UR A""
ABB
EN
ET
MERKI GE!: OP DEf GR.OTE AFV L E TYDE IN DE LAAT~TE DAGE .
Z AR
zegt : " Gelykerwys ik de Geboden myns Vaders be a rt heb " [Joh n. XT, 10. ORA ts zegt: "Want dit is de liefde GC>4s, dat wy zyne Geboden bewaren."- I Johan. v, 3.
CHRI&Tt;S
•
tEn e se
0
B
D
"
VIEW A D
CRB BK,
ICH.. -~........
Digitized by the Center for Adventist Research
ICB,"
DEN SABBATH . HET woord des Tieeren zegt: "Vreest God en houdt zyne Geboden; want dit {betaamt) alle menscben. Want God zal ieder werk in t' gerichte brengen." Eccl. xii, 13, 14. In de beschouwing van de zie!roerende gebeurtenissen in den dag des Oordeels, wy zouden voorzichtiglyk examineren de gronden van de Geboden, waarin onzen gehelen plicht is geopenbaart, dat wy mogen weten hoe wy God zullen aanbidden in waarheid, en te ontvlieden den toekomenden toorn. Als de Schriften voorhouden de gevolgen van het Oordeel, als een aansporing tot het onderhouden van Gods Geboden, wy bes· luiten opregtelyk dat zy zullen zyn den regel des Oordeels: dat door dezelve de natuur van alle onze daden zullen besloten wor· den. Dan indien wy kwalyk gedaan hebben, Gods Geboden, of Wet, zullen het aanwyzen; als den Apostel zegt: ''Want door de Wet is de kenniss der zonde." Rom. iii, 20.
WAT IS DE
WET~
God heeft in onderscheidene wegen, zyne besluitengeopenbaart tot den mensch, maar toen, Hy, zyne Wet bekent maakte, spl'ak hy met zyn e1gene stemma, en hyzelve graveerde die in stene t&.felen; t' welk ons een denkbeeld geeft van deszelfs heiligheid en voortdurentheid, den mensch is een zedelyk schepsel, vereisebt om heilig te zyn, of een heilig karakter te openbaren. Voo e er de Wet welke den plicht van een zedelyk mensch voorsteld, moeiSt een zuivere zedelyke Wet zyn; en de Wet welke den mensch zoude beproeven heilig te zyn, om reden dat hy dezelve onderhoudt, moest een heilige Wet zyn. Deze heilige, zedelyke Wet, is een afdruksel van den heiEgen wil, en een openbat·inge van de heilige volmaaktheden, als het is den volmaakten wil van een heilig God. Het was genaamd Gods heilig verbont, als Moses zeide tot de kinderen van Israël: "Den Heere sprak tot u uit bet midden des vuurs: gyhoordet de sterome der woorden, maar gyen zaagt geene gelykenisse, hebalven de stemme. Doe verkondigde hy u zyn vel'bont, dat hy u geboodt te doen, de tien woorden, ende schreefse op twee staenen tafelen." Deut. iv, 12,
Digitized by the Center for Adventist Research
4
WAT IS DE WET
1
HEl' VIERDE GEBODT.
Doe zeide de Heere tot Moses: "Komt tot my op den bergh, en weest aldaar: ende ik zal u steeoen tafelen geven en de Wet, en de Geboden, die ik geschreven hebbe om haar te' onderwyzen." Ex xxiv, 12. Dat de Tien Geboden behelzen Gods \Vet, is niet alleen overvloediglyk bevestigd door den Bybel, maar is ook toegestemd bv ieder voornaam lichaam van belydende aanbidders van God hét zy Joden, Catholiken, of Protestanten. Dit leeren wy v~n de Schriften hunner onderscheidene autheuren, en van de kerkelyke artikulen en catechismus. . Dat daa~ grote zonden bestaan in den oogenblikkelyken tyd, memand wil entkennen; by gevolg, de Wet van God is zeer min geacht, "want de zonde is de ongerechtigheid." 1Johan.iii,1. En als het i~..Gods besluit dat "de ziele die zo?digt die zal sterven," [Eze. xvm, 4,] wy gevoelen dat het onzen phcht is, die wy schuldig zyn aan God en aan onzen medemensch, voor de eere ran zyne regering, en de zaligheid hunnere zielen, onze stemroe te verheffen in hun te waarschuwen, dat zy zich bekeren van hunne zonden en 1even. Maar daar zyn er vele die niet willen overtuigt zyn van hunne zonden, zy ontkennen den Bybel, het text boek van rechtvaardigheid, en bewys van ons Eeuwig ErfdeeLDezulke zyn wy verpli?ht te Jaten varen in hunne eigene wegen; wantalzulke kunnen met zalig worden, wien moedwiiJig den raad G:ods verwerpen. Wy betreuren hunne blindheid, maat· kunnen met meer doen. Maar wy denken ook dat vele die bekennen den Bybel waarheid te zyn, en eerbiedigen die We~ welke Jehovah sprak met ene stem die de aarde deed beven, zyn onwetende in de overtreding _dier Wet van week tot week. Tot dezulke wilden wy een emshge ~anspraak doe.n, en vragen hun om te; zyde te leggen alle voormgenomenhe_Id, en als. zwakke ster~elmgen in den weg tot het Oordeel~ neeleng op te Zien tot hem d1e gezegd heeft, •' Ik ben God, • . . myn raad zal bestaan." Tot dezulke wilden wy zeggen, Laat geen y~ele ontsc~nldiging ulieden afkeeren, dat gy de volmaakte waar~md Gods met zoudet Ieeren, want wy hebben zyne veJ·klaarde~ wil voor ons geplaatst, en indien wy verzuimen om voor zyn hebt en waarheid te zoeken wy zullen schuldig staan, aan ligt te achten den alwyzen raad v~n den oprechten en ' Heiligen. Dat wy mogen verstaan, hoe groot de afwyking is van Gods woord en Wet, zelfs by diegene die belyden den Zoo~ liefte hebben en h~m navoJge~, en ~p ~at gy I"?oogt bekwaam zyn, overeenkom~hg tot dat emdo, 1nd1en gy ntet ten vollen, tot op dit oogenbhk opmerkende zyt geweest, wy vragen u om naarstig te overwegen 13.
HET VIERDE GEBODT. Dit gebodt gebiedt de onderbonding van ~e~ Sabbath des Heeren. Wyl het dienstig is dat wy de Wet dm_delyk voor. ons hebben, wanner wy ondervragen nopens onzen phcht, wy w11len dit gebodt afchryven. "Gedenkt des Sabbath-daags dat gy àien heiliget. Zes dagen zult gy arbeiden en al uw werk doen. Maar den zevenden dag · d SabbaLh des Heeren uw es Godts: dan, zult gy geen werk doen, Is :och uw zoon, noch uwe dochter, noch uw dien.stkne?h~, noch ~e dienstmaagd, noch uw vee, noch uwe vreemdehng, d1e m uwe oorten is. Want in zes dagen heeft den ~eer~ den hemel en ae aarde gemaakt, de zee, en alles wat daar lll 18 1 êll ruste fen zevenden dage, daarom zegende de Heere den Sabbath-dag, en heiligden denzelven." Ex. xx, 8-11. Dat wy mogen verstaan, wat gemeent word, met zegenen den Sabbath-dag moeten wy in gedachten houden, dat Sabbath beteke~t rust; daarom den Sabbath-dag, te zegenen, meent den Rust-dag te zegenen, en den Sabbath-dag te gedenken is den Rust-dag te gedenken. Den dag van des Reeren Sabbath, is den dag van des He~ren Ru:~· Dit het gebodt zegt was den zevenden dag: alsook m Gen. u, 3: " En God z?gende den zevenden dag en heiligden den zalven, om dat hy mdenzelven heeft gerust van al zynen arbeid, welken God geschapen en gemaakt heeft." Tot deze duidelyke waarbeid wilden wyuwe bizo~dereaandacht beroepen om reden dat wy weten dat den dag m welken God ruste, de~ dag welken hy zegende en .hei~igden, den dag welken hy geboodt zoude geheiligd worden, Is met algemeen ge? ouden by diegene die belyden het woord Gods voor hunnen leidsman te nemen·' maar zy houden een dag in welke hy niet ruste, welken hyniet'beiligden, en welke hy hun nimmer geboodt te onderhouden Indien den geheiligden Rust-dag van Jehovah, ~en oprechten ·dag is om te onderhouden, en dat, dat, ~ den E:'Jgenen dag verklaart in zyne Wet, dan de onderhoudmg van eenen anderen dag in deszelfs plaats, is een overtreding te~en den groten God wien de Wet heeft gegeven. De Wet zeg met dat gy zult ged~nken om te onuerhouden den eersten dag der week, (':elk~n nu gena~mt word Zondag,) maar den zevenden d,~g.. Het IB met onbepaald, latende u tot het ondet·houden va~ eemgen dag als één Sabbath naar dat het u gelust, maar het IS een zekeren bepaalden dag: namelyk, den Sabbath-dag, dat is den da.g van den Sabbath of ruste van den Heere, welke geen andere IS dan den . zevenden' dag van de week.
Digitized by the Center for Adventist Research
6
DEN SABB.ATll WAS NIET JOODSCH.
DENZEVENDEN DAGISDE BADBATHDES HEEREN UWESGODS.
OORSPRONG VAN DEN SABBATH. Het vierde Gebodt wyst tot den Sabbathals een gedenktak Het zegt: ''~a Heere Zegende den Sabbath-dag." Den da:~ van Zegen~n lS gemeld Gen. ii, 3, en het was geschonken om I'eden dat m dezelve hy gerust ?ad van al zyn wer·k. Dan den Sabbath was van de grondleggmg der wereld. een heili en da
7
Den naam Jood is voorkomende van Judah, den zoon van Jacob, wien geboren was 2255 Jaren na de Schepping, ter dier tyd het onderscheid tusschen Joden en Heidenen konde niet bekent zyn, zy bestonden niet voor meer dan 2000 Jaren, nadatdenRustdag van God gezegend en geheiligd was. Maar indien den geheiligden dag in welke God ruste, was een Joodsehen Sabbath, na dat de Joden bekent werden als een onderscheiden volk, wat was het gedurende de 2000 Jaren voor dat zy bestonden~ Woud et gy besluiten, dat het een Heidenscha Sabbath was, van de Schep· pinge tot het afzonderen van de Hebréén, en dan een Joodsehen Sabbath tot ter tyd van Ch1·istus ~ Overdenkt deze zaak wel, en laat uw besluit zulks zyn, dat het den proef moge doorstaan in den dag der Oordeels. Maar wy vinden het niet in den Bybel, dat den zevenden dag des Sabbaths -was ooit genaamd, een Heidenscha Sabbath, of een Joodsehen Sabbath, maar het was altyd genaamd des Reeren Sabbath. Het was bevestigd en geheiHgd als een dag der ruste, van de Schepping, niet by de Heidenen, noch der Joden, maar by den Heere; en noch Heidenen, noch Joden waaren daar.Wanneer den Sabbath was gemaakt, geen schepselen waren daar dan Adam en Eva; en ofschoon zyde Voorouderen waren van allen, beide van Heidenen en Joden, het zoude juist zo onvoegelyk zyn, hen Joden of Heidenen te noemen, alshet zoudezyn henEngelsche, Fransche, of Duitsehers te noemen. En te zeggen dat den Sabbath wellren God instelde by de Schepping, en heiligden omreden dat in dezelve hy had gerust- te zeggen dat het een Joodseben Sabbath was,is nietmeer deugdelyk,dan te zeggendathet een Fransche Sabbath, een Duit~he Sabbatb, of een Hollandsche Sabbath was, Menschen de creäturen van God, de afstammelingen van Adam, zyn verdeelt geworden in onderscheidene en duidelyke klassen, sedert den Sabbath was ingesteld, maar te zeggen dat den Sabbath was ingesteld in opzicht van deze ondersbe!denheid, of voor éénige particuliere klass, is ongeóórloofde vryheden nemen met het woord Gods, en zyne heilige instellingen. Wy zouden de waarheden Gods nemen als zy tot ons komen uit zyne hand, en plaatsen ongetwyfeld vertrouwen in \Vat hy gesproken heeft. DEN ZEVENDEN DAG IS DEN SABBATH DES HEEREN UWES GODS.
Wat is den Sabbath 1 Het is rust. Wien ruste aan den zevenden dag? Den Heere uwe God. Merkwel op deze waarheid: den zevenden dag is nimmer in de Schriftuur genoemd, de Sabbath van de Joden, of van de Grieken, of van de Russen, of van de Romeinen, maar altyd en onveranderlyk den Sabbath van den
Digitized by the Center for Adventist Research
DEN S.ABBATH WAS NIET EEN TEKEN.
DEN SABBATH WAS NIET EEN TEKEN.
Hem·e. Het was zyne; en hy maakte het voor den mensch (Mark ii, 27,) tot veerheerlyking van hem den Schepper, en tot nut van den mensch bet Schepsel. Wy weten dat de Joden m~nschen zyn, maar Heidenen zyn ook menschen. J acob, (Is~ raél,) was een menscb; zo was Enoch. Moses was een mensch; zo was N oah. Salomon was een menscb ; zo was Pharaoh.Daniel was een mensch; zo was Nebucadnezer. Petrus was een mensch; zo was Cornelius. Engelsche, Fransehen Duitsehers Turken, .Chinezen, Affricanen, &c.? zy~' alle mensch;n- alle zyd afstamehngen van Adam; maar met een klass of natie kunnen ~enoemd worden me?schen, tot uitsluiting van anderen. Kunt gy 1D het wo01·d Gods vmden dat den Sabbath was een Nationale instelling? Gy kunt niet. Het is recht, om juist en oprecht te zyn, met onzen naasten, en tot allen het hunne te geven; maar wyl wy tot den Keizer geven dat des Keizers is, laten wy wel bedacht zyn om God te geven dat Godes is. Den Sabbath i:1 des Heeren. Hy zelve heeft alzo gezeged; en zo laat het zyn.
daar geen verlossing geweest door Christus, zy zonden nimmer zyn ingesteld geweest. Maar den zevenden-dag Sabbath was van de Schepping een heiHgen dag, en iedere waarheid tot welke het vierde Gebodt wyst, zoude juist zo waar geweest zyn, ~Is zy nu zyn, indien Christus niet ware gestorven. Daar die Sabbatben des menschen overtredingen aanwezen, en betekende dat God was gewillig te verlossen, den zevenden-dag Sabbath, zoude ingenomen hebben dezelve plaats, die het nu inneemt, en immer heeft ingenomen, zeltc1 ofschoon den l'Lensch niet gezondigd had. Zy waren schaduwen van toekomende dingen, dit is een gedenken aan voorledene dingen, zo zy wyzen tot tegen overgestelde rigting, en kunnen niet te zamen gevoegd worden, zy wyzen vooruit tot de verlossing: deze ziet terug tot de Schepping. Daar is geen uitdmkking in Col. ii, dat met mogelykheid kan gebragt worden te wyzen tot den Sabbath des Heeren, den zevengen dag. Met te lezen Lev. xxiii, gy wilt onderscheidene Sabbathen daar gemeld vinden, benevens des Reeren Sabbath. Deze gebeurden Jaarlyks, wyl zy behoorden tot zekere dagen van den Maand, maar niet tot éénigen dag van de week; en deze waren gedeelten van de Joodsehen wet. In sprekende van den zevenden dag, de Heere altyd noemde het, zyn, Sabbath, maar in sprekende tot Israël van deze Jaarlyksche Sabbathen, zegt hy, •' uwe Sabbath."Lev. xxiii, 32. Wederom zegt hy van Israël: "Ende ik zal doen ophouden alle hare vrolykheid, hare feesten, hare nieuwe maanden, en hare sabbathen: ja alle hare gezette hoogtyden." Hosea ii, 10. Deze waren a~e tot het kruis ge nagelt. Daarom zegt den Heere by den Apostel: "Dat u dan nie.mant en Oordeele in spyse ofte in drank, ofte in het stuk des feest daags, ofte der nieuwe maanden, ofte der sabbathen: Welke zyn een scbaduwe der toekomende dingen, maar hot lichaam is Christi." Col. il, 16, 17. En niet alleen is het onderscheid getoont, tusschen de Sabbathen van Israël, en den Sabbath van den He ere, maar de twee wetten van welke zy gedeelten waren, daar is ookvan gesproken in zulk een man .. ier dat wy gemakkelyk tusschen hen onderscheiden, van dat gene het welke tot de J oodscbe Sabbathen gehoorde zegt hy: "Heeft hy de vyantschap in zyn vleesch te niete gemaakt, (namelyk de wet der geboden in inzettingen (bestaande.") Eph. ii, 15. Dit is het zelfde als Co lossen. Maar van de andere zegt hy : " Doen wy dan de Wet te niete door het geloon Dat zy verre: maar wy bevestigen de Wet." Rom. iii, 31. Dit was de Wet geschreven in steen, van welke den zevenden-dag Sabbath was een gedeelte. Daarom dat is niet afgeschaft maar liever bevestigd door het Evangelie van Chl'istus. Sommige hebben voorondersteld dat de Wet van den zevendendag Sabbath was afgeschaft, om reden de Joden waren Geboden
J
•
I
~
DEN SABBATH WAS NIET EEN TEKEN. Sommige hebben gameent dat Col. ii, 16, 17, aanwyst dat den Sabbath ons wyst tot de Verlossing, en is daarom vervaneren door het werk van Christus. Maar wanneer wy de natuur ~an den Sabbath onderzoeken; als voorgesteld in Genesis en in het vierde Gebodt, wy zien met één, dat Col. ii, 16, 17, wyst niet op den zevenden dag Sabbath. Maar tot de JaarlykEe Sabbathen, en Feest-dagen van de Joden. Want wy leeren vooréérst dat den Sabbath was gemaakt voor den Val des menschen e~ daarom voor éénig plan der zaligheid was bekent gemaakt. Daar is geen aanduiding in den Bybel voor dat den mensch gevallen was en had alzo noodzake aan een Zaligmaker, dat den Zoon Go& zoude geopenbaart zyn geweest in de wereld, en sterven voor den mensch.. Hy voorz~ker zoude niet gestorven hebben, indien den mensch met gezond1~d had. Het schynt niet meer met gezonde reden, dan met Schriftuur, dat den Heere zoude tekenen instellen van het plan, der schepselen verlossing, aangezien den mensch was maa~ even geschapen, en staande als noch vry van zonden. Het vierde Gebodt is de Sabbath Wet, en openbaart tot ons de verplichting om den Sabbath te onderhouden, en de grond en re: den daarvoor. W y leeren hier dat het is des Tieeren Sabbath · wa_n.t toen 'Jly de wereld maakte ruste hy den zevenden dag, e~ be1hgden d1en als zyne Rust-dag. Nu het onderscheid tusschen deze en de afschaduwende Sabbathen van de Joden is licht te zi~~; .zy wyzen tot het werk van Christus, en zy h~den geen meemng, ten zy, zo ver, zy zyn wet·k voor.stelde, en gewis had
Digitized by the Center for Adventist Research
DEN BABBATH KAN NIET VERANDERT WORDEN,
den Sabba~h-breeker te staenigen; en vermits wy nu zo niet mogen doen, daarom denken zy dat de Wet en dezelfs bedreiging, zyn alle te zamen voorby gegaan. Maar tot dezulke wilden wy zeggen, dat met de steeniging des overtreder was bedoelt aan te wyzen, de .verdienste en vergelding der zonde, even als het werk van .den priester aanwysde den weg waardoor de zonden waren uitgewischt. Maar de ware straffe van zonden is gelaten tot den dag des Oord~els. . Dat deze vooronderstelling behelst geen ware tegenstant 1s dmdelyk; want de overtreders van andere wetten nu in bedwang, waren. strafbaar in gelykewyze onder dië bediening; zy zouden gesteemgt worden, of ter dood geba?t voor moort vloeken, Sabbath-br~eken, afgoder1, ongehoorzaa~heid tegen ou~ ders, en steelen. Ztet Exod. xx1, 12, 15; Lev. xxiv, 14-23; Num. xv, 32-36; xxxv, 30, 31; Deut. xiii 6-11· xvii 2-5 · ' den' vloe-' ' .. 11, 21, 25. Wy steenigen . 18-2 1 ; Joshua Vll, nu xx1,. kermet, noch den afgoden dienaar, niet te min, wy achten vloeken en afgodery zonde te zyn. En zo van Sabbath· breeken zy willen allen hunne vergelding ontvangen in den dag des 'oordeels.
DEN SABBATH KAN NIET VERANDERT WORDEN. In alle deze verklaringen, leunen wy alleenlyk op het woord van God, en vragen u alleenlyk te geloven dat gene t' welk in overéén komst is met het zelve. En als God den v~ornaamsten Re~eerder van het gehéélal, is den auteur van den Bybel, deszelfs leerm.ge~ houden wy voor onze verplichting tot de allerhoogste autorltm~. In het zelve zyn wy geleerd dat God schiep de wereld m zes dagen: dat hy ruste den zevenden dag: dat hy zegende en heiligden den zevenden dag: en hy gebood dat den zevenden dag zoude heiHg gehouden worden. Deze zyn expresse verklaringen van den By bel, en daarom behoeven gene verdere proef. Laat ons dezelve met ~ét·bied onderzoeken. Het i~ ene waarheid duidelyk verklaart, dat God schiep de wereld m zes dagen: als ook dat hy ruste den zevenden dag : en deze .ve~klaringen willen ~~uwig waarheid blyven. Zy kunne~ noo1~ ln de ongetelde éénwen der ééuwigheid, minder waar- . hmd zyn dan op den dag dat God eindigde zyn werk en ruste. Gods rust of Sabbath was op den zevenden dag; en den zevenden dag kan nimmer ophouden denSabbathof rust dag van God te zyn, want het kan nimmer ophouden ee.n waarheid te zyn, dat God. rus~e op den zevenden dag. Alzo z1en wy dat de Sabbath in~te~h~g IS gefondeerd op steHge en onveranderlyke waarheden, en IS lllz1gzelven. een zekere en onveranderlyke instelling. In het bengt van de Week der Schepping, het is ons gemeld
DEN
SABB.A.TH'KA~
NIET VERANDERT WORDEN.
11
dat God schiep de wereld in de ~~rste zes dagen, daarom ruste hy niet op éénigen anderen dag dan den zevenden. En wyl het altyd waarheid zal blyven. . Dat God ruste op deu zevende? dag zo kan het nimmet waarheid worden, dat hy ruste aan eemgen' anderen dag. Daarom wyl den zevenden dag nimmer kan ophouden den Rust-dag of Sabbath des Reeren te zyn, alzo kan geen andere dag zyn Rust-dag of Sabbath worden. En als wy tevoren bevonden hebben dat den Sabbath is een onwrikbare instelling, gebasseerd op onveranderlyke waarheid, ·zo vinden wy ook dat het is onveranderlyk bepaald tot den zevenden dag.. Wederom, het is zo waar van daag, als het was zes du1zend Jaren geleden, dat den Heere ~en z~vende.n dag zegende en heiligden ; en als wy geen bengt ymden ln den By bel dat hy de heiligheid verschoven heeft van dten dag, en geplaatst heeft op een anderen, en wyl dat is all~en den Rust-dag, wy ~oeten dan ongtewyfeld besluiten dat het Is op dezen tyd den Hell1gen Sabbath des Heeren. En wederom het is geboden in duidelyke plaatstn in Gods Wet, dat den z~venden dag heilig gehouden worde•. yY'Y zyn geboden dien dag heilig te houden welken God hmhg gemaakt heeft. Nu het moet toegestemd w01·den dat wetten die gedistineert zyn tot de bepaling van onze plichten, zouden het meest mogelyk bepaalde~yk en duiclelyk gemeld W?rden. Indien een Wet zoude onzinmg, of onbepaald zyn, het letd noodzakel~k tot verwarring en onoprechtigheid. ~n het is gelykly~ nod1g tot een duidelyk verstaan van onzen plicht, dat de herroepmg, of verandering van een we~ zoude ook op het duidelykst gemelt worden. Nu dat de Wet verordende de onderhouding van den zevendendag Sabbath, is zo duide,yk en bepaaldely.k uitgedrukt, als taal kan gebruikt worden om een denkbeeld Uit te drukken. Maar tegenover gesteld den Bybe1 zegt nergens, dat de heiligheid is weggen om van den zevenden dag, of dat de Wet is herroepen of afgeschaft. Daarom geloven wy getrouwelyk dat de meest éérbiedio-ende verplichting op ons rust, Gods heiligen Rust-dag te onderho~den-het gedenk teken van zyn groot wet·k der Scheppino-. En deszelfs gewigt als een Memorie kan niet te hoog gewa:rdeerd worden. Het is de grootste verzekertbeid tegen ongodistery en a(godery; "Indien de menschen altyd den Sabbath onderhouden hadden, zy konden nimmer God vergeten hebben; nimmer getwyfeld hebben aan bet bestaan van den Schepper; want deze inste111ng was verordent om hen terug te wyzen, tot den tyd wanneer hy den hemel en de aarde geschapen heeft. E~ zy z?uden nimmer andere goden gedient hebben; want deze mstelhng wyst hen tot den waren God, die alle dingen in zes dagen geschapen heeft en ruste ten zevende dagen."
Digitized by the Center for Adventist Research
13
ONZEN Z.A.LIGMAKER BEEFT
DEN S.ABB.A.TB NIET VERANDERT.
ONZEN ZALIGMAKER HEEFT DEN SABBATH NIET VERANDERT.
bath gebroken had als de Pharizéén hem beschuldigde, het zoude niet proeven dat het was vèrandert of afgeschaft, (want het was erkent na dien, zonder eenige erkenning van ene verändering.) maar het zoude proeven dat J esus was een breeker van zyn V aders Wet. Dit kan ontkent worden op vele wyzen. (I.) Hy zeide, wat hy en zyne discipelen deed was "wettig," dat is, overéénkomstig de we4 t' welk opzigzelven niet alleen tegenspreekt de tegenwerpinge, maar wyst aan dat de Wet bestond en was in volle kracht; want geen daad kan genoemd worden overeenkomstig de wet, waar geen wet bestaat, betrekkelyk tot het zelve. (2.) Hy zeide dat hy de Geboden zyns Vaders bewaart bad; [Johan. xv, 10 ;] zo voorzeke1· heeft hy den Sabbath van het vierde Gebodt niet gebroken. (3.) De Schriften proeven overvloedig dat hy was zonder zonden. 2. JJe Opstandinge van 0h1'isius was op den eersten dag. Dit mag aan genomen worden; maar het Gebodt, t welk van u vereischt den Se~.bbath te houden, gebiedt u niet den dag der op·standinge te onderhouden, maar den dag der Ruste; daar is ook geen éénig gebodt gegeven, ons leerende den dag der opstandinge te onderhouden. Nu daar is geen gebodt leerende de onderhouding van een weeklyksche Sabbath, dan het vierde van de tien, en indien het houden van den Zondag, niet ingevoerd kan worden by het zelve, dan is er geen Wet voor deszelfs onderhou· ding. Maar hebt gy ooit gedacht, hoe het vierde Gebodt zoude lezen, als men den Rust-dag uitliet, en plaatste den dag der opstanding in de zelfs plaats~ Wy willen zien; " Gedenkt den Sabbath-dag, dat gy dien heiliget, zes dagen zult gy arbeiden, en al uw werk doen, maar den éérsten dag is den Sabbath des Reeren uw('ls Godts: [dan] zult gy geen werk doen &c. Want in zes dagen heeft de Heere den hemel, en de aarde gemaakt, de zee en alles wat daarin is, en by ruste ten éérsten dage: daarom zegende den Heere den éérsten dag en heiligden denzeiven ." Zulk een voorstel verderft het Gebod~ om reden dat het wederstaat de stelling op welken het is gebasseerà. En jndien gy verzuimd, of refuzeerd te houden den dag dien God Geboden heeft, en in deszelfs plaats onderhoud ééne, welke hy niet Gebo· den heeft, Vreest gy niet dat gy tot schaamte zult gesteld worden in dien dag, waarin, ''God wil een iegeJyk werk in het gerichte brengen~" Laten wy dan " God vreezen, en houden zyne Ge· boden." Maar wy hebben een gewettigde memorie van de Opstandinge. Het is den doop. Leest Rom. vi, 1-5. En wyl den Heiligen Geest ons één heeft gegeven, laat ons God niet bespotten, met bet verzinnen van éénen anderen, voornamelyk als den éénen ~a
12
Wanner het getoont is (geiyk wy getoont hebben) dat de instelling van den Sabbath gene verandering gedoogd, en dat het houden van geen andere dag dan den zevenden, kan ingevoerd wor~e~ door het Gebodt, ~et schyn~ ons niet toe. dat het hoogst nodig IS om verder te gaan m aanwyzmg, dat het met verändert is· wyl het wezentlyk niet billyk.zoude zyn van ons te \'ergen, dat wy zouden proeven dat een dmg niet gedaan is, welk wy juist beproeft hebben dat bet niet kan gedaan worden! Het behoort deugdelyk tot. dieg?ne, die één !erändering voorstaan, aantewyzen, dat de verandermg gemaakt IS by den Auteur van de instelling. Maar als de proef van onze stelling is overvloedig, en als vele scbynen het voor zeker te nemen, dat den Heiland het veran· dert heeft, zo willen wy dit ook onderzoeken. . Nu, indien een verändering gemaakt is, wy moesten het dan m den Bybel vmden, want wy kunnen niet denken dat wy in het Oordeel zullen gesteld worden, om te antwoorden voor God ontrant zaken niet geschreven in zyn woord. En is 1et in zyn woord het moest één van beiden, of verklaard, of toegekent worden, Maar bet is niet verklaart, als gy moogtweten; want daar is geen ënkel woord ontrent een verandering van den Sabbath in het gantsche Nieuwe Testament, noch in alle de propheten w~lke gesproken hebben van het werk Christi. Ook is het niet toegevoegd, want als gy het Nieuwe Testament wilt nemen en zien het gantsch door, gy zult niet éénen text vinden van welke gy mogely k kon de vergaderen, dat den dag was verändett. Maar gy moogt zeg~en dat gy van ~we kindsheid aan, onderwezen zyt dat het was verandert; en wy wilden u aansporen om te vernemen by uzelven, of uw g~loof van een verándering niet voortkomt, uit zulk een onderwy~ m plaats van voortkomende uit den By bel. En indien uwe kmderen u zouden vragen om de verändering in den Bybel a~n~ewyzen, tot welke passagie zo,~det gy wyzen, op welke gy gewilhg zoude zyn, dat zy hun eeuwig welvaren zouden wagen~ Weet gy of éénige? Indien niet, rust u geloof voor het houden van de.n Zondag op den Bybel, of op het woord van een zwakken stervelmg gelyk uzelven ~ Als gy uw ééuwig welvaren waard~erd, overw~egt toch wel deze gewigtige vraag. Tot ondersteumng van u, m uwe onderzoekingen wilden wy u wyzen tot zu1ke dingen die gewooulyk geacht worden, alsgenoegzaam om eene verandering teWettigen. 1. JJen Heiland brak den Sabbatlt. Ware dit niet wezentlyk voo~tgebragt by sommigd, wy zoude~ het niet mogelyk achten dat Iemand het kon de geloven. Indten den Heiland den Sab-
'
.
e:
I
I
Digitized by the Center for Adventist Research
14
verzonnen, strydig is met die Wet, by welken wy zullen geóórdeelt worden. 3. JJen Heiligen Geest was uitgestort op den éérsten dag. De Schrift zegt dat het was "op den dag des Pinksterfeest" t' welk ~etekenL den vyftigsten dag, niet den éérsten dag, en w~lke altyd mvalt op den vyfden dag van de derde maand, en alzo niet altyd op den éérsten dag der week. Dr. Adam Clarke e~hter zegt dat den dag des Pinksterfeest was altyd op den zesden van de derde maand; indien zo, en den Heilands opstanding was op den zestienden dag van de éérste maand, en dat was den éérsten dag van de week, dit zoude den dag des Pinksterfeest in dat Jaar brengen op den tweden dag van de week, anders ge· zegd Maandag. Maar toestemmende dat den dag des Pinkster· feest ':as op de.n éérsten dag, hoe worden wy geleerd dat het onzen phcht Is, d1en dag te houden op welken den Heiligen Geeot was uit~estort ~ Vinden wy éénig gebod dien aangaande? Wy doen met, D1t geval heeft geen betrekking op den Sabbath en God heeft ons nimmer geautorizeerd een dag te houden op e~nig zulk voorwendsel. 4. JJe discipelen vergarden op den éérsten dag ten einde de Opstandinge te vieren. De gebeurtenissen van allenlyk één Eersten dag zyn gemeld in de Euangelies; namelyk, dat ééne oogenblikkelyk volgende de kruissiging. Het woord is gebruikt by Matthai éénmaal, by Markus tweemaal, by Luce éénmal en by J.ohannis ~weemaal, maar alle wyzende tot den zelfden dag: Ten emde om aantetonen dat de Apostels den éérsten dag niet in acht namen noch de Opstandinga vie~den, ":illen wy de gebeuirtenissen melden zo als men dezelve gemald vmden by de vier Euan· ' gelisten. Na dat de Heere was Opgestaan kwamen de vrouwen vroeg in den m~rgenstond tot het graf. Matt. xxviii, 1; Mark. xv1, 2, 9; Luce xxtv, 1 ; Johan. xx, 1. Deze gingen en verhaalden zyne discipe· Ie~ dat hy opgestaan .was, maar zy geloofden hun niet. Luce x.x1v, 1-1~; Mark. xv1, 9-11. Den zelfden dag gingen twee disctpelen to .. Emmaus, en Jezus wandelden en ging met hen en werd hen bekent naLy het einde van den dag, en zynde z~ven en een ~a]ve myl, of twee en een half uur gaans van Jeruzalem. Luc~ ~x1v, 13-35; Mark. xvi, 12. Zy keerden weder tot Jeruzalem JUISt voor dat den dag geêindigd was, en vonden de elf en andere te samen, en vertelden hen dat zy den Heere gezien hadden, maar zy geloofden deze niet. Luce xxiv, 33-35; Mark. xvi, 12, 13.. Terwyle.n zy spraken ootrent deze dingen Jezus stond zelve m het m1dden van hun daar zy aanzaten en zeide. tot hen, Vre?e u lieden, en verweet [hen) hunne ~ngelovig heid ende hard1ghe1d des harten, om dat zy met gelooft hadden
dag
zr
15
DEN SABBATH NIET VERANDERT.
ONZEN ZALIGMAKER HEEFT
..
~
dat hy opgestaan was. Luce xxiv, 36; Johan. xx, 1ü; Mark. xvi, 14. Twee dingen zouden bier bizonderlyk opgemerkt worden. (1.) Zy geloo!den niet dat hy was opgestaan, dit is een klaar bewys dat zy niet te samen waren gekomen tot het vieren zyner Opstan· ge. (2.) Zy ''zaten aan." Nu keert tot Hand. i, 13, daar zien wy dat zy te samen verbleven in een opperzaal, en in de plaats van een openbare vergadering, vinden wy hen in hunne eigene verblyfplaats eetende hun avondmaal. Het wordt gereclameel't volgens Johan. xx, 26, dat Christus volgende ontmoeting met hen, was op den éérsten dag; maar den zevenden dag van dien Eersten dag zoude het gebragt hebben tot den volgenden Eersten dag, en na acht dagen zoude het voorzeker gebracht hebben over den volgenden Eersten dag. Volgens Schrifturelyk gebruik in dergelyke ste1ligen, moeten wy vergelyken Matt. xvii, 1, met Luce ix, 28. Somige zeggen dat [hy] alleenlyk op Eerste dagen met hen ontmoete, welke niet waar kan zyn; want in Hand. i, 3, wordt gezegt dat hy veertig dagen lang van hen gezien was, t' welk is het vol getal der dagen tusschen zyne Opstandinga en opvaringe. Het vereisebt maar weinig studie om te bemerken dat daar is geen verzekertbeid in de Euangelies, tot het verzuimen van het houden van Gods heiligen Rust-dag, den zevenden dag van de Week. 5. JJe discipelen kwamen by een op den éérsten dag der week om brood te 01'eken. Hand. xx, 7. Als Paulus was op zyne reis naar Jeruzalem kwam hy tot 'rroas; en de kerk was te saamen vergaderd om brood te breken, en Paulus predikten tot middennacht. De Schrift zegd ook dat er vele lichten waren, en . dat hy lange tot den dageraad toe met hen gesproken had, het welk buiten allen twyfel aanwyst dat het was, als wy het zoude noemen een avond kerk. Volgens de berekening des tyds welken God verördende, en zy in acht namen, was den avond het éérste gedeelte des daags. Ziet Gen. i. Eiken dag begon met zonnen ondergang; en als dit is Gods eigene bestelling, den Sabbath zoude nu gehouden worden op die wyze. Daarom een by eenkomst aan den éérsten dag zoude voorvallen op wat wy nu noemen Zaturdag nacht. En als hy de byeenkernst den gantschen nacht hield, zelfs tot den dageraad, en dan vertrok, het is duidelyk dat hy ver· trok, op zyne reis aan den morgen van den éérsten dag, nu genaamd Zondag morgen. In de behandeling van deze kwestie deze passagie is van groot belang, wyl het behelsd stellige getuigenis dat de discipelen den éérsten dag der week niet in acht namen, of vooronderstelde het een heilige dag. En wy wilden u vragen: Wyst Hand. xx, ons aan, dat den éérsten dag was immer geheiligd i Gebiedt het u dezelve te onderhouden 1 Het doet
I
Digitized by the Center for Adventist Research
16
DEN S.A.BBATH NIET VERANDERT,
ONZEN ZALIGMAKER HEEFT
niet; ook gene andere Schriftuur leert het; en als het houden van den Zondag is niet bevolen in den Bybel, zo kan het geen zonde zyn om op dien dag te arbeiden. 6. Paûlus geboodt dat op den éérsten dag de collecten zouden opgenomen worden. 1 Cor. xvi, 1, 2. Een naauwkeurig onderzoek van deze passagie, wil aanwyzen dat deze verklaring is niet deugdely k. Paulus zegd: "Op el ken éérsten dng der Week, legge een iegelyk van u iet by hemzeiven wecb, ve1·gaderende éénen schat na dat hy welvaren verkregen heeft," t' welk geen zinspeling kan hebben op een openbare collecte. Een late schryver, J. W. Morton, zegt: "Den Apostel gebiedt éénvoudig dat een iegelyk van de Corintian broederen, zoude te huis iet weg leggen op den eersten dag der week, van zyn wekelyksche inkomsten. Het gehele gewicht van de kwestie draaid op de ware meening van de uitdl'Ukking, (by hemzelven,) en ik verwondere my grootlyks hoe gy u kunt verbeelden, dat het zoude meeoen de armen bus, of net rondgaande zakje in de gemeente wyl in de kerk. Greenfield, in zyn Lexicon, vertaald de Griekscha uitdrukking, by zig zelven, namelyk, te huis. In de onderscheidene talen als in het Latyn, Fransch, Hoogcluitch, Italiaanscb, Spaanisch, Portigees, Zweden, en ik weet niet tot wat hoogte de getuigenissen zoude opstygen, geen vertaling kan gevonden worden, welke verschilt van het boven ataande, (by bemzelven.") Geliefde lezer, denkt gy opt·echtelyk dat wat Paulus aldus ordine~·rde, behelsde dateenige heiligheid, was het verbonden aan den éérsten dag ter dier tyd ~ Indien Paulus bad gezegd, op den Snbbath-dag laat een iegely k van u iet by hemzeiven wegleggen, wy zouden niet verwachten iemand te doen geloven, dat het approbeerden de heiligheid van den dag. In tegendeel, wy zouden verwachten dat het zoude voorgehouden worden als gegronde reden, waarom den Sabbath niet nodig is gebouden te worden, om dat deszelfs beiligbeid zoude min geacht zyn door een ordinancie, om acht te geven op weereldsche belangen op dien dag. J. . aat ons dan onpartydig zyn en niet toelaten dat onze vooringenomenheid, de waarheid zoude verkrenken, en ke€ren ter zyde de getuigenis van Gods woord. 7. Johannis was in den Geest op den dag des Beeren. Openb. i, 10. Alleenlyk één ding is beproeft by dezen text, welke is, dat daar is één dag in deze bediening, bekent als den dag des Tieeren-één dag hy eigent voor zigzelven, maar dezen text zegd ons niet wat dag het is. Wy moeten zien na andere Schriftuur plaatsen om ons hier van te verzekeren. Nu neemt uwen Bybel en leert daar uit wat den dag des Reeren is. Ex. xx, 10. " De zevenden dag is de Sabbath des Heeren uwes Gods." Cap.
;•
17
xxxi, 13. '' Gy zult evenwel myne Sabbathen onderhouden." Isaia lviii, 13. "Indien gy uwen voet van den Sabbath afkeert [vanl te doen uwen lust op mynen heiligen dag." Den Sabbath is des Îieeren dag; zyn heiligen dag is den dag dien hy zegende en Heiligden welke was den Rust-dag - den zevende daO' van de week. Geen. an~e.re dag heeft God immer zyn eigen genoemt; geen andere IS heihg genaamd, want geen andere was immer geheiligd. 8. Het werk der Verlossing is groter dan het werk der Schepping. Dit is menigmaal voorgehouden als eene reden, tot het houden van den dag van Christus opstandinge; maar om vele re?enen denk?n wy dat. het niet toegestemd kan worden. (1.) Het IS presumat1e, want memand weet het voorzeker, waarheid te zyn. God hemzeiven alléén kan Oorde1een, en hy heeft het niet aan ons ~eopenbaart. Maar wy wete~ dat in zyn woord hy leid groot gewicht, op zyn reclameren den titel van Schepper, en maakt dit het uitsluitend karakter van zyn bet.aan, en proef van alle valscha goden, dat hy alle dingen gemaakt heeft. Jer. x. (2.) Indien bet w~ar was het zoude dan noch g~en aandrang hebben op de kwest1e, wri den Sabbath geen opz1gt heeft tot de verlossing, ~aar w~s mgeste~d voor d~n val des menschen. (3.) Verlossing 1s nog met voltomd, maar lS een voorwerp van hoop. Rom. viii, 22, 23. Wy hebben een gedenk teken van des Heilands dood in het avondmaal des Heeren; [1 Cor. xi, 26;] en van zyne opstandinga in den doop; LRom. vi, 1-5 ;] maar van het gehele en volk?!llene w~rk der verlossing hebben wy geen. Het is als noch met voltomd. Was het voorgeven waar, dat de Verlossing groter is dan de Schepping, en de opstanding het grootste gedeelte van het gehele we1·k, het zoude niet proeven, dat het daarom behagelyk was voor Gort, dat wy den dag der opstandinga zouden vieren· want hy heeft nimmer van ons gevordert om den dag te houden' op welken zyn grootste werk was verrigt, maar den dag op welken hy in het geheel u iet werkte! Hoe zullen wy dan tot God naderen, uitkiezende den dag op welken wy denken dat het grootste werk is verrigt, en in dezelve te houden, voorgeven bet Geboelt te gehoorzamen, 't welk van ons vereisebt om den Rust-dag te houden ~ ''Deze wysheid komt niet van boven." Het gebeurt dikwerf dat, wanneer deze puncten geêxamineerd zyn, en bevonden geen toestemming te behelzen, om Gods heiEgen Sa?bath te ontheiligen, wy worden tegen gekomen met de verklarmg dat Wy gevordert Wm'den te houden één zevende gedeelte des tyfk, of één dag in zeven, maat geen bizonderen dag. . De tegenstrydigbeid van dit, word aangewezen by die gene het is voor
Digitized by the Center for Adventist Research
18
ONZEN ZALIGMAKER HEEFT DEN S.ABBATH NIET VERANDERT.
die den waren Sabbath tegenstaan, den zevenden dag, 't welk zy geen recht hadden te doen, indien l:unne verklaring. waar was. Want indien geen bizonderen dag was vooronderstelt m de We~ het moet dan geheellyk naar onze verkiezing gelaten worden, en wy mo
DE APOSTELEN HIELDEN DEN SABBATH.
19
DEN HEILAND HIELD DEN SABBATR.
,.
Zomm1ge denken dat deze daad geen gewicht heeft in de kwestie, maar zy verliezen het gezicht van hunne verplichting hierin voorgesteld. Hy zeide dat hy kwdm om den wil zynes Vaders te doen, en gebiedt ons hem te volgen; en den Apostel Johannis zegt van hem, wien belyd in Christus, te b!yven "die moet ook zelve alzo wandelen, gelyk hy gewandelt heeft." 1 Johan. ii, 6. Maar hy wandelde overeenkomstig de vereischten van zyns Vaders Geboden. Hy zeide, "Ziet, ik kome om uwen wille, te doen, 0 God." Heb. x, 7. Dit drukte hy uit van do Schrift welke zegt, "Ik hebbe lust, 0 myn God, om uw welbehaben te doen, ende uwe Wet is in het midden myns ingewands.'' Ps. xl, 8. Kunnen wy hem volgen, en wandelen als hy gewandelt heeft, indien wy den wil des Vaders niet en doen- indien wv de Geboden des Vaders niet on derhouden- indien zyne Wet niet is in onze harten î Wien is de dienstknecht van God, dan by, welken God gehoorzaämd? En wien zal ingaan in het koningryk der hemelen door Christus onzen Zaligmaker, dan diegene, die daar doen den wil van zyn Vader welke in de hemelen is~ 'fe belyden bet geloof in Christus den Zoon, is op zich zeiven niet genoegzaam tot de Zaligheid; want Jezus zegt, "Niet een iegelyk die tot my zegt, Heere, Reere? zal ingaan in het koningl'y k der hemelen; ma~r die daar doet den wil myns Vaders die in de hemelen is." Matt. vii, 21. Dit is dan een belangrylr punct. Den Zaligmaker heeft zeh·e betuigt dat hy onderhouden had de Geboden zyns Vaders, en het is veilig te gehom·zaamen -in zyne Geboden te onderhouden, en zy· nen Zoon te volgen. DE APOSTELEN HIELDEN DEN SABBATH. Dit konden wy verwachten, om reden den Zaligmaker had hen voorgehouden hem te volgen, in gehoorzaamheid tot des Vader3 wil, en zy wandelden gelyk hy wandelden, en leerden andere alzo. Luce n.iii, 56. Ter tyd van de kruisiging " rusteden zy op den Sabbath na het gebod ;" en het gebod behelsd in zig te rusten op den zevenden dag, en niet den éérsten dag. En wy vinden in het volgende cappittel dat den éérsten dag oogenblikkelyk volgden den Sabbatb, en gewisselyk den Sabbathdag was den laatsten dag van de week. Hand. xiii, 14, 27. Dit 14e veers en 't geen volgd zegt dat Paulus en Barnabas gingen in de synagoge en predikten op den S!'bbath dag. In veers 27, Paulus zegt dat de propheeten op el-
Digitized by the Center for Adventist Research
21
DE APOSTELEN BIELDEN DEN SABBATll.
DE EERSTE KERK HIELD DEN BAHBATH
ken Sabbalh-dag gelezen werden: ofschoon deze passagie niet zegt dat zy den Sabbath hielden, het behelsd gewichtige informa· tie in het geval, met aantetonen dat Paulus en Barnabas welke bedienden in A.D. 45, en Luce, welke schreef in A. D. 63, noem· den, dat den Sabbath!dag op welken openbare vergaderingen werden gehouden in de synagogen, 't welk wy zeer wel weten was den zevenden dag. Dus hebben wy de getuigenissen van de Apostels en Euangelisten dat den Sabbath niet verandert was, maar continueerden op den zevenden dag, na de Opstandinga en opvaringe des Heilands. Versen 42, 44. Uit deze leren wy dat na dat de Jooden uitgegaan waren uit de synagoge, baden de Heidenen dat tegen den naasten Sabbath hun dezelve woorden zouden gesproken worden. Eu op den volgenden Sabbath kwam byna de gehele stad te zamen om 't woord Gods te hooren. Ter dier tyd dan hadden de Apostelen niets bespeurd, ook wisten de Heidenen van gene verandering voor welke nu zo velen stryden. Hand. xv, 21. De getuigenis van dit cappittel is van groot belang. Om reden het behelsd een berigt van eene vergadering van "Apostels en Ouderingen'' te Jeruzalem, [veers 6,] gehouden in A. D. 52; en Jacobus zeide dat Moses w~rd gelezen op alken Sabbath-dag, aldus bekende Jacobus met Paulus dat als den Sabbath-dag op welken Moses wierd gelezen in de -tiynagogen, was den zevenden dag. Wy wilden hier opmerken dat (1.) het kan niet met recht gereclameerd worden, dat om reden deze ver~ gadering was gehouden te Jeruzalem by diegene die Jooden waren by geboorte, dat om die reden zy het den Sabbath-dag noemden, welke opgehouden had een Sabbath te zyn, om de Jooden genoegen te geven; want deze zelfde personen waren verordineert het Euangelie te prediken, ''beginnende van Jeruzalem;" [Luce xxiv, 47 ;j zo dat het Euangelie in deszelfs reinheid en kracht voort ging, van die eigene plaats door de handen van die zelfde menschen. (2.) Zy spraken met toestemming van den Heiligen Geest, als wy leeren van het 28 veers. (3.) De vergadering was expresselyk by een vergaderd om te overwegen de reelamen van de Joodscha instellingen, welken zy besloten waren niet verbin· dent. Maar den Sabbath des H eeren was op generly wyze Joodach, als wy gestaafd hebben, en de besluiten van de Apostels en de ouderlingen hier bevestigen het zelve. Cap. xvi, 13. Dezen text toont dat daar andere p!aatsen waren buiten de synagogen waar de aanbidders van God verzamelden .op den Sabbath. Te Phillippus, Paulus, Silas, Timotheus, en Luce woonden een van die Sabbath verzamelingen by, aan eene rivier. Cap. xvii, 2. Dezen text zegd dat Paulus handelde drie Babibathen lang in de synagoge gelyk by gewoon was.
Cap. xviii, 1-4. Hier is een zeer belangryke getuigenis. Paulus verbleef in Oorinthen een Jaar en zes maanden, volgden zyn handwerk tenten ma.ken, en hy predikten op eiken Sabbathinde synagoge, en b~weegde (tot het gelooQ Joden en Grieken. Tegen alle deze voorkomende getuigenissen uit de Handelingen dar Apostelen, de voorstanders van het houden van den Zondag brengen alleenlyk voort de verzameling, aan den avond van den eersten-dag te Troas, waar het niet gezegd is dat den eersten-dag een Sabbath was, of voorondersteld heilig te zyn, of dat de kerken een diergelyk gebruik onder hen hadden: maar in tegendeel, het is duidelyk dat Paulus voortging op zyne reis op Zondag morgen, van daar, dat die tex~ behelsd ontegenzeggelyke proef dat den eersten dag was niet geacht by Paulus een heiligen dag te zyn.
20
DE EERSTE KERK HIELD DEN SABBATH. In het proeven van de gebruiken der Apostelen en hunne leeringen, wy proeven dan ook ongetwyfeld de gebrniken of gewoontens van de éérste kerk. Ook zoude het niets proeven tegen dit gevoel, te tonen dat zommige van de leden van de kerk in een vroege eeuw den Sabbath overtraden; als gy wel zult toestemmen, dat wy geen erfrecht hebben om hoet·ery te bedryven gelyk eenige daar aan schuldig stonden in de kerk van Oorinthen; [I Cor. v, 1 :] ook durven wy ons van God niet afkeeren, en pleiten op het voorbeeld, van diegene in de kerk van Galaten; [Gal. i, 6, 7;] Petrus ve~nsde, en Paulus en Barnabas streden scherp, maar wy mogen niet. Wy pleiten geen gewoonte, maar Wet, als een regel van plicht. Ons leven moet niet geregeld worden na de daden van stervelingen gelyk ons zalven, maar na de geopenbaarde wil van den oneindigen God. Paulus zegt, "Weest myne navolgers gelykerwys ook ik Christi." 1 Cor. xi, 1. Maar indien Paulus Christus niet hadde gevolgd, het zoude verkeert zyn Paulus te volgen. Wy moeten de Apostels volgen gelyk zy Christus volgden, en wy moeten Christus volgen, om reden hy hield de Geboden zyns Vaders en was rein en o11zondig. Dr. Hemy, een Protestante uitleggor der Schrift, geeft getuig~ nis dat den éérsten dag van de week, niet genoemd word den Sabbath in den Bybel, en was zulks niet genoemd by de éésrte kerk. Maar wy hebben volkomen proef dat één dag van de week was zo genoemd in het Nieuwe 'l'estament, en was ook by de Apostels en de éérste kerk genaamd den Sabbath, welke was, ongetwyfeld, den zevenden dag. Alzo, is den éérsten dag van de week by menschen, (maar niet by den Bybel) genaamd des Heeren dag; en van de twede tot de
Center for Adventist Rflsemcn Andrews Un1versit'; Berrien Springs Michigan Digitized by the Center for Adventist Research
22
DE WALDEZEN HIELD DEN SABBATH.
vyfde eeuw, daar werd veel gedisputeerd in het westersche Romeinsche gebiedt, betrekkelyk de onderf:cbeidene reelamen van den Sabbathen den dag des Heeren. En enige schryvers van die eeuw worden aangehaald om te proeven, dat zy den dag des Reeren hielden in de plaats van den Sabbath. Nu als zy meenden den éérsten dag wanneer zy zeiden den dagdes Heeren, en bielden het in de plaats van den Sabbath, bet is volkomen bewys dat zy den éérsten dag niet noemden den Sabbath; en dit wyst aan dat den Sabbath was de deugdelyke naam voor den zevenden dag, zelfs toegestemd by de Roomscha Kerk, voor ééuwen na de Opstandinga van Chrisius. In het Oostersche Gebiedt, en in Africa, de onderhouding van den Sabbath werd langer in acht genomen dan in het Westerscha Romen, als den Bisschop van Romen verkreeg de oppermacht, en de Westerscbe staten waren meer direkt onder het bedwang van die, naar macht strevende regeerders van de kerk. Het Amerikaans Presbyteriaans Boord voor Publicaties, in Traktaat No. 118, meld dat de onderhouding van den Zevenden-dag Sabbath niet ophield, tot dat het afgeschaft werd na dat het Ryk Christen was geworden: dat is, na dat den Staat kwam onder Paapsche regeering. Neander, den vermaarden Historie schryver, zegt "Het was ver van het voornemen der Apostels en de éél'ste apostolische kerk om de wE-tten des Sabbaths overtebt·engen tot den Zondag." '
DE WALDENZEN HIELD DEN SABBATH.
De Waldenzen waren een lichaam van Christenen welk afgezonderd stonden van de kerk, in derzelver aankleving met de weereldlyke macht, en bygevolg bleven vry v~n veel verderf en Heidenscha grollen, welke de Heidenen vermengd hadden in hun. ne religie, toen zy in de Natieanale Kerk kwa~en. :Mosheim, in zyn Kerkelyke Hi~torie, Folio I, pag. 332, zegt: "Zy klaagden dat de Roomsche Kerk had vervallen onder Constantine de Groo~ van deszelfs eerste zuiverheid en heiligheid. Zy ontkenden de oppermacht van den Paus," Robinson, in de Historie van den IJoop, zegt, "Zy werden genoemd Sabbati en Sabbatati, dus genaamd van het Hebreeuwscha woord Sabbath, om reden dat zy den ·zaturdag vierden in plaats van den dag des Heeren." J ones, in zyn Kerkelyke Historie, zegd dnt om reden zy geen heilige dagen wilden in acht nemen, het werd Valschelyk van hen geprezumeerd dat zy ook den Sabbath v~rzuimden. Een afgezoodenen van Karel XII, van Frankryk, raporteerden dat hy onder ben vond gene ceremonies, beelden, of tekenen van de Roomscha Kerk, veel minder de overtredingen met welke zy
ZONDAG-HOUDEN EEN MENSCHELYKE ORDINANCIE.
23
beschuldigd wierden, integendeel; zy hielden den Sabbath-dag, namen in acht de ordinancie des doops in navolging der éérste kerk, en onderwezen hunne kinderen in de artikelen des Christelyken geloof, en de Geboden van God. ZONDAG-HOUDEN EEN MENSCHELYKE ORDINANCIE. Tot proef dat de éérste kerk den éérsten dag niet heilig oordeelden, vinden wy, buiten de getuigenis van het Nieuwe Testament, dat vroegere ecclesiasticale schryvers hebben niet ge6órdeelt dat het houden van den Zondag een instelling door ·Goddelyk bevel was. In dezen opzigt is er groot onderscheid tusschen vroegere en latere schryvers. Dus Wm. Tyndale, in de zestiende ééuw, ugd het was verandert by menschen, om onderscheid te maken tusschen Christenen en Joden. Maar zo long als het de toestemming niet had van den Bybel, schynt het toe als of wy afgoden zouden dienen, om onderscheid te maken tusschen ons en de Joden, welke verboden waren afgodery te bedryven, by dezelfdeWet 't welk gebood den Sabbath te houden. Bisschop Oranmer, wien geboren was 1489, zeide zy nemen den Zondag in acht volgens het oordeel en wil der overheden; 't welk geen betere zekerheid was, dan Daniel zoude ·gehad l1ehben, om op te houden God te aanbidden, om des konings gebod. Meiancthon, we1ke schreef ter zake van de Duitscha Refcrmateurs, zeide dat het niet gegront was op enige apostolische Wet, maar rusten alléénlyk op overleveringen; maar onzen Zaligmaker, toen hy op aarde was, bestrafte scherpelyk deze bygelovige menschen, welken het Gebod Gods te niete maakten met hunne instellincren. Spreekt Jezus niet tot ons in zyn Euangelie? Zyn zyne ;oorden niet op bet register gelaten voor onzer leering? Dan laten wy overleveringen laten varen, welken ons leiden tot overtra· ding van bet Gebod Gods. Eusebius, in het éét'Ste gedeelte van de vierde ééuw, zeide, "Alle dingen hoe genaamd 't welk den plicht was te doen aan den Sabbatb, deze hebben wy overgebragt tot den dag des Hee· ren, (menende hier mede Zondag,) als meer oprecbtelyk daar toe behorende, om reCJen het heeft een exempel, en is deéérstenin rang en is meer te achten dan den J oodschen Sabbath; menende daarby den zevenden dag. Op welke wy aanmerken (1.) Den zevenden dag was niet, en is niet den Joodseben Sabbatb; maar des Heeren Sabbath. (2.) God leide meer eere op den zevenden dag dan op den éérsten dacr. (3.) Deszelfs heiligheid was niet afhankelyk van iets voorg:ande, maar op de deugdelyke
Digitized by the Center for Adventist Research
24
ZOND.AG-HOUDEN EEN MENSCHELYKE ORDIN.ANCIE.
daad van God, wien heiligden den Sabbath, of zevenden dag. En ten (4.) Het houden van den Sabbath-dag kan niet met veiligheid gem~akt worden te rusten op den wil van den menscb, tot het verzuim van het Gebodt van God. Zondag-honden was opgedrongen in de steeden van het Roomscha Ryk in A.D. 321, door Constantine, wien nochtans toeliet in het velt te werken op dien dag. Maar in 538, toen de weereldlyke macht was .overgebragt in de kerk, en Westeren Room kwam onder Pauselyke regering, de Vergadering van Orleans verbood o?k het velt werk. Het was in 't generaal niet in acht · genomen m de Oasterscha kerken voor eenigen tyd daarna. Neander, den geleerden en opregtelyk vermaarden Ristori schryver, zegd, "Het feest van Zondag, gelyk alle andere feesten, was altyd alleenlyk een menschelyk, ordonancie; en het was ver van ~et v~ornemen der Apostelen een Goddelyk gebod te bevestigen m d1t respect; verre van hen en de vroegere apostolische kerk, om de Wet van den Sabbath overtabrangen totden Zondag. Mogelyk op het einde van de tweede ééuw, een valscha toepassing had begonnen plaats te nemen; want de menschen schenen op die tyd overwogen te hebben, dat op Zondag te werken zonde was." Het was niet gehouden in Engeland of Schotland tot de dertiende ééuw~ ofschoon Chris~enheid was ingevo,erd, en socityten geformeerd m Schotland zo vroeg als de vyfde eéuw en in Eoge!and, denkelyk, in de éérste ééuw. Het Parliment ~as gehouden m E~geland op Zondag tot ter tyd van Richard II, toen door opruymg van de Roomscha kerk, het was uitgesteld tot den volgend~n dag, en Zondag-houden was bevestigd by de wet i en na dien tyd vele Sahbath-houders hebben zware vervolO'ingen geleden om reden van hunne gehechtheid aan den Sabbath van de Bybel. W~tten voor de inachtneming van de~ Zondag waren, door den I~ vloed van den Paus van Roomen, m England ingevoerd yoor dien tyd; maar uit hoofd~ van den tegenzin tot de verandermg onder het volk, waren zy met bekrachtigd. In America, zelf sommige zyn vervolgd geweest voor het houden van den Rust-dag ded Heeren. Vele Staten hebben wetten verbindende de menschen den Zondag te houden, en sommige van dien zyn hoogst onrechtvaardig en wreet ootrent de onderhouders v~n den Sabbath. Deze. zyn niet, op dit oogenblik, generaallyk m kracht; maar daar IS een toenemende geneigtheid getoont om deze menschelyke ordinancies te beschfJrmen ten kosten van de Goddelyke; zo veel zo, dat wy geen uitlokkking heb ?en dan alleen de liefde Gods en zyne Waarheid, om ons aftekeren m dezen tyd, van de overleveringen van menschen tot het Gebod van God.
DE WET EN HET EU.ANGELIE KOMEN OVER EEN.
25
RECLAMEN VAN DE ZEVENDEN DAG, EN DE EERSTE DAG VERGELEKEN. Na al wat wy gezegd hebben betrekkelyk de natuur van de vereischtens van des Reeren Rust-dag, wy zouden verwachten dat een iegelyk het zoude erkennen, ten zy, zy duide1yk iets konden inbrengen als een gegronde reden om daar van af te keeren. Maar zo ver is het hier van daan zy hebben alleenlyk eenige weinige zwakke, en onnodige afleidingen en vooronderstellingen, om hunne reelamen van den eersten dag op te grondvesten. En willen deze een genoegzame verontschuldiging zyn voor den . groten en vreezelyken Rechter, voor een schenden van zyne rechtveerdige Wet? Nu de Schriftuur zegd duidelyk met opzigt tot de instelling der Sabbath, dat God ruste van .zyn werk op den zevenden dag i maar zy verklaren het zo niet betrekkelyk den Eersten dag. Hy reclameert den zevenden dag als zyn eigen; hy eigende den éérsten dag dus niet, maar gaf denzeiven aan den mensch om in te werken. Hy zegende en heiligden den zevenden dag i hy heiligden den éérsten dag niet. Hy gebood dat men den zevenden dag zoude heiligen: hy geLood niet den éérsten dag te houden. Hy heeft vreezelyke dreigementen uitgesproken tegen de ontheiligers van den zevenden dag: hy heeft niets gezegd tegen het werken op den éérsten dag. H y heeft grote en speciale beloften gegeven tot diegene die den zevenden dag hei1glyk vieren: hy heeft niet één woord van belofte of zegen uitgesproken voor het houden van den éét·ste dag. Alles dat noclig is om gewicht te geven aan den dag- dat is begrepen om een aandrang optewekken tot in achtneming van den dag, is voorgehouden in faveur van den zevenden dag: niets ten opzigte van dit kan voortgebracht worden, in 't faveur van den éérsten dag. Geen heiliging, geen gebod, geen bedreiging, geen zegen. Kunt gy "op twee gedachten hinken," in een zaak zo duidelyk geopenbaart ~ Gedenk~" God zal ieder werk in het gerichte brengen." Decideert voor dien Vreeslyken dag. DE WET EN HET EUANGELIE KOMEN OVER EEN. Een.ige vooronderstellen, of scbynen te vooronderstellen, dat het is even gelyk, met een ontkennig van Christus zouden wy willen de Tien Geboden onderbonden. Hier over zyn wy waarlyk verwondert. Christus zegd dat hy de Geboden zyns Vaders onderboude, en dat hy niet gekomen was om zyn eigenen wil te doen,
Digitized by the Center for Adventist Research
26
DE WET EN HET EUANGELIE KOMEN OVER
DE LAATSTE DAGEN.
EE~.
maar den wil zyns Vaders. Is het een ontkenning \'an Christus hem te volgen, te wandelen als hy wandelde zyn Vaders wil te doen~ Het kan niet zyn. De vooronderstelling spring voort uit een misduiding van het werk van onzen Zaligmaker. De Scbrtft zegt: " Dat by geopenbaart is om de zonde te niete te doen." Heb. ix, 26. Zonde is de overtredinga der Wet: by kwam niet om de Wet te ontbin· den, als hy zegt by Matt. v, I 7; maar om deszelfs overtredingen weg te doen: Nu wilden wy vragen, In wien is htJt oogmerk des Euangelles volbragt? In hem wien de W~t van God overtreed, of in hem wien dezelve onderhoud ? By wien is Jezus Christus geéért.~ By diegene dieniet en wandelen gelyk hy wandelden, of by d1egene welke hem na volgen? Het is duidelyk dat hy den wil zyns Vaders deed, en hield zyne Geboden, en roept en zynen te volgen: zo dan ten einde Gode te beha.D"en ons hem ,, 0 Z oon te eeren, moeten wy ook Gods ·wet onderhouden waarin zyn rechtvaardige wil is verklaart. Wy wilden u niet vragen om de wet van Moses te onderhouden, of éénigtJ van de Joodscha ceremonies: die zyn afgeschaft. Maar wy s~reken te~ ,o~zigt van Gods Wet, en zyn heiligen Rustdag, bevestrgcl, voor eemge Joodscha daaden of de Joden zelve in aanwezen waren, zelfs ter tyd van de Schepping der weereld. Wy wilden u uitnoàigen om bedaard éénige weinige passarYÎes van de Schrift in dit geval te ove1·wegen. Pau1ns vraagt: " D~en Dat zy vel're; maar \Vy dan de Wet te niete door het geloon wy.bevestigen de yYet." . Rom. iii, 31. Dit wystaan, datals den Helland de Wet met te mete maakte, alzo doet ook ons geloof in hem, ~ezelve niet verzwakke, maar bevestigd dezeh'e, met aantetone~, In ~en dood ~·~n Christus dat de ~et is heilig, onveranderlyk, en .eeuwig; zo .he1hg, zo rechtveerdig, en zo goed, dat Jezus Chnstus zelf stierf voor onze overtredinga \'an dezelve. En kunnen wy denken dat God met welgevallen ziet op diegene di~ zyne Wet overtre.den, wy I deszelfs overtreding ver66rzaakten den dood van zyn gel!efclen ~oou ~ Waarlyk wy zouden niet volharde"? te doen de e1gene drngen welke zyn dood ver661'zaakten.Wdde ~y dat hy andermaal zoude sterven. 0, neen; gy konde zo wrect met zyn. Maar zonden verwonden hem zelfs nu. Dan zondigt niet langer, houd op des Vaders Wet te overtreden en door de gehoorzaamheid des geloofs neemt waar, om het voo~deel van den dood zyns Zoons voor uzelven te genieten. Maar gy denkt mogelyk, dat w~ niet Ia.nger nodig hebben, des VadersWet te onderhoud~n, vermits Christus is gestorven voor onze zonden, en wy. genade mogen verkrygen door hem. Ja, Paulus zegd dat hy Is voorg.esteld tot een verzoening, op dat wy mogen ontvangen de vergevmg der zonden die te voren geschied
27
zyn; [Rom. iii, 25 ;] maar hy zeg niet dat door .hem is voorgesteld een toelating om te zvndigen in het toekomende. In tegendeel wy zyn alleenlyk genade beloofd door Christus op voorwaarde, dat wy ons bekeren en onze zonden verlaten. Paulus zegt wederom dat wy niet zouden zondigen op dat de genade te meerder werde, maar indien wy zondigen, of de Wet overtreden, dan zyn wy dienstknechten der zonde en niet dienstknechten Gods. Ram. vi, 1-16. Jezus zelve zegt dat niet een iegelyk die daar zegt Heere, Heere, zal in gaan in het koningryk der hemelen, maar die daar doet den wil van zyn Vader die in de hemelen is. Uit al dit mogen wy leeren dat het Euangelie van den Zoon niet stryd tegen de Wet van den Vader; maar de Zoon kwam om den geopenbaarde wil van den Vader uittevoeren; en in plaats van ons vry te maken vnn de verplichting om de zedelyke Wet van den Vader te houden, brengd hy den rebelleerenden mensch terug, in onderwerping tot de Wet. Het is een grote misslag voortegeven dat den Christen is niet onderworpen aan de Wet van God. Paulus zegd dat het bedenken des vleesch zig niet onderwerpt aande Wet Gods, dat het is in vyandchap tegen God. Rom. viii, 7. Dat geen 't welk niet onderwerpen is aan de Wet van God is zyn vyand, het welk het geval niet kan zyn met den Christen. Alle goede ingezetenen van dit governement, houden hun zeiven onderworpen aan de Wetten van dit governemen~ en hy die zig verklaard ni~t onderworpen te zyn aan deszelfs wetten, is gerekenteen vreemdeling of vyand. Zo is het met het gavernement van God. En wien bv ook zy, die ons wilde afkeeren van de Wet van God, zoude o~s ook willen afkeeren van onze gemeenschap met God. Maar dit wilde den Zoon van God niet doen want hy zeg~ "Ik en myn Vader zyn één." Johan. x, 30.Zv zyn één in interest, om te bewaren bet recht, en uittevoeren het v~ornemen van goewilligbeid en geregtigheid. Zy zyn één in liefde tot den mensch, om zyn rebellie weg te doen en brengen hem teJ'llrY tot gehoorzaamheid. Want Godt was in Christo de werelt m;t, hemzalven verzoenende. En zy zyn één om te straffen de onbekeerde tot den einde, want de Vader heeft het oordeel gesteld in de hand des Zoons.
DE LAATSTE DAGEN. Het mag tegengestaan worden, al het geen wy dus ver hebben voorgehouden, (in dezer voege,) dat inzoveel als byna de gehele Christen wereld den Zondag onderhoud, om nu te verklaren ~at het verkeert was, zoude schynen tegentespreken de voorzeggmg van Gods woord ten opzigt der verspreiding van de waarheid en zegenpralen van de kerk; want het is in 't generaal toegestemd
Digitized by the Center for Adventist Research
28
29
DE LAATST.Z DAGEN.
DE LAA.TSl'E DAGEN.
of aangenomen da~ de gehele wereld zal bekeerd worden, en bekennen de waarheid, en gehoorzaamen het Euangelie. Wy zyn wel bewust dat het generaal vermoeden is, dat de gehele wereld zal bekeerd worden, maar deze onderstelling is hedend?ags, en op gene wys gegrond op bet woord Gods. Met betrekkmg tot de~e Sc~riften welke spreken van het zegenpralen der kerk, bet w1l gezien .worden dat zy het zegenpralend gezang zingen op den Berg Z10ns mot het Lam. Openb xiv 1-5· xv 1-3. Huqne zegenpraal is in de opstanding. '1 C~r. xv,' 54; Openb. x~, 4-6. Het denkb~eld van de algemene peerschappy der ke.rk, In deze tegen.woordige wereld, is onovereenkomende met d~ d~1del~kste verklarmg van den Bybel, een weioio-overdenking ó wtl d1t dmdelyk maken. I. pen weg t~n leven is enge, en weinige vinden het zelve; breed 1s. de weg, d1e tot het verderf leid~ en vele zynder die door dezelve Ingaan, Matt. vii, 13, 14. Daar is geen aanduidin in het gezegend~ Boek, dat den weg ten leven wil zo wyt wor~en dat all~ ?aar m zullen wandelen, en den weg ter dood zo en e' dat Weimg, of geen, het zullen vinden. Ziet Luce xii 24 25 g ' 2. De verloste komen uit grote verdrukkingen 'o ' b' ·· pen . vn, ' 'd 9 15 D z I' en a ~~maker zet e tot zyne discipelen: " In de wereld - . ~ult gy verdrukkmg hebben." Johan. xvi, 83. Paulus ze d Wy"moeten do~r vele verdrukkingen ingaan in het konigry\~ Gods. Hand. XI~, 22. De Schriften houden nergens een ander ~ezelscba~ voor, die do?r groot gemak en wereldlvke voors 0 t Pe " In het konmgryk Gods mgaan. 3. Den Heiland heeft zyn gezanten niet beloofd dat allen hun . woord zouden geloven. Hy gaf hen niet te verwachten d t de gunst ~~r w~reld zouden ontvangen, meer dan hy had. hy zegd: . Ind1en g~, van de wereld waard, zo zoude de wereld het bare hef heb?en. Maar een diensknecht is niet meerder dan zyn Hee~e.. Incben zy my vervolg hebben, zy zullen ook u vervolgen; mdte~ zy myn woord bewaard hebben, zy zullen ook het uwe bewaren. ~ohan. xv, 19, 20. En wederom a)s de Joden hem bespotte?, zeide hy tot zyne volgelingen : "Indien zy den Heere des hms Beëlzebul geheeten hebben hoe veel te ne buis genoten~" Matt. x, 25. Wien d~rft te zen ~oeer zyven zy. nen. Heer,• en zeggen hy w1'l mtgezondert zyn van vervolgin en 1 W1en zoekt vry te zyn van het Jyden van zyn Meester 9 E g 1 len :'Y ~et (he~) hee.rschen indien wy niet met hem verdr: ~~ ; 2 Ttm. 111, ~2. Zyt met ~edrogen in deze zaak. Het is nief al~ l~en een dmdelyke waarhmd, maar een waarheid die een gewich.. t1ge aandrang heeft, op u oogenblikkelyk bestaan, en ééuwig welvar~n. Beproefd u z.elven; en ziet .of gy den Heiland in het ~rms dragen !lavolgd, m zelfsverlochenmg, in verdrukkingen e ' n m lydzaamhe1d,
.
M:r
y · r
4. Het Euangelie was niet verwacht om de wereld b bekeeren, maar om een volk te roepen uit de were~d die Go~ zouden loven." " Gy zyt niet van de wereld, maar 1k heb n mt ~e wereld uitverkoren." Johan. xv, 19. "God heeft eerst de Heldenen bezocbt om uit (baar) een volk anntenemen voor zynen naam. " Hand. ~v, 1 i:. Gods heilige zyn verlost uit all geslachten, en talen, en volken, en natie. Openb. v, 9. 5. Den Helland leerde dat de zonden zouden toenemen op de aarde tot zyne komste,, of tot het einde. der wereld. I~ Matt. xiii, 24-30, is d~ gelykems van het onkrmd .des akkers, t welk verklaart word in de 37 tot 41 veersen, waarm aangewezen word dat het onkruid zyn de kinderen des bozen, en de tarwe, de kinderen des koningryks, en dat zyte zamen moeten opwasscben tot den dag des Oogstes, 't welk is het ein~e der wereld; ~n de Maayers de Engelen Gods, willen de scheidinga maken by de komsta van Christus. Ziet Matt. xxiv, 30, 31. 6. In de laatste dagen zullen zware tyden ontstaan. Dit konde niet waar zyn indien de kerk was te zegenpralen op der aarde, in de laatste dag~n, of dat de wereld eindelyk zoude bekeert worden. Wanneer den Heiland sprak van zyn komen el! v~n het einde der wereld, zeide hy : Ende o"! dat de ongerechtigheid vermenigvuldigt zal worden, zo zal ~e hef~e Yan ve~en verkoudeD.Maar wie volherden zal tot den emde, d1e zal zahg worden. Ende dit Enangelium des koningryks zal in de gehele wereld gepre.dikt worden, oot een getuigenis allen volkeren, en dan zal het emde . komen." Matt. xxiv, 12-14. In dit cappittel merken wy aan dat (1.) Voor dat het emde komt, de ongerechtigheid zal vermenig~uldigen. (2.) Volherden wilnoodzakelyk zyn zelfs tot den emde. (3.) Het ~ua.~ gelie wil niet alle naties bekerent maar zal zyn tot een getmgems aller volken. (4.) In veers 24, is voorzegd dat valscha Christi, en valsche propbeten zulle.n opstaan en zouden ware het m~gelyk, ook de uitverkorene verleiden. (5.) In veerzen 42-50, ts het aangetoont, dat zelfs eenige van de geroepene dienstknechten, zullen onachtzaam en onnut worden, en zullen niet bereid zyn voor de komsta van Christus, wiens deel zal zyn met de geveinsde. Paulus zegd: "Ende weet dit, dat in de laatste dagen ontstaan zullen zware tyden. Want de menschen zullen z~n liefhebbers van haarzeiven geltgierig, laat dunkinge, hovaardig, lasteraars, den ouderen o~gehoorzaam, ondankbaar, onheili~, zonder natuurlyke liefde, onverzoenlyk, achterklappers, onmat1g, wreet. ~onder liefde tot de goede, verraders, roekeloos, opgeblazen, meer hefhebbers der wellusten dan liefhebbers Gods: hebbende een gedaante van Godzaligheid, maar die de kracht derzelve verloochent hebben. Hebt ook een afkeer van deze." 2 Tim. hi, 1-6. Dit is overeen-
· •
Digitized by the Center for Adventist Research
30
ONZE EIGENE TYDEN.
DE LAATSTE DAGEN.
komende met wat den Reiland zegd : ongerechtigheid zal vermenigvuldigen, en de liefde van vele ~erkouden. En Paulus z:-gd verder, (veers 12,) aJie die Godt zaligly~ willen leven in Chr1~to Jezu, qie zullen vervolgd worden. Zo In de Jaa~ste dagen zwarigheden en vervolgingen zullen de wa1·e kel'k omrmgen, om reden de meeste van die gene die goddelykbeid belyden, of de gedaante hebben, willen de kracht daarvan verloochenen. Petr·us zegd: "Dit éérst wetende, dat in 't laatste der dagen spotters komen zullen, die na hare eigene begeerlykbeden zullen wandelen: En zeggen, waar is de belofte zyner toekomste V" 2 Pet. iii, 3, 4. Hoe konden deze spotters komen, en ontkennen zyne komste, en vervolging en zwarigheden bestaan, indien alle mochten bekeert worden langvoor zyne toekomsta ~ Onzen Heiland heeft schlifturely ke exempelen by gebracht, nopens deze zaak: ,. Ende gelyk het gesebi et is in de dagen van Noë, alzo zal het ook zyn in de dagen des zoons des menscben. Zy aten, zy dronken, zy namen ten buwelyk, zy wierdenten huwelyk gegeven, tot op den dag in welken Noë in de arke ging: en de zundvloet kwam, en verdefse alle. Desgelyks ook, gelyk het gesebiede in de dagen Lots, zy aten, zy dronken, zy kochten, zy verkochten, zy planten, zy bouwden: maat· op welken dag Lot van Sodoma uitging, regende het vuur en s~lpber van den hemel, en verdiefse alle. Even alzo zal bet zyn m den dRg, op welken den Zoon des menschen geopenbaart zal worden.'' Luce xvii, 26-30. Eenirre vermoeden om dat de Heidenen zullen aan Christus gegeven ;orden, en de eindm der aarde, dat daarom als den Zaligmaker van zondaren hy beeft hen in bezitting, bekeert hen, en vergeeft hen hunne zonden. Maar zy schynen te vergeten, dat Christus zyn mantel als Hogen-Priester moet afleggen, en de klederen der wrake moet aantrekken. Iasaia liz, ,17. Zy over· wegen niet "dat den dag der zaligheid wil ophouden, en den gr?ten dag zyns toorns wil komen." Openb. v1, 16, 17. Den Hei· land is opgevaren in der hoogte al~ een priester of middelaar, daar te zitten aan des Vaders rechterhand tot dat zyne vyanden tot zyn voet bank zyn gesteld. Ps. ex, I. En dan zal vervuld .zyn wat in Ps. ii, 8, 9, gescbreven staat: "Eisebt van rny, en 1k zal de Heidenen geven, tot uw et·feeel, en de einden der aarde tot uwer bezittinge. Gv zultse verpletteren met eenen yzereo scepter, gy zultse in stnkk~n slaan als een pottebakkers vat." Hier is geen bekeering in de beschouwing, zy zyn gegeven in zyne band om verpletterd, en in stukken geslagen te worden. Dit is wanneer den groten dag zyns toorns gekomen is. Eo de koningen der aarde, en de grote, en de ryke, en de overste over duizend, en de machtige, en alle dientknechten, en alle vrye, verbergden hun
31
. . 'n de steenrotsen der bergen. Openb. zelven m de spelonken' en 1 t . n voor een tyd van vrede, vi, 15-17. Dan .in plaats van om ~:le Het zoude beter zyn om wyl den Heere met van v~ed~ spree . verstandigly k te handelen, te luistel'en tot de ~aarsc u;m~, o::tet en toorne, en gy op den en den Zoon te kussen, op at. y ar een weinig zoude ontbranweg vergaat, wanneer zyn toOJll, ma den. Ps. ii, 10-12.
ONZE EIGENE TYDEN. • 1 daar zyn twee zekere leerwyDat wy zyn m de laatste c a~fen, . t ''an de gezette tyd van · 1 en opztg . breel1· b zen voot· ter eproevmg. : h .e 't welk wy met de tydverwisseling gegeven ~~ prop2 e~~ de vervulling der pro ph· voerig kunnen ve.rhan_delen' ~~ko~st ~oorzëgd. Indien wy de ecie in de ontmoetmg van de ut d n zullen wy oncretyfeld lesgetuigenis van de wereld gelovt~~re\oop is als dat, fn de teerir~g, luiten dat zy beter wordt, wan t des rerderfs. Of als . wy rlre· het schynt bet .helderst op den ~a~ ben van godzaligheid, maar de gene geloven dte een gedaante e w besluiten dat de Zha~ kracht daarvan verlochenen, dan mlenovfr de gantscbe aardevan Christus was stet·k to?ne~en oe het onfeilbaar woord, daar · · de getmgems va I . , . Maar as wy zten m h T h 'd van toewydmg, van' \:'.Izien wy verei cht een staat v~n eltgdei 'ei·eld dat zien wy niet .0 · 1 cbemncr aan e w , _ ootmoedrcrmg van ver 0 o h k ·k Den Bybelleert u1at ' • d h dendaagse e ei en. in een grote mate lD e e d d de kerkenzynin verbond ~et de godzalige zullen vervolg worden.' te nd by de wetten en m·~de wereldlyke macht-zy zynoon ~ISbe~ leerL dat Gods kinderen mand dlll·ft hen vervolgen. e~ ééuw zyn bovenmate vel· zullen nedrig zyn. De kerken 1 ~ ~zt~nnen in hunne kostelyke11 vuld met gi'Oots~eid, gelyk wy :te~ I ke buizen voor Gods dienst. opschik in kleedwg, en hunne r~ e yoeten verzaken en afgezonDen Bybelleert dat wy de were dm et de wereld in verdrag met dert zyn: de kerken zyn ver~:n:lcr!ene interest 'met de wereld, menscheJyke wetten, hebben 1 o Go· I te hebarren: en de 1 en beha~Yeu de we re ld ·. n p aats. van d d uwereld wil~ zyn, d'1e • o . d n een vrten Schrift zegt· "Zoo wie a J b' er · 4 Den By be1 Ieert · d t ld" aco 1 1v, · worde een vyand Go. s g~s e · h het eile in de wereld is, ~n d~t ons hebt de wereld met h~f, nocf d ITefde des Vaders Î3 met Ir: " zoo iemand de ~~reld h~!~e ~etegrote hebaam van diegene, hem" 1 Johan. 11, 15. ' . t te z 0 tonen by hun le· welke belyden volgelingen van 'Cfhr~:~~en e~ 'de dingen van de vens gedrag dat zy de wereld he hebben het lot te JeeJen met hem, wereld, en dat zy geen begeerte 1 eren. Zy schynen hunne die niets had om zyn hoofd neer te ego ten te hebbeh, en dat veräntwoordelykheid als rentmees~rs verge
Digitized by the Center for Adventist Research
l
32
WAT DE PROPilETE N LEEREN,
WAT DE PROPHETEN LEEREN.
God verk01·en heeft de arme dezer wereld, om ryk te zyn in het geloof, en erfgenamen van het koningry k, welken hy belooft heeft aan alle die hem liefhebben. Zyt niet bedrogen in dit punct, want rykdommen ~yn een strik, en een ryke zal zwarelyk in het koningryk der hemelen ingaan. Matt. xix, 16-23. Ziende d~t deze dingengeopenbaart zyn in den woorde Gods, laat ons niet struikelen in de waarheid. maar nemen Gods Geboàen als die gegeven zyn in zyn dierbaar Boek, en voegen ons leven niet naar het geen de menschen zyn doende, maar naar het geen zy zouden doen. Indien wy Gods woord niet aannemen, wien zal beslissen wat wy zouden aannemen ? Het wil niet doen ons vertrouwen te stellen in der menigte, want zy gaan in den bre~ den weg die tot het verderf leidt. Den weg ten leven is enge, en weinig vinden dezelve, Hoe bedachtzaam, dan, mochten wy zyn ! Hoe naarstig in het onderzoeken van Gods woord dat wy mogen verzekerd zyn dat wy tot het klein kuddeken behoren wien de Vader in den hemel wil zegenen en eigenen. En de reine van harten zullen God zien. Ten zy den mensch zichzeiven verlochene en neme zyn kruis op hy kan Jezus discipel niet zyn.
WAT DE PROPHETEN LEEREN. In al de prophecien betrekelyk het werk van Christus, daar is geen verwittigi ng dat by zyn V aders Wet wilde ontledigen; maar in tegendeel de Wet is gezegd in zyn hart te zyn ; [Ps. xl, 8,] en hy zelr getuigd dat hy niet gekomen was om die te ontbinden. Matt. v, 17. Maar in de heilige Schrift wordt gesproken van een andere macht van wien gapropbeteerd is dat hy zoude meeoen de tyden en de wetten te veränderen. Ten einde te verstaan de betrekking van de prophecie tot dit onderwerp, zullen wy moeten vernemen voor éérst, welke macht hier bedoelt is; ten tweden, wat wetten zoude by denken te veränderen, en ten derden, zyn de daden in wezen volgens de prophecie. I. Om te vernemen wat macht hier bedoelt is, en waar wy zyn in deze wereldscha gebeurtenissen, moeten wy beginnen met e~n duidelyk verzekerd punct, en volgen de · gebeurtenissen neer tot onze eigenen tyd. Zulk een punct om van te beginnen, hebben wy in het boek van den propheet Danie~ beginnende met het ryk van Babylon in de hoogte van deszelfs heerlykheid onder Nebucb adnezar; wiens algemeen beetuuren baarsehappy was betuigd by Daniel in cap. ii, 37, 38, en v, 18, 19. In het twede cappittel de grote gavernementen van der aarde worden kortelyk voorgehouden, onder het teken van een groot beeld in vier gedeelten, naamlyk, een hoofd van goud, borst en
33
armen van zilver; buik en dyen van koper, en schenkalen van yzer; de voeten zynde een voortduring van het vierde ry k, in onderscheide vormen, .zyn voorgesteld als gedeeltely k van yzer en gedeeltelyk van leem veerzen 32-34,deuitlef?'gingisgegev~ n io veerzen 37-43. Nebuchadnezer, den keizer van Babylon is verklaart te zyn het hoofd van goud. Den koning gevolglyk staat als den representeerende van zyn koningry k, zo dat het twede gedeelte is geen opvolger op den troon van Babylon; maar den propheet zegd, ''na u zal een andet· koningt·yk opstaan, laget· dan het uwe, daar n~ een ander, het det·de koningryk van koper, bet welk heerschen zal over de gehele aarde. En het vierde koningryk zal hard zyn, gelyk yzer. Veerzen 39, 40. Nu met aanwyzing tot het laatste gedeelte van het v cnpplttel, het wil gezien woi'Clen dal. het lwoingryk van Babylon is verdeeld, en het is den Meden en den Pet·sen gegeven. En zo het geschiede dat toen Belsazar was gedood, Darius den Meden nam het koningryk. Dan. v, 25-31. Daniel had een gezichte van de Meden en Pe1·sen agtervolgd by de Grieken. Cap. viii, 2-9, 20, 21. Wy hebben gezien in cap. v, 30, 31, dat de Meden en Persen waren de opvolgers van de Baby looiers, en hier leeren wy dat de derde was het Grieksche koningryk. Het teken van der Grieken macht was een geiten bock hebbende een aanzienlyk hoorn, en toen hy sterk ge· w01·den was, brak dat grote hoorn, en daar kwamen op in deszelfs plaats vier aanzien!) ke, na de vier winden des hemels. Veers 8. Dit was vervuld by den dood van Alexander alvorens zyn koningryk eenige vermindering had geleden, 323 Jaar voor Christus. Op rleze gebemtenis wyl Alexander geen opvolger had benoemd, en had geen zoon of behoorlyken onderdom om het koningryk te aannvaal'(len, was het ver·deelt in veelvoudige gedeelten en gegeven tot, of genomen by, de onderscheidene capiteinen van zyne armee, wien nochtau , den naam van koning niet aanvaarden, wyl het een Hgemis zoude geweest zyn tegen de koninglyke erfgenamen. Maar den laatsten van de erfgenamen van Alexauder werd ter dood gebragt in 309 voor Chl'istus, en niet lang achtet· een bontgenootschap was geformeerd tusschen Ptolemy, Cassander, Lysimachns, en Seleucus, wien het koningryk ver·deelde in vier gedeelten, en namen den troon als koningen. Deze ver·deeling was gemnakt ontrent 300 Jaren voor Christus. Van een van deze was voorzegd dat een klein hoo rn zoude op1-yzen en groejen uitnemend groot, en worde een sterk koniogryk, algemeen gelyk de andere hadden geweest. Dit was het Rom.ein· sche ryk, welke niet tot rnaebt kwam gelyk de Pe1·'ianen en Grieken, dool' een schielyke nederwerping van het vorige ryk, maar zyn beginnen was klein, en het rees langzaam om uitnemend groot te worden ; want wy vinden in de historie der schrif3
Digitized by the Center for Adventist Research
34
WAT DE PROPHETEN LEEREX.
WAT DE PROPHETEN LEEREN.
ten dat "er een gebod uitging van den Keizer Augusto, dat de gehele wer·eld beschreven zoude wor·den." Luce i i, I. Nu hebben wy de vier gedeelten van het grote beeld: het goud, Bábylon; zilver, Persen; koper, Grieken; yzer, Romen. D~ voeten waren ten dee]e van yzer, en ten deele van leem, op welken gezegd was dl\t het een gedeelt koningryk zoude zyn, en dat het ten Jeele hard en teo deele bi'Oosch zou zyn, welke waar was van Romen gelyk alle histories aanduiden, het Roomscha ryk zynde verdeelt in tien gedeelten tus8chen de Jaaren A. D. 356 en 483. Dus ver zien wy de prophecie all et· getrouwelykst vervuld en komt neder tot de vyfde eeuw sedert Christus. Dez= zelfde daden waren g(ltoont tot Daniel in een gezichte vet·meld in cap. vii, welke wy ook .zullen noteeren om reden van eenige toegevoegde daden aldaar geopenbaart. De vier monarchen zyn daar voorgesteld onder de tekenen van vier grote dieren; het éérste was een leeuw, gelyk aan het hoofd van goud, of Babylon; het twede was gelyk een beer, de Persen; het derde was gelyk een luipaard met vier vleugels, gelyk aan den geiten bock met vier hoornen, het Grieken koningryk welke was verdeelt in vier gedeelten; het viet·de was een schrikkelyk en grouwelyk dier en zeer sterk; en het had grote yzere tanden en het had tien hoornen; gelyk aan het yzere gedeelte van het btleld met zyn tien teenen, welk,e was het Romeinsch koningryk verdeeld in gedeelten, als te vor·en gemeld, A. D. 483. Zoo zyn wy wederom neergebragt by deze tekenen tot de vyfde~ ééuw. Dan zegt den propheet: ''Nam ik acht op de hoornen, en ziet een ander klein hoorn kwam op tusschen dezelve, en drie uit de vorige hoornen wierden uitgerukt voor het zelve: en ziet, in dat zelve hoorn waren oogen als menschen oogen. en een mond grote dingen sprekende." Veers 8. De éénige mogelyke plaats om uit te zien vvor eên toepassing op deze Schriftuur, is in de ryzende grootheid 'ran de bisschop van Romen, wien wa~ eerst verklaart het hoofd van de kerk, en dan de burgelyke macht was hem opgedragen, in de tusschen tyd van een halve ééuw, van de verdeeling van het ryk. Zyn aanzien was groter dan zyner met gezellen, en voor hem waren drie koningen vernedert, die gefm·m,Jerd waren by de verdeel ing. Ontrent dit punct melden wy het volgende van P1·ofessoor Ganssen van Geneva, (Europa.) "De pracht van Charlemagne, Karel V, Louis XIV, en Bonaparte, waren zeer gt·oot; maar waren zy te vergelyken by dat van den Paus van Romen~ De grootste koningen moesten zyne stygbeugel vast houden, dienen hem aan tafel, (wat zeg ik 1) voor hem te vo~t vallen, en kussen zyne voeten, ja zelfs leggen hunnen hals onder zynen trotsehen voet l Gaat noch in dit Jaar (1843) om hem te zien in zyn palleis, als ik zelf gedaan heb. Daar iJt
35
gy zien hangen in de' koninglyke gaandery' waar al de ambassadeurs van Europa pa:;seeren, een schilder·y voorstellende den gro· ten Keizer, Hendrik IV, met ongedekten hoofde voor hem Gregory VIL Gy wil in een andere schildery, zien den heldhaftigen en machtigen Keizer, Frederik Barbarossa op zyn kniën en elbogen, v.oor Paus Alexander IIT, in deopene Markplaats van Venice ~ den voet van den Paus rust op zyn schoud~r, zyn scepter op den grond geworpen, en onder aan de sohildery deze woorden: 'Frederik, een smekeling aanbidden, belovende geloof en gehoorzaamheid.' Gy moet met uwe oogen deze Priesterlyken-koning zien, in zyn palleizen en tempels, om een denkbeeld te vormen van zyn pracht, en om de volle beduiding van deze woorden te verstaan van Daniel: "Zyn aanzien was groter dan zynet· metgezellen." Dit was genoemd eon ''kleine hoorn," want in zyn begin wa5 het klein, en had al de zagtziunigheid, en het war·l:. voorkomen, van een kerk van Jezus Christu, maar het nam spoedig een vree lyk voorkomen aan, en spt·ak grote dingen. Den Engel zeide tot Daniel: "Belangende nu de tien hoornen, uit dat koningryk zullen tien koningen opstaan; en een ander zal na hen opstaan; en dat zal verscheiden zyn van de vorige, en het zal dt·ie koningen vernederen. En het zal woorden spreken tegen den Aller Hoogsten, en het zal de heilige der hooge [plaatsen J verstoten, eu het zal meeoen de tyden en de Wet ten te veränderen, en zy zullen in der zelver hand overgegeven worden tot eenen tyd, en tyden, en een gedeelte eenes tyds.', Veersen 24, ~5. De nommer van Jat·en hier gegeven, mogen wy gemakkelyk leeren uit de Schriftuur, door· vergelyking van de onderscheidene tydhingen, en verzekering van de Schrifturelyke gebruiken van zulke bewoordingen. Bengel den Hoogduitsehen uitlegger maakt dit tydkring van een tyd, tyden en een gedeelte, te zyn drie Jaar·en en een half, vervuld by Antiochus als het teken des Antichrist, of de Roomscha macht, wien vervulde de langere tydluing daar in overeenstemrr.enàe. Een tyd is één voljaar, als wy vinden, met te vergelyken Dan. iv, 16, 23, 25, 32, (waar zeven tyden van verbanning waren te gaan over Nebuchadnezar, voot· zyn trotsheid,) met Josephus Boek X, Cap. x, Sec. 6, wien ziet niet dat hy z~ven Jaren was verdreven van zyn koningryk. Deze tydkrincr van Dan. iv, 16, kan niet toegevoegd worden als de 't zeventig weeken van cap. ix:, als dit het leven van een man aan<>'aat, en de gehele regering van N ebuchadnezar was alleen 43 Jaren, zo dat een van deze tydea is één eigentlyk Jaar. Maar ia Dan. ix:, waar gesp1oken word van de 't zeventig weeken, een ieder ziet de noodzak~lykheid, om dezelve als prophetiche weeken te tellen, of weeken van Jaren, dat is één dag vooréén Jaar,
Digitized by the Center for Adventist Research
37
WAT DE PROPHETEN LEEREN,
W.AT DE PROPHETEN LEEREN.
[ziet Eza. iv, 6,] maken~e in. alles 490 Jaren; want zeventig weeken van da{)'en, zoude met reiken tot de komst van den Messiahs. Dit is algemeen erkent, en in ge1y ke wyze ;en prophetiche tyd zoude een Jaar van Jaren zyn. Dr. Scott m zyne Aantekening van Dan. vii, 25, zegt: "Aldus zouden zaaken gelaten worden in zyne hand, tot .eenen tyd, ende tyden, en een gedeel~e oones tyds, dat is, voor dne en een half Jaar,. of twee en ve~rt.tg maanden (en dit was de generale berekemng,) makende JUist één duiz~nd twee honderd en 't zestig Jaren, een DOmmer welken wy he!'baalclelyk ontmoeten in het boek van de Openbal'ing." Dat Dr. Scott gelyk beeft, in dertig dagen tot.. eene maand te (!'e ven wil gezien worden by te wyzen op Gen. vu, 11, 24. Den ~loed 'was op de aarde, één honderd en vyftig dagen, .be~innende op den zeventiende dag van de tweede maand, en ~~.~d1gde~ ~p den zeventiende daO' van de zevende maand; [cap. vm, 4,] JUlSt vyf maanden, het :elk maakt dertig dagen tot een maan~. . Volgens deze berekening, zonden wy hebben twaalf ger;nulttphceert met dertig, voor een tyd, of Jaar. Dus een prophetles Jaar, of 360 Jaren. Een tyd, is 720 " Tyden, (tweemaal,) 180 " Verdeeling van tyd, (helf~)
niet hebben om de heilige te onderdrukken, en dit was indm·daad weggenomen in 1798 door de Franschen, ofschoon het alrede wat ingekort was, of de vervolging ten ministen, ingetoomd, éénige tyd te voren by de Duitscha Refot·matie. Het boek van Openbaringen behelsd de zelfde daden, met den zelfden tyu aangetekent. In Openb. xiii, een dier is voorgesteld 't welk de merkteekeus had van al de diereu van Dan. vii. De dieren bescbreven by Daniel, waren een leeuw, een beer, een luipaard, en een schrikkelyk en vreeselyk dier hl3bbende ti'en hoornen, en " een ander klein hoorn," sprekende lasteringen, verdrukkende de heilige van den Aller Hoogsten, denkende de tyden en de wetten te veranderen, en hebbende rnaebt over dezelve 1260 Jaren. Het dier bescbreven by Johannis had de moot van een leeuw, de voeten van een beer, het lichaam van een luipaard; tien hoornen, namen van lasteringen, en zet voort of maakt hyg twee en veertig waanden. Alzo zyn de twee gezichten van de twee propheten gelykformig. W y hebben gezien als Dr. Scott · zegd, de ''generale berekening" was van dertig dagen tot de maand, en 42 maanden, Gemultipliceert met 30 dagen,
1260 Jaren. Geven een totaal van de heilige van waren tyd welke op vervolgens, Wy vernemen den Aller Hoogsten, gegeven in de hand van de " kleine ~oorn ?" De vraag is niet, Wanneer rees het Pausedom op~ of, Wanneer kwam het tot de 5O'l'Ote van deszelfs macht q Deszelfs 1·yzen, was, van zelfs langzaam, en deszelfs bevestiging mag ged~teerd wo.r· den, van de vierde ééuw, terwyl zyn grootste mach~ met berykt ~s, voor de tiende of twaalfde ééuw. Maar het punct m de propheme is tet·. tyd, als de wereld!yke macht aan. ~et ze~ ve was opgedragen, welke was onder de regeering van J us~mtaan, m 538. J?e prophecie zeO'd van dit hoorn: "Voor wten daar waren dne van de éét·ste h~ornen op geplukt met de wortels." De laatste van deze (de Ostrogotbs) was opg~plukt bf Belizarius in 538. De drie machten stonden tegen eemge leearmgen van de Roomscha kerk, en toen zy oudergebragt waren, ging J ust!niaan voo~'i tot de volle bevestiD'inO' van de Room3che kerk." (Gtbbon, Foho, VH, pag. 150.) D~n voor de beginning van dit tydstip, 538 Hebben wy A.D. 1260 Tot welke addeert,
1260 dagen. Maakt Dr. Scott zegd van dezen text a1zo: "Macht was hem gegevbn t continuééren, of liever te practizeeren, of te prospereren in zyne ondernemingen, voor twee en veettig maanden of 1260 Jaren." En Dr. Clarke's uitlegging zegd : "Alzo deze twee en veertig maanden propbetical zyn, moeten zy meenen zoo vele Jaren als zy dagen behelzen; namelyk, 1260, elke maand behelzende 30 dagen." Nu bestaan deze daden niet als aangewezen by de prophecie? Is niet elke punct wel betuigt by de meest vertrouwde bistóriën ~ Heeft de macht gespecificeert_de heilige des Aller Hoogsten niet onderdrukt î En wm·en zy niet in .zyn hand gegeven voor een tyd, tyden, en een gedeelte des tyds ~ Wien éénig geloof heeft in het woord Gods kan ontkennen desze}f;:, volkomene vervulling~ En wy mogen ook alzo vragen. Wien kan deze Schriftuur lezen en met·ken op deszelfs volmaakte vervulling, in deze macht, en dan twyfelt dat de prophecie van God kwam'? 2. Daar is een ander werk toegescht·even aan deze macht, bebal ven de onderdrukking der heiligen, bet welk het meest direkt deze kwestie aangaat. Ily zoude ''denken om te tyden en de Wetten te veranderen." Wat Wetten zyn hier bedoeld? Oogscbynelyk Wetten welken by niet koude verJ.nderen: want het zegt, hy zoude denken om die te veranderen, niet dat hy dezelve
36
0
1798 En wy hebben A. D. Zonder de werehllyke macht zoude voorzeker, de kerk de macht
Digitized by the Center for Adventist Research
39
WAT DE PROPHETEN LEEREN.
WAT DE PROPHETEN LEEREN.
zoude veranderen. Indien het zeide dat hy zoude denken de heilige des AJlçr Hoogsten, te onderdrukken, wy zouden geen vervolging der heilige van zynent wegen verwagten, maar alleen een begeerte, ot' geneigtheid om hen te vervolgen. Wanneer wy overwegen deze grote macht, wiens aanzien groter was dan zyner metgezellen, wy zien dat by zo.:> veel machL had om menschelyke we,tten te veranderen, als eenig governement dat ooit bstond. Voorwaar, hy rees g(jheellyk boven menschEJlyke wetten, of wetgevers, als gezien kan worden van de uittreksels gemeld van Prof. Gaussen, ver66zaakten zeit's dat de machtigste koningen hunne eigene wetten omkeet·den, en om te tonen dat hy deugdelyk ook gerezen is boven de Wetten van God, wy melden van den zelfden auteur:·' Daniel zegd van de kleine hoorn: Een koning verscheiden van ,Je andere tien, zal denken te veranderen de tyden en de Wetten. Dit voorondersteld de onvergelykelyke onderneming welken den Paus heeft gemaakt outrent de Wetten van God: voorgevende de Wet te veranderen in deszelfs oppermagt, in deszelfs instelling, in de uitgestrektheid van deszelfs verkondiging, in deszelfs jnhoud, in deszelfs zedelykheid, en in deszelfs leeringen. Hy alleen op der aarde, verkondigende zigzelven onfeilbaar, hy durfden zyne besluiten en overlevel'ingen gelyk zetten met, en boven de Schriftuur. Hy alleen op der aarde, heeft voorgegeven de ~onden te vergeven, welke de Wet veroordeelt, en te ontslaan van de verplichting, welke de Wet gebiedt." Wyl hy zoo grote macht had, en zoude alleen denken om de Wetten te veranderen, bet volgd dat de Wetten bedoelt, onverànderlyk waren. Wyl wetten, de verklaarde wil des regeerders zyn, en menscben zyn veránderlyk, met opzigt tot hun voornemen, men chelyke wetten zyn immer veránderlyk. Zy hangen af, aan de wil van het tegenwoordig geslagt, of de tegenwoordige regeerders. Maar God is onveJ·änderlyk; zyn voornemen of besluiten, zyn van ééuwigheid tot ééuwigheid. Het zoude niet bestaanbaar zyn met de volmaaktbaden van het oppet·wezen, om zyn wil of voornemen van genade te veranderen jegens den mensch; en als alle zyne genade bedeeliogen voorwaat·delyk zyn, ook zoude het onbestaanbaar zyn met zyne natuur, als een onveränderlyk Wezen, om zyn wil of Wet te veränderen, 't welk is den Regel voor bet governement van zedelyke schepsels, en by gevolg, de ..,·oorwaarden der genade tot hun. Wanneer de Schriften zeggen dat in God geen verändering, noch schaduw van omkering is, het meent voorzeker, dat zyn voornemen en Wet niet kan ver·anrlerdert w01·den, want zulke verk'aringen willen niet passen, op éénigen regAerder, of Wet ·gever, wien zyn wil of Wet, verandert jegens zyne onderdanen.
Als God niet kan veranderen, alzo kan ook zyn Wet niet veranderen. Maar wanneer den mensch gevonden is een overtreder van zyne Wet, het middel om hem te leiden tot een kennis van de verdienste zyner misdaad, om op zyn gemoet te drukken zyne verschuldigheid aan de Goddelyke genade, welke een weggeopent heeft tot zaligheid, hem in dien wegte onderwyzen, en hem aantetonen zyn eigene zwakheid en onmfl cht, om te voldoen aan de vereischten van de heilige Wet, door hemovertred en, die mogen verschillen, als de memories van de tegenwoordige bedienin<1 ver· schillen, van de tekenen van het voorl 'dene; maar zy alle behaoren tot het zelfde grote plan en werk, het oogm~rk van welke is om de zonden weg te nemen, en om den mensch met God te vet·zoeuen. Heb. ix, 24; Rom. v, 1; viii, 7; 2 Cor. v, 18-20. 3. Wy wilden vervolgens vernemen, of die macht bier bedoelt, immet· de authoriteit aanmatigden, om de Wetten des Aller Hoogsten te verandE~ren ~ Het heeft; en wy zeggen verder dat het is de eenigste macht, die ooit met ovel'ieg beraadslaagde, aan de Wetten welken hy bekenden, voort te komen van Jehovah. Andere machten hebben grote verkeertheden ingesteld door hunne Wetten, maar zy waren of opentlyke ongelovige in hunne belydenis, of waren te vreden dat de dingen alzo ingesteld, waren overeenkomende met den wil van de goden die zy aanbaden .Maar deze macht, met den Bybel voor zig, bekenneode het te zyu het woord van God- bekenneode zyn Wet welken bet behelsd, heeft stontelyk zyn hand aan het woord gelegd, enbel.vd vergeving te scbe~ken, voor de overtredingen van de Wet des Aller Hoogsten, of die Wetten te veranderen, en maken dezelze twedens tot zyn eigen. Dit is een verandering van zoo een ernsthaftige natuur, dat wy bet niet wilden noemen tegen hen, roemden zy zelve niet van het werk, en contenteeren dat zy het !'echt hadden van zoo te doen. En waarlyk, alle andere dingen dat de vyaoden van het Roomscha ket·k bestuur, tot hunnen schuld heeft gelegd; al dat historie meld, van hunne onderdrukking der heiligen, niets is gelyk aan het vm·moeden van hun roemen, in wat zy gedaan hebben, en noch eischen het recht te hebben om het te doen. Den grond lag voor al dit, is de voorgewende onfeilbaarheid van de Catholike Kerk, als aan getoont uit het volgende van ''De Verkorting der Christelyke Leer," or Douay Catechismus, pag. 24 :"Vraag. Is de kerk onfeilbaat· ~ Antwoord. Zy is, en daarom moet zy geloofd worden, en alle menschen mogen vertrouwend ru ten op haar oordeel." De Catholike Catechismus van de Cbristelyke Religie, beeft de volgende vragen en antwoorden ontrent het vierde Gebodt :"V. Wat beveelt God in dit Gebodt?
38
Digitized by the Center for Adventist Research
40
WAT D~ PROPHErEN LEEREN.
WAT DE PROPHETEN LEEREN.
A. Hy beveelt dat wy in 't bizonder dezen dag zullen heiligen op welken by ruste van het werk der ScLepping. V. Welke is dien dag der rust~ A. Den zevenden dag van de week, of ZatUJ·dag; want hy gebruikte zes dagen in de Schepping, en ruste aan den zevenden. Gen. ii, 2; Heb. ix, 1. &c. V. Is het dan Zaturdag wien wy zouden heiligen, ten eind· het gebodt Gods te gehoorzatneb ~ A. Gedurende de oude We~ Zaturdag, was den geheiligden dag; mar de kerk onderwezen zynde by Jezus Chd tu11, en aangewezen by den Geest van Go
'1
Vraag.
·
41
Wat zyn de dagen welken de kerk gebiedt heilig te
houden~
Antwoord. Voor eerst, de Zondagen, of den dag des Heeren, welke wy iu a.cbt nemen door apostolische overleveringen, in plaats v1w den Sabbath, &c. V. Wat scbrifturelyk order hebt gy voor bet houden vari den Zondag voortreffelyker, dan den ouden Sabbath welke was op de11 Zaturdag~
A. Wy hebben voor het zelve de autoriteit van de Catholil~e kerk, en apostolische overleveringen." Niet alleen is de verJndering by ben gemaakt, maar het is voór· 2:esteld als een getuigenis van hunne macht, en autoriteit, als de volgende betuiging aanwyst van do Douay of Roomscha Catechismus:" Vraag. lloe proElft gy dat de kerk macht heeft om feesten en heilige dagen te gebieden~ Door de eigentlyke daad van den Sa1batb, in den Zondag te veranderen, het welk Protestanten toestaan of goedkeuren, en daarom spreken zy hunzeiven gaarn tegen, met het naarstig houden van den Zondag, en brekende de meeste der andere feesten, geboden by dezelve macht." God, in het viet·de Gebod, proclameerd zyn tytel als schepper van hemel en aarde, en hy gaf ons den Sabbath als een memorie van zyn werk. Met het houden van den Zondag in deszelfs plaats, zetten wy ter zyde de geboden van God, en wezentlyk bekennen, de autoriteit van die macht, die gedagt heeft "om te tyden en Wet ten te veranrleren," en wien inderdaad als proef van zyne macht, voorboud "de verandering van den Sabbath in Zondag." Maar Gods Wet laat geen verandering toe, in eenige bizonderheid, voornamelyk den Sabbath, welke moest bepaald worden tot een bizonderen dag; namelyk, den dag in welke den Heere ruste. Aldus hebben wy voor ons den Sabbath van den Heere en de menscbelyke ordinancies van Zondag; den eenen wyst ons tot de grote God, Schepper van alle dingen ; den anderen rustende op menschelyke autoriteit, en een betuiging van menscbelyke verwaantbeid en vermoeden. Hebben wy een interest in deze dingen~
"Den zevenden dag is de Sabbath van den Heere lt.wen God." Het bewys is duidelyk. Hy ruste in denzelven: hy heiligden dien: hy gebood deszelfs onderhoud ing. De overtreding vau het gebodt is zonde; en "ue bezoldinge der zonden is de dood."Rom. vi, 23. Gelooft gy dat" God zal ieder werk in het gerichte bt·engen ~" Gelooft gy eenige macht kan opstaan tnsschen u en God, in dien gi'Oten dag, en verbergd u van Gods wrake~ 0, neen! gy moet voor uzelven verantwoording doen voor God.
Digitized by the Center for Adventist Research
42
WAT DE PROPHETEN LEEREN.
43
Dan gedoogd niet dat éénig ding opstaat tusschen u, en zyne waarheid; want het is zyne waarbeid by welke gy moet geóórdeelt worden. Het wil dan gekent zyn wat gy doet met deze grote waarheid. Dien dag wil tonen of gy een wyze keuze maakt, tot Gods eer, en voor uw eigener zaligheid. De Heere heeft zyn voornemen verklaart, om voor hemzeiven te reinigen een uitgezondart volk, yverig in goede we1·ken, dat hy moge voor hem stellen een Heerelyke Ke1·k, volmaakt in geloof en gehoorzaamheid. Voorledene zonden wil by vergeven om JeiUs wil. Indien wy waarlyk boetvaardig zyn, en tonen dat wy boetvaardig zyn, met aftekeeren van onze zonden, en gehoorzaamen God. "Elk woord van God is gelouterd," en meer kostelyk dan goud. [Dan min acht het niet.] Denkt toch niet dat geloof, of een belydenis van geloof in Christus, wil ontscbuldigen uw verzuim van Gods heilig gebodt; want de Beiland zelve zegt: " Niet een iegelyk die tot my zegt Heere, Heere. zal ingaan in het koningryk der hemelen: maar die daar doet den wil myns Vaders die in de hemelen is." Matt. vii, 21. Dus de Wet van God, en het Euangelie van Jezus Christus, veréénigen 1n de vorming van het ware Christen lrarakter. Moogt gy, geliefde leezer, in de. Waarbeid wandelen, dat het van u moge gezegd worden als van het overblyfsel van Gods verk01·elingen: "Hier zynze die de Geboden Gods bewaren, en bet Gelove Jezu." Openb. xiv, 12; xii, 17. JosEPH H. WAGGONER.
EEN BY WOORD.
;
l
Den vertaler van dit werkje, wensebt eenigermate zyn gevoelen te openbaren, betrekkelyk een werl{je in de Hollandscho taal, genaamed "Het Sabbath's Handboekje." Uit bet Engelsch vertaald uitgegeven door het Amerikaanach Traktaat Genootschap, het i~ vertaald van éen werkje genaamd," The Sabbath Manual," dool' Justin Edwat·cls. Beide de.ze werkjes leggen nu voor my wyl ik dit schryf, ik verwonderde my grot~lyks over een groot verzuim by den vertaaier van bet HandboekJe, het scheen my toe, dat by het wezentlyke werkje, ni~t heel getronwelyk had op gevolgd. All~ die ~ene, diebeide ~erkJ~Sb~bben,ofkunnen verkrygen, kunnen zwh h1er van overtmgen, md1en zy met my, het oorspronkelyke werk door bladeren tot bladzyde 13~, en als zyn dan het Handboekje nemen, dan znllen zy met my Z1en, dat den vertaaier het oorsp1·onkelyke werk, niet verder opvolgd. Ik acbte het van groot gewicht te zyo . dat den lezer van bet Handboekje, moge verstaan wat de~ inhoud van. bladzyde 13~; en vet·volgens behelsd, en wyl het n~et denkelyk Is, dat vele d1e het Handboekje lezen, het oorspronkel~ke ook kunnen lezen. Zoo wil ik voornamelyk dezulke, met den mhoud van gemeld bladzyde en vervolgens bekent maken. Den scbryver van het oorsp;onkelyke werkjezegdop bladzyde 133, op de volgende wys. DE 'l'WEE WE'rTEN. Onder de Joodscha instellingen waren twee soorten van wetten ingevored. Een was gefondee1't op verplichting: en sprin~ende roort van de natuur des mensch en hunne betrekkmg tot uod en elkander; verplichtingen ve1·bindende ~oor datzy geschrev.en waren, en welke willen voort duren te verbmden op allen die dezelve kennen tot het einde der tyden. Dezulke zyn de wetten welke geschreven waren met den vinger van God op twee steene tafelen, en zyn genaamd de Zedelyke Wetten. De andere soort, genaamd ceremo~iele wetten, .betrekke!yk tot onderscheidene uitwendige ordinanmes, welke met verphrbte?d waren tot ter tyd dat zy geboden waren, en dan w~ren zy verbmdend a11een tot de Jooden tot op den dood van Chl'IStus. Daar waren ook alzo twee soorten van Sabbathen, of dagen van rust. Een was een dag van weeklyksclLe rust; en h~t gebod ~m dezelve te heiligen was geplaatst by den Wet-gever m het mtd-
Digitized by the Center for Adventist Research
44
EEN BY WOORD.
EEN BY WOORD.
den van de Zedelyke Wetten. Het was genaamd by uitnementheid, "DEN SABBATH," Het gebod om de andere Sabbathen te houden was geplaatst by den Wet-gever onder de ceremoniele wetten, om reden het was gelyk aan deze, als bet gebod tot het houden van de weekelyksche Sabbath was gelyk de wetten met_ welke het was veréénigcl. Een klas waren fondamentele, bevestigde, algemene, Zedelyke Wetten, die andere klas waren beperkte, tydely ke cere~oniele wetten. Een had zyn oorsprong uit de natuur en betrekkmg van den mensch; die andere in de bizondere omstandigheden, in welke voor een tyd een bizonder volk waren geplaatst. Een zoude verbinden in alle ééuwen, op alle die deze! ve zouden kennen; en de andere zouden alleen verbindend zyn op de Joden, tot den dood vnn den Messiah. De Jooden, by de kom t van Chri tns, zynde in een staat van grote geestelyke donkerheid, en gr·ievenden afval van God ver. wel de natunr en oogmerk van hunne wetten. 'Veelston cl en met tyds overza~en zy den g?est, en waren, bygeloviglyk overgegeven tot de vormmg. Somm1ge, na dat zy het Euangelie omhelsd hadden, dachten dat de ceremoniele zoo wel als de ze9,elyke wett~n warea verbinde.nd .. Andere, mee~ verlic?t, dachten dat zy met en waren. D1t le1de hun tot d1sputeenng onder elkander. Paulus, ~n het veertiende cappitel aan de Romynen, prezent zulke overwegmgen als meest geschikt, om hen te leiden tot een recht ' besluit. De één acht wel den één en dag boven den anderen dag: maar d.en anderen acht alle de dagen gelyk. Een iegelyk zy in zyn e1gen geu10et ten vollen verzekert. Die den dag waameemt, die neemt hem waar den Heere: en die den dag niet waar neemt die neemt hem niet waar den Heere. Beide meen en God te e~ren en dat by hen wil aannemen. Maar wat dag spreekt hy van " Den Sabbath" van het vierde Gebodt, veréénigd door God onafscheidelyk met de Zedelyke Wetten? Leest het verband. Wat is. het? Is het, één mensch gelooft dat hy Jehovah moet aanbidden, een ander, die zwak is, bid de afgoden aan~ Eengelooftdat by geen moort, ove1·spel of diefstal mag begaan, en een ander denkt dat hy mag~ Waren deze de welten over welke zy disputeerden, en met welke waren verbonden de dagen van welke hy spreekt~ Neen: outrent dP.ze wetten was geen dispuut. . Maar, "Een gelooft dat hy alles eten mag," (welke voedende IS! of zy t-:>egestaan worden in de ceremonidle wet, welke zulke dm gen r.,guleerden, of ni t ;) een ander die zwak i eet moeskrui· den. D1e daar eet. en verachte hem niet die niet en eet en die niet en eet en oordeele hem niet die daar eet: want G~d heeft hem aangenomen. De~e waren de wetten over welke zy disputeerden, en met betrekkmg tot welke, den Apostel onderichte hun.
i
45
Het was niet de zedelyke, maar de ceremoniele wetten, en de da gen waar van gesproken word waren die gene welke in verband stonden niet met de éérste maar met de laatste. Zoo ook in het tweede cappitel van Collossensen, "Dat u dan niemant en oordeele in t!pyse ofte in drank, ofte in het stuk des feest-daags, ofte der nieuwe mane, ofte der Sabbathen. De Sal~ bathen waar hier van gesproken word, zyn niet dien Saobath veréénigt met, Gy en zult niet doodslaan, of overspel, of diefstal; maar de Sabbathen verééoigt met spysen en dranken, en nieuwe maanen, welke voor·z~ker waren een schaduwe van toekomende dingen. ~bar om te nemen wat by zegd outrent deze Sabbathen welke doot· God veréénigt waren met de eeremoeiele wetten, en welke den Apostel zelve, in dit uiscoers veréénigt met die gene, en die toe te voegen, als sommige gedaan hebben, tot, "DEN SABBATH" welken God veréénigt,heeft met Zedelyke Wetten, · is verkeert. '' Uitgewisebt hebbende," zegt hy, "bet bandschrift dat tegen ons was in inzettingen bestaande en heeft betzelve aan het kruis genagelt." Maar den dag van wekelyk che rust van de zaaken en bezorgtheden van deze wereld, ten einde God te dienen en te aanbidden, en ter bevor·dering van de zaligheid der zielen, i~ nimmer gewag van gemaakt in den Bybel als zynde tegen den men eh, of contl'ai'J tot hen. Neen: het was altyd, en wil altyd blyven voor hen. Dien Sabbath was gemaakt voor den mensch, niet tegen
hem. DEN SABBATH. De volg~nde gewichtige en belangryke waarheden, betreffende den Bahbath des Heeren zyn gecopiéérd van den "Bible Student's Assistant," (hulp,) een Wer·k gepubliceert in de ''Review en Herald Officie," Battle Creek, Michigan. "Het woord Sabbath, is gevonden in de Schriftuur (in deszelfs enkelvoudig em meervoudige vormen) 166 malen: 106 malen in het Oude Testament, en 60 malen in het Nieuwe Testament. In het Oude Testament het woord wyst als menigmaal als 81 malen tot den wceklykschen Sabbath, genaamed den Bahbath des Heeren, en de resteerende 25 malen is gebruikt tot aanwyzing van feest-dagen, en Sabbathen van het land. In bet Nieuwe Testament den Bahbath des Reeren is gemeld 59 malen; en deze plaatselyke Sabbatben welke eindigen by bepaaling, en hielden op aan het kruis, zyn gemeld eenmaal.
Digitized by the Center for Adventist Research
46
47
EEN BY WOORD,
EEN BY WOORD.
DEN SABBATH DES HEEREN.
NoTtCJE.-De bovenstaande texten, als ook Hand xiii 14 1:: ,... 2 . ' ' 2 ' . xv, 3, wyzen aan dat de Apostels en Evangelisten bekenden den naam van d~n Sabbath als behoorende tot den zevenden
u,
Oude Testament. Ex. xvi: 23, 25, 26, 29; xx, 8, 10, 11; xxxi, 13, 14, 15, (twee maal,) 16 ~ (twee maal;) xxxv, 2, 3; Lev. xix 3, 30; xxiii, 3, (twee maal,) ll, 15, (twee maal,) 16, 38; xxiv: 8; xxvi, 2; Num. xv, 32, xxviii, 9, 10; Deut. v, 12, 14, 15; 2 Koning. xi, 5, 7, 9; (twee maal;) xvi, 18 j 1 Chron. ix, 32; 2 Chron. xxiii, 4, 8; (twee maal;) Nebem. ix, 14; x, 31; (twee maal;) xiii, 15, (twee maal,) 16, 17, 18, 19, (drie maal,) 21, 22; Isa.lvi, 2, 4, 6; lviii, 13; (twee rn2.al ;) lxvi, 23; Jer. xrii, 21, 22, (twee maal,) 24:, (twee maal,) 27; (twee maal;) Eze. xx, 12, 13, 16, 20, 21, 24:; xxii, 8, 26; xxiii, 38; xliv, 24; xlvi, 1, 4, 12; Amo viU, 5. TotaaJ, 81. Nieuwe Testament. Matt. xii, 1, 2, 5, (twee man1, 8, 10, 11, 12; xxiv, 20; xxviii, 1 ; Mark. i, 21; ii, 23, 24, 27, (twee maal,) 28; iii, 2, 4, vi, 2; xv, 42; xvi, 1; Luce iv, 16, 31: vi, I, 2, 5, 6, 7, 9; x1ii, 10, 14, (twee maal,) 15, 16; xiv, I, 3, 5; xxiii, 54:, 56; Johan. v, 9, 10, 16, 18; vii, 22, 23; (twee maal;) ix, 14, 16; xix, 31; (twee maal;) Hand. i, 12; xiii, 14, 27, 42, 44; xv, 21; xvi, 13; xvii, 2; xviii, 4. Totaal, 59. liet Nieuwe Testament was geschreven door ingeving van God · in de Christen éénw, en voor het onderwys van die gene die in deze ééuw zouden leeven. Het is gezegd geschreven te zyn geweest aldus Matthei Evangelie, zes jaaren na de Opstanding van Christus. Marcus Evangelie, tien jam·en na den aanvang de1· kerk. Lucas Evangelie, acht en twintig jaaren achter. Johannis Evangelie, drie en 't zestig jaaren achte1·. De Handelingen der Apostelen, dertig jaaren achter. De Zendbrief aan de Romynen, en twee aan de Oorinthen en Galaten, vier en twintig jaaren achter. Epbezen, Collossenzen en Hebreen, negen en twintig jaaren. Aau Timutheum, Titum en de tweede Zendbrief van Petrus, dertig jaaren. De Openbaring van Johannis, één en 't zestig jaaren.Zyn d1·ie Zendbrieven, ootrent vyf en 't zestig jaaren na de Opstanding. De Goddelyke naam van den zevenden dag in de Christelyke bediening, is dan, ''Den Sabbatb," wyl den dag volgGnde is genaamd door ingeving van God eenvoudig "Den éérsten dag van de wee~." Den Sabbath was ingesteld by de Schepping. Gen. i i, 1-3; Exod. xx, 11; Mark. ü, 27; Heb. iv, 4. Aangewezen en aangedrongen alvorens de Wet wasg~O"even op Sinai. Exod. xvi, 4, 22, 23, 25-30. o Sabbath Weterkent in het Nieuwe Testament. Matt. xii, 12; Luce xxiii, 56. Apostolische exampels voor den Sabbath. Hand. xvii, 2; xvi, 13; xviii, 5, 4, 11; xüi, 42, 44:.
dag, onder deze Lediening. CEREMONIELE SABBATHEN.
Oude Testament. Lev. xvi, 31; xxiii, 32 ; (twee maal;) xxr, 2, .4, (twe~ ma~1,) 6, 8; (twee maa~.i) xxvi, 34, (twee maal,) 35, 43, • 2 Kontng.• 1v, 23; 1 Chron, XXIII. 31 ·I 2 Chl'on • ii l 4 ·I v1·1·1· I 13 ·I xxx1, 3; xx~\'l, 21; Nehem. x, 33; Isa. i, 13; Klaeg. ii, 6; Eze. xlv, ~ 7 ; xlv1, 3 ; Hosea ii, 11. Totaal, 25. Nieuwe Testarrtent. Col. ii, 16. De "dagen" gemeld in Rom • 5i.6 zyn Jaa1·1y . ' k·sche feest-dagen. Vergelykt met Lev. xxiii.' ~~~
4
,
TYT OM DEN SABBATH TE BEGINNEN. J?.~n Sabbath neemt aanvang met den avond. Pruef. Ler. .,.xxxtu, 32; Nebem. xiii, 19: Luce xxiii, 54; Eze. xlvi, 1, 2. · . NOTICIE:-Den Sabbatb is gehouden als een gedenk dag van de Schepp1Dge; daazom zoude bet beginnen met den avond1 volgens de éérste tyt rekecing. Gen. cap. i. D.en avond ~~gint m~t zon?en onde1·gang. Proef. Lev. xxii, 6, 7., Deut. xxn, 11; Richt.xiv, 12, 18·, Josua viii 29· x 26 27 ' ' Exod. ' . . .. H et panscha ~.~n den avon? of zonne ondergang.' Proef. xn, 18; Lev. xx111, 5; Num. IX 3· Matt xxvi 20 • Deut xvi 6 Ob.r1~~.us geneesde ' ' den avond, • ' or 'zon ondergang. • ' . ?e zieke aan Matt. v111, 16 ; Mal'k. 1, 32; Luce iv, 40. 1
EERSTEN DAG VAN DE WEEK. De~ et;lrsten dag van de week is alleen acht malen gemeld in het N1euwe ~~stament, en in geen enkel geval is het bedoelende als ?P een he1hgen dag, of Sabbath. Matt. xvi, 2, 9; Luce xxiv, 1; Johan. xx, 1, 19; Hand. xx, 7; 1 Cor. xvi, 2. In tegenstelling met bet boven staande, wy vinden den Sabbath. des Tieeren 59 malen gemeld in het Nieuwe Testament, buitendi en Openb. i, 10, 't welk spreekt van "den dag des Heeren '' 't wielk bep110efd is by Exod. xx, 10; Isa. lviii, 13, en Mark. 27, te zyn den zevênden dag. u-~~~ de getuig~nissen van "de Vaders" (verstaat de Kerk Vaders) IS In alle opz1gten by gebragt tot ondersteuning van den eersten dag der wee~, (?et zynde den éénig en grond dat by gebragt kan worken m des~]fs faveur,) het zoude niet uit den
Digitized by the Center for Adventist Research
ii,
EEN BY WOORD.
·n Lt t e · e 1 t, ge,vro -
Digitized by the Center for Adventist Research
The Andrews University Center for Adventist Research is happy to make this item available for your private scholarly use. We trust this will help to deepen your understanding of the topic. Warning Concerning Copyright Restrictions This document may be protected by one or more United States or other nation’s copyright laws. The copyright law of the United States allows, under certain conditions, for libraries and archives to furnish a photocopy or other reproduction to scholars for their private use. One of these specified conditions is that the photocopy or reproduction is not to be used for any purpose other than private study, scholarship, or research. This document’s presence in digital format does not mean you have permission to publish, duplicate, or circulate it in any additional way. Any further use, beyond your own private scholarly use, is your responsibility, and must be in conformity to applicable laws. If you wish to reproduce or publish this document you will need to determine the copyright holder (usually the author or publisher, if any) and seek authorization from them. The Center for Adventist Research provides this document for your private scholarly use only. The Center for Adventist Research James White Library Andrews University 4190 Administration Drive Berrien Springs, MI 49104-1440 USA +001 269 471 3209 www.andrews.edu/library/car
[email protected] Disclaimer on Physical Condition By their very nature many older books and other text materials may not reproduce well for any number of reasons. These may include • the binding being too tight thus impacting how well the text in the center of the page may be read, • the text may not be totally straight, • the printing may not be as sharp and crisp as we are used to today, • the margins of pages may be less consistent and smaller than typical today. This book or other text material may be subject to these or other limitations. We are sorry if the digitized result is less than excellent. We are doing the best we can, and trust you will still be able to read the text enough to aid your research. Note that the digitized items are rendered in black and white to reduce the file size. If you would like to see the full color/grayscale images, please contact the Center. Disclaimer on Document Items The views expressed in any term paper(s) in this file may or may not accurately use sources or contain sound scholarship. Furthermore, the views may or may not reflect the matured view of the author(s).