dinsdag 17 december 2013 - jaargang 16 nummer 10 | Energie Actueel verschijnt 10 keer per jaar | Oplage 3.000 | Abonneren via www.energieactueel.nl
‘We moeten ons niet vastpinnen, maar flexibel en wendbaar blijven’
6
Voormalig Shell-topman Jeroen van der Veer
Duitse atoomconcerns de dupe door late aanpassing aan Energiewende
Fries zonnekarretje De elektromotor ligt klaar voor montage in de splinternieuwe Frisian Ecocar, die leerlingen van regionaal onderwijscentrum De Friese Poort in Leeuwarden bouwen. Het karretje moet in het jaar 2018 rijden met bezoekers van de evenementen rondom het jaar 2018, waarin Leeuwarden Culturele Hoofdstad van Europa is. In de Frisian EcoCar moet de nieuwe accutechnologie worden verwerkt. De wagen rijdt straks op zonne-energie.
7
2
Energiebedrijven in Denemarken bezig om kosten offshore wind fors te verlagen
3
Jacques Vandermeiren, CEO van de Belgische TSO Elia ‘Stroomvoorziening in België in gevaar als gascentrales te vroeg dichtgaan’
Europese toezichthouders: ‘Consument betaalt nog steeds teveel voor energie’ DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL De Europese consumenten zijn - evenals voorheen - ook dit jaar “verschillende miljarden euro’s” duurder uit geweest voor hun gas en elektriciteit dan nodig was geweest. Het Europese Agency for the Cooperation of Energy Regulators (ACER) noemt daarvoor verschillende redenen.
Zo treden er nog steeds vertragingen op bij de oprichting van de gezamenlijke Europese energiemarkt, die al volledig geliberaliseerd had moeten zijn, maar waarvan de deadline steeds opnieuw werd verschoven. Daardoor kan de vrije concurrentie tussen de energieleveranciers nog niet volledig spelen. Nu moet deze uniforme markt
Energie Actueel is ook digitaal beschikbaar:
Homepage
Online krant
energieactueel.nl
vanaf 1 januari 2015 een feit zijn, hebben de EU-lidstaten alsnog herhaald. De hogere kosten voor de consumenten vloeien verder voort uit het feit dat zij nog steeds traag en besluiteloos reageren op de mogelijkheden om naar andere goedkopere leveranciers over te stappen. Dat de meeste consumenten passief reageren wijt het agentschap aan het
feit, dat ze niet op de hoogte zijn van de prijsverschillen tussen leveranciers, dat zij ‘loyaal’ willen blijven aan hun vertrouwde leveranciers en dat zij ervoor terugschrikken om over te stappen naar een hen onbekende leverancier. Belastingen
Toch geeft ACER toe dat het niet altijd
Oer-Hollands polderen dient als voorbeeld voor het buitenland Voorzitter van de SociaalEconomische Raad Wiebe Draijer kijkt terug op een spannende periode van maandenlang onderhandelen. Want hoe groot de tegenstelling in belangen ook was, de partijen die aanschoven bij de onderhandelingen over het Energieakkoord “moesten en zouden er uitkomen”, zegt hij. “Iedereen realiseerde zich: het is nu of nooit.” Het Energieakkoord is er, nu komt het erop aan dat de afspraken ook worden nagekomen. De bijzondere commissie Borging Energieakkoord onder leiding van voormalig politicus Ed Nijpels zal daar op toezien, zegt Draijer. Dat het Energieakkoord van de lage landen niet onopgemerkt is gebleven in het buitenland heeft hij de afgelopen tijd ondervonden. Er bereikten hem veel positieve reacties. “Vooral name de vraag hoe wij dit voor elkaar hebben gekregen wordt veelvuldig gesteld. Men wil graag meer over onze aanpak weten.”
Draagvlak scheppen
Tijdens een bezoek aan de Verenigde Staten sprak Draijer met gouverneur Brown die in de staat Californië de energietransitie bezig is vorm te geven. Hij beschreef de weerstand die zijn plan opriep en de doelstellingen die Californië op energiegebied heeft . Draijer: “Brown was gefascineerd hoe wij dit in Nederland hebben aangepakt. In plaats van een top-down benadering is hij tot de overtuiging gekomen dat dialoog en draagvlak scheppen een effectievere aanpak is om de energietransitie uit te voeren.” Ook in Azië is het oer-Hollandse polderen niet onopgemerkt gebleven, zegt Draijer. “In Singapore werkt men aan een ambitieus plan voor energietransitie. Ook daar kijkt men met meer dan gemiddelde belangstelling naar het Nederlandse poldermodel.” Lees ook pagina 4 en 5
gemakkelijk is om van energieleverancier te veranderen, ook al kan dat een betere prijs opleveren: “In een aantal EU-landen is nog altijd onvoldoende marktwerking. Ook hebben allerlei belastingen, heffingen en andere kosten tot gevolg dat er voor de leveranciers maar een geringe marge overblijft om op het vlak van de prijs te kunnen
concurreren.”Als een van de projecten die vertraging hebben opgelopen (en voorlopig zijn stopgezet) noemt het agentschap de koppeling van de handel in energie tussen België, Nederland, Duitsland en Frankrijk. De beurzen die aan het platform zouden deelnemen, stranden op onenigheid over de vraag wie de handelstechnologie zou leveren. Volgens ACER stegen de prijzen voor elektriciteit per EU-huishouden in 2012 gemiddeld met 4,6%, de gasprijzen zelfs met 10%. “De onvolledige integratie van de energiemarkt en de versnippering van de retailmarkt in de hele Europese Unie hebben een aanzienlijk verlies van sociale welvaart veroorzaakt, dat verschillende miljarden euro’s bedraagt.”
Topman Statoil: ‘Toekomst zonder fossiele brandstoffen bestaat niet’ DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN
Een wereld zonder fossiele brandstoffen is een illusie. Die visie ventileerde directietopman Helge Lund van het Noorse energieconcern Statoil onlangs bij de presentatie van de World Energy Outlook van het Internationaal Energie Agentschap (IEA) op de jaarlijkse Autumn Conference in Oslo. “Fossiele brandstoffen zullen nog tientallen jaren de energiemix domineren”, aldus de overtuiging van Lund, volgens wie de grote vraag daarom niet is hoe we ervan af moeten komen, maar hoe de productie schoner en het verbruik efficiënter kunnen worden gemaakt. “Dat is niet alleen een zaak voor politici en wereldleiders, hoewel hun rol belangrijk blijft. Ook de industrie en de private sector zullen eraan bij moeten dragen.” Toekomst
Statoil is sinds het begin van de olie- en gaswinning in de Noorse wateren, 40 jaar geleden, uitgegroeid tot een niet onaanzienlijke speler in de wereldwijde offshore sector en heeft zich ontwikkeld van een pure staatsmaatschappij tot een beurs-
genoteerd bedrijf, waarin de Noorse overheid de rol speelt van grootaandeelhouder. De winning van olie en gas blijft de kernbedrijvigheid voor het concern. Lund: “Wie vindt dat we moeten ophouden met de opsporing en uitbouw van olie- en gasvelden en nieuwe kansen moeten laten liggen, is op zijn gunstigst bezig om zich voor te bereiden op een toekomst die er niet is – of hooguit duurzaam is voor maar een handvol mensen. Op zijn slechtst is het een weg die een betere en mooiere toekomst voor miljoenen mensen blokkeert.” Rol aardgas
Met name de rol van aardgas mag volgens Lund bij het terugdringen van de klimaatemissies niet worden onderschat. “Aardgas dat steenkool vervangt in de energiemix draagt met ongeveer 50% bij aan de reductie van de CO2-uitstoot.” En om vanuit het perspectief van het IEA-klimaatscenario aan de vraag te voldoen, zou nog tien keer zoveel gas moeten worden geproduceerd als wat nu op het Noorse plat kan worden geproduceerd, constateert de Statoil-topman.
2 ECONOMIE markt & bedrijven Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 10
|
dinsdag 17 december 2013
Energiebedrijven in Denemarken zetten in op forse kostendaling offshore wind DOOR WIM VERSEPUT, KOPENHAGEN Energieconcerns als Vattenfall, DONG Energy en E.On gaan fors investeren in de uitbouw van de windenergiecapaciteit, met name op zee, maar de aanleg moet wel aanzienlijk goedkoper worden aangepakt dan tot dusver. Dat valt op te maken uit informatie van de Deense brancheorganisatie Dansk Energi.
DONG Energy hanteert als doel om de aanlegkosten van offshore windparken met 35% terug te dringen. Dat doel moet bereikt zijn in 2020. De Deense dochtermaatschappijen van Vattenfall (Zweden) en E.On (Duitsland) noemen geen concrete percentages, maar zijn het er wel roerend over eens dat het duidelijk goedkoper kan. Braakliggend kostenbesparingspotentieel is te vinden bij onder meer de turbines, de funderingen en de bekabeling, maakt directievoorzitter Tore Harritshøj van E.On Danmark duidelijk. Elektriciteit van offshore windturbines is nog verre van marktconform en drijft economisch op door
de overheden gegarandeerde prijzen. Als dat niet verandert bestaat volgens Harritshøj het risico dat de ambitieuze uitbouwplannen van de politici op de tocht komen te staan door gebrek aan acceptatie onder de burgerij. Nog lager
De leidende fabrikant van offshore windturbines, Siemens Wind Power met 5.000 MW in de orderportefeuille en 3.900 MW al gerealiseerde windcapaciteit op zee, stelt vast dat de kostenreductie vooral moet plaatsvinden in de aanleg, bij de infrastructurele voorzieningen (kabels, transformatorstations etc.) en de bijbehorende
dienstverlening. De turbines zelf worden al aanzienlijk goedkoper gefabriceerd. In het begin van de jaren ’90 was het aandeel van de turbines ruim 60% van het aanlegbudget. Inmiddels is dat minder dan 50%. De relatieve kostprijs van de molens is dus lager geworden geworden, concludeert de in Denemarken gevestigde windkrachtmaatschappij van de Duitse multinational. Het kan desondanks nog lager, luidt de visie van onderzoeksinstelling Offshoreenergy.dk in Esbjerg. Maar ook hier erkent directeur Morten Basse Jensen dat allereerst
vooral zal worden gefocust op de overige schakels in de keten. Aansluiting parken
Siemens Wind Power sleepte in november een nieuwe order in de wacht bij DONG Energy voor de levering van 97 megamolens van 6 MW per stuk voor de projecten Gode Wind 1 en 2 in het Duitse deel van de Noordzee. Het Deense energieconcern steekt in totaal in de aanleg daarvan 2,2 miljard euro. Beide projecten samen leveren een capaciteit op van ruim 580 MW. Dat komt in potentie neer op een elektriciteitsproductie voor een slordige 600.000 huishoudens. Omtrent de aansluiting op het net zijn harde afspraken gemaakt met netbeheerder TenneT. Een situatie zoals bij windpark Riffgat in de Duitse Waddenzee, waar de aansluiting bij de gereedkoming afgelopen zomer nog ontbrak, wordt daarmee in beginsel voorkomen. Tevens onderstreept DONG eens te meer de strategische inzet op offshore windenergie. “De investering in Gode Wind wordt onze grootste tot dusver en zal onze leidende positie op de offshore windkrachtmarkt verder versterken”, klinkt het optimistisch van de kant van concerndirecteur Samuel Leupold. Voor de stroom uit het Gode Windpark, dat volgens plan bedrijfsklaar is in de tweede helft van 2016, krijgt DONG 10 jaar lang een garantieprijs. Wind op land
In Denemarken zelf voorzien de politieke plannen voor de eerstkomende jaren in de uitbouw van de offshore capaciteit met nog eens 1.500 MW,
waarvan 500 MW dicht bij de kust en de rest ver buitengaats in de Oost- en Noordzee. De daarmee van de energiebedrijven gevergde investeringen worden geraamd op een slordige 4 tot 5,5 miljard euro. Ook aan land wordt verder gewerkt aan windcapaciteit. De politiek mikt hier tot 2020 op de installatie van 1.800 MW. Het Zweedse Vattenfall wil die mogelijkheden niet laten liggen. “Onze ambitie is om een leidende projectontwikkelaar te zijn in Denemarken aan land en offshore in Noord-Europa,” zegt Arne Rahbek van Vattenfalls Deense dochtermaatschappij. Nuons moederconcern verdeelt de krachten over wind op land en zee gelijk om de risico’s te spreiden. Maar zoals DONG met zijn inzet op de Duitse markt al illustreert, beperken de energiebedrijven zich bij de aanpak van nieuwe projecten zeker niet tot Denemarken alleen. E.On doet in principe mee in dit land, maar investeringen hier moeten concurreren met projecten over de hele wereld, tekent Harritshøj aan. Een Deense productiemaatschappij als EnergiMidt bijvoorbeeld heeft in navolging van DONG ook oog gekregen voor de Duitse markt en investeert in windenergie in de deelstaat Saksen-Anhalt. Doelstelling is om in totaal 1,5 tot 2 miljard kWh uit hernieuwbare bronnen op de markt te kunnen brengen. Dat komt neer op de bouw van een capaciteit van 700 tot 800 MW, primair windenergie.
Winstdaling GDF Suez, winstwaarschuwing Centrica DOOR PETER WESTHOF
De stagnerende economie in West-Europa heeft bij GDF Suez in de eerst negen maanden van 2013 tot teleurstellende lagere resultaten geleid. Het vizier van GDF Suez zal daarom meer worden gericht op de opkomende markten, zo maakte het Franse bedrijf bekend. Ook het Britse Centrica bevindt zich in een wat mindere periode. Door diverse oorzaken moest het zijn winstprognose voor het lopende jaar verlagen. GDF Suez presenteerde half november een fl inke winstdaling over de eerste drie kwartalen van dit jaar. De winst liep met 6,5% terug naar 10,3 miljard euro. Het bedrijf maakte ook bekend een aantal afschrijvingen over zijn Europese installaties te gaan doen. Een teruglopende vraag en overcapaciteit hebben gezorgd voor een fl inke daling van de groothandelsenergieprijzen in Europa. Om de afhankelijkheid van Europa te verminderen, verlegt GDF Suez steeds meer zijn aandacht naar de opkomende landen buiten Europa, waar de vraag nog wel toeneemt. Gerard Mestrallet, topman van GDF Suez, zei dat zijn bedrijf in de afgelopen maanden energie-installaties in Portugal en Australië heeft verkocht.
Tegelijkertijd heeft GDF Suez een aantal nieuwe markten betreden, waaronder Mongolië, Vietnam, Uruguay en Zuid-Afrika. “Deze transacties passen in de strategie van GDF Suez om zijn belang in de oude markten te verkleinen en te investeren in de nieuwe, snelgroeiende markten”, aldus Mestrallet tijdens de presentatie van de cijfers. Van januari tot en met september 2013 haalde GDF Suez al 15,5% van zijn omzet uit Latijns Amerika, Azië en het Midden-Oosten. Volgens een analist is het bedrijf nu de onbetwiste leider bij het zich richten op de opkomende markten. Het aandeel GDF Suez noteerde op de beurs in Parijs in reactie op de cijfers licht lager. Toch hebben beleggers in het aandeel weinig reden tot klagen, want het is de afgelopen twaalf maanden ruim 10% omhoog gegaan. Winstwaarschuwing
Eén dag na de presentatie van de cijfers van GDF Suez gaf Centrica een winstwaarschuwing af. Stijgende kosten in thuisland Groot-Brittannië en een toegenomen concurrentie in de Verenigde Staten waren de oorzaak voor de waarschuwing. Eerder had Centrica voorspeld dat de winst per aandeel dit jaar 3 tot 4 procent zou bedragen. Maar nu stelde het bedrijf dat dit waarschijnlijk niet gehaald kan
worden en dat de winst per aandeel onveranderd zal blijven. Centrica heeft in Groot-Brittannië last van hogere kosten op het gebied van transport en milieu. Daarnaast ligt Centrica al enige tijd onder vuur van de oppositie in het Britse parlement. De energieonderneming bedrijf heeft in oktober de prijzen van dochteronderneming bij British Gas met 9,2% verhoogd. Dat viel niet goed bij de Britse politiek, met name bij de Labourpartij. Deze partij kondigde aan dat het de energieprijzen twintig maanden zou bevriezen, als het de parlementsverkiezingen in 2015 zou winnen. Deze verkiezingsbelofte van de partij van Ed Miliband zorgde voor een fl ink verlies van het aandeel Centrica op de beurs in Londen. Binnen twee dagen in september ging er 1,5 miljard Britse pond van de beurswaarde van Centrica af. Sindsdien trad er geen herstel van de koers op. De winstwaarschuwing op 14 november deed het aandeel nog eens 4% duikelen. “Dit zijn bijzondere tijden voor de energiesector in Groot-Brittannië, met een intens publiek debat over hogere energieprijzen”, stelde Centrica in een verklaring. Ook de toegenomen competitie in de Verenigde Staten is een bron van zorg voor Centrica.
Tabel stijgers en dalers Periode 4 November t/m 10 december 2013 best presterende
Gasnatural - Union Fenosa
3,23%
EVN
1,33%
E.On
0,89%
EDP
-0,37%
RWE
-0,66%
minst presterende
Enel
-4,05%
Scottish & Southern
-6,38%
GDF Suez/International Power
-7,77%
Centrica
-8,09%
Veolia Env
-9,81%
De dochteronderneming van Centrica heet hier Direct Energy. De Amerikaanse markt is eigenlijk een groeibriljantje voor Centrica, maar laat het nu afweten. Nog in juli van dit jaar voegde Centrica een groot
Amerikaanse energiebedrijf voor 1 miljard dollar aan zijn portefeuille in de VS toe. Maar qua resultaten moet Centrica hier nu even pas op de plaats maken.
3 ANALYSE energiemarkt Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 10
|
dinsdag 17 december 2013
Jacques Vandermeiren, CEO van de Belgische TSO Elia, pleit voor ‘Energiepact’
‘Stroomvoorziening in België in gevaar als gascentrales te vroeg dichtgaan’ Wallonië tien jaar langer open te houden, dat wil zeggen tot 2025. Maar als er inderdaad een opeenstapeling van sluitingen van gascentrales gaat plaatsvinden, kan dat inderdaad de elektriciteitslevering in ons land ernstig in gevaar brengen.” Stop & go-beleid
DOOR JAN SCHILS, BRUSSEL
Een aantal in België opererende energiebedrijven als Electrabel, EDF Luminus en E.On, wil binnenkort enkele grote gascentrales stilleggen, omdat ze met groot verlies draaien. Andere gascentrales zijn al gesloten of draaien nog maar enkele dagen per jaar, omdat gesubsidieerde groene stroom, en elektriciteit afkomstig van steenkool veel goedkoper hun weg naar de afnemers vinden. Toch zijn deze gascentrales nog steeds onmisbaar wanneer de vraag naar elektriciteit groot is op piekmomenten. Worden ze te vroeg gesloten, dan dreigt het licht uit te gaan in België, waarschuwt de Belgische TSO. Voor Jacques Vandermeiren, CEO van Elia, TSO en beheerder van het Belgische hoogspanningsnet, was een en ander aanleiding de alarmbel te luiden. Hij waarschuwde onlangs de federale regering in Brussel ervoor dat de stroomlevering van het land ernstig in het gedrang dreigt te
komen. De CREG, de federale toezichthouder op de elektriciteits- en gasmarkt in België, deed dat al eerder. Volgens de CREG volstaat een enkele koudegolf in Frankrijk om België zonder stroom te zetten. Maar hoe acuut is die dreiging en hoe kan ze concreet worden voorkomen? Is een (gedeeltelijk) uitstel van de voorgenomen sluiting van de zeven Belgische kerncentrales tussen 2014 en 2025 een optie? Zeker wanneer men bedenkt dat de bouw van dure nieuwe gasgestookte (STEG-)centrales al gauw drie tot vier jaar duurt, terwijl kernenergie aanzienlijk goedkoper is. Vanaf 2015 gaat het erom spannen
Vandermeiren: “Voor de komende winter is de situatie nog positief, maar vanaf 2015 wordt het moeilijker doordat de kerncentrales Doel 1 en 2 dan zullen wegvallen. Nu is de leveringsproblematiek een verantwoordelijkheid van de overheid. Energiestaatssecretaris Wathelet heeft om de energievoorziening veilig te stellen besloten om de kerncentrale Tihange 1 in
Terwijl Frankrijk (uitbreiding kernenergie), Duitsland (Energiewende) en Nederland (Energieakkoord) een duidelijke langetermijnkeuze hebben gemaakt voor de richting die zij willen inslaan met hun energievoorziening, is daarvan in België totaal geen sprake. Er bestaat daarover geen enkele zekerheid, laat staan planning. Vandermeiren: “In België voert de regering een stop & go-beleid, en de overheid verandert de regels en het beleid steeds. Daardoor ziet de energiesector zich gedwongen om van koers te veranderen ten aanzien van de vele langetermijn initiatieven en dito grote investeringen halverwege de geschatte looptijd. Zo werd voor het eerst in 2003 bij wet een stop van de kerncentrales aangekondigd. In 2009 werd deze wet ‘definitief’ gewijzigd om vervolgens drie jaar later opnieuw te worden veranderd. Ook gebeurt het in België geregeld dat het energiebeleid gewijzigd of opgeschort wordt naar aanleiding van onverwachte politieke of andere gebeurtenissen en op die manier zijn langetermijnkarakter verliest. Dat is bijvoorbeeld het geval geweest met de steunmaatregelen voor hernieuwbare energie. Die werden deels verminderd, deels helemaal afgeschaft.” ‘Energiepact’
Volgens Vandermeiren is het de hoogste
tijd dat België actie onderneemt, zoals de buurlanden doen. Hij pleit voor een ‘Energiepact’ om ‘s lands stroom- en gasvoorziening veilig te stellen. Maar maakt de versnippering van het energiebeleid (deels federaal, deels gewestelijk) een dergelijk pact wel mogelijk? Vandermeiren: “De verschillende beslissingsniveaus binnen België inzake energie zijn nu eenmaal een realiteit. Het is zeker ambitieus om een dergelijk Energiepact tot stand te willen brengen, maar wij beschouwen het als onze taak om hiertoe op te roepen en een faciliterende rol te spelen. Wij willen hierbij de verschillende marktspelers betrekken. Heel wat stakeholders zijn van mening dat we dringend beslissingen moeten nemen. Het is vooral onze bedoeling om, zoals in de buurlanden, een langetermijnperspectief en -visie te ontwikkelen die door alle betrokkenen wordt gedragen en maatschappelijk relevant is.” Nederlandse stroomimport
België is in enkele jaren tijd van een netto-exporteur van energie naar een netto-importeur geëvolueerd. De meeste elektriciteit wordt vanuit Nederland en Frankrijk geïmporteerd. Op de Nederlandse energiemarkt bestaat momenteel overcapaciteit. Men wil graag stroom naar België exporteren. Vandermeiren: “België staat positief tegenover stroomimport uit Nederland. Voor de eerstkomende winters verwachten wij dat alle importcapaciteit uit Nederland op volle capaciteit zal worden gebruikt tijdens de piekuren. Wij gaan er immers meer en meer vanuit dat Frankrijk, hoewel in de regel exporteur naar België buiten de piekuren, tijdens
Column
Wat gaat 2014 ons brengen?
De energiewereld is onvoorspelbaarder dan ooit. Vorig jaar konden we alleen hopen dat er ook in Nederland een Energieakkoord zou komen, nu is het er. Dat gasland Nederland niet eens wil zoeken naar nieuwe vormen van gasproductie is even verbazend. Wereldwijd blijft de toename van broeikasgasemissies onzeker: deze vertraagt fors, maar is dat vooral een structuur- of cyclisch effect? Voor 2014 denk ik dat we op drie zaken moeten letten: in Nederland de uitwerking van het Energieakkoord, in Europa de toename van variabiliteit in de elektriciteitsmarkt en de Europese Raad van maart. We hebben een Energieakkoord met 100 acties, een borgingscommissie onder leiding van Ed Nijpels en het gonst en bruist van uitvoeringsactiviteiten en nieuwe analyses. De eerste nieuwe wetgeving is in de maak, gezamenlijk wordt gezocht naar een antwoord op de kritiek van de ACM, regionaal presenteert men met trots de eigen uitwerking. In juni is de borgingscommissie voornemens voortgang van activiteiten te melden, een aantal kennisinstellingen is gevraagd voor september een Nationale Energieverkenning voor te bereiden waarin nieuwe prognoses worden gepresenteerd. Als deze dynamiek behouden blijft, kan het akkoord op eerste successen wijzen en creëert het zijn eigen rugwind. Maar onverwachte tegenvallers liggen altijd op de loer.
Het lastigst is hier de voortgang van wind op zee. Wellicht is de snelheid van aanbestedingen daarbij nog oplosbaar, maar wordt de beoogde kostendaling gerealiseerd? Los van de socialisering van de netkosten moeten de kosten in de periode 2010-2020 25% omlaag, bij een technologie die tot nu toe eerder kostenstijgingen liet zien. Door een meer industriële aanpak en slimmere financiering is dat denkbaar, maar niet vanzelfsprekend haalbaar. En we willen heel veel wind op zee bouwen: in 2023 moet er in Nederland evenveel staan als nu in de hele wereld. Elders staat er uiteraard ook een toename op stapel en in het SER-akkoord is voorzien dat de nieuwe tenders niet doorgaan als de kosten onvoldoende dalen. De een zal dit alles ambitieus noemen, de ander een gok. Verder moet het besparingstem-
de piek-momenten van een langdurige koudegolf eerst aan zich zelf zal denken en slechts in beperkte mate stroom naar België zal uitvoeren.” België heeft veel elektriciteit uit het buitenland nodig. Vandermeiren: “Elia kan gemiddeld ongeveer eenderde van het Belgische stroomverbruik invoeren, ofwel 3500 MW. Bij piekmomenten wordt deze stroom overwegend in Nederland en Duitsland geproduceerd. Dit is al een zeer hoog percentage afhankelijkheid van het buitenland. De vraag is dan, kan men dit niet verhogen, tot bijvoorbeeld 40 procent? Elia heeft sinds jaren een versterkingsprogramma voor het hoogspanningsnet naar Nederland in de pipeline, het zogeheten Brabo-project, maar dit project is door een individuele klacht bij de Raad van State sterk vertraagd. Elia blijft er wel verder aan werken. Wij achten het overigens niet raadzaam om tijdens piekmomenten nog meer op het buitenland te blijven rekenen, want ook in Nederland en Duitsland zijn de draaiuren van veel gascentrales zeer beperkt en zullen niet-rendabele centrales gesloten worden. De toename van de interconnectiecapaciteit blijft wel verantwoord voor de dagelijkse uitwisseling van energie buiten de piekmomenten.”
po van huishoudens tussen 2014 en 2020 omhoog van gemiddeld 1,5 naar 2% per jaar – dat is veel.
Kunnen de grote energiebedrijven zich op tijd heruitvinden? Wie gaat dat allemaal financieren?
De toename van moeilijk stuurbaar aanbod van door wind en zon opgewekte elektriciteit is in Duitsland zo groot dat systeembeheerders (TSO’s) zich voor nieuwe taken zien gesteld. En we staan nog maar aan het begin. Tot 2020 verdubbelt het aandeel zon en wind in de Europese Unie, in een klimaatscenario verdubbelt het tot 2035 nogmaals en bedraagt dan eenderde van de elektriciteitsproductie en meer dan 40% van de capaciteit. In Duitsland is dat aandeel aanzienlijk hoger en energetisch zijn we een provincie van dat land. Hoe gaan we daarmee om? Wat betekent dit voor de operationele zekerheid van het systeem en voor de investeringszekerheid? De energieke burger gaat hier een rol in spelen, maar dat is niet genoeg.
Dit is een fantastische, uitdagende taak voor alle betrokkenen. Laat jonge, capabele mensen naar de energiesector in de brede zin van het woord gaan en scholen en universiteiten hen opleiden! Maar het vraagt ook om een grondige aanpassing van de elektriciteitsmarkt. De Europese oceaanstomer is daartoe niet tijdig in staat. Hopelijk vervalt niet elk land in zijn eigen oplossing, maar gebeurt dat in regionale samenwerkingsverbanden die samen genoeg leerervaring bieden om behulpzaam te zijn bij een Europese aanpak. In januari komt de Europese Commissie met het Witboek voor een klimaat en energiekader 2030. In maart volgt dan de Europese Raad die richtinggevende uitspraken moet doen. Zal die er in slagen
Jacques Vandermeiren, CEO van Elia: “Voor de eerstkomende winters verwachten wij dat alle importcapaciteit uit Nederland op volle capaciteit zal worden gebruikt tijdens de piekuren.”
een passend langetermijndoel te formuleren, gericht op de nodige reductie van broeikasgassen en rechtdoend aan zorgen over concurrentiekracht? Lukt het het innovatievermogen daar een plaats in te geven? Of ontstaat een patstelling tussen Oost en West in Europa, aangewakkerd door die delen van het bedrijfsleven die elke langetermijnoriëntatie van de overheid per definitie bedreigend lijken te vinden? En past bij dit doel ook een begin van een Europees beleidspakket, zodat het niet alleen over woorden en doelen gaat, maar ook over maatregelen? Het lijkt me mogelijk, maar geenszins zeker. Na de Europese verkiezingen kan een nieuwe Commissie met de uitkomst aan de slag. Al met al volop kansen op zinvolle uitkomsten in 2014, maar evenzeer kunnen we in het moeras geraken. Laten de kansen ons inspireren om er daadwerkelijk iets van te maken.
Pieter Boot is verbonden aan het Planbureau voor de Leefomgeving.
4 THEMA energieakkoord Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 10
|
dinsdag 17 december 2013
Ed Nijpels, voorzitter bijzondere commissie Borging Energieakkoord
‘Afspraken moeten worden nagekomen, daarover is geen discussie meer mogelijk’
DOOR ALEXANDER HAJE Het Energieakkoord ligt er op hoofdlijnen. Nu komt het er op aan dat wat is afgesproken ook daadwerkelijk wordt uitgevoerd. De bijzondere commissie Borging Energieakkoord ziet daarop toe. Ze is ingesteld door de Sociaal-Economische Raad (SER) en bewaakt en monitort de voortgang van dat proces. Oud VVD-politicus Ed Nijpels is benoemd tot onafhankelijk voorzitter van de commissie.
- Waarom is de keuze op u gevallen voor dit voorzitterschap? Nijpels: “Ik ben gevraagd door Wiebe Draijer, voorzitter van de SER. De partijen betrokken bij het energieakkoord hadden een lijstje ingeleverd met mogelijke kandidaten voor het voorzitterschap van de commissie. Mijn naam stond op die lijstjes. Kort voor de verkiezingen van vorig jaar heb ik een debat voorgezeten met alle energiewoordvoerders in de Tweede Kamer. Ik heb ze toen uitgedaagd om, ongeacht de kleur van een nieuw kabinet, over de partijpolitieke grenzen heen een akkoord te sluiten over een consistent energiebeleid voor de komende tien jaar. Vanuit een aantal politieke partijen was er ook al zo’n soort beweging op gang
gekomen. De SER heeft die beweging voortvarend opgepakt.” “Als minister van VROM heb ik tijdens Lubbers 2 de eerste wereldklimaatconferentie op ministersniveau in Noordwijk georganiseerd. In de jaren negentig ben ik voorzitter geweest van het Wereld Natuur Fonds en nu ben ik onder meer voorzitter van het Klimaatcentrum van het Internationale Rode Kruis. Kijkend naar mijn verleden is het misschien niet zo verwonderlijk dat mijn naam nu op lijstjes stond.” - Had u verwacht dat dit akkoord er zou komen? “Namens NL-Ingenieurs, waarvan ik voorzitter ben, heb ik binnen
VNO-NCW in een speciale commissie ervoor gepleit dat dit akkoord er moest komen. Linksom of rechtsom. Ik heb van begin af aan gezegd dat het voor ons nationale energiebeleid van het allergrootste belang is om met uiteenlopende partijen als Greenpeace en VNO-NCW harde afspraken te maken. Het is nu of nooit. Tijdens het overleg is het een aantal keren heel spannend geweest of dat wel zou gebeuren. Met name de kolenbelasting en de kolencentrales zorgden voor veel discussie. Het sluiten van vijf nog draaiende kolencentrales is op z’n zachtst gezegd een nogal ingrijpend besluit. Ook de doelstelling van 14 en 16% duurzame energie in respectievelijk 2020 en 2023 is een forse ambitie. Zeker als je weet dat Nederland nu met zo’n 4% duurzame energie onderaan bungelt op Europese ranglijstjes.” - Wat gaat u nu doen als voorzitter van deze commissie? “Alle bij het Energieakkoord betrokken partijen zitten in de commissie. Ze heeft als taak de witte vlekken die er nog zijn in te vullen en erop toe te zien dat het akkoord simpelweg wordt uitgevoerd. Daarvoor ben niet ik verantwoordelijk, maar de partijen die deze afspraken hebben gemaakt. Het is immers hun akkoord. De voortgang zal transparant via een dashboard op een website worden weergegeven, zodat iedereen van dag tot dag kan zien hoe het ervoor staat. Als partijen afspraken niet nakomen, met hun armen over elkaar blijven
Hans Alders, voorzitter Energie-Nederland
‘De route naar 2023 is uitgezet, op weg naar 2050’ Makkelijk was het niet, zegt Hans Alders, voorzitter van Energie-Nederland en een van de hoofdrolspelers bij het sluiten van het nationaal Energieakkoord. “Het was in het begin vooral aftasten en kennis nemen van elkaars standpunten. Maar de wil was er om er samen uit te komen en om een consistent beleid vast te leggen in een bindend energieakkoord.” Alders: “We zaten met een groot aantal partijen aan tafel. Er is in de beginfase lang gesproken over toekomstvisies, vergezichten en idealen. Maar het bleek dat het een onmogelijke opgave was om daar tot een gezamenlijke lijn in te komen. Tegelijkertijd lag wel de kernvraag op tafel hoe de doelen voor 2020 zouden moeten worden gerealiseerd. Er lagen vragen op tafel waar per Kabinet de inzichten over wijzigden of waar de diverse partijen elkaar in gijzeling hielden. Wat wordt het aandeel biomassa in de bij- en meestook van kolencentrales? Wat doen we met wind op zee? Hoe stimuleren we lokaal decentraal opgewekte energie? En hoe gaan we met energiebesparing aan de slag?” Gelukt
Hans Alders: “Voor de oplossing van vraagstukken zijn de partijen zelf aan zet. Het is per slot van rekening hun akkoord.”
Het is uiteindelijk gelukt een uitvoeringsagenda te maken tot 2023, zegt Alders. “En dat is ontzettend belangrijk. We kunnen nu ook echt aan de slag. Dat neemt niet weg dat de vraag hoe we verder gaan in de periode daarna nog beantwoord moet worden.
zitten of opnieuw met elkaar gaan onderhandelen, spreek ik hen daarop aan.” - U zegt ‘simpelweg’. Maar verwacht u ook dat de uitvoering zonder horten of stoten zal verlopen? “Het zou een wonder zijn als dit allemaal geruisloos gebeurt. Er ligt een periode van tien jaar voor ons waarin heel veel moet worden aangepakt. Natuurlijk zijn er verschillende interpretaties over gemaakte afspraken. Dat zal, verwacht ik, vanuit mijn voorzitterschap permanente zorg en aandacht vragen. Maar het wordt niet getolereerd als partijen alsnog onder gemaakte afspraken uit willen komen. Dat zij mogelijk naar alternatieven zoeken om doelen te bereiken, kan ik mij voorstellen. Daar moet ruimte voor zijn.”
achtergrond als politicus dan kan ik mij voorstellen dat het ene departement dit vindt en het andere departement dat. En dat de milieubeweging daar weer anders tegenaan kijkt. Neem de discussie over decentrale energieopwekking. Daarover heeft in de Tweede Kamer een debat plaatsgevonden. Het gaat daarbij bijvoorbeeld om de positie van de energiecoöperaties. Daar zouden problemen uit voort kunnen vloeien. Energiecoöperaties eisen terecht een langdurige zekerheid, de politiek heeft dat ingevuld op tien jaar.” - En wind op land en wind op zee? “Ik denk dat wind op zee een complexe opgave is. De doelstelling daarvoor is heel ambitieus. En ook die race is niet zomaar gelopen. We hebben nu veertien implementatiedomeinen. Daaronder hangen zo’n 200 afspraken. Die moeten stuk voor stuk in beeld worden gebracht. Dat is een buitengewoon ingewikkeld schema. We zijn nu bezig om dat in detail uit te werken. Het structureren van de uitvoering, daar gaat het nu om. Dat heeft nu prioriteit.”
- Welke interpretatieverschillen zouden voor discussie kunnen gaan zorgen? “Dat is niet exact aan te geven. Er staan afspraken in het akkoord die nog niet allemaal zijn uitgewerkt. Als daar problemen uit voort zouden vloeien, dan moet de commissie ingrijpen.” - Kunt u iets explicieter zijn? “Ik wil daar nu liever niet op ingaan. De bal ligt nu bij de betrokken partijen.” - U geeft zelf aan dat er verschillende interpretaties zijn en dat die zorg en aandacht vragen van de commissie. Dan weet u ook welke dat zijn. “Het Energieakkoord bestaat uit zestig pagina’s. Als ik die lees met mijn
In 2050 moeten we immers 90% CO2-reductie hebben gerealiseerd, zoals de Europese Unie ten doel heeft gesteld.” - Hoe zwaar woog de kwestie van de afschaffing van de kolentaks en de sluiting van vijf oude kolencentrales voor u tijdens het overleg? Alders: “De inzet van de producenten was het krijgen van een helder toekomstkader voor de kolencentrales. Dat wil zeggen: welke ruimte krijgen kolen in de mix? Ook belangrijk was dat er gelijke marktvoorwaarden voor koleninzet zouden zijn, net als elders in Europa. Derde punt was: hoeveel biomassa mag erbij? We zijn daar uitgekomen: sluiting van vijf kolencentrales, gelimiteerde inzet van biomassa en verdwijning van de kolentaks. Over de vormgeving van de sluiting van de kolencentrales wordt in SER-verband nog nagedacht, gegeven de visie hierop van de ACM.” - Zijn er momenten geweest dat u dacht: dit gaan we niet redden? Het is nu een kwestie van buigen of barsten? “Of er een akkoord zou komen is voortdurend spannend geweest. Het is een goede stap geweest in het eindstadium met een kernteam te werken waarin de hoofdrolspelers echt zaken konden doen. Dat is een zaak van geven en nemen bij iedereen. Wiebe Draijer verdient alle lof dat hij alle partijen aan tafel heeft weten te houden.”
Ed Nijpels: “Het zou een wonder zijn als dit allemaal geruisloos zou verlopen.”
Knelpunten
- Voorziet u in de uitvoering van het akkoord nog concrete knelpunten. Zo ja, welke? En hoe belangrijk is de bijzondere commissie Borging Energieakkoord? “Ik citeer graag Willem Elsschot: ‘Tussen droom en daad staan wetten en praktische bezwaren’. Met het SER-akkoord zijn we een belangrijke stap dichterbij het realiseren van de doelen gekomen. Maar we zijn er natuurlijk nog lang niet. Het systeem voor de prijsvorming op de elektriciteitsmarkt voldoet niet meer, de bedrijven zijn in zwaar weer terecht gekomen door overcapaciteit en de economische crisis. Hoe komen de investeringen in duurzaam door diezelfde bedrijven dan toch tot stand? Zijn de subsidiebudgetten wel toereikend? Hoe gaan we om met een stroomaanbod dat steeds volatieler wordt en hoe waarborgen we de back up? Hoe gaat de verduurzaming in Duitsland verder en hoe dealen we daarmee in Nederland? Dit zijn vraagstukken die de partijen overstijgen en waar regie aan te pas moet komen om het op te lossen. De borgingscommissie zal er vooral op moeten toezien of de uitvoering van het akkoord loopt en partijen hun verantwoordelijkheid nemen. Ze moet iedereen bij de les houden, signaleren wat niet goed gaat en problemen agenderen. Voor de oplossing van vraagstukken zijn de partijen zelf aan zet. Het is per slot van rekening hun akkoord.”
5 THEMA energieakkoord Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 10
|
dinsdag 17 december 2013
Wiebe Draijer, voorzitter van de SER
‘Er was eigenlijk geen onderwerp waar de spanning niet in zat’ Wiebe Draijer, voorzitter van de Sociaal-Economische Raad (SER), kijkt met tevredenheid terug op de totstandkoming van het Energieakkoord. Het waren intensieve maanden, maar het resultaat mag er zijn, zegt hij. “Dit akkoord is het maximaal haalbare wat we nu in Nederland met z’n allen kunnen bereiken.” Maandenlang overleg vroeg het om uiteindelijk met een energieakkoord voor duurzame groei te komen. Maar die tijd was ook hard nodig om met dit resultaat naar buiten te treden, zegt Draijer. “Er liggen nu harde afspraken waaraan alle betrokkenen zich volmondig hebben gecommitteerd en waarop de verplichting rust om die daadwerkelijk uit te voeren.” Het heeft de tijd gekregen die het nodig had, zegt de voorzitter van de SER die als regisseur optrad tijdens de onderhan-
delingen. “We hadden oorspronkelijk voor de zomer klaar willen zijn, maar dat werd september. Ik vind dat alle partijen het, ondanks de complexiteit en breedheid van onderwerpen, vrij snel voor elkaar hebben gekregen.” Drie fases
Draijer: “Terugkijkend zijn we door drie fases heengegaan. De eerste fase werd vooral bepaald door een zekere blijmoedigheid. Er werd voorzichtig
geanticipeerd op wat nog komen zou. Betrokkenen gaven aan wat zij vonden van de onderwerpen die ter tafel kwamen. Aan de overlegtafels kwam een beeld naar voren dat men die toch wel heel complex vond. En dat er heel veel verschillende belangen waren. Het was nog volstrekt onduidelijk of en hoe men uiteindelijk bij elkaar zou kunnen komen.” De tweede fase omschrijft Draijer als ‘zaken in de steigers zetten’. “Daarbij realiseerde men zich dat er, ondanks de verschillen die er waren, juist ook met elkaar rekening gehouden moest worden. Hoe kan je op hoofdlijnen elkaar vinden? Daar hebben we met een klein gezelschap over gesproken. Wat waren de contouren die het akkoord zou moeten hebben?” Fundament
De derde fase noemt Draijer het leggen van een stevig fundament van vertrouwen. “De basis daarvoor was al in eerder stadium gelegd. Nu kreeg dat onderlinge vertrouwen ook concrete invulling. Er werden veel één-op-één gesprekken gevoerd. Daarin hebben alle partijen veel geïnvesteerd. Ze wilden elkaar beter leren kennen en dat is ook gebeurd. Men ging
steeds beter begrijpen wat de belangen en wensen waren van de ander. Dat begrip was nodig om het op hoofdlijnen met elkaar eens te worden. Het hoofdlijnenakkoord lag er voor de zomervakantie.” Dividend
Draijer: “In die laatste fase werd eigenlijk het dividend uitbetaald van het ontstane vertrouwen. Het besef groeide dat het akkoord meer moest zijn dan op hoofdlijnen was afgesproken. Er volgden diverse constructieve gesprekken. Die brachten alle betrokkenen verder dan de hoofdlijnen die voor de zomervakantie waren afgesproken. Langzaam maar zeker tekende zich een aanscherping af van een aantal maatregelen. En een groeiend commitment. Ten aanzien van de borging was er een veel explicietere overeenstemming om de coalitie bij elkaar te houden. Tijdens deze fase zijn de grote klappen voor de lange termijn verankerd.” Het is een dynamiek die in drie grote stappen is verlopen, blikt Draijer terug. En dat was de enige goede manier, zegt hij. “Men moest elkaar eerst leren kennen, elkaars belangen begrijpen om vervolgens afspraken te kunnen maken.”
eigenlijk geen onderwerp waar geen spanning in zat.” Het onderwerp waar de meeste overeenstemming over was, zijn de kansen voor Nederland in het buitenland om als koopman en innovator geld te kunnen verdienen, zegt Draijer. “Daar waren partijen het vrij snel over eens.” Kritiek
Wat vindt hij van de kritiek op het Energieakkoord? Dat het volgens criticasters niet ver genoeg gaat? Draijer: “Ik begrijp dat mensen die het beloofde land van duurzaamheid hebben gezien in dit akkoord niet dat beloofde land aantreffen. Maar ik vind het niet gegrond te zeggen dat dit akkoord ons niet maximaal op gang helpt om uiteindelijk het maximum te bereiken. Vergeet niet dat de doelstellingen ingewikkeld zijn en dat er ondanks dat toch is gekozen voor een zeer ambitieuze realisatie. Die brengt ons een heel belangrijk stuk op weg richting langetermijndoelen. En het creëert onderweg een verder fundament van vertrouwen om dat hogere ambitieniveau later nog te kunnen realiseren. Technisch gezien is dit akkoord het maximaal haalbare. Laten we dat nu vooral niet vergeten.”
Hoofdonderwerpen
Alle hoofdonderwerpen in het akkoord zorgden voor een zekere spanning en dynamiek tijdens de onderhandelingen, zegt Draijer. “Zo was de ambitie voor het opschalen van hernieuwbare energie een spannend onderwerp. Vooral ook omdat er een formule gevonden moest worden om die doelstelling van 14% te halen. En dat moest niet gebeuren door goedkope technieken in het buitenland in te kopen. Vraag daarbij was: hoe kun je zelf aan innovatieontwikkeling bouwen?” Maar ook andere onderwerpen, zoals biomassa en de kolencentrales, waren spannende en complexe kwesties, zegt hij. “Daarbij stonden belangen en wensen soms lijnrecht tegenover elkaar. Er was
Tjerk Wagenaar, directeur Stichting Natuur en Milieu
‘Twee spannende momenten in het onderhandelingsproces’
Tjerk Wagenaar: “Je weet als je zo’n onderhandelingsproces ingaat: je kunt je niet aan concessies onttrekken. Toch zijn we tevreden.”
Hoe bijzonder is dit akkoord in de ogen van Tjerk Wagenaar, directeur van de Stichting Natuur en Milieu? Tamelijk uniek, zegt hij. “Uit het buitenland komen er regelmatig vragen over het Energieakkoord. Ik word uitgenodigd om er over te komen vertellen. Hoe hebben jullie dit toch voor elkaar gekregen?” Wat dit akkoord uniek maakt, is de manier waarop partijen met zeer uiteenlopende belangen een weg hebben gevonden om de energietransitie in een goede baan te leiden, zegt
Wagenaar die hoofdonderhandelaar was namens alle natuur- en milieuorganisaties. “Dat mag je gerust uitzonderlijk noemen. Tien jaar geleden was zoiets volstrekt ondenkbaar geweest.”
door alle partijen worden nagekomen. Dat was met eerdere convenanten niet het geval. Die waren in de meeste gevallen heel vrijblijvend.”
Meer geld
Wagenaar: “Er zijn twee momenten geweest in het onderhandelingsproces dat we dreigden vast te lopen. Dat was toen VNO-NCW een gesprek met minister Kamp wilde hebben over de positie van de chemische industrie en over schaliegas. Even leek het erop dat dit voor een kink in de kabel zou zorgen. Het andere moment was in juni toen er overleg was tussen Kamp, staatssecretaris Mansveld, VNO-NCW-voorzitter Wientjes, FNV-voorzitter Heerts, Wiebe Draijer van de SER en ik. Toen rees de vraag hoe we dit akkoord financieel moesten gaan ondersteunen. Ook dat leverde een heel spannend moment op of we daar wel zouden uitkomen.” Ondanks die kritieke momenten heeft Wagenaar er niet aan getwijfeld of het akkoord er wel zou komen, zegt hij. “Je gaat gezamenlijk zo’n proces in en merkt dat het onderling vertrouwen groeit. De hoofdrolspelers realiseerden zich heel goed wat er op het spel stond.”
“Als natuur- en milieuorganisatie vinden wij het belangrijk om als rijk land een bijdrage te leveren aan het klimaatvraagstuk. Vanuit die optiek hadden we nog liever gewild dat we als samenleving meer geld beschikbaar hadden gesteld voor deze transitie”, zegt Wagenaar. “Nu is dat bedrag lager uitgevallen. We hadden graag nog meer concrete maatregelen genomen die de transitie extra kracht bijzetten. En ja, we hebben dus wat water bij de wijn moeten doen. Maar dat weet je als je zo’n onderhandelingsproces ingaat: je kunt je niet aan concessies onttrekken. Toch zijn we tevreden.” Verplichting
Wagenaar: “Wat nu is vastgelegd, geeft niet alleen richting aan een energietransitie voor de komende jaren, maar zorgt er ook voor dat energiebesparing en duurzame energie in versneld tempo worden gerealiseerd. Belangrijk is dat dit akkoord een verplichtend karakter heeft. De afspraken die zijn gemaakt, moeten
Wiebe Draijer: “Men moest elkaar eerst leren kennen, elkaars belangen begrijpen om vervolgens afspraken te kunnen maken.”
Joris Wijnhoven, campagneleider klimaat en energie Greenpeace
‘De bereidheid groeide om er samen uit te komen’
Spannend
De start van de gesprekken verliep moeizaam, zegt Joris Wijnhoven, een van de vertegenwoordigers van Greenpeace die tijdens de onderhandelingen aan tafel zaten. “Maar uiteindelijk ontstond er meer begrip voor elkaars standpunten.” Wijnhoven: “Dat is natuurlijk niet verwonderlijk, want je komt van ver en gaat op zoek naar aanknopingspunten om er samen uit te komen. Naarmate het langer duurde werd die bereidheid ook groter. Het vertrouwen groeide.” Wind op zee en bijstook van biomassa in kolencentrales waren essentiële onderwerpen voor Greenpeace, zegt Wijnhoven. “Dat neemt niet weg dat het voor ons bespreekbaar was om ook via andere wegen tot resultaten te komen. Er ontstond gaandeweg de onderhande-
lingen meer begrip voor onze standpunten. En dat vonden wij heel belangrijk. Want daardoor creëer je samen toch een doorbraak in zo’n lastig en complex onderhandelingsproces.”
Joris Wijnhoven: “Het vertrouwen groeide.”
6 INTERVIEWenergiebeleid Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 10
|
dinsdag 17 december 2013
‘Concurrentiepositie van Europa staat onder druk’
“Je ziet dat Nederland het beter wil doen dan wat er in Brussel in Europees verband is afgesproken. Zonder dat goed wordt nagedacht waarom we dat willen en wat de consequenties daarvan zijn.”
Van der Veer: “Amerika en China hebben goedkope elektriciteit en goedkoop aardgas. In Europa zijn we op beide gebieden veel duurder uit. Is dat erg? Ja. Neem de basischemie. Die werkt met aardgascondensaten en de prijs daarvoor is extreem hoog. Niemand gaat daardoor nu in Europa in de basischemie investeren. Twee. Als je duurdere elektriciteit hebt, werkt dat door in het hele bedrijfsleven. Elektriciteitsintensieve bedrijven, zoals de aluminiumindustrie, snakken naar adem in Europa. En dat plaatst ze in een achterstandspositie ten opzichte van internationale industrieën. Europa heeft dus een concurrentienadeel. Ook als je naar de arbeidskosten en arbeidsflexibiliteit kijkt. Die zorgen ervoor dat er van echte groei geen sprake is.” dat er dan maar heel weinig of geen subsidie bij hoeft om het grootschalig toe te passen. Kijkend naar de CO2-problematiek op lange termijn is het veel beter dat je iets hebt wat je graag bouwt en toepast, dan nu een middeninvestering te doen met grote subsidies. Dus actief meewerken aan technologieontwikkeling en dan pas bouwen.”
‘CCS is een van de weinige technologieën die echt een deuk in een pakje boter slaan’
Voormalig Shell-topman Jeroen van der Veer
Voormalig Shell-topman Jeroen van der Veer
‘We moeten ons niet vastpinnen, maar flexibel en wendbaar blijven’ DOOR ALEXANDER HAJE De beste voorspellingen worden gelogenstraft, zegt voormalig Shell-topman Jeroen van der Veer. “Niemand kende tien jaar geleden het bestaan van schaliegas en niemand kon voorzien dat schepen nu op LNG zouden varen. Over vijftien jaar zul je zien dat zich weer significante verrassingen op energiegebied voordoen. Daarom moeten we ons niet volledig vastpinnen op zaken, maar flexibel en wendbaar blijven.”
Jeroen van der Veer (1947) was vijf jaar lang de hoogste baas bij Shell. Nu is hij onder meer voorzitter van de Raad van Commissarissen bij ING en Philips. En sinds kort is hij voorzitter van de Raad van Toezicht van de TU Delft. Daarnaast spant hij zich in voor het Platform Bêtatechniek. En hij is voorzitter van de Council van het Rotterdam Climate Initiative (RCI). Van der Veer studeerde werktuigbouwkunde in Delft en economie in Rotterdam. -U stond vijf jaar aan het hoofd van een van de grootste energieconcerns ter wereld. Ziet u overeenkomsten in de energieproblematiek die u op mondiaal niveau tegenkwam en de problematiek die zich in Europa manifesteert? Van der Veer: “Je ziet dat energiepolitiek bijna per land verschillend is. Je zou verwachten dat Europa een goed geïntegreerde energiepolitiek heeft. Maar die is er niet en dat is opvallend. Zeker als je dat vergelijkt met de Verenigde Staten. Je neemt het zoals het is en past je eigen organisatie en strategie daarop aan. Kijk je naar Nederland, dan zijn wij relatief traag met renewables. Je ziet ook dat Nederland het beter wil doen dan wat er in Brussel in Europees verband
is afgesproken. Zonder dat goed wordt nagedacht waarom we dat willen en wat de consequenties daarvan zijn. Het lijkt alsof we een soort politiek statement willen afgeven en daar indruk mee willen maken. In het energieakkoord zijn daar de scherpe kanten overigens weer vanaf afgehaald.”
‘Offshore wind is nog veel te duur. De burger draait op voor die kosten’ -Is de Nederlandse energiepolitiek voldoende effectief geweest de laatste decennia? “Onze industrie is behoorlijk energieefficiënt. Het is dus niet zo dat wij achterlopen. Als je kijkt naar elektriciteitsopwekking, dan zitten we in een spagaat. Door het relatief dure aardgas wordt het gebruik van goedkope kolen gestimuleerd. Maar dat vergroot de CO2-problematiek. Er werken dus twee tegenovergestelde krachten: we willen goedkopere elektriciteit en we willen geen CO2-uitstoot. Dat vormt een groot probleem. Qua hernieuwbare energie is er met name aan de consumentenkant
een enorm wiebelend subsidiebeleid geweest. Dat werkt contraproductief. In Rotterdam zijn we nu bezig om grootschalig CCS (Carbon Capture and Storage, red.)van de grond kunnen krijgen. Dat zou echt helpen en dat zou dan het eerste grote CCS-project in Europa kunnen zijn. Maar dat vergt vele schouders om dat te realiseren.” Energieakkoord
Van der Veer: “Het is een verdienste van alle partijen dat er nu een energieakkoord ligt. Al vind ik dat de accenten niet overal even logisch worden gelegd. Neem het winddossier. Wind op zee is op zichzelf een logische gedachte. Maar wat niet logisch is, is dat die technologie nog veel te duur is om wind grootschalig op zee neer te zetten. Als je dat grootschalig gaat bouwen, dan moet daar per huishouden misschien wel honderden euro’s per jaar bij. Dat vindt de burger niet leuk.” -Meer wind, minder CO2-uitstoot. Wat is het alternatief? “We zouden ons de komende jaren moeten richten op de ontwikkeling van windenergie. Als je dan door die leercurves heengaat, maak je wind op zee een stuk goedkoper. En dat betekent
-Met andere woorden: offshore wind vormt een wankele pijler onder het energieakkoord. “Je kunt er op verschillende manieren naar kijken. Maar voor mij staat het niet vast dat 2,8 miljard euro subsidie voor offshore wind de beste keuze is voor CO2-reductie. Daar kun je behoorlijke vraagtekens achter zetten. Aan de andere kant: op zeker moment moet je zo’n akkoord realiseren. En niet eindeloos blijven doorpraten. Belangrijk is dat er een evaluatiepunt in het akkoord is ingebouwd. Dan kun je kijken waar je staat. En moet je de kunst beheersen en moed hebben om ook te willen bijstellen. Daar ligt een lastige problematiek.” -Waarom lastig? “Er is natuurlijk een spanningsveld. Bedrijven die op de Noordzee windmolens neerzetten, willen dat die ook blijven draaien en dat de overheid niet haar handen daar vanaf trekt door de geldkraan dicht te draaien. Bedrijven investeren alleen als zij weten dat ze subsidie blijven krijgen. Maar als blijkt dat wind op zee toch te duur is, dan moet je als overheid ook durven zeggen: daar stoppen we mee. We richten ons op andere zaken.” RCI
Van der Veer is voorzitter van de adviesraad van het Rotterdam Climate Initiative. Hoe toonaangevend is de Rotterdamse regio voor ons land in het reduceren van CO2-uitstoot? Van der Veer: “In 2040 leeft bijna 70% van de wereldbevolking in steden. Het is daarom van groot belang om CO2-emissies in stedelijke gebieden op een kosteneffectieve en efficiënte
manier aan te pakken. Rotterdam vervult daarin in Nederland, in Europa en ook daarbuiten een voortrekkersrol. Er is bijvoorbeeld een uniek stoomnetwerk tussen bedrijven aangelegd. Er zijn warmtenetten. En de Rotterdamse haven wil de duurzaamste haven ter wereld worden op het gebied van biochemie, biobrandstoffen en vaste biomassa. Het Rotterdamse denken is groeien. Groene groei. RCI is onderdeel van die groene groei.” -U noemde CCS al. Waarom is dat in uw optiek zo belangrijk? “Ik denk dat CCS een hoeksteen is in de ambitie van Rotterdam. Het plan is er, we moeten nu zorgen dat het project financieel haalbaar is. We zijn al heel ver en ik hoop dat het een kwestie van maanden is om het echt te kunnen gaan realiseren. Uit mijn ervaring bij Shell weet ik dat het een van de weinige technologieën is die echt een deuk in een pakje boter slaan. Het is een van meest succesvolle technieken om iets aan CO2-bestrijding te kunnen doen.” Nieuwe inzichten
Terugkijkend op zijn Shell-loopbaan heeft Van der Veer ondervonden dat nieuwe ontdekkingen bestaande zaken in een volstrekt nieuw daglicht kunnen plaatsen. “Je hoeft maar tien tot vijftien jaar terug te gaan om te zien dat je ten opzichte van de beste voorspellingen significante verrassingen hebt. Over vijft ien jaar zul je dat weer zien. Daarom is het ook zo belangrijk dat er in het energieakkoord een evaluatiepunt is ingebouwd. En dat we nu geen miljarden besteden aan dingen waarvan later blijkt dat dat heel onverstandig is. Omdat er dan misschien wel weer nieuwe inzichten zijn in hoe het anders zou moeten. Die speelruimte zul je in je plannen moeten inbouwen. Doe je dat niet, dan kun je daar wel eens behoorlijke spijt van krijgen.”
‘Bedrijven lijden onder de hoge elektriciteitsprijzen’
‘We moeten gebruikmaken van de bronnen die we hebben’ Van der Veer: “Ik denk dat we in Europa goed moeten kijken naar de bronnen die we hebben. Dat geldt ook voor schaliegas. Daar kun je lang over praten maar zolang je geen proefboringen doet, weet je niet wat je hebt. Je kop in het zand te steken om geen proefboringen te doen, vind ik vreemd. Daar herken ik ons volk niet in. Ik denk dat het heel belangrijk is om alternatieven te hebben die je over twintig jaar een sterkere onderhandelingspositie geven tegenover landen als Rusland en Algerije. Bovendien lopen we het risico dat de industrie uit ons land verdwijnt als we niet gebruikmaken van die bronnen.”
7 BUITENLAND energiewende Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 10
|
dinsdag 17 december 2013
Duitse atoomconcerns de dupe door late aanpassing aan Energiewende DOOR JAN VAN HOOF, FRANKFURT
De grootste Duitse energiebedrijven, met name E.On en RWE, zijn de grote verliezers van de verandering van de energiekoers (Energiewende) in hun land. De concerns zien hun beurskoers met de dag dalen. E.On zag zijn waarde tussen 2008 en nu met 40% afnemen, RWE met 50%. Eén van de belangrijkste oorzaken voor de waardedaling, naast de economische crisis, is de versnelde sluiting van de kerncentrales en daardoor de snelle uitbreiding van de groene stroomproductie in Duitsland. De voormalige atoomconcerns hadden zagen hier aanvankelijk geen brood in. Inmiddels zijn de grote energiebedrijven volop bezig met windparken op zee en op land. De eerste hint dat er een nieuwe wind in het Duitse energielandschap zou gaan waaien, kwam in 2001 van de Groene Partij. Toen werd al besloten over het op termijn stilleggen van de kerncentrales. Maar de ‘grote vier’ – E.On, RWE, EnBW en Vattenfall - dachten dat het niet zo’n vaart zou lopen. Dat dachten ze overigens niet ten onrechte, want in de politieke strijd werd de sluiting herhaaldelijk uitgesteld. Sommige leidinggevenden binnen de energieconcerns meenden ook dat stroom uit wind en zon niet efficiënt en niet passend voor hun grootte was.
Garantie
De productie van groene energie in Duitsland is inmiddels echter al goed voor ruim een kwart van de stroombehoefte, veel meer dan waarop zelfs de regering gerekend had. Op zonnige of windsterke dagen nemen de windmolens en zonnepanelen soms zelfs de meerderheid van de totaal benodigde stroomproductie in Duitsland voor hun rekening. 2001 was ook het jaar van de wettelijke regeling voor subsidiëring van de uitbreiding van groene energie door producenten. De regering pakte daarmee fors uit; in het begin zelfs met meer dan 40 cent per kilowattuur, gegarandeerd voor 20 jaar. Inmiddels is voor nieuwe aanvragen de vergoeding tot rond 14 cent per kWh gedaald. Maar dat is nog altijd meer dan het dubbele van de normale prijs. De garantie voor 20 jaar is blijven bestaan. Veel te duur
Het heeft tot 2009 geduurd voor de ‘grote vier’ inzagen dat dat er met de productie van groene stroom een nieuwe groeimarkt aan het ontstaan was. En enige jaren later worden ze gedwongen om in die markt te opereren door de voorgenomen en deels ook al uitgevoerde sluiting van kerncentrales. De grote Duitse energieconcerns hebben daarna in hun beleid
nog rekening gehouden om hun gascentrales te kunnen blijven inzetten als overbrugging naar meer duurzame elektriciteit. Maar ook dat pad moest worden verlaten, omdat het dure gas niet meer kon en kan concurreren met goedkopere stroom uit kolen, wind en zon. Dus willen en leggen de elektriciteitsproducenten de centrales liever stil. RWE probeert het nu nog met bruinkoolcentrales, maar, hoewel goedkoop, kunnen die centrales niet opboksen tegen de extreem lage beursprijzen die voor de gesubsidieerde groene energie worden neergelegd. Uitgeput
Inmiddels zijn de eigen mogelijkheden van de grote traditionele energiebedrijven in Duitsland vrijwel uitgeput. Ze hebben de nodige projecten voor windparken op zee in gang gezet. Maar de bouw op de Noordzee zorgt technisch nog altijd voor grote problemen. Investeerders zijn op dit moment daarom weinig geïnteresseerd deze projecten te ondersteunen. De plannen van bondskanselier Merkel voor een aanpassing van de Energiewende beloven eveneens weinig goeds. De elektriciteitsproducenten zullen waarschijnlijk meer op zichzelf aangewezen worden, ook de opwekkers van groene stroom.
Grote energiebedrijven proberen klappen van Energiewende op te vangen De voormalige atoomconcerns in Duitsland doen er alles aan om de financiële gevolgen van de Energiewende de baas te worden. E.On
Bij E.On ging in de eerste helft van dit jaar de omzet van de conventionele elektriciteitsproductie opnieuw terug van 6,2 tot 5,4 miljard euro en de nettowinst van 1,3 miljard tot 915 miljoen euro. Maar het concern wil zich kennelijk vooral op gas blijven richten, zij het in andere landen. Het heeft zich voor vele jaren van aanzien-lijke hoeveelheden aardgas in Azerbeidzjan en Canada verzekerd en aan de Kaspische zee van LNG. RWE
Bij RWE is in het eerste half jaar van 2013 de stroomproductie uit ‘fossiele’ centrales met tweederde gedaald. De energiereus kijkt nu vooral een naar mogelijke kostenbesparing met 2 miljard euro. Talrijke centrales wil RWE uit de markt nemen. In Duitsland , maar ook in Nederland. Daar worden straks de kolencentrales Amer 8 en Moerdijk 2 stilgelegd, als uitvloeisel van afspraken in het Nederlandse Energieakkoord. Volgens onbevestigde berichten zullen bij RWE nog eens 3.000 arbeidsplaatsen verdwijnen, boven de 10.400 die eerder al zijn aangekondigd. Aandeelhouders moeten met halvering van hun dividenden rekenen. EnBW
Bij EnBW worden de 20.000 medewerkers volgens de nieuwe topman Frank Mastiaux echter niet getroffen. Hij is ook blij met de sluiting van ‘zijn’ vier kerncentrales, net als een van EnBW’s belangrijkste eigenaren, de Groene Partij in de deelstaatregering Baden Württemberg. Door de sluiting van de atoomcentrales is EnBW is diep in de rode cijfers gekomen. Tot 2020 wil de onderneming 7 miljard euro in windenergie investeren en de productie daarvan tot 40% verdrievoudigen. Inmiddels worden vijft ig dochterondernemingen van EnBW samengevoegd en verkoopt het bedrijf zijn deelnames. Vattenfall
Vattenfall is zijn twee kerncentrales al lang kwijt en heeft in Duitsland 3 miljard euro afgeschreven. De huidige productie bestaat voor driekwart uit bruinkool. Vattenfall hoopt dat de nieuwe regering wat aan de lage beursprijzen gaat doen, zodat de kolenproductie in stand kan blijven.
Duitsland beperkt hernieuwbare energie tot 60% van totale stroomproductie name in het noorden en noordoosten waar het op dit moment al wemelt van de windparken. In heel Duitsland wil de regering ook slechts op goede, centrale locaties windvermogen laten bouwen. Voor de solarbranche blijft het bij een eerdere afspraak van de deelrepublieken en de Staat dat boven een nieuw geïnstalleerde capaciteit van 52.000 MW geen subsidiëring meer mogelijk is. De maximumcapaciteit voor subsidie op zonvermogen is op dit moment 35.000 MW. De christendemocraten (CDU/CSU) en socialisten (SPD) die in Duitsland bijna twee maanden over de vorming van een nieuwe regering hebben onderhandeld, zijn het eind november eens geworden. De hoofdlijnen van de financiële aanpassingen voor uitbreiding van hernieuwbare energie vormden weinig problemen. Voorop stonden aanzienlijke besparingen “om de kostenexplosie te beteugelen”, zei bondskanselier Angela Merkel. Uiteindelijk zijn de colatiepartners het zelfs eens geworden over de vraag hoever ze met de uitbreiding van duurzame energie willen gaan. Tot 2030 wordt die maximaal 55 tot 60% van de totale stroomproductie in Duitlsand. In het verleden is regelmatig over 80% gesproken. De socialisten wilden nog steeds tot 70 of 75% gaan. Merkel vond 50 tot 55% eigenlijk wel genoeg.
Onderschat
De bondskanselier, die al acht jaar heeft geregeerd, en de socialistische nieuwkomer SPD geven toe dat de na de Fukushimaramp ingezette Energiewende is onderschat. Ze hebben inmiddels besloten voor een “betere planning te zorgen die betrouwbaar en betaalbaar is.” Belangrijkste besluit is de uitbreiding van windparken in de Noord- en Oostzee tot 2020 te beperken van 10.000 tot 6.500 megawatt te beperken en tot 2030 van 25.000 tot 15.000 MW. Daaraan gekoppeld wordt een herziening van de wettelijke subsidieregeling EEG voor groene energie, waarvoor alle stroomverbruikers in Duitsland verplicht opdraaien. Zelfs een groot deel van de industrie in Duitsland gaat daaraan straks meebetalen. Uitbreiding van windmolens op het vaste land wordt aanzienlijk verminderd, met
Waarschuwing
Opvallend waren de waarschuwende reacties van specialistische organisaties. De zakelijke adviesraad van zogenoemde ‘economische wijzen’ had zelfs een adempauze voor de herziening van de wettelijke subsidieregeling aanbevolen. Nieuwe zon- en windkrachtinstallaties zouden daardoor niet langer een vergoeding ver boven de marktprijs van stroom krijgen. Hun advies werd niet overgenomen. De Frankfurter Algemeine Zeitung stelde dat alleen Duitsland met zijn Energiewende iets doet wat andere EU-landen nalaten, namelijk eenzijdig kiezen voor hernieuwbaar in plaats van een afgewogen brandstofmix. Het was een reactie op een rapport van het Internationale Energie Agentschap, dat erop wees dat de wereld steeds meer energie nodig heeft en daarvoor alle beschikbare bronnen – fossiel en hernieuwbaar – moet aanboren.
Business zonder verlies
De Duitse producenten van groene stroom hebben niet stilgezeten en hun kansen gegrepen. Gesteund door de nog altijd glansrijke financiële regelingen. Daarnaast hebben ze voorrang bij het invoeren van hun kilowatturen in de elektriciteitsnetten. Als daar geen ruimte meer voor is, maken veel groene producenten sinds de eerste helft 2013 ook gebruik van de stroombeurzen in eigen land. De interesse om de stroom op de beurzen te verkopen, is inmiddels verdrievoudigd. De duurzame opwekkers krijgen op de beurs vaak niet meer dan 3 tot 4 cent per kWh en soms zelfs 0 tot 1 cent. Het verschil in prijs met de gegarandeerde vergoedingen kunnen ze echter bij de netbeheerders in rekening brengen. Hier draaien uiteindelijk alle stroomverbruikers in Duitsland voor op, middels een opslag op de energienota. Veel van de in Duitsland opgewekte groene stroom verdwijnt nu vaak naar het buitenland. Dan gelden de in eigen land gegarandeerde vergoedingen echter niet en eigen verkoop is vaak minder waard. Soms moet zelfs geld worden toegelegd om de stroom kwijt te raken.
8 OPINIE energie Energie Actueel
|
jaargang 16, nummer 10
|
dinsdag 17 december 2013
Column
Blik vooruit De tegenwoordige energiediscussie concentreert zich eigenlijk alleen op elektriciteit. Daarmee wordt voorbij gegaan aan belangrijke andere delen van het energiesysteem. Door alles in termen van elektriciteit te bespreken, lopen we de kans ook belangrijke oplossingsrichtingen te missen.
Alles wordt nu vertaald in elektronen en hoe die door een draad van producent naar consument gebracht kunnen worden. We praten stelselmatig niet over de functie van vloeibare, gasachtige en vaste brandstoffen en de mogelijke functie die zij moeten vervullen in een duurzamere energiehuishouding. Ook wordt in het publieke debat weinig gesproken over het coördinatiemechanisme om productie en consumptie bijeen te brengen. Europa koos nog niet zo lang geleden voor de energiemarkt als coördinatiemechanisme, maar de recente nationale interventies en de interventies die nog op de rol staan in een aantal landen, maken de naam markt zo langzamerhand een farce. Zo ontstaat een steeds schevere discussie die wel erg hoge verwachtingen schept van de inzet van zon en wind. Deze nieuwe bronnen van energie zijn in korte tijd in een aantal
landen ontwikkeld tot een nieuwe, maar variabele basislast, terwijl van de traditionele basislast veel meer aanpassingsvermogen of flexibele inzet wordt verwacht. Het is vooral de snelheid waarmee de veranderingen zijn opgetreden, die de aanpassingen moeizaam maken en wellicht overheden nopen tot interveniëren in het zekerstellen van voldoende back-up capaciteit. De marktplaats krimpt echter op deze manier snel in en resulteert in een overheid die technologiekeuzes maakt. Een complex geheel
Een belangrijk gedeelte van de energievraag (transport, warmte, industriële processen) wordt nog steeds bediend door olieproducten en gas. Energie-efficiëntie en verduurzaming spelen ook hier een rol, maar de specifieke eisen en noden van dit deel van de energiebehoefte komt relatief
To lobby or not to lobby
Ook in de public affairs komt social media sterk op. Natuurlijk volgen we twitterberichten van relevante (politieke) spelers, maar het gaat verder. De afgelopen jaren heeft het ministerie van EZ het wetgevingstraject voor de nieuwe Gasen Elektriciteitswet, nu ter behandeling in het parlement, voor een deel via een LinkedIn-groep laten lopen. Boeiend om velerlei redenen.
Dus besloot EZ dat via LinkedIn iedereen, vroeg in het traject, kon meedenken,
Verknoping
Het energiesysteem is een complex geheel, met vele verbindingen naar andere sectoren, waar bijproducten van de ene sector een belangrijke rol spelen in de andere. De vraag is in welk deel van het energiecomplex omzetting in elektronen efficiënt is en wanneer niet en wanneer omzetting in (andere) moleculen de voorkeur heeft. Er blijft ook in de toekomst behoefte aan vloeibare en gasachtige brandstoffen en grondstoffen, bijvoorbeeld voor de chemische sector. Momenteel is het transport van en de opslag in moleculen goedkoper dan de pogingen om de elektronen te bewaren voor toekomstige aanwending. Deze kwaliteit kan het juist logisch maken
om zowel oplossingen voor verduurzaming te zoeken in moleculen en elektronen. Zo kan windenergie via de moleculaire route wellicht elektriciteit aanbieden als het niet waait en de prijzen - als er iets van een markt overblijft - hoger zijn. In het huidige systeem voeren we alle wind door een draad af naar consumenten die wel of geen vraag hebben naar elektriciteit. Zolang opslag van elektriciteit beperkt is en kostbaar, wenken ook andere routes, die het mogelijk maken om andere markten te bedienen. Dat kan belangrijk worden, omdat consumenten steeds vaker kleinschalige producenten worden. Hier moet een verknoping worden gevonden tussen grootschalig, centraal opgewekte energie en kleinschalige, decentrale energie. Momenteel zijn die verbindingen nog verre van ideaal. In het geval van een storing in het netwerk worden meteen de zonnepanelen afgeschakeld, zodat de zelfvoorziening als optie vervalt wanneer deze het handigst is. Zo zijn er nog veel meer voorbeelden van delen van de discussie over transitie die aandacht vragen om een en ander goed te begeleiden.
baarheid van energie in onze samenleving heel vanzelfsprekend geworden en is de afhankelijkheid van op ‘afroep’ beschikbare energie steeds groter geworden. Onze sociale en economische weerbaarheid is tegelijkertijd behoorlijk afgenomen als het energiesysteem hapert. De huidige snelle ontwikkelingen in verschillende delen van het (internationale) energiesysteem dwingen daarom grotere aandacht af voor de manier waarop de delen (nog) in elkaar passen en op welke manier we de puzzelstukjes willen organiseren in een nieuw verband. Laten we dat toch door de markt doen of zet de trend voort waarin de overheid steeds meer aan zet wil zijn. Het zal nog behoorlijk puzzelen worden om de weg vooruit te vinden.
Puzzelen
Energiemarkten zijn bovendien vaak internationaal georganiseerd, maar verrassend nationaal van karakter in de specifieke aanwending en wijze waarop ze lokaal zijn geïntegreerd. Ook in Europa zijn deze verschillen nog altijd goed te herkennen in de verschillen tussen de lidstaten. Tegelijkertijd is de beschik-
Coby van der Linde is hoofd van het Clingendael International Energy Programme en hoogleraar Geopolitiek en Energiemanagement aan de Rijksuniversiteit Groningen.
Colofon
Column
Een stapje terug. Na vele decennia was de Gas- en Elektriciteitswet fors verouderd, een lappendeken en vaak onderwerp van veel discussie. EZ besloot deze twee wetten geheel te herschrijven, uitgaande van de moderne tijd (smart grids, duurzame energie, lokale energiebedrijven, Europa). Verder, relevant issue, kent de energiesector al ruim een decennium een forse lobbycultuur. Zowel (energie)bedrijven als maat-schappelijke organisaties, overheden, accountants, advocaten, consultants, etc. spelen hierin een rol. De projecten gaan om veel geld en gaan om posities.
weinig aan bod in de publieke debatten. Dat is jammer, omdat het juist ook in het verkleinen van de voetafdruk van deze bronnen belangrijk is om de doelstellingen te halen, hier en elders. Ook buiten Europa wordt naarstig gezocht naar nieuwe wegen voor het energiesysteem. Vooral in opkomende landen en energie-exporterende landen groeit de binnenlandse vraag snel. Deze vraag wil men graag inperken door enerzijds de efficiëntie van de vraag te verhogen, maar ook door het aanbod te diversifiëren. De landen willen de beschikbare energie zo doelmatig mogelijk omzetten in energie of in eindproducten. Duurzame energie hoort nadrukkelijk ook tot die plannen. Een element dat wel eens over het hoofd wordt gezien als men oordeelt over de ontwikkelingen elders.
meepraten en meeschrijven. Bijna 1.100 deelnemers waren er, discussieerden mee, startten debatten, leverden bijdragen of konden in ieder geval de discussie volgen. Interessant, maar ook enkele relevante vragen. Zo kon iedereen (bedrijf, organisatie, individu) deelnemen aan de LinkedIn-discussie. Wel moesten ondernemingen, branches, belangengroeperingen eerst even nadenken of ze wel of niet zouden deelnemen. Hoe gaan brancheorganisaties om met het fenomeen: reageert de centrale branche of ieder individueel bedrijf? Namens wie spreekt iemand? Als individueel persoon, als medewerker van een bedrijf of namens een branche? Laat je meteen, in de volle openbaarheid, al je kaarten zien?
Hoe moet dit LinkedIn-traject geplaatst worden in de totale lobby? Hoe past dit in het staatsrechtelijke traject? Eerder dit jaar gaven twee ambtenaren van EZ in Nieuwspoort een presentatie en noemden als reden voor deze weg van inspraak, dat ze er van uit gaan dat de lobby bij het parlement, wanneer het wetsvoorstel daar ligt, minimaal zal zijn. In aanloop naar het finaal verzenden van het wetsvoorstel naar het parlement was er ten slotte al veel gelegenheid voor inbreng geweest. Boeiende discussie, maar overheersend was de mening dat deze LinkedIn-stap een extra lobby-instrument was en niet in plaats van. PA-mensen gaan niet achterover leunen nadat ze een LinkedIndiscussie verloren hebben. Integendeel. En áls de LinkedIn-discussies er toe geleid hebben dat je je zin hebt in het wetsvoorstel, dan moet je alert blijven, omdat er ook verliezers zijn van deze ‘lobby vooraf’ en die kunnen zo maar je ‘LinkedIn-overwinning’ alsnog ongedaan maken in de parlementaire behandeling. En wanneer dus lobbyisten in het parlement doorgaan met taak en rol, dan kunnen Tweede Kamerleden zelf ook niet achterover leunen. Dat zal toch al niet gebeuren, want een Groen Linkspoliticus die het wetsvoorstel niet naar zijn zin vindt, zal blijven lobbyen voor meer verduurzaming. En terecht, dat is hij verplicht naar zijn achterban, zijn kiezers en zijn programma. Dat is politiek. Sterker, wanneer er twee jaar een LinkedIn-discussie gewoed heeft, liggen de moties en amendementen al panklaar op de site! De Nederlandse overheid wil in de toekomst mogelijk vaker met dergelijke LinkedIn-discussiefora werken in aanloop naar een wetsvoorstel. Modern, krachtig en goed dat EZ voor zo’n majeure wet de openheid van de internetconsultatie aandurfde. Het was en is een illusie dat hiermee de lobby uitgeschakeld wordt of is. Deze gaat steeds door. En dat moet
ook, want er komen steeds nieuwe feiten en nieuwe inzichten; en het parlement moet dit alles wegen en vervolgens besluiten. Gedurende het eerste half jaar van 2013 speelde in de energiesector het zogenoemde SER-akkoord, waar vele partijen aan meepraatten en -werkten. Dit resulteerde in het Energie-akkoord. Terecht wil men enkele zaken voor langere tijd vastleggen, opdat de grilligheid uit het energiebeleid gaat. De vraag is echter of men hiermee ook de lobby wilde minimaliseren. En of dat lukt? Enkele weken geleden kwam het Energieakkoord aan de orde in Tweede Kamer. En wat bleek: de Kamerleden gaan in meerderheid akkoord met het Energieakkoord, maar maken duidelijke opmerkingen. Opmerkingen over hoge kosten over wind op zee, te langzame verduurzaming, te weinig of te veel kolencentrales die dichtgaan, het nut van schaliegas, of de overbodigheid hiervan en, natuurlijk, over de postcoderoos. Waar moet de grens liggen? Hoe groot moet de roos zijn? Een groot energievraagstuk wordt verengd tot de afbakening van een gebied met enkele straten. Geldt ook hier weer het fenomeen dat grote energieprojecten uiteindelijk bepaald worden door de nabijheid, het lokale? En kunnen straten gaan lobbyen voor een groter of kleiner postcodegebied? Of, in politiek-electorale termen, over het kiesdistrict.
Energie Actueel is een uitgave van de Vereniging Energie-Nederland. Energie Actueel biedt achtergronden en opinies uit de wereld van energie en klimaat. De krant verschijnt 10 keer per jaar. Daarnaast is Energie Actueel digitaal beschikbaar, met binnen- en buitenlands nieuws en een scala aan columnisten: energieactueel.nl Redactieadres Energie-Nederland, Lange Houtstraat 2 2511 CW Den Haag T: 070 311 4350 E:
[email protected] Hoofdredactie Anne Sypkens Smit Bladmanagement & eindredactie PACT Public Affairs, Den Haag Redactie Noud Köper, Sjoerd Marbus, Sander Schilders Medewerkers Alexander Haje, Peter Westhof Columnisten Pieter Boot, Aad Correljé, Frank van den Heuvel, Coby van der Linde, Han Slootweg, Ad van Wijk Correspondenten Elro van den Burg (Polen), Jan van Etten (Frankrijk), Jan van Hoof (Duitsland), Frank Kools (Noord-Amerika), Jan Schils (Europese Unie, België), Arjan Schippers (Groot-Brittannië), Wim Verseput (Scandinavië), Marcel Vink (China) Vormgeving & opmaak Aandagt reclame & marketing, Almelo Druk & distributie Senefelder Misset Grafisch Bedrijf, Doetinchem Abonnementen Energie Actueel wordt kosteloos toegezonden aan personen in dienst van bedrijven die lid zijn van Energie-Nederland, in dienst van de rijksoverheid of een hoger onderwijsinstelling. Zij en overige geïnteresseerden kunnen zich abonneren via de website energieactueel.nl. Daar kunnen ook abonnementen worden opgezegd. Een betaald jaarabonnement kost € 75,-. Abonnementsgelden worden namens de uitgever geïnd door Abonnementenland, Heemskerk. Adreswijzigingen www.energieactueel.nl Opzeggingen - Per post: Energie-Nederland / Energie Actueel Antwoordnummer 24603, 2490 WB Den Haag - Of per email:
[email protected] Advertentie-exploitatie Recent André van Beveren, Postbus 17229 1001 JE Amsterdam T: 020 330 8998 F: 020 420 4005 E:
[email protected]
Frank van den Heuvel is directeur Public Affairs bij TNO
Overname van artikelen uitsluitend toegestaan na toestemming van de hoofdredactie.