Europese en Internationale

1ste bach TEW

Europese en Internationale Notities Europese Omgeving

Q 114

uickprinter Koningstraat 13 2000 Antwerpen www.quickprinter.be

2.50 EUR

Nieuw!!! Online samenvattingen kopen via www.quickprintershop.be

Europese omgeving door Jolien De Leersnijder

Europese omgeving: college’s 1 Economische integratie: 2 soorten Soort 1: Vrijhandelszone (Meest eenvoudige vorm) Zonder vrijhandelszone:  Land A >3% invoerrechten  Land B > 7% invoerrechten  Land C > 11% invoerrechten Met vrijhandelszone = FTA = free trade area  Er geen invoerrechten tussen de landen En wat als land X wil handel drijven met A, B of C?  Toch nog invoerrechten dus X zal ervoor kiezen om in te voeren in het land met de laagste invoerrechten MAAR als X dan vanuit land A wil doorvoeren naar land B en C, dan moet X opnieuw de invoerrechten betalen.  Bij import/export heb je altijd een oorsprongscertificaat nodig. Als je dan de grenzen oversteekt, kan men zien van waar je komt met de goederen. Als je geen lid bent van de vrijhandelszone, zal je dus moeten betalen aan de grens. Je hebt ook een transitdocument nodig (niet altijd verplicht). Dit document zorgt ervoor dat je later eventuele terugbetalingen kan krijgen voor de invoerrechten die je hebt betaald indien je toch niet in dat land verkocht hebt. NAFTA = North-American free trade area  VS, Canada, Mexico  Nog niet helemaal in orde dus nog invoerrechten nu (door de crisis zijn landen zichzelf gaan beschermen) EFTA = European free trade area  EVA = Europese vrijhandelsassociatie  Vrijhandelszone van Europa (geografisch dus ≠ Europese Unie)  Er zijn geen invoerrechten o Zwitserland (meest competitief) o Noorwegen (belangrijke producent van olie/aardgas + visvangst) o Ijsland (strategische positie in de Oceaan) o Lichtenstein (veel bedrijven leggen hier hun hoofdzetel) = 1 van de onafhankelijke landen in de EU (andere: Monaco, Andorra, San Marino, Vaticaanstad) Dit zijn financiële paradijzen omdat de winstbelasting lager ligt

1

Europese omgeving door Jolien De Leersnijder

Soort 2: 5 onderverdelingen (Wordt steeds complexer) Douane-Unie = Customs Union = CU EU = Europese Unie  Geen invoerrechten tussen leden = volwaardige douane-unie sinds 1968 Vanaf de toetreding van een land, starten de regels van de douane unie  Verschil met vrijhandelszone zit bij behandeling van outsiders. Er is namelijk een GBT = gemeenschappelijk buiten tarief (= CET = common external tarif): alle buitenstaanders betalen 1 keer een vast bedrag en moeten daarna niet meer betalen aan de grens. Wie krijgt die GBT? Diegene die het int (vaak de douane aan bijvoorbeeld de haven), moeten dat geld doorstorten naar de Europese Unie. Dit is dus een inkomst voor hen.  Verschil met vrijhandelszone zit ook bij het feit dat lidmaatschap hier moeilijker is want landen moeten overeenkomen over de GBT SACU = South-African Custom Union  Zuid-Afrika, Namibië, Botswana, Swasiland, Lesotho Een douane-unie kan blijven evolueren Gemeenschappelijke Markt = Common market Je hebt een douane-unie maar nu komt er nog een vrije grensoverschrijdende mobiliteit van arbeid en kapitaal bij. (Kapitaal is hier het geld dat nodig is om een bedrijf te starten in het buitenland)  Diploma’s worden binnen de gemeenschappelijke markt aanvaard Een diploma TEW behaald in België zal ook gelden in een bedrijf in Zweden.  Personen kunnen de grens over zonder identiteitscontrole o Schengen-akkoord = akkoord dat door alle EU landen ondertekend is, behalve Groot-Brittannië, Ierland, Roemenië, Bulgarije en Cuprus, dat het vrij verkeerd van personen mogelijk maakt.  Slechts 18 van de 28 landen van de EU hebben de Euro dus voor de andere landen moet je geld wisselen wat er voor zorgt dat de waarde niet volledig correct blijft  CARICOM = common market in de Caraïben Economische Unie = Economic Union = EU De E staat hier voor economisch dus pas op met de afkorting! Je hebt een gemeenschappelijke markt en nu komt er een eenmaking bij van het economisch beleid. Dit is in de Europese Unie op enkele vlakken het geval: (zie ook later)  Handelsbeleid (GBT)  Concurrentiebeleid  Landbouwbeleid  Monetair beleid (enkel voor de 18 eurolanden: ECB in Frankfurt (Europese centrale bank) beslist dan)

2

Europese omgeving door Jolien De Leersnijder Alle andere domeinen kennen het principe van harmonisatie = elke lidstaat mag vrij beslissen Vb. 20-20-20-regel (hoe men dit bereikt, bepaalt het land zelf)  Regel waarbij de deadline verstrijkt in het jaar 2020  Tegen 2020 moeten de landen de CO2-uitstoot met min. 20% verminderen  20% van het land moet bestaan uit groene energie Economische & monetaire unie In deze constructie hebben alle landen één en dezelfde munt.  Dit is in de Europese Unie niet het geval en de kans is ook heel klein dat dat ooit zal gebeuren. Politieke unie In deze constructie zijn er tussen de lidstaten in zake politiek geen onafhankelijkheden. Dat zou willen zeggen dat landen zoals Italië, Frankrijk, … (alle grote lidstaten) hun onafhankelijke politiek zouden moeten opgeven. Dit zal waarschijnlijk nooit gebeuren want dan zouden de landen eerder Federale Staten zijn (zoals Florida). Er bestaan wel politieke unies maar niet als resultaat van economische integratie zoals in de US. Extra opmerking uit herhalingsles: meestbegunstigingsprincipe = u mag niet discrimineren tussen de leden

2 Organisatie van de EU 2.1 Verdragen Als je als land wil functioneren binnenin een dergelijke constructie, moet je natuurlijk de spelregel kennen > dit staat in de Verdragen: Er zijn al heel wat Verdragen gepasseerd (Het begon bij het Verdrag van Rome 1957 daarna werd het de Einheidsakte, …). Men past telkens het Verdrag aan aan de modernere tijden en men geeft het een nieuwe naam. Het huidige verdrag heet ‘het Verdrag van Lissabon’.

2.2 ‘Ad hoc’ wetgeving Stel er is een nieuw probleem en het kan niet worden opgelost door het Verdrag van Lissabon. Wat doet men dan? (nieuwe problemen ontstaan dagelijks)  Nieuwe bijkomende regels die niet in het Verdrag staan: ‘ad hoc’-wetgeving Raad van de Europese Unie (Brussel) = instelling die zich daarmee bezig houdt  Oude benaming = Raad van Minister > betere benaming want het is een vergadering van 28 ministers (1 per land van de EU)  Die ministers kunnen verschillen van vergadering tot vergadering. Het hangt af van het probleem dat op de agenda staat. Het kan bijvoorbeeld een probleem zijn op vlak van landbouw, dan zullen de Ministers van Landbouw van alle landen aanwezig zijn.  Het voorzitterschap zit telkens bij 1 land. Dit verandert per half jaar Nu: Griekenland

3

Europese omgeving door Jolien De Leersnijder Europese Raad  Vergadering van de 28 regeringsleiders van een land zoals Di Rupo, Merkel, Hollande, …  Voorzitterschap in handen van een president. Bij ons = Van Rompuy Raad van Europa  Heeft niks te maken met de Europese Unie maar gaat over de geografische graad van Europa  Houdt zich bezig met hele zachte materies zoals democratie  Hier gebeurt zeer weinig. Eerder een soort van praatbarak. Terug naar de Raad van de Europese Unie: Hoe komt men tot een oplossing = nieuwe regelgeving in de EU?  Vroeger: unanimiteit = iedereen moet akkoord gaan Toen heel gemakkelijk want er waren maar 6 lidstaten in de EU  Tot op het moment dat de Fransen hier niet meer mee akkoord waren en zij kwamen niet meer opdagen. Een lege stoel = gaat niet om te stemmen bij unanimiteit want stem tekort.  NU: overgegaan naar een gekwalificeerde stemming bij meerderheid o Wat als België ‘nee’ zegt en Duitsland ‘ja’? Hoe groter de lidstaat, hoe meer stemkracht ze hebben. (een stem in onderstaande landen telt voor het cijfer ernaast) Duitsland: 29 België 12 Nederland: 13 Malta: 3 

 

Als een nieuw land wil toetreden, moeten ALLE leden ‘ja’ zeggen. Zelfs al zegt het kleine Malta ‘nee’ dan is het nog steeds ‘nee’. Als een deel van een land (zoals Schotland bij Groot-Brittannië) volledig onafhankelijk wil worden, dan moet dat afgescheiden land een nieuwe aanvraag doen om in de Unie te komen (en nood aan unanimiteit) Er is unanimiteit nodig bij het updaten van de Verdragen Er is ook unanimiteit nodig voor alles wat te maken heeft met fiscaliteit (taxen)

Twee definities:  Verordening = a regulation = un règlement = eenmaking = het nieuw besluit is 100% toepasbaar in alle landen Vb. wanneer uw vlucht volgeboekt is en u had perfect correct geboekt en bent op tijd aangekomen op de luchthaven, dan is de luchtvaartmaatschappij verplicht om uw schade te vergoeden. Ze moeten u zo snel mogelijk een nieuwe vlucht aanbieden + indien nodig ook uw hotel betalen. Vb. Fusieverordening tussen Fiat & Chrysler. Dan moet Chrysler de verordeningen van de Europese Unie toepassen want Fiat is Italiaans  Richtlijn = a directive = une directive = zachtere vorm = berust op harmonisatie (zie boven) Vb. richtlijn voor het verbieden van misleidende reclame: het staat in de richtlijn maar elk land mag dat op eender welke manier invullen ! Europese Unie is een heterogene zaak in tegenstelling tot wat men zou denken.

4

Europese omgeving door Jolien De Leersnijder Euro Info Centra  Opgericht door de Europese Unie  Veelal bij de dichtstbijzijnde Kamer van Koophandel  Ik heb een software bedrijf in Antwerpen en ik zou graag de Italiaanse markt willen bestrijken dus ik zoek een samenwerkingsakkoord. Ik wil graag weten wat hiervoor de restricties en regels zijn. Ik stap naar het centrum en zij kunnen me helpen.  

De EU wordt vertegenwoordigd in landen buiten de EU NIET door een ambassade (dat is voor een land, niet voor een unie) Het Officieel Publicatieblad: document met de nieuwe verordeningen en richtlijnen (per dag)

2.3 Europese Commissie = De managementploeg van de Europese Unie  Ze controleren of bedrijven en overheden alles opvolgen  Ze hebben politiebevoegdheid = overtredingen zoeken  Ze kunnen sancties opleggen (boetes)  Loon voor iemand die hier werkt, is belastingvrij

2.4 Hof Van Justitie Ligt in Luxemburg (hoofdstad)  Zij behandelen wettelijke geschillen over de wetgeving in de Europese Unie  Hoger dan de Europese Commissie

2.5 Europees Parlement Ligt in Straatsburg  Er moet een democratische controle zijn over de EU

3 Historische achtergrond (na WOII : na 1945)

3.1 Op wereld vlak De winnaars van WOII wouden meteen voorkomen dat er een 3 e WO zou komen dus:  Men had nood aan politieke stabiliteit > oprichting van de UN = United Nations = VN = Verenigde Naties.  Men had ook nood aan economische stabiliteit > organisatie van 3 instellingen:  IMF Moest zich bezighouden met monetaire stabiliteit Belang voor Europa: als de euro zou crashen, heeft dit sterke negatieve gevolgen voor Europa  Wereld Bank Europa was verwoest door de oorlog en dit moest zo snel mogelijk heropgebouwd worden. De Wereld Bank is daarom gestart met het geven van leningen met zachte voorwaarden (lagere intresten + langere terugbetaaltermijnen) = Soft Loan Tegen 1955 was alles terug oké (dus heel snel gegaan). De Duitsers zijn daar heel positief uitgekomen = Wirtschaftswunder 5