EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - inleiding 0.1. Een Antwerpse scoutsgroep voor oorlogswezen . Sinds 1946 was de stichter van Euro-Children, de priester Robert Matthieu (nu beter gekend als Father Robert), aalmoezenier van een scoutsgroep: de 18e Corneel Maynée - groep, die vergaderlokalen gebruikte in één van de overgebleven militaire domeinen, waar nu de ring rond Antwerpen loopt. In dat zelfde militair domein was ook een andere pas gestichte scoutsgroep aangekomen: de Prins Albert Scoutsgroep voor Oorlogswezen. Ook die groep zocht naar een aalmoezenier. De groepsleider, Daniel de Duve, zoals Father Robert een oud-student van het Onze-Lieve-Vrouw College te Antwerpen, herinnerde zich waarschijnlijk de naam van zijn vroegere mede-student, en vroeg hem terzelfder tijd ook bekommerd te zijn om zijn verkenners en welpen. Hoewel de leiding vanuit een christelijke inspiratie werkte, waren de scouts zelf afkomstig uit de meest uiteenlopende middens. Het waren jongens waarvan de vader tijdens de oorlog was overleden in een concentratiekamp of in eigen land om het leven kwam door de Duitse bezetter. Een groot deel van de jongens kwam uit ongelovige middens, sommigen hadden een communistische familie als achtergrond. De Prins Albert Groep werd financieel in leven gehouden door een flinke groep weldoeners: kort na het einde van de oorlog waren er heel wat personen die graag hulp boden voor initiatieven ten bate van oorlogswezen. Dit gaf aan de groep een reeks mogelijkheden, waarvan andere scoutsgroepen toen slechts konden dromen: o.m. kampen in het buitenland. Naarmate de jongens iets ouder werden, konden deze ingeschakeld
worden in de leiding van de scoutsgroep. Dank zij alles wat ze in eigen familiekring hadden meegemaakt, stonden meerderen onder hen zeer open voor sociale projecten. De aankoop van een tweedehands Britse staffcar, zou het begin worden van een lang avontuur ... dat begon in het “Europadorf - Aachen”. Deze eerste Siedlung voor heimatlozen, was een initiatief van Pater Pire (nobelprijswinnaar). Door bemiddeling van de plaatselijke directie van het Europadorp werd een project uitgewerkt, waardoor de scouts van de Prins Albertgroep er minstens één weekend per maand kwamen en er ontspanning brachten voor de talrijke kinderen. Het was een zinvol teken, dat juist deze jongens waarvan de vader door oorlogsomstandigheden om het leven kwam, velen onder hen in Duitsland zelf, nu juist in dat land hulp wilden bieden aan andere kinderen, die uit hun eigen land waren verdreven. 0.2. Op zoek naar andere vormen van samenwerking Door de permanente contacten van de scouts met de kinderen in Aken, werden tijdens de kersvakantie 1955 enkele van de kinderen opgenomen in gastgezinnen. Dit werd een groot succes, en voor de komende grote vakantie waren er reeds meer aanvragen van kandidaat-gastgezinnen dan er kinderen waren. Er werd daarom getracht met de organisatie van de Europadorpen, meer bepaald met de persoon van hun stichter en toenmalige hoofdverantwoordelijke Pater Pire tot een samenwerking te komen. Om het eufemistisch te zeggen, met hem samenwerken bleek
bijzonder moeilijk. Bovendien was er ook geen uitbreiding voorzien van het dorp te Aken, waardoor het aantal kinderen beperkt bleef. Toch bleef de stad Aken voor het latere Euro-Children een belangrijk symbool. In 1956 werd er een conferentie ingericht over het vluchtelingenprobleem in Europa. Hildegarde Feld, een Luxemburgerin, werkte in opdracht van het Amerikaanse NCWC (National Catholic Welfare Conference) in de vluchtelingenkampen van Baden-Wurttemberg . Tijdens haar uiteenzetting stelde ze uitdrukkelijk de vraag of de aanwezige vertegenwoordigers van allerhande organisaties geen kans zagen, ten minste tijdens de vakantieperiode enkele kinderen uit deze kampen op te nemen. De leiding van de Prins Albertgroep ging akkoord een beperkte poging te ondernemen. Er werd overeengekomen dat Caritas-Stuttgart een veertigtal jongens mocht uitkiezen, die tijdens de vakantie zouden kamperen onder de verantwoordelijkheid van de Prins Albert Groep voor Oorlogswezen. De leiding en de oudste jongens zorgden voor het kamp in de omgeving van Antwerpen. Op het kamp werd meteen gedacht aan een nieuwe en passende naam : geen oorlogswezen, maar “Jeugd zonder Land”. De jongens en de verantwoordelijken in Stuttgart waren zo tevreden over het kamp, dat onmiddellijk de vraag werd gesteld in de toekomst meer kinderen uit te nodigen ... ook meisjes en misschien ook kinderen in gastgezinnen. Zo begon in 1956, tijdens de hogervermelde conferentie in Aken en het eerste experiment met een scoutskamp, de lange geschiedenis van Jeugd zonder Land. Na meerdere jaren werking zou nadien de naam worden veranderd in het huidige “Euro-Children”.
Geschiedenis - Duitsland
1.1. Vluchtelingen in Baden-Wurttemberg : eerste belangrijke actie Ons eerste contact met de displaced persons in Duitsand gebeurde in 1958 op uitnodiging van de Duitse Caritas voor de deelstaat BadenWürttemberg. In de kantoren van Caritas-Stuttgart, samen met Hildegarde Feld en de plaatselijke verantwoordelijken voor de grootste kampen, werd overlegd wat nog tijdens de grote vakantie van dat jaar mogelijk was. Er moest natuurlijk een selectie worden gemaakt, zowel in de keuze van de kampen als in de keuze van de kinderen. Daarom was een eerste bezoek aan enkele kampen noodzakelijk.
Waiblingen, Singelfingen, Weildorf, Mannheim . Deze kampen lagen allen ver buiten de steden en dorpen op gronden, die nu volgebouwd zijn met industrie of sociale woningen. Op sociaal vlak was het belangrijk te weten, dat de meerderheid van de bewoners behoorde tot de gezinnen met de grootste sociale problemen. Ze vormden in zekere zin “de rest” of “het overschot” achtergebleven nadat de besten reeds waren uitgeweken naar Australië, Kanada en de Verenigde Staten. In de persoonlijke gegevens van de kinderen vonden we als gemeenschappelijke sociale noemer vooral: één-oudergezinnen met veel kinderen. En waar er nog een vader vermeld werd was deze meestal “werkloos en onderhevig aan drankproblemen”. Dank zij zeer veel hulp van de diverse media en de publiciteit rond de oproep van Koning Boudewijn naar aanleiding van het jaar van de vluchtelingen, was het mogelijk in dat jaar 200 kinderen uit deze kampen op te nemen binnen de werking van Jeugd zonder Land. Vooral een uitnodiging van het Hoge Commissariaat van de Expo te Brussel gaf via de media een geweldig impuls: tweemaal mocht er een belangrijke groep te gast zijn, en de kinderen waren vooral welkom bij de diverse persmensen.
Bad Cannstatt
Waiblingen
Weilimdorf
Het aantal vluchtelingenkampen in het Bundesland Baden-Wurttemberg was zeer aanzienlijk, we vinden alleen nog de namen terug van de kampen waarvan toen kinderen naar ons land kwamen: Bad Cannstatt, Esslingen,
initiatieven, vooral voor jongens. Tijdens de ganse werking is er vanuit de gastgezinnen steeds meer vraag geweest naar meisjes dan naar jongens. Daarom moeten voor het jaar 1959 volgende intitatieven speciaal worden vermeld: - de scouts van de Prins Albertgroep organiseerden een welpenkamp in Kapellen-Hoogboom voor 55 jongens van 10 tot 12 jaar. - de meisjesgidsen van Boechout deden hetzelfde voor 25 kleinere jongens. - Pater Plechelm, werkzaam in Boom, organiseerde speelpleinwerking voor een groep jongens in Aartselaar - de abdijschool in Sint-Andries (Brugge) ontving 53 jongens van 12 tot 15 jaar, - Jong-Davidsfonds van Antwerpen organiseerde samen met het ACW een kamp voor 34 jongens in Zoersel. - In het buitenland was er nog een scoutskamp voor 25 jongens in Königsdorf (Beieren), waar ook nog 66 jongens voor een vakantieverblijf waren. De hoger vermelde initiatieven waren eenmalig of beperkt tot enkele jaren. We moeten echter drie initiatieven vermelden die vele jaren een vast onderdeel zouden worden van de werking voor kinderen uit Duitsland binnen de vzw Jeugd zonder Land.
2. Het jaar 1959 was een keerpunt
3. Twee initiatieven van meerdere jaren in de Rupelstreek
In 1959 was het mogelijk tijdens de vakantie 538 kinderen uit de Duitse vluchtelingekampen over te brengen naar ons land. De meesten werden opgevangen in gastgezinnen, maar er ontstonden ook enkele andere
De taak van Pater Guido Burgers in de abdij van Bornem, bestond er in de productie van appel-cider te verzorgen en deze daarna ook te verkopen, zodat het één van de inkomsten werd voor het levensonderhoud van zijn
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Duitsland
medebroeders. Hij kreeg van zijn oversten toelating ook een eigen project te ontwikkelen: gedurende vele jaren organiseerde hij er een kamp voor de jongere kinderen, die Jeugd zonder Land uit Duitsland uitnodigde: het werd een welpenkamp voor telkens 25 kinderen. De leiding van het kamp werd telkens waargenomen door Guus De Ridder, die de administratie van de cider-afdeling verzorgde, maar tevens Akela was van de plaatselijke scoutsgroep. Het initiatief werd vele jaren herhaald, tot vreugde van de ouders in de vluchtelingenkampen. Toen Pater Guido op een bepaald ogenblik, in akkoord met zijn overste een einde maakte met de cider-verkoop, en een pastorale taak aanvaardde in het bisdom Antwerpen. Guus De Ridder kwam in dienst van Caritas-Antwerpen, waar ze tot haar pensioenleeftijd verantwoordelijk was voor de begeleiding van de bezigheidsterapie in bejaardentehuizen. Pater Plechelm was een gekende figuur in het Boomse. Naast zijn pastoraal werk verzorgde hij ook een deel van een plaatselijk nieuwsblad. Dit gaf hem de mogelijkheid de nodige financies in te zamelen, en het verblijf van de kinderen was mogelijk door samenwerking met de speelpleinwerking van de plaatselijke parochie (de Koekoek) in Aartselaar.
4. Louis Van Mullem, een trouwe helper, gedurende vele jaren
Zuid-Duitsland en voor hen een scoutskamp te organiseren. Onmiddellijk kreeg hij medewerking van zijn talrijke scoutsvrienden, en in dat zelfde jaar 1959 kwam de eerste groep naar zijn eigendom in Westrem, een licht bebost terrein met plaats voor tenten, en zelfs mogelijkheid voor de jongens om met slecht weder een deel van de tijd binnenshuis door te brengen. Hij liet het niet bij een zekere improvisatie, maar - zijn natuur getrouw - moest alles perfect zijn. Hij trok zelf naar Zuid-Duitsland, zou er bij de maatschappelijke diensten van Caritas veel vrienden maken, en zou jaren lang zijn kampen verder organiseren. Die organisatie werd binnen de scoutswereld stilaan zelfstandig, en na enkele jaren had hij een leidersgroep, die bestond uit jongens van de meest diverse nationaliteiten, allen vluchtelingen uit de Oostbloklanden, levend in Duitsland. Hij lukte er in ook nog in de beschikking te krijgen over een kampeerterrein in de Ardennen en van elk kamp nam hij een film op ... een belangrijk archief.
Louis Van Mullem was priester-leraar in het college te Aalst, maar gans zijn vrije tijd ging naar de scoutsbeweging in Oost-Vlaanderen. Zo ontstond Intussen werd hij om gezondheidsredenen begin de tachtiger jaren zijn idee een groep jongens uit te nodigen uit de vluchtelingenkampen in verplicht vroegtijdig op pensioen te gaan en moest hij ook zijn jarenlange
kampinitiatieven opbergen. Meer dan veertig jaar organiseerde hij zijn scoutskampen voor de jongens. Intussen zijn de meeste van zijn vroegere scouts volwassenen, en meerderen onder hen hebben dank zij hun ervaringen bij Aalmoezenier Van Mullem hun plaats in de vrije wereld gestabiliseerd. Louis Van Mullem bleef intussen beheerder van de vzw Euro-Children. Na een langdurende slepende ziekte, is hij overleden te Gent op 10 februari 2010.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Duitsland
de vzw Jeugd zonder Land
van Stuttgart naar het Centraal Station in Antwerpen zou brengen. Een voldoende lang oponthoud werd voorzien in Luik en Leuven, waar reeds een deel gastgezinnen hun kind konden opwachten. Ook voor de terugreis werd het zelfde schema aanvaard.
Intussen had de organisatie ook het statuut van vzw bekomen, en werd de medewerking gezocht van enkele vrijwillige helpers met een degelijke eigen professionele ervaring. Een man die vele jaren de financies van de vereniging zou opvolgen was Charles Cos uit Boechout. Hij was financieel adviseur bij het Casino te Knokke, maar werd bij het dagelijks administratieve werk voor Jeugd zonder Land geholpen door zijn oudere, eveneens ongehuwde broer.
Caritas-Stuttgart had reeds laten weten, dat zij onvoldoende medewerkers hadden om de kinderen naar België te begeleiden, maar dat ze wel voor de kinderen zouden zorgen tot deze in de trein hun plaatsje hadden gevonden. De vorige jaren waren er reeds meerdere vrienden, die de autocars hadden begeleid: meestal ouders, die tijdens de vakantie zelf kinderen opnamen. Zij waren bereid voor de kinderen in te staan en ze hadden reeds ervaring opgedaan.
Voor de contacten met de media was Gust Geens de aangewezen persoon. Als kineast nam hij trouwens een korte speelfilm op, die ongeveer 200 maal werd vertoond op diverse plaatsen in gans Vlaanderen, en zeker bijdroeg tot de bekendheid van het werk buiten het Antwerpse.
Dit leek minder het geval bij de verantwoordelijke van Caritas-Stuttgart: Frau Tröger, een niet meer zo jonge medewerkster met een gouden hart voor de kinderen en hun ouders, nam de leiding in het overvolle Bahnhof, waar niet alleen bezorgde moeders, maar ook een reeks dorstige vaders hun kinderen voor de eerste maal in hun leven uit handen gaven. Frau Tröger vond dan ook dat de ouders best mee in de trein mochten om hun kroost een goede reis te wensen. Ze was het zo gewoon, zegde ze aan de verwonderde verantwoordelijken van Jeugd zonder Land ... maar nadien bleek dat haar groepje kinderen meestal beperkt was tot 30 goed gedisciplineerde Duitse kinderen. Nu waren er meer dan 500 uit diverse nationale en sociale middens en de toestand in het Bahnhof begon op zeker ogenblik zo uit de hand te lopen, dat de Bahnhofdirectie er de politie te hulp riep om de ouders uit de trein te halen. Frau Tröger gaf dan toe, dat de Belgische begeleiders wellicht meer ervaring hadden. Inderdaad, nadat de ouders uit de trein waren gehaald, namen de begeleiders de verantwoordelijkheid over, elk voor zijn eigen groepje kinderen.
5. Uitbouw van de eigen organisatie.
de eerste reis met de trein In 1959 ondervonden we voor de eerste maal dat alleen veel goede wil en een zuinig beheer niet meer voldoende waren om zoveel kinderen op een verantwoorde en vooral veilige wijze te laten reizen. Tot één jaar voordien kwamen de kinderen met autocars. Oververmoeide chauffeurs en versleten bussen waren tijdens de heen- en terugreis oorzaak van herhaalde vertragingen, en de pascontrole aan de grens nam ook veel tijd in beslag.. Daarom werd er beslist in 1959 om te schakelen naar de trein. Besprekingen met de Belgische Spoorwegen hadden geleid tot een gunstige oplossing, waardoor een speciale trein de kinderen rechtstreeks
meer vrijwilligers nodig Tijdens de voorbereiding voor 1960 werd het duidelijk dat nog meer sociale diensten van Caritas-Stuttgart en andere steden graag kinderen zouden zenden. Dank zij zeer veel hulp van de media lukte het ook een groot aantal nieuwe gastgezinnen te bereiken. Kort voor de vakantieperiode werden de lijsten afgesloten met een totaal van 800 kinderen. Een kleine berekening leerde vlug dat de reis met 800 kinderen ook een minimum van 40 - 50 begeleiders vroeg, en Caritas-Stuttgart had reeds laten weten dat zij daarvoor geen medewerkers hadden. Om deze groep verder uit te bouwen en niet alleen tijdens de reis maar ook in Stuttgart zelf alles onder controle te houden, was een verantwoordelijke persoon noodzakelijk. . Die persoon zou Raymonde Desmedt zijn, van beroep bediende in een belangrijk Antwerps bedrijf met een prima organisatietalent. Jaren na elkaar zou ze alle treinreizen begeleiden, niet alleen naar Duitsland, maar nadien ook naar Oostenrijk. Ze had niet alleen de zorg voor de begeleiders tijdens de reis ... maar soms ook in Stuttgart, waar gewoonlijk bij het begin van de vakantie de Sommerschlussverfkauf plaats vond, en sommige Vlaamse moeders te laat, met pakken beladen, op de verzamelplaats van de kinderen aankwamen.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Duitsland
een vast secretariaat
6. en verder ?
Naarmate de vluchtelingenkampen werden afgebouwd, zou ook het aantal kinderen vanuit Duitsland kleiner worden. Maar intussen had Jeugd zonder Land ook contacten met de Oostenrijkse Caritas, die vooral in OberÖsterreich een zeer grote toevloed van vluchtelingen moest opvangen. Op een bepaald ogenblik werden zelfs de resterende kinderen uit Duitsland, tijdens de reis “aangekoppeld” aan een trein uit Oostenrijk. Daarom is het moeilijk het exacte aantal kinderen dat uit Duitsland kwam afzonderlijk weer te geven. Voor beide landen samen kwamen er tot in 1995 samen 27 448 Maar het grootste werk was het klaar maken van de individuele kaarten kinderen. voor de kinderen, waarvan ze tenslotte één exemplaar aan de hals zouden hangen, met een letter en enkele cijfers: de eerste vorm van de huidige plastic identificatiebewijzen. Een grote hulp voor de organisatie was de inrichting van een permanent secretariaat in het Gildenhuis te Boechout. Zelfs zonder de zorg voor alle financiële taken, waarvoor de familie Cos zorgde, werden de stapels papieren documenten steeds groter. We kunnen ons nu, met al de faciliteiten van de digitale wereld, die werkwijze maar amper voorstellen: een oude zware tweedehands schrijfmachine waar men met de nodige carbonbladen tot vier exemplaren van een listing kon drukken, en een primitief systeem om gegevens te kopiëren met een soort alcohol en afdrukken in het paars.
Met grote stempels moesten onze vrijwilligers viermaal per kind, voor de heenreis en nadien voor de terugreis de gegevens afdrukken. Maria De Wachter, zus van de toenmalige onderpastoor heeft daar vele uren aan besteed.
.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Oostenrijk
2.1. Eerste samenwerking met Hans Loidl
De toenmalige verantwoordelijke voor de sociale diensten van Caritas in Linz, Hans Loidl, vernam op een internationaal treffen van zijn Duitse collega’s dat ze veel hulp kregen van Jeugd zonder Land voor de kinderen uit de vluchtelingenkampen. Omdat ook in bijna gans de regio tussen Linz en Wenen vluchtelingenkampen waren, was zijn interesse voor samenwerking met België zeer groot.
Vergeten we niet dat Oostenrijk pas in 1955 volledig bevrijd werd van de Russische bezetting. In Wenen waren ook de eerste jaren na de bevrijding heel wat linkse en antireligieuze politieke groepen actief, vooral in de hoofdstad zelf. Voor de katholieke kerk was het belangrijk dat bij de uitbouw van de nieuwe sociale wetgeving ook de privé-initiatieven zoals deze van Caritas verder zouden kunnen werken.
Hans Loidl was steeds - en is ook op dit ogenblik nog altijd - een persoonlijke vriend geweest en gebleven van Father Robert (ze zijn ongeveer van hetzelfde geboortejaar). Enerzijds had hij een geweldig groot organisatorisch talent, maar daarnaast was hij van karakter zacht en minzaam voor iedereen. Hij had trouwens een zeer grote ervaring opgedaan na de tweede wereldoorlog, toen duizenden Oostenrijkse kinderen een half jaar te gast waren in meerdere Europese landen. Kort na de oorlog was er in Oostenrijk voor vele kinderen een groot gebrek aan voldoende voedsel, en de opvang in het buitenland was niet zozeer een sociaal probleem zoals voor de kinderen uit vluchteligenkampen, maar een gezondheidsprobleem. Ook België heeft toen heel wat Oostenrijkse kinderen opgenomen.
Maar Hermann Pfeiffer was van karakter geen vechter, hij was buitengewoon minzaam en kon in zijn Ober-Österreich alle problemen oplossen door persoonlijke contacten. Hij kwam zelf uit een klein stadje, Rohrbach, en voelde zich vooral thuis in de nabijheid van vrienden. Harde vergaderingen met politiekers lagen hem niet, en zo vroeg hij ontslagen te worden van de functie van President van de Oostenrijkse Caritas.
Hij hield er van te vertellen over die grote kinderacties, en met onze landgenoten kwam steeds het verhaal over de reis van de Linzerkinderen in Spanje, een reis die toen drie dagen duurde met verouderd spoorwegmateriaal. Bij één van de halteplaatsen werden de kinderen verzorgd door een sympathieke groep Spaanse dames, waaronder onze latere koningin Fabiola.
2..2. Een groot interesse van Prelaat Pfeiffer. De directeur van de diocesane Caritas te Linz was Prelaat Hermann Pfeiffer. In die periode was hij ook president van de Oostenrijkse Caritas. Daardoor had hij ook veel contacten met de Caritasdiensten van het aartsbisdom Wenen.
Leopold Ungar zou Pfeiffer opvolgen, zijn karakter was meer geschikt voor de taak van Caritaspresident, en hij heeft die taak ook op een voortreffelijke wijze vervuld. In het eigen bisdom Wenen is Caritas uitgegroeid tot een dienstencentrum dat door eenieder wordt gewaardeerd. Hij is ook de werking van Jeugd zonder Land blijven steunen, met het gevolg dat enkele decennia later Caritas-Wenen de opvang zou verzekeren van kinderen uit Noord-Ierland, die deeluitmaakten van de projecten van Euro-Children. Door de contacten tussen de sociale diensten van Caritas Linz en Wenen, zouden er gedurende vele jaren ook grote groepen vluchtelingenkinderen komen uit de Bundesländer Nieder-Österreich, Burgenland en Wenen zelf.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Oostenrijk
2.3. De grote kindertransporten uit Oostenrijk
een speciale gebeurtenis: nummer 10 000
.Zoals we wel enkele bijkomende probleempjes hadden bij het begin van de treinreizen voor de Duitse kinderen, zouden we die natuurlijk ook ontmoeten in Oostenrijk.. In 1961 waren er 1807 kinderen, meer dan het dubbele van onze trein uit Stuttgart in 1960. Maar in Linz zorgde onze vriend Hans Loidl er voor dat alles perfect in orde was, en dat onze groep vrijwilligers - die intussen ook aangegroeid was - zelf kon genieten van een daguitstap naar een mooie omgeving.
Sinds het begin van de werking, werden alle kinderen die deelnamen aan een van de projecten in het kantoor van Euro-Children geregistreerd met een volgnummer.
Dank zij de jarenlange ervaring met kindertransporten, heeft Hans Loidl ons zo grote problemen bespaard aan de Duitse grens. In die tijd moesten alle kinderen nog een paspoort hebben met visum, en er was overeengekomen dat de medewerkster van Caritas-Wenen verantwoordelijk was voor al de kinderen die in Wenen op de trein stapten. Er bestond een vertrouwensklimaat tussen de Duitse grenspolitie en Caritas: al de paspoorten, voorzien van een visum, mochten alfabetisch in dozen getoond worden, samen met de alfabetische lijsten. Slechts uitzonderlijk werden een paar steekproeven gedaan, en alles was in orde. Bij één van de transporten vroeg Loidl aan de Weense begeleidster haar paspoorten en lijsten af te geven. Na een paar minuten had hij reeds ontdekt dat ongeveer 20 paspoorten ontbraken. Met een goed hart maar te weinig verantwoordelijkheidszin had de begeleidster de kinderen op de trein toegelaten, hoewel ze wist dat de paspoorten te laat waren aangevraagd en ontbraken. Een half uur later werd ze door Hans Loidl met haar 20 kinderen op de reis naar Wenen gezet.. Maar een week later stond hij in Linz klaar om de groep, met paspoorten en visa, op de trein te helpen naar België.
Het was dan ook een heel speciale gebeurtenis, dat tijdens één van de reizen uit Linz, een meisje toevallig het tienduizendste kind was. Terwijl ze heel fier “haar nummer 10 000” toont, was ze natuurlijk nog gelukkiger met het geschenkje dat ze van Jeugd zonder Land ontving. .
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Oostenrijk
Tot in 1995 zouden er nog kinderen uit Oostenrijk naar ons land komen. Waar woonden al die gezinnen, die uit de Oostbloklanden waren gevlucht of verdreven? Hoe zag de omgeving er uit ? Hier volgt een kleine fotomontage.
Burgenland
Freistadt
Kagran (Wenen)
Simmering
Winter
Wegscheid
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Hongarije
3.1. Eerste contact met de Hongaarse Jezuïet Kalman Horvath. .Einde 1962 had het Internationaal Hulpbetoon van Caritas Catholica nog een klein secretariaat aan de Huidevettersstraat te Antwerpen. Daar gebeurde de begeleiding van gastgezinnen, die vroeger kinderen uit West-Duitsland en Oostenrijk hadden opgenomen voor een langere periode. Lily Fineau was hoofdverantwoordelijke voor de vluchtelingen in ons land en ook voor de dienst te Antwerpen. Zo zou ze ook regelmatig op bezoek komen bij Jeugd zonder Land, dat intussen een eigen kantoor had aan de Mutsaertstraat, binnen het pas opgerichte Caritas-Antwerpen. Op haar uitdrukkelijke wens, werd een samenkomst geörganiseerd met de jezuïet Kalman Horvath, zelf gevlucht uit Hongarije, priester gewijd in Nederland en medewerker van Oostpriesterhulp. Uit deze samenkomst zou een jarenlange samenwerking en vriendschap ontstaan. Intussen was pater Horvath overgeplaatst naar Oslo, waar hij rector werd van een zustercongregatie. Maar, hij was in Scandinavië vooral de bezieler van de Ungarsk Flyktningshjelp, waardoor hij pastoraal verantwoordelijke werd voor de Hongaarse families in Noorwegen, Denemarken en Zweden. Door zijn contacten met het Internationaal Hulpbetoon van Caritas Catholica kende hij de werking van Jeugd zonder Land. Als medewerker van
Oostpriesterhulp had hij bovendien vernomen dat hun verantwoordelijken in Duitsland ook meerdere kinderen via de Duitse Caritas aan Jeugd zonder Land toevertrouwden. Daarom hoopte hij ook, dat er misschien wel plaats zou gevonden worden voor zijn Hongaarse kinderen.
Pater Horvath ging op zoek en vond de oplossing. Pastor Dahl-Johannessen, nationaal aalmoezenier van de Noors-protestantse YMCA, was bereid gedurende de grote vakantie een tehuis ter beschikking te stellen, eigendom van de lutherse kerk. Het was mooi gelegen aan de Oslo-fjord en voorzien van de nodige accomodatie. Er was plaats voor dertig jongeren.
Zo werden er in 1963 een veertigtal Hongaarse kinderen uitgenodigd uit Noorwegen en Zweden. Het experiment gaf slechts ten dele voldoening: vele van deze kinderen waren nog in een aanpassingsperiode, om van . hun Hongaarse moedertaal over te schakelen naar het Noors of Zweeds in de school. De medewerker van de Ungarsk Flyktningshjelp, had ons geschreven dat de kinderen Duits leerden als tweede taal. Daarom zorgde Jeugd zonder Land voor een speciale actie in onze duitstalige gebieden, Eupen en Sankt Vith. Er was veel goede wil bij de gastgezinnen, maar ... de kennis van het Duits bij de kinderen was zo miniem, en het Hongaars is een taal die zo ver verwijderd is van de Germaanse talen, dat er echt veel problemen waren. De kinderen hadden wel een aangename vakantie en keerden tevreden naar huis, maar de meeste gastgezinnen zouden het experiment niet herhalen in 1964. Daarom moest een andere oplossing worden gezocht. 3.2. Scoutskampen mogelijk dank zij de lutherse kerk. Na heel wat briefwisseling met Pater Horvath, die gelukkig voor ons secretariaat nog altijd perfect Nederlands sprak, werd tenslotte een goede oplossing gevonden. Met onze jarenlange ervaring de jongens onder te brengen in scoutskampen, werd ook die richting gezocht. De suggestie werd gedaan te zoeken naar een kampeerterrein met een minimum aan accomodatie.
het kampeerterrein van de Lutherse Staatskerk was gelegen aan de mooie Oslo-fjord
In totaal kon Jeugd zonder Land over de jaren heen zo 325 Hongaarse kinderen een mooie vakantie bezorgen. De Lutherse kerk ging akkoord dat geen huurprijs zou moeten worden betaald, enkel de lopende kosten voor voeding en ontspanning, en voor alle zekerheid ook een degelijke verzekering. Die kosten zouden ten laste zijn van Pater Horvath.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Hongarije
die enge contacten hadden met de Hongaarse katholieke kerk en graag in Oostenrijk samen enkele weken zouden doorbrengen in een schoolinternaat. De bedoeling was in een veilige omgeving godsdienstonderricht te kunnen ontvangen, wat in Hongarije toen strikt verboden was. Ook het leren van de Duitse taal stond op het programma, en voor sommigen onder hen was het bovendien een gelegenheid op hun leeftijd enkele weken voedzamer eten te krijgen dan thuis.
Jeugd zonder Land was blij dat er een oplossing was gevonden, en nam tot in 1971 de volledige kosten op zich voor dit jaarlijks kamp. De kampleiding werd toevertrouwd aan een medebroeder van Horvath, Pater Terescenyi. Het kamp werd zulk een succes, dat uit het samenzijn op het scoutskamp, stilaan andere activiteiten ontstonden. Na korte tijd werden die activiteiten, voor Hongaarse jongens en meisjes, definitief omgevormd tot een Hongaarse scoutsgroep.
3.4. Een project voor Hongaarse jongeren in Wenen. De hulp aan Hongaarse vluchtelingen gebeurde ook nog op een andere wijze. Op een bepaald ogenblik kregen we van onze vrienden van Caritas-Wenen de vraag, of we ook hulp konden bieden voor een speciaal project, waarvan we meer details zouden vernemen bij ons eerstvolgend bezoek.
Jeugd zonder Land ging akkoord de kosten van het internaat op zich te nemen, en zo kon het project vier jaar na elkaar plaats vinden. We waren wel verwonderd dat al die jongeren familieleden hadden in Oostenrijk.om aan een visum te geraken. Na de val van het communisme hebben we vernomen dat een reeks te vertrouwen vrienden van Caritas plots nonkels en tantes waren geworden van die jongeren!
We ontvingen elk jaar de lijst met de namen van de jongeren, die deelnamen aan die studieweken. Toen we eens door onze lutherse vriend, pastor Dahl-Johannessen werden uitgenodigd een paar dagen vakantie te 3.3. Dankbaarheid van Kardinaal Mindszenty nemen in zijn bungalow in Uppsala, verbleef er in de bungalow daarnaast Met de ervaring die men in Wenen reeds had opgedaan, bleek het mogelijk een jong Hongaars gezin. Hij was geneesheer aan de universiteit, zij was Op 26 augustus 1972 was de Hongaarse Kardinaal Mindszenty in Brussel, bij de officiële diensten in Boedapest, onder bepaalde voorwaarden, een om er de verschillende hulporganisaties te danken voor de geboden hulp tijdelijk uitreisvisum te bekomen voor minderjarigen, die familieleden in tandarts, na haar huwelijk overgekomen uit Budapest. Tijdens het gesprek vertelde ze dat een van haar broers, dank zij een Belgische caritatieve aan zijn landgenoten. Oostenrijk wilden bezoeken... om er tijdens hun verblijf Duits te leren. organisatie, driemaal kon deelnemen aan studieweken in Wenen. Haar Naast het Internationaal Hulpbetoon van Caritas Catholica en Het leek een mooie kans om Hongaarse jongeren te helpen, hoewel we vader was priester van de grieks-katholieke ritus, thuis waren ze met acht ons afvroegen of er zoveel waren die familieleden hadden in Oostenrijk. kinderen, leefden in een klein dorpje, de woonkamer moest dienst doen Oostpriesterhulp kwam ook Jeugd zonder Land aan de beurt. Pater Horvath vertelde aan “zijn” kardinaal in zijn eigen Hongaarse taal, hoe Tevens waren we toch een beetje verwonderd, waarom Caritas-Wenen als gebedsruimte op zondag, en zij moest in de keuken haar broertjes en de financiële hulp van Jeugd zonder land (toen reeds Euro-Children) een de verplaatsingskosten niet kon betalen . Maar tijdens onze volgende zusjes kalm houden, terwijl haar vader soms veel te lang predikte! Het was voor haar en voor ons een aangename kennismaking, met de bedenking: hele reeks nieuwe initiatieven mogelijk had gemaakt voor de Hongaarse werkvergader!ng kregen we de volledige uitleg. Het ging om een groep van ongeveer 50 jongeren tussen 14 en 18 jaar, “soms heeft men de indruk dat de wereld klein is”. jeugd in Scandinavië.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - kleinere projecten
4.1. de Bidonvilles in Parijs (Abbé Pierre) .een project van Abbé Pierre Een Belgische verpleegster, Bernadette de Viron, was als vrijwilligster werkzaam in een van de bidonvilles in de Parijse banlieue Plessis Trévise. In dit kamp, de Cité de la Joie, een initiatief van de Franse priester Abbé Pierre, verbleven vooral gezinnen van Algerijnse oorsprong. De materiële toestanden waren er dramatisch, vooral voor de kinderen. Volgens Bernadette waren er toen ongeveer duizend kinderen. Jeugd zonder Land begon de actie vooral om nieuwe en vooral franstalige gezinnen te zoeken in Brussel en Wallonië, met de medewerking van de krant La Libre Belgique. Het resultaat was zeer goed, en tijdens de vakantie van 1964 kwamen er 25 kinderen naar ons land ... de grote meerderheid in Vlaanderen. Het gebrek aan een aangepaste taalkennis, door de franstalige gezinnen steeds als excuus vermeld, bleek dus toch niet de echte reden te zijn. De werking voor deze kinderen verliep niet zonder moeilijkheden. Weinig kinderen werden heruitgenodigd voor het volgende jaar en de gastgezinnen deden tijdens de vakantie
uitzonderlijk veel beroep om hulp van de sociale dienst. Het trauma dat de 4.2. Vluchtelingen op kamp kinderen in het vluchtelingenkamp hadden opgelopen was blijkbaar zeer in Zwitserland groot, waardoor hun aanpassing moeilijk verliep 1966 Crans Dank zij de hulp van de heer Despinoy uit Henegouwen en de medewerking van een lokale radiozender, was het nadien toch mogelijk enkele nieuwe kinderen te plaatsen. De actie liep verder tot in 1971 met een totaal van 125 vakantiekamp kinderen. Toen hadden de meeste gezinnen uit de Cité de la Joie ergens Schola Cantorum Aalst anders een onderkomen gevonden. Voor de organisatie van zijn vakantiekampen in Westrem, kon Louis Van Mullem elk jaar rekenen op een financiële bijdrage van zijn collega-leraar Michael Ghijs (college Aalst), oprichter en dirigent van de Schola Cantorum “Cantate Domino”.
Samen met enkele vrienden organiseerde dit zangkoor ook enkele malen een vakantiekamp in Zwitserland, onder de juridische verantwoordelijkheid van Jeugd zonder Land.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Noord-Ierland
5.1. Een nieuwe naam, een nieuw symbool. . Begin van de zeventiger jaren kwam Noord-Ierland bijna dagelijks in het nieuws. De troubles, de zoveelste in de lange strijd voor het Ierse zelfbeschikkingsrecht, waren in 1968 en 1969 weer hoog opgelaaid. De namen van Bernadette Devlin en Dominee Ian Paisley waren voor vele mensen op het Europese vasteland zowat het enigste wat ze uit de nieuwsberichten onthielden. Maar de beelden uit Belfast en Derry spraken wel tot de verbeelding.
Bij deze nieuwe naam hoorde ook een logo. We zochten inspiratie bij de vlag en het logo van de Raad van Europa. In 1985 zou trouwens ook de Europese Unie haar eigen symbolen met groene kleur vervangen door de blauwe vlag met de twaalf gouden sterren. We vinden het groen nog enkel terug in de bewegwijzering van de Europese snelwegen.
De naam van onze organisatie Jeugd zonder Land paste zeer goed bij de werking voor kinderen van vluchtelingen en verplaatste personen. Zij waren inderdaad een jeugd die moest opgroeien, en soms ook geboren was, in een land dat niet dit van hun ouders of voorouders was. Maar deze benaming zou nooit kunnen aanvaard worden door de Ieren, die al sinds de zeventiende eeuw vochten voor hun onafhankelijkheid. Heel Ierland was hun land, ook Ulster, waar de protestants-loyalistische meerderheid aan de katholiek-republikeinse minderheid permanent rechten ontzegde, vooral inzake woongelegenheid en rechtvaardig betaalde arbeid.
Bij elk nieuw initiatief hebben we er steeds veel aandacht aan besteed te kunnen rekenen op betrouwbare medewerkers ter plaatse. Omdat er in Noord-Ierland, in tegenstelling met de overige Europese landen, geen gestructureerde caritas bestond in het bisdom, hadden we eigenlijk geen enkel aansprekingspunt. Na enkele brieven, gericht aan de bisschop William Philbin kregen we eindelijk contact met de directie van een de St. Peters primary school aan de Falls, in het hartje van West-Belfast. De directeur John Caldwell bleek wel geïnteresseerd en was bereid één van zijn leraars de verantwoordelijkheid te geven voor de contacten met Euro-Children.,
De kinderen van Belfast en Derry vormden een zelfbewuste groep die hoopte op hulp van buiten uit om een betere toekomst te hebben dan hun ouders. Ze hadden veel belangstelling voor de ontwikkeling van Europa, dat stilaan van een louter geografisch begrip een politieke en economische entiteit aan het worden was. En zo kozen we als nieuwe naam Euro-Children.
5.2. eerste contacten
Die leraar was Joe Cochrane. Gedurende vele jaren zou hij instaan voor de organisatie van de reizen naar België. Hij beschikte over een voorbeeldig organisatietalent, wat bij vele Ieren, die veeleer de romantische kant opgaan, niet altijd het geval is.
Het bleek dat de school reeds lange tijd naar een mogelijkheid zocht om de kinderen tijdens de vakantie van de straat te houden. Het geweld dat op dat ogenblik in Noord-Ierland dagelijks aanwezig was, bedreigde niet alleen de psychische toestand van de kinderen. Herhaalde bomontploffingen en schietpartijen tussen de Ira-aanhangers en het Britse leger, tussen aanhangers van de extreem loyalistische partijen en het Britse leger, en confrontaties tussen de militanten brachten heel dikwijls de kinderen in gevaar. Daar kwam nog bij, dat de St. Joseph’s primary school gelegen was in de armste wijk van West-Belfast, de Falls. Torenhoge flatgebouwen en volgebouwde straten met te kleine woningen voor de gezinnen met veel kinderen, waren dan ook nog een bijkomende bron van sociale problemen. Ook voor de directie van de school was het een belangrijke beslissing: samenwerking met een organisatie van het continent, met mensen die men zelfs nog nooit ontmoet had, bracht een grote verantwoordelijkheid mee. Bij het bestuur van Euro-Children was men wel een beetje ontgoocheld, dat er alleen katholieke kinderen zouden komen. We hadden er van gedroomd dat we misschien de scheiding tussen katholieken en protestanten zouden kunnen overbruggen ... zelfs nu, zovele jaren later, zien we alleen in de wijken waar gezinnen met een betere sociale en financiële situatie wonen, een toenadering. In de Falls-wijk en in de Shankill (de protestantse tegenhanger) haalt het politiek fanatisme het nog steeds op het streven naar samenwerking.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Noord-Ierland
Na ongeveer een maand waren we het eens, dat we voor het eerste jaar het aantal kinderen zouden beperken tot ongeveer 40 of 50. Gezien de gespannen politieke toestand zouden de kinderen best per vliegtuig komen, om te beletten dat ze in Noord-Ierland zelf gevaarlijke afstanden zouden moeten afleggen per autobus. Uiteindelijk kwamen er 39 kinderen, omdat sommige moeders op het laatste ogenblik hun kind niet graag lieten vertrekken, en andere kinderen bij het vertrek reeds teveel heimwee toonden. De reis ging met een gewone lijnvlucht van British Airways naar London Heathrow en dan verder naar Zaventem.
naar België te zenden. Die bezoeken zouden nadien een jaarlijkse traditie worden. Wie na schooltijd langs de Falls wandelt, kan ook nu nog aan de uniformen van de kinderen zien van welke school ze komen
Het was een eerder moeilijk eerste begin, maar tevens het begin van een jarenlange samenwerking. Father Robert had aangeboden de kinderen in Belfast af te halen, maar Jo Cochrane vond dat de toestand in Belfast te gevaarlijk was, en stelde voor dat men de kinderen in London Heathrow zou ontmoeten. Er werd later nog dikwijls lachend teruggedacht aan deze eerste ontmoeting, begin juli 1974 in Heathrow: Father Robert en Joe waren later heel dikwijls samen in Belfast, wanneer er heel dicht bij een bom ontplofte!
5.3. Zeer goede samenwerking met de scholen Het eerste experiment met 39 kinderen in 1974 was zeer goed meegevallen. Hoewel de toestand de rest van het jaar en ook het volgende jaar zeer gespannen was in Noord Ierland, drong Joe Cochrane er toch op aan dat Father Robert een paar weken zou komen, om er vooral kennis te maken met de talrijke scholen in West-Belfast. Op het programma stond dan ook S.Peters Primary, St. Dominic’s High School, St. Joseph’s primary, St. een bezoek aan de 25 scholen, die hoopten ook een deel van hun kinderen Paul’s primary, enz. .. alle heiligen zijn in Belfast vertegenwoordigd.
Een groot voordeel was, dat er ook goede contacten waren met de ouders van de kinderen. De schooldirecties zorgden er steeds voor dat Father Robert niet alleen met de kinderen in de klas kon praten, maar ook met de ouders. En ... was het voor hem gedurende het eerste bezoek soms moeilijk het typisch Iers dialect te verstaan, dan zou na enkele jaren blijken dat hij na zijn terugkeer soms moeite had weer algemeen beschaafd Engels te spreken
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Noord-Ierland
5.4. Een wettelijk statuut voor Euro-Children Ireland
Die vaste medewerkster vonden we in Sister Barbara McArdle, die op het punt stond benoemd te worden als directrice van haar school. Ze kende intussen Euro-Children, en bekwam van haar overste in Dublin de toelating haar schoolactiviteiten vaarwel te zeggen, en volledig ter beschikking te staan van Euro-Children.
Volgens de bestaande Britse wetgeving werd een registred charity opgericht, te vergelijken met de Belgische vzw’s. Hiedoor werd het, dank zij de medewerking van enkele politieke vrienden zelfs mogelijk voor sister Barbara en twee medewerkers een financiële vergoeding te bekomen vanwege de overheid. De stad Belfast gaf bovendien de beschikking over een woning aan de Falls. Het was een vervallen huis, maar een groep werkloze vaders maakte er een pirma kantoor van. Beneden was er zelfs een winkeltje, waar de ouders van de kinderen zaken konden kopen, die ze als geschenk mee naar hun gastgezin mochten nemen.En dat gaf dan weer aanleiding om een paar werklozen in dienst te hebben (een soort beschermde werkplaats waar de souvenirs voor België werden gemaakt).
Kardinaal Tomas O’Fiach (Armagh) met Joe Cochrane en sister Barbara. McArdle.
Sister Barbara nam de verantwoordelijkheid voor de boekhouding en de gewone admistratieve taken, waarin ze werd geholpen door Patricia Cochrane, de echtgenote van Joe. (op de foto met haar jongste zoon Robert). Joe zou al de volgende jaren de kinderen begeleiden, en ook instaan voor de groep Ierse begeleiders, die onderweg toezicht moesten houden op de kinderen.
Nadat ook enkele scholen van Derry gevraagd hadden deel te mogen maken van het projest Euro-Children, was het duidelijk geworden dat er ook een wettelijke basis zou komen voor de werking in Noord-Ieland, en dat er ook enkele vaste medewerkers noodzakelijk zouden zijn tijdens het jaar. Onze goede vriend Joe Cochrane had een voltijdse betrekking als leraar en kon zich vooral tijdens de grote vakantie vrij maken. Dit had het grote voordeel dat hij al de jaren die zouden volgen ook mee kon reizen met de kinderen.
In 1981 kwamen er reeds enkele kinderen uit Derry, maar na de brief van de bisschop in september 1982 kwamen er merkbaar meer, zodat het totaal aantal kinderen van 572 in het jaar 1982 groeide tot 1248 in 1983. In 1990 kwamen er 1825. Om organisatorische redenen werden alleen kinderen uit beide regio’s Belfast en Derry opgenomen. Euro-Children was dan ook erg blij, dat er intussen een aanbod gekomen was vanuit andere landen om met Euro-Children samen te werken.
5.5. Hulp uit andere Europese landen Samenwerking met Nederland.
Het aantal kinderen zou intussen vooral groeien, omdat bisschop Edward Daly in zijn bisdom Derry zelf de schooldirecties had aangeraden met EuroDe kardinaal was zeer gelukkig met de samenwerking die ontstaan was Children samen te werken. tussen Euro-Children en de katholieke onderwijssector in Noord-Ierland.
In 1977 bracht de gekende Antwerpse Graaf Daniel le Grelle, ons in contact met de heer Jan Nollen, directeur van een belangrijke firma in ‘s Hertogenbosch. Er waren enkele personen, die zich wilden inzetten voor de hulp aan de Noord-Ierse kinderen, en deze hebben dan op 2 november 1977 de Stichting Euro-kinderen Nederland opgericht..
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Noord-Ierland
De praktische leiding van de Nederlandse organisatie was in handen van mevrouw Riny Bakker uit Roermond. Voorzitter was de heer Simons (Maastricht) en secretaris de heer Janssen (Sittard) Als eerste activiteit werden 25 jongens uitgenodigd voor een kamp, in een van de tehuizen van Samivoz in Moerdijkgestel bij Tilburg. De groep reisde van Belfast naar Schiphol met Aer Lingus. Nadien werd ook overgeschakeld op de ontvangst in gastgezinnen vooral in Roermond en Arnhem. Door een pijnlijk sterfgeval in het gezin Bakker werd het voor Riny onmogelijk haar taak voort te zetten. Tot in 1992 werden kinderen uitgenodigd, in dat jaar nog 98. Nadien kwamen er veel van deze kinderen terug bij hun gastgezinnen, maar reisden met de grote groep en werden in Antwerpen afgehaald. In totaal zorgden onze Nederlandse vrienden al die jaren voor de opvang van 1025 kinderen.
Samenwerking met Duitsland
Samenwerking met Oostenrijk
Door de hulp die Jeugd zonder Land gedurende zoveel jaren had gebracht in Duitsland, waren er blijvende vriendschapsbanden ontstaan tussen meerdere Caritasdiensten en Euro-Children. Zo groeide bij hen het verlangen dat Duitse gezinnen op hun beurt ook Ierse kinderen gelukkig konden maken; Het waren vooral de Caritasdiensten van de westelijke Bundesländer die het voorbeeld gaven.
Prelat Leopold Ungar, voorziter van Caritas-Wenen, had intussen een jonge medewerker, die een bizondere belangstelling had voor hulp aan kinderen, Walther Pröglhöf. Hij had ervaring in de jeugdbeweging, en was zelfs eens in Antwerpen op een internationaal treffen van de KAJ.
De meest actieve bij deze hulp was zeker de heer Bruno Grobelny, verantwoordelijk voor het Kreisdekanat Euskirchen. We vonden ook briefwisseling terug in het Euro-Childrenarchief uit Bergisch Gladbach, Iserlohn, Kleve, Schleiden, Wuppertal en zelfs uit Stuttgart waar Jeugd zonder Land vroeger zeer actief was. We hadden ook de sympathieke medewerking van het protestantse Diakonisches Werk des Kirchenkreises Düsseldorf-Mettman. Het vroeg wel een beetje moeite in Belfast om de ouders te overtuigen dat de Evangelische Kirche in Duitsland een heel andere mentaliteit had dan de volgelingen van Ian Paisley in Noord-Ierland.
Zo ontstond dan weer een jarenlange samenwerking, waardoor elk jaar een flinke groep Ierse kinderen werd opgenomen in Weense gezinnen. De actie werd zelfs uitgebreid naar naar de Caritasdiensten van Eisenstadt en Graz-Seckau.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Noord-Ierland
Grote hulp te Oostende van leger en spoorwegen. . Toen het aantal kinderen te groot werd om vliegtuigen te gebruiken, werd overgeschakeld naar een goedkopere oplossing: autocars van Belfast naar Dover of Oostende. Een bepaald jaar kwamen er te Oostende zo 32 autocars aan, met Ierse kinderen voor Belgische, Duitse en Oostenrijkse gastgezinnen. De overtocht per schip was voor de kinderen steeds een hele gebeurtenis
van verschillende mogelijke menu’s ... maar we hebben uitgelegd dat de kinderen moe zouden zijn van de lange reis ... en waarschijnlijk nog liefst een goede portie Belgische frieten en ijsroom zouden waarderen. En zo geschiedde het, vele jaren na elkaar.
Van 1974 tot in 2005 kwamen er in totaal 19.712 Noord-Ierse kinderen. Vele contacten die toen werden gelegd lopen nog voort. Regelmatig wordt De kinderen voor België werden door de gastgezinnen afgehaald in de het secretariaat van Euro-Children gevraagd om adressen op te zoeken legerkazerne te Oostende, deze voor Duitsland en Oostenrijk vertrokken van gastgezinnen of gastkinderen vandaar per trein naar hun gastgezinnen. Het was voor Euro-Children en vooral voor de Oostenrijke kinderen een grote hulp, dat ze zo vriendelijk werden ontvangen in Oostende. Als hoofdorganisator hadden we daar Daniel Depovere, die een verantwoordelijke functie had bij de spoorwegpolitie: zeer praktisch om alle onvoorziene problemen op te lossen. Zijn echtgenote met enkele helpers zorgden voor voedselpakketten, want de reis naar Oostenrijk duurde lang. En de verantwoordelijke voor de kazerne zorgde voor de nodige signalisatie om kinderen, begeleiders en gastgezinnen de juiste weg te laten volgen. Maar het leger deed nog een ander aanbod, dat door de kinderen zeer gewaardeerd werd: de Ierse gastjes voor Oostenrijk mochten elk jaar voor het vertrek van de trein nog aanzitten aan een rijk gevulde tafel in de refter van de kazerne. Bij de eerste bespreking deed het hoofd van de catering mooie voorstellen
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Tsjecho-Slovakije
7.1. Marie Kaplanová en het begin van de werking in het toenmalige Tsjecho-Slovakije. .
De datum 17 november 1989, in het Tsjechisch “17 Listopad “, is een datum die voor altijd zal bewaard blijven in de geschiedenis van de stad Praag. Het is een symbool voor een nieuw begin, voor de geweldloze fluwelen revolutie, maar tevens als de bekroning van de bevrijdingsstrijd, die in 1968 aanving met Alexander Dubček. Een van de trouwe leden binnen de dissidenten en actieve medewerkster van Kardinaal Tomášek, was mevrouw Marie Kaplanová. In de strijd tegen het communisme en nadien bij het Burgerforum, nam zij vooral de bescherming van de vrouw als moeder en het levensrecht van alle kinderen op zich. Samen met haar echtgenoot leidde ze geheime bijeenkomsten voor catechese en spiritualiteit, enkele malen met gevangenisstraf tot gevolg. In haar woning organiseerde ze vooral samenkomsten voor katholieke studenten, o.m. een wekelijkse samenkomst van de Taizé-groep. Ze was aanwezig op het eerste internationaal Taizé-kamp te Rome, en Roger Schutz was bij haar in Praag te gast. Ze heeft uit deze periode een
doorgedreven oecumenische bekommernis bewaard en werd ook een actieve medewerkster van Pax Christi.
“We waren er beiden van overtuigd dat onze ontmoeting, - we kenden elkaar niet - meer was dan wat men een louter toeval zou noemen. Na de Het was vanuit haar bekommernis voor de Tsjechische jongeren dat ze vroegere hulpverlening aan duizenden kinderen van vluchtelingen uit het begin 1990 te Antwerpen deelnam aan de raad van bestuur van Pax communisme, was dit mijn eerste contact met iemand uit Tsjechoslovakije, Christi Internationaal. Daar stelde ze expliciet de vraag wat de organisatie juist het land waar de grenzen het strengste werden bewaakt, en dan nog kon doen voor de nieuwe generatie studenten, die bij het einde van de iemand die midden in het verzet stond met kardinaal Tomášek en president basisschool of in het secundair onderwijs contacten zochten met het vrije Václav Havel. West-Europa. Omdat de taak van Pax Christi eerder bij de bezieling lag dan bij een directe actie, verwees de voorzitter haar naar Euro-Children. “Marie moest een beetje verlegen toegeven, dat het meestal ging om kinderen uit overtuigd christelijke gezinnen, met ouders die meestal een universitaire opleiding hadden genoten ... maar die armer waren dan de In het jubileumboek 50 jaar Euro-Children beschrijft Father Robert het meeste arbeidersgezinnen, die zeker in het toeristische Praag-in-heropbouw eerste contact dat daarop volgde, en dat aan de toekomstige werking van werk hadden gevonden.” Euro-Children een nieuwe richting zou geven. “De vergadering van Pax Christi had plaats in één van de lokalen van het klooster aan de Ossenmarkt, tien minuutjes te voet van de toenmalige vestiging van Caritas-Antwerpen aan de Mutsaertstraat, waar ook de zetel was van Euro-Children. Een kort telefoontje, gelukkig was ik die namiddag op het kantoor, en een half uurtje later zat de enthousiaste Marie Kaplanová me te overtuigen toch iets te doen voor “haar kinderen”.
Na deze samenkomst kon Marie Kaplanová aan haar vrienden in Praag melden dat er zeker een groep kinderen naar België in vakantie kon komen. Hoe de reis zou worden geörganiseerd en waar het geld zou worden gezocht, waren problemen die tijdens de volgende maanden wel een oplossing zouden krijgen.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Tsjecho-Slovakije
7.2. Begin van de werking in Praag Tijdens het pinksterweekend, 2 juni 1990, nodigde Marie Kaplanová de eerste kinderen met hun ouders uit in de tuin van haar woning. Het zou voor Father Robert niet alleen een gelegenheid zijn de kinderen te ontmoeten, maar ook met de eerste medewerkers kennis te maken.
de kinderen maar ook de ouders te leren kennen, en voor die ouders was De reis was goed verlopen, behalve op één punt: niemand had voorzien het zeer belangrijk gerust te zijn dat hun kinderen zouden worden ter harte dat de verhouding tussen de Tsjechen en de Slovaken ook bij de kinderen enkele problemen gaf. Ze wilden absoluut niet met elkaar in dezelfde genomen door een betrouwvolle organisatie. De samenkomst werd besloten met een eucharistieviering: het was de compartimenten van de trein zitten. Dus ook bij deze kinderen reeds taaleerste maal dat zulke viering niet in het geheim moest gebeuren, zoals deze en cultuurproblemen ... een paar jaar later zouden beide landen trouwens regelmatig plaats vonden tijdens het strenge anti-godsdienstige bewind in onafhankelijk worden van elkaar, en zelfs binnen de Europese Unie soms Praag. De volgende dag werd met de familie Kaplan en andere vrienden een verschillende eigen politiek volgen. verder gepraat en werden ook concrete plannen gemaakt voor de reis van de kinderen . Het zoeken naar medewerkers in Praag en verantwoordelijken in Moravië en Slovakije kwam ook toen reeds ter sprake.
7.3. Drie jaar Euro-Children voor het toenmalige Tsjecho-Slovakije.
Thomas Tobolka uit Nitra is één van de eerste kandidaten
Er waren 51 Tsjechische en Slovaakse kinderen ingeschreven, afkomstig uit de drie deelstaten van het toenmalige Tsjecho-Slovakije: Böhmen, Moravië en Slovakije. Een moeder uit het Slovaakse Topolčany, Maria Skladana kwam met haar dochtertje Renata ‘s morgens rond 7 uur aan, na een nachtelijke busreis. De samenkomst gaf de gelegenheid niet alleen
Begin juli kwam dan de eerste groep Tsjechische en Slovaakse kinderen aan in ons land. Omdat onze vrienden in Praag nog geen ervaring hadden, werd beroep gedaan op Caritas-Wenen. De verantwoordelijke Walter Pröglhöf en enkele medewerkers namen de kinderen onder hun hoede in het station van Wenen en brachten ze met de sneltrein Wenen-Oostende naar Gent. Vrijwilligers van Euro-Children zorgden er voor dat de kinderen bij hun gastgezinnen kwamen. Walter en zijn medewerkers reisden verder naar Oostende, om er naar jaarlijkse gewoonte een flinke groep Ierse kinderen naar hun Oostenrijkse gastgezinnen te brengen.
Tijdens het verblijf van de kinderen waren er geen problemen, en de terugreis verliep ook weer prachtig, dank zij de hulp van onze vrienden van Caritas-Wenen.
7.4. Onafhankelijkheid van Tsjechië en Slovakije. Nu, enkele jaren na de onafhankelijkheid van beide staten, kan men het verschil in opvattingen nog beter merken: Tsjechen en Slovaken hebben een andere cultuur ... en in Moravië heeft men een beetje van beide overgeërfd. Binnen de Europese Unie hebben de Tsjechische Republiek en Slovakije ook niet altijd dezelfde visie, en de economische en sociale problemen zijn in Slovakije veel groter dan in het buurland. Ook voor Euro-Children had de opsplitsing gevolgen, omdat de selectie van de kinderen en de organisatie van de reizen plaatselijk moeten worden geörganiseerd. In hoofdstuk 8 zullen we de geschiedenis volgen van de werking in de Tsjechische Republiek, in hoofdstuk 9 deze van Slovakije.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Tsjechië
8.1. Reorganisatie na de splitsing
.
. De opsplitsing van Tsjechoslovakije in twee onafhankelijke republieken was niet de eerste oorzaak van het uitbouwen van een dubbele structuur in Euro- Ludmila Böhmová Children. Het aantal kinderen was op enkele jaren tijd reeds vermeerderd tot 118 in het jaar 1992, en vanuit Slovakije vooral kwam de vraag uit dat land meer kinderen op te nemen. Maar ook in de nieuwe Tsjechische republiek waren er twee deelstaten, Bohemen en Moravië, met heel wat verschillen in mentaliteit en economische Peter Umlauf draagkracht. Omdat Euro-Children voor haar werking nauw aansluit bij de kerkelijke structuren (omwille van de samernwerking met Caritas) was het dan ook logisch dat we zowel in Praag als in Olomouc (een afzonderlijk aartsbisdom) een coördinator zochten. Niets zou trouwens beletten dat de Gedurende vele jaren was Ludmila Böhmová de vaste verbindingspersoon tussen Euro-Children en živa rodina, terwijl de administratieve coördiatie kinderen samen naar ons land zouden komen. werd verzorgd door de secretaris van die organisatie Peter Umlauf. Tot in 1999 zouden deze Praagse vrienden ook de coördinatie blijven verzorgen voor de inmiddels zelfstandige afdelingen in Moravië en Slovakije. . 8.2. Onze contactpersonen in Praag: de organisatie “živá rodina - YMCA” De organisatie voor christelijke gezinnen, živá rodina, had in Praag een overeenkomst gesloten met YMCA. Die vereniging had tijdens het communisme haar groot gebouw verloren, maar had het nu na de bevrijding teruggekregen in een erbarmelijke staat. Met de twee organisaties samen zag men het wel zitten het gebouw te renoveren, en er zelfs een deel gezamenlijk te gebruiken voor allerhande activteiten,
Vooral in de beginperiode verhoogde het aantal kinderen uit Praag en omgeving, omdat vele gezinnen toen nog steeds de economische gevolgen ondervonden van het communistische tijdperk. Vanaf ongeveer het jaar 2000 was het duidelijk dat de Tsjechische republiek de aansluiting met het Westen had gestructureerd; Praag zou stilaan ook een toeristisch centrum worden, wat ook economisch en vooral voor de werkgelegenheid positief zou zijn. Vanaf dat jaar heeft živa rodina zelf voorgesteld minder nieuwe kinderen te zenden, en voorrang te geven aan Slovakije, waar de toestand nog vele jaren kritisch zou blijven.
8.3. Voor Moravië werd Luboš Nágl (Olomouc) verantwoordelijk. Na contacten met het aartsbisdom in Olomouc, werd er door de kerkelijke overheden voorgesteld dat de heer Luboš Nágl de verbindingsersoon zou worden voor Moravië. Hij stond aan het hoofd van de dienst gezinspastoraal en -begeleiding, en kende zeer veel gezinnen waarvan de kinderen de beste kandidaten waren om van het project van Euro-Children te genieten. Tot in 2007 kwamen er nog kinderen uit Moravië met de georganiseerde reizen van Euro-Children vanuit Slovakije, vanaf 2008 werd het eenvoudiger dat ze (intussen allen reeds 16 jaar en ouder) zelfstandig konden reizen, vertrekkend vanuit de Tsjechische Republiek.
Lubuš Nágl reikt de officiële uitnodiging uit aan één van de kinderen.
8.4. Kinderen uit Oekraïne Het mag zeker worden vernoemd, dat de directie van živa rodina - YMCA in 1994 het initiatief nam een groep van 40 kinderen uit te nodigen. Die actie ging door in samenwerking met een niet-gouvernementele organisatie in Dubno en Bucac (Oekraïne). De kinderen werden opgenomen in gezinnen die lid waren van živa rodina.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Slovakije
9.1. Euro-Children begon in Bratislava . Dank zij de bemiddeling van de heer Vit Grec uit Praag, kregen we een aanbod tot samenwerking vanuit Bratislava. De heer Vladimir Ďurokovič was er voorzitter van de organisatie Hnutie krest’anských rodin na Slovensku,ook een vereniging die christelijke gezinnen groepeerde. In de beginperiode zouden alle Slovaakse eurokinderen door de medewerkers van deze groep worden geselecteerd, nadien zouden deze van de regio Bratislava begeleid worden door mevrouw Jana Dragunova. Het werd echter duidelijk, dat naar de toekomst gericht niet zozeer kinderen uit de regio Bratislava voorrang moesten krijgen, want juist dat gedeelte van Slovakije werd vlug het meest welvarende deel van het land, vooral dank zij de ontwikkeling van de auto-assemblage. Bovendien bleef het een probleem, dat de werking van de organisatie van de heer Vladimir Ďurokovič beperkt bleef tot gezinnen uit intellectuele kringen. Zoals ook in de Tsjechische Republiek het geval was, hielp Euro-Children deze gezinnen zeer graag, omwille van de grote moeilijkheden die ze ondervonden hadden tijdens het communistische regime. Maar juist deze gezinnen hadden nu
de communistische regering verwezenlijkt. Na de onafhankelijkeid van Slovakije in 1993 werden de activiteiten van ZTS steeds geringer: Omdat het aantal kinderen uit Slovakije intussen steeds groter werd, in 1995 eerst nog enkele wapens, nadien een poging met de vervaardiging van waren er reeds 137, was het ook praktischer dat ze niet meer samen met landbouwwerktuigen...tot de fabriek werd gesloten. de Tsjechische kinderen via Praag zouden reizen, maar rechtsreeks vanuit Intussen was er in heel de omgeving een grote werkloosheid ontstaan, Bratislava over Wenen. Een jaar later zou het aantal weer aangroeien en en bleef in het centrum van Nova Dubnica meerdere jaren een vlakte, zouden er kinderen komen uit gans Slovakije, waardoor de reisweg werd waar men juist begonnen was met een groot project, dat nooit afgeraakte. gewijzigd over Moravië (Brno / Olomouc). Dit was enkel mogelijk omdat Gelukkig werd nadien de mogelijkheid geboden aan het bisdom, om daar we intussen, en ook gedurende de volgende jaren, een groot aantal in samenwerking met de Paters Salezianen een mooie kerk en een sociomedewerkers zouden ontmoeten in Slovakije. Na enkele jaren zou aldus pastoraal centrum te bouwen. de werking van Euro-Children kleiner worden in de Tsjechische Republiek, Bij de kinderen, die toen reeds uit deze regio naar België kwamen, waren maar blijven groeien in Slovakije. er drie jongens, waarvan de moeder maatschappelijk assistente was voor meer kansen om terug te evolueren naar een volledige integratie in de naoorlogse ontwikkeling en later in de Europese Unie.
9.2. Uitbreiding over gans Slovakije. In de stad Dubnica nad Váhom bevond zich tijdens de communistische periode één van de grootste metaalfabrieken van centraalEuropa, het bedrijf ZTS. In vroegere jaren werden daar locomotieven vervaardigd, die hun weg vonden over heel de wereld. De communistische regering had het bedrijf omgebouwd tot een fabriek voor zware wapens. Er werkten toen ongeveer 20.000 arbeiders waarvoor men in de omgeving een nieuwe stad bouwde: Nova Dubnica. Het was het laatste grote bouwwerk door
het district Dubnica. Mevrouw Kamila Polačková. Zij is op dit ogenblik verantwoordelijk voor Euro-Children in heel Slovakije.
Uit midden-Slovakije ontving Euro-Children nog een tweede vraag om kinderen op te nemen. Dr. Milada Harineková, voorzitster van de humanitaire organisatie Detský Fond Slovenskej Republiky Topolčany, vroeg ons ook uit die regio kinderen op te nemen van arme gezinnen. Dit gebeurde vanaf 1995, en ook daar nam de moeder van één van onze eerste gastkinderen de verantwoordelijkheid voor Euro-Children, en deed dit gedurende vele jaren: mevrouw Maria Skladaná. Zij werd daarbij geholpen door haar dochter Renate, die zelf vele jaren als eurochild in ons land haar vakanties doorbracht.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Slovakije
Omwille van het steeds groeiende aantal kinderen, vroeg de heer Vladimir Ďurokovič aan de plaatselijke voorzitster van de organisatie voor christelijke gezinnen, mevrouw Maria Hricová, ook in Košice een afdeling te begeleiden van Euro-Children. Het is een gebied met veel werkloosheid. De samenwerking van deze medewerkers over gans Slovakije, zou vele jaren voortgaan, sommigen zijn nog zeer actief, anderen hebben zich omwille van ziekte of persoonlijke omstandigheden teruggetrokken.
Gedurende de zovele jaren dat Euro-Children reeds wekzaam is in Slovakije, moet zeker ook de naam worden vermeld van de priester Marián Cervený. Hij was pastoor van een klein dorpje op de buiten, Brestovany niet ver van Trnava, maar hij had contacten in gans het land, en werd ook op vele plaatsen uitgenodigd voor het geven van conferenties. Hij is nadien verhuisd naar Bratislava, maar ook van uit zijn nieuwe functie blijft hij EuroChildren helpen indien nodig.
.9.3. Een vruchtbare werking van Euro-Children over gans Slovakije.
Brestovany was herhaalde malen een plaats, waar samenkomsten werden geörganiseerd voor de ouders en hun kinderen. Belangrijke verjaardagen in de geschiedenis van Euro-Children werden gevierd met belangstelling uit heel Slovakije. Hieronder enkele herinneringen:
Maria Hricová
Belgische Ambassadeur
Kamila Polačková
Maria Skladaná
Marián Cervený
kinderen in feestkleding
9.04. Hulp voor Roma-kinderen Op uitdrukkelijke vraag van onze verantwoordelijke in Slovakije, mevrouw Kamila Polačková en haar zoon Marek, hebben we tijdens de grote vakantie 2007 voor de eerste maal een tiental zigeunerkinderen, juister gezegd kinderen van Romafamilies, uitnodigen. Het gaat om kinderen van Romagezinnen uit Poštarka, een nederzetting nabij Bardejov. De voorwaarde was dat het gaat om kinderen, die goed werden uitgekozen en voorbereid. We hebben daarvoor voldoende waarborgen ontvangen. Het verblijf van de kinderen heeft geen speciale moeilijkheden meegebracht, de meesten onder hen werden in 2008 opnieuw uitgenodigd door hun gastgezin en enkele nieuwe kinderen genoten ook van een mooie vakantie. In 2009 hadden we nog meer kinderen verwacht, maar ... waarschijnlijk had de organisatie in Poštarka problemen. Er kwam maar één meisje terug in haar gastgezin, al de nieuwe kinderen hadden afgemeld.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Kroatië en Bosnië & Herzegovina
Hoofdstuk 10. Kroatische kinderen uit Kroatië en Bosnië-Hercegovina
10.1 Eerste vraag om hulp
Na de dood van maarschalk Tito viel het oude Joegoslavië uiteen. Slovenië kwam zonder enige hinder uit de problemen en werd gewoon zelfstandig. In Kroatië en Bosnië-Hercegovina ontstond een burgeroorlog, waarin bij de drie volksgroepen een harde kern van militanten trachtte door etnische zuivering de twee andere groepen te verdrijven: verwoesting van steden en het vermoorden van de tegenstanders maakten vele slachtoffers.
Op 24 mei1992 ontving Euro-Children een vraag, of het mogelijk was een groep Kroatische kinderen uit te nodigen voor een verblijf bij Belgische gastgezinnen. De vraag kwam van mevrouw Gisela Cischewski, voorzitster van de organisatie Medunarodno krscansko društovo za djecu Krvatske (International Christian Associalton for the children of Croatia). Het ging uitsluitend om kinderen van Bosnisch-Kroatische gezinnen, die een tijdelijk onderkomen hadden gevonden in de buitenwijken van Zagreb.
De drie volksgroepen hebben elk een andere cultuur en een andere godsdienst, wat de toekomst nog moeilijker zou maken. Katholieke Kroaten, Orthodoxe Serviërs en moslim-Bosniërs werden gedwongen samen te leven. Met dat doel werd een nieuwe staatsstructuur opgericht voor Bosnië: het land bestaat uit twee delen, de Federacia en de Republika Srpska.
Bij een eerste bezoek aan Zagreb bleek echter dat Caritas Banja Luka een steviger samenwerking kon garanderen. Omwille van de te gevaarlijke toestand in Banja Luka zelf bevond het secretariaat van deze dienst zich in Zagreb, en werd er geleid door Dr. Anicic. Bij die gelegenheid ontstond ook het eerste contact met Sister Mirna Matiċ, die nadien vanuit Banja Luka een grote hulp werd. .
Over beide landen en de huidige werking van Euro-Children ten bate van de Kroatische kinderen, kan men meer lezen : klik even voor Kroatië op kroatië.htm voor Bosnië-Herzegovina op bosnië.htm
Caritas terug naar Banja Luka. Sister Mirna werd er verantwoordelijk voor een medische consultatie en werd tevens belast met de oprichting van een internaat voor meisjes. Na een tijdelijke pastorale taak in de VS, kwam ze terug naar Zagreb, waar ze nu opnieuw verantwoordelijke is voor een meisjesinternaat. Minstens met één groep kinderen komt ze jaarlijks mee naar Antwerpen, waar ze steeds een hele reeks vrienden ontmoet. In 1993 kwam er een eerste beperkte groep van 47 kinderen, allen uit de buitenwijken van Zagreb. Een deel van deze kinderen woonde in de wijk voor vluchtelingen, “Kozari Put” aan de stadsrand, in smalle straatjes. Tijdens een bezoek dat Father Robert bracht aan de Belgische ambassadeur was deze zo geïnteresseerd in het initiatief van Euro-Children dat hij vroeg één van de gezinnen in deze arme wijk te bezoeken. De verschijning van een wagen met officiële nummerplaat deed in heel de straat de ronde.
10.2 Geleidelijke groei van de organisatie in Kroatië Sister Mirna zal gedurende vele jaren, ook nog op dit ogenblik, de verbindingspersoon blijven tussen de Bosnisch-Kroatische gezinnen en Euro-Children. Toen de toestand in Banja Luka veiliger werd, verhuisde het secretariaat van
.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Kroatië en Bosnië & Herzegovina
Er was een uitzondering voor de vrachtwagens van het Rode Kruis en Caritas, 10.3 Uitbreiding van de werking in Kroatië en in Bosnië-Hercegovina. en natuurlijk legervoertuigen. Om de lange omweg via Bosnië te vermijden . had Caritas verkregen dat we vooraf onze persoonlijke paspoortgegevens mochten faxen, en zo mochten we binnen via de grenspost van Gradiska. Een wagen van Caritas kwam ons afhalen aan de Kroatische zijde van de Het jaar 1996 zou in zekere zin de definitieve doorbraak betekenen naar brug, en bracht ons via een lange en eenzame weg - bijna zonder verkeer de werking in de toekomst. Euro-Children bestond 40 jaar, en dat was een - ter plaatse. Tijdens ons eerste bezoek aan Banja Luka, brachten medewerkers van gelegenheid om in Zagreb de banden steviger te maken tussen Euro-Children De ontvangst bij de bisschop was zeer hartelijk, hij vertelde uren lang over Caritas ons per jeep naar enkele plaatsen aan de stadsrand, om zelf te zien en Caritas Banja Luka. Father Robert, toen ook nog directeur van Caritas- de problemen van de katholieke bevolking in de Republika Srpska, gaf ons wat de gevolgen waren van de burgeroorlog voor de bevolking. Antwerpen werd met Vicaris Generaal Emiel Janssen (verantwoordelijk - aan de hand van een reeks landkaarten - een duidelijk overzicht van al de plaatsen waar nog Kroatische families leefden en was uitermate dankbaar voor de caritatieve sector) uitgenodigd voor de viering in Zagreb. voor al de gezinnen die “zijn” kinderen zouden opnemen. De Servische milities hadden 90 De kinderen hadden bij hun terugkeer heel wat nieuws te vertellen en maakten heel wat publiciteit voor de actie. Tijdens de voorbereiding hadden we het geluk - zie boven - een samenwerking te bereiken met Caritas Banja Luka, waardoor we voor het volgende jaar 118 kinderen konden uitnodigen en in 1995 reeds 153.
Intussen had de bischop van Banja Luka, Monseigneur Franjo Komarica het met sister Mirna geregeld, dat we vanuit Zagreb naar Banja Luka zouden komen, om elkaar ook persoonlijk beter te leren kennen. De politieke toestand was nog zeer gespannen. Het gebied rond Banja Luka was bezet door Servische milities en werd beheerd vanuit Pale, hun hoofdkwartier. De toegangen vanuit Kroatië waren gesloten, men kon enkel vanuit Bosnië naar Banja Luka. Toch werd het voor ons geregeld.
Enkele jaren later, in 2004 bracht bisschop Komarica een bezoek aan Antwerpen, bij gelegenheid van zijn opname in de Europese Eresenaat. Hij maakte van de gelegenheid gebruik ook meerdere gastgezinnen te ontmoeten, die speciaal naar het Caritashuis waren gekomen. Het was voor hem ook een gelegenheid om zijn dank uit te drukken aan al de vrijwilligers die betrokken zijn bij de werking van Euro-Children.
.
% van de Kroatische bevolking verdreven. Een tiental priesters en een kloosterlinge werden vermoord, geen enkele kerk was nog bruikbaar. Ook de woningen van de meeste Kroatische gezinnen waren verwoest. Na de overeenkomst van Dayton zouden de gezinnen hun vroegere woning terugkrijgen, maar wat kunnen ze in de Republika Srpska aanvangen zonder werk ?
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Kroatië en Bosnië & Herzegovina
Een gering aantal onder hen had een onderkomen gevonden in het andere deel van Bosnië, de Federacia. Zo werden uit dat landsgedeelte gedurende meerdere jaren kinderen uitgenodigd. Vooral uit het stadje Drvar kwamen heel wat kinderen. Omdat Sister Mirna plots in het buitenland een taak moest vervullen voor haar kloostercongregatie, hadden we dringend een medewerker nodig die vanuit Zagreb kon zorgen voor de contacten met de gezinnen uit Kroatië en Bosnië.. In Zagreb woonde een gezin, waarvan de vader voor de burgeroorlog in dienst was van Caritas Banja Luka. Het gezin woonde toen in Bosnië maar werd ook verdreven. Een van de zonen was reeds enkele malen te gast in ons land en zou later zelf een begeider worden tijdens de reis van de kinderen. De moeder van het gezin, Visnja Matoseviċ die een full time betrekking heeft in een Kroatisch bedrijf in Zagreb, aanvaardde onmiddellijk deze taak. Sindsdien zorgt zij gans het jaar door voor de contacten met de ouders. .
Vanaf 2001 werd aan Euro-Children gevraagd kinderen op te nemen uit 10.4 Samenwerking met Caritas Gospic Okučani , een klein plaatsje in Kroatië, vlak bij de Bosnische grens. Het bleek dat deze gemeente heel open staat voor de Kroatische vluchtelingen uit Bosnië. Zowel de kerkelijke als de burgerlijke overheden hebben daar Op 8 maart 2008 werd, in aanwezigheid van de bisschop Mile Bogovic een overeenkomst ondertekend, tussen Caritas Gospic en Euro-Children. zeer degelijk werk verricht voor de integratie van de Bosnische Kroaten. Het feit dat Milorad Oršuliċ, de vader van één van de trouwe eurokinderen, De directie van Caritas Gospic heeft aangeboden de plaatselijke die reeds vele jaren terugkomt, een functie bekleedt bij de gemeentelijke vertegenwoordigers van Euro-Children (allen vrijwilligers) in deze regio te helpen bij de selectie en voorbereiding van de kinderen en tevens bij diensten is een groot voordeel. de voorbereiding van de administratieve documenten. We zijn zeer blij met deze hulp. Hoewel het werk van vrijwillige helpers ten zeerste wordt Bij een nieuw bezoek aan Kroatie werd onze aandacht gevraagd voor een gewaardeerd, is de hulp en begeleiding van beroepskrachten een noodzaak andere groep die graag kinderen zou toevertrouwen aan Euro-Children. Zo geworden. werd het kleine plaatsje Plaški ingeschakeld, en vanuit deze plaats zou een Voor het jaar 2008 was grotere samenwerking ontstaan met heel die regio. de concrete invulling van de beloften in Gospic gedaan nog niet 100 %, maar tijdens het jaar 2009 was de samenweking zeer goed. De keuze van de nieuwe kinderen bracht echter ook voor hun medewerkers het probleem mee, dat de moeders vooral hun jongens aan Euro-Children willen toevertrouwen ... terwijl onze moeders vooral meisjes wensen!. En toch vonden we voor alle gemelde kinderen een gastgezin.
EURO-CHILDREN deugddoende vakanties voor kansarme kinderen bij gastgezinnen.
Geschiedenis - Belarus (Wit-Rusland)
11.1 Tsjernobyl een nieuw hoofdstuk Reeds geruime tijd waren we op zoek naar een mogelijkheid om ook in deze regio actief te zijn. Uit meerdere contacten met Caritas Linz (Oosterrijk) bleek dat dit niet zo eenvoudig was, daar heel wat organisaties wereldwijd in deze regios actief waren en men terughoud was voor nieuwkomers. In 2009 was er een eerste contact met de verantwoordelijken van Caritas Linz. Uit deze contacten bleek een samenwerking een goede oplossing. Enig probleem dat we zouden moeten oplossing was de reis. Eens de kinderen in Linz aankwamen, waren ze reeds 2 dagen met een bus onderweg. Men vond het echter niet verantwoord om de kinderen voor België dan nog eens een lange busreis te laten ondernemen. Uit dit contact bleek echter ook dat het zeer moeilijk werken was met de plaatselijke autoriteiten. Wat in 2009 enkel een contact was werd in 2010 een ontmoeting met de verantwoordelijken hier in Brussel. Uit deze ontmoeting bleek dat Caritas LInz het ontvangstprogramma zou stopzetten omdat ze een nieuwe richting uit wilden gaan.
11.2 Contacten met Caritas Belarus In 2010 werd onze organisatie gecontacteerd door Caritas Belarus met een vraag tot samenwerking. Wat uiteindelijk leidde tot een eerste bezoek aan Minsk in het najaar van 2010.
Uit de ontmoeting met Father Viktor Haidukevich SDB, directeur Caritas Belarus, die perfect Duits sprak na een pastorale opdracht gedurende 8 jaar in Duitsland, bleek dat ze vragende partij waren om een samenwerking te starten. Ook hun kinderen hadden te lijden onder de gevolgen van de milieuramp die zich daar nu 25 jaar terug had voltrokken. De kerncentrale bevindt zich in Oekraïne op een 100-tal km van de Belarus-grens.
Voor de toekomst hopen wij verder te kunnen werken met Caritas Belarus, het aantal kinderen zal echter steeds afhangen van onze budgettaire mogelijkheden. De reis per vliegtuig eist heel wat van ons budget en een andere manier van reizen neemt te veel tijd in beslag en kost ook heel wat.
Wel werd gesteld om ook de kinderen die niet in het grote rampgebied woonden ook mee te nemen. Omdat bij de massale hulpacties deze kinderen uit de boot vielen. Na een grondige evaluatie besliste het directiecomité om bij wijze van proef een 10-tal kinderen uit te nodigen. Begin juli 2012 stond voor de eerste maal een groep Belaruskinderen op de luchthaven van Schiphol. Zij werden met een lijnbus naar de luchthaven van Deurne gebracht waar de gastouders hen opwachtten. Ook wij ondervonden een zeer stroef Belarus overheidsapparaat dat het ons niet makkelijk maakte. De verklaring daarvoor bleek dat ze zeer alert zijn omdat er in de loop der jaren al heel wat kinderen niet terugkwamen. Gelukkig is het ons uiteindelijk gelukt om een erkenning te krijgen, met veel dank aan de attaché op de Duitse ambassade die namens de EU optreedt. Door deze erkenning konden wij in 2013 terug een groepje uitnodigen. Op 28 juni stonden opnieuw een 14-tal kinderen ons op te wachten op de luchthaven van Schiphol, die terug met de lijnbus naar Deurne werden gebracht
De kinderen bij hun aankomst