ENKHUIZEN DE DOLFIJN 39
Enkhuizen De Dolfijn 39
Code 091503 / 01-04-2010
GEMEENTE ENKHUIZEN 091503 / 01-04-2010 ENKHUIZEN DE DOLFIJN 39
TOELICHTING INHOUDSOPGAVE
1.
INLEIDING
1. 1. 1. 2. 1. 3. 2.
4
Provinciaal beleid Gemeentelijk beleid bedrijventerrein
4 4 5 5 6 6 8 8 8 9 10
PLANBESCHRIJVING
12
Ruimtelijke en functionele aspecten Beeldkwaliteit
JURIDISCHE PLANOPZET
5. 1. 5. 2. 6.
1 1 3
Ecologie Archeologie Water Milieuzonering Bodem Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid
4. 1. 4. 2. 5.
Aanleiding Huidige situatie Planologische regeling
OMGEVINGSASPECTEN
3. 1. 3. 2. 3. 3. 3. 4. 3. 5. 3. 6. 3. 7. 3. 8. 4.
1
BELEID
2. 1. 2. 2. 3.
blz
Algemeen Toelichting op de bestemmingen
UITVOERBAARHEID
6. 1. 6. 2. 6. 3.
Maatschappelijke uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Grondexploitatie
12 13 14 14 14 16 16 16 17
Bijlage 1
Overlegreactie provincie Noord-Holland
Bijlage 2
Overlegreactie Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier
Bijlage 3
Overlegreactie gemeente Lelystad
Bijlage 4
Overlegreactie inspectie VROM
091503
1.
blz 1
INLEIDING
1. 1. Aanleiding Medio het najaar 2007 is besloten de provinciale weg (in Enkhuizen de N506/Zuiderdijk) te verbreden tot een vierbaans rijweg. Als gevolg van de voorgestelde opwaardering van de provinciale weg N506 is het, vanuit stedenbouwkundig en waterhuishoudkundig oogpunt, van belang een dusdanig ruimtebeslag op het perceel De Dolfijn 39 te leggen, dat in de toekomst eventueel een waterpartij aan de zuidzijde van het perceel De Dolfijn 39 kan worden gerealiseerd. Daartoe wordt het bebouwingvlak aangepast. Om deze ontwikkeling planologisch vast te leggen dient een bestemmingsplan te worden opgesteld. 1. 2. Huidige situatie Op het noordelijk deel van het perceel De Dolfijn 39 (zie figuur 1) zijn bedrijfsverzamelgebouwen gerealiseerd (zie figuur 2). Het zuidelijk deel van het perceel zal dus worden heringericht. De plangrens heeft dan ook betrekking op het zuidelijk deel van het perceel (zie figuur 3).
Figuur 1.
Ligging perceel Dolfijn 39 en provinciale weg N506
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
Buro Vijn B.V.
blz 2
091503
Figuur 2.
Perspectief huidige situatie perceel De Dolfijn 39
Figuur 3.
Begrenzing plangebied
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
091503
blz 3
1. 3. Planologische regeling Het vigerende bestemmingsplan is het bestemmingsplan “Schepenwijk fase 1”, goedgekeurd 9 januari 2001. In dit plan heeft het plangebied de bestemming “Tuincentrum”. Bij besluit van 23 april 2002 heeft het college met gebruikmaking van de in het bestemmingsplan Scheperwijk opgenomen wijzigingsbevoegdheid - de bestemming gewijzigd in “Bedrijfsterrein”. De gemeente wil de bouwmogelijkheden langs de N 506 dusdanig beperken dat het zuidelijk deel van het plangebied niet meer bebouwd kan worden. Wel kan in dit onbebouwd gebied parkeermogelijkheden worden opgenomen. Wanneer in de toekomst daadwerkelijk aanleg van water noodzakelijk is, zal te zijner tijd een planherziening daartoe opgesteld worden. Aangezien de huidige bouwmogelijkheden worden beperkt, wordt in dit bestemmingsplan de maximale bebouwingspercentage van 70 naar 100% opgerekt, waarbij de bebouwing binnen een op de verbeelding opgenomen bouwblok moet worden gerealiseerd. Hiervoor dient een nieuw bestemmingsplan opgesteld te worden. Voorliggend bestemmingsplan biedt een juridisch-planologische regeling om nieuwe bouwmogelijkheden toe te staan. De gemeente Enkhuizen heeft op 8 april 2009 een voorbereidingsbesluit genomen met betrekking tot onderhavig perceel. Dit voorbereidingsbesluit loopt af op 8 april 2010. Voor die tijd zal het ontwerpbestemmingsplan in procedure worden gebracht om de “beschermende werking” te behouden.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
Buro Vijn B.V.
blz 4
2.
091503
BELEID
Dit hoofdstuk behandelt het beleid dat betrekking heeft op dit bestemmingsplan. Het Rijksbeleid is hiertoe niet van belang. Er zal daarom alleen worden ingegaan op het provinciaal en gemeentelijk beleid dat een relatie heeft met de genoemde ontwikkeling. 2. 1. Provinciaal beleid Gelet op de in het Streekplan ‘Ontwikkelingsbeeld Noord-Holland’ beschreven wens om een sociaaleconomische ontwikkeling in Noord-Holland Noord te stimuleren en voorts gelet op mobiliteitsontwikkelingen in het gebied Alkmaar-Heerhugowaard-Hoorn-Enkhuizen, zijn maatregelen nodig om de doorstroming op de Westfrisiaweg te verbeteren. De huidige, als matig aan te duiden, verkeersafwikkeling leidt tot verkeersonveilige situaties, aantasting van de leefbaarheid en belemmering van economische ontwikkelingsmogelijkheden van de regio. Uit verkeersonderzoek is gebleken dat in de huidige situatie vooral aan de oostzijde van het traject (Hoorn – Enkhuizen) sprake is van een slechte verkeersdoorstroming. De reconstructie van de corridor Alkmaar-Enkhuizen is opgenomen in het Provinciaal Verkeer- en Vervoerplan 2007-2013. Daadwerkelijke aanleg van het gedeelte in Enkhuizen zal pas na 2020 aan de orde zijn.
Op 2 september 2009 heeft de provincie Noord-Holland een concept Structuurvisie Noord-Holland 2040 ‘kwaliteit door veelzijdigheid’ gepresenteerd. De provincie gaat o.a. in op “bedrijventerreinen”, “detailhandel”, “kantoorlocaties” en “windmolenparken”. De Provincie wil het aanbod aan bedrijventerreinen zowel kwantitatief als kwalitatief zo goed mogelijk laten aansluiten op de vraag. Voor de provincie staat daarbij efficiënt ruimtegebruik en verbetering van kwaliteit centraal. De in dit bestemmingsplan geschetste ontwikkeling past in het provinciaal beleid. 2. 2. Gemeentelijk beleid bedrijventerrein Het gemeentelijk beleid met betrekking tot het perceel is vastgelegd in het bestemmingsplan Schepenwijk fase 1”. Met een wijzigingsbevoegdheid is aan het betrokken perceel een bedrijfsbestemming gegeven. De in dit bestemmingsplan geschetste ontwikkeling past in het gemeentelijk beleid.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
091503
3.
blz 5
OMGEVINGSASPECTEN
Uit de bestaande omgevingssituatie kunnen (wettelijke) belemmeringen en/of voorwaarden voortkomen voor dit bestemmingsplan. Het uitgangspunt voor het bestemmingsplan is dat er een goede omgevingssituatie ontstaat. In de volgende paragrafen zijn de randvoorwaarden die voortvloeien uit de omgevingsaspecten beschreven. 3. 1. Ecologie Bij elk ruimtelijk plan dient, met het oog op de natuurbescherming, rekening te worden gehouden met de Natuurbeschermingswet en de Flora- en faunawet. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in gebiedsbescherming en soortenbescherming. Gebiedsbescherming Voor wat betreft de gebiedsbescherming gaat het om de bescherming van gebieden die zijn aangewezen als onderdeel van de Ecologische Hoofdstructuur (EHS) en/of om gebieden die zijn aangewezen als Natura 2000gebied. Op circa 250 meter ten zuiden van de locatie ligt het Natura 2000-gebied Markermeer & IJmeer. Ook ligt op een kleine 3 km ten oosten van het plangebied het Natura 2000-gebied IJsselmeer. Beide gebieden maken ook deel uit van de EHS. Aangezien met dit bestemmingsplan de bouwmogelijkheden voor bedrijvigheid worden ingeperkt, veroorzaakt onderhavig bestemmingsplan geen negatieve effecten op de aangewezen natuurwaarden binnen deze Natura 2000-gebieden. Soortenbescherming In de Flora- en faunawet heeft de overheid van nature in Nederland voorkomende planten- en diersoorten aangewezen die beschermd moeten worden. De bescherming houdt in dat het verboden is beschermde, inheemse planten te beschadigen en om beschermde, inheemse dieren te doden, verontrusten, dan wel hun nesten, holen of andere voortplanting- of vaste rust- en verblijfplaatsen te beschadigen, te vernielen, uit te halen of te verstoren. Daarnaast geldt voor alle in het wild levende dieren en planten en hun directe omgeving ‘de zorgplicht’. Dit houdt in dat iedereen dient te voorkomen dat zijn handelen nadelige gevolgen voor flora en fauna heeft. De zorgplicht geldt altijd, zowel voor beschermde als onbeschermde soorten Voor vogels geldt een algemene bescherming, waarbij het verboden is vogels en hun nesten in het broedseizoen te verstoren. Dat betekent dat het in die periode niet is toegestaan om werkzaamheden in een gebied te starten die bedreigend zijn voor broedvogels. Voor de meeste vogels geldt een broedseizoen van 15 maart tot en met 15 juli.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
Buro Vijn B.V.
blz 6
091503
Het plangebied is momenteel in gebruik als bedrijfsterrein. Het plangebied kan daarom gezien het huidig gebruik als ernstig verstoord worden aangemerkt en zal daardoor niet een aantrekkelijk leefgebied zijn voor (beschermde) soorten. Ten aanzien van het wijzigen van de bedrijfsbestemming lijkt het dan ook niet waarschijnlijk dat er negatieve invloed op (beschermde) soorten zal optreden. Bij uitvoering van de werkzaamheden bestaat altijd het risico dat eventuele broedende vogels verstoord worden. Vanuit de Flora- en faunawet is verstoring van broedende vogels verboden, en hiervoor kan ook geen ontheffing worden verkregen. Door de werkzaamheden buiten het broedseizoen te starten, wordt overtreding van de Flora- en faunawet voorkomen. Bij start van de werkzaamheden in het broedseizoen zou eerst door een gekwalificeerd persoon vastgesteld moeten worden dat er geen nesten in het hierdoor verstoorde gedeelte van het plangebied aanwezig zijn. 3. 2. Archeologie Op grond van het Verdrag van Malta en de daaruit vloeiende Wet op de archeologische monumentenzorg, dient te worden gekeken naar de archeologische waarden in het plangebied. Volgens de Cultuurhistorische Waardenkaart van den provincie Noord Holland zijn er in het plangebied geen archeologische waarden. 3. 3. Water Een belangrijke ontwikkeling in het waterbeleid is de Watertoets. Het doel van de Watertoets is waarborgen dat waterhuishoudkundige doelstellingen meer expliciet en op een evenwichtige wijze in beschouwing worden genomen bij alle waterhuishoudkundig relevante ruimtelijke plannen en besluiten. In dit bestemmingsplan worden de huidige bouwmogelijkheden van het perceel met 70 % van de oppervlakte van circa 6.750 m2 (is circa 4.700 m2) beperkt naar 100 % van circa 4.650 m2. Aangezien parkeren op eigen erf noodzakelijk is, kan het perceel in de praktijk tot vrijwel 100 % worden verhard. In de praktijk verandert er dus qua verhard oppervlakte dus weinig. Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft op 9 maart 2010 gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan. Daarbij is het volgende aangegeven. Gebiedsbeschrijving Het plangebied ligt in de polder het Grootslag, in peilgebied 6700-1, met een streefpeil van NAP - 2,40 meter. Het gebied watert af middels een stelsel van poldersloten (hoofdwaterlopen) naar het gemaal “Het Grootslag”. Daar wordt het water via dit gemaal op het IJsselmeer uitgeslagen.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
091503
blz 7
Waterkwantiteit Uit de ingediende gegevens blijkt dat de bestemmingsplanwijziging geen extra verhardingsmogelijkheden geeft, ten opzichte van de oorspronkelijke situatie. Het huidige watersysteem zal als gevolg hiervan daarom niet verslechteren. Er hoeven daarom ook geen compenserende maatregelen te worden uitgevoerd. Eventuele dempingen van het oppervlaktewater dienen één op één te worden gecompenseerd. Waterkwaliteit In relatie tot het watersysteem is ook het in het plangebied aanwezige rioleringsstelsel van belang. De verantwoordelijkheid voor het rioolstelsel ligt in de eerste plaats bij de gemeenten. Desondanks wil het hoogheemraadschap wel graag haar voorkeur uitspreken voor een aantal uitgangspunten dat met het rioleringsbeleid te maken heeft. Het water uit de hemelwaterriolering komt immers terecht op het oppervlaktewater, waarover het hoogheemraadschap verantwoordelijkheid draagt. Hetzelfde geldt voor het vuilwater dat bij de rioolwaterzuiveringsinstallatie terechtkomt. Uitgangspunt in het rioleringsbeleid van het hoogheemraadschap is dat een gescheiden rioolstelsel wordt aangelegd met zuiverende randvoorzieningen waar dat nodig is. Met het oog op duurzaam bouwen, adviseert het hoogheemraadschap de afvalwaterstromen binnen het plan in ieder geval gescheiden aan te leggen. De uitgangspunten van het landelijke emissiebeleid op strategisch niveau zijn beschreven in de vierde Nota Waterhuishouding (NW4). Met betrekking tot het regenwater is het volgende geformuleerd: “Voor de planperiode wordt het afkoppelen van verhard oppervlak en infiltreren in grondwater bevorderd. Als ambitie wordt nagestreefd naar 100% afkoppelen bij nieuwbouwlocaties. Er moet bij afkoppelen aandacht zijn voor de introductie van mogelijke nieuwe verontreinigingbronnen (o.a. lange termijneffecten van infiltreren van afstromend regenwater)”. Bij toepassing van een gescheiden stelsel, zal een inschatting gemaakt worden naar de potentieel vervuilde oppervlakken (maatwerk). Aan de hand van gebruiksgegevens en gegevens over de uitvoering van deze oppervlakken kan vanuit waterkwaliteitsbelangen worden geadviseerd om een zuiverende randvoorziening voor een lozingspunt te plaatsen. Waterkering Op basis van het beleid dient voorkomen te worden dat nieuwe onomkeerbare ontwikkelingen (permanente bebouwing) bij toekomstige dijkversterkingen zorgen voor problemen bij het ontwerp en de uitvoering. Ter bescherming van de toekomstige dijkversterkingmogelijkheden is het profiel van vrije ruimte bepaald. Deze ruimte is nodig voor toekomstige dijkversterkingen voor de komende 100 jaar en kan een beslag leggen op het perceel De Dolfijn 39.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
Buro Vijn B.V.
blz 8
091503
Zolang door de initiatiefnemers niet met berekeningen is aangetoond dat het profiel van de vrije ruimte zich niet op het perceel bevind, mag niet verder naar de dijk worden gebouwd dan de huidige algemeen aanwezige gevellijn. Voor deze locatie is dat 20 meter uit de huidige dijksloot. Het huidige pand staat incidenteel dichter naar de dijk, circa 15 meter uit de dijksloot en is niet maatgevend voor de heersende gevellijn. Tevens bevindt het plan zich binnen de beschermingszone van de waterkering en is daarom een watervergunning benodigd voor het uitvoeren van werken op deze locatie. Vergunningen en ontheffingen Voor werkzaamheden in, onder, langs, op, bij of aan open water, waterkeringen en wegen in het beheer van het hoogheemraadschap, aanleg verharding meer dan 800 m2, is een watervergunning of keurontheffng van het hoogheemraadschap nodig. Initiatiefnemer dient rekening te houden met de noodzakelijke proceduretijd die hiermee gemoeid is. Tot slot vraagt het hoogheemraadschap een exemplaar van het definitieve en vastgestelde plan. 3. 4. Milieuzonering Het milieubeleid en de daarop gebaseerde regelgeving spelen een belangrijke rol bij het ruimtelijk ordeningsbeleid. Beide beleidsterreinen richten zich op de bescherming van de kwaliteit van de (leef)omgeving. In ruimtelijke plannen wordt de situering van milieubelastende activiteiten (zoals bedrijven) en milieugevoelige functies (zoals woningen) ten opzichte van elkaar (milieuzonering) geregeld. In de toelichting bij een bestemmingsplan dient aangegeven te worden op welke wijze aan dat beleid gestalte wordt gegeven. Ten aanzien van het wijzigen van de bedrijfsbestemming heeft dit bestemmingsplan geen negatieve effecten op het leefklimaat van de omgeving. 3. 5. Bodem Verdachte plekken met betrekking tot de kwaliteit van de bodem dienen in het kader van de Wet bodembescherming bij ruimtelijke plannen en projecten te worden gesignaleerd vanuit een goede ruimtelijke ordening. Aangezien de functie van het bedrijfsterrein niet wijzigt, behoeft nader bodemonderzoek naar de geschiktheid van de bodem voor deze functie niet plaats te vinden. 3. 6. Geluid In het kader van geluid is de Wet geluidhinder van toepassing. Doel van deze wet is het terugdringen van hinder als gevolg van geluid en het voorkomen van een toename van geluidhinder in de toekomst. Vanuit deze wet gelden voorwaarden ten aanzien van wegverkeers-, spoorweg-, en industrielawaai. In het kader van de voorgenomen activiteit is wegverkeerslawaai van belang.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
091503
blz 9
De bedrijfsbestemming (inclusief de mogelijke bouw van kantoren) betreft geen geluidsgevoelige functie. Het aspect wegverkeerslawaai is dan ook geen belemmering voor de uitvoering van dit bestemmingsplan. 3. 7. Luchtkwaliteit Op 15 november 2007 is wet- en regelgeving in werking getreden die tezamen bekend staat onder de naam “Wet luchtkwaliteit”. Het Besluit luchtkwaliteit 2005 is, inclusief alle daaronder vallende ministeriële regelingen ingetrokken. De Wet luchtkwaliteit bestaat uit de volgende wet, AmvB en ministeriële regelingen: • Wet tot wijziging Wet milieubeheer (luchtkwaliteitseisen); • Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Besluit NIBM); • Regeling niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) (Regeling NIBM); • Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007; • Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007. Op grond van artikel 5.16 van de Wet milieubeheer (Wm) en het daarop gebaseerde Besluit niet in betekenende mate bijdragen (luchtkwaliteitseisen) worden ruimtelijk-economische besluiten die niet in betekenende mate bijdragen aan de concentraties in de buitenlucht van stoffen waarvoor bijlage 2 van de Wm een grenswaarde bevat, niet langer individueel getoetst aan die grenswaarden. Als gevolg daarvan kunnen tal van kleinere projecten doorgang vinden, ook in situaties waar nog niet aan de grenswaarden wordt voldaan. De effecten van deze projecten op de luchtkwaliteit worden verdisconteerd in de trendmatige ontwikkeling van de luchtkwaliteit, zoals beschreven in het Nationaal Samenwerkingsprogramma luchtkwaliteit (NSL). Het Besluit NIBM en de Regeling NIBM geven aan wanneer een initiatief in betekenende mate bijdraagt. Projecten die minder bijdragen dan 3% van de grenswaarde voor de jaargemiddelde concentratie van zwevende deeltjes (PM10) of stikstofdioxide (NO2), worden geacht niet in betekende mate bij te dragen. Voor dergelijke projecten hoeft geen luchtkwaliteitonderzoek te worden uitgevoerd. Ook is toetsing aan normen niet nodig. In de Regeling NIBM is de vertaling gemaakt van 3% bijdrage naar omvang van ruimtelijkeconomische projecten. Voor woningbouw staat 3% bijvoorbeeld gelijk aan 1.500 woningen bij één ontsluitingsweg. De Wet milieubeheer voorziet onder meer in een gebiedgerichte aanpak van de luchtkwaliteit via het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL). Dit NSL is per 1 augustus 2009 van kracht geworden. De programma-aanpak zorgt voor een flexibele koppeling tussen ruimtelijke activiteiten en milieugevolgen. Luchtkwaliteitseisen vormen onder de Wet milieubeheer geen belemmering voor ruimtelijke ontwikkeling als aan één of meer van de volgende voorwaarden wordt voldaan: • grenswaarden zoals aangegeven in bijlage 2 van de Wm worden niet overschreden, of • per saldo verbetert de luchtkwaliteit of blijft tenminste gelijk, of
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
Buro Vijn B.V.
blz 10
• •
091503
het initiatief draagt niet in betekenende mate bij aan de luchtkwaliteit, of het initiatief is opgenomen in het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL).
In het NSL is opgenomen welk type projecten “niet in betekende mate” bijdragen aan de luchtverontreiniging. Dit zijn onder andere: • woningbouwlocaties met niet meer dan 1.500 nieuwe woningen bij één ontsluitingsweg en 3.000 nieuwe woningen bij twee ontsluitingswegen; • kantoorlocaties met een bruto vloeroppervlak van niet meer dan 100.000 m2 bij één ontsluitingsweg en 200.000 m2 bij twee ontsluitingswegen; • bepaalde landbouwinrichtingen. Aangezien met dit bestemmingsplan de bouwmogelijkheden voor bedrijvigheid worden ingeperkt aan de zuidzijde van de kavel, kan gesteld worden dat per saldo de uitvoering van dit bestemmingsplan geen vermindering van de luchtkwaliteit behelst. Dit betekent dat luchtkwaliteit geen belemmering voor de uitvoering van het plan betekent. 3. 8. Externe veiligheid Vanuit een goede ruimtelijke ordening is het van belang te kijken naar gevaarleverende functies in of in de nabijheid van het plangebied. Op grond van de AMvB Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) wordt daarom gekeken naar zogenaamde risicovolle inrichtingen. Daarnaast wordt gekeken naar vervoer van gevaarlijke stoffen en hoofdgasleidingen. Doel hiervan is om zowel individuele personen als groepen mensen een minimum beschermingsniveau te bieden tegen een ongeval met gevaarlijke stoffen. Ten aanzien van risicovolle inrichtingen en het vervoer van gevaarlijke stoffen worden de risico’s gemeten in twee maten: plaatsgebonden risico (voor individuen) en groepsrisico (voor groepen mensen). Ten aanzien van hoofdgasleidingen is nu nog de Circulaire Zonering langs hogedruk aardgastransportleidingen uit 1984 van kracht. In het nieuwe Besluit externe veiligheid buisleidingen dat op het moment van schrijven in de maak is wordt de verplichting opgelegd om ook te kijken naar het plaatsgebonden risico en groepsrisico. Er liggen geen hoofdgasleidingen in de omgeving van het plangebeid. In de nabijheid van het plangebied bevinden zich geen Bevi inrichtingen. Hiervoor is de risicokaart van de provincie Noord-Holland geraadpleegd. De N506 is opgenomen in de ‘Risicoatlas wegtransport gevaarlijke stoffen’. Op basis van de meest nabijgelegen telpunt voor de N506 is in de risicoatlas een inschatting gemaakt van de risicocontouren. Er is geen PR10-6 contour aanwezig op dit telpunt. Er is geen reden om aan te nemen dat deze conclusie ook niet opgaat voor de betreffende wegdelen nabij het plangebied.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
091503
blz 11
Voor de beoordeling van het groepsrisico dient gekeken te worden naar de PR10-8 contour. Deze is gelegen op een afstand van 210 meter van de N506. Het gehele plangebied ligt binnen deze contour. Aangezien met het beperken van de bebouwde oppervlakte in principe het aantal werkzame personen op het perceel niet wijzigt, wijzigt ook de oriëntatiewaarde voor het groepsrisico zich niet. Externe veiligheid levert dan ook geen belemmering op voor de uitvoering van dit bestemmingsplan.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
Buro Vijn B.V.
blz 12
4.
091503
PLANBESCHRIJVING
4. 1. Ruimtelijke en functionele aspecten Zoals eerder is aangegeven is medio najaar 2007 besloten de provinciale weg (in Enkhuizen de N506/Zuiderdijk) te verbreden tot een vierbaans rijweg. Hoewel daadwerkelijke aanleg van het gedeelte in Enkhuizen pas na 2020 aan de orde is, wordt nu wel alvast rekening gehouden met de ruimtelijke inpassing van deze wegverbreding. De afwatering van de huidige N506 vindt plaats op een langs de weg gelegen sloot (buitenste waterloop). Rondom het bedrijventerrein ligt een afwateringssloot waarop het bedrijventerrein afwatert (binnenste waterloop/binnenring). Vanuit stedenbouwkundig en waterhuishoudkundig oogpunt legt de wegverbreding een ruimtebeslag op het perceel De Dolfijn 39. Het projectbureau-N23 heeft het ruimtebeslag in een brief van 29 juli 2008 geprecisieerd. Het ruimtebeslag komt voor een deel op het perceel De Dolfijn 39 terecht Als gevolg van de voorgestelde opwaardering van de provinciale weg N506 is het, vanuit stedenbouwkundig en waterhuishoudkundig oogpunt, van belang een dusdanig ruimtebeslag op het perceel De Dolfijn 39 te leggen, dat in de toekomst eventueel een waterpartij aan de zuidzijde van het perceel De Dolfijn 39 kan worden gerealiseerd. Daartoe wordt het bebouwingvlak aangepast. Om deze ontwikkeling planologisch vast te leggen dient een bestemmingsplan te worden opgesteld. Nadat het college op 23 april 2002 de bestemming “Tuincentrum” heeft gewijzigd in de bestemming “Bedrijfsterrein” gelden de regels zoals die in het bestemmingsplan ”Schepenwijk fase 1” voor de bestemming “Bedrijfsterrein” zijn opgenomen. Hierin zijn bedrijfsactiviteiten toegestaan in de categorieën 1 t/m 3 van de van desbetreffende voorschriften deel uitmakende staat van bedrijfsactiviteiten. Binnen deze staat van bedrijfsactiviteiten zijn kantoren toegestaan. Voorts wordt aangegeven dat het parkeren van bedrijfs- en personenauto’s op eigen terrein dient plaats te vinden. De bouw van bedrijfswoningen is niet toegestaan. Qua bouwvoorschriften is aangegeven dat het perceel ten hoogste voor 70% mag worden bebouwd, met een goothoogte van de gebouwen niet meer dan 9 meter en een bouwhoogte van maximaal 12 meter. Gebouwen mogen niet worden gebouwd op een afstand minder dan 5 meter uit de kant van een waterloop. De afstand van gebouwen tot de zijdelingse of achtergelegen perceelsgrens dient tenminste 4 meter te bedragen. Doordat een ruimtebeslag op het huidige perceel De Dolfijn 39 wordt gelegd door op het perceel het zuidelijk deel van het plangebied de bouwmogelijkheden te beperken, wordt voorgesteld door middel van het opnemen van een bouwblok het maximale bebouwingpercentage binnen dit bouwblok te vergroten naar 100%. De maximale goothoogte van de gebouwen blijft 9 meter en de maximale goothoogte 12 meter.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
091503
blz 13
4. 2. Beeldkwaliteit Voor het industriegebied Schepenwijk zijn in de welstandsnota uit 2004 aparte welstandscriteria vastgesteld. Deze zijn van toepassing op dit bestemmingsplan.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
Buro Vijn B.V.
blz 14
5.
091503
JURIDISCHE PLANOPZET
5. 1. Algemeen In de voorgaande hoofdstukken zijn de uitgangspunten voor de ruimtelijke situatie in het plangebied aangegeven. Deze uitgangspunten zijn getoetst aan de milieu- en omgevingsaspecten en het beleid. In dit hoofdstuk worden de bestemmingen en de bijbehorende regels beschreven. Het bestemmingsplan voldoet aan alle vereisten die zijn opgenomen in de Wet ruimtelijke ordening (Wro) en het Besluit ruimtelijke ordening (Bro). Inherent hieraan is de toepassing van de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP) 2008. De SVBP maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op dezelfde manier worden verbeeld. De SVBP 2008 is toegespitst op de regels die voorschrijven hoe bestemmingsplannen conform de Wro en het Bro moeten worden gemaakt. De SVBP geeft bindende standaarden voor de opbouw en de verbeelding van het bestemmingsplan, zowel digitaal als analoog. De regels van dit bestemmingsplan zijn opgesteld conform deze standaarden. Het bestemmingsplan regelt de gebruiks- en bebouwingsbepalingen van de gronden in het plangebied. De juridische regeling is vervat in een verbeelding en bijbehorende regels. Op de verbeelding zijn de verschillende bestemmingen vastgelegd, in de regels (per bestemming) de bouw- en gebruiksmogelijkheden. Het Bro bepaalt dat een bestemmingsplan vergezeld gaat van een toelichting. Deze toelichting heeft echter geen juridische status, maar is wel belangrijk als het gaat om de onderbouwing van hetgeen in het bestemmingsplan is geregeld en om de uitleg daarvan. 5. 2. Toelichting op de bestemmingen In deze paragraaf wordt een korte toelichting gegeven op de inhoud van de bestemmingen in dit bestemmingsplan. - Bedrijventerrein Nadat het college op 23 april 2002 de bestemming “Tuincentrum” heeft gewijzigd in de bestemming “Bedrijfsterrein” gelden de regels zoals die in het bestemmingsplan ”Schepenwijk fase 1” voor de bestemming “Bedrijfsterrein” zijn opgenomen. Hierin zijn bedrijfsactiviteiten toegestaan in de categorieën 1 t/m 3 van de van desbetreffende voorschriften deel uitmakende staat van bedrijfsactiviteiten. Binnen deze staat van bedrijfsactiviteiten zijn kantoren toegestaan. Voorts wordt aangegeven dat het parkeren van bedrijfs- en personenauto’s op eigen terrein dient plaats te vinden. De bouw van bedrijfswoningen is niet toegestaan.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
091503
blz 15
Qua bouwvoorschriften mag het binnen het bouwblok tot 100% worden gebouwd, waarbij de maximale goot- en bouwhoogte respectievelijk 9 en 12 meter bedragen.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
Buro Vijn B.V.
blz 16
6.
091503
UITVOERBAARHEID
Wettelijk bestaat de verplichting om inzicht te geven in de uitvoerbaarheid van een bestemmingsplan. Hierbij wordt onderscheid gemaakt in de maatschappelijke en de economische uitvoerbaarheid. 6. 1. Maatschappelijke uitvoerbaarheid Het bestemmingsplan doorloopt de in de Wro vastgelegde bestemmingsplanprocedure. Tijdens het ter visie liggen van het plan kan eenieder zijn zienswijze kenbaar maken. Omdat de gemeente participatie van burgers en belangenorganisaties belangrijk vindt biedt de gemeente deze partijen al voorafgaand aan de wettelijke procedure de mogelijkheid reacties op het plan kenbaar te maken. Aangezien het een wijziging van beperkte omvang is, is in dit kader het voorontwerp bestemmingsplan voor een beperkte periode ter inzage gelegd worden en is het plan opgestuurd naar de overlegpartners. De provincie Noord-Holland heeft per brief d.d. 24 maart 2010 aangegeven dat het ontwerpbestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen en dat als gevolg daarvan geen provinciale belangen in het geding zijn (zie bijlage 1). Het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier heeft op 9 maart 2010 gereageerd op het voorontwerpbestemmingsplan (zie bijlage 2). De resultaten hiervan zijn verwerkt in paragraaf 3.3. De gemeente Lelystad heeft per brief d.d. 24 maart 2010 (zie bijlage 3) aangegeven dat het ontwerpbestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen De inspectie VROM heeft per brief op 29 maart 2010 (zie bijlage 4) aangegeven dat het ontwerpbestemmingsplan geen aanleiding geeft tot het maken van opmerkingen.
6. 2. Economische uitvoerbaarheid Het vigerend bestemmingsplan is een economisch uitvoerbaar bestemmingsplan. De wijzigingen in dit bestemmingsplan zijn dusdanig gering dat de economische uitvoerbaarheid niet verandert.
Buro Vijn B.V.
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
091503
blz 17
6. 3. Grondexploitatie Voor de aangewezen bouwplannen zoals genoemd in artikel 6.2.1. Bro, is in de Wro een grondexploitatieregeling opgenomen. Doel van de in de Wro opgenomen grondexploitatieregeling is het bieden van ruimere mogelijkheden voor het kostenverhaal en het creëren van meer sturingsmogelijkheden. Er wordt onderscheid gemaakt tussen de publiekrechtelijke weg via een exploitatieplan en de privaatrechtelijke weg in de vorm van overeenkomsten. In het geval van een exploitatieplan kan de gemeente eisen en regels stellen ten aanzien van de desbetreffende gronden en fasering. Bij de privaatrechtelijke weg worden dergelijke afspraken in een anterieure overeenkomst vastgelegd. Middels het onderhavige bestemmingsplan wordt geen aangewezen bouwplan zoals bedoeld in artikel 6.2.1. Bro mogelijk gemaakt. Het vaststellen van een exploitatieplan is daarom niet mogelijk.
===
Bestemmingsplan De Dolfijn 39 Status: Ontwerp / 01-04-10
Buro Vijn B.V.