ETHIOPIË EN ZIJN CHRISTENDOM HEDEN EN VERLEDEN VAN DE ETHIOPISCH-ORTHODOXE KERK IN VOGELVLUCHT Een liturgische happening Addis Abeba, de hoofdstad van Ethiopië. Eigenlijk al wat meer ten noorden van de stad, aan de voet van de Entoto-heuvels. Het is ochtend, 19 januari, bijna tien jaar geleden. Voor mij strekt zich een weidse vlakte uit. En voor mij strekt zich – naar ik dan reeds vermoed – tevens een uitermate boeiende dag uit! Ik zou niet worden teleurgesteld. De plek waarover ik het hier heb is Jan Meda, een enorm uitgestrekt veld. Droog en zanderig, her en der stoppeltjes gras. Normaliter worden hier paardenrennen gehouden, maar nu loopt het vanwege een ándere reden heel geleidelijk aan vol met mensen. Ze komen voor Timqat, het kerkelijke hoogfeest van Epifanie. In ons christelijke westen valt Epifanie op 6 januari en wij gedenken dan vooral de ‘Drie Koningen’. Maar hier valt Epifanie volgens de eigen Ethiopische kalender dertien dagen later, 19 januari dus, en men viert er naar aloude oosterse gewoonte niet de Komst van de Wijzen naar Betlehem, maar de Doop van Jezus in de Jordaan. Overal aan de rand van de open vlakte staan tenten van de orthodoxe parochies die in en om Addis Abeba zijn gelegen. Die parochies zijn hier met hun uitgebreide delegaties van geestelijken en gelovigen samengekomen voor het grote feest. De avond tevoren had ik al de plechtige openluchtdienst meegemaakt op hetzelfde terrein. Een Ethiopische liturgische viering is vaak een enorm 'spectacle' van uitbundige kleur en vorm. Ik heb koorleden - meest vrouwen - in hun prachtige liturgische gewaden over het uitgestrekte veld zien struinen. Mooie gestalten. Ze hadden ieder de typisch Ethiopische liturgische T-staf in hun hand, de zogeheten maqwamia, zeg maar: de ‘gebedstaf’ die iedere gelovige in de kerk bij zich heeft om er tijdens de lange diensten op te kunnen steunen en om er bij bepaalde gezangen ritmische bewegingen mee te maken. Die avond, in het strijklicht van de ondergaande zon, was de geheel in het wit gehulde orthodoxe patriarch ten tonele verschenen. Hij was vergezeld van de Ethiopische staatspresident. Ik heb die avond de vele priesters van de verzamelde parochies in een soort ‘slagorde’ zien aantreden. Langzaam schreden ze over steeds weer driftig naar voren toe verlegde tapijten. Op die manier hoefden de priesters in vol ornaat niet de laag-bij-de-grondse aarde aan te raken. Want wat zij op hun hoofd droegen was iets zeer heiligs, de tabot. De zogeheten «Verbondsark». Dat is de gewijde replica, bewaard in een schrijn, die iedere parochie heeft van de Tafel der Wet, zeg maar de zogeheten stenen tafel met de Tien Geboden, die Mozes ooit had ontvangen op de berg Sinaï. Het rotsvaste Ethiopisch-orthodoxe geloof is dat het origineel ooit vanuit de Jeruzalemse tempel terechtkwam in de oude Noord-Ethiopische koningsstad Aksoem. De tabot symboliseert niet alleen de Tien Geboden. Zij representeert vooral Christus, die wordt beschouwd als de vervulling van de Wet. En hoe ging dat naar Ethiopische overtuiging zo’n twee duizend jaar geleden dan, toen Jezus zich in de Jordaan wilde laten dopen? Jezus Christus kon de plek aan de Jordaan waar Johannes de Doper actief was, vanwege de afstand niet zomaar in één dag op en neer bereizen. Hij moest dus ter plekke overnachten, en wel in een tent aan de oever van de Jordaan. Het is dát legendarische gegeven dat in een religieus spel door de bijeengekomen parochies op deze avond en in de aankomende nacht a.h.w. geïmiteerd wordt. Zoals ooit Jezus zélf, zo brengen nu hier op Jan Meda alle parochiële tabots in tenten de nacht door, in afwachting van de grote dag en omringd door de gezangen en gebeden van de wakende gelovigen.
1
En dan is het dag zelf van Epifanie, ‘Timqat’ in het Ethiopisch. Op deze dag staat in het volle licht op Jan Meda: de patriarch, nu ‘in full liturgical dress’, compleet met zijn goudkleurige patriarchenkroon. Hij is omringd door Ethiopisch-orthodoxe hoogwaardigheidsbekleders alsook door kerkelijke en burgerlijke eregasten. Ze staan onder een groot zonnebaldakijn bij een omheind waterbassin. Ergens voor mij in de menigte zie ik een hoogblonde yup in pak en stropdas, en vergezeld van zijn al even blonde kindertjes, zich een weg zoeken naar de VIP-afdeling. Het is de hooggeëerde vertegenwoordiger van de Nederlandse Ambassade te Addis Abeba; hij oogt ietwat onwennig en onzeker. Een kat in een vreemd pakhuis. Tja, wat moet je er tenslotte ook als verre afgezant van een ‘calvinistisch’ en geseculariseerd ‘koninkrijk der Nederlanden’. Hier op Jan Meda waait de wind van ongegeneerde religiositeit, in heel haar veelkleurigheid en – ik zeg het wat oneerbiedig – in heel haar oosterse pompa. Want dát is de kerk van dit Afrikaanse land: een óósterse kerk! Wij blijven nog even op Jan Meda, bij het feest van Epifanie oftewel Timqat. Aan het einde van een oosters-lange, lange dienst verricht de patriarch aan de voet van een meer dan levensgroot Johannes de Doperbeeld de plechtige waterwijding. Dit is een oeroud ritueel dat heel het christelijk Oosten – en niet alleen Ethiopië – als theatraal hoogtepunt van dit feest kent. Ook in Ethiopië maakt men er een waar schouwspel van. De geestelijken zegenen na afloop van de waterwijding de gelovigen uitbundig met water, en op sommige plaatsen in Ethiopië duikt vooral de jeugd onder luid gejuich in de plaatselijke pas gewijde poel of rivier¾dit alles ter meerdere heiliging van de zich badende gelovigen. Hier, bij de waterwijding op Jan Meda, zie ik pal achter de patriarch bisschop Garima staan, met zijn felzwarte gezicht en met zijn hel afstekende witte monnikssluier onder zijn oosterse bisschopstulband. Bisschop Garima is op dat moment de hoogste prelaat voor ‘Buitenlandse Zaken’ van de Ethiopisch-orthodoxe Kerk. Die ochtend had ik hem heel even ontmoet in het bureaucratische labyrinth in Addis Abeba dat patriarchaat heet. Een vreselijke - in mijn ogen volstrekt inefficiënte – doolhof, waar ik van het kastje naar de muur was gestuurd. Het bezoek die ochtend aan het patriarchaatsgebouw roept reminiscenties op aan de beschrijving die de Poolse Afrika-specialist Ryszard Kapuciński ooit gaf van het hof van Haile Selassie in zijn beroemde boek ‘De Keizer’: een hof met een kluwen van ondoorzichtige rituelen en vruchteloze conventies, die allemaal hun wortels hadden in schimmige machtsverhoudingen. Nú zorgt bisschop Garima voor de duizenden gelovigen die buiten de omheining tegen het hoge hek aangedrukt staan, voor een hilarisch «moment suprême». Eeuwenoude sacraliteit en moderne middelen komen samen als de bisschop de samengedromde gelovigen door het gaas heen kwistig ‘besprenkelt’ met wijwater door middel van een… tuinslang.
Enkele tussentijdse conclusies: Kenmerken van het Ethiopisch-orthodox christendom I 1. De patriarch was vergezeld van de Ethiopische staatspresident. Na een intermezzo tussen 1974 en 1991 onder het communistische schrikbewind was tien jaar geleden en ook nu de relatie tussen Staat en Orthodoxe Kerk weer goed. Zeer goed, zou ik zelfs zeggen. Kerk en Staat zijn in Ethiopië vrijwel altijd hand in hand gegaan, zo typisch voor bijna alle orthodoxe nationale kerken. Ethiopië is daarop geen uitzondering. Dat is dus allereerst een typisch punt van de Ethiopische orthodoxie dat we moeten onthouden: kerk en volk c.q. overheid zijn vanaf den beginne twee handen op één buik geweest, vrijwel heel de geschiedenis door. Zij tweeën: de Orthodoxe Kerk en de christelijke Staat, hebben de Ethiopische identiteit gevormd. 2. De orthodoxe kerk van dit Afrikaanse land is een óósterse kerk! Dat wil zeggen: ze is fundamenteel bepaald door al die tradities van de oude Kerk die hun oorsprong hebben ten oosten van pakweg de noord-zuid-lijn van Oost-Finland tot aan Libië.
2
Het voluit oosterse karakter van de huidige Ethiopisch-orthodoxe Kerk herkent men onder andere aan de plechtige - en vaak urenlange – liturgie; maar ook aan de theologie die is geënt op de kerkvaders en de woestijnmonniken; en last but not least is het oosters karakter af te lezen aan de wijdverbreide aanwezigheid van iconen. Dus, dat moeten we ook vasthouden: het historische Ethiopische christendom is oosters, oriëntaals! 3. De viering van Epifanie die ik meemaakte, was tien jaar geleden. Ik weet niet of de toen al wat oudere bisschop Garima nog in functie is en nog leeft, maar wel heeft ieder jaar weer op 19 januari deze Epifanieplechtigheid steeds weer plaatsgevonden. En Ethiopië heeft nog steeds dezelfde patriarch en staatspresident. Dit ‘christelijke’ land met zijn eigen jaartelling, zijn eigen kalender en zijn volstrekt afwijkende uurindeling van de dag is een mengeling van schijnbare tijdloosheid en stormachtige ontwikkelingen. Dat is een volgend punt dat we moeten vasthouden: met het Ethiopisch-orthodoxe christendom betreden we een oeroude wereld. Zijn christendom gaat in elk geval terug tot de Late Oudheid. Het bestaan ervan oogt eeuwenoud, alsof het nooit door de tijd is ingehaald. Het eerste is ontegenzeggelijk waar, het tweede: alsof de tijd hier stil zou hebben gestaan, is voor een belangrijk deel schijn. Het Ethiopische christendom heeft namelijk in heel zijn archaïsche karakter ook steeds het vermogen gehad om impulsen van buitenaf te absorberen en a.h.w. op zijn Ethiopisch te herstileren, tot op de dag van vandaag. Maar kijken we eerst naar het allereerste begin, dat eeuwen terug ligt.
De geschiedenis Ver voordat Sint-Willibrord in 690 in de Noordelijke Nederlanden zou landen, spoelden rond 330 op Ethiopië’s Rode Zee-kust twee christelijke schipbreukelingen aan. Handelaren tussen India en het Midden-Oosten. Ze waren afkomstig uit het antieke Syrië. Het huidige Eritrea hoorde nog integraal bij het land, dat toen ook nog geen Ethiopië heette, maar het koninkrijk van Aksoem was. De twee jongelingen werden gevankelijk naar de gelijknamige hofstad Aksoem afgevoerd en stevig ondervraagd. Ze moesten als slaven dienen aan het koninklijke hof. Maar ze wonnen het vertrouwen van de koning. Hij raakte zowaar gecharmeerd van hun christelijk geloof en gelastte tot een nationale evangelisering. Wellicht was er in het koninkrijk van Aksoem al een enigszins vruchtbare voedingsbodem voor het Evangelie geweest. Er waren contacten met tot het jodendom bekeerde ZuidArabieren uit Jemen, die een aan het Ethiopisch verwante Semitische taal spraken. De band met het jodendom zou het Ethiopische christendom nooit meer kwijtraken – getuige tot op de dag van vandaag de hogelijk vereerde tabot, de Verbondsark van de Sinaï. Tijdens de allereerste kerstening van Ethiopië in de 4e eeuw kreeg de band met het toen nog volledig christelijke Egypte zijn beslag. Immers, vanuit Egypte kwam dan wel niet de kerstening, maar wél het officiële bisschoppelijke gezag. Een van de twee schipbreukelingen reisde naar de toenmalige hoofdstad van Egypte, Alexandrië, om voor Ethiopië een bisschop te vragen. Sint-Athanasius de Grote, de toenmalige aartsbisschop van Alexandrië in Egypte en een belangrijke kerkvader, wijdde die ene van de twee schipbreukelingen tot eerste bisschop van Ethiopië. Steeds weer zou Alexandrië één geconsacreerde bisschop sturen voor heel het land. Steeds sterk gelieerd aan de wereldlijke macht is in een lang, lang proces vanaf 333 het land meer en meer christelijk geworden. Een kerstening die tot op heden niet is opgehouden. Ook nu nog steeds gaan in de zuidelijke gebieden die aan het einde van de 19e eeuw door Ethiopië werden veroverd zogeheten ‘animisten’ over tot het christendom. Het geloof van de mensen is in belangrijke mate volksreligiositeit, met haar pelgrimstochten, met haar magie en met haar verrassende, soms zelfs uiterst merkwaardige
3
vrome legendes. Juist in het volkse karakter van het Ethiopisch christendom weerspiegelen zich ook autochtoon-locale – zeg maar ‘Afrikaanse’ – elementen. Na het officiële begin van de evangelizering in de 4e eeuw raakte met het ontstaan en de verbreiding van de islam in de 7e eeuw Ethiopië geleidelijk aan geïsoleerd. Het zou in de middeleeuwen voor lange tijd een eiland van christendom worden, diep weggestoken in subsaharaans Afrika en rondom afgegrendeld door islamitische en ‘heidense’ volkeren. Zo kon deze kerk zeer zeker heel oude tradities goed conserveren: prachtige, authentieke tradities die tegenwoordig ongetwijfeld een grote verrijking betekenen voor het wereldchristendom. Maar aan het conserverende isolement van eeuwen zat ook een schaduwzijde. Het sneed de kerk af van de rest van de christelijke wereld. En aan de confrontatie met de islam ontkwam de orthodoxe Kerk lang niet altijd zonder fikse kleerscheuren: de Ethiopische orthodoxie moest harde slagen ondergaan van de naburige islam, met name in de 16e eeuw. Maar ook van de rooms-katholieke Portugezen, die de Ethiopische christenen vanaf de 16e eeuw te hulp waren geschoten in hun strijd tegen de islam, en later van de Italianen liep men diepe wonden op. De westerlingen wilden hun de romeinse vorm van het christendom opleggen. Als een soort westerse besmettelijke ziekten werden theologische strijdvragen in Ethiopië ingevoerd die daar eerst helemaal niet hadden bestaan, maar die nu gedurende enkele eeuwen ook bínnen de Ethiopisch-orthodoxe Kerk de gemoederen danig zouden beroeren. Men moest weer eens goed nadenken over de eigen geloofsleer, en dat ging niet zonder slag of stoot, ook letterlijk soms, want er vielen wel eens doden bij. Later kwam het protestantisme, dat – naar het gevoelen van de Orthodoxen – wederom zieltjes van de oorspronkelijke Ethiopische kerk aftroggelde; beschuldigd worden van proselitisme heet dat. Zo zijn er tegenwoordig onder de Ethiopische christenen belangrijke protestantse maar ook katholieke minderheden, waarvan de gelovigen niet zelden van – ooit - orthodoxe komaf zijn. En de laatste klap voor de Ethiopische Orthodoxie kwam van het communisme tussen 1974 en 1991; dat maakte de Orthodoxe kerk van een staatskerk tot een onderdrukte kerk. Ze raakte niet alleen haar priviliges kwijt, maar werd in haar fundamentele vrijheden zwaar ontrecht. Gelukkig is na de val van het communistische bewind in 1991 de kerk weer vrij en heeft de Orthodoxie gedeeltelijk haar bevoorrechte positie terugheroverd. Maar of dat laatste zo oké is, betwijfel ik. Het is wel typisch oosters en Ethiopisch: Orthodoxie en volk horen bij elkaar. De cultuur zit zo in elkaar. Consequentie is dan wel dat wanneer je moslim, katholiek of protestant bent, je feitelijk in een wat ongemakkelijke positie verkeert.
Enkele tussentijdse conclusies: Kenmerken van het Ethiopisch-orthodox christendom II Nadat we met zevenmijlslaarzen door de geschiedenis zijn gelopen, sta ik met u tussentijds weer even stil bij enkele punten die we daarnet zagen ¾ twee in aantal: 1. De band met het jodendom zou het Ethiopische christendom nooit meer kwijtraken, zeiden we. Dat is een belangrijk punt waar we nog even onze aandacht op moeten vestigen: Ethiopië en zijn christendom voelen zich vooral de erfgenaam van het Oude Testament, van het jodendom. Ethiopië beschouwde zichzelf als een soort Israël en imiteerde de joodse godsdienst: vandaar het houden van de sabbat naast de zondag, de besnijdenis van jongens, het taboe op varkensvlees en andere onreine vleessoorten en de indeling van het kerkgebouw volgens het grondplan van de tempel van Jeruzalem, met centraal een Heilige der Heiligen waar alleen de dienstdoende geestelijken mogen komen. Sommige christenen gingen zo ver in hun verjoodsing, dat ze het christelijke geloof als zodanig opgaven en zonder contact met het officiële rabbijnse jodendom het jodendom gingen aanhangen: de zogeheten Falasha’s. De Falasha’s zijn autochtone Ethiopiërs en dus geen afstammelingen van het volk Israël!
4
2. Wij zagen ook: Steeds weer stuurde het Egyptische patriarchaat van Alexandrië één geconsacreerde bisschop zuidwaarts voor héél het Ethiopische land; dat was vanaf de vroege middeleeuwen altijd een Egyptenaar. Deze Ethiopische afhankelijkheid van het zogeheten Koptisch-orthodoxe patriarchaat van Alexandrië zou voortduren tot diep in de 20e eeuw. Maar men wilde een Ethiopische kerkleider, die de taal van het land sprak en de zozeer van de Koptische traditie afwijkende eigenheid van de Ethiopische kerk van binnenuit kende. Pas in 1951 verkreeg na een lang proces de Ethiopische kerk een eigenlandse patriarch én volledig bestuurlijke zelfstandigheid.
Structuur en inhoud: De Ethiopisch-orthodoxe Kerk nú! Na de geschiedens zoomen we hier eens wat meer in op de structuur en de ‘inhoud’ van de Ethiopisch-orthodoxe Kerk anno nu.. Ze deelt met veel christelijke kerken een zelfde traditie, bijvoorbeeld met de katholieke kerk. - Zo zijn er de zeven sacramenten, zij het dat het Vormsel en de Eerste Communie plaatsvinden meteen bij het Doopsel. De ziekenzalving bestaat alleen nog op papier. Het kerkelijk huwelijk wordt gesloten met een kroning, zoals in alle oosterse kerken, en vindt plaats binnen de eucharistie. Dit huwelijk kan nooit worden ontbonden en is daarom - vanuit een soort huiver - een sacrament dat wat wordt gemeden. In Ethiopië kent men namelijk ook autochtoon ‘Afrikaanse’ huwelijksvormen waar je nog wel a.h.w. van elkaar afkunt en die niet door de kerk als zodanig worden erkend, maar waar niettemin – naar ik heb begrepen – een zegen over uitgesproken kan worden. Consequentie is wel dat je met zo’n huwelijk geen communie meer kunt ontvangen¾en aangezien het merendeel van de gehuwden volwassenen een niet-kerkelijk huwelijk is aangegaan, wordt de communie vooral uitgedeeld aan kinderen, bejaarden en geestelijken. - De Ethiopisch-orthodoxe Kerk kent bisschoppen, priesters en diakens. Parochiepriesters zijn getrouwd. Er zijn geen vrouwelijke priesters¾zoals dat in geen enkele oosterse kerk overigens het geval is. Hoewel er in bepaalde oosterse kerken de traditie van een vrouwelijk diaconaat bestaat, kent in elk de hedendaagse Ethiopisch-orthodoxe Kerk dat ambt niet. - Naast de clerus zijn er ook monniken van allerlei soort: kluizenaars, zwerfmonniken, kloosterlingen levend in communiteiten, priesters en niet-priesters, mannen en vrouwen. Allemaal tradities die teruggaan op de kerk van de eerste eeuwen. - Er is in de Ethiopisch-orthodoxe Kerk nog zo’n oude traditie. Zoals u wellicht weet kregen de weduwen in het Nieuwe Testament, vanwege hun kwestbare positie in de toenmalige samenleving, een bijzondere aandacht en een wat eigen plaats binnen de allereerste christelijke geloofsgemeenschappen. Die weduwen uit het Nieuwe Testament kregen daarna al gauw een aparte status in de Vroege Kerk. Ze werden in die eerste eeuwen geleidelijk aan een eigen stand, naast die van - bijvoorbeeld - de geestelijken. De Ethiopisch-orthodoxe Kerk heeft de oude traditie van de aparte weduwenstand, in een lichtelijk gewijzigde vorm, bewaard. Weduwen die na de dood van hun echtgenoot kiezen voor het monastieke leven – m.a.w.: ze worden ‘non’ - vormen namelijk in de Ethiopisch-orthodoxe Kerk een aparte groep. Hierbij moeten we ons niet een kloosterzuster voorstellen in onze zin van het woord, verbonden aan een religieuze communiteit. Nee, zij blijven vaak in hun eigen huis wonen. Het is een groep vrouwen die, anders dan in het Nieuwe Testament, niet op steun van de kerk kan bogen. Ze zijn net als andere arme Ethiopiërs vaak afhankelijk van hun familie, of van wat ze bij elkaar bedelen op straat. Deze Ethiopische weduwen-monialen hebben kortom een arm en hard bestaan. - Naast de clerus, de monnikenstand en de daarbinnen enigszins aparte weduwenstand, is er nog de groep van de debtera’s. Debtera’s voeren bij de plechtigheden o.a. sacrale dansen uit
5
en worden in het westen wel de ‘dansende priesters’ van Ethiopië genoemd. Echter, het zijn geen priesters, maar lekengelovigen. Ze hebben geen sacramentele ambtswijding ontvangen. Wel hebben ze een jarenlange opleiding genoten tot cantor oftewel tot – zoals ik het gemakshalve maar noem – ‘hoofdzanger’. Zij leren dan de oude Ethiopische kerktaal, die net als het Kerklatijn als levende taal is uitgestorven, maar nog wel wordt gebruikt in de liturgie; de debtera’s worden opgeleid tot de vertolkers bij uitstek van de officiële kerkzang – vaak door hen begeleid op grote trommels en andere muziekinstrumenten. De debtera’s doen ons denken aan de levieten uit het Oude Testament die geen priesters waren, maar in de tempel van Jeruzalem de verantwoordelijkheid hadden voor de zang. Dit wil niet zeggen dat er per se een rechtstreekse historische ontwikkeling is vast te stellen vanaf de oudtestamentische levieten naar de hedendaagse Ethiopische debtera’s. Hier zien we weer een gelijkenis met het jodendom, hoewel die gelijkenis ook toevallig zou kunnen zijn. Syrisch Maar kijken we nog naar één andere belangrijke invloed: de Syrische. De twee genoemde eerste missionarissen in Ethiopië kwamen zoals gezegd uit Syrië. Zodoende is de oudste christelijke laag van de Ethiopische orthodoxie allereerst Syrisch, en bijvoorbeeld niet Egyptisch. Met de komst van een tweede golf Syrische missionarissen in de 6e eeuw, de fameuze ‘Negen Heiligen’, werd dat Syrische karakter nog weer eens stevig bevestigd. Zo is het nogal strenge monnikendom van Ethiopië geïnspireerd door het oude zeer extreme christendom van Syrië, dat zulke bizarre vormen van ascetisme kende als naaktlopers, graseters, pilaarheiligen en kuilzitters. Wat dat laatste betreft, op een kloostereiland in het Tana-meer heb ik nog zo’n soort kuil gezien, niet heel diep in de grond, maar een holte in baksteen in een soort ‘schuurtje’, een naargeestige opening waar dan tot voor kort monniken voor enige tijd – zo begreep ik – uit boetedoening tot hun middel in hadden gestaan, om daar - al biddend - lange dagen en nachten in die houding door te brengen. Voor een moderne westerling inderdaad bizar.
De Ethiopisch-Orthodoxe Täwahedo Kerk: What’s in a name? Ik kijk met u nog even naar de officiële naam van de kerk die we hier bespreken: de Ethiopisch-Orthodoxe Täwahedo Kerk. Beginnen we vooraan: 1. Allereerst de naam ‘Ethiopisch’. Nog maar nauwelijks christelijk geworden mat het koninkrijk Aksoem zich algauw de bijbelse naam ‘Ethiopië’ aan. Maar bijbels gezien slaat de naam ‘Ethiopië’ – Grieks voor ‘Land van de mensen met de verbrande gezichten’ ¾ van oorsprong echter allereerst en vrijwel uitsluitend op het meer noord-westelijk gelegen Nubië, het huidige Zuid-Egypte en Noord-Soedan. Maar het Rijk van Aksoem wilde per se een bijbels land worden, met daarom een bijbelse naam. Dat werd het Ethiopië zoals we dat tot op de dag van vandaag kennen! Nog wel even een opmerking hierbij: De eeuwenoude band met de Koptische kerk heeft gezorgd voor de hardnekkige gewoonte onder ons om de Ethiopische kerk ‘Koptisch’ te noemen. Maar Koptisch betekent letterlijk ‘Egyptisch’. En de Ethiopische christenen zijn geen Egyptenaren en dus geen Kopten; ze bouwden een volstrekt eigen christelijke traditie op, uit joodse, Syrische, ja ook Koptische, en niet te vergeten autochtoon-locale Afrikaanse elementen. Kortom, noem ze liever geen Kopten. 2. Dan de tweede term uit de officiële naam van de kerk: Orthodox! In het christelijke Oosten betekent ‘orthodox’ twee dingen: het juiste ‘eerbetoon’, namelijk aan God, d.w.z. in de
6
eredienst, in de liturgie. Daarom is in de Orthodoxie de liturgie zo van belang. Die moet op een ‘juiste’ manier werden gevierd. Maar ten tweede betekent ‘orthodox’ ook ‘juiste mening’, juiste leer, rechtzinnig. De huidige Ethiopisch-orthodoxe Kerk ziet zich als ‘rechtzinnig’. Wat houdt die rechtzinnigheid, die orthodoxie, voor Ethiopië dan in? 3. De inhoud van de theologische rechtzinnigheid wordt uitgedrukt door die derde, wat vreemde term « Täwahedo», Ethiopisch voor eenheid. De Ethiopisch-Orthodoxe Täwahedo Kerk wijst de leer over Christus van het Concilie van Chalcedon in 451 af en beschouwt daarentegen haar eigen leer als de juiste, de rechtzinnige, de enig orthodoxe. Die leer komt het beste tot uiting in dat woordje «Täwahedo», eenheid. Jezus Christus heeft maar ‘één’ natuur: ‘één’ God-menselijke natuur, en niet zoals het Concilie van Chalcedon zegt: twee naturen: een goddelijke natuur en een menselijke natuur. Deze theologische doctrine van de eenheid van Christus houdt de Ethiopisch-orthodoxe Kerk samen met de Kopten, de Armeniërs en de Syrisch-orthodoxen. De Griekse en Russische orthodoxen, en ook de protestanten en katholieken erkennen de doctrine van Chalcedon over de twee naturen van Christus wél. Sinds de jaren ’90 van de vorige eeuw is in de oecumene duidelijk geworden dat die twee theologische doctrines elkaar niet tegenspreken en dat b.v. Ethiopisch-orthodoxe en nietEthiopisch-orthodoxe christenen feitelijk één geloof in Christus als de Godmens delen. Maar deze inzichten dringen maar mondjesmaat door tot de Ethiopisch-orthodoxe Kerk, die soms xenofobe en naar binnen gerichte trekken koestert. Dit is een houding van afweer. Die afweer is mede te verklaren vanuit de grillige wederwaardigheden van de geschiedenis, die we hierboven behandeld hebben: het isolement van de Ethiopisch-orthodoxe kerk en de klappen die zij opliep in de loop der eeuwen
Statistieken Kijken we tot slot even naar wat cijfers: Oppervlakte Ethiopië: ± 30 x Bevolking: 76 miljoen Christenen: > 60% Ethiopisch-orthodox: 40% Moslims: < 40% Protestanten: 10% Katholieken: 0,7 % = 500.000-750.000 Overigen: animisten (< 5%), joden (Falasha’s, meest nu in Israël). NB 1 Toen het oorspronkelijk bij Ethiopië horende Eritrea in 1993 onafhankelijk werd, richten de orthodoxe christenen daar in 1998 een eigen Eritrees-orthodox patriarchaat op. NB 2 Er wonen ook steeds meer Ethiopisch-orthodoxen (en Eritrees-orthodoxen) in het westen, o.a. in Nederland, waar in de Randstad enkele kerken zijn waar zij samenkomen.
Besluit Ik kom tot een besluit. Je hoort op dit moment wel eens de vraag of het totale christelijke volksdeel, waarvan de orthodoxe Kerk verreweg het grootste deel uitmaakt, nog wel écht boven de 50% uitkomt. De andere kleinere helft van Ethiopië’s bevolking is moslim. Of is de islam inmiddels al de grotere helft?
7
Bij een laatste regeringstelling enige jaren geleden bedroegen de christenen 62% van de bevolking en de moslims iets onder de 40%. Hoe dan ook, ondanks islamitische en ook westerse invloeden is het oorspronkelijke Ethiopische christendom zo sterk verworteld in de cultuur, dat Ethiopië hoogstwaarschijnlijk toch altijd een land zal blijven met een onuitwisbare Orthodox christelijke identiteit. Leo van Leijsen Leo van Leijsen is theoloog en medewerker oosterse keken van de Katholieke Vereniging voor Oecumene
8