Stadsdeel Oud-Zuid (Gemeente Amsterdam) Tripolis Kantorencomplex Amsterdam
Status rapport : Definitief 6 november 2009
EPA-U Maatwerkadvies Tripolis Kantorencomplex, gebouw 300
Colofon Projectomschrijving
Tripolis Kantorencomplex, gebouw 300 (zonder parkeergarage)
Bedrijf
Stadsdeel Oud-Zuid
Contactpersoon
William Vrijburg
Adres
Koninginneweg 1
Postcode
1071 HZ
Plaats
Amsterdam
Telefoon
020 252 1482
E-mail
Vrijburg, W.L. [
[email protected]]
Projectnummer
-------------
Inspectiedatum
28 augustus 2009
Documentdatum
6 november 2009
Product
EPA-U Maatwerkadvies
Status
Definitief
Energieadviseur(s)
GreenFocus, afdeling servicedesk, Dhr. H. van den Berg Partners for Innovation, Dhr. E. Hanekamp
Datum
Versie
6-11-2009
Definitieve versie
Opsteller H. van den Berg E. Hanekamp
Gezien B. Mom
De rapportages van GreenFocus B.V. worden uitsluitend opgesteld ten behoeve van de opdrachtgever. Deze mag de rapportage binnen haar organisatie vrijelijk gebruiken en vermenigvuldigen. Het is echter niet toegestaan rapportages of overige projectdocumentatie zonder schriftelijke toestemming van GreenFocus aan derden ter beschikking te stellen.
Samenvatting In dit rapport wordt een EPA-U maatwerkadvies (energie-advies) voor het Tripolis kantoren complex, gebouw 300 (exclusief parkeergarage) beschreven. Dit advies bestaat uit een beoordeling van de huidige energiesituatie van uw gebouw met een advies hoe u deze kunt verbeteren. Bovendien wordt de relatie gelegd met de CO2 voetafdruk van de organisatie. Dit rapport is samengesteld door GreenFocus B.V. in samenwerking met Partners for Innovation B.V. Doelstelling Doelen van dit onderzoek zijn: 1. het uitvoeren van een uitgebreid Energie Prestatieadvies Utiliteit – Maatwerk (EPA-U); 2. een indicatieve CO2-voetafdruk berekenen van het Tripolis kantoorgebouw; 3. een indicatieve CO2-voetafdruk voor stadsdeel Oud-Zuid berekenen in de nieuwe situatie (2010). Reikwijdte en diepgang van de opdracht Een EPA-U Maatwerkadvies is een advies gebaseerd op een standaard aanpak die voldoet aan de eisen die worden gesteld in de Wet Besluit Energieprestatie Gebouwen. De basis voor het advies is het gebruik van gecertificeerde EPA-U software. Aanpak van het onderzoek Op 28 augustus 2009 is een gebouwinspectie uitgevoerd. Op basis van de verzamelde gegevens, aangevuld met informatie verstrekt door de opdrachtgever en de gebouwbeheerder, is een model van het gebouw gemaakt in de EPA-U software (geattesteerde EPA-U software van Vabi Software B.V.). De software genereert hieruit het energielabel en rekent tevens de ingevoerde besparingsmaatregelen door. Deze besparingsmaatregelen zijn nog aangevuld met maatregelen die niet standaard in de EPA-U software worden meegenomen. Met de verzamelde gegevens en berekende informatie zijn indicatieve CO2-voetafdruken vastgesteld van het Tripolis kantoorgebouw en de gehele stadsdeel organisatie in de nieuwe situatie. Resultaat Het Tripolis-gebouw is als energieonzuinig te beschouwen. Er zijn meerdere mogelijkheden om het energieverbruik te verminderen. Advies voor aanpak energiebesparing Tripolis, gebouw 300 Een aantal maatregelen kunnen door het Stadsdeel zelfstandig besloten en ingevoerd worden. Voor veel maatregelen is het echter, noodzakelijk om met de gebouweigenaar/beheerder samen te werken. STAP 1 (voor de verhuizing) Voer de volgende maatregelen zo spoedig mogelijk in: • LED spots (verlichting, kantine) • TL5 + Energysaver-oplossing (verlichting, keuken, kantoren) • CV/koeling regelen • Voer in dat energiezuinigheid standaard een grote rol speelt bij aankoopbeslissingen van ICT apparatuur STAP 2 (voor de verhuizing) Als eerste stap zal met de gebouweigenaar overlegd moeten worden over de huidige slechte energieprestaties van het gebouw en of er ruimte is om te onderzoeken hoe dit te verbeteren. Verdere acties in termen van onderzoek en/of investeringen kunnen pas daarna besproken en afgesproken worden. De voorkeursvolgorde voor invoering vanuit de Trias Energetica gedachte is: 1. isolatie 2. stadswarmtenetaansluiting of warmte-koudeopslag 3. warmte-krachtkoppeling Als start voor eventueel te nemen maatregelen kan een Installatie Performance Scan uitgevoerd worden en onderzoek gedaan worden naar alternatieven voor de huidige klimaatinstallatie. Indien de huidige klimaatinstallatie nog minimaal 5 jaar blijft staan adviseren wij om de ultrasone bevochtiger toe te passen. Onderzoek of de keukenapparatuur uit economisch en energetisch oogpunt niet beter vervangen kan worden. Dit zal in nauw overleg moeten plaatsvinden met het cateringbedrijf dat ingehuurd gaat worden.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 3/37
STAP 3 (na de verhuizing) Voer energiezorg en energie monitoring in en start een bewustwordingscampagne onder medewerkers. Pas de gedragsmaatregelen uit paragraaf 4.5 zoveel als mogelijk is toe. Onderzoek: • de exacte energieverliezen en kosten van de elektrische boilers en vergelijk deze met alternatieven (bv decentrale close-in boilers; • naar wat er exact achter de verschillende meters zit en vergelijk dit met de energierekeningen. STAP 4 (na de verhuizing) Voor de aanschaf van zonnepanelen zal het stadsdeel eerst zelf de keus moeten maken onder welke financiële voorwaarden deze maatregel uitgevoerd kan worden en hoe belangrijk de pv-panelen zijn als voorbeeldfunctie en voor de uitstraling van het Stadsdeel. Na een intern besluit kan overleg gevoerd worden met de gebouweigenaar om te bekijken of tot een vergelijk gekomen kan worden over de investeringskosten.
Het energielabel In juni 2008 is door EPA adviesbureau GTI een energielabel van het gebouw vastgesteld: label E. Dit is het label zoals dat door de overheid is bedoeld. Dit label wordt opgebouwd uit “grovere” data. Het label is een algemene berekening van de energieprestatie van een gebouw onder standaardcondities. Het EPA-maatwerkadvies is veel uitgebreider. Het kijkt naar het werkelijke energiegebruik van een gebouw en onder welke condities dat gebruik tot stand komt. Om het label E naar een label B te kunnen krijgen zijn omvangrijke aanpassingen nodig aan het gebouw en de klimaatinstallatie. Met omvangrijk wordt hier niet kostbaar bedoeld maar eerder complex. Hoewel er soms behoorlijk grote investeringen mee gemoeid kunnen zijn, zijn de besparingen waarschijnlijk ook groot (zie bv aansluiting op stadswarmtenet) en zelfs rendabel op korte termijn.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 4/37
Inhoudsopgave Colofon ....................................................................................................................................................... 2 Samenvatting ..................................................................................................................................................... 3 Inhoudsopgave .................................................................................................................................................. 5 Inleiding ....................................................................................................................................................... 6 Achtergrond .............................................................................................................................................. 6 Doelstelling ............................................................................................................................................... 6 Reikwijdte en diepgang van de opdracht .................................................................................................... 6 Aanpak ..................................................................................................................................................... 7 Leeswijzer ................................................................................................................................................. 7 Verantwoording ......................................................................................................................................... 7 1 Organisatie en uitgangspunten ................................................................................................................ 8 1.1 Organisatie.................................................................................................................................. 8 1.2 Uitgangspunten ........................................................................................................................... 8 2 Beschrijving huidige situatie .................................................................................................................... 9 2.1 Beschrijving gebouw en functies................................................................................................... 9 2.2 Indeling in gebouwsectoren.......................................................................................................... 9 2.3 Bouwkundige inventarisatie.......................................................................................................... 9 2.4 Beschrijving klimaatinstallatie ......................................................................................................10 2.5 Warm tapwater ...........................................................................................................................10 2.6 Verlichting ..................................................................................................................................10 2.7 Keukenapparatuur ......................................................................................................................11 2.8 Overige apparatuur .....................................................................................................................11 2.9 Plannen......................................................................................................................................11 3 Analyse van de energiesituatie............................................................................................................... 12 3.1 Energiegebruik ...........................................................................................................................12 3.2 Energiekosten.............................................................................................................................13 3.3 Energiebalans.............................................................................................................................13 4 Energielabel en besparingsmaatregelen ................................................................................................ 14 4.1 Energielabel ...............................................................................................................................14 4.2 Geplande energiebesparende maatregelen .................................................................................14 4.3 Energiebesparende maatregelen uit EPA-U software ...................................................................14 4.4 Overige energiebesparende maatregelen ....................................................................................15 4.5 Gedragsmaatregelen ..................................................................................................................15 4.6 Advies voor aanpak energiebesparing Tripolis, gebouw 300.........................................................16 4.7 Effect op het energielabel............................................................................................................17 5 CO2-implicaties ....................................................................................................................................... 18 5.1 Indicatieve CO2-voetafdruk Stadsdeel Oud-Zuid vanaf 2010 ........................................................18 5.2 CO2-impact van de voorgestelde CO2-reducerende maatregelen ................................................20 Bijlage I Bouwkundige constructies ......................................................................................................... 22 Bijlage II Gegevens klimaatinstallaties ...................................................................................................... 24 Ventilatievoorzieningen.............................................................................................................................24 Ruimteverwarming....................................................................................................................................25 Ruimtekoeling ..........................................................................................................................................25 Bevochtiging ............................................................................................................................................25 Bijlage III Inventarisatie verlichting............................................................................................................. 26 Bijlage IV Uitwerking besparingsmaatregelen ............................................................................................ 27 LED-spots (kantine), TL5-oplossing (keuken) en Energysavers (kantoren) .................................................27 PV-installatie (zonnestroom) .....................................................................................................................28 Warmte-krachtkoppeling (WKK) ................................................................................................................28 Stadswarmtenet aansluiting (afvalverwarming) + koudenet ........................................................................29 CV / Koeling regelen (conform rapportage D-Dock) ...................................................................................30 Ultrasone bevochtiging .............................................................................................................................31 Energiezuinige werkstations......................................................................................................................31 Warmte-koudeopslag................................................................................................................................32 Voer energiezorg in ..................................................................................................................................32 Bijlage V Maatregelen van de InfoMil-lijst .................................................................................................. 34
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 5/37
Inleiding Achtergrond Stadsdeel Oud-Zuid zal in het eerste of tweede kwartaal van 2010 een nieuw kantoor betrekken, gebouw 300 in het Tripolis Kantorencomplex aan het Burgerweeshuispad en de Amstelveenseweg. De twee huidige kantoren aan de Karel du Jardinstraat en de Koninginneweg komen daarmee te vervallen. Met de verhuizing naar het nieuwe kantoor wil het stadsdeel ook de mogelijkheden benutten om haar milieudruk te verlagen: “In Tripolis zal de BIM verder vorm krijgen. Het gebouw zal energetische aanpassingen ondergaan zodat het een B-label krijgt, nieuw te plaatsen apparatuur zal aan eisen moeten voldoen zoals in de productbladen van SenterNovem wordt aangegeven).” 1 Dit past ook in het streven van het stadsdeel om in 2015 een klimaatneutrale organisatie te worden. In december 2002 is de Europese richtlijn EPBD (Energy Performance Buildings Directive) ingevoerd. In Nederland is zodanig invulling gegeven aan de richtlijn dat per 1 januari 2008 bij de verkoop en verhuur van woningen en utiliteitsgebouwen een energieprestatiecertificatie (energielabel) verplicht is gesteld. In juni 2009 is de CO2-voetafdruk (2008) van de stadsdeel organisatie vastgesteld. Deze CO2-voetafdruk geeft inzicht in het totale energieverbruik en de daarmee samenhangende CO2-uitstoot van alle activiteiten van de stadsdeelorganisatie. Voor de CO2-voetafdruk is gekeken naar: energieverbruik van alle gebouwen waar ambtenaren werkzaam zijn; energieverbruik van het wagenpark en de machinerieën; woon-werkverkeer van medewerkers per auto, motor of bromfiets.
Doelstelling Doelen van dit onderzoek zijn: 4. het uitvoeren van een uitgebreid Energie Prestatieadvies Utiliteit – Maatwerk (EPA-U); 5. een indicatieve CO2-voetafdruk berekenen van het Tripolis kantoorgebouw; 6. een indicatieve CO2-voetafdruk voor stadsdeel Oud-Zuid berekenen in de nieuwe situatie (2010).
Reikwijdte en diepgang van de opdracht Een EPA-U Maatwerkadvies is een advies gebaseerd op een standaard aanpak die voldoet aan de eisen die worden gesteld in de Wet Besluit Energieprestatie Gebouwen. De basis voor het advies is het gebruik van gecertificeerde EPA-U software. Het maatwerk advies geeft aan waar een organisatie eventuele maatregelen kan treffen om haar energiegebruik te verminderen. Het advies omvat o.a. de gebouwbeschrijving en het gebruik van het gebouw en gaat in op zaken als bouwkundige constructie, isolatiewaarden, zonwering, comfort en klimaat en niet gebouwgebonden energieverbruikende apparatuur die gebruikt worden. Het advies geeft een beknopte inzage in het huidige verbruik (o.a. installaties, apparaten, verlichting) middels een energiebalans. Omdat het advies gebaseerd is op een eenmalige gebouwinspectie, aangevuld met bestaande informatie en gegevens en de gecertificeerde EPA-U software kan voor een aantal energiebesparende maatregelen een gedetailleerd overzicht gegeven worden van investering, terugverdientijd en CO2-reductie. Voor een aantal andere energiebesparende maatregelen kan dit echter niet omdat slechts een beperkt onderzoek naar de situatie van specifieke installaties gedaan wordt. Technische installaties (bv de klimaatinstallatie van Tripolis) vergen een apart en uitgebreid onderzoek naar hun technische staat en functioneren voordat daar een technisch advies over gegeven kan worden en over eventuele alternatieven. Hoe komen de energiebesparende maatregelen tot stand en met welk detail worden ze gepresenteerd? In onderstaande tabel hebben we een overzicht gegeven van hoe de energiebesparende maatregelen, in dit rapport, tot stand zijn gekomen en wat hun detailniveau is.
1 Milieubeleidsplan 2009-2011, Stadsdeel Oud-Zuid, 23 maart 2009
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 6/37
Tabel 1. Overzicht van de verschillende energiebesparende maatregelen
Bron
Detailniveau
STANDAARD MAATREGELEN: Op basis van het label (zie Tabel 11) wordt door de software een aantal standaard energiebesparende maatregelen opgesomd. Het kan voorkomen dat deze later in de door de software gegenereerde maatregelen niet meer terug komen.
Geen, de maatregelen worden alleen genoemd. In ons advies (paragraaf 4.6) komen de maatregelen wel weer terug.
EPA-U MAATREGELEN De gecertificeerde EPA-U software genereerd diverse energiebesparende maatregelen (zie Tabel 12).
Veel, van deze maatregelen worden o.a. investeringskosten, terugverdientijd en CO2reductie gegeven.
OVERIGE MAATREGELEN Op basis van de gebouwinspectie en onze kennis en ervaring doen we aanbevelingen over energiebesparende maatregelen of nader onderzoek daarnaar (zie H2 bij de beschrijving van de verschillende installaties).
Detailniveau hangt af van onze kennis op een specifiek gebied en de mate waarin we onderzoek hebben kunnen doen binnen de gegeven opdracht.
Daarnaast hebben we verschillende aspecten van de energievoorziening geïdentificeerd waarop nader onderzoek plaats zou kunnen vinden.
Aanpak Op 28 augustus 2009 is een gebouwinspectie uitgevoerd. Op basis van de verzamelde gegevens, aangevuld met informatie verstrekt door de opdrachtgever en de gebouwbeheerder, is een model van het gebouw gemaakt in de EPA-U software (geattesteerde EPA-U software van Vabi Software B.V.). De software genereert hieruit het energielabel en rekent tevens de ingevoerde besparingsmaatregelen door. Deze besparingsmaatregelen zijn nog aangevuld met maatregelen die niet standaard in de EPA-U software worden meegenomen. Met de verzamelde gegevens en berekende informatie zijn indicatieve CO2-voetafdruken vastgesteld van het Tripolis kantoorgebouw en de gehele stadsdeel organisatie in de nieuwe situatie. Op 9 september 2009 is een concept EPA-U maatwerkadvies met de heer William Vrijburg van stadsdeel OudZuid besproken. Op basis van dit gesprek zijn aanvullende gegevens verzameld en is het maatwerkadvies aangepast. Op 21 oktober is het definitieve rapport gepresenteerd. Op basis van deze presentatie zijn nog enkele aanpassingen aan het onderliggende eindrapport gemaakt. GreenFocus is opdrachtnemer voor het uitvoeren van het EPA-U onderzoek van het onderhavige object. De heer H.van den Berg (gediplomeerd EPA-U adviseur) heeft het EPA-U onderzoek uitgevoerd. Dhr. E. Hanekamp van Partners for Innovation is verantwoordelijk voor de vertaling naar CO2-implicaties.
Leeswijzer In hoofdstuk 1 staan de uitgangspunten bij de uitvoering van dit onderzoek vermeld. Hoofdstukken 0 en 3 geven een beschrijving van de huidige situatie voor het gebouw en de energieverbruikende apparatuur. Hoofdstuk 4 beschrijft de gevonden besparingsmaatregelen en de financiële en energetische consequenties bij uitvoering. In hoofdstuk 5 tenslotte, worden de implicaties van dit EPA-U maatwerkadvies op de CO2-voetafdruk van het gehele stadsdeel gepresenteerd. Alle in dit rapport genoemde bedragen zijn exclusief BTW. In bijlage I vindt u de volledige opbouw van de gebouwschil (materialen, oriëntatie en oppervlaktes) die ten grondslag liggen aan de berekeningen van het Energiecertificaat. De klimaatinstallaties staan in detail beschreven in bijlage II. Bijlage III bevat de gegevens over de verlichtingsinstallatie, zoals die gebruikt is bij het modelleren van het energiegebruik. In bijlage IV zijn de energiebesparende maatregelen nader toegelicht. In bijlage IV vindt u energiebesparende maatregelen van de InfoMil lijst.
Verantwoording Deze rapportage voldoet aan de criteria van een EPA-U maatwerkadvies zoals deze worden vermeld in de BRL 9500-04 en ISSO 75.2 en voldoet hiermee aan de eisen die worden gesteld in de Wet Besluit Energieprestatie Gebouwen.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 7/37
1 Organisatie en uitgangspunten 1.1
Organisatie
AXA Investment Managers Deutschland GmbH is verhuurder van het gebouw. Verhuur verloopt via DRSmakelaars en EPOC Nederland B.V. Het pand aan het Burgerweeshuispad 301, is gebouwd in 1993. Het gebouw heeft een bruto vloeroppervlak van 10.626 m². Er zullen na de verhuizing van Stadsdeel Oud-Zuid ongeveer 500 personen werkzaam zijn. Stadsdeel Oud-Zuid is vergunningspichtig in het kader van de Wet Milieubeheer, omdat het energieverbruik hoger gaat worden dan 25.000 m³ gas en/of 50.000 kWh elektriciteit. Stadsdeel Oud-Zuid heeft het gebouw voor een periode van vier jaren gehuurd met de optie voor verlenging van een jaar.
1.2
Uitgangspunten
Bij het invoeren van energiebesparende maatregelen (bij onderhoud en renovatie van eigen gebouwen) hanteert het Stadsdeel Oud-Zuid de regel dat alle maatregelen met een terugverdientijd van tien jaar worden ingevoerd. Terugverdientijden worden berekend in huidige energieprijzen. Als de prijzen blijven stijgen, zullen terugverdientijden altijd korter zijn dan de gecalculeerde tijden. Bij het vaststellen van de volgorde voor invoering energiebesparende maatregelen hanteert Stadsdeel OudZuid de Trias Energetica: • Stap 1. Beperk de energievraag (goed geïsoleerd en luchtdicht bouwen, etc.). • Stap 2. Gebruik duurzame energiebronnen (bodemwarmte, zonne-energie, wind, etc.) • Stap 3. Gebruik eindige energiebronnen efficiënt (gebruik van HR-ketels, warmteterugwinning, etc.). De stappen worden opeenvolgend genomen, zodanig dat eerst zoveel mogelijk maatregelen uit stap 1 worden genomen; kan dit niet meer verantwoord gedaan worden, dan zoveel mogelijk maatregelen uit stap 2 en tenslotte een eventuele restvraag met stap 3; Als uitgangspunt voor de financiële berekeningen in onderliggend rapport is uitgegaan van de volgende randvoorwaarden: Tabel 2. Financiële randvoorwaarden
Financiële randvoorwaarden Rekenmethodieken voor financiële rendabiliteit: Rekenperiode voor NCW Inflatie Rentedisconto Belastingpercentage Maximale terugverdientijd Elektriciteitsprijs Gasprijs Warmteprijs (WKO) Stijging energieprijzen
GreenFocus B.V.
Eenvoudige terugverdientijd (ETVT) Netto Contante Waarde (NCW) 15 jaar 2% 4% Geen vennootschapsbelasting Niet BTW-plichtig 10 / 15 jaar (ETVT) € 0,17 / kWh € 0,45 / m 3 € 15 / GJ 4,0% per jaar
EPA-U MAATWERK- 8/37
2 Beschrijving huidige situatie 2.1
Beschrijving gebouw en functies
Het gebouw aan het Burgerweeshuispad 301 te Amsterdam dateert uit 1993. Stadsdeel Oud-Zuid is geen eigenaar van het pand. In het pand zullen de volgende afdelingen worden gehuisvest: •
Stadsdeelkantoor Oud-Zuid (kantoormedewerkers, bestuur en burgerloketten)
Het gebouw zal voornamelijk in gebruik zijn van maandag t/m vrijdag van 9.00 tot 18.00 uur. Hoewel de openingstijden wat ruimer zijn en er mogelijk ook enkele avonden per week een klein deel van het gebouw geopend is voor vergaderingen, is er vanuit gegaan dat het energieverbruik van het gebouw met name in deze gebruikstijden zal plaatsvinden. Berekeningen van terugverdientijden zullen in de praktijk dus nog iets gunstiger uit kunnen vallen. Gemiddeld zullen ongeveer 500 personen in het gebouw werkzaam zijn. Na de bouw in 1993 heeft het pand geen grote renovaties ondergaan. Wel is door de verhuurder aangegeven dat de gehele klimaatinstallatie een zgn. “0” beurt / upgrade krijgt. De 0-beurt heeft als doel de installatie probleemloos te laten functioneren voor ten minste de komende 5 jaar. In juni 2008 is door EPA adviesbureau GTI een energielabel van het gebouw vastgesteld. Dit is het energielabel zoals dat door de overheid is bedoeld. Het energielabel van het gebouw is E. Tabel 3. Algemene gegevens van het gebouw
Adres
Burgerweeshuispad 301, 1076 HR Amsterdam
BIK-code
75 openbaar bestuur en overheidskantoren
Bouwjaar
1993
Renovatiejaar
n.v.t.
Eigendom
AXA Investment Managers Deutschland GmbH
Energielabel
E
2.2
Indeling in gebouwsectoren
Voor de EPA-U berekeningenmethodiek dient een gebouw onderverdeeld te worden in sectoren, wanneer: • delen van het gebouw een duidelijke andere gebruiksfunctie hebben, • delen van het gebouw eigen klimaatinstallaties hebben, • er gekoelde en ongekoelde delen van het gebouw zijn, • er verwarmde en onverwarmde delen van het gebouw zijn. In situaties waarbij delen van een gebouw een sterk afwijkende gebouwschil hebben kan het handig zijn om meer sectoren aan te maken maar dit is niet verplicht. De parkeergarage hoort bij alle drie de kantoortorens waaruit het totale kantorencomplex bestaat. De parkeergarage is in dit onderzoek dan ook niet meegenomen. Het onderhavige onderzoek beperkt zich dus tot de toren (Gebouw 300) waar Stadsdeel Oud-Zuid zich gaat huisvesten. Tabel 4. Overzicht energiesectoren met bijbehorende oppervlaktes
Energiesector Gebouw 300
2.3
NVO(m2) 10.626,0
gebruiksfunctie Kantoor
Bouwkundige inventarisatie
Het gebouw is opgebouwd uit een betonnen draagconstructie, heeft een geïsoleerde stenen gevel (80mm) en een betonnen vloer. De gevel bestaat uit een geïsoleerde muur. Er is een plat dak met isolatie. De beglazing bestaat uit dubbelglas met een spouw van 12 mm.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 9/37
Op basis van de isolatiewaarden van de gebouwschil kan geconcludeerd worden dat gebouw 300 van kantorencomplex Tripolis slecht geïsoleerd is. In Bijlage I is een gedetailleerde beschrijving gegeven van de aangetroffen bouwkundige elementen (vloeren, wanden, ramen, deuren en daken) inclusief de warmteweerstand die voor de berekeningen gebruikt zijn.
2.4
Beschrijving klimaatinstallatie
In gebouw 300 is een klimaatinstallatie aanwezig die bestaat uit een mechanische balansventilatie systeem gecombineerd met verwarming en koeling. Tabel 5. Aanwezige klimaatinstallatie in gebouw 300
Klimaatinstallatie Installatie 1
Ventilatie Mechanische balans
Verwarming 2 x CV-ketel
Koeling Compressie-koelmachine
De verwarmingsinstallatie bestaat uit twee CV-ketels (1 x HR, 1 x VR) uit 1993, die aangesloten zijn op het centrale luchtbehandelingsysteem. Een compressiemachine, voor de koeling, is ook hierop aangesloten. De HR-ketel is de hoofdketel. De andere ketel springt bij indien dit gewenst is. Of en hoe vaak dit gebeurd en of de capaciteit van deze ketel juist is hebben we binnen de scope van dit onderzoek niet vast kunnen stellen. Het systeem is zodanig ingericht dat per vertrek de gewenste temperatuur geregeld kan worden. Als de zon bijv. op één kant van het gebouw schijnt, dan is aan die kant minder warmte nodig dan aan de andere kant van het gebouw. Doordat het klimaat geregeld wordt via het luchtbehandelingsysteem zijn er verder geen radiatoren en leidingwerk nodig. In opdracht van de verhuurder heeft bedrijf D-Dock een uitgebreid rapport geproduceerd welke maatregelen noodzakelijk zijn voor een ‘0-beurt’. Hiermee zou de technische staat van de installatie zodanig moeten zijn dat deze minimaal 5 jaar zonder problemen functioneert. Het onderzoek gaat echter niet in op de energie-efficiency van de installatie. Op basis van de de hoge leeftijd van de installatie en de hoge energiekosten adviseren wij nader onderzoek te doen naar vervanging van (grote delen van) de klimaatinstallatie (verwarming, koeling en luchtbehandeling). Daarbij moet ook onderzocht worden of het systeem met twee ketels nog aan de huidige eisen voldoet en moet o.a. de capaciteit van de ketel(s) worden vastgesteld. Bijvoorbeeld zou gestart kunnen worden met een Installatie Performance Scan (IPS)2. Indien een nieuwe installatie wenselijk is adviseren wij om ook alternatieven te onderzoeken als: warmtekoudeopslag in combinatie met een warmtepomp, warmte-krachtkoppeling, en aansluiting op een warmte- en/of koudenet, allen in mogelijke combinatie met isolerende maatregelen voor ramen en muren (zie verder H4). In “Gegevens klimaatinstallaties” (Bijlage II) staat een uitgebreider overzicht van de gegevens van de klimaatinstallatie.
2.5
Warm tapwater
Voor de opwekking van warm water wordt er gebruik gemaakt van twee elektrische boilers. Een boiler voor het warm tapwater voor de wc’s en een 2e elektrische boiler voor het warm tapwater van de keuken. Voor het warme tapwater van de wc’s moeten grote afstanden afgelegd. Dit heeft tot gevolg dat het lang duurt voordat warm water uit de kraan komt en er veel meer water warm gemaakt wordt dan strikt noodzakelijk. Een overweging zou kunnen zijn om hier met decentrale close-in boilers te gaan werken. Wij adviseren een uitgebreider onderzoek naar de exacte energieverliezen en kosten en een vergelijking met alternatieven.
2.6
Verlichting
De verlichting in het gebouw bestaat voor het grootste gedeelte uit conventionele TL- verlichting, uitgevoerd met spiegeloptiek. De verkeersruimtes in het pand worden verlicht door PL compact lampen, de kantine is uitgerust 2 De Installatie Performance Scan is een nieuw gestandaardiseerd instrument om inzicht te krijgen in de verbetermogelijkheden van de klimaatinstallatie in gebouwen. Voor meer informatie SenterNovem http://www.installatieperformancescan.nl/
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 10/37
met 50 watt halogeenverlichting en de spoelkeuken met inbouw 4x18 watt TL . De verlichting wordt per vertrek geschakeld. Deze verlichting is niet als energiezuinig te beschouwen. Zie bijlage III voor een overzicht van de verlichting zoals die bij het bepalen van het energiegebruik van het gebouw gebruikt is.
2.7
Keukenapparatuur
In de kantine is de “normale” keukenapparatuur zoals een vaatwasser, 17 koelmachines en een magnetron te vinden. Er is een middelgrote koffie- en frisdrankenautomaat geplaatst. De keukeninstallatie is reeds opgenomen door Fa. van Zwanenburg. De 12 jaar oude keuken is in redelijke staat maar om een aantal jaren verder te kunnen dient er een 0-beurt te worden uitgevoerd waarbij het rapport van Van Zwanenburg als uitgangspunt kan dienen. De werkzaamheden bestaan uit deels vervangen van apparatuur, het onderhouden/repareren van bestaande apparatuur dan wel meubilair en het herontwerpen van een aantal plaatsen in de keuken i.v.m voorschriften op het gebied van hygiëne. De meeste apparatuur is gedateerd. Uit bedrijfseconomisch oogpunt zou het dus zinvol kunnen zijn om een aantal apparaten te vervangen. Nieuwe apparatuur zal tussen de 20% en 40% minder energie verbruiken (De huidige frituur heeft bijvoorbeeld een rendement van ca. 60% een HR frituur ca. 90%). Aangeven hoelang de terugverdientijd is valt moeilijk te zeggen omdat de informatie daarvoor ontbreekt. Dit is sterk afhankelijk van onder andere het aantal ‘draaiuren’ van de apparatuur. Wij adviseren om nader te onderzoeken of de keukenapparatuur uit economisch en energetisch oogpunt niet beter vervangen kan worden. Dit zal in nauw overleg moeten plaatsvinden met het cateringbedrijf dat ingehuurd gaat worden. Tabel 7. Keukenapparatuur
Keukenapparatuur 30 kW aansluitvermogen Koelapparaten Boiler keuken TOTAAL
2.8
Elektrisch apparaat Elektrisch apparaat Elektrisch apparaat
6,0 x 800 kWh 16,0 x 1.500 kWh 1,0 x 950 kWh
4.800 24.000 950 29.750
Overige apparatuur
Energieverbruikende apparaten die niet te plaatsen zijn onder de eerder genoemde groepen zijn hieronder weergegeven. Tabel 6. . Overige apparatuur in gebouw 300
Apparaat Koffiemachines Snoepmachine ICT laser printers, 170 kWh/j ICT inkjet printers, 100 kWh/j ICT pc’s met TFT scherm, 125 kWh/j Lift 1600 kg Tractie 1,6 m/s, 9.950 kWh/j UMTS mast van Vodafone en T-mobile Kleine overige apparatuur Stoombevochtigers TOTAAL
Type Elektrisch apparaat Elektrisch apparaat Elektrisch apparaat Elektrisch apparaat Elektrisch apparaat Elektrisch apparaat Elektrisch apparaat Elektrisch apparaat Elektrisch apparaat
Jaarlijks verbruik 14,0 x 1.500 kWh 1,0 x 300 kWh 12,0 x 170 kWh 4,0 x 100 kWh 450,0 x 200 kWh 2,0 x 9.950 kWh 1,0 x 76.418 kWh 2,0 x 876 kWh 2,0 x 50.000 kWh
Totaal (kWh) 21.000 300 2.040 400 90.000 19.900 76.418 3.752 100.000 313.810
Van de overige apparatuur zijn vooral de computers, de UMTS mast en de stoombevochtigers de grote elektriciteitgebruikers. Voor ICT apparatuur in het algemeen adviseren wij om bij nieuwe investeringen energiezuinigheid een grote rol te laten spelen in de aankoopbeslissing. In H4 is een advies voor een nieuwe stoombevochtiger opgenomen. Tijdens de gebouwinspectie kon niet vastgesteld worden of het energieverbruik van de UMTS mast ook overeenstemt met de betreffende energierekening (zie ook H3). Wij adviseren om dit nader te onderzoeken.
2.9
Plannen
Stadsdeel Oud-Zuid heeft in 2011 een herindeling van de afdelingen gepland.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 11/37
3 Analyse van de energiesituatie Het Tripolis gebouw wordt nog niet door Stadsdeel Oud-Zuid gebruikt. Bij het vaststellen van de energiesituatie is daarom uitgegaan van: de energieverbruiken van de vorige huurder; de kenmerken van het gebouw in zijn huidige staat maar met de gebruiksfunctie (openingstijden, aantal gebruikers, etc) in de nieuwe situatie; de elektrische apparaten die nu in de andere twee kantoren van Stadsdeel Oud-Zuid gebruikt worden en straks ook in het Tripolis gebouw gebruikt zullen worden. Er kan dus nog geen sluitende energieberekening gemaakt worden. Deze is namelijk helemaal afhankelijk van: het werkelijke gedrag van de gebruikers, hoe de geplande “0” beurt/onderhoudsbeurt uitgevoerd wordt en welke energie besparende maatregelen eventueel nog ingevoerd gaan worden. De energiesituatie van het Tripolis gebouw is vastgesteld op basis van: de gebouwinspectie van 28 augustus 2009; energieverbruikscijfers van de huidige / vorige verhuurder energieverbruikcijfers van de huidige twee kantoorgebouwen van Stadsdeel Oud-Zuid; technische tekeningen van het Tripolis gebouw; gesprekken met Stadsdeel Oud-Zuid Het objectief vaststellen van de werking (en daarmee het energiegebruik) van de huidige installatie bleek niet goed mogelijk binnen de gegeven opdracht. Van de installatie kon op verschillende plekken niet met zekerheid vastgesteld worden of het verbruik alleen gebouw 300 betreft of ook andere delen van het Tripolis kantorencomplex. Een aanvullend onderzoek naar wat er exact achter de verschillende meters zit is dan ook ons advies.
3.1
Energiegebruik
Stadsdeel Oud-Zuid koopt haar aardgas en elektriciteit in van NUON & Liander. In Tabel 7 staat het totale genormaliseerde gebruik per energiedrager (gas, elektriciteit en warmte) samengevat. Daaronder worden voor het gas-, elektriciteit- en warmteverbruik samen het totale primaire energiegebruik en de CO2-emissie getoond. Daarbij zijn de totalen ook per vierkante meter netto gebruiksoppervlak weergegeven. Zo kunt u het energiegebruik met dat van andere gebouwen vergelijken. Tabel 7. Genormaliseerd energiegebruik in de huidige situatie
Energiedrager Gasverbruik Elektriciteitsverbruik Warmteverbruik Primaire energie CO2-emissie
Totaal
Per m2 NVO
242.182 899.266 0 16.818.724 1.031.187
22,8 84,6 0,0 1.582,8 97,0
Eenheid m3/jaar kWh/jaar GJ/jaar MJ/jaar kg/jaar
De gepresenteerde energiegebruiken zijn de berekende energiegebruiken die gebaseerd zijn op de opgenomen bouwfysica en aanwezige energiegebruikende apparatuur. Helaas bleek het onmogelijk om binnen deze opdracht een goed beeld te krijgen van de energieverbruikcijfers van de huidige gebruiker van het gebouw. Toegankelijkheid en de factor tijd zijn hiervoor de belangrijkste oorzaken. Tabel 8. Gemeten versus berekend energiegebruik (2008)
Energiedrager Gasverbruik Elektriciteitsverbruik
GreenFocus B.V.
Gemeten Onbekend Onbekend
Berekend 209.031 899.266
Eenheid m3 kWh
Afwijking n.v.t. n.v.t.
EPA-U MAATWERK- 12/37
3.2
Energiekosten
De energieverbruiken van Stadsdeel Oud-Zuid in 2008 (voor de twee kantoorgebouwen) waren als volgt: Tabel 9. Energieverbruik en - kosten
Energieverbruik
Primair per m2 NVO
Kosten
899.266 kWh 242.182 m3
84,6 22,8
€ 152.875,22 € 108.981,90 € 261.857,12
Elektriciteit Gas Totaal
De totale kosten per energiedrager staan (Tabel 9) hierboven gegeven. Voor energiebesparende maatregelen wordt gerekend met de variabele (marginale) energiekosten. Deze bedragen voor aardgas € 0,45 per m3 en voor elektriciteit € 0,17 per kWh.
3.3
Energiebalans
Het is van belang om te weten waar de energiestromen heengaan om prioriteiten te kunnen stellen bij het uitvoeren van mogelijke energiebesparende voorzieningen. Hieronder vindt u de verdeling van het verbruik voor het gehele gebouw aangegeven. Tabel 10. Energieverbruik per deelpost (huidige situatie)
Deelpost Ventilatoren en pompen (klimaatinstallatie) Luchtbevochtiging Verwarming en koeling Warm tapwater Verlichting Overige apparatuur TOTAAL
Energieverbruik (MJ/jaar) 980.704 405.779 8.517.811 340.577 1.816.876 4.756.978 16.818.725
In onderstaande figuur is de verdeling van het primaire energiegebruik over de verschillende gebruiksfuncties weergegeven.
Energieverbruik (MJ/jaar)
verwarming/koeling warm tapwater luchtbevochtiging
51%
ventilatoren en pompen verlichting overige apparatuur
28% 6% 11%
Uit deze energiebalans komt naar voren dat de belangrijkste deelpost verwarming is (51%), gevolgd door de overige apparatuur (28%) en verlichting (11%). Van de post overige apparatuur zijn de pc’s van werknemers, de stoombevochtigers en de UMTS masten de grootste posten.
2% 2%
Figuur 1. Verdeling primair energieverbruik
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 13/37
4 Energielabel en besparingsmaatregelen 4.1
Energielabel
Met behulp van de geattesteerde EPA-U software van Vabi Software BV is een energieindex voor het het gebouw, inclusief het gebruik, berekend (zie Tabel 11). Hierbij is ook een lijst met standaard maatregelen uit de VABI-software opgenomen, waarmee het energielabel verbeterd zou kunnen worden. In paragraaf 4.6 is uitgebreid beschreven wat ons advies is voor maatregelen die direct ingevoerd zouden kunnen worden en waar nog nader onderzoek naar gedaan kan worden.. Tabel 11. Energie-index van het gebouw
Energie-index Standaard maatregelen
4.1.1
1,80 (dit komt overeen met label G) - Toepassen isolatie of extra isolatie bij gevels en/of panelen - Toepassen HR-beglazing - Toepassen zonwering (is al aanwezig in Tripolis) - Toepassen warmte/koudeopslag in de bodem - Toepassen veegschakeling (al het licht met één handeling uit), daglichtschakeling en/of aanwezigheidsdetectie voor verlichting
Het Energielabel
In juni 2008 is door EPA adviesbureau GTI een energielabel van het gebouw vastgesteld: label E. Dit is het label zoals dat door de overheid is bedoeld. Dit label wordt opgebouwd uit “grovere” data. Het label is een algemene berekening van de energieprestatie van een gebouw onder standaardcondities. Het EPA-maatwerkadvies is veel uitgebreider. Het kijkt naar het werkelijke energiegebruik van een gebouw en onder welke condities dat gebruik tot stand komt. Daarnaast rekent het advies veel gedetailleerder door welke verbeteringsmaatregelen zouden kunnen worden genomen, met een overzicht van de kosten en baten als gevolg van energiegerelateerde maatregelen en de terugverdientijden. Eigenlijk heet het resultaat van een maatwerkadvies dus geen energielabel maar een advies. Het “officiële”, wettelijke label is dan ook het label zoals afgegeven door GTI. Het grote verschil tussen de twee labels wordt veroorzaakt doordat in het maatwerkadvies een aantal aanvullende posten zijn meegenomen, die niet bij het standaard label behoren, waaronder o.a.: • verlichtingsonderdelen in o.a. de keuken en kantine; • overige apparaten o.a. de ICT apparatuur; • gebruiksfunctie gebouw Om het label E naar een label B te kunnen krijgen zijn omvangrijke aanpassingen nodig aan het gebouw en de klimaatinstallatie. Met omvangrijk wordt hier niet kostbaar bedoeld maar eerder complex. Hoewel er soms behoorlijk grote investeringen mee gemoeid kunnen zijn, zijn de besparingen waarschijnlijk ook groot (zie bv aansluiting op stadswarmtenet) en zelfs rendabel op korte termijn.
4.2
Geplande energiebesparende maatregelen
Als geplande maatregel staat het uitvoeren van een “0” beurt. Indien in de toekomst apparatuur aangeschaft of vervangen wordt, dan zal men de aanschaf van energiezuinige apparatuur overwegen mits dit economisch verantwoord is. De geplande “0” beurt bespaart wel energie maar heeft geen invloed op het energielabel van het gebouw. Voor zo ver bekend bij ons wordt de HR cv ketel vervangen voor een nieuwe, de lagers van het warmtewiel worden vervangen, het deel van de luchtbehandelingkast waar de stoom-bevochtiger in zijn gemonteerd zullen worden vervangen, de koelmachine wordt vervangen voor een exemplaar waar milieuvriendelijk koelmiddel in wordt toegepast en in overleg met de huurder zullen eventueel de verlichtingsarmaturen worden vervangen of aangepast.
4.3
Energiebesparende maatregelen uit EPA-U software
In de onderstaande tabel zijn alle energiebesparingsmaatregelen opgenomen, die uit de EPA-U software naar voren komen (zie “Inleiding”, paragraaf “Reikwijdte en diepgang van de opdracht” voor een nadere toelichting).
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 14/37
Tabel 12. Lijst met mogelijke energiebesparende maatregelen uit de EPA-U software
EPA-U maatregelen LED spots (verlichting, kantine) TL5 + Energysaver-oplossing (verlichting, keuken, kantoren) Warmte-krachtkoppeling (wkk) Stadswarmte-net aansluiting CV /koeling regelen Ultrasone bevochtiging Energiezuinige werkstations Muurisolatie
Investering (€) 3.096
NCW (€) 144.283
TVT (jaar) 0,4
Label G
EnergieCO2-besparing besparing (€) (%) 8.522 3,1
26.642
-
3,6
F
6.404
2,4
270.000 40.000 1.000 28.000 270.000 138.526
-2.176 663.251 145.742 79.669 403.003 -81.604
15,1 1,0 0,1 4,3 6,6 30,8
G E G F G G
15.487 40.666 8.485 6.226 38.917 3.291
6,3 4,6 3,0 2,3 14,2 1,2
De maatregelen die betrekking hebben op verlichting zijn door de adviseurs meer gedetailleerd doorgerekend dan door de software standaard wordt gedaan (zie Bijlage III en Bijlage IV)
Onderstaande tabel ligt kort toe wat de maatregelen inhouden. Meer informatie is in Bijlage IV opgenomen. Tabel 13. Omschrijving van energiebesparende maatregelen
Maatregel
Omschrijving
LED spots (verlichting, kantine) TL5 + Energysaver-oplossing (verlichting, keuken, kantoren) Warmte-krachtkoppeling (WKK) Stadswarmtenet aansluiting (afvalverwarming) CV /koeling regelen
Vervanging van halogeenverlichting in kantine door LED spots Vervanging van conventionele TL-lampen door T5-lampen in een speciale T5-adapter (Energysaver) met gebruik van bestaande armatuur. Installatie die zowel elektriciteit als warmte opwekt
Ultrasone bevochtiging
Vervangen van huidige bevochtigers door ultrasone bevochtiger
Energiezuinige werkstations/pc’s
Vervangen van bestaande pc’s en randapparatuur door energiezuinige
Muurisolatie
Muurisolatie aanbrengen
4.4
Aansluiting op het stadswarmte net Afstellen van de totale klimaatinstallatie
Overige energiebesparende maatregelen
In de onderstaande tabel zijn alle overige energiebesparende maatregelen opgenomen, wij op basis van onze kennis en expertise hebben geïdentificeerd. (zie “Inleiding”, paragraaf “Reikwijdte en diepgang van de opdracht” voor een nadere toelichting). Tabel 14. Lijst met overige energiebesparende maatregelen Overige maatregelen Omschrijving PV installatie (zonnepanelen) Zonnepanelen (90 m2) op het dak van Tripolis Warmte-koudeopslag (wko) Opslag van warmte en/of koude in de bodem In Amsterdam Zuid ligt een koudenet dat gevoed wordt uit Aansluiting op koudenet het nieuwe meer (net aan de andere kant van A10-Zuid)
TVT (jaar) 11,5 3-7
Label G -
-
-
Van warmte-koudeopslag en aansluiting op het koudenet, kon binnen deze opdracht, geen nadere gegevens vastgesteld worden. De terugverdientijd is overgenomen van informatie van SenterNovem (zie Bijlage IV).
4.5
Gedragsmaatregelen
Door ander gedrag kunt u het energieverbruik terugdringen. Een aantal tips hiervoor vindt u onderstaand: • Creëer draagvlak binnen de organisatie voor de invoering van energiezorg. • Schakel apparatuur en verlichting (volledig) uit buiten gebruikstijden. • Registreer en beoordeel het energieverbruik met behulp van een energiemonitoringsysteem. • Periodiek onderhoud aan de klimaatinstallatie: o.a. schoonmaken koellichamen, filters (luchtbehandeling) • Systematisch vastleggen van de optimale instelgegevens van de klimaatinstallatie en jaarlijks controleren (regelaars, schakelklokken) daarvan. • Maak armaturen en lichtsensoren regelmatig schoon. • Vervang lampen tijdig in verband met verminderde lichtopbrengst. • Laat regelmatig (1x per jaar) regelapparatuur, regelkleppen en temperatuuropnemers controleren.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 15/37
4.6
Advies voor aanpak energiebesparing Tripolis, gebouw 300
In deze paragraaf worden alle energiebesparende maatregelen en adviezen in een soort plan van aanpak uitgewerkt. Een aantal maatregelen kunnen door het Stadsdeel zelfstandig besloten en ingevoerd worden. Voor veel maatregelen is het echter, in meer of mindere mate, (van toestemming tot aan mede investeerder) noodzakelijk de medewerking van de gebouweigenaar/beheerder te hebben. STAP 1 (voor de verhuizing) Voer de volgende maatregelen zo spoedig mogelijk in: • LED spots (verlichting, kantine) • TL5 + Energysaver-oplossing (verlichting, keuken, kantoren) • CV/koeling regelen • Voer in dat energiezuinigheid standaard een grote rol speelt bij aankoopbeslissingen van ICT apparatuur STAP 2 (voor de verhuizing) KLIMAATINSTALLATIE De maatregelen die echt effect sorteren (in termen van energie- en kostenbesparing, CO2-reductie en verbetering van het label) zijn: • Warmte-koudeopslag • Warmte-krachtkoppeling • Aansluiting op warmte- en of koudenet • Isolatie (ramen en muren) Deze zullen in overleg met of zelfs door de gebouweigenaar/verhuurder gedaan moeten. Probleem daarbij is dat Stadsdeel Oud-Zuid voor een periode van maximaal 5 jaar het gebouw huurt. Ook is het zo dat het zeer waarschijnlijk ook aantrekkelijker is (zowel financieel als vanuit milieu en CO2 oogpunt) om deze maatregelen in te voeren voor het gehele kantorencomplex Tripolis. De maatregelen zijn voor een deel concurrerend en voor een deel aanvullend. Als eerste stap zal met de gebouweigenaar overlegd moeten worden over de huidige slechte energieprestaties van het gebouw en of er ruimte is om te onderzoeken hoe dit te verbeteren. Verdere acties in termen van onderzoek en/of investeringen kunnen pas daarna besproken en afgesproken worden. De voorkeursvolgorde voor invoering vanuit de Trias Energetica gedachte is: 4. isolatie 5. stadswarmtenetaansluiting of warmte-koudeopslag 6. warmte-krachtkoppeling Indien de huidige klimaatinstallatie nog minimaal 5 jaar blijft staan adviseren wij om de ultrasone bevochtiger toe te passen. Als start voor eventueel te nemen maatregelen kan een Installatie Performance Scan uitgevoerd worden. “Deze scan is een nieuw gestandaardiseerd instrument om inzicht te krijgen in de verbetermogelijkheden van de klimaatinstallatie in gebouwen. Aanpak van de installatie op basis van de scan kan leiden tot een reductie van het energiegebruik en tot een reductie van de kans op storingen en comfortklachten. De Installatie Performance Scan geeft daarmee grip op de klimaatinstallatie. En dat is nodig, want veel beheerders veronderstellen dat een integrale check onderdeel is van het regulier onderhoud van de installatie. Vaak is dit echter niet het geval.” (bron: SenterNovem) Daarnaast lijkt het ook verstandig om de alternatieven te onderzoeken: warmte-koudeopslag in combinatie met een warmtepomp, warmte-krachtkoppeling, en aansluiting op een warmte- en/of koudenet, allen in mogelijke combinatie met isolerende maatregelen voor ramen en muren. KEUKEN Onderzoek of de keukenapparatuur uit economisch en energetisch oogpunt niet beter vervangen kan worden. Dit zal in nauw overleg moeten plaatsvinden met het cateringbedrijf dat ingehuurd gaat worden. STAP 3 (na de verhuizing) Voer energiezorg en energie monitoring in (voor zover al niet gedaan) en start een bewustwordingscampagne onder medewerkers. Pas de gedragsmaatregelen uit paragraaf 4.5 zoveel als mogelijk is toe. Onderzoek:
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 16/37
• •
de exacte energieverliezen en kosten van de elektrische boilers en vergelijk deze met alternatieven (bv decentrale close-in boilers; naar wat er exact achter de verschillende meters zit en vergelijk dit met de energierekeningen.
STAP 4 (na de verhuizing) Voor de aanschaf van zonnepanelen zal het stadsdeel eerst zelf de keus moeten maken onder welke financiële voorwaarden deze maatregel uitgevoerd kan worden en hoe belangrijk de pv-panelen zijn als voorbeeldfunctie en voor de uitstraling van het Stadsdeel. Overwegingen hierbij zijn onder andere: • Welk belang hechten we aan de uitstraling die we als stadsdeel hebben? • Wat is het effect van het feit dat geen B label gerealiseerd kan worden? • Hoeveel is de gebouweigenaar bereid mee te investeren? Indien het stadsdeel een intern besluit heeft genomen kan overleg gevoerd worden met de gebouweigenaar om te bekijken of tot een vergelijk gekomen kan worden over de investeringskosten.
4.7
Effect op het energielabel
Om van label E naar label B te kunnen komen zullen forse inspanningen verricht moeten worden. De voorgestelde maatregelen uit stap 1 hebben niet (of nauwelijks) invloed op de energie-index van het gebouw. De maatregelen voor de klimaatinstallatie echter zeer veel. Uit Tabel 12 kan geconcludeerd worden dat bijvoorbeeld aansluiting op een warmtenet tot een verbetering van het label kan leiden tot wel twee klassen. Voor een echte verbetering van het label en de energieprestatie (en kosten) zal vooral naar de isolatiewaarde van het gebouw en de warmte- en koudevoorziening gekeken moeten worden. Met de voorgestelde maatregelen lijkt het niet onmogelijk om label B te halen.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 17/37
5 CO2-implicaties Op basis van het onderzoek en de resultaten van het EPA-U maatwerkadvies van het Tripolis gebouw is: 1. een schatting gemaakt van de CO2-voetafdruk van Stadsdeel Oud-Zuid vanaf 2010 (in de situatie dat de stadsdeel organisatie de huidige stadsdeel kantoren heeft verlaten en het Tripolis gebouw heeft betrokken); 2. de CO2-impact van de voorgestelde CO2-reducerende maatregelen vastgesteld, inclusief hun effect op de totale CO2-voetafdruk. De energieverbruikcijfers uit het EPA-U onderzoek zijn gebaseerd op: het energieverbruik van de huidige huurder, de mee te nemen elektrische apparaten welke nu door de twee vestigingen van Stadsdeel Oud-Zuid gebruikt worden, de energetische waarde van het pand en de aanwezige (nog niet onderhouden) klimaatinstallatie. Tussen de verbruikscijfers van de huidige huurder en de cijfers berekend met de gebruikte EPA-U software zitten echter onverklaarbaar grote verschillen. Ook de door het stadsdeel aangeleverde verbruikcijfers van de twee oude kantoren vertonen inconsequenties. Dit heeft tot gevolg dat de hier gepresenteerde cijfers met enige terughoudendheid bekeken moeten worden aangezien de indruk bestaat dat de werkelijke verbruikcijfers tot wel 50% zouden kunnen verschillen. Het lijkt verstandig om tijdens ingebruikname van het Tripolis gebouw een analyse van de energie-installatie uit te voeren en het energieverbruik een periode te monitoren. Dit om een gedegen inzicht te krijgen in het werkelijke energieverbruik. Deze cijfers kunnen dan gebruikt worden om de hier onder gepresenteerde cijfers aan te passen.
5.1
Indicatieve CO2-voetafdruk Stadsdeel Oud-Zuid vanaf 2010
Onderstaande tabel geeft de cijfers van de CO2-voetafdruk voor de gehele stadsdeel organisatie in 2008 3. Tabel 15. Cijfers CO2-voetafdruk 2008 Stadsdeel Oud-Zuid
(kg CO2)
Totale CO2-voetafdruk
Waarvan CO2-neutraal
Energieverbruik gebouwen
2.138.190
986.571
Wagenpark en machinerieën
1.250.194
10.084
353.481
-
3.741.866
996.655
Woon-werkverkeer Totaal CO2-voetafdruk
Op basis van een schatting van de verbruikcijfers na verhuizing naar het Tripolis gebouw (zonder aanpassingen) staan in de volgende tabel de cijfers voor de nieuwe CO2-voetafdruk van de stadsdeel organisatie. Tabel 16. Cijfers CO2-voetafdruk Stadsdeel Oud-Zuid, na verhuizing naar Tripolis
(kg CO2)
Totale CO2-voetafdruk
Waarvan CO2-neutraal
Energieverbruik gebouwen
2.398.727
1.001.400
Wagenpark en machinerieën
1.250.194
10.084
353.481
-
4.002.402
1.011.484
Woon-werkverkeer Totaal CO2-voetafdruk
3 Uit
GreenFocus B.V.
“CO2-voetafdruk 2008 Stadsdeel Oud-Zuid”, Partners for Innovation, juni 2009
EPA-U MAATWERK- 18/37
Figuur 2. CO2-voetafdruk Stadsdeel Oud-Zuid, na verhuizing naar Tripolis
Nieuwe (geschatte) CO2-voetafdruk Stadsdeel Oud-Zuid Wagenpark en machinerien CO2-neutraal ; 0,3%
Wagenpark en machinerien niet CO2neutraal ; 31,0%
Woonwerkverkeer niet CO2neutraal ; 8,8%
Energieverbruik gebouwen CO2 neutraal ; 25,0%
Energieverbruik gebouwen - niet CO2-neutraal ; 34,9%
Op basis van de huidige inzichten geeft de verhuizing dus een verslechtering van de totale CO2-voetafdruk van de Stadsdeel organisatie. Het verschil wordt met name veroorzaakt door een veel hoger gasverbruik in het Tripolis gebouw vergeleken met de huidige twee kantoren. Het is moeilijk voor te stellen dat dit ook de realiteit is gezien het feit dat verhuisd wordt van twee ‘oude’ gebouwen naar één redelijk nieuw gebouw. Onderstaande figuur geeft de schattingen van het gas- en elektriciteitsverbruik van de oude gebouwen en Tripolis. Figuur 3. CO2-emissies van gas- en elektriciteitsverbruik van de oude gebouwen en Tripolis
elektriciteit- en gasverbruik kantoren
900
CO2-emissie gas (1000 kg)
800
CO2-emissie elektra (1000 kg) 700 600
ton CO2
469
500 223 400 300
115
200 100
249
108
333
348
Totaal 'oude' kantoorgebouwen
Tripolis
84 0 Karel du Jardinstraat 65
GreenFocus B.V.
Koninginneweg 1
EPA-U MAATWERK- 19/37
5.2
CO2-impact van de voorgestelde CO2-reducerende maatregelen
In onderstaande figuur is een schatting weergegeven van de CO2-impact van de energiebesparende maatregelen gegeven. Figuur 4. CO2-impact van CO2-reducerdende maatregelen in Tripolis
mogelijke maatregelen voor Tripolis
200.000
niet CO2-neutraal CO2-neutraal
180.000 160.000 140.000
88.516
14.161
132.200
16.405
2.879
20.000
7.867
40.000
20.350
60.000
19.299
80.000
21.229
202.707
100.000
33.180
kg CO2
120.000
Energie-zuinige pc's
Bevochtiging
Muurisolatie
WKK
Afval verwarming
Energysaver
PV-panelen
CV /koeling regelen
TL5 verlichting
LED spots
0
Invoering van alle maatregelen geeft minder CO2-reductie dan de som van bovengenoemde reducties. Ook kunnen reeds getroffen maatregelen een impact hebben op de uitvoering van andere. Bijvoorbeeld de invoering van muurisolatie zal de capaciteit van een nieuw te installeren WKK installatie kunnen beïnvloeden omdat de warmtevraag kleiner wordt. De maatregelen die het energieverbruik verminderen hebben geen invloed op elkaar. De maatregelen die het gasverbruik verminderen wel. We hebben de aanname gemaakt dat invoering van alle ‘gasverbruik maatregelen’ circa 30% minder CO2-besparing geeft dan de som van de individuele besparingen. De invoering van alle maatregelen in Tripolis geeft dus een besparing van circa 50% op de totale CO2-uitstoot. Daarmee is deze ongeveer een kwart lager dan de totale CO2-uitstoot van de twee oude kantoor panden. Onderstaande figuur geeft de totale CO2-emissies van de diverse gebouwen.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 20/37
Figuur 5. CO2-emissies van de verschillende gebouwen
ton CO2
900 800
CO2-emissie gas (1000 kg)
700
CO2-emissie elektra (1000 kg)
600
469
500 223 400 218
300 200
333
348 207
100 0 Totaal 'oude' kantoorgebouwen
GreenFocus B.V.
Tripolis (nu)
Tripolis na invoering alle maatregelen
EPA-U MAATWERK- 21/37
Bijlage I
Bouwkundige constructies
In onderstaande tabel wordt een overzicht gegeven van de aangetroffen constructies in de gebouwschil. Hiervoor verwijzen wij tevens naar de tekeningen. Tabel 17. Bouwkundige constructies in het gebouw
Constructie Dak Vloer Raam A Raam C Beton Dakraam Wand
Rc (m 2K/W) 2,53 2,53
Type Dak Vloer Raam Raam Wand Raam Wand
U (W/m 2K)
ZTA (%)
3,40 3,40
21 21
3,40
21
0,19 2,36
De RC-waarde geeft het warmte-isolerende vermogen van dichte constructies (wanden, daken, vloeren, deuren. Hoe hoger de waarde, hoe beter warmte-isolerende vermogen. Een RC-waarde van 0 – 3 is matig. De U-waarde van ramen geeft de warmtedoorgangscoëfficiënt. Hoe lager de U-waarde, hoe minder warmteverlies er optreedt. Een U-waarde van 3 – 5 is matig. De ZTA-waarde geeft het percentage zonlicht dat door een raam naar binnen kan komen. Hoe hoger de ZTA hoe meer zontoetreding in de winter (gunstig), maar ook in de zomer (ongunstig, koeling nodig). Voor het bepalen van het energiecertificaat voor het gebouw, moet het ISSO beslisdiagram worden toegepast op de bouwkundige constructies. Hieronder staan de beslissingen per constructie samengevat. Tabel 18. Verantwoording ISSO-beslisdiagram voor constructies
Constructie Dak Vloer Raam A Raam C Beton Dakraam Wand
Beslissingen Isolatiedikte onbekend Isolatie onbekend Thermisch onderbroken metaal Thermisch onderbroken metaal Geen isolatie Thermisch onderbroken metaal 8 cm isolatie
GreenFocus B.V.
Bouwperiode >=1992 Bouwperiode >=1992 Dubbel glas zonder coating Dubbel glas zonder coating
Zonwerende coating Zonwerende coating
Dubbel glas zonder coating
Zonwerende coating
EPA-U MAATWERK- 22/37
Onderstaande tabel geeft aan welke constructies gebruikt zijn bij het bepalen van de warmteverliezen per energiesector. Tabel 19. Afmetingen, oriëntaties en begrenzingen van de bouwkundige constructies
Energiesector Gebouw 300
GreenFocus B.V.
Opp (m2) 2.293,0 933,4 24,6 1.001,7 30,7 668,1 32,8 812,6 678,1 38,3 945,9 18,2 605,0 76,4 702,9 19,9 445,1 21,8
Constructie Vloer Dak Dakraam Wand Beton Raam A Raam C Wand Raam A Beton Wand Beton Raam A Raam C Wand Beton Raam A Raam C
Orientatie Horizontaal Horizontaal Horizontaal Oost Oost Oost Oost Noord Noord Noord Zuid Zuid Zuid Zuid West West West West
Begrenzing Sterk geventileerde ruimte Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht Buitenlucht
EPA-U MAATWERK- 23/37
Bijlage II Gegevens klimaatinstallaties Er is 1 klimaatinstallatie voor gebouw 300 van het Tripolis kantorencomplex. De kwaliteit van deze klimaatinstallatie bepaalt voor een belangrijk deel het energiegebruik van het gebouw. In de volgende paragrafen wordt de installatie nader beschreven. Tabel 20. Overzicht klimaatinstallaties in het gebouw
Klimaatinstallatie Installatie 1
Opp (m2) 10.626
Vent Mechanische balans
Verw. X
Koel X
Tap
Bev. X
Zon
Ventilatievoorzieningen Ventilatie is noodzakelijk voor een gezond gebouw. Naast aanvoer van verse lucht, kan de ventilatielucht ook worden gebruikt om het gebouw te verwarmen, koelen of bevochtigen. Dit is het geval voor de aanwezige installatie in gebouw 300. Tabel 21. Ventilatievoorzieningen in het gebouw
Klimaatinstallatie Installatie 1
Systeem Mechanische balans
Voorziening in gevel Draairamen
Warmteterugwinning Roterende warmtewisselaar
De luchtbehandeling in pand Tripolis 300 bestaat uit een VAV systeem dat is aangesloten op 2 centrale luchtbehandelingkasten (LBK). Het VAV systeem bestaat uit toevoerboxen die zijn voorzien van luchtkleppen en verwarmingssecties t.b.v. naregeling en verwarming. De LBK’s zijn toerengeregeld en zijn voorzien van stoombevochtiging. Door middel van een warmtewiel wordt de retourwarmte hergebruikt in de aanvoerstroom van de verse lucht suppletie. Een derde LBK (huurdervoorziening) is op een later moment bijgeplaatst ten behoeve van de luchtbehandeling op de begane grond (kantine). Het VAV-I luchtbehandelingsysteem bestaat uit een centrale luchtbehandelingkast en meerdere VAV-I boxen. Per vertrek worden meestal één of meerdere VAV-I boxen geplaatst. De centrale luchtbehandelingskast (lbk) zorgt voor de basis luchtbehandeling en daarna zorgen de VAV-I boxen apart voor de laatste behandeling die gewenst is per vertrek. In de winter wordt de aangezogen lucht van buiten tot bijv. 16ºC verwarmd in de centrale lbk en in de zomer tot 12ºC gekoeld. Na de centrale lbk zal de lucht bij de VAV-I boxen terecht komen. Deze boxen zorgen ervoor dat de lucht met een optimale temperatuur en hoeveelheid het vertrek binnenstroomt. In de box zelf kan de lucht dus extra gekoeld of verwarmd worden. De VAV-I box ontvangt twee luchtstromen. Één luchtstroom vanaf de centrale lbk (primaire lucht) en daarnaast een tweede luchtstroom vanaf het inductie-unit (secundaire lucht). De inductie-unit zuigt deze lucht aan vanuit het vertrek op basis van de onderdruk, die verzorgd wordt door de primaire luchtstroom. De primaire en secundaire luchtstroom worden gemengd, daarna verwarmd of gekoeld en weer het vertrek in geblazen. Op deze manier komt er genoeg schone lucht binnen en kan de lucht in het vertrek zelf snel op de ingestelde temperatuur gebracht worden. Een voordeel van dit systeem is dat per vertrek de gewenste temperatuur geregeld kan worden. Als de zon bijv. op één kant van het gebouw schijnt, dan is aan die kant minder warmte nodig dan aan de andere kant van het gebouw. Dit systeem zorgt er dan voor dat elke kant van het gebouw genoeg warmte of koeling krijgt en op temperatuur blijft. Doordat het klimaat geregeld wordt door het VAV-I luchtbehandelingsysteem zijn er verder ook geen radiatoren en leidingwerk nodig wat ruimte bespaard. Daarnaast is luchtverwarming een snelle, efficiënte en comfortabele manier van verwarmen.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 24/37
Ruimteverwarming De ruimteverwarming vindt plaats met twee gasketels die aangesloten zijn op het luchtbehandelingsysteem. Tabel 22. Ruimteverwarming in het gebouw
Klimaatinstallatie Installatie 1
Opwekking HR170-gasketel + VRgasketel
Distributie Water
Pompregeling >50% automatische toerenregeling
De verwarmingsinstallatie bestaat uit 2 ketels van het merk Remeha uit 1993; 1 HR ketel en 1 VR ketel (komt in bij hoge afnamevraag). Beide ketels zijn ABI gekeurd in 1993. De staat van onderhoud is goed. De bijbehorende pompen zijn in goede staat; 1 pomp is reeds vernieuwd in het verleden. Ketel 1 is een HR-ketel (Type 170), heeft een nominaal vermogen van 368 kW en is uitgevoerd met een weersafhankelijke regeling. Ketel 2 heeft is een VR ketel en heeft een nominaal vermogen van 368 kW, deze ketel wordt gebruikt als extra ketel, d.w.z. dat deze pas wordt bijgeschakeld als het vermogen van Ketel 1 onvoldoende is.
Ruimtekoeling De koeling wordt verzorgd met compressiekoelmachines aangesloten op het luchtbehandelingsysteem. Tabel 23. Ruimtekoeling in het gebouw
Klimaatinstallatie Installatie 1
Opwekking 2 compressiekoelmachines
Distributie Water
Pompregeling >50% automatische toerenregeling
Een centrale chiller met een capaciteit van 225 kW zorgt voor de benodigde koudeaanvoer naar de LBK’s. Naast de centrale chiller is een kleine koelunit aangetroffen (huurdervoorziening) die waarschijnlijk is ingezet om de telecom installaties van T-Mobile te koelen.
Bevochtiging Tabel 24. Bevochtiging in het gebouw
Klimaatinstallatie Installatie 1
GreenFocus B.V.
Systeem Stoombevochtiging elektrisch
Distributie Een of meerdere punten verder dan 3 meter (energieverlies)
Vochtterugw. Nee
EPA-U MAATWERK- 25/37
Bijlage III Inventarisatie verlichting Bij verlichting wordt onderscheid gemaakt tussen drie typen verlichting: • Basisverlichting (zie Tabel 25), dit is de verlichting van de werkplekken, gangen, kantines en dergelijke. Deze verlichting staat aan tijdens gebruikstijden en geeft warmte af in het gebouw. • Accentverlichting, onder deze verlichting wordt onder andere decoratieve doeleinden gebruikt, zoals spotjes in winkeletalages. Deze verlichting kan ook buiten de gebruikstijden aan staan. Ook verlichting met afwijkende branduren (niet continu aan tijdens gebruiktijden) wordt als accentverlichting opgegeven. • Overige verlichting (zie Tabel 25, deze verlichting kan net als accentverlichting afwijkende branduren hebben dan de gebruikstijden. Daarnaast bevindt overige verlichting zich niet in de verwarmde ruimtes van het gebouw. Voorbeelden zijn buitenverlichting en verlichting in parkeergarages. In gebouw 300 wordt alleen gebruik gemaakt van Basisverlichting en Overige verlichting. Onderstaand het soort verlichting, de aantallen en hun vermogen. Tabel 25. Basisverlichting
Energiesector Gebouw 300
Verlichtingsgroep Spots TL
Perc. sector 100,0 % 100,0 %
Vermogen 737,0 x 18 W 700,0 x 70 W
halogeenspots TL verlichting keuken
100,0 % 100,0 %
85,0 x 53 W 14,0 x 100 W
Regeling Centraal aan/uit Centraal aan/uit; afgezogen Centraal aan/uit Centraal aan/uit
Perc. sector Overig (onverwarmde ruimtes en buitenverlichting)
Vermogen 1,0 x 10.000 W
Regeling 2.555
Tabel 26. Overige verlichting
Energiesector Gebouw 300
Verlichtingsgroep Buitenverlichting
V.w.b. de branduren van de verlichting zijn wij uitgegaan en hebben wij gerekend met de zgn. openingstijden.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 26/37
Bijlage IV Uitwerking besparingsmaatregelen LED-spots (kantine), TL5-oplossing (keuken) en Energysavers (kantoren) Tijdens de inspectie is gebleken dat in de meeste ruimten, de verlichting in de toiletten onnodig aan staat. De ervaring leert dat in ruimten die niet veel gebruikt worden, vaak onnodig het licht brandt. Aanwezigheidsdetectie systemen besparen energie door de verlichting in de toiletten alleen aan te schakelen, als er daadwerkelijk iemand in een ruimte aanwezig is. De huidige verlichting is een conventioneel verlichtingsarmatuur. Dit wil zeggen dat het armatuur voorzien is van een smoorspoel en een starter, deze onderdelen dienen er voor om de TL buis op te starten, na het opstarten van de TL buis is de smoorspoel niet ontkoppeld van het lichtnet en daardoor verbruikt deze spoel ongeveer 10 watt per TL buis. Dit vermogen komt niet ten goede van het lichtopbrengst. Deze smoorspoelen leveren in de tijd dat de verlichting aan staat alleen maar warmte, voor gebouw Tripolis betekent dit ongeveer 13.000 kW aan warmte. Deze warmte zal ook weer weggekoeld moeten worden in de zomer, in de winter komt deze warmte ten goede van de verwarming. Het nadeel in deze is dat je niet kan kiezen voor de warmte en verwarmen met elektriciteit ongeveer drie keer zo duur is als met gas. Het toepassen van Hoogfrequente voorschakelapparatuur geeft een besparing van ongeveer 40%.. Er zijn verschillende Hoogfrequente verlichtingsarmaturen te verkrijgen met verschillende roosters en spiegeloptieken. Het is ook mogelijk om een hybride Hoog Frequent systeem toe te passen. Het voordeel van een dergelijk hybride systeem is dat de huidige verlichtingsarmaturen niet weggegooid hoeven te worden en dit scheelt heel veel afval en investeringen. Calculatie verlichting prijs per kWh
€
0,170
aantal uren per dag open
9
aantal dagen per w eek open
5
w eken per jaar open €
algem een locatie
Halogeen
Kantine
TL
Kantoor / Keuken
soort verlichting
41.254 € 17,9
0,1700 € €
7.013,21 179,46 (bij compensatie)
vervangingskosten totaal (kWh + vervanging)
€ €
1.369,87 8.383,08
TVT w inst na 10 jaar
€
3,7 53.117
52
vervangingskosten per lamp
soort verlichting
be sparing per jaar kWh Ton CO2 uitstoot
algem een locatie
LED
Kantine
TL5 + Energysaver
Kantoor / Keuken
8,00
stuks w att branduren
jaarlijkse kosten / verlichting huidig kWh kWh jaar € per jaar levensduur stuks p/j
vervangings koste n prijs p/st. kosten p/j
arbeid
totaal (ex.)
85
50
2.340
9.945 €
1.690,65
4.000
49,73 €
5,40
268,52 €
398
666,32
700
63
2.340
103.194 €
17.542,98
12.000
136,50 €
6,60
900,90 € 1.092
1992,90
113.139 €
19.233,63
stuks w att branduren
€ 2.659,22
jaalijk se kosten / verlichting nie uw kWh kWh jaar € per jaar levensduur stuks p/j
vervangings koste n prijs p/st. kosten p/j
arbeid
totaal (ex.)
85
32
2.340
6.365 €
1.082,02
45.000
4,42 €
39,90
176,36 €
35
211,72
700
40
2.340
65.520 €
11.138,40
19.000
86,21 €
4,50
387,95 €
690
1077,63
71.885 €
12.220,42
€ 1.289,35
investering / verlichting nieuw algem een locatie
stuks
LED
Kantine
85
32
€
TL5 + Energysaver
Kantoor / Keuken
700
40
€
soort verlichting
prijs p/st.
investering + installatie + eenm alige kosten saver investering installatie
39,90 €
-
eenmalig
€
3.391,50 €
680,00
€
-
4,50 € 17.892,00 €
3.150,00 €
5.600,00
€
-
€ 17.892,00 €
6.541,50 €
6.280,00
€
-
Figuur 6. Calculatie energiebesparende maatregelen voor verlichting
De kantine is uitgevoerd met halogeenverlichting, Deze halogeenverlichting kan redelijk gemakkelijk vervangen worden door led verlichting. De huidige halogeenverlichting heeft een rendement van ongeveer 5%. Dit betekent dat er van de 100% energie, 5% wordt omgezet naar licht 95% naar warmte. Naast het lage rendement is een bijkomend nadeel dat de ontstane warmte ook vaak gekoeld moet worden. Dit kost extra energie. De kleurtemperaturen van een LED lamp komen steeds dichterbij onze traditionele verlichting. LED verlichting geeft een besparing tot 95% op de traditionele halogeenverlichting of gloeilamp.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 27/37
De conventionele TL verlichting kan op eenvoudige wijze worden omgebouwd naar Hoogfrequent T5verlichting. Hierbij worden de buislamp en de starter van de oude TL-Iamp verwijderd. Vervolgens wordt de dunnere en kortere T5-lamp in een speciale T5-adapter (Energysaver) gemonteerd en het geheel wordt in de houder van de bestaande armatuur geplaatst. De T5 verlichting is tot 40% zuiniger met energie en gaat tot 2 keer zolang mee als de conventionele T8 buislamp. Voorwaarde is wel, dat de T5-lamp inclusief benodigde adapter in de huidige lampenhouder geplaatst kan worden (dit is in 90% van de gevallen mogelijk) en de lampvoeten in een goede conditie verkeren. Bij toepassing van een reflector mag de investering opgevoerd worden bij de EIA regeling, nummer 210501. Lampen produceren veel warmte en dat moet de airco wegkoelen. Energiezuinige verlichting zoals in ons GreenFocus advies staan vermeld geeft veel minder warmte af, dus hoeft er ook minder te worden gekoeld. U bespaart dus dubbel: op verlichting- en aircokosten. Aangezien er sprake is van het renoveren van de totale verlichting hebben wij hier een calculatie voor gemaakt (zie Figuur 6).
PV-installatie (zonnestroom) Het toepassen van zonne-energie is een mogelijke maatregel die aansluit bij de wensen van De Gemeente Amsterdam / Stadsdeel Oud-Zuid voor duurzame energietoepassingen. De meest toegepaste technieken waarmee zonne-energie ‘actief’ wordt omgezet in een bruikbare vorm van energie, zijn: • Fotovoltaïsche omzetting, dat wil zeggen het omzetten van zonlicht in elektriciteit • Het omzetten van zonne-energie in warmte (thermische zonne-energie ofwel zonnewarmte) met behulp van zonneboilers. Bij fotovoltaïsche zonne-energie (zon-pv) wordt zonlicht opgevangen op zonnepanelen en direct omgezet in elektriciteit. Deze vorm van zonne-energie is voor Stadsdeel Oud-Zuid het meest van toepassing, aangezien er een grote elektravraag bestaat en PV een maatregel is met een grote zichtbaarheid en daarmee een goede bijdrage levert aan een duurzaam imago. Zonne-energie Energiebesparing per jaar Investering Terugverdientijd
€ 3.459,00 € 44.082,00 11,5 jaar
Warmte-krachtkoppeling (WKK) Het merendeel van onze elektriciteit wordt opgewekt in grote elektriciteitscentrales. Daarbij verdwijnt een groot deel van de energie via het koelwater in rivieren, de zee of door middel van koeltorens in de lucht. Gemiddeld gaat zo zelfs meer dan de helft van de verbruikte energie verloren. In de modernste centrales, die aardgas verstoken in gasturbines, is het verlies nog altijd 45%. In kolengestookte centrales zijn de verliezen beduidend hoger en zijn bovendien de emissies van broeikasgassen en verzurende stoffen, per opgewekte kWh elektriciteit, hoger dan bij aardgas. In een aantal gevallen heeft men dit verlies gedeeltelijk ondervangen door het koelwater via leidingen naar gebouwen of kassen te brengen: stadsverwarming. Omdat nu het koelwater een hogere temperatuur moet hebben, daalt het rendement voor elektriciteitsproductie. Bovendien gaat er warmte verloren in de lange leidingen en wordt lang niet alle warmte gebruikt. De productie van elektriciteit staat immers voorop bij elektriciteitscentrales. Een energetisch fraai alternatief is warmte-krachtkoppeling ofwel wkk. Bij wkk worden elektriciteit en warmte tegelijkertijd bij de verbruiker opgewekt. Daarmee worden de verliezen voor transport van warmte en elektriciteit vrijwel geëlimineerd. De warmtevraag staat normaal gesproken voorop bij wkk, zodat vernietiging van warmte nauwelijks voorkomt. Het brandstofverbruik voor de gecombineerde productie van elektriciteit en warmte in een wkk is daardoor een stuk lager dan het verbruik voor de productie van eenzelfde aantal eenheden elektriciteit en warmte afzonderlijk in elektriciteitscentrale en c.v.-ketel. Het totaalrendement voor omzetting van brandstof in elektriciteit en warmte ligt bij een wkk gewoonlijk op 85%. Hogere rendementen zijn mogelijk door ook restwarmte op lage temperatuur te benutten. Als ook de condensatiewarmte van de waterdamp in de rookgassen wordt benut kan het rendement zelfs de 100% benaderen. Dan kun je naar analogie van de hr-ketel spreken van hr-wkk.
Als brandstof voor de wkk wordt in Nederland meestal aardgas gebruikt, maar ook biogas en stortgas worden wel gebruikt. De wkk levert dan duurzame energie. In principe is elke brandstof mogelijk. De keuze van de
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 28/37
krachtbron, die de generator in de wkk aandrijft, hangt samen met de beschikbare brandstof, het gewenste vermogen en de vorm waarin de warmte geleverd moet worden. In industriële processen, waar meestal grote vermogens nodig zijn en warmte in de vorm van stoom gevraagd wordt, is de gasturbine meestal de aangewezen krachtbron. Gasturbines worden tot zeer grote vermogens gebouwd en ook toegepast in moderne centrales. Voor de verwarming van kantoren, ziekenhuizen, bedrijfshallen, tuinbouwkassen, e.d. wordt meestal een verbrandingsmotor gebruikt. Een dergelijke motor werkt net als de automotor, maar loopt op aardgas of biogas in plaats van benzine of lpg. Het koelwater van de motor en de warmte van de uitlaatgassen worden gebruikt om c.v.-water op te warmen. Meestal is de maximale c.v.-watertemperatuur dan 80 tot 90 °C. Er zijn ook speciale motoren, die met koelwater van 120 °C werken. Gasmotoren zijn beschikbaar voor vermogens van slechts 5 kW tot 5 of meer MW! Op heel kleine schaal worden ook al kleine wkk's met Stirlingmotor, microgasturbine of brandstofcel gebouwd. Mogelijk is de brandstofcel een optie voor de toekomst om per woning een wkk te plaatsen. Op dit moment is wkk nog voorbehouden aan grotere energieverbruikers. Milieuvoordelen Toepassing van wkk levert een duidelijke besparing op in vergelijking tot conventionele elektriciteitsopwekking en verwarming. Daarmee wordt ook een belangrijke bijdrage geleverd aan vermindering van het broeikaseffect door een lagere emissie van CO2. De besparing varieert met de keuze van de krachtbron, de besparing op verliezen in het elektriciteitsnet en de vorm waarin de warmte wordt geleverd. Naarmate de warmte op lagere temperatuur wordt gebruikt, neemt de besparing toe. De besparing hangt ook samen met het referentiekader. Het lijkt reëel om als referentie het gemiddelde rendement van elektriciteitscentrales en de emissies uit een mix van de brandstoffen steenkool en aardgas te gebruiken. Daarnaast kunnen we afhankelijk van de plaats, waar de elektriciteit uit de wkk wordt ingevoerd, nog de besparingen op transportverliezen meenemen. Immers de elektriciteit van een centrale heeft een lange weg, met de daarbij behorende verliezen, te gaan. De elektriciteit uit de wkk is daarentegen direct op de plaats waar het gebruikt wordt. Aandachtspunten De resultaten van wkk zijn sterk afhankelijk van de daadwerkelijke warmtebenutting. Daarom moet bij de planning van een wkk van tevoren goed onderzocht worden hoeveel warmte er op lange termijn nodig is. Zinvolle besparingsmaatregelen zoals isolatie en terugwinning van warmte uit ventilatielucht moeten meegerekend worden in de bepaling van de warmtebehoefte op lange termijn. Bij ruimteverwarming, waar de warmtebehoefte direct samenhangt met de buitentemperatuur levert meestal de wkk een kwart van het maximaal benodigde vermogen en wordt de rest ingevuld met c.v.-ketel. Erg belangrijk is ook, met name bij kleinschalige wkk, de temperatuur van het c.v.-water en de samenwerking met de c.v.-ketel. Niet alleen neemt de energiebesparing toe met een lagere watertemperatuur, maar het functioneren van de wkk kan sterk belemmerd worden door de c.v.-ketel, als die het c.v.-water te ver opwarmt. Daarom moeten de ketels zo laag mogelijk worden afgesteld. Wel moet gecontroleerd worden, dat het boilerwater, ter voorkoming van legionella, eens per etmaal boven 60 °C komt. Voor een maximaal rendement en maximale levensduur van de wkk, maar ook van ketels en dergelijke, is controle op de kwaliteit van het c.v.-water belangrijk. Voor gebouw Tripolis zou een WKK economisch verantwoord zijn als het gehele complex op een WKK installatie aangesloten gaat worden.
Stadswarmtenet aansluiting (afvalverwarming) + koudenet Het verbranden van afval veroorzaakt restwarmte (rookgassen, verwarmd koelwater) die normaal gesproken verdwijnt in de lucht of het oppervlaktewater. Met de Hoogrendementcentrale zal Amsterdam als eerste gemeente ter wereld deze restwarmte op grote schaal nuttig besteden. De stadsdelen krijgen de modernste buizen om de warmte efficiënt aan te voeren. Met de aanleg van het nieuwe stadswarmtenet brengt de gemeente Amsterdam de jaarlijkse uitstoot van het broeikasgas CO2 terug met 142 miljoen kilo. Dit is vergelijkbaar met de milieuprestatie van 800.000 zonnepanelen. Ook zal de luchtkwaliteit verbeteren omdat vele duizenden schoorstenen van cv-ketels niet meer nodig zijn. NUON levert op de Zuidas koude met een temperatuur van 6 °C. De retourleiding is ongeïsoleerd, omdat het water met 16 °C retour komt. De warmte die het koudenet inbrengt is te verwaarlozen ten opzichte van de warmte door zonstraling in het Nieuwe Meer. Bijzonder is verder dat koudeleidingen, warmteleidingen en kabels in een tunnel liggen.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 29/37
CV / Koeling regelen (conform rapportage D-Dock) LBK’s (basis) Werkzaamheden: Vervangen kanaalsectie (2 meter) bevochtigingsdeel voor nieuw kanaaldeel voorzien van lekbak in rvs Vervangen filters Reinigen verwarmingsblok en koelblok Nazien kleppen en regeling, kranen en meters en waar nodig vervangen. Warmtewiel Het aanwezige warmtewiel is uit de lagers gelopen en dient te worden vervangen. Werkzaamheden: Vervangen warmtewiel (in delen inbrengen zonder afbreken technische opbouw) Koelinstallatie De koelmachine en condensor zijn uit 1993. De installatie is van het merk Carrier (225 kW) en is op basis van R22. Om die reden dient de koelmachine te worden vervangen evenals de sterk vervuilde condensor. De nieuwe chiller dient op basis van een 8/14 traject te worden uitgelegd met een koelvermogen van 225 kW bij een buitentemperatuur van 32°C. De COP dient minimaal 3 of hoger te zijn. De condensor dient te zijn voorzien van een extra coating. Koelinstallatie (huurdersdeel) De LBK van het huurdersdeel is van het fabrikaat Wolf. De LBK verkeerd in uitstekende staat en dient enkel te worden voorzien van een reguliere onderhoudsbeurt. Werkzaamheden: Vervangen filter Reinigen LBK inclusief koel en verwarmingsbatterij Nakijken kleppen en kranen De split units die worden gebruikt voor de huidige printer en vergaderruimtes van de Brauw Blackstone dienen te worden nagekeken en gereinigd. Geen van de split units is op basis van koelmiddel R22 dus er zijn geen extra maatregelen noodzakelijk. Werkzaamheden: Nazien en reinigen split units Verwarmingsinstallatie De verwarmingsinstallatie bestaat uit 2 ketels van het merk Remeha uit 1993; 1 HR ketel en 1 VR ketel (komt in bij hoge afnamevraag). Beide ketels zijn ABI gekeurd in 1993. De staat van onderhoud is goed. De bijbehorende pompen zijn in goede staat; 1 pomp is reeds vernieuwd in het verleden. De brandschakelaar aan de buitenzijde van de cv ruimte lijkt niet erg functioneel op deze plaats. Een later tussengebouwde filter reinigt het cv water waardoor kleppen en kranen in het VAV systeem langer schoon blijven. Eén van de expansievaten is stuk en dient te worden vervangen. Werkzaamheden:
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 30/37
-
Vervangen HR ketel Reinigen branderblok en nazien alle componenten VR ketel. Vervangen filter in waterfiltersectie Verplaatsen dan wel bijplaatsen brandschakelaar op begane grondniveau Vervangen expansievat
VAV-installatie Voor de 0-beurt dienen de volgende zaken te worden uitgevoerd: CV kleppen controleren en waar nodig vervangen Luchtkleppen controleren en waar nodig vervangen Heaterblok schoonmaken VAV boxen plaatsen en inregelen op basis van de daadwerkelijke indeling. Visuele inspectie luchtkanalen Meet- en regelinstallatie De huidige regelinstallatie is van het merk Siemens en is in goede staat te handhaven mits voldoende onderdelen op voorraad worden gehouden. De aanwezige terminals in de hoofdkast dienen te worden zeker gesteld. Werkzaamheden: - Vervangen stuurstroom trafo CV ketel 1 - Vervangen deel regeltechniek hoofdkast i.v.m. de communicatie naar pand 100 en 200.
Ultrasone bevochtiging Het bevochtigen van lucht is soms nodig om de vochtigheidsgraad op peil te houden: Als lucht wordt gekoeld wordt deze in dat proces ook ontvochtigd. In koudere perioden is het buiten niet alleen veel droger, maar ook de centrale verwarming zorgt voor verlaging van de relatieve vochtigheid. Als het ventilatievoud wordt beperkt is er in het algemeen geen bevochtiging nodig. Ook in het geval van recirculatie kan bevochtiging vaak worden voorkomen. Dit zou eigenlijk het streven moeten zijn bij het ontwerpen van een gebouw. Echter als veel buitenlucht wordt toegevoerd, of als de lucht sterk moet worden gekoeld, dan is bevochtiging vaak noodzakelijk. Bij warmteterugwinsystemen met een warmtewiel met een vochtabsorberende laag is vochtterugwinning mogelijk. Binnen het Tripolis gebouw zijn de LBK’s
toerengeregeld en voorzien van stoombevochtiging Door middel van een warmtewiel wordt de retourwarmte hergebruikt in de aanvoerstroom van de verse lucht supletie. Ultrasone bevochtiging Energiebesparing per jaar Investering Terugverdientijd
€ 6.226 € 28.000,00 4,3 jaar
Energiezuinige werkstations Installeer en gebruik energiezuinige kantoorapparaten. Gebruik daarnaast waar mogelijk het energiezuinigste alternatief. Bijvoorbeeld: in plaats van een grote kopieermachine volstaat meestal een kleinere. Om energiezuinige apparatuur te kunnen herkennen zijn diverse labels ingevoerd, onder andere TCO en Energy 2000. Een mogelijkheid om het energiegebruik van kantoorapparatuur te beperken is de toepassing van power management. Power management is een optie die systeemonderdelen automatisch uitschakelt als een apparaat (b.v. een beeldscherm) gedurende een bepaalde tijd niet actief wordt gebruikt. Financiële aspecten De kosten zijn afhankelijk van de apparatuur. Een besparing op de energiekosten kan worden gerealiseerd, zowel wat de apparaten zelf betreft, als een energiebesparing op de gebouwkoeling omdat minder warmte gegenereerd wordt door de apparaten; Voor computers en kopieerapparaten bestaan energielabels. Van apparatuur met zo’n label, bijvoorbeeld GEEA of Energy Star, mag een acceptabel energieverbruik worden verwacht. Het verbruik van een computer met beeldscherm is ongeveer 100 tot 200 kWh per jaar. Een TFT-scherm verbruikt ongeveer 60% minder energie dan een standaard CRT kleurenmonitor.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 31/37
Het gebruik van printers en kopieermachines in de gemiddelde kantooromgeving, dat wil zeggen buiten de repro-afdeling, is over het algemeen zo beperkt qua aantal uren, dat het totale energieverbruik vooral wordt bepaald door het verbruik in de stand-by stand. De kosten zijn gering, slechts arbeidskosten voor het installeren van de maatregel, aangezien veel computers standaard met power management geleverd worden. De besparing op energiekosten kan oplopen tot 50%. De energiebesparing is sterk afhankelijk van de ingestelde reactietijd en van het energiegebruik in de slaapstand: Apparaat
max. per uur (watt) actief
Fax Monitor 14” SVGA Monitor 17” SVGA Laserprinter Laptop/computer Kleine elektrische boiler Kopieermachine Drankenautomaat Koffiemachine Bron: www.milieucentraal.nl
40 80 110 130 360 6.000 1.000 700 1.000
stand-by 10 30 50 60 80 100 250 300 500
max. per uur (€) actief € € € € € € € € €
0,008 0,016 0,022 0,026 0,072 1,200 0,200 0,140 0,200
stand-by € € € € € € € € €
0,002 0,006 0,010 0,012 0,016 0,020 0,050 0,060 0,100
stand-by p/j (€) maximaal € 2,50 € 7,49 € 12,48 € 14,98 € 19,97 € 24,96 € 62,40 € 74,88 € 124,80
Warmte-koudeopslag De maatregel is te overwegen voor gebouwen met een koelmachine die een thermisch vermogen heeft van minimaal 100 kW (thermisch) of meer. Dit komt overeen met een gebouw met een vloeroppervlak van minimaal 1.000 m2. De meerkosten voor toepassen van warmte- en/of koudeopslag bij een aquifer bedragen € 150 per kW (thermisch). Deze kosten zijn inclusief de regeling, warmtewisselaar et cetera. De besparing is 40 tot 80 % op het energiegebruik ten opzichte van de conventionele koeling. De gemiddelde terugverdientijd bij kantoren is 3 tot 7 jaar. Voor de opwekking van energie kan een Warmte- & koude Opslag (WKO) worden gebruikt. De koude in de winter wordt in het grondwater opgeslagen om in de zomer te gebruiken in de gebouwen voor koeling. De warmte van de zomer wordt dan opgeslagen in het grondwater om in de winter de gebouwen te verwarmen. Bij het toepassen van dit systeem zijn een aantal randvoorwaarden van toepassing die het succes van het systeem bepalen. Zo moet de koude en warmtevraag in balans zijn en dienen de temperatuurtrajecten goed gekozen te worden. Bron: www.infomil.nl/onderwerpen/duurzame/energie/energiebesparing-en/
Voer energiezorg in Energiemonitoring is een onmisbaar onderdeel van energiezorg en dient in staat te zijn om gegevens op afstand in te lezen (telemetrie) en deze te vergelijken met de doelstellingen. Ook is het wenselijk om automatisch gewaarschuwd te worden bij overschrijdingen. Een goed monitoringsysteem maakt een veelheid aan analyses mogelijk en kan met minimale beheersinspanning inzichtelijke rapporten genereren en desgewenst zelf verzenden. Om energiezorg goed onder de aandacht te brengen bij de bezoekers van het gebouw is het aan te bevelen een energiemonitoringsysteem met informatiedisplay te plaatsen. Door gebruik te maken van een display waar niet alleen energiegegevens maar ook andere relevante informatie op vertoond kan worden geeft u een belangrijke meerwaarde aan het systeem. Hierdoor wordt het onderwerp energie op een blijvend interessante manier onder de aandacht gebracht van bezoekers en personeel. Investering: voor een systeem voor energiemonitoring met informatiedisplay moet u rekenen op eenmalige kosten tussen € 10.000 en € 12.500 (vooral afhankelijk van de uitvoering van het display), plus een bedrag van circa € 200 per maand. Monitoring zonder het display kost circa € 2.500 eenmalig plus € 150 per maand. Indien gegevens van diverse gebouwen opgenomen moeten worden komen hier aanvullende kosten voor telemetrie bij. Besparing: de besparing door monitoring kan niet los gezien worden van de besparing door energiezorg. Bijkomende positieve effecten door het gebruik van het informatiedisplay zijn niet in deze energiebesparing opgenomen.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 32/37
Door een motivatiecampagne kunnen de gebruikers van het gebouw tot energiebewust gedrag worden aangespoord. Dit is een maatregel die niet los gezien kan worden van energiezorg. Vooral communicatie en terugkoppeling van de resultaten zijn van essentieel belang. Besparing: Een motivatiecampagne is een ondersteunende maatregel voor energiezorg, hiermee is de directe besparing niet afzonderlijk opgenomen. Investering: De investering van een motivatiecampagne is afhankelijk van de gekozen communicatiemiddelen en de wijze waarop terugkoppeling plaats vindt. Op voorhand is hieraan nog geen bedrag te koppelen.
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 33/37
Bijlage V Maatregelen van de InfoMil-lijst In onderstaand overzicht staan alle maatregelen uit de “InfoMil-lijst” die van toepassing zijn op de gebruiksfuncties in het onderzochte gebouw. Code
Maatregel
Standaard terugverdientijd
Tabel 1 Gedrag, gebruik XE01
verbeteren van het energiezorgsysteem
-
XE02
aanwijzen van een energiezorgcoördinator
-
AE00_1
apparaten, uit
0
AE01
apparaten, uit i.p.v. stand by
0
AE00_2
radiatorkraan, dicht
0
AE00_3
onnodig licht, uit
0
KE02
radiatoren, niet afschermen
0
BE00_1
deuren sluiten
0
ME01
thermostaat koeling, hoog instellen
0
KE04
thermostaat verwarming , laag instellen
0
KE00
was- en vaatwasmachine, vol
0
Tabel 2 Verlichting AE05
spaarlampen
1-2
AE06_1
tijdschakelklok
1-3
AE07
aanwezigheidsdetectie
1-4
AE08
energiebesparende buitenverlichting
AE10
meerdere lichtschakelgroepen
2-5
AE12
hoogfrequente verlichting met spiegeloptiekarmaturen
4-6
AE34
gebouwbeheersysteem
AE09
daglicht afhankelijke regeling van verlichting
XE03
PV-cellen
-
KE7b
afwezigheidssensoren
-
KE11
halogeen accentverlichting
OE09
aanpassen verlichting bij aanpassen opslag
-
OE11
reflecterende armaturen in hoge ruimten
-
BE12
daklicht
-
KE13
sleutelkaart voor het uitschakelen van energie
-
OE00_1
schoonmaken lampen en armaturen
-
OE00_2
onderhoud schakelaars en sensoren
-
-
2-4
4-6
Tabel 3 Isolatie, tochtwering en zonwering AE23b
beter isolerende beglazing
4-5
AE23c
dakisolatie
3-5
AE21
deurdrangers
-
IE15
draaideur/tochtsluis
-
AE23d
muurisolatie
GreenFocus B.V.
3-4
EPA-U MAATWERK- 34/37
Code
Maatregel
Standaard terugverdientijd
AE22
tochtwering
3
AE23e
vloerisolatie
-
AE23a
warmteschild bij radiator
AE30
zonwering
-
XE05
zonwerend glas
-
IE10
isolatie bedrijfsdeur
3
IE11
automatische bedrijfsdeur
5
IE13
loopdeur
-
IE14
tochtafdichting bij dock shelters
-
IE21
compartimenteren van grote ruimten
-
OE30
beschutte plaats voor koel- en vrieswagens en containers
BE22e
isolatie lichtkoepels en lichtstraten
1-2
10
Tabel 4 Verwarming en warmwater AE17
conventionele gasketel vervangen door VR of HR
AE34
gebouwbeheersysteem
AE23f
isoleren van leidingen en appendages
1-3
AE18
optimaliseringsregeling verwarmingsinstallatie
1-5
AE16
pompschakelaar verwarmingsinstallaties
1-2
AE15
radiatorafsluiters met thermostaat
4-6
AE02
verbeterde warmteafgifte radiatoren
0
AE14
waterzijdig inregelen CV-installatie
1
AE20
WKK
-
XE03
PV-cellen
-
AE19
zonneboiler
-
GE25
warmtedistributie/stadsverwarming
0
GE44
HR doorstroomapparatuur warmtapwater
-
OE19
LTV
-
OE00_3
regelapparatuur, onderhoud en controle instellingen
-
ZE28
warmtepomp
IE26
(gasgestookte) stralingsverwarming
-
IE24
meerdere CV-groepen/ketels
-
OE16
HR luchtverwarmer
-
OE17
deurschakeling verwarming (uit)
-
IE27
verdringingsventilatoren in hoge ruimtes
-
BE37
combi-ketel i.p.v. boiler
BE38
elektrisch doorstroomapparaat voor warmwater op afgelegen plaatsen
KE13
sleutelkaart voor het uitschakelen van energie
GreenFocus B.V.
2-4 -
2-6
4-5 -
EPA-U MAATWERK- 35/37
Tabel 5 Ventilatie en koeling gebouw AE3
nachtventilatie bij mechanisch geventileerde gebouwen
0
AE25
tijd-/aanwezigheidsschakelaar op ventilatoren en andere apparatuur
1-3
AE26
toerenregeling ventilator
4-5
AE27
hoogrendement ventilatoren
AE28/
WTW
4-5
AE29
pompschakeling/toerenregeling koudwaterpompen
1-4
AE31
seizoenopslag van koude in de bodem
3-5
AE32
adiabatische koeling
-
AE34
gebouwbeheersysteem
-
XE06
absorptiekoelmachine
-
ZE28
warmtepomp
-
XE10
nachtventilatie bij natuurlijk geventileerde gebouwen
-
XE05
glas met lage ZTA-waarde
-
IE29
ventilatie regelen op aanwezigheid en kwaliteit binnenlucht
KE13
sleutelkaart voor het uitschakelen van energie
0
1-5 -
Tabel 6 Proces apparatuur AE06_2
tijdschakelklok
1-3
AE34
gebouwbeheersysteem
-
OE01
energiemonitoringssysteem
-
ME37
toerenregeling persluchtcompressor
2-4
ME39
recirculatie warme lucht van spuitcabine
2-3
KE33a
energiezuinige kantoorapparatuur
-
KE33b
power management
-
GreenFocus B.V.
EPA-U MAATWERK- 36/37