Endoscopiecentrum
Oprekking van de slokdarm, slokdarmsluitspier of de maaguitgang
(dilatatie van de slokdarm, cardia of pylorus)
Endoscopiecentrum
Inleiding U bent naar het Endoscopiecentrum verwezen voor het oprekken (dilatatie) van uw slokdarm, slokdarmsluitspier of maaguitgang. Het doel van een dilatatie is het opheffen van de vernauwing. zodat voedsel weer normaal kan passeren. De oprekking gebeurt met behulp met van een endoscoop. Dit is een dunne, soepele kijkslang die via uw mond in de slokdarm gebracht wordt. In deze brochure leest u hoe u zich op de behandeling moet voorbereiden. Verder leest u over de gang van zaken tijdens en de behandeling en de nazorg.
Zwangerschap De behandeling vindt plaats onder doorlichting. Röntgenstralen kunnen schadelijk zijn voor het ongeboren kind. Als u zwanger bent, of denkt te zijn, moet u dit zo snel mogelijk melden aan de arts die de behandeling heeft aangevraagd.
Vervoer De behandeling gebeurt niet onder narcose. Wel krijgt u een rustgevend middel en een pijnstiller toegediend. Daardoor kunt u het beter verdragen. Dat betekent ook, dat u na de behandeling niet zelfstandig naar huis mag en zeker niet mag autorijden of fietsen e.d. Er moet dus iemand zijn die u ophaalt en naar huis brengt. U kunt ons ook een taxi laten bellen.
1
Oprekking van de slokdarm, slokdarmsluitspier of de maaguitgang
Het plaatsen van een bijtring Voor de behandeling krijgt u een bijtring in de mond. Deze bijtring beschermt uw tanden en de scoop. Als u te hard op deze bijtring bijt, kan dat uw gebit beschadigen. Dit is mede afhankelijk van de toestand van uw gebit. Als u weet dat u een zwakke plek in uw gebit heeft, overleg dan met uw tandarts of het verstandig is deze te laten verstevigen voor de behandeling. Als u denkt dat uw gebit schade kan ondervinden van het te hard bijten op de bijtring, bespreekt u dit dan voorafgaand aan de behandeling met de arts die de behandeling heeft aangevraagd.
Voorbereiding Het is voor deze behandeling belangrijk dat u op tijd stopt met bepaalde medicijnen en dat u nuchter bent. Leest u de instructies hieronder daarom goed. Als u niet goed bent voorbereid, kan de behandeling niet doorgaan. Stoppen met bloedverdunners Als u bloedverdunners gebruikt en daarvoor onder controle staat van de trombosedienst, moet u hiermee een aantal dagen voor de behandeling stoppen. • Als u Sintrom of acenocoumarol gebruikt stopt u drie dagen tevoren. • Als u Marcoumar of fenprocoumon gebruikt stopt u vijf dagen tevoren. Als u nooit mag stoppen met bloedverdunners, overleg dan eerst met de arts die de bloedverdunners voorschrijft. • Als u Plavix of clopidogrel gebruikt (meestal op voorschrift van een cardioloog), moet u zonder meer eerst met uw arts overleggen of u hiermee mag stoppen.
2
Endoscopiecentrum
Als u na overleg met uw arts niet mag stoppen met bloed verdunners, geeft u dit dan alstublieft door aan de arts die u voor de behandeling heeft doorverwezen. Overleg over insulinebeleid In voorbereiding op de behandeling mag u niet eten. Als u diabetes mellitus (suikerziekte) heeft en insuline gebruikt is het raadzaam om voor de behandeling met uw arts (huisarts of internist) te overleggen over het insulinebeleid (voor de behandeling en zodra u weer mag eten). We raden u aan om insuline, insulinepen en de bloedsuikermeter mee te nemen naar de behandeling. Pacemaker of Intracardiale Defibrillator Als u een pacemaker of een intracardiale defibrillator (ICD) heeft, vertel dit dan aan de arts die u voor deze behandeling heeft door verwezen. Mogelijk moet de cardioloog voorzorgsmaatregelen nemen. Nuchter blijven Voor deze behandeling moet u nuchter zijn. Dat wil zeggen dat u een aantal uur tevoren niet meer mag eten en drinken. • Als de behandeling in de ochtend plaatsvindt, mag u vanaf 24.00 uur niets meer eten of drinken. • Als de behandeling ’s middags plaatsvindt, mag u ’s morgens tot 8.00 uur nog twee kopjes thee of water nemen. • Als u medicijnen gebruikt, mag u deze op de dag van de behandeling met een klein slokje water innemen. Als u medicijnen met een groot glas water moet innemen, doe dit dan vroeg in de ochtend.
3
Oprekking van de slokdarm, slokdarmsluitspier of de maaguitgang
Verloop van de behandeling Nadat u zich gemeld heeft bij de balie van het Endoscopiecentrum, kunt u plaatsnemen in de wachtkamer. Omdat er verschillende onderzoeken en behandelingen bij ons plaatsvinden, kan het lijken, dat een ander voorgaat. Een verpleegkundige haalt u op en brengt u naar de behandelkamer. De arts en/of de verpleegkundige leggen u de behandeling uit en beantwoorden eventuele vragen. Als u normaal kunt slikken krijgt u een drankje dat schuimvorming in de maag tegengaat. Verder wordt uw keel verdoofd. U slikt hiervoor een lepel lidocaïnegel. Als u een gebitsprothese draagt, of andere losse onderdelen, doet u deze uit. Vervolgens krijgt u een infuusnaaldje ingebracht. Daardoor wordt een rustgevend middel en pijnstilling toegediend, zodat u slaperig en ontspannen wordt. De hartslag en het zuurstof gehalte in het bloed wordt permanent gemeten met een sensor (knijpertje) op de vinger. Hierna gaat u op uw linkerzij op de onderzoekstafel liggen. U krijgt de bijtring in uw mond. De gang van zaken daarna hangt af van het deel dat opgerekt wordt. Oprekking van de slokdarm: De arts schuift de endoscoop voorzichtig via de keel in de slokdarm en indien mogelijk tot in de maag. Door de endoscoop wordt een draad (voerdraad ) tot in de maag gebracht. Nadat de arts de endoscoop heeft teruggetrokken blijft de voerdraad achter. Daarover schuift de arts een kunststof buis (Savary sonde), die de slokdarm oprekt Met röntgendoorlichting ziet de arts wat hij doet.
4
Endoscopiecentrum
Er worden steeds dikkere buizen ingebracht, waardoor de vernauwing steeds wat verder wordt opgerekt. De diameter varieert van 9-20 mm. Oprekking onderste slokdarmsluitspier: De arts schuift de endoscoop voorzichtig via de keel in de slokdarm. Door de endoscoop wordt een draad (voerdraad) ingebracht tot in de maag. Nadat de arts de endoscoop heeft teruggetrokken blijft de voerdraad achter. Daarover schuift de arts een ballon die ter hoogte van de slokdarm-maag overgang wordt gebracht. De ballon kan met lucht of met water worden gevuld zodat de onderste slokdarmsluitspier wordt opgerekt. Dit gebeurt onder röntgendoorlichting. Oprekking van de maaguitgang: De arts schuift de endoscoop voorzichtig via de keel en de slokdarm in de maag. Door de endoscoop wordt een ballon ingebracht die in de maaguitgang (pylorus) wordt geplaatst. De ballon kan met water of lucht worden gevuld zodat de maaguitgang wordt opgerekt. Dit gebeurt meestal onder röntgendoorlichting. Duur van de behandeling De behandeling duurt ongeveer 20 minuten. Na de behandeling blijft u een tot twee uur ter observatie in de uitslaapkamer.
Na de behandeling De arts die de oprekking heeft verricht, komt meestal even langs op de uitslaapkamer en vertelt u hoe de behandeling verlopen is.
5
Oprekking van de slokdarm, slokdarmsluitspier of de maaguitgang
Hij of zij bespreekt echter niet het verdere verloop van uw behandeling met u. Dit doet de arts die u voor de oprekking heeft doorverwezen.
Nazorg en leefregels •
•
•
• •
Uw keel kan wat rauw aanvoelen. Als u weer helder bent krijgt u op de uitslaapkamer een slokje water. Als dat goed gaat mag u daarna ook iets (vloeibaar) eten. U mag de rest van de dag alleen vloeibaar eten. U krijgt een voedingsadvies voor de eerste dagen mee naar huis. Wat u daarna mag eten is afhankelijk van uw persoonlijke situatie. U overlegt dit het beste met uw behandelend arts. Wij adviseren u om het de rest van de dag rustig aan te doen. De medicijnen die zijn toegediend, beïnvloeden uw reactie vermogen. U kunt niet autorijden, machines bedienen of belangrijke beslissingen nemen. Drink geen alcohol op de dag van de behandeling. Bloedverdunners en insuline kunnen vaak ’s avonds weer volgens uw schema gebruikt worden.
Wanneer bellen Een oprekking is een veilige behandeling. Toch kunnen er soms complicaties optreden, bijvoorbeeld een longontsteking. Dit kan gebeuren als u zich tijdens de behandeling verslikt in de maaginhoud. Daarom is nuchter zijn zo belangrijk. Verder kan er een scheurtje in de wand van de slokdarm ontstaan.
6
Endoscopiecentrum
Neem direct contact op met het Endoscopiecentrum • als u bloed opgeeft of als u zwarte, teerachtige ontlasting heeft • als u veel pijn heeft • als u koorts heeft. U kunt ons bellen van maandag tot vrijdag van 08.00 tot 14.00 uur op het telefoonnummer (050) 361 23 66. Buiten deze tijden belt u het algemene nummer van het UMCG (050) 361 61 61 en vraagt u naar de dienstdoende arts Maag, Darm- en Leverziekten.
7
Oprekking van de slokdarm, slokdarmsluitspier of de maaguitgang
Aantekeningen
8
Patiënteninformatie vlk 147/1101