EVA-Lanxmeer te Culemborg Projectgegevens Opdrachtgever : website : Architect :
Gemeente Culemborg http://www.culemborg.nl Joachim Eble Architectuur
Aantal woningen Dichtheid Prijsklasse Oplevering Ambitie gemeente Milieutype NPDS
: : : : : :
Overige architecten Adviseur stedenbouw Adviseur landschap
: ORTA Nova Architectuur, Amersfoort : Bügel Hajema Adviseurs, Assen : Copijn tuin- en landschaparchitectuur, Utrecht De Waard Eetbaar landschap, Amsterdam : OPmaat, Delft : Hein Struben Advies, Overveen Econnis/ Joachim Eble Architectuur, Tübingen, Duitsland
Adviseur water Projectleider
200 25 woningen per hectare ƒ 200.000,- tot ƒ 400.000,mei 2000 tot eind 2002 EPC: 0,7 en wijk op den duur CO2-neutraal compacte laagbouw
Het gebied In het zuiden van Culemborg ligt het gebied Lanxmeer dat wordt ingeklemd tussen een provinciale weg, een spoordijk en de Rijksstraatweg. Lanxmeer heeft een gunstige ligging: vlakbij het NS-station, een zwembad, een markante watertoren en de invalswegen van Culemborg. Andere kenmerkende elementen van het gebied zijn het riviertje De Meer, een achttiende eeuws zandpad en Romeinse overblijfselen. Daarnaast bevinden zich in het noorden van het gebied singels van beplanting, bosjes en erfbeplanting van boerderijen en boomgaarden.
Pagina 1 van 7
Lanxmeer is gelegen in een overgangszone tussen een oeverwal en een rivierkomvlakte. De bovenste lagen grond bestaan dan ook uit zware zavel en lichte klei. De wijk wordt gerealiseerd op en rond een waterwingebied, waar niet mocht worden gebouwd totdat recentelijk de beschermingszone van het waterwingebied opnieuw is gedefinieerd. Het ruimtelijk concept Lanxmeer wordt een landschappelijk vormgegeven wijk met circa 200 woningen en appartementen, een aantal bedrijven, kantoren en werkplaatsen. Wonen en werken word zo veel mogelijk gecombineerd. Daarnaast komt een centrum voor integrale ecologie en een ecologische stadsboerderij, het zogenaamde EVAcentrum. Lanxmeer moet een mens- en milieuvriendelijke wijk worden. Het totaalconcept gaat uit van het zover mogelijk sluiten van energie- en stofkringlopen en omvat de volgende thema's: * * * *
duurzame energievoorziening: streven naar een nul-energiebalans Integrale waterhuishouding een lokale biologische waterzuivering duurzaam bouwen in een hoogwaardige architectuur duurzame stedenbouw: evenwicht tussen intensief ruimtegebruik en creëren van natuurlijke groene ruimte * ecologische (stads)landbouw en natuurontwikkeling * co-productie en bewonersparticipatie bij totstandkoming en beheer * een grote diversiteit in vormgeving, gericht op een diversiteit aan bewoners en gebruikers. Het EVA-project kent verschillende invalshoeken, zoals communicatie en educatie, energie, water, landschap, mobiliteit en ketenbeheer. Deze "sporen" vormen samen een eenheid (het Eco-raamwerk) en zijn afhankelijk van elkaar voor het welslagen van dit project. Het Duits Ministerie van Onderwijs, Wetenschap, Technologie en Onderzoek heeft het EVA-project uitgekozen tot Europees voorbeeldproject waarbij sprake is van co-productie tussen particulieren en overheden. De bouw van de wijk is in vier fasen opgedeeld. De bouw van de eerste fase van ongeveer 50 woningen in houtskeletbouw is begin 2000 opgeleverd. De wijk zal in 2002 gereed zijn. De woningen bestaan uit sociale huur- en koopwoningen (30%), vrije sector woningen in middenklasse (20%) en duurdere vrije sectorwoningen (50%).
Het proces
Pagina 2 van 7
Het project is voortgekomen uit particulier initiatief van Marleen Kaptein van de stichting EVA. De gemeente Culemborg heeft interesse voor het EVA-project getoond en is samen met de Stichting EVA co-producent van het plan. Het EVAconcept is gebaseerd op de integratie van drie stromingen: het bio-ecologisch bouwen, het ontwerpen met permacultuur en het organisch vormgeven van de omgeving. Deze stromingen hebben gemeen dat zij zich richten op een hoogwaardige duurzame samenleving. De nauwe samenwerking tussen gemeente en stichting, daterend uit februari 1996 heeft geleid tot een samenwerkingsovereenkomst. Er werd een gezamenlijk projectteam opgesteld met een externe projectleider. Later is de samenwerking uitgebreid met bewoners en gebruikers die zich in een bewonersvereniging hebben georganiseerd. De toekomstige bewoners hebben een belangrijke rol gespeeld bij de ontwikkeling van Lanxmeer. De belangstellenden zijn vanaf het begin betrokken bij de planontwikkeling en kunnen een duidelijk stempel drukken op hun toekomstige woning en woonomgeving. Ze hebben binnen eigen gelederen verschillende werkgroepen opgericht. De bewonersvereniging heeft actief geparticipeerd in vergaderingen, workshops en lezingen. Voor het maken van het stedebouwkundig plan zijn in ontwerpateliers en workshops diverse ruimtelijke modellen (concepten) en ontwerpen ontwikkeld. Deze modellen en ontwerpen zijn voorgelegd aan en getoetst door deskundigen in de vorm van een masterclass en door medewerkers van de gemeente en toekomstige bewoners. Duurzaamheid Het project EVA-Lanxmeer is in veel opzichten bijzonder en is een voorbeeld van een integrale benadering van duurzame stedebouw. Alle uitgewerkte thema's in onderlinge samenhang zijn ontwikkeld. Hiertoe heeft Bügel Hajema een Ecoraamwerk opgesteld dat de basis vormt van het stedebouwkundig plan. Daarnaast heeft Copijn de landschappelijke uitgangspunten van het plangebied geformuleerd voor de verdere volmaking van het stedebouwkundig plan. Het definitief programma van eisen kent zes sporen die samen het Eco-raamwerk vormen en die in onderlinge samenhang vorm en inhoud geven aan de ecologische verantwoorde stedelijke ontwikkeling en inrichting van Lanxmeer. Deze sporen zijn: energie, water, landschap, mobiliteit, ketenbeheer en communicatie en educatie (zie Proces). Daarnaast heeft de gemeente integratie van functies als belangrijk criterium voor de wijk neergelegd. Materialen De doelstelling voor ketenbeheer is het sluiten van stofkringlopen, vanaf de winning, transport, productie, gebruik tot en met het hergebruik en de recycling van materialen. In Lanxmeer wordt dit met name uitgewerkt in de keuze voor de bouwmaterialen voor de woningen en de materialen voor de inrichting van de openbare ruimte. Daarnaast past het streven van een energieneutrale wijk binnen dit spoor. Bio-ecologisch bouwen is ook een belangrijk uitgangspunt in dit spoor. Bio-ecologisch bouwen houdt ook in dat de woningen en de woonomgeving op een zo geïntegreerd mogelijke wijze tot stand worden gebracht en beheerd en dat stofkringlopen zo veel mogelijk worden gesloten. Water De wijk heeft een gesloten watersysteem en gaat uit van integraal waterbeheer. Het regenwater dat op de daken valt wordt opgevangen in opvangvijvers en aangevuld met proceswater van het waterleidingbedrijf. Dit zogeheten spoelwater is grondwater waarmee de filters voor het zuiveren van drinkwater dagelijks worden doorgespoeld. Het spoelwater wordt ook gebruikt als warmtebron voor de collectieve warmtepompinstallatie voor verwarmen en koelen van een aantal woningen. De bedoeling was dit water uit de opvangvijvers te gebruiken voor toiletspoeling en wasmachine. Het gescheiden waterleidingsysteem naar de
Pagina 3 van 7
woningen is ook daadwerkelijk aangelegd, maar een verbod van het ministerie van VROM op huishoudwatersystemen (zie toelichting in Infoblad) zorgde ervoor dat het niet in gebruik is genomen. Het overige regenwater wordt bovengronds afgevoerd en gebufferd in de wijk. Het afvalwater van bad, douche, wastafel en keuken wordt afgevoerd via een gemeenschappelijk afvoersysteem. Het grijze afvalwater wordt per cluster van 50 woningen verzameld en gezuiverd. Dit licht verontreinigde water kan op redelijk eenvoudige wijze worden gezuiverd in rietbedden (helofyten). Het afvalwater van de toiletten (zwart water) van alle 200 woningen wordt afgevoerd via een gemeenschappelijk afvoersysteem. Dit afvalwater wordt aangevuld met groenteen fruitafval dat in de keuken via een vermaler in het rioolsysteem komt. Het afvalwater wordt centraal in de wijk verzameld en zal worden gescheiden in vaste en vloeibare substantie. Het vloeibare deel zal via een compacte waterzuiveringsinstallatie lokaal verregaand worden gezuiverd (Living machine). De vaste delen uit het rioolwater zullen worden gebruikt voor het opwekken van energie uit biogas. Tot het moment dat de biogasinstallatie is gerealiseerd wordt het zwart water op de riolering geloosd. Water en groen hebben een educatieve, recreatieve en esthetische functie. Energie Er wordt gestreefd naar een laag verbruik van fossiele energie. De wijk kent vier typen, ook wel de 4 A's genoemd: * Alledaagse minimum energiewoning (krijgt zowel gas als elektra van openbare net) * All-elektric woning (krijgt alleen elektriciteit) * All-gas woning (krijgt alleen gas) * Autarke woning (wordt niet aangesloten op openbare net) met een gemiddelde EPC-waarde van 0,7 De all-gas woning heeft voor 40 GJ circa 1250 m3 aardgas nodig. Om van all-gas naar autoark te komen zou dan 1250 aardgas equivalent aan biogas nodig zijn. Uit het afval van één huishouden is jaarlijks ongeveer 100 m3 biogas te produceren. Dat is dus onvoldoende. De autarke woningen moeten daarom veel energiezuiniger zijn dan de all-gaswoning. Dat wordt bereikt door compacte bouw (geschakeld en gestapeld), een beperkte capaciteit voor tapwater en elektriciteit, zonder dat dit ten koste gaat van het wooncomfort. Daarnaast hebben de woningen meer zonnecollectoren, een grote warmtebuffer en meer windenergie. Gedacht wordt aan kleine Canadese windturbines omdat deze bijzonder stil zijn en al energie produceren bij relatief weinig wind. De EPL van de wijk is niet berekend. Doordat (deels) gebruik wordt gemaakt van ter plaatse geproduceerd biogas, een deel van de elektriciteitsvraag gedekt wordt met ter plaatse geproduceerde Groene Stroom en doordat de EPC-waarde (in ieder geval van de autarke woningen) lager is dan 1, wordt een EPL behaald die hoger is dan 6.
Pagina 4 van 7
Afval Alle woningen hebben in de keuken een vermaler voor GFT-afval, dat via het riool wordt afgevoerd. Later worden de vaste delen uit dit zwarte afvalwater gebruikt voor het opwekken van energie uit biogas (zie onder water). Landschap Waardevolle elementen van de landschappelijke onderlegger zijn behouden, zoals de landschappelijke structuren en hoogstamboomgaarden. De stroomrug in het plangebied en de rijksstraatweg als oude toegangsweg tot de stad zijn geaccentueerd en historische vindplaatsen zijn ingepast in het ontwerp. Daarnaast is er grote diversiteit van stedelijke, natuurlijke en agrarische elementen. Opvallend daarbij is de perma-cultuur, oftewel de mogelijkheid om eigen voedsel te verbouwen in de wijk. In de wijk worden verschillende gebruikszones voor de buitenruimte onderscheiden, die gebaseerd zijn op principes uit de permacultuur. De gebruikszones hebben elk een eigen karakter en worden gekenmerkt door verschillen in gebruik en beplanting: 1. directe omgeving van gebouwen, privé-terreinen (terras, eventueel klimplanten met vruchten) 2. randen van privé-terreinen en gemeenschappelijke buitenruimten (speelruimte, grotere fruitbomen en gezamenlijk beheerde tuin). 3. intensief gebruikte openbare ruimte, parkachtige ruimtes (gebied met verblijfskarakter dat ook speelruimte biedt, daarnaast clusters met moestuinen e.d.) 4. duurzame land- en tuinbouw met educatieve en sociale functies (biologische land- en tuinbouwbedrijf). De bewoners zullen gezamenlijk de inrichting en het beheer van de gemeenschappelijke buitenruimtes op zich nemen (zone 2). Mobiliteit In Lanxmeer is de balans gezocht tussen de bereikbaarheid van de woningen, voorzieningen en bedrijven enerzijds en een prettig verblijfskarakter van de wijk anderzijds. In de wijk is aandacht besteed aan een uitgebreid en aantrekkelijk stelsel van fietsroutes en voetpaden. Doordat de wijk op loopafstand van het NSstation en busstation zijn er goede mogelijkheden voor openbaar vervoer. Het is de bedoeling om de wijk autoluw te maken. Parkeren vindt in principe geconcentreerd plaats langs de randen van het terrein of door middel van korte straatjes, aftakkend vanaf de rand.
Pagina 5 van 7
Integratie van functies De gemeente streeft naar integratie van wonen, werken, educatie en recreatie. De grotere bedrijven en kantoren worden geconcentreerd aan de stationszijde. Kleine bedrijven, zoals een praktijk of een atelier aan huis kunnen dieper in de wijk liggen. De integratie leidt tot een intenser gebruik van de ruimte en daarmee tot grotere sociale levendigheid. Maatregelenlijst Water * * * * * * * * * *
integraal waterbeheer duurzaam peilbeheer gesloten waterkringloop huishoudwater / tweede waterleidingnet zuivering in plangebied: grijs afvalwater wordt in rietbedden opgevangen en gezuiverd per cluster van 50 woningen regenwater dat valt op daken wordt opgevangen en gebruikt voor wasmachine overige regenwater bovengronds afgevoerd en gebufferd hoeveelheid verhard oppervlak beperkt proceswater waterleidingbedrijf gebruikt in woningen zwart rioolwater gebruikt voor winning biogas
Natuur en ecologie * rekening gehouden met de bestaande landschappelijke kwaliteiten en kenmerken * grote diversiteit van stedelijk, natuurlijke en agrarische elementen * grote biologische diversiteit * verkleinen afstand tussen de natuurlijke omgeving en de bewoners * permacultuur * archeologische vindplaatsen zijn plekken van bijzondere betekenis * natuurvriendelijke plas/drasoever * versterken bestaande en oorspronkelijke natuur- en landschappelijke waarden * gevelbegroeiing * gemeenschappelijke inrichting en gebruik semi-openbare ruimtes * participatie bij groenbeheer Verkeer en vervoer * alle woningen liggen op loopafstand van het NS-station met verbindingen naar Utrecht en Den Bosch * idem busstation (op stationsplein) met verbindingen naar achterland Culemborg en naburige gemeenten * grote fietsenstalling bij station * aantrekkelijke routes voor stelsel van fiets- en voetpaden nar hart van de wijk, het station, het centrum van de stad en het buitengebied * autoluwe wijken * geconcentreerd parkeren, parkeernorm 0.7 per woning. * geen doorgaande autowegen door woongebied * duurzaam veilig * deelautoproject Leefbaarheid
Pagina 6 van 7
* * * * *
Integratie van wonen en werken water en natuur met hoge gebruiks- en belevingswaarde voorzieningen in wijk (school en zwembad) milieuzones bedrijvigheid in acht genomen afschermende maatregelen nodig voor bescherming tegen raillawaai
Energie * * * * * * * * * *
streven naar energieneutrale wijk vier concepten warmteterugwinning-systemen mini warmte kracht duurzame energie door thermische zonnecollectoren (zonneboilers), PVsystemen. biogas en windenergie warmtebuffer passieve zonne-energie door zongericht bouwen serres optimalisatie daglichttoetreding EPL niet berekend; hoger dan 6
!
Pagina 7 van 7