kennis, inzichten en vaardigheden, veelal ten opzichte van één specifiek probleem (attitudevorming). Ze zijn nodig om leerlingen aan te sporen continu bij te zijn. Een frequentie aangeven lijkt hier erg moeilijk. In elk geval zullen dergelijke beurten geregeld gehouden worden. Er dient eveneens aandacht methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
12
besteed te worden aan de houding van de leerlingen tegenover een gesteld probleem. Een evaluatie daarvan kan gebeuren via mondelinge beurten en/of klasobservatie. Vermits de schriftelijke beurten een element uitmaken van de algemene beoordeling, worden ze best op school bewaard tot na de definitieve eindbeslissing (rekening houdend met de termijnen voor beroepsprocedures). 3.2.2Kwalitatief Bij de evaluatie moet er steeds een relatie terug te vinden zijn met de vooropgestelde doelstellingen. Het behandelde thema is trouwens een middel om de doelstellingen na te streven. De leraar zal er over waken dat elke evaluatievorm valide is (beantwoordt aan het doel waarvoor hij gebruikt wordt), betrouwbaar is (toevalligheden maximaal uitschakelt) en efficiënt is (peilt naar relevante doelstellingen). Het verdient aanbeveling dat, ook bij de evaluatieopdrachten, zo veel mogelijk praktische problemen worden behandeld: problemen die voor de leerlingen herkenbaar zijn in het dagelijks leven en waarbij zij het nut van wiskundige structuren en oplossingsmethoden, onderwijs in de natuurwetenschappen en de geografie, de taalvaardigheid, de kennis van de eigen en vreemde taal en het belang van het geschiedenisonderricht effectief inzien. Zo zal er bijvoorbeeld naar gestreefd worden om bij de evaluatie vooral te werken met: - "gebruikelijke" eenheden: km, m, cm, mm km2, m2, cm2 - ha, a, ca m3, dm3, cm3 - l, cl, ml kg, g h, min, s °C ° (meten van hoeken); - zinvolle getallen: eenvoudige
breuken, aansluitend bij (visueel) herkenbare verdelingen en bij een spontaan gebruikt vocabularium van leerlingen: 2/273 is nietszeggend voor een leerling, 1/4, 2/5 wel);
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
13
beperkt aantal cijfers na de komma; (met het oog op praktische toepassingen); - de meest gebruikte hoeken: 90°, 60°, 45°, 30°, 180°, 360°. - de vier vaardigheden (luisteren, spreken, lezen, schrijven); - de taaluitbreiding en de taalhandelingen voor Nederlands en Frans (dus ook actes de parole) en ze oordeelkundig en functioneel te kiezen; - het concreet bruikbare uit de diverse leerinhouden; -... . Het
spreekt voor zich dat, m.b.t. het gekozen beroepenveld (BVL), een verfijning van voornoemde algemeenheden mogelijk en motiveerbaar is. Dit geldt in veel mindere mate voor 1B, waar de keuze van de basisoptie een dergelijke aanzet tot "meer beroepsgerichtheid" niet kan verantwoorden.
Daarenboven moet uit de evaluatie blijken in welke mate een leerling de aangeleerde leerinhouden productief of alleen reproductief kan toepassen. 3.2.3Examens Het opstellen van examenvragen zou het voorwerp kunnen uitmaken van een coördinatievergadering (vakgroepvergadering). Op die manier kan een zekere uniformiteit inzake concept en moeilijkheidsgraad nagestreefd en gerealiseerd worden. Het is aangewezen dat examens samen met de leerlingen degelijk worden voorbereid: een duidelijke uitgeschreven afbakening van de "leerstof", de aanduiding van de belangrijkste leerinhouden en doelstellingen, en de bespreking van een aantal "modelvragen"; alsook een eventuele herhaling van "die" onderdelen van het leerplan, waarvoor bij bepaalde leerlingen inzicht en/of vaardigheden ontbreken.
3.2.4Belangrijke opmerking Voor de leerlingen uit 1B-BVL zal de leraar in de eerste plaats toetsen naar de basisdoelstellingen. Het volstaat methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
14
immers dat de 1B-BVL-leerlingen reproductief beheersen.
de
leerinhouden
Het bereiken van die basisdoelstellingen zal voor een belangrijk deel medebepalend zijn voor de houding van de vakleraar bij de eindbeslissing. Waar
de
schoolorganisatie het toelaat, kan voor Nederlands (Frans) een mondeling examen worden gegeven, waardoor de 4 taalvaardigheden functioneel worden geïntegreerd.
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
15
4 KEUZEMOGELIJKHEDEN I.V.M. DE TE BEHANDELEN ONDERWERPEN De onderstaande lijst van onderwerpen is eerder suggestief dan verplichtend en zeker niet limitatief. -Nieuwe school, leuke school? -Mooi, proper en gezond. -Heb ik genoeg aan een dak boven mijn hoofd? -Hoe kwetsbaar zijn we in het verkeer? -Ik weet wat ik eet. -Blijf eraf! 't Is mijn vriend! -Wie ben ik? Wat doe ik? Waar woon ik? -Tiener zijn (klein of groot; dik of dun). -Uit de speelgoeddoos. -Ik kom niet rond met mijn zakgeld (geld verdienen). -Ik thuis, ik en mijn buurt, ik en mijn school. -De wereld mijn dorp. -Ons eigen radiojournaal. -Zo gezond als een vis. -Feestvieren. -Nieuws. -Anders leven. -Alles is "geregeld"! -Na regen komt zonneschijn. -De voetbalploeg van de gemeente speelt in ... . -Een gezonde geest in een gezond lichaam. -Zwerfvuil. -Culturen als buren (uitwisseling scholen). -Daar staat een school (uitwisseling scholen). -Ken je onze stad? Ons dorp? -Waar kunnen we spelen? -Ziek zijn, gezond worden. -Bij de dokter, naar het ziekenhuis. -Van graan tot brood. -Brand! -Planten en/of dieren. -Wees een heer in het verkeer! -Praten met de postbode, de politie-agent, de burgemeester. -De straat. -Thuis in de buurt. -Tussen de rails. -Gezondheid en hygiëne (blijf gezond). -De plant in dienst van de mens (dieren overal). -Kerk, synagoge, moskee. -Wie is de baas? -Met de fiets naar school. -Onze school ligt in een kleine gemeente, een voorstad, een grote stad. -Op verkenningstocht in een nabij industrieterrein. -Het platteland, rustig en mooi, en toch veel ontevreden landbouwers. -Bewegen of stilvallen. Mijn grootvader vertelt. methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
16
Hoe leven en wonen wij, hoe leefden en woonden onze grootouders? -Oude ambachten: kan dat nog? Het leven van onze voorvaderen aan de hand van opgravingen. -Ook lezen is ontspanning. -Zit daar muziek in? -Kan sportiviteit nog in de sport? -Zijn we van alle sporten thuis? -Voelen we ons fit? -Gebiologeerd door de beeldbuis? -Aan tafel. -Ken je streek via de regionale televisie. In het dorpscafé. Onze straat, een micro-wereld (multiculturele samen levingen). -Werktuigen (mensen en machines). Leven en werken vroeger. (bv. Het M.I.A.T. (Museum voor Industriële Archeologie en Textiel-Gent). -Werken voor de kost. -Bouwen om te wonen. -Toerisme. -Een wandeling door mijn stad (gemeente, dorp, streek). -Sport, alleen of met zijn allen? -Naar Oostland willen we "varen" (schippers). -Mijn fiets, mijn vrijheid. -Ons elftal. -Mijn vakantiekalender. -Poppenspel - mimespel. -Sparen en verzamelen. -Verzamelingen vertellen over vroeger. -Op bezoek naar de zoo. -Het wordt zomervakantie! Welke ontspanningsmogelijkheden vind ik in de nabije omgeving (mijn vakantiekalender). -Natuur nabij. -Lintbebouwing of villawijken (wonen, straten, verkeer). -Lucht-, water- en bodemkwaliteit. -Spreekt u Nederlands? Parlez-vous français? ... .
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
17
5 VOORBEELD VAN SCHEMA'S
Basisidee:Ons dagelijks leven bestaat hoofdzakelijk uit volgende domeinen:
leven
werken
wonen
ontspannen
maatschappij
Binnen deze domeinen kunnen een aantal thema's behandeld worden. Een voorbeeld van uitwerking volgt. Er wordt opgemerkt dat dit uitwerkingsschema zeker niet bindend is, maar dat alle doelstellingen uit de betrokken leerplannen moeten worden nagestreefd! De bijgaande nummers verwijzen voor wiskunde en natuurwetenschappen naar de leerplandoelstellingen (LP), voor aardrijkskunde en geschiedenis naar de officiële ontwikkelingsdoelen (OD). Voor Nederlands verwijzen de volgnummers naar de leer plandoelstellingen en de leerinhouden, waarbij ook de vakoverschrijdende doelstellingen zijn aangeduid. Verklaring nummering Frans: OD ontwikkelingsdoelen (taalvaardigheden) Vakoverschrijdende doelstellingen: LL Leren leren. SV Sociale vaardigheden. BZ Burgerzin. ME Milieueducatie GE Gezondheidseducatie TH Taalhandelingen (actes de parole) NV Notionele velden G algemene S specifieke
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
18
5.1 VOORBEELD VAN EEN UITWERKINGSSCHEMA VOOR 1B
DOMEIN 'LEVEN'
wis.
wet.
aard.
Ned.
Frans
gesch.
LP
LP
OD
LP
LP
OD
4.1.1,
TH11
4.1.2,
TH16
Thema 1ETEN 1.1Wat eten we?
10
- verschil tussen voedings-
16,17
middel en voedingsstof;
- voedselrelaties. 1.2Waarom eten we?
2,12
8,10
28,30 - spijsverteringsorganen lokaliseren;
- transport, verbranding, uitscheiding.
1.3Eten kopen
7,9
TH21
10,11 - bespreking kassaticket;
OD1.16
12,14
ODME4.1
15,17
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
19
- invloed van de reclame.
29
4.1.6,
ODBZ3.9
1.3,
4.1.7,
1.5,
8,9,10,
1.7,
11
1.4Eten vroeger en nu
12,13,1 5
- het dagelijks leven van
2.13
12,14
t/m
mensen vroeger en nu;
2.16
- situeren in de tijd;
- tijdsband;
- bronnen raadplegen.
16
2.11,
16
2.12
23,24, 25
Thema 2ADEMEN methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
20
ODLL1.7
2.13, 2.15
2.1Delen van het ademhalingsstelsel benoemen en
2,12
lokaliseren.
2.2In- en uitademen.
2.3
Het belang van goed in- en uit ademen
3
bij het spreken
Thema 3VOORTPLANTEN 3.1Voortplantingsorganen benoemen
2,12
en lokaliseren. 3.2Beschrijven hoe de voortplanting
16
gebeurt bij mensen. 3.3- Veranderingen tijdens de puberteit op
17,27
8,9,
lichamelijk, sociaal en emotioneel vlak,
16,17,
zowel bij jongens als bij meisjes.
19
- Acteren: moeder-kind in puberteit
12,14, 15
3.4- Middelen aangeven om zwangerschap te
18,19
regelen en seksueel overdraagbare aan-
4.1.6,
2.15,
16,20
8.35,
doeningen te voorkomen.
8.36,
- Bronnen: nu en vroeger.
8.37
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
21
DOMEIN 'WERKEN' Thema SCHOOL EN OMGEVING
3,6,8, 11,12
Weg van huis naar school
- oriënteren aan de hand van een
20
OD1.7
kaart;
TH12,13 31
- stratenplan van de gemeente;
24
- gevaarlijke punten;
26
NV(G) 1.1
- kortste weg van huis naar school:
26,27
24
28,29 47,48 * de begrippen: rechte, halfrechte, lijnstuk;
* tekenen op plan.
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
22
DOMEIN 'WONEN' ThemaMIJN HUIS, MIJN STAD Omgeving, buurt, waar je woont (of school loopt)
- rechten en plichten in de woonomge36
ving;
1.1,1.2
16,17,
1,2,3
18,20 - verschillende culturen; 1.3 - begrippen wijk, gehucht, dorp, NV(S)
17
deelgemeente, fusiegemeente, stad,
4.3
gewest, provincie, land, continent, zee; - wonen in de stad of buiten;
8,11,12
NV(S)
13,21,
4.3
6.31
22 6.29
10,11,
31
- ontstaan van de stad;
12,14 6.30
- sporen uit het verleden; 29
- historische achtergronden en feiten;
- grondplan van je woning (of klas-
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
1,2,3
8,11,12
30
23
NV(S)2
13
30,31
lokaal); - meetkundige figuren herkennen;
32
- soorten hoeken.
DOMEIN 'ONTSPANNEN' Thema 1OP REIS
NV(S) 4.1,4.2
1.1Reisdoel vaak afhankelijk van de temperatuur
- meten van de temperatuur van de omgeving;
19,20 22,24
- thermometer;
- aggregatietoestanden. 20,24 25
1.2Op reis in eigen land
18,19,
12,13,
21,25
15 t/m 20
Thema 2SPORT EN BEWEGING
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
NV(S)
24
4.1 2.1Geraamte en spierstelsel.
14,34
NV(S) 6.1
2.2Transpireren.
15
NV(S) 6.2
2.3Sportevenement: participeren, organiseren of
9,32,
bijwonen in eigen streek.
2.4
22
33,34
Kalender hanteren om eigen levensgebeur tenissen te situeren
2.5
NV(S)
1.7,
4.1
2.9
NV(G)
2.10
1.2
Illustreren verschillen in tijdsbeste
2.11
ding tussen vroeger en nu
DOMEIN 'MAATSCHAPPIJ' Thema LEEFMILIEU
NV(S) 4.3 8,9,12,
1.1 Wandeling in de natuur
16,17 - taakverdeling, planning,
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
39
2.8
8
25
oplossen van opdrachten;
1,7
- organismen vergelijken,
8,9
ordenen, herkennen, benoemen, aanpassingsvermogen aan de omgeving;
22
- landschappen herkennen en beschrijven.
- kennen hun rechten en plichten in de
1.1
leefomgeving.
1.2 Creativiteit
- sticker of slogan leefmilieu ontwerpen en
4
22,25
spiegelen.
1.3 Milieueducatie
38,39 40
2.8,
- Bemesting vroeger en nu
2.11,
- Riolering vroeger en nu
2.15
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
26
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
27
5.2VOORBEELD VAN EEN UITWERKINGSSCHEMA VOOR BVL
DOMEIN 'LEVEN'
wis.
wet.
LP
LP
aard. OD
Ned.
Frans
LP
LP
12,21,
NV(S)
22
5.2
gesch. OD
Thema 1ETEN 1.1Bestelling van voedingsmiddelen
TH21
- massa;
- breuken;
8
- prijzen vergelijken.
49
- prijzen vroeger en nu.
16,17,
NV(G)
2.15,
18,19,
1.3
2.16
20 1.2Factuur opstellen
6
NV(G)
11tot17
1.3
51 1.3Bouw en functie van spijsverteringsorganen
12,13 21
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
28
- stofwisseling;
- oplosbaarheid.
Thema 2ADEMEN Bouw en functie van de ademhalingsorganen.
1,12
Thema 3VOORTPLANTEN 3.1Bouw en functie van de voortplantingsorganen.
2,12
3.2Middelen aangeven om zwangerschap te regelen
18,19
8 t/m 13
en seksueel overdraagbare aandoeningen te
25,26
voorkomen. 3.3Eenvoudig bronnenmateriaal kan helpen het
2.11,
leven van mensen in een andere tijd te
2.15,
vergelijken met het hedendaagse leven.
2.16
Thema 4EHBO
32
NV(S) 6.3 TH16
DOMEIN 'WERKEN' Thema 1WEG VAN EN NAAR DE SCHOOL
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
29
Vorm van verkeersborden herkennen
34tot
TH12,
40
13 OD1.7
- oppervlakte en omtrek;
19tot
NV(G)
21
1.1
24,25
- tekenen op schaal;
46tot 48,50
- informatie halen uit wegwijzers, informatieborden en
16
OD1.7
19tot
16,17
TH1,2
23
19,20
NV(S)
21
pictogrammen;
- trein of lijnbus als vervoermiddel;
4.2 - uurregeling.
Thema 2SCHOOLLEVEN
TH17, 24,25, 34
2.1Bespreken van het school-
23
4,5,6,7
reglement.
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
30
8,12
1.1,
t/m 16
1.2,
25,26
1.4, 1.5 1.7
23
2.2Verschillende nationaliteiten binnen de school
NV(S) 1.4
in grafiek plaatsen en op de wereldkaart aanduiden.
DOMEIN 'WONEN' Thema 1GRONDPLAN VAN EEN WONING Oppervlakte en omtrek.
18tot
NV(G)
22
1.1
24,25 40,42
Thema 2VERWARMING - inhoud mazouttank;
- isolatie.
22
22,25
26
Thema 3WONEN VROEGER EN NU - verschillende woonvormen
27
16 t/m 21
in tijd en ruimte;
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
31
NV(S)2
28
- wonen in functie van het klimaat.
23 t/m
NV(S)
25
4.3
DOMEIN 'ONTSPANNEN' Thema 1 TIJDSGEBRUIK Meten en berekenen
19tot
10,11,1
25
2,13
- kalender;
NV(G)
2.10,
1.2
2.11,
2.12,
- tijdsband.
Thema 2OP REIS
NV(S) 4.1,4.2
2.1Gebruik van atlas, encyclopedie, geschiedkun-
13,16
16
2.13,
dige werken.
2.15, 2.16
2.2Geld.
51
34
16,17
NV(G) 1.3
2.3
Betaalmiddelen vroeger en nu.
2.15
Thema 3TIJDSGEBRUIK VROEGER EN NU methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
32
- hier en elders.
35
14
8,16
NV(G)
21,22
1.2
DOMEIN 'MAATSCHAPPIJ' Thema 1AFVAL 1.1Berekening inhoud container
5
NV(G)
19tot22
1.1,1.3
24,25 42tot45
1.2Zwerfafval
- voorwerpen in water
23,36 37
- wandelen in de natuur
1,3,4
8,10,12
5,6
13,16,
11,21
17,18
36,40,
21t/m26
41,42, 43
Thema 2WERELDBEELD methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
33
2.14
35,36,
- actuele wereld waarin we leven;
16t/m20
NV(G)
8.35
1.1,1.2
37 - actuele gebeurtenis situeren in
8.36
tijd en ruimte;
- informatie verzamelen;
12
- eigen mening verduidelijken.
15
TH41
8.37
t/m 45 OD1.20, 1.21, ODSV 1.1
Thema 3GENOTSMIDDELEN - tabak, alcohol, drugs.
12
31
12,13
ODGE
8.35,
14,15
3.4
8.36, 8.37
Thema 4GEZONDHEIDSVOORZIENINGEN
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
33
16t/m2 0
34
ODGE 1.1 NV(S) 6.2, 6.3
2.15 8.35, 8.36, 8.37
6 VOORBEELD UITWERKING VAN EEN THEMA VOOR BVL: "VAN GRAAN TOT BROOD" 6.1
PROJECT
Van graan tot brood: mogelijkheden tot concrete opdrachten. 6.1.1Snuffelen in een keukenkast OPZOEKEN welke graanproducten in de keukenkast te vinden zijn. *interesse van de ouders voor hun kind en voor de school van hun kind verhogen; *gegevens worden verwerkt in de lesopdrachten wiskunde, aardrijkskunde. *
lessen ten): die je naar *
kunnen gegeven worden rond de keuken (keukenkas uitspraak, taaluitbreiding; lezen: fictionele tekst i.v.m. "keuken" en "eten" "vroeger" brengt.
eten vroeger en nu → woning (vroeger en nu) → de keuken.
6.1.2Bezoek aan een zaadhandelaar of molenaar OPDRACHT:verzamelen van graansoorten; interview afnemen. *hoe gedraag ik me op straat, bij het bezoek (afspraken maken); *veiligheid en verantwoordelijkheid in het verkeer, op de fiets.
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
35
* de voorbereiding en nabespreking van het interview (het "gepaste" persoonlijke voornaamwoord ...). *
een instructietekst i.v.m. gedragsregels discussie daarrond (spreken).
(lezen),
*
gedragsregels zijn aangepast aan cultuur en tijdgeest.
een
6.1.3Weet je wat daar groeit? KLASOPDRACHT: verschillende graansoorten herkennen, graan als vrucht van een grassoort. LESOPDRACHT:meelsoorten en hun gebruik; belang van granen en zemelen voor de gezondheid. *zelfactiviteit ontwikkelen en kritisch waarnemen. *
tekstje i.v.m. schijf).
gezonde
*
eten vroeger en nu.
voeding
(bv.
de
maaltijden
6.1.4Het geheim van de graankorrel KLASOPDRACHT: granen laten kiemen in verschillende grondsoor -
ten.
*wetenschappelijk waarnemen, ordenen. 6.1.5Wat doet brood rijzen? PROEF:een gisting uitvoeren. LES:wat is gist? voorkomen en industriële productie.
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
36
*belang van wetenschappelijk onderzoek. * een spreek- en schrijfoefening over: "Wat eet ik het liefst"? *
gericht luisteren: een broodrecept → kan worden gekop peld aan "doen": brood bakken (Zie 7.3.1.11).
*
gericht spreken: een eigen en eenvoudig receptje over brengen naar de leerlingen van de klas → kan eveneens worden gekoppeld aan "doen": brood bakken (Zie 7.3.1.11)
*
op "eten vroeger en nu" kan dieper worden ingegaan, ver trekkende van de vaardigheid "kijken" (bv. een schilde rij waarop middeleeuwers of mensen uit het begin van de 20ste eeuw (middenklasse-arbeiders), enz. zitten te eten).
*
een bezoek aan een museum, bv. een bakkerijmuseum.
6.1.6De bodem is de basis van de landbouw KLASOPDRACHT:bodemkaart
van
België;
landbouwproductie
in
België; gematigd klimaat als positieve factor; erosie: oorzaken, gevolgen, voorkomen; tonen dat de bodem kan worden verbeterd. *zelfstandig een atlas gebruiken, kaarten analyseren, gegevens reproduceren; *ruimtelijk inzicht: zelf een kaart van België schetsen met de losse hand, een provinciepuzzle; *natuureducatie: de plaats van de moderne mens in de natuur.
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
37
6.1.7Onderzoek van de doorlatendheid van zand, klei, leem (zie ook opdracht 4) PROEFONDERVINDELIJK verschillen laten vaststellen. *kritisch waarnemen, waarnemingen.
besluiten
trekken
uit
eigen
6.1.8De beste koop OPDRACHT:een vergelijkende studie maken van prijzen van graanproducten; de leerlingen noteren, onder begeleiding, de prijzen in een drietal winkels (de gegevens worden verwerkt in de klas). *schatten en hoofdrekenen; *hoofdbewerkingen herhalen; *procentberekening; (wiskunde wordt hier gepresenteerd als probleemoplossend!!!) *etikettering bestuderen (wettelijkheid, duidelijkheid, herkomst van product); *er kan worden ingegaan op: - de uitspraak van de "prijzen"; - de spelling van de getallen; - ook lezen kan te pas komen i.v.m. de etikettering: een vorm van geheimschrift. * Er kan worden aangeknoopt bij de sociale en economische aspecten van onze maatschappij. (historische en economische dimensie) 6.1.9Men neemt 250 gram...(inhoudsmaten en eenheden van massa) methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
38
KLASOPDRACHT: vermenigvuldigen met en delen door 10, 100,...; lees- en schrijfoefeningen; herleidingen en vraagstukken; schatten en wegen. 6.1.10Bezoek aan molen of aan industriële maalderij OPDRACHT:de gevolgde weg kunnen aanwijzen op kaart; *afspraken rond houding, omgangsvormen, veilig keersgedrag (voor Nederlands: zie 7.3.1.2);
ver-
*verwerking in de klas (kaartoefening). 6.1.11Afrondende activiteit OUDERCONTACT: de ouders worden uitgenodigd op een koffietafel in de klas. De leerlingen bakken zelf brood en cake (of popcorn). *
Tijdens het oudercontact bedienen de leerlingen. Het lokaal kan door zelfgeschreven recepten, tekeningen, eigen slogans i.v.m. gezonde voeding en (bestaande of zelfontworpen) affiches zijn opgefleurd. Als er meer dan één lokaal gebruikt wordt, kan aan "tijd" worden gedacht (een middeleeuws lokaal naast een ... lokaal).
Resultaat:een beter contact tussen de ouders en de school, de ouders en hun leerlingen en hun leraar.
kind,
de
NOOT De voorkeur gaat uit naar kleine, afzonderlijke opdrachten die een resultaat geven na elk lesuur.
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
39
Hulpmiddelen voor de lessen zijn: brochures, kranten, kookboeken, atlassen, kaarten, informatie bij de bakker, verpakkingsmateriaal. De leerlingen moeten bij voorkeur zelf hun bundel opbouwen, vervolledigen, in orde houden en verfraaien. Dit verhoogt de zelfwerkzaamheid en de zelfredzaamheid. 6.2
DOELSTELLINGEN
De nummers verwijzen voor wiskunde en wetenschappen naar de leerplandoelstellingen (LP), voor aardrijkskunde en geschiedenis naar de officiële ontwikkelingsdoelen (OD). Voor
Nederlands
worden de volgnummers van het leerplan gebruikt.
Vermits in de meeste andere vakken het Nederlands als communicatiemedium wordt gebruikt, komen de algemene ontwikkelingsdoelen voor Nederlands (Zie leerplan 4.1) praktisch in alle vakken aan bod. Om die reden zijn ze opgenomen. Het ligt voor de hand dat slechts "in het vak Nederlands" tot een evaluatie van die algemene ontwikkelingsdoelen kan worden overgegaan. Belangrijk in ieder geval is dat in de lessen Nederlands ernaar gestreefd wordt zoveel mogelijk de 4 taalvaardigheden te integreren. Voor Frans verwijzen de letters OD naar de taalvaardigheden (luisteren, lezen, spreken, schrijven), en de vakoverschrijdende doelstellingen (LL, SV, BZ en ME). De letters TH staan voor de taalhandelingen (actes de parole) en de letters NV voor de notionele velden (de leerinhouden): "G" voor de algemene en "S" voor de specifieke.
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
40
6.2.1Wiskunde
*hoofdbewerkingen kennen, vraagstukken (7, 9);
gebruiken,
herkennen
in
*procentberekening op efficiënte manier toepassen (6, 13 tot 17); *inhoudsmaten en massa-eenheden vermenigvuldigen met en delen door 10, 100, ...; lees- en schrijfoefeningen; herleiden, vraagstukjes (18, 19, 20, 21, 22, 24, 25); *schatten en wegen; nauwkeurig leren werken (24).
6.2.2Wetenschappen
*graansoorten herkennen en ordenen; graan als vrucht van een grassoort (1, 2, 9, 10); *kiemen, groei- en bloeiwijze observeren (1 tot 4); *wat is gist? proef: gericht waarnemen, belang van wetenschappelijk onderzoek (1, 3, 4); *onderzoek naar de doorlatendheid van zandgrond, leemgrond, kleigrond; proef: gericht waarnemen, observeren met stereo-loupe, belang van wetenschappelijk onderzoek (1,3,4); *de bodem kan worden verbeterd; invloed van de mens (3); methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
41
*bodemerosie: oorzaken en gevolgen; natuureducatie: een kritische houding ontwikkelen (3). 6.2.3Aardrijkskunde *bezoek aan een maalderij of een molen; gevolgde weg lezen op kaart; veiligheid en verantwoordelijkheid op de fiets, verkeer, ...; het industrieel landschap (17, 18, 20, 24, 26);
in
het
*kaart van België; gebruik van atlas; informatie verzamelen en verwerken; kaartoefening: zelfstandigheid ontwikkelen (19); *uitbreiding met actualiteit: bv.: honger in een bepaald land en de oorzaken; economische en menselijke aspecten van de aardrijkskunde (35, 37). 6.2.4 Nederlands a) Algemene ontwikkelingsdoelen (Zie 4.1). De meeste ervan komen dus aan bod in de andere vakken 1 De leerlingen kunnen geschikte teksten op hun niveau decoderen en inhoudelijk bevragen. 2 De leerlingen kunnen en willen mondeling en schrif telijk in voor hen relevante communicatieve situaties de standaardtaal gebruiken bij het luister/spreek-, lees- en schrijfproces. 3 De leerlingen kunnen gebruik maken van strategieën. 4 De leerlingen kunnen op hun niveau reflecteren op hun taalgebruik. 5 De leerlingen staan kritisch tegenover het eigen taalgebruik. methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
42
Ze staan open voor het taalgebruik van anderen met het oog op de verbetering van het eigen taalgebruik. 6 De leerlingen zijn voldoende assertief om hun mening weer te geven en die van anderen kritisch te benaderen. 7 De leerlingen zijn positief ingesteld om * taal te gebruiken in gevarieerde situaties, * over taal en taalgebruik na te denken, * spontaan naar de standaardtaal over te schakelen als de situatie dat vereist. b) Algemene leerplandoelstellingen (Zie 5.A.1.1) 1 De leerlingen gebruiken Nederlands als communicatiemedium. 2 De leerlingen kunnen frequent voorkomende woorden en teksten met zinnen van geringe lengte correct van het bord overnemen. 3 De leerlingen kunnen selectief luisteren naar kernwoorden in een eenvoudige tekst. 4 De leerlingen hebben een goede schrijfhouding, een duidelijk en goed leesbaar handschrift. 5 De leerlingen lezen foutloos frequent voorkomende woorden. De leerlingen schrijven foutloos frequent voorkomende onveranderlijke woorden. 6 De leerlingen breiden hun actieve en passieve basiswoordenschat uit. 7 De leerlingen lezen en begrijpen zelfstandig eenvou dige studieteksten en gebruikshandleidingen, met zinnen met een gemiddelde zinslengte van 15 frequent voorko mende woorden. c) Specifieke leerplandoelstellingen (Zie. 5.A.2.1/5.A.3.1/5.A.4.1/5.A.5.1. 8 De leerlingen kunnen de informatie achterhalen in voor hen bestemde tekstsoorten, zoals tv-uitzendingen, instructies van leraren of medeleerlingen, informatieve teksten. 9 De leerlingen kunnen beoordelend luisteren naar interactie met methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
43
leeftijdsgenoten zoals een discussie, een gesprek, een oproep en een dramatisering. 10 De leerlingen hebben weet van volgende communicatiebevorderende middelen, wat betekent dat ze die op hun niveau kunnen toepassen: - luisterdoel bepalen, - aanwijzingen binnen de communicatiesituatie gebrui ken, - zich concentreren, - belangrijke informatie noteren, - vragen stellen bij onduidelijkheid. 11 De leerlingen leren in het kader van de N8.13, N8.14 en N8.15 opgesomde ontwikkelingsdoelen: - reflecteren op het taalgebruik m.b.t. de bedoeling van de spreker; - reflecteren op de tekstsoort; - luisterconventies naleven. 14 De leerlingen verwerven expressievaardigheid. Ze kunnen: - zich in een herkenbare situatie inleven en zich soepel en natuurlijk uitdrukken en bewegen; - d.m.v. mimiek en gebaren bepaalde gevoelens uitdrukken; - de klas bekijken en toespreken in eigen woorden. 20 De leerlingen leren: - reflecteren op de bedoeling waarmee de schrijver zich tot zijn lezerspubliek richt, zoals informatie geven, instructies geven, uitnodigen tot; - reflecteren op het eigen leesgedrag; - leesplezier verwerven zoals voor jeugdliteratuur, historische verhalen, hobbylectuur, stripverhalen. 21 De leerlingen kunnen overzichten, aantekeningen, mededelingen op- en overschrijven. 22 De leerlingen kunnen een oproep, een uitnodiging, een instructie richten aan leeftijdgenoten. 23 De leerlingen kunnen hun boodschap op een overzichtelijke wijze neerschrijven in verschillende tekstsoorten, zoals een antwoord op vragen. methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
44
6.2.5 Geschiedenis 1.4 De leerlingen leren opkomen voor de eerbiediging van de rechten en het maatschappelijk gebeuren. 2.11 De leerlingen kunnen de begrippen tijdstip, tijdsduur, vroeger, nu, later, dag, week, maand, jaar, generatie en eeuw in verband met tijd hanteren. 2.13 De leerlingen kunnen eenvoudige bronnen en levende getuigen raadplegen. 2.15 De leerlingen kunnen aan de hand van eenvoudige bronnenmateriaal het dagelijks leven van mensen in een andere tijd vergelijken met hun eigen leven. 2.16 De leerlingen ontwikkelen kritische zin bij het omgaan met historische informatie.
6.2.6 Frans Opmerking: Het taalniveau kan sterk variëren: van een zeer rudimentaire woordenschat tot een vrij vlotte omgangstaal. Dit hangt nauw samen met de taaltoestand ter plaatse, bv. in een tweetalig gewest of in een stad of gebied met taalfaciliteiten. Er moet ten allen tijde naar gestreefd worden de verschillende communicatiemogelijkheden zoveel mogelijk aan bod te laten komen en de vier vaardigheden rond een thema te integreren. Voor het vak Frans nemen de taalhandelingen (actes de parole), naast de taalvaardigheden en de notionele velden een zeer ruime plaats in. *OD1.7 Aanwijzingen begrijpen die 'qua structuur en woordenschat' gesteld zijn in een zeer eenvoudige taal. *OD1.16 Zeer eenvoudige vragen formuleren en beantwoorden. *OD1.20/1.21 Voldoende zelfvertrouwen tonen en de nodige spreekbereidheid en -durf opbrengen. methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
45
*Ook vakoverschrijdende doelstellingen komen aan bod, bv.: - ODLL1.7 eenvoudige informatiebronnen adequaat raadple gen. - ODSV1.1 zich als persoon present stellen. * De volgende taalhandelingen worden ingeoefend: begroeten en afscheid nemen, drank aanbieden, om eenvoudige inlichtingen vragen en ze verstrekken, inkopen doen, toelating vragen, geven of weigeren, iets verbieden, vragen herhalen, bevestigen, ontkennen, zijn voorkeur uitdrukken.
6.2.7 Vakoverschrijdende doelstellingen *Informatie verzamelen, zelfwerkzaamheid (zie 'concrete opdracht' 1, 2); *Afspraken naleven, contacten leren leggen met volwassenen, omgangsvormen hanteren (zie 'concrete opdracht' 2); *Gericht waarnemen en wetenschappelijk ontwikkelen (zie 'proeven');
denkpatroon
*Ontwikkeling van een positief zelfbeeld, zelfvertrouwen (zie 'oudercontact'); *Ontwikkeling van zin voor orde, netheid, nauwkeurigheid (verantwoordelijkheid voor het opbouwen van de eigen lesmap). * Bij het instuderen van een behandelde leerinhoud de noodzakelijke voorkennis opnieuw opzoeken in leerboek, werkboek of notities. *Zichzelf sturen met behulp van een antwoordblad, een correctiesleutel of de aanwijzingen van de leraar. *
Respect
en
waardering
voor
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
anderen
opbrengen:
de
eigen 46
heid van medeleerlingen accepteren en waarderen. *In
groepsverband uitvoeren.
meewerken
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
en
een
toegewezen
opdracht
47
7
VOORBEELD UITWERKING VAN EEN THEMA VOOR 1B: "JONG ZIJN"
Voor Nederlands is ernaar gestreefd de 4 taalvaardigheden geïntegreerd in het thema aan bod te laten komen. (= Spreken, luisteren, lezen, schrijven) Als uitgangspunt kan een leestekst houdend met het zich voorstellen.
worden
gebruikt,
verband
7.1 LEZEN bv. "Mijn visitekaartje" (gepresenteerde tekst door een andere leerling (= van een andere klas) geschre ven) = eigen leeftijd → een leerling stelt zich voor Doelstellingen 1) een aanknoping met de spreekvaardigheid die uiteraard tijdens het "bespreken" van het tekstje aan bod komt, maar achteraf gericht beoefend wordt via een spreekoefening. 2) een aanknoping met de luistervaardigheid. 3) met de vakgebonden ontwikkelingsdoelen: (1; 3; 4; 6; 7.) 4) leerplandoelen: (16) leerlingen kunnen de informatie achterhalen in voor hen bestemde tekstsoorten zoals ... een informatieve (17)
tekst. leerlingen kunnen de informatie op een overzichtelijke wijze ordenen. (19) leerlingen hebben weet van volgende communicatie-
bevorderende modellen, wat betekent dat ze die op hun niveau kunnen toepassen. (20) leerlingen leren: reflecteren over de bedoeling van de schrijver, reflecteren over drag, leesplezier verwerven.
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
het
eigen
leesge-
48
7.2 SPREKEN Klasopdracht Geleide
voorbereiding tot "Zichzelf voorstellen", waarbij aandacht uitgaat: Doelstellingen A. naar taaluitbreiding en een natuurlijke, maar gevarieerde zinsbouw (12) B. naar de combinatie luisteren (8) en spreken → het aankweken van spreekdurf (15). Lesopdracht Het zich voorstellen kan in een kringgesprek gebeuren, waardoor alle leerlingen zich gemakkelijker uiten. Doelstellingen
Naar
(6) Leerlingen breiden actieve en passieve woordenschat uit. Sommige woorden en uitdrukkingen zijn al/worden op het bord geschreven (2). voren gebrachte ideetjes kunnen in subthema's gebruikt worden. - ik heet ... , maar ze noemen mij ... → Het geven en het hebben van een naam. - een ander gezin ... → Het gezin. - vrije tijd ... → Vrije tijd en hobby's. - schoollopen ... → De school.
In combinatie met Frans: Je me présente. - qui suis-je? (se présenter) OD1.17/1.19/ODSV 1.1 eventueel: - ma famille (parents, frères, soeurs) LI TH. 1/4/15/16/18/41/43 - mes ami(e)s, oncles, tantes, ...) Opmerking: Het taalniveau kan sterk variëren: van een zeer rudimentaire woordenschat tot een vrij vlotte omgangstaal. Dit hangt nauw samen met de taaltoestand ter plaatse, bv. in een tweetalig gewest of in een stad of gebied met taalfaciliteiten. methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
49
Ten allen tijde moet ernaar gestreefd worden de verschillende communicatiemogelijkheden zoveel mogelijk aan bod te laten komen en de vier vaardigheden rond een thema te integreren. In combinatie met geschiedenis: Ik leef in een gezin 1 Mijn ouders en mijn grootouders leefden ook in een gezin ° ° ° ° °
samenstelling geboortemilieu: belangrijkheid werk, soort werk plichten, rechten, kansen soort woning (grootte, hygiëne, comfort)
2 ° ° ° ° ° °
Ik leef in een gezin samenstelling en leeftijd van de gezinsleden geboortemilieu: belangrijkheid welk werk wordt er buitenshuis gedaan welk werk wordt er binnenshuis gedaan plichten, rechten, kansen soort woning (grootte, hygiëne, comfort)
Doelstellingen geschiedenis 1.1De leerlingen kennen hun rechten en plichten in de school- en leefomgeving. 1.2De leerlingen leren hun eigen leefomgeving onbevooroordeeld observeren. 1.4De leerlingen leren opkomen voor de eerbiediging van de rechten en het maatschappelijk gebeuren. 2.8de leerlingen kunnen in een kleine groep voor een welomschreven opdracht een taakverdeling en planning in de tijd opmaken. 2.11De leerlingen kunnen de begrippen tijdstip, tijdsduur, vroeger, nu, later, dag, week, maand, jaar, generatie en eeuw in verband met tijd hanteren. 2.13De leerlingen kunnen eenvoudige bronnen en levende getuigen raadplegen. methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
50
2.15De leerlingen kunnen aan de hand van eenvoudig bronnenmateriaal het dagelijks leven van mensen in een andere tijd vergelijken met hun eigen leven. Vakoverschrijdende doelstellingen 1.4De leerlingen kunnen bij het instuderen van een behandelde leerinhoud de noodzakelijke voorkennis opnieuw opzoeken in leerboek, werkboek of notities.(VL) 2.9De leerlingen kunnen zichzelf sturen met behulp van een antwoordblad, een correctiesleutel of de aanwijzingen van de leraar.(VL) 1.5De leerlingen kunnen in groepsverband meewerken en een toegewezen opdracht uitvoeren.(VS) 2.8De leerlingen kunnen zich een beeld vormen van het gedrag van mannen en vrouwen in de maatschappij in het algemeen en het gezin in het bijzonder en dit toetsen in de eigen leefkring.(VB) 7.3 SCHRIJVENIn combinatie met tekening en/of foto's. Opdracht Ludieke aanpak → Wie ben ik? Hoe ben ik? de tekening/het geven van informatie 〉 in de tekening zelf of eronder, ernaast.) A.Inleiding Het leren werken met W-vragen (Wie-Wat-Waar-Wanneer
(invullen
° ° ° ° °
van
...) die meteen de brainstorming helpen bevorderen. Wie ben ik? Wie zijn m'n ouders? Wie zijn m'n broers of zussen? Wat doe ik graag? Wat doe ik niet graag? Waar loop ik school? Waarvan houd ik? Van wie hou ik? Ben ik weleens bang? Waarvoor? Voor wie?
(21) Leerlingen kunnen aantekeningen overschrijven → leren zinnetjes neer te schrijven ° liefst kort; niet altijd met ik beginnen; ° respect voor leestekens (punt, vraagteken, komma) (m.a.w. richtlijnen, gegeven bij het praten, komen bij methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
't 51
schrijven terug). B. Het schrijven zelf (23) Leerlingen kunnen hun boodschap neerschrijven in verschillende tekstsoorten. Nabespreking kan aanleiding zijn tot een spellingles over de leestekens, de schrijfwijze van sommige woorden (veranderlijk - onveranderlijk), het plaatsen van de hoofdletters bij eigennamen Ook de andere vakken kunnen erbij te pas komen. o.m.wiskunde: berekenen van de oppervlakte van een kamer. aardrijkskunde: huis - omgeving school-omgeving wetenschappen: gezondheid (welk soort huis of gebouw - gebruikte grondstoffen - verluchting...) 7.4 LUISTEREN Specifieke oefening met een reclametekstje (waarbij ook kijken te pas komt), waarin identiteitgegevens verwerkt zijn (naam-beroep-hobby-geluk-dankzij ...). Doelstellingen (8) Leerlingen kunnen de informatie achterhalen in voor hen bestemde tekstsoorten) (10) Leerlingen kunnen communicatiebevorderende middelen op hun niveau toepassen. (11) Leerlingen leren reflecteren op het taalgebruik ... en op de tekstsoort. Zo'n reclameluisteroefening kan weer aanleiding geven tot een klassengesprek over reclame: wat? bedoeling? voor en tegen? geloofwaardig? In combinatie met Frans: methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
52
- Les jeunes et la publicité (la pub) OD 1.2/1.7/1.17 eventueel: - Au fast-food (restauration rapide) OD SV 2.12/3.1.13/3.2.14/3.4.16 - J'aime - Je n'aime pas - C'est bon (ce n'est pas - c'est pas cher) - C'est mauvais (pour la santé) LI TH 11/34/41/43 - LI NV (G) 1.4 LI NV(S) 5.3/6.3 Een tweede reclameprent "Om te winnen moet je krabben" kan gecombineerd worden met een zakelijk tekstje als: "Als het jeukt, moet je krabben" (Knack, febr. 97)(biologiegericht). Ook spreken m.b.t. het acteren kan bv. nog aan bod komen met een dialoogje moeder-kind, waarbij aandacht uitgaat naar "jong zijn en het probleem met je uiterlijk". Mogelijk te gebruiken subthema's * De school/ School en omgeving Nederlands ° schoolse functionele terminologie ⇓ ° vakken: correct benoemen en schrijven ° aanspreekvormen: U-je ° communicatievorm: Standaardtaal? Thuistaal? Met wie? Wanneer? ° tekst ° spreken, ook dialoog. Mogelijkheid spreken om één of meer "moppen" te vertellen. ° leestekens → schrijven. Frans ° terminologie i.v.m. school ° liedje: Ce sacré Charlemagne ⇓ ° Le chemin de l'école, les environs, le quartier, à pied, à vélo, en train, tramway, bus, voiture ° Les copains (copines), profs, leçons, devoirs, apprendre, étudier ... methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
53
geschiedenis ° school nu/vroeger ⇓ ° nut van het schoollopen aardrijkskunde ° waar scholen? ° wegen daarheen? ° gebruikte vervoermiddelen? * Kinderarbeid Nederlands ⇓° luisteren/spreken, lezen en schrijven rondom kin derarbeid geschiedenis: ⇓ ° kinderarbeid bij ons, vroeger en nu wiskunde ⇓ ° tellen / optellen / vermenigvuldigen / delen wetenschappen ° hoe gedraagt een mens zich in zijn territorium? ° wat is bewezen? * Spel en sport milieueducatie/wetenschappen ⇓ ° gezondheid: gezonde lucht, milieuvervuiling wiskunde ⇓ ° schatten en hoofdrekenen ° oppervlakteberekening Frans ⇓ ° les sports, le jeu, le football... (meest gebruik te woorden i.v.m. de sportwereld) ° le gardien de but, les joueurs, etc. Nederlands ° luisteren/spreken, lezen en schrijven: teksten, oefeningen i.v.m. spel en sport
methodologische wenken project algemene vakken 1B-BVL
54