Engels A1
Lesson 1
Zich voorstellen - Introducing yourself
Index 1.1
Inleiding .................................................................................................
2
1.2
Zich voorstellen .....................................................................................
2
1.3
Uitspraak: het alfabet .............................................................................
4
1.4
Luistervaardigheid: spellen ....................................................................
5
1.5
Kennis van land en volk: zich voorstellen ..............................................
5
1.6
Grammatica ...........................................................................................
6
1.7
Oefenopgaven .......................................................................................
8
1.8
Samenvatting .........................................................................................
10
1.9
Huiswerkopgaven ..................................................................................
10
1.10
Antwoorden oefenopgaven....................................................................
12
1.11
Woordenlijst ...........................................................................................
14
© Copyright Laudius
Zich voorstellen - Introducing yourself
Lesson 1
Les een – Lesson one Engels voor beginners – niveau 1 Zich voorstellen - Introducing yourself
1.1
Inleiding
Zich voorstellen Hartelijk welkom bij de cursus Engels van LAUDIUS. Het doet ons veel plezier dat u ervoor gekozen heeft om de Engelse taal te gaan leren. Het is echt niet moeilijk! Wij wensen u daarbij veel succes, veel plezier en wij verheugen ons erop om u daarbij mogen begeleiden. Zullen we beginnen? Als u de volgende les hebt doorgewerkt, kunt u: Gespreksituaties:
Specifieke doelen per gespreksituatie:
–
elkaar begroeten en afscheid nemen;
Grammatica:
–
zich voorstellen;
–
iemand naar zijn/haar naam vragen;
–
vragen waar iemand vandaan komt en antwoorden;
–
naar iemands beroep vragen;
–
namen spellen.
–
het bepaalde en het onbepaalde lidwoord;
–
persoonlijke voornaamwoorden en de onvoltooid tegenwoordige tijd van de werkwoorden to be, to have, to live, to work.
Woordenschat: –
begroeten, zich voorstellen;
Kennis van land en volk:
1.2 CD 1 Track 1
–
zich voorstellen;
–
uitspraak:
–
het Engelse alfabet.
Zich voorstellen
1.
Luister minstens twee keer naar het gesprek tussen Kate en Michael, zonder mee te lezen. Misschien sluit u daarbij zelfs uw ogen en let u gewoon eens op de vreemde zinsmelodie.
2.
Lees bij de derde keer luisteren de tekst mee. Probeer daarbij om u de afzonderlijke tekstgedeelten in te prenten.
3.
Probeer bij de vierde keer de tekst zin voor zin hardop na te spreken. Gebruik daarvoor de pauzeknop op uw afspeelapparaat.
4.
Luister nu nog een keer naar het gesprek en controleer of u alles correct heeft uitgesproken. 2
Zich voorstellen - Introducing yourself
Lesson 1
Als u al een begroetingsformule begrijpt, onderstreep deze dan in de tekst. Kate:
Good morning. My name is Kate. What is your name?
Michael:
I am Michael Hennigan.
Kate:
Sorry, can you repeat that?
Michael:
Michael Hennigan.
Kate:
Can you spell that for me?
Michael:
Of course. M-I-C-H-A-E-L H-E-N-N-I-G-A-N.
Kate:
Where are you from, Michael?
Michael:
I am from London, and you?
Kate:
I am from Liverpool, but I live in Washington, the capital of the United States of America, a city with more than seven million people.
Michael:
Do you also work in Washington?
Kate:
Yes, I work as a secretary and my husband, Douglas, is a journalist. What do you do?
Michael:
I am a student. Do you have children?
Kate:
Yes, I have two children. My son Daniel is two years old and my daughter Sara is seven.
Michael:
It is nice to meet you, Kate.
Kate:
It is nice to meet you too, Michael!
Had u bij enkele woorden problemen? Dat is niet erg, want u hebt nog heel veel gelegenheden om in de loop van de cursus uw Engelse uitspraak te oefenen, bijvoorbeeld in het volgende hoofdstuk bij de uitspraak van de afzonderlijke klanken van het Engelse alfabet. De vertaling van de tekst vindt u onder 1.10 Antwoorden bij de oefeningen. Probeer eerst de oefeningen zonder hulp van de vertaling te maken. Dat kunt u vast! Aansluitend bij les 1 vindt u nu een overzicht van de gangbare Engelse begroetingsformules. U hoort deze ook afzonderlijk in de al besproken of komende luisterteksten op de cd. Probeer u de zinswendingen in te prenten, u zult ze steeds weer kunnen gebruiken en oefenen. Begroetingsformules: Good morning! Goedemorgen!
Goodbye! Tot ziens/Dag!
How are you? Hoe gaat het met je/u?
Great, how are you? Geweldig, en hoe gaat het met jou/u?
Good afternoon! Goedemiddag!
I am fine, thanks, and you? Goed, dank je/u en met jou/u?
Good evening! Goedenavond!
Not bad, thanks. Heel goed, dank je / u wel.
CD 1 Track 2
3
Zich voorstellen - Introducing yourself
Hello! (Informeel)
Lesson 1
See you!
Not too well, actually. Eigenlijk niet zo goed.
Deze lijst geeft enkele eenvoudige en gebruikelijke begroetingsformules en mogelijke antwoorden. Deze voorbeelden zullen in de loop van de cursus nog uitgebreid worden, maar de bovengenoemde zinnen kunt u natuurlijk in vele alledaagse situaties gebruiken!
1.3 CD 1 Track 3
Uitspraak: het alfabet
De uitspraak is in het Engels niet zo moeilijk. Alleen de letters -r en -th zorgen soms voor problemen. Luister eerst eens naar het alfabet op de cd, zonder na te spreken. Probeer bij de tweede keer luisteren om de letters na te spreken. Aa Bb Cc Dd Ee Ff Gg Hh Ii Jj Kk Ll Mm Nn
ee bie sie die ie ef dzjie eetsj ai dzjee kee el em en
Oo Pp Qq Rr Ss Tt Uu Vv Ww Xx Yy Zz Th th
oo pie kjoe ar es tie juh vie dubbeljoe ex wai zet tie eetsj
Lastig: R: rol de punt van uw tong onder uw verhemelte, voordat u de -r uitspreekt! Th: hou het puntje van uw tong tussen uw snijtanden (niet bijten) en pers een beetje lucht door de spleet die ontstaat en dan krijgt u de klank onder de knie waarmee de cursisten de meeste problemen hebben! De spreker doet het u voor.
Zoek op internet naar het Engelse alfabet. U vindt verschillende presentaties, waarmee u het alfabet kunt trainen. Bij enkele varianten zult u er zelfs plezier in krijgen en kunnen meezingen!
Let op! De klank van de stemhebbende th ( as in this, that, these) is diep en u gebruikt er uw stem bij. De klank van de stemloze th (as in think, thank you) is een zachte fluisterklank. 4
Zich voorstellen - Introducing yourself
1.4 1.
2.
Lesson 1
Luistervaardigheid: spellen Luister heel goed naar dialoog 1. U heeft de mogelijkheid om de dialoog net zolang te herhalen tot u denkt dat u hem heeft begrepen. Schrijf dan de gespelde naam op. Ga nu op precies dezelfde manier te werk bij de tweede en derde dialoog.
De teksten van de drie dialogen zijn onder 1.10 Antwoorden bij de oefeningen afgedrukt. Bekijk de tekst om uw antwoorden te controleren. Dialoog 1: __________________________ Dialoog 2: __________________________ Dialoog 3: __________________________
1.5
Kennis van land en volk: zich voorstellen
Op deze plaats komt u te weten hoe men elkaar in het Engels begroet en hoe men elkaar aanspreekt. U zult zien dat dit in het Engels zeer gemakkelijk is! Lees de tekst hardop voor en let daarbij op de uitspraak van de klanken en ook op de zinsintonatie. Neem uw uitspraak op en stuur deze opname aan uw cursusdocent/e. Uw uitspraakoefening wordt individueel gecorrigeerd en u ontvangt tips voor de verbetering van uw uitspraak. Het hardop lezen is ook een goede oefening om de juiste uitspraak en de zinsintonatie voor uzelf te trainen en daarbij steeds beter te worden. Maar juist de beoordeling van uw uitspraakoefening zal u nog verder helpen. Als u de feedback hebt gekregen, bekijk dan de fouten en luister nog een keer naar uw opname. Dat traint uw gehoor en uw uitspraak!
5
CD 1 Track 4-6
Zich voorstellen - Introducing yourself
Lesson 1
Introducing yourself In English, you say hello when you meet someone. You can also say good morning or good afternoon or good evening. In English, people use the first name more often than in other languages. So, instead of mevrouw Veenstra or meneer Dijkstra, in English it is common to say Annika or Frank.
1.6
to say to meet also people to use more often first name last name than your boss your neighbour your colleague common less formal
zeggen ontmoeten ook mensen gebruiken vaker voornaam achternaam dan (bij vergelijking) uw chef uw buurman uw collega normaal minder formeel
Grammatica
Het bepaalde en het onbepaalde lidwoord Het Engels maakt geen onderscheid tussen de- en het- woorden. Terwijl we in de Nederlandse taal twee bepaalde lidwoorden de en het hebben, kent het Engels er maar één: the. the house the dog
het huis de hond
Zoals u kunt zien, bestaat er maar één vorm van het Engelse bepaalde lidwoord. Onbepaalde lidwoorden a en an worden alleen bij zelfstandige naamwoorden in het enkelvoud gebruikt. Het lidwoord a wordt gebruikt voor een zelfstandig of bijvoeglijk naamwoord dat met een medeklinker begint (a pen, a uniform, a white dress). Het lidwoord an wordt gebikt voor een bijvoeglijk of zelfstandig naamwoord dat met een klinker of en stomme h begint (an hour, an authobiography, an apple). Zie hieronder: a cat
een kat
a bird
een vogel
an elephant an artist
een olifant een kunstenaar
Let op! –
De lidwoorden a en an worden gebruikt bij telbare (die u in het meervoud kunt zetten: a bird – two birds) zelfstandige naamwoorden die voor de eerste keer worden genoemd.
–
Het lidwoord the moet u gebruiken voor de zelfstandige naamwoorden die u al eerder had genoemd.
Persoonlijke voornaamwoorden en de onvoltooid tegenwoordige tijd van werk to be, to have, to live, to work
6
Zich voorstellen - Introducing yourself
Persoonlijke voornaamwoorden I ik you Jij/u he/she/it hij/zij/het we wij you jullie they zij Het werkwoord to be I am you are he/she/it is we are you are they are
ik ben Jij/u bent hij/zij/het is wij zijn jullie zijn zij zijn
Lesson 1
Let u er op, dat er in het Engels geen formele aanspreekvorm zoals het Nederlandse u bestaat. Hier is het Engelse you, zowel voor informele als voor formele aanspreekvormen gebruikelijk. De infinitief van de werkwoorden (zonder de combinatie met getal of geslacht) wordt in het Engels gevormd met to (Nederlands: te). Het werkwoord to be is onregelmatig. Dat betekent dat het verschillende vormen aanneemt, afhankelijk van het betreffende persoonlijk voornaamwoord.
Voorbeelden: I am from Holland. Kate is from England. We are from Amsterdam.
Ik kom (letterlijk: ben) uit Nederland. Kate komt (is) uit Engeland. Wij komen (zijn) uit Amsterdam.
Het werkwoord to have I have you have he/she/it has we have you have they have
ik heb jij/u hebt hij/zij/het heeft wij hebben jullie hebben zijn hebben
Het werkwoord heeft in het Engels slechts een onregelmatige vorm in de e 3 persoon enkelvoud, dus bij he/she/it, waar het has wordt, voor het overige onderscheidt het werkwoord zich niet van de infinitief.
Voorbeelden: She has two children. We have a house in London. I have many friends.
Zij heeft twee kinderen. Wij hebben een huis in Londen. Ik heb veel vrienden.
Daarmee heeft u al een werkwoord uit de rij van de onregelmatige werkwoorden en een regelmatig werkwoord geleerd. In het Engels is het aantal onregelmatige werkwoorden klein. U zult ze nog leren kennen. Bij de regelmatige werkwoorden verandert de werkwoordsvorm in de regel alleen bij e de 3 persoon enkelvoud, dus bij de persoonlijke voornaamwoorden he/she/it. Bekijk de beide volgende voorbeelden van de werkwoorden to live (leven/wonen) en to work (werken):
7
Zich voorstellen - Introducing yourself
Lesson 1
Het werkwoord to live I live you live he/she/it lives we live you live they live
ik woon jij/u woont hij/zij/het woont wij wonen jullie wonen zijn wonen
Voorbeelden: Michael lives in Bristol. Kate lives in London. I live in Amsterdam.
Michael woont in Bristol. Kate woont in Londen. Ik woon in Amsterdam.
Werkwoord to work I work you work he/she/it works we work you work they work
ik werk Jij/u werkt hij/zij/het werkt wij werken jullie werken zijn werken
Voorbeelden: I work as a journalist. They work in a big office. Kate works as a secretary.
Ik werk als journalist. Zij werken op een groot kantoor. Kate werkt als secretaresse.
Zoals u kunt zien, zijn de uitgangen van de Engelse werkwoorden veel regelmatiger dan die van de Nederlandse werkwoorden. e
De enige uitzondering vormen de werkwoorden die in de 3 persoon enkelvoud in de onvoltooid tegenwoordige tijd worden gevormd, deze krijgen er een -s achter.
1.7
Oefenopgaven
Nu gaat u verder met het testen van uw nieuw verworven kennis! Aan het eind van de les vindt u de antwoorden bij de volgende oefeningen. Veel succes! a.
Vul de passende werkwoordsvormen en het persoonlijk voornaamwoord in 1.
____________ Michael Hennigan. (Ik ben Michael Hennigan.)
2.
____________ in Washington. (Kate woont in Washington.)
8
Zich voorstellen - Introducing yourself
3.
Lesson 1
____________ many friends in Holland. (Wij hebben veel vrienden in Nederland.)
4.
____________ much homework today! (Ik heb vandaag veel huiswerk!)
5.
____________ as a journalist. (Hij werkt als journalist.)
6.
____________ have a daughter and a son. (Zij hebben een dochter en een zoon.)
7.
____________ from Amsterdam in Holland. (Zij komt (is) uit Amsterdam in Nederland.)
8.
____________ Americans from Washington. (Wij zijn Amerikanen uit Washington.)
b.
Vertaal naar het Nederlands 1.
Amsterdam is the capital of Holland.
2.
My name is Douglas Smith.
3.
I am from The Hague.
4.
We live in London, the capital of Britain.
5.
Douglas is Kate's husband.
6.
Michael works as a journalist.
7.
The family lives in Washington.
8.
Michael lives and works in London.
9.
Kate has two children, Daniel and Sara.
10. The family is from England. c.
Vertaal naar het Engels 1.
Mijn naam is Tanja Meier.
2.
Ik woon in Rotterdam.
3.
Andreas woont in Amsterdam.
4.
Washington is de hoofdstad van de USA.
5.
Ik werk als journalist.
9
Zich voorstellen - Introducing yourself
Lesson 1
6.
Mijn kinderen zijn 12 en 7 jaar oud.
7.
Wij hebben zeven kinderen.
8.
De secretaresse Kate woont in Washington.
9.
Ik heb veel vrienden in Londen.
10. London is de hoofdstad van Engeland.
1.8
Samenvatting
Begroeting Good morning! Good afternoon! Good evening! Hello! How are you? Goodbye! Bye!
Eigen welbevinden I am great, thanks! I am fine, how are you? I am ok, thank you. Not too well.
Naar namen vragen en antwoorden What’s your name? My name is /I am
onbepaald lidwoord a house an elephant a house an elephant
bepaald lidwoord the house the elephant the house the elephant
Vragen naar/antwoorden op woonplaats/herkomst Where are you from? I live / I am from
Persoonlijk voornaamwoord I we you you he/she/it they to have I have you have he/she/it has we have you have they have
1.9 a.
to work I work you work he/she/it works we work you work they work
to be I am you are he/she/it is we are you are they are
to live I live you live he/she/it lives we live you live they live
Huiswerkopgaven e
Lees de vier volgende zinnen in de 1 persoon enkelvoud en schrijf de e e zinnen in de 3 persoon enkelvoud en in de 3 persoon meervoud. 1.
I am from Holland.
2.
I have a daughter.
3.
I work as a journalist.
4.
I live in Amsterdam.
10
Zich voorstellen - Introducing yourself
b.
c.
Lesson 1
Vertaal naar het Nederlands 1.
We live in England.
2.
She has a son and a daughter.
3.
The son is Daniel, the daughter is Sara.
4.
London is the capital of Great Britain.
5.
We are from Rotterdam, you are from Utrecht.
Vertaal naar het Engels 1.
Hij is journalist en woont in Londen.
2.
Wij hebben veel vrienden in Australië (Australia).
3.
Ik ben secretaresse, hij werkt als journalist.
4.
Wij komen (zijn) uit Washington, jullie komen (zijn) uit Rotterdam.
5.
Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
6.
Hij heeft een huis in Londen.
7.
De kinderen heten Daniel en Sara.
8.
Ik werk op een kantoor.
9.
Ik heb een vriend in Liverpool.
10. Ik kom uit Amsterdam, u komt uit Londen. d.
Luistervaardigheidopgave Luister naar de volgende zinnen op de cd. Dan vult u de in de volgende tekst ontbrekende woorden op de bijbehorende lege plaatsen in. Natuurlijk kunt u de zinnen meerdere keren beluisteren, als u iets bij de eerste of tweede keer niet hebt verstaan. Good _______________ ! My _______________ is Karen. I _______________ from Great Britain. I have one _______________, Lisa, and one _______________, Peter. We _______________ in London. My _______________, Roland, works as a _______________. I am a _______________ of English in London.
e.
Uitspraakoefening: lees de volgende vragen en antwoord mondeling in hele zinnen. Neem uzelf op, sla de opname op en stuurde het bestand aan uw cursusdocent/e.
•
What is your name?
•
Can you spell that for me?
•
Where are you from?
•
And where do you live?
•
Do you have children?
11
CD 1 Track 7
Zich voorstellen - Introducing yourself
1.10
Lesson 1
Antwoorden oefenopgaven
Bij les 1.2: zich voorstellen Vertaling: Kate:
Goedemorgen! Mijn naam is Kate. Wat is uw naam?
Michael:
Ik ben Michael Hennigan.
Kate:
Neem me niet kwalijk, kunt u dat herhalen?
Michael:
Michael Hennigan.
Kate:
Kunt u dat voor me spellen?
Michael:
Natuurlijk. M-I-C-H-A-E-L H-E-N-N-I-G-A-N.
Kate:
Waar komt u vandaan, Michael?
Michael:
Ik kom uit Londen, en u?
Kate:
Ik kom uit Liverpool, maar ik woon in Washington, de hoofdstad van de Verenigde Staten van Amerika, een stad met meer dan zeven miljoen mensen.
Michael:
Werkt u ook in Washington?
Kate:
Ja, ik werk als secretaresse en mijn man, Douglas, is journalist. Wat doet u?
Michael:
Ik ben student. Heeft u kinderen?
Kate:
Ja, ik heb twee kinderen. Mijn zoon Daniel is twee jaar oud en mijn dochter Sara is zeven.
Michael:
Het is leuk om u te leren kennen, Kate!
Kate:
Ik vind het ook leuk, Michael!
Bij 1.4 Luistervaardigheid: spellen!
CD 1 Track 4-6
1.
Luister heel goed naar dialoog 1. U heeft de mogelijkheid om de dialoog zolang te herhalen, tot u denkt dat u hem heeft begrepen. Schrijf dan de gespelde naam op.
2.
Ga nu op precies dezelfde manier te werk bij de tweede en derde dialoog.
Dialogue 1: Mrs. Marn:
Good Morning, how can I help you?
Mr. Kent:
I would like to talk to Mrs. Winter.
Mrs. Marn:
I see. And your name is?
Mr. Kent:
I am Douglas Kent.
Mrs. Marn:
Could you spell that for me?
Mr. Kent:
Of course. D-O-U-G-L-A-S K-E-N-T.
Mrs. Marn:
Thank you very much, Mr. Kent. I will inform Mrs. Winter that you are here.
Mr. Kent:
Thank you.
Dialogue 2: Assistant:
Good morning. This is Dr. Stevenson's office, how can I help you?
Sandra:
Good morning. My name is Sandra Michaels, I would like to see the doctor today.
Assistant:
Of course. I have a free appointment at 2 o´clock. Would that suit you? 12
Zich voorstellen - Introducing yourself
Sandra:
Yes, thank you very much.
Assistant:
No problem. Could you spell your name for me please?
Lesson 1
Sandra:
Of course! It's Sandra Michaels, S-A-N-D-R-A M-I-C-H-A-E-L-S.
Assistant:
Thank you very much, Mrs. Michaels. We will expect you at two then.
Sandra:
Thank you, too. Good bye.
Dialogue 3: Mr. Richards:
Good morning students. My name is Mr. Richards. I am your new English teacher.
Student:
Good morning Mr. Richards.
Mr. Richards:
Now I would like to test your spelling. Please write down my name as I spell it for you. K-E-V-I-N R-I-C-H-A-R-D-S. Did you understand it?
Student:
Yes, Mr. Richards.
Bij 1.7 Oefeningen a.
b.
c.
Vul de passende werkwoordsvormen en het persoonlijk voornaamwoord in! 1.
I am Michael Hennigan.
2.
Kate lives in Washington.
3.
We have many friends in Holland.
4.
I have much homework today! (Ik heb vandaag veel huiswerk!)
5.
He works as a journalist.
6.
They have a daughter and a son.
7.
She is from Amsterdam in Holland.
8.
We are Americans from Washington.
Vertaal naar het Nederlands! 1.
Amsterdam is de hoofdstad van Nederland.
2.
Mijn naam is Douglas Smith.
3.
Ik kom uit Den Haag.
4.
Wij wonen in Londen, de hoofdstad van Groot-Brittannië.
5.
Michael werkt als journalist.
6.
Het gezin woont in Washington.
7.
Michael woont en werkt in Londen.
8.
Kate heeft twee kinderen, Daniel en Sara.
9.
Het gezin komt uit Engeland.
Vertaal naar het Engels! 1.
My name is Tanja Meier.
2.
I live in Rotterdam.
3.
Andreas lives in Amsterdam.
4.
Washington is the capital of the USA. 13
Zich voorstellen - Introducing yourself
Lesson 1
5.
I work as a journalist.
6.
My children are two and seven years old.
7.
We have seven children.
8.
The secretary Kate lives in Washington.
9.
I have many friends in London.
10. London is the capital of England.
1.11
Woordenlijst
accompany
vergezellen
afternoon
middag
again
nog een keer
aloud
hardop
also
ook
animal
dier
appointment
afspraak
beginner
beginner
between
tussen (twee personen/objecten)
capital
hoofdstad
child
kind
children
kinderen
city
stad
London
Londen
content
inhoud
daughter
dochter
decide
besluiten, beslissen
difficult
moeilijk
doctor
dokter
elevator
lift
even
zelfs
evening
avond
excellent
uitstekend
eyes
ogen
focus
zich concentreren
for
voor
14
Zich voorstellen - Introducing yourself
Lesson 1
foreign
buitenlands
friend
vriend , vriendin
Great Britain
Groot-Brittannië
good
goed
Good luck!
Veel geluk!
great
geweldig
greeting
begroeting
happy
gelukkig, blij
help
helpen
Holland (The Netherlands)
Nederland
homework
huiswerk
house
huis
husband
echtgenoot
inform
informeren
introduce
voorstellen, introduceren
introduction
inleiding
journalist
journalist
language
taal
listen
luisteren
look forward to
zich op iets verheugen
meet
ontmoeten, leren kennen
morning
morgen
Of course!
Natuurlijk!
office
kantoor
passage
doorgang passage
people
mensen
Please!
Alstublieft!
practice
oefenen
pronunciation
uitspraak
quick
snel
read
lezen
remember
zich herinneren
secretary
secretaresse
sentence
zin
seven
zeven
15
Zich voorstellen - Introducing yourself
single
Lesson 1
son
- vrijgezel, alleenstaand - enkel(e), enkelvoud zoon
sorry
sorry, neem me niet kwalijk
speaker
spreker
spell
spellen
student
student , studente
suit
passen, uitkomen
The United Kingdom
Verenigd Koninkrijk
The Hague
Den Haag
teacher
leraar, lerares
Thank you!
Dank u wel! Dank je wel!
time
tijd
for the first time
voor de eerste keer
two
twee
underline
onderstrepen
understand
verstaan, begrijpen
university
universiteit
wife
echtgenote
yourself
jij/u zelf
zoo
dierentuin
16