Enquête woonlasten Huurdersvereniging Oisterwijk 20 november 2013
Inhoudsopgave 1. Achtergrond en doel onderzoek (3)
5. Isolatie en kwaliteit van de woning (23)
3. Methode en opzet (8)
7. Vervolg (43)
2. Conclusies (5)
4. Woonlasten en inkomen (10)
Tussen haakjes het dianummer
6. Betaalbaarheid (30) 8. Literatuurlijst (46)
Achtergrond Stijgende woonlasten en dalende koopkracht leiden tot betalingsproblemen voor grote groepen huurders. Bij de gemeenteraadsverkiezingen en de prestatieafspraken maken de gemeenten en de corporaties afspraken over de betaalbaarheid en beschikbaarheid van huurwoningen. Huurdersorganisaties zijn betrokken bij de prestatieafspraken, direct als derde partij en in ieder geval indirect via het adviesrecht bij de corporatie. Daarom: Zet betaalbaarheid op de agenda
Doelen van het onderzoek 1. In kaart brengen hoeveel huurders kwijt zijn aan de woonlasten 2. Huurdersorganisaties ervan bewust maken dat ze de woonlasten bij de gemeenteraadsverkiezingen en bij het maken van de prestatieafspraken op de politieke agenda kunnen zetten 3. Beleidsbeïnvloeding bij de woonlasten door huurdersorganisaties mogelijk maken 4. Het op de kaart zetten van de huurdersorganisatie bij de achterban doordat het onderzoek zichtbaar maakt dat de huurdersorganisatie zich inzet voor lagere woonlasten en daarmee opkomt voor de belangen van huurders
Conclusies woonlasten Er is een flink probleem met armoede onder de huurders: 31 procent van de huurders van HV Oisterwijk leeft nu al in armoede. De kans op armoede is het grootst bij de huurders tot 65 jaar, huurders met een korte woonduur (tot 5 jaar), huishoudens met kinderen en huurders met een bijstandsuitkering. Het grootste deel van de armen behoort tot de primaire doelgroep. Opvallend is dat het gemiddelde inkomen relatief laag ligt en het huurtoeslaggebruik ook.
Conclusies woningkwaliteit Er is een flinke slag te slaan in het verbeteren van de isolatie van de woningen. Het meest gewaardeerde punt aan de woningen is de verwarming. Ook de ventilatie wordt relatief vaak positief beoordeeld. De minst gewaardeerde punten zijn de relatie tussen de huurprijs en de kwaliteit en de onderhoudstoestand van de woningen. Mensen onder de armoedegrens zijn minstens even vaak tevreden over de woningen als mensen boven de armoedegrens.
Conclusies betaalbaarheid 92 procent van de mensen is de afgelopen twee jaar gaan bezuinigen op de uitgaven. Mensen bezuinigen het vaakst op het kopen van kleding, vakantie, uitgaan, abonnementen op de krant en tijdschriften, de dagelijkse boodschappen en het energieverbruik. Van de armen maakt bijna 80 procent zich zorgen over of ze de huur kunnen opbrengen. Van de mensen boven de armoedegrens maakt ruim de helft zich daar zorgen over. Bij het voeren van een boveninflatoir huurbeleid zal de armoede toenemen. Ruim 40 procent van de mensen verwacht dat het inkomen daalt. De uitkomsten zijn in lijn met andere uitkomsten (ABF, RIGO).
Methoden en opzet Digitale enquête onder achterban van HV Oisterwijk. 2.300 huurders hebben per brief een uitnodiging voor de enquête ontvangen. Het onderzoek is in de lokale media en op de website van de huurdersvereniging aangekondigd.
De enquête kon op de computer van de huurdersorganisatie ingevuld worden. Het onderzoek liep parallel bij huurdersorganisaties in Alphen aan den Rijn, Maastricht, Middelburg, Purmerend en Schagen. Vergelijking is mogelijk met deze referentiegroep (±3200 respondenten).
Respons Oisterwijk
Referentie*
300 respondenten
3.559 respondenten
2.300 uitnodigingen Respons 13%
25.409 uitnodigingen
Respons 14%
Er zijn veel toelichtingen. 104 huurders van HV Oisterwijk willen meedoen met een digitaal panel over woonlasten. * Zie vorige dia
Huur, huurtoeslag en inkomen Kale huur (zonder servicekosten) Gemiddelde huurtoeslag Huur min huurtoeslag Huurtoeslag gebruik
Huishoudinkomen**
Oisterwijk Landelijk* 523
465
477
421
174 28%
1658
176 40%
1918
*Bron ABF Research ** Netto besteedbaar huishoudinkomen Het gemiddelde inkomen is lager dan landelijk. De huren liggen hoger dan landelijk. Het huurtoeslaggebruik is juist lager dan landelijk.
Energie en servicekosten Energielasten
Servicekosten
Oisterwijk
Landelijk*
37
23
133
122
*Bron: ABF Research en VOlkshuisvesting Informatiesysteem De gemiddelde energielasten zijn bij de huurders van Woonbelang hoger dan de landelijke gemiddelden. Dit geldt ook voor de servicekosten.
Inkomen en woonlastenquotes Netto huishoudinkomen
Alleenstaand Paar
Eenoudergezin**
Gezin met kinderen Totaal
Huurquote Energiequote Woonquote
Gemiddelde Mediaan*
Mediaan
Mediaan
7%
34%
1357
33%
1367
30%
13%
29%
8%
1926 1862 1658
28% 27%
7%
11%
40% 41% 35%
37%
*De mediaan is de middelste score: er zijn evenveel huurders die minder dan 29% van het inkomen aan huur betalen als huurders die meer dan 29% van het inkomen aan huur betalen. **Deze cijfers zijn indicatief omdat ze gebaseerd zijn op minder dan 25 respondenten.
Budget na aftrek woonlasten Oisterwijk
Referentie
Paar
1250
1416
Gezin met kind(eren)
1208
1415
Alleenstaand Eenoudergezin* Totaal
849 817
1062
833 787
1130
*Dit bedrag is indicatief omdat het gebaseerd is op minder dan 25 respondenten. Het gemiddelde budget van huurders van HV Oisterwijk is lager dan het gemiddelde van de referentiegroep.
Onder de armoedegrens Onder het basisbudget*
Oisterwijk
Referentie
%
19 17
Onder het NVMT-budget**
%
13 9
Boven het NVMT-budget
%
69 74
Het Sociaal Cultureel Planbureau hanteert de volgende armoedegrenzen * Het basisbehoeftenbudget omvat de minimale uitgaven van een zelfstandig huishouden aan onvermijdbare, basale zaken zoals voedsel, kleding en wonen. **Het referentiebudget, het niet-veel-maar-toereikend-budget (NVMT), is iets ruimer doordat het ook rekening houdt met de minimale kosten van ontspanning en sociale participatie.
Armoede naar huishouden
Onder de Boven de armoedegrens armoedegrens
Alleenstaand* Paar* Eenoudergezin** Gezin met kinderen** Totaal
% 27 21 72 37 31
% 73 79 28 63 69
*Deze percentages zijn indicatief omdat ze gebaseerd zijn op minder dan 25 respondenten. **Het gaat hier om percentages van de referentiegroep, aangezien er te weinig waarnemingen zijn voor betrouwbare percentages.
Intermezzo: Armoede bij gezinnen Wij vinden met name bij eenoudergezinnen veel armoede, vergeleken met ander onderzoeken (ABF Research, RIGO).
Een oorzaak kan zijn dat wij niet gevraagd hebben naar het ontvangen (of betalen) van alimentatie (afhankelijk van het inkomen van de ex-partner vanaf €250 per maand). Een verschil tussen de onderzoeken is dat wij het inkomen uit 2013 hebben, de anderen uit 2011. De inkomensachteruitgang was in 2011 het grootst bij eenoudergezinnen (8% in 2 jaar). De uitkomsten sluiten verder goed aan op de bevindingen in onderzoeken van bijvoorbeeld ABF research en RIGO.
Armoede naar inkomstenbron
Onder de Boven de armoedegrens armoedegrens
Loondienst*
AOW/pensioen* WW**
Bijstand** Totaal
%
17 15 59 90 31
%
83 55 41 10 69
*Deze percentages zijn indicatief omdat ze gebaseerd zijn op minder dan 25 respondenten. **Het gaat hier om percentages van de referentiegroep, aangezien er te weinig waarnemingen zijn voor betrouwbare percentages.
Intermezzo: Percentages en aantallen 90 procent van de huurders met een uitkering leeft in armoede. Het gaat daarbij eigenlijk om huishoudens. De kans op armoede is het grootst als het huishouden afhankelijk is van een bijstandsuitkering.
Toch hoeft dat niet te betekenen dat de grootste groep armen van een bijstandsuitkering rondkomt. Als er in het werkgebied veel gepensioneerden wonen, dan kan het zijn dat er meer ouderen onder de armoedegrens zitten, dan mensen met een bijstandsuitkering.
Armoede naar leeftijd
Onder de Boven de armoedegrens armoedegrens
Jonger dan 35 jaar** 35 tot 55 jaar* 55 tot 65 jaar*
65 jaar of ouder Totaal
%
34 44 41 11 31
%
66 56 59 89 69
*Deze percentages zijn indicatief omdat ze gebaseerd zijn op minder dan 25 respondenten. **Het gaat hier om percentages van de referentiegroep, aangezien er te weinig waarnemingen zijn voor betrouwbare percentages.
Armoede naar woonduur
Onder de Boven de armoedegrens armoedegrens
Korter dan 5 jaar* 5 tot 10 jaar**
10 jaar of langer* Totaal
%
37 27 26 31
%
63 73 74 69
*Deze percentages zijn indicatief omdat ze gebaseerd zijn op minder dan 25 respondenten. **Het gaat hier om percentages van de referentiegroep, aangezien er te weinig waarnemingen zijn voor betrouwbare percentages.
Armoede naar doelgroep Onder de Boven de armoedegrens armoedegrens Primaire doelgroep*
Secundaire doelgroep* Middeninkomens* Vanaf € 43.000* Totaal
%
56 26 0 0 31
%
44 74 100 100 69
*Deze percentages zijn indicatief omdat ze gebaseerd zijn op minder dan 25 respondenten. De primaire doelgroep komt in aanmerking voor huurtoeslag. De secundaire doelgroep heeft een bruto jaarinkomen tot € 33.614 De middeninkomens hebben een bruto jaarinkomen tot € 43.000
Resumé woonlasten Er is een flink probleem met armoede onder de huurders: 31 procent van de huurders van HV Oisterwijk leeft nu al in armoede. De kans op armoede is het grootst bij de huurders tot 65 jaar, huurders met een korte woonduur (tot 5 jaar), huishoudens met kinderen en huurders met een bijstandsuitkering. Het grootste deel van de armen behoort tot de primaire doelgroep. Opvallend is dat het gemiddelde inkomen relatief laag ligt en het huurtoeslaggebruik ook.
Isolatie en kwaliteit van de woning
Aanwezigheid isolatie Een cv-installatie
Dubbel glas in de woonkamer Dubbel glas in de keuken
Dubbel glas in de slaapkamers Isolatie van de muur (spouw) Isolatie van de vloer Isolatie van het dak
Isolatie van de gevel aan de buitenzijde
Oisterwijk Referentie 97% 94% 98% 96% 88% 83% 67% 76% 79% 64% 30% 36% 69% 48% 54% 44%
Over het algemeen is er iets vaker isolatie aanwezig in de woning vergeleken met de referentiegroep. Dit is niet het geval bij dubbel glas in de slaapkamers en vloerisolatie. Slechts 10 procent van de huurders kent het energielabel van de huurwoning.
Type cv-installatie Een collectieve cv/ blokverwarming HR-ketel
VR-ketel CV-ketel zonder warmwatervoorziening Anders Onbekend
Oisterwijk
Referenti e
69% 13%
67% 12%
1%
1%
4% 13%
10%
1%
1% 10%
70 procent van de huurders heeft een HR-ketel of collectieve verwarming.
Mening over de woning (slecht/onvoldoende)
Mening over de woning (voldoende/goed)
Intermezzo: kwaliteit woning We hebben nadere analyses gedaan. Daaruit blijkt dat armen niet in woningen met minder isolatie wonen. Mensen onder de armoedegrens zijn niet vaker ontevreden over kenmerken van hun woning. De aantallen zijn beperkt, maar het lijkt of mensen onder de armoedegrens juist iets vaker tevreden zijn over de ventilatie en verwarming van de woning. Bij de grafieken over de kwaliteit van de woning maken we een vergelijk naar twee bestanden: een bestand met de mening van vele duizenden huurders uit het hele land en met de referentiegroep. De referentiegroep is met een * gemarkeerd.
Resumé woningkwaliteit Er is een flinke slag te slaan in het verbeteren van de isolatie van de woningen. Het meest gewaardeerde punt aan de woningen is de verwarming. Ook de ventilatie wordt relatief vaak positief beoordeeld. De minst gewaardeerde punten zijn de relatie tussen de huurprijs en de kwaliteit en de onderhoudstoestand van de woningen. Mensen onder de armoedegrens zijn minstens even vaak tevreden over de woningen als mensen boven de armoedegrens.
Betaalbaarheid
Relatie woonlasten – inkomen De woonlasten zijn: Hoog gezien mijn inkomen
Passend gezien mijn inkomen Laag gezien mijn inkomen Anders
Oisterwijk Referentie %
67 31 1 2
%
67 31 1 1
Tweederde van de huurders vindt de woonlasten hoog gezien het inkomen. Uit nadere analyse blijkt dat 90 procent van de huurders onder de armoedegrens de huur hoog vindt in relatie tot het inkomen en dat bij de huurders boven de armoedegrens 58 procent dit vindt.
Toelichting mening woonlasten - I ‘Ik hou als al mijn rekeningen eraf zijn 58 euro over om te leven.’
‘We zijn bijna de helft van mijn salaris kwijt aan woonlasten, dat vinden wij vrij veel.’ ‘Zeer slechte isolatie, daardoor hoge stookkosten, [er] moet gerenoveerd worden.’ ‘Komen maandelijks tekort.’
‘Als 1/3 deel van het inkomen alleen al naar huur gaat, een groot deel naar nutsbedrijven, dan blijft er niet veel over voor verzekeringen, zorg, laat staan kleding en voedsel.’
Bezuinigingen 92% van de respondenten geeft aan te moeten bezuinigen Top 5 zaken waarop bezuinigd wordt Kleding
87%
Vakantie
74%
Uitgaan
Dagelijkse boodschappen Abonnementen van de krant en tijdschriften
79% 66% 64%
Toelichting bij bezuiniging Respondenten omschrijven hun armoede duidelijk ‘Mijn vrouw is bij de vereniging weggegaan zodat ik er nog bij kan blijven.’ ‘de kosten voor wonen en zorgverzekering zijn in verhouding erg gestegen.’ ‘Waar het kan moet er bezuinigt worden. Er is geen auto, kan niet meer met de fiets en moet dus met de taxi wat erg duur is. Kan niet meer naar kinderen en kleinkinderen. […]’ ‘Op alles waar te bezuinigen valt doen we, dus geen abonnementen, geen tot weinig uitstapjes, enz.’
Maakt u zich er zorgen over of u de huur kunt opbrengen? Oisterwijk Referentie %
%
Onder de armoedegrens
78
77
Totaal
63
61
Boven de armoedegrens
57
56
78 procent van de huurders onder de armoedegrens maakt zich er zorgen over of ze de huur kunnen opbrengen. Ruim de helft van de huurders boven de armoedegrens maakt zich daar zorgen over.
Zorgen of de huur is op te brengen ‘We komen met de laatste huurverhoging nét rond, dus als er volgend jaar nog zoveel % bijkomt word het echt lastig.’
‘Op zich niet, want de huur gaat er altijd begin van de maand af.. Maar soms heb ik onverwachte uitgave voor bijvoorbeeld medicijnen of onderzoek en dan ga ik de laatste 2 weken van de maand bij mijn moeder eten omdat ik geen boodschappen meer kan doen […]’ ‘alles wordt duurder en dan kan het wel eens voorkomen dat je een onvoorziene uitgave hebt en dus de huur niet kunt betalen’
Zorgen of de huur is op te brengen ‘inkomsten staan niet in verhouding met de huurprijs.’
‘Omdat het in relatief korte tijd toch nog veel omhoog is gegaan en ik heb nu wel huursubsidie maar ben toch bang dat ik die alsnog geheel of gedeeltelijk moet terugbetalen. Dat is al zo sinds 2008. ’ ‘omdat we elke maand sowieso tekort komen.’
‘Relatie inkomen en huur staat niet in verhouding omdat de huur toeslag ontoereikend is.’
Inkomensontwikkeling Ik verwacht dat:
Mijn inkomen stijgt
Mijn inkomen gelijk blijft Mijn inkomen daalt Ik heb geen idee
Oisterwijk Referentie %
5 42 42 11
%
4 36 51 9
42 procent van de huurders verwacht dat het inkomen daalt. Uit nadere analyse blijkt dat bij huurders boven de armoedegrens 49 procent verwacht dat het inkomen daalt.
Resumé betaalbaarheid 92 procent van de mensen is de afgelopen twee jaar gaan bezuinigen op de uitgaven. Mensen bezuinigen het vaakst op het kopen van kleding, vakantie, uitgaan, abonnementen op de krant en tijdschriften, de dagelijkse boodschappen en het energieverbruik. Van de armen maakt bijna 80 procent zich zorgen over of ze de huur kunnen opbrengen. Van de mensen boven de armoedegrens maakt ruim de helft zich daar zorgen over. Bij het voeren van een boveninflatoir huurbeleid zal de armoede toenemen. Ruim 40 procent van de mensen verwacht dat het inkomen daalt. De uitkomsten zijn in lijn met andere uitkomsten (ABF, RIGO).
Resumé - betaalbaarheid ‘Ik hou als al mijn rekeningen eraf zijn 58 euro over om te leven.’ ‘Mijn vrouw is bij de vereniging weggegaan zodat ik er nog bij kan blijven.’ We komen met de laatste huurverhoging nét rond, dus als er volgend jaar nog zoveel % bijkomt word het echt lastig.’ ‘‘Relatie inkomen en huur staat niet in verhouding omdat de huurtoeslag ontoereikend is.’
Vervolg ‘SAMEN ER IETS MEE DOEN’
Reacties op enquête Het onderzoek is goed ontvangen, er zijn weinig klachten over de enquête. ‘Hopelijk kan het invullen van deze enquête leiden tot tevredenheid van de huurders en verhuurders.’
Een aantal mensen vraagt om een terugkoppeling ‘Ik zou graag op de hoogte worden gesteld over de uitkomst van de enquête’ ‘Graag de 50 euro op rekening van de Voedselbank.’
Vervolg Welke rol ziet de verhuurder? Op naar de gemeente! Rol energiebesparing?
Terugkoppeling naar huurders en naar het panel Contact opnemen met actieve huurders?
Literatuur Boelhouwer, P.J. & Lamain, C. (2013) Marktconforme huren en woonuitgaven; De effecten van het huurbeleid uit het voorjaarsakkoord wonen het regeerakkoord Rutte II op de ontwikkeling van de woonuitgaven. OTB, Delft Kromhout, S. (2013) Woonlasten van Huurders; Huur en energielasten in de gereguleerde huursector. RIGO, Amsterdam SCP (2012). Armoedesignalement 2012. Sociaal Cultureel Planbureau, Den Haag Veenstra, W. (2012). De draagbaarheid van energielasten in beeld. RUG, Groningen VOlkshuisvesting Informatie Systeem Vos. M. (2013). Welke huur is nog betaalbaar? Tijdschrift voor de Volkshuisvesting 19;1. Platform 31, Den Haag