Europese en Belgische Privaatrechtsgeschiedenis Prof. Heirbaut Sofie Van Heesvelde 2e Bachelor Rechten. 2014 – 2015
EUROPESE & B ELGISCHE P RIVAATRECHTSGESCHIEDENIS INLEIDING
Examen: na 1e zit feedback à uit dit document zeker 1 vraag in 2e zit die terugkeert. Gastcollege: Vraag op een extra punt op het examen. A. WAT WORDT BESTUDEERD IN DE PRIVAATRECHTSGESCHIEDENIS?
Recht & Rechtsgeschiedenis @ Recht = Het geheel van sanctioneerbare regels die het leven in een gemeenschap regelen. @ Rechtsgeschiedenis = Studie van het recht door de eeuwen heen. ! Opletten: Recht is niet steeds logisch. Bv. Echtscheiding – 2 vormen: • Beide partijen zijn akkoord: EOT = Echtscheiding op grond van onderlinge toestemming, bij een EOT moet je naar de rechtbank gaan, waarom is dit dan nodig?? Absurd dat je bij een akkoord naar de rechtbank moet gaan. Logisch gezien kan je dit niet uitleggen, maar je kan dit verklaren vanuit de geschiedenis: ons echtscheidingsrecht is nog steeds beïnvloed door de regels van de kerk in de middeleeuwen. • Niet akkoord Indeling rechtsgeschiedenis Rechtsgeschiedenis kan ingedeeld worden volgens intern en extern recht & volgens publiek-‐ en privaatrecht. Intern en extern recht • Intern recht (belangrijkst) – Betreft de regels zelf, de ontwikkeling van de rechtsregels. • Extern recht – Waar komen die rechtsregels vandaan? à Bronnen van het recht Deze term heeft echter meerdere betekenissen: »
Materiële bronnen van het recht = Maatschappelijke veranderingen die leiden tot juridische veranderingen.
»
Formele bronnen van het recht = De bronnen die het recht concreet veranderen. @ Wetgeving, door machthebbers = Algemeen bindend voorschrift, uitgevaardigd door elke bevoegde overheid. @ Rechtspraak, door rechters = Beslissingen van rechters in concrete geschillen. à In het verleden: niet steeds professionals, niet steeds juristen. @ Rechtsleer, door geleerden = De mening van personen die het recht bestuderen. @ Gewoonte, door de maatschappij = Het geheel van oude, constante en meestal ongeschreven regels die aangeven hoe men moet handelen. à Wordt als dusdanig als recht beschouwd.
! Formele bronnen van het recht konden vroeger geheel anders zijn. In het verleden werkt men dus soms totaal anders. 2
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Kenbronnen = Opzoekingen Bv. In archieven. Publiek-‐ en privaatrecht Het onderscheid tussen publiek-‐ en privaatrecht bestaat in de realiteit niet echt, in de realiteit lopen deze zaken in elkaar over. Bv. Vakantiejob à Privaatrecht, want je hebt met je baas een contract afgesloten MAAR veel regels van publiekrecht zoals bv. lonen, … Bv. Leenrecht à Betreft relaties tussen 2 vrije personen (heer en vazal), dus men zou zeggen dat dit privaatrecht is. MAAR bv. leen tussen Koning van Engeland en Gravin van Vlaanderen, “internationaal verdrag tussen 2 vorsten” dus publiekrecht. Strafrecht was oorspronkelijk vooral privaatrecht (wraak), een overblijfsel in het privaatrecht is de burgerlijke partijstelling maar doorheen de tijd hebben we een verschuiving naar het publiekrecht. Situering in deze cursus Externe privaatrechtsgeschiedenis – Studie van de formele rechtsbronnen van de Romeinen tot vandaag, daarbij wordt de nadruk gelegd op West-‐Europa. Interne privaatrechtsgeschiedenis – Behandeling van de 3 grote invloeden uit het oud recht op ons recht: Romeins, canoniek, costumier recht. ! Loopt ook in elkaar over. Vooral de klassieke terreinen van het privaatrecht worden behandeld, jongere terreinen daarentegen (bv. verzekeringen, pas in de loop van de 19e eeuw >< Aanvankelijk bestonden enkel zeeverzekeringen) zullen niet behandeld worden. De nadruk zal liggen op België / de Zuidelijke Nederlanden. Opmerking Het betreft een zeer lange periode waardoor er zich enkele problemen stellen: • Taalproblemen: Latijn (kennen op het examen) • Voortdurend veranderingen B. VERANTWOORDING VAN DE STUDIE VAN DE RECHTSGESCHIEDENIS
1. EXTERN RECHT • Bewustwording van de juridische traditie • De achtergronden van het recht • Inzicht in de rol en de verhouding tussen rechtspraak, rechtsleer en de wet • Het unieke van ons recht
3
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
2. INTERN RECHT We moeten begrijpen waarom een rechtsregel er is. We moeten begrijpen waarom sommige dingen die niet logisch zijn, toch zo zijn. Als je weet waarvan bepaalde dingen komen uit de geschiedenis, kun je proberen het recht te verbeteren. Je moet leren uit de fouten van het verleden – Bv. Grootvader overlijdt (98 jaar), alles wordt geërfd door zijn zoon (60 jaar), die man heeft al een huis, … zijn zoon (student van 20 jaar) kan daar meer mee aanvangen. Tijdens de Franse Revolutie heeft men een erfenissprong ingevoerd (erfopvolging van grootvader op kleinzoon). Na enkele jaren heeft men dit echter moeten afschaffen omdat dit veel problemen teweeg bracht: als iemand overlijdt weet men nog niet wie er allemaal een kleinkind is (bv. Geboorte van een kleinkind 2 jaar na overlijden van de grootvader à herverdeling van de nalatenschap). 3. ALGEMEEN
Rechtsgeschiedenis geeft juristen in spe een zekere ervaring (leren uit het verleden) en eer hen de bestaande regels te relativeren. Rechtsgeschiedenis verklaart niet alles, maar soms gaat een totaal nieuw probleem aangepakt kunnen worden door rechtsregels van vroeger toe te passen (kopiëren) en deze slechts een klein beetje aan te passen. C. HOE RECHTSGESCHIEDENIS BESTUDEREN?
Je kan dit op 2 geheel verschillende manieren bekijken: • Historisch • Juridisch à Benadering die wij zullen volgen. Consequenties? We gaan ons niet bezig houden met dingen die in het verleden van belang waren maar die nu geen rol meer spelen. Omgekeerd wel: datgene wat vandaag van belang is bespreken we ongeacht het belang in het verleden. Bv. Slaven – 1/5 van Romeinse rechtsteksten betrof slaven, vandaag speelt dit geen rol mee vandaar dat we dit maar heel kort gaan behandelen. Bv. Onrechtmatige daad – Nu van enorm groot belang, in het verleden was dit echter totaal onbelangrijk. Gebruik van anachronismen: Sommige termen die gebruikt worden in deze cursus bestonden niet in het verleden. Recht leeft in een maatschappij, daarom zal het soms belangrijk zijn de achtergrond te schetsen van de geschiedenis van een bepaalde samenleving. 4
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
DEEL 1 – E XTERN R ECHT I. DE PERIODISERING VAN DE RECHTSGESCHIEDENIS
1. Periode van de Romeinen » Oud-‐Romeins recht (753 – 250 VC.) à Periode waarbij Rome aan het begin staat. Periode van het primitief recht. » Voor-‐klassiek recht (250 – 0) à Take-‐off Rome wordt een wereldrijk, Rome groeit en het recht groeit mee. »
Klassiek recht (0 – 250) à Hoogtepunt Het recht komt op zijn hoogtepunt.
»
Na-‐klassiek recht (250 – 527) à Verval Rome gaat achteruit, Rome verliest de helft van zijn grondgebied (West-‐ Romeinse Rijk), ook het recht gaat achteruit. » Justinianus (527 – 565) à Kort herstel Justinianus heeft gezorgd voor een kortstondig herstel van het Rijk en het recht. Alles wat we later hebben van Romeins recht is gebaseerd op teksten geschreven door Justinianus. 2. Periode na de Romeinen »
Costumier recht (476 – 1100 à West-‐Europa, overlap met Oost-‐Romeinse Rijk). Primitief Europa waarin we het gewoonterecht hebben, dit is lokaal of regionaal.
»
Ius commune (1100 – 1800) De universiteiten komen op, waar men het recht van Justinianus gaat bestuderen. Men heeft dan tegelijk het gewoonterecht en het Romeins recht. @ Ius commune = Gemeenschappelijk recht / Romeins recht.
»
Verlichting (1800) à Revolutionaire periode. Men wil een totaal nieuw recht creëren dat totaal los staat van de Romeinen en los staat van de gewoonte.
»
Nationaal recht (1800 – Nu) Nationale staten maken elk hun eigen recht. à Enerzijds: schaalvergroting, lokale valt weg >< anderzijds: niet meer over geheel Europa, elk land heeft zijn eigen recht. Je krijgt in elk land nationaal recht, gebaseerd op wetten. Toekomst: Internationalisering en regionalisering.
»
Bedenkingen De periodisering is gebrekkig, dingen gebeuren geleidelijk, in de praktijk heeft dit allemaal niet zo radicaal plaatsgevonden. Bovendien gebeuren veranderingen niet steeds op hetzelfde moment. Het is niet omdat er iets nieuw bijkomt dat het oude daarom verdwijnt, het oude blijft soms voortbestaan.
5
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Verschil met de gebruikelijke periodisering – Vanuit de rechtsgeschiedenis bekeken verandert er rond 1100 enorm veel (breuk), het Romeins recht wordt herontdekt en de eerste universiteiten ontstaan die dit recht bestuderen. Rond 1500 gebeurt er vanuit dit oogpunt niet bijzonder veel (continuïteit). Rond 1800 is er weer een grote breuklijn voor het recht (nl. het burgerlijk wetboek). >< Algemene geschiedenis: andere indeling (bv. Opsplitsing van 1100 – 1500, 1500 – 1800, … in plaats van 1100 – 1800). De chronologie die we besproken hebben is West-‐Europees, voor andere landen (bv. Rusland, 13e eeuw, inval van de Mongolen) zal men een andere chronologie gebruiken. Ook m.b.t. tot andere rechtstakken zal de chronologie anders zijn, deze chronologie is vooral van toepassing op het privaatrecht. II. DE OUDROMEINSE PERIODE (753 VC. – 250 VC.) A. ROME IS NOG PRIMITIEF
753 VC. – Stichtingsjaar van Rome (mythisch >< echte ontstaan: 650 VC.), Rome is een soort stadstaat. In de loop van deze periode verovert Rome het grootste deel van Italië. Desondanks blijft het een maatschappij van boeren en herders. Je merkt dat Rome primitief is heel duidelijk als je naar de teksten van het recht kijkt, bv. jij hebt iets in brand gestoken dus steken we nu iets van jou in brand (spiegelstraffen). Centraal element van het Romeinse leven: Familia (= de boerderij met alles erop en eraan, wat zowel goederen als mensen betreft) en de pater familias (= “de heer des huizes”), deze voert het gezag over de familia. B. INSTELLINGEN
1. IN DE KONINGSTIJD (TOT 510 VC.) Koning en de 3 standen: 1. Patriciërs – Oorspronkelijke families grootgrondbezitters. 2. Plebejers – Ze staan onder de patriciërs maar zijn onafhankelijk. 3. Clientes – Hebben geen gronden, maar hebben zich onder de bescherming gesteld van iemand die wel macht heeft (van een patriciër). Daarnaast heb je nog een 4e groep “mensen”, maar deze worden niet opgenomen: Slaven, ze worden niet beschouwd als mensen, ze tellen niet mee.
6
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
2. NA 510: DE REPUBLIEK De Senaat Senaat à zwaartepunt van het politiek leven Rome Nu Ouderen, dus weinig progressief Ook jongeren Rijken, dus weinig sociale inslag Geen financiële grens Benoemd voor het leven Aangewezen / gecoöpteerd voor 5 jaar Heeft de macht in Rome à Recht in Rome is goed voor oude rijke mannen. De mensen die in de senaat zitten, hebben Betere juristen (?) ervaring Volksvergaderingen / Comitia1 = Vergadering voor het hele Romeinse volk (Vrije mannen à Patriciërs + Plebejers) Op het einde van deze periode is Rome te groot, door de expansie is het belang van deze volksvergaderingen niet meer zo groot. Ze hebben noch initiatiefrecht, noch amenderingsrecht en discussie in de vergaderingen is niet toegelaten. De eigenlijke macht ligt dus bij de senaat. Magistraten !! Een Romeinse magistraat is geen rechter. De Romeinse magistraten zijn verkozen overheidspersonen, het zijn geen specialisten maar gewoon mannen die carrière willen maken. De Senaat wil niet dat deze veel macht krijgen à hun macht wordt ingeperkt: magistraten worden verkozen voor 1 jaar + ze hebben een collega (kunnen tegen mekaar uitgespeeld worden). Magistraten worden niet betaald, dit betekent dat enkel rijken magistraat kunnen worden, daarnaast moeten ze ook hun kiezers kunnen opkopen. Soorten magistraten • Priester • Consul – Politieke en militaire aanvoerders van Rome. Hun belang is heel groot. Het jaar wordt naar hun vernoemd. Bv. Het jaar van Jonas en Jeroen. Aantal: 2 • Praetor – Magistraat verantwoordelijk voor het recht. ! Geen rechter. Aantal: 1 • Censor – Degene die toezicht houdt op de moraal en de goede zeden. Hij heeft heel veel macht: Hij benoemt de leden van de senaat, hij kan bepaalde maatregelen nemen (bv. U mag niet meer te paard rijden door Rome), … à Vandaar heden ten dage: Censuur Aantal: 2 • Aediel – Degene die bevoegd zijn voor de Romeinse markten en het bijhorende recht. 1 Onderscheiden moeten niet gekend zijn 7
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
• •
Quaestor – Financiële magistraten. Volkstribuun – Magistraten van de plebejers, deze moeten de plebejers tegen de patriciërs beschermen. à Als een magistraat iets verkeerd doet kun je daarvoor naar de volkstribuun gaan, deze geeft u een veto: “ik verbied”. Bij een andere volkstribuun kan men dan een veto tegen het veto vragen, enzoverder. Aantal: 10
! Er zijn ook nog veel lagere magistraten, teveel om allemaal op te noemen. De verhouding praetor-‐consul moet niet gekend zijn. C. RECHTSBRONNEN
1. DE GEWOONTE: DE MOS MAIORUM (GEWOONTE VAN DE VOOROUDERS) Gewoonte is de belangrijkste rechtsbron. 2. DE WET 1. DE WET DER TWAALF TAFELEN Plebejers willen dat een deel van het recht (waarover discussie bestaat) opgeschreven wordt. “Tafelen” = Bronzen platen. 2. ANDERE WETGEVING Als deze afkomstig is van de comitia: Enkelvoud à lex, meervoud à Leges. Deze gelden voor patriciërs en plebejers. Daarnaast heb je ook nog Plebiscieten, dit zijn beslissingen van het concilium plebis en deze gelden alleen voor de plebejers. 287 – Lex Hortensia Alle plebiscieten zijn voortaan ook leges à ze worden gestemd door de plebejers alleen maar gelden voor plebejers en patriciërs. Deze moeten goedgekeurd worden door de Senaat en er geld voor geven: De Senaat maakt in deze periode zelf geen wetten, maar de senaat beslist wel over het geld; waardoor de patriciërs geen macht verliezen. 3. ANDERE BRONNEN VAN RECHT Aanvankelijk werden gewoonte en wetgeving uitgewerkt en geïnterpreteerd door de priesters, later ook door lekenjuristen.
8
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
D. PROCEDURE
1. VROEGSTE FASE Primitief proces, gebaseerd op een godsoordeel om te weten welke partij gelijk heeft. Deze procesvorm verdwijnt vrij snel. 2. LEGIS ACTIO Legis actio = Handeling / ritueel, gebaseerd op de wet Als u een proces wil opstarten moet u naar de praetor gaan. Om te weten dat je een proces opstart moet je een ritueel uitvoeren: naargelang het soort proces een ander ritueel. Op die manier ziet iedereen meteen waarover het gaat. ! Soms is dat ritueel vastgelegd door de gewoonte, is dus niet alleen gebaseerd op de wet. Bv. Partijen gaan een proces voeren over de slaaf, beide zeggen dat ze eigenaar zijn van de slaaf. Partij legt zijn hand op de schouder van de slaaf (gebaar), neemt een muntstuk en zegt dat deze slaaf van hem is en dat hij hem met deze munt gekocht heeft (woorden). !! Actio heeft in andere procedures een andere betekenis: HIER, Ritueel om het proces op te starten >< tweede procedure: toegang tot de rechter (rechtsmiddel); in de derde procedure: de vordering, de eis, datgene wat u vraagt. Kenmerken Deze procedure is minder primitief, men doet niet langer beroep op een godsoordeel. MAAR Eigenlijk nog steeds een primitieve procedure: is nog steeds zeer formalistisch, ritueel moet perfect zijn. Zodra dat u een fout maakt in het ritueel is het ongeldig, dan kan er geen proces beginnen. De procedure geldt enkel voor Romeinen, als vreemdeling kan u nooit een legis actio instellen. Als u als vreemdeling bestolen wordt, dan kan u client worden van een patriciër, deze zal dan in uw naam een proces voeren. Verloop, 2 fasen – (1) Verschijnen voor de praetor waar men het ritueel uitvoert, (2) De praetor stuurt u door naar een rechter (geen beroepsrechter), deze doet uitspraak na de pleidooien en de bewijsvoering. Waarom in 2 fasen? Romeinen hebben geen vaste structuur met rechters. ! Niet iedereen kan rechter zijn: in het begin konden alleen senatoren dit zijn, later ook anderen.
9
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
III. DE VOORKLASSIEKE PERIODE (VAN 250 VC. – 0) A. ROME GROEIT UIT TOT EEN WERELDRIJK
Het Rijk groeit uit tot een gebied dat de Middellandse Zee omsluit. Vooral het Oostelijk deel van het Middellands zeegebied is van zeer groot belang: Rome ontwikkelt zich op cultureel vlak (Hellenistische cultuur), ook de economie komt tot enorme ontwikkeling. Men gaat om die macht beginnen vechten in Rome. Instellingen De instellingen moeten zich meer beginnen aanpassen ! Opletten: een verschil tussen Rome zelf en de Provincies. Rome zelf Provincies e Er komt een 2 praetor bij, men gaat een Het Rijk besturen vanuit Rome is niet onderscheid maken: mogelijk. Vandaar dat men voor de provincies 1. Praetor voor de Romeinen (Praetor anders moet gaan werken: Gouverneur Urbanus) (meestal een oud consul of een oud praetor). 2. Praetor voor vreemdelingen (Praetor Peregrinus) Op zich een goed systeem: à De praetor zal het meest progressief zijn. -‐ Zeker gezag, ze gaan naar u moeten De belangrijke vernieuwingen komen dus van luisteren de praetor peregrinus. -‐ U brengt al het nieuwe mee vanuit Rome. Verschil tussen de Romeinen en de rest van Italië is eigenlijk niet zo groot à ze gaan van MAAR risico: de Gouverneur gaat zoveel alle andere Italianen ook Romeinen maken. mogelijk geld uit de zakken van de inwoners Het begrip Rome wordt dus uitgebreid naar jagen, doordat ze niet betaald werden in Rome en veel geld op tafel moesten leggen voor geheel Italië. verkiezingen, … B. RECHTSBRONNEN
1. GEWOONTE De oude gewoonteregels blijven ongewijzigd bestaan, maar er ontstaan geen nieuwe gewoonteregels. Het belang vermindert. 2. WETGEVING Comitia en concilium plebis (maken de wetten) kunnen niet het hele rijk bereiken en verliezen aan belang.
10
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
3. HET MAGISTRATENRECHT Praetor gaat recht maken – Wat moet de praetor eigenlijk doen? Mensen komen naar hem om een actio te vragen, de praetor verwijst de zaak door naar de rechter. Staat de actio niet in de gewoonte of de wet, dan moet hij ze weigeren. Er kan echter ook via een exceptio een actio toegekend worden, indien de actio strijdig is met een andere regel uit de gewoonte of de wet. De praetor kan soms weigeren wanneer hij eigenlijk zou moeten toestaan. Omgekeerd kan ook: voor problemen die niet in de wet staan toch een actio toestaan à verkozen politicus, dus als iemand iets aan hem komt vragen gaat hij kiezers ronselen door ze te helpen. Op die manier creëert de praetor in de praktijk nieuw recht. Voordelen • Als er nieuwe problemen zijn moet men niet wachten tot er een nieuwe wet is. • Je kan zeer flexibel optreden aan de noden, hij zal zeer snel optreden om nieuwe kiezers te ronselen. Nadelen • De praetor kan totaal willekeurig optreden. >< Kan gedeeltelijk aan banden gelegd worden: Een magistraat kan in het begin van het jaar een edict uitvaardigen (algemeen reglement dat geldt voor de duur van zijn ambtstermijn). ! Waarde is echter beperkt: kan zelf beslissen wanneer hij de regels uit zijn edict volgt en wanneer niet. Gevolgen van de “rechtmakende” functie van de praetor Je gaat 2 soorten recht krijgen: • Ius Civile = Het recht gebaseerd op wet en gewoonte en de interpretatie daarvan (traditioneel recht). à 2e betekenis: Recht dat alleen geldt voor de Romeinen >< Ius Gentium = Recht van de volkeren, rechtsregels die alle volkeren gemeenschappelijk hebben; dit gaat men toepassen in geschillen tussen personen met een verschillende nationaliteit. De Praetor Peregrinus maakt het Ius Gentium, hij haalt alle moeilijkheden uit het Ius Civile en past dit toe. Daarna gebruikt men dit als argument om het Ius Civile ook te vergemakkelijken. • Ius honorarium = Het recht dat op het ere-‐ambt gebaseerd is, dat van de magistraat komt. !! Praetoriaans recht: Vandaag à Rechtspraak MAAR de praetor was geen rechter dus eigenlijk gebruiken we een verkeerde term. 11
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Naargelang het gaat om Ius Civile, dan wel Ius Honorarium heb je verschillende actiones: • Actiones civiles • Actiones Honorariae » Actiones Utiles = Actio naar analogie, u maakt als praetor een nieuwe actio door middel van in een oude actio de bewoording te veranderen. »
Actiones Ficticiae = Actio gebaseerd op een fictie. Er wordt in een actio een bepaalde voorwaarde gesteld, deze is niet vervuld maar men gaat ervan uit dat deze voorwaarde vervuld is.
»
Actiones In Factum = Actio gebaseerd op een verhaal. De praetor schrijft op wat de eiser komt vertellen en stuurt dit door naar de rechter met de vraag of dit klopt.
Actiones directae en contrariae à Niet kennen. 4. HET JURISTENRECHT BIJ ONS: Jurisprudentie = Rechtspraak >< Vroeger: Rechtsleer. Een Romeinse rechtskenner gaat nooit pleiten en is dus steeds onpartijdig. Aan deze rechtsgeleerde kan u gratis advies gaan vragen, ze worden niet betaald. ! Consequentie: Enkel rijken kunnen rechtsgeleerden zijn. Ze ontwikkelen dus enkel recht dat gericht is op de belangen van de rijken. C. PROCEDURE
1. OVERLEVEN VAN DE LEGIS ACTIO Deze procedure begint meer en meer in belang te minderen want ze is niet praktisch, op het einde van deze periode wordt ze afgeschaft. 2. DE FORMULA Formula = Formulier, de schriftelijke formulering van de stellingen van de eiser en de verweerder, op basis waarvan de rechter uitspraak doet. à De Praetor Peregrinus geeft geschreven instructies van wat u moet doen. Ontstaan Legis actio geldt alleen voor Romeinen, daarom moet de vreemdelingenpraetor een nieuwe procedure invoeren. Deze procedure is veel soepeler en minder formalistisch dus er komt een enorme druk op vanwege de Romeinen om ook deze procedure te gebruiken. Wanneer je verliest kon je nog een legis actio instellen. 12
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Verloop De eiser dagvaardt de verweerder, men kan de onvrijwillige verweerder dwingen te verschijnen à Als u niet verschijnt kunnen er dwangmaatregelen zijn. Fase 1 – In iure (= in rechte) voor de magistraat (praetor) Eiser, degene die iets vraagt doet zijn verhaal, legt aan de praetor uit waarover het gaat. Gaat uiteindelijk vragen: “Praetor geef mij een actio” = Geef mij toegang tot de rechter, een rechtsmiddel. De praetor kan 2 dingen doen: 1. Toestaan à Begin van de procedure. Verweerder De verweerder kan dan op verschillende manieren reageren: » »
»
»
Verweer ten gronde: Verweerder ontkent het recht / de feiten van de ander. Exceptief verweer: Het verhaal klopt, maar het is onvolledig; de verweerder betwist noch het recht, noch de feiten van de eiser, hij voert een eigen recht of eigen feiten aan. De Praetor zal een actio toestaan maar de verweerder zal een uitzondering (exceptio) vragen op deze actio, dus een reactie op een actio. Replicatio: Een exceptio op een exceptio; reactie daarop is een duplicatio. Eiser gelijk geven: Er kan nog steeds een proces plaatsvinden want men moet uitmaken hoeveel de eiser krijgt. Waarom zou je dit doen? Romeins Recht – Als u meteen toegeeft is het “enkel tarief”, wanneer je eerst ontkent en dan veroordeeld wordt dan moet je de dubbele waarde betalen. Niet reageren Dit wordt echter niet aangeraden: kan erop neerkomen dat de ander al uw bezittingen mag verkopen. ! Geen procedure op tegenspraak, eiser praat met de praetor, verweerder praat met de praetor, maar ze praten niet met elkaar.
Opstellen van de formula Zaak wordt doorgestuurd aan de rechter, deze moet instructies krijgen à formula, hij krijgt een soort “scenario” van het proces. Naargelang het soort proces zal de formula er anders uitzien. Litis contestatio / Vaststelling van het geding Als partij moet u akkoord gaan met de formula en met de aanstelling van de rechter2 – Waarom? Om problemen later te vermijden (bv. partij verliest en steekt dan de schuld op de praetor). Principe: Non bis in idem: wanneer een partij toch een nieuwe actio vraagt over hetzelfde dan kan de andere de exceptio rei iudicatae vragen, hierdoor kan de zaak niet meer voor de rechter worden gebracht. 2 Rechter treedt op als privépersoon. Bindende kracht van het vonnis komt voort uit de toestemming die je moet geven voor de aanstelling van de rechter. 13
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
2. Weigeren à Soms zal een praetor iets weigeren bv. wanneer je een verkeerde actio vraagt. Of bv. weigeren omdat hij niet bevoegd is: Wanneer het gaat om een grond in een provincie en niet een grond in Italië, dan moest men eigenlijk naar de Provinciegouverneur gaan. Fase 2 – Apud iudicem, voor de rechter Veroordeling ALTIJD veroordeling bij equivalent (niet in natura), steeds een geldelijke veroordeling >< Belgisch recht: principe van veroordeling in natura. >< Uitzondering: Actio noxales à Als schade veroorzaakt is door een zoon, dan moet de pater optreden. Waarom? Die zoon heeft geen geld dus men gaat naar de pater die wel geld heeft. De pater familias kan daar dan wel aan ontkomen: hij kan kiezen (1) ofwel betaalt de pater aan de eigenaar, ofwel (2) geeft de pater zijn zoon aan de eigenaar. Tenuitvoerlegging De Romeinen hadden geen deurwaarders, als de andere niet vrijwillig uitvoert moet u opnieuw naar de praetor stappen en opnieuw een actio vragen: Actio iudicati (= actio op grond van een veroordeling). Als u dan veroordeelt wordt en niet meewerkt komt het erop neer dat al uw bezittingen verkocht moeten worden, zonder uitzondering. IV. DE KLASSIEKE PERIODE (0 – 250) A. ROME WORDT EEN KEIZERRIJK
Rome zit op een hoogtepunt, bloeiperiode van het recht. Geschiedenis Einde 1e eeuw VC, de republiek komt in een crisis, men merkt dat er een andere staatsvorm moet komen: Monarchie. Caesar wil koning worden maar wordt vermoord. Zijn opvolger (Augustus) pakt het slimmer aan, achter de schermen is het een keizerrijk maar de façade is deze van een republiek. Hij wil niet de schijn geven dat hij koning is, uit schrik om ook vermoord te worden, daarom benoeming als princeps (= de eerste) in plaats van keizer. Vooral het Westen van het Rijk komt enorm tot bloei à Kenmerk: Pax Romana = Er heerst rust en orde, eventuele opstanden worden direct de kop ingedrukt. Constitutio Antoniana, Caracalla (212) – Alle inwoners van het Rijk worden Romeinen. Het onderscheid tussen ius civile en ius gentium vervaagt. Systeem met 3 namen: Niet kennen. 14
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Instellingen In het principaat krijgen we totaal andere instellingen. Alles wat er is blijft bestaan (want zou anders protest kunnen uitlokken), de oude instellingen blijven dus bestaan maar er worden dingen aan veranderd. De keizer gaat alle instellingen zelf uitoefenen, alle magistraturen worden gecumuleerd. Er zijn nog steeds collega’s maar deze hebben niet veel te zeggen. ! De functie van de Praetor heeft hij niet op zich genomen à hieruit kunnen we afleiden dat deze functie in die tijd niet veel voorstelde. Controle op de Senaat: De Keizer benoemt de leden van de senaat, dit kan omdat hij censor is. Enkele provincies worden rechtstreeks door de keizer gecontroleerd (bv. Egypte met Cleopatra, werd veroverd door Augustus) à Rechtstreeks bestuurd aan de hand van gouverneurs, niet meer via oude praetors. De keizer steunt op een heel netwerk van ambtenaren. ! Het Rijk wordt wel degelijk goed bestuurd >< Zwakheid van het systeem: (1) Alles staat of valt met de persoon van de keizer. (2) Procedure van de opvolging was niet goed geregeld, elke keer dat een keizer overlijdt kan daar een strijd om de macht uitbreken (vandaar dat er veel burgeroorlogen waren in Rome). B. RECHTSBRONNEN
1. DE GEWOONTE De gewoonte is totaal uitgespeeld, in deze periode kijkt men daar niet meer naar. 2. DE WETGEVING VAN DE VOLKSVERGADERINGEN EN DE SENAATSBESLUITEN Leges en plebiscieten was in de vorige periode al quasi onmogelijk, dus ook nu zien we die niet meer terug. Probleem: Princeps wil de indruk geven dat hij niet de macht heeft, heeft schrik zijn macht openlijk te tonen dus geeft de indruk van een republiek. Hij heeft dus een stroman nodig die de wetten maakt en doet wat hij wil à de senaat. Voordien maakte de senaat geen wetten, nu wel: de senatusconsulta (senaatsbesluiten). Werking? Vooral keizerlijke wetgeving, hij doet een voorstel en de senaat neemt dit aan. 3. HET MAGISTRATENRECHT De komst van de keizer heeft belangrijke gevolgen: de macht van de magistraten (dus ook van de praetor) gaat achteruit. Edicutm Perpetuum / Eeuwig edict: Edict dat voor eens en voor altijd vastligt, de praetor kan zelf geen edicten meer maken. à Jurist die dit opgesteld heeft, was Salvius Justinianus (!) in opdracht van keizer Hadrianus. 15
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Grotere inmenging in de rechtspraak door de keizer + naast de formula krijgen we ook een nieuwe procedure: cognitio extraordinaria (= kennisneming buiten de normale orde). 4. KEIZERSRECHT De Keizer gaat ook zelf rechtstreeks recht maken: Constitutiones3. • Mandaten – Bevelen van de keizer aan zijn ambtenaren (juridisch weinig belang). • Edicten – Algemeen bindende regel van een magistraat (keizer is ook een magistraat. Verschil tussen keizer en een gewone magistraat: gewone magistraat is benoemd voor 1 jaar dus zijn edict geldt maar voor 1 jaar, de keizer daarentegen is benoemd voor onbepaalde duur, tot zijn dood dus zijn edicten blijven onbeperkt gelden). • Decreten – Uitspraak van de keizer als rechter; Mensen die een probleem hebben gaan ook naar de keizer stappen en hem vragen op te treden als rechter omdat hij de hoogste macht heeft. ! De keizer is geen gewone rechter: wanneer hij uitspraak doet geldt deze als wet. >< Gewone rechter doet geen algemene uitspraak, doet enkel uitspraak over dat waarover het geschil gaat. • Rescripten – Antwoordbrief, terugbrief; wanneer er zich in de provincies een probleem voordoet kan men een brief sturen naar de keizer, het antwoord van de keizer is bindend, een algemene wet. ! Geldt enkel voor de rechten, niet voor wat de feiten betreft. 5. JURISTENRECHT Van onafhankelijke juristen tot keizerlijke ambtenaren Formeel is het de keizer die het recht maakt, maar de mensen die het allemaal uitwerken zijn de juristen. Element van continuïteit: de juristen waren dit ook onder de verkozen praetoren. Probleem van de keizer: Hij wil de juristen controleren, maar ze zijn eigenlijk relatief autonoom. Oplossing? Ius Respondendi (= het adviesrecht) à de keizer gaat dit aan bepaalde juristen toekennen, wanneer hij een advies geeft krijgt dit dan meteen de stempel van keizerlijke goedkeuring. Na verloop van tijd is het zelfs zo dat als er voor de rechter of voor de praetor iets gebeurt, dan is het bij een jurist met ius respondendi bindend, bij een jurist zonder ius respondendi niet. Uiteindelijk leidt dit ertoe dat alle juristen keizerlijke ambtenaren worden. Gebreken en verwezenlijkingen van de juristen in het principaat Weinig theorie, sterk casuïstisch, waardoor systematiek en definities ontbreken. Ze vonden definities “gevaarlijk” want ze zijn vaak toch incorrect. >< Uitzondering: Leerboeken voor studenten, die zijn duidelijker en bevatten toch definities. Die leerboeken zijn over het algemeen niet bewaard >< de instituten van Gaius, heel belangrijk boek voor de verdere ontwikkeling van het recht doorheen de geschiedenis. Gaius was in zijn 3 Onduidelijk of dit ius civile of ius honorarium is. 16
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
tijd geen grote naam, maar heeft een heel grote invloed gehad omdat zijn leerboeken begrijpbaar waren. De belangrijkste klassieke juristen Vroeg-‐klassieken: Labeo en Capito: niet kennen. Laatklassieken: belangrijkst want bevatten ook steeds wat eraan voorafging. “De Grote Vier” • Papinianus • Paulus • Ulpianus • Modestinus C. PROCEDURE
1. DE FORMULA-‐PROCEDURE Deze procedure blijft heel deze periode bestaan, maar ze gaat samen met de praetor achteruit. 2. DE COGNITIO EXTRAORDINARIA = Kennisneming van de procedure buiten de normale orde. In het begin gaat men deze procedure vooral toepassen in de provincies of voor dingen waarvoor geen formula bestaat. Reden? Keizer wil zijn macht nog niet te openlijk tonen. Verloop Slechts 1 fase: De gehele procedure staat onder controle van de keizer of zijn ambtenaar, via professionele rechters. U moet niet eerst naar een praetor, maar u komt direct voor de rechter. Gevolgen? De formula is niet meer nodig: actio krijgt een nieuwe betekenis, dit is nu een vordering, een exceptio is voortaan elk verweermiddel (= elk argument dat in het voordeel van de verweerder pleit). !! Formulaprocedure blijft bestaan, daarin behoudt de actio de oude betekenis. In de formula verdwijnt de term exceptio, deze krijgt nu de term: praescriptio. De gehele procedure staat onder de controle van de keizer of zijn ambtenaar, via professionele rechters. à Litis Contestatio is niet meer nodig, rechter is geen privépersoon meer dus u moet niet meer toestemmen met zijn aanstelling en de partijen zijn direct gebonden aan de uitspraak van de rechter. Betekenis hier: Drempel van het beding, moment waarop het proces echt begint, van zodra de verweerder dus antwoordt op de eiser >< Vroeger: Akkoord. 17
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Gevolg? De consumerende werking is verbonden aan het vonnis, eens er een vonnis is kan u niet meer opnieuw beginnen >< Vroeger: eenmaal er een litis contestatio is kan u niet meer opnieuw beginnen. Probleem: Het kan zijn dat een bepaalde ambtenaar zijn werk niet goed gedaan heeft à invoering van het recht op beroep. Op die manier wordt de macht van de keizer beschermd, de keizer weet dus wanneer de ambtenaar misbruik maakt van zijn macht. De mensen die komen klagen bewijzen de keizer dus eigenlijk een dienst. >< NU: bescherming van uw rechten. à Verschriftelijking wordt hierdoor gestimuleerd zodat men het geschil niet weer helemaal opnieuw moet behandelen. Tenuitvoerlegging Verplichting tot uitvoering à bevelen van de keizer moeten steeds uitgevoerd worden. Er zal slechts nog een tenuitvoerlegging zijn op afzonderlijke bestanddelen >< hiervoor: Het gehele vermogen werd verkocht. V. DE NAKLASSIEKE PERIODE (250 – JUSTINIANUS, 527) A. ROME IN CRISIS
Op alle vlakken: Crisis, zowel intern (politiek en economisch) als extern (inval van de barbaren). à Vereist aanpassingen: Principaat wordt vervangen door het Dominaat. De keizer is niet meer de eerste, hij gaat de Dominus zijn (= heer, meester), toont wel degelijk dat hij de baas is. Dominaat steunt op een enorme ambtenarij, veel soldaten, … Resultaat? Hoge belastingen. Hedendaags bekeken: Dit Rijk werkte wel goed, u betaalde veel maar u kreeg er ook veel voor terug. Problemen: Buitenlandse vijanden – Moeilijkheden: keizer kan niet op 2 plaatsen tegelijk zijn. Vandaar komt er een systeem dat men 2 Romeinse Rijken heeft: Oost-‐ en West-‐Romeinse Rijk. • Oost-‐Romeinse Rijk – Hoofdstad: Constantinopel à Sterkste stuk, is rijker, cultureel hoogstaander en makkelijker te verdedigen. • West-‐Romeinse Rijk – Hoofdstad: Rome Uiteindelijk verliezen de Romeinen het Westen zelf (476), enkel het Oosten blijft nog over à Verval. Opkomst van het Christendom – Begin 4e eeuw wordt het toegelaten, eind 4e eeuw wordt het zelfs de staatsgodsdienst. 18
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Instellingen Na 476, heb je in het Westen barbaarse koninkrijken, waardoor daar de Romeinse instellingen verdwijnen. De Keizer is almachtig, voor de rest moeten de ambtenaren doen wat de koning wil. Quaestor Sacri Palatii (= De penningmeester van het heilig paleis) – Soort minister van justitie (NIET: minister van financiën). B. RECHTSBRONNEN
ALGEMEEN – “VULGAIR” RECHT Verhaal van achteruitgang, we krijgen een vulgarisering van het recht. >< Nuanceringen: (1) De Klassieke periode wordt soms overdreven, op die 250 jaar hebben we een stuk of 60 juristen. Zoveel grote juristen had die klassieke periode dus ook niet. Je hebt enkele grote namen maar al de rest trekt op niet veel. (2) De gewone man vond dit recht ok, eigenlijk is het niet altijd zo slecht dat het volk het recht verstaat en dat het recht simpel is. (3) Onder invloed van het Christendom gaat men meer aandacht besteden aan de billijkheid, men kijkt meer naar de rechtvaardigheid, wat ook niet slecht is. (4) Er wordt meer op schrift gesteld, wat zeker niet onbelangrijk is. 1. MAGISTRATENRECHT EN WETGEVING VAN DE VOLKSVERGADERINGEN Magistraten en volksvergaderingen stellen niets meer voor. 2. GEWOONTE De gewoonte wordt terug belangrijker, de maatschappij wordt terug primitiever dus de gewoonte keert terug. 3. JURISTENRECHT Krijgt de naam: “ius” (= Recht dat van de juristen afkomstig is) >< Leges (= Recht dat van de keizer afkomstig is. à Verschuivingen van betekenis. Het Ius Geschriften van de klassieke juristen, de juristen kunnen deze periode zelf geen nieuwe dingen doen dus gaan ze alles “herkauwen”. Bloemlezing – Ze vinden dat er teveel is, de klassieke rechtslectuur was te omvangrijk dus ze gaan de lastige stukken eruit halen. Men gaat de teksten ook interpolleren (= aanpassen aan de eigen tijd, door dingen te schrappen of toe te voegen). In deze periode krijgen we rechtenfaculteiten, dit soort werken worden daar gebruikt aan die universiteiten. Vestiging van de rechtsfaculteiten? Constantinopel en Beiroet (belangrijkste). 19
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
4. KEIZERSRECHT Orde in het ius en de leges De keizer gaat enorm veel wetten maken. Daarnaast zijn er ook enorm veel teksten van de klassieke juristen. Orde in het ius Citeerwet – Als er voor de rechter 2 partijen staan en de ene kan een jurist citeren en de andere niet, dan wint degene met een jurist. Probleem: wanneer er 2 juristen zijn. à Oplossing: De Grote Vier + Gaius. Degene die iemand heeft van deze Grote Vijf wint. Probleem: Beiden hebben juristen van de Grote Vijf: Degene die het meest juristen heeft wint. Als ze er een gelijk aantal hebben dan wint degene die Papinianus heeft. Orde in de Leges Codex Theodosianus – Verzameling van de belangrijkste leges. Deze codex heeft rechtskracht. >< Geen definitieve oplossing: Er komen namelijk steeds nieuwe wetten bij. C. PROCEDURE
1. VERDWIJNEN VAN DE FORMULA-‐PROCEDURE De formulaprocedure en de Praetor verdwijnt volledig in deze periode. 2. DE OMVORMING VAN DE COGNITIO-‐PROCEDURE: HET LIBELPROCES De cognitioprocedure wordt aangepast: Libelprocedure à U stuurt een schriftelijk verzoek naar de rechtbank met de vraag te dagvaarden. à Sterke verschriftelijking: Dossier kan makkelijker gecontroleerd worden door de keizer. Ambtenaren worden machtiger, dus moet er meer controle zijn. Het wordt een echte procedure op tegenspraak, de partijen discussiëren rechtstreeks met elkaar, ook komen er nu advocaten in het spel. Exceptio en praescriptio krijgen de betekenis: “elk argument in het voordeel van de verweerder”. Onderscheid tussen tussenvonnissen en eindvonnissen: Niet kennen. 3. VAN LIBELPROCEDURE NAAR ONZE PROCEDURE Deze procedure is van enorm belang geworden voor de toekomst, dit is uiteindelijk de procedure geworden die wij nu vandaag gebruiken. De libelprocedure is dus een voorloper van onze procedure. In West-‐Europa werd deze procedure terug opgevist door het Kerkelijk recht, later namen ook de Franse koninklijke rechtbanken deze procedure over. De libelprocedure was zeer efficiënt: de rechter had de macht in handen, zorgt ervoor dat het proces zeer snel gaat. De rechter had alle macht, deze vertegenwoordigd de almachtige keizer. >< We hebben dus 1 ding niet overgenomen: Dat de rechter alle macht heeft. 20
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Het essentiële element van de procedure bij de Romeinen hebben we niet overgenomen nl. het feit dat het proces vlot verloopt. à Wet op gerechtelijke achterstand: Heeft niet gewerkt. VI. JUSTINIANUS (527 – 565) A. DE PERSOON JUSTINIANUS EN ZIJN DOEL
Justinianus is de keizer van het Oost-‐Romeinse Rijk. Hij probeert het Rijk te herstellen in zijn glorie. • Militair – Italië, Noord-‐Afrika en een deel van Zuid-‐Spanje wordt heroverd. • Religieus – Bouwt kerken • Juridisch – Hij wil terug naar de klassieke periode. ! Justinianus heeft dit niet alleen gedaan, zijn succes is vooral te danken aan zijn talent om bekwame mensen te herkennen. Bv. Theodora, zijn vrouw (hoer) – Zolang zij leeft doet hij grootse dingen, van zodra zij dood is, is hij bijna tot niets meer in staat; ze is eigenlijk de ruggengraat van Justinianus. B. GROOTSTE VERWEZENLIJKING: HET CORPUS IURIS CIVILIS
ACHTERGROND Justinianus wil een herstel van het recht van de Klassieke periode, hij wil tevens zelf in de geschiedenisboeken komen. Natuurlijk heeft hij dit niet zelf gedaan, zijn quastor sacri palatii (Tribonianus) zit hier achter. à Corpus Iuris Civilis = Het geheel van Romeins recht >< Opletten: dit is eigenlijk een term die in de 16e eeuw pas gebruikt werd. INHOUD VAN HET CIC 4 Delen 1. Codex (aanvankelijke betekenis: Boek in boekvorm) = De verzameling van de Keizerlijke wetgeving. Waarom? De Codex Theodosianus was verouderd, er moet een nieuwe versie komen. De commissie mag interpolleren, dus ze mogen de tekst aanpassen aan hun tijd. In het 1e regeringsjaar is de codex reeds klaar, ging relatief snel. Probleem: Nadat ze met andere stukken klaar waren moesten ze een nieuwe versie maken van de codex (Codex 2.0). à De versie die we nu hebben is 2.0. Exacte data in boek: Niet kennen, behalve data van zijn regeerperiode. 21
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
2. Digesten / Pandekten = Soort codex voor het ius van de klassieke juristen. Commissie onder leiding van Tribonianus, deze maakt een nieuw werk waarin alles zit van werken van klassieke juristen. Ook hier gaat men interpolleren. Relatief snel gegaan: op 3 jaar tijd heeft men een document gemaakt van ongeveer 2000 bladzijden. >< Relativeren: Er waren uit de klassieke periode ongeveer een 60-‐tal juristen, die heeft men gebruikt om de bloemlezing van het ius te maken. Van de 60 juristen komt er 4/5 van de Grote 5, de overige hebben dus maar 1/5 gedaan. 3/5 komt zelfs van Paulus en Ulpianus. >< Er staan veel fouten en tegenstrijdigheden in. Digesten = Orde en structuur >< Hoewel er in het werk weinig orde wordt aangetroffen. Pandekten (Grieks) = Allesomvattend à Juister. Voordeel: Omvattendheid en bruikbaarheid – Werd telkens aangepast aan de tijd. Nadeel: Verdwijnen van het werk van oudere juristen aangezien deze niet meer van belang zijn. Opletten: Alles is geïnterpolleerd, dus de originelen verdwijnen. 3. Instituten Leerboek voor de rechtenstudenten uit het 1e jaar – voorbeeld daarvoor waren de instituten van Gaius, tevens komen Justinianus en Gaius uit dezelfde streek. ! Kan ook als wetboek worden ingeroepen voor de rechter, ze zijn afgekondigd als wet. Net omdat ze zo kort zijn en gericht zijn op studenten zijn ze veel duidelijker en makkelijker te gebruiken, waardoor de invloed van deze instituten zeer groot zal zijn. à Invloed merken we nog steeds in ons BW, qua structuur: Institutenschema Indeling BW. Boek 1 – Personen Boek 1 – Personen Boek 2 – Zaken Boek 2 – Zaken Boek 3 – Erfenissen en verbintenissen Boek 3 – Erfenissen en verbintenissen Boek 4 – Actiones en verbintenissen Verschil: Geen boek 4 omdat we geen actiones hebben. 4. Novellen = Alles wat er komt na hetgeen gemaakt is in het begin van Justinianus zijn regeerperiode. Algemeen: Van voor 546. (Na 546 overlijdt Theodora, ook Tribonianus is dood) ! Deze zijn niet meer door Justinianus gemaakt. Je kan pas een verzameling maken nadat hij dood is en hij er geen meer kan bijmaken. DUS: Afzonderlijke novellen zijn van justinianus, de collectie is niet van hem. De voorgaande teksten waren allemaal in het Latijn >< Oost-‐Romeinse Rijk: Men sprak Grieks. De novellen zijn dus ofwel eentalig Grieks ofwel tweetalig Grieks en Latijn.
22
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
COMMENTAARVERBOD VOOR RECHTSGELEERDEN Rechtsgeleerden krijgen bij het verschijnen van de Digesten een commentaarverbod. Alle twistvragen moeten immers worden opgelost met het CIC. Dit verbod wordt zeer strikt toegepast, een overtreding leidt tot confiscatie van het gehele vermogen en verbanning naar een onbewoond eiland. 10-‐dagen regel: 10 dagen na afkondiging is het bindend à Zien we vandaag ook nog bij ons: BS. HET TOENMALIG EN HEDENDAAGS BELANG VAN HET CIC In die tijd zelf gaat het weinig effect hebben: • In het Oosten zal het geen effect hebben omdat die mensen Grieks spraken; het CIC daarentegen is in het Latijn (met uitzondering van de novellen die ook tweetalig kunnen zijn). Bovendien: 10-‐dagen regel is absurd (onmogelijk). Later maakt men ook een Griekse versie nl. Basilica, deze hebben wel een invloed gehad. • In het Westen heeft het tevens geen effect omdat men tot 1100 Barbaars is. Het grote succes komt rond 1100, men gaat het bestuderen aan de universiteiten, hierdoor gaat het ius commune ontstaan. VII. DE COSTUMIERE PERIODE (476 TOT 1100) A. HET ACHTERLIJKE WEST-‐EUROPA
West-‐Europa kan worden getypeerd als achterlijk: de vooruitgang van Justinianus heeft geen invloed in West-‐Europa (dus het CIC evenmin). De Germanen vormen kleine koninkrijkjes, waardoor het gebruikte gewoonterecht heel lokaal is. Op alle vlakken gaat West-‐Europa erop achteruit: Economisch, cultureel, … à Periode van primitief recht -‐ Bv. Tarievenlijsten, … • Pays de droit écrit: Zuid-‐Europa (bevolking van Romeinse oorsprong): Primitief recht is een primitief Romeins recht, heel vulgair recht. • Pays de droit coutumier: Noord-‐Europa (Germaanse bevolking): Germaans recht. à De grens loopt door Frankrijk. ! Het Noorden is veel groter dan het Zuiden. Algemeen Germanen als raciaal type: Blond haar en grijze ogen. Ze spraken Germaanse talen: Duits, Nederlands, Noors, … >< Ondertussen weten we dat dit type niet klopt: Germanen komen van overal. >< Er waren tevens Germaanse stammen die geen Germaanse talen spraken. 23
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Bronnen 1. Tacitus: Schrijft voor Romeins publiek, hij schreef over het Germaans recht, hoewel hij nooit in Germanië is geweest. Hij doet dit eerder om aan te tonen hoe het moet zijn, gezien Rome in die tijd reeds in verval is. 2. Volksrechten – Stamrechten van de Germaanse volkeren die opgetekend zijn. Men laat het recht van de stam optekenen om te tonen dat men goede christenen zijn (propagandafunctie). >< tekst, maar recht is mondeling, we zien dus woorden in Germaanse talen. Vuilbakmethode – “Als het niet van de kerk is en niet van de Romeinen, dan is het van de Germanen” à Totaal absurde redenering. Met andere woorden: We weten niet wat het vroeg-‐Germaanse recht is. Hitler heeft zich enorm gebaseerd op de Germanen en het Germaanse recht, het begrip “Führer” komt van bij de Germanen. Führer = De ondergeschikte moet voor de Führer tot de dood vechten / werken. B. DE TRIOMF VAN DE GEWOONTE EN VAN HET LOKALE/REGIONALE RECHT
1. DE VERBROKKELING VAN HET RECHT NA DE GERMAANSE INVALLEN Het bestaande Romeins recht verwordt tot een gewoonterecht van de overwonnen Romeinse bevolking De stamrechten van de Germaanse veroveraars De personaliteit van het recht 2. DE KAROLINGISCHE MISLUKKING Rond 800 – Heropleving, Karolingische renaissance >< KLOPT NIET, “bloei van wetgeving” … hangt ervan af hoe je het bekijkt. De wetgeving Caputilaria (= Ze hebben het in puntjes opgedeeld). De Karolingers maakten ongeveer 2 wetten per jaar, procentuele stijging ja maar eigenlijk stelt dit amper iets voor. Het ontbreken van rechtsgeleerden Vooreerst: De Karolingische renaissance is niet onder Karel de Grote maar onder Lodewijk De Vrome. Er is slechts een heel klein groepje geleerden en slechts 1 persoon van dit groepje schrijft over recht. 24
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
3. DE TRIOMF VAN DE LOKALE/REGIONALE GEWOONTE NA HET UITEENVALLEN VAN HET KAROLINGISCHE RIJK Politieke verbrokkeling en territorialiteitsprincipe Gewoonterecht 4. BIJZONDERE POSITIE VAN HET KERKELIJK RECHT EN VAN ENGELAND Het kerkelijk recht De Kerk zet de cultuur van het oude Rome verder. De kerk heeft God naar de mensen gebracht, daardoor heeft ze veel prestige. De kerk heeft op dit moment echter nog maar weinig macht, ondanks hun prestige. Engeland Vanaf de 10e eeuw is er heel wat wetgeving in Engeland à Apart geval in Europa. Er komt een sterke nationale staat tot stand. Vormt daarmee een uitzondering. Het deel van Engeland waar veel Noormannen leven, behoudt het eigen recht: “Danelaw”. PROCEDURE – NIET IN BOEK!! De Romeinen hadden in de periode van het Dominaat een goede procedure, nl. Libelprocedure >< op alle vlakken achteruitgang. VGL van de procedure Dominaat Vroege Middeleeuwen Professionele rechters Amateurs, het volk is vaak aanwezig en moet dan zijn goedkeuring geven. Centralisering, mechanisme van het beroep. Alles is lokaal, alles blijft bij lokale rechters >< Uitzondering: Missi dominici (zendgraven), kijken of rechtbanken goed functioneren Schriftelijk proces, zodanig dat er een dossier Omdat het volk aanwezig is kan men niet met is en men in beroep niet alles dient over te geschreven stukken werken. doen à Alles gebeurt mondeling, openbaar. Rechter domineert à Actieve rechter, is de Partijen domineren, in bepaalde gevallen gaat vertegenwoordiger van de keizer dus heeft dit soms zelfs heel ver. alle macht in het proces. Bv. Letterlijk uitvechten, ene partij sterft dus andere partij wint proces natuurlijk. Rationeel bewijs Irrationeel bewijs à Men gaat getuigen horen, geschreven à Men gaat het verstand niet gebruiken en stukken bekijken, … gaat af op godsoordelen, ze vragen aan god een teken. 25
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Bv. Persoon wordt beschuldigd van hekserij, godsoordeel van het water: zinkt u dan bent u onschuldig, blijft u drijven dan bent u schuldig. Bv. Gerechtelijk tweegevecht Waarom doet men dit zo? De mensen konden niet anders, konden niet lezen dus met geschreven stukken werken heeft geen nut. Ze geloofden wel allemaal in God.
VIII. HET IUS COMMUNE (1100 – 1800) A. EEN BREUK OMSTREEKS 1100
Geschiedenis Rond 1100 krijgen we een transformatie van West-‐Europa: Grote sprong voorwaarts. West-‐ Europa komt op het niveau van zijn buren. à Gestegen landbouwproductiviteit, waardoor bevolking toeneemt, meer sociale diversificatie, moderne staat, … We krijgen een meer gesofisticeerde maatschappij, deze maatschappij heeft recht nodig. 1. HERONTDEKKING VAN HET CORPUS IURIS CIVILIS Er is reeds gesofisticeerd recht: CIC. Ze hoeven het zelf niet te maken, Justinianus heeft dit reeds gedaan. Deze maatschappij kan er iets mee aanvangen dus heeft nu wel een grote invloed. à Vooral Digesten !! Geen herontdekking van het Romeins recht, wel van het CIC. Economisch gezien vraagt dit ook heel veel: Als u in de middeleeuwen ging studeren en u kocht uw CIC, de prijs daarvan in onze munt zou ongeveer 600.000 euro zijn. Je moet dus mensen hebben met veel geld. Waarom kost dit zoveel? Inkt is duur, moet overgeschreven worden door mensen (handwerk), men schrijft op perkament (is gemaakt van dierenhuiden, schaapsvel, 1 schaapsvel is een folio). à CIC omvat 1000 folio’s DUS er moeten 500 schapen dood, dit is niet de duurste kost, het schrijven is de grootste kost. Je hebt dus een serieuze economie nodig om dit te kunnen dragen. !! Het Middeleeuwse CIC is niet exact hetzelfde als het originele CIC. 1. Geen bronvermelding à Geleerden worden niet vermeld in de Digesten, keizers niet in de Codex, … 2. Het Griekse gedeelte is niet overgenomen. 3. Andere indeling 4. Andere tekst 2. OPKOMST VAN DE UNIVERSITEITEN Wetenschap heeft niet enkel boeken nodig, maar ook onderwijs en onderzoek van die boeken. Universiteiten keren vanaf 1100 terug. 26
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Deze 1e universiteiten stellen echter niet zo veel voor, de studenten kwamen toen bij de prof thuis = “De gemeenschap van de prof en de studenten”. Later gaan de universiteiten ontstaan doordat men zich afscheurt (bv. Prof krijgt ruzie en richt zijn eigen universiteit op). Uiteindelijk worden universiteiten ook opgericht door overheden en steden, brengen immers veel geld op voor een stad. In de 1e universiteiten kan je niet alles studeren. Letterenfaculteit was in die periode een voorbereidende studie (te vergelijken met middelbaar), voor hogere studies: (1) Rechten, (2) Geneeskunde en (3) Theologie, moet je naar verschillende universiteiten trekken à Bv. Rechten universiteit bij uitstek is Bologna, voor Geneeskunde gaat men naar een andere stad. VGL. Universiteiten Universiteiten toen (12e eeuw) Universiteiten nu Internationaal Nationaal à Gebruik van 1 taal: Latijn à Overal dezelfde cursus: CIC DUS u kunt overal gaan studeren. Gevolgen? Je kan daarna ook overal gaan werken. Studenten trekken dus rond. Studenten hebben een slechte naam die periode >< Maatschappij bleef toen ter plaatse, mensen die rondtrekken zijn “louche” figuren. Elitair Democratisch (1) U moest Latijn kennen, dit hield in dat je de prof moest verstaan, zelf Latijn kon spreken. (2) Studeren koste heel veel geld (3) Studenten hadden een voorrecht van rechtsmacht, als die iets mispeuterd hadden kwamen die niet voor de gewone rechter maar voor de rechtbank van de universiteit (voor de proffen), zolang je het niet tegen je eigen proffen doet kon het hen niet veel schelen. Hoe komt dit dat ze een voorrecht hebben van rechtsmacht? Kerkelijke instelling. Kerkelijke instelling Niet-‐kerkelijk Studenten waren clerici, dit houdt in dat er een kruinschering is (kapsel zoals paters). >< Vrouwen zijn niet welkom. 27
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Asielrecht Heel autonoom Minder autonoom Proffen beslissen Macht ligt in handen van het ministerie van >< Uitzondering: Bologna, macht lag in handen onderwijs. van de studenten. Rechtenstudenten, historisch gezien, zijn altijd rijker dan andere studenten. Ze waren daar zo rijk dat ze de proffen betaalden, waardoor zij het voor het zeggen hadden. Grote macht studenten Minder macht studenten à Zie hierboven (Bologna) Studenten zijn jonger Relatief oudere studenten à Ze moesten hun middelbaar nog doen aan ! Internationaal gezien zijn Belgische de universiteit. studenten relatief jong (doordat onze ouders + 12 jaar. onze studies bepalen). Geen vast programma Vast programma à Veel administratie. Evolutie: Universiteiten veranderen sterkt. Gevolg van de band tussen recht en universiteit? Positief: Recht wordt wetenschappelijk. Negatief: “Proffen in hun ivoren toren”, men staat soms ver van de praktijk van het recht. Welk recht komt tot stand aan de universiteiten? Ius commune. B. HET EUROPEES RECHT VAN DE RECHTSGELEERDEN: HET IUS COMMUNE
ALGEMEEN = Een gemeenschappelijk recht voor Europa dat door de universiteiten werd ontwikkeld op basis van het Romeins Recht. 2 componenten: (1) Romeins Recht, (2) Romano-‐canoniek Recht = Recht van de kerk, gebaseerd op het recht van de Romeinen. >< Lokale recht: Ius proprium. De term “Gemeenschappelijk” moet genuanceerd worden: Ius commune is een veelzijdige term. Men denkt vaak verkeerdelijk dat men overal dezelfde rechtsregels heeft MAAR NIET de rechtsregels die gemeenschappelijk zijn, maar wel de methode hoe men met recht omgaat is wel hetzelfde. We gaan verschillende scholen zien van het Ius Commune. • 1100 – 1250: Glossatoren • 1250 – 1500: Commentatoren >< Commentatoren stoppen niet echt in 1500, maar er komt een nieuwe school. • 1500 – 1600: Humanisten 28
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
•
•
1600 – 1800: Vernunftrecht (wouden geen Romeins recht maken, maar in praktijk komt het er wel op neer DUS moeten onder de scholen van Romeins recht worden opgenomen). 1800 – 1900: Pandektistiek
1. GLOSSATOREN Glosse = Uitleg bij een moeilijk woord in de marge of tussen de regels. Van waar komt dit? Ze gaan er vanuit dat het CIC perfect is, dit past binnen de scholastiek. >< 2 problemen: (Taak van de glossatoren? Deze problemen oplossen) • Dit perfecte boek omvat dingen die soms onduidelijk zijn (omdat het van een andere tijd komt). Oplossen? Prof zal onduidelijkheden oplossen via formele logica, de studenten gaan hetgeen de prof zegt tussen de lijnen bijschrijven. • Soms spreekt het CIC zich tegen, er staan dus fouten in. Oplossen? Men zegt dat dit een schijnbare tegenstrijdigheid is, men stelt dat men een onderscheid moet maken tussen 2 verschillende betekenissen van een woord. Bv. “Niemand mag arbiter zijn in zijn eigen zaak”, “Iedereen moet arbiter zijn in zijn eigen zaak” à Betekenis in de 1e zin: Arbiter = Scheidsrechter, betekenis in de 2e zin: Arbiter = Eigenaar. Het CIC is omvangrijk en weinig systematisch, daarom creëren de glossatoren voor hun onderwijs een nieuwe methode, die we kunnen vergelijken met onze methode: Methode glossatoren Methode nu Glosse Krabbels in cursus Systeem van de sedes materiae (= zetel van de Vindplaatsen: Databanken (bv. Jura, Strada, …) stof / Kapstok): voor elk onderwerp zal er 1 glosse zijn, daarin staan verdere verwijzingen. Casussen: Fictieve gevallen die de theorie in Casussen: Fictieve gevallen die de theorie in de praktijk weergeven de praktijk weergeven. Brocardia: Slagzinnen die het principe Ezelsbruggetjes uitdrukken à kort en krachtige uitdrukkingen die een deel van de stof weergeven. Bv. In dubio pro reo = in geval van twijfel in het voordeel van de beklaagde. Summa: Samenvattingen van de materie VGL met onze Handboeken Doorlopende behandelingen van een materie die iets meer systematisch is. Lectura (= Lezing): Student mocht geen Ex cathedra lessen (= De prof staat vooraan en vragen stellen. Notities bij een les de studenten zitten in het auditorium): notities Repetitiones: Herhaling, lessen waarin je wel Praktische oefeningen vragen mocht stellen. 29
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Quastiones (Quastio = Strijdvraag): Bepaalde Grondige studies in de master-‐jaren praktijkonderwerpen grondig bestuderen en bediscussiëren Standaardglosse van Accursius (= Glossa Gezaghebbende handboeken. ordinaria): selectie van al het voorgaande Bv. Nieuwe Dekkers materiaal, verzameld in 1 publicatie. Eens opzoeken: Rechtgenoot.be
Verwezenlijkingen van de glossatoren • Verwetenschappelijking van het recht • Terminologie – Veel van onze terminologie komt eigenlijk niet van bij de Romeinen maar van bij de Glossatoren. Beperkingen • Ze zijn weinig praktisch ingesteld. • Niet systematisch, ze volgen het CIC, geven daar uitleg bij maar het CIC is eigenlijk zelf niet systematisch dus hun uitleg is dit ook niet. • Geen Grieks • Sterk autoriteitsgebonden, CIC en proffen hebben altijd gelijk, waardoor hun werk weinig innovatief is. Grote figuren Het zijn Italianen, logisch want de rechtenfaculteit bij uitstek is Bologna. Accursius: Standaardglosse. 2. COMMENTATOREN Einde van de Glosse MAAR ze gaan commentaar schrijven bij de standaardglosse en het CIC. Als scholen elkaar volgen – 2 mogelijkheden: • Continuïteit = Men doet hetzelfde als de vorige. • Discontinuïteit = Men zet zich af tegen de vorige. Er is zowel continuïteit als discontinuïteit, • Op bepaalde vlakken doen ze hetzelfde als de glossatoren: bouwen voort op wat de glossatoren gedaan hebben: Gaan commentaar schrijven à vooral aandacht op de standaardglosse. + Scholastiek, maar in deze periode gaat men nog meer overdrijven. • Op andere vlakken doen ze het anders dan glossatoren: Breuk, de glossatoren waren bezig met Romeins Recht, naar het niet-‐Romeins recht keken ze niet >< Commentatoren gaan ook kijken naar het niet-‐Romeins recht nl. Gewoonterecht. In het gewoonterecht gaat men de technieken van het Romeins recht toepassen. Romeins Recht is slechts subsidiair, je moet eerst gewoonterecht toepassen en dan pas Romeins Recht. 30
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
à Ius proprium (gewoonterecht), ius commune (Romeins Recht). ! De commentatoren zeggen dat je het gewoonterecht heel restrictief moet interpreteren (eng) waardoor je al snel Romeins recht moet toepassen. Waarom? Indien men zou zeggen dat hun recht niets waard is zou dit niet werken. Gaan zich bezig houden met praktijk: Gaan nieuwe dingen ontwikkelen die perfect passen bij de praktijk waar zij zitten (Italië). Een van de problemen van Italië (het Italië boven Rome): Allerlei kleine stadstaten à heel vlug rechtsconflicten, snel conflicten van internationaal privaatrecht. Ze gaan de statutenleer ontwikkelen, nieuwe rechtstak (basis van wat we nu het internationaal privaatrecht noemen). • Locus regit actum = De plaats bepaalt de vorm van de rechtshandeling • Wat met de persoon te maken heeft: lex patriae (Recht van uw vaderland). • i.v.m. onroerend goed: Lex loci rei sitae = Het recht van de plaats van de ligging van het goed. België, 2004 – Wetboek Internationaal Privaatrecht, Prof. Erauw. Er wordt tevens een nieuwe vorm van juridische literatuur in het leven geroepen. • Consilia = Concrete adviezen gevraagd om latere geschillen te vermijden. Als u als prof een advies geeft aan iemand, mag u daarvoor 4x uw jaarwedde vragen. Podesta: Niet kennen • Tractaten = Monografieën = 1 boek over een bepaald onderwerp dat van belang is voor de praktijk. Ius commune zal uiteindelijk dus pas vanaf de commentatoren een invloed hebben. ! Dingen van de vorige periode blijven wel bestaan. Figuren Bartolus – Commentator uit de 14e eeuw; was dé grote prof (er zijn universiteiten geweest waar ze het vak “Bartolus” hadden). Heeft heel veel geschreven, zijn prestige is daarom zo groot dat in bepaalde gevallen zijn werk geldt als “book of authority” (= Rechtsleer die zo groot gezag geniet dat de rechter het beschouwt als een wet). 3. HUMANISTEN Wanneer? 1500 – 1600. à Discontinuïteit, ze doen het compleet anders. Zeer positief: men keert terug naar de klassieke oudheid, ze willen het Oude-‐Griekenland en Oude-‐Rome herontdekken. Ze gaan zeer zuiver latijn gebruiken en schrijven. MAAR ze vinden zichzelf fantastisch, de klassieke oudheid fantastisch, wat daartussen ligt vinden ze maar niets,
31
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
ze kijken neer op de Middeleeuwen. Dit betekent dat ze alles weggooien van de glossatoren en de commentatoren DUS duidelijk een breuk met de voorgaande periode. Waarom? Ze willen terug naar het zuivere Romeins Recht. Hoe gaan ze dit vinden? Aan de hand van 2 methodes: • Filologische methode: Perfecte kennis van het Latijn en het Grieks. • Historische methode: Ze moeten de context (van de toenmalige maatschappij), de Romeinse geschiedenis begrijpen om het Romeins recht te begrijpen. Verwezenlijkingen Ze besteden enorm veel aandacht aan het onderwijs >< Er waren toen enkele dingen verkeerd gegaan met het onderwijs (periode van de commentatoren): • In het begin starten we met het CIC, daar komen al die glossen en commentaren bij, … op den duur wordt de cursus te groot. Men zei dat ze langer les gingen geven, rechtenopleiding werd 7 à 10 jaar. • Niet-‐systematisch, ze volgen gewoon de volgorde van het CIC. Daarnaast zijn er delen met heel veel commentaar, andere delen met minder commentaar. Oplossing? Justinianus had reeds de Instituten laten maken, wat kort was en veel meer systematiek bevatte. Het onderwijs werd dus gebaseerd op de Instituten. Ze willen de tekst van het CIC hebben zoals die oorspronkelijk was, ze waren daarin bijna geslaagd. Ze kennen het Romeins recht veel beter dan in de Middeleeuwen, daarenboven durven ze het Recht ook te relativeren, ze willen dat we kritischer worden. Er zijn quasi geen fouten in het CIC die ze niet gevonden hebben. Negatief Probleem: Een humanistische prof wil dat u perfect Latijn en Grieks kent >< De gemiddelde student vindt dit echter niet nodig. De Humanisten zijn geïnteresseerd in het recht van de Romeinen en leren dus hoe het in de tijd van toen was >< Studenten willen het recht van hun periode bestuderen. Voor het recht waren ze niet zo positief, ze zijn “super-‐vitters”, een humanist zal er voor zorgen dat hij steeds gelijk heeft en de andere steeds ongelijk hebben. Voordien had men een enorme eerbied voor het Romeins recht, echter het Romeins recht staat vol fouten dus dan heeft men daar niet meer zoveel eerbied voor. Doordat ze met een andere tekst werken dan het CIC kun je met de dingen van de glossatoren en commentatoren niets meer doen, ze kunnen de verwijzingen van voordien dus niet meer gebruiken (willen dit tevens ook niet). Evaluatie Het humanisme is wel positief geweest à door te zeggen dat het Romeins recht niet speciaal is kunnen 2 nieuwe scholen ontstaan. • Praktische rechtsleer: Romeins-‐ en gewoonterecht allebei op hetzelfde niveau plaatsen (want beide bevatten fouten) • Vernunftrecht: Als het Romeins recht toch niet zo fantastisch is, laat ons dan met iets totaal nieuw beginnen. 32
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Globaal gezien: Als wetenschappers, professoren, … zijn humanisten fantastisch, echter voor de praktijk zijn ze niet ideaal. Figuren Vorige: Italianen >< Nu: van over geheel Europa, de topjuristen komen vooral uit Frankrijk (vooral uit de universiteit van Bourges). Hoe komt dit? (1) Politieke reden: Kritiek op het CIC en op de Duitse keizer. (2) Religieuze reden: Grote humanisten zijn grotendeels Calvinisten. Andere naam voor Humanisme, Franse manier: Mos gallicus >< Commentatoren, Italiaanse manier: Mos italicus 4. DE IMPACT VAN HET IUS COMMUNE OP DE KERK: HET ROMANO-‐CANONIEK RECHT Aanvankelijk zitten we met een probleem: De kerk associeert zich volop met Rome, het moto van de kerk is zelf: “de kerk leeft volgens het Romeins recht”. Het CIC is echter niet geschreven voor de kerk. Ze willen zo graag Rome zijn maar het CIC is niet aangepast voor hen. Oplossing? Soort van Corpus iuris voor de Kerk, gemaakt door een monnik uit de streek van Bologna, nl. Gratianus. Het Decretum Gratiani Gratianus gaat een nieuwe tekst maken voor de kerk, we zien dat de dingen die erin staan andere dingen zijn dan in het CIC, gaat met ander bronnenmateriaal werken: Geschriften van de kerkvaders, teksten uit de bijbel, teksten van concilies (= bijeenkomsten van bisschoppen), brieven van pausen, … à Groot verschil met CIC: Een keer dat Gratianus dit gemaakt heeft komt er nieuw kerkelijk recht bij, vooral onder de vorm van decretalen (= Brief met kracht van wet). ! Decreet van Gratianus is GEEN wetgeving >< Decretalen (litterae decretales) zijn WEL wetgeving (brieven van de paus, vergelijkbaar met rescripten van de keizer). De decretalen Decretalen: Pauselijke brieven. >< Probleem: Paus schrijft brieven naar iedereen in Europa, is allemaal wetgeving maar niemand heeft al die brieven thuis. Officiële collectie van al die brieven (tussen 1140 en 1234): Liber Extrae. Latere verzamelingen Probleem? Paus stopt niet met brieven schrijven, dus regelmatig moeten er nieuwe collecties gemaakt worden. 33
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Het corpus iuris canonici Boek waarin al het kerkelijk recht staat. Begin 20ste eeuw kwam een nieuw kerkelijk wetboek. Studie van het canoniek recht Wisselwerking tussen Romeins en Romano-‐canoniek recht ALGEMEEN Aan de ene kant gaat het Romeins recht het canoniek recht beïnvloeden en omgekeerd, aangezien ze beide rechten bestuderen aan de universiteit. INVLOED ROMEINS RECHT OP ROMANO-‐CANONIEK RECHT Rol van de Paus – De Paus ziet zichzelf als de Romeinse Keizer (merken we vandaag nog steeds: almachtige kerk, moet aan niemand verantwoording afleggen, paus is de laatste absolute vorst van Europa). Het Middeleeuwse pausdom is de beste administratie die de geschiedenis ooit gekend heeft. Voor de kerk is het Romeins Recht dus enorm belangrijk. Vanaf eind 11e eeuw, tot voor kort waren alle pausen juristen (mits 1 uitzondering, ergens in de 15e eeuw). Slechts recent veranderd: 1e paus die geen jurist was, Johannes Paulus II, sindsdien geen juristen meer. De methode van het Romeins Recht gaat volledig toegepast worden in het kerkelijk recht, bv. ook glossen, repetitiones, … CIC zal ook gelden voor zover het niet strijdig is met het kerkelijk recht. Indien het CIC niet volledig is: naar analogie mag men steeds de regels van het Romeins recht toepassen. Bv. Majesteitsschennis tegenover de keizer, folteren à zelfde principes: als u ketter bent mag men u ook folteren. Het kerkelijk recht staat los van de godsdienst – Het heeft zijn eigen boek, het is niet de bijbel die geldt voor de kerk. De kerk raakt daardoor enorm gejuridiseerd, het is seigenlijk een perfecte bureaucratie geweest. Bv. 1e grote internationale bankwezen in Italië is ontwikkeld geweest voor de kerk. Bv. Plannen voor een grondwet voor de kerk – “Iedereen heeft recht op hoger beroep” >< Te verregaand. INVLOED ROMANO-‐CANONIEK RECHT OP ROMEINS RECHT EN DE ALGEMENE ONTWIKKELING VAN HET EUROPEES RECHT Verloopt via 2 grote kanalen: 1. Scheidsrechtspraak – Men doet een beroep op clerici, deze gebruiken het canoniek recht. 2. Officaliteiten, een officaal is de rechter van een bisschop, deze zal iemand zijn die rechten gestudeerd heeft en zal het kerkelijk recht toepassen. De eerste ontstaan in de 12e eeuw (! Bestaan nog steeds – Bv. Kerkelijk getrouwd, huwelijk ongeldig verklaren à Officaliteit). Overal in Europa heb je een bisschop en dus ook een officiaal, hebben dus een enorme invloed (meer officaliteiten dan universiteiten). à Contractenrecht is gebaseerd op wat de canonisten hebben gedaan. 34
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
INVLOED VAN HET CANONIEK RECHT OP JURISTEN Vernunftrecht – Begint met God, maar uiteindelijk smijten ze hem buiten. C. DE CONFRONTATIE TUSSEN HET IUS COMMUNE EN HET LOKALE/REGIONALE GEWOONTERECHT
1. VERSPREIDING VAN HET ROMEINS RECHT De mediterrane wereld: renaissance van het Romeins recht Onderscheid maken tussen: • Middellands zeegebied à Gebieden met Romeins Gewoonterecht, wordt nu gesofisticeerd Romeins recht in plaats van primitief Romeins recht. • Daarbuiten à Germaans gewoonterecht, wordt nu een totaal nieuw recht: Romeins Recht. Ofwel dringt het door maar pas laat (Duitsland (1495), Verenigde Provinciën en Schotland), 16e eeuw. Ofwel gebieden waar het nooit echt doorgedrongen is: Noord-‐Frankrijk en de Zuidelijke Nederlanden. • Noord-‐Europa: Vooral canoniek recht zal invloed hebben. • Oost-‐Europa: Sterke invloed vanuit Duitsland. • Centraal-‐Europa (Balkan): Invloed van de Basilica, maar specifiek probleem voor die regio à men wordt afgesneden van het Westen, zijn gebieden die invloed krijgen van andere culturen nl. van de Turken en de Mongolen. Ius commune heeft daar pas invloed in de 19e eeuw. Speciaal geval: Engeland, Wales en Ierland >< Schotland: Aanvankelijk common law maar omdat ze hun onafhankelijkheid wouden bevestigen is men het ius commune gaan volgen. ITALIË ZUID-‐FRANKRIJK SPANJE EN PORTUGAL Landen met massale receptie van het Romeins recht DUITSE RIJK: DE REZEPTION SCHOTLAND VERENIGDE PROVINCIËN De pays de droit coutumier 35
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
NOORD-‐FRANKRIJK ZUIDELIJKE NEDERLANDEN De buitenstaanders ZWITSERLAND ENGELAND De periferie 2. VERKLARINGEN VOOR HET TERREINVERLIES VAN HET GEWOONTERECHT Eigen kwaliteiten van het Romeins recht Kwaliteiten: • Proffen recht • Modern recht • Geschreven recht à Zorgt ervoor dat het ius commune doordringt, beter dan gewoonterecht. De steun van de machthebbers Veel belangrijker is: die mensen die de macht in handen hebben maken ook het recht, en deze mensen vinden het Romeins Recht fantastisch. Nl. Keizer, Paus, andere vorsten en Steden. “Rex princeps in regno suo” = De koning is keizer in zijn eigen koninkrijk à Bv. In Frankrijk: CIC bevat het woord “keizer”, mag je lezen als koning. De voorkeuren van de juristen Wat ook opvalt is dat juristen graag Romeins recht hebben, de gewone man kan geen Romeins recht toepassen, dit betekent dat als het nodig is dat ze een dure advocaat moeten nemen. Romeins recht is dus een recht dat de bevolking uitsluit en dus heeft men juristen nodig. Tevens ook vanuit een zeker intellectueel snobisme: Als jurist wil je indruk maken, daarom gaat men Latijnse woorden gebruiken waarvan anderen niets snappen. Luiheid speelt ook een grote rol à je kan dit ook anders noemen: “efficiëntie”. Men heeft een bepaald recht geleerd aan de universiteit, men heeft geen zin om nog een ander recht te leren (lokaal recht). Notaris – Boeken met voorbeeldakten (uit Italië). Volledigheid – IN het Romeins recht kan men veel meer materiaal vinden, men gaat dus sneller oplossingen vinden voor de problemen. 36
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
De noden van de nieuwe maatschappelijke groepen Zwakheid van het gewoonterecht Gewoonterecht is een recht gemaakt door boeren dus intellectueel zwakker. Het gewoonterecht is daarnaast sterk verbrokkeld. Gewoonterecht is vooral ongeschreven. >< Romeins Recht is doorgedrongen maar er is verzet vanuit de groepen die daarbuiten vallen, Romeins recht sluit mensen uit, het gewoonterecht niet. De bevolking vond het gewoonterecht niet zo slecht, vanuit het oogpunt van de gewone man was dit een goed recht. Op bepaalde punten was het gewoonterecht soms beter dan het Romeins Recht. 3. DE 1 E REACTIE VAN HET GEWOONTERECHT OP HET IUS COMMUNE: EEN ZELFSTANDIGE POGING TOT VERBETERING (12 E – 15 E EEUW) Tendens tot eenmaking >< Grote verbrokkeling gaat men oplossen door te proberen komen tot meer eenheid. Hoe? Bv. d.m.v. Systeem van de Hoofdvaart – “Ten hoofde gaan” = Advies vragen bij een andere rechtbank die meer kennis heeft. Op die manier verspreidt het recht zich en komt men tot meer eenheid. Bv. via uitlenen van rechters. Tendens tot verwetenschappelijking / Professionalisering Men gaat het recht professioneler maken: Semi-‐professionals à Voorsprekers. Vroeger: Gewoonterecht wordt door het volk gemaakt MAAR dit is nonsens, gewoonterecht is niet het recht van het volk WANT … • Het is in vele gevallen wetgeving – Aspect gewoonte: Volk is het met de wet eens, ze vinden het zo goed dat ze het uit zichzelf gaan toepassen. • Het is vooral rechtspraak – Recht wordt concreet gemaakt als er een concreet probleem is. >< Probleem: We weten niet wie het gemaakt heeft à Collectieve rechtspraak, u bent met een hele groep dus we kunnen niet weten wie het effectief gemaakt heeft. Hoe werkt die collectieve rechtspraak? Spel van vraag en antwoord: U gaat een voorzitter van de rechtbank hebben en de leden van de rechtbank. De voorzitter spreekt geen recht, het zijn de leden van de rechtbank die recht spreken. Taak van de voorzitter: Manen, ervoor zorgen dat u recht spreekt aan de hand van het stellen van vragen. Ze komen tot een uitspraak doordat de leden antwoorden. Als ze niet direct kunnen antwoorden gaan ze zich terugtrekken om te beraadslagen, een van hen zal optreden als woordvoerder om te zeggen wat men beslist heeft. Die woordvoerder is de voorspreker, dat zal normaalgezien degene zijn die het antwoord uitgedacht heeft (intellectuele auteur van de beslissing). DUS het meeste gewoonterecht is gemaakt door de voorspreker. Kenmerken voorsprekers – Deze gingen niet naar de universiteit, maar hoe leerden ze dan het vak? Als kind gaat men mee met vader naar de rechtbank, zo leert men de job. Om ervoor te zorgen dat ze alles onthouden gaat men nota’s nemen op kleine stukken perkament en steken deze in een zak. Die zak is dus een “juridisch documentatiecentrum”. 37
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
à Juridische experten van het gewoonterecht. ! Sociale status gaat hierbij een enorm grote rol spelen. Bv. Ridder zijn of niet à degene die ridder is zal altijd voor gaan. Deze mensen vormen een netwerk, kennen elkaar, wat voor problemen zorgt: wanneer een van de voorsprekers zelf betrokken is of een van zijn vrienden, dan is er absoluut geen sprake van eerlijk proces. Daarnaast zitten ze in meerdere rechtbanken, op die manier verspreiden ze de kennis van de ene rechtbank naar de andere. (DUS ook een mechanisme van eenheid). Waarom onbekend? Ze zijn verdwenen door opkomst van de legisten. Als je moet kiezen tussen een semi-‐professional en een professional, dan zal men kiezen voor de professionals. Accentverschuiving van procedure naar regels à Doel was vooral om te winnen, je moet niet gelijk hebben, je moet gelijk krijgen. De voorsprekers waren meer geïnteresseerd in de procedure, niet in de regels zelf. Tendens tot verschriftelijking In het begin: weinig verschriftelijking – In het gewoonterecht deed men alles mondeling, om te zorgen dat mensen dit onthielden deden ze een ritueel of iets spectaculair. Bv. Uw tong uitsteken is een oud-‐middeleeuws ritueel: ritueel van de verbanning. Bv. Kindermishandeling zodat kind zou onthouden dat vader een grond gekocht had. EERSTE FASE: Private optekening (geen kracht van wet), Voorsprekers maken nota’s en gaan alles wat in de zak zit opschrijven in een boek. Over het algemeen stelt dit niet zoveel voor. MAAR à een dat wel iets speciaal is: Eike Von Repgau, Sachsenspiegel (1220 – 1235) – Mensen uit Vlaanderen en Holland zijn geïmmigreerd naar Duitsland (streek van Maagdenburg), resultaat? De lokale mensen vinden het belangrijk om hun eigen recht op te schrijven omdat ze schrik hebben dat het door de Vlamingen verdrongen zou worden. Dat recht dat hij zal optekenen zal gebeuren in de Saksenspiegel (Saksen = Grootste deel van Duitsland en een deel van Nederland erbij). Vooral: Leenrecht en landrecht. Enorm belangrijk omdat er heel veel fundamentele rechtsregels in staan. Bv. Bepaling waarin staat dat als de koning het recht niet naleeft dat ze hem kunnen afzetten. Ook de taal is belangrijk: Het is het 1e grote prozawerk dat bestaat in het Duits (! Middelneder-‐ Duits). Codices picturati: Beeldhandschriften, er staan prentjes bij MAAR u kunt de prentjes niet begrijpen zonder tekst DUS we kunnen zeker spreken van een verschriftelijking. Bij de Sachenspiegel gaan we ook glossen krijgen (deze is in het Middelhoog-‐Duits), vergelijkbaar met het CIC. Grootste succes: Oost-‐ en Centraal-‐Europa, recht van de Sachenspiegel zal daar veel invloed uitoefenen. à Meest verspreid is het CIC, dan het Decretum Gratiani en daarna komt de Sachenspiegel. “Wie eerst komt, eerst maalt” à Spreekwoord dat komt uit de Sachenspiegel. Probleem: Was een van de allergrootste juristen in de wereldgeschiedenis, maar eigenlijk weten we niet goed wie of wat hij is. 38
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
TWEEDE FASE: Men begint de gewoonten officieel op te tekenen (vanaf de 15e eeuw maar vooral de 16e eeuw), deze wordt dan uitgevaardigd door de wetgever à Homologatie van costumen. • Inhoudelijk gezien: Gewoonte • Formeel gezien: Wetgeving. Wie gaat dit laten doen? De vorst, hij ziet daarin een manier om het gewoonterecht onder controle te krijgen. Al de stukken in de gewoonte die hem niet aanstaan laat hij eruit. Waar? Noorden van Frankrijk en bij ons. De belangrijkste costume die gehomologeerd is, is deze van Parijs. Koninklijke commissie voor de uitgave van de oude wetten en verordeningen van België. Voordelen van homologatie van de costumen? • Kenbaarheid: Je gaat de gewoonte makkelijker kunnen vinden • Wetenschappelijke studie wordt mogelijk. >< Nadelen? • Minder flexibiliteit: Als gewoonte mondeling is kan je ze makkelijk veranderen, wanneer ze geschreven is niet meer. • Minder democratisch 4. DE ALLIANTIE TUSSEN GEWOONTERECHT EN IUS COMMUNE: DE PRAKTISCHE RECHTSLEER (16 E – 18 E EEUW) RELATIE MET DE COMMENTATOREN EN HET HUMANISME De praktische rechtsleer is anti-‐humanistisch, want ze willen Romeins recht aangepast aan de tijd en ook gewoonterecht, humanisme is te theoretisch MAAR toch ook invloed van het humanisme: de goede dingen nemen ze over, nl. meer gestructureerde cursussen. à School van Romeins recht, maar ook van de gewoonte. Wisselwerking tussen Romeins recht en gewoonterecht, dus tussen de universiteit en de gewoonte. à Verwetenschappelijking, verschriftelijking en eenmaking van het gewoontrecht. à Geleerde juristen gaan nu ook adviezen geven over gewoonterecht. RELATIE MET HET GEWOONTERECHT Voordien schreef men altijd in het Latijn, nu krijg je ook professoren die in de volkstaal gaan schrijven. Bv. Filips Wielant – Schrijft in het Nederlands en in het Frans, enorm succes want iedereen kan het begrijpen. In de rest van Europa kent men Wielant niet. >< Joost De Damhouder à Neemt de boeken van Wielant, vertaalt ze in het Latijn en wordt daardoor bekend in geheel Europa. Nieuwe leerstoelen, aanvankelijk enkel voor het lokaal recht, later ook voor andere rechtstakken dan het privaatrecht. 39
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Aandacht voor rechtspraak: Arretisten – Bundeling van arresten, schrijven er een noot over en maken er een boek van. Gedeeltelijke de-‐Europeanisering, Ius commune heeft 2 componenten; lokaal en Europees component. Makkelijk te onthouden: Euro-‐munt, heeft ook een lokale en Europese kant. BELANG VAN DE PRAKTISCHE RECHTSLEER VOOR DE TOEKOMST Onderscheid: De achterlijke landen, de Zuidelijke Nederlanden en Frankrijk; en de hoogvliegers, Duitsland en de Verenigde Provinciën. Frankrijk 16e eeuw: Franse humanisten, juristen zijn absolute top. Waren protestanten, deze worden uit Frankrijk verdreven / uitgemoord. Resultaat? Frankrijk gaat daarna de dieperik in. 17e, 18e eeuw zijn zeker geen hoogtepunten, aan de universiteiten ligt het niveau zeer laag: U schrijft u in, u betaalt een zeer hoog bedrag en u krijgt direct uw diploma. Grote figuren Pothier – Veel in het BW van Napoleon komt van hem, onder andere in het verbintenisrecht. Waarom veel impact? (1) Dit is een groot jurist voor Frankrijk omdat de rest niet veel voorstelt, maar een groot jurist is het niet echt, eerder middelmatig. (2) Hij schrijft heel duidelijk, een simpeler werk heeft soms meer impact dan een ingewikkeld werk. Zuidelijke Nederlanden Zelfde mechanisme als in Frankrijk, in de 17e en 18e eeuw heb je verval, terwijl de 16e eeuw nog meeviel. Verenigde Provinciën Frankrijk was de top in de 16e eeuw, Franse humanisten zijn uiteindelijk Frankrijk moeten ontvluchten, vele van deze calvinisten zijn terecht gekomen in Nederland, deze hebben daar dan een boost gegeven aan het recht. 1100 – 1500: Grote juristen zijn Italianen 1500 – 1600: Grote juristen zijn Fransen 1600 – 1700: Grote juristen zijn Nederlanders. Universiteit van Leiden – In de strijd tegen de Spanjaarden is Leiden heel lang bezet geweest, ze hebben zich nooit overgegeven, als beloning daarvoor hebben ze een universiteit gekregen. Leiden is van enorm groot belang (er waren uiteraard meerdere universiteiten in Nederlanden). In deze universiteit komen vele Duitsers en Schotten studeren, telkens vooral calvinisten. Men maakt een eigen vorm van de praktische rechtsleer: Romeins Recht + Recht van een eigen provincie. Belangrijkste van die combinaties is het Rooms-‐Hollandse recht (nu nog steeds geldend recht in Zuid-‐Afrika). Grote figuren
40
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Voet – Schrijft een handboek voor de praktische rechtsleer (waar men later altijd terug op zal vallen). Hugo Grotius – (plaatsen bij het Late Humanisme, praktische rechtsleer en het vernunftrecht). Duitsland: usus modernus (Pandectarum) – 18e eeuw. = Het moderne, hedendaagse gebruik van de Pandecten à Gebruik van het Romeins recht, aangepast aan hun tijd. à Gemeines Recht (zeer sterk Romeins recht, veel meer impact van het ius commune dan bv. in Frankrijk). Als een rechtbank een probleem heeft, kunnen ze de stukken naar een rechtenfaculteit sturen naar 3 proffen, deze geven een advies, dit advies is bindend voor de rechtbank (= Aktenversendung). In Duitsland gaat men zich richten op rechtstakken die voordien niet echt aan bod kwamen, bv. Publiekrecht, strafrecht, … ! Duitsland heeft enorm veel juristen, ze zijn allemaal van topniveau, daarom dat er bijna niemand boven uit komt. Elders in Europa 5. DE BOLWERKEN VAN HET GEWOONTERECHT Lex mercatoria = Handelsrecht, recht van de handelaars à niet-‐geleerd, maar wel Europees. Handelaars hadden dus hun eigen recht dat apart stond van het Romeins recht. >< Theorie klopt niet meer: Het is een mythe die berust op lobbying van de handelaars. NU: Wetboek van koophandel bestaat bijna niet meer à omvat enkel nog de statuten van de handelaar en het zeerecht. Nieuw wetboek: Economisch recht. Hebben aparte rechtbanken van koophandel nog nut? Kan beter afgeschaft worden want is inefficiënt. Het feodale recht Feodaal contract: overeenkomst tussen 2 vrije personen (heer en vazal). Belangrijk: Komt niet uit het ius commune, is heel belangrijk gewoonterecht à de belangrijkste posten in de maatschappij zijn gebaseerd op de feodaliteit, is dus van fundamenteel belang. Zelfs zo belangrijk dat de Glossatoren erover boeken geschreven hebben: Libri Feudorum, zijn in de middeleeuwen deel geworden van het CIC. ! Feodaliteit verdwijnt natuurlijk, in Engeland reeds voor een groot deel in de 17e eeuw. Maar is toch relatief lang blijven bestaan. !! In Schotland pas afgeschaft in 2004. Idee van de goede trouw – Belangrijk element van de feodaliteit: vazal moest zijn heer te goeder trouw bijstaan, met raad en daad. 41
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Het Engelse common law ALGEMENE VISIE Common law heeft eigenlijk verschillende betekenissen. • Common Law >< Civil Law (Europe) à Betekenis: Engels recht dat anders is dan dat van het continent. • Common Law >< Statute Law (wettenrecht) à Betekenis: Rechtersrecht • Common Law >< Equity (Deel van het Engels recht) à Betekenis: Oudste deel van het Engels recht dat vanaf de 12e eeuw ontwikkeld wordt door de centrale koninklijke rechtbanken, als gemeenschappelijk recht voor geheel Engeland, dat op basis van Normandisch feodaal recht. We gaan Common Law vooral in de laatste betekenis gebruiken. Visie: Engeland, Wales en Ierland hebben een apart recht. >< Schotland: Ius Commune ! Deze visie klopt niet, is dus een mythe dat het Engels recht tegenover het continentaal recht geplaatst moet worden. DE OORSPRONG VAN HET COMMON LAW: CONTINENTAAL GEWOONTERECHT Common Law komt vanop het Europees continent. 1066 – Normandiërs veroveren Engeland (Slag bij Hastings). Men kon Engeland makkelijk veroveren omdat het een zeer ontwikkelde staat was, sterk ontwikkeld centraal gezag, je moest dus slechts 1 koning uitschakelen. (>< Bv. Frankrijk: Verschillende koninkrijkjes à allemaal apart veroveren). Koninklijke rechtbank (Curia Regis) à zoveel mogelijk zaken onder controle van de koning laten kopen. Hoe? Aan de hand van een Writ = Een bevelschrift van de koning aan een koninklijke ambtenaar om een procedure op te starten. Een writ is vergelijkbaar met een actio van bij de Romeinen. 13e eeuw – Systeem van de writs valt stil >< Door de writs kwamen er minder zaken voor de Baroniale rechtbanken (was vroeger een inkomstenpost), de koning mag geen nieuwe writs meer bijmaken, de bestaande mogen wel blijven verder gebruikt worden. Normandiërs in Engelse rechtbank: Gaan eigen Normandisch recht toepassen, zal het feodale recht zijn. Het oudste deel van hun recht is dus zo Europees als dat het maar zijn kan. à Vooral door rechters gemaakt DUS ook Common Law in de 2e betekenis: Rechtersrecht. De koninklijke rechtbank heeft zich in 3 opgesplitst. Tot in de 17e eeuw sprak men in die rechtbanken Frans, “Law French” (= Frans met haar op). DE VROEGERE INVLOED VAN HET ROMEINS RECHT EN DE VROEGERE ONTWIKKELING VAN RECHTSBOEKEN Invloed van het ius commune op Engeland: Normandiërs. In diezelfde periode hebben de Normandiërs nog een ander koninkrijk opgericht, het koninkrijk Sicilië.
42
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Logisch dat deze met elkaar in contact staan, dus een vroege invloed van het ius commune op Engeland. Reeds in de 12e eeuw – Er zal al een Glossator zijn in Engeland die ius commune prof is: Vaccarius. Hij zorgde voor een goedkopere versie van het CIC. Hij heeft een enorme invloed. Glanvill – Bracton (13e eeuw) – Doet hetzelfde als Glanvill, maar nog stukken beter, na hem had je eigenlijk geen Romeins Recht meer nodig, het was zo goed dat het eigenlijk volstaat, latere auteurs kunnen zich op zijn werk beroepen, moeten niet meer zoeken in het ius commune. Latere grote invloed van het ius commune, 16e eeuw: In Engeland stelden de universiteiten van de rechten niet veel voor. Hoe leerde je het vak dan? Bv. U wil rechter worden dus u gaat bij een rechter in de leer. 14e eeuw: Er is echter een enorme boom van studenten die rechten willen studeren waardoor de “leermeesters” dit niet meer konden bolwerken; ze hebben enkele herbergen afgehuurd, waarin men de leerjongens te slapen legde en men is daar les beginnen geven, op die manier is een soort speciale rechtenuniversiteit ontstaan (= Inns of court). à Verliep heel onsystematisch. Vanaf de 16e eeuw: Instituten gaan gebruiken om les te geven, omdat ze korter en gestructureerder zijn (zie Humanisten). EQUITY EN HET GELEERDE RECHT In de 13e eeuw mocht de koning geen nieuwe writs meer afleveren omdat de baronnen daar tegen waren. U kon wel nog steeds persoonlijk naar de koning gaan; hij gaat dit echter doorschuiven naar zijn kanselier (Is een bisschop DUS gaat het Ius commune toepassen (Kerkelijk recht)). ! Enkele eeuwen later: wordt een aparte rechtbank, nl. de chancery, eerst gaan ze het ius commune toepassen, gaan zich later baseren op haar precedenten, dan ontstaat er een aparte tak van het Engels: Equity. Resultaat: 2 sets van rechtbanken, deze concurreren met elkaar à Kan merkwaardige gevolgen hebben. Bv. U gaat naar een common law rechtbank, waar ze zeggen dat u eigenaar bent; in de chancery zeggen ze echter dat de tegenpartij eigenaar is. Ze hebben tevens een totaal verschillende stijl: Equity is een zeer formele rechtbank, gaat er deftig aan toe. Common law rechtbanken zijn losser op bepaalde vlakken. Belangrijke invloed op het continent is dat Engeland en Schotland 1 worden en het UK wordt. DUS eigenlijk kunnen we niet zeggen dat Engeland apart is. ANDERE CONTINENTALE INVLOEDEN CONCLUSIE PROCEDURE 43
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Er komen rechtbanken bij gebaseerd op het ius commune. Er zal centralisering plaatsvinden: Hogere rechtbanken die het recht in een gebied in eenzelfde richting gaan sturen. Deze zullen over het algemeen beroepsrechtbanken zijn (beroep gebruiken om het recht te hervormen en meer te centralisering). Parlement van Parijs (13e eeuw) – (!) Frans parlement is een rechtbank. Deze rechtbank was ook bevoegd voor Vlaanderen, instrument van de Franse Koning om zijn macht ook uit te breiden over Vlaanderen. Raad van Vlaanderen (14e eeuw), Grote Raad van Mechelen (16e eeuw), voorloper: Parlement van Mechelen Speciaal geval: Engeland, sterke centrale staat die nog sterker wordt wanneer de Normandiërs het overnemen. Alles in 1e aanleg: meteen centraal. Centralisatie in Engeland is dus nog veel sterker dan elders. Door deze rechtbanken die via het beroepsrecht hun macht uitbreiden krijgen we een grotere controle door de koning. >< Heel onlogische procedure: kan zijn dat je vanuit het ene gebied wel in beroep kan gaan en in het andere niet. Er zijn heel veel niveaus van beroep (bv. In bepaalde gevallen 7 niveaus in beroep). DUS compleet absurd systeem. Wie ga je terugvinden in deze rechtbanken? – Professionalisering à professionele juristen, mensen die Romeins recht hebben gestudeerd aan een universiteit. De 1e legisten vindt je in de officialiteiten (kerkelijke rechtbanken), alle hogere rechtbanken volgen vanaf de 13e eeuw, in de lagere rechtbanken komt dit later op gang. Welke procedure? Degene die ze geleerd hebben aan de universiteit: Libelprocedure. à Zeer sterk schriftelijk, nuttig want dan kan je makkelijker in beroep gaan (je moet niet alles opnieuw doen). Tevens is er een grotere macht voor de rechter (want was de vertegenwoordiger van de keizer). Lagere rechtbanken: Volkse procedure, eigen taal, niet geschreven, … >< Hogere rechtbanken: Libelprocedure, andere taal à Er zal een kloof komen met de bevolking. Uitzondering: Engeland, niet het Latijn maar Law French MAAR omdat er een jury is moest men ervoor zorgen dat de mensen het konden begrijpen DUS deels een rem op de kloof met de bevolking. Examen: Procedures 44
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
IX. TRIOMF EN MISLUKKING VAN DE VERLICHTING: HET VERNUNFTRECHT (1800) A. DE VERLICHTING
= Maatschappij-‐kritische beweging die een nieuwe maatschappij wil realiseren waarbij de mensen reeds op aarde gelukkig zullen zijn, door middel van de rede. Elementen • Maatschappij-‐kritische beweging: De verlichting is niet tevreden over de maatschappij waarin men leeft, ze zijn niet alleen kritisch maar willen ook iets anders. • Nieuwe maatschappij waarin de mens op aarde al gelukkig zal zijn: Ze gaan niet langer wachten op geluk dat ze in de hemel zouden ervaren. • Rede: Het menselijk verstand. Praktijk Op politiek vlak • Klassieke absolutisme, waarbij de vorst alle macht heeft en deze louter egoïstisch gebruikt >< Hij moet een verlichte absolutist zijn. Dus ofwel past de vorst zich aan en gaat hij de verlichting toepassen, ofwel doet hij dit niet en ontstaat er een revolutie. • Ongelijkheid – Mensen met privileges in de maatschappij >< Gelijkheid. • Onvrijheid – Horigheid (in Vlaanderen grotendeels verdwenen, behalve: Land van Aalst) Op cultureel-‐religieus vlak Kerk à Grote vijand van de verlichting; de kerk wil een band tussen kerk en staat >< kerk moet buiten, zijn tegen religieuze intolerantie, vinden zelfs dat je moet kunnen kiezen om geen godsdienst te hebben, zijn zeker tegen kloosters waar men alleen maar bidt. Breuk De verlichting betekent een radicale breuk met voordien, ze hebben een vooruitgangsgeloof: wat nieuw is, is beter. Het verleden is de duisternis: macht van de kerk, de absolute vorst, onvrijheid en ongelijkheid. >< Voordien: Iets nieuw was een “scheldwoord”, wat nieuw was, was slecht. “De goede ouwe tijd”. Centraal in de maatschappij: Jonge mensen à Aandacht voor onderwijs: De jonge mensen moeten de ideeën van de verlichting meekrijgen >< Kerk wil ook het onderwijs. ! In beide gevallen betreft het indoctrinatie van hun ideeëngoed. Recht wordt een instrument van social engineering, een instrument om de maatschappij te veranderen. 45
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
B. DE VERLICHTING EN HET RECHT
Met het recht van het ius commune kan men niet de verlichting doorvoeren, want hangt nog vast aan de Romeinen. Ze hebben een nieuw recht nodig. >< Niet zonder slag of stoot, want er zijn talloze personen die het ius commune bestudeerd hebben. DUS techniek nodig om het nieuw recht in te voeren. Nieuwe techniek Recht maken aan de hand van de rede à Ze willen een universeel recht, dat overal voor iedereen en altijd hetzelfde zal zijn. Hoe? Door middel van codificatie: een super wet. De ideeën breken pas door met de verlichting, maar zijn eigenlijk veel ouder, ze wouden vroeger ook een universeel recht, maar domineerde toen nog niet. C. DE GELEIDELIJKE TERUGKEER VAN DE WETGEVING IN WEST-‐EUROPA
1. UITGANGSPUNT: OUD RECHT, GOED RECHT Wetten voor 1800 – Was niet denderend. Uitgangspunt: het goede oude recht, wat oud is is goed. Als je dit als uitgangspunt hebt kun je niet veel nieuwe wetten maken want deze zou je maken om vernieuwingen te doen en als het toch al in orde is, waarom nog nieuwe wetten maken?! à Beperkte rol van de wetgeving. 2. DE PAUSELIJKE REVOLUTIE VAN DE 11 E EEUW 1 grote uitzondering, 11e eeuw – Gregoriaanse hervorming, Pauselijke revolutie. >< Als antwoord op het kerkelijk verval, bv.: • Simonie = Verkoop van ambten in de kerk. Personen hebben dus kerken en kloosters in handen. • Nicolaïsme = Pastoor is getrouwd. à Paus wil dit afschaffen, door middel van het maken van wetten. De paus is dus de 1e revolutionair uit de Westerse geschiedenis. à De paus heeft 1 groot argument: Ik ben afgezant van Christus op aarde om de mensheid te leiden, hij is de grote baas. 3. DE GELEIDELIJKE OPKOMST VAN DE WETGEVING IN HET WERELDLIJK RECHT VOOR DE DOORBRAAK VAN HET ABSOLUTISME Anderen maken ook wetten maar blijft in de middeleeuwen beperkt buiten de kerk, niet algemeen. Vaak durft men het ook niet te zeggen als men wetten maakt buiten de kerk, gaan zeggen dat ze het gewoonterecht gewoon wat aanpassen en de slechte dingen eruit halen à zullen in de meeste gevallen niet vernieuwend zijn. 46
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
>< Uitzonderingen: Engeland, Scandinavië en Sicilië onder de Normandische koning à hadden veel wetgeving. 4. DE DOORBRAAK VAN HET ABSOLUTISME Moderne tijden – Hoogabsolutisme à Vorst staat boven het recht DUS hij kan wetten maken. Desondanks blijft de wetgeving relatief beperkt. >< Uitzonderingen: Scandinavië, Engeland in de 16e eeuw (onder Henry VIII, “veel wetten en veel vrouwen”). Frankrijk – Voor 1800: Proces waarbij de wetten altijd maar groter worden, zal uitlopen in het BW van 1804. Er komt een geleidelijke evolutie van detailregelingen naar CC à Koninklijke ordonnanties. 2e helft van de 17e eeuw, Colbertisme (= Wil dat de koning veel macht heeft, kan als hij veel geld heeft, hij kan veel geld hebben door inkomsten uit belastingen, daarvoor moet de economie sterk staan). • Ordonnance civile: Slecht voor de handel dat er overal verschillend procesrecht is. Bijkomend wil Colbert de gerechtelijke afstand verminderen. Dit alles draagt bij tot een betere economie. à Overgenomen door Napoleon. • Ordonnance criminelle: Regeling van de strafprocedure (strafvordering). • Ordonnance sur le commerce: Handel te land. • Ordonnance sur le commerce des mers: Handel ter zee à Zijn allen overgenomen in de wetboeken van Napoleon. Problemen: (1) Colbert maakt een maar vernieuwt niet, hij neemt bestaande regels die hij uitbreidt tot geheel Frankrijk. (2) Strafrecht en burgerlijk recht komen niet aan bod, omdat dit politiek gezien niet haalbaar was. Ordonnanties van Daguesseau (Kanselier van Lodewijk XV), 1e helft van de 18e eeuw – Deelcodificaties van het burgerlijk recht • Ordonnance sur les donations • Ordonnance sur les testaments • Ordonnance sur les substitutions fidéicommissaires ! Niet voor geheel Frankrijk eengemaakt, er moet een onderscheid worden gemaakt tussen het Noorden en het Zuiden. Pas eenmaking door Napoleon met de code civil. De Zuidelijke Nederlanden – Eeuwig Edict (1611), Albrecht en Isabella. à Tekst is heel erg opgehemeld geweest, maar is slechts ongeveer 30 artikelen, bovendien kijkt men veel af van Frankrijk. Andere wetten? Meestal administratief recht en over wisselkoersen. 47
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
D. DE ONTWIKKELING VAN HET VERNUNFTRECHT
Natuurrecht = Recht dat boven het positieve (geldende) recht staat. >< Vroeger, is reeds ouder: Was iets abstract, zweverig. à Bij de verlichting: is een concreet recht (Vernunftrecht). 1. DE SPAANSE NEOSCHOLASTIEK Middeleeuwen, 13e eeuw – Thomas van Aquino: Er is een hoger recht dan het recht van de mensen, nl. het recht van God. >< In de 13e eeuw heeft men dit zo snel mogelijk genegeerd, de OH had dit niet graag. Iedereen die niet akkoord is met het bestaande recht zou dan kunnen zeggen dat er een hoger recht is. 16e eeuw – Spanje, idee van Thomas van Aquino wordt terug naar de voorgrond gebracht. Spanje is in de 16e eeuw een wereldmacht, het heeft bijna heel Latijns-‐Amerika in handen. Ook in Europa (Karel V, Koning van Spanje, vorst van onze gewesten, …). Gevolg? Spanjaarden komen in contact met andere volkeren, deze denken niet steeds hetzelfde als hen. Spanjaarden willen hun recht niet aan andere opdringen, maar vinden het recht van de anderen niet goed. Welk recht moet je dan wel opleggen? Recht dat van God komt, want dat is het perfecte recht. De mensen die deze neoscholastiek uitwerken zijn moraaltheologen, GEEN juristen. Ze gaan het recht niet opbouwen vanuit het CIC want hebben geen recht gestudeerd. Hoe dan wel? God heeft de natuur geschapen, de wil van God kan je afleiden uit de natuur. à Enorme vooruitgang (bv. Wilsvrijheid in het contractenrecht komt van deze mensen). Topuniversiteit: Salamanca. Ze aanvaarden ongelijkheid, omdat dit in de natuur ook zo is, god heeft ongelijkheid dus gewild. ! Onder hen bestonden er daaromtrent meningsverschillen: Bartolomeüs De Las Casas à Men wou de indianen tot slaaf maken, De Las Casas heeft zich daartegen verzet, de Spaanse Koning heeft dan ook gezegd dat ze geen slaven mochten worden. Echter is men dan wel mensen uit Afrika gaan importeren als slaven. Probleem: Men is zeer sterk religieus gericht, alles moet teruggevoerd worden tot op God. Omdat het theologen zijn heeft men niet veel invloed. Er moet een brug komen tussen de theologen en de juristen. à Lessius, gaat invloed hebben op Leiden, en in de 17e eeuw gaat Hugo De Groot in Leiden gaan studeren. Hij vormt dus via Lessius de brug tussen de Spaanse Scholastiek en de juristen. 2. HUGO GROTIUS: VAN NATUURRECHT NAAR VERNUNFTRECHT Wanneer? 1e helft van de 17e eeuw. 48
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
! Je kan hem terugvinden in verschillende scholen: hoort ook bij het Humanisme en de praktische rechtsleer (bv. hij schreef “Inleiding tot de Hollandse rechtsgeleerdheid”). “Over het recht van oorlog en vrede” – Grotius zegt: als een staat een oorlog voert is dat eigenlijk zoals een privépersoon die een actio instelt voor de rechtbank. Om het internationaal recht te kennen moet men het privaatrecht kennen. Basisprincipe van het privaatrecht: Mensen willen in vrede met elkaar samen leven. Hieruit leidt hij 3 belangrijke regels af: • Je mag niemand schade berokkenen. ~ Art. 1382 BW. • Pacta sunt servanda (= Hou u aan uw gegeven woord). ~ Art. 1134 BW. • Blijf af van dat wat van een ander is. ~ Art. 544 BW. à Vanuit deze principes leidt Grotius al de rest van het recht af, door logisch te redeneren. à Voorloper van de verlichting, niet echt vernunftrecht in de zin dat er nog een band is met God en dat het logisch recht nog beïnvloed wordt door de belangen van anderen. 3. HET EIGENLIJKE VERNUNFTRECHT 2e helft 17e eeuw en 18e eeuw: Vernunftrecht dat autonoom is, dat dus losstaat van God. De 1e zijn eerder voor het systematiseren van het recht zoals bv. Samuel Pufendorf. In de 18e eeuw krijgen we dat men recht als zuivere wiskunde gaat zien. Wolff – Was een wiskundige, geen jurist, die briljante dingen schreef over recht. à Recht is logisch denken >< Kan echter leiden tot mechanisch denken, er moet soms nog billijkheid zijn. à Onderscheid tussen algemene en specifieke regelingen (bestaat nog steeds, bv. Verbintenissen recht, bijzondere overeenkomsten). à Het recht staat nu volledig los van God. Probleem: Iemand die rechten gestudeerd heeft vindt datgene wat men op de universiteit geleerd heeft het meest logische. We komen dus eigenlijk uit bij het ius commune. 4. VERNUNFTRECHT EN HET IUS COMMUNE In theorie wou men geen school van het Romeins recht zijn, maar eigenlijk is men dit wel. Het Vernunftrecht is veel systematischer dan het Romeins recht en men toetst alles af aan het gezond verstand. Bv. Afschaffing van de slavernij – Regels waar men radicaal tegen is moeten er uit. 49
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Domat (Frankrijk), 1e helft 17e eeuw – Heeft gezorgd voor systematiek, deze is overgenomen door ons BW. Het nieuw recht moet natuurlijk nog ingevoerd worden, hoe? Door wetgeving. E. DE ZELFMOORD VAN HET VERNUNFTRECHT: CODIFICATIE
1. BEGRIP “CODIFICATIE” Codificatie betekent dat je eigenlijk een super wet hebt, je regelt alles en dan ben je ervan af. Codificatie = Oorspronkelijke onderneming waarbij men een geheel rechtsgebied behandelt in een comprehensief en exhaustif wetboek op een homogene, doorlopende en logisch-‐sluitende wijze. • Oorspronkelijke onderneming – Men schrijft een nieuwe tekst in plaats van bepaalde werken te knippen en plakken. • Geheel rechtsgebied – Bv. Privaatrecht, strafrecht, … • Comprehensief en exhaustief – Alles wat u nodig hebt staat erin, allesomvattend. • Homogene, doorlopende en logisch-‐sluitende wijze – Gebeurt op dezelfde manier, vormt een structuur, een systeem. ! Mensen moeten het kunnen gebruiken dus moet verstaanbaar zijn, maar men doet dit niet steeds. De verlichting heeft daar wel naar gestreefd: men wou dat de mensen het toepasten, daarom moet je iets begrijpen. Innovatie: De tekst moet nieuw zijn, maar de inhoud is dit niet steeds. Professoren zijn een probleem: de ene zegt dat het zus is en de andere zo, alweer is alles onduidelijk. Oplossing? Commentaarverbod à In deze tijd werkte dit niet! Rechter die ius commune gedaan heeft wil met zijn recht verder werken, maar de rechter moet een “bouche de la loi” zijn, hij moet niet meer doen dan de wet toepassen, moet niet nadenken. Overblijfsel in gerechtelijk wetboek, Art. 6: “Rechter mogen in de zaken die aan hun oordeel onderworpen zijn, geen uitspraak doen bij wege van algemene regel …”. Om toch controle te krijgen over de rechters werd het Hof van Cassatie ingevoerd. Het Hof van Cassatie behoorde aanvankelijk tot de Wetgevende macht en niet tot de rechterlijke macht. Want, taak: Als een rechter de wet niet goed toepast moet het Hof verbreken. Wanneer een 3e rechter de wet verbreekt wordt deze wet teruggestuurd naar het parlement, deze gaan er dan een interpretatie aan geven (= verwijzing naar het parlement). Vandaag: Regel dat de 3e rechter moet volgen. In België heeft het HVC een enorm prestige gekregen na WOI, de Belgische rechtbanken zijn gaan staken tegen de Duitsers, onder leiding van Cassatie. 50
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
2. DE SCANDINAVISCHE CODIFICATIES De 1e grote codificaties kwamen vanuit Scandinavië. 3. DE DUITSE EN OOSTENRIJKSE CODIFICATIES Pruisen: Allgemeines Landrecht >< Toch op vele vlakken nog conservatief (bv. Stadsprivileges blijven behouden). 19e eeuw, Oostenrijk: Allgemeines Bürgerliches Gesetzbuch à Grote impact, maar niet bij ons. 4. DE FRANSE CODE CIVIL (1804) Pas in 1807 dat het de naam “Code Napoleon” krijgt. Burgerlijk wetboek is niet geslaagd in de periode voor de Franse Revolutie, hoe komt dit? (1) Koning was geen verlichte vorst, (2) Adel en Kerk waren daartegen want zouden hun privileges verliezen. 1789 – Start Franse Revolutie, men is er niet in geslaagd een nieuw burgerlijk wetboek te maken. Zwalpen van links naar rechts à politieke instabiliteit. Tegen de tijd dat een wetboek klaar is moet men opnieuw beginnen omdat men een andere visie krijgt. Generaal Napoleon grijpt de macht, hij wil een burgerlijk wetboek. Waarom? Hij komt aan de macht in Frankrijk, wil aan de chaos en burgeroorlogen van de Franse revolutie een einde maken en wil orde scheppen, dit aan de hand van een codificatie. Hij wil tevens aantonen dat hij een goede bestuurder is die het verdient om Frankrijk te leiden. Napoleon heeft een héél groot ego. Napoleon heeft de Instituten van het CIC gelezen, hij heeft daar waarschijnlijk niets van begrepen, 1 ding heeft hij onthouden: Justinianus heeft eeuwen geleden recht gemaakt en men spreekt er nog van. Hij wil dit ook, hij wil in de geschiedenisboeken komen en gaat daarom dus recht maken. ! Hij maakt dit wetboek niet zelf, laat dit maken à stelt 4 juristen aan: Bigot-‐Préameneu, De Maleville, Tronchet en Portalis (!Namen kennen). Portalis heeft het meeste impact gehad. Deze mensen waren eerder gematigde conservatieve figuren tijdens de Franse Revolutie, was ook wat Napoleon wou: hij wou terug rust, niet teveel verandering. 1804 – Tekst wordt uitgevaardigd: “Code Civil” >< Gerechtvaardigd dat enkel Napoleon zijn naam daarop staat? Ja, want zonder Napoleon zou dit wetboek er niet geweest zijn, dankzij zijn inzet en politieke druk is het er gekomen. Napoleon zijn Raad van State heeft heel het BW 51
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
besproken, en meer dan de helft van de vergaderingen was hij er persoonlijk bij en komt hij regelmatig tussen (dit merk je ook in de tekst – Sommige bepalingen zouden er niet instaan zonder Napoleon, bv. De 4 juristen wouden Echtscheiding afschaffen, was bij de Franse Revolutie ontstaan, maar Napoleon vond dat dit moest blijven), zorgt ook voor regels voor zijn soldaten: Bv. Geen gedwongen erkenning voor het vaderschap. Men gaat zich baseren op het recht van voor de revolutie DUS ius commune (Zuiden) en gewoonterecht (Noorden van Frankrijk), in feite wat de praktische rechtsleer deed. Wat heeft het BW betekend? Impact in Frankrijk Voor Frankrijk is dit een van de belangrijkste teksten die er ooit geweest zijn. Het is een monument van de Franse eenheid. Ander aspect: Code civil is op taalkundig vlak ook een mooie tekst. Het is een tekst die voor Frankrijk eigenlijk de rol van de grondwet heeft overgenomen. De Fransen zijn gedurende bepaalde periodes enorm veel van grondwet veranderd. Deze tekst vormt de basis van het recht en verandert niet. Impact in België We hebben alle wetboeken van Napoleon overgenomen, want op dat moment zijn we gewoon Frans. Voor ons was dit niet zo een radicale breuk, want België viel reeds onder het Noord-‐ Franse recht. Vanaf de 13e eeuw reeds een proces van beïnvloeding, de Code Civil past in deze tendens. >< Het Verenigd Koninkrijk der Nederlanden: Nieuw BW. gemaakt. Probleem? Ging in werking treden in 1830, tegen die tijd is België onafhankelijk geworden, het nieuw wetboek is dus geen wet geworden (met uitzondering van de wetten op erfpacht en opstal). Dat wetboek is uiteindelijk wel wet geworden in Nederland à Absurd: geschreven door een Belg, dus Nederland zit met een Belgisch wetboek en België met een Frans wetboek. 1831 – Belgische Grondwet, Artikel dat stelt dat er zo snel mogelijk een nieuw BW. moet komen. à Raikem oppert dat er Belgische codificaties moeten komen, hij is minister van Justitie maar heeft er uiteindelijk voor gezorgd dat dit er niet van gekomen is. Commissie van 1841 – Opdracht: nieuw BW >< Geen resultaat, 10 jaar later krijgen we er enkel een Hypotheekwet bij. François Laurent (19e eeuw) – Is een fantastische jurist die veel geschreven heeft over recht. Hij schrijft zijn “principes” van het burgerlijk recht (!meer dan 30 delen), dit is een succes, niet alleen in België, maar ook in Frankrijk en ver daarbuiten. De regering vraagt hem om een nieuw BW voor België te schrijven (hij had deze vraag zelf uitgelokt). In een recordtempo is hij daarmee klaar (6 jaar). Het is zeer duidelijk geformuleerd, helder, … MAAR is nooit wet geworden, redenen? (1) Anti-‐clericalisme: Hij was tegen de katholieke kerk, dit moeten we kaderen binnen de schoolstrijd en de verlichting, hij is een radicaal liberaal en wil het onderwijs weg van de katholieke kerk (! Hij was tegen de kerk MAAR Laurent was zelf heel gelovig); zijn BW gebruikt hij als wapen in de schoolstrijd. De kerkelijke instellingen krijgen in zijn BW geen rechtspersoonlijkheid, kloosters bestaan juridisch gezien niet en kan dus geen goederen hebben en dus zeker geen school hebben. Als een klooster niet bestaat, wat 52
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
gebeurt er met hun goederen? Centraal Art. in zijn wetboek is 544 à Eigendom. Hij voegt daar een regel aan toe die essentieel is: kerkelijke instelling bestaat niet, hun goederen gaan naar de staat, die moeten dan dienen voor het overheidsonderwijs. >< Probleem: Is een BW daarvoor bedoeld? Daarnaast: In 1884 komen de katholieken aan de macht totdat WOI uitbreekt, het ontwerp maakt dus geen kans, de katholieke partij heeft het nooit willen goedkeuren. (2) Familierecht dat Laurent wil is ongelooflijk progressief: hij wil volledige gelijkheid tussen man en vrouw. Hij loopt bijna 100 jaar voorop. (3) Laurent behoorde tot de hogere burgerij, maar hij zet zich in voor de arbeiders, de arbeiders krijgen rechten bij hem. Al het geld dat hij met zijn boeken verdiende ging naar de Gentse arbeiders. Een parlement vol van bourgeoisie gaat nooit dergelijk BW goedkeuren. (4) Fedère, procureur-‐generaal bij het HvC, heeft kritiek op Laurent: Laurent heeft de rechtspraak genegeerd >< Echter blijkt dat Laurent 1000’en arresten, toch zeggen de magistraten dit. Wat de magistraten wouden was dat de wetgever de verwezenlijkingen van de magistratuur zou overnemen in de wet, zonder daar verder bij na te denken. Laurent houdt rekening met de rechters maar verbetert de fouten van de rechters. (5) Kritiek van de rechtsleer à Nadruk op het strikt logische: hij bouwt het burgerlijk recht volledig uit door het redeneren aan de hand van enkele principes. (6) Laurent was tegen de Université libre, het onderwijs moet aan de staat toebehoren >< Vrijzinnigen. Conclusie: Er zijn heel wat redenen waarom men Laurent niet kon aanvaarden, maar eigenlijk zouden we hem net daarom moeten bewonderen. De katholieke regering heeft zelf een commissie opgericht (1884), maar de mensen die daarin zitten bereiken niet hetzelfde niveau als Laurent. Laatste persoon die vragende partij was voor een nieuw BW: Vincent Van Quickenborne. !! We hebben wel een nieuw strafwetboek van Haus (1867) en een hernieuwd wetboek van koophandel (2e helft 19e eeuw). We hebben tevens een nieuw gerechtelijk wetboek (1967). MAAR eigenlijk is dit niet omdat we in België nieuwe wetboeken willen hebben: • Strafwetboek – Frankrijk maakte een nieuw strafwetboek dus België is gevolgd. Het zijn zelf niet eens Belgen die het gemaakt hebben (Duitser en Nederlander). • Wetboek van Koophandel – Hield nog geen rekening met de industriële revolutie, België is de nr. 2 wat industrie betreft. Als we een totaal nieuwe economie krijgen kun je niet werken met zulks verouderd wetboek. We moesten het zelf doen, maar dat was omdat we geen keuze hadden. • Gerechtelijk wetboek – Heel weinig origineel. Recent: Kleinere wetboeken (vennootschappen, IPR) >< Probleem: Wetboek van Koophandel wordt daardoor uitgehold (bv. Binnenkort nieuw zeewetboek). 5. DE CODIFICATIE EN DE NATIONALISERING VAN HET EUROPEES RECHT
53
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Luxemburg, Nederland, delen van Duitsland, Zwitserland, Polen, Italië, Spanje en Portugal, MAAR ook in Latijns-‐Amerika, VS en Canada, Afrika en de Arabische wereld à Meest verspreide wetboek geweest na het CIC. Waarom is dit zo een succes geweest? • Liefde voor Napoleon? >< Succes is niet te danken aan het feit dat men Napoleon graag ziet (bv. Spanjaarden: Strijd tegen Napoleon, Guerrilla). • Het is een heel begrijpbare tekst >< Juridisch niet precies • Kwalitatief gezien is het minderwaardig. » Terminologie is vaak verwarrend à Bv. Gebruik van de termen roerend en onroerend, maar eigenlijk bedoelt men erve en kateil. » Onnauwkeurige of geen definities » »
Contradicties à Bv. Koop: Art. 1583 >< Art. 1582 BW. Verkeerd begrip van achtergronden à Bv. Causa, heb je eigenlijk niet meer nodig in het burgerlijk recht.
» » »
•
•
Achterlijk à Bv. Vertegenwoordiging staat niet in het BW. Onvolledig à Bv. Thema’s zoals milieu staan er niet in. Geen ruimere visie, gehele kijk op het BW. MAAR wel een discours préliminaire van Portalis. Geen uitdrukking van het liberale individualisme – “BW. is het wetboek van de bourgeoisie” >< Napoleon is een Generaal, een liberaal. » Eigendom, Art. 544 BW. – Je mag alles doen, tenzij dat het verboden is à Bij Napoleon was er heel veel verboden DUS geen wetboek van de bourgeoisie. » Contractenrecht – Je mag alles doen wat je wil maar mag niet strijdig zijn met de openbare orde en de goede zeden. Soms zegt men dat het beter is dan hun eigen recht >< België: Betere publiciteit in het zakenrecht (Hypotheekwet) en het familierecht is democratischer (bv. Man en vrouw hadden beiden gelijke macht over de kinderen, terwijl elders: enkel de man).
De echte redenen van succes? • Er was op dat moment geen beter alternatief op de markt. • Militaire macht: Het zijn landen die bezet geweest zijn door Napoleon of die kolonies waren van Frankrijk. à Gevolg? Een keer dat er betere alternatieven komen en dat de Franse troepen verdwijnen, hoeft men het Frans recht niet meer. Grote uitzondering: België – op vele vlakken zijn we een “Franse kolonie”. Bv. Pas in 1950 zijn de woorden “Keizer”, “Fransen”, … vervangen door “Koning”, “Belgen”, … bij het wetboek van strafvordering heeft men dit veranderd in 1967. Het Vernunftrecht heeft met de codificaties zelfmoord gepleegd
54
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Men gaat in elk land zijn eigen wetboeken beginnen maken, op die manier krijg je nationaal recht. Hierdoor verdwijnt het lokaal gewoonterecht en het Europese Ius Commune. Wat ze niet beseften: als je overal een verschillend nationaal recht hebt verdwijnt het eigen vernunftrecht. Redenering? Recht is wiskunde, maakt niet uit waar je het handboek maakt, je komt overal hetzelfde uit >< Bij recht klopt dit niet. Elk land komt iets anders uit. Belangrijke consequenties? Voordien hadden we een Europese rechtswetenschap, je kon overal studeren en overal werken. Nu krijgen we een nationale rechtswetenschap, dus is veel minder sterk. Je moet in je eigen land studeren want alle landen hebben een sterk verschillend recht. Wanneer je je diploma hebt kun je daar buiten België niet veel mee doen. à Resultaat van het vernunftrecht: Achteruitgang van het recht in vele landen. 6. ENGELAND: DE GROTE AFWEZIGE Engeland heeft geen codificaties gekend (met enkele uitzonderingen). Heel vreemd: op het 1e zicht zouden we denken dat Engeland wel codificaties zou hebben. We gaan codificaties maken wanneer het recht vol fouten en onlogica zit, dit is in Engeland het geval: heel onlogisch recht. Jeremy Bentham was iemand die pleitte voor codificaties. Redenen waarom men geen codificaties heeft 1. Engeland heeft al een revolutie gehad in de 17e eeuw 2. De grote naam voor codificatie in de praktijk is Napoleon, dit is de grote vijand van Engeland. ! Leerlingen van Bentham hebben wel degelijk goede codificaties gemaakt MAAR niet voor Engeland zelf, maar voor het continentale Europa. PROCEDURE
Revolutionair model Franse revolutie – Je moet een rechter hebben die zo dicht mogelijk bij het volk staat nl. de vrederechter. Wat betekent dit? • Verkozen rechter. • Geen jurist WANT jurist heeft ius commune gedaan, staat te ver van de bevolking. • Oordelen naar billijkheid, naar wat de bevolking goed vindt. • Mondeling i.p.v. geschreven stukken, zonder advocaten. • Een proces is niet goed, ze hebben liever dat de mensen geen proces voeren maar dat er verzoening plaatsvindt. >< NU: allemaal verdwenen, MAAR vrederechter is nog steeds iemand die dicht bij de bevolking staat, dit is een overblijfsel van de revolutionaire geest. Normaal model
55
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Rationalisering van het ius commune (structureren en stroomlijnen) onder leiding van de vorst. Dit zien we bij ons in 1806, met de Code de Procédure Civil: men gaat de procedure van het ius commune gebruiken MAAR het mondelinge speelt een grotere rol en er is meer partijautonomie. Duidelijke structuur: 1e aanleg, beroep, cassatie >< Er zijn enkele dingen die niet kloppen, bv. (1) Bij de vrederechter hadden we in dit systeem moeten afschaffen, maar we hebben hem behouden omdat hij dicht bij de bevolking staat en goed is voor de kleine zaken. (2) Handelaars – Lex Mercatoria, apart wetboek van koophandel en aparte rechtbanken. (3) Werkrechtersraad (voorloper van de Arbeidsrechtbank), is er gekomen om de arbeiders onder controle te houden. Paste ook niet in het systeem. Engeland doet niet mee Als er 1 land is waar ze hadden moeten rationaliseren, dan was het Engeland wel. Pas later in de loop van de 19e eeuw doet men mee. Nog steeds common law en equity. X. HET NATIONAAL RECHT: 19 E EN 20 E EEUW A. DE “VERKAVELING VAN HET RECHT IN EUROPA EN IN DE WERELD
Elk land gaat zijn eigen systeem ontwikkelen. Belangrijke gevolgen: Doordat Europa verdeeld is in de 19e eeuw, is ook de rest van de wereld verdeeld. De belangrijkste rechtsstelsels Alle landen gaan hun eigen recht ontwikkelen, maar het land dat ze allemaal kopiëren is Frankrijk. Als je Frankrijk bekijkt weet je ongeveer hoe het er in de andere landen aan toe gaat. Engeland heeft in de 19e eeuw veel kolonies en dus het Engels recht wordt enorm sterk verspreid, heel belangrijk voor de rest van de wereld maar voor Europa niet echt. Duitsland heeft geen nationale wetboeken, Duitsland blijft bij het ius commune hangen, het is overal verdwenen behalve in Duitsland. B. HET OVERLEVEN VAN HET IUS COMMUNE IN DUITSLAND
1. HET ONTBREKEN VAN EEN ALGEMEEN-‐DUITSE CODIFICATIE Elders komen er nationale wetboeken, maar niet in Duitsland. In Duitsland had je wel lokale codificaties bv. Beieren had zijn eigen codex, Pruisen had Algemeines Landrecht (wat zelf niet voor geheel Pruisen gold), … maar niets voor geheel Duitsland. Na Napoleon barst er een discussie los (1814): Moeten we geen nationaal wetboek hebben voor geheel Duitsland? – Kodifikationsstreit, gevoerd tussen Thibaut en Von Savigny. • Thibaut is voorstander • Von Savigny is tegenstander >< Op dat moment is Duitsland nog niet eengemaakt, als je geen eengemaakt Duitsland hebt kun je geen wetboek hebben voor geheel Duitsland. Op dat moment had deze discussie dus geen belang. Voor de Duitse geschiedenis is dit van fundamenteel belang want Von Savigny komt met een alternatief, nl. de Historische School. 56
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Nu – In Europa eigenlijk ook een Kodifikationsstreit à zelfde probleem: is Europa eengemaakt genoeg om een eigen burgerlijk wetboek te hebben?! 2. DE HISTORISCHE SCHOOL VAN VON SAVIGNY (BEGIN 19 E EEUW) Von Savigny richt zich daarmee uitdrukkelijk tegen het Vernunftrecht: Recht is geen logisch redeneren, recht is geen wiskunde. Wat is het dan wel? Recht is een product van de Volksgeist. Volksgeist = Recht is het product van de ervaringen van een volk doorheen zijn geschiedenis. à Recht is dus gebaseerd op geschiedenis. We moeten dit in de tijdsgeest zien: Dit is de periode van de romantiek, waarin men terug wil naar het verleden. à Verwachting: Kijken naar de Germanen (! Niet de Romeinen want de Duitsers zijn de Germanen, ! Ook niet de verlichting, het Vernunftrecht want dit is een professorenrecht) >< Eigenlijk gebeurt het tegenovergestelde: Recht is wetenschap (> Rechtswetenschap is een begrip dat afkomstig is van Von Savigny), er moet dus structuur en systematiek zijn, we komen dus uit bij het Vernunftrecht. De bouwstenen voor de wetenschap komen uit het Romeins recht. Von Savigny gebruikt het volk omdat hij niet wil dat er codificaties komen. Hij vindt dat professoren het recht moeten maken. Zijn theorie: Volksgeist als wapen tegen het parlement, degenen die het best weten wat het volk wil zijn de professoren4. Probleem: Later zijn ze ruzie beginnen maken welke geschiedenis. Leerlingen van Von Savigny vallen uiteen in 2 grote blokken: • Verleden is Romeins Recht (vallen nog eens uiteen in 2 groepen) » »
•
Romanisten: Houden zich enkel bezig met geschiedenis Pandektisten: Richten zich op het bruikbaar maken van het Romeins recht voor de eigen tijd. Verleden is Germaans Recht à Germanisten
3. DE PANDEKTISTIEK Romanistiek A-‐Historisch: Gaan de geschiedenis bestuderen, zonder rekening te houden met de context. Ze negeren de geschiedenis in feite. Pandektistiek Vanwaar komt deze naam? Komt van de Pandekten (Griekse naam voor Digesten). Ze willen wat Von Savigny gedaan heeft ook doen, nl. Recht is een wetenschap. Ze gaan enerzijds werken met bouwstenen van de Romeinen, anderzijds met een systematiek, met een structuur. à Pandektensysteem. Het systeem baseert zich op abstracte begrippen, we merken hierdoor dat we al ver zitten van het Romeins recht. Ze zeggen dat ze met Romeins recht bezig zijn maar zijn in feite bezig met 4 Proffen aanbidden Von Savigny. 57
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
concepten. Uit abstracte begrippen leidt men door logisch te redeneren andere begrippen af, zodanig dat men tot genealogieën en hiërarchieën komt. Alles wat u nodig hebt zit in het systeem, externe elementen tellen niet mee, het systeem is sluitend (bv. Naar sociale problemen, geschiedenis, … moet je niet kijken). à Conceptenrechtsleer / Begriffsjurisprudenz. Het enige dat je moet leren is het systeem, al de rest doet er niet toe. Wanneer je gaat werken moet je het systeem toepassen. Dit is eigenlijk de verstandigste school van het recht die er ooit geweest is >< Probleem: (1) Niveau ligt torenhoog, niet iedereen kan dit volgen. (2) Alles draait om het systeem, als het in het systeem niet bestaat telt het niet mee. Zolang er geen abstracte definitie bestaat, dan bestaat het niet, wat problemen schept met nieuwe dingen (bv. Spoorweg komt op). Dit is soms totaal wereldvreemd. à Ze zeggen dat ze bezig zijn met Romeins recht maar eigenlijk is dit crypto Vernunftrecht, nog sterker dan het Vernunftrecht. Invloed Doordat ze niet gebonden zijn aan een wetboek konden ze hun recht aan heel Europa verkopen. Dus ze hebben overal in Europa invloed gehad. Grote figuren Windscheid Germanistiek Hebben weinig impact gehad op het privaatrecht. Maar de Germanisten hebben een enorme culturele impact gehad. Bv. De sprookjes van de gebroeders Grimm (waren juristen à Het volk vertelt sprookjes, deze gaan al eeuwen mee, als we naar de sprookjes kijken zullen we het recht van de Germanen terugvinden >< Teleurstelling: er zit quasi geen recht in). Taalkundige germanist (Tolkien) zet dan de volgende stap: Verhalen gaven hem niet wat hij wou dus is hij zelf sprookjes gaan schrijven. Grote figuur: Von Gierke 4. KRITIEK OP DE PANDEKTISTIEK: DE INTERESSENJURISPRUDENZ Interessenjurisprudenz = Belangenrechtsleer. Von Jhering – Is zijn carrière begonnen als Pandektist, maar hij heeft iets nieuw uitgebouwd: de belangenrechtsleer, Recht is het resultaat van een belangenconflict, recht is geen systeem. Er zijn groepen die ruzie maken, degene die wint maakt recht. Recht is de uiting van sociale strijd, van sociale conflicten. à Invloed: Belangenafweging door de rechter. C. FRANKRIJK NA DE CODIFICATIE
58
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Napoleon – Na 10 jaar burgeroorlog wou hij rust en stabiliteit in zijn wetboek, de rechters moesten gewoon de wet toepassen. >< Proffen en rechters die strikt zijn wetboek volgen werkt niet. Hierdoor krijgen we verschillende scholen in het Frans recht. 1. DE ÉCOLE ROMANISTE (1800 – 1830) Realistisch zijn: Al die nieuwe wetboeken van Napoleon, worden niet toegepast door de rechters. Er komt een nieuw recht door de codificaties maar in de praktijk gaat men verder werken met het oude recht. Reden? “Slenter en sleur van het gerecht” à Willen geen nieuw recht meer leren. Men blijft hangen in wat men kent. Grote figuren Merlin De Douai Zachariae – Frans recht met een Duitse structuur 2. DE 1 E EXEGETISCHE SCHOOL (+ 1830) Ontstaan en benaming Nieuwe generatie juristen komt aan de macht, deze is wel opgegroeid met de wetboeken van Napoleon. Rond deze tijd zijn ook de voorbereidende werken van de codificaties uitgebracht (Locré en Fenet). Exegetische school – Werken artikel per artikel (vooral een methode) à 1 bron: Wetboeken van Napoleon. > Exegese = Woord per woord uitleggen wat er in de bijbel staat. Werkwijze Ze zijn zeer weinig creatief: Slechte rechtsleer, weinig systematiek (volgen gewoon de structuur van het BW) en weinig diepgang (kijken meestal enkel naar het BW, Pothiers, de voorbereidende werken en het CIC). >< Desondanks zijn ze er wel in geslaagd dikke boeken te schrijven. Als u boeken over recht schreef kreeg u per blad het weekloon van een arbeider. Ze schrijven heel dikke boeken die eigenlijk niet veel betekenen qua inhoud. Grote figuren Niet kennen 3. DE 2 E EXEGETISCHE SCHOOL Ecole de la libre recherche scientifique: De school van het vrije wetenschappelijk onderzoek. à Je moet aandacht hebben voor dingen buiten het recht en voor andere bronnen dan enkel de wet. 59
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Toch geen radicale breuk met de 1e school. ~ Aandacht voor andere bronnen van het recht: Kijken naar rechtspraak, maar enkel naar de rechtspraak van het Hof van Cassatie. Daarin zijn ze tevens weinig kritisch. Gaan kijken naar de wet + Arresten van het Hof van Cassatie. ~ Aandacht voor de sociale wetenschappen: Bv. cursus sociologie à Ga je die later nog nodig hebben?! Ze gaan het onderwijs hervormen: Herinvoeren van de Praktische Oefeningen. Er komen ook enkele nieuwe vakken bij (bv. Internationaal Privaatrecht, Rechtsvergelijking, Modern Volkenrecht, …). Grote figuren – Niet kennen. Deze scholen ook in België Redenen? • Verfransing België wordt onafhankelijk, het Nederlands verdwijnt in het recht. Rechtsleer in het Nederlands bestaat niet meer, aan de universiteit gaat men les krijgen in het Frans. ! Er worden Vlaamse versies gepubliceerd van wetgeving, maar deze zijn niet authentiek dus de rechter kijkt daar ook niet naar. Bovendien gebeurt deze vertaling zeer chaotisch. In de praktijk wordt er soms wel Nederlands gebruikt, al is het overwegend toch wel Frans. De notarissen gebruikten het vaakst Nederlands, dit heeft een fiscale reden: Fiscale administratie was volledig verfranst onder Napoleon, als u uw akte moest laten registreren gebeurde dit best in het Nederlands, dan moest u minder betalen doordat ze het bij de administratie van de fiscus toch niet begrepen waarover het gaat. Basisprincipe: Hoe elitairder, hoe Franser. Bv. Hof van Cassatie, Frans tot en met, geen uitzonderingen. Bv. Hof van Beroep (Gent, Brussel en Luik –Limburg viel onder het Hof van Beroep van Luik-‐), zeer sterk Franstalig, maar gaan wel een beetje Nederlands hebben. Bv. Rechtbank van Koophandel, een handelaar behoort tot de elite dus zeer sterk Frans. Bv. Correctionele Rechtbank, meer Nederlands. Bv. Vredegerecht, gaat variëren à Vredegerecht in een stad zal meer Frans zijn dan een vredegerecht op het platte land. Ook een verschil naargelang de provincie: Oost-‐ en West-‐Vlaanderen het meest Nederlands, Limburg en Vlaams-‐Brabant zijn enorm verfranst. 2e reden: Het Nederlands dat men toen in Vlaanderen gebruikte bevatte heel veel dialect, we hadden geen standaard Nederlands. >< Probleem: Bv. Als advocaat pleiten in het Nederlands? Nederlandse rechtstaal bestaat niet echt. DUS Gebreken van het Nederlands zelf zorgen ervoor dat men Frans gaat spreken. 3e reden: Raikem – Heeft in 1 KB meer dan 400 rechters benoemd: ze waren ofwel eentalig Frans of tweetalig maar er was geen enkele eentalige Nederlandstalige. • Slecht onderwijs in de 19e eeuw in België. 60
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Reden? Vrijheid van onderwijs. Rector mocht professoren zelf benoemen à er was veel sprake van vriendjespolitiek. Oplossing? Commissie in Brussel: Centraal examen om prof te worden. Je deed alle examens op 1 dag, men examineerde u enkel over de theorie. Bovendien was dat in vele gevallen niet uw eigen prof die u examineerde, het had dus geen zin om naar de les te gaan. Je moet niet van alle vakken examen afleggen, er waren vakken waarvoor je enkel een bewijs moest hebben dat je naar de les bent geweest. Vroeger: Doctor in de rechten in plaats van master of licentiaat. Er waren echter “fabriekjes” waar je je doctoraat kon kopen. Oplossing? Omdat ze toch allemaal frauderen krijgen ze een doctoraat zonder een thesis te moeten schrijven. >< UITZONDERINGEN François Laurent – Heeft wel aandacht voor de rechtspraak en voor wat er buiten het recht valt. Laurent kan ook heel kritisch zijn. Examenvraag: François Laurent. Edmond Picard (rond 1900) • Pandectes Belges, encyclopedie van het Belgisch recht van rond 1900 (150 delen). >< Was een enorme antisemiet. • Journals des tribunaux (nu: tijdschrift voor juristen), aparte krant over recht zodat de gewone mensen meer over het recht zouden weten >< Totaal mislukt, enkel juristen kochten dit. Na WOII wordt dit een normaal tijdschrift (Van Repingen). D. ENGELAND
Grote autoriteit in Engeland is de Rechter (>< Duitsland: Prof, Frankrijk: Wet) à Precedentenwerking, men kijkt achteruit (conservatief). De invloed van Bentham speelt nog een beetje: er worden enkele oude wetten afgeschaft. Het verschil tussen common law en equity wordt afgeschaft. Pas zeer laat (in de 19e eeuw) dat je rechten kan studeren aan de universiteit. E. HET RECHT IN DUITSLAND, FRANKRIJK EN ENGELAND: GEMEENSCHAPPELIJKE ELEMENTEN
Men denkt zeer technisch, autoriteitsgebonden, er komen weinig externe elementen bij kijken. Het enige grote verschil is wie het recht maakt. Duits recht: Zeer overdreven gesystematiseerd, Frankrijk zit daartussenin en Engeland kent helemaal geen systematiek. F. 1900 – HET DUITSE BÜRGERLICHE GESETSBUCH: HET DEFINITIEVE EINDE VAN HET IUS COMMUNE
1. ONTSTAAN EN BRONNEN 61
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
1900 – Duitsland krijgt een eigen nationaal BW. Dit betekent het einde van het ius commune in Duitland. Hoe is dat daar gekomen? 1870 / 1871, er is een eengemaakt Duitsland. Eenmaal ze eengemaakt zijn beginnen ze te werken aan het BW. Het was voor iedere Duitser duidelijk: ze gaan zich baseren op de geschiedenis. MAAR welke geschiedenis? Verdeeldheid onder de leerlingen van Von Savigny. De bevolking is voor de Germanisten, de juristen zijn voor de Pandektisten. Dus de Pandektisten winnen. à Windscheid 2. KWALITEITEN EN GEBREKEN Kwaliteiten • Ongelooflijk wetenschappelijk wetboek, het is het werk van Pandektisten, dus opgesteld door topjuristen. • Het heeft een sterk gelaagde structuur waarbij je van het algemene naar het bijzondere gaat, dit komt van het Vernunftrecht. Bv. Men begint met een algemeen deel, regels die op het gehele wetboek van toepassing zijn. Het gaat nog verder: Algemeen deel van verbintenissenrecht, daarin nog algemeen deel van contractenrecht, daarna algemeen deel van koop, … • Alle begrippen worden goed gedefinieerd. • Geen onnodige herhalingen en lacunes, in plaats van herhalingen gaat men kruisverwijzingen gebruiken. • Generalklauseln: Het is een wetboek dat ruimte laat, vrijheid laat voor de evolutie. Er zijn vage regels die de rechter vrijheid laten om rekening te houden met de omstandigheden. Bv. Treu und Glauben, Goede trouw à flexibiliteit voor de rechter. Gebreken • Het zeer wetenschappelijke wetboek is weinig democratisch, het Duits parlement moest dit goedkeuren maar begrepen dit eigenlijk niet goed waardoor men er niet veel over gediscussieerd heeft. • De Generalklauseln konden misbruikt worden. Bv. Misbruik door Hitler. • Dit wetboek was heel moeilijk te veranderen, als je een artikel verandert moest men rekening houden met kruisverwijzingen, … • Het is opgesteld door grote geleerden met als resultaat dat het Duits BGB moeilijk te begrijpen is door buitenstaanders. 3. INVLOED Belang van het BGB voor vandaag • Verzoenen diverse rechtstradities in Duitsland. ~ Mooi voorbeeld voor Europa, sommige dingen kunnen we kopiëren van toen. • Duitse oplossing: Vaak kiezen voor het meest verspreide, daarom niet altijd de beste oplossing. 62
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
• • •
In voorbereiding erop: niets doen want BGB komt toch ~ Positie van België in voorbereidingen van Europees wetboek Snel een eigen wetboek maken zodat men BGB kan beïnvloeden. ~ Positie van Nederland in voorbereidingen van Europees wetboek. Veel juristen, gevolg? Veel commissies voor BGB. ~ Enorm veel commissies in het Europees recht
Impact van het Duits BGB Er is slechts 1 land dat quasi letterlijk het BGB overgenomen heeft (zelfs enkele jaren voordat het inwerking getreden is in Duitsland zelf), nl. Japan. Op andere vlakken heeft Japan ook invloed gehad van François Laurent. Oostenrijk – ABGB (Begin 19e eeuw), als het BGB er is gaat men dit aanpassen. Zwitserland – ZGB (Zivil …) à Duits voorbeeld gevolgd maar hebben er voor gezorgd dat hun tekst begrijpelijker is. Het BGB via de omweg Zwitserland zal dus het meeste invloed hebben. Bv. Turkije na instorten van de Ottomaanse staat – Wil een modern Westers recht hebben in Turkijke: Hebben enkele vertalers Duits en Frans het Zwitsers wetboek laten vertalen en hebben dat afgekondigd als Turks wetboek. Er is iets heel vreemd met het Zwitsers Burgerlijk Wetboek: Verbintenissenrecht is een apart wetboek, staat niet in het burgerlijk wetboek. !! Het BGB is ook ooit in een deel van België geldend recht geweest (tot 1926): Oostkantons. 4. HET BÜRGERLICHE GESETZBUCH: HET EINDE VAN EEN TIJDPERK PROCEDURE
Men gaat overal de Franse procedure overnemen; Waarom? Men associeert dit men vrijheid, liberalisme. Men legt de nadruk op het mondelinge en op de partijautonomie. Duitsland overdrijft dit systeem nog eens extra. Daardoor kan het niet werken: Overdreven veel oraliteit en advocaten hebben teveel macht. Engeland moderniseert een beetje, common law en equity worden samengevoegd. G. HET EUROPEES RECHT IN DE 20 S T E EEUW
1914: Lange 19e eeuw eindigt. Vooral stagnatie. 63
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
2 wereldoorlogen > Eigenlijk 2 grote Europese burgeroorlogen: “Zelfmoord van Europa”. Gevolg voor het recht in Europa? Europa is uitgeblust, de dynamiek van het recht valt weg. Er is heel veel verstarring. à Continuïteit met de vorige eeuw: Autoriteitsgebonden denken over recht, recht is gewoon het toepassen van regels. Rechtenstudies zijn enorm populair geworden in de 20ste eeuw, in de jaren ’60 zijn er meerdere jongeren die naar de universiteit gaan, velen kiezen voor rechten. Probleem: Teveel advocaten à gaan maatregelen invoeren waardoor het moeilijker wordt om advocaat te worden, bv. Balie-‐examen, … Men wil de toegang tot de juridische beroepen afschermen. >< Frankrijk: nog erger, als u rechter wilt worden gaat u naar een speciale magistratenschool. Resultaat? In de rechtbank heb je dus 2 categorieën: mensen die rechten gestudeerd hebben en mensen die nooit rechten gestudeerd hebben maar naar de magistratenschool zijn geweest. Het recht verandert snel Explosie van wetgeving en rechtspraak Hoe komt dit? Mensen stappen vlugger naar de rechter, zorgt voor meer RS. De wetgever heeft het idee dat men alles kan en moet regelen in de maatschappij. Hoe gaan we daar mee om? Om het terug te vinden gaat het nog, aan de hand van elektronische databanken. Echter een overzicht creëren is moeilijker, voor een deel gebeurt dit aan de hand van (1) ‘overzichten van rechtspraak’, dit is een selectie van de belangrijkste vonnissen en arresten die gepubliceerd worden in een tijdschrift (bv. TPR). (2) Er zijn ook proffen die in een gezaghebbend handboek materie samenbrengen. GEVOLG? We hebben geen tijd meer om er nog kritisch over na te denken. Verstarring, ondanks … • Er zijn wel nieuwe rechtsbronnen bijgekomen, bv. Algemene rechtsbeginselen >< “Excuus voor de rechters om hun goesting te doen” à de meeste zijn terug te vinden in het ius commune. • Heel wat nieuwe rechtstakken, bv. Sportrecht. Vroeger hadden we semi-‐autonomous social fields, heel veel sectoren waarin men alles zelf regelde, de juristen kwamen daar niet in tussen; bv. man was de baas, hij sloeg zijn vrouw en kinderen en niemand moest hem moeien. >< In de nieuwe rechtstakken werkt men op de klassieke manier, dus niet echt vooruitgang. • Groter belang publiekrecht door de constitutionalisering van het privaatrecht; allerlei grondwettelijke hoven die zeggen dat het privaatrecht alle rechten en vrijheden moet toepassen. De grondrechten zijn gehorizontaliseerd: dus ook burgers onderling moeten de rechten zoals bv. privacy respecteren. Bewijs van verstarring? Curriculum aan de universiteit à Privaatrecht overheerst. Gevolg? Recht blijft autoriteitsgebonden (bv. “de rechtspraak zegt dat …”), blijft toch gewoon het toepassen van regeltjes. 64
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Een voorbeeld – Henri De Page Was een prof die eerst rechter geweest was. Hij heeft een enorme impact gehad. THEORIE: Hij wil niet dat men recht gaat baseren op logica maar hij pleit voor sociologisch rechtspositivisme (= de rechter moet kijken wat leeft in de maatschappij, op basis daarvan moet hij recht spreken). De Page spreekt van het ‘gouvernement des juges’, de rechters moeten de macht hebben. Hoe toepassen in de praktijk? “Traité élémentaire de droit civil Belge” (! Meer dan 12.000 bladzijden >< élémentaire: ‘beknopt’). Hij heeft alles met de hand geschreven, ging heel primitief te werk. Het is een bestseller geworden, vooral het HVC vindt zijn werk fantastisch, waardoor alle lagere rechters en advocaten volgen. >< De Page slaagt eigenlijk niet in zijn bedoeling: haalt het recht niet uit de sociale werkelijkheid, hij gaat kijken naar de rechtspraak van het HVC DUS eigenlijk is dit nog steeds een soort 2e exegetische school, hij aanbidt blind het HVC. Voorbeeld 2 – Code Civil Frankrijk, 20ste eeuw: tekst van 1804 begint verouderd te worden. Het enige wat ze in Frankrijk gedaan hebben is het familierecht aanpassen. De man die dit verwezenlijkt heeft was Carbonnier. Duitsland, 20ste eeuw: Enorme politieke veranderingen, maar aan het BGB heeft men niet veel veranderd. Pas in 2002: hervorming van het verbintenissenrecht (Schuldrechtsreform), en dit is eigenlijk nog redelijk beperkt. Later Europa is niet meer de grootmacht wat het recht betreft, zal de VS worden. Duitsland verliest het meeste macht: 19e eeuw, de grote juristen zijn Duitsers. Redenen van het verlies van de macht? (1) BGB, (2) Verliest moreel gezag door WOII. Juristen en de holocaust – Degene die het meest meegewerkt hebben aan de holocaust zijn de juristen, bv. Wannseekonferenz; Einsatzgruppen (Grootschalig vermoorden van mensen, al die aanvoerders daarvan waren mensen met een doctoraat in de rechten). Degene die het niet eens waren met hetgeen wat daar aan het gebeuren was zijn naar Amerika verhuisd: Emigree Lawyers. ! Was niet in elke rechtstakken, vooral in de rechtstakken waarin je je snel kon inwerken zoals bv. Internationaal privaat-‐ en publiekrecht, rechtsfilosofie, rechtsvergelijking, … België loopt achter VGL François Laurent en Henri De Page Laurent De Page e e e 19 eeuw, 1 exegetische school 2 exegetische school Was zeer kritisch Weinig kritisch, autoriteitsgebonden, hij vond het HVC fantastisch. Echte rechtsvergelijking ‘Rechtsvergelijking’ à kon enkel Frans, hij las dus maar in 1 taal. Als hij dan iets over Duits recht schrijft, heeft hij dit overgeschreven van 65
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Progressief recht, was veel vooruitstrevender
iemand anders of heeft hij een vertaling gelezen. Conservatief recht Bv. Vindt het een goede zaak dat de man de macht heeft over zijn vrouw.
à Achteruitgang. (!) Opmerkelijk – 2009, verkiezing van de grootste Belgische jurist: De Page is verkozen. Vreemd want: • Was tegen parlementarisme, democratie • Was tegen vrouwenemancipatie • Was tegen elke vorm van sociale wetgeving • Was tegen elke vorm van consumentenbescherming • Was tegen de vernederlandsing 1898 – Özpo, Von Klein (Oostenrijk) >< Voorheen zag men steeds 2 individuen die tegen elkaar een proces voeren. à Proces heeft ook een sociale functie, kan implicaties hebben voor andere personen dan degene die in het proces betrokken zijn. Je mag geen partijautonomie hebben, je moet een proces hebben dat sterk geleid wordt door de rechter, hij keert terug naar de libelprocedure. Het proces moet snel vooruitgaan want wanneer er gerechtelijke achterstand is, is dit slecht voor de maatschappij. Je moet zo weinig mogelijk beroep hebben, je moet ervoor zorgen dat je alles van de 1e keer zo goed mogelijk doet. Grote tendens: Geheel de 20ste eeuw door zien we dat de rest van Europa, Oostenrijk en Von Klein gaat volgen. Zelfs Engeland volgt, gaat de richting uit van Von Klein met de Woolf Reform. 1 UITZONDERING: België heeft Oostenrijk (The Best Practices) niet gevolgd. De code de procédure civile >< 1879: Allard heeft een nieuw procesrecht voor België geschreven, hij schrijft alles wat Von Klein 20 jaar later gaat schrijven. Probleem? Allard bij ons is nooit wet geworden. Hoe komt dit? Hij heeft enkele fouten begaan, onder andere: er waren Pleitbezorgers (= Tussenpersoon tussen advocaat en rechter). Waarvoor heb je die tussenpersoon nodig? Je spaart tijd uit wanneer je die persoon schrapt. De Pleitbezorgers zijn zich gaan mobiliseren. Kon niet dat ze zouden worden afgeschaft: Ontwerp van Allard belandde in de vuilbak. 1967 – Van Reepinghen: Opdracht een nieuwe tekst te schrijven voor het Belgisch procesrecht. Deze nieuwe tekst is er gekomen nl. Gerechtelijk wetboek. Hoe hebben ze het probleem met Pleitbezorgers opgelost? Ze zorgden ervoor dat ze stopten en een héél mooi pensioen kregen. Internationaal gezien had Van Reepingen Oostenrijk moeten kopiëren, maar hij negeert Oostenrijk compleet, hij doet zelfs het tegenovergestelde. Van Reepingen: De partijautonomie moet zo sterk mogelijk gemaakt worden en men moet zoveel mogelijk in beroep gaan. Dit is met opzet, waarom doet hij dit? Hij is zelf advocaat, als de processen lang duren brengt dit meer op voor de advocaten. Het systeem werkt niet maar het was de bedoeling dat het niet werkt. 1992 – Wet om het Gerechtelijk wetboek op te kuisen. 2007 – Wet op de gerechtelijke achterstand. 66
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
XI. DE TOEKOMST: RECHTSPLURALISME A. VAN NATIONAAL RECHT NAAR RECHTSPLURALISME
B. DE OPKOMST VAN HET NIET-‐EUROPEES RECHT: HET AMERIKAANS RECHT
1. RECHTSGESCHIEDENIS VAN DE VS Belang van het Amerikaans recht Amerika is een land van immigranten, hetgeen wat ze gemeenschappelijk hebben is het recht. De VS wordt gecontroleerd door de juristen. Het recht is daar veel belangrijker dan bij ons. 1176 – Declaration of independence; Kolonie van Engeland DUS Engels recht maar geen origineel Engels recht. Na 1776 gaan ze hun eigen recht ontwikkelen. Engels-‐ en Amerikaans recht zijn niet gezamenlijk common law, ze hebben hun eigen recht en groeien uit elkaar. De grootste groep Amerikanen is die van Duitse afkomst. Het Amerikaans recht is in de 1e fase veel dynamischer dan Engels recht. Recht is een instrument van economische vooruitgang (= Legal instrumentalism), alle obstakels voor de economie moeten door de rechter verwijderd worden. 1861 – 1865: Amerikaanse burgeroorlog. Na deze burgeroorlog: Legal formalism à Alle obstakels voor de economie zijn weg, de grote industriëlen zijn bang dat ze nieuwe regels gaan invoeren: recht moet blijven zoals het is. Recht is gebaseerd op universele waarneming. ! Doet ons denken aan de Duitse Pandektistiek. Het legal formalisme sluit perfect aan bij het sociaal Darwinisme. Periode van de Roofbaronnen – Je kon stinkend rijk worden in Amerika, er was geen sociale wetgeving, geen inkomensbelasting, … Jaren ’30 – Geleidelijk aan komt er kritiek op het legal formalism, deze kritiek domineert echter niet. De kritiek komt van de onderzoeksjournalisten (Muckrakers). Eind 19e eeuw: Langdell denkt op een andere manier over recht (rechtendecaan van Harvard), het is geen systeem, alles draait om de rechter. Het enige waar het om gaat is of je gelijk krijgt of niet van de rechter. Als de rechter zo belangrijk is moet je een andere onderwijsmethode gebruiken: Case method, Rechtspraak wordt gelezen om te zien hoe de rechter tot bepaalde regels komt. DUS niet over WAT de regels zijn, maar wel over HOE men tot die regels komt (HOE > WAT). 67
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Oliver Wendell Holmes Jr., einde 19e eeuw – Recht is het gevolg van sociale, politieke en culturele veranderingen. Het is geen systeem, geen logica. Ex. “The life of the law has not been logic, it has been experience” Roscoe Pound, Begin 20e eeuw – Sociological Jurisprudence: Aangezien het recht voortkomt uit maatschappelijke veranderingen, moet een rechter beseffen dat hij niet zomaar tussen 2 partijen recht spreekt maar dat hij een social engineer is, dat hij ingrijpt in de maatschappij dus hij moet rekening houden met wat er leeft in de maatschappij. à Doet ons denken aan Von Jhering, De Page. Brandeis Brief – Als je al die nieuwe ideeën hebt, dan moet een advocaat die pleit voor een rechter niet enkel juridische argumenten gebruiken, maar moet ook met maatschappelijke argumenten afkomen. » Brief = Pleitnota Tussen de 2 wereldoorlogen door – Legal Realism: Het enige dat ertoe telt is de rechter. MAAR wie is die rechter? Je moet de persoon van de rechter bestuderen. De ene rechter is de andere niet DUS je hebt geen vaste waarden meer in het recht. De realiteit is dat de rechter naar wetgeving verwijst om zijn vooroordelen goed te praten. Je hebt eerst de feiten, dan een vooroordeel en dan gaat men dat rechtvaardigen door in de wet te kijken. Tot in de jaren ’30 blijft alles geblokkeerd door legal formalism. Er is een opperste gerechtshof, maar hierin kom je pas als je relatief oud bent, met als resultaat dat deze mensen niet mee zijn met al deze theorieën. De meerderheid van die mensen hebben dus nog ideeën van enkele generaties terug. Problemen in de jaren ’30: Economische crisis, Roosevelt wil de economische crisis verhelpen aan de hand van nieuwe wetten MAAR Supreme Court: Je moet het recht laten zoals het is. >< Roosevelt heeft totaal andere mensen in het Supreme Court laten komen. Vanaf WOII tot de jaren ’60 – Legal Liberalism 5 : Het recht moet zorgen voor sociale rechtvaardigheid. Bij de sociale rechtvaardigheid krijg je een onderscheid: • Wetgever moet nieuwe wetten maken • Rechter moet oude wetten die geen sociale rechtvaardigheid eerbiedigen uitschakelen. à Rechter is zeer actief, Links Judicial activism. Jaren ’70 – Kritiek op het Legal Liberalism van rechts en links. Kritiek van Rechts Basis in Amerika is de Grondwet, deze is van eind 18e eeuw, de mensen van de rechterkant vinden dat je terug moet keren naar de Grondwet. Dit is een beweging die enorm veel impact heeft in de VS. à Original Intent (= oorspronkelijke bedoeling), er waren er zelf die Original Meaning wouden (= Oorspronkelijke betekenis). 5 Liberal in Amerika = Sociaal-‐democraat DUS niet verwarren met onze liberalen. 68
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
à Law & Economics: In het recht streef je naar efficiëntie en gedraag je je als een homo-‐ economicus (kosten-‐baten-‐analyse) – Posner. ! Vooral de kritiek van rechts die telt. Kritiek van Links à Critical legal studies: Het recht moet je als een marxist bekijken >< Als je dit in de VS gaat zeggen is dit nogal absurd. à Legal Feminism: Law & Gender, de vrouwen in het recht benadrukken. Bv. ‘Als je een vrouw bent mag je geen man citeren’. Aanvankelijk dringt de conservatievere tendens niet door omdat er teveel oude mensen in het Supreme Court zitten, daarnaast degene die nieuw zijn, zijn vaak legal conservatism (opvatting: we zijn zo conservatief dat we de progressieve dingen behouden). 2005 – Original intent en original meaning dringt door in het Supreme Court; de liberals komen in de minderheid. Voorbeeld – Gele schoolbus: Binnen elk schooldistrict moet je een gelijk % blank en zwart hebben. Hoe? Via Busing. >< 2007: Afgeschaft. 6. INVLOED OP EUROPA EN DE VS ZELF Amerikaanse rechtsscholen hebben weinig invloed bij ons in de 20e eeuw. Hoe komt dit? • We hebben een andere mentaliteit • We hebben veel meer rechtenstudenten Er zijn wel enkele Amerikaanse methoden die tot bij ons zijn doorgedrongen. ! Qua onderwijs is het Amerikaans recht heel onsystematisch. De taak van de prof is om vragen te stellen en de studenten moeten het zelf maar uitzoeken. Resultaat? Ze werken zeer weinig efficiënt. Het enige wat een Amerikaanse jurist wil weten is hoe je kan winnen, pleiten primeert dus. Ook het politieke is veel belangrijker in het recht: benoeming. C. DE OPKOMST VAN HET NIET-‐EUROPEES RECHT: HET NIET-‐WESTERSE RECHT
1. HET TOENEMENDE BELANG VAN HET NIET-‐WESTERSE RECHT Vroeger: Het recht van buiten Europa was niet belangrijk, in vele gevallen waren het in de 19e eeuw toch kolonies van Europa en die hadden Europees recht. Men noemt dit soms receptie
69
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
MAAR dit vergt een vrijwilligheid, vandaar dat we beter de term ‘Legal transplant’ gebruiken, dit kan vrijwillig en onvrijwillig zijn. Turkijke, Japan, China, … zijn nooit kolonies geweest maar toch hebben deze ook Europees recht in deze periode. Ondertussen: Globalisering, zeker in de 21e eeuw is het totaal veranderd, de rest van de wereld is serieus belangrijker geworden. Daarmee gaat ook een groot zelfbewustzijn gepaard, ze gaan niet alles klakkeloos uit Europa overnemen. Wat je ook gaat krijgen is dat inheemse volkeren hun recht gaan opeisen. Bv. Nunavut, een gedeelte van Canada van de Inuït; deze zijn uiteraard niet geïnteresseerd in Europees recht. Binnen Europa veranderen wij daardoor ook. Door immigratie zijn er ook andere opvattingen die naar hier komen. Ook doordat we in Europa naar elkaar toe gegroeid zijn, we zien elkaar meer als Europeanen, waardoor we meer verschillen ervaren met de rest van de wereld. Gevolg? Nood aan studie van niet-‐Europees recht en zijn geschiedenis. Anders overschatten we de rol van het Westers recht als instrument van ontwikkeling. Bv. Law & Development Movement: Waarom doen de andere landen het slecht en doen wij het goed? Door ons recht, dus als we in de rest van de wereld Westers recht invoeren gaan ze even welvarend worden als ons >< Mislukt. Deze beweging herleeft weer op sinds einde jaren ’90: Legal Origins. De landen met common law (vooral Amerikaans recht) doen het beter dan de landen met Civil Law, dus elk land moet Amerikaans recht overnemen. >< Genoeg voorbeelden van landen met common law die het slecht doen, bv. Nigeria. Bovendien legt deze theorie teveel nadruk op recht, ontwikkeling hangt ook af van andere dingen, zoals cultuur, politiek, … 2. HET PROBLEEM VAN DE NIET-‐WESTERSE RECHTSGESCHIEDENIS Probleem: Bronnen. Bv. 1998-‐2003: De 2e Congo-‐Oorlog à alle papieren zijn verbrand. Daarnaast ook taalproblemen. Er zijn enkele grote thema’s: • Grote receptie: Europees recht dat doordringt in de rest van de wereld • Maar niet-‐Europees recht is vaak al Europees. Bv. Stamhoofd in Afrika is een Europese creatie, is dus niet inheems Afrikaans. Conclusie: Meer onderzoek nodig. 70
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
D. IN EUROPA: EEN NIEUW IUS COMMUNE IN WORDING
1. EEN ROEP NAAR EEN NIEUW GEMEENSCHAPPELIJK RECHT VOOR EUROPA DOOR DE EUROPESE EENMAKING Men streeft naar eenmaking van het recht in geheel Europa. Voordelen? • Economisch • Kwaliteit van het recht zal stijgen • Overal werken en overal studeren 2. RE-‐EUROPEANISERING DOOR DE WETGEVER: DE FATA MORGANA VAN 1 EUROPEES BURGERLIJK WETBOEK Europees Burgerlijk wetboek, makkelijkst te maken als je een ander boek overschrijft. Recente codificaties: Italië en Portugal • Italië is geen goed voorbeeld, het is een wetboek van 1942, van Mussolini. • Portugal, heeft een nieuw BW gekregen in 1967, dan was Portugal nog geen democratie, dus was evenmin een goed idee. Recente codificaties: Nederland Heeft een prachtig BW., top-‐recht van Europa. Het Nieuw Nederlands BW: uitgangspunt voor of argument tegen een nieuwe codificatie? Het BW in Nederland begint daar allemaal met 1 man: Meijers (groot geleerde, was in geheel Nederland bekend). Waarom moet er een nieuw wetboek komen? 2 redenen, (1) WOII, mensen denken anders na een oorlog en (2) Meijers pleit in 1938 voor een nieuw wetboek (Belgisch wetboek dat ze in Nederland gebruikten was 100 jaar oud), professor Meijers is na de oorlog een bekende Nederlander geworden en wordt hij in 1947 gevraagd een nieuw wetboek te schrijven. Hij heeft er 7 jaar aan gewerkt, in 1954 is hij overleden. Na Meijers is het een stuk blijven stilstaan omdat zijn opvolgers minder gecoördineerd samen konden werken en zichzelf geniaal vonden. Eind jaren ’70 is dit allemaal rechtgetrokken door Snijders. Het NBW een democratisch wetboek – Vraagpuntenprocedure Gaat terug op Meijers: onderscheid maken tussen 2 elementen nl. enerzijds de grote sociaal politieke vragen en anderzijds technisch juridische details. De grote sociaal politieke vragen 71
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
worden aan het parlement voorgelegd (bv. Homohuwelijk, ja of neen?). Hoe het technisch verder geschreven wordt is dan het werk voor de juristen. >< Opletten: Nederlanders zeggen dat professor Meijers dit had uitgevonden, hij had dit echter gehaald van Nicolaï toen België en Nederland nog samen waren, was dus eigenlijk een Belgische uitvinding. >< Ze hebben deze procedure slechts 2x toegepast, het jammere daarbij is dat ze tegen Meijers hebben gezegd dat hij over gevoelige punten geen vragen mocht stellen (bv. EOT à enorm veel discussie). Bovendien: wetboek is er gekomen in 1992, op die tijd is men veranderd van politieke standpunten, de maatschappij is veranderd (kloof tussen 1947 en 1992). Op zich een goed systeem maar niet goed toegepast. Kwaliteit – Vergelijkbaar met het Duits wetboek. Het is makkelijker te hanteren. Het heeft een gelaagde structuur, steeds van het algemene naar het specifieke. Er is 1 ding dat het Nederlands wetboek moeilijker maakt: er zijn schakelartikelen, deze doorbreken de gelaagde structuur. Deze maken soms een ander deel van het wetboek toepasselijk, ook al zou het volgens de structuur niet moeten. DUS steeds kijken naar de lijst met schakelartikelen als je het Nederlands BW gebruikt. Het Nederlands wetboek bevat veel rechtsvergelijking. Hij heeft het beste uit de rechtsvergelijking en de rechtsgeschiedenis gehaald. Succes – De Nederlanders verkopen zichzelf goed, ze hebben er voor gezorgd dat er enorm veel vertalingen zijn van hun BW (bv. zelfs vertaald in het Russisch). Vooral na de val van de muur zijn de nieuwe staten naar het Nederlands recht gaan kijken. >< Lange duur: Ze hebben er 45 jaar over gedaan (tijdsverlies tussen Meijers en Snijders). 1947 – 1992 klopt eigenlijk niet, dat is wat de Nederlanders de rest van de wereld wijs maken; in 1992 was Boek 4 eigenlijk niet af, ze hebben de oude tekst van het oude wetboek gebruikt als Boek 4, dit Boek was eigenlijk pas af in 2002. Hoe komt het dat Boek 4 niet klaar was? Boek 4 ging over het erfrecht, men had aan notarissen hun gedacht gevraagd, er was 1 iemand tegen nl. Van Mourik. Door hem heeft men het nieuw BW van de tafel geveegd. Zelfs in 2002 waren ze eigenlijk niet klaar, in 2012 is Boek 10 in werking getreden: Wetboek van Internationaal Privaatrecht. Er is echter een probleem met Boek 10, ze gaan van Boek 8 naar Boek 10, Boek 9 ontbreekt. Boek 7A zijn dingen die nog niet af zijn en moeten verdwijnen. à DUS Nederland is toch geen goed voorbeeld. Bezwaren tegen Europese eenmaking door codificatie Rechtshistorici: waarom kijken we niet gewoon naar het ius commune??? Van Caenegem zei (voor wat extern recht betreft) dat we voor het nieuwe ius commune moesten kijken naar het oude ius commune. Voor het intern recht is het een Duitser, Zimmermann. 3. RE-‐EUROPEANISERING DOOR DE RECHTSLEER: HET EUROPEES PRIVAATRECHT Vroeger hadden we 1 recht in Europa door proffen, nl. het ius commune, dus ook nu zou het nieuw ius commune door proffen moeten worden gemaakt. à Europees privaatrecht: Privaatrecht voor geheel Europa dat vanaf 1990 begint te komen. 72
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Pioniersgroep: Landocommissies, verantwoordelijk voor de PECL. Deze commissie is dan overgegaan tot de Study Group on a European Civil Code. Aquis Group (> Aqcuis = Het recht dat reeds bestaat) Er is zelfs bv. een Commission on European Family Law. 2011 – Zimmermann: European Law Institute (ELI), opgericht om al die verschillende initiatieven te coördineren. In faculteiten begint men leerstoelen Europees Privaatrecht op te richten. 4. EEN WERK VAN LANGE ADEM? Er zijn nog enkele problemen te overwinnen. • Nationale gevoeligheden (bv. Duitsers gaan niet zomaar hun BGB opgeven) • Niet-‐aangepast rechtsonderwijs >< Universiteit van Maastricht: Doceren volgens de grote Europese principes. • Geen CIC (Van Gerven: European Case Book Series) • Onderlinge verdeeldheid • Taalproblemen: Als er 1 taal is die niet geschikt is voor recht is het Engels. • Omvang van de Unie: Als we rekening willen houden met al het recht van alle landen moeten we enorm veel doen. Mixed Legal Systems = Rechtssystemen waarin men 2 verschillende stelsels vermengd heeft; bv. Schotland: Mix van Common Law (Engeland) en Civil Law (Nederland). • Democratisch Deficit: Proffen gaan het recht maken, dit is eigenlijk niet hun taak, moet uiteindelijk bij de bevolking liggen (Parlementen). Maar er is al heel wat gerealiseerd. Er is een vooruitgang. • 1990 • 2001 • 2003 – Europese Commissie à Common Frame of reference: gemeenschappelijke terminologie en gemeenschappelijke structuur. • 2009 – Joint Network on European Private Law: DCFR (dit is eigenlijk een quasi-‐ codificatie). Gevolg? Expert Group, selectie van experten uit het Joint Netwerk à Optioneel contractrecht i.v.m. koop over het internet (‘Blue Button’): CESL, Gemeenschappelijk Europees Kooprecht, ligt klaar om goedgekeurd te worden. PROCEDURE
Professor Storme: Commissie. Recent is men er weer mee bezig om het Procesrecht een te maken: • ELI • MPI (= Max Planck Instituut) in Luxemburg 73
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
EUROPEANISERING – GEVOLGEN
• • •
•
Het zorgt voor kansen voor jongeren want deze kennen het nieuwe recht. Nieuwe bloei rechtsleer Nieuwe codificatiegolf 1. oude Europa » schuldrechtsreform » catala in fr. 2. Nieuwe lidstaten Alles wordt eenvoudiger. Er keert een nieuw ius commune terug alsook het lokaal recht.
E. IN EUROPA: DE TERUGKEER VAN HET REGIONALE RECHT, HET BELGISCHE VOORBEELD
1. DE VERFRANSING NA 1830 2. DE VERNEDERLANDSING VANAF 1873
België Was eigenlijk verfranst maar het nederlands begint terug te komen vanaf 1873. Je krijgt allerlei taalwetten (in het begin werkte dit nog niet zo goed). De belangrijkste taalwet is de gelijkheidswet van 1898 want vanaf dan zijn de beide versies (frans en nederlands) authentiek maar dit geldt enkel voor nieuwe wetten. De oude wetten blijven frans. De taal van het nederlands gaat er ook op vooruit, alsook mbt. het nederlands als rechtstaal. De nederlandstalige rechtstaal wordt vooral gestimuleerd doordat er ook een nederlandstalige rechtsleer komt. Vanaf einde 19e eeuw maar vooral vanaf de jaren 1920 komt er een doorbraak: • Professor Kluyskens richt het vrg op om studenten te leren pleiten in het nederlands. Het was een soort studievereniging. • Vernederlandsing van onze faculteit De taalwet van 1935: fundamentele wet (!) à de wet op het taalgebruik in de rechtszaken: voortaan moet je in rechtszaken nederlands gebruiken. Het rechtskundig weekblad had hier een belangrijke rol in. Maar het niveau in het nederlands lag toch wel lager dan in het frans. Vanaf de jaren 60 krijg je een gelijkheid. Het tijdschrift van privaatrecht speelt hier een belangrijke rol (professor Storme). Late vernederlandsing: een illustratie • Vertaling van onze wetten van voor 1898 (want voor deze datum waren alle wetten frans) 74
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
•
Burgerlijk wetboek: » »
Vanderlinden heeft de Code civil in het nederlands vertaald. de eerste officiele vertaling komt door een commisie: Simon en de Beus (het interbellum)
»
Maar deze vertaling had geen rechtskracht, de rechter kon dit naast zich neerleggen.
»
•
De doorbraak komt met de commissie van Dievoet (1961): deze vertaling heeft wel authentieke kracht. Deze commissie stelde zelfs vast dat er in de franse tekst van het CC fouten stonden. (was ook verantwoordelijk voor de vertaling van de grondwet,...) Het wetboek van koophandel is vertaald in 1997
3. DE GEVOLGEN VAN DE VERNEDERLANDSING
1. We krijgen door de Vervlaamsing een uiteenvallen van het recht in Belgie. 2. Uiteengroeiend recht in Belgie: » »
we gebruiken vaak andere tijdschriften. Rechtspraak vb. Als werknemer gaat u beter naar een Waalse rechter, als werkgever gaat u beter naar een Vlaamse rechter. (historisch: politieke partijen)
»
Buitenlandse invloeden: Wij kijken naar Nederland, Duitsland, Engeland en Frankrijk.
» »
Balies: We hebben geen nationale orde van advocaten meer. De balie is gesplitst. Opvattingen grote publiek: Er is een verschil tussen Vlaanderen en Wallonië (vb. criminaliteit) Dergelijke zaken hangen niet af van Vlaams of Waals zijn, het heeft veel te maken met het sociaaleconomisch niveau en weinig met de volksaard.
Factoren van eenheid • Minister van Justitie • Hof van Cassatie • Grondwettelijk Hof MAAR minister van de deelstaten hebben we nog niet. 4. DE GEVOLGEN VAN DE REGIONALISERING
Resultaat • Absurdistan • Verdwijnen Franse invloed >< ontstaan Belgisch recht, wel regionalisering recht in België ! Opgelet • België als louter voorbeeld • Ook elders, bv. het VK (referendum Schotland) • In veel andere landen gaat het verder dan bij ons: zie Catalonië nu 75
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Conclusie De toekomst van het recht is rechtspluralisme. Er zijn verschillende soorten recht die door mekaar lopen. F. DE RECHTSVERGELIJKING EN DE NIEUWE EVOLUTIES
GASTCOLLEGE – SARTON
Ex. Ging het over een wet of over een KB? Het ging over KB (besluitwet), met kracht van wet. 76
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
DEEL 2 – I NTERN R ECHT I. PERSONEN-‐ EN FAMILIERECHT A. BASISBEGRIPPEN BIJ DE STUDIE VAN HET PERSONEN-‐ EN FAMILIERECHT
Onderscheid tussen vermogensrecht en het personen-‐ en familierecht. @ Personen-‐ en familierecht = à Gaat niet om dingen die in geld waardeerbaar zijn. Bv. Je kan je echtgenoot niet verkopen. !! Dit is een hedendaagse definitie, bij de Romeinen trekken ze zich van deze definities niet aan. @ Vermogensrecht = Rechten die in geld gewaardeerd kunnen worden. @ Familiaal vermogensrecht (tussencategorie) – Bv. U bent getrouwd, in dat kader gaan we ook met het vermogensrecht te maken krijgen. Als het gaat om vermogensrecht gaat de invloed van de Romeinen heel groot zijn, bij personen-‐ en familierecht is het vooral het gewoonterecht en canoniek recht dat een grote invloed heeft gehad. Basisbegrippen – Komen uit de 19e eeuw, beïnvloed door de Pandektisten (! Romeinen en de middeleeuwen werkten met andere begrippen). @ Rechtssubjecten = Mensen, met rechtsbelangen en verplichtingen. @ Rechtsobjecten = Dingen, die hebben geen rechten, noch verplichtingen. @ Rechtspersonen = Entiteiten die door het recht beschouwd worden als mensen en bijgevolg ook rechten en plichten hebben. Kan nog verder gaan: er zijn mensen die vinden dat je ook de dieren rechten moet geven. Romeinen: Slaven zijn dingen, bv. bij de Romeinen wordt er geen onderscheid gemaakt tussen een voorwerp en een slaaf. @ Juridische persoonlijkheid = Rechten en verplichtingen van personen. à Wordt bepaald door rechtsbekwaamheid en handelingsbekwaamheid @ Rechtsbekwaamheid = “Kan ik al dan niet rechten hebben?” à het hebben van rechten. @ Handelingsbekwaamheid = Het kunnen uitoefenen van rechten. Hoe rechten en plichten uitoefenen? Aan de hand van rechtshandelingen Feiten • Gewone feiten à Geen enkel juridisch gevolg 77
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
•
Rechtsfeiten à Juridische gevolgen » Rechtsgevolgen niet gewild – Bv. Per ongeluk iemand omver rijden. » Rechtsgevolgen gewild – Bv. Huwen à d.m.v. een rechtshandeling
B. DE RECHTSBEKWAAMHEID
= Het al dan niet hebben van rechten à Wordt bepaald door uw staat @ Staat = uw rechtspositie als lid van de gemeenschap. Grondwet: Iedereen is vrij en gelijk – Komt vanuit de Franse Revolutie (Déclaration des droits de l’homme et du citoyen, Art. 1 à mensen worden vrij geboren en blijven vrij en gelijk in rechten). Het was voordien anders, was helemaal niet evident dat iedereen vrij en gelijk was. Voor 1795 had je in België ongelijkheid en onvrijheid, waardoor de rechtsbekwaamheid van personen verschillend was. 1. VRIJHEID, SLAVERNIJ EN HORIGHEID Slavernij bij de Romeinen Theorie: Slaven zijn rechtsobjecten, geen mensen maar dingen, u kan doen met uw slaaf wat u wil. Praktijk: Systeem kan niet 100% werken (bv. Met uw slaaf naar bed gaan is anders dan met u computer naar bed gaan). Verschil tussen u en uw slaaf: louter juridisch. Op een bepaald ogenblik krijgt men beschermingsmaatregelen voor de slaven. Bv. u mag uw slaaf niet zomaar dooddoen, enkel als u een goede reden hebt is het ok. à Pas in de na-‐klassieke periode dat je moeder en kind niet apart mag verkopen. Slaven kunnen optreden in het economisch leven – Hoe? • Speciale actiones opdat slaven kunnen optreden in het economisch leven ! Zodat de meester er voordeel van zou hebben. • Peculium = Meester kan een deel van zijn vermogen afsplitsen, zodanig dat een slaaf daarmee kan deelnemen aan het economisch leven. Als u uw slaaf vrijlaat dan wordt hij een rechtssubject, je kan hem dus promoveren tot mens (dit is het verschil met gewone objecten). ! Recht is slechts een klein deel van het ruimer maatschappelijk geheel; kan zijn dat juridische positie zeer laag is maar dat uw sociale positie wel hoger is (bv. Slaaf met eigen slaven). Na de Romeinen verdwijnt de slavernij. Horigheid van de Middeleeuwen
78
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Horigheid = Halfvrije persoon, iemand die geen slaaf is want heeft rechten, maar iemand die niet vrij is want heeft niet alle rechten. à Positie van de slaven verbetert, positie van sommige vrije personen verslechtert echter. • Vrij persoon à Alle rechten • Halfvrijen à Tussencategorie • Slaven à Geen rechten Inperking van de vrijheid Bv. Kopcijns Bv. Taks betalen als je met een halfvrije van een andere heer wil trouwen. Bv. Beste katteel = Bij overlijden heeft de heer recht op het beste roerend goed. !! Horigheid wordt doorgegeven door de moeder – Van de moeder ben je zeker van dat zij de moeder is, wie de vader is, is vaak een groot vraagteken. Graafschap Vlaanderen (12e, 13e eeuw) – Horigheid is zo goed als verdwenen. >< Land van Aalst: Horigheid is blijven bestaan tot aan de Franse Revolutie. Het juridische en het sociale is weer niet hetzelfde. Onvrijheid kan gepaard gaan met een hoge sociale status; dit zijn ministeriales (groep die tot de ridders behoort). Onvrijheid vandaag Juridisch gezien bestaat slavernij niet meer; maar er zijn nog steeds verschillende zaken die met slavernij overeenstemmen. Slavernij bestaat nog steeds, misschien niet altijd meer officieel maar onderhuids leeft er nog heel veel. 2. VREEMDELINGEN EN INBOORLINGEN Bij de Romeinen Peregrini = Vreemdeling à Inwoners van het rijk die geen Romeins burgerschap hebben. DUS niet zozeer een buitenlander. Romeinen hebben voorrechten die vreemdelingen niet hebben • Ius Honorum = ere-‐ambt van magistraat; • Ius suffragi = Stemrecht voor de magistratuur; • Connubium = Recht om een naar Romeins recht geldig huwelijk te sluiten; • Commercium = Recht om bepaalde rechtshandelingen te stellen naar Romeins recht, zoals bijvoorbeeld de legis actio). Een Romeinse burger kan normaal niet gefolterd / gegeseld worden zonder rechterlijke veroordeling, een vreemdeling wel. Wanneer wordt je bij de Romeinen burger? • Normaalgezien: Geboorte ! Onderscheid naargelang je het bekijkt vanuit de vader / moeder » Moeder: Als uw moeder Romeinse is bent u ook Romein. 79
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
»
• •
Vader: Vader moet uiteraard zelf Romein zijn, hij moet met de moeder getrouwd zijn naar Romeins recht, zij moet een Romeinse zijn OF een vreemdelinge zijn met connubium. à Als een Romeinse man wil dat zijn kinderen Romeins zijn, moet hij dus opletten met welke vrouw hij trouwt. Bv. Caesar en Cleopatra. Vrijlating als slaaf naar ius civile (u kan hem ook op andere manieren vrijlaten) Verkrijging doordat de overheid je het burgerschap verleent – Typisch voorbeeld: soldaten, je moest 20 jaar dienst doen in de legioenen.
Onderscheid tussen verschillende categorieën Peregrini • Bevoorrechte vreemdelingen » Oude Latini, dit zijn de oorspronkelijke inwoners van de streek. Ze hebben alle rechten van de Romeinen behalve het ius honorum WANT bij de Latini de bedoeling dat je magistraat wordt in je eigen stad. »
Later: ook kolonies van Romeinen krijgen het statuut van Latini als ze niet het Romeins burgerschap behouden. Ze hebben alle rechten zoals de Romeinen, zonder ius honorum en zonder connubium.
»
•
•
Latini iuniani: Vrijgelaten slaven; maar hebben geen erfrecht. Als ze kinderen hebben kunnen ze wel hun erfenis doorgeven aan hun kinderen, maar aan niemand anders. Gewone vreemdelingen – Peregrini van een bepaalde staat / stad Volkeren die door de Romeinen overwonnen zijn, waarna Rome daarmee een verdrag gesloten heeft waarin staat dat ze hun eigen recht mogen behouden. à Recht verschilt dan dus van volk tot volk. Gediscrimineerde vreemdelingen – Dediticii Volkeren die veroverd zijn door Rome, degene die zich onvoorwaardelijk hebben overgegeven. Gevolg? Geen verdrag met Rome. à Hebben hun eigen recht dus niet mogen behouden. Welk recht is dan van toepassing op dediticii? Ius Gentium >< Ius civile, Romeins recht is niet van toepassing op hen.
à Zien als een soort ladder. à Onderdeel van een integratieproces, een proces dat soms nogal lastig is want niet iedereen wist steeds tot welke categorie men hoorde. Dit systeem zorgt dus voor chaos MAAR op lange termijn konden bepaalde volkeren wel in een “lift” zitten, het systeem heeft dus op lange termijn goed gewerkt. Laatste fase: Constitutio Antoniana. Na de Romeinen 3 vragen 1. Wie is er vreemdeling? 2. Hoe kan iemand inboorling worden? 3. Welk verschil maakt het? 80
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
EEN COMPLEX VREEMDELINGEN BEGRIP Vreemdeling = “Degene die niet van hier is”, de niet-‐inboorling. BEPALING VAN DE STAAT VAN INBOORLING OF VREEMDELING Historisch gezien altijd 2 systemen geweest: 1. Ius Soli = Recht van de bodem à U bent ergens geboren, dan hebt u daar de nationaliteit van. Bv. Typisch Ius Soli land: VS – U wordt in Amerika geboren, u bent Amerikaan. Resultaat? Alle mexicaanse vrouwen uit de grensgebieden bevielen in een Amerikaans kliniek. Ondertussen heeft de VS dit systeem uiteraard gewijzigd. à Systeem typisch voor immigratielanden. 2. Ius Sanguinis = Recht van het bloed à Kijken van wie u afstamt (men kijkt naar de vader). Je hebt dus de nationaliteit van je vader. Bv. Typisch Ius Sanguinis land: Duitsland – Ook al trok je weg uit Duitsland, je bleef Duitser. >< Omgekeerde had je ook: Kleinkind van een Turk is hoe dan ook een Turk, ook al is dat kind geboren in Duitsland en waren zijn ouders ook geboren in Duitsland. à Systeem typisch voor emigratielanden. NU: Geheel Europa is nu immigratiegebied, met uitzondering van Nederland, daar gaan er meer mensen weg dan dat er binnenkomen. Voor de Franse Revolutie hadden wij hier Ius Soli, echter, bepaalde steden pasten Ius Sanguinis toe. Na de Franse Revolutie – Ius Sanguinis wordt toegepast, een Ius Sanguinis via de vader. 19e eeuw: veel processen gevoerd over de nationaliteit, want was een absurd systeem. Hoe komt dit? Heeft te maken met de vorming van de Senaat. 20ste eeuw – Veranderingen duiken op à Ius Sanguinis via vader én moeder. Waarom? Vooral na problemen na WOII. Bv. Canadese soldaat maakt Belgische vrouw zwanger, kind heeft dan noch Canadese nationaliteit (want Canada past ius Soli toe), noch Belgische nationaliteit. Uiteindelijk merken we dat we geen emigratieland meer zijn, maar een immigratieland. Als je een immigratieland bent moet je overschakelen naar een Ius Soli. Eind 20ste eeuw hebben we dit gedaan, maar niet perfect: • Kleinkinderen van immigranten zullen Belg zijn DUS het in België geboren kind van een in België geboren kind zal Belg zijn. • Kleinkinderen van emigranten zijn niet meer automatisch Belg, ze moeten dit aanvragen en om de 10 jaar bevestigen. DE VERKRIJGING VAN HET BURGERSCHAP 81
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Vroeger: • Bij de steden ging het erom dat als je een bepaalde tijd in een stad woont, een bepaalde som betaalt en de eed aflegt, dat je de nationaliteit van die stad verkreeg. • Naturalisatie = Vorst verleent u de nationaliteit van zijn vorstendom. Bv. Brabant à 2 systemen: Naturalisatie (geen volledige Brabander) en Brabantisatie (u heeft alle rechten) • Huwelijk voor vrouwen: Een vrouw is een aanhangsel van een man, trouwt u met een man, dan krijgt u zijn nationaliteit. 19e eeuw – Systeem dat ongeveer gelijk loopt met het voorgaande. Naturalisatie waarbij men het Brabantse systeem heeft overgenomen: Kleine en grote naturalisatie. 20ste eeuw – Aanpassing van het systeem. • Kan niet meer dat men zegt dat de vrouw een aanhangsel is van de man. Als je trouwt maakt het niet uit of je trouwt met een mannelijke of een vrouwelijke Belg, als je trouwt met een Belg ben je Belg. Ook niet meer automatisch, het is een optierecht. >< Nieuwe problematiek: Schijnhuwelijken. • Ius Soli krijgt een invloed, voor het kind dat geboren wordt in België geldt er een optierecht; als het 18 wordt kan het kiezen of het een Belg is. • Naturalisatie is enorm versoepeld. Als je 3 jaar in België verbleef kon je genaturaliseerd worden (voor erkende vluchtelingen zelfs maar 2 jaar), als je geïntegreerd was; er werd hierop weinig controle doorgevoerd. + Snel-‐Belg-‐wet. 2012 – Wetgeving is opnieuw gewijzigd: • Gewone vreemdelingen – 2 opties: » Kort, maar voorwaarden zijn strenger 5 jaar + maatschappelijke integratie (kan bv. blijken uit dat je werkt, een inburgeringscursus gedaan hebt, …) + economische participatie + Taal kennen van de streek à Eigenlijk korter dan de Snel-‐Belg-‐Wet maar wel langer dan de regel van 2 à 3 jaar. »
•
Lang traject, maar voorwaarden zijn milder 10 jaar + Deelnemen aan het leven in de onthaalgemeenschap + je moet een landstaal machtig zijn (Duits spreken is dus ook goed). Buitengewone vreemdelingen à Sportlui, wetenschappers, kunstenaars, dan kan er nog steeds naturalisatie zijn.
DE DISCRIMINATIE VAN VREEMDELINGEN Welk verschil maakt het uit of je vreemdeling bent of inboorling? Een vreemdeling is steeds het slachtoffer van discriminatie geweest, MAAR soms heeft een vreemdeling een voordeel. Er waren bepaalde vreemdelingen die bevoorrecht waren (bv. Italiaans bankiers in de 15e eeuw). Als vreemdeling moest je geen legerdienst doen. Basisregel: Benadeling. Aanvankelijk was benadeling zelfs zo erg dat je meteen het statuut van een horige kreeg. Later verdwijnt dit maar een vreemdeling wordt nog steeds gediscrimineerd. 82
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
De discriminatie wordt uitgeschakeld door verdragswederkerigheid (Bv. Verdrag tussen Gent en Brugge: wij gaan u mensen niet meer discrimineren als u de onze niet meer discrimineert). Ondertussen is dit ook verdwenen, nu is er op burgerlijk vlak GEEN discriminatie meer. Vooral in het erfrecht discriminatie … Aanvankelijk was het zo dat als u vreemdeling was en u geen eigen kinderen had, dan kwam u nalatenschap toe aan de plaatselijke heer (aubaniteitsrecht). Het omgekeerde kan ook: Vlaming overlijdt, die persoon had geen familie in België à Vreemdeling moest een belasting betalen op erfenis van Vlaming (Issuerecht). Procesrecht Eigen mensen kun je (als privépersoon) niet opsluiten wegens schulden, vreemdelingen wel. Bv. A heeft schulden tegenover B, B kan A arresteren als A een vreemdeling is. Systeem van collectieve aansprakelijkheid: Je mocht iedereen van hetzelfde volk aanspreken om die schulden te betalen. Kan dus zijn dat iemand van uw stad schulden heeft in een stad waar je toekomt, dan kan jij opgesloten worden totdat je zijn schuld betaalt. Borgstelling van de vreemdeling: Vreemdeling die zelf een proces start moet een borg stellen dat als hij verliest dat hij het proces zal betalen. ! Bestaat eigenlijk nog steeds in ons recht, ook al is het grotendeels afgeschaft sinds de verdragswederkerigheid. Sociaal recht Van enorm groot belang. Basisregel: Vreemdelingen worden uitgesloten van de arbeidsmarkt. Om bepaalde beroepen uit te oefenen moest u lid zijn van een ambacht, je kan bv. pas wever zijn in Gent als je Gentenaar was. Ook vandaag is het belangrijkste probleem voor vreemdelingen de toegang tot de arbeidsmarkt. Sociale zekerheid: Armensteun. Principe: Eigen armen eerst. Strafrecht Discriminatie is niet zozeer te vinden in de wetgeving, maar vooral te zien in de praktijk: een vreemdeling wordt steeds harder aangepakt. Uitlevering – Principe: “Aut dedere aut judiciare”. Eigen onderdanen gaat men niet uitleveren aan een derde land, vreemdelingen gaat men wel uitleveren. >< 1 januari 2004: Europees Uitleveringsverdrag, binnen Europa moet je wel uitleveren. Bv. Als je in Griekenland iets verkeerd doet moet je daar berecht worden. Publiekrecht Legerdienst: “voorrecht van de Belgen”, echte Belgen sterven voor het vaderland >< Vroeger, voor de Belgische onafhankelijkheid: “als het is om ze te laten doodschieten, neem dan vreemdelingen”. Recent: Ook EU-‐burgers mogen in het Belgisch leger soldaat worden. 83
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Openbare ambten: Voor de Franse Revolutie à volk zegt: Ambten moeten vervuld worden door iemand van de streek. Onze vorsten zijn op een bepaald moment dan buitenlanders (bv. Keizer van het Heilig Roomse Rijk), ze willen hun eigen onderdanen in de ambten van de streek plaatsen DUS conflict tussen beiden. Franse Revolutie à Maakt niet uit, welke nationaliteit je hebt voor de openbare ambten. Grondwet van 1831 van België: Enkel Belgen kunnen openbare ambten bekleden (mits enkele uitzonderingen, als het echt niet anders kan mag het een buitenlander zijn, bv. Proffen, officieren in het leger, …). NU: Wanneer het gaat om essentiële veiligheidsposities: Belgen, zelfs geen EU-‐burgers. Stemrecht: Bijna niemand kon stemmen in het begin van België, de meeste Belgen konden niet stemmen dus maakte niet uit of vreemdelingen niet konden stemmen. Na WOII – Echt algemeen stemrecht. Door de EU is het EU-‐burgerschap er gekomen, in theorie is er ook migrantenstemrecht bij de gemeenteraadsverkiezingen (sinds 2004). Het belangrijkste voor een vreemdeling is verblijfsrecht à Als je legaal in België bent kan je Belg worden MAAR de normale manier om in België te verblijven is door Belg te zijn. Voor de Franse revolutie maakte het niet veel uit, maar je moest je houden aan volgende regels: (1) verstoor de orde niet en (2) zorg ervoor dat je werk hebt. Als je echter onnuttig was en je voor problemen zorgde, dan smeet men u buiten. Asielrecht bestond al voor de periode van de Franse revolutie, maar had toen een andere betekenis: als je in een kerk verbleef mocht de overheid je daar niet arresteren. De Franse revolutie begint dit te veranderen, maar grote veranderingen komen er bij ons pas in de 19e eeuw. België was enorm voor de vrijheden, buitenlanders waren hier welkom als ze in hun land problemen hadden; in die tijd hadden enkel de rijken geld genoeg om naar ons land te vluchten. Er was geen groot probleem want er kwamen niet veel mensen naar hier. 20ste eeuw: meer en meer immigratie. Men is steeds strenger beginnen optreden tegenover degenen die in ons land willen verblijven. Groot probleem: Gezinshereniging (door gastarbeiders). 3. GEPRIVILEGIEERDEN – ADEL EN CLERUS: NIET KENNEN à Mensen met voorrechten: mensen die nog extra rechten hadden. Adel NU: Ideaal is het gelijkheidsbeginsel, maar als we eerlijk zijn wil iedereen wel meer rechten hebben dan iemand anders. Vroeger: het ideaal was een systeem met voorrechten. Criteria om tot de adel te behoren • Afstamming • Hebben van lenen • Hebben van heerlijkheden • Bepaalde levenswijze hebben !! Edelman ≠ Ridder
84
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Edelman werd je door je geboorte (afstamming, een van je ouders moest van adel zijn >< In Vlaanderen tot 1200: Beide ouders moesten van adel zijn), Ridder wordt je door de ridderslag (eigenlijk een slag in het gezicht, niet zoals we denken dat het is). Bv. Gerald de Duivel – Heer van Moerzeke, was getrouwd met een vrouw die niet van adel was, kinderen waren niet van adel. Het kasteel was niet van hem, stad Gent had dit aan hem gegeven omdat zijn vrouw van Gent was. Later: Vorst kan iemand adellijk maken door het verlenen van een adelbrief. Resultaat? Onderscheid tussen oude en nieuwe adel. Gevolg 16e eeuw: je bent pas adellijk als je vader van adel is. Art. in de grondwet i.v.m. adeldom is een uitzondering op het gelijkheidsbeginsel. Voorrechten van een edelman • Voorrecht van rechtsmacht = Je kwam niet voor de lokale rechtbank, maar voor een hogere rechtbank waar uw gelijken over u gaan oordelen. • Ander familierecht voor de adel dan voor anderen • Heel veel voorrechten had te maken met prestige – Bv. In de kerk mag een edelman op de 1e rij gaan zitten. Bv. Sleep aan een trouwkleed mocht alleen bij de hogere adel, zelfs het aantal meters is bepaald. ! Ze hadden geen fiscale privileges bij ons. We hadden vroeger een eerlijker belastingsysteem dan vandaag. NU Adel bestaat nog steeds maar er zijn geen privileges meer aan verbonden. Adellijke titels Onderscheid niet kennen. Clerus Personen die een band hebben met de godsdienst • Vrouwen à Klooster, inderdaad band met godsdienst. • Mannen à Kunnen clericus zijn, ook al hebben ze met godsdienst als dusdanig niets te maken (bv. Studenten). De clericus heeft de kruinschering. Je hebt bepaalde privileges, er zijn echter enkele criminelen die ook een kruinschering doen zelf, zodanig dat ze van de privileges konden genieten. Daarom verandert men dit in de 16e eeuw: Kerkelijk habijt dragen en een band hebben met een kerkelijke instelling. Gevolgen van het statuut van clericus? Niet altijd een huwelijksverbod … Hogere wijdingen mogen niet trouwen (bisschop, priester, diaken), lagere wijdingen mogen wel trouwen (exorcist, misdienaar) MAAR lagere clerici mogen geen bigamie plegen, gaat zo ver dat na het overlijden van uw 1e vrouw, u geen 2e vrouw mag hebben. In het publiekrecht zijn er enkele privileges (bv. moeten geen militaire dienst verrichten, fiscale privileges, …). Clerici hebben een voorrecht van rechtsmacht, je komt voor een kerkelijke rechtbank. Dus ook studenten komen voor een speciale rechtbank. Kerkelijke rechtbanken veroordelen bijna nooit. Echter ook negatieve gevolgen: 85
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
•
•
Clerici mogen geen winstgevende beroepen uitoefenen, want is in strijd met de waardigheid van het ambt en zorgt voor een te grote concurrentie. Bv. Gewijd brood versus niet-‐gewijd brood à mensen gaan bij de bakker gaan die clericus is. Beperkingen op het erfrecht: als u in het klooster intreedt komen uw bezittingen meteen toe aan uw erfgenamen (u bent burgerlijk dood). Waarom? Gevaar dat u alles aan het klooster geeft. Bv. NU: Schenkingen die u tijdens uw overlijden aan de pastoor doet zijn ongeldig.
C. DE HANDELINGSONBEKWAMEN
Niet iedereen die rechten heeft kan deze rechten ook uitoefenen à Handelingsbekwaamheid wordt bepaald door leeftijd, geslacht, … 1. DE VROUW Inleiding Spanningsveld tussen logica van ons en de logica van het verleden (voor 1976 was het totaal anders). à 1976 – Art. 212 laatste lid BW. Marie Popelin – Hoe kennen we haar? Ze wil advocaat worden maar mag geen advocaat worden, ze heeft haar proces verloren. Toch heeft ze een belangrijke rol gespeeld: internationaal congres voor vrouwen. >< De mentaliteit speelt daar, niet de rechtsregels (mentaliteit van vrouw aan de haard). ! Naast haar waren er nog een hoop andere vrouwen die veel bereikt hebben, maar ze zijn allemaal onbekend. Ook discriminatie door de natuur • Geen goede voorbehoedsmiddelen • Seks leidt onvermijdelijk tot zwangerschap, en in die tijd kan zwangerschap leiden tot overlijden (1 kans op 4). à Betere verloskundige technieken uit Italië (vanaf de 13e eeuw), maar pas echte veranderingen in 19e eeuw. • Spierkracht speelde een grote rol in de maatschappij van vroeger, over het algemeen zijn vrouwen fysiek zwakker dan mannen. Discriminatie van vrouwen in het recht Gewoonterecht is sterk lokaal, rechten van vrouwen kunnen van plaats tot plaats enorm verschillen. Maar als we eerlijk zijn: vandaag ook een verschil wat vrouwenrechten betreft (bv. Zweden versus Pakistan). 1 basisregel: De vrouw heeft pech >< Enkele uitzonderingen: Meerderjarigheidsleeftijd ligt lager voor vrouwen MAAR relativeren: Vanaf je 12 jaar kan je dus uitgehuwelijkt worden. In de steden hadden de vrouwen een betere positie. ! Vrouwenrechten = een luxeprobleem? Neen want bv. in Arabische landen hebben ze geld genoeg om vrouwenrechten in de hand te werken. 86
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
! Ongehuwde vrouw, vrouw die zelfstandig staat is er eigenlijk beter aan toe dan een gehuwde vrouw. (maar basis was wel dat men getrouwd was; niet trouwen: klooster, prostitutie) De ongehuwde vrouw IN HET ROMEINS RECHT Personen sui iuris (van eigen recht) >< Alieni iuris (van andermans recht) • Alieni iuris à Staat onder de macht van haar pater • Sui iuris à Aanvankelijk toch niet handelingsbekwaam, er moet altijd een man optreden. Later kan ze rechtshandelingen stellen maar moet daarvoor beroep doen op een voogd. Vrouw beslist zelf, voogd moet geen toestemming geven. Bedoeld zodat vrouwen zouden nadenken, ze gaan ervan uit dat vrouwen lichtzinnige wezens zijn, een voogd houdt wilde bevliegingen tegen. Na verloop van tijd verdwijnt ook dit, vanaf dat moment (einde van de Romeinen) is de vrouw volledig bekwaam. HET GERMAANSE RECHT EN DE VROEGE MIDDELEEUWEN Aanvankelijk weer het systeem van onbekwaamheid, vrouw die niet gehuwd is staat altijd onder een man (kan haar vader zijn, broer, grootvader, …). Na de volksverhuizingen: Probleem, mannen zijn aan het vechten, ondertussen moeten de vrouwen in het thuisfront alles regelen waardoor de vrouwen “bekwaamheid” krijgen in het recht. Leeftijd speelt ook een rol bij bekwaamheid, ze gaan eerder bekwaamheid geven aan een oude vrouw met ervaring dan aan een jong meisje. DE LATE MIDDELEEUWEN EN MODERNE TIJDEN Achteruitgang, vrouw moet soms een voogd hebben terwijl ze voordien vrij kon handelen wanneer ze ongehuwd was. Dit zal niet overal zijn (bv. Minder het geval in het Graafschap Vlaanderen dan in het Hertogdom Brabant). Het kan zijn dat een vrouw zelf vraagt om bijgestaan te worden door een voogd (>< Nuancering: hoe spontaan is dit dat ze het zelf “vraagt”). ! Vrouw beslist zelf, voogd beslist niet in haar plaats. Het komt er eigenlijk op neer dat men wil dat vrouwen eerst goed nadenken, daarnaast gaat men ervan uit dat vrouwen niets van het recht kennen en dat de voogd hen het recht moet uitleggen (soort van rechtshulp). Voorbeeld – Rechter stapt uit de rechtbank om vrouw te adviseren en stapt daarna terug in de rechtbank >< Onpartijdigheid, heel absurde regelingen. Of de voogd er al dan niet geweest is, is juridisch niet belangrijk, soms vergeten ze hem te vermelden maar het is geen vereiste voor het stellen van een geldige rechtshandeling. Het is een beperking, maar valt eigenlijk nog goed mee. Senatusconsultum velleianum – Betrof vrouwen die zich borg stellen; men voerde de regel in dat de vrouw een exceptio verkreeg, op die manier ontsprong de vrouw de dans (is dus positief voor vrouwen). 87
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
12e eeuw terug de opkomst van het ius commune en notarissen, notarissen gebruiken formulierboeken. In deze boeken staat dat de vrouw steeds afstand moet doen van het senatusconsultum velleianum. Vanaf de 16e eeuw heeft deze regel ertoe geleid dat vrouwen geen borg kunnen staan. à Met iets positief gestart, wat dan uiteindelijk iets negatief geworden is. DE FRANSE REVOLUTIE Ongehuwde vrouw wordt volledig bekwaam in het burgerlijk recht. CONCLUSIE (1) Het is geen rechtlijnige evolutie, het is met ups en downs, het wordt dus niet steeds beter, maar soms ook slechter. (2) Juridisch gezien was het interessanter voor een vrouw om niet getrouwd te zijn, echter de hele maatschappij duwt u ertoe om te huwen en kinderen te krijgen. Probleem: zelfstandig inkomen verwerven als vrouw, daar hebt u weinig mogelijkheden toe. De gehuwde vrouw DE ROMEINEN Als u trouwt dan is er een verschil tussen sui iuris of alieni iuris zijn. Als u trouwt verandert er in principe niets aan uw statuut (bv. Als u onder u vader stond, dan blijft u onder u vader). Door het huwelijk zelf verandert er als dusdanig niets. Wat er kan gebeuren is dat de man de manus (macht) over zijn vrouw verkrijgt door (1) een afzonderlijke rechtshandeling (u “koopt” uw vrouw dus) en (2) de man verkrijgt altijd de macht over zijn vrouw door usus (= gebruik), een jaar uw vrouw gebruiken, dan hebt u er de macht over. BELANGRIJK: vrouw kan ervoor zorgen dat dit jaar gestuit wordt, wanneer u gedurende het jaar 3 nachten niet bij u man sliep, dan werd deze termijn gestuit (= trinoctio abesse). Resultaat? Manus van de man verdwijnt bij de Romeinen. Gevolg? Gehuwde en ongehuwde vrouw is hetzelfde na verloop van tijd. VAN DE GERMANEN TOT HET BW VAN 1804 Wat het privaatrecht betreft: geen grote verschillen gedurende deze periode. Basisregel: Maritale macht = De man is heer en meester, hij is de baas. De vrouw moet gehoorzaam zijn aan haar man, dit betekent dat als uw man iets zegt dat u moet luisteren. De man heef tuchtigingsrecht, als de vrouw niet gehoorzaam is dan mag de man haar slaan; vrouwenmishandeling was een recht van de man. Zolang u uw vrouw niet dooddoet dan mag het, dit is de enige beperking (en er zijn zelfs gevallen waarin die beperking niet geldt6). Achtergrond? De vrouw is eigendom van de man: “a man is master of his wife, her goods and her body”. Bij de goederen heb je 2 soorten, de vrouw zit in de categorie van ‘den brol’, kateil. Vanuit die maritale macht vloeit de plicht tot samenwonen voort, de man kan zijn vrouw dus opsluiten. Daarnaast is er de verplichting tot getrouwheid, 1x met een andere man en de vrouw wordt gestraft (>< Man mag echter wel occasioneel vreemdgaan, pas als het een vaste relatie wordt dat hij in de problemen kan raken). 6 Als de man zijn vrouw betrapt in bed met een andere man, dan mag hij zijn vrouw WEL doden. 88
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Relativering van de maritale macht • De man heeft ook verplichtingen tegenover zijn vrouw, maar deze zijn lichter (bv. Zorgen dat de vrouw een dak boven haar hoofd heeft). • De letter van de wet zegt wel degelijk dat vrouwenmishandeling het recht is van de man, maar soms oordeelt de rechtbank in de praktijk dat de man te ver is gegaan. • Recht is een ding, de maatschappij is iets anders. Er kan dus sociale druk zijn om wat rustiger aan te doen. Bekwaamheid van de gehuwde vrouw: Ze is handelingsbekwaam (ze kan in het algemeen rechtshandelingen stellen) MAAR ze is handelingsonbevoegd (= Een concrete rechtshandelingen stellen kan niet). Als haar man er is, telt de vrouw niet mee. “Husband and wife are one, and the husband is that one.” >< UITZONDERINGEN • Gekke man • Afwezige man – Als uw man lang afwezig is dan kan de vrouw rechtshandelingen stellen. • Handelaarster – Als de vrouw een eigen winkel heeft kan ze ook rechtshandelingen stellen. Men gaat er wel vanuit dat de man stilzwijgend toestemming gegeven heeft. • Huishouden – Als het om het huishouden gaat, dat ziet de man niet zitten, dat mag de vrouw wel doen. Ze mag dit doen omdat dat de mannen niet interesseert. • Tegengestelde belangen – Bv. Procedure van scheiding. • Testament – Vrouw mag haar eigen testament opstellen. • Laster – Bv. Wanneer belediging zo persoonlijk is, dan kan de vrouw iemand anders vervolgen. • Strafrecht Macht over kinderen en goederen uit het huwelijk Vlaanderen is een uitzondering: beide ouders hebben macht over de kinderen. Wat de goederen betreft is het simpel: zolang ze getrouwd zijn is de man baas over ALLE goederen (dus ook over de vrouw haar eigen goederen). Eenmaal de man overlijdt, herleven de rechten van de vrouw. Bij verkoop van haar goederen: man moet zorgen voor haar akkoord, anders kan zij het later terug opeisen. De vrouw gaat echter niet zomaar haar akkoord geven, ze zal hiervoor een compensatie willen. De familie van de vrouw zal haar hierbij steunen (omdat ze eigenlijk zichzelf willen veilig stellen qua erfenis). Overige rechtstakken – In het publiekrecht zijn vrouwen uiteraard uitgesloten. MAAR recht en logica zijn 2 verschillende dingen: er is ook het leenrecht, vrouwen kunnen lenen erven. Principe: zodra er een zoon is, erft de zoon, hoe oud zijn zussen ook mogen zijn. Als er geen zonen zijn, dan erft de oudste dochter. De topposities vroeger werden bepaald door de lenen. Volgens de regels van het leenrecht kon een vrouw troonopvolgster zijn. Ze kan dus vorstin zijn, een heerlijkheid hebben, … Ze kan echter geen schepen zijn maar als dusdanig wel bazin zijn van die schepenen. Ook in het strafrecht discriminatie van vrouwen. Het enige positieve in het strafrecht voor vrouwen: Verkrachting en vrouwenroof werd wel in het oude recht goed bestraft. Negatief voor de vrouw: 89
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
• • • •
Als de man zijn vrouw betrapt in bed met een andere man, dan mag hij zijn vrouw WEL doden. Strengere bestraffing voor de vrouw voor overspel. Ook kindermoord wordt zeer zwaar bestraft. Héél zware straf voor hekserij, dit is een typisch gendermisdrijf à Verklaring? Diegene die aan de rand van de maatschappij staan die asociaal zijn gaat men aanpakken. Enorm verband met vroedvrouwen: helpen mee met abortus en werden daarvoor dan veroordeeld voor hekserij. Hoe weet je dat je een heks bent? -‐60 kg.
Sociaal recht: Bepaalde beroepen kunnen niet uitgeoefend worden door vrouwen, want ambachten kunnen enkel bij mannen. FRANSE REVOLUTIE Bepaald moment: Verklaring voor de rechten van de vrouw, opgesteld door Olympe De Gouges. MAAR werd veroordeeld tot de guillotine. HET BW VAN 1804 Napoleon – Absolute ramp. Hij komt van Corsica, dit is niet het meest vooruitstrevende deel van Frankrijk, zijn opvattingen weerspiegelen dit. “La nature les a faites nos esclaves” = De natuur heeft van de vrouw de slavin van de man gemaakt. Hij heeft sowieso al conservatieve opvattingen m.b.t. vrouwen. Daarnaast wil hij orde en rust in de maatschappij, de man moet ervoor zorgen dat dat er in zijn gezin is, de man moet zijn vrouw en kinderen in bedwang houden. Vrouwenonrechten als element van orde • Echtgenoot moet een soort ‘kleine Napoleon’ van de familie zijn. Dit betekent uiteraard maritale macht en tuchtigingsrecht. • De gehuwde vrouw is handelingsonbekwaam, ze kan geen enkele rechtshandeling stellen (volgens het strikte systeem kan ze bv. zelfs geen brood kopen). • Een vrouw kan maar handel drijven wanneer ze uitdrukkelijke toestemming heeft van haar man (voordien stilzwijgende toestemming). • Regel bij overspel: bij de man moet er een bijzit zijn (bv. Man gaat er elke dag bij en de man moet zijn minnares onderhouden, moet in de gemeenschappelijke woning zitten) >< Vrouw: eenmaal vreemdgaan en het is verkeerd. Strafwetboek • Hekserij verdwijnt. MAAR abortus wordt nog steeds zeer streng bestraft. • Verschoningsgrond bij doodslag (wanneer er overspel was, was het geen probleem dat de man zijn vrouw doodt). • Tuchtigingsrecht staat niet in de Napoleontische wetboeken, omdat Napoleon dit zo vanzelfsprekend vond dat het niet in de wet moest staan. • Bestraffing overspel 90
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
• •
Verkrachting werd milder bestraft, geen doodstraf meer. Gedwongen prostitutie is geen enkel probleem, want hij gaat ervan uit dat dat een verdorven vrouw is die dat zelf gewild heeft.
Sociaal recht – Moet zelf geregeld worden, daar moeit Napoleon zich niet mee. Publiekrecht – Lenen zijn afgeschaft, dus de vrouwen kunnen het totaal vergeten. Verklaring van het model van Napoleon 1. “Wet van de Stilte”, alles wat in het gezin gebeurde bleef binnen de gezinsmuren. 2. Geen degelijk onderwijs voor vrouwen, de mannen konden studeren de vrouwen niet. Als er scholen waren voor vrouwen: nonnenscholen zodat u ook non kon worden / een goede dierbare echtgenote aan de haard kon worden. 3. Paradox: minder protest door afvijlen van de scherpe kantjes. De aller ergste dingen laten ze niet bestaan. » Handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw, kan strikt gezien geen brood kopen. Iemand die bekwaam is kan een volmacht geven aan iemand die onbekwaam is (lastgeving), man kan vrouw dus een volmacht geven, moet uitdrukkelijk en bijzonder (dus moet telkens opnieuw gebeuren) zijn. Rechtsleer: stilzwijgende en algemene volmacht, als de man niet protesteert dan mocht je de rechtshandeling stellen. “De luiheid van de man is belangrijker dan het recht.” à Theorie van het huishoudelijk mandaat. » In theorie is de vader alleen de baas over de kinderen. In de praktijk liet de vader dit maar al te graag over aan zijn vrouw. » Rechters hebben soms sympathie voor de vrouwen Eind 19e eeuw – Protest • Laurent: Hij is tegen de maritale macht, de man is geen baas over zijn vrouw en mag haar dus niet slaan. Uiteraard moeten vrouwen handelingsbekwaam zijn, hij vindt zelfs dat alle beslissingen door man en vrouw samen genomen moeten worden. Als het gaat om het huishouden mag de vrouw alles doen en moet de man zwijgen. Wanneer er een probleem is dan moet de man maar naar de rechtbank stappen. Overspel van de man of de vrouw: gelijk, 1x en het is bij beide verkeerd. à Zijn progressieve ideeën hebben geleidt tot zijn mislukking. • Popelin: Ze is de eerste vrouw met een diploma in de rechten (1888). Ze was een schooldirectrice, haar broer wordt ziek en zij gaat hem verzorgen. Daarna was haar plek als directrice echter ingenomen, waardoor ze veel tijd over heeft en ze gaat dan rechten studeren. Probleem: toegang tot de advocatuur. Er komt een proces voor het Hof van Beroep te Brussel. Interessant: Deze processtukken zijn allemaal bewaard. CF. Legal realism: wet dient om het vooroordeel van de rechter goed te praten. à Structuur van het vonnis Popelin: Feiten, vooroordeel (voor hen was dit een universele waarheid) en dan pas in de wet kijken. Er is echter 1 redeneerfout die de rechters gemaakt hebben … Ze was niet getrouwd en had geen kinderen, ze pasten de redenering toe dat ze voor haar huishouden moest zorgen, wat dus niet kon eigenlijk.
91
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
>< Zaak was toen niet echt belangrijk: vrouwen lagen er toen niet van wakker om advocaat te worden. Marie Popelin was razend en heeft de vrouwenbeweging in België een enorme boost gegeven, ze heeft dat feminisme uitgebouwd. Negatief gevolg? Waarom zouden vrouwen rechten studeren? Je kon het beroep toch niet uitoefenen. Die periode was het wel populair om farmacie te studeren als vrouw. Conclusie? Model van Napoleon staat eind 19e eeuw nog overeind. In het arbeidsrecht verandert er wel een en ander: wetgeving i.v.m. vrouwen-‐ en kinderarbeid. Maar het is beperkte wetgeving: • Richt zich tot kinderen en vrouwen in de mijnen (vooral de zedelijkheid die men wou: warme en donkere mijnen). • De vrouwen kunnen zwangerschapsverlof krijgen na de geboorte, maar is niet betaald. • Men wil de productiecapaciteit van de vrouwen beschermen. Als jonge vrouwen te vlug beginnen te werken wordt hun bekken vervormd dus vooral de baarmoeder wordt beschermd. • Die maatregel werd genomen in een economische crisis, minder vrouwen op de arbeidsmarkt zorgt voor meer arbeid voor de mannen. • Wet op de arbeidsovereenkomsten: vrouwen mogen zelf hun arbeidsovereenkomsten vaststellen, dit gebeurde echter in het algemeen al. • Werkrechtersraden hun leden werden verkozen, ook vrouwen kunnen stemmen voor de werkrechters én ze kunnen zelf verkozen worden. Dus eigenlijk hadden ze ook op andere vlakken al kunnen stemmen (maar is niet gebeurd). • De vrouwen verdienden minder dan de mannen. à Geen verdienste van de vrouwenbeweging. Strafrecht – Vrouwenhandel voor de prostitutie: “Handel in blanke slavinnen”. Dit is er gekomen onder druk van het internationaal feminisme. Conclusie: Belgisch feminisme was te braaf, vandaar dat de vrouwenemancipatie ook langer geduurd heeft. Veranderingen tijdens het Interbellum • Vrouwen kunnen stemmen voor de gemeenteraad • Vrouwen krijgen overal passief stemrecht (kunnen dus verkozen worden); vrouwen zijn meestal niet op eigen kracht in het parlement geraakt (bv. Verkozen omdat haar vader overleden is). • Toegang tot de advocatuur • Vrouwen krijgen toegang tot de handelsrechtbanken, ze kunnen ook handelsrechter worden. • 1932: Vrouw heeft het recht om wanneer haar man zijn werk niet goed genoeg doet (bestuur van de goederen van de echtgenoten), te protesteren bij de rechtbank. • Genoeg rechters die steun bieden aan de vrouwen. 92
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
1e advocate in Gent: Madeleine Schauvliege (1912). Eenmaal ze getrouwd zou zijn zou ze onder de maritale macht vallen van haar man DUS ze weigerde te trouwen. Oplossing? Ze hadden allebei een huis dat aan elkaar verbonden was. Vrouwen stemmen vaak voor mannen, ze vinden zelf dat de man beter is. Je kan recht veranderen maar de mentaliteit veranderen duurt langer. Soms ook achteruitgang … • Strafrecht: Verbod voor het informeren over en verkopen van anticonceptie • Sociaal recht: Werkloze vrouw krijgt geen werkloosheidsuitkering, want makkelijkere oplossing: zoek een man. Er kunnen bij de overheid geen vrouwen meer aangeworven worden, door de crisis in de jaren ’30. Als u werkte bij de overheid, en u man ook, dan kreeg u maar een halve wedde. Privébedrijven: quota, maximum aantal vrouwen. >< Verzet van de vrouwenbeweging. Impact van WOII Vrouwen krijgen stemrecht en toelating tot alle juridische beroepen MAAR je blijft met inconsequenties zitten door maritale macht. De mentaliteit verandert bovendien niet. 1e vrouwelijke magistrate: Geneviève Pevtschin (Russisch-‐joodse immigrante) en was ook de eerste Belgische vertegenwoordiger in de mensenrechtencommissie. à Je moest veel beter zijn dan een mannelijke collega om zo ver te geraken als haar. Ook negatieve zaken … • Uitsluiting uit de werkloosheid • Moeder aan de haard premie • Hogere lonen voor de mannen à Verwezenlijken van het ideaal van de thuisblijvende vrouw in de jaren ’50, DUS dichter bij Napoleontisch systeem. Doorbraak: 1958 – 1990 1958 – Maritale macht wordt afgeschaft, wat eigenlijk pas vrij laat was. Verder wordt ook de handelingsonbekwaamheid van de gehuwde vrouw afgeschaft. Bv. Vrouw kon wel al magistraat zijn terwijl haar man haar thuis wel nog de mond kan snoeren. Zou absurd zijn dat u als rechter over een contract kan beslissen, maar er zelf geen zou kunnen sluiten. >< Kanttekening: De vrouw kan in theorie rechtshandelingen stellen, maar in concreto nog niet want de vrouw wordt niet handelingsbevoegd. Als men gehuwd is in het stelsel van gemeenschap van goederen bleef de man bevoegd. à Redenering: “2 kapiteins op 1 schip dat kan toch niet”; “2 tv’s, als man en vrouw allebei bevoegd zijn, wat gaat er dan gebeuren: ze hebben een tv nodig, man passeert een winkel en koopt er een maar 10 minuten later koopt de vrouw er ook een.” 1976 – Vrouw wordt handelingsbevoegd à Art. 212 laatste lid BW. Voordien in 1974 kreeg de vrouw ook macht over haar kinderen: ouderlijke macht in plaats van vaderlijke macht. 93
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Andere rechtstakken Veranderingen in het burgerlijk recht doen zich ook voor in andere rechtstakken. • Sociaal recht – Vanaf de jaren ’60 heeft men meer arbeidskrachten nodig, vrouwen worden ingeschakeld. Men is vrouwen beginnen aanmoedigen om te beginnen werken. Zwangere vrouwen worden niet meer uitgesloten maar worden daarentegen gesteund. Vrouwen verdienen traditioneel minder dan mannen, in het EEG-‐verdrag: Gelijk loon voor gelijk werk >< Echter werd in geheel Europa niet toegepast, totdat er een staking was in de wapenfabriek, daar werkten vooral vrouwen, staking voor gelijk loon voor gelijk werk dit is een aanzet geweest voor geheel België. • Strafrecht – Opheffing van de regels in verband met anti-‐conceptiva, vanaf 1961 krijg je de pil, deze brak razendsnel door ook al mocht dit eigenlijk niet verkocht worden of over geïnformeerd worden, in 1973 wordt deze regel opgeheven. Echter het abortusverbod wou men niet afschaffen, totale chaos in verband met dit verbod (de ene procureur ging bewust niet vervolgen, de andere net wel). In 1990 werd dit verbod dan uiteindelijk wel afgeschaft. • Publiekrecht – Vanaf 1965 kwamen er vrouwen in de regering, de 1e vrouw was Marguerite Legot-‐Deriemaecker. Verklaring voor de doorbraak? • Vrouwen komen in de politiek, deze ijveren uiteraard voor vrouwenrechten. • 2e feminismegolf: veel radicaler dan de 1e golf. Ze hebben daardoor dus ook meer bereikt. Bv. Vrouwen beginnen speciaal te roken, voordien was roken een mannenzaak. • Europa: Europa is goed voor vrouwen, heel veel verwezenlijkingen zijn er gekomen onder Europese druk. Essentieel probleem Discriminatie is een ding, de discriminerende regels worden afgeschaft maar de vraag is dan: wat gebeurt er met de mentaliteit? Enkele problemen blijven duren en vele van deze problemen zijn er nog steeds. Bv. Geweld tegen vrouwen: Verkrachting en huiselijk geweld is nog steeds een groot probleem. à 1989 – Veel strengere wetgeving op verkrachting à 1997 – Strengere aanpak huishoudelijk geweld (campagnes) Politieke ondervertegenwoordiging: vrouwen stemden zelf niet op de vrouwen. Discriminatie op de werkvloer: Functiediscriminatie, wel gelijk loon voor gelijk werk, maar de functies die de vrouwen uitoefenden kregen wel minder betaald. à Wetten vanaf de jaren ’70 maar eigenlijk pas vanaf de jaren ’90 echt op gang gekomen. 94
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
In 2002 komen er ook artikelen in de grondwet, dit is echter symbolisch, belangrijker is wat men in de praktijk doet. 2011: Quota in Raden van bestuur >< Vrouwen moeten steeds aanwezig zijn dus ze hebben ook veel meer werk. >< Soms ook achteruitgang … Bv. Berekening van de pensioenen – Aanvankelijk: Vrouwen moesten 40 jaar gewerkt hebben, mannen 45 jaar, dus voordeliger systeem voor vrouwen. Nu is de breuk gekomen op 45 jaar voor beiden dus eigenlijk een ‘achteruitgang’ voor de vrouwen. Blijven de mannen nu achter? Vrouwen doen het eigenlijk beter dan mannen vandaag. Bv. Ongehuwde jonge juristes verdienen meer dan hun mannelijke collega’s, criminaliteit is vooral mannelijk, zelfmoord bij mannen is hoger dan bij vrouwen, … à Emancipatie is zeer recent (1 datum is essentieel: 1976). Waarom is deze discriminatie zo lang blijven duren? Argumenten die men had: • Vrouwen zijn dommer >< Nonsens • Vrouwen zijn zwakker >< wat maakt dit uit voor het recht?? • “2 kapiteins op 1 schip” >< Blijkt wel te werken • Hugo Grotius: “Vrouwen zijn koude, vochtige wezens” DUS enige reden voor discriminatie: mannelijk chauvinisme. 2. HET KIND Actualiteit – Filmpje ‘Plan België’, Kind huwelijken. Rechtsbekwaamheid In principe: iedereen >< Vroeger: discriminatie. Al zijn we niet allemaal handelingsbekwaam, dit is pas vanaf de meerderjarigheid (18 jaar, dit is niet altijd zo geweest en is niet overal zo – Bv. VS: pas als je 21 jaar bent mag je alcohol consumeren). Is meerderjarigheid gelijk aan volwassenheid? Neen. Meestal wordt de meerderjarigheid gelegd op het moment dat de persoon in staat is kinderen te krijgen (seksuele rijpheid). Handelingsonbekwaamheid ROMEINS RECHT Meerderjarigheid bij de Romeinen maakte een einde aan de voogdij. Op dat moment was je als jongen of meisje volledig geëmancipeerd. Als je nog een pater familias had bleef je echter onder zijn macht staan (pater familias = oudste man in de familie), hier zorgt de meerderjarigheid dus niet voor emancipatie, als je vader leeft heb je niets te zeggen, dit was heel verregaand. Als de pater familias overlijdt ben je van zijn macht verlost. Hij kan je ook uitdrukkelijk emanciperen à rechtshandeling waarbij hij zegt dat hij je niet meer hoeft, daarom emancipeert 95
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
hij jou (= ontvoogden, volledig losmaken van het vaderlijk gezag). Dit is echter zeer verregaand en zeer nadelig, nl. afstand van de macht van je vader zorgt ervoor dat hij je geen onderhoud meer verschuldigd is. Je hebt geen enkele zeggenschap meer op je familie. Zeer belangrijk voor wat het erfrecht betreft: je hebt geen recht meer op enige erfenis. Je staat er helemaal alleen voor. à Meerderjarigheid bij de Romeinen is dus eigenlijk een beperkte handelingsbekwaamheid. ONS OUDE RECHT Meisjes zijn meerderjarig aan 12 jaar, jongens aan 14 jaar (later wordt dit 15 jaar). Ook hier terug seksuele rijpheid als criterium. Ze blijven onder ouderlijke macht staan. Ze worden slechts geëmancipeerd bij overlijden van 1 of beide ouders. Mildering in vergelijking met de Romeinen: Eenmaal je een eigen inkomen hebt, je een eigen prestige kan uitbouwen, … dan was je eigenlijk vrij. Hetzelfde als je trouwde met iemand, dan was je ontvoogd. Er is dus een relatie met de onderhoudsverplichting van de ouders met emancipatie. De ouders kunnen je ook uitdrukkelijk emanciperen, letterlijk “Ontbroden”. Vroeger was een jongere iemand die nog steeds bij zijn ouders woonde en wiens ouders nog onderhoudsplichtig waren ten opzichte van hem of haar. Dit verklaard het begrip ‘jonkman’ à iemand van 40 à 50 jaar die nog steeds bij zijn ouders woont omdat hij niet van het straat geraakt. Er wordt een systeem voorzien om die meerderjarige jongere te beschermen. Bv. Inschakeling van de curatele. Voorbeeld – Gentse costumen (16e eeuw): De kinderen zijn ende blijven in de macht ende bedwanc van huerlieder vadere ende moedere tot zij 25 jaeren oudt zijn, ten ware dat zij bij emancipatie, huwelicke, priesterschap of anderen staeten, bij welcken men naer rechte zijn zelfs bedijt, huer selfs bedeghen waeren. Voorbeeld – Brugse costumen: Art. 1: Hoe wel men eertyts niet en heeft vuyt voochdie gegaen, nochte syn selfs gheworden mette jaeren, soo sullen nochtans voortaen poorters ende poorteressen van Brugghe hun selfs bedyden metter aude van vyf en twintich jaeren compleet Art. 2: Voorts wort men syn selfs, by middele van huwelick, midts t’selve aengaende by advise ende consente van vaeder ende moeder indien zy beede leven Art. 4: Voorts wort men zyn selfs met priesterdom, by t’commen in wette ofte andere officie van judicature. HET BW VAN 1804 “Le mineur est l’individu de l’un ou de l’autre sexe qui n’a point encore l’âge de vingt-‐un ans accomplis” Waarom 21 jaar? Gewoonterecht van Parijs, daarom hebben we in het BW de leeftijd van 21 jaar ingevoerd. 96
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Men was volledig geëmancipeerd, er was geen enkel ouderlijk gezag meer à idee van de Franse Revolutie: vrijheid. Probleem? De ouders waren echter wel nog onderhoudsplichtig. Er wordt een band doorgeknipt met de onderhoudsplicht en het gezag dat ouders nog kunnen hebben over jou. Het BW voorzag in momenten waarop je eerder geëmancipeerd kan worden: 1. Van rechtswege ontvoogding bij een huwelijk 2. Uitdrukkelijk door de ouders, om Art. 1384 2e lid ongedaan te maken / te omzeilen. 3. Indien zoon of dochter criminele daden stelt, kunnen ouders zeggen dat deze niet meer onder hun gezag vallen. Probleem? Doorheen de 19e eeuw leek de meerderjarigheidsleeftijd toe te nemen. Bv. Stemrecht à 25 jaar: dan wordt je geacht verstandig genoeg te zijn om wijs te stemmen. >< Protest in de jaren ’60: Dienstplicht aan 18 jaar, verplicht om in het leger te zitten maar je kon geen stem uitbrengen op de beleidsmakers. Je moest wachten tot je 21 was (op dat moment was het maar 21 jaar meer). 1981: Verlaging van de leeftijd om te stemmen. 1990: Op 18 jaar ben je volledig ontvoogd. Gevolgen? Ontvoogding door huwelijk gebeurt zelden. Verder ben je volledig vrij maar ouders hebben wel nog een onderhoudsplicht wat ergens vreemd is. Sindsdien hebben we gezien dat de verlaging van de meerderjarigheidsleeftijd doorgetrokken werd. Bv. Bij echtscheiding moet kind vanaf 12 jaar gehoord worden i.v.m. bezoekregeling. De verlaging van de meerderjarigheid botst eigenlijk met de strafrechtelijke verantwoordelijkheid van kinderen. We zijn pas strafrechtelijk aansprakelijk vanaf 18 jaar, daarvoor zijn we beschermd >< Uithandengeving. Er zijn wel evoluties merkbaar, bv. Gasboetes. MEERDERJARIGHEID ANNO 2014 Meerderjarigheid voor seksuele betrekkingen werd op 14 jaar gelegd. Vanaf 14 jaar zou iedereen tegenwoordig seksueel rijp zijn. Probleem met relaties waar iemand van 18 jaar een relatie heeft met iemand van 15 jaar, in theorie is dit pedofilie. Daarom rijst de vraag over welk systeem we daarvoor kunnen invoeren. Bv. Canada – Soort van leeftijdsgrens tussen de partners, van 5 jaar. Afstamming Verschil tussen vroeger en nu: Onderscheid tussen wettige kinderen en bastaarden (= iemand die buiten een huwelijksrelatie werd geboren) een bastaard werd gediscrimineerd en werd op gelijke voet gesteld met dieven en hoeren. Bv. Margaretta van Parma – Onwettige dochter van Karel V, ze was regentes in Vlaanderen. Bv. Delphine Boël – Voor juristen een zeer interessante casus. Er bestaat zoiets als bezit van staat: als je een onwettig kind bent en je hebt een lange tijd in een gezin gewoond en iedereen heeft sinds lange tijd geloofd dat je dochter bent van …, dan ben je dochter van … 97
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Statistiek – Toename van het aantal onechte kinderen BIJ DE ROMEINEN Wettige kinderen werden geboren uit een huwelijk. Dit had enkel belang voor de patria potestas, de vader kon slechts zijn macht laten gelden over zijn wettige kinderen. Dat kind had dan ook geen enkele mogelijke aanspraak op erfenissen, … Gevolgen voor soldaten, gingen vaak al plunderend en verkrachtend door het leven. Je kon een onwettig kind laten wettigen, aan de hand van een rescript uitgevaardigd door de Keizer. DE MIDDELEEUWEN EN DE MODERNE TIJD 1. Wanneer is men wettig? Kerk speelt hier een heel grote en belangrijke rol. Officialiteiten waren bevoegd voor het huwelijk en alles wat daarmee te maken had. Zij konden bepalen wie en welk kind alle rechten kon uitoefenen van een wettig kind. à Aan de hand van enkele basisprincipes. Men vertrok van bij de moeder: als de moeder gehuwd was, was er eigenlijk geen probleem, de man met wie ze gehuwd is, is de vader (“Pater is est quem nuptiae demonstrant”). >< Dit kon ook betwist worden, je kon dit bewijzen door te zeggen dat je bv. in het buitenland was, ernstig ziek was, … Principe: Als de man langer dan 300 dagen afwezig was, was dat zijn kind niet. Natuurlijk hebben we hier een bewijsprobleem, en niet zeker dat de keizer hierin zou volgen. Bv. Casus van Philip Wielant. Je kan daarnaast beweren / aantonen dat je impotent bent; de vraag is natuurlijk: hoe bewijs je dit? Een wettig kind vereist ook een wettig huwelijk. Bv. Man trouwt met vrouw en krijgen samen een kind. Plots blijkt dat man getrouwd was met een vrouw van een ander dorp, 2e huwelijk kon dus nooit gesloten zijn, het kind dat uit het 2e huwelijk voortkomt is dus een bastaard, met alle gevolgen vandien. Theorie: ingevoerd door de canonisten, Putatief huwelijk à minstens 1 van de partners moet te goeder trouw het huwelijk afsluiten (bv. Kon niet weten dat andere getrouwd was). Je moest daarnaast getrouwd zijn voor de kerk, indien niet getrouwd voor de kerk was het een niet-‐geregistreerd huwelijk dus niet wettig. 2. Legitimatie? Het canoniek recht verdeelde de bastaarden in enkele groepen:
98
»
Gewone bastaarden: Speelkinderen, waren kinderen die je maakte tijdens het spelen, men was jong en onbezonnen, onvoorzichtig geweest. Beide partners waren ongehuwd, maar in principe mogelijk om een normaal huwelijksleven te hebben. Dus achteraf wettig kind maken door te huwen. Het kind kan alle rechten uitoefenen zoals een kind uit een normaal huwelijk. Ritueel – Sluier, tussen beide partners komen de kinderen staan, het huwelijk wordt ingezegend, de kinderen worden met de sluier in het gezin opgenomen. à hiervan komt de uitdrukking: “iets met de mantel der liefde toedekken”.
»
Andere bastaarden
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Overspelige bastaard – De ene partner was gehuwd. Wanneer een van de partners putatief getrouwd was kon er een mouw aan gepast worden. û Bloedschennige bastaard – incestueuze relatie û Heiligschennige bastaard – Liefde van een non voor een man of van een priester voor een vrouw. à Konden gewettigd worden door een rescript van de vorst. Ook de paus deed dit, je kon voor de katholieke kerk je onwettig kind laten erkennen. Interessanter voor de paus want had erkenning over het hele Rooms-‐katholieke Rijk, waar dat van de Vlaamse graaf enkel in Vlaanderen gold. Als derden geschonden worden in hun belangen kon zo een rescript geen uitwerking hebben – bv. Wanneer een kind hierdoor een andere afstammeling van de troon kon stoten. 3. Discriminatie û
»
Buiten het burgerlijk recht – Men wou niet dat een bastaard een eerbare functie kreeg want werden beschouwd als dieven. Bv. Brugge – Bastaardkinderen werden niet toegelaten tot bepaalde ambachten, de bekendste daarvan zijn de makelaars. Probleem: om bepaalde beroepen uit te oefenen moet je toegelaten worden tot ambachten, hierdoor is er sprake van een beroepsverbod. Vrijheid van een bastaard kind wordt dus immens ingeperkt.
»
Binnen het burgerlijk recht – Je wordt niet onderhouden door een vader; belang speelt vooral erfrechtelijk: men kon niet vererven, erfenis keert niet terug naar de familie maar gaat naar de heer of de kerk wanneer de bastaard sterft zonder kinderen. Dit wordt later evenwel gemilderd: kan wel terug naar de moeder. Mogelijke oplossing? Doen geloven dat een kind van een andere vrouw uw kind is, zodat de erfenis toch veilig gesteld is. Men kan daarnaast eveneens niet erven als bastaardkind. Vlaanderen Flamingant: Kind kon wel erven van de moeder want “moeder kon geen bastaardkind maken”. Logisch want principe: De moeder is altijd zeker, de vader ben je nooit zeker. Moeder van een bastaardkind kon haar eigen kind niet onterven. !! Interessant om te weten waar je woonde om te weten wat je rechten waren.
Voorbeeld -‐ Als een bastaert ofte bastaerde deser weerelt overlydt sonder ghetraut kind ofte kinderen achter te laeten, soo succedeert den heere in syn goet over de vaderlicke syde, voor d’een heelft, ende de moeder ofte die van de moederlycke syde voor de wederheelft. De kerk speelde in deze problematiek een doorslaggevende rol. Waarom wil de kerk ingrijpen in dit proces? @ Moreel aspect – Kerk wil niet dat iedereen zomaar overal kinderen heeft. Ze willen een structuur opleggen, morele autoriteit over het gezin als hoeksteen van de maatschappij. Ze willen ook vaders op hun verantwoordelijkheid wijzen. Het huwelijk is een zeer belangrijke instelling voor de kerk. @ Machtsaspect – De kerk was in staat om een bastaard als zeer negatief te bestempelen. Hebben hierdoor een zeer grote macht, want kunnen anderen als inferieure mensen afschilderen. Bv. Hitler deed hetzelfde. 99
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Meestal gaat met macht ook geld gepaard: Bastaarden kunnen geen erfenis krijgen of doorgeven, dus al deze goederen werden aan de kerk gegeven. De kerk kon bovendien ook een geldsom vragen om een kind te legitimeren, soort afkopen van de zonden. Opgelet – Celibaat bij priesters is pas na de Gregoriaanse hervorming gekomen DUS pas daarna dat je een bastaard was als je vader priester is. Ook de wereldlijke heren waren niet vies van machtsspelletjes. Redenen? 1. Betwisting voorkomen – Bv. u zit op de troon en plots duikt een onwettig kind op dat zegt dat hij troonopvolger is. Degene die binnen het huwelijk geboren is, is steeds troonopvolger. 2. Belangen van wettige echtgenoot en kinderen beschermen 3. Geld: Bastaardkinderen hun goederen gingen terug naar de heer en de rescripten kosten daarnaast ook geld. Het belang van de discriminatie begint pas door te wegen vanaf de 12e eeuw, daarvoor was een bastaardkind zijn niet echt een groot probleem. Voorbeeld – Willem de Veroveraar, degene die de Fransen naar Engeland bracht. Hij stond ook bekend onder een andere naam nl. de bastaard. Door de kerk werd het belang aan die discriminatie groter en groter. Had ook sociale verschillen tot gevolg. Bv. Karel V had heel wat bastaardkinderen. Er was een netwerk van onwettige kinderen die eventueel konden zorgen dat als er geen wettig kind voortsproot ze de macht konden grijpen. DE FRANSE REVOLUTIE EN HET BW VAN 1804: VOORUITGANG EN ACHTERUITGANG “Allons enfants de la patrie” – Alle kinderen werden gelijkwaardig. Nadeel hiervan: Geen afstammingsprocedures want druist in tegen de vrijheidsgedachte. Daarnaast ook protest van wettige kinderen: bastaarden mogen toch een gelijk deel krijgen van de erfenis. ! Overspelige kinderen werden nog steeds gediscrimineerd, waren slechter dan andere bastaarden. In BW: opnieuw discriminaties ingevoerd, Napoleon maakte een onderscheid tussen natuurlijke kinderen en wettige kinderen. Belangrijkste: erfenis à een bastaardkind kon niet erven van bloedverwanten van de ouders. Bovendien kon hij alleen maar erven van de ouders als hij werd erkend, de ouders moesten dus uitdrukkelijk een rechtshandeling stellen. De erkenning werd danig bemoeilijkt en er kon moeilijk getornd worden aan het principe dat de man in het huwelijk in principe de vader is. Opnieuw werd het belang van de soldaten vooropgesteld. Ze werden van iedere verantwoordelijkheid vrijgesteld. Oplossing? Kind adopteren. Als je je kind erkende moest je het daarnaast adopteren om ervoor te zorgen dat het volledig je kind werd (deze situatie duurde tot 1987). 100
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
HET ARREST MARCKX EN DE LATERE WETGEVING Een van de basis-‐arresten in het modern familierecht. 1973 – Paula Marckx wordt ongewenst zwanger maar besluit om het kind alleen op te voeden. De man wordt niet belast met de zorgen daarvoor. Toen het kind geboren werd moest een verpleegster het kind gaan aangeven aan de ambtenaar van burgerlijke stand en aan de vrederechter. De vrederechter liet echter weten dat het onwettig is en dat het dus erkend moest worden en achteraf geadopteerd moest worden. >< Paula ging hiermee niet akkoord: Europees Verdrag voor de Rechten van de Mens, Belgische staat komt teveel tussen in haar privéleven. Ze richtte een brief naar het EHRM. Ze kreeg antwoord dat ze niets voor haar konden doen. Ze richtte daarna een brief aan het Hof in naam van haar tweejarig dochter. Het Hof ging akkoord dat er een te zware interferentie was van België, discriminatie moest worden weggewerkt. Bijna 10 jaar later werd de wet aangepast (31 maart 1987). Er waren alleen nog huwelijkse en buitenhuwelijkse kinderen, maar discriminatie werd weggewerkt. Echter overspelige kinderen worden nog een klein beetje gediscrimineerd. Kritiek? Deze wet was veel te laat, België liep hopeloos achter. Bovendien is die wetgeving slecht: ze keert eigenlijk niet terug naar het AR waarin het veel beter was, waarin Vlaanderen het erfrecht van bastaardkinderen veel beter geregeld had. In 2006 werd de wet nogmaals gewijzigd onder impuls van het Grondwettelijk Hof, er werd meer gelijkgeschakeld. De regel van “de vader is altijd zeker” werd verder afgezwakt. DE TOEKOMST Anno 2014: Je kan nu DNA-‐testen doen via het internet. Commotie – Draagmoederschap, ouders aanvaarden het kind echter niet omdat het syndroom van down werden vastgesteld, ze laten de draagmoeder zitten met het kind. Huidig recht: Draagmoederschap is totaal onaanvaardbaar. De moeder is de vrouw die het kind op de wereld zet, dus ook op akten van de burgerlijke stand is de moeder de vrouw die bevalt. Als die draagmoeder getrouwd blijkt te zijn is die man de vader van dat kind. Hoe los je dit op?? Er zijn mensen die beweren dat dit contractueel geregeld kan worden >< ethische problemen: je mag geen mensen verhandelen. Er is tot op heden geen regeling die sluitend is. Adoptie = Afstamming op kunstmatige wijze. Oorspronkelijk ben je geen kind van een bepaalde persoon maar je wordt wel zijn of haar kind. Doel? Voortzetten van de familia. Doorheen de tijd, sinds de Romeinen is onze focus wel veranderd. Vooral bij de Romeinen was het doel om de familia voort te zetten, dit kwam door de traditie van de voorouderverering. De voorouder “leeft voort” in de afstammeling, je bent dus niet zomaar een erfgenaam, “je bent die voorouder”, althans, de mannen zijn dit. Indien de lijn stopt moet je iemand adopteren, de laatste mannelijke telg gaat dus op zoek naar een nieuwe mannelijke telg die geschikt is om de lijn door te trekken. >< Vrouwen kunnen geen gezag uitoefenen over hun nakomelingen en kunnen daardoor dus geen familia hebben. 101
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Keizer Augustus, was de geadopteerde zoon van Julius Caesar, Augustus moest hierdoor de dood van zijn vader wreken. Oude recht – De kerk gaat zich moeien, adoptie wordt afgeschaft: als er geen adoptie mogelijk is, is er geen erfenis mogelijk dus deze gaat dan over op de kerk, “alleen god kan erven”. 1804 – Adoptie wordt terug ingevoerd. Na de Franse Revolutie heeft de kerk geen macht meer, men gaat opnieuw uit van het Romeinse idee. Echter voorouderverering is volledig verdwenen. De geadopteerde moet meerderjarig zijn. Het is een soort redder van de familie waarbij we dus een focusverandering zien doorheen de tijd: de adoptant wordt minder belangrijker, de geadopteerde wordt belangrijker. Voor WOII komt er een kleine ommekeer dat adoptie enkel moet gebeuren voor meerderjarige kinderen. Redenen? Ouders hebben recht op kinderen, je moet je toevlucht kunnen nemen wanneer je geen kinderen kan krijgen. Daarnaast hebben kinderen ook recht op ouders (bv. schrijnende situatie in de 3e wereld, weeskinderen). Het belang van het kind primeert. Sinds 2006 kunnen holebi koppels adoptie uitvoeren. VORMEN Voor Justinianus zijn er meerdere vormen van adoptie: 1. Adrogatio = Adoptie van een persoon die niet onder de patria potestas staat, iemand die geen hiërarchische meerdere heeft. Zeer verregaand: om deze vorm van adoptie te krijgen wordt een comitia ingericht (soort van volksraad waarbij aan het volk gevraagd wordt of die familie kan worden opgenomen in de andere familie). DUS eigenlijk adoptie van een gehele familie. 2. Adoptio = Opnemen van 1 persoon, banden van die persoon met oorspronkelijke familie worden doorgeknipt. Vooral de familia en het erfrecht staan centraal, niet het belang van het kind. Onder Justinianus worden 2 nieuwe vormen ingevoerd: 1. Volle adoptie = Alle banden met de oorspronkelijke familie worden doorgeknipt. Er is geen erfrecht meer mogelijk, geen onderhoudsplicht, … Meestal gebeurt dit door de vader of grootvader van de familie. De facto blijf je dus dezelfde familie. Maar waarom gaat men een eigen kind of een kleinkind adopteren? De vader gaat dit doen omdat het kind pas deel wordt van de familie als het onder patria potestas staat. Een wettig huwelijk bij de Romeinen: Vader en moeder zijn Romeins, in principe is er dan geen adoptie nodig. Maar er worden ook kinderen buiten een huwelijk geboren, deze kunnen eventueel worden geadopteerd. Als de grootvader zijn kleinzoon adopteert, is de situatie dan dat de vader een kind heeft bij een andere vrouw en dat dat kind wordt geadopteerd, dan oefent de grootvader zijn patria potestas uit over de vader en het kind dat nu wettig wordt. Het kleinkind wordt op hetzelfde niveau geplaatst als zijn vader, het kleinkind wordt dus eigenlijk de broer van zijn vader. 102
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
2. Gewone adoptie = Band met de oorspronkelijke familie blijft behouden. Er is nog steeds een link tussen beide families. De geadopteerde kon echter enkel erven uit de familie van zijn adoptievader. Waarom is dit onderscheid van belang? Dit is een van de weinige echte restanten van het Romeins recht in ons recht. Echter enkele kleine wijzigingen: bij volle adoptie betreft het enkel minderjarigen terwijl dit vroeger enkel bij meerderjarigen kon. Ook kunnen nu anderen dan de vader en de grootvader het kind adopteren. Van vaderlijke macht naar ouderlijk gezag Mannen hadden steeds de macht, ook over hun echtgenote, dit is afgeschaft. Ouderlijke macht = Macht die ouders hebben om beslissingen te nemen over hun kinderen. Ouderlijk gezag = … (eerder ter bescherming van het kind) !! Macht is sterker dan gezag. DE PATRIA POTESTAS BIJ DE ROMEINEN De pater familias is de oudste man aanwezig in de familie, deze man is de baas. De maatschappij is patriarchaal ingedeeld, er komen geen vrouwen aan te pas. Pater familias = Man des huizes Filius familias = Zoon des huizes Filia familias = Dochter / vrouw des huizes à staan dus op hetzelfde niveau. Vrouw moet met manus getrouwd zijn (dit is dat de man macht heeft over de vrouw). In ons recht hebben we nog steeds de bonus pater familias (Art. 1382) à “De goede huisvader”. >< NL: zorgvuldige schuldenaar. Sui iuris = Zelfstandige personen in het Romeins recht à zijn geëmancipeerd of pater familias. Alieni iurus = Personen die onder de macht blijven van de pater familias. De patria potestas is eigenlijk een foute term à Heeft enkel macht over zijn zonen, zijn enige dochter en zijn kleinkinderen. De 2e dochter is gehuwd met manus, daarom wordt zij uit het gezag van de pater familias genomen. Voorwaarden: 103
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
@ De pater familias moet een Romein zijn, anders is er geen gezag van de vader op zijn kinderen @ De afstamming moet wettig gebeuren @ De afstammeling moet Romeins zijn @ De afstammeling moet in de mannelijke lijn zijn. Stopt wanneer er geen mannen meer geboren worden. Typisch voorbeeld van het Romeins conservatisme waarbij de vader / de oudste man de baas is. Heel bijzonder want andere volkeren kennen dergelijke langdurige doorwerking niet (over generaties). De Romeinen zijn daar dus trots op, ze zijn beter dan de rest. In principe heeft een pater familias onbeperkte macht over zijn familie, naar personen en naar goederen. Hij mag zijn eigen kinderen dus doden, bv. Dochter trouwt met een slaaf, beneden haar stand dus hij mag haar doden. >< Milderingen in de digesten: vader moet redelijk handelen. Deze regel is er gekomen nadat een vader zijn zoon vermoordde omdat hij met zijn stiefmoeder naar bed was geweest, de keizer kon er niet mee lachen, vond dit een veel te zware straf voor het misdrijf. Hij heeft daarom de pater familia verbannen. Het doden mag maar dit is echt last resort. Een kind werd gedood wanneer de executie nakende was (bv. zoon is crimineel en is ter dood veroordeeld, zelf doen om zich van de publieke schande te besparen). Hij kan zijn kind ook vervreemden, dus bv. verkopen als slaaf, als adoptiekind verkopen aan een andere pater familias. Wie is die familia? Personen, goederen, alle goederen, alle mogelijke personen die verbonden kunnen zijn met die huisgemeenschap. Simpele regel: Alles is van de pater familias >< Problemen: wanneer je je eigen financiële middelen begint te verzamelen. Bv. Je hebt een inkomen à gaat integraal naar je vader / grootvader. Senatus consulta Macedonianum – Geld lenen aan een filius familia kan niet zonder toestemming van de pater familias. Waarom werd deze regel ingevoerd? Je bent een kind van een pater familias, je hebt geld nodig om iets te kopen. Je gaat geld lenen daarvoor want je krijgt het niet van je vader. Probleem: als je dat geld leent gaat dit eigenlijk naar de pater familias. Oplossing? Je moet je eigen vader vermoorden als je je eigen geld wil. Er werd dus regelmatig een vadermoord gepleegd daarom werd deze nieuwe maatregel ingevoerd. De zonen van de familie werden weer volledig afhankelijk van hun vader, als hij geen toelating gaf voor een lening kwamen ze nergens. >< Inhoud moet echter gemilderd worden • Pater potestas stopt wanneer pater familias overlijdt; dit is vrij veel voorkomend, je werd niet oud in deze maatschappij. • Verschil tussen het recht en de realiteit, niet omdat je het recht hebt om je zoon of dochter te doden dat je dat ook effectief doet. • Peculium (= Slaaf / zoon krijgt een stuk vermogen van zijn heer / pater en bouwt dit uit) à werd eerst ingevoerd voor de slaven, als de slaven er in slaagden winst te boeken konden ze zichzelf daarmee vrijkopen. De zonen kon daarmee aantonen dat hij het goed kan beheren en kan zo dus emancipatie bekomen. • Speciale statuten verbonden aan bepaalde goederen. 104
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Bv. Buit uit een krijgsverrichting, alles wat je meeneemt is van jou. Conclusie: Belang van de vader staat voorop. DE MIDDELEEUWEN EN DE MODERNE TIJDEN: VADERLIJKE EN OUDERLIJKE MACHT Bij de Germanen vooral nog vaderlijke macht, maar zodra de vader overlijdt neemt de moeder het gezag waar. De moeder komt dus op de 2e plaats. In Vlaanderen Flamingant, opnieuw een progressieve indeling van het gebeuren: ouderlijke macht, vader en moeder oefenen samen het gezag uit over hun kinderen. Dit houdt in principe op wanneer een van hen overlijdt, dan houdt de ouderlijke macht op. In een speciaal systeem krijgt de weduwe dan wel de macht van haar echtgenoot toebedeeld. ! Grootouders kunnen dit niet uitoefenen, enkel ouders. Er zijn geen nationaliteitsvoorwaarden meer aan verbonden. Wel vereist: Kinderen die wettig geboren zijn, zijn onderworpen aan het ouderlijk gezag. >< Mildering door het christendom Vader heeft naast zijn rechten ook zijn plichten, hij moet het belang van het kind vooropstellen. • Vader moet meer en meer het leven van hun kinderen respecteren. » Abortus à Was bij de Germanen geen misdrijf, vooral als de man daartoe zijn toestemming gaf. >< Canonisten maakten hier wel een probleem van: foetus is een levensvatbaar kind. Het heeft al een ziel en kan dus niet gedood worden. ze baseren zich op het Decretum Gratiani. Zodra het 3 maand oud is, is het een foetus, dus dan kan geen abortus meer toegepast worden. Je kon in die tijd op 2 manieren abortus plegen: û Operatief à verpleegsters riskeerden de doodstraf te krijgen. û Aan de hand van kruiden à heksen probeerden de vrouwen te bekeren tot de duivel en moesten dus zeker tot de brandstapel gebracht worden. à DUS levensgevaarlijk voor de vrouw zelf, maar ook voor degene die de vrouw daarbij hielp. »
Ouders konden hun kinderen te vondeling leggen – Straf daarvoor? Ontzetting uit het ouderschap. Onder input van de kerk: er waren momenten waarop het niet meer mocht dat je over het leven van je kind beschikte, nl. moment dat het gedoopt werd, dan was het jouw kind.
»
• •
105
Kinderen worden horig gemaakt: Je staat uw kind af, je kan het niet opvoeden omdat je bv. te arm bent, je schenkt het dan aan je leenheer, hij maakt daarvan een horige. Je bent als ouder niet meer verantwoordelijk om dat kind op te voeden. Kind voeden, kleden en opvoeden, tot de kinderen zelf een inkomen hebben. Geen plicht tot bruidsschat – Schenking, soort compensatie voor het mannenvoorrecht: Oudste zoon was de belangrijkste erfgenaam, dochters konden niet erven >< Groot Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
probleem: Ze kregen als compensatie voor hun erfdeel een bruidsschat mee bij hun huwelijk. Er werd dus verhinderd dat de dochter niets krijgt. OF Bij 2e huwelijk van de moeder / vader: Deel dat al kan vererfd worden komt al vrij (soort van bruidsschat). • Tegenover derden: Als je kinderen iets verkeerd doen sta je hiervoor in als ouder. Ouderlijke macht – Rechten • Tuchtingsrecht – Je mag je kinderen slaan. Maar vanaf de 15e eeuw wordt dit gemilderd door de kerk. Bv. Ouders mogen kinderen laten opsluiten >< Later: Meer controle, bv. dat ze na 3 dagen de zaak gaan onderzoeken. • Recht om het beroep van het kind te kiezen – Ambachtssysteem zorgde dat de kinderen het beroep van de vader verder deden (vooral de zonen dan). • Recht om zich te verzetten tegen een huwelijk • Recht op de goederen van het kind. Aanvankelijk konden kinderen geen eigen goederen hebben. Maar vanaf 15e, 16e eeuw verandert deze situatie, bv. Als kind iets erft blijft dit van het kind en gaat niet over naar de ouders. Vroeger: Eigen loon moest worden afgegeven aan de ouders. MAAR hoe dan ook worden de goederen van kinderen beheerd door de ouders tot de meerderjarigheid, ouders hebben daarop een voorrecht. HET BW VAN 1804: ALLEEN VADERLIJKE MACHT Positief: Het kind wordt volledig rechtsbekwaam. Negatief: Grotere macht van de vader. Na de Franse Revolutie werd een zeer progressief vaderlijk recht ingevoerd, de vader mocht zijn eigen kind niet meer tuchten. Daarom werden de familierechten opgericht. Maximum kon deze rechtbank een gevangenisstraf opleggen van 1 jaar, het kind bleef onder de controle van de voorzitter van de rechtbank van 1e aanleg. Als een kind jonger is dan 16 jaar – Droit de correction paternelle = Als je als kind jonger dan 16 jaar iets mispeuterde, kon je vader zonder enige vorm van proces je opsluiting laten vorderen. Kind tussen de 16 jaar en 21 jaar – Strengere controle, maximum 6 maand kon je opgesloten worden maar de voorzitter moest vader niet volgen, kon bv. beslissen dat hij slechts 1 week moest opgesloten worden. VAN VADERLIJKE MACHT NAAR OUDERLIJK GEZAG Sinds 1974 – Ouderlijk gezag is terug in eer hersteld: beide ouders hebben hetzelfde gezag over hun kinderen. 1995 – Nieuw luik: Co-‐ouderschap. De macht van de ouders (vooral die van de vader) werd steeds meer ingeperkt, belangrijk hierbij is de wet op de jeugdbescherming. 1912 – Jeugdrechtbank. 1965 – Vaderlijke macht wordt eigenlijk tot 0 gereduceerd. 106
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
1987 – Ouderlijke macht wordt ouderlijk gezag (terminologische wijziging). 2000 – Invoeging van Art. 22 GW. 2001 – Voogdijwet DE TOEKOMST: DE TOENEMENDE BEVOOGDING VAN HET OUDERLIJK GEZAG Discussie: Pedagogische tik >< Opzettelijke slagen en verwondingen dus in principe strafbaar. Maar wordt toch ergens door de juridische praktijk gedoogd. Kan dit nog, mag dit nog?? ` à Heel uiteenlopende visies in de psychologie en pedagogie. Bij ons: enkel verboden in scholen. Voogdij ! Voogdij eindigt bij de meerderjarigheid >< Minderjarigheid eindigt al vrij snel, dit kan dus voor problemen zorgen. VOOGDIJ BIJ DE ROMEINEN Mechanisme waarbij de sui iuris (= kind dat alleen komt te staan; pupil) wordt beschermd door een voogd (tutor). De voogd heeft dezelfde rechten als de pater familias. De voogd moet dus de goederen beheren van zijn pupil, maar ook die persoon beheren (opvoeden). Bv. Als de ouders overlijden en ze hebben een huis, dan gaat dit huis naar het kind. Dan moeten huurrechten worden betaald, degene die dit huurrecht zal innen is de voogd. >< Probleem: voogd kan winsten boeken indien hij niet correct handelt, dit is vaak het probleem bij de Romeinen, de voogd is niet steeds even ernstig. Verschillen met vandaag • Begrip onvolwassene à Bij ons: -‐18 jaar >< Romeinen: Seksuele rijpheid. • De voogdij valt open als de ouders sterven à Bij ons: beide ouders >< Romeinen: als de vader sterft. • Reden van voogdij à Bij ons: Kind beschermen >< Romeinen: Bescherming van het familievermogen. Een persoon is sui iuris, gevolgen? • Geen voogdij ingesteld, maar vader is overleden à onder patria potestas van grootvader. • Wel voogdij ingesteld, geen patria potestas meer. Bv. Vrouw met kind, vrouw is niet gehuwd. Er is een voogd nodig om het kind onder vaderlijk gezag te zetten. 3 soorten voogdij • Testamentaire voogd – Pater familias duidt voogd aan. à Moeder kan slechts voogd zijn als pater familias dit expliciet in zijn testament toelaat. • Wettelijke voogd – Meestal is dit de naaste verwant, de naaste agnaat (= verwant in mannelijke lijn). Daarom niet nodig dat het een bloedverwant is. • Datieve voogd – Voogd aangeduid door de lokale autoriteit. 107
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
à Werkt volgens het cascadesysteem, indien er geen testamentaire voogd is, dan geldt de wettelijke voogd, is er geen wettelijke voogd (bv. enkel nog vrouwen als aanverwant), dan wordt er een datieve voogd aangesteld. Voogdij komt meestal slechts voor bij rijke families. Als er niets was om te beheren, dan was dit minder interessant. Maatregelen om het kind te beschermen Een pupil die eenmaal zijn meerderjarigheid bereikt heeft kan een procedure instellen tegen zijn voogd om het wanbeheer te laten bestraffen. Dit resulteerde erin dat niet veel mensen meer wouden optreden als voogd. De persoon die aangesteld werden als voogd proberen meestal van hun voogdij af te komen. Voogdij was niet nodig wanneer de vrouw 3 kinderen had (Instituten van Gaius), zodra ze echter 1 van haar kinderen verloor moest ze wel een man (voogd) hebben die de zorg voor haar kinderen op nam. Bekwaamheid van de pupil Onderscheid: • Infantes – Pupil zonder enige bekwaamheid (= Iemand die niet kan spreken), iemand die jonger is dan 7 jaar. Hij is niet in staat bepaalde rechtshandelingen te stellen, zich enigszins te begeven in juridische betrekkingen. Hij moet dan bijgestaan worden door zijn voogd. Vandaag: Ook de leeftijd van 7 jaar wordt gebruikt, nl. voor het vermogen des onderscheids. • Infantia maiores – Kinderen ouder dan 7 jaar. Kunnen met bijstand van hun voogd alle rechtshandelingen stellen. Aanvankelijk moest de voogd bij iedere rechtshandeling zijn, deed men dit niet, dan was de rechtshandeling ongeldig; later is dit formalisme verdwenen. à Kunnen ook zonder voogd rechtshandelingen stellen, dit heeft zijn voor-‐ en nadelen. Alle rechtshandelingen kunnen door de pupil worden gesteld zonder de voogd, zonder dat hij daarvan de lasten, plichten moet dragen. Bv. Kind koopt een strijdwagen, hij kan achteraf zeggen dat hij niet betaalt en hij mag de strijdwagen houden. Hij moet de lasten van deze verbintenis niet dragen omdat hij te jong is. VOORDEEL: kind krijgt een verrijking NADEEL: verkoper krijgt niets >< Probleem: Handelaars willen niet meer handel drijven met iemand die minderjarig is zonder voogd. Bovendien eisen de verkopers dat dit principe wordt gemilderd. Curatele à Meerderjarigheid: 12 of 14 jaar, maar je bent dan eigenlijk nog te jong, waardoor er veel problemen rezen. In principe mogen ze alle rechtshandelingen stellen, met alle gevolgen van dien. Om die problemen op te lossen wordt de lex plaetoria voorzien: straffen tegen iemand die misbruik maakt van de jeugdigheid van de andere partij. Rechtsmiddelen
108
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
• •
Exceptio legis laetoriae (niet uitgevoerde contracten): Als jongere kan aantonen dat er misbruik werd gemaakt kan hij deze exceptio inroepen en moest hij niets betalen Restitutio in integrum (Uitgevoerde contracten) Bv. Kar gaat naar de pupil, de verkoper krijgt zijn geld. Dan kon hij een restitutio vorderen. De voogd ging naar de praetor: “maak dit ongedaan”, de praetor kon restitutio uitspreken, “er heeft nooit een overeenkomst plaatsgevonden”. Verrijking van de minderjarige wordt tenietgegaan. De minderjarige moet alle voordelen teruggeven op het moment dat de procedure wordt ingesteld.
Curatele = Curator ingesteld door lex plaetoria, waarbij jonge mensen (tot hun 25 jaar) die weliswaar meerderjarig zijn, worden beschermd. DE FEODALE VOOGDIJ Van zodra de vazal overlijdt, valt de voogdij open als het kind nog niet meerderjarig is. Aanvankelijk bestond dit systeem niet: lenen werden gegeven in ruil van krijgmanschap, echter een kind van bv. 5 jaar kan nog niet gaan vechten. 9e eeuw – Verandering, vanaf dan konden lenen wel overgeërfd worden. Lenen zijn overerfbaar en een minderjarig kind krijgt leen in erf en moet iemand hebben om dat leen te beheren. De voogd mag alle inkomsten van dit leen voor zich houden. Dit gebeurde zonder controle. De voogd was meestal de naaste erfgenaam, hij had er dus alle belang bij dat die pupil zo snel mogelijk uit zijn leven verdween, daarom veel misbruiken. De feodale voogdij is bij ons zeer snel van de kaart weggevaagd. DE GEMENE VOOGDIJ Voogdij die openvalt als de vader overlijdt. Dit is vooral in het belang van de minderjarigen, niet zozeer om het familiebezit te beschermen. De voogd is niet noodzakelijk de naaste, maar meestal de overlevende ouder. Pas als de overlevende ouder er niet meer is, dan neemt een ander familielid dit over. De voogd heeft een beperkte macht, hij staat onder een vorm van controle, we zien daar een tweedelige controlefactor: 1. Toeziende voogd (meestal uit de andere tak van de familie) Bv. Vader overlijdt, moeder is voogd, iemand van vaders zijde zal toeziende voogd zijn. 2. Lokale autoriteiten treden op in de voogdij, nl. de lokale schepenbanken. Ze stellen de voogd aan, bekijken de rekeningen, controleren wat met de goederen gebeurt, … dit bracht veel administratie met zich mee. Er ontstond een soort specialisatie (wezenkamer) in grote steden. Soort van ideaal: we moeten dat arme kindje helpen >< Niet zo onbaatzuchtig als ze zich voorstellen: het beheer was ook van belang voor de stadsfinanciën. Als het kind geld of andere goederen had, dan moest dat geld belegd worden. Bij het overlijden van een van / beide ouders moest een state van goed opgemaakt worden, dit is een soort inventaris waarbij de volledige inboedel van het vermogen wordt opgetekend. Deze werden overgeschreven in weesboeken, waardoor ze een soort van onaanvechtbaarheid kregen. à Voor historici is dit een zeer belangrijke bron. 109
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
DE HOUDENISSE Bestond alleen in Vlaanderen Flamingant. Principe: Ouderlijke macht bestond, als een van de ouders sterft, krijgt de langstlevende echtgenoot de goederen van de kinderen in voogdij. Bij de meerderjarigheid moet het volledig vermogen integraal naar het kind terugkeren. De voogd staat hier niet onder controle, want het was de moeder of de vader en was dus geen verantwoording verschuldigd. Dit was vrij uniek in deze tijd. DE VOOGDIJ IN HET BW VAN 1804 De voogdij valt open als een van de ouders overlijdt. De overlevende ouder neemt het over (variant van houdenisse). Als beide ouders overleden zijn: cascadesysteem om op zoek te gaan naar een voogd. Controle? Lokale entiteiten verdwijnen, schepenbanken kunnen zich niet mee bezighouden met voogdij. Er worden familieraden ingesteld om op zoek te gaan naar een voogd. Meestal 6 tot 8 leden, gelijk aantal leden van elke familie. Deze raad staat onder voorzitterschap van een vrederechter. >< De familieraad werkte echter niet zo goed, was een instelling die gedoemd was om te mislukken omdat we niet gewend waren om met dergelijke instelling te werken. Doorheen de 19e eeuw zien we ook op maatschappelijk vlak veel veranderen: minderjarigen worden meer en meer beschermd. Besluit: wat we hadden voor het BW was eigenlijk beter dan na het BW. DE VOOGDIJWET VAN 2001 De volledige voogdij is herwerkt, het BW was niet meer aangepast aan de huidige noden. De belangen van het kind komen op de voorgrond, de grote familie wordt minder belangrijk, meer focus op het kerngezin. De voogdij valt vandaag slechts open als beide ouders overleden zijn, ze is steeds datief (wordt dus opgelegd). Voogdij kan geweigerd worden, als iedereen dit weigert wordt je onder voogdij geplaatst van het OCMW. Controle? Grote rol voor de vrederechter. Minderjarige (van zodra hij 12 jaar is) wordt meer en meer betrokken in de procedure, dit in overeenstemming met het Kinderrechtenverdrag. Dit voogdijrecht doet ons soms terugdenken aan het oude recht waarbij de overlevende ouder het overneemt. 110
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Nieuw – Familierechtbank Sinds 1 september 2014 – Bevoegd voor … Rode draad in de rechten van het kind Aanvankelijk was alles in het belang van de anderen, vooral de vader of de leenheer had grote belangen, het belang van het kind was marginaal. D. DE RECHTSPERSOON
Mensen zijn rechtssubjecten, de dingen hebben geen rechten. We denken dat mensen ALTIJD rechten hebben, dit is echter niet waar (bv. Slaven hadden geen rechten). Rechtspersonen à Entiteiten. In principe hebben entiteiten geen rechten want zijn geen mensen. Maar toch kunnen ze bepaalde rechtshandelingen stellen. De term rechtspersoon is zeer recent, die bestaat sinds de 19e eeuw, ingevoerd door de pandektisten in Duitsland. >< De facto niet nieuw, bij de Romeinen bestonden reeds “rechtspersonen”. 1. RECHTSPERSONEN IN HET ROMEINS RECHT Corporaties = Groep van mensen die als 1 persoon in het rechtsverkeer deelnemen en over een vermogen beschikken dat aan die groep toebehoort. à Doel om winst te boeken Stichtingen = Een vermogen waarbij geen echte eigenaar is, dit vermogen heeft een bepaalde bestemming (maatschappelijk doel) waarmee bepaalde rechtshandelingen kunnen worden gesteld en waarop de leden van die stichting beroep op kunnen doen. Reëel gezien: bestaan niet, maar kunnen wel optreden in het rechtsverkeer. Om rechtshandelingen te stellen doen ze beroep op organen, deze organen zijn dan ook verantwoording verschuldigd ten opzichte van die rechtspersoon. Bij de Romeinen is er daaromtrent geen theorievorming. 2. ONTSTAAN VAN DE RECHTSPERSOONSGEDACHTE Doorheen de Middeleeuwen wordt er meer en meer nagedacht over rechtspersonen. Kloosters zijn eigenlijk de 1e rechtspersonen, hoewel ze niet begonnen zijn als rechtspersonen.
111
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Bv. Gronden van de Sint-‐Pieters abdij behoren toe aan Sint-‐Pieter, dus niet aan een bepaald iemand. Onrust: monniken vluchten. Bij hun terugkeer waren die gronden bezet door andere mensen. Hoe hebben ze dit opgelost? Alles wat binnen de kloostermuren zit is onze eigendom dus is onze eigendom. Op die manier is de 1e groep van personen ontstaan die optreedt als entiteit, die samen die grond beheren. Theorie die de pandektisten uitwerkten kwam er pas nadat het BW. werd uitgewerkt. De nieuwe ideeën zijn niet in ons BW terug te vinden. Belang erkenning overheid? Corporaties waren ambachtsleden die samenkwamen. Om die groepen in te perken moesten ze toestemming vragen aan de senaat om zich te mogen herenigen en om erkenning te krijgen. De senaat deed dit onder bepaalde voorwaarden. Rechtspersoonlijkheid gaat gepaard met enkele verplichtingen >< Niet alle verenigingen willen een rechtspersoon zijn. Bv. Politieke partijen, vakbonden, … hun leden zijn dus aansprakelijk voor hun eigen daden. Ze moeten geen inzage leveren in hun rekeningen. E. DE FAMILIE
Begrip – Niet in het BW, de term “familie” heeft geen betekenis. De redenen hiervan liggen bij de Franse Revolutie: was de bedoeling om de rijke aristocratische families te breken, deze gedachte leefde voort in het BW. >< 1987 – Art. 331 nonies BW, voor het eerst wordt de term “familie” vermeld in het BW. We moeten het begrip dus sociologisch definiëren: familie = Groep van personen die met elkaar verwant is. 2 basisvarianten: • Gezin = Groep verwanten bestaande uit een man en een vrouw die een aantal kinderen hebben. • Uitgebreide familie = Het gezin en andere verwanten. • Huisgemeenschap = iedereen die onder hetzelfde dak woont (bv. inwonende grootmoeder). Gevolg van het gebrek aan interesse voor de familie in het recht? Er is weinig tot geen juridisch en rechtshistorisch onderzoek gebeurd naar de familie. Achteruitgang van de familie: individualisme. 1. BEPALING VAN DE VERWANTSCHAP 2 basisvormen • Bloedverwantschap = Men stamt af van iemand, daarom is men familie. • Aanverwantschap = Verbinding tot familie door een huwelijk. Kunstmatige vorm van verwantschap: Adoptie. 112
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Verwantschap in het verleden ROMEINEN 3 vormen van verwanten • Cognatio: Bloedverwanten • Aanverwanten • Agnaten = Personen die van eenzelfde stamvader afstammen en die onder zijn patria potestas staan / zouden staan indien hij nog zou leven. De Romeinse familia: Enkel agnaten, dus enkel personen die zich in de vaderlijke lijn bevinden. Bv. Zoon van een dochter bevindt zich daar niet in, staat onder de patria potestas van haar echtgenoot. Gevolgen? Positie van de moeder, er moet een onderscheid gemaakt worden of ze met of zonder manus gehuwd is. • Gehuwd met manus à Staat op dezelfde hoogte als haar dochter, staat onder de patria potestas van haar echtgenoot / zijn vader. • Gehuwd zonder manus à Staat niet onder de macht van haar echtgenoot, is geen agnaat en staat dus niet onder patria potestas van haar echtgenoot. Volgens het Romeins recht is ze dan geen familie van haar eigen kinderen. Positie van de vader à Soms geen familie van zijn kinderen (bv. onwettige kinderen). ONS OUDE RECHT In de Middeleeuwen is een nieuwe manier van verwantschap in voege getreden: Doopsel. ! Doop is dus belangrijker dan het bloedverwantschap. Het doopsel geniet een groot moreel gezag. Systemen om de mate van bloedverwantschap te bepalen Lijnen van verwantschap • Descendenten = Afstammelingen, Bloedverwanten in neerdalende lijn à Kinderen, kleinkinderen, … • Ascendenten = Voorouders, Bloedverwanten in stijgende lijn à Grootouders • Rechte lijn = Descendenten + Ascendenten • Zijlijn = Personen die niet van elkaar afstammen, maar mensen die gemeenschappelijke voorouders hebben. Naast deze lijnen zijn de graden het belangrijkst: brengen de afstand van uw bloedverwantschap in rekening. Graad = Generatie (bv. kind à 1e graad, kleinkind à 2e graad). !! Enkel Romeinse en Canonieke gradentelling kennen. ROMEINSE EN HEDENDAAGSE GRADENTELLING à Systeem dat we nu nog gebruiken. Grootouders – 2e graad Ouders – 1e graad 113
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Jezelf Kind – 1e graad Kleinkind – 2e graad Romeins tellen: naar de gemeenschappelijke voorouder tellen. CANONIEKE GRADENTELLING Belang? Om te weten met wie je mag trouwen en met wie niet. Huwelijk met incest is niet geldig, je kinderen zijn dan tevens onwettig. Aanvankelijk: verschillende systemen naast elkaar, een uniform systeem werd ingevoerd door het Concilie van Lateraal. Canoniek tellen: Grootste graad naar zelfde voorouder. GERMAANSE SYSTEMEN • Parentelen 1e parentele = X en zijn afstammelingen 2e parentele = Ouders X en afstammelingen (met uitzondering van jezelf) 3e parentele = Grootouders X en afstammelingen à Iedere parentele schakelt de andere uit. • Oud-‐Germaans systeem Huisgemeenschap = Personen met hetzelfde bloed à Geen graad » Ouder en kind » Echtgenoten = 1 persoon » Broers en zussen Degene die buiten huisgemeenschap vallen »
1e cirkel: Helft bloed (bv. Kind van je broer à Iemand vreemd brengt bloed binnen)
» »
2e cirkel: Helft van de helft van het bloed 3e cirkel: …
Gevolg? Oud-‐Germaanse graad is de canonieke gradentelling maar telkens -‐1. De canonieke graad is de helft van de Romeinen. BELANG VAN DE VERSCHILLENDE SYSTEMEN >< Mensen zullen proberen de systemen aan te passen aan de noden Grenzen • Bij de Romeinen: tot de 7e graad • Canoniek recht: Trouwen tot de 7e graad • Oud-‐Germaans recht: Erven tot de 4e graad à Systemen wisselen: … 114
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
BW van 1804 – Invloed van het oud recht • Trouwen: Tot de 4e graad (volgens Romeins recht) • Erfenissen: Tot de 12e graad (volgens Romeins recht) à stemt dus ongeveer overeen met 7e canonieke graad. 1919 – Algemeen wordt de 4e graad ingevoerd, zowel om te erven als te trouwen. Voordelen? Graden zijn dezelfde, vrij beperkte groep, voor de notaris ook makkelijker. Het belangrijkste voordeel gaat naar de staat, als er niemand meer is na de 4e graad, gaat het naar de staat. 2. EVOLUTIE EN BELANG VAN DE FAMILIALE STRUCTUREN Algemeen beeld: Familierecht is vrij lineair geëvolueerd, van grote families naar het individu >< Eigenlijk klopt dit niet: met ups en downs, soms individueel, soms kwam de familie meer in the picture. De Romeinen Grote familie naar individu. De vroegste Germaanse structuren Familie staat centraal, de belangrijkste gemeenschap is de huisgemeenschap. De huisgemeenschappen samen vormen een sibbe (soort gemeenschap), waarin een grote familiale solidariteit bestond, op 3 vlakken: • Strafrecht – Als er iemand werd aangevallen van uw sibbe, mocht je als familielid een vete starten. • Bewijsrecht – Bepaalde zaken moesten met een eed worden bewezen, soort van godsoordeel (>< makkelijk te frauderen), gebeurde door eedhelpers. Getuigen die u bijstonden. Dit was vooral familie. • Erfrecht – Familieleden hebben recht op uw erfenis, maar gaat verder: ieder familielid kon oordelen of een van uw goederen kon verkocht worden of niet. De vroege Middeleeuwen 2 belangrijke groepen: • Aristocratie (Rijken) à Veel bezit en hun belang was dus dat ze een grote familie moesten hebben. • Onvrijen à Meer kerngezinnen, ouders & kinderen. Ze hadden niet veel en konden dus niet echt uitbreiden. Bij beide groepen is de moeder eigenlijk wel belangrijk. Bij aristocratie: er kon geërfd worden langs moeders zijde, cognatisch systeem. Onvrijheid wordt doorgegeven via de moeder, niet via de vader. Gevolg? Idee bestaat dat bepaalde stambomen alleen uit vrouwen bestaat, we zouden denken: matriarchale maatschappij >< klopt niet: toont enkel aan dat onvrijheid werd doorgegeven via moeder. Een breuk omstreeks het jaar 1000 115
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Verdere evolutie tot de Franse Revolutie Aristocratie wordt agnatisch (! Niet de agnaten van het Romeins recht) in plaats van cognatisch: De nadruk ligt op het erfrecht waarbij de rechte lijn zeer belangrijk is, vooral de mannelijke lijn. De familie is eigenlijk een opeenvolging van vader en zoon. Reden: Leen werd erfelijk, oudste zoon erft in principe alles van zijn vader. à Komt tot uiting in de naam: bv. generaties lang Raes van Gavere. ! Ook de moeder is belangrijk, vooral als er alleen dochters zijn OF als de man de naam van de vrouw wil aannemen. Bv. Je huwt een vrouw met aanzien, je neemt haar naam over en via die vrouw erf je dan alles. De Franse Revolutie en het BW van 1804 Macht van de familie wordt gebroken. Het kerngezin staat centraal, de vader wordt de baas in het gezin. Door evoluties in de maatschappij is dit ideaal afgebrokkeld, vader is niet meer zo autoritair als vroeger. DE FAMILIE VROEGER EN NU (GELIJKENISSEN)
Vroeger ook … • Veel alleenstaanden, omwille van religieuze redenen (veel priesters), economische redenen (als je niet rijk bent zal je niet trouwen, je moest al een vermogen hebben om te kunnen trouwen). • Veel wedersamengestelde families, maar was anders. Meestal het geval dat als de vrouw stierf dat de man hertrouwt. Als de man stierf was het ook voor vrouwen interessant om te hertrouwen, want had financiële middelen nodig. à Gebrekkige emancipatie à Ongelijke leeftijd • Weinig kinderen in het gezin, mensen waren arm, hadden geen middelen om hun kinderen te onderhouden dus niet aangeraden om veel kinderen te hebben. Pas een babyboom na de oorlog. 3. DE NAAM EN DE FAMILIE Naam = Woord of het geheel van woorden waarmee een persoon wordt aangeduid en zich onderscheidt van de rest. à Bepaalt uw staat in de maatschappij en is dus heel belangrijk. Problematiek: zeer actueel à persoonlijke gegevens worden gestolen via het internet. Romeinen 3 namen: • Praenomen: Voornaam • Nomen: Familienaam • Cognomen: Bijnaam 116
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
>< Verandering, 212: Constitutio Antoniana à Alle vrije mannen worden Romeinse Staatburger en vrouwen worden ook Romeinse burgers. Ze hadden echter geen naam en kregen toen de naam van de keizer. Germanen Systeem van 1 naam, meestal bestaat deze naam uit verschillende delen waarbij eigenschappen worden toegekend aan die persoon. Dit systeem is goed werkbaar in een kleine gemeenschap, hoe groter de steden worden, hoe moeilijker het wordt om een originele naam te geven. Vanaf het jaar 1000 Tweeledige naam, dit is vooral door introductie van de Christelijke namen (waren populaire namen), meerdere personen dragen dezelfde voornaam. Oplossing: Familienaam. Daarnaast ook door de opkomst van de agnatische familie waarbij de oudste zoon alles krijgt van zijn vader. Om de continuïteit te behouden werd de naam dan ook doorgegeven. >< Nadeel: Als uw zoon sterft, moet je op zoek gaan naar iemand anders die je naam kan dragen. Oplossing: Jozef II heeft heel wat familienamen gecreëerd. Familienaam • Op basis van voornaam – Bv. Martyn • Plaats van afkomst – Bv. Verschelden à Van de Schelde, Vandelanotte • Beroepsnaam – Bv. De Clerck, Taelman, … • Eigenschap – Bv. Lust, Engels, … • Koosnaam – Bv. Wylleman ! Opgelet: volksetymologie of onduidelijkheid. Aanvankelijk was de familienaam niet erfelijk, het kon zijn dat vader en zoon niet dezelfde familienaam hadden. De naam kon tijdens het leven veranderd worden. 13e Eeuw, Brussel: Familienaam wordt verplicht erfelijk. Vooral adellijke families deden dit. Franse revolutie Alleen de vader mag nog de naam doorgeven. De naam bepaalt tot welke familie je hoort. Dit leidde tot meerdere procedures in binnen-‐ en buitenland: er kwam meer en meer protest op patriarchale zaken. F. HET HUWELIJK
@ Huwelijk = Vormgebonden overeenkomst waardoor 2 personen toetreden tot een wettelijke instelling om een gebonden leefgemeenschap te vormen. » 117
Vormgebonden: Er moeten formaliteiten zijn à gemeentehuis Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
» »
Overeenkomst: Akkoord tussen 2 personen à Tot 2003: “Tussen 2 personen van een verschillend geslacht” Wettelijke instelling: Huwelijk is een pakket dat al vastligt
Opvattingen over de rest van de definitie (evolutie) • Huwelijk is juridisch à Aanvankelijk sociaal gegeven; later wordt het juridisch, maar geen contract. • Huwelijk is een contract • Huwelijk is een plechtig contract à Pas 20 jaar geleden: contract en algemeen aanvaard. • Huwelijk = Verliefdheid 1. HET HUWELIJK BIJ DE ROMEINEN Het huwelijk heeft niets met recht te zien, het huwelijk is niet juridisch, het is een sociaal gegeven. Er zijn geen rechtshandelingen om een huwelijk te sluiten. ! Er kunnen wel rechtshandelingen zijn om de manus over te dragen, maar dit is een ander verhaal. ! Een huwelijk kan juridische gevolgen hebben: bv. het al dan niet hebben van patria potestas, verwerven van Romeins burgerschap, … Het huwelijk bij de Romeinen kan je vergelijken met bezit. Pater beslist over het huwelijk, zelf heb je daar eigenlijk niets over te zeggen. 2. HET HUWELIJK BIJ DE GERMANEN Het huwelijk is juridisch, maar nog geen contract. Degene die trouwen moeten niet akkoord zijn. De 1e vorm van het huwelijk voor de volksverhuizingen, is het roofhuwelijk (= Man gaat een vrouw gaan stelen). à Problemen: Vrouw wordt gestolen maar haar broers en vader zien dit niet zitten en vermoorden man. Het roofhuwelijk verdwijnt en wordt vervangen door een ander systeem (waarbij we 2 vormen van huwelijk hebben). 1. Officiële huwelijk – Soort koophuwelijk. Vader gaat met een andere vader overeenkomen om zijn dochter te verkopen. Strikt juridisch gezien: macht over de vrouw wordt verkocht. Er is een alliantie tussen 2 families die dus een contract sluiten over de verkoop van de vrouw. Individu is daarbij niet van belang, families zijn van belang. Aanvankelijk: 2 vaders die het doen, later kan ook de jongen die zelf kan optreden, de dochter echter kan nooit zelfstandig optreden. » »
118
Fase 1: Contract wordt gesloten Fase 2: Betaling door jongen (daarom niet per se zijn geld), vanaf dat moment zijn ze verloofd. Eenmaal ze verloofd zijn en de verloving wordt verbroken (kan enkel door jongeman), kan dit leiden tot een vete door de familie van het meisje. Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
In bepaalde gevallen kan de vete afgekocht worden (evenveel betalen als wanneer je het meisje zou vermoord hebben). »
Fase 3: Huwelijk, gesloten door een rechtshandeling. Er moeten getuigen zijn, dus zal gesloten worden op een feest bij het meisje thuis. Bijslaap: De rechtshandeling houdt seks in. Dit betekent dat er getuigen moeten zijn van het seksuele gebeuren.
Evolutie: Later zal het geld voor het meisje zijn, voor als ze weduwe is. Zolang de man leeft heeft ze dat geld niet nodig dus moet dat geld niet aan haar gegeven worden; er wordt 1 symbolisch goudstukje gegeven aan het meisje, als volgende stap maakt men er een ring van, hiervan is de gouden trouwring afkomstig. 2. Friedelehe = Huwelijk met een echtgenote van lagere sociale status. Friedel > Friudula = Geliefde à DUS liefde speelt hier dus soms wel een rol. ! De man kan meerdere vrouwen hebben. Er zijn ook andere vormen van samenleven: niet kennen. 3. HET KERKELIJK HUWELIJK Dat liefde een rol speelt in het huwelijk is vooral door de kerk gekomen. De kerk is ooit een zeer progressieve kracht geweest. Opkomst en doorbraak van het kerkelijk huwelijk De kerk legt een contract op wanneer u trouwt, fundamenteel hierbij is de toestemming, dus geen alliantie tussen families. Het huwelijk is het contract dat gesloten wordt uit liefde tussen man en vrouw. Belangrijke gevolgen: (1) Diegene die trouwen moeten zelf akkoord zijn, (2) niemand anders moet akkoord zijn (wat u vader en moeder vinden maakt niets uit). >< Rond 1800 was dit nog niet groot, bv. Karel de Grote had nog veel vrouwen. Pas na de val van het Karolingische rijk dat de kerk haar opvattingen over het huwelijk aan het volk kan opdringen. De kerk kreeg een monopolie over het huwelijk, alles wat verband houdt met huwelijk komt voor de kerkelijke rechtbanken. Gevolg? (1) Voor geheel Europa heb je hetzelfde recht in verband met huwelijk want de kerk zit over geheel Europa. (2) Als men trouwt wordt er nog veel in een kerk getrouwd. ! De mannen geven zich daarin niet meteen gewonnen: 1 man 1 vrouw, wat wil zeggen geen ‘collectioneurs’ meer. Er zijn oudere praktijken die nog blijven voortleven. Bv. Contract met huishoudster waarin in stond dat seks een van haar taken was. DE KERKELIJKE HUWELIJKSLEER VOOR HET CONCILIE VAN TRENTE DE HUWELIJKSSLUITING U bent getrouwd als het contract gesloten is. Maar wanneer is uw contract gesloten? 2 manieren: 119
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
1. Consensualisme à Akkoord zijn is genoeg. 2. Formalisme à Er moet een formaliteit zijn, nl. seks. Grote discussie binnen de kerk (10e – 12e eeuw): consensueel of formeel? De discussie wordt opgelost in de 12e eeuw: Decretale veniens ad nos. Feiten: Man is blijven overnachten bij goede vriend, man kruipt in bed bij dochter van de vriend. De man zegt dat ze zullen trouwen wanneer de vader hen betrapt. Achteraf blijkt dat diezelfde man al aan een andere vrouw belooft heeft met haar te trouwen en dat hij daar al kinderen mee heeft. Resultaat: de 2 vrouwen gaan naar de bisschop van Pavia. Met wie is hij dan getrouwd? Afhankelijk van welk systeem men hanteert (consensueel of formeel). De bisschop raakt er niet aan uit en moet dus een brief naar de paus (Alexander III, die een zeer groot canonist was) sturen. Deze brief legt de basis voor het kerkelijk huwelijksrecht: 2 manieren 1. Trouwen via verba de presenti = Huwelijkswoorden: “Ik trouw met u”. >< Je bent getrouwd maar er is een ‘maar’ bij, als er geen seks is geweest kan het huwelijk nadien nog worden ontbonden. U moet dus zorgen dat er getuigen zijn van de seksuele belevenis. 2. Trouwen via verba de futuro = Verlovingswoorden: “ik beloof met u te trouwen”, maar dan moet er wel bijslaap zijn (copula carnalis / seks). De man is dus getrouwd met de dochter van de vriend want hij heeft aan haar en haar vader beloofd te trouwen en heeft er seks mee gehad. à Dit is vooral bedoeld voor de vrouwen: wanneer een man een vrouw verleidt, haar belooft te trouwen en er seks mee heeft dan is hij wel degelijk gebonden. à Op die manier ben je heel snel getrouwd, van zodra er een jawoord is bent u getrouwd. à Consensuele opvatting heeft het in zekere zin gehaald, maar het formele aspect blijft ook. In het concreet geval: Meisje maakte veel lawaai omdat ze de bedoeling had dat haar vader zou tussenkomen. DE GRONDVEREISTEN VOOR EEN HUWELIJK Kerkelijk huwelijksrecht heeft op dit punt een grote invloed gehad voor het huidig huwelijksrecht. Grondvereisten (Inhoudelijke vereisten) >< Niet voldaan: Huwelijksbeletselen. Soorten huwelijksbeletselen: • Verhinderende à Als u dan toch trouwt: huwelijk is geldig, maar onregelmatig. U kan een boete krijgen maar uw huwelijk is geldig. Bv. U wil trouwen met een man, maar hij heeft zijn vorige vrouw dood gedaan, is het dan wel nuttig om met hem te trouwen? 2x nadenken. Bv. Trouwen met iemand die een priester vermoord heeft. • Vernietigende à Huwelijk is ongeldig, er is geen huwelijk. Vallen uiteen in verschillende categorieën: »
120
Onbekwaamheid: je hebt de capaciteit nog niet om te trouwen û Leeftijd: strikt gezien, 12 jaar voor de meisjes, 14 jaar voor de jongens >< realiteit: kwam voor (althans toch bij de vrouwen) dat meisjes trouwden vanaf de 1e menstruatie, kan dus vroeger zijn dan 12 jaar. Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
û
û û
121
Onvruchtbaarheid: “Ga en vermenigvuldig u”, er moeten kinderen van kunnen komen (verklaring waarom men tegen homohuwelijk is). Bv. Man is impotent (! Moest getest worden). Bv. Man trouwt met meisje, ze heeft een ongeval waardoor haar onderstel verlamd is, het huwelijk wordt ontbonden want ze is nutteloos. Vorig huwelijk: GEEN bigamie mogelijk. >< Probleem: moeilijkheid om te weten of iemand al getrouwd is of niet. Trouwen met iemand van een andere godsdienst
»
Gebrekkige toestemming û Huwelijk moet gebaseerd zijn op wilsovereenstemming en vereist dus toestemming. Geen toestemming, geen huwelijk. >< Als u tegen uw zin tot een huwelijk wordt gedwongen, maar u blijft erbij en gaat niet lopen, dan is er wel een geldig huwelijk; je moet er meteen mee afkomen. û Wilsgebreken: Dwaling en bedrog (!! Geweld telt niet). § Mag u iemand bedriegen om ermee te trouwen? JA. “Bij het huwelijk bedriegt wie kan”, je mag een ander wijsmaken wat je wil als het is om met elkaar te trouwen. Bv. U rijker voordoen dan je bent. § Dwaling = Vergissing, u bent met de verkeerde getrouwd. Speelt in die periode een rol op 2 vlakken: 1) Vergissing m.b.t. statuut van die andere persoon – Bv. U valt voor een man, u dacht dat hij een vrije persoon is maar blijkt een horige te zijn, dan is er een geval van vergissing en kan tot nietigheid leiden, dit omdat dit ook gevolgen kan hebben voor uw kinderen. 2) Dwaling omtrent de identiteit van de tegenpartij in het kader van gearrangeerde huwelijk. Bv. een partner uit het buitenland. Als Italiaanse bankier kom je in Brugge wonen vanuit Firenze, de vrouwen in Brugge staan hem niet aan en stuurt een brief naar Italië om een vrouw van daar over te laten komen. Bij vergissing trouwt hij met een andere vrouw die op dezelfde boot zat als de vrouw die opgestuurd was.
»
Relatie tussen echtgenoten: Verboden graad van verwantschap, ook aangetrouwde familie, doopmeter of –peter telt mee (tot in de 7e canonieke graad; later: 4e canonieke graad). Als je met een vrouw naar bed gaat wordt je familie van haar vrouwelijke verwanten (van haar zussen, dochters en haar moeder), dan kan je dus niet meer trouwen. Bedoeling? Als u die ene vrouw bezoedelt is het de bedoeling dat je daarmee trouwt en niet met haar zus want dan verpest je er 2 in plaats van enkel de 1e. Bv. Man gaat trouwen met een meisje, ze is echter nog maar 10 jaar en willen daarom nog wat wachten, de vader zegt dat hij ondertussen zijn vrouw mag gebruiken voor zijn lusten. Door met de moeder naar bed te gaan is de man familie geworden van de dochter en kan hij niet meer met de dochter trouwen.
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
NIET: Toestemming van de ouders. De kerk vindt dat u zelf moet kunnen beslissen, uw ouder hebben daarover niets over te zeggen. HET ZWAKKE PUNT: DE VORMVEREISTEN VOOR HET HUWELIJK (formaliteiten) • Voorafgaandelijke kerkbannen = Het huwelijk moet eerst in de hoogmis worden aangekondigd. Waarom? Als er een probleem is dat iemand het kan melden. • Huwelijk moet gebeuren in facie ecclesie (= in het aanschijn van de kerk) = U moet trouwen in het voorportaal van de kerk, en niet in de kerk. >< Er zijn vormvereisten, maar er zijn heel wat clandestiene huwelijken. Als je trouwt zonder de vormvereisten zijn deze louter verhinderend en niet vernietigend. Je krijgt hoogstens een boete, maar huwelijk is wel geldig. Reden? Kerk wil dat u niet in ontucht en zonde samenhokt, maar dat u dit doet binnen het huwelijk; gewoon ja-‐zeggen leidt ertoe dat u getrouwd bent, clandestiene huwelijken worden om deze redenen dus niet vernietigd. Probleem: je kunt dus heel snel getrouwd zijn. Je kan clandestien trouwen zonder dat iemand het weet, er is geen burgerlijke stand, er wordt niets geregistreerd dus heel moeilijk om te weten dat iemand getrouwd is. • Moeilijke bewijsvoering • Paradijs voor bigamisten DE DISPENSATIE Afwijking / Ontheffing van de huwelijksbeletselen vragen aan de paus (kost uiteraard geld). Dus ondanks dat er huwelijksbeletselen zijn dat men toch getrouwd is. 4. HET VERZET VAN DE FAMILIE EN DE OVERHEID TEGEN HET KERKELIJK HUWELIJK Huwelijk is niet gestoeld op liefde tussen deze laatsten, maar op een alliantie tussen 2 families. Het rijtje wordt gewoon afgelopen: Bv. Oudste dochter (dochter nummer 1) trouwt met de oudste zoon van een andere familie. Dochter nummer 1 sterft echter, dan zal de oudste zoon trouwen met dochter nummer 2. >< Kerk (kerkelijk recht) is hier absoluut tegen, degene die trouwen moeten akkoord gaan. à De familie gaat zich hier op alle manieren tegen proberen verzetten (Wereldlijk recht). Strafrecht – Misdrijven VROUWENROOF = U trouwt met een vrouw zonder dat zij dit zelf wil (ontvoering). à Logisch dat men hiertegen optreedt want is puur verkrachting. Straf zal dezelfde zijn als bij verkrachting: onthoofding met de plank. Elementen zijn dezelfde: mannen op vrouwen (niet in andere richting), constitutief element van het misdrijf is dat de vrouw om hulp geroepen heeft, indien ze niet om hulp geroepen heeft is er geen verkrachting noch vrouwenroof. Als men u ergens overvalt waar men u niet kan horen roepen zit u met een probleem; vrouw moest 7 getuigen hebben. 122
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Gent – Speciale manier voor de man om aan de beschuldiging van verkrachting of vrouwenroof te ontkomen. Wie moet je geloven? Men sluit beide op, men gaat de man bij het schavot zetten en de vrouw in de gevangenis. Vrouw wordt uit de gevangenis gelaten en mag kiezen: ze gaat naar hem (dan heeft hij gelijk en was er toestemming, dan moet je ermee trouwen) ofwel gaat ze terug naar haar familie (dan was er inderdaad vrouwenroof en wordt de man meteen opgehangen). VERLEIDING = U verleidt een vrouw om ermee te trouwen, vrouw stemt daarmee in (man is haar prins op het witte paard). à Bestraffing want waarom zou hij u verleiden? Om aan uw geld te zitten; dus familie moet beschermd worden. Straf: verleider krijgt niet de doodstraf, maar wordt verbannen tenzij het gaat om een minderjarig meisje. In Brugge kon ook een vrouw bestraft worden die een man verleidde. Erfrechtelijke maatregelen Waarom zou een man een vrouw verleiden? Voor haar geld. De vrouw die verleidt is of geroofd is en niet terug komt naar haar familie verliest haar erfrecht en haar bezittingen. Bedoeling om de belangen van de familie te beschermen want vrouw is bij vrouwenroof eigenlijk het slachtoffer en toch wordt ze bestraft. >< Deze maatregelen hebben echter weinig succes. DE KERKELIJKE HUWELIJKSLEER NA HET CONCILIE VAN TRENTE (Vanaf 1563, heeft enkele jaren geduurd) Protestanten hadden kritiek op de katholieke kerk, systeem van clandestiene huwelijken trekt op niets en moet weg. De katholieke kerk gaat zich daarom hervormen. Het huwelijk wordt voortaan van een consensueel contract naar een plechtig contract; er moeten formaliteiten zijn, zijn deze niet vervuld dan is er geen huwelijk. Welke vereisten? • 3 voorafgaande kerkbannen • Huwelijk ten overstaan van de pastoor en 2 getuigen • Het huwelijk moet geregistreerd worden in het huwelijksregister ! Wat onveranderd blijft: pastoor moet erbij zijn bij uw huwelijk, maar heeft verder geen taak. Hij stelt gewoon vast dat de partijen ja gezegd hebben. De overheidstussenkomst bij het huwelijk Begint in de richting te gaan van een burgerlijk huwelijk maar blijft toch nog volledig in handen van de kerk.
123
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
De overheid is tegen de geldverspilling op het huwelijksfeest (feest dat 2 à 3 dagen duurt met ongeveer 600 genodigden; was soms meer een orgie dan wat anders) en gaat wetten afvaardigen om dit feest te begrenzen. De overheid treedt ook tegen de charivari (= ketelmuziek): plagerijen / pesterijen. Het huwelijk van de vrouwelijke vazal (Niet gezien in de les) 5. DE INVOERING VAN HET BURGERLIJK HUWELIJK: DE TRIOMF VAN FAMILIE EN OVERHEID Vanaf de verlichting: overheid begint zich nu pas echt te moeien met het huwelijk. Het huwelijk moet van de staat zijn, niet van de kerk. De wetgeving van de Oostenrijkse keizer, Jozef II op het huwelijk: een eerste stap naar de secularisering van het huwelijk Burgerlijk huwelijk: Als er rechtszaken van komen, komen deze voor de burgerlijke rechtbanken, maar u trouwt wel nog steeds voor de pastoor. Als je onder de 25 jaar trouwt heb je altijd toestemming nodig van de familie (dus achteruitgang; de kerk was in dit opzicht zeer progressief). De Franse Revolutie: De definitieve secularisering van het huwelijk Gaan een echt burgerlijk huwelijk doorvoeren: Voortaan trouw je in het gemeentehuis voor de beambte van de burgerlijke stand (burgemeester / Schepen die de burgemeester vervangt). Liberté, égalité en fraternité à Vrijheid om te trouwen, u beslist alleen, niet uw ouders. Daar is de Franse revolutie het volkomen eens met de kerk. Al die maatregelen in het erf-‐ en strafrecht worden afgeschaft (uiteraard blijft verkrachting wel strafbaar). >< Er is inderdaad een burgerlijk huwelijk maar men heeft eigenlijk het kerkelijk huwelijksrecht gekopieerd mits enkele dingen eruit te gooien. De rechtsregels worden grotendeels overgenomen, de manier waarop is grotendeels dezelfde. Het BW van 1804: De triomf van de familie Basisregel: Franse revolutie is progressief, maar Napoleon draait de klok altijd een beetje terug. Napoleon is geen voorstander van de vrijheid, er is dus toestemming van de ouders vereist. à relatief ingewikkeld systeem: kijken naar de verschillende leeftijdscategorieën. • Vrouw jonger dan 21 jaar, man jonger dan 25 jaar: ALTIJD toestemming nodig van ouders • Vrouwen tussen 21 en 30, mannen tussen 25 en 30: Geen voorafgaande toestemming, maar wel een akte van eerbied laten betekenen door de notaris aan uw ouders. Ouders worden geïnformeerd van het huwelijk, gedurende een bepaalde periode kunnen ze naar de rechtbank stappen zodat de rechter het huwelijk eventueel kan verbieden. 124
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
•
Vanaf 30 jaar: Ouders kunnen niet meer naar de rechter stappen, maar je moet 3x de akte van eerbied laten betekenen. (kost veel tijd en geld, ouders kunnen gedurende deze tijd met familie druk uitoefenen om je om te praten.)
6. DE GELEIDELIJKE TERUGKEER VAN DE VRIJHEID VAN HUWELIJK NA 1804 De akte van eerbied is men pas geleidelijk tegen het einde van de 19e eeuw beginnen afschaffen, meer vrijheid MAAR pas in 1983 volledig afgeschaft. DUS trouwen uit liefde kan in het Belgisch recht pas in 1983. 7. HET HOMOHUWELIJK: EEN RADICALE BREUK MET HET KERKELIJKE VERLEDEN IN 2003 Het homohuwelijk was technisch-‐juridisch gezien heel makkelijk, er moest amper iets veranderen: enkel woorden “van verschillend geslacht” schrappen in het BW en 1 Art. moest veranderen. Maatschappelijk gezien heeft dit in België ook voor weinig problemen gezorgd (>< VS: nog steeds discussies). 8. DE TOEKOMST VAN HET HUWELIJK Heeft het huwelijk nog zin?? Concurrentie van het samenwonen: in 1998 heeft men het wettelijk samenwonen ingevoerd (soort light huwelijk). Het huwelijk is zeer goed geregeld, logisch want er zijn eeuwen overgegaan. Het wettelijk samenwonen daarentegen is zeer slecht geregeld. Mensen denken dat ze stappen in iets dat goed geregeld is, maar dit is niet zo, geeft een verkeerde indruk van de garanties, men is minder goed beschermd. 2007 – Beperkt erfrecht aan de wettelijk samenwonenden: Langstlevende krijgt het vruchtgebruik over de gezinswoning en het huisraad wanneer de andere overlijdt (wat bij het huwelijk slechts het minimum is). Echtscheiding is perfect geregeld, maar als men uit elkaar gaat als wettelijk samenwonenden is er niets geregeld. Sinds 2013: Meer wettige samenwonenden dan mensen die trouwen. Visie van Heirbaut: Keer terug naar de Romeinen. Je zou kunnen zeggen dat nadat je bv. 6 maanden / 1 jaar samenwoont dat je “getrouwd” bent met alle gevolgen vandien, zou veel beter zijn, dan is er genoeg bescherming en zouden we van een hoop problemen verlost zijn. 125
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Daarnaast: verder gaan in het huwelijk, waarom moet het steeds 1+1 zijn? Moet toch mogelijk zijn dat er meerdere mensen met elkaar trouwen? G. DE ECHTSCHEIDING
1. HET ROMEINS RECHT Echtscheiding is aanvankelijk enkel mogelijk vanwege de man, de man dumpt zijn vrouw, zonder formaliteiten. Later kan de vrouw hetzelfde doen. Beide kunnen verstoten dus ook mogelijk met onderlinge toestemming. De Romeinen zijn ‘kampioenen van echtscheidingen’. 2. DE VROEGE MIDDELEEUWEN Bij de Germanen: Enkel de man kan de vrouw verstoten, maar omgekeerd is het niet mogelijk. Als hij geen goeie reden heeft en zij heeft een machtige familie, dan mag haar familie een vete beginnen. Maar wat is een goede reden om een vrouw te dumpen? Geen kinderen, of alleen maar dochters; het is een heks; overspel; … à Voor de mannen zijn er genoeg goede redenen te vinden. De vrouw mag meestal nog van geluk spreken als er maar een verstoting van komt, in vele gevallen doodt de man zijn vrouw gewoon als hij haar beu is. 3. DE KERK De vroege christenen: nog geen absolute onontbindbaarheid van het huwelijk Basisregel: Wat God verbonden heeft zal de mens niet scheiden à Echtscheiding: No way, huwelijk is onverbreekbaar. >< MAAR aanvankelijk was dit niet zo: de vroege kerk komt op in het Romeins recht, de Romeinen zijn kampioenen in echtscheidingen, dus kerkelijke basisgedachte met betrekking tot echtscheidingen dringt nog niet echt door. De Middeleeuwse kerk DE TRIOMF VAN DE ONONTBINDBAARHEID VAN HET HUWELIJK Pas bij Augustinus (4e eeuw) dat huwelijk onontbindbaar wordt, maar duurt nog een tijdje vooraleer het dan effectief doordringt in de gehele kerk (8e tot 11e eeuw). 126
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Buiten de kerk was er aanvankelijk weerstand tegen de onontbindbaarheid. à 2 voorbeelden: Niet kennen. Rond 1200 breekt het definitief door: duidelijk vast dat niemand meer uit de echt kan scheiden. à Filips II August (voorbeeld van zijn huwelijken niet kennen). DE OMZEILING VAN HET ECHTSCHEIDINGSVERBOD • Niet-‐bestaan van een huwelijk » Geen bewijs mogelijk: vooral bij clandestiene huwelijken zonder “feest”. Het is aan de verweerder om te bewijzen dat het huwelijk wel bestaat.
• • •
» Het huwelijk is slechts volmaakt als er bijslaap is. » Het ‘plots’ ontdekken van huwelijksbeletselen. Lange afwezigheid Als beide partners intreden in het klooster Praktijk?
DE SCHEIDING VAN TAFEL EN BED EN DE SCHEIDING VAN GOEDEREN: DE SUBSTITUTEN VOOR DE ECHTSCHEIDING Scheiding heeft slechts beperkte gevolgen: huwelijk blijft bestaan maar u woont niet meer samen. Vormen: 1. Separatio quoad torum et mensam: Scheiding van tafel en bed 2. Separatio quoad bona et habitationem: Scheiding van goederen en woonplaats à Nog de verplichting om op regelmatige tijdstippen seks te hebben, zodat er nog kinderen van kunnen komen (moeten hun echtelijke verplichting nog nakomen). !! Kerk probeert dit zoveel mogelijk te ontmoedigen. Men maakt het mensen hopeloos lastig: moeten naar de officialiteiten om te scheiden, rechter moet tussenkomen. Die rechter zal u niet zomaar gelijk geven, zal eerst proberen de partijen te verzoenen. Positief: maatregelen tegen vrouwen mishandeling, als een klacht van een vrouw is dat de man haar slaat dan kan de rechtbank dit verbieden aan de man; als hij dit toch doet wordt hij geëxcommuniceerd (= wordt uit de kerk gezet) wat in die tijd niet evident is om zo te leven. 2 systemen: • Onderlinge toestemming = Gezamenlijk vragen om te scheiden. Kan slechts in 1 geval: Als u daarna allebei naar het klooster gaat. MAAR vaak leugens. • Bepaald feit: Wanneer er iemand een fout heeft gemaakt. Eenzijdig fenomeen: Fornicatio (= ontucht).
127
»
Geestelijke ontucht: Bv. Ketterij, slagen en verwoningen, soms zelf onverenigbaarheid van karakter, …
»
Vleselijke ontucht: Bv. Overspel, sodomie (= homoseksualiteit in de middeleeuwen), bestialiteit, … Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
! Systeem is nadeliger voor vrouwen dan voor mannen: bv. Overspel bij vrouw is al na 1 keer, bij man slechts als het al zeer groot overspel is. De sanctionering zal verschillend zijn: als de vrouw overspel pleegt wordt ze 2 jaar opgesloten in een klooster, na die 2 jaar beslist de man of ze daar moet blijven of niet; als de man overspel pleegt kan de vrouw slechts de scheiding aanvragen. 4. DE TERUGKEER VAN DE ECHTSCHEIDING BIJ DE INVOERING VAN HET BURGERLIJK HUWELIJK Het edict van Jozef II uit 1784: nog geen echtscheiding De Franse Revolutie: De promotie van de echtscheiding De Franse revolutie is voor de vrijheid, heeft een zeer soepele wetgeving, u kan om alle redenen uit de echt treden en is louter administratief, je moet slechts een papier ondertekenen op het gemeentehuis. Explodering van het aantal echtscheidingen. Het BW: de conservatieve tegenreactie Napoleon gaat het systeem weer proberen verstrengen, maar hij zit met 1 probleem: hij wil zelf van zijn vrouw af. Heel hypocriet: voor zichzelf is het makkelijk om uit de echt te scheiden maar voor anderen wordt het een lastige procedure. à Terugkeer naar de procedure van het kerkelijk recht. Terug onderscheid tussen scheiding en echtscheiding. Echtscheiding zal volledig gebeuren volgens de principes van de kerk i.v.m. de scheiding: • EOT er moet steeds een rechter tussen komen (6x naar de voorzitter van de rechtbank om u te laten verzoenen), er moet toestemming zijn van de ouders en de helft vn de bezittingen gaat naar de kinderen. • EBF: Slechts 3 gevallen van fouten kunnen leiden tot echtscheiding »
Overspel à maar zelfde onderscheid tussen mannen en vrouwen als vroeger; er moet bij de man bijzit (= vaste maîtresse) zijn, bv. naar de hoeren gaan is geen overspel, die bijzit moet door hem onderhouden worden in de gemeenschappelijke woning.
» »
Gewelddaden, mishandelingen en grove beledigingen. Veroordeling tot een infamerende straf (= straf waardoor men een slechte naam krijgt – Bv. Man die landverraad heeft gepleegd). à Onderhoudsuitkering wordt betaald door degene die de fout begaan heeft (EBF moet gezien worden als een straf). VGL. Zelfde mechanisme als bij het verbintenissenrecht: Beëindigen van een contract. • Onderlinge toestemming • Fout De geleidelijke versoepeling van het BW Wijzigingen vanaf de jaren ’30 – Redenen? • De sociale opvattingen veranderen: vroeger werd echtscheiding met de vinger gewezen. 128
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
• • •
Lastige procedure zorgt er niet meer voor dat echtscheidingen worden tegengehouden. Men merkt dat de verplichte poging tot verzoening niet werkt. Emancipatie van de vrouw. Sociale zekerheid, voordien konden veel vrouwen niet weg bij hun man omdat ze dan op straat kwamen te staan.
Veranderingen: • Veroordelingen op grond van een infamerende straf wordt afgeschaft na WOII. 1/10 van België wordt na WOII beschuldigd van landverraad, men kan dus geen EBF meer toestaan op basis hiervan. • Regel van discriminatie van overspel wordt in 1974 afgeschaft (relatief laat), echter meeste rechters waren vroeger al creatief om die discriminatie te omzeilen. • Invoering van feitelijke scheiding (echtscheiding omdat je al zo lang apart woont, wanneer er geen onderlinge toestemming is). • Soepelere procedure • Verruiming van de grove beledigingen (bv. Man trapt het af bij zijn vrouw en gaat naar een andere vrouw, hij loopt met haar en haar familie over de markt, ze komen zijn eigenlijke vrouw tegen en deze begint die andere vrouw te verwijten voor ‘vuile hoer’, op grond daarvan heeft de man echtscheiding verkregen omdat het een grove belediging is dat zijn vrouw denkt dat hij omgaat met een hoer). • Onderhoudsuitkering was aanvankelijk bedoelt om te straffen maar zal nu meer alimentair worden. Blijft wel degene die de fout begaan heeft die moet betalen. Recente veranderingen in 2007 Geen EBF en EFS meer MAAR 2 gronden van echtscheiding: • EOT = Echtscheiding waarbij de partijen over alles akkoord zijn. • EOO = Echtscheiding waarbij partijen niet over alles akkoord zijn. Onderhoudsuitkering: voordien 2 systemen, in de EOT kwam je dit overeen, bij de EBF was dit gebaseerd op een fout, diegene die verantwoordelijk was voor de echtscheiding moest afdokken. In 2007 wordt dit foutprincipe eruit gesmeten, nu onderhoudsplicht op grond van behoeftigheid van de andere. MAAR belangrijke beperking: Je kan nooit een onderhoudsuitkering krijgen voor een periode die langer is dan de duur van het huwelijk (bv. 10 jaar getrouwd = max. 10 jaar onderhoudsuitkering). >< vroeger: onderhoudsuitkering totdat je doodging. Toekomst Men is eigenlijk niet ver genoeg gegaan in 2007, bij een EOT moet je nog steeds naar de rechtbank gaan; de scheiding van tafel en bed bestaat nog steeds, bestond omdat je geen echtscheiding kon krijgen in de middeleeuwen maar is nu dus nutteloos geworden, wordt quasi niet meer gebruikt; EOO: achterdeur waarbij men het foutcriterium toch weer heeft binnengelaten, rechter kan toch beslissen om ermee rekening te houden. Conclusie: Veranderen duurt lang.
129
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
>< Probleem: als je gewoon samenwoont en dan uit elkaar gaat is het helemaal niet goed geregeld. We lopen op dat vlak hopeloos achterop. II. ZAKENRECHT (NADRUK OP EXAMEN) A. INLEIDENDE BEGRIPPEN
1. BASISBEGRIPPEN VAN HET HEDENDAAGSE ZAKENRECHT !! Zijn soms anachronismen, termen van vandaag toegepast op wat er is bij de Romeinen, niet omdat die termen toen bestonden maar omdat het dan begrijpelijk is. !! Examen: Latijnse termen kennen én gebruiken. • Personen-‐ en familierecht: Quasi niet afkomstig van de Romeinen (met uitzondering van adoptie) • Vermogensrecht: In sterke mate afkomstig van de Romeinen. @ Objectief recht = Rechtsregels over subjectieve rechten. @ Subjectieve rechten = Door het recht beschermde belangen van private personen. Subjectieve rechten worden onderverdeeld in … @ Extrapatrimonale rechten = Rechten die niet in geld waardeerbaar zijn à Rechten uit het familierecht. Bv. U kan uw dochter niet verkopen. @ Patrimoniale rechten = In geld waardeerbare rechten à Rechten uit het vermogensrecht. Bv. Een flesje cola kost 1€ en kan verkocht worden. ! Het is niet zo dat je maar 1 patrimoniaal recht hebt, meestal heeft men meerdere patrimoniale rechten, het geheel van die rechten is uw vermogen / patrimonium (> Lat.). DUS Vermogen = Het geheel van in geld waardeerbare rechten waarover een persoon beschikt. à Er kunnen ook in geld waardeerbare plichten zijn (bv. 50€ schulden aan iemand). »
130
Zakelijke rechten (zakenrecht) = Rechten die een onmiddellijke heerschappij verlenen over een bepaald goed, zonder tussenkomst van een andere persoon. à Gaat om GOEDEREN. “Onmiddellijk” = Zonder tussenkomst van een andere persoon. Bv. Ik heb een onmiddellijke heerschappij over mijn sjaal. Ik kan die rond mijn nek hangen, ermee zwaaien, … Er is niemand die iets moet doen zodat ik mijn sjaal kan gebruiken. Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
VGL
»
Vorderingsrechten (verbintenissenrecht) = Rechten die je het recht geven op een prestatie van een andere persoon. à Bedoeling dat er tussenkomst is van een andere persoon. Alles staat of valt ermee dat die persoon iets doet of niet. Prestatie: Iets doen, iets niet doen of iets geven.
»
Intellectuele rechten (recht van de intellectuele eigendom) à Gaan we niet bekijken in de les; dit zijn exclusieve rechten op een creatie van de menselijke geest. Waarom is dit niet belangrijk? Bestond vroeger niet (bv. Problematiek m.b.t. illegaal downloaden van films, muziek, …). Vroeger was de verspreiding veel moeilijker, men was blij als men een boek wou kopiëren.
Boekhoudkundig gezien maakt het eigenlijk niet uit of iets in het verbintenissenrecht of in het zakenrecht zit. Bv. 5 euro in u zakken OF ‘Ik beloof u 5 euro te geven’ à Boekhoudkundig gezien hetzelfde, maar maakt wel een groot verschil: onmiddellijke heerschappij, u bent er zeker van. Zakenrecht = Zakelijke rechten op Goederen • Stoffelijk / Natuur = Dingen die je met je zintuigen kan waarnemen. » Mensen à Tellen niet mee in dit verhaal, zijn rechtssubjecten en zitten in het personen-‐ en familierecht. » Zaken û Vatbaar voor toe-‐eigening (bv. Blikje cola) à GOEDEREN û Niet vatbaar voor toe-‐eigening (bv. Planeet Jupiter) • Lichamelijk / Onstoffelijk à Rechten die in geld waardeerbaar zijn à GOEDEREN GOEDEREN = ZAKEN VATBAAR VOOR TOE-‐EIGENING + RECHTEN. ê Op die goederen heeft men dan zakelijke rechten (onmiddellijke heerschappij) Zakelijke rechten worden onderverdeeld in … @ Eigendomsrecht – Art. 544 BW. = Als je eigenaar bent van iets kan je er alles mee doen tenzij dat het verboden is. “Eigendom is de koning van het zakenrecht” en staat daarom apart van de rest. @ De rest: Andere zakelijke rechten à Je mag niet steeds alles doen. Bv. Vruchtgebruik – Auto: je mag er de vruchten van plukken en gebruiken, maar je mag niet alles doen: je mag auto bv. niet kapot maken, dit mag je wel als je er eigenaar van bent. @ Zakelijke genotsrechten = Rechten die u het recht geven om met de zaak zelf iets te doen. Bv. Eigendom, vruchtgebruik, erfdienstbaarheden. @ Zakelijke zekerheden = Rechten die u het recht geven op de geldwaarde van een zaak bij gedwongen verkoop. Bv. Hypotheek: Als u uw schulden niet kunt betalen, heeft de bank voorrang voordat alle andere schuldeisers betaald worden. @ Numerus clausus = Zakelijke rechten zijn alleen maar die rechten die de wet bepaald heeft. Gesloten aantal zakelijke rechten. 131
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
@ Volgrecht = U houdt uw zakelijk recht ongeacht in wiens handen de concrete zaak zich bevindt. Bv. Ik blijf mijn eigendomsrecht over mijn portefeuille behouden ongeacht wie mijn portefeuille in zijn zak heeft. @ Voorkeurrecht (vooral bij zakelijke zekerheden) = Als er een gedwongen verkoop is gaat u voor. !! Niet altijd zo dat er volgrecht of voorkeurrecht geldt. 2. VERSCHILLEN TUSSEN HET HEDENDAAGSE EN HET ROMEINS ZAKENRECHT !! EX. Hedendaags recht Romeins recht Subjectief recht Romeinen denken niet in termen van rechten = Het door het recht beschermde belangen van maar denken in termen van Actiones à gaat een privépersoon. mijn zaak voor de rechter komen of niet? THEORETISCH PRAKTISCH Personen-‐ en familierecht wordt afgezet Werken met vermogensrecht, familierecht en tegenover vermogensrecht: in geld procesrecht (terug omdat Romeinen actiones waardeerbaar of niet? zo belangrijk vinden). DENKEN IN TERMEN VAN 2 DENKEN IN TERMEN VAN 3 Verschil met personen-‐ en familierecht: Het in Maken dit onderscheid niet tussen in geld geld waardeerbaar zijn. waardeerbaar zijn, want bv. dochter kon verkocht worden, slavernij, … Vermogensrecht wordt opgesplitst in: (1) Anders: Recht van intellectuele eigendom verbintenissenrecht, (2) zakenrecht en (3) hebben zij niet (er valt iets af) MAAR recht van intellectuele eigendom. patrimoniaal familierecht (erfrecht) zit bij hen ook in het vermogensrecht. DUS (1) Verbintenissenrecht (2) Zakenrecht Erfrecht zit bij ons in het familierecht – (3) Patrimoniaal familierecht Reden? Erfenissen moeten in de familie blijven bij ons. Werken met rechten Werken met actiones Zakelijk recht >< Vorderingsrecht -‐ Actio in rem (= actio betreffende een zaak) -‐ Actio in personam (= actio betreffende een persoon) Zakelijke rechten m.b.t. goederen à Zaken + Zakelijke rechten enkel m.b.t. zaken, NIET op Rechten rechten. We maken een onderscheid tussen eigendom De Romeinen maken geen onderscheid tussen en de rest. eigendom en de rest. GELIJKENISSEN: (1) Het niet steeds hebben van volgrecht en voorkeurrecht. (2) Numerus clausus, gesloten aantal zakelijke rechten. Hoe komt dit dat dit bij de Romeinen vastligt? De praetor bepaalt of u de actio krijgt of niet, u kan zelf niet iets nieuws gaan maken. 3. VAN ACTIONES (IN REM) NAAR (ZAKELIJKE) RECHTEN Actiones in rem Actiones in personam = Recht op een zaak = Recht op een persoon 132
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
à Zakelijke rechten Gelden tegenover iedereen. Geen speciale band nodig.
à Vorderingsrechten Gelden tegenover 1 bepaalde persoon Band met tegenpartij nodig, bv. Er is een contract gesloten; bv. een onrechtmatige daad; …
Bij de Romeinen heb je actiones in rem en actiones in personam. De glossatoren hebben daarnaast nog een 3e categorie gecreëerd: (1) Ius in Rem (2) Ius in personam (3) ius ad Rem = Recht op de levering van een zaak à Speciale categorie van vorderingsrechten. Later: Ius in personam valt weg en men vervangt deze door ius ad rem. DUS ZEER VERWARREND: ius in rem (zakelijk recht) en ius ad rem (vorderingsrecht); al betekenen deze termen strikt hetzelfde in het Latijn. B. SOORTEN ZAKEN
1. ZAKEN IN DE HANDEL (IN COMMERCIO) >< ZAKEN BUITEN DE HANDEL (EXTRA COMMERCIUM) = In het vermogen of buiten het vermogen. @ Zaken in de handel = Zaken waarvan je als privépersoon eigenaar kan zijn en die je dus ook kan verkopen. Bv. Boek. @ Zaken buiten de handel = Zaken waarvan je geen eigenaar kan zijn en die niet verkocht kunnen worden. Bv. Kernbom, 50kg cocaïne, … à Verschillende categorieën » »
Overheidsgoederen Bij de Romeinen: Res divini juris = Zaken van goddelijk recht (bv. Begraafplaatsen, tempels, …)
»
Res communes = Zaken die van iedereen zijn en die gemeenschappelijk zijn (bv. Lucht). ! Belangrijke regel bij milieuproblematiek.
2. RES MANCIPI >< RES NEC MANCIPI ! Geen vertaling uit het Latijn. Onderscheid dat terug gaat op het primitieve Rome, de periode van het Oud-‐Romeins recht wanneer de Romeinen nog een boerenmaatschappij is.
133
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Ze gaan een onderscheid maken tussen hetgeen belangrijk is voor een primitieve Romeinse boer (Res mancipi), bv. Grond, last en trekdieren, gebouwen, slaven, … en hetgeen niet belangrijk is voor een primitieve Romeinse boer (Res nec mancipi). à Last-‐ en trekdieren vallen hieronder; olifant en kamelen zijn echter dieren die een grote last kunnen dragen maar deze vallen niet onder de res mancipi WANT toen wist men nog niet dat er olifanten en kamelen bestonden. Waarom is het onderscheid belangrijk? Res mancipi heeft een speciale procedure: mancipatio, om een ander eigenaar te maken. Res nec mancipi kunnen zomaar overgedragen worden. (??) Afschaffing bij het CIC. 3. ROEREND >< ONROEREND Mobilis >< Immobilis. @ Roerend = Verplaatsbaar @ Onroerend = Niet-‐verplaatsbaar We hebben nog steeds dit onderscheid MAAR soms probleem: bv. Tractor à Ding dat je kan verplaatsen maar is toch onroerend. Verklaring? We gebruiken de Romeinse etiketten, maar het heeft een andere inhoud: Erve en kateil (zie ook: vrouwenrechten) à Erve = Waardevol; Kateil = Brol. We hebben dit onderscheid overgenomen van de middeleeuwen maar op dit onderscheid hebben we Romeinse termen geplakt. DUS inhoud van de Middeleeuwen, term van de Romeinen. Het onderscheid roerend en onroerend is nu op zijn terugweg. Bv. aandelenpakket van 1 miljoen euro is roerend, maar we kunnen niet zeggen dat dit ‘brol’ is. 4. VERVANGBAAR >< NIET-‐VERVANGBAAR @ Vervangbare zaken = Soortzaken, Genus à Zaken die zonder problemen door een andere zaak van dezelfde soort kunnen vervangen worden omdat ze geen individuele kenmerken hebben. Bv. Blikje Nalu @ Niet-‐vervangbare zaken = Species, geïndividualiseerde zaken à Zaken die niet kunnen vervangen worden door een andere zaak van dezelfde soort omdat ze individuele kenmerken hebben. Bv. met een bril van iemand anders kan je niet veel doen. ! Soortzaken kunnen soms geïndividualiseerd worden: bv. Blikje Nalu dat ongeopend is versus blikje Nalu dat open is à Open blikje is geïndividualiseerd. 5. VERBRUIKBAAR >< NIET-‐VERBRUIKBAAR 134
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
@ Verbruikbare zaak = Zaak die tenietgaat bij het 1e normale gebruik dat men ervan maakt. Bv. Bounty à Normaal gebruik: opeten. @ Niet-‐verbruikbare zaak = Zaak die niet tenietgaat bij het 1e normale gebruik dat men ervan maakt. Bv. Stoel à Normaal gebruik: zitten, gaat niet teniet door erop te gaan zitten. 6. HOOFDZAKEN >< BIJZAKEN >< DELEN Pars (= deel) / Accessorium (= bijzaak) / Principale (= hoofdzaak) @ Deel = Een essentieel onderdeel van een zaak, zonder dewelke een zaak niet kan functioneren. Bv. Ketting van uw fiets. @ Bijzaak = Een onderdeel dat los kan staan van die zaak. Bv. Reservewiel van een zaak. MAAR omgekeerd: als je een reservewiel hebt zonder wagen, dan ben je er niets mee. à Hoort bij een hoofdzaak. @ Hoofdzaak = “Accessorium sequitur principale” = Bijzaak volgt de hoofdzaak. Bv. Als u uw auto verkoopt moet u in het contract niets apart bedingen over het reservewiel, het reservewiel gaat mee met de verkoop van de auto. 7. VRUCHTEN @ Vruchten = Zaken die periodiek (regelmatig) door exploitatie uit andere zaken gewonnen worden. Bv. appelboom à appels die daaraan groeien zijn de vruchten. ! Let wel: Een auto heeft bijvoorbeeld ook vruchten, u kan uw auto verhuren en op die manier heb je ook vruchten. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen natuurlijke vruchten (bv. appelboom) en burgerlijke vruchten (bv. Intresten, huurgelden, …). C. EIGENDOM, BEZIT, DETENTIE
1. INLEIDING !! @ Eigendom = Recht om op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en erover te beschikken mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen. 135
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
»
Eigendom is een recht (moet je kunnen bewijzen, dan gaat de rechter u steeds helpen).
»
‘op de meest volstrekte wijze van een zaak het genot te hebben en erover te beschikken’: Je kan er alles mee doen.
»
‘Mits men er geen gebruik van maakt dat strijdig is met de wetten of met de verordeningen’: Tenzij het verboden is. @ Bezit = Iemand heeft feitelijke macht (niet in het recht) over een zaak én men geeft anderen de indruk dat men de eigenaar is (schijn van eigendom). Bv. Medestudent heeft een trui aan, hij heeft dus de feitelijke macht, we denken dat die trui van hem is; maar is die trui van hem?? Hij heeft daar geen getuigen van, geen kasticket, … à Als er schijn van eigendom is en feitelijke macht, dan gaat de rechter u helpen omdat eigendom bewijzen heel moeilijk is. DUS bezit is een feit met een schijn van recht, om het leven te doen functioneren gaat de rechter u dan ook soms helpen. @ Detentie = Louter feitelijke macht. à GEEN schijn van eigendom: Heeft nooit rechtsgevolgen; rechter helpt u niet. 2. DE ONTWIKKELING VAN DOMINIUM EN POSSESSIO IN HET ROMEINS RECHT Systeem met 1 begrip: “ik hebt het” à Kan niet werken: het recht van de sterkste geldt, wanneer de sterkere het van u afpakt heeft hij het (gevaar voor anarchisme). Oplossen? Onderscheid maken tussen 2 begrippen. Het oudste Romeins recht: usus tegenover feit (Systeem met 2 begrippen) Recht / usus (bescherming door de rechter) >< Feit (geen bescherming door de rechter). Stap vooruit want in vorig systeem kon men nooit naar de rechter. Usus = Gebruik (Letterlijke vertaling) à Maar eigenlijk is het meer dan dat: Elk zakelijk genotsrecht, elk recht om op een of andere manier iets met een zaak te doen. Bv. Usus over een stuk grond, maar ook usus wanneer u over dat stuk grond slechts mag lopen. Onderscheid maken: • Bepaalde vormen van usus = Vaststaand, omschreven (we kunnen er een lijst van maken). • Onbepaalde vormen van usus = Je kan de zaak op alle mogelijke manieren gebruiken (je kan er geen lijst van maken, niet omschreven, niet vastgelegd). » Hoogste usus » »
Hogere usus Lagere usus
136
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Iemand met usus wint tegenover iemand zonder usus: logisch want recht wint tegenover feit. Hoger wint van lager. Als u de hoogste hebt wint u dus altijd. Na verloop van tijd begint men de hoogste usus als iets bijzonders te zien (bij de hoogste usus heb je een actio à Reivindicatio, bij de andere niet, de andere hebben wel andere rechtsmiddelen). De usus geraakt op de achtergrond door de opkomst van de begrippen possessio en dominium (voorklassieke periode) – Systeem met 3 begrippen ‘BEGRIP DOMINIUM’ = Eigendom (Hoogste usus) à U hebt een reivindicatio = Een actio tot opeising van de eigendom. ! U bent daarom nog geen eigenaar, u eist de eigenaar op. U beweert recht te hebben op de zaak, de rechter moet nog kijken of dit klopt. BEGRIP ‘POSSESSIO’ = Bezit Ontstaan? Rome was aanvankelijk een stadstaat, de Romeinen veroveren geheel Italië, al die gronden die zij veroveren komen aan de Romeinse staat. De staat kan echter niet veel doen met die gronden. De praetor gaat toestaan aan privépersonen dat zij die grond mogen gebruiken. Die privépersonen hebben geen dominium, want de staat heeft de hoogste usus. Als deze personen gestoord worden in hun recht gaat de praetor hen extra helpen, want de staat zelf zou eveneens geschaad kunnen worden. De zaak moet niet doorgestuurd worden naar de rechter, want hij is het zelf die die mensen toegestaan heeft die gronden te gebruiken. Hoe dan wel? Aan de hand van een interdict (= Een bevel of een verbod van de praetor). De situatie waarin mensen een beroep kunnen doen op een interdict noemt ‘possessio’. Andere mensen, degene die geen hoogste usus hadden beginnen ook interdicten te vragen, systeem zal dus uitbreiden van staatsgrond naar andere gronden. Meer nog: mensen die dominium hebben gaan ook interdicten vragen, want werkt heel snel. Op den duur zien we dat men interdicten voor alles kan gebruiken. à Algemene possessio. POSSESSIO, DOMINIUM EN DETENTIE Detentie = Louter feitelijke macht. Possessio = Bezit. Dominium = Eigendom. 3. DOMINIUM EN POSSESSIO IN HET ROMEINS RECHT VERGELEKEN MET EIGENDOM EN BEZIT IN HET HEDENDAAGSE RECHT Romeinen Nu 1. Dominium 1. Eigendom 2. Possessio 2. Bezit 3. Detentie 3. Detentie 137
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Iets concreet, iets praktisch. Wat krijg ik van de praetor? » » »
Iets abstract, theoretisch.
Dominium: Actio Possessio: Interdict Detentie: Niets
Mogelijke situaties: • Eigendom + Bezit (strikt genomen heb je bezit niet nodig want hoogste usus) • Enkel eigendom, geen bezit à Proces tegen iemand die bezit heeft: je gaat winnen, waarom heeft die dan bezit nodig? Andere kan niets doen met zijn bezit. DUS bezit lijkt op het 1e zicht nutteloos >< TOCH NODIG. -‐ Materieelrechtelijke functie van bezit: In bepaalde gevallen is er geen eigendom maar wel bezit, bezitter kan in sommige gevallen dan wel eigenaar worden (nl. verkrijgende verjaring) -‐ Bewijsrechtelijke functie van bezit: Bezit bewijzen is niet moeilijk, je moet enkel de feitelijk macht bewijzen. >< Eigendomsrecht: vaak kan men eigendom niet bewijzen, of dit kost erg veel tijd. à Dit is de politionele functie: Snelle bescherming Daarom is bezit soms beter dan eigendom. à Processuele functie van bezit: Wanneer geen van beide eigendom kan bewijzen, gaat de rechter degene die bezit heeft gelijk geven. “Possession is nine points of the law” VGL Dominium Eigendom GELIJKENISSEN • Absoluut = Ze gelden tegenover de hele wereld, iedereen moet dit respecteren.
138
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
•
Algemeen = U kunt alles doen, tenzij dat het verboden is. à Usus, fructus, abusus7 » » »
•
Usus = Gebruik Fructus = U hebt er vruchten van Abusus = Verbruik, u kan van iets de bestemming bepalen waarvoor je het gaat gebruiken, maar kan ook betekenen dat u het gaat vervreemden of dat je het vernielt à historisch bekeken (kan in het hedendaags zakenrecht anders zijn). Exclusief = Er kan maar 1 eigenaar zijn (net omdat er abusus is).
Condominium > Engels: Condo
•
Mede-‐eigendom Bv. Met 4 personen deel je 1 koffiemachine op kot, je bent alle 4 eigenaar. Je moet met de volledige groep beslissen over het apparaat (dus groep wordt gezien als 1 eigenaar). ! Kan steeds verdeeld worden. je kan steeds uit de mede-‐eigendom stappen en eisen dat het verdeeld wordt. Wanneer je het niet kan verdelen: -‐ Ene koopt andere uit -‐ Goed wordt verkocht en geld wordt verdeeld
Voortdurend, eeuwigdurend = Het eigendomsrecht is voor altijd. ! Tot zolang de zaak die er het voorwerp van is bestaat. >< Uitzonderingen: Erfpacht en Opstal (dit is eigenlijk eigendomsrecht onder een termijn).
•
Het is onbepaald / algemeen MAAR het is niet onbeperkt: er zijn dingen die verboden zijn, er zijn grenzen aan het eigendomsrecht. Immissioleer Burenhinder = Iets binnenzenden. Uw eigendomsrecht vindt sowieso een beperking in het eigendomsrecht van Gebaseerd op een zaak met iemand anders; overmatige last is betrekking tot een kaasfabriek, buur verboden (bv. Wanneer je een huis hebt had geklaagd dat de stank te ver ging. moet je ook rekening houden met de rechten van je buren). à Deze techniek werd in de industriële revolutie toegepast op vervuilende fabrieken. Wettelijke beperkingen maar minder Wettelijke beperkingen
7 !! Dit adagia is afkomstig van de humanisten, NIET van de Romeinen 139
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Zelf uw eigendomsrecht inperken Bv. Je buur mag over je gazon lopen.
Enkel op zaken Zeer concreet: krijg ik een actio? Zetten eigendom niet apart
Op zaken én rechten (= Goederen). Gebaseerd op een abstracte theorie Apart, eigendom versus de andere zakelijke rechten Veel minder beperkingen op het Heel veel beperkingen op het eigendomsrecht eigendomsrecht à Wetgeving Meerdere soorten eigendom (valt uiteen in 1 soort eigendom meerdere categorieën), dus eigenlijk een systeem van 3+ Zaken (kunnen onderverdeeld worden in …) • Gronden buiten Italië à Daarop kan je nooit dominium hebben, want berust bij de staat. à Provinciale eigendom • Gronden in Italië en andere zaken » Peregrineneigendom (eigendom van vreemdelingen) ! Dominium behoort tot het ius civile, dus een vreemdeling kan NOOIT dominium hebben. » Eigendom van Romeinen û Dominium revindicatio (moeilijker) û Praetorische eigendom – Actio publiciana8 à Res mancipi die u niet volgens de juiste procedure verkregen hebt, waarbij u dus eigenlijk eigenaar aan het worden bent door verjaring, als u dan voor het verkrijgen wordt verstoord kun je een actio publiciana krijgen. ! Geldt tegenover iedereen, behalve tegenover degene die dominium heeft. 8 Ingevoerd door een Praetor die Publicius heette. 140
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Niet kennen: Bonitarische eigendom. Romeinen hebben eigenlijk geen definitie van eigendom. In boek staat er op het einde van de VGL wel een definitie, maar dit is gewoon degene die prof. Heirbaut daarvan geeft.
VGL Possessio Bezit 2 voorwaarden: Feitelijke macht + U gedragen als eigenaar à Corpus + Animus Rol Animus – Nodig wanneer de corpus Rol Animus – Nodig om een onderscheid te twijfelachtig is. maken tussen bezit en detentie. Bij detentie heb je niet de bedoeling om Possessio heb je wanneer je een interdict eigenaar te worden. krijgt van de keizer. Heb je geen interdict, dan is er geen possessio. Dus onderscheid tussen Bv. Uw kot: u hebt corpus (u slaapt daar, u zet detentie en possessio is makkelijk te maken. uw meubels daarin, …), uw kotbaas heeft animus. Probleem: wie van de 2 heeft bezit? Corpus heb je maar als verlengstuk van de animus. à Bezit animo suo corpore alieno: Corpus ligt bij de ene, de animus bij de andere, men heeft zelf de animus met het lichaam van iemand anders. Bv. Heirbaut zijn portefeuille: hij heeft er feitelijke macht over, zijn assistent moet die dragen voor hem (heeft eigenlijk het corpus) maar corpus in het verlengde van de animus, hij draagt die voor Heirbaut. Bezit enkel op zaken Bezit op zaken + rechten (= Bezit op Goederen) 4. DE EVOLUTIE VAN HET ROMEINSRECHTELIJKE DOMINIUM EN DE POSSESSIO NAAR DE HEDENDAAGSE EIGENDOM EN BEZIT Naklassieke periode: Geen verschil meer tussen dominium en possessio, dus terug een systeem met 2 begrippen, nl. Eigendom en detentie. Justinianus wil het Romeins recht in zijn glorie herstellen en dus terug een systeem met 3 begrippen (! Er vallen wel enkele dingen weg). Germanen: Terug naar een systeem met 2 begrippen. • Saisine (vergelijkbaar met usus) à een recht. • Feit (detentie) 141
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Het ius commune gaat terug naar een systeem van 3. De opkomst van het bezit Nadelen van saisine: Vaak kunt u het niet bewijzen of is het zeer lastig om te bewijzen dus ze gaan aan eigenrichting doen (geweld gebruiken). Rond 1100: Maatschappij met veel geweld. Er zijn 2 manieren om dit op te lossen, om het geweld in te tomen: 1. Bloederig strafrecht, keiharde straffen – Bv. Roofridder levend koken. 2. Kerk wil bezit terug invoeren (na ontdekken van CIC) want het voordeel van bezit is dat het politionele, processuele en materieelrechtelijke functie heeft. Waarom zit de kerk daar achter? » »
Kerk en recht: Clerici zijn er veel mee bezig. Kerk heeft het meeste last van geweld.
Saisine gaat verdwijnen. !! De term heeft in ons recht nog steeds een betekenis: Saisine = Bezitsvoortzetting, men krijgt automatisch het bezit van zijn rechtsvoorgangers, zonder dat je naar de rechtbank moet stappen, wanneer je rechtsvoorgangers overlijden. De ontwikkeling van het eigendomsbegrip GLOSSATOREN EN COMMENTATOREN: DOMINIUM UTILE EN DOMINIUM DIRECTUM Glossatoren – Herontdekking van het CIC, het begrip dominium komt daarin voor. >< Probleem: Hij leeft in de maatschappij van de middeleeuwen, daarin is de feodaliteit enorm belangrijk. Systeem van heren en vazallen waarbij de heer met de vazal een contract sluit waarbij de vazal belooft de heer trouw te dienen; in ruil voor zijn trouwe dienst gaat hij bescherming en onderhoud krijgen door de heer. Onderhoud is echter niet evident (aanvankelijk bij hen thuis), daarom gaat de heer hem een goed geven: leen à goed dat permanent inkomen levert. Vraag: Wie van de 2 heeft er dan dominium van het leen? De heer of de vazal? Enerzijds: vazal exploiteert het leen, dus de vazal heeft dominium; anderzijds krijgt de heer diensten voor dat leen, bv. wanneer het leen verkocht zou worden door de vazal moet hij daar taxen op betalen dus heer heeft het dominium. Oplossing? Beide hebben dominium, maar wel een verschillend dominium. • Dominium utile à Vazal: Eigendom naar analogie. >< Utile heeft hier niet de betekenis van nuttig. • Dominium directum à Heer: Eigenlijke eigendom, want hij was strikt gezien eerst eigenaar. 142
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
! Niet exact hetzelfde als dominium want bij dominium geldt het beginsel: ‘there can be only one’. Hier is het niet meer exclusief. Daarnaast kan men niet alles doen met het stuk grond want moeten rekening houden met elkaar, is dus ook niet meer algemeen. à Het is dus dezelfde term maar eigenlijk zit er iets totaal anders achter. Er zullen ook lenen in achterleen gegeven worden, je zit dus met een heer, vazal, achtervazal, … als ze met meerdere zijn: de laagste heeft dominium utile, de andere (hogere) hebben dan allemaal dominium directum. In die periode moet men ook rekening houden met hun familie. Vergelijkbaar voor cijnsgoederen: Economische diensten (bv. Bepaalde landbouwproducten leveren). >< Lenen: prestigieuze, militaire diensten Terug een systeem van 3+ Commentatoren Bartolus geeft ons als eerste een definitie van het eigendomsrecht. @ Eigendom = Het recht om op volledige wijze te beschikken over een lichamelijke zaak, tenzij het door de wet verboden is. Definitie van Bartolus Definitie in Art. 544 BW. Recht Recht ! De essentie van eigendom Volledig beschikken Meest volstrekte wijze genot hebben of beschikken Over lichamelijke zaak à Bedoelt dus enkel Interessant verschil: Over een zaak à zaken, niet rechten. Hier zit hij eigenlijk eigenlijk bedoelen ze zaken + rechten, dus een verkeerd want in de Middeleeuwen sprak men goed. ook al in een context van zaak + rechten. Tenzij door de wet verboden Mits gebruik niet strijdig is met wetten of reglementen Betekenis: Rekening houden met buren, wet Betekenis: Rekening houden met uw buren en en uw leenheer, vazal en familie. de wet. Quasi Dominium (soort praetorische Geen Quasi Dominium (wel nog in Duitsland). eigendom). In 1804 heeft men dus inspiratie gehaald bij de definitie van Bartolus. Ze zeggen hetzelfde maar Bartolus zegt het veel beknopter, duidelijker, … Humanisten (1600) François Hotman: Eigendom = Ius utendi et abutendi à is het recht te gebruiken en te verbruiken. LATERE ONTWIKKELINGEN, INZ. IN HET VERNUNFTRECHT
143
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Systeem van 3, maar een verschil met wat het vernunftrecht zegt en het recht dat echt bestaat. De proffen kijken niet altijd naar de realiteit (proffen in hun ivoren toren). Pothier (! Niet van het vernunftrecht, maar van de praktische rechtsleer, maar zijn definitie past wel binnen het vernunftrecht) – Eigendom = Disposer à son gré à Naar believen beschikken DUS op de meest volstrekte wijze. Deze definitie gaat ervan uit dat het eigendomsrecht algemeen is en dus ook exclusief is (hangen samen). Er is maar 1 eigenaar MAAR in 18e eeuw klopt dit verhaal niet, in de 18e eeuw bestaat de feodaliteit nog steeds. Pothier zit er dus naast, hij schrijft vanuit de theorie, hetgeen hij zou willen en niet vanuit de realiteit, er is nog steeds dominium utile en dominium directum. Over de eeuwen heen: Macht van de vazal neemt alsmaar meer toe, macht van de heer vermindert waardoor Pothier er niet meer naar gaat kijken. à Eigendomsverschuiving naar de vazal. Er moet een onderscheid gemaakt worden tussen die zakelijke rechten waarmee je alles kan doen en degene waarmee je niet alles kan doen. Eigendom versus de rest komt dus vanuit het vernunftrecht. Het eigendomsrecht is gelijk aan de zaak van wie ze het voorwerp uitmaakt. Eigendomsrecht staat niet bij de rechten, maar bij de zaken want als u er alle rechten over hebt dan hebt u de zaak. In de onderverdeling van de rechten moet je het eigendomsrecht dus niet toevoegen. Bij alle anderen is het zo: u mag alles doen tenzij het verboden is, er zijn altijd dingen die verbonden zijn >< Vernunftrecht: er is niets verboden. Eigendom is daadwerkelijk onbeperkt, er zijn geen grenzen. Bv. U hebt een auto, u bent vrij om kinderen te gaan omver rijden. !! Natuurlijk niet zo extreem: vernunfrecht gaat ervan uit dat de mens zijn verstand gaat gebruiken, hij gaat dus niet met een auto kinderen omver gaan rijden. Gaat ervan uit dat u het recht niet nodig hebt om dit te beperken. Het jammere is dat niet iedereen zijn verstand gebruikt. FRANSE REVOLUTIE EN HET BW VAN 1804 Franse revolutie gaat er realiteit van maken: gaan het probleem oplossen door de feodaliteit af te schaffen. Wie moet er verdwijnen, de heer of de vazal? De heer, de rechten van de heer verdwijnen en het is de vazal die het krijgt. Bij het vernunftrecht: 3 in de theorie, maar +3 in de realiteit. Bij de Franse revolutie: Systeem met 3 begrippen (effectief). De definitie van Art. 544 BW. – Verkeerde opvattingen: • “Deze definitie komt van bij de Romeinen” >< bij de Romeinen hadden ze geen definities. • “Is een liberale definitie onder invloed van het vernunftrecht” >< Liberalisme: er is wel vrijheid, maar betekent niet dat je totaal vrij bent. Interpretatie dat je van Napoleon alles mag doen KLOPT NIET. Napoleon is een militaire dictator, een Generaal, dus niet echt 144
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
een organisatie waarbij je enorm vrij bent, hij heeft heel veel verboden; bv. Allerlei zaken in verband met de landbouw, milieuverplichtingen (nl. Van de duinen moest je afblijven), verplichtingen in het kader van de oorlog (nl. Als je een boom wou afhakken moesten die van de marine eerst langskomen om te kijken of men er een schip van kon bouwen), in het kader van de urbanisatie (nl. Toelaten dat er straatverlichting kwam aan je huis, verplicht huisnummer, …), … DE OPKOMST VAN DE LIBERALE IDEOLOGIE IN HET MIDDEN VAN DE 19E De ideeën dat er niets verboden is komt op bij ons in de 2e helft van de 19e eeuw, onder invloed van de Duitse pandektisten. Hoe komt dit? Industriëlen baseerden zich op deze ideeën >< Geen enkele rechter die dit aannam. Extreem liberaal eigendomsrecht heeft dus bij ons nooit bestaan in de 19e eeuw. DE REACTIE OP DE LIBERALE IDEOLOGIE Einde van de 19e eeuw, 2e exegetische school: opvatting dat het eigendomsrecht liberaal is en dat dit van de Romeinen komt (! wat niet klopt). Verklaring? Een van de manieren om uzelf fantastisch te maken is te zeggen dat het andere op niets trekt. Er was in de 19e eeuw dus geen extreem liberaal eigendomsrecht, behalve dan in de fantasie van de professoren. NIEUWE TENDENSEN Perfect 3 systeem, maar eigenlijk zouden we nu terug moeten keren naar 3+. Er zijn enkele nieuwe tendensen die zich voordoen, eentje daarvan is dat er eigenlijk meer wettelijke beperkingen zijn dan vroeger, wat meer van belang is, is dat het eigendomsrecht nu fundamenteel verandert. Onteigening – Nu is dit iets wat van enorm groot belang geworden is. België is volgebouwd, als je iets groots wil realiseren moet je onteigenen. Onderscheid maken tussen juridische en economische eigendom – Bv. Groot bedrijf zoals Microsoft, aandeelhouders zijn eigenlijk de eigenaars. De CEO van dat bedrijf heeft echter het meest te zeggen in het bedrijf, de aandeelhouders zijn met teveel en zitten te verspreid. DUS juridisch gezien: aandeelhouders >< economisch gezien: CEO. Hier zou een 3+ zéker handiger zijn. Verhuring – Als u iets huurt hebt u geen zakelijk recht, enkel een contract. In bepaalde gevallen heeft iemand die huurt heel veel rechten. Bv. Huur van landbouwgronden (pacht): Een pachter heeft enorm veel rechten. “Als u een stuk grond verpacht kan u het beter weggeven.” Een stuk grond waar een pachter op zit is maar de helft waard, de pachter is dus met de helft van uw eigendomsrecht ‘gaan lopen’.
145
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Opkomst van intellectuele rechten – Bv. License over een computerspel, dit houdt in dat als je downloadt dat je een licentie hebt maar dit is geen eigendomsrecht zoals in Art. 544 BW., we zouden beter spreken van een usus (maar dan een zeer lage usus). Bv. Boek gekocht via Amazon dat op Kindle staat, Amazon kan dit eigenlijk zomaar verwijderen want je hebt daar geen rechten op. Met het klassieke eigendomsbegrip komen we er dus niet. We zouden een nieuw eigendomsbegrip moeten hebben. Besluit – Eigendom evolueert voortdurend, het is voortdurend veranderd. Onbeperkte eigendom heeft nooit bestaan! Het idee van het vernunftrecht bleef theorie. 5. DE VERKRIJGING VAN EIGENDOM EN BEZIT Inleiding 2 manieren: • Oorspronkelijke wijzen van eigendomsverkrijging – Geen ander mens komt tussen. Bv. U loopt op het strand, u raapt een schelp op en steekt ze in uw zak, je bent daar eigenaar van. à Komt niet vaak voor. • Afgeleide wijzen van eigendomsverkrijging – Andere mens komt op de een of andere manier tussen. Bv. Ik ga naar de winkel om een gsm te kopen. à Meestal onder de vorm van een overeenkomst. Eigendomsoverdracht door overeenkomst INLEIDENDE BEGRIPPEN Vanaf wanneer bent u eigenaar? 2 grote systemen: @ Consensualisme = Wanneer de wil van 2 personen samen valt. Bijkomende formaliteiten zijn niet vereist. > Consensus = Wilsovereenstemming. ! Er is eigendom maar nog niet noodzakelijk bezit: bezit moet nog gegeven worden; Hoe? Levering (= inbezitstelling). à Systeem dat we in België en Frankrijk hebben. @ Traditionalisme = Consensus tussen de partijen volstaat niet, er moet een formaliteit zijn, nl. een leveringshandeling. Levering (> Latijn: Traditio) = Overdragen van de eigendom. à Systeem dat men heeft in Duitsland, Nederland en ook bij de Romeinen. Bij de Romeinen heeft men: » »
Traditio Mancipatio = Formaliteit die erin bestaat dat je naar een man gaat die met een weegschaal op de markt in Rome, als je met een muntje de weegschaal aantikt en enkele dingen uitspreekt weet men dat u iets wil.
Belang van het onderscheid? 146
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
•
Risico à Wie is eigenaar? Bij consensualistisch systeem heb je pech als de zaak teniet gaat na overdracht, bij traditionalisme nog niet. Bv. Ipad gekocht, er is wilsovereenstemming maar nog geen levering. De ipad wordt verwoest door een brand, je moet hem toch nog betalen.
Er zal altijd een overeenkomst onder liggen, maar in welke mate gaan we daarmee rekening houden? »
Causaal systeem: men gaat rekening houden met het onderliggend contract à (1) er moet een contract zijn, (2) dat geldig is en (3) dat ervoor zorgt dat u eigenaar kan worden. à Frankrijk, België en Nederland hebben een causaal systeem. > Causa = Titel / Juridische rechtvaardiging, iets dat voor het recht uitlegt waarom het zo is. !! NIET vertalen als oorzaak.
»
•
Abstract systeem: Men houdt geen rekening met de onderliggende overeenkomst à Is er geen onderliggende overeenkomst, is die niet geldig of kan u erdoor geen eigenaar worden? Als de leveringshandeling gesteld is, dan bent u eigenaar. Bv. “Geef mij u ipad voor 2 euro of ik snij u keel over”, u doet dit à er is levering, dus eigendom voor de andere. In het causaal systeem zou er een wilsgebrek geweld zijn; hier maakt het niet uit dat de overeenkomst ongeldig is. à Systeem dat men in Duitsland gebruikt. Faillissement
BESCHIKKINGSBEVOEGDHEID LEVERINGSHANDELING EN TITEL BIJ DE ROMEINEN Welk systeem volgt men bij de Romeinen? Traditionalisme: er moet een leveringshandeling zijn opdat u eigenaar kan zijn. Het is daarnaast een causaal én abstract systeem. Bij bepaalde leveringshandeling is het causaal, bij andere abstract. Bij eigendomsoverdracht en overeenkomst zijn er 3 belangrijke elementen: 1. Beschikkingsbevoegdheid à Om een ander eigenaar te maken moet je er zelf een zijn: niemand kan meer overdragen dan hij zelf heeft = “Nemo plus transfere potest quam ipse habet” 2. Leveringshandeling – 3 soorten: »
147
Mancipatio (= Mancipatio); à Formalistisch à U hebt altijd eigendom, maar niet noodzakelijk bezit.
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
à Systeem waarin je abstractie hebt, je moet dus niet kijken naar het onderliggende contract, er is dus geen titel nodig. »
In iuri cessio = Afstand in rechte à Formalistisch à U hebt altijd eigendom, maar niet altijd bezit. à Systeem waarin je abstractie hebt, je moet dus niet kijken naar het onderliggende contract, er is dus geen titel nodig.
»
Traditio = Overdracht à Niet formalistisch à U hebt altijd bezit, maar niet noodzakelijk eigendom. à Er is een titel vereist, er is juridische rechtvaardiging nodig. 3. Titel (in die gevallen dat het causaal is) Begrippen niet verwarren, want allemaal dezelfde betekenis: Causa = Titulus = Oorzaak = Titel à Is een materieel element, geen formeel element (NIET KENNEN) Mancipatio – Bestaat ook buiten het vermogensrecht! Bv. Emancipatie in het familierecht. Het is een procedure vanuit het ius civile, een procedure van het oudste Romeins recht en speelt zich aanvankelijk af op de markt in Rome waar een man met een weegschaal staat. ! Vreemdelingen kunnen geen mancipatio toepassen. De aller-‐vroegste vorm Heeft nog niets met eigendomsoverdracht te maken en is dan nog niet abstract. à We zitten dan nog in het systeem van de hoogste usus. U krijgt dan door mancipatio een bijzondere vorm van hoogste usus nl. deze met auctoritas (= vrijwaring). U kan de ander dan verplichten in een proces te komen zeggen dat hij het aan u verkocht heeft. Hoogste usus is een recht, maar u moet uw recht kunnen bewijzen. Als u iets gekocht hebt is het dan het makkelijkste om te verwijzen naar uw voorman (degene van wie u het gekocht hebt). >< Kan zijn dat dat verkeerd afloopt: Uitwinning, iemand dient een zakelijk recht op te geven dat men had aan iemand met een beter recht. Bij de Romeinen geldt dan de regel: Dubbel betalen. DUS 2 aspecten bij die vrijwaring: • Oorspronkelijke verkoper moet optreden in het proces om bewijs te leveren • Slaagt deze er niet in om het bewijs te leveren: oorspronkelijke verkoper moet het dubbele betalen. Moeilijkheid? Men is daartoe niet automatisch toe verplicht bij een koopcontract. Problemen: • Degene die het verkocht heeft moet levenslang instaan voor de vrijwaring • Wat als die persoon overleden is? NIEUW: Bijkomende regel: Als u hoogste usus met auctoritas hebt, na 2 jaar voor gronden, na 1 jaar voor andere zaken, dan moet u niet meer komen met uw voorman, dan moet u komen bewijzen dat u het 1 jaar / 2 jaar hebt.
148
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
De vroege mancipatio is niet abstract, maar eigenlijk heel concreet: koop bij gelijk oversteken = contante betaling, contante levering. >< Probleem: In het heel vroege Rome werkten ze nog niet met munten; het grote voordeel van munten is dat u gepast kan betalen. De Romeinen hebben nog geen munten en betalen met het edelmetaal als dusdanig, ze moeten het dus telkens wegen. Het moet gewogen worden, maar wiens weegschaal gaan we gebruiken? (risico op fraude) à Op de markt in Rome staat er een officieel iemand met een weegschaal, zodanig dat ze er zeker van zijn dat die persoon noch de andere, noch mezelf gaat bevoordelen. Men gaat daar 5 getuigen bij hebben, zodanig dat er geen discussie kan bestaan later. Men weegt dan het edelmetaal, degene die koopt zal de zaak zelf vastpakken en zeggen: “ik koop dit met het geld dat op de weegschaal ligt”, de verkoper mag dan het geld nemen en beide partijen kunnen dan doorgaan, de ene met het geld, de andere met de zaak. à Lastig want er zijn telkens 8 personen vereist (2 partijen, officiële weger en 5 getuigen). Voordelen? (1) Je hebt later bewijs want man met weegschaal weet het en 5 getuigen weten het. (2) Publiciteit, anderen zien dat er een groepje naar de man met de weegschaal loopt en (3) er is een rem op lichtzinnigheid. Begin van de klassieke periode – Verandering Hoogste usus wordt nu dominium, dus we zitten in een ander systeem. Ondertussen zijn de muntjes wel uitgekomen, dus de edelmetalen moeten in feite niet meer gewogen worden. MAAR de Romeinen zijn conservatieve typen. Ze houden het systeem als voordien. De man met de weegschaal blijft er staan, nu moet je echter juist met 1 muntje tegen de weegschaal tikken, het geld wordt dus niet meer gewogen. Resultaat? Niet meer het systeem van contant kopen, contant leveren. U kan het geld voordien al betaald hebben of nadien betalen; er moet dan ook niet meer contant geleverd worden. De mancipatio kan dus ook toegepast worden op het moment dat u geen geld hebt, kan dus voortaan ook toegepast worden bij een schenking, geld is niet meer vereist. De auctoritas blijft behouden maar verandert van karakter. Auctoritas moest meewerken in het proces, nu komt het accent te liggen op geld betalen als het niet lukt (voordien lag het accent op de zaak zelf: men wou de zaak als het niet lukt). Waarom hebben ze dat systeem dan behouden? Het voordeel is bewijs, geen lichtzinnige contracten, publiciteit en net daarom hebben ze het behouden. Klassieke periode – Belang van de mancipatio gaat verminderen Mancipatio gaat pas toegepast worden wanneer het echt belangrijk is: wanneer het gaat om koop van res mancipi. 1. Later nemen ook de res mancipi in belang af dus gaat men minder de mancipatio gebruiken. 2. Geschreven stukken à Men gaat zichzelf het leven gemakkelijker maken: Er zijn 8 personen nodig bij de mancipatio. Probleem met die 5 getuigen is dat het mensen zijn, mensen sterven. Daarom gaat men de dingen op papier zetten: ook al is men dood, de rechter gaat het geloven. Later: Als u gewoon op papier zet dat dat er was, en de rechter gelooft dit, dan begint men dit op papier te zetten ook al heeft men dit niet echt gedaan. 3. Actio publiciana: Als u een res mancipi verkregen hebt, niet door een mancipatio maar door een traditio zal de praetor u toch beschermen. Na-‐klassieke periode 149
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
476 – Romeinen zijn Italië kwijt >< Res mancipi zijn voor gronden in Italië. Uiteindelijk verdwijnt dit systeem, in het CIC vinden we de mancipatio dus niet meer terug. Omdat het niet in het CIC staat hebben wij dus vandaag de mancipatio niet meer.
In iure cessio Verschillen: 1. Er zal geen vrijwaring zijn. 2. Kan toegepast worden voor res mancipi en res nec mancipi. 3. Men kan dit voor alle zakelijke rechten gebruiken. In iure cessio = Een soort schijnproces à We gaan naar de praetor, de ene partij zegt: dit is van mij; de andere partij stemt daarmee in en de praetor wijst het goed dan toe aan degene die het opgeëist heeft. à Geen echt proces want: akkoord >< Proces: Verschil van mening. Uw recht dat u hebt gaat terug op de uitspraak van de praetor. Er is geen vrijwaring nodig want er is reeds een uitspraak geweest door de praetor. Nadelen? (1) Iemand die geen eigenaar is kan op die manier eigenaar worden, want kan gewoon voor de praetor zeggen dat je eigenaar bent. à Bekijken in de context van het vroege Rome: relatief klein, dus mensen zien wanneer het zich op de markt afspeelt, de echte eigenaar kan dit dan wel tegenhouden. (2) Je moet steeds naar de praetor in Rome gaan (Wanneer het Rijk uitbreidt is dit dus quasi onmogelijk). Systeem raakt in onbruik. Traditio Traditio = Overdracht à Levering: u hebt het in handen. Probleem: 2 mogelijke situaties, enerzijds wordt u door traditio alleen bezitter, anderzijds wordt u bezitter + eigenaar. Hoe ga je het verschil zien? Het onderscheid ga je maken door te werken met het begrip causa / titulus: Juridische rechtvaardiging. Een causa is iets dat iets verklaart, er een reden voor geeft. Bv. Iemand wordt eigenaar want er is een overeenkomst die geldig is en die ervoor zorgt dat je eigenaar kan worden. CAUSA Hier: Juridische rechtvaardiging voor het eigenaar worden door overeenkomst. Straks: Juridische rechtvaardiging voor het eigenaar worden door verjaring. Later: Causa in het verbintenissenrecht 150
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Enorm belangrijk – Mensen gaan kiezen voor een traditio; ook niet-‐Romeinen kunnen de traditio gebruiken (>< Mancipatio, in iure cessio). Het is zo gemakkelijk dat mensen ook bij de res mancipi liever een traditio gebruiken. Als je een traditio gebruikt ben je nog geen eigenaar, maar na 2 jaar bij gronden en na 1 jaar bij andere goederen heb je het wel door verjaring. Er is dan ook geen reivindicatio, MAAR praetor komt je toch te hulp met een actio publiciana. DE ONTWIKKELINGEN VAN DE TRADITIO IN HET IUS COMMUNE @ Traditio Simplex = De gewone traditio, de gewone simpele vorm: u draagt iets materieel over. Echter ook bijzondere traditio à niet materieel overdragen: • Traditio longa manu = Overhandigen met de lange hand. Bv. Verkopen van een stuk grond: u gaat in een toren staan en wijst het stuk grond aan. • Traditio symbolica = Levering door het overhandigen van een symbool. Ik geef u een voorwerp dat symbool staat voor een ander voorwerp. Bv. Ik geef u de sleutels (symbool) voor de auto. • Traditio brevi manu = Overhandigen met de korte hand. Bv. Iemand die huurder is wordt koper; er moet dan niet veel meer overgedragen worden want u hebt het al materieel. Evolutie van traditionalisme naar consensualisme: Constitutum possessorium = bezitsafspraak à Iemand verkoopt iets en gaat daarna datgene wat hij verkocht heeft huren. Wanneer? Klassieke periode Bv. Ik verkoop mijn huis, maar ga daarna in dat huis blijven wonen en huur het. Verkoop van het huis: Traditio Symbolica, u gaat de sleutel geven, maar terug huren DUS eigenaar moet sleutel teruggeven. Kan makkelijker: bezitsafspraak, als iemand iets verkoopt en het daarna gaat huren kan men overeenkomen dat men niet meer moet leveren want anders gaat men in de ene richting leveren en direct daarna weer in de andere richting leveren. Na-‐klassieke periode: Om het voordeel te hebben dat men niet moet leveren, gaat men op papier zetten dat het goed terug verhuurd wordt, terwijl dat dat niet waar is; waarom? Dan moet er geen traditio zijn. à Fictief huurcontract, dan geen traditio nodig. De rechter gaat niet kijken naar de realiteit, maar gaat kijken naar wat er op papier staat. Kracht van het recht: we moeten ons van de realiteit niets aantrekken. Middeleeuwen – Ius commune: Als er een zinnetje staat moet er geen traditio staan, er moet nonsens instaan: “blablabla” volstaat. Vernunftrecht: volgende stap à Geen traditio. MAAR vernunftrecht was theorie, in de praktijk paste men dit niet toe: als “blablabla” er niet in stond, dan verloor u uw proces. HET BURGERLIJK WETBOEK VAN 1804 Traditio is niet meer nodig à Dan zit je in het systeem van het consensualisme. 151
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Consitutuum possessorium is dus enorm belangrijk, want verklaart waarom we vandaag bij eigendomsoverdracht consensualisme toepassen. >< In het BW heeft men het eigenlijk niet goed begrepen: Art. 1583 BW. is juist want consensualisme. In Art. 1582 BW. echter, spreekt men over “verbindt om een zaak te leveren”, geeft dus de indruk van traditionalisme. Ander probleem: Soortgoederen – Consensualisme geldt niet: Op het moment dat u het individualiseert wordt u eigenaar. Je wordt dus niet onmiddellijk eigenaar door de consensus. Nog een probleem: Publiciteit bij consensualisme?? >< Was het grote voordeel van de mancipatio. Het BW. kent consensualisme en geen registers, er is geen publiciteit. Bv. Ik verkoop mijn huis aan A, de dag erna verkoop ik het nog eens aan B. Dit kan zomaar. !! Pas in 1851 lossen we dit probleem op in België: Registers op het kantoor van de hypotheekbewaarder. Verkoop moet geregistreerd worden als het gaat om onroerende goederen. Tussen de partijen is er consensualisme, in onderlinge relatie bent u meteen eigenaar; tegenover derden zal het pas rechtskracht hebben na registratie. à We spreken hier van een systeem met registergoederen. Oorspronkelijke eigendomsoverdracht door verjaring INLEIDING @ Verjaring = Het recht hecht gevolgen aan een tijdsverloop. 2 manieren • Positief: Verkrijgende verjaring = Door het tijdsverloop verkrijgt u een recht. Bv. Een huis staat leeg, u trekt erin, na 30 jaar is dat huis sowieso van u. • Negatief: Uitdovende verjaring = Door het tijdsverloop verliest u een recht. Bv. Als het openbaar ministerie te veel tijd verspilt, dan verliest men het recht om nog een straf tegen u te vorderen. Hier in het kader van het verkrijgen van eigendom >< Komt niet vaak voor. Echte belang? Vergemakkelijken van bewijs: Als de termijn van verkrijgende verjaring voorbij is dan kan u uw recht heel makkelijk bewijzen, u moet gewoon bewijzen dat u in die termijn eigenaar was dus niet meer met het systeem van voorman. In België: 30 jaar en het is ALTIJD in orde. DE TWAALF TAFELEN 450 VC. – Verkrijgende verjaring speelt na 2 jaar voor gronden, na 1 jaar voor andere zaken. >< Geldt niet als het gaat om gestolen goederen! DE KLASSIEKE PERIODE Usucapio9 heeft 5 voorwaarden10: 1. Tempus = Tijd à Periode die voorbij gaat, nl. 2 jaar voor gronden, 1 jaar voor andere zaken. 9 Leidt tot dominium DUS behoort tot het ius civile 10 Kennen in deze volgorde, want er zit een logica achter. Probeer deze logica ook te geven op het examen. 152
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
2. Possessio = Bezit (komt logisch voort uit de 1e voorwaarde: dat er een periode voorbij gaat op zich zegt niets, er moet iets gebeurd zijn in deze periode). ! Bezit is niet genoeg à er zijn 2 soorten bezitters: degene die eigenaar mogen worden en degene die geen eigenaar mogen worden. DUS onderscheid tussen » Possessio met titulus à Possessio civilis is datgene met titel waardoor je dus eigenaar kan worden. » Possessio zonder titulus. Bv. Iemand die bezit heeft van een staatsgrond mag geen eigenaar worden want moet bij de staat blijven. 3. Titulus / Causa = Juridische rechtvaardiging voor eigenaar worden door verjaring; bv. Iemand heeft iets weggegooid, moest het niet meer hebben dus ik heb het meegenomen. (rechtvaardiging dat iemand door verjaring eigenaar wordt). 4. Bona fides = Goede trouw; onderscheid tussen … »
Objectieve goede trouw in het contractenrecht: U moet zich fatsoenlijk gedragen. Bv. Ik doe mijn auto binnen bij de garagist om nieuwe banden te laten steken, de garagist merkt dat mijn remmen kapot zijn maar vervangt ze niet omdat ik dat niet gevraagd heb, 100 meter verder verongeluk ik mij >< Objectieve goede trouw: garagist moet remmen repareren. » Subjectieve goede trouw: Het niet weten en niet hebben moeten weten. Bv. Ik koop een sjaal van A, maar eigenlijk was die sjaal van B; dat kon ik niet weten. Hier: U wist niet en behoorde niet te weten. 5. Res habilis = De zaak moet geschikt zijn om door verjaring te verkrijgen. Bv. U kan geen eigenaar worden van zaken die extra-‐patrimoniaal zijn, gestolen goederen, verduisterde goederen en met geweld ontvreemde goederen. DUS als je iets koopt van een dief zonder dat te beseffen (anders stoot je al op de 4e voorwaarde) dan stoot je hierop. DE NAKLASSIEKE PERIODE Usucapio à Leidt tot dominium (ius civile), dus kan niet gaan om gronden in de provincie. Hoe los je dit op? Logische oplossing: Kopie van de usucapio >< Men heeft iets totaal nieuw gemaakt: Longi temporis praescriptio (= Verweermiddel van de lange termijn). Dit is ontstaan uit iets procedureel: proces, waarbij de ene zegt dat het van hem is, de andere verweert zich door te zeggen “ik heb dit al lang”. De rechter kan dan beslissen om daar al dan niet rekening mee te houden. Er is dus geen vaste termijn, de rechter zal oordelen welke termijn voor hem volstaat (criterium: hoe dichter u woont, hoe korter de termijn; hoe verder u woont, hoe langer de termijn moet zijn). Het is een uitdovende verjaring, geen verkrijgende verjaring: komt erop neer dat uw tegenpartij zijn recht verliest, niet dat u daarom een recht verkrijgt. Probleem? Geen recht verkregen, de andere heeft gewoon recht verloren en dat kan dus variëren van wie er komt klagen DUS u bent nooit zeker. 153
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Men heeft deze verjaring veranderd in de loop van de periode: Van uitdovend naar een verkrijgend, nl. u krijgt een recht. Maar echter nog sporen van het oude systeem, er zijn 2 termijnen: • Termijn van 10 jaar als de klager in dezelfde gemeente woont als u. • Termijn van 20 jaar als de klager in een andere gemeente woont als u. Vanaf welk moment hebt u uw recht? Vanaf 20 jaar, want bij 10 jaar: iemand van een andere gemeente kan nog steeds het recht komen betwisten. 10 jaar is enkel zeker tegenover mensen van dezelfde gemeente. Nog iets totaal anders: Uitdoving van de reivindicatio (= actio tot opeising van het dominium), na 30 jaar kan je nooit meer revindiceren. MAAR voor goederen van de staat gelden speciale regels. >< Probleem: Bv. Gestolen goed, na 30 jaar kun je niet meer revindiceren à er is GEEN eigenaar. Het jaar 476 – Als je Italië niet meer hebt geldt dominium enkel nog over roerende zaken. JUSTINIANUS Mechanisme: aan de ene kant als de termijn korter is, zijn de voorwaarden strenger, anderzijds, is de termijn langer dan zijn de voorwaarden soepeler. • Korte termijn »
Usucapio voor roerende zaken: 3 jaar (voordien 2 jaar voor gronden, 1 jaar voor andere zaken).
»
•
Longi temporis praescriptio voor onroerende zaken: 10 of 20 jaar (afhankelijk van: binnen dezelfde provincie of buiten de provincie). à Zelfde voorwaarden als bij usucapio. à Nu verkrijgende verjaring in plaats van uitdovende. Lange termijn »
Longissimi temporis praescriptio voor roerende en onroerende zaken: 30 jaar (uitdoving van de revindicatio die men nu een andere naam gegeven heeft) is nu verkrijgende verjaring. Mildere voorwaarden, bv. Dief en heler zullen niet kunnen gebruiken maar degene die te goeder trouw van een dief gekocht heeft wel.
HET IUS COMMUNE EN HET GEWOONTERECHT Germanen: Er is maar 1 verjaringstermijn, nl. 1 jaar en 1 dag ≠ 366 dagen. ! Het kan alles zijn van 366 tot 407 à Die ene dag is de rechtsdag DUS Jaar + 1e dag waarop de rechtbank zetelt en ze zetelt normaal gezien om de 6 weken. Dit is een uitdovende verjaring: na 1 jaar en 1 dag verliest de eigenaar het recht om terug te vorderen. Dit is een fantastisch systeem voor de roofridder >< Vinden het systeem niet zo fantastisch: de kerk.
154
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Rond 1100 – Veranderingen, de kerk wil dat er terug langere verjaringstermijnen komen, ze gaan zich inspireren op het Romeins recht. Verjaring is 30 jaar, maar het is 30 jaar als het in het voordeel is van de kerk, als het in het nadeel is van de kerk is het 40 jaar. ! De paus is soms nog verder gegaan: verjaring in het nadeel van de paus is minstens 100 jaar. De kerk is op een goede moraal gericht: voorwaarde van de goede trouw (moest bij de Romeinen in het begin bestaan), goede trouw moet bij de kerk blijven bestaan doorheen de hele periode van de verjaring (wat heel streng is). Gewoonterecht – verjaringstermijnen kunnen van streek tot streek verschillen. à Parijs is hier belangrijk voor ons (inspiratie voor het BW). HET BW VAN 1804 Basis: Parijse systeem. Basisregel: Na 30 jaar dooft alles uit (was tot 1998 het Belgische systeem ter zake). Verkrijgende verjaring • Korte verkrijgende verjaring: 10 of 20 jaar voor onroerende goederen (opvolger van de longi temporis praescriptio MAAR voorwaarden zijn verschillend: bv. Wonen in hetzelfde ressort van een hof van beroep in plaats van in dezelfde provincie; bv. voorwaarden van res habilis worden niet meer vereist maar nu deugdelijk bezit). ! Er bestaat geen korte verkrijgende verjaring voor roerende goederen. • Lange verkrijgende verjaring: 30 jaar, voor zowel roerende als onroerende. Hier: U moet niet te goeder trouw zijn. Probleem: wat doen we met de roerende goederen? ROEREND GOED HEEFT GEEN GEVOLG Art. 2279 BW. – Teruggaan naar het Germaanse recht: Roerend goed heeft geen gevolg, dit betekent dat als het gaat om roerende goederen dat je niet kan revindiceren. Waarom niet? Roerende goederen stellen niets voor (Kateilen = Brol). ! Uitzonderingen: 1. Als u het goed verkregen had door een contract waardoor u geen eigenaar kon worden (bv. Lenen van de ladder, als men het niet teruggeeft mag je het wel revindiceren). 2. Diefstal à Wel revindicatie mogelijk. (straf voor de dief: put of de galg. Levend begraven is duurder want er moet een persoon naast zitten om te kijken dat hij er niet terug uit kruipt.) >< MAAR uitzondering op de uitzondering: als de goederen op de markt gekocht zijn, dan kan je revindiceren maar dan moet je die persoon daarvoor vergoeden, vergoeden voor de aankoopprijs. Reden? Omdat men weinig heeft, markten worden enorm beschermd. Het Germaanse systeem begint vanaf 1100 te botsten met het systeem van Justinianus nl. usucapio, na 3 jaar ben je eigenaar dus voor die 3 jaar kan je altijd revindiceren. De Germaanse opvatting wint. 155
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Probleem? Degene die het BW opstellen hebben dit niet goed door en schrijven: “Possession vaut titre” = Bezit geldt als titel. à Praktijk in Parijs, Rechtbank van 1e aanleg: Bezit geldt als titel (maar titel interpreteren als causa) DUS bezit geldt als juridische rechtvaardiging van eigendom. Als u bezitter bent moet u niet bewijzen dat u eigenaar bent, de andere die het betwist moet bewijzen dat hij eigenaar is. DUS Bewijsproblematiek werd geregeld door Art. 2279 BW. Andere vormen van oorspronkelijke eigendomsverkrijging OCCUPATIO = Toe-‐eigening van res nullius (zaak die van niemand is) of res derelicta (opgegeven zaak) à Iets is van degene die het pakt, maar slechts in 2 gevallen, nl. wanneer de zaak van niemand is OF wanneer de eigenaar van een zaak gezegd heeft dat hij ze niet meer hoeft. ! Res derelicta: U moet altijd rekening houden met de bedoeling van de oorspronkelijke eigenaar. Bv. Filmster maakt een pornofilm met zijn vrouw, ze scheiden en hij gooit de video weg. Paparazzi mag de film niet online zetten als hij deze film uit de vuilbak vist. Belang bij de Romeinen – Res nullius: Er was een groot gebied, en dus veel plaatsen die van niemand waren. Ook van enorm belang in de koloniale periode, Europeanen ontdekken de rest van de wereld en komen terecht in Afrika, gaan dit zien als res nullius en dus zeggen dat het van hen is (>< Er was daar wel degelijk een lokale bevolking: eind jaren ’90 komen daar processen van – Bv. Mabo zaak in Australië). Schatvondst = De zaak is weggestopt door de oorspronkelijke eigenaar en wordt niet meer boven gehaald. Wanneer men later de zaak terug vindt kan men de oorspronkelijke eigenaar niet meer aanduiden. Bv. U graaft in uw tuin en stoot op munten uit de 15e eeuw. Wie wordt eigenaar? • Gevonden op uw eigen grond: nooit een probleem • Gevonden op grond van een ander: helft voor de vinder, helft voor de eigenaar van de grond. ! Rekening houdend met plaatselijke wetgeving. VRUCHTTREKKING Separatio = Een vrucht wordt gewonnen door de afscheiding van de moederzaak. NATREKKING Accessio = De eigenaar van een zaak wordt ook eigenaar van de zaak die er een onderdeel van geworden is. Bv. Auto, u plaatst er spoilers op, u bent eigenaar van de auto dus ook automatisch van de spoilers. Principe: Accessorium sequitur principale = De bijzaak volgt de hoofdzaak. 156
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Bij gronden: Superficies solo cedit = De opstal wijkt voor de grond à Recht van natrekking: als u eigenaar bent van de grond dan bent u ook eigenaar van het huis dat erop staat. MAAR speciale gevallen: (1) Appartementsmede-‐eigendom, hier volgt de grond het appartement (omgekeerd). (2) Superficies solo cedit gold niet in de Middeleeuwen, want een stenen huis komt niet vaak voor. Houten huizen in de Middeleeuwen konden heel makkelijk afgebroken worden en terug opgebouwd worden op een andere plaats (VGL met tent vandaag: als u uw tent op een grond zet die niet van u is, dan wordt die tent niet de eigendom van de eigenaar van de grond). Commixtio = Vermenging, 2 verschillende soortzaken van 2 verschillende eigenaars worden vermengd. Bv. Persoon A had een pils, persoon B had een cola, ze mengen het tot een mazout à worden mede-‐eigenaars. ZAAKVORMING (Zal niet gevraagd worden op examen) Specificatio = Er wordt een nieuwe zaak gemaakt uit een oude. Bv. Ik breng een klompje goud binnen en juwelier maakt daar een ring van. • Maker is de eigenaar? Belang wordt gehecht aan de ambachtsman. • Eigenaar van de grondstof is eigenaar van het resultaat? Belang wordt gehecht aan de eigenaar. Bij de Romeinen 2 verschillende scholen: • Sabinianen à Kiezen voor eigenaar van de grondstof. • Proculianen à Kiezen voor de maker. Justinianus heeft een tussenoplossing: Als u de nieuwe zaak zonder al te veel problemen terug kan brengen tot het oorspronkelijke, dan is het voor de eigenaar van de grondstof, is dit niet het geval dan is het voor de maker. Bv. Goudsmit heeft ring gemaakt, maar ring kan terug gesmolten worden dus ring is voor de eigenaar van de grondstof. Bv. Tros druiven, waarvan wijn gemaakt wordt. Van de wijn kan niet terug druiven gemaakt worden dus in dit geval zal het voor de maker zijn. Ons recht: eerder het sabiniaans systeem, maar uiteraard iets ingewikkelder.
Verkrijging en verlies van bezit Hoe verkrijgen van bezit? Door traditio (= overhandiging). 6. DE BESCHERMING VAN DOMINIUM EN POSSESSIO In het Romeins recht DOMINIUM EN REIVINDICATIO Eigenlijk hebben we dit al gezien: Revindicatio (= Actio tot bescherming van dominium). Wanneer ga je dit instellen? Als je bezit hebt heeft het geen zin om een revindicatio in te stellen, dus je gaat dit pas instellen als je geen bezit meer hebt, tegen degene die het bezit heeft. Doel van de revindicatio: 1. Rechter stelt vast dat u eigenaar bent. 2. De ander moet u de zaak teruggeven. 157
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
>< Probleem in de formula-‐procedure: condemnatio pecuniaria = je kan alleen maar veroordeeld worden tot betaling van een geldsom. à Praetor gaat in de formula een restitutieclausule voorzien: tegenpartij heeft dan de keuze: betalen of de zaak teruggeven. >< Probleem: Als de tegenpartij betaalt dan heb je nog steeds je goed niet terug MAAR litis aestimatio = Schatting van de waarde waarover het proces gaat, de eigenaar mag dit doen. (eigenaar doet dit uiteraard belachelijk hoog) POSSESSIO EN INTERDICTEN Bezit werd beschermd aan de hand van interdicten. Interdict is … (verschillende mogelijkheden) 1. Een bevel van de praetor om een zaak af te geven of een zaak voor de rechtbank te brengen (exhibitoire interdicten). 2. Een bevel van de praetor om een situatie te herstellen die degene die voor de praetor komt rechtmatig acht (Restitutoir interdict). Bv. Ik heb een fles genomen à Praetor zegt: “Geef het terug”. Bv. Interdict unde vi (wanneer zaak met geweld afgepakt wordt) 3. Een verbod om een situatie te veranderen die degene die voor de praetor komt rechtmatig acht (Prohibitoir interdict). Bv. Ik werp begerige blikken op een fles (ik dreig het af te pakken) à Praetor zegt: “Afblijven”. Bv. Interdict uti possidetis: Alles moet blijven zoals jullie het bezitten. Als de partij niet luistert: probleem met de praetor. Wie kan ze krijgen? Personen die zich voordoen als eigenaar. MAAR bij de Romeinen zijn er 4 categorieën personen die zich niet voordoen als eigenaar maar toch interdicten kunnen krijgen: 1. Sequester = Iemand die iets moet bijhouden gedurende het proces en het moet geven aan de winnaar. 2. Precarist = Bezit ter bede à Iemand die iets van een ander mag gebruiken omdat hij dat gevraagd heeft, de ander heeft dit toegestaan, maar u moet het teruggeven wanneer deze dit terug vraagt. 3. Erfpachter 4. Pandhoudende Schuldeiser In het hedendaagse recht REIVINDICATIO Nog steeds de revindicatie MAAR er is wel een verschil, in die zin dat revindicatie bij de Romeinen alleen dient voor eigendom, bij ons nu kan je de revindicatie toepassen voor alle zakelijke rechten, niet alleen voor eigendom. Term: Revindicatie = Eigendomsvordering. BEZITSVORDERINGEN Romeinen hadden meerdere interdicten, wij hebben ze niet allemaal behouden. Er zijn er 2 die nog bestaan (maar in de aangepaste vorm van bezitsvorderingen): 1. Unde vi à restitutoir interdict is de Reintegrande geworden, > Frans recht (= het bezit moet hersteld worden) 158
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
2. Uti possidetis à Prohibitoir interdict, is in het oud-‐Franse recht de complainte nouvellité, in het Middel-‐Nederlands: Klachte. Probleem: men kon ze niet meer uit elkaar houden en men vroeg ze dus gewoon alle-‐twee aan de rechter. Resultaat? Nu is het de gewoonte om ze beide te vragen. à Nu komt dit minder voor >< 19e eeuw: kwam heel vaak voor. Verlies van bezit en eigendom Verlies van eigendom • Andere krijgt eigendom • Tenietgaan van de zaak Verlies van bezit Iemand anders wordt bezitter. D. DE BEPERKTE ZAKELIJKE GENOTSRECHTEN
1. INLEIDING Zakelijk recht = Recht dat u een onmiddellijke heerschappij geeft over een bepaald goed, zonder tussenkomst van een andere persoon. • Eigendom à U kan alles doen • Andere zakelijke rechten, beperkte zakelijke rechten à U kan niet alles doen Beperkt ≠ Beperkt in de zin die wij kennen (want anders zou eigendom onbeperkt zijn) MAAR = Bepaald: U kan er een lijst van maken, je kunt ze vastleggen, opschrijven (Eigendom is dan in die zin onbepaald). Beperkte zakelijke rechten zijn rechten op andermans zaken, dit komt uit het Latijn: Iura in re aliena. !! Ex. Opletten: Dit Latijn is niet van de Romeinen, ook niet van de Middeleeuwen maar van de 16e eeuw. Nederland – Eigenaar is dan de hoofdgerechtigde, degenen met een beperkt zakelijk recht is dan de beperkt gerechtigde. Indeling Indeling in 5 • Eigendom • Bezit • Dienstbaarheid • Pand • Erfgenaamschap 159
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
>< Probleem met deze lijst? Bezit is geen recht. Dus deze lijst: vuilbak. Andere indeling: binnen de beperkte zakelijke rechten maken we een onderscheid tussen: 1. Zakelijke zekerheden: Geven je het recht op de geldwaarde bij gedwongen verkoop. 2. Zakelijke genotsrechten: Je kan er iets mee doen. à Inperking (dit zijn uitzonderingen) van het eigendomsrecht. Bv. Als u vruchtgebruik hebt van een auto, en u rijdt daarmee rond, dan kan de eigenaar er niet meer mee rondrijden. Bij uitzonderingen in het recht, basisregel: Uitzonderingen moet je zo beperkt mogelijk houden. Hoe ga je deze zo beperkt mogelijk houden? Mechanisme: Het ene houdt het andere in evenwicht: » »
Korte duur en heel omvangrijk Eeuwigdurend (dus lange tijd) maar klein
2. VRUCHTGEBRUIK Zal normaalgezien gekoppeld zijn aan een persoon DUS maximumtermijn: totdat die persoon overlijdt. Vruchtgebruik is dus ALTIJD tijdelijk. Omdat het dus tijdelijk is, zal het wel een omvangrijk recht zijn. Kan zowel bij roerende als bij onroerende goederen. Erfdienstbaarheden en persoonlijke dienstbaarheden Andere categorie: nl. Die rechten die eigenlijk eeuwigdurend zijn, maar daardoor ook relatief klein. Bv. Erfdienstbaarheid: Recht van uitweg. U mag over de grond van uw buurman als u volledig ingesloten bent om de weg te bereiken. à Deze is niet aan u persoonlijk gekoppeld, ze is aan u gekoppeld als houder van een bepaalde zaak, nl. dat stuk grond. Bv. U verhuist en verkoopt het stuk grond, de nieuwe eigenaar heeft deze erfdienstbaarheid nodig, degene die verhuisd is niet meer. Wanneer gaat grond dood? NOOIT. Dus het is eeuwigdurend, het is gekoppeld aan onroerend goed, dit vergaat niet dus vandaar dat er geen einde aan komt door een overlijden. Net daarom kan je het niet hebben bij roerende goederen (dus lange duur maar minder omvangrijk). Het ontstaan van het vruchtgebruik Latijn: Ususfructus = Gebruikvrucht (letterlijke vertaling) MAAR Hugo Grotius vond dat gebruikvrucht niet mooi klonk, dus heeft hij er vruchtgebruik van gemaakt. Pas later gekomen in bijzondere omstandigheden: Bij het huwelijk kan je als probleem hebben dat de vrouw niet met manus trouwt (uiteraard wel goed voor de vrouw als ze zonder manus trouwt), als ze niet onder de man zijn manus staat, erft ze niet van haar man als hij overlijdt. Man zou een
160
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
testament kunnen maken en bepaalde goederen nalaten aan u vrouw, maar dan kan het zijn dat deze goederen niet overgaan naar je kinderen wanneer zij zouden moeten erven. Oplossen? Vruchtgebruik: Mannen die hun vrouw zonder manus geen eigendom wouden geven in een testament omdat het dan verloren kon gaan voor hun kinderen, maar man wil toch iets voor zijn vrouw doen. ! Dit hebben we nu nog steeds: 2 personen zijn getrouwd, en 1 van de 2 overlijdt, de andere heeft het vruchtgebruik. MAAR verschillen, (1) bij de Romeinen moest de man dit in zijn testament zetten; bij ons is het van rechtswege. (2) Omgekeerde geval kon niet bij de Romeinen, waarin de vrouw eerst overlijdt, enkel mannen tegenover vrouwen. Bij ons kan dit wel, logisch want we hebben geen patriarchale maatschappij meer. (3) Vond bij de Romeinen ook plaats tegenover hun dochters, omdat de kinderen van haar normaal enkel erven van de vader. Het vruchtgebruik in de Romeinse periode DEFINITIE De Romeinen hebben normaalgezien nooit definities (omdat elke definitie in het recht gevaarlijk is, de kans is groot dat ze toch verkeerd is) MAAR er is een uitzondering nl. bij vruchtgebruik. @ Vruchtgebruik (Definitie van Paulus, een van de grote 5) = Het recht om andermans zaken te gebruiken en er de vruchten van te trekken, mits de zaken zelf in stand blijven11. ê Wat willen ze zeggen? U kunt maar vruchtgebruiker zijn zolang de zaak bestaat. Bij de Romeinen heb je geen verplichting om voor de zaak te zorgen, kan gebeuren maar dan moet er een afzonderlijk contract voor zijn (= stipulatio). Ze hadden gelijk: hun definitie klopt niet, ze zijn een essentieel element vergeten nl. dat vruchtgebruik altijd eindigt bij het overlijden van de vruchtgebruiker. VOORWERP EN INHOUD VAN HET VRUCHTGEBRUIK Wat kan het voorwerp zijn van vruchtgebruik? Aanvankelijk enkel op zaken die natuurlijke vruchten voortbrengen (bv. Grond, boom, kip, …). Later gaat men dit ook doen bij zaken die burgerlijke12 vruchten voortbrengen (bv. Huis, …). Uiteindelijk kan je ook een vermogen of een breukdeel daarvan in vruchtgebruik geven. Specifieke problemen – Wat mag je doen als vruchtgebruiker? U mag het gebruiken en de vruchten plukken. • Wat zijn nu de vruchten? Discussie bij de Romeinen: Wat bij een slavin? Als een slavin in vruchtgebruik kinderen heeft zijn de kinderen geen vruchten en zijn ze dus niet voor de vruchtgebruiker, ze zijn voor de eigenaar van de slavin. Maar als een slavin die in vruchtgebruik kinderen heeft, is dit meestal omdat de vruchtgebruiker ze ‘gebruikt’ heeft. De kinderen worden van hun moeder gescheiden en de biologische vader trekt zich er sowieso niets van aan. • Handelen als een goed man 11 NIET: in stand houden 12 Zaken die je kan verhuren of verpachten 161
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
•
Persoonlijk karakter van vruchtgebruik – Je moet het vruchtgebruik persoonlijk uitoefenen. Bv. Vrouw krijgt huis in vruchtgebruik, dan zou ze daar persoonlijk in moeten wonen, maar kan zijn dat ze hertrouwd, dan moet ze in de man zijn huis gaan wonen. Maar wat moet je dan met dat huis?? Je mag verhuren. Het gaat zelfs nog verder, bv. U hebt 500 huizen, je kan deze verhuren maar enorm lastig om al de huurgelden te gaan ophalen. Men kan zijn vruchtgebruik overdragen aan een ander. Je blijft echter nog met een probleem zitten: naar welke termijn gaat men kijken voor het vruchtgebruik? Bv. 85-‐jarige heeft een vruchtgebruik, verkoopt dit aan een 15-‐jarige à Men kijkt altijd naar het leven van de 1e vruchtgebruiker. Het kan dus overgedragen worden maar eindigt bij het overlijden van de 1e vruchtgebruiker.
Conclusie: Uitholling van eigendom, het vruchtgebruik is zeer omvangrijk, de eigenaar heeft geen usus en geen fructus meer, hij heeft wel nog abusus maar stelt niet veel meer voor: vernielen mag niet meer, mag geen andere bestemming geven. Mag het recht dat ze heeft wel nog verkopen of weggeven. Als eigenaar ben je uitgekleed à Nuda proprietas = Naakte eigendom (term van de glossatoren, niet van de Romeinen). VESTIGING EN TENIETGAAN VAN HET VRUCHTGEBRUIK Vruchtgebruik kan op verschillende manieren ontstaan: • Door testament • Door een overeenkomst Het vruchtgebruik eindigt wanneer … • De vruchtgebruiker sterft • De termijn eindigt à Men begint zaken in vruchtgebruik te geven aan de gemeenten, gemeenten gaan niet dood dus men heeft er een termijn aan gehangen: 100 jaar. !! Als er een termijn opstaat maar men overlijdt voor het verstrijken van de termijn, dan is het vruchtgebruik sowieso gedaan. • Consolidatio = Vereniging: u bent zowel eigenaar als vruchtgebruiker. • Tenietgaan van de zaak: Niet kennen • Non usus: Niet kennen BESCHERMING VAN OF TEGEN VRUCHTGEBRUIK Vele eigenaars gaan proberen het vruchtgebruik te negeren, als de eigenaar het vruchtgebruik niet erkent heb je een actio confessoria (= actio tot erkenning), je kan de eigenaar dwingen het te erkennen. Het kan soms zijn dat iemand ten onrechte een vruchtgebruik neemt, u wil dat deze toegeeft dat dit niet waar is, dan is er een actio negatoria (= actio tot ontkenning). ONEIGENLIJK VRUCHTGEBRUIK NIET KENNEN 162
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
De latere ontwikkelingen van het vruchtgebruik IN DE RECHTSLEER 16e eeuw – Eigendom = Usus + fructus + abusus. Vruchtgebruik = Usus + fructus. Dus eigendom = Vruchtgebruik + abusus. Dit betekent dat men vanaf de 16e eeuw zegt dat er altijd een vruchtgebruiker is, ook al is er dan geen aparte vruchtgebruiker; de eigenaar is dan vruchtgebruiker. IN DE RECHTSPRAKTIJK Gewoonterecht – Geen vruchtgebruik, maar wel lijftocht (dit lijkt op vruchtgebruik maar is niet exact hetzelfde) = Systeem waarbij je meerdere personen hebt die tegelijk eigenaar kunnen zijn (systeem met heren en vazallen). Mensen die Romeins recht gestudeerd hebben en terugkeren naar ons, gaan op lijftocht de latijnse naam usus fructus plakken. Aanvankelijk: 2 verschillende dingen; geleidelijk aan gaat men de regels van usus fructus toepassen op lijftocht, waardoor lijftocht dus niet meer bestaat en volledig vervangen is door vruchtgebruik. Vruchtgebruik – Art. 578 BW., geïnspireerd op de definitie van Paulus, maar verschillen: • Bij ons genot hebben, bij Paulus: gebruiken en de vruchten plukken. • “Zoals de eigenaar zelf” à Overblijfsel van de 16e eeuw: zelfs als er geen vruchtgebruik is, dan is er nog altijd een vruchtgebruiker nl. de eigenaar zelf. • “Zaken zelf in stand te houden” >< “Mits de zaken zelf in stand blijven” à Gebruiken als een goed man: Bij de Romeinen ben je niet verplicht de zaak te onderhouden. Bij ons wel. HET BW VAN 1804 Geïnspireerd op Paulus, hij vergat erbij te zetten dat het eindigt bij de dood, in het BW is men dit ook vergeten bijschrijven. Na 1804 is er niet veel meer veranderd aan het zakenrecht. Recht van gebruik en recht van bewoning NIET KENNEN 3. ERFDIENSTBAARHEDEN Begrip Soms moet u om met u grond iets te kunnen doen, een zakelijk recht hebben over een andere grond. = Een last op een grond ten behoeve van een andere grond. Bestond al van bij het begin bij de Romeinen – Usus tegenover feit à usus werd opgesplitst in bepaalde vormen en onbepaalde vormen van usus. Bepaalde usus zijn de erfdienstbaarheden. > Latijn: Servitus, vandaar dat men soms ‘servituten’ zegt. 163
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Fundus fundo servit13 = De ene grond dient de andere. Voorwaarden voor erfdienstbaarheden: • Gaat niet om personen die iets moeten doen, en ook niet ten behoeve van mensen; u hebt het maar omdat u een grond hebt. • Moet iets blijvend zijn. • Nabijheid= De gronden moeten dicht bij elkaar liggen maar veronderstelt niet dat ze vlak naast elkaar moeten liggen, maar wel zo dicht mogelijk. (bv. Bij erfdienstbaarheid om water te putten kan het zijn dat die put verder ligt). • Moet 2 gronden van verschillende eigenaars zijn. • Mag nooit actief zijn, u moet iets dulden, tolereren maar u bent niet verplicht iets te doen. Zodra aan deze voorwaarden voldaan is, dan heb je een erfdienstbaarheid, er zijn dus vele soorten erfdienstbaarheden. Bv. Erfdienstbaarheid van aflopend water – Bij de Romeinen een verschil tussen water in druppels en water in een stroom. Vestiging, tenietgaan en bescherming van of tegen een erfdienstbaarheid Vestiging van erfdienstbaarheden • Door overeenkomst = Conventionele erfdienstbaarheid. • Door verjaring – Na verloop van 2 jaar. Tenietgaan van erfdienstbaarheid: Confusio / Consolidatio: Vermenging / vereniging = Dezelfde persoon wordt eigenaar van beide gronden. Actio tot erkenning en actio tot ontkenning – Zelfde systeem als met het vruchtgebruik. Verschillen met het vruchtgebruik: Niet kennen. Evolutie in het gewoonterecht en het ius commune Romeinen – Romeinen gaan zo goed als geen conventionele erfdienstbaarheden sluiten en gaan controleren dat de erfdienstbaarheid door verjaring niet mogelijk is, er is dan geen erfdienstbaarheid. Je kan je grond nog verkopen, de enige die de grond zal willen kopen is degene die je volledig insluit, hij zal u daarvoor echter niet veel willen geven. Middeleeuwen – Erfdienstbaarheden kunnen conventioneel ontstaan maar in de middeleeuwen OOK WETTELIJK: Dit zijn erfdienstbaarheden van rechtswege, u krijgt een automatische erfdienstbaarheid, nl. een recht van doorgang. ! De erfdienstbaarheid kan ook actief zijn, kan eruit bestaan dat je iets moet doen (bv. Een mooi pad aanleggen). Wat niet kan volgens het gewoonterecht is een erfdienstbaarheid die ontstaat door verjaring 13 Deze spreuk is afkomstig uit de 20ste eeuw, van een professor die Romeins recht doceerde. 164
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
>< in het ius commune kan dit wel, het ius commune moet dus toegevingen doen aan het gewoonterecht nl. erfdienstbaarheden door verjaring enkel wanneer ze zichtbaar of voortdurend14 zijn. Mandeligheid: Gemene muur; muur of andere afscheiding op de scheidingslijn: diegene die eigenaar is van de muur kan zijn buur dwingen de helft van de eigendom af te kopen, zodanig dat die buur dus mede-‐eigenaar wordt. Raad van Heirbaut: Profiteer niet van de muur van uw buur, zet er zelf een stenen muur tegen, zal u in vele gevallen goedkoper uitkomen + minder last van uw buren. Het BW van 1804 Samenbrengen van verschillende kanten: • Romeinen: Erfdienstbaarheid is nooit actief • Gewoonterecht: idee van wettelijke erfdienstbaarheden. In het BW. is er zelfs een speciale categorie van wettelijke erfdienstbaarheden, nl. natuurlijke erfdienstbaarheden (bv. Aflopend water), of het recht daar nu iets over zegt of niet, het zal toch gebeuren. • Ius commune: Verjaring kan, maar ze hebben de voorwaarden gekoppeld: nu moet het voortdurend én zichtbaar zijn (voordien: voortdurend of zichtbaar). 4 + 5. ERFPACHT & OPSTAL Bestonden niet in het BW. van 1804. à Vormen van eigendom, maar met een tijdslimiet (tijdelijke eigendom). Erfpacht > Term vanuit de Middeleeuwen. Romeinen • Emphyteusis (> Grieks) = Langdurig overdraagbaar, erfelijk recht op de grond van een ander. à Jaarlijkse betaling van een canon (geldsom). à Privépersoon die grond liet gebruiken door een privépersoon. • Ius perpetuum in agro vectigali = Eeuwigdurend recht op een vecticalgrond. à De gemeenten hadden gronden die ze lieten gebruiken door privépersonen. Deze hadden daarop een eeuwigdurend recht (vandaar: ius perpetuum), in ruil daarvoor moesten ze jaarlijks een geldsom betalen (een vectigal = een jaarlijkse geldsom die je moet betalen aan de gemeente). Je hebt alle rechten van een eigenaar, enig verschil: jaarlijks betalen van een geldsom. à Heeft een actio in rem en bijkomend heeft deze interdicten (is dus een bezitter maar mag geen eigenaar worden want de gemeente is eigenaar). Justinianus gaat deze 2 samenvoegen en gaat het ‘Emphyteusis’ noemen. 14 Voortdurend = Veronderstelt niet dat er een handeling van een persoon plaats moet vinden. 165
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Middeleeuwen – Bij ons: Nederlandse naam gegeven, nl. Erfpacht. De erfpachter heeft een dominium utile (>< Eigenaar: dominium directum). Door deze associatie met dominium utile en directum heeft men erfpacht niet in het BW. opgenomen, omdat ze deze theorie van dominium utile en directum niet willen gebruiken. Nieuw BW. van Nicolaï voor de Nederlanden, ging in werking treden in 1831, maar in België is het dus nooit inwerking getreden want we waren toen al onafhankelijk; we hebben 2 wetten wel overgenomen, een van deze 2 is de wet van erfpacht want deze wet was al inwerking getreden in 1825. Opstal > Superficies (Latijn). Met betrekking tot gronden in de stad: zijn veel duurder. De stad Rome en andere steden gaan u de toelating geven om een gebouw te zetten op hun grond. Opstalrecht = Recht een gebouw te hebben op de grond van een ander. Gebouw op de grond van de ander is dan een opstal. Verschil met erfpacht: Geen interdicten. BW. schaft opstal af >< Echter heel praktisch, kan je voor veel zaken gebruiken. Ook teruggekeerd onder de Nederlanders (in werking getreden in 1825). Deze 2 wetten van de Nederlandse periode zijn van belang voor ons. Voor beide: Eigendomsrecht is aan een limiet gebonden, nl. maximum 99 jaar. E. DE ZAKELIJKE ZEKERHEDEN
1. INLEIDING: VERSCHILLEN TUSSEN ROMEINS EN HEDENDAAGS RECHT Hedendaags recht Schuld = Verbintenis dat je moet presteren. Als u uw verbintenissen niet nakomt zijn al uw goederen onderpand voor uw schulden; u bent gehouden met al uw goederen tot de nakoming van uw verbintenissen. Probleem: Samenloop van schuldeisers en er is insolvabiliteit. Om problemen te vermijden gaat men normaalgezien zeggen: alle schuldeisers zijn gelijk (pondspondsgewijze verdeling). >< Niet iedereen wil gelijk behandeld worden, iedereen wil altijd meer hebben. Er kan een akkoord gesloten worden met de schuldenaar dat je over bepaalde goederen een zekerheid krijgt. Het geld dat uit die goederen voorkomt dient dan op de eerste plaats om u te betalen, voor de rest speelt dan de gelijkheid. 166
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Kenmerken: • Zakelijke zekerheid moet vooraf afgesloten worden. • Ze zijn accessoir: ze horen bij een bepaalde verbintenis; is die schuld er niet meer, dan is uw zakelijke zekerheid er ook niet meer. Romeins recht Aanvankelijk bestaan zakelijke zekerheden niet. Als u uw schulden niet voldoet wordt u slaaf van de ander en de ander kan u dan verkopen (Romeinen: u staat in met uw persoon >< Bij ons: u staat in met uw goederen). à Pas later bij de Romeinen dat je instaat met je goederen (grote vooruitgang). Je kan bij de Romeinen een zakelijke zekerheid hebben die geen beperkt zakelijk recht is, zakelijk zekerheidsrecht is dan eigendom. Het kan zijn dat uw zakelijke zekerheden niet zakelijk zijn of geen zekerheid zijn. • Het is niet zakelijk. Bv. Zekerheid van de geschatte waarde: U krijgt iets als zekerheid aan een geschatte waarde, als de andere de schulden niet voldoet, dan mag u het aan die waarde houden of verkopen. Er is geen volgrecht aan gekoppeld, als de schuldenaar de zaak verkoopt, dan is de schuldeiser zijn recht kwijt (het is dus niet echt zakelijk). • Het is geen zekerheid Bv. A heeft tegenover B schulden, A geeft tablet in eigendom aan B, ze komen overeen dat als A betaalt dat hij de tablet terug krijgt maar B is niet verplicht de tablet terug te geven, het kan zijn dat u de tablet niet terug kan kopen. B zijn eigendomsrecht blijft bestaan, ook al betaalt u. 2. DE FIDUCIA Begrip Fiducia cum creditore contracta = Vertrouwensafspraak. ! De zakelijke zekerheid zelf noemt niet fiducia, fiducia is de afspraak waardoor de zakelijke zekerheid ontstaat. Met wie afsluiten? Met uw schuldeiser. Gevolgen? Resultaat? De afspraak is dat u aan uw schuldeiser iets overhandigd door mancipatio of in iure cessio, de schuldeiser wordt eigenaar. Het is een voorwaardelijke eigendom, geen gewone eigendom. De afspraak tussen beide is dat als de schuldenaar betaalt, hij de eigendom terugkrijgt (via mancipatio of in iure cessio). Probleem: Aanvankelijk niet juridisch afdwingbaar. Het is louter een vertrouwensafspraak. 167
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
à Niet accessoir: als de schuld gedaan is kan de ander zijn vertrouwensafspraak niet nakomen, daar kan u niets aan doen. Sanctionering Verdwijnen van de fiducia De fiducia zal verdwijnen omdat ze ervan uitgaat dat je de ander eigenaar maakt door mancipatio en in iure cessio; deze verdwijnen dus ook de fiducia verdwijnt. Daarnaast: Kon enkel afgesloten met Romeinen. + Er is een veel interessantere zakelijke zekerheid: Pignus (= pand). Van fiducia cum amico contracta naar trust NIET KENNEN 3. PIGNUS EN HYPOTHECA Begrip en terminologie @ Pignus = Pand Bij ons betekent dit: Pandzaak / Pandovereenkomst / Pandrecht à Kan dus slaan op de zaak, maar evengoed over de overeenkomst gesloten omtrent de zaak. à Eveneens het recht op het pand is pand. >< Romeinen: Pignus heeft slechts de 1e 2 betekenissen. Waarom niet de betekenis pandrecht? De Romeinen werken niet in termen van rechten, maar in termen van actiones. Pignus = Bezitspand + Bezitloos pand. » Bezitspand = Schuldeiser heeft het pand in bezit. » Bezitloos pand = Belang van dit onderscheid? Bij bezitspand ben je zeker dat je het hebt. Een schuldeiser gaat hieraan dus de voorkeur geven boven een bezitloos pand. Voordelen van bezitspand: 1) Schuldeiser heeft meer zekerheid 2) Schuldeiser moet minder moeite doen om het in te winnen. ! Bezitloze panden hebben ook voordelen: 1) Voor de schuldenaar: De goederen die u in pand geeft hebt u nodig om inkomsten te genereren. 2) Voor de schuldeiser is het vaak niet praktisch (bv. bank heeft 500 huizen in pand, als bankier kan je deze 500 panden niet beheren). 168
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
3) Kan meerdere keren in pand gegeven worden (oneindig aantal keren). @ Hypotheca (> Grieks) = Bezitloze pignus. Vestiging van een pandrecht Rechten van de pandhoudende schuldeiser Romeinse pand was iets apart, het was aanvankelijk nog niet accessoir, wordt na verloop van tijd wel accessoir. In de vroegste periode bestonden bezitloze panden nog niet, na verloop van tijd kunnen bezitloze panden wel (Eeuwig edict). Probleem: Aanvankelijk zijn de panden vervalpanden, dit wil zeggen dat als de schuld niet nagekomen wordt dat het pand aan de schuldeiser toekomt. Bv. Vervalpand op gsm, A moet 10 euro aan B, A kan niet betalen dus gsm komt toe aan B. Voor B is dit een goede zaak, maar voor A een heel slechte zaak want gsm zal meer waard zijn dan 10 euro. à Het kan dus zijn dat de zaak veel meer waard is dan de schuld. Daarom gaat men evolueren naar een verkoopspand. • Eerst: Verkoopbeding; voorzien in de oorspronkelijke pandovereenkomst dat er een mogelijkheid voorzien wordt voor de schuldeiser dat deze de pandzaak kan verkopen, zodanig dat hij kan kiezen: houden / verkopen. Kan interessant zijn voor de schuldeiser want hij kan bv. al een gsm hebben en moet er dus geen 2e meer hebben. • Dan overschotbeding: Als er een overschot is komt het aan de schuldenaar toe MAAR dit moet voorzien worden in de overeenkomst, als dit er niet in staat, dan komt het aan de schuldeiser toe. Bv. A moet B 10 euro, maar A lost zijn schuld niet in, B verkoopt de gsm (pand) en krijgt er 50 euro voor. >< Probleem: Als B weet dat het meer zal opbrengen dan die 10 euro gaat hij het niet verkopen. • Verkoopspand: Schuldeiser wordt verplicht om het goed te verkopen. Wat als dat pand vruchten voortbrengt, wat doet men met de vruchten? Hangt ervan af … • Er is niets bepaald: vruchten worden afgetrokken van de intresten. ! Het kan gebeuren dat de zaak die in pand gegeven is meer vruchten oplevert dan de intresten. Als er na aftrek nog een saldo is, dan wordt dit nog eens afgetrokken van de hoofdsom. Dit betekent dat de schuld uiteindelijk tot 0 gereduceerd wordt. Op die manier raakt de schuldenaar er dus eigenlijk makkelijk vanaf. Daarom gaan schuldeisers een beding voorzien. ê • Beding van antichresis = Schuldeiser krijgt de vruchten en ze worden niet afgetrokken van de hoofdsom, noch van de intresten soms. = Genotspand: De schuldeiser heeft het genot van het pand. Sanctionering van de verpandingsovereenkomst 169
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Bescherming van het pandrecht Het voorwerp van de verpandingsovereenkomst Rangorde van de pandrechten Waarom vraagt u een pand? Om een voorkeurrecht te hebben. Als er een conflict is: gewone schuldeiser tegenover schuldeiser met een pand, dan wint de schuldeiser met pand. Maar bezitloze panden: kan meerdere keren in pand gegeven worden. Bv. Bezitloos pand gegeven aan A en aan B, samenloop tussen A en B à hoe lossen we dit op? Rangregeling. Basisprincipe: Prior tempore, potior iure = Wie eerder is in de tijd, staat sterker in het recht. Bv. A heeft vorige week een bezitloos pand gekregen, B vandaag, A zal winnen. DUS schuldeiser met een ouder pand gaat voor op een schuldeiser met een jonger pand. >< Probleem: (1) Geen uitgewerkte publiciteitsregeling; bij de Romeinen worden bezitloze panden niet bekend gemaakt. B kon dus niet weten dat A al een pand had. (2) Schuldeisers met een bevoorrecht pand in het principaat: De keizer staat aan het hoofd, en gaat zijn vriendjes bevoordelen, de panden die zij hebben zijn bevoorrecht en komen voor al de rest. !
SE met pand > Gewone SE
! !
SE met ouder pand > SE met jonger pand > Gewone SE SE met bevoorrecht pand > SE met niet bevoorrecht oud pand > SE met niet bevoorrecht jong pand > Gewone SE
In bepaalde gevallen: Voorrechten zonder pand, deze gaan voor op gewone schuldeisers, maar niet op degene met een pand. Evolutie in het gewoonterecht en het ius commune (NIET KENNEN – Wel lezen) Middeleeuws gewoonterecht doet het totaal anders. Eerst: Gebonden als persoon, daarna: u bent alleen verbonden met uw roerende goederen (hiermee bedoelt men: Kateil). Dit is niet interessant voor de schuldeiser. Zakelijke zekerheden hebben in de Middeleeuwen een andere functie: U bent nog niet verbonden, de zakelijke zekerheid moet zorgen dat u wel verbonden bent. >< Bij ons: U bent er al mee verbonden, zorgt voor een voorrang. De zakelijke zekerheden op onroerende goederen zijn niet accessoir, het recht van de andere blijft bestaan, ook al is de schuld betaald. Aanvankelijk ging het zelfs niet om bezitspanden, maar om eigendomspanden. Het is dus geen beperkt zakelijk recht >< Rond het jaar 1000 zijn het bezitspanden geworden. 170
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Pas vanaf het jaar 1000 komen er bezitspanden op onroerende goederen. Daarbij heb je 2 varianten: • Dood pand / Morgage15 à Genotspand (VGL met antichrese: schuldeiser int de vruchten en worden niet afgetrokken van de hoofdsommen en de intresten). Waarom noemt men dit dood pand? Vanuit het standpunt van de schuldenaar is het dood, want het brengt niets op voor hem. Vanuit het standpunt van de schuldeiser: omgekeerd. • Levend pand à Pand dat opbrengt voor de schuldenaar, waarbij de vruchten afgetrokken worden van de intresten en indien er dan nog over is afgetrokken wordt van de hoofdsom. à Dood pand zal het meest voorkomen >< Probleem: In de Middeleeuwen heb je een intrestverbod (kerk), redenering: werk mag geld opbrengen, uw geld mag geen geld opbrengen. De vruchten komen in de plaats van intrest: wij zijn tegen intrest, DUS een dood pand mag ook niet van de kerk. Uitzondering: Mocht enkel wanneer de kerk het zelf heeft. à Hierdoor verdwijnen de bezitspanden 13e eeuw – Bezitloospand op onroerende goederen à Obligatio Bonorum (= Verbintenis van de goederen) >< Bij ons: Verbintenis geldt op personen. 2 soorten: • Bonorum Obligatio generalis = Algemene obligatio bonorum à gaat om al uw goederen. Zowel de roerende als de onroerende. Waarom is dit interessant? Men is in principe enkel verbonden met zijn roerende goederen, als er een obligatio generalis is, ben je ook verbonden met al je onroerende goederen. ! Geen publiciteit vereist, kan gewoon overeengekomen worden. Heel erg zakelijk is dit niet: » Geen voorrang, schuldeiser kan goederen sowieso aanspreken » Volgrecht is beperkt: geldt alleen maar tegenover erfgenamen. Wanneer iemand een goed koopt met obligatio generalis, dan valt dit weg. • Bonorum Obligatio specialis = Bijzondere obligatio bonorum ! Wel publiciteit: Procedure via de rechtbank (redenering: want als er later discussie is komt het toch voor de rechtbank, dan maar beter van de 1e keer voor de rechtbank doen, dan zijn die al meteen op de hoogte). Gaat men dit voor kateil doen? Neen, enkel bij onroerende goederen. ! Wel voorkeurrecht en volgrecht (want je hebt al zoveel moeite moeten doen). ! De oorspronkelijke obligatio bonorum was alleen op de vruchten. Later: Economie trekt aan en men gaat roerende goederen in pand geven, dit zal altijd een bezitspand zijn. Vandaar dat in het BW. de term pand gebruikt wordt in de zin van bezitspand. 14e, 15e eeuw – Iedereen begint in zijn contracten te zetten dat er een obligatio generalis is; als u het vergeten bent gaat men ervan uit dat dit niet is omdat u dit niet wou en dat er dus toch een is. Op den duur schrijft men het er dus helemaal niet meer in, en komen we dus in een systeem waarin iedereen altijd verbonden is met al zijn goederen. Als er dan nog een uitdrukkelijke obligatio generalis zal zijn wanneer het niet meer nodig is, dan wordt er een voorkeurrecht gegeven. Obligatio bonorum niet alleen meer op de vruchten, maar ook op de zaken. 16e eeuw – Humanisme, de eeuw waarin het Romeins recht begint door te dringen. Hierin ziet men de term “hypotheca”, de obligatio bonorum is eveneens bezitloos. Men gaat de term obligatio bonorum laten vallen en vervangen door de term hypotheca.
15 wat nu het equivalent is van een hypotheek, en een hypotheek is bezitloos. 171
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
! Niet meer de Romeinse inhoud, maar de inhoud van de Middeleeuwen, maar men plakt er een Romeinse term op (mechanisme dat we al vaker gezien hebben). Obligatio Generalis wordt algemene hypotheek genoemd (enigste verschil met 13e eeuw: Geeft wel een voorkeurrecht), obligatio specialis wordt de bijzondere hypotheek. Er worden voorrechten ingevoerd door de OH >< Probleem: hierbij had je voorkeurrecht maar geen volgrecht en bij de algemene hypotheek heb je voorkeurrecht en een beperkt volgrecht, vandaar dat men de algemene hypotheken en voorrechten door elkaar gooit. Tendens om de term hypotheek, het bezitloze te beperken tot onroerende goederen.
Het BW van 1804 & later Antichresis (genotspand) werd quasi niet gebruikt, het staat in het BW, maar that’s it. Onderscheid: • Pand à Bezitspand, op roerende goederen • Hypotheek à Bezitloze panden, op onroerende goederen Rangorde: Voorrechten > Hypotheken > Gewone schuldeisers. Gewone schuldeiser = Chirografaire schuldeiser – Van waar komt deze naam? Komt vanuit de Middeleeuwen. U sluit een contract en zet dit op een perkament. Beide krijgen een stuk perkament. In het midden stond het woord “Chirografum” en dan knipte men dat door, als er later discussie is komt de SE met zijn stuk af en de SA met zijn stuk, en dan legde men deze stukken naast elkaar. Publiciteitsregeling is heel slecht geregeld in het BW. – 1851: Hypotheekwet, zorgt voor een betere publiciteitsregeling. Daarnaast een tendens om de voorrechten als zakelijk te beschouwen (terwijl ze eigenlijk niet zakelijk zijn). Bij ons krijg je een voorrecht als je daarvoor gaat lobby’en. Resultaat: er zijn heel veel voorrechten bijgekomen sinds 1851 (typisch voorbeeld van interessenjurisprudenz). De hypotheekwet is daardoor een chaos geworden. ! Sinds 2013 hebben we terug het systeem van bij de Romeinen: ook roerende goederen kunnen bezitloos zijn. + Eigendomsvoorbehoud als volwaardig zekerheidsrecht; dit houdt het volgende in: zolang u nog niet betaald heeft, blijft het goed bij de verkoper. + Retentierecht staat nu ook in de wet. VEEL VERDWENEN OUDE ZAKELIJKE RECHTEN
Er bestond geen numerus clausus vroeger, je kon dus elk zakelijk recht maken dat je wou. Voorbeeld – Tiende Oorsprong: Vroege Middeleeuwen. Belangrijke persoon: plaatselijke pastoor. Mensen gaven een tiende van de opbrengsten van het veld aan de pastoor (mensen gaven dit vrijwillig, men kon u daartoe niet dwingen). Dit kwam ten goede aan de lokale liefdadigheid. 172
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Onder de Karolingers wordt dit een verplichting (VGL. Belasting: u betaalt en u krijgt er iets voor terug). Het Rijk begint uit elkaar te vallen vanaf de 2e helft van de 19e eeuw, heel wat personen krijgen deze tienden in handen en steken dit geld in eigen zakken (bv. Roofridder pakt het af van de lokale priester). >< Probleem: U betaalt verplicht en u krijgt er niets voor terug. Tiende wordt hierdoor een gewoon zakelijk recht. ! Interessant om te hebben, waarom? • Een tiende is eeuwigdurend • Het geldt voor alle gronden in een bepaalde parochie (alles wat in de landbouw iets opbrengt). • Bruto, voor aftrek van al de rest à Bv. U hebt ergens graan, u moet hiervan graan aftrekken om volgend jaar weer graan te kunnen zetten, eten, … Kerk heft tiende niet op uw winst (die maar 18% meer inhoudt na aftrek) maar op de 100%. Voor degene die het heeft is het dus een interessante belegging. • De tienden kunnen verpacht worden à Ander neemt het praktische werk op zich, maar u krijgt wel het geld. • In ruil voor uw tiende moet je niets terug doen. Kerk vond dit niet goed dat deze in handen kwamen van anderen, ze moeten terugkeren naar de kerk en kwamen in handen van de abdijen, deze deden er ook niets voor terug. Resultaat? Landbouwers moeten een tiende van hun bruto-‐productie aan de kerk geven en zien hiervoor niets terug. Franse revolutie schaft de tiende af, al die boeren waren dus enorm blij met de Franse revolutie. Trust ! Kennen we niet in België = Diegene die de trust opricht (settlor of the trust), gaat zijn eigendom overdragen aan een vertrouwenspersoon (trustee), deze gaat die eigendom beheren ten gunste van een derde (beneficiary). Bv. Moeder en dochter – moeder heeft een bedrijf en heeft keihard gewerkt, dochter is een flierefluiter en jaagt het geld van haar moeder erdoor. Grote schrik van moeder: alles gaat omzeep zijn als ze sterft. Daarom gaat ze een trust opzetten, haar vriend vertrouwt ze dus in plaats van na te laten aan haar dochter gaat ze alles nalaten aan haar vriend. De dochter kan wel nog profiteren van het geld dat deze trust opbrengt maar op die manier kan ze het niet verbrassen. à De trustee moet volgens haar instructies (settlor of the trust) beheerd worden. Redenering in België om het niet in te voeren: “We gaan dit niet invoeren want anders gaan de Belgen frauderen.” 173
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
III. HET VERBINTENISSENRECHT (NADRUK OP EXAMEN) A. INLEIDING
1. DE VERBINTENIS: HET BASISBEGRIP VAN HET VERBINTENISSENRECHT Verbintenis = (Zie definitie in cursus Claeys) • Een rechtsbetrekking • Gehouden zijn tot een prestatie: Iets doen, iets niet-‐doen of iets geven. à Verbintenis wordt niet gedefinieerd in het BW. Verbintenis = Obligatio à Iemand ‘vastbinden’ – Vroege Rome: Als iemand zijn verbintenissen tegen u niet nakomt kunt u aanvankelijk gewoon wraak nemen. Later kunt u hem de kans geven om zich vrij te kopen: u gaat hem vastbinden en dan mag hij zich vrijkopen. Vandaar komt de idee van “niet meer vastbinden, hij moet zich vrijkopen, hij moet presteren”; presteren wordt gelijkgesteld met verbonden zijn. • Debitor à Schuldenaar = Diegene die moet presteren. » Debitum / prestatie = datgene wat verschuldigd is. • Creditor à Schuldeiser = Diegene tegenover wie gepresteerd moet worden. » Vorderingsrecht16: Schuldvordering • Schuld = U moet iets doen ≠ Aansprakelijkheid = Men kan de prestatie van u vragen. à Schuld kan zonder aansprakelijkheid en omgekeerd – Bv. Kind steekt winkel in brand, er is van haar kant schuld dus ze moet presteren. De winkelier heeft er niets aan dat het kind moet presteren, want ze zal niet veel geld hebben. De ouders zullen echter ook aansprakelijk zijn, de ouders moeten niet presteren, maar het kan hun wel gevraagd worden. Eenmaal het kind meerderjarig is kunnen de ouders dit wel terugvorderen. Bv. Olietankers: Aansprakelijkheidsplafond. Voor 300 miljoen euro schade, maar plafond ligt op 75 miljoen euro. Dan is er een schuld van 300 miljoen en een aansprakelijkheid voor 75 miljoen. Verschillen – Bij Romeinen is de obligatio gekoppeld aan een actio >< Een verbintenis is gekoppeld aan een recht. 16 Geen Latijnse naam want ze hebben geen rechten, ze werken met actiones. 174
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
2. BRONNEN VAN VERBINTENISSEN EN CLASSIFICATIE VAN CONTRACTEN Inleiding Er moet een reden zijn voor die verbintenis, er moet een feit zijn dat de verbintenis doet ontstaan = Bronnen van verbintenissen. Welke bronnen van verbintenissen zijn er? Welke feiten zijn er die verbintenissen doen ontstaan? De Romeinse classificaties Kijken naar de Instituten van Gaius – Er zijn 2 bronnen: • Contractus = Contract, letterlijk: “Iets oplopen” à Het samentreffen van 1 of meer wilsuitingen met het oog op het doen ontstaan van 1 of meer verbintenissen. à U moet iets willen én wil moet geuit worden, de wilsuitingen moeten samenvallen. à Overeenkomst: Samentreffen van 1 of meer wilsuitingen met het oog op het doen ontstaan, wijzigen of uitdoven van 1 of meerdere verbintenissen. DUS Alle contracten zijn overeenkomsten, maar niet alle overeenkomsten zijn contracten. • Delictum = Delict (in de betekenis van onrechtmatige daad): U hebt iets fout gedaan, die fout is toerekenbaar. Een ander heeft daardoor schade en u bent gehouden de schade te vergoeden. » »
Gezondigd tegen het zorgvuldigheidsbeginsel (nalatigheid, onvoorzichtigheid) Overtreden van een wettelijke regel
!! Eigenlijk zijn dit verkeerde vertalingen, contractus bij de Romeinen is niet hetzelfde als contract bij ons vandaag en delictum is niet hetzelfde als onrechtmatige daad bij ons (komt voor 90% overeen, maar is dus niet helemaal hetzelfde). Contractus: U bent gebonden omdat u akkoord bent Delictum: U bent gebonden omdat u iets verkeerd gedaan hebt. Bv. Studente is ijverig aan het studeren, haar buur op kot is gaan fuiven, zijn kot staat in brand en de studente gaat het vuur doven, u redt zijn kat en neemt ze even bij jou op kot. Haar buur komt terug, studente heeft op dat moment een verbintenis (nl. Kat terug geven), maar er is geen contract, ze heeft uiteraard niets verkeerd gedaan. DUS theorie van Gaius klopt niet: Er is geen contract en ze heeft niets verkeerd gedaan, dus er is nog een derde categorie (sinds de na-‐ klassieke periode): rest (hebben ze geen naam gegeven). à Contract, delict en andere. CIC van Justinianus, hij had een obsessie met het getal ‘4’. Hij wil dus 4 bronnen van verbintenissen, hij gaat de restcategorie opsplitsen: 1. Quasi-‐contracten = Die gevallen van de restcategorie waarbij degene die verbonden is niets te verwijten valt. 2. Quasi-‐delicten = Die gevallen van de restcategorie die niet echt fout zijn, maar waar toch een reukje aan hangt. Bv. Romeinen hadden geen rioleringen, ze hadden wel hoog gebouwde huizen. U woont op de 10e verdieping en beneden staat de vuilbak waar u uw uitwerpselen in moet 175
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
kiepen. Heel lastig om midden in de nacht naar beneden te gaan, daarom gooien ze het gewoon naar beneden. Is dit fout? Neen, maar er hangt wel een reukje aan. à Wat is het verschil tussen beide? Niet echt duidelijk. Achteraf had men dit eigenlijk beter terug samen gevoegd. Het ius commune Het BW. van 1804 4 categorieën zouden eigenlijk 3 moeten worden, maar ze hebben er 5 van gemaakt. 1. Contract 2. Quasi-‐contract 3. Delict17 (opzettelijk delict) 4. Quasi-‐delict (onopzettelijk delict) 5. Verbintenissen uit de wet (de vroegere quasi-‐delicten van bij Justinianus) B. ALGEMEEN CONTRACTENRECHT
1. ALGEMEEN EN BIJZONDER CONTRACTENRECHT @ Algemeen contractenrecht = Regels die gelden voor alle contracten @ Bijzonder contractenrecht = Definitie voor een bepaald contract en de regels die gelden voor dat contract alleen. à Typisch onderscheid voor het vernunftrecht (bij de Romeinen werkte men helemaal niet met dit onderscheid). Romeinen Geen algemeen contractenrecht want voor elk contract hebben ze verschillende actiones. 2. WILSAUTONOMIE VAN DE PARTIJEN ALS CENTRAAL ELEMENT VAN HET CONTRACTENRECHT Centraal punt: De wil van de partijen (nu ook vertrouwensleer). Wilsleer is logisch in een contract: u moet het nakomen omdat u het gewild hebt. Wilsautonomie – Idee die komt uit het vernunftrecht: u kan elk contract sluiten dat u wil, er is niets verboden. à In die betekenis staat de wilsautonomie niet in het BW. – Art. 1134, 1e lid BW. In de loop van de 19e eeuw hebben enkele mensen onder invloed van de Duitse Pandektistiek ook de idee van de wilsautonomie als in “u mag over alles contracten sluiten, er is niets verboden” gepromoot. ! We hebben de term overgenomen maar niet de idee die daarmee samenhangt. 17 De categorie delicten heeft men in 2 gesplitst: opzettelijke en onopzettelijke delicten. 176
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Altijd kijken: wat past het beste volgens de wil van de partijen? 3. CONTRACTVRIJHEID !! Consensualisme: Verschil tussen eigendomsoverdracht door overeenkomst en verbintenissenrecht. Begrip @ Consensualisme = Er is een contract van zodra er wilsovereenstemming is. à Er is vertrouwen nodig, dus is iets typisch voor meer ontwikkelde maatschappijen. à Formele contractvrijheid @ Formalisme = Akkoord zijn is niet genoeg, er moet nog een formaliteit / plechtigheid zijn. à Geen formele contractvrijheid à Primitief recht » Variant: Reële contracten = Contracten waarbij de formaliteit bestaat uit de overhandiging van een zaak. Bv. Bewaargeving. Formele contractvrijheid = U bent vrij van formaliteiten. FORMALISME EN CONSENSUALISME BIJ DE ROMEINEN Hoeveel soorten contracten zijn er in het systeem van Justinianus? 4. 1. Contractus Re = Contracten die ontstaan door het overhandigen van een zaak. Formalisme: Er moet een zaak overhandigd worden (vanzelfsprekend) » Pignus = Pand » Depositum = Bewaargeving » Mutum = Verbruikleen » Comodatum = Bruikleen Bij ons: Reële contracten. 2. Contractus verbis = Contracten door woorden. Formalisme: Woorden Voorbeeld: Stipulatio – Contract dat een formaliteit kent, nl. je moet bepaalde woorden uitspreken, u moet in uw antwoord het werkwoord van de vraag herhalen. Bv. “Wil je … doen?”, “Ja ik wil”. Bv. “Can we fix it”, “Yes we can” – Bob De Bouwer. à In de kerk heeft men dit nog steeds (geloofsbelijdenis). 3. Contractus litteris = Contract door een geschrift. Formalisme: Geschrift
177
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
à Heeft iets te maken met Romeinse boekhouding, niemand weet wat dit precies betekende. 4. Contractus consensu = Contracten die ontstaan door wilsovereenstemming. Consensualisme » Emptio-‐venditio = Koop-‐verkoop » Locatio-‐conductio = Huur-‐verhuur » Mandatum = Lastgeving » Societas = Vennootschap Is het nu formalisme of consensualisme bij de Romeinen? Op het 1e zicht formalisme: 3 van de 4 zijn formeel, alleen de laatste categorie is consensueel maar in deze laatste categorie zitten de belangrijkste contracten. Bovendien zijn de formaliteiten niet zo zwaar. Probleem: Gaius had een onderscheid tussen contractus en delictum (betekent niet hetzelfde als vandaag), hetgeen wij vandaag contracten noemen zijn bij de Romeinen eigenlijk de Pacta (= overeenkomsten / contracten). • Pacta in de ruime zin = 4 categorieën van contractus + pacta in de enge zin. • Pacta in de enge zin (Glossatorenterm) = Pacta nuda à naakte contracten, naakte overeenkomsten à contracten waarbij er normaalgezien geen actio is. >< Bv. Ruil – Normaalgezien geen actio, maar er zijn uitzonderingen. In bepaalde gevallen, als het gaat om een wederkerig contract en u hebt zelf reeds gepresteerd, dan heb je wel een actio tegen de andere partij. = Contractus innominati (Glossatorenterm, bestaat echter wel al bij de Romeinen) / onbenoemde contracten18. Bij de Romeinen overweegt het consensualisme (ze staan dus eigenlijk al ver want primitieve maatschappij: formalisme). HET MIDDELEEUWSE GEWOONTERECHT Germaanse maatschappij van de vroege middeleeuwen: Formalisme. Veel van deze Germaanse formaliteiten kennen we, bv. High five is een Germaanse formaliteit om een contract te sluiten, handslag (met spuwen in de hand), tournée générale, kus (bij de feodaliteit wordt het contract afgesloten met een kus). HET IUS COMMUNE: VAN FORMALISME NAAR CONSENSUALISME Vanaf 1100 pleit men terug voor consensualisme, vanuit 2 kampen: 1. Canonisten, de kerk: “Pacta quantumcumque nuda servanda sunt” = Overeenkomsten, hoe naakt (= vormloos) ook, moeten nageleefd worden. Reden? Christus heeft het op een bepaald ogenblik gezegd: “uw ja moet ja zijn, en uw neen, neen” à “est est, non non”. 2. Handelaars Reden? Als handelaar elke keer opnieuw formaliteiten vervullen is lastig. à Merkwaardige combinatie: Handelaars willen geld verdienen en kerk is tegen geld verdienen. 18 Vandaag andere betekenis: die contracten die de wetgever niet geregeld heeft. 178
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
>< Verzet tegen het consensualisme: Romanisten – Argumenten? (1) Consensualisme staat niet in het CIC als algemeen principe. (2) Wanneer de mensen een formaliteit moeten stellen, zijn ze zeker dat het ernstig is (bv. als prof als voorbeeld geeft in de les: ik geef u mijn auto voor 2 euro, dan is dit niet ernstig want er is geen formaliteit gebeurd). (3) Formaliteiten zijn interessant voor het bewijs. Reactie op deze argumenten? • 1e argument is belachelijk: als we alles moeten afschaffen wat niet in het CIC staat gaan we heel veel moeten afschaffen. • 2e argument à Canonisten reageren: Hoe maken we een onderscheid in het recht tussen ernstig en niet ernstig? Werken met het begrip Causa / titulus / Juridische rechtvaardiging. In deze context: causa om een geldig contract te hebben (hiervoor: in de context om eigendom te verkrijgen).
•
3e argument à Handelaars reageren: Laat ons de formaliteiten houden voor het bewijs, maar niet voor de geldigheid. Als er dus later discussie over bestaat gaat u het anders moeten bewijzen, maar de geldigheid van het contract komt niet in het gedrang.
Verdere evolutie (16e, 17e, 18e eeuw) – Als die formaliteiten enkel belangrijk zijn voor het bewijs, gaan we ze dan allemaal behouden? De formaliteit die het beste bewijs levert is deze van het geschrift. In Frankrijk heeft men dit verplicht, wij hebben dit ook overgenomen in het Eeuwig Edict. Vernunftrecht – Heb je causa nodig? Neen. De causa was bedoeld om de romanisten over de streep te trekken, eenmaal het consensualisme er effectief was, is de causa weggegooid. HET BW.: DE DEFINITIEVE DOORBRAAK VAN HET CONSENSUALISME Zeer duidelijk consensualisme, maar boven een bepaald bedrag19 heb je een geschrift nodig als bewijs. Frankrijk was nogal achterlijk wat recht betreft: de causa staat in het BW. als de oorzaak. De materiële contractvrijheid 4. DE VEREISTEN VOOR EEN GELDIG CONTRACT Inleiding NU in het Belgisch recht: 1. Toestemming 2. Bekwaamheid 3. Geldig voorwerp 19 In 1804: 150 frank, nu is het 375 euro. 179
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
4. Geldige oorzaak Nietigheid • Relatieve nietigheid: privaat belang wordt geschonden. • Absolute nietigheid: algemeen belang wordt geschonden. In het verbintenissenrecht: meestal relatieve nietigheid. Toestemming Waarom bent u verbonden? Omdat u akkoord bent. Als er geen toestemming is, is er geen contract. à Gebrekkige toestemming? Wilsgebreken. DWALING = Error, vergissing: een onvrijwillige verkeerde voorstelling van zaken die iemand ertoe gebracht heeft te contracteren20. Bv. Aalst – Huis te koop in de Kerkstraat nr. 13, voor een paar 100.000 euro. U hebt het gekocht, u rijdt er naartoe en blijkt een vervallen krot te zijn. Tot 2005 had je in Aalst meerdere Kerkstraten. In 1976 was er een fusie van gemeenten en normaal moesten ze deze straatnamen aanpassen om verwarring te vermijden. Er is sprake van dwaling, men gaat met die vergissing rekening houden want als je van een andere gemeente kwam kon je niet weten dat ze meerdere Kerkstraten hadden. Probleem: Met de ene vergissing ga je rekening houden en met de andere niet. Wanneer gaan we er dan rekening mee houden? Geëvolueerd doorheen de geschiedenis. Bij de Romeinen Wel rekening mee houden (dus nietigheid): • Error in corpore = Vergissing betreffende het voorwerp Bv. U dacht A te kopen, maar het blijkt B te zijn. • Error in negotio = Dwaling betreffende de rechtshandeling. Bv. U dacht een huis te kopen, maar u blijkt het te huren. Geen rekening mee houden (leidt niet tot nietigheid): • Error in nomine = Vergissing wat de naam betreft. à Maakt niet uit Bv. Of je nu een slaaf koopt die Titus noemt of een slaaf koopt die Boris noemt, dat is hetzelfde. • Error iuris = Een vergissing wat het recht betreft. à “Nemo ius ignorare censetur” = Iedereen wordt geacht de wet te kennen. Bv. U denkt dat je 10 jaar garantie hebt, maar het is maar 1 jaar. 20 Voorwaarde voor verschoonbaarheid (pas in de 19e / 20ste eeuw opgekomen) 180
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Ingewikkelde gevallen: • Error in pretio = Vergissing wat de prijs betreft. »
Als je denkt dat het duurder was maar minder blijkt te zijn, dan is er geen probleem; Bv. Je ziet een perfect kleedje hangen dat 4000 euro kost, je spaart en keert later terug, blijkt aan de kassa dat het maar 1400 euro was à Geen rekening mee houden.
»
Als je denkt dat iets goedkoper is, maar blijkt duurder te zijn, dan gaat men er wel rekening mee houden. Bv. Je dacht dat iets 300 euro kostte maar je had de 3e nul niet zien staan. • Error in substantia = Vergissing betreffende de essentie, de eigenschappen van de zaak. Bv. U koopt een auto, u dacht dat hij een caravan kon trekken maar hij kan dit niet. à Hierover bestaat veel discussie of je er rekening mee gaat houden. Oplossing van Ulpianus: We gaan alleen maar rekening houden met de error in substantia, als het een essentiële eigenschap is. >< Lost niets op want wat is essentieel?? Bv. Voor de ene is het essentieel dat in een huis veel boeken kunnen staan, voor iemand anders is dit niet het geval. De Middeleeuwen Error in personam = Dwaling met betrekking tot wat de identiteit van de tegenpartij is. Vernunftrecht Oplossing: “Essentieel” moet je subjectief bekijken, in functie van de persoon die zich vergist heeft à essentieel is wat essentieel is voor degene die zich vergist heeft. Werken met een subjectieve error in substantia à Hierdoor heb je alle andere vormen van dwaling niet meer nodig. Fundamenteel: Vernunftrecht maakt komaf met een hele reeks soorten dwalingen. BW. van 1804 Ze hebben enkele vormen van dwaling laten bestaan. Substance de la chose = De zelfstandigheid van de zaak à ze hadden dus essance moeten schrijven, de essentie van de zaak. Latere RS heeft het vernunftrecht daar wel in gevolgd en trekt dit geknoei dus recht. Latere RS gaat ook de vereiste van verschoonbaarheid invoeren: normaal voorzichtig persoon. BEDROG = Dolus21, Listen of kunstgrepen die u ertoe gebracht hebben te contracteren. ! Bedrog impliceert dwaling: u hebt zich vergist doordat de andere daarvoor gezorgd heeft. Bij de Romeinen 2 mogelijke situaties: 21 Opletten: Heeft ook een 2e betekenis: opzet. 181
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
• •
Dwaling die als dwaling tot nietigheid leidt Niets speciaal doen, want het is toch al nietig. Dwaling die niet tot nietigheid leidt (bij de Romeinen) Iets speciaal vereist: Praetor gaat u rechtsmiddelen geven. Opnieuw 2 situaties mogelijk: »
Contract is reeds uitgevoerd: Actio doli (= actio op grond van bedrog), degene die u bedrogen heeft zal u uw geld moeten teruggeven + eventueel nog een boete.
»
Contract is nog niet uitgevoerd: Bedrieger zal tegen de ander een actio instellen, als verweermiddel heb je dan een exceptio doli.
Ius commune Onderscheid maken bij het bedrog: • Dolus incidens à Bijbedrog = U zou gecontracteerd hebben, maar onder betere voorwaarden. • Dolus causam à Hoofdbedrog = Het bedrog dat ervoor gezorgd heeft dat u contracteert waar u het anders niet gedaan heeft. Het BW. neemt dit onderscheid gewoon over. GEWELD = Metus (= vrees: de schrik die u hebt door het geweld), gewelddaden en bedreigingen om iemand ertoe aan te zetten te contracteren. Bij de Romeinen Geweld kunt u aanvankelijk niet inroepen als wilsgebrek. Hoe komt dit? Een echte Romein is een macho, als echte macho’s heb je nergens schrik van. Zelfs de Romeinen moeten toegeven dat het uit de hand begint te lopen (1e eeuw VC.), vandaar dat men de regels gaat wijzigen. U kan dan geweld inroepen, maar alleen wanneer het indruk zou maken op de meest standvastige persoon. Belangrijk punt: • Dwaling à ligt bij uzelf • Bedrog à gaat uit van de tegenpartij • Geweld à gaat uit van de tegenpartij OF een derde Ius commune22 Invloed van de kerk: milder à vergelijken met een normale persoon. Men gaat bovendien rekening houden met individuele omstandigheden. ! De vrees moet onrechtmatig zijn. Bv. Doe dit of ik breek u benen à Onrechtmatig want je mag zijn benen niet breken. Bv. Doe dit of ik doe u een proces aan à Niet onrechtmatig, je mag iemand anders een proces aan doen. Eerbied voor ouders telt niet: Als u uit eerbied voor u ouders iets doet telt dit niet als geweld. 22 Altijd Romeins recht + Romano-‐canoniekrecht 182
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Onderscheid: • Hoofd geweld • Incidentieel geweld BW. van 1804 Ligt in de lijn van het ius commune. Evolutie: ook rekening houden met de feitelijke omstandigheden. Bv. U hebt een huis in de buurt van Napels, daar is een vulkaan die dreigt uit te barsten. U krijgt schrik en u verkoopt uw huis voor een appel en een ei, later blijkt dat de vulkaan niet gaat uitbarsten. U kan dan geweld inroepen als wilsgebrek (vulkaanuitbarsting is een feitelijke omstandigheid). BENADELING Historische gezien een wilsgebrek (tot in de jaren ’70), in het hedendaags recht wordt dit niet meer als een wilsgebrek gezien. = Laesio, u lijdt het nadeel doordat uw eigen prestatie veel groter is dan die van uw tegenpartij. Bv. U verkoopt uw computer aan uw vriend voor 2 euro. De vraag bij benadeling is: ga je daarmee nietigheid hebben? Bv. A heeft een winkel, B is smoorverliefd op A, A weet dit en profiteert daarvan, alle prijzen in haar winkel x10 maar B betaalt dit met een glimlach want A lacht zo lief naar u. Enerzijds: A is een goede zakenvrouw, maar anderzijds is A een profiteur, moreel niet echt verantwoord. Romeinen Gaan de eerste attitude stimuleren, in principe is er dus nooit nietigheid. >< 1 uitzondering vanaf Justinianus: Hij had geld nodig, dus hij gaat de belastingen doen stijgen. Probleem? Fiscaliteit bij de Romeinen drukte op het platteland, niet op de stad. Boeren zien dit niet zitten, verkopen hun boerderij en trekken ook naar de stad. Voor deze boerderij krijgt men niet veel geld want er zijn te hoge belastingen die op deze boerderij rusten. à Hij had een systeem moeten invoeren waarbij de mensen in de stad ook belastingen moeten betalen. MAAR Hij vindt een speciale benadeling uit: Als u een onroerend goed verkocht had en u had er minder dan de helft van de waarde voor gekregen, dan kon u de verkoop laten ontbinden. De tegenpartij kan dit stoppen door vooralsnog de volle pot te betalen. à Dit is een heel beperkte benadeling want (1) kan slechts bij 1 contract, nl. de koop bovendien is het bij dit contract (2) enkel de verkoper die het kan inroepen, het gaat daarenboven (3) enkel over onroerende goederen. Benadeling vermijden? Als tegenpartij kan je nog steeds zorgen dat je een beetje over helft zit, dan is de verkoper eigenlijk nog steeds ferm benadeeld. 183
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
à Lost de problemen dus niet op. Germanen Benadeling telt niet Ius commune Kerk is milder, vinden de eerste attitude niet kunnen, dergelijke personen belanden dan in de hel. De kerk gaat de benadeling enorm uitbreiden. Zodra een ander zwak is, en u heeft deze zwakke positie misbruikt, dan is er nietigheid. ! Misbruik moet niet bewezen worden dat de andere zwak was of dat de ene de bedoeling had de zwakheid te misbruiken, wordt veronderstelt. Waar leg je dan de grens, wanneer is er benadeling? Ze zijn er niet aan uit geraakt, daarom hebben ze gezegd: er moet een justum pretium zijn (= een juiste prijs). Ze gaan dit toepassen op alle contracten, ook op de koper en niet alleen bij onroerende goederen. Wat is de juiste prijs, hoe weet je dat? Onderhandelen (>< Er zijn geen supermarkten met standaardprijzen). Redding in de 18e eeuw: Economie, “iets is waard wat de zot ervoor wil geven”. Hierdoor vliegt de theorie van de benadeling in de vuilbak. BW. van 1804 Benadeling is grotendeels afgeschaft, ze hebben 1 vorm behouden, nl. deze die bestond van bij Justinianus. Probleem? Ze hebben die regel niet goed begrepen – Art. 1674 BW.: ingewikkelde formulering, benadeling van meer 7/12, je hebt dus minder dan 5/12 gekregen (waarbij 5/12 = minder dan de helft). Evolutie: Later heeft de wetgever deze benadeling terug verder uitgebreid. Belangrijkste wijziging gebeurt door de rechtspraak: Gekwalificeerde benadeling (opgekomen in de jaren ’30). ! Anders dan in het ius commune: Men ging er toen automatisch van uit dat je zwak bent en dat de andere ervan geprobeerd heeft. >< NU: Bewijzen dat je zwak bent en bewijzen dat de andere van je zwakheid heeft geprofiteerd. Bekwaamheid Zie personen-‐ en familierecht (vrouwen en kinderen). Geldig voorwerp Voorwerp van het contract is de verbintenis, een contract dat niet leidt tot verbintenissen is geen contract. Het voorwerp van de verbintenis is de prestatie. 184
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Voorwaarden gekoppeld aan de prestatie: • Bepaald of bepaalbaar • Mogelijk • Geoorloofd BEPAALD OF BEPAALBAAR Als u een contract afsluit moet u weten waar u aan toe bent. Bv. “Ik ga alles doen wat jij wil” à weet niet waar je aan toe bent. Bepaalbaar – Bv. U moet betalen binnen 2 maanden volgens wat dan de graanprijzen zijn. Bij de Romeinen Men kent ditzelfde onderscheid niet, ze hebben wel een ander onderscheid: • Actiones gericht op certum = Actiones betreffende iets wat zeker is.
•
» Geïndividualiseerde goederen » Een vaste hoeveelheid soortzaken » Vaste som geld Actiones gericht op incertum = Actiones gericht op iets wat niet zeker is; in dit geval zal in de actio staan “Wat de andere aan mij verschuldigd is”.
Wat is dan het verschil tussen certum en incertum? Bij de condemnatio pecuniaria (veroordeling tot betaling van een geldsom in een formula procedure), bij certum kan de rechter kijken naar de marktwaarde, bij incertum moet hij eerst kijken waar het over gaat en dan pas kijken naar de marktwaarde. MOGELIJK “Impossibilium nulla obligatio est” = Niemand is tot het onmogelijke gehouden. Als het gaat om dingen die niet bestaan maar die wel kunnen bestaan dan is er geen probleem, is mogelijk. !! Onmogelijkheid die er is op het moment dat u het contract sluit, kan zijn dat het pas later onmogelijk wordt. Bv. Ik verkoop mijn laptop aan mijn vriend, 5 minuten later slaat er een bliksem in waardoor alles in brand vliegt en mijn laptop gaat teniet. Contract was geldig, maar we zitten met de problematiek van overmacht. GEOORLOOFD Mag iets? Er zijn dingen die niet mogen, maar dan moeten we een onderscheid maken tussen dingen die niet mogen van het recht en dingen die niet mogen van de moraal. • Niet geoorloofd door het recht Bij de Romeinen Nietigheid is er niet steeds wanneer u zich niets aantrekt van de wet. Er zijn 3 soorten wetten: 185
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
1) Leges perfectae = Volmaakte wetten à Contract is nietig wanneer het ingaat tegen de wet. 2) Leges minus quam perfectae = Minder dan volmaakte wetten à Contract is niet nietig, het is geldig maar u moet wel een boete betalen (boete is 4x de waarde). 3) Leges imperfectae = Onvolmaakte wetten à Contract is geldig en er moet geen boete betaald worden. Vreemd systeem. Aanvankelijk vonden de Romeinen dat een contract niet ongeldig kon verklaard worden. Maar ze hadden door dat je niet alle contracten kon sluiten, maar wouden niet alles nietig laten verklaren. Waarom bestaan de leges imperfectae? Dan heb je toch nog steeds iets, wanneer een van de partijen het contract niet uitgevoerd heeft gaat de andere een actio instellen. Uw reactie op de actio is dan een exceptio gebaseerd op die lex imperfectae. à Bij de Romeinen zijn de leges imperfectae over het algemeen wetten in het nadeel van de rijke Romeinen. Ze gaan ervan uit dat je ze toch niet kan verplichten de wet na te leven en boetes te betalen maar je hebt er dan toch nog een middel tegen. >< Probleem: Dit is maar zinvol wanneer u nog niet uitgevoerd hebt, als u reeds uitgevoerd hebt dan kun je geen exceptio meer gebruiken. Eens je uitgevoerd hebt kan je niet meer terug. In het principaat komen nieuwe wetten van de keizer en zijn daarom leges perfectae. Na-‐klassieke periode, dominaat: Elke wet leidt tot nietigheid, want de keizer is almachtig. à dit systeem in het CIC. Na de Romeinen Ius commune: Elke wet leidt tot nietigheid. Maar geleidelijk aan neemt het aantal wetten toe, waardoor er heel veel nietig is. Men gaat een beter systeem uitwerken waarbij men een onderscheid maakt tussen dwingend recht en suppletief recht (tegen het einde van het ius commune). 1) Als u met dwingend recht geen rekening gehouden hebt: Nietigheid 2) Suppletief recht, enerzijds de wetgever die u een dienst bewijst, als u iets niet voorzien hebt in uw contract dan kan u terugvallen op hetgeen in de wet staat. Anderzijds: Partijen raken het niet eens over een bepaald punt, dus gaan de regel uit de wet toepassen. BW. heeft dit onderscheid overgenomen maar maakt dan nog een verder onderscheid tussen dwingend recht (dat het privaat belang eerbiedigt) en openbare orde (dat het algemeen belang eerbiedigt). Speciale gevallen (algemeen, dus niet alleen in het contractenrecht) » »
• 186
Wetsontduiking Rechtsmisbruik Door de moraal: de goede zeden / Boni Mores Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
“We vinden dat dit niet kan, ook al heeft de wet het niet verboden”. Wat zijn goede zeden? Opletten bij de Romeinen, aanvankelijk valt dit niet onder de praetor, dus het is geen recht. Ze vallen onder de censor, wat betekent dat het tot de moraal behoort en niet tot het recht. het is pas later wanneer Augustus princeps wordt en wetten maakt dat de goede zeden verschuift naar het recht. Goede zeden is totaal anders bij de Romeinen dan bij ons: Bv. Vader is krijgsgevangene gemaakt, wanneer u als zoon een contract sluit met de vijand dat u hem niet gaat vrijkopen als slaaf, dan is dit tegen de goede zeden. Goede zeden evolueren in de tijd: Bv. Pacta successoria = Beding over een niet opengevallen nalatenschap: Contract sluiten over de erfenis van iemand die nog niet dood is. Dit kan niet bij de Romeinen en bij ons; waarom niet? Je geeft de boodschap dat die mens kan doodvallen, dus past niet binnen de moraal. >< In de middeleeuwen heb je niet anders dan pacta successoria. Goede zeden verschillen naargelang de plaats: Bv. Pactum de quota litis = Beding over een aandeel in de opbrengt van het proces: u hebt een proces en sluit met uw advocaat een deal dat je hem niet betaalt maar als we winnen is zoveel % voor de advocaat. Als je verliest echter krijgt hij niets. Bij de Romeinen en bij ons kan dit niet, bij de Amerikanen daarentegen komt dit heel vaak voor nl. Contingent fee. Waarom doen wij dit niet? Er zijn advocaten die op jacht gaan om cliënten te vinden. Advocaat heeft er dus belang bij om belachelijk hoge bedragen te eisen van de tegenpartij. Geldige oorzaak Niet behandeld in de les. 5. MODALITEITEN VAN VERBINTENISSEN (NIET BEHANDELD IN DE LES) 6. UITVOERING VAN CONTRACTEN Romeinen 2 mechanismen: • Actiones strici iuris = Actiones van strikt recht: U moet enkel doen wat het recht zegt, enkel doen wat overeengekomen is. • Actiones bonae fidei = Actiones van de goede trouw: Niet alleen doen wat overeengekomen is, maar ook nog fatsoenlijk handelen. Als het gaat om zaken die met bedrog te maken hebben, dan is het bij bonae fidei dat u de exceptio doli niet moet vragen, bij stricti iuris moet u de exceptio doli uitdrukkelijk vragen; maar dit is niet zo een groot verschil. 187
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Middeleeuwen Romanisten: Onderscheid moet worden overgenomen >< Kerk: u moet u altijd fatsoenlijk gedragen. Alles moet bonae fidei zijn. >< Feodaliteit, het leenrecht: vazal moet de heer trouw dienen, nl. ter goeder trouw (want een gedetailleerde lijst die omschrijft wat ‘trouw dienen’ is zou toch nooit volledig zijn). De 2 grote krachten van de middeleeuwen zijn dus voor de goede trouw. Elk contract wordt bonae fidei. Het BW. van 1804 Art. 1134, 3e lid BW. 6. DE INTERPRETATIE VAN CONTRACTEN (NIET KENNEN) 7. DE WANPRESTATIE EN HAAR GEVOLGEN Wanprestatie = U doet niet wat u had moeten doen, u presteert niet. Problemen: 1. Wanneer heb je wanprestatie – Mogelijke situaties » » »
Niet uitvoeren van de verbintenis Niet behoorlijk uitvoeren van de verbintenis Niet-‐tijdig uitvoeren van de verbintenis 2. Verwijtbaarheid Bv. U belt naar een pizzeria, ze werken met het systeem “binnen een kwartier geleverd”, er was echter een kraan verzakt aan de Dampoort waardoor de persoon niet op tijd kon leveren want kon niet doorrijden à Overmacht. Ofwel werk je met 1 begrip van wanprestatie voor alle begrippen samen ofwel werk je met 3 verschillende begrippen van wanprestatie. BIJ DE ROMEINEN Werken met 2 begrippen van wanprestatie. Er wordt geen onderscheid gemaakt tussen wanprestatie of de 3 situaties die daarachter schuilgaan maar men gaat werken met: 1. Verzuim ~ Niet tijdig presteren Bij de Romeinen: mora debitorus (= Verzuim van de schuldenaar), rechter beslist wanneer iets te laat is, dit is louter een feitenkwestie, geen juridische kwestie.
188
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
»
Interpellatio: sowieso verzuim wanneer er een ingebrekestelling is = Wanneer er een aanmaning van de schuldeneiser was aan de schuldenaar om onmiddellijk of op een later uitdrukkelijk aangegeven tijdstip te presteren.
» Geen interpellatio: Mora ex re = verzuim dat uit het contract blijkt. Gevolgen van het verzuim? Eenmaal er verzuim is, kan je geen overmacht meer inroepen. 2. Tekortkoming23 ~ Niet en niet-‐behoorlijk presteren De tekortkoming voor Justinianus »
Generieke verbintenissen = Verbintenissen die betrekking hebben op de levering van een soortzaak. Regel: De soort vergaat niet, u moet sowieso leveren à Er is ALTIJD verwijtbaarheid. ! Geld is een soortzaak, dus geld is het leveren van een soortzaak en dus een generieke verbintenis. Redenering: Er is genoeg geld op de wereld, je moet maar zorgen dat je er aan raakt (! Uiteraard op een legale manier).
»
Niet-‐Generieke verbintenissen û Contracten waarbij de actiones stricti iuris zijn Aanvankelijk: Enkel verwijtbaarheid wanneer u met opzet (= dolus, opzettelijke fout) niet of niet-‐behoorlijk hebt gepresteerd. Nalatigheid (= culpa, onopzettelijke fout) telde aanvankelijk niet. Later: Slordigheid, nalatigheid telt wel mee. û Contracten waarbij de actiones bonae fidei zijn Aanvankelijk: u zal altijd aansprakelijk zijn wanneer er kwaad opzet is (= dolus manus). Bij een aantal contracten is er nog een 2e aansprakelijkheid, nl. voor bewaking (= custodia), gaat meestal om contracten waarbij u iets van iemand anders hebt dat u terug moet geven; bv. Bruikleen. Geval van vis maior: Overmacht >< Is aanvankelijk bij de Romeinen heel beperkt, beperkt tot een ‘act of God’ (natuurrampen). Later wordt het uitgebreider. Voor slordigheid bent u aanvankelijk niet aansprakelijk. >< Later: Wel aansprakelijkheid voor culpa, maar niet altijd. Wanneer wel? Bij die contracten waarbij u aansprakelijk bent voor custodia zal u ook aansprakelijk zijn voor culpa. Bij de overige contracten is er een probleem: soms wel en soms niet aansprakelijk voor culpa. MAAR Kun je een beetje zien volgens het utiliteitsprincipe24: heb je er een voordeel bij dan ben je aansprakelijk voor culpa, heb je er geen voordeel bij, dan ben je niet aansprakelijk voor culpa.
23 Romeinen kennen het begrip “tekortkoming” eigenlijk niet. 24 Geen regel die voor 100% geldt. 189
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
De tekortkoming na Justinianus » »
Generieke verbintenissen: blijft zoals het was Geen onderscheid meer tussen stricti iuris en bonae fidei: Altijd aansprakelijkheid voor dolus en culpa. ! Vis maior: Nooit aansprakelijk. >< Binnen de culpa zijn er echter variaties, de zwaarte kan variëren: û Culpa levissima: Lichtste fout à aansprakelijkheid. DUS vergelijking met een zeer zorgvuldig persoon. û Culpa levis: Lichte fout -‐ Culpa Levis in abstracto Referentie: Normale persoon à Bij de Romeinen is dit de diligens pater familias (= zorgvuldige huisvader). -‐ Culpa Levis in concreto Referentie: Uzelf (Diligentia quam suis) = U moet voor de spullen van een ander zo zorgvuldig zijn als die van uzelf.
û
Wat is er het zwaarst? Levis in abstracto of levis in concreto? Hangt ervan af, als u een sloddervos bent is de levis in concreto veel lichter. Wanneer u een zeer zorgvuldig persoon bent dan is de levis in concreto zwaarder. Culpa lata: Grove fout à Aansprakelijkheid “Als zelfs de grootste oen het niet zou doen, en u doet het wel, dan bent u aansprakelijk.”
DOLUS > CULPA > VIS MAIOR ! Terminologie is niet steeds van bij de Romeinen (bv. Levis in concreto en levis in abstracto: 17e eeuw, levissima komt vanuit de middeleeuwen). ! In dit schema zit niet het gehele systeem – Bv. Vakkennis (imperitia) ontbreekt. Typerend voor tekortkoming: Aansprakelijkheid wanneer er culpa is (dan ben je ook sowieso aansprakelijk bij dolus). Tekortkoming moet u verbinden met culpa. Verzuim moet je verbinden met interpellatio. IN HET IUS COMMUNE EN HET BW Algemeen begrip wanprestatie Bij tekortkoming gaat men niet alleen een culpa vereisen, maar ook een interpellatio. Omgekeerd gaat men bij het verzuim ook een culpa vereisen en niet alleen een interpellatio. à Dan is er geen verschil meer tussen tekortkoming en verzuim. Ook in ons BW.: geen onderscheid tussen tekortkoming en verzuim. 190
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Fout = U doet iets verkeerd (aanvankelijke betekenis). à Verwijtbaarheid is er wanneer er fout is. Progressieve ideeën van de kerk: Fout alleen is niet genoeg, er moet toerekenbaarheid zijn. Je moet je bewust kunnen zijn van de draagwijdte van je handelingen. DUS: Fout + Toerekenbaarheid = Schuld (schuldbegrip is essentieel in het contractenrecht, maar we zien het ook bij extracontractuele aansprakelijkheid en in het strafrecht). Het schuldbegrip komt van de Middeleeuwse kerk, van het woord ‘zonden’, je kan maar zondigen wanneer je beseft dat je zondigt. Het Belgische recht werkt maar met 1 soort: Culpa levis in abstracto (Goede huisvader). >< Enkele uitzonderingen, bij bepaalde contracten een levis in concreto. Difficultas – NIET KENNEN Overmacht ! Cirkelredenering: Fout à “er is geen overmacht” & Overmacht à “er is geen fout”. Ingebrekestelling Interpellatio vereist à verregaand. Maar in het ius commune was dit heel eenvoudig: “De dag stelt in gebreke in de plaats van de man”, als er een datum in het contract staat geldt dit als ingebrekestelling (= dies interpellat pro homine). >< BW.: Men vereist dat er een ingebrekestelling moet zijn, regel van dies interpellat pro homine wordt afgeschaft. Het BW is zeer streng, maar RS is milder. Speciaal geval: de clausula rebus sic stantibus = Het beding dat de zaken zo blijven. U kan een contract sluiten met een bepaalde situatie in het achterhoofd, bv. inflatie nu ligt laag, en je houdt er rekening mee dat deze laag gaat blijven. >< Wat als de omstandigheden plots radicaal veranderen? Ga je daarmee rekening mee houden of niet? Bij de Romeinen gaat men hier absoluut niet naar kijken. In het ius commune gaat men hier wel rekening mee houden (invloed van de kerk). De Middeleeuwen gaat ervan uit dat in elk contract een stilzwijgend beding staat dat de zaken zo blijven, als het radicaal verandert kan het contract aangepast worden. BW. van 1804 heeft deze clausule terug afgeschaft (onder invloed van de economisten want je moet weten waar je aan toe bent); maar in de 20ste eeuw keert deze clausule terug in Duitsland, onder invloed van de crisis van de jaren ‘30. De inflatie was zo groot dat men bankbiljetten van 20miljard Mark had. Het herinvoeren van deze clausule heeft echter tot bepaalde problemen gezorgd: de helft van de Duitse rechtbanken was hiermee bezig. België vandaag: Clausule wordt niet aanvaard. 191
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
De gevolgen van de wanprestatie Hedendaags recht – Bij elk contract kan men de andere dwingen te presteren wanneer hij dit niet doet (gedwongen uitvoering). • Gedwongen uitvoering in natura: alsnog verplicht de prestatie zelf te leveren. • Gedwongen uitvoering bij equivalent: Geldsom (schadevergoeding) à Er kan ook een moratoire schadevergoeding zijn in beide gevallen. Bij wederkerige contracten kan u steeds de ontbinding vragen voor de rechter. Tevens kan u ‘foert’ zeggen als de andere niet presteert (Exceptio non adimpleti contractus25). DE GEDWONGEN UITVOERING Bij de Romeinen In principe bij equivalent (In natura: primitieve volkeren). Hoeveel moet er dan betaald worden? • Actiones betreffende certum: Rechter moet kijken naar de marktwaarde • Actiones betreffende incertum: Rechter moet kijken naar id quod interest (= datgene wat van belang is). 2 systemen: » Stricti iuris: Ook de marktwaarde maar niet meer of niet minder »
Bonae fidei: Ook kijken naar geleden schade (= Damnum emergens) en gederfde winst (= Lucrum cessans).
Justinianus heeft dit systeem overgenomen, vandaag ook als we met gedwongen uitvoering bij equivalent werken gebruiken we dit systeem. à Goed systeem want gedwongen uitvoering in natura is onlogisch. In het ius commune Na de Romeinen, in de vroege Middeleeuwen zit de economie van West-‐Europa in een dip, er is geen geld meer dus gedwongen uitvoering bij equivalent kan niet meer, dus bij voorkeur gedwongen uitvoering in natura omdat men niet anders kan. 1100 – Ius commune, er is terug geld, men had dan moeten terugkeren naar het systeem van de Romeinen, maar men doet dit echter niet. Compleet absurd: “Nemo praecise ad factum cogi potest” = Niemand kan direct tot een daad gedwongen worden. à Men kan niet direct, rechtstreeks dwingen, maar mag wel indirect: je mag wel druk uitoefenen (Bv. U gijzelen totdat je iets doet mag >< zeggen dat je iemand gaat vermoorden als hij zijn prestatie niet uitvoert, mag niet). Realiteit: Iemand die niet presteert mag u gevangen zetten, als u thuis geen plaats hebt kan u dit vragen aan de stadsgevangenis. Je laat hem gaan als hij of zij gepresteerd heeft of gaat presteren = Schuldgevangenschap. Theorie over voorzienbaarheid van schade: Niet kennen. Het BW van 1804 en de wet op de dwangsom Men blijft bij het oude systeem: gedwongen uitvoering in natura. Geen probleem want de schuldgevangenschap bestond nog steeds in 1804. 25 OP EXAMEN NIET AFKORTEN ALS ENAC 192
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
In de loop van de jaren ’60 van de 19e eeuw wordt dit afgeschaft, je hebt geen ander mechanisme om druk uit te oefenen op degene die niet presteert. Men had toen moeten omschakelen naar gedwongen uitvoering bij equivalent, maar men heeft dit niet gedaan. Oplossing: Dwangsom = Bijkomende veroordeling tot het betalen van een geldsom voor het geval de hoofdveroordeling niet wordt uitgevoerd. à Ingevoerd in 1980, dus tussen 1860 en 1980 zitten we met een systeem dat niet kan werken. à Uitgewerkt door Storme >< Probleem: de dwangsom hoort eigenlijk thuis in het verbintenissenrecht, maar hij gaf een cursus gerechtelijk recht. Hij zat toen in het parlement en heeft ervoor gezorgd dat de dwangsom in het Gerechtelijk wetboek kwam in plaats van in het burgerlijk wetboek. Is dit niet strijdig met de nemo praecise-‐regel? Neen want dit betekent gewoon dat directe druk niet mag, een dwangsom is indirect dus er is geen enkel probleem. DE ONTBINDING Bij de Romeinen Quasi geen ontbinding, was pas mogelijk in het geval van benadeling (laesio) OF wanneer er in het contract uitdrukkelijk een ontbindend beding staat (u moet niet naar de rechter stappen, contract op zich volstaat). Middeleeuwen Mogelijkheden tot ontbinding breiden uit, opnieuw onder invloed van de kerk: “Frangenti fidem fides frangatur eidem” = Men moet zijn woord niet houden tegenover degene die zelf zijn woord niet houdt. DUS als de andere niet presteert is het contract daardoor ontbonden. Je moet het niet gaan vragen aan de rechter. Feodaal recht Als u zich niet houdt aan u verbintenis, dan is het contract ontbonden. Komt de heer de verplichtingen niet na dan is het contract ontbonden, dit betekent dat je dan weerstandsrecht hebt (je mag tegen je heer vechten). Normaalgezien moet je ook hier niet voor ontbinding naar de rechter stappen (ingewikkeld in het feodaal recht). à Veel discussies. BW. van 1804 Ontbinding overgenomen maar je moet het vragen aan de rechter want leidt anders teveel tot discussie. DE EXCEPTIO NON ADIMPLETI CONTRACTUS Bij de Romeinen Soms kan dit, nl. bij contracten bonae fidei. Middeleeuwen Kan steeds, de kerk heeft daar voor gepleit, basis hiervoor is de fragenti fidem-‐regel. 193
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
BW. van 1804 Hebben dit niet als algemene regel opgenomen in het BW. maar je hebt wel toepassingen van deze regeling in het BW., op grond daarvan heeft de RS hiervan een algemene regel van gemaakt. 8. TENIETGAAN VAN VERBINTENISSEN Vandaag is het grotendeels hetzelfde als bij de Romeinen. 2 situaties: • Einde van het contract met voldoening van de schuldeiser » Normaal: Betaling (= Solutio). » Andere gevallen – Bv. Schuldvergelijking, … • Einde van het contract zonder voldoening van de schuldeiser – Bv. Nietigheid, ontbinding, overmacht, verbreking, … Kunt u hebben dat u aan een derde betaalt? Normaalgezien niet. Probleem is eerder: kan een derde betalen? Hangt ervan af hoe je het bekijkt. • Intuitu pecuniae (= met het oog op het geld / met het oog op de prestatie): Op de eerste plaats is men bij een contract geïnteresseerd in de prestatie, of A u een broodje geeft of B geeft u een broodje, maakt niet uit, je hebt gewoon honger en je wil je broodje hebben. • Intuitu personae (= met het oog op de persoon): Soms zijn contracten met het oog op de tegenpartij, betaling door een derde kan niet. ! Dit zijn Latijnse termen van na 1804. 9. VERTEGENWOORDIGING EN BEDINGEN TEN GUNSTE VAN DERDEN Inleiding: het begrip vertegenwoordiging Vertegenwoordiging = Iemand stelt een rechtshandeling en de gevolgen daarvan zijn voor rekening van een ander persoon. Bv. U betaalt aan de kassa, het geld is niet voor de kassierster zelf, het is voor de supermarkt waarvoor de kassierster werkt. à Essentieel voor het handelsleven. Vertegenwoordiging veronderstelt uiteraard vertegenwoordigingsbevoegdheid (= volmacht). Als u een volmacht hebt moet u die ook respecteren: binnen de grenzen van deze vertegenwoordigingsbevoegdheid optreden. Hoe verkrijgt u vertegenwoordigingsbevoegdheid? • Wettelijk: Ouders hebben dit voor hun minderjarige kinderen • Contractueel: Lastgeving = Contract waarbij de ene partij (de lastgever) de andere partij (de lasthebber) ermee belast om in zijn naam en voor zijn rekening rechtshandelingen te stellen. à U maakt hierdoor een ander uw vertegenwoordiger.
194
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
•
à Lastgeving leidt altijd tot vertegenwoordiging, maar vertegenwoordiging is niet steeds lastgeving. Gerechtelijk: Bevel van de rechtbank
Vertegenwoordiging en bedingen ten gunste van een derde in het Romeins recht Voorwaarde van vertegenwoordiging: in naam van een ander. à Historisch gezien: je moet altijd optreden in naam van een ander >< Tegenwoordig: betwijfelbaar. Vertegenwoordiging ≠ Bedingen ten gunste van derden = Beding waarbij de ene partij (bedinger) van de andere partij (belover) in eigen naam en voor eigenrekening een voordeel bekomt ten gunste van een derde, die verder vreemd is aan het contract. à Derde heeft er zelf niets mee te maken dus mag niet in zijn nadeel zijn >< Vertegenwoordiging: Vertegenwoordigde heeft zelfs vertegenwoordigingsbevoegdheid gegeven aan de andere, dan kan het zowel een voordeel of een nadeel opleveren want u hebt zelf eerst daartoe uw toestemming gegeven. NEMO ALTERI STIPULARI-‐REGEL = Niemand kan bedingen ten gunste van een ander. Geen onderscheid tussen vertegenwoordiging en bedingen ten gunste van derde: beide zijn verboden. Een contract sluit je voor jezelf, niet voor een ander. DE LASTGEVING Contract van de lastgeving dient niet om iemand vertegenwoordiger te maken. Het is bij de Romeinen dus iets anders. Lastgeving in het Latijn: Mandatum = Contract waarbij de ene partij (lastgever) de andere partij (lasthebber) ermee belast om iets om niet26 te doen. Achtergrond: Rijke mannen – Men gaat onder elkaar dingen voor elkaar doen, moeten daar geen geld voor hebben want ze zijn toch al rijk genoeg. SUBSTITUTEN VOOR DE VERTEGENWOORDIGING IN HET ROMEINS RECHT Er zijn een aantal mensen die zich willen gedragen alsof ze tot deze rijke categorie behoren maar wel betaald willen worden voor hun diensten: Pleiters, dokters, onderwijzers, … Ze gaan contracten van mandatum afsluiten, maar gaan wel een rekening opstellen: Honorarium (het eregeld, doen het voor de eer). à Als je niet betaalde had die leerkracht, dokter, pleiter, … geen actio. Later echter komt de cognitio procedure op, dus kan men die betaling wel vorderen. à Hypocriet. 26 Om niet = Gratis 195
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Bij ons: Enkel lastgeving voor rechtshandelingen, bij de Romeinen kon dit ook voor feitelijke handelingen. Er is geen vertegenwoordiging, maar dit is geen probleem want je hebt slaven. Wanneer die slaaf iets verkeerd doet: speciale actiones (maar deze gaan we niet bekijken). Latere evolutie BEPERKING VAN DE NEMO ALTERI STIPULARI-‐REGEL TOT HET BEDING TEN GUNSTE VAN DERDEN Na de Romeinen zijn er geen slaven, dus heb je wel vertegenwoordiging nodig. In het CIC bots je tegen de nemo alteri stipulari-‐regel. Oplossing? Afschaffen (Duitsland) >< In Frankrijk heeft men dit echter behouden, maar het geldt alleen nog maar voor bedingen ten gunste van derden, deze zijn nog verboden. Vertegenwoordiging wordt wel toegelaten. Contract van de lastgeving wordt de lastgeving die wij kennen >< Problemen: • Historisch gezien de idee dat lastgeving gratis is. Maar de meeste mensen die een ander vertegenwoordigen doen dit ook maar omdat ze ervoor betaald worden. In het BW. staat de regel dat bij lastgeving een loon kan bedongen worden. “We doen het om de mensen te helpen, niet voor het geld” – Vrije beroepen (bv. Tandarts, Advocaat, …) à Hypocrisie. • Lastgeving kan alleen maar voor rechtshandelingen. ! Niet alle vertegenwoordigers zijn lasthebbers, het BW. heeft dit echter door elkaar gehaald. Vertegenwoordiging staat niet in het BW., puur omdat ze het niet doorhadden dat het 2 totaal verschillende zaken zijn. DE VERDERE EVOLUTIE VAN DE NEMO ALTERI STIPULARI-‐REGEL Wanneer je je vrienden op café wil trakteren bij de Romeinen stoot je ook op de nemo alteri stupulari-‐regel … MAAR geen problemen als het met je slaven of zonen is. Andere omweg, schenking: Sluiten van 2 contracten – (1) U bestelt 10 pinten aan de bar, Barman geeft alle pintjes aan u, (2) U geeft de pinten aan uw vrienden. Procedurele oorsprong van de regel: Wanneer er een beding is ten gunste van derden is er geen actio. Gaat een praetor zich daarmee bezig houden? “De minimis non curat praetor” = De praetor houdt zich niet bezig met bagatelzaken. MAAR de oorspronkelijke regel van het procesrecht verdwijnt van zodra je in de cognitio procedure zit. Toch heeft men deze regel behouden, maar dan zijn er 2 uitwegen: • U kan iets bedingen ten gunste van een ander, als er een voordeel of een nadeel voor uzelf is wanneer er niet gepresteerd wordt – Bv. Wanneer het beding ten gunste van een derde gekoppeld is aan een strafbeding. • Zelf verbonden zijn tegenover die derde. 196
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Middeleeuwen Trakteren op café is zelfs een formaliteit (Tournée Générale). Het BW. van 1804 Nog steeds het verbod, maar enkel bedingen ten gunste van derden zijn verboden. Vertegenwoordiging is niet verboden. De 2 uitzonderingen van bij de Romeinen staan niet in het BW., maar de rechters hebben deze wel toegelaten (strafbeding & zelf verbinden). In de 20ste eeuw verdwijnt dit weer. In het BW. is een uitzondering opgenomen: Art. 1121 à Als het een contract is waarbij je zelf ook een voordeel haalt, kan een beding ten gunste van een derde. (bv. Je mag trakteren op café als je zelf ook meedrinkt). Schenking is ook niet mogelijk want vereist steeds een notariële akte, als u dus wil trakteren op café moet je eigenlijk een notaris meenemen. DE VERWARRING TUSSEN LASTGEVING EN DE VERTEGENWOORDIGING HET LOON VAN DE LASTHEBBER E. DELICTEN EN QUASI-‐DELICTEN
1. DELICTEN EN QUASI-‐DELICTEN BIJ DE ROMEINEN Het begrip delictum Gaius maakte een onderscheid tussen contractus en delictum. à Delictum is vergelijkbaar met onrechtmatige daad: u bent verbonden omdat u iets verkeerd hebt gedaan. U kan verkeerd handelen omdat u tegen het recht handelt maar u kan ook verkeerd handelen doordat u tegen de zorgvuldigheidsnorm handelt. Art. 1382 BW. Delictum is niet exact hetzelfde als onrechtmatige daad vandaag bij ons: delictum is ruimer. Je moet een onderscheid maken tussen: • Delicta privata: Er is onrecht aangedaan, daarbij is een privaat belang geschonden. à Partijen moeten dit zelf oplossen, u moet zelf een actio instellen maar omdat die partij zelf heeft moeten optreden zijn de boetes die betaald moeten worden voor hem. • Delicta publica / Crimina: Er is onrecht aangedaan, daarbij is het algemeen belang geschonden. 197
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
à Staatsbelang is in het gedrang, OH zal zelf optreden, dus ook geen privépersoon die de boete krijgt. Waarom dit systeem? Als er bij ons iets gestolen wordt ga je naar de politie, er is ook het Parket dat gaat vervolgen; de Romeinen hebben het geld niet om dergelijk uitgebreid politie-‐ en gerechtelijk apparaat uit te werken. Voor de rijke Romeinen is dit geen probleem, kunnen hun problemen zelf oplossen, een arme sukkelaar kan het echter vergeten. Onze onrechtmatige daad omvat in feite enkel de delicat privata. Verder: Er wordt niet meer gesproken over delicta publica, wanneer de term delicta gebruikt wordt hebben we het dus over delicta privata. Onrechtmatige daad bij ons: Altijd een schadevergoeding, maar niet altijd een straf, enkel een straf wanneer er een strafbaar feit gepleegd werd. Bij de Romeinen is het omgekeerd, er zal altijd een straf zijn, maar niet altijd een schadevergoeding. De straf zal normaalgezien bestaan uit een boete (= poena). Hoe komt het dat er altijd een straf is? Terugkeren naar het heel vroege Rome: Er wordt A iets aangedaan, een Romein zal niet redeneren in termen van “er is een fout, en schade, en een causaal verband dus ik krijg een schadevergoeding”, de normale reactie van A is dat hij kwaad is en wraak wil nemen, bij die wraak kent A geen grenzen. Als u in een maatschappij leeft waarin dat het geval is, is er heel veel chaos. Geleidelijk aan gaat men de wraak inperken want in een beschaafde maatschappij accepteert men dergelijke wraak niet, wraak nemen wordt beperkt: • Eerste fase: Taleo-‐principe = U kan de andere maar aandoen wat deze u aangedaan heeft, “oog om oog, tand om tand”. >< Lost eigenlijk niet veel op. • 2e fase: Wraak kan afgekocht worden maar het slachtoffer (of de familie) beslist of hij akkoord gaat met het afkopen. Slachtoffer kan dus zeggen dat hij toch wraak neemt. • 3e fase: Verplichting om de afkoopsom van de wraak te aanvaarden, u kan zelf geen wraak meer nemen. Dit is dan de boete, hoeveel deze boete is wordt bepaald in functie van de waarde. Soms is er ook schadevergoeding; theoretisch juridisch gezien is het onderscheid tussen boete en schadevergoeding belangrijk, maar in de praktijk maakt het voor het slachtoffer niet uit. !! ESSENTIEEL: Onrechtmatige daad bij ons is gebaseerd op een algemeen abstract principe: FOUT – SCHADE – OORZAKELIJK VERBAND (Art. 1382 BW.) >< Normale mensen denken niet volgens dit algemene principe. De Romeinen denken ook nog niet in termen van een algemeen principe, ze hebben verschillende delicta, als er geen actio voor is, dan kan u niets doen; waarom? Denken in een algemeen principe is zeer moeilijk. à Engeland: nog steeds geen algemeen principe, werken met ‘torts’. Poenale, reipersecutoire en gemengde acties Welke actiones zijn er bij een delictum? • Actiones poenales = Boete-‐actiones • Actiones reipersecutoriae = Actiones gericht op het bekomen van een schadevergoeding Bv. Reivindicatio. 198
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
•
Actiones mixtae = Gemengde actiones: Actiones waarbij u zowel een schadevergoeding vordert als een boete. » »
1e keer is het de schadevergoeding De rest is boete
Gemeenschappelijk aan de poenale en gemengde actiones: • Passief onovererfbaar: Je kan ze alleen maar instellen tegen de dader, niet tegen diens erfgenamen. Logisch: want gaat hier om een straf. • Wanneer er meerdere daders zijn, zijn deze onbeperkt cumuleerbaar: u kan van elke dader de volle pot vragen. Poenale kan gecombineerd worden met een reipersecutoire, een gemengde kan u niet combineren met een reipersecutoire want de schadevergoeding zit al in de gemengde actio. Soorten delicten • Furtum = Diefstal • Damnum iniuria datum = Schade toegebracht door een onrechtmatigheid • Iniuria = Bewuste krenking van andermans persoonlijkheid ! Er zijn er nog, maar degene die we hier zien zijn de belangrijkste. Furtum Diefstal = Het bedrieglijk wegnemen van andermans roerende zaak – Art. 461 Sw. à Huidige definitie. >< Bij de Romeinen is het begrip veel ruimer dan bij ons, diefstal omvat ook: • Heling = U koopt iets van de dief, maar u weet dit maar al te goed. • Ongeoorloofd gebruik = Iets dat u van iemand anders mocht gebruiken, maar u gebruikt het op een andere wijze dan overeengekomen. Bv. A heeft een wagen en B vraagt of ze deze wagen mag gebruiken om in Antwerpen te gaan winkelen. B gaat er echter een rally mee gaan rijden, A krijgt haar wagen terug met blutsen en modder. Bij de Romeinen wordt dit als diefstal gezien. • Wegnemen van uw eigen zaak Bv. A krijgt van B een lening van 5 euro, B wil een onderpand hebben voor die lening. A geeft een blikje cola in bezitspand, A heeft er eigendom van. Maar als A het blikje bedrieglijk terug pakt zonder dat je het aan B gevraagd hebt, dan is het diefstal bij de Romeinen. (>< Bij ons: Andermans roerende zaken) Bij diefstal hebt u de actio furti (= actio op grond van diefstal), dit is een poenale actio, je bekomt er dus een straf mee, een boete. Kan ook gecombineerd worden met een reipersecutoire actio, als schadevergoeding kan je dan een revindicatio instellen. Actio furti – 2 gevallen: • Furtum manifestum: Heterdaad, u betrapt de dief terwijl hij het aan het stelen bent. • Furtum nec manifestum: Geen heterdaad. 199
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
à Wanneer het gaat om heterdaad is het tarief x4, geen heterdaad is maar x2. Hoe komt dit? Bij heterdaad is men altijd kwader, en de boete is het afkopen van het wraakrecht, als u bozer bent zullen ze meer moeten betalen om uw wraak af te kopen. Damnum iniuria datum: het delict van de actio legis Aquiliae DE LEX AQUILIA (286 VC.) à Lex aquilia is de basis van de damnum iniuria datum. Achtergrond: 287 VC.: Lex Hortensia – Alle plebiscieten zijn ook leges en gelden dus voor iedereen. De Lex Aquillia is ook een plebisciet (gemaakt door een Volkstribuun, nl. Aquillius) maar het is van na de lex Hortensia dus krijgt de term leges. à Deze Lex Aquillia is van enorm groot belang: is de basis van ons Art. 1382 BW. De Lex Aquillia omvat 3 paragrafen (§2 hebben we niet meer, was de stipulatio). §1. Doden van slaaf of viervoetig vee. §3. Het verbranden, breken, vernielen van zaken (of slaven of viervoetig vee) ! Iemand in de 6e eeuw heeft hierover geschreven in de Digesten, maar dus rekening mee houden dat deze tekst niet helemaal te betrouwen was. Deze tekstinterpretatie wordt uitgebreid, er staat oorspronkelijk in: “verbranden, breken en vernielen van zaken”, bv. beschadiging gaat er ook onder vallen. à Wordt op alle manieren uitgebreid door de praetor aan de hand van praetorische actiones. DE ELEMENTEN VAN DAMNUM INIURIA DATUM • Damnum à Schade • Iniuria à Onrechtmatigheid • Datum à “Toegebracht door” dus oorzakelijk verband. Enige verschil: Bij de Romeinen is het gericht op een boete, bij ons op een schadevergoeding. Damnum Welke schade komt in aanmerking? • Damnum in corpus datum = Schade toegebracht aan een zaak (ZAAKBESCHADIGING). ! Er kan schade zijn zonder dat er iets kapot is (= Zaakschade) – Bv. Iemand laat uw hond uit zijn hok en hij loopt weg, de hond zelf is niet beschadigd, maar u hebt wel schade betreffende de zaak want uw hond is weg. à Zaakschade komt nooit in aanmerking >< 1 uitzondering: Als u een slaaf loslaat zodanig dat hij kan weglopen (Rijke Romeinen hebben slaven dus daar moet je van af blijven, opnieuw het mechanisme van Rijke macho mannen). Morele schade komt niet in aanmerking, want een echte Romein huilt niet. • Verwonding of doodslag van vrije personen 200
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
! Lex aquilia geldt nooit voor vrije personen à Je bent geen eigenaar van uw eigen lichaam. >< Lex aquilia geldt wel voor slaven. In bepaalde gevallen kan de pater familias de lex aquilia toch toepassen voor schade aan zijn filius familia. Pater kan de dokterskosten en hetgeen wat de filius daardoor minder gaat verdienen vorderen. Bv. Leermeester sloeg leerling zo hard dat zijn oog eruit vloog: kon. Daarnaast een 2e reden: op het lichaam van een vrije persoon staat geen prijs, je kan er geen waarde-‐schatting van maken. Bij ons wel een waarde op uw lichaam: Tarieflijst 2008 (vrije personen): Gewone student is 12500 euro waard, een kotstudent is 5000 euro waard. Iniuria Logica: wanneer men zonder recht handelt kan er schade zijn. In bepaalde gevallen heb je echter wel degelijk het recht om op te treden: • Zelfverdediging. • Machtiging vanwege de overheid: Wanneer de overheid u dat toegestaan heeft / bevolen heeft, bv. u bent plaatselijke beul en krijgt van overheidswege de opdracht om een slaaf te martelen. • Noodzaak • Toestemming: Aan iemand die het wil wordt geen onrecht gedaan (= Volenti non fit iniuria). Dit bestaat bij ons nog steeds maar daar bestaan uiteraard uitzonderingen op, bv. Zaak met de sm-‐rechter. Aanvankelijk komt iniuria maar in aanmerking wanneer er dolus is, dus wanneer het opzettelijk is. Culpa, nalatigheid gold aanvankelijk niet. Na verloop van tijd gelden de beide. De standaard is het pietje-‐precies, zelfs bij de kleinste fout hangt u (culpa levissima). Causaliteit NU: veel theorievorming (bv. Adequatie-‐ en equivalentieleer). Bij de Romeinen – Praktisch gezind dus hebben geen theorieën daaromtrent. Meestal is het duidelijk wanneer er een causaal verband is: dader moet in contact geweest zijn met de beschadigde zaak, dan is er lex aquilia. >< Regel geldt niet 100%: Bv. Soort volleybal, er is een slaaf die moet geschoren worden en er is net een goede match bezig, de barbier en slaaf kijken ondertussen naar de match, de bal raakt de elleboog van de barbier waardoor de keel van de slaaf overgesneden werd. In bepaalde gevallen wordt hier de lex aquilia toegepast, ook al kwam degene die de bal smachte niet in contact met het scheermes. DE BOETE De lex aquilia veronderstelt dat er een boete is. §1 à 1 jaar; men gaat kijken naar de hoogste waarde in het afgelopen jaar.
201
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Bv. B hakt de arm van de slaaf van A af, C doodt de slaaf; C moet dan toch de slaaf betalen alsof hij 2 armen had (want hoogste waarde van de slaaf: 2 armen). §3 à 30 dagen; hoogste waarde van de zaak in 30 dagen na het schadegeval. Waarom 30 dagen erna? Om te kijken wanneer het gaat om verwonden hoe snel de slaaf / vee herstelt. Gevolgschade: Doordat 1 iets beschadigd is, is de rest ook minder waard à In het begin houdt men hier geen rekening mee, later wel. Bv. Slaaf wordt besmet met een ziekte, waardoor de andere later ook besmet worden. Men gaat rekening houden met ruimere gevolgen. Verschillende mogelijkheden als de andere een actio vroeg, bv. 1 van de mogelijkheden was om te bekennen. Bij de lex aquilia heb je 2 tarieven: • Als je meteen bekent, betaal je 1x de waarde (tegelijk boete en schadevergoeding) • Als je niet meteen bekent en je wordt veroordeeld moet je dubbel tarief betalen, nl. de 1e keer de boete en vervolgens de schadevergoeding. Schade door eigen fout – Wat gebeurt er wanneer je zelf ook iets verkeerd gedaan hebt? Bv. Slaaf loopt onder een boom, A is die boom aan het snoeien en smijt opzettelijk een tak op het hoofd van de slaaf à Duidelijk lex aquilia. Wanneer A echter een bordje had gehangen dat men moest opletten voor de takken, dan begaan beide een fout, hadden allebei beter moeten opletten. NU: opsplitsen in een percentage. Romeinen: Gaan niet opsplitsen, ofwel moet je niets betalen, ofwel moet je de volle pot betalen. Iniura = Bewuste krenking van andermans persoonlijkheid. Iniuria is een apart delict, goed onderscheiden met de iniuria als bestanddeel van de damnum iniuria datum. Lex aquilia geldt voor slaven, maar wat geldt er dan voor vrije personen? Aanvankelijk was er geen probleem, de regels stonden in de wet der twaalf tafelen (bv. Als je iemand geslagen had en er vloeide bloed / er waren botten gebroken / er vloeide geen bloed en er waren geen botten gebroken). Probleem: dateert van 450 VC., ook bij de Romeinen heb je inflatie, dus wat aanvankelijk een serieuze boete was wordt nu een boete die niets waard is. Rijke Romein gaat de straat op en gaat ervan profiteren, hij gaat iedereen die hij tegenkomt op straat een klap in het gezicht geven. Al die mensen zijn razend en gaan naar de praetor, de praetor wil consul worden en gaat deze mensen helpen want ze zullen dan stemmen op hem. De praetor gaat het systeem herwerken: geeft hen de actio op grond van iniuria. Ze gaan niet meer werken met een vast tarief. Daarnaast gaat hij het systeem veralgemenen, dus niet alleen meer wanneer je iemand slaat. Gevallen van iniuria: • Basisgeval: opzettelijk een vrije persoon verwonden. • Beledigend optreden – Kan veel inhouden … » Laster = Luidop kwaad spreken in een menigte over iemand. >< Roddelen over iemand is geen laster. 202
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
»
Stalking = Iemand voortdurend belagen om die oneerbare voorstellen te doen (u wou ermee naar bed). Probleem: Veranderde gewoonten, de fatsoenlijke vrouwen begonnen ook korte rokken te dragen. à De regel was dat een vrije vrouw een vrouw met lang haar was en een lang kleed, een vrouw met kort haar was een slavin. Diegene die je kon benaderen met oneerbare voorstellen waren dan degene met korte haren en bovendien droegen de slavinnen korte rokken.
»
Aantasting van de eer à Betreft serieuze zaken. Bv. Zeggen van een rechter dat hij corrupt is, zeggen van een tribuun dat het een lafaard is.
»
Slaan of folteren van andermans slaaf à Absurd geval: iemand had de slaaf van iemand anders gecastreerd. In dit geval kan je de lex aquilia niet toepassen, want je lijdt geen schade als je slaaf gecastreerd wordt, integendeel zelfs, een gecastreerde slaaf is meer waard. Je kan soms wel iniuria inroepen want iemand kan de slaaf gecastreerd hebben om de meester te beledigen.
Toepassingsvoorwaarden: • Bedoeling om te beledigen (= animus iniuriandi) à opzet is vereist. >< Culpa komt hier niet in aanmerking. • Moet kunnen ondergebracht worden onder een van de voorgaande gevallen. Delicten zijn passief onovererfbaar MAAR iniuria is ook actief onovererfbaar. Ze kunnen alleen worden ingesteld door het slachtoffer, niet door diens erfgenamen. Quasi-‐delicten en foutloze aansprakelijkheid Verschil tussen quasi-‐contracten en quasi-‐delicten: Bij geen van beide is er een fout maar bij quasi-‐delicten zit er een reukje aan, is toch op het randje. QUASI-‐DELICTEN We gaan 2 van de 4 quasi-‐delicten bekijken: 1. Actio de deiectis vel effusis = Actio over het weggeworpene of het uitgegotene. Bij de Romeinen: Geen riolen en geen vuilnisophalingsdienst dus men gooit alles gewoon op straat. Rome is een stad met 2 miljoen inwoners op een bepaald moment, met als resultaat dat de grondprijzen omhoog gaan, men gaat daarom flatgebouwen bouwen27. Normaalgezien moet je je behoefte doen in een emmer en dit weggooien beneden in een ton. Dit is hun echter teveel: gooien het gewoon naar buiten28. à Actio die ingesteld wordt niet tegen degene die iets weggegooid heeft of iets uitgegoten heeft maar tegen de eigenaar van het gebouw. 2. Actio de posito vel suspenso = Actio over het geplaatste of opgehangene. De Romeinen hadden goed beton en konden goed bouwen. Maar soms moest er veel geld verdiend worden en keken ze niet al te nauw want niemand kwam het controleren. Kon 27 Bij de Romeinen mocht je maximum 18meter hoog bouwen, maar sjoemelaars, geldt per bouwlaag 28 Hoe moet je dit voorstellen? Normale straten waren zeer smal (+ 60cm) 203
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
dus zijn dat een appartement plotseling instort of dat er een stuk afbreekt. De eigenaar is dan aansprakelijk. In beide gevallen is er geen culpa, nu zouden we dit een vorm van risico-‐aansprakelijkheid noemen want er is een bepaalde factor die een risico inhoudt en u hebt er de voordelen van à de lusten dus ook de lasten. SCHADE DOOR DIEREN Spreekt voor zich: Als er een dier schade toebrengt kunt u de eigenaar aansprakelijk stellen (ook al bij de Romeinen). SCHADE DOOR PERSONEN ONDER PATRIA POTESTAS OF SLAVEN Aansprakelijkheid voor andermans daad: Noxalis deditio = Als er schade berokkend is door een filius familias of door een slaaf, dan kan de pater familias respectievelijk de meester kiezen: 1. Betalen aan de tegenpartij. 2. De slaaf of de filius familias cadeau doen aan de tegenpartij. à Vorm van aansprakelijkheidsbeperking. Dit is verregaand, bij Justinianus bestaat de noxalis deditio niet meer tegenover een dochter en later ook tegenover een filias familia. Blijft wel bestaan voor de slaven. 2. DELICTEN EN QUASI-‐DELICTEN IN HET GEWOONTERECHT De vroege Middeleeuwen Het gewoonterecht is veel primitiever: De aansprakelijkheid voor schade door dieren; dier wordt voor de rechtbank gebracht. Bv. Mollenplaag, ze hebben de mollen gedagvaard voor de rechtbank. Natuurlijk kwamen die mollen niet opdagen, ze werden veroordeeld bij verstek. Bv. Gans, zaak uit de 18e eeuw, werd verbannen naar Siberië. Ook op andere vlakken primitiever: Collectieve aansprakelijkheid = U behoort tot een bepaalde groep, heeft iemand van de groep iets verkeerd gedaan dan gaat men de gehele groep aanpakken. Bv. Rechtenstudent heeft schade berokkend in Ibiza, er komt een andere rechtenstudent in Ibiza en deze moet betalen voor de schade veroorzaakt door de vorige rechtenstudent. Systeem van de vete: Wraak tussen familie van de dader tegen de familie van het slachtoffer. Ze gaan het liefst iemand aanpakken van de tegenpartij die het minst kan terugvechten. à Dit systeem gaat heel ver want er is geen enkele proportionaliteit aangekoppeld. Bv. U hebt iemand beledigd dus de andere doet uw vrouw dood. à Afkopen kan aan de hand van vaste tarieven: ofwel betaal je ofwel vecht je. Bv. Als je iemand zijn hand afhakt kost het 4000 dinari, hak je het niet volledig af dan kost het 2500 dinari. à Sowieso een absurd systeem, de vetes leidt tot heel veel geweld en dit geweld kan echt ver gaan. Beroemde vete in Gent tussen de clan van Pieter de Visschere en de clan van Sint-‐Baafs. 204
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
De hoge en late Middeleeuwen Vanaf de 11e eeuw: Overheid gaat optreden, vetes worden gestopt. Men gaat een duidelijk onderscheid krijgen: 1. Misdrijf behoort tot het strafrecht à OH moet optreden 2. Onrechtmatige daad behoort tot het privaatrecht à Privépersonen moeten zelf optreden, nl. de zoen: moeten verzoenen, een akkoord sluiten over de schadevergoeding die moet betaald worden, op het einde kussen de 2 partijen elkaar op de mond. Naast de mondzoen heb je ook de maagzoen à uw magen = uw familie. Het ontvangen van de hele familie is de maagzoen. In de 16e eeuw gaat men terug de regels van de Romeinen overnemen: Lex Aquilia, Iniuria, … komen allemaal terug. 3. DELICTEN EN QUASI-‐DELICTEN IN HET IUS COMMUNE ! Men gaat niet alles overnemen want er waren bv. geen slaven meer (dus noxalis deditio van slaven verdwijnen). Daarnaast: Furtum werd voortaan bestraft door de overheid. Van ruime definitie van bij de Romeinen naar de enge definitie van bij de Germanen: andermans zaak bedrieglijk wegnemen, als je de bedoeling hebt het terug te brengen is er geen diefstal >< Probleem in de jaren ’60: Joyriding, daarom verandering: “ook wordt gelijkgesteld met diefstal het bedrieglijk wegnemen van andermans goed voor kortstondig gebruik”.29 Belangrijkste evoluties gebeuren bij iniuria en de aquiliaanse aansprakelijkheid. Iniuria Bij de Romeinen kon iniuria in een beperkt aantal gevallen (bv. verwonden van een vrije persoon, …). De periode van het ius commune brengt heel veel meer gevallen van iniuria. à Duel uitvechten (vetes uitvechten gebeurt niet meer), maar duellen zijn ook niet meer goed voor de maatschappij maar de mensen willen dan wel een alternatief, een uitlaatklep. Men gaat na 1500 de iniuria terug oppikken vanuit het Romeins recht maar men gaat deze veel ruimer maken: voor elke belediging (en in het ius commune zijn ze snel op hun tenen getrapt). Bv. Vooraan zitten in de mis was voor de adel, wanneer een boerenpummel vooraan komt zitten doet men hem een proces aan want dit is een belediging. Bv. Vrienden uitnodigen om te komen eten, A krijgt een groter stuk vlees dan B, dus doet A u een proces aan. Examen: 1 voorbeeld kunnen geven. Bij de Romeinen moet animus iniuriandi bewezen worden, de regel is dat diegene die iets beweert dat hij moet bewijzen (de bewijslast ligt bij de eiser) >< Ius commune: Bewijslast wordt omgekeerd. De tegenpartij moet bewijzen dat er geen animus iniuriandi is. Bv. Wanneer B u een proces aandoet omdat je A een groter stuk vlees hebt gegeven dan moet jij bewijzen dat je B niet hebt willen kwetsen. 29 In Nederland en Duitsland is deze verandering niet doorgevoerd. Geen diefstal wanneer je de zaak gaat terugbrengen. 205
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Amande honorable: Blootvoets, bloothoofds in uw hemd moet u op beide knieën de andere om vergiffenis vragen. Men vraagt de andere dus om genade. Vanaf de 17e eeuw begint die afzonderlijke iniuria te verdwijnen, want we krijgen een algemeen principe van onrechtmatige daad (1 regel die voor alle gevallen geldt) dus een afzonderlijke regel iniuria wordt nutteloos. Hierdoor verdwijnt iniuria uit het privaatrecht. >< In het strafrecht blijft iniuria verder bestaan: Laster en eerroof (toch nog steeds een privaatrechtelijke oorsprong: zelf eerst klacht indienen, parket gaat niet automatisch vorderen). De Aquiliaanse aansprakelijkheid Damnum iniuria datum – Lex aquilia: Begint in het ius commune zeer sterk te verschillen met dat van de Romeinen. Dit verschil is er vooral gekomen door de mensen van de praktijk, niet de professoren die het hebben doen evolueren. FOUT Foutbegrip evolueert naar schuld. Waarom? Iets verkeerd doen is niet genoeg. Vereist is fout + toerekenbaarheid, dit is gelijk aan schuld. Schuld komt voort vanuit de kerk, nl. vanuit het begrip zonde. U kan maar zondigen tegenover God wanneer u het ook beseft dat u zondigt. Komt vanuit de biecht. Diezelfde evolutie hebben we ook in het strafrecht. • Culpa in de ruime zin à Fout • Culpa in de enge zin » »
Onopzettelijke fout Dolus: opzettelijke fout
Vanaf hier: wanneer men fout zegt bedoelen we eigenlijk schuld. SCHADE Bij de Romeinen Ius commune Enkel zaakschade Zaakschade + uitzonderlijk schade betreffende een zaak. + Schade betreffende een zaak komt altijd in aanmerking. + Loutere vermogensschade komt ook in aanmerking, is louter financieel en houdt dus geen verband met een zaak. Bv. (Bartolus, 14e eeuw) GAS-‐boete omdat je voetpad niet mooi geveegd was. Maar de buur had ook zijn voetpad geveegd maar had al zijn rommel op uw voetpad gegooid. Op grond van de aquiliaanse aansprakelijkheid kan je de boete die je gekregen hebt terugvorderen van je buur. à Loutere financiële schade + zaak die niet 206
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Lex aquilia geldt niet voor vrije personen. Morele schade komt niet in aanmerking.
van u is (voetpad). Geldt wel voor vrije personen. Morele schade kan wel gevorderd worden. ! Is niet in 1 keer gebeurd: aanvankelijk kon het slechts in 1 geval, later pas in alle gevallen. à Een vrouw die in haar gezicht verminkt is kan een morele schadevergoeding vorderen, ! maar deze morele schadevergoeding heeft ook een materiële achtergrond: haar marktwaarde zakt. Vrouw moet mooi zijn om aan een man te geraken. Ze heeft verdriet omdat ze niet meer mooi is. Een lelijke vrouw zal een minder rijke man hebben.
CAUSALITEIT Romeinen hadden geen theorieën, in het ius commune maakt men ook niet veel theorieën met betrekking tot het oorzakelijk verband, beperkte theorievorming. VERLIES VAN HET POENAAL KARAKTER Bij de Romeinen was het een straf, een boete >< we gaan naar een schadevergoeding in deze periode. Bij onrechtmatige daad komt een onderscheid tussen: 1. Onrechtmatige daad 2. Misdrijf (strafrecht) à Verdwijnt uit de aquiliaanse aansprakelijkheid. Wat dus overblijft is de rest, resultaat: aquiliaanse aansprakelijkheid heeft niets meer te zien met straffen en boeten. Belangrijke consequenties? Bij de Romeinen was dit een gemengde actio, soms kon het dus een schadevergoeding en een boete (boete kan onbeperkt zijn, systeem met verdubbeling van het tarief wanneer je niet bekende) opleveren, nu enkel nog een schadevergoeding en deze kan je slechts 1x krijgen. Wanneer er meerdere daders zijn kon je bij de Romeinen van elk van hen het volle bedrag verkrijgen. Wordt vervangen door een hoofdelijke aansprakelijkheid: van een van de daders kan je de volle pot vorderen, deze dader moet dan van elke andere dader zijn deel terugvorderen. ! Hoofdelijk en in solidum is in deze periode nog 1 pot nat. Bij de Romeinen: De delicten waren passief onovererfbaar, kon je dus enkel instellen tegen de dader (mits enkele uitzonderingen) >< Ius commune: De band met het strafrecht is er niet meer, louter privaatrechtelijk en kan wel overgeërfd worden. Dit komt door de kerk: als u een ander schade berokkent hebt, dan bent u geen goed man en komt u niet in de hemel wanneer die schade niet vergoed is. Dus uw erfgenamen kunnen ervoor zorgen dat de zondaar wel nog in de hemel terechtkomt, wanneer ze toch nog de schade vergoeden. à Waarde op het moment dat de schade toegebracht wordt (veel eenvoudiger dan systeem met een jaar en het systeem met 30 dagen van bij de Romeinen). 207
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
DE ONTWIKKELING VAN EEN ALGEMEEN PRINCIE VAN AANSPRAKELIJKHEID VOOR EEN ONRECHTMATIGE EXTRACONTRACTUELE DAAD !!! Er komt een algemeen principe tot stand dat geldt in alle gevallen. Bij de Romeinen was de lex aquilia in bepaalde gevallen van toepassing en de praetor kon deze gevallen nog uitbreiden. Dus hebt u geen actio dan hebt u pech. >< Teveel chaos dus 1 algemeen principe: Hij die door zijn fout aan een ander schade berokkent is, is gehouden die schade te vergoeden. à Vernunftrecht (school van het ius commune): Denken in principes. Deze eenvoudige regel is er pas zeer laat gekomen (17e, 18e eeuw). Hoe komt dit? (1) Veel moeilijker om iets te maken dat iedereen begrijpt. Een uitleg geven die niemand begrijpt is veel makkelijker te maken. (2) Veronderstelt dat u denkt in abstracte categorieën: Fout – Schade – Oorzakelijk verband; mensen denken niet in abstracte principes. (3) Art. 1382 BW. is niet zo logisch als we denken: bv. Iemand laat een tablet vallen zonder enige fout, degene van wie de tablet is wil uiteraard wel zijn geld hebben, maakt voor hem niet uit of die persoon al dan niet een fout gemaakt heeft. Andere vormen van aansprakelijkheid Quasi-‐Delicten – Duitsland: Je hebt dit niet nodig want als je een algemene regel hebt, heb je de rest niet nodig. Actio noxalis – Er zijn geen slaven meer, dus deze regel heb je niet meer nodig. WEL aansprakelijkheid van ouders voor hun kinderen en aanstellers zijn aansprakelijk voor hun aangestelden >< Beperkingen: 1. Aansteller is aansprakelijk voor de fout van de aangestelde omdat hij een verkeerde persoon heeft aangesteld. Bv. U neemt een dronkaard aan om een job als vrachtwagenchauffeur uit te oefenen. 2. Onderscheid tussen dingen die gebeuren (1) binnen het kader van aanstelling à uiteraard is de aansteller aansprakelijk, en (2) buiten het kader van aanstelling à aansteller heeft er niets mee te maken, maar daarbuiten wel aansprakelijk voor het loon dat u nog moet aan de dader: men kan wel zeggen dat u zijn loon direct moet doorstorten naar het slachtoffer. 4. HET BW VAN 1804 Volgen grotendeels het ius commune. Grote triomf van het Vernunftrecht was: 1 regel >< In het BW. echter 2 regels: Art. 1382 en 1383 BW. Verklaring? Bronnen van verbintenissen, we hadden er eigenlijk maar 3 moeten hebben, maar in het BW. eindigen we er met 5. De categorie van de delicten heeft men opgesplits: • Art. 1382: Opzettelijke fout à Dolus • Art. 1383: Onopzettelijke fout à Culpa, nalatigheid. à Maar voor beide aansprakelijk dus voor fouten bent u sowieso aansprakelijk. Onderscheid maakt dus niets uit. Daarnaast ook: Art. 1384, 1385 en 1386 à Aansprakelijkheid voor daden van anderen en aansprakelijkheid voor zaken. 208
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
•
•
•
Art. 1384 BW.: Ouders voor hun kinderen, aanstellers voor hun aangestelden en leerkrachten voor hun leerlingen. Er zit telkens een idee van fout achter! Bv. Ouders zijn aansprakelijk voor de fout van hun kinderen omdat ze hun kinderen niet goed opgevoed hebben. Art. 1385 BW.: Aansprakelijkheid voor dieren (terug systeem van bij de Romeinen), eigenaar is aansprakelijk, niet het dier. ! Dier moet dan wel tegen zijn aard handelen. Bv. U kan niemand aansprakelijk stellen voor het feit dat zijn paard een stront achtergelaten heeft. Art. 1386 BW.: Schade door instortende gebouwen à Doet ons denken aan de actio de posito vel suspenso van bij de Romeinen.
Eigenlijk zijn deze artikelen niet nodig, want veronderstellen telkens dat er een fout is (bv. Als een gebouw instort gaat men ervan uit dat dit de fout is van de eigenaar of van degene die het gebouwd heeft), dus je kan dit allemaal oplossen aan de hand van Art. 1382 BW. 5. LATERE ONTWIKKELINGEN Onderscheid maken tussen wat gebeurt in de maatschappij en wat gebeurt in het recht (wat gebeurt in de maatschappij beïnvloedt uiteraard het recht). Juridische ontwikkelingen Art. 1382 BW. is men ook gaan toepassen als er een contract was: KAN NIET, in een contract heb je eigen regels met betrekking tot wanprestaties. Jaren ’70: Stuwadoorsarrest à Pas aansprakelijkheid van Art. 1382 BW. wanneer fout en schade geheel vreemd zijn aan het contract. Andere evolutie: Aanvankelijk, “Schade kan maar als het gaat om iets waar u recht op hebt”. Bv. Man heeft een wettige echtgenote en een maîtresse. De man wordt doodgereden en beide vrouwen zijn afhankelijk van de man zijn levensonderhoud. De maîtresse had geen recht op levensonderhoud, enkel de wettige echtgenote kan schadevergoeding krijgen omdat haar recht geschonden is. Later: zodra je een belang hebt, een voordeel dat je verliest volstaat het. Opgelet: moet uiteraard gaan om een rechtmatig voordeel. Bv. A spoelt cocaïnevoorraad van B door het toilet. B is inderdaad een voordeel kwijt maar zal geen schadevergoeding krijgen want was geen rechtmatig belang. Na 1804 hebben we wel theorieën over het oorzakelijk verband. Ontwikkelingen door wat er leeft in de maatschappij Jaren ’30: Art. 1386bis wordt ingevoerd à Billijkheidsregel. De rechter kan beslissen naar billijkheid. Bv. Arme man zijn huis wordt in brand gestoken door een rijke gek, volgens 1382 BW. zou de arme man niets terug krijgen. MAAR Art. 1386bis: Rechter vindt het billijk dat die arme man zijn schade vergoed wordt, rijke gek zal huis moeten betalen. Omgekeerd arme gek steekt huis in brand van rijke man: Art. 1386bis werkt niet. 209
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Verkeerde redenering: “Verzekeringsmaatschappijen betalen toch”, dus we merken dat rechters vlugger gaan oordelen dat er een fout is. Idioot want hierdoor stijgen de premies. Maakt voor juristen weinig uit of iets opzettelijk is of niet: u moet gewoon schadevergoeding betalen. >< Voor de verzekeringen is dit essentieel, verzekering moet niets betalen wanneer u opzettelijk schade berokkend hebt. Standaard: aansprakelijk voor culpa levissima >< Discriminatie: Diegene die door een arbeidsovereenkomst gebonden zijn, zijn alleen aansprakelijk in geval van zware fout, opzettelijke fout en gebruikelijke lichte fout. Bv. Ambtenaar is dan aansprakelijk voor de lichte fout, een arbeider niet. Extracontractuele aansprakelijkheid is geëxplodeerd, dit komt door de technologische evolutie. Er kan veel vlugger schade zijn, vandaar dat Art. 1382 BW. veel belangrijker is geworden. Bv. Dagelijks gebeuren er auto-‐ongevallen. De burger is mondiger geworden, men stapt sneller naar de rechtbank. (over het algemeen is dit wel een goede evolutie) Opkomst van de risicoaansprakelijkheid = Foutloze aansprakelijkheid: u moet niet bewijzen dat de ander een fout gemaakt heeft. Waarom? Iemand heeft de voordelen van iets, dan moet hij ook maar de nadelen daarvan dragen. à Stond niet in het BW., BW is geobsedeerd door de fout. Maar door de industrialisering staken er nieuwe problemen de kop op, er zijn daar echter geen wetten voor gemaakt in België (pas jaren later). Grootste probleem: Stoommachines, deze ontploften regelmatig. Hoe ga je de fout bewijzen? Het bewijsmateriaal is ontploft. De rechters hebben hiermee geworsteld, ze wouden de rechtszoekenden zeker tegemoet komen. Ze verzinnen van alles (bv. Ik haat de trein en daarom moeten ze betalen). Uiteindelijk komt Faider (Procureur-‐Generaal) tot een oplossing: hij gaat lezen in het BW. en vindt daarin Art. 1384, 1e lid BW. U bent aansprakelijk voor zaken die u onder uw bewaring hebt. Dit was eigenlijk gewoon een verwijzingsartikel naar Art. 1385 en 1386 BW.. Maar men en gaat dit bekijken als een rechtsregel. De oplossing wordt overgenomen door François Laurent, iedereen kent Laurent dus ze denken dat die regel van hem komt en niet van Faider. De toekomst “Principles of European Tort Law” à Alternatief, een nieuw Art. 1382 (voorgesteld in 2005). Bestond uit 14 bladzijden >< Art. 1382 BW. is makkelijker. De grootste bedreiging van Art. 1382 BW. is Jan Verplaetse, want hij stelt dat de vrije wil niet bestaat. De toerekenbaarheid, het klassieke schuldbegrip klopt niet. Van het recht valt 1 van de hoekstenen weg als schuld niet bestaat. 210
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
IV. ERFRECHT A. INLEIDING
Situering: vermogen in een familiale context. Dit familiaal vermogensrecht valt uiteen in 2 stukken: 1. Huwelijksvermogensrecht = Regelt de vermogenssituatie tijdens het huwelijk en na de ontbinding ervan. 2. Erfrecht = Regelt de overgang van het vermogen van een overleden persoon op 1 of meer levende personen. Aanvankelijk was er geen erfrecht (voor de Oud-‐Romeinse periode) want er waren geen gronden en geen privévermogen, roerende goederen werden mee begraven met de persoon. Er zijn ook mensen die gepleit hebben voor de afschaffing van het erfrecht. Terminologie @ Erflater (Lat.: De cujus) = Degene over wiens nalatenschap het gaat. > De cujus: DC à Engels: Deceased. @ Erfopvolger (Lat.: Successor) = Degene die de nalatenschap krijgt. @ Erfopvolging (Lat.: Successio) 2 mogelijkheden: 1. Erflater heeft zelf beslist wat er met zijn of haar goederen dient te gebeuren: Testament, vrije wil van de erflater speelt. 2. Erflater heeft niet beslist wat er met zijn of haar goederen dient te gebeuren: Erfrecht bij versterf. De regels van de wet of van de gewoonte spelen. à Idiote term: “erfrecht wanneer iemand dood is”, bij testament is men uiteraard ook dood. à mooiere term: Wettelijke devolutie30, erfopvolging wordt geregeld door de wet of de gewoonte. ! Beide staan met elkaar in verband: wettelijke devolutie legt vast of je een testament mag maken en als je er een maakt hoe ver je daarin mag gaan. ! Het is niet omdat je een testament kan maken dat je daarom een testament hebt. 30 Niet verwarren met het devolutierecht!! 211
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Groot belang vroeger – Landbouwmaatschappij, je kon maar aan grond geraken door die te erven. De allerbelangrijkste tak van het recht was het erfrecht. Wie veel grond had was machtig en wie weinig of geen grond had niet >< In onze maatschappij: je kan zelf je eigen vermogen opbouwen. B. HET ROMEINS ERFRECHT (NIET KENNEN)
1. DE WETTELIJKE DEVOLUTIE WEL WETEN: Wettelijke devolutie bij de Romeinen heeft geen belang, elke Romein die een beetje fortuin heeft maakt een testament. “Romeinen zijn kampioenen van het testament” Nochtans bij hen niet makkelijk om een testament te maken: 5 à 7 getuigen nodig. 2. HET TESTAMENT 3. DE SCHULDEN 4. DE VERKRIJGING VAN DE ERFENIS C. INTESTAATERFRECHT IN HET GEWOONTERECHT
1. EEN VEELHEID AAN REGELINGEN Na de Romeinen is er niet 1 erfrecht, maar er zijn verschillende erfrechten. (1) Het erfrecht kon verschillen naargelang het statuut van de persoon. Men had geen gelijkheidsbeginsel, het statuut van de persoon kon dus verschillen. (2) Bij ons: Eenheid van de massa van nalatenschap (= De gehele nalatenschap is 1 grote pot, voor deze pot gelden dezelfde regels) >< Oude recht: onderscheid naargelang de aard en de oorsprong van de goederen. Verschillend erfrecht voor de verschillende soorten goederen. Onderscheid naargelang de aard van de goederen: • Cateil • Erven » Allodia = Goederen waarvoor u geen diensten moet doen tegenover een heer.
212
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
»
Tenures31 = Goederen waarvoor u wel diensten moet doen tegenover een heer. û Lenen à Prestigieuze diensten die je moet doen. Bv. Ridderdienst. !! Kan dan nog verschillen naargelang de heer die men heeft – Bv. Burggraaf van Kortrijk hanteert een ander erfrecht dan de Vrouwe van Bethune. (zelfde geldt bij cijnsgoederen). !! Het kan zelfs zijn dat 2 lenen of 2 cijnsgoederen van een heer toch nog een verschillend erfrecht hebben. û Cijnsgoederen à Economische diensten die je moet doen. Bv. Je moet 3 kippen elk jaar leveren, dan wel betalen in geld.
! Voor al deze verschillende soorten goederen een verschillend erfrecht. !! Binnen elke soort cateil moet je nog een onderscheid maken tussen: 1. Eigen goederen = Goederen die je verworven hebt van uw familie (geërfd). 2. Verworven goederen = Goederen die je verworven hebt door je eigen inspanningen. (3) Het erfrecht behoort tot het gewoonterecht, er zijn 100 gewoonterechten geweest vroeger. DUS duizenden soorten erfrecht. Daarom een groot belang van het conflictenrecht (nu internationaal privaatrecht): Aanknopingspunten met meerdere rechtsstelsels, welk recht gebruiken? • Erven à Recht toepassen van de plaats van de ligging OF soms geldt het recht van de plaats van de verantwoordelijke rechtbank. • Cateil à Poorterschap of sterfhuis »
Sterfhuis = Plaats waar u overleden bent. Bv. Sterven uw ouders in Benidorm dan geldt het Spaans erfrecht. >< Grote Vlaamse steden (Gent, Brugge en Ieper): Recht van poorterschap. Bv. Waar een Gentenaar ook sterft, het Gentse recht geldt. Er was zoveel erfrecht dat de mensen het zelf ook niet begrepen. Probleem was dat er teveel recht was, er waren zoveel rechtsstelsels waardoor mensen gaan zoeken naar een systeem dat hen het beste uitkomt. Hierdoor ontstaan er ruzies en geweld. Deel van dit verhaal hebben we al gezien: Bastaarden. We gaan werken met het begrip orden om de materie makkelijker te maken. @ Orden = Groepen van erfgenamen die als groep andere erfgenamen uitsluiten of door andere erfgenamen uitgesloten worden. à Eerst kijken naar orde 1, is er niemand dan moet u kijken naar orde 2, is er niemand in orde 2, enzovoort. 2. DE DESCENDENTEN 31 Waren aanvankelijk niet erfelijk, later wel. Bv. A is een fantastische ridder, zijn zoon B is een flierefluiter, je hebt er niets aan. 213
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
= Afstammelingen. 2 basisprincipes: 1. Dichter sluit verder uit Bv. Grootmoeder gaat dood, Dochter van de grootmoeder leeft nog, dus zij zal erven, kleinkind niet. 2. Gelijkheid onder erfgenamen van dezelfde graad. Bv. Man heeft 4 kinderen en sterft, elk kind krijgt evenveel. Uitzonderingen op de gelijkheid van erfgenamen !! De uitzonderingen zijn niet belangrijker dan de basisprincipes, de regel is het belangrijkste. DE BEVOORDELING VAN 1 ERGENAAM = 1 kind krijgt meer of krijgt zelfs alles. Het recht van de oudste zoon (primogenituur) De eerstgeborene die alles krijgt, of toch meer dan de rest. Aanvankelijk krijgt de eerstgeborene alles, later kan dit wat minder zijn. Soms in het leenrecht: Alles gaat naar de 1e zoon zodat deze een volledige legeruitrusting heeft maar dit geldt voor kleine lenen, niet voor grote. Echte reden? Belang van de familie, concentratie van de erfenis staat gelijk aan macht – Als je een rijke man bent en men verdeelt zijn rijkdom onder zijn kinderen dan gaat alles verspreid worden na enkele generaties en gaat er dus rijkdom verloren. Rijkdom blijft behouden wanneer je het slechts aan 1 iemand geeft, daarom geeft men alles aan de oudste zoon. Vandaag kennen we dit nog steeds: Troonopvolging. Het recht van de jongste (ultimogenituur) DE UITSLUITING VAN BEPAALDE KINDEREN Mannenvoorrecht De primogenituur is gekoppeld aan het mannenvoorrecht: bv. Leenman sterft, hij heeft een dochter, deze is de oudste en enkele jongere zonen. De dochter telt aanvankelijk niet mee. >< Later: Dochter kan wel erven, maar de oudste dochter telt altijd als jonger dan de jongste zoon, de vrouwen moeten dus achteraan aanschuiven. MAAR compensatie in het huwelijksvermogensrecht: vrouwen worden in het leenerfrecht gediscrimineerd maar in het huwelijksvermogensrecht daarentegen wordt ze gepriviligeerd omdat zij voor een zoon moet zorgen dus de mannen hebben vrouwen nodig. Verklaring van het mannenvoorrecht: Waarom hebben leenheren leenmannen? Ze willen een ervaren strijder, iemand die voor hen gaat vechten en mannen kunnen beter vechten dan vrouwen. Daarenboven zijn er veel vetes, mannen zijn ‘smeerlappen’, families willen iemand die
214
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
kan vechten. Daarnaast is het ook zo dat als een vrouw een erfenis krijgt dat het in de familie van haar man terecht komt. Aanvankelijk is dit systeem absoluut, later echter niet meer – Redenen? Het systeem dat de oudste alles krijgt verdwijnt. Aanvankelijk werkt het omdat de rest andere goederen krijgt maar na enkele generaties stellen deze andere goederen niet veel meer voor, het aandeel van de andere goederen wordt kleiner. Oplossing? Dochter in het klooster steken of met iemand van een lagere stand laten trouwen. Bv. Jongere zonen gaan geweld plegen in eigen land omdat ze niets kregen, ze startten een carrière als roofridder. ! Mannenvoorrecht buiten het leenrecht staat los van de primogenituur, dochters tellen niet mee. De bevoordeling van kinderen uit het 1e huwelijk Als een van de ouders uit het 1e huwelijk nog leeft en hertrouwt gaat de stiefouder van de kinderen uit het 1e huwelijk zijn/haar eigen kinderen liever zien en willen bevoordelen. Daarom doet het recht net het omgekeerde: bevoordelen van de kinderen uit het 1e huwelijk. Ten Oosten van de Schelde: veel devolutierecht32, als 2 personen getrouwd zijn en 1 van hen overlijdt dan komt de gehele erfenis toe aan de kinderen. De langstlevende echtgenoot krijgt enkel nog een lijftocht. Waarom? Dan kan je het niet meer weggeven aan de kinderen van je nieuwe vrouw. ! Dit geldt niet voor lenen: Als het kind uit het 2e huwelijk een man is gaat deze nog steeds voor. Het devolutierecht was belangrijk, door devolutie is Vlaanderen een groot gebied kwijt geraakt. Bv. Rijsel is verloren gegaan door een devolutie oorlog in 1667 aan de Franse koning, nl. Lodewijk XIV. Excuus van de Franse koning: zijn vrouw was een Spaanse prinses, haar broer (de Spaanse koning) is heerser maar hij is de zoon uit het 2e huwelijk. De prinses is een dochter uit het 1e huwelijk >< Problemen: 1. Publiek en privaatrecht zijn verschillend 2. Prinses had afstand gedaan van haar rechten 3. Troonopvolging gebeurt volgens het leenrecht en dat heeft geen devolutierecht 4. Het devolutierecht geldt ten Oosten van de Schelde en Rijsel ligt ten Westen van de Schelde. Mechanismen tot bescherming van de gelijkheid REPRESENTATIE / Plaatsvervulling Niet kennen. INBRENG 3. DE ASCENDENTEN 32 NIET verwarren met wettelijke devolutie!! 215
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Aanvankelijk zijn dit geen erfgenamen – Vaste regel bij ons: Je ouders kunnen niet erven. Waarom? Normaalgezien gaan de ouders eerst dood. (was meer een praktische vaststelling). Later konden deze soms wel erven: Als er geen collateralen of geen bevoorrechte collateralen zijn; wanneer er geen broers of zussen zijn. 4. DE COLLATERALEN à Broers en zussen kunnen erven want dichter gaat voor op verder en binnen dezelfde graad geldt er gelijkheid. De parentelen ! Eerst werken met parentelen (= groepen en zijn afstammelingen) en binnen deze parentelen heb je gradaties. De bevoordeling van volle broers of zussen (onder andere door kloving) Mogelijk dat men in deze periode ongelijk huwt (bv. oude man trouwt met jonge vrouw of omgekeerd). Wanneer 1 van beide overlijdt en de andere hertrouwt dan krijg je nieuw samengestelde gezinnen, wat vaak halfbroers en –zussen met zich meebrengt. Gaan we daarmee rekening houden? Soms is er een gelijkschakeling maar soms gaat men dit zien als ‘halve broers en zussen zijn geen volle broers en zussen dus men gaat de volle bevoordelen, de volle broers en zussen erven, de anderen niet >< Soms misschien wat overdreven dus streven ze naar een gulden middenweg: Kloven (= erfenis wordt opgedeeld in 2 delen: een helft van de vader en een helft van de moeder) – Bv. Halfbroer heeft enkel een vader met u gemeenschappelijk, dan kan deze enkel erven in de helft van de vader. Bv. een volle zus kan erven in de helft van de vader en in de helft van de moeder. Het familiaal terugvalrecht voor de eigen goederen Bv. Je hebt van je moeder een kasteel geërfd en van je vader heb je niets geërfd. Je hebt geen kinderen dus uw zijverwanten erven. Uw dichtste familie is de broer van uw vader. à Normaalgezien als we dit systeem toepassen: dichter gaat voor op verder, uw nonkel staat dichter bij u dan een verre neef van je moeder. >< Probleem: Je hebt het kasteel van je moeder gekregen en het kasteel zou overgaan naar de familie van je vader; familie van de moeder gaat dit niet willen dus de goederen moeten terugkeren naar de familie van waar ze afkomstig zijn (= familiaal terugvalrecht) à eenvoudigste systeem. Onder andere paterna paternis, materna maternis. 5. ERFLOZE NALATENSCHAP
216
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Als er geen familie is gaat men naar de zoveelste graad kijken. Er moet familie zijn binnen de 4e canonieke graad / Later: 7e canonieke graad) + er moet rekening gehouden worden met het familiaal terugvalrecht. Wanneer er geen verwant is binnen de nodige graad en er geen terugvalrecht is dan gaat de nalatenschap naar de overlevende echtgenoot of naar de heer met de hoogste rechtsmacht. 6. HET ERFRECHT = FAMILIAAL RECHT Ex. Wat zijn de 2 grote principes van het gehele erfrecht? (Germanen tot vandaag) (1) Bescherming van de familie tegen buitenstaanders (merk je aan het familiaal terugvalrecht) en (2) Binnen de familie geldt er een gelijkheid. MAAR wanneer er gevraagd wordt naar de 2 grote principes bij descendenten voor Frankrijk: (1) Gelijkheid en (2) Dichter gaat voor op verder. ! Probleem: Wettelijke devolutie valt helemaal in duigen wanneer er een testament opgesteld wordt. D. HET TESTAMENT IN DE MIDDELEEUWEN EN DE MODERNE TIJDEN
@ Testament = Eenzijdige herroepbare rechtshandeling waarbij iemand beschikt over een deel of geheel van zijn goederen voor de tijd dat hij er niet meer zal zijn. à Daarom pas als je dood bent. à Herroepbaar zolang je leeft. ! Een testament is altijd eenzijdig. @ Legaat = Iemand vermaakt 1 of meerdere goederen aan anderen. Belang van het testament? Kan de wettelijke devolutie buiten spel zetten. 1. VERDWIJNING EN TERUGKEER VAN HET TESTAMENT Bij de Romeinen was het opmaken van een testament zeer populair, maar na de Romeinen verdwijnt het testament omwille van de volksverhuizingen. Redenen? De kerk geeft een voorkeur aan schenkingen. Als je geen kinderen hebt kan je een testament opstellen waarbij je je goederen aan anderen geeft. Maar de kerk heeft liever dat je je goederen aan de kerk schenkt. !! Schenking is een contract, de definitie in het BW. is verkeerd. @ Schenking = Een contract waarbij de ene partij (de schenker) zich dadelijk en onherroepelijk ontdoet van een zaak ten gunste van een andere partij (de begiftigde) die aanvaardt. VGL. 217
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Schenking Testament Dadelijk Pas als je overleden bent Onherroepelijk Herroepelijk zolang je nog leeft Een contract Eenzijdige rechtshandeling In de vroege Middeleeuwen gebeurden er veel schenkingen aan de kerk, dit waren serieuze schenkingen (bv. 37 dorpen schenken). MAAR Probleem: Rond 1100 valt alles stil, je kan goederen niet meer terug afpakken en men gaat zelf ook niet meer geven, daarom komt het testament terug (>< Voordien was het een carrousel: bv. Je vader schenkt een goed aan een abdij, jij neemt het echter terug af, maar je gaat het na verloop van tijd zelf terug schenken, je zoon neemt het daaropvolgend terug af, enz.). 2. HET RELIGIEUS KARAKTER VAN HET NIEUWE TESTAMENT Voorlopers van het testament: 1. Donatio post obitum (Niet kennen) 2. Schenking met ontbindend beding (Niet kennen) Wanneer herleeft het? 12e eeuw, bij ons vanaf de 13e eeuw. Het nieuwe testament heeft 2 voordelen: 1. Het is maar voor wanneer je er niet meer bent, dus als jij in je testament als je bezittingen aan een klooster geeft, wie heeft daar dan last van?! Jij alleszins niet. 2. Je kan maar beter een testament opmaken, je kan het toch nog veranderen. à Op die manier gaat de kerk testamenten promoten. DUS eerst hebben zij het afgeschaft, maar dan gaan ze het terug invoeren. Het is bedoeld voor de kerk, niet voor je vrienden. Vorm Het testament van de kerk – De kerk heeft het testament naar zijn hand gezet, naar haar belangen. De formaliteiten zijn ongelooflijk licht, dit om het makkelijker te maken om hen iets te geven. à 2 getuigen volstaan en het mag mondeling zijn (fraude was niet uitgesloten). >< Bij de Romeinen was het helemaal niet soepel om een testament op te stellen. Het Eeuwig Edict heeft de formaliteiten verstrengt: er is een geschrift vereist vanaf een bepaalde waarde. Waarom zou je je goederen nalaten aan de kerk? Om in de hemel te komen; “Geld op je hemelse bankrekening”. Inhoud Je begint met slijmformules voor God: Vrome formules.
218
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Indien je toch een zondaar bent moet je je zonden goedmaken en het onrecht dus herstellen. Iemand die schulden heeft is een zondaar. à Stimuleert de aquiliaanse aansprakelijkheid en stimuleert het nakomen van contracten. Na dit alles is nog niets zeker, er moet nog voor u gebeden worden. Hoe kun je dit bekomen? Door legaten aan de kerk te geven, men gaat aan zoveel mogelijk abdijen geld geven zodat al deze abdijen kunnen bidden voor je. In geval van betwisting is de officialiteit de bevoegde rechtbank. Een testament moet uitgevoerd worden. De erfgenamen moeten het testament uitvoeren (bv. Moeder heeft alles aan de kerk gegeven), maar ze gaan het liever in eigen zakken steken. Om dit te vermijden stelt men afzonderlijke testamentuitvoerders aan, deze zien erop toe dat de schulden en legaten worden betaald. Kan dit wel? In de rest van Europa wel, bij ons niet. Toepasselijk recht: Liber extra. 3. BEPERKINGEN OP DE TESTEERVRIJHEID In ons oude recht is er slechts een kleine testamentvrijheid. • Geen erfstelling – Je mag in je testament geen geheel vermogen of een deelbreuk nalaten aan een legaat, niet alles wat je hebt gaat naar die persoon. Bij ons zijn er enkel bijzondere legaten en geen erfstellingen (= aanduiden van de erfgenaam). • Soms nood aan een octrooi – Bij tenures heb je toelating van de heer nodig. • Onderscheid: »
Ten Oosten van de Schelde: Devolutierecht, als 1 van de 2 ouders sterft gaat alles naar de kinderen.
»
•
Ten Westen van de Schelde: Regel is dat 2/3 of 4/5 gereserveerd is voor erfgenamen; slechts 1/3 of 1/5 is beschikbaar. Geen devolutierecht ten voordele van de andere echtgenoot (soms wel conjunctieve testamenten); Niet kennen.
>< Romeins Recht: Grote testamentvrijheid, slechts inperking door … • Lex falcidia: Minstens ¼ voor de erfgenaam, anders inkorting. Als de erfgenaam bij de Romeinen niet aanvaardt dan vallen alle legaten weg, om dit te vermijden moet minstens ¼ van wat je anders bij wettelijke devolutie zou krijgen, sowieso krijgen. à Bij de Romeinen was dit ingevoerd in het belang van de legaten, maar wij nemen het over als beperking. Achtergrond? Belang van de legatarissen. • Querela inofficiosi testamenti (= De klacht over een onfatsoenlijk testament): Minstens een legitieme portie, anders is het nietig. à Wat is een legitieme portie? Bij Justinianus: Wanneer je 4 kinderen of minder hebt moet dit minstens 1/3 bedragen, vanaf 5 kinderen of meer moet dit minstens de helft bedragen.
219
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
à We nemen niet het principe over maar de uitzondering, dit tegen de geest van het Romeinse recht. Achtergrond? Belang van de familie. Invloed Rore vanaf de 16e eeuw: Overname van de beperkingen van de testeervrijheid & overname van de fideicommissaire substitutie. Achtergrond: Franse koninklijke ordonnanties. Majoraat = Primogenituur invoeren via fideicommissaire substituten. à Iemand die de erfgenaam van zijn erfgenaam aanduidt (je kan dit in de eeuwigheid bepalen). Heel verregaand: Schuldeisers kunnen er niet aan, je erfgenamen kunnen het nooit verkwisten, … Waar dient het voor? Belang van de familie. E. DE VERWERVING VAN DE NALATENSCHAP VOOR DE FRANSE REVOLUTIE
Openvallen van de nalatenschap – In principe door overlijden, maar ook burgerlijke dood (= je bent dood voor het privaatrecht, ook al ben je fysiek nog in leven). Burgerlijke dood kwam voor bij bepaalde strafrechtelijke veroordelingen maar eveneens wanneer je in een klooster in trad (dus clerici waren burgerlijk gezien dood). Je kinderen erven dan meteen alles. Reden? Als je intreedt in het klooster bestaat het risico dat je alles aan het klooster geeft. Gevolg? Saisine. 1. DE ERFRECHTELIJKE SAISINE Saisine – Le mort saisit le vif = De dode geeft het bezit door aan de levende. Achtergrond: Het bezit is na de Romeinen verdwenen, saisine komt in de plaats, dit bestaat enkel nog in de zin van bezitsvoortzetting. à We kennen dit vanuit de troonopvolging: De koning is dood, leve de koning (de oude koning is dood, dus de nieuwe koning is automatisch koning zonder dat er iets dient te gebeuren). Aanvankelijk: tenures. Bepaalde legatarissen: Niet altijd zo dat er automatisch bezitsvoortzetting is. 2. HET KEUZERECHT VAN DE ERFGENAAM Wat als er meer passiva zijn dan activa? Bij de Romeinen kon je in bepaalde gevallen niet weigeren, bij ons kan je altijd weigeren. >< Probleem: Je weet niet altijd of er schulden zijn. Oplossing? Aanvaarding onder voorrecht van boedelbeschrijving. Je kan pas weten wat iets waard is als je het verkoopt, bij aanvaarding onder 220
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
voorrecht van boedelbeschrijving wordt daarom alles openbaar verkocht (dit is het nadeel want als je alles in 1 keer verkoopt brengt dit minder op dan normaal). 3. HET PASSIEF VAN DE NALATENSCHAP Aanvankelijk erfden erfgenamen enkel activa want schulden zijn personen, als de persoon dood is, is ook zijn schuld weg. Gevolg? Oude mensen konden amper nog iets kopen. Vanaf 1100 begon de economie terug te boomen maar verkopers wouden niet veel verkopen zonder garanties. Ook de kerk is hier tegen: wanneer je schulden niet betaald zijn dan ga je naar de hel of naar het vagevuur. Factoren van verandering? Erfgenamen beginnen de schulden af te betalen want anders komt de overledene niet in de hemel (de mensen geloofden dit echt). Vanaf de 13e eeuw worden schulden erfelijk, maar deze zijn enkel verhaalbaar op de cateylen (opnieuw in het belang van de familie). Als de schulden dus niet betaald worden kunnen enkel de cateylen verkocht worden, schuldeisers kunnen niet raken aan erve. 4. VEREFFENING EN VERDELING 2 mogelijkheden: 1. Iedereen is meerderjarig en iedereen kan doen wat hij/zij wil. Verdelen hoe je het wilt. 2. Ruzie bij verdeling à Rechtbank moet tussenkomen. Situatieschets: Gedurende je leven schenk je iets aan een erfgenaam waardoor de gelijkheid wordt verstoord. Conflict van gelijkheid versus de wil van de erflater. Als erfgenaam moet je dan kiezen: Ofwel alles terug in de ‘grote pot’ (= inbreng) ofwel geen inbreng, maar dan mag je niet meedelen met de rest. ! regel van het beschikbaar deel blijft wel gelden: 1/3 of 1/5. Maar als je geen inbreng doet, dan zijn de schenkingen en legaten onderworpen aan de regels van ten Oosten of ten Westen van de Schelde. Als iemand teveel heeft gekregen dan moet het gereduceerd worden tot het beschikbaar deel, gaat het dat deel te boven dan is er inkorting. Inbreng = Dat wat de erfgenaam ontvangen heeft door schenking of legaat van de erflater geef je terug aan de pot. De uitvoering van de legaten De verdeling Conclusie 221
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Erfrecht ab intestaat: Bescherming van de familie tegen buitenstaanders en gelijkheid. De 2 grote principes blijven dus overeind. Er zijn enkel nog 2 risico’s: 1. Belastingen 2. Overdrachten onder levenden (bv. je verkoopt iets of geeft iets weg aan iemand die geen erfgenaam is. F. DE INVLOED VAN HET ERFRECHT OP DE REST VAN HET RECHT VOOR DE FRANSE REVOLUTIE
1. OVERDRACHTEN ONDER LEVENDEN Omvat … 1. Schenkingen – Bv. Je moeder geeft het huis cadeau aan een vriendin. 2. Verkopen – In de vroegere maatschappij was grond veel belangrijker, grond verkopen (vervreemding) staat gelijk aan een onterving. Want bij verkoop van een grond krijg je geld en dit zijn cateylen. >< Beperkingen De instemming van de verwanten = Laudatio Parentum; erfgenamen moeten hun toestemming geven. Bv. Als je ouders hun huis wouden verkopen moesten ze daarvoor toestemming vragen aan hun kinderen. Hebben ze geen toestemming gevraagd of hebben ze geen toestemming gekregen dan kunnen de erfgenamen calumnia instellen. >< Probleem: Duurt even als je aan al je erfgenamen toestemming moet vragen, daarenboven zal er altijd wel iemand zijn die zijn toestemming niet geeft of iemand die je gaat afpersen. De kans is groot dat je iemand bent vergeten om toestemming te vragen. Daarom gaat men het systeem veranderen, je moet enkel nog toestemming vragen aan je dichtste erfgenaam. ! Als er financiële redenen voorhanden zijn is deze toestemming niet vereist. Welke zijn deze financiële redenen? • Betalen van een losprijs – Bv. Vazal is gevangengenomen, om je vrij te kopen uit gevangenschap moet je je erven verkopen.
222
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
• •
à Iemand gevangen nemen kan een familie dus ruïneren. Als je daarentegen iemand doodt gaat zijn zoon erven en verder vechten tegen je. Nood (armoede) >< Op zo’n moment, als het is om een regel te omzeilen, is ‘iedereen’ arm. Profijt (voordeel bij een verkoop) – Bv. Iemand biedt een hogere prijs dan dat iets waard is à je erfgenamen gaan er meer geld door krijgen.
>< Nu is dit niet meer vereist. Het voorkooprecht Je mag maar iets verkopen nadat je familie de kans heeft gehad om ook te kopen. à Voorrang van de dichtste erfgenaam (bv. Wanneer 2 familieleden het goed willen kopen). Hoe? Aankondiging in de parochiekerk, zou te lastig zijn als je bij elk familielid afzonderlijk langs moet gaan daarom kan je het laten afroepen in de parochiekerk. Het nakooprecht Wanneer je een familielid bent vergeten inlichten over de eventuele verkoop dan gaat men van een voor-‐ naar een nakooprecht. Het familielid kan het dan nog bekomen door het betalen van de koopprijs die de andere betaald heeft en het vergoeden van de kosten. à Opnieuw voorrang voor de dichtste erfgenaam. Verschil met Laudatio – Kan tot een jaar en 1 dag worden uitgevoerd na de verkoop. Maar is dit praktisch voor jou als je iets koopt? Om dit te voorkomen gaat men de verkoop aankondigen en zeggen dat de familie zich moet melden die het wil, want anders kan er geen nakooprecht zijn, dan valt het weg. Overleven van het voorkooprecht: Kerkbannen. Bedingen over een nog niet opengevallen nalatenschap ! Betreft dus iemand die nog niet overleden is. Voor-‐ en nakooprecht is gebaseerd op het feit dat je een potentiële erfgenaam bent. à Nu is dit verboden, maar in het oude recht was dit enorm populair. Overdrachten onder levenden kunnen niet afwijken van wettelijke devolutie. Het enige wat dus nog kan tegenwerken zijn de belastingen. 2. SUCCESSIERECHTEN • Allodia à 0%, geen taksen • Tenures à Lage taksen
223
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
»
• •
Aanvankelijk kon de heer vragen wat hij wou, je moest dan met je heer onderhandelen. » Later: Beperkingen – Bv. Enkel het beste vrome moeten betalen: kijken naar de inkomsten van de voorbije 3 jaar, dan moest je het duurste van die 3 jaar betalen. Cijnsgoederen à Dubbel betalen. Lenen à Nooit meer dan 10 pond.
Deze taksen vallen dus allemaal nog goed mee, de belastingen vormen dus geen probleem. G. CONCLUSIE
2 principes blijven gelden, al het andere recht moet zich aan deze 2 principes aanpassen. • Moet in de familie blijven • Binnen de familie geldt er een gelijkheid 1. DE THEORIE VAN YVER 2. HET LIGURISCH ERFRECHT VAN MEIJERS 3. DE OPVATTINGEN VAN JACOB 4. HET BASISPRINCIPE VAN HET OUDE RECHT H. DE FRANSE REVOLUTIE
Het erfrecht is eeuwenlang hetzelfde gebleven. Men wil een breuk met de oude maatschappij, daarom gaat men het erfrecht aanpassen. Erfrecht is een instrument geworden. Hieruit vloeien 3 belangrijke principes voort: 1. Vereenvoudiging 2. Macht van de adel beperken door het veranderen van het erfrecht: Deconcentratie (kleinere stukjes, geen grote erfenissen meer) 3. Bevoordelen van jongeren
224
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
1. ELIMINATIE VAN DE ADEL DOOR EEN MAXIMALE VERSPLINTERING VAN DE ERFENISSEN Al de uitzonderingen op de gelijkheid worden afgeschaft (Bv. Feodaliteit wordt afgeschaft: als er geen lenen meer zijn is eerstgeboorterecht niet meer nodig). 1 uitzondering: Wanneer de oudste zoon getrouwd was, dan werden zijn rechten niet afgeschaft. Maar later heeft men ook deze uitzondering afgeschaft. Omzeilen van de afschaffing van het eerstgeboorterecht? Testament?! NEEN, Franse Revolutie verbiedt elk testament. Later soepeler: wanneer u geen kinderen hebt mag u 1/6 van uw nalatenschap in uw testament verwerken. Als u kinderen hebt is dit 1/10, maar dit mag niet naar een erfgenaam gaan. Wanneer u gedurende uw leven een schenking doet aan een erfgenaam, dan moet dit ingebracht worden bij het overlijden. Zijlijn – Volle broers en zussen krijgen ook een gelijk deel zoals al de rest, geen bevoordeling meer. Men gaat ook herkloven: kloving van de kloving (kwart van uw grootvader langs vaders zijde, kwart van uw grootvader langs moeders’ zijde). 2. ELIMINATIE VAN DE KERK DOOR BEPERKINGEN OP SCHENKINGEN EN LEGATEN Giften aan de kerk is sowieso uitgesloten (kerk is de grote vijand van de Franse Revolutie). 3. VERJONGING Representatie: Niet kennen. Men gaat het testament beperken, uw ouders kunnen u niet onder druk zetten aan de hand van hun testament. Bv. Niet meedoen aan de revolutie of ik schrijf u uit mijn testament; foert: want is toch maar 1/10. In de zijlijn gaat men de oudere generaties (ascendenten) benadelen: Men werkt met een soort parentelensysteem. Dichtere graad gaat niet meer voor op de verdere, maar jonger gaat voor op ouder. Bv. De broer van uw vader sterft … (en enkel jij en je vader zijn erfgenamen) • In ons systeem erft uw vader • Systeem van de Franse Revolutie: jij gaat erven want jij bent jonger dan je vader 4. VEREENVOUDIGING 1 recht voor geheel Frankrijk (& België), alle lokale verschillen worden afgeschaft. 225
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Voordien had men al die standsverschillen >< nu gaat men dit ook veranderen: gelijkheidsbeginsel voor iedereen. Voordien was er een verschil naargelang de aard en de oorsprong van de goederen >< Eenheid van de massa van de nalatenschap, de hele nalatenschap is 1 grote pot nat waarvoor dezelfde regels gelden. DUS van duizenden verschillende soorten erfrecht naar 1 erfrecht. 5. EN TOCH BEVESTIGT DE REVOLUTIE HET OUDE RECHT Gevolgen van dit alles? We zitten in een totaal ander systeem. Waar voordien het erfrecht de koning was van het systeem, valt nu de koning van zijn troon. Toestemming van uw familie, voorkooprecht, nakooprecht, … wordt allemaal afgeschaft want u moet vrij zijn om te verkopen. ! Schenkingen is iets anders. U mag absoluut niets schenken aan de kerk, u kan cadeau geven wat u wil maar niet aan de kerk. Het erfrecht wil de revolutie bereiken, maar is men hierin geslaagd? Aanvankelijk niet, er is enorm veel gefraudeerd. Bv. Uw oogappel bevoordelen: Schuldbekentenis opstellen, “Ik moet nog 3 miljoen euro aan haar betalen”, dan moest je eerst die schuld afbetalen en ging de overschot naar uw andere erfgenamen. Een ander probleem was dat men geen goede wetgeving maakt, ze hebben enkele flaters begaan: • Ze laten de wetgeving van 1792 en 1793 terugwerken tot 14 juli 1789 (Bestorming van de Bastille) Bv. Nalatenschap valt open in 1790 en men verdeelt volgens het oude systeem. Men moet in 1792 herverdelen volgens het nieuwe systeem. • Uiteindelijk schaffen ze deze terugwerkende kracht terug af à Chaos. Bv. Voor een derde maal herverdelen om terug te kunnen voldoen aan de oorspronkelijke verdeling. Maar de macht van de adel is wel degelijk ingeperkt. Het systeem heeft dus wel gewerkt. Ex. Revolutie: Ja, maar verandert dit iets aan de essentie van ons erfrecht? Principes dat het binnen de familie moet blijven en van de gelijkheid worden net wel versterkt. Ze zijn dus trouw aan de essentie in die zin. Dit is het merkwaardige, paradoxale gevolg. I. HET BW. VAN 1804
Ex. Slide over matiging: Napoleon gaat de Franse revolutie matigen. Hij gaat meer vrijheid toestaan m.b.t. testamenten en hij gaat terugkomen op de verjonging. Op die extreme versplintering komt men ook terug en de vereenvoudiging vindt hij zelf goed. 226
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
GROTERE VRIJHEID Het beschikbaar deel gaat omhoog: • 1 kind à de helft • 2 kinderen à 1/3 • 3 of meer kinderen à ¼ + het beschikbaar deel kan vanaf nu naar een van de kinderen gaan. Bv. U hebt 2 kinderen – Hoeveel kan u maximum aan uw oogappel geven? 2/3 à want beschikbaar deel + deel dat ze sowieso krijgt. Tegenover schenkingen gaat hij soepeler zijn, maar nuancering: Franse traditie zegt “iemand die iets weggeeft is een zot”. Een notariële akte is vereist wanneer u iemand iets cadeau doet volgens het BW. Bv. Bij het uitpakken van de kerstcadeaus moet een notaris aanwezig zijn. >< Uiteraard compleet idioot. Als een schenking het beschikbaar deel overschrijdt is er inkorting mogelijk: reduceren tot het beschikbaar deel. De kerk wordt nog steeds gewantrouwd. • Kloosters bestaan niet volgens het BW., ze hebben geen rechtspersoonlijkheid (hebben dus geen vzw’s), je kan er juridisch gezien dus niets aan schenken. ! Probleem van de rechtspersoonlijkheid is pas in 1921 opgelost. • Schenkingen aan pastoors zijn verboden, vermijden dat u schenkingen doet op uw sterfbed: Personen die uw bijstaan bij uw laatste ziekte, daar zijn er enkele van die u niets mag geven, zoals bv. de dokter, pastoor, … Erfstellingen over de hand worden slechts zeer beperkt toegelaten, slechts zo beperkt dat niemand er in de praktijk gebruik van gemaakt heeft. VEREENVOUDIGING Herkloving wordt terug afgeschaft. Systeem van de parentelen wordt afgeschaft (want niemand begreep het) en vervangen door het systeem van de orden uit het CIC. 1. AFZWAKKEN VAN DE VERSPLINTERING Hij gaat een klein beetje terug komen op de versplintering. • Volle verwanten kunnen terug delen in beide helften (helft van de vader en helft van de moeder) • Herkloving wordt afgeschaft. 2. DE VERJONGING TERUGGESCHROEFD 227
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Niet de bedoeling dat de jongeren nu opnieuw een revolutie starten. 3. DE REVOLUTIE WORDT VOORTGEZET Napoleon is baas, de revolutie is gedaan dus hij gaat terug zeggen: Dichter gaat voor op verder, in plaats van jonger gaat voor op ouder (want dit systeem werkt niet). 4. DE REVOLUTIE IS OP LANGE TERMIJN SUCCESVOL 5. DE ESSENTIE VAN HET OUDE RECHT BLIJFT (ALWEER) BEHOUDEN 1. Bescherming van de familie tegen buitenstaanders. ! Familie is nu wel kleiner geworden, nadruk wordt gelegd op de ouders en de kinderen. 2. Binnen de familie: gelijkheid. J. DE EVOLUTIE NA 1804
Rechten van bastaarden: Eerder behandeld. In het Napoleontisch systeem kon je erven tot in de 12e graad, in 1919 heeft men dit gereduceerd tot de 4de graad – Waarom? Officiële reden: Uit bekommernis voor de notaris. Notaris moet nagaan wie erft van de mensen die omgekomen zijn in de oorlog. Echte reden: Wanneer er niemand is tot en met de 4e graad dan erft de staat, dus ze willen hun eigen kas spijzen. De formaliteiten voor de schenking worden versoepeld. De rechter laat traditio’s toe (dus gewoon door het zo te geven). Er komen bijzondere wetten tegen versnippering: Kleine nalatenschappen. Bv. Klein huisje dat verdeeld moet worden onder 6 kinderen. Ook voor de landbouwers zijn er bijzondere regels gekomen. Het erfrecht is door de Franse revolutie van zijn troon gevallen. Invloed van andere rechtstakken? Bv. Doordat u geërfd had van uw ouders had u een inkomen >< NU: sociale zekerheid, nalatenschap is dus geen vereiste om te kunnen overleven. Bv. Kapitaalconcentratie >< NU: kapitaalvennootschappen (bv. NV) Successierechten: In het begin waren deze niet hoog, 1% in de zijlijn en 0% in de rechte lijn >< Vandaag: heel hoog. Er zijn 2 mogelijkheden: 228
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
• Kinderen en partner: Deze erven. • Geen kinderen en partner: Voor de staat (door middel van successierechten). In theorie kun je een testament maken maar in de praktijk heeft dit eigenlijk weinig zin. Realiteit van de tarieven? Gewone mensen moeten dit betalen, zodra u een fortuin hebt van meer dan 2 miljoen euro begint u fiscale constructies op te stellen waardoor de rijken niet moeten betalen. ! Groot verschil tussen theoretische belastingen en reële belastingen. K. DE TOEKOMST
De 2 belangrijkste principes blijven bestaan, maar de uitwerking ervan kan verschillen. Discussie met betrekking tot de erfenissprong – “Geef het geld aan de kleinkinderen” Redenering: Ouders van de kleinkinderen hebben al genoeg op dat moment, hebben al een huis en een auto, … >< Systeem kan niet werken: Bv. Als A doodvalt, dan weten we hoeveel kinderen hij heeft. Als u overlijdt weet u echter niet hoeveel kleinkinderen er zullen zijn. Moet men dan elke keer dat er een nieuw kleinkind bijkomt alles opnieuw herverdelen?? Bv. Garage A en zoon, en een kleindochter (student). A overlijdt, zoon erft niet maar kleindochter erft. Op dat moment moet zoon gaan werken voor zijn eigen dochter want garage wordt haar eigendom. Aangepaste reserve: Allemaal de helft maken? Nog verder gaan? Moeten we nog een reserve hebben? Wat is het belangrijkste voor de kinderen?! Kinderen zitten niet vol spanning te wachten op het overlijden van hun ouders. Wat een ouder vooral moet doen is er tijdens zijn leven voor zorgen dat de kinderen een goede opvoeding en opleiding krijgen. De druk tot verandering van het erfrecht leeft niet echt onder de bevolking, maar eerder onder de proffen en de notarissen. • Notarissen: Denken dat het erfrecht barst van de problemen, maar krijgen een verkeerd beeld, zien enkel de mensen die problemen hebben. • Proffen: Erfrecht verandert niet. Ze willen dingen kunnen veranderen. Bovendien blijvend probleem: “Doen wat u wil” >< maar u moet wel belastingen blijven betalen. Fiscaal probleem moet eerst opgelost worden. Probleem: Nalatenschap moet binnen de familie blijven >< 1 buitenstaander die je ook graag ziet: je partner (vroegere context: je moet getrouwd zijn). Daarom kijken naar het huwelijksvermogensrecht. 229
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
V. HUWELIJKSVERMOGENSRECHT INLEIDING
= Vermogenssituatie van gehuwde personen tijdens het huwelijk of bij het einde ervan (overlijden) regelen. Situatie tijdens het huwelijk hebben we reeds gezien. NU kijken: beëindiging ervan, vandaag komt een huwelijk vaak tot zijn einde door echtscheiding, vroeger “tot de dood”. Meest gestelde vraag voor de notaris: Wat gebeurt er met mijn partner als ik sterf? Enkele essentiële begrippen Afwijken van het geldende vermogensrecht? Huwelijkscontract. Verschillende categorieën van goederen: • Eigen goederen » Eigen goederen van de vrouw » Eigen goederen van de man • Gemeenschappelijke goederen – Bv. Gezamenlijk een huis kopen. • Verschillende huwelijksvermogensstelsels (Regelt de vermogenssituatie van een bepaald huwelijk: Concreet geval)
230
»
Algehele gemeenschap = Alles is van u beide samen. à Typisch Nederland. Bv. Rijke Nederlander met een fortuin van 2 miljoen gulden trouwt met een Spaanse naar Nederlands huwelijksvermogensrecht. Ze gaan op huwelijksreis en landen terug op Schiphol: ze vraagt de scheiding aan. Ze zijn 2 weken getrouwd geweest en krijgt toch 1 miljoen gulden.
»
Beperkte gemeenschap = Goederen die eigen zijn van de man, goederen die eigen zijn van de vrouw en goederen die gemeenschappelijk zijn. Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
û Eigen goederen: Wat u had voor het huwelijk. û Gemeenschappelijke goederen: Alle aanwinsten na het huwelijk. à Belgisch systeem »
Scheiding van goederen = Geen gemeenschappelijke goederen, ofwel eigen goederen van de man ofwel eigen goederen van de vrouw. à Engels systeem
A. HET ROMEINS RECHT
Dotaal stelsel: Stelsel van scheiding van goederen met benadeling (!) van de vrouw. à Dit systeem is in België pas in 1976 afgeschaft (werd gelukkig niet gebruikt maar is dan pas afgeschaft). B. DE RECHTEN VAN DE LANGSTLEVENDE IN DE FRANKISCHE PERIODE
Bij de Germanen zijn er aanvankelijk enkel eigen goederen van de man. De vrouw heeft enkel eigen goederen in de zin van “wat u draagt op uw eigen lichaam is van u”, deze werden dan samen met de vrouw begraven wanneer ze stierf. Na de invallen verandert het systeem: ook eigen goederen van de vrouw. Van de familie krijgt ze een bruidsschat mee (dit houdt dan wel in dat je later niet meer kan erven à bevoordelen van de broers want de bruidsschat zal minder zijn dan de erfenis), en van haar echtgenoot krijgt ze ook dingen, deze vallen uiteen in 2 soorten: • Dos ex marito = Bruidsschat van man. Men komt overeen voor het huwelijk dat ze bepaalde dingen van haar man zal krijgen. Is in feite de vroegere koopsom voor de vrouw. • Morgengabe = Ochtendgift (= Pretium virginitatis: De prijs voor de maagdelijkheid). Kanttekening: Dit was een grote som geld. à Versmelten later, de combinatie van die 2 krijgt de naam “Dos ex marito”, maar wat behoudt men van het eerste systeem: vrouw moet een maagd zijn bij het huwelijk. >< Nuancering van het begrip “maagd”. In het Middelnederlands betekent dit: jong meisje, het moet het 1e huwelijk zijn WANT in uw 2e huwelijk heb je al deze dingen al vanuit het 1e huwelijk, je nieuwe man moet daar dus niet meer voor zorgen. Probleem? Dos ex marito is een volle eigendom, dit betekent dat het soms verdwijnt uit de familie van de man wanneer de kinderen van de vrouw niet de zijne zijn. Vandaar gaat men na de Franken een onderscheid maken: • Voor de aristocratie, degene die lenen hebben: Systeem van doarium • Rest: gemeen recht. C. DE RECHTEN VAN DE LANGSTLEVENDE NA DE FRANKEN
231
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
1. DE UITZONDERING: HET DOARIUM Is eigenlijk de Dos ex marito van vroeger die nu een nieuwe naam heeft gekregen. Het doarium is enkel blijven bestaan bij de aristocratie (de adel, degene die lenen hebben), niet voor gewone mensen. Men maakt van de dos ex marito geen volle eigendom meer maar een lijftocht (equivalent van ons vruchtgebruik), als de vrouw voor haar man sterft heeft ze er niets aan, ze moet haar man overleven maar sowieso tijdelijk want als zij sterft is het gedaan. à Ruzies tussen oudste zoon en moeder komen heel vaak voor. Soorten doarium: • Costumier = Lijftocht op de helft van de lenen • Conventioneel: Overeenkomst. Maar conventionele moet altijd hoger liggen dan het costumiere. ! Geldt enkel voor de vrouwen, niet voor alle langstlevenden. Waarom voor de vrouwen? De man geraakt enkel aan een oudste zoon (die alles erft) via een vrouw, dit is de beloning voor de vrouw. 2. HET GEMEEN RECHT (AR) De gemeenschap Eerst kijken: welk huwelijksvermogensstelsel is er? Meestal gemeenschapsstelsel. 2e stap: als er 1 van de 2 overlijdt moet men de gemeenschap opdelen à nalatenschap voor de eerst ervende en langstlevende. Op dat wat in de nalatenschap van de eerst ervende zit heeft de langstlevende een vruchtgebruik. De rechten van de echtgenoten tijdens het huwelijk In de gemeenschap zit: 1. Activa ! Uitzonderlijk een algehele gemeenschap, nl. dat alles in de gemeenschap zit. Vaakst voorkomend systeem zal dat van de beperkte gemeenschap zijn (meestal: aanwinsten tijdens het huwelijk + cateilen). !! Er zijn nog hopen andere systemen. 2. Passiva Alle schulden van de beide echtgenoten zitten in de gemeenschap. (m.a.w. alle schulden van voor het huwelijk van hem en haar en de schulden van tijdens het huwelijk). Hoe wordt dit dan ontbonden? • Actief: In 2 delen. Maar bepaalde goederen zullen niet verdeeld worden (omdat ze typisch voor mannen of typisch voor vrouwen zijn). • Passief: Verschil tussen Vlaanderen en de rest. » Vlaanderen: Onderscheid maken tussen een voorlopig en een definitief passief. û Voorlopig = De aansprakelijkheid, van wie kunnen de SE’s het vorderen.
232
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
»
à Na een overlijden kunnen de schuldeisers nog 100% alles vorderen van de langstlevende. û Definitief = Wie heeft er schuld? à Maar die langstlevende kan dan de helft terugvorderen van de erfgenamen. Wat de langstlevende definitief moet dragen is dus de helft. Buiten Vlaanderen: U betaalt de schulden in verhouding tot wat u krijgt van de cateilen. ! Dus cateilen erven is niet interessant: is brol dus je hebt er niet veel aan en je moet schulden betalen.
Bv. A en B zijn getrouwd, B overlijdt en er zijn enorm veel schulden. In feite is het B zijn schuld dat er al die schulden zijn. Oneerlijk dat A moet opdraaien voor zijn schulden. Daarom heeft men een systeem waarbij de weduwe kan verzaken van haar recht op de gemeenschap. ! Ze krijgt niets van de passiva, maar ook niets van activa. Hoe? Ze gaat dit doen aan de hand van een ritueel: als ze de kist buitendragen staat de vrouw in haar hemd aan de uitgang, ze moet haar sleutels en beugel op de kist van de man gooien. Eigenlijk zegt u dan van uw man dat het een flierefluiter was, dat hij zijn geld vergokte, … als de vrouw dit doet ‘vernedert’ de vrouw haar dode man eigenlijk. De rechten van de langstlevende op de gemeenschap Wat zit er in uw erfenis? Uw helft van de gemeenschap en uw eigen goederen. Normaalgezien heeft de langstlevende op de goederen van de overledene het vruchtgebruik33. Dit betekent dat de andere kan verder leven zoals deze gewoon was. à Vooral ten goede voor vrouwen want man heeft meeste eigen goederen. Daarom in ons oude systeem: oude vrouw was een goede huwelijkspartij omdat ze het vruchtgebruik had van haar 1e echtgenoot. Uitzonderlijk krijgt de langstlevende alles in volle eigendom (bv. Luikse systeem). De rechten van de langstlevende op de nalatenschap van de eerstervende Afwijkingen door huwelijkscontracten en testamenten Men kan huwelijkscontracten maken, maar ze moeten gemaakt worden voor het huwelijk. Achteraf wijzigingen aanbrengen is quasi-‐onmogelijk. Waarom vooraf? Familie kan dan nog meebeslissen. Je mag altijd kiezen: • Huwelijkscontract à Een huwelijkscontract heeft enkel zin indien het voor de langstlevende voordeliger is. ! Voor eenmaal dus een recht dat voordelig is voor vrouwen. 33 Eigenlijk lijftocht, ook al gebruiken we hier de term vruchtgebruik. 233
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
•
Gewoonterecht
Verschillen in de gewoonten De basisregel van het oude recht Franse revolutie Lenen worden afgeschaft, dus automatisch verdwijnt het doarium. Ze voeren wel een nieuw huwelijksvermogensrecht in, men kon gemakkelijk een huwelijkscontract opstellen dat zegt ‘we doen het zoals vroeger’ à hierdoor verandert er dus bitter weinig. Heeft dus niet echt veel belang gehad. D. HET BW. VAN 1804
Napoleon: Breuk met het verleden, u mag niet terugkeren naar het oude recht (bv. in een huwelijkscontract). Nieuw recht Beperkte gemeenschap (van roerende goederen en aanwinsten), op dit vlak verandert er dus niet zoveel. U kan nog steeds een ander systeem kiezen in een huwelijkscontract, behalve die systemen uit het oude recht. Het systeem dat men gekozen had van roerende goederen en aanwinsten was het Parijse systeem, maar in het Zuiden had men nog een dotaal stelsel. Omdat het Zuiden dit dus wou heeft men dit volledig uitgewerkt in het BW. Er is dus een wettig stelsel maar er waren dus wel alternatieven die uitgewerkt werden door de wetgever om af te wijken. Het grote probleem? Langstlevende heeft geen rechten meer op de nalatenschap van de eerstervende. Dit is heel nadelig van de vrouwen, de mannen hebben het meeste goederen dus als hun vrouw overlijdt hebben ze haar goederen niet nodig, omgekeerd echter wel. ! Hier merk je dus weer: Napoleon was de grootste ramp voor de vrouwen. E. EVOLUTIE NA 1804
1976 – Verandering van het huwelijksvermogensrecht. Tot dan had je een gemeenschap van roerende goederen en aanwinsten. Roerende goederen nu zijn niet steeds meer ‘brol’ zoals vroeger (bv. Aandelenpakket kan heel veel geld waard zijn). Dus verandering: Enkel aanwinsten, als u gezamenlijk gekocht hebt, dan is het van u beide. 197634 – Afschaffing van het dotaal stelsel. Vreemd want dit stelsel was niet voor België bedoeld maar voor Frankrijk en toch heeft Frankrijk dit al veel eerder afgeschaft. 34 Opletten: datum komt niet overeen met het boek, het boek is verkeerd. 234
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
1981 – Erfrecht wordt hervormd. Vanaf midden 19e eeuw werd er een vereniging opgericht nl. de Koninklijke Commissie om het oude recht van België uit te geven. Ze merken op dat moment dat het oude recht veel beter was dan dat van Napoleon. • 1896: Beperkt vruchtgebruik voor de langstlevende. De langstlevende heeft vruchtgebruik op bepaalde goederen, maar dit recht vervalt bij een 2e huwelijk. Regel: Als uw man sterft mag u daarna niet meer hertrouwen. (opnieuw nadelig voor de vrouw). • 1981: Bevoordelen van de langstlevende. U hebt een vruchtgebruik op de nalatenschap van de eerstervende. Meer nog: als er geen kinderen zijn krijgt u de gemeenschap in volle eigendom. Dit sluit beter aan bij het rechtsgevoel van de bevolking. F. HET PROBLEEM VAN ONGEHUWDE PARTNERS
2007 – Erfrecht voor samenwoners. Dit erfrecht is enkel als u wettelijk samenwoont en het is slechts beperkt: erfrecht op de gezinswoning en de huisraad. Toekomst: Zelfde recht voor samenwoners als voor echtgenoten?! Zou beter zijn. 235
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
III.2 VERBINTENISSENRECHT – BIJZONDERE OVEREENKOMSTEN C. BIJZONDER CONTRACTENRECHT
Stipulatio: Niet kennen Lastgeving: Reed gezien. 1. KOOP (NIET KENNEN) 2. LENING Algemeen @ Lening = De ene partij (uitlener) staat aan de andere partij (ontlener) het tijdelijk gebruik af van een zaak. 2 soorten lenen: • Mutuum = Verbruikleen à Komt erop neer dat je niet de zaak zelf terug kan geven, maar dat je een gelijkwaardige zaak terug moet geven. Bv. A leent 10 euro van B. Daarna kan A hem niet meer hetzelfde briefje van 10 euro teruggeven. Gaat hem terugbetalen met een ander briefje of in munten. ! Kan soms zijn dat u moet betalen, soms niet: intrest. • Commodatum = Bruikleen à Komt erop neer dat je na het gebruik, of op het overeengekomen tijdstip, de zaak zelf terug moet geven. Bv. Je leent een ladder, na een bepaald moment moet je de ladder zelf terug geven.
236
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
!! Bruikleen is gratis; dit is het grote verschil met huur, bij huur moet er steeds een huurprijs betaald worden. De intrest Historisch gezien heeft men het hier steeds moeilijk mee gehad (moreel gezien). Want houdt in dat uw geld geld opbrengt. Historische visie: Uw harde werk mag geld opbrengen, maar u geld mag geen geld opbrengen. Ofwel: 1. Intrest totaal verboden 2. Intrest mocht gevraagd worden maar er zit een beperking op. ROMEINS RECHT Intrest is toegelaten maar beperkingen: (1) je krijgt het niet automatisch, er moet daarover een 2e contract gesloten worden, nl. een stipulatio. (2) de intrest is beperkt: usura verbod (= woeker, overdreven intrest). >< Probleem: Wet der Twaalf Tafelen zegt dat 1/12 het maximum is MAAR 1/12 van wat?? In 1/12 per maand35, 1/12 per jaar?? We weten dus niet welk tarief het precies was. HET KERKELIJK INTRESTVERBOD Alle grote godsdiensten36 hebben 1 simpel idee: Als je zelf werkt voor je geld is dit in orde, maar je luiheid mag geen geld opbrengen. Daarom is intrest verboden. Vraagt u intrest, dan is dit meteen een zonde, het is daarenboven ook iets dat strafrechtelijk bestraft wordt. Alles wat u ontvangt aan intrest is diefstal. Dit betekent natuurlijk een enorme rem op de economie. Dit is in de vroege Middeleeuwen echter geen enkel probleem: de economie lag toch plat dus was niet erg dat men geen intrest mocht vragen. Vanaf 1100 begint de economie terug te boomen, dan moet er wel terug intrest zijn, want is nodig voor de economie. Men gaat op alle manieren dit verbod omzeilen (Tempeliers speelden hier een grote rol). Ander mechanisme: Wat dan met ongelovigen? • Bij de Joden: Je mocht niet uitlenen aan een mede-‐Jood maar wel aan een Christenen • Christenen: Je mag niet onder elkaar lenen maar je mag wel lenen bij een Jood. • Islam: Intrest is in zijn totaliteit verboden, noch gelovigen, noch ongelovigen mogen intrest vragen. Dit heeft echter een negatieve invloed gehad, was een van de bronnen van de holocaust. Want mensen aan wie je geld moet zie je niet graag.
35 Extra probleem: Toen hadden ze slechts 10 maanden in een jaar. 36 Joden en Islam 237
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
De wereld van de Islam (voor een groot deel het oude Byzantijnse Rijk) rijkt technieken aan om het verbod te omzeilen: Contractus Mohatrae = Een verkoop met een beding van wederinkoop tegen een hogere prijs. Bv. A wil van B 1000 euro lenen. B wil over een jaar 20% intrest hebben. A verkoopt daarom zijn gsm voor 1000 euro met een beding van wederinkoop. A moet zijn gsm daarna terugkopen maar tegen een hogere prijs, nl. 1200 euro. Die 200 euro verschil is dan eigenlijk de intrest. Vanaf de 16e eeuw komt het intrestverbod onder druk te staan – Jean Calvin (protestant, zit in Genève): Hij laat intrest wel toe. Hierdoor is de stad van de banken Genève. Dit heeft ook mede een rol gespeeld in de verspreiding van het protestantisme. Ook de verlichting begint kritiek te hebben op het interestverbod want je moet vrij kunnen zijn. DE FRANSE REVOLUTIE EN HET BW VAN 1804 Afschaffing van het verbod van intrest, maar er is wel een maximum intrest onder Napoleon (In de aangepaste versie, Code Napoleon van 1807, niet in het BW). ! Woeker, overdreven intrest wordt nog steeds bestraft in het strafrecht. Bij ons dit een gewoontemisdrijf. Jaren ’30: Speciale benadeling ingevoerd. EEN NIEUW LEVEN VOOR HET INTRESTVERBOD In de Islamwereld is dit verbod altijd belangrijk gebleven. Intrest kan daar niet, noch om uit te lenen, noch om te ontlenen. Dit kan voor problemen zorgen: Turkse immigratie, ‘halal’ bankieren. Bv. Systeem van huurkoop = Bank koopt het huis, en men verhuurt dit dan. Ze vragen dan een hogere huurprijs dan anders, zodat de rest na een tijd in 1 keer kan afbetaald worden >< Hypothecaire lening. à VGL. Met leasing van een wagen. ! Dit systeem is veel voordeliger voor de bank. Bv. Risicokapitaal: Bank zal aandelen kopen van bedrijven, als het bedrijf dan winst maakt dan zal de bank zijn investering terugverdienen >< Lening. 3. HUUR, AANNEMING EN ARBEIDSCONTRACT Onderscheid tussen huur, aanneming en arbeidscontract DE DRIEDELING VAN HET HEDENDAAGSE RECHT @ Huur = De ene partij (verhuurder) belooft het tijdelijk genot van een zaak tegen een prijs aan de huurder. @ Aanneming = Contract waarbij de ene partij (opdrachtgever) de andere partij (aannemer) ermee belast om in volle onafhankelijkheid een werk uit te voeren tegen een forfaitaire prijs. » Forfaitaire prijs: Een lumpsum (globaal bedrag) of een bestek (loonkosten + materialen). 238
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
!! Elk werk dat aangenomen wordt, niet alleen m.b.t. het bouwen van een huis. Bv. Een advocaat kan ook aangenomen worden. Van zodra er volle onafhankelijkheid is, is er sprake van aanneming. @ Arbeidscontract = Contract waarbij de ene partij (werknemer) zich ertoe verbindt om voor de andere partij (werkgever) arbeid te verrichten onder diens gezag en tegen een loon (= prijs van arbeid). GEEN ONDERSCHEID BIJ DE ROMEINEN Huur omvat de 3 contracten bij de Romeinen, 1 pot nat: Locatio Conductio (= Huur-‐verhuur) Reden? Je hebt dezelfde actiones: • Acito Locati = Actio van het geplaatste • Actio Conducti = Actio van het meegenomene à Deze termen komen van de werkwoorden Locare en conducere. MAAR telkens verschilt wie degene is die plaatst en meeneemt. • Bv. Huur: Diegene die plaatst is de verhuurder, diegene die meeneemt is de huurder. • Bv. Aanneming: Diegene die plaatst is de opdrachtgever, diegene die meeneemt is de aannemer. • Bv. Arbeidscontract: Werknemer is degene die plaatst, diegene die ze meeneemt is de werkgever. HET IUS COMMUNE: VAN AFWEZIGHEID VAN ONDERSCHEID NAAR EEN TWEEDELING 1700 – Voet: Maakt een onderscheid tussen 3 contracten: • Locatio conductio rei = Huur-‐verhuur van een zaak à Huur in de enge zin • Locatio conductio operarum = Huur-‐verhuur van een arbeidskracht à Arbeidscontract bij ons. • Locatio conductio operis faciendi = Huur-‐verhuur van het doen van een werk à Aanneming bij ons. Maar het meest gebruikte in het ius commune is het onderscheid in 2: • Locatio conductio rei à Huur. • Locatio conductio operae à Arbeidscontract en aanneming. HET BW: EEN TWEEDELING Het BW. heeft het slechte systeem van 2 overgenomen (en dit terwijl er wel een goed systeem van 3 was): • Huur van een zaak • Huur van werk DE ONTWIKKELING VAN DE DRIEDELING Men is uiteindelijk de 2e categorie gaan opsplitsen. Dit was echter niet beïnvloed door Voet maar wel door de Arbeidsbeweging en door de Wet op de Arbeidsongevallen. 239
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
DE DRIEDELING EN DE STUDIE VAN HET ROMEINS RECHT Huur We gaan nu de huur in de enge zin bekijken (huur van zaken). SOORTEN Het gewoonterecht gaat huur opdelen. Voor 1100 is er geen geldeconomie en gaat men niet huren (wel tenures en cijnsgoederen). Vanaf 1100 komt de huur terug op. Reden? Cijns is onveranderlijk, wanneer de opbrengst van de grond stijgt kan de andere daar niet van mee profiteren. De landbouwproductiviteit stijgt en om daarvan mee te profiteren gaat men terug verhuren, want huurprijs kan wel opgetrokken worden wanneer de opbrengst groter wordt. Men stelt vast dat er een verschil is in huur: • Pacht (> Lat.: Pactum = Overeenkomst): Huur op het platteland à voor landbouwdoeleinden.
•
» Wanneer u land pacht: Landpacht » Wanneer u vee pacht: Veepacht Huur: Huur in de stad à Niet voor landbouwdoeleinden. » »
Huishuur Overige huur
DE VERPLICHTINGEN VAN DE PARTIJEN EN HET RISICO Verplichtingen van de verhuurder De verhuurder moet ervoor zorgen dat u het gehuurde hebt. De verplichtingen van de huurder Huurprijs betalen. Het risico WAARBORGEN VAN DE VERHUURDER DE BESCHERMING VAN DE HUURDER Sinds het BW.: Zwakke positie van de huurder, maar het BW. beschermt de huurder niet. In de loop van de 20Ste eeuw gaat men dit erkennen en gaat men de huur aanpassen om de zwakste partij te beschermen. Landpacht
240
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
Bv. Landbouwer met een grote boerderij, verpachter smijt u van uw grond terwijl alles net klaarstaat om te oogsten. à Serieuze misbruiken. Tijdens de wereldoorlogen heeft men de wetgeving gewijzigd, en in 1961 komt er de pachtwet. De Boerenbond kwam enorm op voor de belangen van de boeren, ze hebben zelf de pachtwet geschreven en het parlement daarover laten stemmen. De zwakke partij wordt nu in feite de sterke partij. Handelshuur Tijdens het interbellum heeft men een nieuwe vorm van huur ingevoerd, nl. de handelshuur. Als u een handelspand huurt moet dit voor een langere termijn zijn want u investeert daarin, bouwt een cliënteel op, … Woninghuur Belangrijkste vorm van huur. Hierover bestond er echter geen wetgeving. Pas in 1991 heeft men hier een wet voor gemaakt. Voordien regelde men enkele details, naar aanleiding van oorlogen hadden we enkele speciale regelen, … Huur in enge zin valt dus nogmaals uiteen in een nieuwe vorm: Woninghuur. >< Probleem: Bij de verhuur van een huis heb je 2 partijen. Ze gaan voortdurend lobbyen bij de regering om betere regels te krijgen, waardoor de wetgeving hieromtrent heen en weer zwalpt. Opzegging • Bij huur voor een bepaalde tijd Bv. Huur voor 3 jaar, als die 3 jaar om zijn dan is de huur gedaan. Maar vaak is er stilzwijgende wederverhuring (relocatio tacita) – Bv. Huurder blijft de huur betalen en blijft het goed gebruiken. Duur van de huur: Bij de Romeinen: Lustrum (= 5 jaar). Bij ons: 3 / 6 / 9 • Bij huur voor onbepaalde tijd Er is niet afgesproken wanneer de huur een einde neemt. Dan moet je het natuurlijk kunnen beëindigen. Bij de Romeinen gaat men de verhuurder beschermen, als het contract van onbepaalde duur is (en dit is meestal het geval) kan de huisbaas de huurder er op elk moment uit zetten. Als huurder heb je totaal geen bescherming. Bij ons (komt uit het gewoonterecht): Er moet een opzegging zijn, aan de ander moet dus kennis gegeven worden dat u het contract wil beëindigen. De opzegging is altijd gekoppeld aan een opzeggingstermijn. à Veel eerlijker systeem: dan heb je tijd om een nieuwe plek te zoeken, of omgekeerd, dan heeft de verhuurder tijd om een andere huurder te zoeken. 241
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014
De verkoop van het verhuurde goed De speciale problematiek van de langetermijnhuur Niet kennen. Aanneming Hier valt in feite niets over te zeggen, juridisch gezien stelt aanneming weinig problemen. Arbeidscontract Bij de Romeinen: Niet nodig, want er zijn toch slaven. Het gaat vooral van belang zijn vanaf de 2e helft van de 19e eeuw (industrialisering). 4. ANDERE BIJZONDERE CONTRACTEN (NIET KENNEN) D. QUASI-‐CONTRACTEN (NIET KENNEN)
242
Sofie Van Heesvelde – Privaatrechtsgeschiedenis 2014