Energie
6
5 en 6
Energie in de school
Onderzoek in de school
Doelen
De leerlingen: • onderzoeken hun omgeving op verwarming, verlichting, elektrische apparaten en isolatie. • ervaren dat licht en bepaalde apparaten stroom kosten en dat verwarming gas kost. • weten dat je zelf stroom en gas kan besparen. • ervaren hoe op school omgegaan wordt met elektriciteit en warmte.
Begrippen
de meterkast, de aardlekschakelaar, isolatie, besparen, de thermostaat, de gloeilamp, de spaarlamp, de halogeenlamp, de Tl-buis, de LED-lamp, dubbel glas, de tochtstrip
Materialen
• Werkbladen 6A t/m D • Presentatiemateriaal: posterpapier of PowerPoint
Duur
135 minuten
Inleiding
Ga met de leerlingen (eventueel in groepjes) naar de meterkast. Vertel wat er te zien is in de meterkast. Wijs ze op de gas- en elektriciteitsmeter en op de aardlekschakelaar en eventueel de groepenschakelaars/stoppen. Vertel dat stroom gemeten wordt in kWh (zeg: kilowattuur), net zoals een afstand in meters en tijd in minuten. 1 kWh is net zoveel als de energie van 247 penlite batterijen. Ter vergelijking wijzelf hebben 25 penlites nodig per uur, als we niet al teveel doen. Misschien kun je de meter zien lopen. Dan krijgen de leerlingen een beeld van hoe snel het gaat. Misschien is het mogelijk om een verschil te zien tussen een situatie met lampen aan en met lampen uit. Het is ook leuk om met de leerlingen te onderzoeken wat het allemaal niet meer doet, als de stroom wegvalt. Laat ze in de klas zoveel mogelijk dingen “aan” zetten en vraag een collega om een groepenschakelaar om te zetten. Kijk ook naar de gasmeter, gas wordt verbrand voor de verwarming. Dit wordt gemeten in kubieke meters. Kijk eens hoeveel kubieke meter gas er per minuut wordt verbrand. Misschien is er een verschil te zien wanneer de thermostaat een graadje lager wordt gezet (van de school) of enkele verwarmingen uit (zet ze wel weer aan als dat nodig is).
6. Energie in de school
(15 minuten)
www.duurzameleerlijn.nl 35
Kern (60 minuten)
De leerlingen gaan nu in groepjes onderzoek doen naar het energieverbruik in de school, met behulp van werkbladen. Er is een elektriciteitsteam. Er is een lichtteam. Er is een warmteteam. Er is een isolatieteam. Zij gaan niet kijken naar energiegebruik, maar naar hoe warmte in de school blijft. Maak duidelijk wat het woord ‘isolatie’ betekent. Laat voorbeelden zien, zoals een warme jas, een thermosfles en dubbel glas.
Spreek met de leerlingen af waar ze in de school onderzoek kunnen doen, al dan niet onder begeleiding.
Afronding (60 minuten)
1.Laat de leerlingen een presentatie maken van hun onderzoek. Dit kan via PowerPoint of op een poster. Laat ze hierin de volgende vragen beantwoorden: • Wat hebben we onderzocht? • Wat hebben we ontdekt? • Tips hoe het anders kan. Bekijk samen het volgende filmpje van het Klokhuis: Energiebesparing www.hetklokhuis.nl ➔ typ de zoekterm energiebesparing 2. Bekijk de vragen die leerlingen op de Post-its hebben gezet en kijk of er vragen te beantwoorden zijn na deze les. 3. Beantwoord de vraag van de week: dit kunnen de leerlingen nu zelf.
5. In het Praxisbulletin 27e jaargang, januari 2010, staat bij het artikel ‘op=op’ een werkblad dat de leerlingen thuis kunnen invullen. Via www.praxisbulletin.nl.
Extra
Materialen: • De onderzoekjes worden nog leuker en doeltreffender als er meetapparatuur bij zit. Bijvoorbeeld: • een luxmeter voor het lichtgroepje. Hiermee meet je de sterkte van
6. Energie in de school
4. Nieuwe vraag van de week: Wat betekent consumeren en wat betekent consuminderen?
www.duurzameleerlijn.nl 36
licht. Hoeveel licht is er met lampen aan en uit? Er is 500 lux nodig om goed te kunnen werken. Te koop via internet, vanaf € 32,-. • een stroommeter voor het elektriciteitsgroepje. Hoeveel verbruikt elk apparaat, ook als het alleen maar op standby staat? Te koop via internet, vanaf € 12,-. • een thermometer voor het verwarmingsgroepje Meet de temperatuur op verschillende momenten of in verschillende ruimtes en bedenk of je er vooral stil zit of beweegt. • een thermometer voor het isolatiegroepje. Vergelijk de temperatuur met een raam dicht en raam op een kiertje, of de deur open en de deur dicht.
Spel: • Doe een circuitje met de leerlingen. Er zijn op zes plaatsen genummerde posten neergezet. Bij iedere post ligt een kaart met een plaatje van een elektrisch apparaat. Het is de bedoeling dat de leerlingen ontdekken welke apparaten veel energie verbruiken. Laat elk groepje op een andere post beginnen en doordraaien. Elke post duurt ongeveer 5-8 minuten. De leerlingen moeten steeds eerst het plaatje (of de naam) bekijken van het apparaat en aangeven of ze denken dat het een groot, een gemiddeld of een klein stroomverbruiker is. Daarna draaien ze het kaartje om, lezen de tekst en voeren de opdracht uit. Benodigdheden: • etenswaren: minimarsjes, pepermuntjes, appels, cake, koekjes en blokjes kaas • een radio, cassetterecorder, soundmixer of iets dergelijks met aansprekende muziek • een paar ballen • een trap of iets wat daar op lijkt, bijvoorbeeld twee verhogingen achter elkaar of een bank en een kast • zes stopwatches of horloges • zes kegels of bordjes met de nummers 1 t/m 6 erop • zes kaarten met daarop het plaatje (of alleen de naam) van het desbetreffend apparaat en aan de achterkant, de uitleg van de aan een apparaat gekoppelde bewegingsactiviteit. Teksten voor op de kaartjes: • De elektrische boiler Verbruikt per jaar 1850 kWh. Dat is omgerekend vier Marsen per minuut. Eet met je groepje allemaal een mars en daarna om alle energie te verbruiken zou je met vier personen zo’n tien minuten moeten hardlopen.
6. Energie in de school
Activiteiten: • Houd een isolatiewedstrijd: Geef elk groepje leerlingen de opdracht een flesje warm water zo goed mogelijk te isoleren. Meet de temperatuur vooraf en na verloop van tijd. Welk flesje water blijft het langste warm? • Zoek uit hoe het zit met isolatie bij dieren, hoe komen zij de winter door?
www.duurzameleerlijn.nl 37
Maar we doen nu de helft. Dan had je maar geen elektrische boiler moeten gebruiken! Materiaal: minimarsjes en een stopwatch/horloge. • De audioset Verbruikt per jaar 15 kWh. Dat is omgerekend één pepermuntje per minuut. Neem allemaal maar een pepermuntje, geniet ervan en dan wandel je met je groepje rustig twee minuten rond, valt mee hè? Materiaal: pepermuntjes en een stopwatch/horloge. • De televisie Verbruikt per jaar 130 kWh. Dat is omgerekend één koekje per minuut. Neem allemaal maar een koekje en dan moeten jullie tien minuten gaan gymnastieken om die energie te verbruiken. Jullie mogen het bij vijf minuten laten, de andere vijf minuten doe je vanavond in plaats van t.v. kijken. Materiaal: koekjes en een stopwatch/horloge. • Het waterbed Verbruikt per jaar 1400 kWh. Dat is omgerekend twaalf blokjes kaas per minuut. Neem allemaal een blokje kaas en dan om twaalf blokjes kaas eruit te werken moet je zo’n achtenveertig minuten traplopen. Omdat je maar één blokje kaas op hebt zijn vier minuten genoeg. Voor straks welterusten in je gewone bed. Materiaal: een trap of iets dergelijks (wel stevig), een stopwatch/horloge en blokjes kaas.
• De computer Verbruikt per jaar 140 kWh. Dat is omgerekend twee appels per minuut. Dat wordt schrokken. Neem allemaal maar een stukje appel en dan ga je met z’n vieren één minuut met de bal spelen om deze energie te verbruiken. Valt het mee of valt het tegen? Materiaal: stukjes appel, ballen, een stopwatch/horloge.
6. Energie in de school
• De vaatwasser Verbruikt per jaar 360 kWh. Dat is omgerekend een plak cake per minuut. Neem allemaal een plakje cake en dan moeten jullie twintig minuten dansen! Als je stevig doorswingt, mogen jullie het bij vijf minuten laten. Materiaal: iets waar muziek uit komt, een stopwatch/ horloge en plakken cake.
www.duurzameleerlijn.nl 38
Energie
6a
5 en 6
Werkblad Energie in de school
Onderzoek naar elektriciteit in de school
Jullie gaan in het lokaal en in de school onderzoek doen naar het verbruik van stroom. Jullie hoeven niet naar de lampen te kijken want dat doet een ander team. Welke apparaten gebruik jij? 1. Noem drie dingen die stroom nodig hebben en die jij veel gebruikt, thuis of op school. 1. 2. 3. Apparaten met een stekker 2. Maak een lijst van alle apparaten in het lokaal, waar een stekker aanzit. Zet ze allemaal onder elkaar in de tabel. 3. Zet achter elk apparaat of het vaak aanstaat terwijl het niet gebruikt wordt. 4. Als een apparaat uitstaat brandt er vaak nog een lampje of hoor je iets zoemen. Het heeft dan toch stroom nodig. Dat noemen we sluipstroom. Dit is alleen te stoppen door de stekker eruit te trekken. Vul van de apparaten in of ze sluipstroom gebruiken. Sluipstroom als het uit staat? (ja of nee)
6. Energie in de school
Apparaat
Aan terwijl het niet gebruikt wordt? (ja of nee)
Apparaten zonder stekker 5. Maak nu een lijst met apparaten die geen stekker hebben, maar wel op elektriciteit werken. Ze hebben dan een batterij of een accu. 6. Vul ook nu weer in of de apparaten aan staan terwijl ze niet gebruikt worden. 7. Kijk of je erachter kunt komen of er oplaadbare batterijen inzitten. Dan staat op de batterijen vaak ‘rechargable’. Aan terwijl het niet gebruikt wordt? (ja of nee)
Apparaat
Oplaadbare batterijen? (ja of nee)
Apparaten in de hele school 8. Kijk naar de tabel hieronder. Zoek de apparaten uit de tabel en vul in. ja of nee
Computers
Staan ze uit als ze niet gebruikt worden?
Kopieerapparaat
Gaat-ie in een slaapstand als-ie niet gebruikt wordt. Brandt er nog wel een lampje en gaat-ie helemaal aan als je iets aanraakt?
Koelkast
Sluit de deur goed? Dat kun je voelen daar zachtjes aan het handvat te trekken, als-ie niet meteen opengaat is dat goed. Ook kun je het vaak zien of de magneten in de deur loslaten. Als de koelkast niet goed sluit kost dat energie.
Ander apparaat:
6. Energie in de school
Apparaat
6. Energie in de school
Stroom besparen 9. Hoe kan op school stroom bespaard worden? Welke afspraken kunnen jullie hierover maken?
Energie
6b
5 en 6
Werkblad Energie in de school
Onderzoek de lampen in de school
Jullie gaan onderzoek doen naar de lampen in het lokaal en op school. Licht uit? 1. Wie van jullie laat wel eens het licht aanstaan, als hij als laatste uit een kamer weggaat? Ze een rondje om het goede antwoord:
iedereen bijna niemand
bijna iedereen niemand
ongeveer de helft
Lampen in het lokaal 2. Hoeveel lampen zijn er in het lokaal?
3. Hoeveel lampen staan er aan?
4. Staan er lampen aan die eigenlijk wel uit zouden kunnen? Hoeveel?
5. Probeer eens om met de knopjes een deel van de lampen uit te zetten. Bij voorbeeld de rij lampen dichtbij het raam. Kan dat, ja of nee?
6. Bekijk ook wat voor soort lampen er zijn. Kijk naar de plaatjes hieronder. Schrijf achter elk plaatje hoeveel van die lampen er zijn in het lokaal.
Gloeilamp lampen
Spaarlamp
LED-lamp lampen
lampen
Tl-buis lampen
Wist je dat spaarlampen en LED-lampen minder stroom nodig hebben dan de andere lampen? Vooral op plekken waar ze lang aan staan.
6. Energie in de school
Halogeenlamp lampen
Lampen in de school 7. Loop door de school. Kijk of er plekken zijn waar lampen aan staan, terwijl dat niet nodig is. Schrijf die plekken op. Overleg met de meester of juf of je ook in andere lokalen mag kijken. Misschien kun je dat ook wel van buitenaf zien.
8. Bekijk de tabel. Ga naar de verschillende plekken. Schrijf op welke soort lampen je daar ziet. Kies uit: halogeenlampen, gloeilampen, Tl-buizen, spaarlampen of LED-lampen. Soort lamp Gang Toilet
Andere plek:
Andere plek:
6. Energie in de school
Hal
6. Energie in de school
Stroom besparen 9. Hoe kan op school stroom bespaard worden? Welke afspraken kunnen jullie hierover maken?
Energie
6c
Onderzoek de verwarming in de school
Jullie gaan onderzoek doen naar de verwarming. Door de verwarming stroomt heet water. Dit wordt verwarmd in de ketel. Daarvoor wordt gas verbrand. Heb jij het warm? 1. Welk seizoen is het?
2. Wat heb je buiten aan?
een T-shirt een dunne jas
een trui een dikke jas
3. Wat heb je binnen aan?
een T-shirt een dikke trui
een shirt met lange mouwen het liefste een dikke jas
De verwarming in het lokaal 4. Hoeveel verwarmingen zijn er in het lokaal?
5. Hoeveel zijn er warm?
6. Zitten er draaiknoppen op de verwarmingen?
ja/ nee
7. Staan er ramen open in het lokaal? ja/ nee 8. Is er een thermostaat in het lokaal? ja/nee Een thermostaat is een klein apparaatje dat aan de muur hangt. Het meet de temperatuur en zorgt dat de verwarming aan gaat als het te koud is. Als het warm genoeg is doet de thermostaat de verwarming uit.
6. Energie in de school
5 en 6
Werkblad Energie in de school
9. Maak nu een rondje door de school. Vul de tabel in en onderzoek de ruimtes. De verwarming in de school Ruimtes
Verwarmingen aan? (ja of nee)
Zijn er mensen? (ja of nee)
Is het warm, koud of precies goed?
Toilet
Hal
Gang
Één ander lokaal Andere plek:
10.Praat met de conciërge. (Of iemand die weet hoe de verwarming op school geregeld wordt).
Stel bijvoorbeeld de volgende vragen: • Wanneer gaat de verwarming aan en uit?
6. Energie in de school
• Hoe is het in verschillende ruimtes geregeld?
6. Energie in de school
Gas besparen 1. Hoe kan op school gas bespaard worden? Welke afspraken kunnen jullie hierover maken?
Energie
6d
5 en 6
Werkblad Energie in de school
Onderzoek naar isolatie in de school
Jullie gaan onderzoek doen naar isolatie in het lokaal en in de school. Als de isolatie heel goed is zou je bijna geen verwarming nodig hebben. Eigen isolatie 1. Welke isolatie gebruik jij om je lijf warm te houden?
2. Welke isolatie is er thuis om het huis warm te houden? Noem drie dingen. Als je het nu niet weet, is het niet erg. Hopelijk kom je er tijdens dit onderzoek achter.
Warmte en kou in het lokaal 3. Maak een speurtocht door het lokaal. Staat de verwarming aan? ja ➔ ga naar vraag 4 nee ➔ ga naar vraag 6 4. Zoek naar plekken waar je koude lucht kunt voelen. Bijvoorbeeld: ramen, gat in de muur, deur. Schrijf drie plekken op waar je koude lucht voelt:
1. 2.
Hoe komt het dat daar koude lucht is? Schrijf het erachter. Denk aan: kieren, open ramen, dunne ramen, dunne muren. Overal waar koude lucht binnen kan komen gaat warme lucht naar buiten.
6. Energie in de school
3.
Isolatie in het lokaal 5. Bekijk de ramen. Is het enkel glas, dubbel glas of heel dik glas?
6. Bekijk de deuren. Zijn er tochtstrips tussen de kieren en onderaan de deur? ja/nee 7. Bekijk de verwarming en buizen. a. Zit er isolatie achter de verwarming? Dat lijkt behang van zilver. ja/nee b. Zit er om de buizen extra isolatie? ja/nee Isolatie in de school. 8. Loop een rondje door de school. Staan er ramen of buitendeuren open, terwijl de verwarming aan staat? Schrijf op waar:
9. Misschien is het nu wel prachtig weer. Hoe is het als het kouder is? Staan er dan vaak deuren en ramen open? Schrijf op waar:
10. Let op de verwarmingen en buizen in de rest van de school. Is er isolatie? ja/nee Zie ook vraag 8 en 9.
6. Energie in de school
Meer isoleren 1. Waar kan op school meer aan isolatie gedaan worden? Welke afspraken kunnen jullie hierover maken?