afvalforum jaargang 11 • december 2008
English summary included
Europa hakt klimaatknopen door Europe decides on climate strategy Vanzelfsprekende veiligheid Wapenen tegen grieppandemie
3
Brandende ideeën voor ons milieu Moderne afvalverbranding is een bewezen systeem voor de toekomst. De in het afval opgeslagen energie wordt in stroom en warmte omgezet. Een uiterst moderne rookgasreiniging voorkomt het vrijkomen van schadelijke stoffen voor de omgeving. Daardoor werken onze technologisch hoogwaardige installaties als luchtreiniging en dragen bij aan de klimaatbescherming. E.ON Energy from Waste bouwt een verbrandingsinstallatie in Delfzijl en verwerkt afval op het hoogste technologisch en ecologisch niveau. Profiteert u van onze jarenlange ervaring en kennis. E.ON Energy from Waste Delfzijl b.v. Oosterhorn 4 9936 HD Farmsum T 05 96 – 63 33 70 www.eon-energyfromwaste.com
E.ON Energy from Waste
Dreigingen bieden uitdagingen Colofon afvalforum december 2008 jaargang 12 nummer 4 verschijnt vier keer per jaar afvalforum biedt nieuws, ontwikkelingen, feiten en meningen over afval. Het behandelt zowel het beleid als de praktijk van afvalbeheer. afvalforum wordt uitgegeven door de Vereniging Afvalbedrijven. De Vereniging Afvalbedrijven behartigt de belangen van afvalbedrijven die actief zijn in de gehele keten: van inzameling, recycling, hergebruik en rioleringsbeheer tot en met de verwerking van afval. De Vereniging Afvalbedrijven steunt haar leden bij de groei naar één Europese afvalmarkt en maakt zich hard voor optimale randvoorwaarden voor een milieuhygiënische en kosteneffectieve afvalverwijdering en -verwerking. Leden van de Vereniging ontvangen afvalforum gratis, evenals bestuurders, politici en ambtenaren bij overheden. hoofdredactie Vereniging Afvalbedrijven Daniëlle van Vleuten ’s-Hertogenbosch redactieadres De redactie van afvalforum is geïnteresseerd in afvalnieuws. Persberichten en ideeën voor artikelen kunt u sturen naar: Redactie afvalforum Postbus 2184 5202 CD ’s-Hertogenbosch
[email protected]
De laatste tijd wordt veel gesproken over de vraag of de verbrandingscapaciteit niet te sterk groeit in verhouding tot het aanbod van brandbaar afval. De komende jaren zal de capaciteit grofweg stijgen van 6,2 tot 7,9 miljoen ton per jaar in 2012. Voor het nieuwe LAP opgestelde prognoses laten eveneens een groei zien van het afvalaanbod voor verbrandingsinstallaties. De capaciteit groeit sneller dan het aanbod. Dit betekent dat er binnenkort evenwicht bestaat tussen capaciteit en aanbod. Dat is goed. We moeten echter ook concluderen dat daarna een overcapaciteit ontstaat. De markt is verantwoordelijk voor het investeren in en exploiteren van verbrandingsinstallaties. En dus zullen er in de markt ook ontwikkelingen ontstaan om het evenwicht te herstellen. Echter ook minder gewenste situaties kunnen ontstaan. Bijvoorbeeld het aantrekken van herbruikbaar afval. De Vereniging Afvalbedrijven is van mening dat de voorkeursvolgorde voor afvalverwerking ten allen tijde leidend moet zijn. Met de huidige tarieven levert dat naar verwachting geen problemen op. Het kan lastiger worden wanneer door overcapaciteit de verbrandingstarieven dalen. En dat maakt maatregelen gewenst. Allereerst een vrije Europese afvalmarkt voor brandbaar afval. Nederland heeft de grenzen al geopend, Duitsland en België nog niet. Vooruitlopend hierop moet naar samenwerking met onze buurlanden worden gestreefd. Ook moet er voldoende buffercapaciteit zijn om in tijden met veel aanbod, brandbaar afval tijdelijk te kunnen opslaan. De markt heeft die handschoen gelukkig al opgepakt. Tenslotte kunnen we niet uitsluiten dat aanvullende sturingsmaatregelen voor bouwen sloopafval noodzakelijk blijken. De in voorbereiding zijnde AMvB Slopen kan daarbij behulpzaam zijn. Ook actuele ontwikkelingen spelen een rol. De financiële crisis heeft inmiddels diverse economische sectoren bereikt en we merken het ook in afvalland. Zo nemen specifieke stromen bedrijfsafval af en kelderen de prijzen van diverse grondstoffen, zoals papier en metalen. Het hiervoor geschetste probleem kan hierdoor worden versterkt. Met verantwoorde regelgeving en een sector die zijn verantwoordelijkheid neemt, bieden we de bedreigingen het hoofd. Samen zorgen we ervoor dat in het belang van de samenleving afval op de meest geëigende en milieukundig verantwoorde wijze wordt verwerkt. Dat zal van ons als afvalbedrijven de nodige inspanning vragen. En dat zien we als een uitdaging. Ir. Pieter H. Hofstra Voorzitter Vereniging Afvalbedrijven
engelse teksten Derek Middleton, Zevenaar opmaak Ontwerpburo Suggestie & illusie, Utrecht foto cover De afvalsector strijdt mee tegen klimaatverandering. Lees verder op pagina 12. drukker USPbv, Utrecht abonnement € 35,- per jaar (4 nummers) Meer informatie bij Vereniging Afvalbedrijven, t. (073) 627 94 44 Niets uit deze uitgave mag worden overgenomen of gereproduceerd zonder schriftelijke toestemming van de uitgever. ISSN 1386-4378 adverteren in afvalforum afvalforum wordt verspreid naar (inter)nationale bestuurders, politici, directeuren, managers, technici en andere deskundigen in de afvalsector (controlled circulation). Meer informatie bij Wim Peters, t. +31 (0)70 364 44 41
Inhoud 4
Slagbomen en roetfilters maken afvalwereld veiliger
8
Afvalconferentie in teken van overheidsturing
10 Voorbereiden op een grieppandemie 12 Kanttekeningen bij Europees energie- en klimaatpakket 13 Reservations about EU energy and climate package 18 Interview ChristenUnie-kamerlid Esmé Wiegman 20 Voornemen VROM haalt eigen afvalbeleid onderuit 22 Onduidelijkheid troef bij preregistratie REACH En verder: Korte berichten 7, 15, 17
English summary 25
www.verenigingafvalbedrijven.nl
De cultuur van veiligheid begint bij de top (foto: Essent Milieu)
Slagbomen en roetfilters maken afvalwereld veiliger
‘Veiligheid moet tweede natuur worden’ Bij een professionele afvalsector hoort een optimale veiligheid voor werknemers. Meer veiligheid gaat niet vanzelf. Jarenlange campagnes, slagbomen, roetfilters en de analyse van kentallen zijn nodig om een cultuur van veiligheid te creëren. In een arbocatalogus maakt de afvalsector hierover heldere afspraken. ‘We zijn hier constant mee bezig, dit is nooit klaar.’
4
afvalforum december 2008
door Joop Hazenberg
Veiligheid staat in de afvalsector al jarenlang hoog op de agenda. Om de werkvloer nog gezonder en veiliger te maken, werkte de Vereniging Afvalbedrijven het afgelopen jaar aan een arbocatalogus, waaraan het leeuwendeel van de bedrijven en werknemersorganisaties meedoet. Het gaat in deze catalogus – een uitvloeisel van de arbowetgeving die de verantwoordelijkheid bij sociale partners legt – om álle afvalactiviteiten: inzamelen, recyclen, composteren, verbranden en storten van gevaarlijk en niet-gevaarlijk afval. Als de arbocatalogus begin 2009 is afgerond, wordt deze marginaal getoetst door de Arbeidsinspectie. De Arbeidsinspectie publiceerde recent een rapport over de arbeidsrisico’s bij afvalbedrijven (zie kader). Stephan Segboer van de Arbeidsinspectie, auteur van het veiligheidsrapport, is positief over de ingeslagen weg. “De afvalbedrijven pakken de handschoen op. Ze zijn druk bezig maatregelen te nemen om de gesignaleerde arborisico’s te voorkomen of te verminderen en de Arbocatalogus in te vullen. De partijen herkennen de problematiek, maar zeggen dat de implementatie van de te nemen maatregelen lastig kan zijn. Ze moeten de veiligheid vooral tussen de oren van hun werknemers krijgen.”
Gezond huiswaarts Essent Milieu zette al in 2003 een tandje bij. Sinds Michiel Boersma dat jaar bestuursvoorzitter werd van Essent, is er hard gewerkt aan de veiligheidscultuur. Met zijn jarenlange ervaring bij Shell, en als voormalig commissaris bij Van Gansewinkel, is Boersma volledig ingevoerd in veiligheidsissues. “Iedereen die ’s ochtends bij Essent binnenkomt, moet ‘s avonds gezond huiswaarts keren”, stelt de bestuursvoorzitter nuchter. “Veiligheid staat in onze kernwaarden, in onze missie en ons beleid.” Bij alle business units van Essent zijn HSE-managers aangesteld, die nauwlettend de health, safety en environment - gezondheid, veiligheid en milieu - op de werkvloer in de gaten houden. Zij wisselen continu hun ervaringen uit en elk jaar komen de belangrijkste ontwikkelingen op HSEgebied in een rapport. Eventuele maatregelen worden daarin afgekondigd. Verder loopt het management van Essent zeer regelmatig veiligheidsrondes. “We kijken daarin niet alleen naar werksituaties, maar spreken ook werknemers aan op hun
gedrag”, zegt Boersma. Dat lijkt een cruciaal onderdeel te zijn van veiligheidsbeleid. Hoeveel regels en aanwijzingen er ook zijn, als er geen onderlinge sociale controle is, gaat iedereen zijn gang. “De cultuur van veiligheid begint bij de top”, legt Boersma uit. “Ongelukken zijn een verantwoordelijkheid van de lijn, en dat moeten we actief uitdragen.” De hoogste man van Essent erkent dat bij zijn aantreden het veiligheidsbesef ‘nog in de kinderschoenen stond.’ Na vele trainingen, cursussen, het vaststellen van kernwaarden en talloze wandelingen over de werkvloer lijkt daar verandering in te zijn gekomen. Niettemin blijft het management van Essent alert. Boersma: “We zijn hier constant mee bezig, dit is nooit klaar. Veiligheid moet in de genen van werknemers komen, als een soort automatisme. Als ik zie dat iemand een handrail niet vasthoudt, zeg ik daar wat van. Want de meeste ongevallen gebeuren omdat mensen onvoldoende alert zijn. Ach, even zonder bril lassen, doen we wel even. Het gaat bijna altijd om huis-, tuin- en keukenongevallen.” Ter bevordering van die alertheid staat bij elk management-overleg, ook in de boardroom, de ongevallen en verzuim-index altijd bovenaan de agenda. Dat is de zogeheten DART rate, die staat voor ‘Days Away, Restrictions and Transfers’. Deze rate gaat verder dan de vaak in de afvalwereld
Michiel Boersma (Essent Milieu):
‘Veiligheid moet in de genen van werknemers komen, als een soort automatisme.’
gebruikte incidenten-index, omdat hierin ook werknemers meegenomen worden die door een ongelukje tijdelijk ander werk krijgen. Bijvoorbeeld een monteur die zijn duim heeft gebroken en nu administratief werk kan doen.
Ongevalspiramide HSE-managers hebben met dit soort gevallen regelmatig te maken. Ook Douwe de Boer, die bij Essent Milieu dit werk voor alle locaties in Nederland doet, waaronder de avi’s in Wijster en Moerdijk. Volgens hem is de rol van de leidinggevende bij veiligheid zeer belangrijk. Ook de omgang tussen werknemers is cruciaal. “We luisteren donders goed naar de werkvloer”, legt De Boer uit. De ‘filosofie’ die Essent Milieu daarvoor gebruikt is de ongevalspiramide. Bovenaan staan de dodelijke »
Douwe de Boer (Essent Milieu):
‘We willen naar een cultuur toe waarin mensen elkaar aanspreken.’
Rapport Arbeidsinspectie
In een representatieve steekproef constateerde de Arbeidsinspectie bij 49 procent van de afvalbedrijven zo’n 134 overtredingen. Gebrek aan kennis van arbo-risico’s, slechte omgang met gevaarlijke stoffen en regelrechte nalatigheid zijn de belangrijkste oorzaken van de ‘matige’ veiligheidscultuur binnen de afvalbranche. “De sector kent een klein aantal werknemers met een relatief hoog aantal ongevallen”, zegt Stephan Segboer van de Arbeidsinspectie. Uit ongevallenanalyses van (ernstige) ongevallen die bij de Arbeidsinspectie zijn gemeld, blijkt dat het voor de helft gaat om concrete gevaren door ontbreken van fysieke maatregelen als slagbomen. “Die andere helft is een cultuurkwestie: nalatigheid, slechte communicatie, het ontbreken van alertheid.” Om het aantal ongevallen terug te dringen, stelt de Arbeidsinspectie een reeks acties voor. Zo moet bij het composteren van afval meer aandacht komen voor biologische agentia, bijvoorbeeld door te werken met overdrukcabines op shovels. Bij andere deelsectoren zoals sortering en breken zijn transportbanden vaak niet afgeschermd. Daarnaast is er een valrisico bij stortbunkers en bij het laden en lossen van containers of laadbakken.
afvalforum december 2008
5
Stappenplan voor een betere veiligheidscultuur • duidelijke regels vaststellen • actieve sturing vanuit het (top)management • continue aandacht door veiligheidsrondes • bijhouden aantal ongelukken/verzuim • veiligheid als eerste punt op elke werkagenda • elkaar aanspreken op onveilig gedrag • strenge regels voor contractors • sancties voor overtreders
en ernstige ongevallen, de basis van de piramide bestaat uit risicovolle situaties en handelingen. “Als je zorgt dat je die minimaliseert, zul je ook een kleinere top krijgen”, stelt de HSE-manager. “We kunnen alle incidenten apart behandelen en maatregelen nemen, maar we moeten ook de situaties zelf identificeren.” Daarom heeft Essent Milieu op de werkvloer een meldingsysteem ingevoerd voor onveilige situaties. In eerste instantie leverde dat alleen maar meldingen van onveilige installatie-onderdelen op. “We hoorden nauwelijks iets over onveilig gedrag”, herinnert De Boer zich. “Wel meldden werknemers gedrag van derden, transporteurs en contractors. Maar niet van elkaar! Daarom willen we naar een cultuur toe waarin mensen elkaar aanspreken. Dat vergt tijd. Het aanbieden van cursussen helpt. De drempel om eigen medewerkers te bekritiseren is hoger, maar die nemen we door acties weg.” Een ander belangrijk instrument bij Essent Milieu is de invoering van de LMRA, de Laatste Minuut Risico
Roetfilters op voertuigen is één van de methoden om de veiligheid van medewerkers te verhogen (foto: Essent Milieu)
6
afvalforum december 2008
Stephan Segboer (Arbeidsinspectie):
‘Helft van de ongevallen in de sector is een cultuurkwestie: nalatigheid, slechte communicatie, het ontbreken van alertheid.’
Analyse. “Een soort checklist vóórdat je handelingen gaat verrichten, zoals het afkoppelen van een pomp. Bij de afvalinzamelbedrijven zien we een aantal concrete gevaren. Zoals het op- en afspringen van de vuilniswagen, het tillen en verplaatsen van afval en het in contact komen met verontreinigd materiaal. Verder lopen werknemers risico bij het afdekken van containers met netten en het storten in bunkers. Zodra inzamelaars en transporteurs bij ons het afval komen lossen, lopen ze risico’s bij het storten van het afval in onze bunkers. De hoogte tussen de losvloer en de bunker is al gauw zo’n vijftien meter. In dit gapend gat loert een duidelijk valgevaar. We nemen maatregelen door slagbomen te plaatsen of door gelijkvloers te lossen.” Ook houdt Essent Milieu regelmatig alcoholcontroles onder haar personeel, chauffeurs en medewerkers van contractors. Iedere werknemer moet het VCA-certificaat halen, een veiligheidscursus voor aannemers. Bovendien is het bedrijf erg streng voor de talloze
transporteurs die dagelijks op de bedrijventerreinen komen. Na één waarschuwing voor bijvoorbeeld te hard rijden, kan bij een volgende overtreding de toegang tot Essent Milieu worden ontzegd.
Arbocatalogus Douwe de Boer is behalve HSE-manager ook voorzitter van het platform Kwaliteit, Arbo en Milieu van de Vereniging Afvalbedrijven. Dit platform is één van de partijen die momenteel de laatste hand legt aan de arbocatalogus. “De Vereniging Afvalbedrijven heeft deze catalogus geïnitieerd”, legt hij uit. Dit jaar ging onder leiding van een projectgroep - waarin zowel diverse branche-organisaties als diverse werkgevers- en werknemersvertegenwoordigers zitten - een aantal werkgroepen van start. Zij hebben per onderdeel van de catalogus de veiligheidsrisico’s en de bijbehorende maatregelen in kaart gebracht. Stephan Segboer van de Arbeidsinspectie juicht het initiatief toe, waarbij hij stelt dat het een nadere invulling is van de wettelijke verplichtingen uit de Arbowet. Naast de reductie van de veiligheidsrisico’s om toekomstige arbeidsongevallen te voorkomen legt hij ook de nadruk op beperking van emissie van dieselmotoren (DME). “DME is kankerverwekkend. Uit het rapport van de Arbeidsinspectie blijkt dat het probleem rond DME zich in de afvalsector voordoet. Ik begrijp dat dit soms lastig is, omdat de verwerkers niet degenen zijn die de vervoermiddelen aanschaffen waarmee het afval wordt aangeleverd. Maar toch moeten die bedrijven daar wat aan doen, omdat ze een eis tot naleving kunnen krijgen.” Juist de `afvalbrede arbocatalogus biedt een goede gelegenheid om hierover afspraken te maken. De Vereniging Afvalbedrijven en de andere samenwerkende organisaties hopen de arbocatalogus begin 2009 vast te stellen. Het is daarna aan de afvalbedrijven zélf om de maatregelen uit te voeren en na te leven. De afspraken in de arbocatalogus moeten straks door alle partijen worden nageleefd. De Boer is daar helder over: “We scheiden hiermee het kaf van het koren. Via overleg wordt gezorgd dat grote én kleine bedrijven van allerlei pluimage met de catalogus overweg kunnen. De bedrijven die voor een andere werkwijze kiezen, moeten wel hetzelfde beschermingsniveau aan hun werknemers bieden. Iets anders past niet in onze gezamenlijke doelstelling. Het is niet de bedoeling op arbeidsomstandigheden te concurreren.”
Eerste elektrische vuilniswagen Van Gansewinkel gaat in het voorjaar van 2009 in de binnenstad van Rotterdam een elektrische vuilniswagen inzetten. De wagen zal gebruikt worden om binnen de milieuzone bedrijfsafval in te zamelen en dat vervolgens naar de AVR-afvalenergiecentrale aan de Brielselaan in Rotterdam te brengen. Het gespecialiseerde bedrijf Spijkstaal uit Spijkenisse is inmiddels gestart met de bouw van de eerste elektrisch aangedreven vuilniswagen.
‘Waarom? Daarom! GFT’campagne van start
Van Gansewinkel voert een actief beleid om de CO2-uitstoot van haar voertuigen tot een minimum te beperken. Het aantal euro 5-voertuigen groeit dit jaar naar honderd. Voor begin 2009 is een verdubbeling van dit aantal voorzien. Met de start in Rotterdam wil de afvaldienstverlener in de praktijk ervaren of de elektrische vuilniswagen efficiënt en effectief inzetbaar is in de stedelijke milieuzones. Van Gansewinkel verwacht op korte termijn meer elektrisch aangedreven voertuigen in te zetten.
Om de hergebruikdoelstellingen van huishoudelijk afval te kunnen realiseren, is intensivering van de gescheiden inzameling van gft-afval nodig. De Vereniging Afvalbedrijven heeft het initiatief genomen de campagne ‘Waarom? Daarom! GFT’ te starten. De campagne informeert bestuurders en gemeenteambtenaren over het belang van de gescheiden inzameling van gft-afval. Op 12 november heeft de directeur van de Vereniging Afvalbedrijven, Dick Hoogendoorn, de eerste brochure van de campagne uitgereikt aan Henk Aalderink, voorzitter van de Commissie Milieu van de VNG. Dit gebeurde in Nieuwegein tijdens het jaarlijkse Gemeentelijk Afvalcongres. Alle Nederlandse gemeenten hebben die week de brochure ontvangen. De campagne beoogt gemeenten te stimuleren vast te houden aan de gescheiden inzameling van gft-afval, en deze zonodig te optimaliseren. Dit door de vanzelfsprekendheid ervan te benadrukken. De campagne wil de gemeenten herinneren aan het waarom van gescheiden gft-inzameling en informeren over de huidige en toekomstige hergebruikmogelijkheden. Het gescheiden inzamelen en verwerken van gft-afval levert immers een grote bijdrage aan klimaat- en hergebruikdoelen van rijksoverheid en gemeenten.
Omgevingsdiensten in het hele land Het kabinet wil dat voor de uitvoering en handhaving van VROMregels in het hele land omgevingsdiensten worden ingericht. Die omgevingsdiensten krijgen als taak het voorbereiden van de omgevingsvergunning, het toezicht op de naleving van de VROM-regels en het voorbereiden van sancties bij overtredingen van VROM-regels. Zij doen hun werk in opdracht van het bevoegd gezag – gemeenten en provincies – en krijgen geen eigen bestuurlijke bevoegdheden. Aan het IPO en de VNG wordt gevraagd om binnen een aantal maanden met voorstellen te komen. In april 2009 wil het kabinet op basis van deze voorstellen de balans opmaken en vaststellen of zij tot een voorspoedige realisatie leiden van de gewenste robuuste landsdekkende opzet van omgevingsdiensten. Het gaat erom dat de bestaande knelpunten bij de uitvoering worden opgelost. Het kabinet denkt aan maximaal 25 omgevingsdiensten. Dat heeft milieuminister Cramer begin november in een brief aan de Tweede Kamer geschreven, mede namens de ministers van Justitie, Binnenlandse Zaken, en Wonen, Wijken en Integratie.
Hans Aalderink heeft de brochure enthousiast in ontvangst genomen: “We juichen dit initiatief toe. Ik vind het een mooi boekje waarin de belangrijkste redenen Nieuwe Europese koepelorganisatie om gft-scheiding voort te zetten in het kort zijn verMunicipal Waste Europe (MWE) is de nieuwe Europese koepelorganisatie woord. Ik heb begrepen dat deze campagne een van landelijke brancheverenigingen voor afval en reiniging die de publieke vervolg krijgt, waarbij gemeenten de informatie belangen vertegenwoordigen en de wettelijk zorgplicht van gemeenten als kunnen gebruiken voor hun communicatie basis hanteren. De NVRD is lid van de organisatie. naar de burger. Daarover wil ik graag met de Vereniging Afvalbedrijven verder praten. Het MWE zet zich in voor de promotie van de wettelijke zorgplicht voor afvalinzameling, zou mooi zijn als gemeenten bijvoorbeeld het beïnvloeden van beleidsmakers in Brussel en de uitwisseling van kennis en ervabij het opstellen van de afvalkalender ring tussen de leden. Het initiatief om een Europese brancheorganisatie op te richten hiervan gebruik kunnen maken.” komt van de Scandinavische landen. In eerste instantie hebben zij Nederland, Vlaanderen, Duitsland en Italië benaderd voor lidmaatschap. Daarnaast is de organisatie in gesprek met Meer informatie op Frankrijk, Groot-Brittannië en Spanje. Gunnel Klingberg, afkomstig van de Zweedse branchewww.gft-afval.nl vereniging Avfall Sverige, is secretaris-generaal van de nieuwe organisatie. Klingberg is bekend met de Europese politiek en FEAD. MWE heeft een kantoor en representant in Brussel.
afvalforum december 2008
7
Afvalconferentie in teken van overheidsturing
‘Specifieke stimuleringsinstrumenten alstublieft’ Het thema overheidsturing liep als een rode draad door de vierde Afvalconferentie. Begin oktober sprak een volle zaal afvalprofessionals zich uit; een meerderheid van de aanwezigen vindt dat de overheid méér sturing moet geven. Stortverboden, heffingen op verbranden, maatwerk, subsidies; verschillende opties passeerden die dag de revue. ‘Specifieke stimuleringsinstrumenten’ kwam als winnaar uit de bus.
door Addo van der Eijk
Het was druk tijdens de vierde Afvalconferentie. In de grote zaal van De Reehorst in Ede namen meer dan driehonderd afvalprofessionals plaats. Een groot aantal wethouders en ambtenaren schoof voor het eerst aan. Nieuwkomer was namelijk de Koninklijke vereniging voor afval- en reinigingsmanagement (NVRD), die zich bij de twee andere organisatoren schaarde: de Vereniging Afvalbedrijven en het Ministerie van VROM. De ‘publieke’ aanvulling is er wellicht debet aan dat 59 procent van de aanwezigen zich uitspreken vóór meer overheidsturing. Het thema overheidssturing was de hele dag nadrukkelijk aanwezig. Tijdens de workshops, debatten en inleidingen, maar ook in de wandelgangen en tijdens het diner gonsde het van de sturingdiscussies. De afvalconferentie is uitgegroeid tot hét jaarlijkse evenement waar de afvalwereld elkaar ontmoet, nieuwe contacten opdoet en bijgepraat wordt over de nieuwste ontwikkelingen in de branche. “Aan de toog hangen”, antwoordt één van de tafelgenoten treffend op de vraag waarom hij op de conferentie is.
Drie koplopers Als altijd bijt afvalmarktonderzoeker Frank Hopstaken van FFact Management Consultants het spits af met een marktreview. De sector staat er volgens hem goed voor. De marktomzet groeide in 2007 met 4 procent tot 5,56 miljard euro. “Met
8
afvalforum december 2008
een resultaat van 9,6 procent haalt de sector een goed rendement. Daar zijn heel wat sectoren jaloers op”, vertelt hij. Kijken we naar de cijfers van storten, recyclen en verbranden, dan neemt Nederland in Europa de tweede plaats in, Duitsland staat aan kop – met het hoogste aandeel recycling - Denemarken staat derde met een hoog percentage verbranden. Het ochtenddebat kijkt naar de sturing in Duitsland en Denemarken. Elk land kiest een andere aanpak. Voor Duitsers geldt ‘wet = wet’, vertelt Torsten Köhne, lid Raad van Bestuur Stadtwerke Bremen. Met stortverboden en strakke emissierichtlijnen boeken onze oosterburen klinkende resultaten. Dat Duitsers zich aan de wet houden, betekent niet dat ze de mazen links laten liggen. Door een leemte in de Mijnwet belanden
Torsten Köhne (Stadtwerke Bremen):
‘In Duitsland hebben we al tijden geen discussies meer over heffingen.’
grote hoeveelheden onbehandeld stedelijk afval in oude groeves. Toch zijn aanvullende mechanismen zoals heffingen niet nodig, zegt Köhne. “In Duitsland hebben we al tijden geen discussies meer over heffingen.” Dat is wel het geval in Denemarken, waar de overheidssturing zwaar leunt op fiscale instrumenten. Denen reguleren met heffingen voor onder andere verbranden, storten en verpakkingen. Ook die weg werpt vruchten af - gezien de klassering bij de Europese top-3 - al zette het Deense stortverbod in 1997 de meeste zoden aan de dijk, vertelt Henrik Wejdling van de Danish Waste Management Association (Dakofa). “Op het ogenblik sleutelt de Deense regering aan een energietax om de verbranders aan te zetten tot CO2reductie.”
Jacqueline Cramer (VROM):
‘Laten we samen de uitdaging aangaan.’
Ketensamenwerking is in 2030 helemaal ingeburgerd. Materialen blijven onderdeel uitmaken van de kringloop.”
Ketensamenwerking
Milieuminister Jacqueline Cramer en dagvoorzitter Paul Rosenmöller (foto’s Robert Goddyn Photography)
Voor Nederland krijgt Hannet de Vries, directeur van de VAR, het woord. Ze houdt in de lijn van het Deense model een pleidooi voor het invoeren van een hoge heffing voor verbranden. Overcapaciteit van de avi’s is volgens De Vries aanstaande en dat gaat geheid ten koste van de recycling. “Een heffing maakt het verbrandingstarief hoger dan het recyclingtarief. We moeten kiezen voor het klimaat. Met recycling besparen we tweemaal zoveel CO2 dan met verbranden.” Met stemkastjes in de hand mag de zaal haar oordeel vellen. Van de verschillende wegen die naar Rome leiden, wint de meest positieve route - namelijk ‘specifieke stimuleringsinstrumenten’ - glansrijk met 61 procent van de stemmen. Paul Pos van Essent Milieu bracht het instrument in namens de Vereniging Afvalbedrijven. Hij wijst een verbrandingsbelasting van de hand en pleit voor maatwerk. “Het verbranden over de hele linie duurder maken, vind ik een te bot instrument. Beter is om voor verschillende doelen specifieke stimuleringsinstrumenten in het leven te roepen. Willen we het recyclen van plastic verpakkingen verbeteren, stel dan een vergoeding in voor bron- en nascheiding. Willen we het energierendement van avi’s verhogen, ondersteun dan warmteprojecten.”
Niet ingrijpen De wens tot méér overheidssturing krijgt die dag weinig gehoor bij het ministerie van
VROM. “Wij gaan vooralsnog niet ingrijpen”, vertelt Loek Bergman van VROM over sturing in de verbrandingssector. “We hebben de sector de afgelopen jaren juist volledig vrijgegeven”, stelt hij tijdens één van de vier workshops. In een zaal verderop houdt de sector een warm pleidooi om storten op de lange termijn in te richten als een nutsfunctie. VROM houdt ook daar de boot af. Mieke Span van VROM laat weten dat het ministerie voorlopig geen maatregelen neemt. Geen extra sturing dus, wel een nieuw onderzoek. “Volgend jaar start VROM een onafhankelijk onderzoek naar de economische situatie van de stortsector”, vertelt Span tijdens haar workshop. Milieuminister Jacqueline Cramer staat een totale nieuwe aanpak voor. Na haar toespraak ontwijkt ze vragen over verbrandingsheffing vakkundig door te hameren op een radicaal nieuwe manier van denken: de Cradle-to-Cradle-benadering (C2C). In plaats van de processen alsmaar te optimaliseren, wil Cramer in een keer een grote sprong voorwaarts maken. C2C maakt die stap mogelijk, houdt ze het publiek voor. “Van wieg-tot-wiegdenken helpt ons in de noodzakelijke transitie van een afvalbeleid naar een materialenbeleid.” Cramer gunt de zaal een blik in haar glazen bol. Ze schetst het afvalbeleid in 2030, wanneer afval als zodanig niet meer bestaat. “Wat nu nog afvalbedrijven zijn, maakt straks deel uit van een gezonde en internationale grondstofindustrie.
Het tweede Landelijk Afvalbeheerplan waar VROM momenteel aan sleutelt, is in haar ogen de laatste. “Het volgende beleidsplan heet een Landelijk Materialenbeleidsplan.” Cramer wil sturen door samen te werken. De C2C-benadering gaat ze krachtig stimuleren, maar de initiatieven moeten vooral ook uit het bedrijfsleven komen. Ze daagt de zaal uit en zegt: “Ga aan de slag. Wij willen jullie graag ondersteunen. Laten we samen de uitdaging aangaan.” Pieter Hofstra, voorzitter van de Vereniging Afvalbedrijven, pakt de handschoen op. Hij zegt dat Cramer op zijn steun kan rekenen. “Het sluiten van de kringloop is ook één van mijn kernpunten”, stelt Hofstra. Een peiling eerder die dag wijst uit dat meer dan de helft van de aanwezigen vindt dat de afvalsector te weinig aandacht besteedt aan duurzaamheid. Hiermee draagt de zaal duurzaamheid een warm hart toe.
afvalforum december 2008
9
Voorbereiden op een grieppandemie
Wat als de griep komt ... Een grieppandemie kan de maatschappij behoorlijk ontwrichten. Bedrijven buigen zich daarom over rampenplannen. ‘Wie kunnen op de vrachtauto’s rijden als de helft van het personeel ziek op bed ligt?’
Door Han van de Wiel
In tijden van crises kan een onheilspellend scenario over de ontwrichtende gevolgen van een grieppandemie er ook nog wel bij. Mocht een griepvirus wereldwijd toeslaan, en deskundigen verwachten dat dit binnen drie tot vijf jaar gebeurt, dan zit op het hoogtepunt van de griepgolf dertig, en mogelijk zelfs vijftig procent van de beroepsbevolking ziek thuis. Vitale sectoren, zoals nutsvoorzieningen, moeten overgaan op noodscenario’s of vallen uit. Het openbaar vervoer ligt op zijn gat. Scholen en kinderdagverblijven sluiten de deuren en evenementen worden afgelast om besmetting te voorkomen. Winkelschappen raken al snel akelig leeg, want de bevoorrading stokt. Naar verwachting overlijden in Nederland rond de 5000 mensen aan
de gevolgen van de griep. En zonder het massale gebruik van virusremmers kan dat aantal zomaar oplopen tot 80.000. Een doemscenario is het zeker, maar is het realistisch? “Een wereldwijde uitbraak van een nieuw griepvirus, is de grootste bedreiging voor Nederland”, schrijft het Nederlands Vaccin Instituut, een overheidsinstelling, op zijn website. Eens in de 10 tot 50 jaar duikt een nieuw griepvirus op, waartegen de mens nog geen bescherming heeft. Alle aandacht is gericht op de vogelgriep H5N1. Het is een kwestie van tijd voordat deze variant zodanig muteert, dat hij overdraagbaar wordt van mens naar mens. In het zwartste scenario zullen er wereldwijd 150 miljoen doden vallen. De Wereldgezondheidsorganisatie (WHO)
Nienke Veenendaal (Van Gansewinkel Groep):
‘Doordenken van gevolgen leidt tot onverwachte vragen’.
10
afvalforum december 2008
houdt de vinger aan de pols en heeft alarmfase 3 afgekondigd op een schaal van 1 tot 6. Dit houdt in dat er momenteel geen tot zeer beperkte overbrenging plaatsvindt van mens tot mens. Volgens de ministeries van Binnenlandse Zaken en Volksgezondheid is het de hoogste tijd dat we ons voorbereiden op een grieppandemie.
Draaiboek Van Gansewinkel Groep is zich terdege aan het voorbereiden op een grieppandemie, zegt Nienke Veenendaal. Samen met Michael Pover, een stagiair van de Hogeschool Rotterdam, stelt ze een draaiboek op. “We hebben natuurlijk al onze bedrijfsnoodplannen en scenario’s voor calamiteiten. Het nieuwe plan proberen we hierbij te laten aansluiten.” Het probleem met een grieppandemie is de onbekendheid met het fenomeen. De laatste wereldwijde griep was de Spaanse griep, van 1918-1919. Veenendaal: “Hoe het in het echt zal gaan, weet niemand. Wel dat het een chaos zal zijn in het land.” Voor een bedrijf als Van Gansewinkel Groep leidde het systematisch doordenken van de gevolgen van een pandemie tot onverwachte vragen. Hoe zit het bijvoorbeeld met de verzekeringen? Kan de organisatie claims verwachten van gemeenten, als het bedrijf niet meer in staat is het huisvuil op te halen? Welke
Hoe blijft uw bedrijf draaien als de griepepidemie uitbreekt? (foto: iStockphoto)
installatieonderdelen kunnen buiten bedrijf worden gesteld? Wat doet het bevoegd gezag als de verwerking van het afval in verbrandingsovens vertraging oploopt? Kan Van Gansewinkel Groep een claim leggen bij een leverancier als die het bedrijf niet kan beleveren? Wie kunnen op de vrachtauto’s rijden als de helft van het personeel thuis ziek op bed ligt? Hoe laat je de ovens van AVR branden? Hoe voorkom je dat werknemers elkaar besmetten?
SARS-virus
Monique Caubo (DSM):
‘Je moet een taskforce opzetten die kan doorpakken.’
Proeflocaties Om het probleem in de vingers te krijgen zijn twee proeflocaties aangewezen, een inzamellocatie in Zuidwest-Nederland en de afvalverbrandingsinstallatie in Duiven. Daar zijn werkgroepen opgezet die worden aangestuurd door Veenendaal. “Ik heb de stappen geformuleerd, de inhoud moet van hen komen. Zij voeden ons met suggesties die wij uitwerken in een plan. Eind van het jaar moet dat klaar zijn en dan koppelen we het aan de bedrijfsnoodplannen op de locaties. Daarna gaan we ze invoeren en uitrollen over alle vestigingen. Het hele project duurt naar verwachting anderhalf jaar.” Veenendaal kan al een inkijkje geven in de maatregelen die Van Gansewinkel Groep gaat nemen. Zo is het bedrijf bezig afspraken te maken met leveranciers van brandstoffen voor de vrachtwagens om er
zeker van te zijn dat de levering doorgaat. “En om de afvalinzameling zeker te stellen als de helft van de chauffeurs ziek thuis zit, gaan we het kantoorpersoneel vragen het groot rijbewijs te halen via onze interne opleiding. Dat kan dan het werk van de zieke chauffeurs overnemen. Hoe meer mensen hun rijbewijs hebben, hoe flexibeler we zijn.” Met de farmaceutische industrie worden afspraken gemaakt over de levering van virusremmers. “Het is te kostbaar om die steeds in voorraad te hebben, omdat ze verlopen.” Ook communicatie is een belangrijk aandachtspunt. Veenendaal: “Vergaderingen kun je tegen die tijd maar beter niet houden. Dus zijn we nu een internetsite aan het opzetten waarop onze werknemers thuis kunnen inloggen om te zien wat de stand van zaken is.”
Monique Caubo, directeur Arbodienst van DSM, heeft Van Gansewinkel Groep geadviseerd bij het opstellen van het draaiboek. Naar aanleiding van het SARS-virus in China heeft DSM zich in 2005 gebogen over de gevolgen van een grieppandemie. Caubo: “Het was een eyeopener om erachter te komen dat de bestaande bedrijfsnoodplannen toch heel anders zijn dan het scenario dat een grote groep medewerkers ziek thuis zit.” Alle DSMlocaties, zo’n 200 in 49 landen, hebben een plan gemaakt en geoefend om op een gecontroleerde manier down te gaan. Caubo: “Dat betekent dat ze niet moeten wachten tot het hele productieproces vastloopt vanwege een tekort aan grondstoffen of een stagnerende afzet. Down gaan kan wel een week kosten. Door te abrupt te stoppen, kan een fabriek grote schade oplopen. Een team moet dus van te voren het moment dat je nog gecontroleerd kunt stoppen bepalen, zodat je daarna zonder problemen weer kunt opstarten. Deze beslissingen kun je niet centraal nemen.” Caubo’s advies aan bedrijven is dat de raad van bestuur of directie eerst moet vaststellen of het onderwerp grieppandemie relevant is voor het bedrijf. “Zo ja, dan moet je er een taskforce op zetten die kan doorpakken, anders krijg je niks voor elkaar.”
afvalforum december 2008
11
Kanttekeningen bij Europees energie- en klimaatpakket
Brussel stemt over energie en klimaat Begin december hakt het Europees parlement de knoop door over een omvangrijk pakket dat de lidstaten tot ambitieuze daden op gebied van energie en klimaat moet aanzetten. De afvalsector strijdt mee tegen klimaatverandering, maar plaatst bij twee punten uit het pakket kanttekeningen: de biomassadefinitie en het CO2-emissiehandelssysteem (ETS).
door René Didde
Brussel werkt dit najaar de eerzuchtige 20-20-20-doelstellingen uit. In 2020 moet 20 procent van de energie duurzaam worden geproduceerd en moet 20 procent minder CO2 worden uitgestoten. In sommige landen, waaronder Nederland, circuleert zelfs het doel van een emissiereductie van 30 procent. Punt van zorg
voor de afvalsector bij de behandeling van het klimaatpakket is de biomassa-definitie. Afvalverbrandingsinstallaties (avi’s) zijn onderwerp van een nogal technocratische discussie onder de Europese parlementariërs. “Een aantal parlementariërs wil alleen gescheiden ingezamelde organische afvalfracties als biomassa aanmerken”, zegt Freek van Eijk van SITA in Arnhem. “Ze gaan eraan voorbij dat in tal van landen, zoals Nederland, al een gescheiden inzamelingssysteem bestaat. Desondanks
blijft er organisch materiaal in het restafval over”, aldus de directeur strategie en public affairs van het grootste afvalbedrijf van de Benelux. Eigenlijk spitst de kritiek van de afvalbranche zich toe op slechts twee woorden uit de Richtlijn hernieuwbare energiebronnen (RES), vult Micha Sanders, energiemanager van Essent Milieu aan. “De term ‘separately collected’ moet eruit”, vindt ook Sanders die actief is in de werkgroep climate change van de Europese afvalbranchevereniging FEAD.
lees verder op pagina 16 »
Bijdrage afvalsector aan hernieuwbare energie Jan Manders, recent gepensioneerd directeur afvalverwerking van AVR-Van Gansewinkel, is geen type voor achter de geraniums. Als vicevoorzitter van de Europese brancheorganisatie van afvalverbrandingsinstallaties CEWEP rekent hij per lidstaat uit wat de bijdrage van de ‘waste to energy’sector aan de hoeveelheid hernieuwbare energie is. Ongeveer de helft van het avi-afval is biogeen. “Er ligt een enorm potentieel braak”, zegt Manders. “De avi’s in alle EU-27-landen leverden in 2006 124 PJ (PetaJoules) energie. In 2020 kan dit 230 PJ zijn”, stelt hij. “Nederland leverde in 2006 ongeveer 7 PJ duurzame avi-energie. In 2020 kan dit 15 PJ zijn, meer dan een verdubbeling dus. Duitsland blijft een hele belangrijke speler met 40 PJ duurzame energie in 2006 en 59 PJ in 2020.” Manders’ getallen gaan meer leven als hij de avi-prestaties uitdrukt in het percentage van de totale hoeveelheid duurzame energie (dus wind, waterkracht, biomassa). Manders: “Avi’s namen binnen Nederland in 2006 maar liefst 14 procent voor hun rekening. Als Nederland zijn ambitieuze duurzame energiedoelstelling - door de EU op 14 procent van het totale energieverbruik gesteld – realiseert, dan nog is het aandeel van de avi’s hierin 4,4 procent. Terwijl de avi’s de absolute hoeveelheid PetaJoules verdubbelen. Verdisconteren Nederland en Europa de duurzame energiebijdrage van avi’s niet, dan wordt het nog moeilijker om de klimaat- en energiedoelen te halen.”
Broeikasgasreductie wordt in de gehele afvalketen gerealiseerd
12
afvalforum december 2008
Reservations about EU energy and climate package
European Parliament votes on energy and climate At the beginning of December the European Parliament will decide on an extensive package of measures to spur member states into ambitious action on energy and climate. The waste sector is also fighting climate change, but questions two points in the package: the definition of biomass and the CO2 Emissions Trading Scheme (ETS).
operate separate collection systems. The residual waste always contains some organic material,’ explains the strategy and public affairs director of the largest waste company in the Netherlands.
By René Didde
This autumn the EU is filling in the details of its ambitious ‘20–20–20’ targets: 20 per cent of all energy to be delivered by renewables and a 20 per cent cut in CO2 emissions by 2020. In some countries, including the Netherlands, there is even talk of a 30 per cent cut in emissions. Of special concern to the waste sector during the debate on the climate package is the definition of biomass. In the discussions about waste-to-energy plants MEPs have taken a rather technocratic view. ‘Several MEPs want only separately collected organic waste factions to be considered biomass,’ says Freek van Eijk of SITA in Arnhem. ‘They ignore the experience of many countries like the Netherlands that already
In essence, the waste sector objects to just two words in the Renewable Energy Sources Directive (RES), adds Micha Sanders, energy manager of Essent Milieu. ‘The term “separately collected” must be removed,’ agrees Sanders, who is active in the climate change working group of the European Federation of Waste Management and Environmental Services (FEAD). ‘However hard European citizens,
governments and the waste sector do their best, a certain proportion of the organic material always ends up in the residual waste and is incinerated. This includes material like waste paper, wastes containing wood or cardboard and some of the textile and the vegetable and fruit waste.’ »
Greenhouse gas reductions are made throughout the whole waste chain
The waste sector’s renewable energy contribution
Jan Manders, recently retired director of waste processing at AVR-Van Gansewinkel, is not one for taking it easy and is vice-chair of the Confederation of European Waste-to-Energy Plants (CEWEP). He sets out the waste-to-energy renewable energy contribution per member state. About half of all incinerated waste is biogenic. ‘There is a huge unexploited potential,’ says Manders. ‘In 2006 the waste-to-energy plants in all 27 EU countries delivered 124 PJ (petajoules) of energy. By 2020 this could be 230 PJ,’ he declares. ‘In 2006 the Netherlands produced about 7 PJ of renewable energy from waste. This could be 15 PJ by 2020; more than twice as much. Germany will remain a key player, with 40 PJ of renewable energy in 2006 and 59 PJ in 2020.’ Manders’ figures really come to life when he expresses the significance of recovering energy from waste as a percentage of total renewable energy (including wind, hydro and biomass). ‘In 2006 waste-to-energy plants produced no less than 14 per cent. If the Netherlands achieves its ambitious renewable energy target – set by the EU at 14 per cent of total energy consumption – waste-to-energy plants will still deliver 4.4 per cent of this, while doubling their actual output in petajoules. If the Netherlands and Europe do not factor in waste-to-energy, it will be even more difficult to achieve the climate and energy targets.’
afvalforum december 2008
13
Position of the Dutch Waste Management Association The European waste sector is committed to making a contribution towards the European energy and climate targets. A study by research consultants Prognos shows that the emission reduction potential of the waste sector is considerable – particularly in the 19 member states that landfill much of their waste. The extensive EU energy and climate package being put forward for adoption in early December contains two points of concern: 1. The sector rejects the proposals to include the waste industry in the EU CO2 Emissions Trading Scheme because: • the waste sector has no influence over the amount and type of waste to be processed; • the ETS looks only at CO2 emissions and does not recognise the major contribution by the waste sector to avoiding CO2 emissions; • the Waste Framework Directive, Landfill Directive and IPPC Directive already stimulate considerable CO2 reduction in the waste sector through more recycling and energy recovery and less landfill; • existing flexible incentives to reduce CO2 emissions in individual projects have more to offer. 2. The sector argues that the biogenic fraction of household waste should fall under the definition of biomass in the Renewable Energy Sources Directive (RES) because: • the definition of biomass should reflect the material itself and not the method of collection; • although the method of collection is important, it is regulated by other directives, such as the Waste Framework Directive; • after separation at the source, some biogenic matter always remains behind in residual household waste; • biogenic material can deliver large quantities of renewable energy, Micha Sanders and this should not remain unused.
(Essent Milieu):
‘Europe is missing out on a considerable source of renewable energy.’
This waste is incinerated with energy recovery. Moreover, options for making good use of the residual heat from wasteto-energy plants are increasingly being pursued, for example by supplying heat to nearby industries or to district heating schemes in new housing developments. ‘Although the sector makes a strong contribution to achieving our climate objectives,
Freek van Eijk (SITA):
‘Emissions trading may lead to less recycling and incineration.’
even though we’ll have to pull out all the stops to achieve the current renewable energy targets. If you look at the carbon content of residual household waste, it is clear that the CO2 emitted during incineration comes largely from biomass. Energy recovered from it is therefore renewable energy. The Dutch government has set a target of 48 per cent renewable energy from waste.’ The discussion on defining the sustainability of biomass appeared to have been settled when the Environment Committee of the European Parliament dropped its demand to include separate collection. ‘The Industry, Research and Energy Committee has recently reinstated this demand,’ says Sanders. ‘This is why it is important to us what happens in December during the debate on the climate package.’
Emissions Trading Scheme
the waste industry looks like being denied the recognition it deserves for its part in all these energy savings,’ states van Eijk. Sanders adds: ‘Europe is missing out on a considerable source of renewable energy,
14
afvalforum december 2008
Both Sanders and van Eijk are also concerned about the desire of some MEPs to bring waste-to-energy plants within the European CO2 Emissions Trading Scheme (ETS). ‘In the annex as it now stands, waste-to-energy plants are among the industries excluded from the ETS. But
judging by the latest amendments, a study is brewing to get the whole waste sector included in the ETS,’ thinks van Eijk. ‘The ETS cannot be used as an instrument to steer the waste sector towards lower CO2 emissions,’ argues Sanders. ‘Waste companies have a duty to process and manage waste, so they have little choice over their input material.’ Van Eijk continues: ‘It appears we are being punished for CO2 emissions, but not rewarded for treating waste in priority order according to the waste hierarchy, or for the resulting significant reductions in greenhouse gases in the chain. This is counterproductive and very unwise.’ Both van Eijk and Sanders argue that the ETS can have unexpected side-effects. ‘It can lead to less waste recycling and incineration in the EU and more landfill. For one thing, we would lose important secondary materials.’ Although the ETS is not yet on the cards for waste-to-energy plants, the Temporary Committee on Climate Change of the European Parliament is pushing for their inclusion in the ETS in its recently published Florenz report, which looks at an integrated approach to tackling climate change.
efficiency of energy recovery,’ according to van Eijk. Each one of these opportunities, argues the SITA director, will be restrained rather than encouraged by this definition of biomass and the ETS obligation. Moreover, these issues affect mainly those member states at the top of the European waste management league. The 19 countries where most waste ends up uselessly in landfills are given no incentive at all to use waste as a valuable raw material, or as a source of energy, adds Sanders. Waste-to-energy plants deserve credit for producing energy (photo: Essent Milieu)
Van Eijk stresses that the waste sector is certainly not taking anything for granted. ‘We have to work doubly hard to close recycling loops and get the most out of waste. Let’s stop wasting waste,’ he declares. ‘The percentage of materials reused can be raised considerably through better separation and more recycling. Using our own CO2 tool, we can even calculate how
much greenhouse gas reduction each one of our clients can achieve by working with us. Better separation is frequently more economically attractive as well. Anaerobic digesters will allow composting companies to substantially increase their energy performance, while technical innovations and better distribution of heat can push up the
According to van Eijk and Sanders, European measures already exist that stimulate the waste sector to improve performance, such as the Waste Framework Directive, with its stringent recycling targets, and the Landfill Directive, which seeks to prevent the landfilling of waste. A separate directive for organic waste (biowaste) could also promote separate collection in EU countries. ‘Europe should have faith in its waste legislation,’ concludes Sanders.
Campagne voor scheiden plastic verpakkingsafval Op 12 november gaven Bronckhorst-burgemeester Henk Aalderink (voorzitter van de milieucommissie van de VNG) en Nedvang-directeur Jan Storm het startsein voor de campagne Plastic Heroes. Vanaf 1 januari 2009 loopt op landelijk niveau een informatiecampagne. Plastic Hero is de held in de campagne van de Stichting Nedvang. Plastic Hero wijst op het belang en de effecten van afvalrecycling. Zijn credo luidt: plastic verpakkingsafval kun je beter scheiden, goed voor het milieu en voor de portemonnee, en het levert na recyclen nieuwe nuttige grondstof op. Zo wordt de consument gewezen op het belang van het gescheiden inzamelen van plastic verpakkingsafval en gemeenten geïnspireerd om gescheiden inzameling mogelijk te maken. Proefgemeenten boeken goede resultaten met het gescheiden inzamelen van plastic. Op 12 november is de winnaar van de Kunststofkanjer 2008 bekendgemaakt. De gemeente Maastricht was hierbij de terechte winnaar. Maastricht is al een aantal jaar geleden gestart met het gescheiden inzamelen van kunststof verpakkingsafval en naast een spectaculaire stijging in de inzamelresultaten is er ook sprake van een hoge kwaliteit van het ingezamelde materiaal. Overigens heeft milieuminister Cramer in november de doelstellingen voor het verwerken van plastic afval bijgesteld. Omdat de meeste gemeenten nog geen concrete plannen hebben om plastic apart in te zamelen, is de 38 procent gerecycled plastic die was becijferd voor 2009 nu het streefgetal voor 2010.
Primeur: nachtelijke afvalinzameling SITA start in het district Rijnmond met het ’s nachts ledigen van containers op bedrijventerreinen in het Europoort/Botlekgebied. Groot voordeel van deze nieuwe aanpak is de ontlasting van de A15 overdag, het verminderen van brandstofgebruik en de vermindering van CO2uitstoot. Naast de maatschappelijke voordelen heeft ook de SITA-klant profijt van het nachtelijk inzamelen van bedrijfsafval. Een proefperiode wijst uit dat zowel medewerkers als klanten zeer positief tegenover het nachtrijden staan.
afvalforum december 2008
15
Positie Vereniging Afvalbedrijven De Europese afvalbranche zet zich in om een bijdrage te leveren aan het behalen van de Europese energie- en klimaatdoelstellingen. Het reductiepotentieel binnen de afvalsector – en met name in de 19 lidstaten die nog grotendeels afval storten – is aanzienlijk, zo blijkt uit een analyse van onderzoeksbureau Prognos. In het omvangrijke Brusselse pakket energie- en klimaatmaatregelen dat begin december ter tafel ligt baren twee punten zorgen: 1. De sector wijst de mogelijkheid af om de afvalbranche onder het Europese CO2 emissiehandelssysteem (ETS) te scharen, omdat: • de afvalsector geen invloed heeft op de hoeveelheid en het type te verwerken afval; • het ETS-systeem alleen kijkt naar de CO2-uitstoot en niet naar de grote bijdrage van de afvalbranche aan vermeden CO2-emissies; • door de Europese afvalwetgeving - Kaderrichtlijn Afvalstoffen, Richtlijn Storten, IPPC-richtlijn - al effectief wordt gestuurd op forse CO2-reductie in de afvalsector door meer recyclen, energieterugwinning en minder storten; • flexibele bestaande instrumenten om CO2-reductie te stimuleren met individuele projecten meer soelaas bieden. 2. De sector vindt dat het biogeen deel van het huishoudelijk afval onder de biomassa-definitie in de Richtlijn hernieuwbare energiebronnen (RES) moet vallen, omdat: • de biomassa-definitie gebaseerd moet zijn op het materiaal en niet op de wijze van inzameling; • de wijze van inzameling wel belangrijk is, maar wordt geregeld in andere richtlijnen, zoals de Kaderrichtlijn Afvalstoffen; • ook na bronscheiding van biomassa biogeen materiaal achterblijft in huishoudelijk afval; • biogeen materiaal een grote hoeveelheid duurzame energie oplevert die niet onbenut mag blijven.
Freek van Eijk (SITA):
‘Emissiehandel kan er toe leiden dat minder afval wordt gerecycled en verbrand.’
“Hoezeer de Europese burger, overheden en de afvalbranche ook hun best doen, een deel van het organisch materiaal belandt bij het restafval en komt dus in de avi terecht. Denk aan papierresten, afvalstoffen met hout of karton en een deel van het textiel- en groente- en fruitafval.” In de avi wordt dit afval verbrand met energieterugwinning. Bovendien wordt op steeds meer plaatsen gekeken hoe hoogwaardige avi-warmte extra emplooi kan
Micha Sanders (Essent Milieu):
‘Europa laat een fikse hoeveelheid duurzame energie liggen.’
16
afvalforum december 2008
krijgen, bijvoorbeeld bij een naburige industrie of als stadsverwarming in een nieuwe woonwijk. “Voor al deze energiebesparing dreigt de afvalverbrandingsbranche geen enkele credit te krijgen, terwijl de sector wel degelijk sterk bijdraagt aan de klimaatdoelen”, aldus Van Eijk. Sanders zegt daarover: “Europa laat een fikse hoeveelheid duurzame energie liggen, terwijl we alle zeilen moeten bijzetten om de huidige duurzame energiedoelen te halen. Als je kijkt naar de koolstofsamenstelling van het restafval van huishoudens dan komt bij verbranden de CO2 voor een groot deel vrij uit biomassa. Haal je daar energie uit, dan is dat duurzame energie. In Nederland heeft de overheid vastgesteld dat het percentage duurzame energie uit afval 48 procent bedraagt.” Aanvankelijk leek het debat over de duurzaamheidsdefinities van biomassa beslecht doordat de milieucommissie van het Europees Parlement de eis voor gescheiden ingezamelde biomassa liet varen. “De commissie voor industrie, onderzoek en energie heeft de eis er recent weer ingezet”, zegt
Sanders. “Het is daarom voor ons belangrijk wat er in december gebeurt bij de behandeling van het klimaatpakket.”
Emissiehandelssysteem Ook de wens van enkele Europarlementariërs om de avi’s onder het Europese CO2emissiehandelssysteem (ETS) te plaatsen, vinden Sanders en Van Eijk zorgelijk. “In de annex zijn avi’s nu bij de voor ETS uitgezonderde bedrijven geplaatst. Maar afgaand op de laatste amendementen hangt een onderzoek in de lucht om toch de gehele afvalbranche ETS-plichtig te maken”, aldus Van Eijk. “Het ETS is geen instrument waarmee de afvalbranche is te sturen naar minder CO2-uitstoot”, meent Sanders. “Afvalbedrijven hebben immers de plicht om het afval te verwerken, dus ze kunnen slecht sturen op hun inputmateriaal.” Van Eijk: “Het lijkt er op dat we gestraft worden voor de CO2-uitstoot, terwijl we niet beloond worden voor de voorkeursbehandeling van afval en de daarbij behorende significante reductie van broeikassen in de keten. Dat is contraproductief en heel
onverstandig.” Het ETS kan vreemde bijwerkingen hebben, betogen zowel Van Eijk als Sanders. “Het kan er toe leiden dat er in de EU minder afval wordt gerecycled en verbrand en meer wordt gestort. Zo gaan belangrijke secundaire grondstoffen verloren.” Hoewel het ETS voor avi’s voorlopig in de ijskast lijkt te staan, probeert de commissie klimaatbescherming van het Europees Parlement in het recent verschenen Florenz-rapport - dat kijkt naar een integrale aanpak van de klimaatproblematiek - de avi’s alsnog onder het ETS-regime te plaatsen. Van Eijk benadrukt dat de afvalsector geenszins tevreden achterover wil leunen. “We moeten keihard werken om de keten verder te sluiten en het maximale uit het afval te halen. Let’s stop wasting waste”, zegt hij. “Het percentage materiaalhergebruik door beter te scheiden en meer te recyclen, kan nog fors stijgen. Wij kunnen tegenwoordig met een zelf ontwikkelde CO2-tool onze klanten voorrekenen hoeveel broeikasgasreductie ze met ons kunnen bereiken. Heel vaak is beter scheiden nog economisch aantrekkelijker ook. Vergistingsinstallaties bij composteringsbedrijven gaan een substantiële verbete-
Afvalverbrandingsbranche verdient credit voor energieproductie (foto: Essent Milieu)
ring van de energieprestatie opleveren. En het rendement van de energieterugwinning kan door technische innovaties en verbetering van de afzet van warmte nog stijgen”, aldus Van Eijk. Stuk voor stuk, betoogt de SITAdirecteur, zijn dit kansen die door de biomassa-definitie en de ETS-plicht eerder worden afgeremd dan aangemoedigd. Bovendien zijn deze onderwerpen sterk gericht op de lidstaten die tot de koplopers in Europa behoren. De maar liefst 19 lidstaten waar de bulk van het afval nog tamelijk nutteloos op de stortplaats
belandt, worden allerminst geprikkeld tot het inzetten van afval als waardevolle grondstof of energiebron, vindt Sanders. Er bestaan volgens Van Eijk en Sanders al andere Europese maatregelen die de afvalbranche tot betere prestaties manen, zoals de Kaderrichtlijn Afvalstoffen met stringente recyclingdoelen en de Richtlijn Storten die het storten tracht tegen te gaan. Ook kan een aparte richtlijn voor biologisch afval (bio-waste) de gescheiden inzameling in EU-landen bevorderen. “Europa moet vertrouwen op zijn afvalwetgeving”, aldus Sanders.
Duurzaam inkopen rijksoverheid op dreef De basis is gelegd voor honderd procent duurzaam inkopen door de rijksoverheid – inkopen met gebruikmaking van landelijk opgestelde duurzaamheidscriteria. Op dit moment zijn van 31 productgroepen de milieucriteria klaar. De criteria voor huishoudelijk afvalbeheer, sanering/bodemreiniging en gladheidbestrijding bijvoorbeeld zijn gereed. Van de overige 49 productgroepen komen de milieucriteria nog dit jaar of in het eerste kwartaal van 2009. Duurzame ontwikkeling is een van de prioriteiten van dit kabinet. De overheid koopt jaarlijks voor zo’n 40 miljard euro in. Door gebruik te maken van deze inkoopmacht wordt de markt voor duurzame producten gestimuleerd en wordt een prikkel gegeven aan innovatie en duurzaamheid in het bedrijfsleven. In 2010 gaat de rijksoverheid voor 100 procent duurzaam inkopen, de gemeenten voor 75 procent en de provincies en waterschappen voor 50 procent. In Europees verband begint duurzaam inkopen ook vaste vorm aan te nemen. De Europese Commissie publiceerde de ‘Government Green Procurement’, een kader dat moet leiden tot een systeem van duurzaam inkopen bij alle lidstaten. De Commissie heeft, op voorspraak van Nederland, gekozen voor een doelstelling in 2010 van 50 procent duurzaam inkopen per lidstaat en niet voor een Europabrede doelstelling van 50 procent. De voortgangsrapportage duurzaam inkopen is te vinden op www.senternovem.nl
Vierde lijn AZN in gebruik Op 20 oktober heeft AZN in Moerdijk het eerste afval verbrand in haar nieuwe installatie. De bestaande installatie is uitgebreid met een vierde lijn, die jaarlijkse 275.000 ton afval zal verwerken. De totale verwerkingscapaciteit van AZN komt daarmee op circa 1 miljoen ton afval per jaar. De installatie heeft een rendement van 30 procent en levert een hoeveelheid duurzame energie die voldoende is voor 250.000 huishoudens. AZN levert hogedrukstoom aan de naastgelegen warmtekrachtcentrale van Essent. De uitgebreide installatie wekt niet alleen elektriciteit op, maar levert ook warmte aan het nabij gelegen Shell Chemicals Moerdijk. Essent Milieu is voor 80 procent eigenaar van AZN. De overige 20 procent van de aandelen is in handen van DELTA.
afvalforum december 2008
17
door Marieke Vos
Esmé Wiegman is sinds maart 2007 Tweede Kamerlid. Ze heeft onder meer milieu in haar portefeuille, een onderwerp dat haar zeer aan het hart gaat. “De ChristenUnie geeft vanuit het christelijk geloof betekenis aan het politieke denken en handelen. Het rentmeesterschap, het goed beheren van de schepping, hoort daarbij.” Dat lijkt op wat haar collega-Kamerlid voor de PvdA Jan Boelhouwer in een vorige afvalforum zei vanuit socialistisch perspectief. “Dat klopt, we kunnen prima met hen samenwerken op dit vlak”, lacht Wiegman.
(foto: Christenunie)
‘De politiek kan helpen om belemmeringen weg te nemen.’
ChristenUnie-kamerlid Esmé Wiegman:
‘Meer communicatie nodig tussen politiek en afvalsector.’ Esmé Wiegman houdt zich binnen de Tweede Kamerfractie van de ChristenUnie bezig met milieubeleid en afval. Afvalbedrijven, het ministerie van VROM en de politiek mogen meer met elkaar communiceren, vindt ze. ‘We staan nu vaak met de ruggen naar elkaar toe.’
18
afvalforum december 2008
Voordat Wiegman Kamerlid werd, was ze vijf jaar lid van de gemeenteraad van Zwolle. Haar interesse voor het milieu komt daar vandaan, vertelt ze: “We hadden dezelfde problemen waar we ook in de landelijke politiek mee te maken hebben. Namelijk dat je bij het willen bereiken van op zich goede doelen tegen belemmeringen in de praktijk aanloopt.” Ze noemt het gescheiden inzamelen van afval. “We wilden in Zwolle luiers en incontinentiemateriaal apart inzamelen en laten verwerken. De fabriek die deze verwerking deed, ging echter failliet. Het is niet goed voor de bewustwording en betrokkenheid van burgers als je dan moet melden dat de gescheiden inzameling niet meer hoeft.” Welke consequenties moet de politiek hieruit trekken? “Het is belangrijk dat je alert bent op je doelstellingen, op dat wat je werkelijk wilt bereiken. Daarop moet je gericht blijven en niet verzanden in een discussie over de middelen. Dat gebeurt nu nog te vaak. Zorg dat je doelen helder zijn en dat je flexibel bent in de middelen die je kunt inzetten.” Wiegman is voor het zoveel mogelijk voorkómen van afval en is daarom een voorstander van het principe ‘de vervuiler betaalt’. Ze is voor de verpakkingenbelas-
Minder afval, meer hergebruik ting. “Ik weet dat er twijfels zijn over deze belasting, omdat het onvoldoende effect heeft op de bewustwording van consumenten. Maar ik denk dat je voor het krijgen van bewustwording geen belasting, maar campagnes en andere communicatie moet inzetten. Ik vind het goed dat we belasting heffen op vervuiling en dat andere dingen die mooi en goed zijn, zoals arbeid, minder worden belast.” Mocht ze over een aantal jaren de Tweede Kamer verlaten, dan hoopt ze dat haar inzet mede heeft geleid tot minder afvalproductie. “En dat in allerlei bedrijfstakken het cradle-to-cradleprincipe wordt toegepast.” Dit principe gaat over het gebruiken van afvalproducten als grondstof voor nieuwe producten. “Ik ben allereerst voor preventie, dus zo min mogelijk afval. Maar het afval dát er is, zou zoveel mogelijk als grondstof hergebruikt moeten worden.” Ze kent er voorbeelden van, op diverse gebieden. Ze noemt de tuinbouw, waar kunststof stekbakjes zijn vervangen door bakjes van kartonachtig, composteerbaar materiaal. En waar CO2 van fabrieken wordt ingezet om de gewassen in de kassen beter te laten groeien.
Flexibel invoerplafond In juli 2008 diende Wiegman een motie in tegen de invoering van een flexibel invoerplafond in het Landelijk Afvalbeheerplan (LAP). Ze heeft een serieuze afweging gemaakt voor deze motie, vertelt ze, want “dit vraagstuk heeft verschillende kanten, omdat er wel behoefte is aan controle en een zekere mate van zeggenschap als je het hebt over het verbranden van buitenlands afval in Nederland”. Ze concludeerde echter dat zo’n plafond niet wenselijk is. Er was sprake van Italiaans afval dat in Nederland verbrand zou worden, waardoor het gevaar bestond dat er meer Nederlands afval gestort moest
‘Ik vind het gebruik van restwarmte een geweldig principe.’
Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink (1975) is sinds 1 maart 2007 Tweede Kamerlid van de ChristenUnie. Daarvoor zat ze sinds maart 2002 namens de ChristenUnie in de gemeenteraad van Zwolle, waar ze woordvoerder was op de beleidsterreinen ruimtelijke ordening, volkshuisvesting en veiligheid. Daarnaast was ze werkzaam als freelance-bureauredacteur voor verschillende tijdschriften. Wiegman roept de afvalsector op om door te gaan met innovaties om afval zoveel mogelijk te hergebruiken en hoopt dat het cradle-to-cradleprincipe in zoveel mogelijk bedrijfstakken wordt doorgevoerd. Verder wil ze vooral inzetten op het verminderen van de productie van afval.
‘Ik ben allereerst voor preventie, dus zo min mogelijk afval.’
worden. “Als dat zo is, dan moet je daar op Europees niveau afspraken over maken.” Bovendien zijn er prangender problemen, vindt ze: “De hoeveelheid afval die vanuit de Europese Unie elders wordt gedumpt, daar zouden we ons op moeten concentreren. Dat is een veel groter milieuprobleem.” De afvalsector zou meer contact mogen hebben met de politiek, het ministerie van VROM én met burgers, vindt Wiegman. “We staan nu vaak met de ruggen naar elkaar. Politiek, ministerie en afvalverwerkers zijn allemaal druk bezig om het op het eigen vakgebied goed te doen. We kijken daarbij onvoldoende naar elkaar.” Ze komt terug op haar opmerking over focussen op het doel en niet op de middelen: “Ik zou de afvalsector willen oproepen om vooral door te gaan met innovatie, maar ook goed te communiceren over die innovatie. Want soms zie je dat innovatie verder is dan de middelen die worden ingezet om een bepaald doel te bereiken. Die middelen lopen dan dus achter en dat kun je voorkomen door meer aansluiting te zoeken bij de politiek en het bestuur.” Vorig jaar bezocht ze afvalverwerker ROVA in Zwolle. “Zij wilden het grasmaaisel dat ze ophaalden omzetten in biobrandstof voor hun wagens. Dat is toch een heel mooi principe, maar ze liepen aan tegen allerlei belemmerende maatregelen waardoor dit niet van de grond kwam.” De politiek kan helpen om dergelijke belem-
meringen weg te nemen, zegt ze. Dat geldt ook voor energieopwekking en restwarmte door afvalverbrandingsinstallaties: “Ik vind het gebruik van restwarmte een geweldig principe. Maar ik merk dat het nu vaak een probleem is om dat af te zetten, door gebrek aan infrastructuur. Daar moet iets aan gedaan worden.”
Zwerfafval Zwerfafval is een ander heikel punt, dat Wiegman graag aangepakt ziet. “Die aanpak bestaat uit verschillende componenten, onder meer het mensen erop aanspreken dat ze hun afval in de vuilnisbak gooien. Wat hier ook speelt, en dat noem ik die typische verzanding in een discussie over de middelen, is het vraagstuk wie het opruimen van dit afval moet betalen. Laten we nou eerst kijken naar het doel, het voorkomen en opruimen van zwerfvuil, en dan kijken welke middelen we daarvoor kunnen inzetten. Minder afval, dus ook minder verpakkingen, daar zet Wiegman op in. “Dus geen voorverpakte groente kopen, maar die bloemkool zo in je boodschappentas stoppen. Die tas kan thuis in de was.” Zelf heeft ze met haar gezin een groenteen fruitabonnement, waarmee ze elke week een papieren tas vol (oningepakt) groente en fruit krijgt. Ze weigert tasjes in winkels en het meeste afval bij haar thuis wordt gescheiden. “Ook de pakjes waar de hagelslag in heeft gezeten gaan bij het oud papier.”
afvalforum december 2008
19
Voornemen VROM haalt eigen afvalbeleid onderuit
Donkere wolken boven inzamelen gevaarlijk afval VROM wil de inzamelvergunning voor gevaarlijk afval afschaffen. Een slecht plan, waarschuwt de sector, want zo komt de hoogwaardige verwerking in gevaar. Bovendien leidt dit tot een oneerlijke concurrentie. ‘Als VROM dit doorzet, gooien we het kind met het badwater weg.’
door Pieter van den Brand
Op het terrein van Teeuwissen Rioolreiniging pompt een medewerker een tankwagen leeg. De inktzwarte inhoud gaat via dikke leidingen naar metershoge tanks binnenin het gebouw, die de afvalstroom scheiden en geschikt maken voor hergebruik. Anders dan de naam doet vermoeden is het inzamelen en verwerken van olie-water-slibmengsels, kortweg OWS, één van de kernactiviteiten van het in Huizen gevestigde familiebedrijf. “Bij OWS gaat het om oliehoudend en dus gevaarlijk afval”, zegt adjunct-directeur Evert van Vliet, waarmee hij wil benadrukken dat dit afval bijzondere aandacht vraagt. De groengele tankwagens waar de letters van het bedrijf op prijken, zijn volledig toegerust op het legen van olieafscheiders van onder meer tankstations, garagebedrijven en autowasstraten. Waarschuwingsbordjes vertellen dat de inhoud ontvlambaar is. Een technische voorziening voorkomt dat de gasdampen bovenin de tank voor problemen zorgen. De tankwagen is ‘VLGgekeurd’ (Vervoer over Land van Gevaarlijk afval), wat wil zeggen dat hij voldoet aan de strenge Europese ADR-wetgeving voor het vervoer van gevaarlijke stoffen. De gewoonste zaak van de wereld, zou je denken. Niets is minder waar. Sinds de markt voor het inzamelen van OWS in 2004 is vrijgegeven, is een steeds wisselender beeld ontstaan van de wagens die in deze
20
afvalforum december 2008
markt actief zijn. “We zien allerlei soorten en typen voertuigen gevaarlijk afval inzamelen. De vraag rijst of ze wel voor dat doel geschikt zijn. Soms zijn gewone zuigwagens tot aan de nok toe gevuld met gevaarlijk afval. Vaak weten vervoerders niet eens wat de aard en samenstelling is van het afval dat ze transporteren. Dus kennen ze ook de risico’s onvoldoende.” Van Vliet vervolgt: “Regelmatig komt wat er op de begeleidingsbrief staat niet overeen met de feitelijke situatie en blijkt een laag-risicovracht een hoog-risico partij afval. Dat heeft al tot storingen geleid in het verwerkingsproces. We voeren een sneltest uit op kritische parameters, maar je kunt niet alles direct analyseren.”
Onvoldoende kennis Boven de inzameling van gevaarlijk afval pakken zich nog donkerder wolken samen. VROM is van plan ook de vergunning voor het inzamelen van een aantal KGA-stromen (klein gevaarlijk afval), afgewerkte olie en scheepsafval af te schaffen. Een exacte datum is nog niet bekend, maar net als bij de OWS-stromen wil het ministerie de inzamelmarkt openstellen voor alle bedrijven die op de zogeheten VIHB-lijst staan. ‘VIHB’ staat voor Vervoerders, Inzamelaars, Handelaars en Bemiddelaars van afvalstoffen. Ruim negenduizend bedrijven in ons land hebben zo’n registratie. VROM wil dereguleren en de vergunningplicht laten vervallen door alle inzamelactiviteiten
Evert van Vliet (Teeuwissen):
‘Soms zijn gewone zuigwagens tot aan de nok toe gevuld met gevaarlijk afval.’
onder de algemene regels te scharen. Slecht voor het milieu en voor een gezonde markt, waarschuwt Van Vliet. Eerder dit jaar was hij namens de afvalsector betrokken bij de evaluatie van De Verwerking Verantwoord (DVV), het door de overheid ingestelde geheel van voorschriften voor de acceptatie en administratie van partijen gevaarlijk afval. De plannen van VROM doen volgens hem afbreuk aan het DVV-beleid. “Wij laten de procedures uit het DVV-regime los op onze klanten en vragen door. Hoe is het afval ontstaan en wat zit erin? Bedrijven met sec een VIHBregistratie hebben daar geen boodschap aan, want het zijn geen handhaafbare voorschriften. Vaak is er geen of onvoldoende kennis aanwezig en wordt er niet gekeken naar het soort en de type activiteiten waar de afvalstoffen bij vrijkomen. Als wij dat wel doen, vindt de klant ons lastig en probeert hij het bij een ander. Het gaat uiteindelijk om het geld. De risico’s van door derden ingezameld afval worden door VROM onderschat. De volledige afvalketen,
Het loslaten van het systeem met inzamelvergunningen brengt risico’s met zich mee voor de handhaving en het milieu- en recyclingbelang. Dit blijkt ook uit de markt voor olie-water-slibmengsels (OWS-stromen) die in 2004 is vrijgegeven. (foto: Teeuwissen Rioolreiniging)
dus ook de inzameling, presteert momenteel nog op een hoog niveau – vanaf het eerste contact met de klant tot en met de feitelijke acceptatie van een partij afval. Als VROM dit doorzet, gooien we het kind met het badwater weg.” De reparatieslag die het ministerie beoogt door de regeling ‘scheiden en gescheiden houden’ uit te breiden voor inzamelaars en vervoerders van afval is ontoereikend, oordeelt Van Vliet. “Dat is mooi op papier, maar in de praktijk is er géén preventief toezicht meer. Dus je schiet er niks mee op. Hier wil de overheid zich alleen maar juridisch mee indekken, maar in feite zaagt ze aan de poten van het eigen afvalbeleid.”
niet nodig acht, is intussen achterhaald. De Europese Commissie werd in juni teruggefloten door het Europees parlement dat afgewerkte olie nadrukkelijk bovenaan de prioriteitsvolgorde van de afvalhiërarchie heeft gezet. Hergebruik staat dus voorop. Bovendien wijst het Europarlement op de noodzaak van gescheiden inzameling. Wubben vreest dat nieuwe spelers partijen olie gaan opmengen. “De goede olie van garagebedrijven wegmengen met andere vloeibare afvalstoffen van slechte kwaliteit frustreert regeneratie.” VROM erkent in haar analyse van de milieurisico’s dat het om ‘minder professionele bedrijven’ gaat en dat er bij afgewerkte olie risico’s zijn. Toch stelt VROM: het gebeurt niet want het
Afgewerkte olie Als we Theo Wubben bellen, komt er stoom uit de hoorn. De directeur/eigenaar van het gelijknamige bedrijf dat afgewerkte olie inzamelt en verwerkt, is laaiend. De zes bedrijven in ons land die afgewerkte olie inzamelen, werken in Delfzijl onder de naam North Refinery aan een distillatieinstallatie om van afgewerkte olie een basissmeerolie te maken. In haar analyse van de milieurisico’s rond het afschaffen van de inzamelvergunningen twijfelt VROM opeens aan de milieuvoordelen van ‘regeneratie’ en wijst het ministerie er bovendien op dat er op Europees vlak geen steun voor zou zijn. “VROM was altijd voor regeneratie, nu opeens niet meer. We hebben al 25 miljoen euro geïnvesteerd, juist omdat het ministerie dat wenste. Dat was ook de reden om destijds de vergunningstructuur in het leven te roepen. Als de vergunningplicht vervalt, valt de bodem onder onze installatie weg.” VROM’s beeld dat Europa regeneratie
Theo Wubben (Wubben Handelsmaatschappij):
‘Als de vergunningplicht vervalt, valt de bodem onder onze installatie weg.’
is verboden. “Te hard rijden is ook verboden, maar toch gebeurt het”, zegt Wubben cynisch. “Ook al zakt de olieprijs, het blijft aantrekkelijk om illegaal in afgewerkte olie te handelen. Dus zullen er veel nieuwe inzamelaars bijkomen die allerlei ‘creatieve’ bestemmingen weten te vinden. Er is immers geen toezicht.”
Handhaving Komen er straks grote aantallen inzamelaars bij in een situatie waarin primaire ontdoeners niet meer te hoeven melden, stelt Wubben, dan is handhaving schier onmogelijk. “Je leest in allerlei beleidsstukken dat er juist op de handhaving bezuinigd moet worden.” Dat klopt, volgens het Programma Vernieuwing Rijksdienst moeten de inspecties twintig procent bezuinigen op hun personeel. Ook Van Vliet voorziet dat de kwaliteit van de handhaving achteruit zal gaan. “Toezicht is nodig op de volledige afvalketen, dus vanaf het moment dat het afval bij de ontdoener vrijkomt. Zonder preventief toezicht zakt het controleniveau weg. Er wordt alleen nog administratief gecontroleerd. In de praktijk gelden echter andere wetten. Het wachten is op grote incidenten, net als de TCR-affaire in het verleden.” De sector pleit ervoor om het inzamelen van gevaarlijk afval slechts toe te staan aan bedrijven die over een milieuvergunning beschikken. Andere optie is het onder voorwaarden afgeven van een inzamelvergunning aan bedrijven met een VIHB-registratie. “Dan is er vanzelf meer marktwerking, maar wel met gelijke spelregels”, zegt Van Vliet. “Door de vergunning geldt voor deze bedrijven dan ook het DVV-regime en ze worden op dezelfde wijze gecontroleerd als de huidige inzamelaars met een vergunning.” Bij VROM wil nog niemand over het onderwerp praten, “zolang verschillende consultatierondes lopen”, laat een woordvoerder weten. Ook is men niet bereid een nadere toelichting te geven.
afvalforum december 2008
21
Onduidelijkheid troef bij preregistratie REACH
REACH roept veel vragen op De Europese regelgeving voor chemische stoffen (REACH) scheept afvalbedrijven met een hoop extra werk op. Het ministerie van VROM raadt aan gerecyclede afvalproducten te preregistreren, maar waarschijnlijk blijkt 99 procent van de preregistraties overbodig. Ondertussen zitten afvalbedrijven met de handen in het haar.
door Harry Perrée
Afval is uitgezonderd van REACH. Dit veelbelovende zinnetje viel te lezen in de presentatie van de helpdesk-REACH op een bijeenkomst voor afvalbedrijven op 7 oktober 2008. Maar hoe veelbelovend het zinnetje ook klinkt, tot gejuich heeft het niet geleid. Want pal onder dat zinnetje volgt de ontnuchtering: ‘terugwinning van stoffen uit afval valt wel onder REACH’. Er zijn uitzonderingen op deze regel, maar een uitputtend overzicht daarvan, is er nog
niet. Het is kortom afwachten wat REACH voor afvalbedrijven betekent. En dat terwijl op 1 december 2008 de eerste REACH-deadline is verstreken: die van de preregistratie. REACH (Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische stoffen) is een Europese verordening die als doel heeft mens en milieu te beschermen tegen de risico’s van chemische stoffen. Bedrijven moeten de risico’s in kaart brengen van alle chemische stoffen die ze produceren, verwerken of doorgeven aan
Wobbe van der Meulen (SITA):
‘Je komt al gauw op vele honderden preregistraties.’ REACH geldt voor ‘einde afval’, maar soms ook niet Afvalstoffen vallen buiten REACH. Maar als afvalstoffen na bewerking opnieuw op de markt worden gebracht, vallen ze mogelijk wel onder REACH. Daarbij speelt een rol of die bewerkte afvalstoffen de zogenaamde ‘einde afval’-status krijgen. Welke stoffen dat zijn, is nog onzeker. De Kaderrichtlijn afvalstoffen wijst zeven afvalstromen aan als ‘kandidaat einde afval’. Daaronder papier, metaal, textiel en compost. Voor deze stoffen is preregistratie nodig, tenzij REACH zo’n stof heeft benoemd als uitzondering. Papier is zo’n uitzondering, net als compost.
22
afvalforum december 2008
klanten. Is dat jaarlijks meer dan 1000 ton, dan moet de registratie uiterlijk 30 november 2010 zijn afgerond. Is het minder dan 100 ton dan is 31 mei 2018 de deadline. Uiterlijk 1 december 2008 moesten alle bedrijven alvast preregistreren: dat wil zeggen op bedrijfsunitniveau een lijst indienen van de chemische identiteit van de stoffen, hoeveelheden en relevante codes.
Metaalschroot Dat klinkt eenvoudig, maar zes weken voor de deadline zit Wobbe van der Meulen, beleidsmedewerker Milieu & Reporting bij SITA Nederland, nog met zijn handen in het haar vanwege de preregistratie van metaalschroot. “Dan moet je alle individuele stoffen in dat schroot, inclusief zouten en oxiden, preregistreren.” Probleem is dat elke lading schroot er weer anders uitziet. “Wij willen het liefst zo algemeen mogelijk preregistreren, bijvoorbeeld als gerecycled metaalschroot, maar dat kan niet. Daar is geen code voor. De codes zijn er voor chemische stoffen, niet voor afvalstromen. Dat maakt het heel lastig”, aldus Van der Meulen die verantwoordelijk is voor het coördineren van de preregistratie van SITA Nederland, België, Luxemburg en Duitsland. “Plastics zijn ook complex”, vervolgt hij. “Je krijgt een enorme lijst met monomeren die erin kunnen zitten. De samenstelling wisselt. Dat is lastig; de systematiek van REACH is daar niet op geschreven.” Verder zijn er vraagtekens over aggregaten,
zoals puin en zeefzand. “Daar is nog een lobby om het als artikel te beschouwen; iets is een artikel als de vorm belangrijker is dan de samenstelling”, legt hij uit. “Artikelen hoef je in het algemeen niet te preregistreren.” Een meevaller is er ook. “Voor bodemas dachten we: dat wordt heel moeilijk, daar zitten allerlei stoffen in, hoe moet je dat classificeren? Maar daar heeft REACH één code voor.” Overigens is de Europese afvalindustrie het er inmiddels over eens dat preregistratie van avibodemas niet nodig is.
Helpdesk Van der Meulen heeft met zijn vragen de helpdesk-REACH gebeld. “De helpdesk weet veel van REACH, maar weinig van afval”, oordeelt hij. “Bovendien wijst ze voor afvalvragen snel naar de Kaderrichtlijn Afvalstoffen, die nog niet is afgerond.” Ook de helpdesk van het Europees Agentschap voor Chemische Stoffen (ECHA) in Helsinki, dat alle preregistraties verzamelt, geeft geen uitsluitsel. “Daar heb ik een vraag gesteld, een maand gewacht en dan krijg ik een antwoord waar ik net niks mee kan.” “Metaalschroot is variabel. Dat is een probleem”, beaamt Richard Luiten, coördinator van de helpdesk-REACH. “REACH eist dat je weet wat er in zit. Een afvalbedrijf moet zich afvragen wanneer het moment van terugwinning is. Als dat bijvoorbeeld bij een bedrijf als Hoogovens is, dan is dát bedrijf registratieplichtig en niet SITA.” Maar ook als de bal bij SITA ligt, is het probleem niet onoplosbaar, stelt Luiten. “Voor preregistratie hoef je alleen te weten hoeveel ton je van een metaal per jaar wegzet. Bijvoorbeeld tussen de tien en honderd ton koper.” Kwestie van even invullen. “Nu zeg ik het heel simpel”, geeft hij toe. “De samenstelling van metaalschroot kan in de honderden stoffen lopen. Dat maakt het complex.” Dat ervaren de afvalbedrijven steeds meer. Na de zomer zijn ze de helpdeskREACH gaan bellen. Luiten: “Wij krijgen elke dag zo’n dertig vragen. Ongeveer een kwart daarvan gaat over afval.” Afvalbedrijven willen weten of ze de stoffen waarmee ze werken moeten registreren. Niet altijd zijn die vragen met ja of nee te
Preregistratie van plastic afval is complex vanwege de grote hoeveelheid monomeren die erin kunnen zitten. De systematiek van REACH is daar niet op geschreven (foto: iStockphoto)
beantwoorden en dus adviseert de helpdesk om bij twijfel veiligheidshalve te preregistreren.
Extreme aantallen Van der Meulen vreest dat dit ‘veiligheidshalve registreren’ zal leiden tot extreme aantallen preregistraties. SITA heeft voor haar afvalverwerking namelijk, net als veel andere afvalbedrijven, tal van bv’s. En hoewel elke bv maar een deel van de afvalverwerkende SITA-activiteiten uitvoert, wil SITA wel dat elke bv in de toekomst al die activiteiten kan uitvoeren. Daarom wil SITA voor elke bv alle stoffen preregistreren waarmee SITA te maken heeft. “Dan kom je al gauw op vele honderden pre-
Richard Luiten (helpdesk-REACH):
‘Wij krijgen elke dag zo’n dertig vragen, die niet altijd met ja of nee zijn te beantwoorden.’
registraties”, schat Van der Meulen. “Een Belgisch bedrijf had één stof geregistreerd en kreeg daar in één maand tijd 340 e-mails over.” Bij honderden preregistraties leidt dat tot een onhandelbare stroom e-mails. De SITA-medewerker voorspelt bovendien dat alle preregistraties de database van ECHA in Helsinki zullen opblazen. Ook Luiten ziet dit probleem. “Ik weet niet hoe je dat moet oplossen. Maar het is goed om het aan te kaarten.” En dan te bedenken dat 99 procent van de preregistraties van afvalbedrijven waarschijnlijk niet in een registratie zal uitmonden. “Er is namelijk geen registratieplicht voor teruggewonnen stoffen die identiek zijn aan reeds geregistreerde stoffen”, zo informeert het ministerie van VROM per e-mail. “Echter, zolang deze stoffen nog niet zijn geregistreerd is het raadzaam om de teruggewonnen identiek zijnde stoffen toch te preregistreren.” Oftewel: het ministerie gaat er vanuit dat primaire producenten de verantwoordelijkheid van registratie, die verdeeld wordt over alle preregistranten, op zich zullen nemen. Recyclebedrijven kunnen daar naar verwijzen. Jammer genoeg bestaat hierover geen juridische zekerheid. Dat maakt de preregistratie tot een bizarre invuloefening die straks waarschijnlijk de prullenbak in kan. Van der Meulen: “Het is niet anders.”
afvalforum december 2008
23
Smink Afvalverwerking BV
De Meerlanden NV
Postbus 2527 3800 GB Amersfoort T 033 – 455 82 82 F 033 – 456 26 60 E
[email protected] W www.smink-groep.nl
Postbus 391 1430 AJ Aalsmeer T 0297 - 381 777 W www.meerlanden.nl
5 De Meerlanden is actief op het gebied van afvalinzameling van gemeenten en bedrijven, reiniging, het composteren van GFT en overslag en transport van afval.
Postbus 72 4780 AB Moerdijk T 0168 - 38 20 60 F 0168 - 38 20 61 E
[email protected] W www.snb.nl
De Meerlanden verzorgt de inzameling van huisvuil en bedrijfsafval in Haarlemmermeer, Aalsmeer, Heemstede, Bennebroek, Noordwijkerhout, Diemen, Teylingen en Haarlemmerliede en Spaarnwoude.
Vooruitstrevend in slibverwerking
Regio Schiphol en omstreken
5
11
Jadestraat 1 1812 RD Alkmaar T 072 - 541 13 11 F 072 - 541 13 44 E
[email protected] W www.hvcgroep.nl
HVC DUURZAAM IN AFVAL Extra tekst en of foto
inzamelen, composteren & recyclen, verbranden & energie, overslag & transport
Postbus 5076 · 5201 GB · ‘s Hertogenbosch T 073 6872 600 • F 073 6872 609 9 www.orgaworld.nl
[email protected]
1 5 10
11
Logo
REINIGING EN RIOOLBEHEER
Logo
Kromme Gat 15 3372 DH Hardinxveld-Giessendam T 0184 - 61 84 11 F 0184 - 61 85 07 E
[email protected] W www.jansenrioolreiniging.nl
Rioolreiniging
Rioolreiniging - Rioolinspectie Relining - Kolkenreiniging - Straatvegen
Rioolinspectie Drainage-reiniging
De regio-pagina geeft de lezers van afvalforum
Hogedruk-reiniging
zicht op bedrijven die actief zijn in bepaalde regio’s
Kolkenreiniging Rioolrenovatie
of deelgebieden van Nederland. Bedrijven die
Ook voor uw machinaal veegwerk van groot tot klein.
werkzaam zijn in de keten van afvalinzameling tot
Zandverwerking (RKGV): HERU, Uw adres voor
-verwerking kunnen op deze pagina adverteren.
het storten van veegvuil, kolken-, gemalen- en rioolslib.
De advertenties zijn voorzien van het bedrijfslogo en n.a.w.-gegevens, en altijd in kleur uitgevoerd. Heru B.V. - Statenweg 33, 5428 GD Venhorst T (0492) 321 405 - F (0492) 324 375 - E
[email protected]
www.heru.nl
Voor deelname kunt u contact opnemen met de
Heru B.V. is ISO 9001 en VCA* gecertificeerd.
8
Vereniging Afvalbedrijven, telefoon +31 (0)73 627 94 44.
10
Teeuwissen Rioolreiniging Huizen BV postbus 117 1270 AC Huizen T 035-525 23 19 F 035-524 09 82 E
[email protected] W www.teeuwissen.com
Werkzaam voor: horeca, gemeente, industrie en particulier.
5
wasteforum The Dutch Waste Management Association (Vereniging Afvalbedrijven) serves both the national and international interests of waste-processing companies throughout the entire waste chain. This involves Dutchbased companies that collect, recycle, reuse, compost and incinerate waste, as well as those that process waste for landfill and sewage treatment companies.
Government proposals undermine hazardous-waste policy Having opened the market for collecting oil, water and sludge wastes (OWS) in 2004, the Dutch environment ministry intends to abolish licences for collecting some household chemical waste streams, waste oils and ship wastes. The 9000 or more companies registered on the ‘VIHB list’ (waste hauliers, collectors, traders and brokers) would then be eligible to collect these wastes. The recently reviewed government regulations on handling hazardous waste shipments puts primary responsibility on the transporters, but many of these companies are poorly equipped for this task, lack adequate expertise and would often not know the composition of these variable wastes – which in effect undermines the government’s own policy. Without some sort of licensing system, enforcing the regulations is virtually impossible. Besides, cuts in enforcement budgets are planned. The proposal also casts doubt over the new waste oil processing plant being built at Delfzijl by the six licensed waste oil processors. The ministry now questions the environmental benefits of regeneration, but the sector points to the European Parliament’s demand for the separate collection of waste oils and recognition of their place at the top of the priority order of the waste hierarchy.
Esme Wiegman MP – waste companies, tell us your problems Esmé Wiegman-van Meppelen Scheppink (1975) has been a Dutch MP since 1 March 2007 and is the environment spokesperson for the ChristianUnion (ChristenUnie). Her interest in environmental issues stems from her time as a local councillor in Zwolle, where she learned to ‘set clear goals and be flexible about the measures used to achieve them’. She wants to prevent waste as much as possible and supports the ‘polluter pays’ principle, preferring taxes on packaging and polluting activities than on ‘good things’ like labour. Reducing packaging is also a key part of solving the litter problem, she believes. Focusing again on goals, she urges waste companies to talk more to the environment ministry and politicians. Only then can government remove obstacles to proactive initiatives from the sector, such as ROVA’s plans to turn grass cuttings into biofuel. Applauding the waste-to-energy companies’ desire to use residual heat for district heating, she recognises that government should help to provide the appropriate infrastructure. She urges the waste sector to continue working on innovative reuse and recycling methods and industry to adopt the Cradle-to-Cradle thinking.
Safety must become second nature Safety has long been a concern among waste companies. Early next year the Dutch Waste Management Association will publish its Health & Safety Catalogue, covering all activities from collection and recycling to incineration and landfilling hazardous and non-hazardous waste. The Labour Inspectorate welcomes the Catalogue, which is the waste sector’s response to the demands placed on the industry by the health and safety legislation. But safety is more than rules; a culture of safety has to be created. No-one knows this better than Michiel Boersma, board chairman of Essent Milieu, which has been working on creating just such a safety culture since 2003. Their philosophy is based on the ‘accident pyramid’. The deadly and dangerous accidents at the top can be prevented by minimising the risky situations at the bottom, supported by tools like the Last Minute Risk Analysis, a safety course for all employees and developing the habit of pointing out bad practices. The main elements of a better safety culture are clear rules, active leadership from the top, regular safety checks, recording all accidents and sickness, putting safety at the top of meeting agendas, reporting unsafe practices and enforcing strict rules for contractors.
afvalforum december 2008
25
Preparing for a flu pandemic
Waste conference calls for ‘specific incentives’ from government The fourth National Waste Conference was dominated by discussions on government steering. Various strategies were discussed, including practices in Germany and Denmark, with the Netherlands the top waste management performers in the EU. Germany takes a very rule-based approach, with landfill bans and emission standards. Denmark is more hands on, making heavy use of fiscal measures. With overcapacity predicted in future for Dutch waste-to-energy plants, Hannet de Vries, vice chair of the Dutch Association for Recycling Construction and Demolition Wastes (BRBS) and director of VAR, called for high taxes on incineration in the Netherlands to keep recycling competitive. Paul Pos, Essent Milieu, argued on behalf of the Dutch Waste Management Association (DWMA) for ‘specific incentives’, such as funding for the separate collection and sorting of plastic packaging to boost recycling, or support for district heating supplied by waste-to-energy plants. Although this was backed by 61% of the conference participants, the ministry has no such plans. Environment minister Jacqueline Cramer set out the ‘cradle-tocradle’ (C2C) thinking and her vision for a transition to a materials policy and a new life-cycle-based materials industry, including the waste companies. Her challenge to act was backed by Pieter Hofstra, chair of the DWMA: ‘Closing recycling loops is one of my key goals, too.’
26
afvalforum december 2008
The Netherlands Vaccine Institute (NVI) declares on its website that ‘the biggest threat facing the Netherlands is a global outbreak of a new flu virus’. All eyes are on the bird flu virus (H5N1). A mutation that permits passage from person to person is likely within three to five years. A worst-case scenario could paralyse the Netherlands, with 30–50% of the working population sick, the loss of some public services and from 5000 to 80,000 deaths. The Dutch interior and public health departments state that preparations for a flu pandemic are overdue – and waste companies are no exception. Van Gansewinkel Groep are preparing a pandemic scenario plan that builds on existing company emergency plans. Following feedback from two pilot sites (a collection centre and a waste-to-energy plant) the plan will be implemented and then rolled out across the company within 18 months. Measures will include agreements with fuel suppliers, office staff to obtain HGV licences as back-up drivers, stockpiling supplies of antivirals and a website for personnel. CGG are being advised by DSM. Prompted by the SARS epidemic in China, all the 200 or so DSM plants in 49 countries now have individual plans for a safe plant shut-down procedure.
REACH regulation raises more questions In principle, wastes fall outside the scope of the EU REACH regulation (registration, evaluation and authorisation of chemicals), except when products or materials are put back onto the market following recovery and depending on their ‘end of waste’ status. Much remains undecided, which places a considerable burden on waste companies. The environment ministry’s helpdesk advises companies in cases of doubt to preregister the materials they handle, which means submitting a list of the chemical identities and amounts of the substances in the recycled materials they produce. These are due by 1 December 2008. But the composition and amounts of many recycled wastes, such as scrap metal and plastics, is often complex and changeable. What is most frustrating is that almost all these preregistrations will turn out to be unnecessary if they are identical to already registered substances (by the primary producer). Until this known and the legal position clarified, waste companies face an uphill task.
advertentie remondis 190x133 5 lPage 1 23-2-2007 10:20:15
C
M
Y
CM
MY
CY
CMY
K
Vooruitstrevend in slibverwerking N.V. Slibverwerking Noord-Brabant (SNB) in Moerdijk is één van grootste en milieuvriendelijkste slibverwerkingsinstallaties in Europa. Jaarlijks verwerkt SNB ruim 400.000 ton zuiveringsslib in vier verbrandingslijnen. Dit afvalproduct is afkomstig van rioolzuiveringsinstallaties. Verbranding van slib heeft als groot voordeel dat de verspreiding van schadelijke stoffen in het milieu tot een minimum wordt gereduceerd. Reductie CO2 SNB streeft in haar bedrijfsvoering permanent naar een zo gering mogelijke milieubelasting, op een kosteneffectieve manier. Het hergebruiken van reststoffen die na slibverbranding ontstaan
is daarbij erg belangrijk. Ruim 96% van de restproducten wordt nuttig toegepast. Daarnaast levert SNB bijvoorbeeld, sinds april 2005, de CO2 uit haar rookgassen aan OMYA. Deze kalkproducent gebruikt ze vervolgens als grondstof in haar productieproces. Dit uitwisselingsproject draagt bij aan een duurzame industriële ecologie op industrieterrein Moerdijk. Extra verbrandingslijn Dankzij geavanceerde technologie voldoet SNB aan de strenge vergunningseisen. Maar alleen dat is niet voldoende. Zo ambieert SNB momenteel
de realisatie van een vijfde lijn. Een extra lijn zorgt namelijk voor verdere kostprijsreductie voor slibverwerking. Ook de energiehuishouding van de installatie wordt zo verder geoptimaliseerd, omdat er een grote hoeveelheid elektriciteit geproduceerd wordt. Nieuwe klanten Om de vijfde verbrandingslijn te vullen heeft SNB 100.000 ton extra slib op jaarbasis nodig. SNB is nu op zoek naar nieuwe klanten, bij voorkeur waterschappen die aandeelhouder willen worden. Voor meer informatie kunt u contact opnemen met SNB.
Postbus 72 4780 AB Moerdijk Middenweg 38 Havennummer M348
Tel.: +31 168 38 20 60 Fax: +31 168 38 20 61
[email protected] www.snb.nl
DELTA, nuttig voor u
DELTA biedt een breed pakket aan milieudiensten zoals papierrecycling, glasrecycling, compostering, industriële reiniging, afvalwaterzuivering, slibontwatering, inzameling en verwerking van gevaarlijk afval en afvalberging. DELTA streeft ernaar afvalstromen zoveel mogelijk te hergebruiken, te recyclen of te composteren. De activiteiten beslaan heel de afvalketen. Dit biedt klanten de mogelijkheid de totale afvalbehandeling bij één partner onder te brengen; efficiënt en kostenbesparend.
Meer weten? Bel (0115) 678 800 of kijk op www.DELTA.nl